HP ZBook x2 G4 Base Model Detachable Workstation Handleiding

Categorie
Notitieboekjes
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
© Copyright 2017 HP Development Company,
L.P.
Adobe Photoshop en Illustrator zijn
gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated in de Verenigde Staten en/of
andere landen. Bluetooth is een handelsmerk
van de desbetreende houder en wordt door
HP Inc. onder licentie gebruikt. Intel en
Thunderbolt zijn handelsmerken van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen. Cortana en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
De informatie in deze documentatie kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd. De enige
garanties voor HP producten en diensten staan
vermeld in de expliciete garantievoorwaarden
bij de betreende producten en diensten. Aan
de informatie in deze handleiding kunnen geen
aanvullende rechten worden ontleend. HP
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
technische fouten, drukfouten of weglatingen
in deze publicatie.
Eerste editie: juli 2017
Onderdeelnummer van document: 913263–
331
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de meeste
modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet
alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
of versies van Windows. Voor systemen zijn
mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk
aangeschafte hardware, stuurprogramma's,
software en/of een BIOS-update vereist om
volledig te kunnen proteren van de
functionaliteit van Windows. Windows 10
wordt automatisch bijgewerkt. Deze optie is
altijd ingeschakeld. Uw internetprovider kan
hiervoor kosten in rekening brengen. Voor
latere updates kunnen mogelijk aanvullende
vereisten gelden. Zie
http://www.microsoft.com.
Ga voor de nieuwste gebruikershandleidingen
of handleidingen voor uw product naar
http://www.hp.com/support. Selecteer Mijn
product zoeken en volg de instructies op het
scherm.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP EULA (End User License
Agreement). Indien u niet akkoord gaat met
deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend
aanspraak maken op de mogelijkheid het
gehele, ongebruikte product (hardware en
software) binnen 14 dagen te retourneren,
voor een volledige restitutie op basis van het
restitutiebeleid van de desbetreende
verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer
informatie of om te vragen om een volledige
restitutie van de prijs van de computer.
Uw product biedt geen ondersteuning voor
Windows 8 of Windows 7. In overeenstemming
met het ondersteunende beleid van Microsoft,
ondersteunt HP het besturingssysteem
Windows® 8 of Windows 7 niet of worden er
geen stuurprogramma's voor Windows 8 of
Windows 7 voorzien op http://support.hp.com.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te
blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet
wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht
materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken
die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedenieerd door de International Standard for Safety of
Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Welkom ........................................................................................................................................................ 1
Informatie zoeken .................................................................................................................................................. 2
2 Onderdelen ................................................................................................................................................... 4
Hardware zoeken ................................................................................................................................................... 4
Software zoeken .................................................................................................................................................... 4
Rechterkant ............................................................................................................................................................ 4
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 6
Voorkant ................................................................................................................................................................. 7
Onderdelen van de keyboard-base ..................................................................................................................... 10
Touchpad ........................................................................................................................................... 10
Lampjes ............................................................................................................................................. 11
Toetsenbordconnectoren, knop en statuslampje ............................................................................. 12
Speciale toetsen ................................................................................................................................ 13
Actietoetsen ...................................................................................................................................... 14
Hotkeys .............................................................................................................................................. 15
USB-poort en smartcardlezer/sleuf voor penhouder (alleen bepaalde producten) ........................ 15
De tablet aansluiten op de keyboard-base ....................................................................................... 16
De tablet loskoppelen van de keyboard-base .................................................................................. 17
Het toetsenbord draadloos gebruiken ........................................................................... 17
Het koppelen via Bluetooth automatisch instellen ...................................... 17
Het koppelen via Bluetooth handmatig instellen ........................................ 18
Bovenkant ............................................................................................................................................................ 19
Onderkant ............................................................................................................................................................ 19
Achterkant ........................................................................................................................................................... 19
Labels ................................................................................................................................................................... 20
Optionele pen voor HP ZBook x2 ......................................................................................................................... 22
3 Netwerkverbindingen .................................................................................................................................. 24
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. 24
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. 24
Knop voor draadloze communicatie ............................................................................... 24
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... 24
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... 25
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... 25
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... 25
v
Bluetooth-apparaten aansluiten .................................................................................... 26
NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten) .............................................. 26
Delen ............................................................................................................................... 26
HP MAC Address Manager gebruiken om uw computer in een netwerk te identiceren (alleen bepaalde
producten) ........................................................................................................................................................... 27
Het MAC-systeemadres inschakelen en aanpassen ......................................................................... 27
4 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. 28
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken .................................................................... 28
Tikken ................................................................................................................................................ 28
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 29
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad) .................................................................................. 29
Tikken met twee vingers (alleen touchpad) ..................................................................................... 29
Tikken met vier vingers (alleen touchpad) ....................................................................................... 30
Vegen met drie vingers (alleen touchpad) ........................................................................................ 30
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm) ........................................................................... 31
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken ............................................................................ 31
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................... 31
5 HP Create Control Panel-software ................................................................................................................. 32
HP Create Control Panel-software starten .......................................................................................................... 32
Tools aanpassen .................................................................................................................................................. 32
De HP sneltoetsen aanpassen .......................................................................................................... 32
De optionele pen aanpassen ............................................................................................................. 33
Geavanceerde aanpassingen voor de pen ...................................................................... 33
De gum aanpassen .......................................................................................................... 34
Knopfuncties ................................................................................................................... 34
De pen kalibreren ............................................................................................................ 36
Geavanceerde opties instellen ........................................................................................ 37
Toepassingen toevoegen ..................................................................................................................................... 37
De weergave van bedieningselementen op het scherm Taartmenu aanpassen ................................................ 38
Apparaten toevoegen .......................................................................................................................................... 39
Tools toevoegen .................................................................................................................................................. 39
Knoptoewijzingen met het virtuele bureaublad bekijken ................................................................................... 39
Back-ups maken en herstellen van instellingen ................................................................................................. 40
Expertinstellingen importeren ............................................................................................................................ 40
De HP Create Control Panel-software updaten ................................................................................................... 41
De softwareversie vaststellen .......................................................................................................... 41
Een software-update downloaden ................................................................................................... 41
Problemen oplossen ............................................................................................................................................ 42
vi
6 Entertainmentvoorzieningen ....................................................................................................................... 43
Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 43
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 43
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... 43
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... 43
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... 44
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 44
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 44
Videoapparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) .................... 45
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten) .............................. 46
HDMI-audio congureren ............................................................................................... 46
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 47
7 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 48
Slaapstand en sluimerstand gebruiken .............................................................................................................. 48
Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................................................. 48
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) ........................................ 49
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... 49
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken .......................................................................................... 50
Werkt op accuvoeding ......................................................................................................................................... 50
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................. 50
Acculading weergeven ...................................................................................................................... 51
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde producten) .................. 51
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 51
Lage acculading herkennen .............................................................................................................. 51
Problemen met een laag accuniveau verhelpen ............................................................................... 52
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ...... 52
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ........... 52
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beëindigen ....................................................................................................................... 52
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................................ 52
Externe voeding gebruiken .................................................................................................................................. 53
Voeding voor de toetsenbordstandaard beheren ............................................................................................... 53
Acculading bekijken ........................................................................................................................... 53
Problemen met een laag toetsenbordaccuniveau verhelpen .......................................................... 54
8 Beveiliging .................................................................................................................................................. 55
De computer beveiligen ....................................................................................................................................... 55
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 56
Wachtwoorden instellen in Windows ................................................................................................ 56
vii
Wachtwoorden instellen in Computer Setup .................................................................................... 57
BIOS-beheerderswachtwoord beheren ............................................................................................ 57
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven ......................................................................... 58
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 58
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................................... 59
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................................................. 59
Software-updates installeren ............................................................................................................................. 59
HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................................ 60
HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................................... 60
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................... 60
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................................... 60
Vingerafdruklezer zoeken ................................................................................................................. 60
9 Onderhoud .................................................................................................................................................. 61
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... 61
Schijfdefragmentatie gebruiken ....................................................................................................... 61
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ 61
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................................. 61
De status van HP 3D DriveGuard herkennen .................................................................. 62
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. 62
Computer schoonmaken ...................................................................................................................................... 62
Reinigingsprocedures ........................................................................................................................ 63
Het beeldscherm reinigen ............................................................................................... 63
De zijkanten en het deksel reinigen ............................................................................... 63
Het touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten) ....... 63
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... 63
10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten ................................................................................................. 65
Herstelmedia en back-ups maken ....................................................................................................................... 65
HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) ..................................................................... 65
Hulpprogramma's van Windows gebruiken ........................................................................................................ 67
Herstellen ............................................................................................................................................................. 67
Herstellen met HP Recovery Manager .............................................................................................. 67
Wat u moet weten voordat u begint ............................................................................... 68
De HP Herstelpartitie gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................... 68
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen ................................................................ 69
De opstartvolgorde van de computer wijzigen .............................................................. 69
De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) ................................... 69
viii
11 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start .............................................................................................. 70
Computer Setup gebruiken .................................................................................................................................. 70
Computer Setup starten .................................................................................................................... 70
Navigeren en selecteren in Computer Setup .................................................................................... 70
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup ......................................................................... 70
BIOS-update uitvoeren ...................................................................................................................... 72
BIOS-versie vaststellen ................................................................................................... 72
BIOS-update downloaden ............................................................................................... 72
Opstartvolgorde wijzigen .................................................................................................................. 73
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 73
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 74
12 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................................... 75
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ......................................................... 75
13 Specicaties .............................................................................................................................................. 77
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 77
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 77
14 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 78
15 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... 79
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) .................................................. 79
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 79
Index ............................................................................................................................................................. 80
ix
x
1 Welkom
Nadat u de computer hebt gecongureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te
voeren om optimaal te proteren van uw slimme investering:
TIP: Als u snel wilt terugkeren naar het startscherm van de computer vanuit een geopende app of het
bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets op het toetsenbord. Als u nogmaals op de
Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Maak verbinding met internet: congureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding
kunt maken met internet. Zie Netwerkverbindingen op pagina 24 voor meer informatie.
Werk uw antivirussoftware bij: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is
vooraf geïnstalleerd op de computer. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 59 voor meer
informatie.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer. Zie
Onderdelen op pagina 4 en Navigeren op het scherm op pagina 28 voor meer informatie.
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer geïnstalleerde
software.
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
Maak een back-up van uw vaste schijf door herstelschijven of een herstelashstation te maken. Zie
Back-ups maken, herstellen en terugzetten op pagina 65.
1
Informatie zoeken
Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Overzicht van computerinstallatie en -functies
HP ondersteuning
Voor HP ondersteuning gaat u naar http://www.hp.com/
support.
Online chatten met een technicus van HP
Telefoonnummers voor ondersteuning
Video van vervangende onderdelen (alleen voor bepaalde
producten)
Onderhouds- en servicehandleidingen
Locaties HP Servicecentrum
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn
met internet.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort
en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig)
Garantie*
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Specieke garantiegegevens voor deze computer
2 Hoofdstuk 1 Welkom
Bron Inhoud
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn
met internet.
U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd of dvd die is meegeleverd in de doos. In
sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de
garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Voor
producten gekocht in Azië en Oceanië kunt u HP aanschrijven op het volgende adres: POD, PO Box 161, Kitchener Road Post Oice,
Singapore 912006. Vermeld de productnaam en uw naam, telefoonnummer en postadres.
Informatie zoeken 3
2 Onderdelen
Uw computer is voorzien van kwalitatief zeer hoogstaande onderdelen. Dit hoofdstuk biedt informatie over
de onderdelen, waar ze zich bevinden en hoe ze werken.
Hardware zoeken
Ga als volgt te werk om te zien welke hardware in uw computer is geïnstalleerd:
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die in uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-
BIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).
Software zoeken
Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
Rechterkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Acculampje Wanneer de netvoeding is aangesloten:
Wit: de acculading is groter dan 90 procent.
Oranje: de acculading ligt tussen 0 en 90 procent.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (accu laadt niet op):
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg. Wanneer de accu
een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, begint het
acculampje snel te knipperen.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
4 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(2) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(3)
USB Type-C-voeding en Thunderbolt
TM
-poorten
met HP Sleep and Charge (2)
Hierop kunt u een netvoedingsadapter met een USB-Type-C-
connector aansluiten om de computer van stroom te voorzien
en indien nodig de computeraccu op te laden.
– en –
Hiermee kunt u de meeste USB-apparaten die een Type-C-
connector hebben, zoals een mobiele telefoon, camera,
activiteitentracker of smartwatch, aansluiten en opladen. Ook
kunt u hiermee snel gegevens overzetten.
OPMERKING: Mogelijk zijn er kabels en/of adapters
(afzonderlijk aan te schaen) vereist.
– en –
Hiermee sluit u een weergaveapparaat met een USB Type-C-
connector aan, zodat u een DisplayPort-uitvoer krijgt.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt mogelijk ook een
Thunderbolt-dockingstation.
(4) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video-
of audioapparaat, zoals een high-denition televisie, andere
compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een snel
HDMI-apparaat (High-Denition Multimedia Interface).
(5) USB 3.x SuperSpeed-poort met HP Sleep and
Charge
Hiermee sluit u een USB-apparaat aan. Deze poort biedt ook
snelle gegevensoverdracht en zelfs wanneer de computer is
ingeschakeld, laadt deze poort de meeste apparaten, zoals een
mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of smartwatch,
op.
(6) Geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
1. Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren
naar de computer gericht.
2. Plaats de kaart in de geheugenkaartlezer en druk de kaart
aan totdat deze goed op zijn plaats zit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
Druk de kaart iets naar binnen en verwijder deze
vervolgens uit de geheugenkaartlezer.
(7) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde producten) Hiermee kunt u zich bij Windows® aanmelden met een
vingerafdruk in plaats van een wachtwoord.
(8) Ventilatieopeningen Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te
voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator
automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(9) Schermstandaard Biedt stabiliteit en diverse kijkhoeken.
(10) Treklipje voor toegang tot schermstandaard Hiermee geeft u toegang om de schermstandaard uit de buurt
van de achterkant van de computer te tillen.
Rechterkant 5
Linkerkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding,
een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel
van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de
microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang
ondersteunt geen optionele zelfstandige microfoons.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het
risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over
veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer
vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specicaties en
selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
(2) Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-
knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/
uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: Het ingedrukt houden van de aan/uit-knop
resulteert in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
geen eect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf
seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw
energie-instellingen.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
Energiemeter en selecteer vervolgens Energie-
opties.
6 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(3) Knop Geluid harder Als u deze knop ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume
steeds verder verhoogd.
(4) Knop Geluid zachter Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume
steeds verder verlaagd.
(5) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan
op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste
plaats een ontmoedigingseect uitgaan. Deze voorziening kan
echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt
of wordt gestolen.
(6) Treklipje voor toegang tot schermstandaard Hiermee geeft u toegang om de schermstandaard uit de buurt
van de achterkant van de computer te tillen.
(7) Schermstandaard Biedt stabiliteit en diverse kijkhoeken.
(8) Ventilatieopeningen Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te
voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator
automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
Voorkant
OPMERKING: Deze computer beschikt over HP sneltoetsen. Deze toetsen bieden snelle toegang tot
snelkoppelingen naar apps en ze kunnen worden aangepast om met één druk op een knop de meest
gebruikelijke opdrachten uit te voeren.
Onderdeel Beschrijving
(1) Aanpasbare knop HP sneltoetsen Druk op de knop om de aangepaste actie uit te voeren. De
standaardactie is Verwijzing, waarmee de interactieve overlay van
het virtuele bureaublad voor aanpasbare knoppen en optionele pen
wordt weergegeven. De overlay geeft weer welke functie aan elke
knop is toegewezen. Zie Knoptoewijzingen met het virtuele
bureaublad bekijken op pagina 39 voor meer informatie.
Voorkant 7
Onderdeel Beschrijving
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor het
aanpassen van de knop Instellingen.
(2) Aanpasbare knop HP sneltoetsen Druk op deze knop om de aangepaste actie uit te voeren. De
standaardactie is Ongedaan maken.
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor het
aanpassen van de knop Instellingen.
(3) Aanpasbare knop HP sneltoetsen Druk op deze knop om de aangepaste actie uit te voeren. De
standaardactie is Aanraakscherm aan/uit, waarmee u de optie
Aanraakscherm in- of uitschakelt.
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor het
aanpassen van de knop Instellingen.
(4) Selectieknop Modus HP sneltoetsen Druk op deze knop om de drie aangepaste opties voor de bovenste
twee HP sneltoetsen (de toetsen met de pijlen omhoog en omlaag)
door te lopen. De moduslampjes van de HP sneltoetsen geven weer
welke van de drie modi actief zijn.
Bij de standaardinstelling worden alleen de knoppen aan de
linkerkant gecongureerd. Links en rechts kunnen worden aangepast
om selecties te spiegelen; Zie HP Create Control Panel-software
op pagina 32.
(5) Aanpasbare knop HP sneltoetsen Druk op deze knop om de aangepaste actie uit te voeren. Er zijn
maximaal drie acties en deze zijn afhankelijk van de geselecteerde
modus. Gebruik de selectieknop Modus HP sneltoetsen voor het
kiezen van de modus. De moduslampjes van de HP sneltoetsen
geven weer welke modus actief is. De standaardacties zijn:
Het virtuele bureaublad naar links schakelen
Het actieve venster links vastklikken
Verkenner weergeven
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor het
aanpassen van de knop Instellingen.
(6) Aanpasbare knop HP sneltoetsen Druk op deze knop om de aangepaste actie uit te voeren. Er zijn
maximaal drie acties en deze zijn afhankelijk van de geselecteerde
modus. Gebruik de selectieknop Modus HP sneltoetsen voor het
kiezen van de modus. De moduslampjes van de HP sneltoetsen
geven weer welke modus actief is. De standaardacties zijn:
Het virtuele bureaublad naar rechts schakelen
Het actieve venster rechts vastklikken
Bureaublad weergeven
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor het
aanpassen van de knop Instellingen.
(7) Moduslampjes van de HP sneltoetsen Aan: de modus is in gebruik. Bij de standaardinstelling licht het linker
moduslampje op wanneer de aanpasbare knoppen voor HP
sneltoetsen aan de linkerbovenkant worden gebruikt, terwijl het
rechter moduslampje oplicht wanneer de aanpasbare knoppen voor
HP sneltoetsen aan de rechterbovenkant worden gebruikt. Elke keer
dat de knop wordt ingedrukt, springt het licht over naar het volgende
lampje. Dit komt overeen met de functie waarvoor de knop Modus HP
sneltoetsen is ingesteld.
8 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(8) WLAN-antennes* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WLAN's (Wireless
Local Area Networks).
(9) Cameralampjes (alleen bepaalde producten) Aan: Een of meer camera's worden gebruikt.
(10) Interne microfoons Hiermee neemt u geluid op.
(11) Camera's (alleen bepaalde producten) Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande foto's
nemen. Zie Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 43 voor het gebruik van de camera. Met sommige
camera's kunt u zich op bepaalde producten bij Windows ook
aanmelden met gezichtsherkenning in plaats van een wachtwoord.
Zie Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 58 voor meer informatie.
OPMERKING: De functies van de camera zijn afhankelijk van de
hardware van de camera en de software die op uw product is
geïnstalleerd.
(12) Selectieknop Modus HP sneltoetsen Druk op deze knop om de drie aangepaste opties voor de bovenste
twee HP sneltoetsen (de toetsen met de pijlen omhoog en omlaag)
door te lopen. De moduslampjes van de HP sneltoetsen geven weer
welke van de drie modi actief zijn.
Bij de standaardinstelling worden alleen de knoppen aan de
rechterkant gecongureerd. Links en rechts kunnen worden
aangepast om selecties te spiegelen; Zie HP Create Control Panel-
software op pagina 32.
(13) Aanpasbare knop HP sneltoetsen Druk op deze knop om de aangepaste actie uit te voeren. De
standaardactie is Schermrotatievergrendeling waarmee u het
roteren van het scherm in- of uitschakelt.
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor het
aanpassen van de knop Instellingen.
(14) Aanpasbare knop HP sneltoetsen Druk op deze knop om de aangepaste actie uit te voeren. De
standaardactie is Onderhoudscentrum, waarmee het Windows
Onderhoudscentrum wordt weergegeven.
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor het
aanpassen van de knop Instellingen.
(15) Aanpasbare knop HP sneltoetsen Druk op deze knop om de aangepaste actie uit te voeren. De
standaardactie is Cortana® Voice, waarmee de persoonlijke assistent
van Windows wordt gestart.
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor het
aanpassen van de knop Instellingen.
* De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer en de locatie van de antenne verschilt. Voor een optimale
signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, Alle apps (vereist bij bepaalde producten), HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
Voorkant 9
Onderdelen van de keyboard-base
Uw tablet ondersteunt een toetsenbord. Dit gedeelte geeft informatie over de functies van het toetsenbord.
Touchpad
Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de pointer te
verplaatsen of items op het scherm te activeren.
(2) Verbindingsgebied en antenne voor Near Field
Communications (NFC) *
Wanneer u hierop tikt met een voor NFC geschikt apparaat kunt
u draadloos gegevens delen.
(3) Linker klikgebied van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(4) Rechter klikgebied van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
*De antenne is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale verzending en ontvangst houdt u de directe
omgeving van de antenne vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specicaties en selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
10 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Lampjes
Onderdeel Beschrijving
(1) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u nu
alleen hoofdletters typen.
(2) Lampje Microfoon uit
Oranje: Microfoongeluid is uitgeschakeld.
Uit: Microfoongeluid is ingeschakeld.
(3) Num Lock-lampje Aan: Num Lock is ingeschakeld.
Onderdelen van de keyboard-base 11
Toetsenbordconnectoren, knop en statuslampje
Onderdeel Beschrijving
(1) Uitlijnsteunen (2) Hiermee wordt verbinding gemaakt met de
uitlijningsconnectoren op de tablet.
(2) Dockingconnector Hiermee wordt het toetsenbord gekoppeld aan de tablet.
De toetsenbordaccu wordt automatisch opgeladen wanneer deze
via de connector is aangesloten op de tablet.
(3) Toetsenbordknop Hiermee schakelt u het toetsenbord in en uit. De knop wordt ook
gebruikt voor handmatige Bluetooth®-koppeling.
(4) Statuslampje van het toetsenbord Wanneer de netvoeding is aangesloten:
Rood: de acculading van het toetsenbord is minder dan 15
procent.
Wit: de toetsenbordaccu wordt opgeladen met behulp van
de micro-USB-poort en de acculading van het toetsenbord
loopt van 15 tot 99%.
Blauw: het toetsenbord is aangesloten op de tablet via
Bluetooth en de acculading van het toetsenbord is 100
procent.
Blauw knipperend: het toetsenbord wordt gekoppeld via
Bluetooth.
Uit: het toetsenbord is volledig opgeladen en is niet
aangesloten via Bluetooth.
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (de accu laadt niet op):
Rood: de acculading van het toetsenbord is minder dan 15
procent.
Blauw: het toetsenbord is aangesloten op de tablet via
Bluetooth en de acculading van het toetsenbord loopt van
15 tot 100 procent.
Blauw knipperend: het toetsenbord wordt gekoppeld via
Bluetooth.
Uit: het toetsenbord is uitgeschakeld.
OPMERKING: Als het toetsenbord niet over voldoende voeding
beschikt om te starten wanneer de toetsenbordknop wordt
gedrukt, knippert het lampje diverse keren rood en gaat het
vervolgens uit.
12 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Speciale toetsen
Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een andere toets om
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Dergelijke
toetscombinaties worden actietoetsen en hotkeys genoemd.
Raadpleeg Actietoetsen op pagina 14 en Hotkeys
op pagina 15.
(3) Windows-toets Opent het Startmenu.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het Startmenu afgesloten.
(4) Actietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
Zie Actietoetsen op pagina 14.
(5) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Een numeriek toetsenblok dat over de alfabettoetsen van het
toetsenbord is geplaatst. Wanneer fn+num lk worden ingedrukt,
kan het toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek
toetsenblok. Met elke toets van dit toetsenblok wordt de functie
uitgevoerd die wordt aangegeven door het pictogram in de
rechterbovenhoek van de toets.
OPMERKING: Als de toetsenblokfunctie actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt die functie
opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
(6) Windows-toepassingstoets Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer.
(7) Num Lock-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets, wordt
het geïntegreerde numerieke toetsenblok in- of uitgeschakeld.
Onderdelen van de keyboard-base 13
Actietoetsen
Een actietoets voert de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram op de toets. Om te bepalen
welke toetsen uw product heeft, raadpleegt u Speciale toetsen op pagina 13.
Houd om een actietoets te gebruiken de fn -toets ingedrukt en druk vervolgens op de actietoets.
Symbool Beschrijving
Hiermee activeert u de slaapstand waarbij uw gegevens in het systeemgeheugen worden opgeslagen. Het
beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt
geactiveerd. Om de slaapstand te beëindigen, drukt u kort op de aan-uitknop.
VOORZICHTIG: Sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert om het risico van gegevensverlies te
beperken.
Hiermee wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord uitgeschakeld óf omhoog of omlaag gezet.
OPMERKING: Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een
monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, geschakeld
tussen de weergave op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op
het computerscherm en de monitor.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee dempt u het geluid van de microfoon.
14 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Hotkeys
Een sneltoets is een combinatie van de fn-toets en een andere toets.
U gebruikt een sneltoets als volgt:
Houd de fn-toets ingedrukt en druk vervolgens op een van de toetsen die in de volgende tabel worden
vermeld.
Toets Beschrijving
C Hiermee schakelt u Scroll-lock in.
E Hiermee schakelt u de functie Insert in.
R Hiermee onderbreekt u de bewerking.
S Hiermee verzendt u een programmeringsquery.
W Hiermee onderbreekt u de bewerking.
USB-poort en smartcardlezer/sleuf voor penhouder (alleen bepaalde producten)
Onderdeel Beschrijving
(1) Micro-USB-poort Hierop kunt u een micro-USB-kabel aansluiten (afzonderlijk aan
te schaen), die kan worden gebruikt om voeding te leveren aan
het toetsenbord en, indien nodig, om de toetsenbordaccu op te
laden.
OPMERKING: De toetsenbordaccu wordt automatisch
opgeladen als het toetsenbord via de dockingconnector is
aangesloten op de tablet. Zie Toetsenbordconnectoren, knop en
statuslampje op pagina 12.
(2) Smartcardlezer/sleuf voor penhouder Ondersteunt optionele smartcards of heeft een sleuf voor
plaatsing van de penhouder.
BELANGRIJK: Het toetsenbord moet zijn aangesloten op de
tablet om de smartcardfunctie te laten werken.
Onderdelen van de keyboard-base 15
De tablet aansluiten op de keyboard-base
Volg de onderstaande stappen voor het aansluiten van de tablet op de keyboard-base:
1. Druk de tablet (1) op de uitlijnsteunen op de toetsenbordstandaard.
2. Plaats de schermstandaard (2) in de gewenste hoek.
OPMERKING: Als u de schermstandaard sluit, kunt u het toetsenbord aangesloten laten en dit zodanig
draaien dat de achterkant van het toetsenbord tegen de achterkant van de tablet rust. De toetsen van het
toetsenbord en het touchpad worden vergrendeld om te voorkomen dat u per ongeluk typt terwijl het
toetsenbord in deze positie is.
16 Hoofdstuk 2 Onderdelen
De tablet loskoppelen van de keyboard-base
Om de tablet uit het toetsenbord te verwijderen, trekt u de tablet weg van het toetsenbord.
Het toetsenbord draadloos gebruiken
BELANGRIJK: Tijdens de eerste keer opstarten vraagt de software u om het toetsenbord met de tablet te
koppelen. Raadpleeg de Installatie-instructies voor informatie over de eerste keer koppelen.
Nadat het toetsenbord is gekoppeld aan de tablet, kunt u het toetsenbord gebruiken wanneer het niet op de
tablet is aangesloten. Het draadloos gebruiken van het toetsenbord vergroot uw gebruiksmogelijkheden.
OPMERKING: Sluit het toetsenbord aan op de tablet wanneer u deze functies gebruikt:
Computer Setup of Basic Input/Output System (BIOS)
HP PC Hardware Diagnostics
Back-up en herstel
OPMERKING: De automatische koppelingsmethode is de voorkeursmethode voor het draadloos aansluiten
van het toetsenbord.
Als het toetsenbord niet met de tablet kan communiceren, controleer dan het volgende:
De Bluetooth-instelling van de tablet is ingeschakeld. Zie Netwerkverbindingen op pagina 24.
De Bluetooth-instelling van het toetsenbord is ingeschakeld. Het lampje van de toetsenbordknop moet
blauw zijn. Zie Toetsenbordconnectoren, knop en statuslampje op pagina 12.
Stel indien nodig het koppelen via Bluetooth opnieuw in.
Het koppelen via Bluetooth automatisch instellen
Als het toetsenbord niet met de tablet kan communiceren, volg dan deze stappen om het koppelen via
Bluetooth automatisch in te stellen:
OPMERKING: De Bluetooth-functie van de tablet moet zijn ingeschakeld.
Onderdelen van de keyboard-base 17
1. Bevestig het toetsenbord aan de tablet.
Het aanvraagscherm voor toetsenbordkoppeling verschijnt in beeld.
2. Volg de instructies op het scherm om het toetsenbord aan de tablet te koppelen.
Het koppelen via Bluetooth handmatig instellen
Als het toetsenbord niet met de tablet kan communiceren en het automatisch koppelen mislukt, volg dan
deze stappen om het koppelen via Bluetooth handmatig in te stellen:
1. Koppelen het toetsenbord los van de tablet.
2. Typ bluetooth in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Bluetooth-instellingen en
instellingen van overige apparaten
.
3. Schakel Bluetooth in als dit niet al is ingeschakeld.
4. Druk op de knop van het toetsenbord gedurende meer dan 3 seconden. Het blauwe lampje moet
beginnen te knipperen. Zie Toetsenbordconnectoren, knop en statuslampje op pagina 12 voor de locatie
van de knop en het lampje.
5. Selecteer Bluetooth- of ander apparaat toevoegen.
6. Selecteer Bluetooth.
7. Selecteer HP ZBook x2 Bluetooth-toetsenbord.
Er wordt een toegangscode weergegeven op het scherm van de tablet.
8. Voer de pincode in op het toetsenbord en druk op Enter.
De installatie wordt vervolgd en het toetsenbord wordt aangesloten.
18 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Bovenkant
Onderdeel Beschrijving
Luidsprekers Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven.
Onderkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Steunconnectoren voor uitlijning (2) Hiermee worden de uitlijnsteunen aangesloten op het
toetsenbord.
(2) Dockingconnector Sluit het tablet aan op het toetsenbord.
Achterkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Ventilatieopeningen Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de
interne onderdelen.
Bovenkant 19
Onderdeel Beschrijving
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat
wanneer u de computer gebruikt.
(2) Camera aan de achterkant (alleen bepaalde
producten)
Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en
stilstaande foto's nemen. Zie Een camera gebruiken
(alleen bepaalde producten) op pagina 43 voor het
gebruik van de camera.
(3) Schermstandaard Biedt stabiliteit en diverse kijkhoeken.
Labels
De labels op de computer bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem
probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
BELANGRIJK: Controleer de volgende locaties voor de in dit gedeelte beschreven labels: onder de
schermstandaard aan de achterkant van de monitor en het verbindingsgebied van het toetsenbord.
Servicelabel: bevat belangrijke informatie voor het identiceren van de computer en het toetsenbord.
Wanneer u contact opneemt met Ondersteuning, moet u waarschijnlijk het serie-, product- en
modelnummer opgeven. Zoek deze nummers op voordat u contact opneemt met Ondersteuning.
Het servicelabel lijkt op de onderstaande voorbeelden.
20 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel
(1) Modelnaam (alleen bepaalde producten)
(2) Serienummer
(3) Productnummer
(4) Garantieperiode
Onderdeel
(1) Modelnaam (alleen bepaalde producten)
(2) Serienummer
(3) Productnummer
(4) Garantieperiode
Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreende het gebruik van de computer.
Labels met certicering voor draadloze communicatie: deze labels bevatten informatie over optionele
apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken voor de landen of regio's waarin deze
apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
Labels 21
Optionele pen voor HP ZBook x2
Onderdeel Beschrijving
(1) Punt/verwisselbare penpunt Hiermee kunt u op het scherm tekenen. Als u extra druk
uitoefent op de punt, resulteert dit, afhankelijk van de
software-app, in bredere of donkerdere lijnen. De penpunt
is verwisselbaar.
OPMERKING: Punten van vilt en polyoxymethyleen
(POM) worden met de pen meegeleverd. Gebruik om de
penpunt uit de pen te verwijderen de meegeleverde
verwijderingstool of de pennendoos.
(2) Knop Biedt extra functies voor de pen, afhankelijk van de
software-app.
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor
het aanpassen van de knop Instellingen.
(3) Gum Verwijdert wat op het scherm is getekend, afhankelijk van
de software-app.
Zie HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor
het aanpassen van de guminstellingen.
De etiketten op de pen verschaen informatie die u nodig kunt hebben bij het oplossen van problemen of bij
het vervangen van de pen.
22 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel
(1) Serienummer
(2) Artikelnummer
(3) Vervangingsnummer
(4) Partijnummer
Houd de pen vast zoals u een gewone pen of gewoon potlood vasthoudt. Pas uw greep aan zodat u de
penknop eenvoudig met uw duim of wijsvinger kunt in-/uitschakelen. Zorg ervoor dat u niet per ongeluk op de
knop drukt terwijl u met de pen tekent of deze verplaatst.
De met de tablet meegeleverde software biedt de volgende methoden voor het aanpassen van de instellingen
van uw pen en de penknop:
HP Create Control Panel-software: raadpleeg HP Create Control Panel-software op pagina 32 voor
meer informatie.
Instellingen voor Windows Pen- & Windows Ink-software: voor het openen van deze instelling, typt u
peninstellingen in het zoekvak van de taakbalk, selecteert u Peninstellingen en selecteert u
vervolgens Pen & Windows Ink.
Optionele pen voor HP ZBook x2 23
3 Netwerkverbindingen
U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een
bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaen tot miljoenen
websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Uw computer beschikt mogelijk over een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat: via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi-
netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimten, bij u thuis en in openbare ruimten, zoals
vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de
computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Bluetooth®-apparaat: hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal Area Network, PAN) opzetten
om verbinding te maken met andere voor Bluetooth geschikte apparaten zoals computers, telefoons,
printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met
andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar
bevinden.
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken
Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen:
Knop of toets voor draadloze communicatie (wordt ook wel de toets voor de vliegtuigmodus genoemd).
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie
De computer heeft mogelijk een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze
communicatie en een of twee lampjes voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze
communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze
communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep.
Voorzieningen van het besturingssysteem
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een
netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de voorzieningen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens
Conguratiescherm.
2. Selecteer Netwerk en internet en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
24 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
Verbinding maken met een WLAN
OPMERKING: Als u bij u thuis een internetverbinding wilt instellen, moet u een account bij een
internetprovider hebben. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaen van een
internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren
van een netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de
internetservice.
Zo maakt u een verbinding met een draadloos netwerk:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk en maak verbinding met een van de
beschikbare netwerken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te
voeren. Voer de code in en selecteer Volgende om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het draadloze netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram voor de netwerkstatus en selecteert u Netwerkcentrum openen.
Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties om
handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe
netwerkverbinding te maken.
3. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat u verbinding hebt gemaakt, selecteert u het pictogram voor de netwerkstatus helemaal rechts op de
taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: Het eectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de
WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste
obstakels zoals wanden en vloeren.
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten)
De computer kan zijn voorzien van een GPS-apparaat (Global Positioning System). GPS-satellieten geven
locatie-, snelheids- en richtinggegevens door aan systemen die met GPS zijn uitgerust.
Om GPS in te schakelen, moet u ervoor zorgen dat de locatie is ingeschakeld in het kader van de privacy-
instellingen van Windows.
1. Typ locatie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Privacyinstellingen voor locatie.
2. Volg de instructies op het scherm voor het gebruik van de locatie-instellingen.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen een klein bereik, ter vervanging van fysieke
kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten vroeger werden aangesloten. Voorbeelden van
dergelijke apparaten zijn:
Computers (desktopcomputer, notebookcomputer)
Telefoons (mobiele telefoon, draadloze telefoon, smartphone)
Weergaveapparaten (printer, camera)
Verbinding maken met een draadloos netwerk 25
Audioapparaten (headset, luidsprekers)
Muis
Extern toetsenbord
Bluetooth-apparaten aansluiten
Voordat u een Bluetooth-apparaat kunt gebruiken, moet u een Bluetooth-verbinding tot stand brengen.
1. Typ bluetooth in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Bluetooth-instellingen en
instellingen van overige apparaten
.
2. Schakel Bluetooth in als dit niet al ingeschakeld.
3. Selecteer uw apparaat in de lijst en volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Als het apparaat vericatie vereist, wordt er een koppelingscode weergegeven. Volg bij het
apparaat dat u toevoegt de instructies op het scherm om te controleren of de code op uw apparaat
overeenkomt met de koppelingscode. Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie voor meer
informatie.
OPMERKING: Zorg dat Bluetooth op het apparaat is ingeschakeld als uw apparaat niet wordt weergegeven
in de lijst. Sommige apparaten hebben mogelijk aanvullende vereisten. Raadpleeg de met het apparaat
meegeleverde documentatie.
NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten)
Uw computer ondersteunt NFC (Near Field Communication) waarmee u draadloos informatie tussen twee
apparaten met ingeschakelde NFC-functie kunt delen. Informatie wordt overgedragen door met uw telefoon
of ander apparaat op het tikgebied (antenne) van de computer te tikken. Met NFC-technologie en NFC-
ondersteunde apps kunt u websites delen, contactgegevens overzetten, betalingen overboeken en afdrukken
op NFC-ondersteunde printers.
OPMERKING: Raadpleeg Onderdelen op pagina 4 om te zien waar het tikgebied zich op uw computer
bevindt.
Delen
1. Controleer of de NFC-functie is ingeschakeld.
a. Typ draadloos in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Draadloze apparaten in-
of uitschakelen.
b. Controleer of de selectie voor NFC ingeschakeld is.
2. Tik op het NFC-tikgebied met een NFC-ondersteund apparaat. U hoort mogelijk een geluidssignaal
wanneer er verbinding is gemaakt met het apparaat.
OPMERKING: Om de locatie van de antenne op het andere NFC-apparaat te vinden, raadpleegt u de
instructies van het apparaat.
3. Volg de instructies op het scherm om door te gaan.
26 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
HP MAC Address Manager gebruiken om uw computer in een
netwerk te identiceren (alleen bepaalde producten)
U kunt een MAC-systeemadres (Media Access Control) inschakelen voor een aanpasbare manier om uw
computer en de bijbehorende communicatie op het netwerk te identiceren. Dit MAC-systeemadres biedt een
uniek identicatienummer, zelfs als de computer voor draadloze communicatie is aangesloten via een extern
apparaat, zoals een dockingstation of -product. Dit adres is standaard uitgeschakeld.
Het MAC-systeemadres inschakelen en aanpassen
1. Sluit een netwerkkabel aan op de netwerkconnector van de computer of een optioneel dockingapparaat
of -product.
2. Start Computer Setup (BIOS).
Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop en houd vervolgens snel de knop Geluid zachter
ingedrukt tot het startmenu wordt weergegeven. Tik op f10 om Computer Setup te openen.
OPMERKING: De toetsen op het toetsenbord kunnen alleen worden gebruikt voor BIOS functies
nadat het menu Start is weergegeven. De toetsen worden niet weergegeven in het menu Start.
3. Selecteer Advanced (Geavanceerd) en vervolgens Host Based MAC Address (Hostgebaseerd MAC-adres).
4. Selecteer in het vak rechts van Host Based MAC Address (Hostgebaseerd MAC-adres) de optie System
(Systeem) om het hostgebaseerde MAC-adres in te schakelen, of selecteer Custom (Aangepast) om het
adres aan te passen.
5. Stel de opstartvolgorde en de ondersteunde apparaten in.
6. Als u Custom (Aangepast) hebt geselecteerd, selecteert u MAC ADDRESS (MAC-ADRES), voert u uw
aangepaste MAC-systeemadres in en drukt u vervolgens op enter om het adres op te slaan.
7. Als u de wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save
(Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Ga naar http://www.hp.com/support voor aanvullende documentatie over HP MAC Address Manager en het
gebruik van MAC-systeemadressen. Selecteer Zoek uw product en volg de instructies op het scherm.
HP MAC Address Manager gebruiken om uw computer in een netwerk te identiceren (alleen bepaalde
producten)
27
4 Navigeren op het scherm
U kunt op een of meer van de volgende manieren door het computerscherm navigeren:
Aanraakbewegingen rechtstreeks op het computerscherm gebruiken
Met aanraakbewegingen op het touchpad
Een optionele muis of een optioneel toetsenbord gebruiken (moet apart worden aangeschaft)
Een schermtoetsenbord gebruiken
EasyPoint-muisbesturing gebruiken
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
Met het touchpad kunt u met eenvoudige vingerbewegingen op het computerscherm navigeren en de pointer
besturen. U kunt ook de linker- en rechterknoppen van het touchpad gebruiken zoals u de corresponderende
knoppen van een externe muis zou gebruiken. Om op een aanraakscherm te navigeren (alleen bepaalde
producten), raakt u het scherm aan met behulp van de bewegingen die in dit hoofdstuk worden beschreven.
U kunt bewegingen ook aanpassen en demonstraties van de werking ervan bekijken. Typ
configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en selecteer
vervolgens
Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
OPMERKING: Tenzij anders vermeld, kunnen bewegingen worden gebruikt op een touchpad of op een
aanraakscherm (alleen bepaalde producten).
Tikken
Gebruik de beweging tikken/dubbeltikken om een item op het scherm te selecteren of te openen.
Wijs een item op het scherm aan en tik met uw vinger in de touchpadzone of op het aanraakscherm om
het item te selecteren. Dubbeltik op een item om het te openen.
28 Hoofdstuk 4 Navigeren op het scherm
Zoomen door met twee vingers te knijpen
Gebruik de knijpbeweging met twee vingers om op afbeeldingen of tekst in en uit te zoomen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze
vervolgens naar elkaar toe te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze
vervolgens van elkaar af te bewegen.
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad)
Gebruik het schuiven met twee vingers om naar boven, naar beneden of opzij te schuiven op een pagina of
afbeelding.
Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar
rechts.
Tikken met twee vingers (alleen touchpad)
Tik met twee vingers om het menu voor een object op het scherm te openen.
OPMERKING: Als u met twee vingers tikt, wordt dezelfde actie uitgevoerd als wanneer u met de
rechtermuisknop klikt.
Tik met twee vingers op de touchpadzone om het menu Opties voor het geselecteerde object te openen.
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken 29
Tikken met vier vingers (alleen touchpad)
Gebruik tikken met vier vingers om het actiecentrum te openen.
Tik met vier vingers op het touchpad om het actiecentrum te openen en huidige instellingen en de
meldingen te bekijken.
Vegen met drie vingers (alleen touchpad)
Gebruik vegen met drie vingers om geopende vensters te bekijken en om te schakelen tussen geopende
vensters en het bureaublad.
Veeg drie vingers van u af om alle geopende vensters te zien.
Veeg drie vingers naar u toe om het bureaublad weer te geven.
Veeg drie vingers naar links of rechts om te schakelen tussen geopende vensters.
30 Hoofdstuk 4 Navigeren op het scherm
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm)
Schuif met één vinger om te pannen of te schuiven door lijsten en pagina's, of om een object te verplaatsen.
Als u over het scherm wilt schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting waarin
u wilt bewegen.
Als u een object wilt verplaatsen, drukt u met uw vinger op een object en sleept u vervolgens om het
object te verplaatsen.
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken
Met een optioneel toetsenbord of een optionele muis kunt u typen, items selecteren, schuiven en dezelfde
functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het
toetsenbord kunt u specieke functies uitvoeren.
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde
producten)
1. Om een toetsenbord op het scherm weer te geven, tikt u op het toetsenbordpictogram in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2. Begin te typen.
OPMERKING: Boven het toetsenbord op het scherm kunnen suggesties voor woorden verschijnen. Tik
op een woord om het te selecteren.
OPMERKING: Actietoetsen en hotkeys worden niet weergegeven of werken niet op het toetsenbord op
het scherm.
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken 31
5 HP Create Control Panel-software
Gebruik HP Create Control Panel-software voor het aanpassen van uw tablet of hulpmiddelen. Wanneer u de
software opent, worden in de lijst Tools pictogrammen weergegeven voor alle aangesloten computers en alle
tools die op de tablet zijn gebruikt. Alle instellingen zijn van toepassing op de geselecteerde computer of pen.
HP Create Control Panel-software starten
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens HP Create Control Panel.
– of –
Selecteer het pictogram HP Create Control Panel in de taakbalk van Windows.
Het hoofdpaneel van HP Create Control Panel-software wordt weergegeven.
Tools aanpassen
Gebruik om uw apparaat aan te passen de beschikbare bedieningselementen op de tabbladen voor HP
sneltoetsen, pen en andere functies. De wijzigingen worden direct van kracht.
De HP sneltoetsen aanpassen
U kunt de HP sneltoetsen aanpassen zodat ze functies kunnen uitvoeren die uw werk versnellen en
gemakkelijker maken. Zie Voorkant op pagina 7 voor de locatie van de HP sneltoetsen en de moduslampjes
van de HP sneltoetsen.
Voer de volgende stappen uit om uw HP sneltoetsen aan te passen:
1. Start de HP Create Control Panel-software.
2. Selecteer het apparaat dat u wilt aanpassen in het gedeelte Apparaat.
OPMERKING: Als u geen andere apparaten hebt toegevoegd, wordt standaard HP ZBook x2
geselecteerd.
3. Selecteer Functies in het gedeelte Tools.
4. Selecteer Alle overige apps in het gedeelte Toepassing om de instellingen voor alle toepassingen aan te
passen.
– of –
Selecteer een specieke toepassing.
5. Selecteer het tabblad HP sneltoetsen.
6. Selecteer de modus die u wilt aanpassen.
7. Selecteer de pijl omlaag naast de sneltoetsinstellingen, bijvoorbeeld naast Toetsaanslag..., om
aangepaste instellingen weer te geven. Volg de instructies op het scherm. Zie Knopfuncties
op pagina 34 voor meer informatie over mogelijke invoer.
32 Hoofdstuk 5 HP Create Control Panel-software
OPMERKING: Als het selectievakje Knoppen links/rechts spiegelen is aangevinkt, worden de HP
sneltoetsen aan de overkant gespiegeld. De kant die wordt gespiegeld is afhankelijk van of de Windows-
pen voor de rechter- of voor de linkerhand is ingesteld. Als de Windows-pen voor de linkerhand is
ingesteld, worden de knoppen aan de rechterkant gespiegeld met de instellingen voor de linkerkant. Is
de Windows-pen voor de rechterhand ingesteld, dan worden de instellingen aan de linkerkant
gespiegeld met de instellingen voor de rechterkant.
OPMERKING: Zorg ervoor dat een van de knoppen is toegewezen aan Verwijzing, zodat u eenvoudig de
overlay van het virtuele bureaublad kunt weergeven voor toewijzing van de tabletknoppen en de
penknop.
De optionele pen aanpassen
Pas de instellingen aan van de penpuntgevoeligheid en -druk, de gevoeligheid van de gum, de knop aan de
zijkant en toepassingsspecieke penfuncties.
Voer de volgende stappen uit om uw pen aan te passen:
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Selecteer het apparaat dat u wilt aanpassen in het gedeelte Apparaat.
OPMERKING: Als u geen andere apparaten hebt toegevoegd, wordt standaard HP ZBook x2
geselecteerd.
3. Selecteer ZBook x2-pen in het gedeelte Tools.
4. Selecteer Alle in het gedeelte Toepassing om de instellingen voor alle toepassingen aan te passen.
– of –
Selecteer een specieke toepassing.
5. Selecteer het tabblad Pen en kies uit de beschikbare opties.
6. Volg de instructies op het scherm. Zie Knopfuncties op pagina 34 voor meer informatie over mogelijke
invoer.
OPMERKING: De punt moet worden ingesteld op Klikken om in de meeste grasche toepassingen te
kunnen tekenen.
OPMERKING: Met de schuifregelaar Gevoeligheid van punt overschrijft u door middel van de knop
Aanpassen de geselecteerde geavanceerde instellingen.
Geavanceerde aanpassingen voor de pen
Indien u de instellingen van de drukgevoeligheid van de punt of de gum verder wilt instellen:
1. selecteer het tabblad Pen of Gum.
2. Klik op de knop Aanpassen.
Via de opties in het dialoogvenster Gevoeligheidsdetails pen kunt u de drukgevoeligheid van de punt of
de gum en de instellingen voor de klikdrempel onafhankelijk van elkaar wijzigen.
3. Gebruik de regel aan de linkerkant om uw peninstellingen aan te passen. De drukregelaars worden
weergegeven als symbolen op de regel. Deze kan worden verplaatst om de uitkomst te wijzigen.
Tools aanpassen 33
Met Klikdrempel bepaalt u de hoeveelheid kracht die nodig is om druk te registreren of de punt te
laten klikken.
Met Gevoeligheid wijzigt u de drukgevoeligheidskromme.
Met Maximale druk bepaalt u hoe hard u op de penpunt moet drukken om de maximale druk te
bereiken.
4. Gebruik het Testvlak om de resultaten van uw wijzigingen te testen.
5. Selecteer OK om uw wijzigingen op te slaan.
De gum aanpassen
Voer de volgende stappen uit om uw gum aan te passen:
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Selecteer in het gedeelte Apparaat het apparaat dat u wilt aanpassen.
OPMERKING: Als u geen andere apparaten hebt toegevoegd, wordt standaard HP ZBook x2
geselecteerd.
3. Selecteer ZBook x2-pen in het gedeelte Tools.
4. Selecteer Alle in het gedeelte Toepassing om de instellingen voor alle toepassingen aan te passen.
– of –
Selecteer een specieke toepassing.
5. Klik op het tabblad Gum.
6. Volg de instructies op het scherm. Zie Knopfuncties op pagina 34 voor meer informatie over mogelijke
invoer.
OPMERKING: Plaats voor het bepalen van drukniveaus de cursor op een leeg deel van het
conguratiescherm en druk vervolgens met de gum op de werkbalk Huidige druk.
OPMERKING: Met de schuifregelaar Gevoeligheid van gum overschrijft u door middel van de knop
Aanpassen de geselecteerde geavanceerde instellingen.
Knopfuncties
Gebruik HP Create Control Panel-software voor het aanpassen van de functies die zijn toegewezen aan
apparaatknoppen, HP sneltoetsen en andere elementen van de tablet. Houd er rekening mee dat de opties
voor knopfuncties kunnen verschillen.
Klikken
Klikken: simuleert een klik met de linkermuisknop. Zorg dat er ten minste één knop is die deze
functie uitvoert zodat u altijd kunt navigeren en klikken.
Rechtsklikken: simuleert een klik met de rechtermuisknop waarmee een contextmenu wordt
weergegeven.
Middenklikken: simuleert een klik met de middelste muisknop.
34 Hoofdstuk 5 HP Create Control Panel-software
Dubbelklikken: simuleert een dubbele klik. Dubbelklikken met deze functie is eenvoudiger dan
dubbelklikken met twee tikken van de penpunt.
Vierde of vijfde klik: simuleert een vierde of vijfde klik van de muisknop.
Toetsaanslag: hiermee geeft u het dialoogvenster Toetsaanslag deniëren weer voor het maken van
toetsaanslagcombinaties voor HP sneltoetsen, de muis en andere functies.
Geef uw toetsaanslagcombinatie op in het vak Toetsen. De combinaties kunnen bestaan uit letters,
cijfers, functietoetsen en modicatietoetsen. In de vervolgkeuzelijst Specieke instellingen kunt u
ook combinaties selecteren.
Raadpleeg de instructies van de toepassing om erachter te komen welke toetsencombinaties door
een bepaalde toepassing worden ondersteund.
Modicatietoets: hiermee geeft u een dialoogvenster weer waarmee u modicatietoetsen kunt
simuleren Shift, Alt of Ctrl. Gebruik de instelling Toetsen om modicatiefuncties uit te voeren en een
modicatie voor het simuleren van het drukken op de bijbehorende muisknop.
Taartmenu: Hiermee geeft u het Taartmenu weer.
Terug en Vooruit: simuleert de opdracht Terug of Vooruit in browsertoepassingen.
Pannen/scrollen: hiermee kunt u een document of afbeelding in het actieve deelvenster positioneren als
u de penknop indrukt die op Pannen/scrollen is ingesteld en vervolgens de penpunt over het actieve
gebied van de tablet beweegt. Gebruik de schuifknop Pannen/scrollen om een scrollsnelheid in te
stellen voor toepassingen die geen ondersteuning bieden voor pannen met een grijphandje (op
pixelniveau).
Omhoog scrollen: hiermee schuift u de actieve toepassing omhoog.
Omlaag scrollen: hiermee schuift u de actieve toepassing omlaag.
Inzoomen: hiermee zoomt u in op de actieve toepassing.
Uitzoomen: hiermee zoomt u uit op de actieve toepassing.
Bureaublad weergeven: hiermee minimaliseert u alle actieve vensters om een overzichtelijk bureaublad
weer te geven.
Andere toepassing: het dialoogvenster voor het overschakelen naar een andere toepassing verschijnt
met focus op de volgende actieve toepassing.
Launchpad: hiermee geeft u het menu weer waarin u toepassingen kunt starten.
Openen/Uitvoeren: hiermee wordt een dialoogvenster geopend waarin u een specieke toepassing, een
bestand of een script kunt selecteren om te openen. Blader naar het item, waarna dit wordt
weergegeven in het vak Naam. Klik op OK om het item toe te wijzen als knopoptie voor uw apparaat.
Constante druk: hiermee wordt de druk op het huidige drukniveau vergrendeld tot de knop wordt
losgelaten. U kunt bijvoorbeeld schilderen met drukgevoeligheid totdat u de gewenste penseelgrootte
hebt bereikt. U kunt vervolgens op de knop drukken en blijven schilderen met dezelfde penseelgrootte
tot u de knop weer loslaat.
Gummen: hiermee worden aanslagen ingesteld op de modus Gummen.
Opties van tablet-pc: er wordt een menu weergegeven met de opties voor tablet-pc's.
Uitgeschakeld: schakelt de knopfunctie uit.
Toepassingsspeciek: dit is voor toepassingen, zoals CAD-programma's, die de tablet ondersteunen.
Deze functie geeft alleen het knopnummer door aan de toepassing. De functie kan ook worden gebruikt
door enkele geïntegreerde toepassingen voor rechtstreekse bediening van de HP sneltoetsen.
Tools aanpassen 35
Standaard: herstelt de standaardfunctie van de knop.
Schakelaars voor knopfuncties
Precisiemodus: gebruik de schuifregelaar om de toewijzing rond de huidige penpuntpositie te
wijzigen. Druk de knop nogmaals in om terug te keren naar de normale instellingen voor de tablet-
schermrelatie.
Moduswissel: met deze instelling voor penknoppen schakelt u tussen de pen- en muismodus.
Wanneer u een knop voor het eerst instelt op Moduswissel wanneer het apparaat zich in de
muismodus bevindt, gebruikt u de schuifregelaars om de schermcursorversnelling en snelheid van
de muis aan te passen.
Aanraking aan/uit: gebruik Aanraking aan/uit als u alleen in de penmodus wilt werken Schakel
aanraken uit door op een HP sneltoets te drukken die is ingesteld op Aanraking aan/uit. Druk
nogmaals op de HP sneltoets om de aanraakinvoer opnieuw in te schakelen.
Schermtoetsenbord: Gebruik de optie Schermtoetsenbord om te schakelen tussen pen- of
aanraakinvoer van het Windows-schermtoetsenbord.
Verwijzing: hiermee geeft u de interactieve overlay van het virtuele bureaublad voor de
aanpasbare knoppen en de optionele pen weer.
Ongedaan maken: Maakt de laatste bewerking ongedaan.
Opnieuw: Voert de laatste bewerking opnieuw uit.
Naar het virtuele bureaublad rechts schakelen Toont het virtuele bureaublad aan de rechterkant van het
scherm.
Naar het virtuele bureaublad links schakelen Toont het virtuele bureaublad aan de linkerkant van het
scherm.
Klik venster rechts vast: Hiermee geeft u het geselecteerde venster aan de rechterkant van het scherm
weer.
Klik venster links vast: Hiermee geeft u het geselecteerde venster aan de linkerkant van het scherm
weer.
Kantelen schakelen: Schakelt de mogelijkheid van de Tablet-PC in of uit om de hoeveelheid kanteling
tussen de pen en de Tablet-PC te detecteren.
Vergrendeling draaien scherm: Schakelt de mogelijkheid van de tablet-pc in of uit voor het automatisch
wijzigen van de stand als de Tablet-PC is gedraaid.
Windows-toets: Biedt een snelkoppeling naar de Windows-toets.
De pen kalibreren
OPMERKING: Het kalibratie-menu wordt weergegeven bij het eerste gebruik of het opnieuw installeren van
HP Create Control Panel nadat de pen binnen het bereik van de HP ZBook x2 is gekomen.
De pen is in de fabriek gekalibreerd. Kalibratie is vereist om de kijkhoek te compenseren en deze aan te
passen voor parallax. U kunt uw pen ook handmatig opnieuw kalibreren:
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Selecteer in het gedeelte Apparaat het apparaat dat u wilt aanpassen.
OPMERKING: Als u geen andere apparaten hebt toegevoegd, wordt standaard HP ZBook x2
geselecteerd.
36 Hoofdstuk 5 HP Create Control Panel-software
3. Selecteer ZBook x2-pen in het gedeelte Tools.
4. Selecteer Alle in het gebied Toepassing om de instellingen voor alle toepassingen aan te passen.
– of –
Selecteer een specieke toepassing.
5. Selecteer het tabblad Kalibreren.
6. Selecteer de pijl omlaag naast Monitor om de monitor te kiezen.
OPMERKING: Als u geen andere apparaten hebt toegevoegd, gebruik dan het standaard beeldscherm
van de HP ZBook x2.
7. Selecteer de knop Kalibreren en volg de instructies op het scherm.
Geavanceerde opties instellen
Met de functie Opties kunt u diverse gebruiksvoorkeuren voor de pen instellen, zoals het type klik dat wordt
ondersteund voor de pen of de drukcompatibiliteit als u gebruikmaakt van grasche toepassingen die
maximaal 1024 drukniveaus ondersteunen.
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Selecteer Opties en volg daarna de instructies op het scherm.
Toepassingen toevoegen
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Selecteer de + aan de rechterkant van het gedeelte Toepassing.
Het dialoogvenster Toepassing voor aangepaste instellingen toevoegen wordt weergegeven.
3. Selecteer een toepassing waarvoor u aangepaste instellingen wilt aanmaken of blader naar het
uitvoerbare bestand van een toepassing die op uw computer is geïnstalleerd.
4. Selecteer OK.
OPMERKING: Als u met een vaak gebruikte toepassing, zoals Adobe Photoshop® of Illustrator®, werkt, zal
de software van uw tablet de toepassing herkennen en de HP sneltoetsen instellen op veelgebruikte functies
voor die toepassing. Standaardinstellingen worden automatisch van kracht, maar alleen als u niet uw eigen
instellingen voor HP sneltoetsen voor die toepassing hebt ingevoerd.
OPMERKING: Als er twee programma's zijn met uitvoerbare bestanden met dezelfde naam, delen ze
dezelfde aangepaste instellingen.
Geïntegreerde toepassingen
Bij sommige softwaretoepassingen kunnen instellingen voor de HP sneltoetsen rechtstreeks worden
geregeld. Hierdoor werken deze mogelijk anders dan de functie die is ingesteld bij HP Create Control Panel-
software.
Wanneer een instelling voor HP sneltoetsen door een toepassing wordt genegeerd, wordt deze instelling
automatisch bijgewerkt met de nieuwe functienaam of de aanduiding 'Toepassingsspeciek'.
Afhankelijk van de toepassing kunnen enkele of alle HP sneltoetsen worden vervangen.
Een geïntegreerde toepassing bestuurt de toepassing alleen wanneer die actief is en op de voorgrond
staat. Wanneer u die toepassing sluit of een nieuw toepassingsvenster selecteert om in te werken,
worden de voorgaande instellingen hersteld.
Toepassingen toevoegen 37
U kunt de instellingen voor de actieve toepassing controleren door een van de HP sneltoetsen in te
stellen op Verwijzing en die knop op elk willekeurig moment in te drukken.
Toepassingen die zijn geïntegreerd bieden u gewoonlijk de mogelijkheid om deze functionaliteit uit te
schakelen wanneer u uw tablet voor het eerst met deze toepassing gebruikt. Raadpleeg de
documentatie van de toepassing voor meer informatie over de specieke gegevens over het aanpassen
of uitschakelen van deze functie. Als deze informatie niet beschikbaar is, kunt u gebruikmaken van HP
Create Control Panel-software om toepassingsspecieke instellingen te maken die voorrang krijgen
boven het gedrag van de geïntegreerde toepassing.
De weergave van bedieningselementen op het scherm
Taartmenu aanpassen
Gebruik de software om de weergave van een hiërarchisch menu (in taartdiagramvorm) aan te passen voor
bedieningselementen op het scherm. Het menu is een op het scherm weergegeven verlengstuk van de HP
sneltoetsen en penopties, waarbij een cirkel met acht onderdelen wordt gebruikt om de snelkoppelingen naar
diverse functies en opties weer te geven.
Voorbeeld: als u een HP sneltoets toewijst aan het Taartmenu, wordt het Taartmenu elke keer dat u op die HP
sneltoets drukt, weergegeven. U kunt dan op het menuonderdeel tikken om de gewenste functie uit te
voeren.
OPMERKING: Het Taartmenu werkt voor alle apparaten die zijn ingesteld met behulp van de software.
De optie voor het weergeven van het Taartmenu toewijzen
Voordat u het Taartmenu kunt aanpassen, moet u een HP sneltoets of penknop toewijzen om het menu weer
te geven.
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Als u een HP sneltoets wilt toewijzen om het Taartmenu weer te geven, selecteert u Functies in het
gedeelte Tools.
– of –
Als u de penknop wilt toewijzen om het Taartmenu weer te geven, selecteert u ZBook x2-pen in het
gedeelte Tools.
3. Selecteer het Taartmenu in de lijst die overeenkomt met de gewenste knoptoewijzing.
De Taartmenu-opties aanpassen
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Selecteer het tabblad Taartmenu.
3. Gebruik de lijst die overeenkomt met de gewenste toewijzingen om de weergegeven Taartmenu-opties
aan te passen.
OPMERKING: Er wordt een standaardschema met toetstoewijzingen meegeleverd dat u als hulpmiddel
voor aanpassingen kunt gebruiken.
4. Volg de instructies op het scherm.
38 Hoofdstuk 5 HP Create Control Panel-software
OPMERKING: Wanneer u het Taartmenu weergeeft, kunt u het menu openen door het pictogram
Vastpinnen te selecteren.
U kunt ook het menu HP Create Control openen vanuit het Taartmenu door te klikken op het
sleutelpictogram.
Apparaten toevoegen
U kunt instellingen voor het apparaat en voor toepassingen aanpassen voor bepaalde apparaten die op uw
tablet aangesloten. Voor elk apparaat wordt een pictogram weergegeven in de lijst Apparaat.
Voor de volgende stappen uit om een nieuw apparaat toe te voegen:
1. Sluit het apparaat aan op de tablet.
Het pictogram van het nieuwe apparaat wordt weergegeven in de lijst Apparaat.
OPMERKING: Als een pictogram voor het apparaat niet wordt weergegeven, wordt het apparaat niet
ondersteund.
2. Klik op het betreende pictogram om de instellingen aan te passen.
OPMERKING: Instellingen kunnen uitsluitend worden bekeken of gewijzigd voor een aangesloten
apparaat.
OPMERKING: De gumfunctie werkt mogelijk in bepaalde toepassingen niet wanneer u een extra
apparaat gebruikt.
Tools toevoegen
U kunt eenvoudig een tool toevoegen door deze op uw tablet te gebruiken. Tools toevoegen is beschikbaar
voor HP sneltoetsen, functies en de pen. Voor elke tool wordt een pictogram weergegeven in de lijst Tools.
Wanneer u een tool selecteert die is toegevoegd aan de lijst Tools, wordt het tabblad Instellingen voor
die tool weergegeven. Eventuele wijzigingen die u aanbrengt in het tabblad Instellingen, worden
vervolgens op de tool toegepast.
Als een soortgelijke tool is toegevoegd, neemt de nieuwe tool de instellingen van de andere tool over.
Deze instellingen kunnen vervolgens worden aangepast voor de zojuist toegevoegde tool. Identieke
tools gebruiken dezelfde instellingen.
Voer de volgende stappen uit om de lijst Tools weer te geven:
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Voor elke tool wordt een pictogram weergegeven in de lijst Tools.
OPMERKING: Om een geselecteerde tool te verwijderen uit de lijst Tools, klikt u op de knop en
vervolgens op Verwijderen. De geselecteerde tool wordt uit de lijst verwijderd, evenals eventuele
aangepaste instellingen die u er mogelijk voor hebt aangemaakt.
De knop is niet actief als er slechts één item in de lijst staat. Het pictogram Functies kan niet worden
verwijderd.
Knoptoewijzingen met het virtuele bureaublad bekijken
U kunt de huidige knoptoewijzingen voor de HP sneltoetsen en de pen bekijken door het virtuele bureaublad
weer te geven.
Apparaten toevoegen 39
Stel in het tabblad HP Create Control een HP sneltoets in waarmee Verwijzing kan worden geopend. Zie
De HP sneltoetsen aanpassen op pagina 32.
Druk op deze sneltoets om de instellingen op het scherm te bekijken.
Selecteer de knop Pen Setting (Peninstellingen) op het informatiescherm van de knop Virtueel
bureaublad om de peninstellingen te openen.
Klik met de muis of tik met de pen op het schermgebied voor toewijzing van de sneltoetsen om de
instellingen voor HP sneltoetsen te openen.
Klik met de muis, tik met de pen of druk nogmaals op de HP sneltoets om het informatiescherm van de
knop Virtueel bureaublad te sluiten.
OPMERKING: Als u het scherm HP Create Control Panel-software niet wilt weergeven, klikt of tikt u op
niet-selecteerbaar gebied.
OPMERKING: Bepaalde applicaties kunnen de functies van HP sneltoetsen overschrijven en congureren.
Back-ups maken en herstellen van instellingen
Met de app HP Create Control Panel-voorkeuren kunt u uw huidige instellingen naar een bestand opslaan en
deze indien nodig terugzetten. U kunt ook het hulpprogramma gebruiken om uw voorkeuren te verwijderen of
alle gebruikersvoorkeuren te verwijderen.
Zo maakt u een back-up van de instellingen:
1. Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app HP Create Control Panel-voorkeuren.
2. Selecteer Backup (Back-up maken).
3. Volg de instructies op het scherm.
Zo herstelt u de instellingen:
1. Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app HP Create Control Panel-voorkeuren.
2. Selecteer Restore (Herstellen).
3. Volg de instructies op het scherm.
Expertinstellingen importeren
Met de functie voor het importeren van expertinstellingen kunt u aangepaste instellingen importeren vanuit
een XML-bestand (Extensible Markup Language). Sommige softwareontwikkelaars leveren bestanden met
aangepaste instellingen, die zijn ontworpen voor optimale prestaties bij gebruik van uw tablet in combinatie
met hun toepassing.
Elk XML-bestand kan aangepaste instellingen voor één of meer toepassingen bevatten. Deze instellingen
kunnen van toepassing zijn op de HP sneltoetsen, bedieningselementen op het scherm, penknop of gum en
andere functies.
Expertinstellingen importeren:
1. Maak een back-up van alle bestaande instellingen. Zie Back-ups maken en herstellen van instellingen
op pagina 40.
2. Kies het XML-bestand met instellingen die u wilt gebruiken voor een specieke toepassing. Dubbelklik
op het bestand van uw keuze.
3. Volg de instructies op het scherm.
40 Hoofdstuk 5 HP Create Control Panel-software
OPMERKING: Bij het importeren van instellingen worden alleen de in het XML-bestand opgenomen
instellingen geïmporteerd. De waarden van alle overeenkomende instellingen worden overschreven
door de nieuwe waarden. Alle overige bestaande instellingen blijven ongewijzigd.
De HP Create Control Panel-software updaten
HP adviseert u de software regelmatig bij te werken. Updates kunnen nieuwe functies introduceren en
problemen oplossen. Controleer de website van HP voor bijgewerkte versies van de software.
De updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie
over de installatie en het oplossen van problemen.
De softwareversie vaststellen
Om te bepalen of u de software moet bijwerken, controleert u eerst welke softwareversie op uw computer is
geïnstalleerd.
1. Open de app HP Create Control Panel.
2. Selecteer Over.
3. Noteer de versie van het stuurprogramma en klik vervolgens op OK.
Zie Een software-update downloaden op pagina 41 voor controle op nieuwere versies van HP Create Control
Panel-software.
Een software-update downloaden
VOORZICHTIG: Om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken, moet u
een software-update alleen downloaden en installeren als de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een software-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel
dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en
installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
2. Volg de instructies op het scherm.
3. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Herken de meest recente update van HP Create Control Panel-software en vergelijk deze met de
versie van de HP Create Control Panel-software die momenteel is geïnstalleerd op uw computer.
Noteer het versienummer. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat
deze naar de vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de vaste schijf waarnaar de HP Create Control Panel-software
wordt gedownload. U hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
De HP Create Control Panel-software updaten 41
OPMERKING: Als u de computer aansluit op een netwerk, raadpleegt u dan de netwerkbeheerder
voordat u software-updates installeert.
De installatieprocedures voor HP Create Control Panel-software kunnen verschillen. Volg de instructies die op
het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt
te werk:
1. Typ bestand in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens File Explorer
(Bestandsverkenner).
2. Selecteer de aanduiding voor de harde schijf. De aanduiding voor de harde schijf is doorgaans Lokale
schijf (C:).
3. Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van HP Create Control Panel-software begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade
bestand van de vaste schijf verwijderen.
Problemen oplossen
Als u problemen hebt met de software, de knoppen of de pen, gebruik dan het Diagnoseprogramma.
1. Start de HP Create Control Panel-software.
2. Selecteer Over.
3. Selecteer Diagnose en volg daarna de instructies op het scherm.
42 Hoofdstuk 5 HP Create Control Panel-software
6 Entertainmentvoorzieningen
Gebruik uw HP computer voor zaken of plezier. U kunt bijvoorbeeld met anderen praten via de webcam, audio
en video mixen of externe apparaten aansluiten, zoals een projector, monitor, tv of luidsprekers. Zie
Onderdelen op pagina 4 om de audio-, video- en cameravoorzieningen op uw computer te vinden.
Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten)
Uw computer heeft een camera (geïntegreerde camera) die video opneemt en foto's maakt. Op sommige
modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
Typ voor toegang tot de camera camera in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens
Camera in de lijst met applicaties.
Audio gebruiken
U kunt muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud (inclusief radio) van internet streamen, audio
opnemen, of audio en video mixen om multimedia te creëren. U kunt ook muziek-cd's afspelen op de
computer (op bepaalde modellen) of een externe optischeschijfeenheid aansluiten om cd's af te spelen. Voor
nog meer luistergenot kunt u luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten.
Luidsprekers aansluiten
U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze aan te sluiten op een USB-poort of de
combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de computer of op een
dockingstation.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer. Zie
HDMI-audio congureren op pagina 46 voor informatie over het aansluiten van high-denition luidsprekers
op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
Een hoofdtelefoon aansluiten
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer
informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specicaties en selecteer vervolgens
Gebruikershandleidingen.
U kunt hoofdtelefoons of headsets met kabel aansluiten op de audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfoon) van uw computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de
computer.
Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten) 43
Een headset aansluiten
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer
informatie over veiligheid.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit document:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specicaties en selecteer vervolgens
Gebruikershandleidingen.
Hoofdtelefoons die zijn gecombineerd met een microfoon worden headsets genoemd. U kunt een headset
met kabel aansluiten op de combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de
computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze headset aan te sluiten op de
computer.
Geluidsinstellingen gebruiken
Gebruik geluidsinstellingen om het systeemvolume aan te passen, systeemgeluiden te wijzigen of
audioapparaten te beheren.
Ga als volgt te werk om de geluidsinstellingen te bekijken of te wijzigen:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteer Conguratiescherm, selecteer Hardware en
geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
Uw computer beschikt mogelijk over een geavanceerd geluidssysteem van Bang & Olufsen, DTS, Beats Audio
of een andere leverancier. De computer kan daarom geavanceerde audiovoorzieningen hebben die kunnen
worden geregeld via een conguratiescherm dat speciek is voor uw audiosysteem.
Gebruik het conguratiescherm voor audio om audio-instellingen te bekijken en beheren.
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens het conguratiescherm voor uw audiosysteem.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteer Conguratiescherm, selecteer Hardware en
geluiden en selecteer vervolgens het conguratiescherm voor uw audiosysteem.
Video gebruiken
Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt
bekijken en video's en lms kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt
met een netwerk.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor,
projector of tv aan te sluiten.
44 Hoofdstuk 6 Entertainmentvoorzieningen
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van de videovoorzieningen.
Videoapparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Als u een USB Type-C Thunderbolt-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB
Type-C-kabel nodig die u afzonderlijk moet aanschaen.
Om video of beeldschermuitvoer met een hoge resolutie te bekijken op een extern Thunderbolt-apparaat,
sluit u het Thunderbolt-apparaat aan volgens de onderstaande instructies:
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C Thunderbolt-poort van de
computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe Thunderbolt-apparaat.
3. Druk op fn+f4 om het computerschermbeeld te schakelen tussen vier weergavestanden:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: Hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitspreiden: Hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f4 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitspreiden kiest, moet u voor het beste resultaat de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen. Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer
vervolgens Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer vervolgens
Wijzigingen behouden.
Video gebruiken 45
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Als u een HDMI-apparaat op de computer wilt aansluiten, hebt u een HDMI-kabel nodig die u
apart moet aanschaen.
Als u het beeld van het computerscherm op een high-denition-televisie of -monitor wilt weergeven, sluit u
het high-denition-apparaat aan de hand van de volgende instructies aan:
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-denition televisie of monitor.
3. Druk op fn+f4 om het computerschermbeeld te schakelen tussen vier weergavestanden:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f4 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitspreiden kiest, moet u voor het beste resultaat de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen. Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer
vervolgens Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer vervolgens
Wijzigingen behouden.
HDMI-audio congureren
HDMI is de enige video-interface die high-denition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk om
HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer hebt aangesloten:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk en selecteer daarna Afspeelapparaten.
2. Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3. Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
46 Hoofdstuk 6 Entertainmentvoorzieningen
Ga als volgt te werk om de audiostream weer via de luidsprekers van de computer weer te geven:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk. Klik daarna op Afspeelapparaten.
2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers.
3. Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde producten)
OPMERKING: Voor meer informatie over welk type beeldscherm u hebt (Miracast-compatibel of Intel® WiDi),
raadpleegt u de documentatie die bij uw tv of tweede scherm is meegeleverd.
Volg de onderstaande stappen om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer te geven
zonder uw huidige apps te verlaten.
Miracast openen:
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm. Klik
op
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
Video gebruiken 47
7 Energiebeheer
Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de computer
alleen op accuvoeding werkt en er geen externe voedingsbron is om de accu op te laden, is het van belang om
de acculading te bewaken en op peil te houden.
Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk beschreven voorzieningen voor energiebeheer beschikbaar op uw
computer.
Slaapstand en sluimerstand gebruiken
VOORZICHTIG: Er bestaan verschillende bekende beveiligingsrisico's als een computer in de slaapstand
staat. Om te voorkomen dat een onbevoegde gebruiker toegang krijgt tot de gegevens op uw computer, zelfs
gecodeerde gegevens, raadt HP aan om in plaats van de slaapstand de sluimerstand te activeren wanneer u
niet fysiek bij de computer bent. Dit is vooral belangrijk als u met de computer reist.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een
externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van
audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch geactiveerd na een periode van inactiviteit. Uw werk
wordt opgeslagen, zodat u uw werk zeer snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig
activeren. Zie Slaapstand activeren en beëindigen op pagina 48 voor meer informatie.
Sluimerstand: de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt. In de sluimerstand wordt uw werk opgeslagen in een sluimerstandbestand op de
vaste schijf en wordt de computer uitgeschakeld. U kunt de sluimerstand ook handmatig activeren. Zie
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) op pagina 49 voor meer
informatie.
Slaapstand activeren en beëindigen
U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
Het scherm sluiten (alleen bepaalde producten)
Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Slaapstand.
Drukt op de slaapstand-hotkey; bijvoorbeeld fn+ f1
U kunt op een van de volgende manieren de slaapstand beëindigen:
Druk kort op de aan-uitknop.
Als de computer gesloten is, tilt u het beeldscherm omhoog (alleen bepaalde producten).
Druk op een toets op het toetsenbord (alleen bepaalde producten).
Tik op het touchpad (alleen bepaalde producten)
Als de slaapstand van de computer wordt beëindigd, wordt uw werk weer weergegeven op het scherm.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
48 Hoofdstuk 7 Energiebeheer
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten)
U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en time-
outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer.
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energie en selecteer vervolgens Energiebeheer.
2. Selecteer in het linkerdeelvenster Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen (aanduiding kan
verschillen per product).
3. Afhankelijk van uw product kunt u de hibernationstand inschakelen voor accuvoeding of een externe
voedingsbron op een van de volgende manieren:
Aan/uit-knop: onder Instellingen voor aan/uit-knop, slaapstandknop en deksel (aanduiding kan
verschillen per product), selecteert u Actie als ik op de aan/uit-knop druk en vervolgens
Sluimerstand.
Slaapstandknop (alleen bepaalde producten): onder Instellingen voor aan/uit-knop,
slaapstandknop en deksel (aanduiding kan verschillen per product), selecteert u Actie als ik op de
slaapstandknop druk: en vervolgens Sluimerstand.
Deksel (alleen bepaalde producten): onder Instellingen voor aan/uit-knop, slaapstandknop en
deksel (aanduiding kan verschillen per product), selecteert u Actie als ik het deksel sluit en
vervolgens Sluimerstand.
Aan/uit-menu: selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en onder
Instellingen voor afsluiten schakelt u het selectievakje Sluimerstand in.
Het aan/uit-menu kan worden geopend door de knop Start te selecteren.
4. Selecteer Wijzigingen opslaan.
Om de hibernationstand te activeren, gebruikt u de methode die u in stap 3 hebt gebruikt.
Om de sluimerstand te beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
Zorg dat u uw werk opslaat voor u de computer uitschakelt.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en
worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Schakel de computer uit als deze lange tijd niet wordt gebruikt en koppel deze los van de externe
voedingsbron.
De aanbevolen procedure is de opdracht Afsluiten in Windows.
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u eerst de slaap- of sluimerstand
beëindigen door kort op de aan-uitknop te drukken.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Afsluiten.
Computer afsluiten (uitschakelen) 49
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken,
probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, selecteer het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal 10 seconden ingedrukt.
Als de computer een door de gebruiker vervangbare accu heeft (alleen bepaalde producten), koppelt u
de computer los van de externe voedingsbron en verwijdert u de accu.
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken
Het pictogram Energie bevindt zich op de taakbalk van Windows. Met behulp van de energiemeter
krijgt u snel toegang tot de instellingen voor energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage resterende acculading en het
huidige energiebeheerschema weer te geven
.
Om Energiebeheer te gebruiken, tikt u op het pictogram Energie en selecteert u vervolgens
Energiebeheer.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe voeding werkt.
Wanneer u de muisaanwijzer op het pictogram plaatst als de accu bijna leeg is, wordt er een bericht
weergegeven.
Werkt op accuvoeding
WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de volgende producten om veiligheidsrisico's te beperken: de bij de
computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als
accessoire is aangeschaft bij HP.
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is
aangesloten op een externe voedingsbron, loopt de accu in de computer langzaam leeg. De computer geeft
een bericht weer wanneer de accu bijna leeg is.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de
computer is aangesloten, en andere factoren.
OPMERKING: Wanneer u de computer loskoppelt van de externe voeding, wordt de helderheid van het
beeldscherm automatisch verminderd, zodat u de accu langer kunt gebruiken. Op bepaalde
computermodellen kunt u tussen grasche modi schakelen, zodat u de accu langer kunt gebruiken.
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten)
Met de functie HP Fast Charge kunt u snel de accu van uw computer opladen. De oplaadtijd kan +/- 10%
verschillen. Afhankelijk van het computermodel en de netvoedingsadapter van HP die met uw computer is
meegeleverd, werkt HP Fast Charge op een van de volgende manieren:
50 Hoofdstuk 7 Energiebeheer
Als de resterende acculading tussen nul en 50% ligt, wordt de accu in minder dan 30 minuten opgeladen
tot 50% van de volledige capaciteit.
Als de resterende acculading tussen nul en 90% ligt, wordt de accu in minder dan 90 minuten opgeladen
tot 90% van de volledige capaciteit.
Om HP Fast Charge te gebruiken, schakelt u uw computer uit en sluit u vervolgens de netvoedingsadapter aan
op uw computer en op een externe voeding.
Acculading weergeven
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage resterende acculading en het huidige
energiebeheerschema weer te geven
.
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde
producten)
U krijgt als volgt toegang tot de informatie over accu's:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer achtereenvolgens Mijn PC, het tabblad Diagnoseprogramma's en hulpprogramma's en HP
Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u
contact op met de ondersteuning.
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:
HP Accucontrole
Informatie over soorten accu's, specicaties, levensduur en capaciteit.
Accuvoeding besparen
Gebruik de volgende tips om accustroom te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, zoals
een externe vaste schijf die op een USB-poort aangesloten is.
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
Lage acculading herkennen
Als een accu de enige voedingsbron van de computer is en een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het
volgende:
Het acculampje (alleen bepaalde producten) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
– of –
Werkt op accuvoeding 51
Het pictogram Energie geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
OPMERKING: Raadpleeg Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken op pagina 50 voor meer
informatie over het pictogram Energie.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de sluimerstand is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de
computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-
opgeslagen werk verloren gaat.
Als de sluimerstand is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, wordt de
sluimerstand geactiveerd.
Problemen met een laag accuniveau verhelpen
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een van de volgende apparaten op de computer en op een externe voedingsbron aan:
Netvoedingsadapter
Optioneel dockingapparaat of dockingproduct
Optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beëindigen
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2. Beëindig de hibernationstand door op de aan/uit-knop te drukken.
In de fabriek verzegelde accu
Als u de status van de accu wilt bekijken of als de accu leeg is, voert u HP Accucontrole uit in de app HP
Support Assistant (alleen bepaalde producten).
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer achtereenvolgens Mijn PC, het tabblad Diagnoseprogramma's en hulpprogramma's en HP
Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u
contact op met de ondersteuning.
Een of meerdere accu's in dit product kunnen niet makkelijk door de gebruiker zelf worden vervangen. Het
verwijderen of vervangen van de accu kan van invloed zijn op de garantie. Als een accu leeg is, neemt u
contact op met de ondersteuning.
Werp de accu niet weg bij het huishoudelijk afval als een accu niet meer bruikbaar is. Informeer bij uw
gemeente hoe u klein chemisch afval kunt inleveren.
52 Hoofdstuk 7 Energiebeheer
Externe voeding gebruiken
Raadpleeg de poster Installatie-instructies die meegeleverd is in de doos van de computer voor informatie
over het aansluiten van de computer op een externe voeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe voeding via een
goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel dockingapparaat of dockingproduct.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter,
een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
WAARSCHUWING! Laad de computeraccu niet op aan boord van een vliegtuig.
Sluit in de volgende gevallen de computer aan op een externe voedingsbron:
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
Wanneer u systeemsoftware installeert of bijwerkt
Wanneer u het systeem-BIOS bijwerkt
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde producten).
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne vaste schijven
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit:
De accu wordt opgeladen.
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
Het uiterlijk van het pictogram Energie verandert.
Wanneer u de externe voeding loskoppelt, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Het uiterlijk van het pictogram Energie verandert.
Voeding voor de toetsenbordstandaard beheren
De toetsenbordstandaard werkt op accuvoeding wanneer deze niet is aangesloten op een externe
netvoedingsbron. De accuwerktijd varieert, afhankelijk van het gebruik en of de achtergrondverlichting wordt
gebruikt. Het toetsenbord ondersteunt ook de slaapstand.
Acculading bekijken
Het pictogram Toetsenbordaccu bevindt zich op de taakbalk van Windows. Via het pictogram kunt u
snel de resterende acculading bekijken.
Klik op het pictogram Toetsenbordaccu om de resterende acculading te bekijken.
Externe voeding gebruiken 53
OPMERKING: Het lampje van toetsenbordknop verschaft ook informatie over de accustatus. Zie
Toetsenbordconnectoren, knop en statuslampje op pagina 12.
Problemen met een laag toetsenbordaccuniveau verhelpen
Kies een van deze opties om het toetsenbord op te laden:
Sluit het toetsenbord aan op de tablet. Zie De tablet aansluiten op de keyboard-base op pagina 16.
Sluit het toetsenbord aan op een externe netvoedingsbron met behulp van de USB-poort op het
toetsenbord en een USB-adapter (afzonderlijk aan te schaen). Zie USB-poort en smartcardlezer/sleuf
voor penhouder (alleen bepaalde producten) op pagina 15 om de USB-poort op het toetsenbord te
vinden.
54 Hoofdstuk 7 Energiebeheer
8 Beveiliging
De computer beveiligen
Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het op Windows-computers
draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS, dat op elk besturingssysteem werkt) kunnen uw persoonlijke
instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen.
OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseect uitgaan.
Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of
gestolen.
OPMERKING: Voordat u uw computer verzendt voor reparatie, moet u back-ups maken van vertrouwelijke
bestanden en die verwijderen en alle wachtwoordinstellingen verwijderen.
OPMERKING: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen beschikbaar op uw computer.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt Computrace, een online service voor opsporing en herstel in het
kader van beveiliging die beschikbaar is in bepaalde landen en regio's. Als de computer wordt gestolen, kan
Computrace deze opsporen wanneer de onbevoegde gebruiker een internetverbinding maakt. U kunt
Computrace gebruiken door de software aan te schaen en een abonnement op de service te nemen. Voor
informatie over het bestellen van de Computrace-software gaat u naar http://www.hp.com.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Onbevoegd gebruik van de computer
HP Client Security Manager-software, in combinatie met een
wachtwoord, smartcard, contactloze kaart, vastgelegde
vingerafdrukken of andere vericatiegegevens.
BIOS-opstartwachtwoord
Ongeoorloofde toegang tot Computer Setup (BIOS) BIOS-beheerderswachtwoord in Computer Setup*
Ongeoorloofd opstarten vanaf een optionele externe optische
schijfeenheid (alleen bepaalde producten), optionele externe
harde schijf (alleen bepaalde producten) of interne
netwerkadapter.
Voorziening voor opstartopties in Computer Setup*
Onbevoegde toegang tot een Windows-gebruikersaccount Windows-gebruikerswachtwoord
Onbevoegde toegang tot gegevens Windows BitLocker
Onbevoegd verwijderen van de computer Bevestigingspunt voor een beveiligingsslot (in combinatie met
een optionele beveiligingskabel alleen op bepaalde producten)
*Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het
besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. U kunt gebruikmaken van een aanwijsapparaat (touchpad, EasyPoint-
muisbesturing of USB-muis) of het toetsenbord om te navigeren en selecties te maken in Computer Setup.
OPMERKING: Op tablets zonder toetsenbord kunt u het aanraakscherm gebruiken.
OPMERKING: Als u zich bij de computer aanmeldt met het toetsenbord losgekoppeld en de kickstand geopend, moet u het pictogram
Toegankelijkheid selecteren en vervolgens Toetsenbord op het scherm om het toetsenbord op het scherm weer te geven.
De computer beveiligen 55
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verscheidene
typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw informatie wilt beveiligen.
Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Computer Setup dat vooraf is geïnstalleerd op de
computer.
De BIOS-beheerder- en opstartwachtwoorden worden ingesteld in Computer Setup en beheerd door het
systeem-BIOS.
Windows-wachtwoorden worden alleen in het Windows-besturingssysteem ingesteld.
U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor een voorziening van Computer Setup en een
beveiligingsvoorziening van Windows.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Volg tijdens het maken van wachtwoorden de door het programma ingestelde vereisten.
Gebruik niet hetzelfde wachtwoord voor meerdere applicaties of websites en gebruik uw Windows-
wachtwoord niet voor applicaties of websites.
Gebruik Wachtwoordbeheer van HP Client Security om uw gebruikersnamen en wachtwoorden op te
slaan voor al uw websites en toepassingen. U kunt ze later op een beveiligde manier zien als u ze niet
meer weet.
Sla wachtwoorden niet in een bestand op de computer op.
De volgende tabellen bevatten veelvoorkomende Windows- en BIOS-beheerderswachtwoorden en een
beschrijving van hun functie.
Wachtwoorden instellen in Windows
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op
beheerdersniveau.
OPMERKING: Het instellen van het beheerderswachtwoord voor
Windows staat niet gelijk aan het instellen van het
beheerderswachtwoord voor het BIOS.
Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
* Voor informatie over het instellen van een Windows-beheerderswachtwoord of een Windows-gebruikerswachtwoord typt u
support in het zoekvak van de taakbalk en selecteert u vervolgens de app HP Support Assistant.
56 Hoofdstuk 8 Beveiliging
Wachtwoorden instellen in Computer Setup
Wachtwoord Functie
BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup.
OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die voorkomen
dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt verwijderd, kunt u het
BIOS-beheerderswachtwoord pas verwijderen zodra deze functies
worden uitgeschakeld.
Opstartwachtwoord
Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd wanneer u
de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer
niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
BIOS-beheerderswachtwoord beheren
U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen:
Een nieuw BIOS-beheerderswachtwoord instellen
1. Start Computer Setup.
Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop, houd vervolgens snel de knop Geluid zachter ingedrukt
tot het startmenu wordt weergegeven en tik daarna op F10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Beveiliging, vervolgens BIOS-beheerderswachtwoord aanmaken of BIOS-
beheerderswachtwoord instellen (alleen bepaalde producten) en druk op enter.
3. Voer een wachtwoord in wanneer hierom wordt gevraagd.
4. Voer nogmaals het nieuwe wachtwoord in wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Hoofdmenu, selecteer Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen
1. Start Computer Setup.
Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop, houd vervolgens snel de knop Geluid zachter ingedrukt
tot het startmenu wordt weergegeven en tik daarna op F10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen of Wachtwoord wijzigen
(alleen bepaalde producten) en druk op enter.
4. Voer het huidige wachtwoord in wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Voer het nieuwe wachtwoord in wanneer u hierom wordt gevraagd.
Wachtwoorden gebruiken 57
6. Voer nogmaals uw nieuwe wachtwoord in wanneer hierom wordt gevraagd.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Hoofdmenu, selecteer Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord verwijderen
1. Start Computer Setup.
Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop, houd vervolgens snel de knop Geluid zachter ingedrukt
tot het startmenu wordt weergegeven en tik daarna op F10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen of Wachtwoord wijzigen
(alleen bepaalde producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Wanneer u om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op enter.
6. Wanneer u nogmaals om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op
enter.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Hoofdmenu, selecteer Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven
Typ bij de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) uw wachtwoord (met behulp
van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen). Druk vervolgens op enter. Na
twee mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw
opstarten en het opnieuw proberen.
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)
Op producten die zijn voorzien van een vingerafdruklezer of een infraroodcamera kunt u zich met Windows
Hello aanmelden door met uw vinger te vegen of naar de camera te kijken.
Volg deze stappen om Windows Hello in te stellen:
1. Selecteer de knop Start, Instellingen, Accounts en vervolgens Aanmeldopties.
2. Volg onder Windows Hello de instructies op het scherm voor het toevoegen van zowel een wachtwoord
als een numerieke pincode en registreer vervolgens uw vingerafdruk of gezichts-id.
OPMERKING: De pincode is niet beperkt in lengte, maar mag alleen uit cijfers bestaan. Alfabetische of
speciale tekens zijn niet toegestaan.
58 Hoofdstuk 8 Beveiliging
Antivirussoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer
mogelijk blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en
hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren.
Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen
kan ook eventuele schade die door virussen is aangericht, worden hersteld. Het is noodzakelijk om
antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen.
Windows Defender is vooraf geïnstalleerd op de computer. Wij raden u aan om een antivirusprogramma te
blijven gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Open HP Support Assistant voor meer informatie over computervirussen.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een rewall kan
een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die
zowel uit hardware als software bestaat.
Er zijn twee typen rewalls waaruit u kunt kiezen:
Hostgebaseerde rewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geïnstalleerd;
Netwerkgebaseerde rewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een rewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem
worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedenieerde
beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Mogelijk is er al een rewall geïnstalleerd op uw computer of netwerkapparatuur. Als dat niet het geval is, zijn
er softwareoplossingen voor rewalls beschikbaar.
OPMERKING: In bepaalde situaties kan een rewall toegang tot spelletjes op internet blokkeren, het delen
van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij e-mailberichten blokkeren.
U kunt dit probleem tijdelijk oplossen door de rewall uit te schakelen, de gewenste taak uit te voeren en de
rewall weer in te schakelen. Congureer de rewall opnieuw als u het probleem blijvend wilt oplossen.
Software-updates installeren
Werk de software van HP, Windows en externe software regelmatig bij om eventuele problemen met de
beveiliging op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren.
BELANGRIJK: Microsoft stuurt meldingen over Windows-updates. Deze updates kunnen ook
beveiligingsupdates bevatten. Installeer alle updates van Microsoft zodra u een melding ontvangt. Zo
beschermt u de computer tegen beveiligingslekken en computervirussen.
U kunt deze updates automatisch installeren.
Ga als volgt te werk om de instellingen te bekijken of te wijzigen:
1. Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Bijwerken en beveiliging.
2. Selecteer Windows Update en volg de instructies op het scherm.
3. Als u een tijdstip wilt opgeven voor het installeren van updates, selecteert u Geavanceerde opties en
volgt u de instructies op het scherm.
Antivirussoftware gebruiken 59
HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP Client Security-software is vooraf geïnstalleerd op uw computer. Deze software kan worden geopend met
behulp van het pictogram van HP Client Security aan de rechterkant van de taakbalk of via het
conguratiescherm van Windows. De software is voorzien van beveiligingsvoorzieningen die u beschermen
tegen ongeoorloofde toegang tot de computer, het netwerk en belangrijke gegevens. Zie de Help van de HP
Client Security-software voor meer informatie.
HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP Touchpoint Manager is een IT-cloudoplossing waarmee bedrijven hun activa op eectieve wijze kunnen
beheren en beveiligen. Met HP Touchpoint Manager bent u beveiligd tegen schadelijke software en andere
aanvallen, wordt de status van het apparaat gecontroleerd en zijn klanten minder tijd kwijt aan het oplossen
van problemen met het apparaat en beveiligingsproblemen van de eindgebruiker. Klanten kunnen de
software snel downloaden en installeren. Dit is veel voordeliger dan wanneer u intern op zoek gaat naar een
oplossing. Zie http://www.hptouchpointmanager.com voor meer informatie.
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Er is een beveiligingskabel (afzonderlijk aan te schaen) ontworpen waarvan op de eerste plaats een
ontmoedigingseect moet uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd
wordt gebruikt of wordt gestolen. Om een beveiligingskabel aan te sluiten op uw computer volgt u de
instructies van de fabrikant van het apparaat.
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten)
Sommige producten zijn voorzien van een geïntegreerde vingerafdruklezer. Als u de vingerafdruklezer wilt
gebruiken, moet u uw vingerafdrukken registreren in de Credential Manager van HP Client Security.
Raadpleeg de Help van de HP Client Security-software.
Zodra u uw vingerafdrukken in Credential Manager hebt geregistreerd, kunt u de wachtwoordbeheerder voor
HP Client Security gebruiken om uw gebruikersnamen en wachtwoorden in ondersteunde websites en
toepassingen op te slaan en in te vullen.
Vingerafdruklezer zoeken
De vingerafdruklezer is een kleine metalen sensor die zich op een van de volgende locaties op uw computer
bevindt:
Aan de onderzijde van het touchpad
Rechts van het toetsenbord
Aan de rechterbovenzijde van het beeldscherm
Links van het beeldscherm
Op de achterkant van het scherm
Al naargelang uw product kan de lezer horizontaal of verticaal zijn geplaatst.
60 Hoofdstuk 8 Beveiliging
9 Onderhoud
Voer regelmatig onderhoud uit aan uw computer zodat deze optimaal blijft functioneren. In dit hoofdstuk
wordt uitgelegd hoe u hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming gebruikt. Dit
hoofdstuk bevat ook instructies voor het bijwerken van programma's en stuurprogramma's, het opschonen
van de computer en tips voor het reizen met (of verzenden van) de computer.
Prestaties verbeteren
Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en
Schijfopruiming kunt u de prestaties van uw computer aanzienlijk verbeteren.
Schijfdefragmentatie gebruiken
HP adviseert om uw vaste schijf ten minste één keer per maand te defragmenteren met Schijfdefragmentatie.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's (solid-state drives).
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt:
1. Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.
2. Typ defragmenteren in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens De stations
defragmenteren en optimaliseren
.
3. Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie.
Schijfopruiming gebruiken
Gebruik Schijfopruiming om op de vaste schijf naar overbodige bestanden te zoeken die u veilig kunt
verwijderen. Maak schijfruimte vrij zodat de computer eiciënter werkt.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1. Typ schijf in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Schijfopruiming.
2. Volg de instructies op het scherm.
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden
wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
U laat de computer vallen.
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten en terwijl de computer op accuvoeding werkt.
Kort hierna wordt de normale werking van de vaste schijf hersteld door HP 3D DriveGuard.
OPMERKING: Alleen interne vaste schijven worden beschermd door HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is
geplaatst in een optioneel dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door
HP 3D DriveGuard.
Prestaties verbeteren 61
OPMERKING: Omdat solid-state drives (SSD's) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard
niet nodig voor deze schijfeenheden.
Zie de helpfunctie van de software HP 3D DriveGuard voor meer informatie.
De status van HP 3D DriveGuard herkennen
Het vasteschijampje op de computer verandert van kleur, ten teken dat een schijf in de ruimte van de
primaire vaste schijf en/of een schijf in de ruimte van de secundaire vaste schijf (alleen bepaalde producten) is
geparkeerd. Als u wilt nagaan of een schijf momenteel wordt beschermd of is geparkeerd, bekijkt u het
pictogram op het Windows-bureaublad in het systeemvak helemaal rechts op de taakbalk.
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren
HP raadt u aan regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken. Met updates worden
problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer geïnstalleerd. Het is bijvoorbeeld
mogelijk dat oude grasche onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het
nieuwste stuurprogramma zou u niet optimaal gebruik kunnen maken van uw apparatuur.
Ga naar http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van
HP te downloaden. U kunt zich ook registreren als u automatisch berichten wilt ontvangen wanneer er nieuwe
updates beschikbaar zijn.
Volg deze instructies om uw programma's en stuurprogramma's bij te werken:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Updates en selecteer vervolgens Controleren op updates en
berichten.
3. Volg de instructies op het scherm.
Computer schoonmaken
Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
Dimethyl benzyl ammoniumchloride met een concentratie van maximaal 0,3 procent (bijvoorbeeld
wegwerpdoekjes van verschillende merken)
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
Oplossing van water en milde zeep
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen
veroorzaken. Gebruik een bepaald schoonmaakmiddel pas als u zeker weet dat het geen alcohol, aceton,
ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoen bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kan krassen achterlaten op de computer. In de loop der tijd
kunnen in deze krassen vuildeeltjes en reinigingsmiddelen achterblijven.
62 Hoofdstuk 9 Onderhoud
Reinigingsprocedures
Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer.
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan onderdelen en maak de computer niet
schoon terwijl deze is ingeschakeld.
1. Schakel de computer uit.
2. Koppel de netvoeding los.
3. Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen schoonmaakmiddelen of
vloeistoen direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er vloeistoen op het oppervlak terecht
komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Het beeldscherm reinigen
Maak het beeldscherm schoon met een zachte, pluisvrije doek bevochtigd met een alcoholvrij
glasreinigingsmiddel. Zorg ervoor dat het beeldscherm droog is voordat u de computer sluit.
De zijkanten en het deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten en het deksel een zachte microvezeldoek of een zeem die
bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een hiervoor geschikt
wegwerpdoekje gebruiken.
OPMERKING: Wanneer u het deksel van de computer reinigt, maakt u ronddraaiende bewegingen om het
vuil te verwijderen.
Het touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten)
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan interne onderdelen en gebruik geen
stofzuiger om het toetsenbord te reinigen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes achterlaten op het oppervlak van
het toetsenbord.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen
vloeistof tussen de toetsen komt.
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezel-doek of
een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een
hiervoor geschikt wegwerpdoekje gebruiken.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te verwijderen,
gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
Reizen met of verzenden van de computer
Als u de computer wilt meenemen op reis of als u de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in
acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
Reizen met of verzenden van de computer 63
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Schakel de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw
overige bagage.
VOORZICHTIG: Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven.
In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijfeenheden.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar mededelingen tijdens de vlucht
waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen regels
voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de
verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Het gebruik van draadloze apparaten is mogelijk in sommige omgevingen niet toegestaan. Dit kan het
geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke
locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van een bepaald apparaat,
kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer inschakelt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken.
De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn
bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
64 Hoofdstuk 9 Onderhoud
10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
Dit hoofdstuk bevat informatie over de volgende processen. Voor de meeste producten zijn dit
standaardprocedures.
Herstelmedia en back-ups maken
Het systeem herstellen
Raadpleeg de app HP Support Assistant voor meer informatie.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
BELANGRIJK: Als u herstelprocedures uitvoert op een tablet, moet de accu van de tablet ten minste 70%
zijn opgeladen voordat u het herstelproces start.
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord de tablet aan op de keyboard-base
voordat u begint met het uitvoeren van een herstelproces.
Herstelmedia en back-ups maken
De volgende methoden voor het maken van herstelmedia en back-ups zijn alleen op bepaalde producten
beschikbaar. Kies de beschikbare methode, afhankelijk van uw computermodel.
Gebruik HP Recovery Manager om HP Herstelmedia te maken nadat u de computer hebt gecongureerd.
Met deze stap wordt een back-up gemaakt van de HP Herstelpartitie op de computer. De back-up kan
gebruikt worden om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren wanneer de vaste
schijf beschadigd of vervangen is. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten)
op pagina 65 voor informatie over het maken van herstelmedia. Zie Hulpprogramma's van Windows
gebruiken op pagina 67 voor informatie over de herstelopties die beschikbaar zijn met de
herstelmedia.
Gebruik de hulpprogramma's van Windows voor het maken van systeemherstelpunten en back-ups van
persoonlijke gegevens.
Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 67 voor meer informatie.
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard uitgeschakeld.
Bij bepaalde producten gebruikt u de downloadtool van HP Cloudherstel om een opstartbaar USB-
station voor uw HP herstelmedia te maken. Ga naar https://support.hp.com/us-en/document/
c05115630?openCLC=true, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten)
Controleer indien mogelijk of de herstelpartitie en de Windows-partitie aanwezig zijn. Klik met de
rechtermuisknop op het menu Start, selecteer Verkenner en selecteer vervolgens Deze computer.
Als uw computer geen terugzetpartitie en Windows-partitie bevat, neemt u contact op met de
ondersteuning van HP om terugzetmedia aan te vragen. U kunt ook contactgegevens vinden op de
Herstelmedia en back-ups maken 65
website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies
op het scherm.
U kunt de hulpprogramma's van Windows gebruiken voor het maken van systeemherstelpunten en back-
ups van persoonlijke gegevens. Zie Hulpprogramma's van Windows gebruiken op pagina 67.
Als uw computer geen herstelpartitie en Windows-partitie bevat, gebruikt u HP Recovery Manager om
herstelmedia te maken nadat u de computer hebt gecongureerd. Met HP Herstelmedia kunt u een
systeemherstelprocedure uitvoeren als de vaste schijf beschadigd raakt. Wanneer u systeemherstel
uitvoert, worden het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die standaard zijn
geïnstalleerd opnieuw geïnstalleerd en worden de instellingen voor de programma's gecongureerd. HP
Herstelmedia kunnen ook gebruikt worden om het systeem aan te passen of voor het herstellen van de
fabrieksimage wanneer u een vaste schijf vervangt.
U kunt slechts één set herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en bewaar
ze op een veilige plaats.
HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor de
vereiste media.
Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de
mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dl-
schijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cd±rw, dvd±rw, dubbellaags dvd±rw
en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven). Deze schijven zijn namelijk niet compatibel met de
software van HP Recovery Manager. U kunt ook een leeg USB-ashstation van hoge kwaliteit
gebruiken.
Als uw computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft die dvd's kan schrijven, maar u
toch dvd-herstelmedia wilt maken, kunt u een optionele externe optischeschijfeenheid
(afzonderlijk aan te schaen) gebruiken om herstelschijven te maken. Als u een externe
optischeschijfeenheid gebruikt, moet deze direct worden aangesloten op een USB-poort op de
computer. De schijf kan niet verbonden worden met een USB-poort op een extern apparaat, zoals
een USB -hub. Als u zelf geen dvd-media kunt aanmaken, kunt u herstelschijven voor uw computer
bij HP verkrijgen. U kunt ook contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar
http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia
maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van herstel-dvd's.
Het branden van de huidige dvd wordt dan voltooid door HP Recovery Manager. De volgende keer
dat u HP Recovery Manager start, wordt u gevraagd om door te gaan met het proces.
HP Herstelmedia maken:
BELANGRIJK: Sluit een tablet met een afneembaar toetsenbord aan op de keyboard-base voordat u deze
stappen uitvoert.
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelmedia maken en volg de instructies op het scherm.
Als u het systeem ooit moet herstellen, raadpleegt u Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 67.
66 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
Hulpprogramma's van Windows gebruiken
Met hulpprogramma's van Windows kunt u herstelmedia, systeemherstelpunten en back-ups maken van
persoonlijke gegevens.
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard uitgeschakeld.
Zie de app Hulp zoeken voor meer informatie en stappen.
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Hulp zoeken.
OPMERKING: U moet voor toegang tot de app Hulp zoeken verbonden zijn met internet.
Herstellen
Er zijn verschillende opties om uw systeem te herstellen. Kies de methode die het best past bij uw situatie en
expertiseniveau:
BELANGRIJK: Sommige methoden zijn niet op alle producten beschikbaar.
Windows biedt verschillende opties voor het herstellen vanaf een back-up, het vernieuwen van de
computer en het terugzetten van de computer naar de oorspronkelijke staat. Voor meer informatie
raadpleegt u de app Hulp zoeken.
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Hulp zoeken.
OPMERKING: U moet voor toegang tot de app Hulp zoeken verbonden zijn met internet.
Als u een probleem met een vooraf geïnstalleerd(e) applicatie of stuurprogramma wilt oplossen,
gebruikt u de optie Installeer stuurprogrammas en/of toepassingen opnieuw in HP Recovery Manager
(alleen op bepaalde producten) om de specieke applicatie of het stuurprogramma opnieuw te
installeren.
Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk, selecteer HP Recovery Manager, selecteer
Installeer stuurprogramma’s en/of toepassingen opnieuw en volg de instructies op het scherm.
Als u de Windows-partitie wilt herstellen naar de oorspronkelijke fabrieksinhoud, kunt u kiezen voor de
optie Systeemherstel op de HP Herstelpartitie (alleen op bepaalde producten) of gebruikt u de HP
Herstelmedia. Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 67 voor meer informatie. Zie HP
Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 65 als u nog geen herstelmedia hebt
gemaakt.
Als u op bepaalde producten de oorspronkelijke fabriekspartitie en -inhoud van de computer wilt
herstellen, of als u de vaste schijf hebt vervangen, gebruikt u de optie Fabrieksinstellingen herstellen
van HP Herstelmedia. Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 67 voor meer informatie.
Als u op bepaalde producten de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte op de vaste schijf terug te
winnen, biedt HP Recovery Manager de optie Herstelpartitie verwijderen.
Zie De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) op pagina 69 voor meer informatie.
Herstellen met HP Recovery Manager
Met de software van HP Recovery Manager kunt u de computer herstellen naar de oorspronkelijke staat door
gebruik te maken van de eerder gemaakte of bij HP aangevraagde HP Herstelmedia of de HP Herstelpartitie
(alleen op bepaalde producten). Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 65 als u
nog geen herstelmedia hebt gemaakt.
Hulpprogramma's van Windows gebruiken 67
Wat u moet weten voordat u begint
Met HP Recovery Manager wordt alleen software hersteld die standaard is geïnstalleerd. Voor software
die niet bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van de
fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf het installatiemedium dat door de
fabrikant is geleverd.
BELANGRIJK: Gebruik HP Recovery Manager alleen als laatste redmiddel voor het oplossen van
problemen met uw computer.
Gebruik HP Herstelmedia als de vaste schijf van de computer vastloopt. Zie HP Herstelmedia maken
(alleen bepaalde producten) op pagina 65 als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt.
Voor de optie Fabrieksinstellingen herstellen (alleen op bepaalde producten) moet u HP Herstelmedia
gebruiken. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 65 als u nog geen
herstelmedia hebt gemaakt.
Als u met de computer geen HP herstelmedia kunt maken of als de HP herstelmedia niet werkt, kunt u
herstelmedia voor de computer aanvragen bij Support. U kunt ook contactgegevens vinden op de
website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies
op het scherm.
BELANGRIJK: Met HP Recovery Manager worden niet automatisch back-ups van uw persoonlijke gegevens
gemaakt. Maak een back-up van alle persoonlijke gegevens die u wilt behouden voordat u deze software
gebruikt.
Met de HP Herstelmedia kunt u uit de volgende herstelopties kiezen:
OPMERKING: Wanneer u het herstelproces start, ziet u alleen de opties die beschikbaar zijn voor de
computer.
Systeemherstel: hiermee wordt het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw geïnstalleerd en
worden de instellingen van de standaard geïnstalleerde programma's gecongureerd.
Fabrieksinstellingen herstellen: hiermee wordt de computer hersteld naar de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen doordat alle gegevens van de vaste schijf worden verwijderd en de vaste schijf
opnieuw wordt gepartitioneerd. Vervolgens worden het besturingssysteem en de standaard
geïnstalleerde software opnieuw geïnstalleerd.
Met de HP Herstelpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u alleen een systeemherstelbewerking uitvoeren.
De HP Herstelpartitie gebruiken (alleen bepaalde producten)
Met de HP Herstelpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u het systeem herstellen zonder dat u
herstelschijven of een USB-ashstation nodig hebt. Dit type herstel kan alleen worden gebruikt als de vaste
schijf nog werkt.
Ga als volgt te werk om HP Recovery Manager te starten vanaf de HP Herstelpartitie:
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Herstelbeheer en selecteer vervolgens
Windows-herstelomgeving.
– of –
Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop, houd vervolgens snel de knop Geluid zachter ingedrukt tot
het startmenu wordt weergegeven en tik daarna op F11.
2. Selecteer Probleemoplossing in het menu opstartopties.
3. Selecteer Recovery Manager, selecteer Systeemherstel en volg de instructies op het scherm.
68 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP Herstelmedia gebruiken om het originele systeem te herstellen. Deze methode kan gebruikt
worden als uw systeem geen HP Herstelpartitie heeft of als de vaste schijf niet goed werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de HP Herstelmedia en start de computer opnieuw op.
OPMERKING: Als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de
opstartvolgorde van de computer. Zie De opstartvolgorde van de computer wijzigen op pagina 69.
3. Volg de instructies op het scherm.
De opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de opstartvolgorde van de computer.
Dit is de volgorde van de apparaten in het BIOS, waar de computer naar opstartinformatie zoekt. U kunt de
selectie wijzigen naar een optischeschijfeenheid of een USB-ashdrive.
Voor het wijzigen van de opstartvolgorde:
1. Plaats de HP Herstelmedia.
2. Open het opstart menu van het systeem.
Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop, houd vervolgens snel de knop Geluid zachter ingedrukt
tot het startmenu wordt weergegeven en tik daarna op F9.
3. Selecteer de optische schijf of de USB-ashdrive vanaf waar u wilt opstarten.
4. Volg de instructies op het scherm.
De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten)
Met de software van HP Recovery Manager kunt u de HP Herstelpartitie verwijderen om schijfruimte vrij te
maken.
BELANGRIJK: Nadat u de HP Herstelpartitie hebt verwijderd, kunt u geen systeemherstel uitvoeren of HP
Herstelmedia maken vanaf de HP Herstelpartitie. Maak daarom HP Herstelmedia voordat u de herstelpartitie
verwijdert. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 65.
OPMERKING: De optie Herstelpartitie verwijderen is alleen beschikbaar op producten die deze functie
ondersteunen.
Ga als volgt te werk om de HP Herstelpartitie te verwijderen:
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg de instructies op het scherm.
Herstellen 69
11 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure
Start
Computer Setup gebruiken
Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen
alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en
printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde
van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
OPMERKING: Wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Computer Setup. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
Computer Setup starten
Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop, houd vervolgens snel de knop Geluid zachter ingedrukt tot
het startmenu wordt weergegeven en tik daarna op F10 om het menu BIOS-instellingen te openen.
Navigeren en selecteren in Computer Setup
Als u een menu of menu-item wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u
vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om het item te selecteren.
Selecteer de pijl-omhoog of de pijl-omlaag in de rechterbovenhoek van het scherm om omhoog of
omlaag te schuiven of gebruik de toets pijl-omhoog of pijl-omlaag op het toetsenbord.
Druk op esc om alle open dialoogvensters te sluiten en terug te keren naar het hoofdscherm van
Computer Setup. Volg daarna de instructies op het scherm.
Gebruik een van de volgende methoden om de menu's van Computer Setup af te sluiten:
U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan:
Selecteer het pictogram Exit (Afsluiten) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
Ga als volgt te werk om de wijzigingen op te slaan en de menu's van Computer Setup af te sluiten:
Selecteer het pictogram Save (Opslaan) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup
OPMERKING: Door het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt de vasteschijfmodus niet gewijzigd.
70 Hoofdstuk 11 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
Als u alle instellingen in Computer Setup wilt terugzetten naar de fabriekswaarden, gaat u als volgt te werk:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 70.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens Apply Factory Defaults and Exit
(Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
OPMERKING: Op bepaalde producten geven de selecties mogelijk Restore Defaults
(Standaardinstellingen herstellen) weer in plaats van Apply Factory Defaults and Exit
(Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) in de
rechterbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
OPMERKING: Uw wachtwoordinstellingen en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt.
Computer Setup gebruiken 71
BIOS-update uitvoeren
Bijgewerkte versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's
worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie
over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Om te bepalen of u Computer Setup (BIOS) moet bijwerken, controleert u eerst welke BIOS-versie op uw
computer is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door op fn
+esc te drukken (als Windows al is gestart) of door Computer Setup te gebruiken.
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 70.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens System Information (Systeeminformatie).
3. Als u Computer Setup wilt afsluiten zonder de wijzigingen op te slaan, klikt u op het pictogram Exit
(Afsluiten) in de linkerbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
Zie BIOS-update downloaden op pagina 72 om te controleren of er een nieuwere BIOS-versie beschikbaar is.
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: Om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel
dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en
installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Updates en selecteer vervolgens Check for updates and messages (Controleren op updates
en berichten).
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Noteer de datum, naam of andere informatie waaraan u de update
72 Hoofdstuk 11 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de
vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de harde schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U
hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: Als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder
voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm
verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:
1. Typ bestand in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens File Explorer
(Bestandsverkenner).
2. Selecteer de aanduiding voor de harde schijf. De aanduiding voor de harde schijf is doorgaans Lokale
schijf (C:).
3. Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade
bestand van de vaste schijf verwijderen.
Opstartvolgorde wijzigen
Als u dynamisch een opstartapparaat wilt kiezen voor de huidige opstartvolgorde, gaat u als volgt te werk:
1. Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop, houd vervolgens snel de knop Geluid zachter ingedrukt tot
het startmenu wordt weergegeven en tik daarna op F9 om het menu Opstarten te openen.
2. Selecteer een opstartapparaat, druk op enter en volg de instructies op het scherm.
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Voordat u de TMP-functionaliteit (Trusted Platform Module) op dit systeem inschakelt, moet u
ervoor zorgen dat uw beoogde gebruik van TPM aan relevante lokale wetgeving, regelgeving en beleid
voldoet en er goedkeuringen of licenties worden verkregen, indien van toepassing. U bent volledig en
uitsluitend aansprakelijk voor eventuele problemen met de naleving die het gevolg zijn van de werking en het
gebruik van TPM die in strijd zijn met de hierboven genoemde vereisten. HP is niet verantwoordelijk voor
eventuele gerelateerde verplichtingen.
TPM voorziet in extra beveiliging voor uw computer. U kunt de TPM-instellingen wijzigen in Computer Setup
(BIOS).
OPMERKING: Als u de TPM-instelling wijzigt in Verborgen, is TPM niet zichtbaar in het besturingssysteem.
TPM-instellingen openen in Computer Setup:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 70.
2. Selecteer Security (Beveiliging), selecteer TPM Embedded Security (Ingesloten TPM-beveiliging) en volg
de instructies op het scherm.
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) 73
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten)
Bepaalde computermodellen zijn gecongureerd met HP Sure Start, een technologie die het BIOS van de
computer controleert op aanvallen of beschadigingen. Als het BIOS beschadigd raakt of wordt aangevallen,
herstelt HP Sure Start automatisch het BIOS in de vorige veilige staat, zonder tussenkomst van de gebruiker.
HP Sure Start is gecongureerd en al ingeschakeld zodat de meeste gebruikers de standaardconguratie van
HP Sure Start kunnen gebruiken. De standaardconguratie kan worden aangepast door ervaren gebruikers.
Voor de meest recente documentatie over HP Sure Start gaat u naar http://www.hp.com/support. Selecteer
Mijn product zoeken en volg de instructies op het scherm.
74 Hoofdstuk 11 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
12 Het gebruik van HP PC Hardware
Diagnostics (UEFI)
HP PC Hardware Diagnostics is een Unied Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u diagnostische
tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten
het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden
veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
Wanneer HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) een fout detecteert waarvoor hardware vervangen moet worden,
wordt er een 24-cijferige fout-id-code gegenereerd. Deze id-code kan vervolgens aan ondersteuning worden
gegeven om te kunnen bepalen hoe het probleem verholpen moet worden.
Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te starten:
1. Zet de tablet uit. Druk op de aan/uit-knop en houd vervolgens snel de knop Geluid zachter ingedrukt tot
het startmenu wordt weergegeven.
2. Tik op F2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen en in de onderstaande volgorde naar diagnoseprogramma's:
a. Aangesloten USB-station
OPMERKING: Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden
op pagina 75 om het hulpprogramma van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-
station te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
3. Wanneer het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt
uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Om een test te stoppen, drukt u op de knop die u gebruikt hebt voor toegang tot UEFI.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat
downloaden
OPMERKING: Instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn alleen
beschikbaar in het Engels en u moet een Windows-computer gebruiken voor het downloaden en maken van
de HP UEFI-ondersteuningsomgeving omdat alleen .exe-bestanden worden aangeboden.
Er zijn twee opties voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics naar een USB-apparaat.
Download de nieuwste UEFI-versie
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer de koppeling Downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics en selecteer
vervolgens Uitvoeren.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden 75
Download een bepaalde versie van UEFI voor een speciek product
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Selecteer Software en drivers downloaden.
3. Voer de productnaam of het nummer in.
4. Selecteer uw computermodel en het besturingssysteem.
5. Volg in het gedeelte Diagnosehulpmiddelen de instructies op het scherm om de gewenste UEFI-versie
te selecteren en te downloaden.
76 Hoofdstuk 12 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
13 Specicaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen
met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor
gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100–240 V en 50–60 Hz zijn. Hoewel de computer
kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u ten zeerste aangeraden de computer
alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en
goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specicaties.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V dc @ 3,33 A – 65 W
19,5 V dc @ 4,62 A – 90 W
OPMERKING: Dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: De bedrijfsspanning en werkstroom van de computer vindt u op het label met kennisgevingen.
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
Ingangsvermogen 77
14 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in
aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen
deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf
vingers of andere elektrostatische geleiders.
Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of
verlies van gegevens te beperken:
Als in de instructies voor het verwijderen of installeren van onderdelen wordt aangegeven dat u de
computer moet loskoppelen, controleer dan eerst of de computer goed is geaard.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min mogelijk
hoeft aan te raken.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Raak voordat u de onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak aan, zodat u niet statisch
geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
78 Hoofdstuk 14 Elektrostatische ontlading
15 Toegankelijkheid
HP ontwerpt, vervaardigt en verhandelt producten en apparaten die door iedereen gebruikt kunnen worden,
waaronder ook mensen met een handicap. Dit kan op basis van een autonoom systeem zijn of met behulp van
de juiste assistieve apparaten.
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor
gehandicapten)
HP-producten ondersteunen een breed scala aan assistieve technologieën in het besturingssysteem en
kunnen worden gecongureerd voor het gebruik met aanvullende assistieve technologieën. Gebruik de
zoekfunctie op uw apparaat voor meer informatie over de assistieve functies.
OPMERKING: Voor aanvullende informatie over een bepaald product voor gehandicapten, kunt u contact
opnemen met de klantenondersteuning voor dat product.
Contact opnemen met ondersteuning
Wij zijn voortdurend bezig met het verbeteren van de toegankelijkheid van onze producten en services en
ontvangen graag feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt
vertellen over toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen
naar +1 (888) 259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 6:00 en 21:00 North American Mountain Time. Als u
doof of slechthorend bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, neemt u contact met ons op als u technische
ondersteuning nodig hebt of vragen hebt over toegankelijkheid door te bellen naar +1 (877) 656-7058, van
maandag tot vrijdag tussen 06:00 en 21:00 North American Mountain Time.
OPMERKING: Ondersteuning is alleen in het Engels.
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) 79
Index
A
aan/uit-knop herkennen 6
aanpasbare knop, herkennen 8, 9
aanpasbare knop HP sneltoetsen,
herkennen 7, 9
accu
in de fabriek verzegeld 52
informatie zoeken 51
lage acculading 51
ontladen 51
problemen met een laag
accuniveau verhelpen 52
stroom besparen 51
Accu-informatie zoeken 51
accu laden 51
Acculampje 4
accuvoeding 50
Actietoetsen
gebruiken 14
activeren, slaap- en sluimerstand
48
afsluiten 49
Antivirussoftware 59
Audio 44
B
back-up maken, instellingen grasche
software 40
back-ups 65
Bedrijfs-WLAN, verbinding 25
Beheerderswachtwoord 56
bevestigingspunt voor de
beveiligingskabel, herkennen 7
bewegingen op het aanraakscherm
schuifbeweging met één vinger
31
Bewegingen op het touchpad en
aanraakscherm
tikken 28
zoomen door met twee vingers te
knijpen 29
BIOS
update downloaden 72
update uitvoeren 72
versie vaststellen 72
Bluetooth, label 21
Bluetooth-apparaat 24, 25
C
camera
gebruiken 43
Herkennen 9, 20
combostekker voor audio-uit
(hoofdtelefoon)/audio-in
(microfoon), herkennen 6
computer reageert niet 49
Computer schoonmaken 62
Computer Setup
BIOS administrator password
(BIOS-
beheerderswachtwoord) 57
fabrieksinstellingen herstellen
70
navigeren en selecteren 70
connector, netvoeding 5
D
de computer uitschakelen 49
dockingconnector herkennen 19
Draadloos netwerk (WLAN)
eectief bereik 25
verbinding maken 25
verbinding met bedrijfs-WLAN
25
verbinding met openbaar WLAN
25
draadloze communicatie, knop 24
draadloze communicatie,
voorzieningen
besturingssysteem 24
knop 24
E
Elektrostatische ontlading 78
energiebeheer 48
energie-instellingen gebruiken 50,
53
Esc-toets herkennen 13
expertinstellingen grasche
software 40
expertinstellingen grasche software
importeren 40
externe voeding gebruiken 53
F
rewallsoftware 59
Fn-toets, herkennen 13
functietoetsen herkennen 13
G
Gebruikerswachtwoord 56
geheugenkaartlezer, herkennen 5
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
herkennen 13
geluidsinstellingen gebruiken 44
geminimaliseerde image maken 67
geminimaliseerde image
terugzetten 68
GPS 25
grasche software
aanpassen 32
gum 34
H
HDMI, audio congureren 46
HDMI-poort
aansluiten 46
HDMI-poort, herkennen 5
headset aansluiten 44
herstel
media 69
met HP herstelmedia 66
schijven 69
USB-ashdrive 69
herstellen
HP Recovery Manager 67
Ondersteunde schijven 66
opties 67
schijven 66
starten 68
systeem 67
herstellen, instellingen grasche
software 40
80 Index
herstelmedia
maken 65
maken met HP Recovery
Manager 66
herstelpartitie
verwijderen 69
het toetsenbord en de optionele muis
gebruiken 31
Hibernationstand
activeren 49
beëindigen 49
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 52
high-denition-apparatuur,
aansluiten 46, 47
hoofdtelefoon aansluiten 43
hotkeys
microfoon uitschakelen 14
HP 3D DriveGuard 61
HP-bronnen 2
HP Client Security 60
HP Create Control Panel-software
aanpassen 32
apparaten toevoegen 39
apps toevoegen 37
downloaden 41
gebruiken 32
installeren 32
problemen oplossen 42
toewijzingen bekijken 39
tools toevoegen 39
tools verwijderen 39
update uitvoeren 41
versie bepalen 41
Virtueel bureaublad 39
HP Fast Charge 50
HP herstelmedia
herstel 69
HP Herstelmedia
maken 65
HP Herstelpartitie
herstellen 68
verwijderen 69
HP MAC Address Manager 27
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
Fout-id-code 75
gebruiken 75
HP Recovery Manager
opstartproblemen oplossen 69
starten 68
HP sneltoetsen, aanpassen 32
HP Touchpoint Manager 60
Hulpprogramma voorkeursbestanden
tablet 40
I
In-/uitgangen
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon),
combostekker 6
in de fabriek verzegelde accu 52
informatie zoeken
hardware 4
software 4
infraroodcameralampje, herkennen
9
Ingangsvermogen 77
instellingen voor energiebeheer
gebruiken 50, 53
Interne microfoons herkennen 9
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 21
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 21
keyboard-base
verbinding maken 16
klikgebied
linkerknop van het touchpad 10
rechterknop van het touchpad
10
knop Geluid harder 7
knop Geluid zachter 7
knoppen
aan/uit 6
aanpassen 32
geluid harder 7
geluid zachter 7
knoptoewijzingen 39
kritiek lage acculading 52
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 21
labels
Bluetooth 21
kennisgevingen 21
keurmerk voor draadloze
communicatie 21
serienummer 20
service 20
WLAN 21
lage acculading 51
lampjes
microfoon uitschakelen 11
Num Lock 11
toetsenbordstatus 12
Lampjes
accu 4
lampje van functie en modus,
herkennen
8
lampje voor draadloze
communicatie 24
Luidsprekers
verbinding maken 43
Luidsprekers, herkennen 19
M
menu Bedieningselementen op het
scherm
aanpassen 38
gebruiken 38
microfoon dempen, lampje
herkennen 11
microfoon dempen, toets
herkennen 14
Miracast 47
N
netvoedingsconnector herkennen 5
NFC 26
NFC-verbindingsgebied
Near Field Communications 10
num Lock-lampje 11
O
Omgevingsvereisten 77
onderdelen
bovenkant 19
linkerkant 6
Onderkant 19
rechterkant 4
toetsenbordbasis 10
voorkant 7
Onderdelen
achterkant 19
onderhoud
HP 3D DriveGuard 61
programma's en
stuurprogramma's bijwerken
62
Index 81
Onderhoud
Schijfdefragmentatie 61
Schijfopruiming 61
Onderhoud van computer 62
Onderkant 21
ondersteunde schijven, herstel 66
oorspronkelijk systeem, herstellen
67
Openbaar WLAN, verbinding 25
Opstartvolgorde
wijzigen 69
overlay van virtueel bureaublad
aangepast 9
aanpassen 32
P
pen 22
kalibreren 33
Pen
aanpassen 32, 33
geavanceerde opties 37
kalibreren 36
Pictogram Energie, gebruiken 50,
53
pictogram Energie gebruiken 50, 53
POGO-pinconnector, herkennen 19
poorten
HDMI 5, 46
Miracast 47
USB 3.x SuperSpeed-poort met
HP Sleep and Charge 5
USB Type-C Thunderbolt 45
USB Type-C Thunderbolt-poort
5
productnaam en productnummer, van
computer 20
programma's en stuurprogramma's
bijwerken 62
R
reizen met de computer 21, 63
S
schermstandaard, herkennen 5, 7,
20
Schijfdefragmentatie, software 61
Schijfopruiming, software 61
schuiven met één vinger op
aanraakscherm 31
schuiven met twee vingers,
touchpadbeweging 29
selectie- of bevestigingsknop,
herkennen 8, 9
serienummer 20
serienummer, van computer 20
servicelabels zoeken 20
Setupprogramma
fabrieksinstellingen herstellen
70
navigeren en selecteren 70
Slaap- en sluimerstand.
activeren 48
Sleep (Slaapstand)
activeren 48
beëindigen 48
sleuven
beveiligingskabel 7
Penhouder 15
Smartcard 15
Smartcard
sleuf 15
sneltoetsen, gebruiken 15
software
antivirus 59
Firewall 59
HP 3D DriveGuard 61
Software
Schijfdefragmentatie 61
Schijfopruiming 61
software-updates installeren 59
statuslampje toetsenbord,
herkennen 12
Sure Start
gebruiken 74
systeemherstel 67
systeemherstelpunt
maken 67
systeemherstelpunt, maken 65
T
Taartmenu
aanpassen 38
gebruiken 38
Thunderbolt
USB Type-C aansluiten 45
USB Type-C herkennen 5
Tikken met twee vingers,
touchpadbeweging 29
Tikken met vier vingers,
touchpadbeweging 30
tikken op touchpad en bewegingen
voor het aanraakscherm 28
toegankelijkheid 79
toetsen
esc 13
fn 13
Windows-toepassing 13
Windows-toets 13
toetsenblok
geïntegreerd numeriek 13
toetsenbordaccu
problemen met een laag
accuniveau verhelpen 54
toetsenbordbasis
draadloos gebruiken 17
koppelen 17
onderdelen 10
Verwijderen 17
toetsenbord en een optionele muis
gebruiken 31
toetsenbordknop 12
toets voor draadloze communicatie
24
toets voor vliegtuigmodus 24
Touchpad
gebruiken 28
klikgebied 10
Touchpadbewegingen
schuiven met twee vingers 29
tikken met twee vingers 29
tikken met vier vingers 30
Touchpad-bewegingen
vegen met drie vingers 30
Touchpad gebruiken 28
Touchpadzone
herkennen 10
TPM-instellingen 73
treklipjes voor toegang tot
schermstandaard, herkennen 5, 7
U
USB 3.x SuperSpeed-poort met HP
Sleep and Charge, herkennen 5
USB Type-C-poort, herkennen 45
USB Type-C Thunderbolt-poort,
herkennen 5
V
Vegen met drie vingers,
touchpadbeweging 30
82 Index
ventilatieopeningen, herkennen 5
Ventilatieopeningen, herkennen 7,
19
Verbinding maken met WLAN 25
verzenden van de computer 63
Video 44
vingerafdrukken registreren 58
vingerafdruklezer 60
vingerafdruklezer, herkennen 5
Virtueel bureaublad
toewijzingen bekijken 39
voeding
accu 50
externe 53
W
Wachtwoorden
beheerder 56
BIOS-beheerder 57
gebruiker 56
wijzigingsmodus knop omhoog,
herkennen 8
wijzigingsmodus knop omlaag,
herkennen 8
Windows
systeemherstelpunt 65, 67
Windows Hello
gebruiken 58
Windows-hulpprogramma's
gebruiken 67
Windows-toepassingstoets,
herkennen 13
Windows-toets, herkennen 13
WLAN-antennes, herkennen 9
WLAN-apparaat 21
WLAN label 21
Z
zoomen door met twee vingers te
knijpen, bewegingen op het
touchpad en aanraakscherm 29
Index 83
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93

HP ZBook x2 G4 Base Model Detachable Workstation Handleiding

Categorie
Notitieboekjes
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor