HP Elite x2 G8 Tablet Handleiding

Categorie
Notitieboekjes
Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
SAMENVATTING
Deze handleiding biedt informatie over onderdelen, netwerkverbindingen, energiebeheer, beveiliging, back-ups maken
en nog veel meer.
© Copyright 2021 HP Development Company,
L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreende houder en wordt door HP Inc.
onder licentie gebruikt. Intel, Celeron, Pentium
en Thunderbolt zijn handelsmerken van Intel
Corporation of zijn dochterondernemingen in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen. USB Type-C
®
en USB-C
®
zijn gedeponeerde handelsmerken van USB
Implementers Forum. DisplayPort™ en het
DisplayPort™-logo zijn handelsmerken in
eigendom van Video Electronics Standards
Association (VESA
®
) in de Verenigde Staten en
andere landen. Miracast
®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Wi-Fi Alliance.
De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De van toepassing zijnde garanties voor
producten en diensten van HP zijn vastgelegd
in de uitdrukkelijke garantiebepalingen die bij
dergelijke producten en diensten worden
meegeleverd. Niets in dit document mag als
een aanvullende garantie worden opgevat. HP
is niet aansprakelijk voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in dit document.
Eerste editie: april 2021
Artikelnummer van document: M42786-331
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de meeste
modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet
alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
of versies van Windows. Systemen vereisen
mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk
aangeschafte hardware, stuurprogramma's,
software en/of een BIOS-update om volledig
gebruik te kunnen maken van de functionaliteit
van Windows. Windows 10 wordt automatisch
bijgewerkt. Deze optie is altijd ingeschakeld.
Mogelijk brengt de internetprovider kosten in
rekening en na verloop van tijd kunnen extra
vereisten van toepassing zijn voor updates. Zie
http://www.microsoft.com.
Voor toegang tot de meest recente
gebruikershandleidingen gaat u naar
http://www.hp.com/support en volgt u de
instructies om uw product te zoeken. Selecteer
vervolgens Gebruikershandleidingen.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP EULA (End User License
Agreement). Indien u niet akkoord gaat met
deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend
aanspraak maken op de mogelijkheid het
gehele, ongebruikte product (hardware en
software) binnen 14 dagen te retourneren,
voor een volledige restitutie op basis van het
restitutiebeleid van de desbetreende
verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer
informatie of om te vragen om een volledige
restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
Houd u aan de volgende richtlijnen om de kans op brandwonden of oververhitting van de computer te
verminderen.
WAARSCHUWING! U kunt het risico op brandwonden of oververhitting van de computer beperken door de
computer niet op uw schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik
de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd
door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van
zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens
het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen,
een kleed of kleding). De mobiele computer en netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor
oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedenieerd door toepasselijke
veiligheidsnormen.
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
Belangrijke informatie over processorconguraties.
BELANGRIJK: Bepaalde computerproducten zijn gecongureerd met een Intel® Pentium® N35xx/N37xx-
processor of een Celeron® N28xx/N29xx/N30xx/N31xx-processor en een Windows®-besturingssysteem.
Wijzig op deze modellen de conguratie-instelling van de processor in mscong.exe niet van 4 of 2
processors naar 1 processor. Als u dat wel doet, start de computer niet opnieuw op. U moet de
fabrieksinstellingen herstellen om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
v
vi Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
Inhoudsopgave
1 Aan de slag ................................................................................................................................................... 1
Informatie zoeken .................................................................................................................................................. 1
2 Onderdelen ................................................................................................................................................... 3
Hardware zoeken ................................................................................................................................................... 3
Software zoeken .................................................................................................................................................... 3
Rechterkant ............................................................................................................................................................ 3
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 4
Beeldscherm .......................................................................................................................................................... 5
Onderkant .............................................................................................................................................................. 7
Bovenkant .............................................................................................................................................................. 7
Achterkant .............................................................................................................................................................. 9
De schermstandaard gebruiken .......................................................................................................................... 10
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten) ............................................................................................... 11
Het toetsenbord aansluiten .............................................................................................................. 11
Toetsenbord verwijderen .................................................................................................................. 12
Touchpad ........................................................................................................................................... 13
Touchpadinstellingen ...................................................................................................... 13
De touchpadinstellingen aanpassen ............................................................ 13
Het touchpad inschakelen ............................................................................ 13
Onderdelen van het touchpad ........................................................................................ 13
Lampjes ............................................................................................................................................. 14
Speciale toetsen ................................................................................................................................ 15
Actietoetsen ...................................................................................................................................... 16
Hotkeys (alleen bepaalde producten) ............................................................................................... 17
Labels ................................................................................................................................................................... 18
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 19
Het juiste formaat van de SIM-kaart voor uw computer bepalen .................................................... 20
Een nano-SIM-kaart plaatsen ........................................................................................................... 20
Tile gebruiken (alleen bepaalde producten) ....................................................................................................... 21
3 Netwerkverbindingen .................................................................................................................................. 22
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. 22
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. 22
Knop voor draadloze communicatie ............................................................................... 22
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... 22
vii
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... 23
HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................ 23
eSIM gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................................... 24
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... 24
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... 25
Bluetooth-apparaten aansluiten .................................................................................... 25
NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten) .............................................. 25
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................................... 26
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten) ............................. 26
HP LAN-Wireless Protection gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................. 27
HP MAC Address Pass Through gebruiken (alleen bepaalde producten) ............................................................ 28
4 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. 29
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken .................................................................... 29
Tikken ................................................................................................................................................ 29
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 29
Schuiven met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad) ......................................................... 30
Tikken met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad) ............................................................. 30
Tikken met drie vingers (touchpad en precisie-touchpad) ............................................................... 30
Tikken met vier vingers (touchpad en precisie-touchpad) ............................................................... 31
Vegen met drie vingers (touchpad en precisie-touchpad) ............................................................... 31
Vegen met vier vingers (precisie-touchpad) ..................................................................................... 31
Schuiven met één vinger (aanraakscherm) ...................................................................................... 32
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken ............................................................................ 32
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................... 32
5 Entertainmentvoorzieningen ....................................................................................................................... 33
De camera gebruiken (alleen bepaalde producten) ............................................................................................ 33
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 33
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... 33
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... 33
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... 34
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 34
De geluidsinstellingen bekijken of te wijzigen ............................................................... 34
Het conguratiescherm gebruiken om audio-instellingen te bekijken en beheren ...... 34
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 34
Een DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel .................................................. 35
Een Thunderbolt-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel ................................................. 36
Bekabelde beeldschermen zoeken en aansluiten met behulp van MultiStream Transport ............ 36
Beeldschermen aansluiten op computers met een Intel-videokaart (met een
optionele hub) ................................................................................................................. 37
viii
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een
ingebouwde hub) ............................................................................................................ 37
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 38
Intel WiDi-gecerticeerde beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde Intel-
producten) ......................................................................................................................................... 38
Verbinding maken met Intel WiDi-gecerticeerde beeldschermen ............................... 38
Intel WiDi openen ............................................................................................................ 38
Gegevensoverdracht gebruiken .......................................................................................................................... 38
Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten) ............................... 38
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 40
De slaapstand en hibernationstand gebruiken ................................................................................................... 40
De slaapstand activeren en beëindigen ............................................................................................ 40
De hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) ................................... 41
De computer afsluiten (uitschakelen) ................................................................................................................. 41
Het pictogram Energiemeter en Energiebeheer gebruiken ................................................................................ 42
Accuvoeding gebruiken ........................................................................................................................................ 42
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................. 42
De acculading weergeven ................................................................................................................. 43
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde producten) .................. 43
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 43
Een lage acculading herkennen ........................................................................................................ 43
Problemen met een laag accuniveau verhelpen ............................................................................... 44
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar
is ...................................................................................................................................... 44
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ........... 44
Een lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet
kan beëindigen ................................................................................................................ 44
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................................ 44
Externe voeding gebruiken .................................................................................................................................. 44
7 Beveiliging .................................................................................................................................................. 46
De computer beveiligen ....................................................................................................................................... 46
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 47
Wachtwoorden in Windows instellen ................................................................................................ 47
Wachtwoorden in Computer Setup instellen .................................................................................... 48
BIOS-beheerderswachtwoord beheren ............................................................................................ 48
Een nieuw BIOS-beheerderswachtwoord instellen ........................................................ 48
Een BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen ................................................................... 49
Een BIOS-beheerderswachtwoord verwijderen ............................................................. 49
ix
Een BIOS-beheerderswachtwoord opgeven ................................................................... 50
DriveLock-beveiligingsopties gebruiken .......................................................................................... 50
Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten) .............................. 50
Automatic DriveLock inschakelen ................................................................ 51
Automatic DriveLock uitschakelen ............................................................... 51
Wachtwoord voor Automatic DriveLock opgeven ........................................ 52
Handmatige DriveLock selecteren .................................................................................. 52
Een DriveLock-wachtwoord instellen ........................................................... 52
DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen ................. 53
DriveLock uitschakelen ................................................................................................... 53
DriveLock-wachtwoord invoeren .................................................................................... 54
Een DriveLock-wachtwoord wijzigen .............................................................................. 54
Windows Hello (alleen bepaalde producten) ....................................................................................................... 55
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................................... 55
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................................................. 55
Software-updates installeren ............................................................................................................................. 56
HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................................ 56
HP Device as a Service gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................................... 56
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................... 56
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................................... 57
8 Onderhoud .................................................................................................................................................. 58
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... 58
Schijfdefragmentatie gebruiken ....................................................................................................... 58
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ 58
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................................. 58
De status van HP 3D DriveGuard herkennen .................................................................. 59
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. 59
De computer reinigen .......................................................................................................................................... 59
HP Easy Clean inschakelen (alleen bepaalde producten) ................................................................. 59
Vuil en stof van de computer verwijderen ........................................................................................ 60
De computer reinigen met een ontsmettingsmiddel ....................................................................... 60
Fineerhout onderhouden (alleen bepaalde producten) ................................................................... 61
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... 62
9 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten ................................................................................... 63
Terugzetmedia en back-ups van gegevens maken ............................................................................................. 63
Windows-hulpprogramma's gebruiken voor het maken van back-ups ........................................... 63
Terugzetmedia maken met het HP Cloud Recovery Download Tool (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 63
Het systeem herstellen en bestanden terugzetten ............................................................................................ 64
x
Het systeem herstellen ..................................................................................................................... 64
Herstellen en herstelmethoden ........................................................................................................ 64
Herstellen met behulp van HP terugzetmedia ................................................................................. 64
De opstartvolgorde van de computer wijzigen ................................................................................. 65
HP Sure Recover gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................ 65
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start .............................................................................................. 66
Computer Setup gebruiken .................................................................................................................................. 66
Navigeren en selecteren in Computer Setup .................................................................................... 66
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup ......................................................................... 66
BIOS-update uitvoeren ...................................................................................................................... 67
De BIOS-versie vaststellen ............................................................................................. 67
Een BIOS-update voorbereiden ...................................................................................... 67
Een BIOS-update downloaden ..................................................................... 68
Een BIOS-update installeren ........................................................................ 68
De opstartvolgorde wijzigen met de f9-prompt ............................................................................... 69
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 69
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 69
11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken ........................................................................................................ 70
HP PC Hardware Diagnostics Windows gebruiken (alleen bepaalde producten) ............................................... 70
Een fout-ID-code van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) gebruiken ...................................... 70
HP PC Hardware Diagnostics Windows openen ................................................................................ 70
HP PC Hardware Diagnostics Windows openen vanuit HP Help en ondersteuning
(alleen bepaalde producten) ........................................................................................... 70
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) openen vanuit HP Support Assistant ............ 71
HP PC Hardware Diagnostics Windows openen vanuit het startmenu (alleen
bepaalde producten) ....................................................................................................... 71
HP PC Hardware Diagnostics Windows downloaden ........................................................................ 71
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden ............. 71
HP PC Hardware Diagnostics Windows downloaden uit de Microsoft Store .................. 72
HP Hardware Diagnostics Windows downloaden op productnaam of -nummer
(alleen bepaalde producten) ........................................................................................... 72
HP PC Hardware Diagnostics Windows installeren ........................................................................... 72
HP PC Hardware Diagnostics UEFI gebruiken ...................................................................................................... 72
Een fout-ID-code van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken ............................................. 72
HP PC Hardware Diagnostics UEFI starten ........................................................................................ 73
HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden naar een USB-ashdrive ....................................... 73
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden ....................... 73
HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden op productnaam of
productnummer (alleen bepaalde producten) ............................................................... 74
xi
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI gebruiken (alleen bepaalde producten) ............. 74
Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden .................................................................. 74
De nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden ......... 74
Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden op productnaam of
productnummer .............................................................................................................. 74
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI aanpassen ........................................ 75
12 Specicaties .............................................................................................................................................. 76
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 76
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 77
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 78
14 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... 79
HP en toegankelijkheid ........................................................................................................................................ 79
De technologische hulpmiddelen vinden die u nodig hebt ............................................................... 79
De toezegging van HP ....................................................................................................................... 79
International Association of Accessibility Professionals (IAAP) ....................................................... 80
De beste ondersteunende technologie vinden ................................................................................. 80
Uw behoeften evalueren ................................................................................................. 80
Toegankelijkheid voor HP producten .............................................................................. 80
Normen en wetgeving ......................................................................................................................................... 81
Normen .............................................................................................................................................. 81
Mandaat 376 – EN 301 549 ............................................................................................ 81
Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) ................................................................ 81
Wet- en regelgeving .......................................................................................................................... 82
Nuttige bronnen en koppelingen aangaande toegankelijkheid ......................................................................... 82
Organisaties ...................................................................................................................................... 82
Onderwijsinstellingen ....................................................................................................................... 82
Andere bronnen voor mensen met beperkingen .............................................................................. 83
Koppelingen van HP .......................................................................................................................... 83
Contact opnemen met de ondersteuning ........................................................................................................... 83
Index ............................................................................................................................................................. 84
xii
1 Aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel waarmee u uw werkprestaties en entertainmentervaring kunt
verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over aanbevolen procedures nadat u de computer hebt
gecongureerd en voor informatie over waar u aanvullende HP informatie kunt vinden.
TIP: Als u snel terug wilt naar het startscherm van de computer vanuit een geopende app of het bureaublad
van Windows, drukt u op de Windows-toets op uw toetsenbord. Als u opnieuw op de Windows-toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Nadat u de computer hebt gecongureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te
voeren om optimaal te proteren van uw slimme investering:
Verbinding maken met internet: congureer uw bekabelde of draadloze netwerk zodat u verbinding
kunt maken met internet. Zie Netwerkverbindingen op pagina 22 voor meer informatie.
Uw antivirussoftware bijwerken: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is
vooraf geïnstalleerd op de computer. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 55 voor meer
informatie.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer. Zie
Onderdelen op pagina 3 en Navigeren op het scherm op pagina 29 voor meer informatie.
Zoek geïnstalleerde software: bekijk een overzicht van de software die vooraf op de computer is
geïnstalleerd.
Klik op de knop Start.
‒ of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
Een back-up van uw harde schijf maken: maak herstelschijven of een herstel-USB-ashstation om een
back-up van uw harde schijf te maken. Zie Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
op pagina 63.
Toegang tot de app HP Support Assistant: voor snelle online ondersteuning opent u de app HP Support
Assistant (alleen bepaalde producten). HP Support Assistant optimaliseert de prestaties van de
computer en lost problemen op met behulp van de meest recente software-updates,
diagnosehulpmiddelen en ondersteuningsinformatie. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en
selecteer
HP Support Assistant. Selecteer vervolgens Ondersteuning.
Informatie zoeken
Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Tabel
1-1 Aanvullende informatie
Informatie Inhoud
Installatie-instructies Overzicht van computerinstallatie en -functies
HP ondersteuning Online chatten met een technicus van HP
Telefoonnummers voor ondersteuning
1
Tabel 1-1 Aanvullende informatie (vervolg)
Informatie Inhoud
Ga voor HP Ondersteuning naar http://www.hp.com/
support en volg de instructies om uw product te vinden.
‒ of –
Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer
HP Support Assistant. Selecteer vervolgens
Ondersteuning.
‒ of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de
taakbalk. Selecteer vervolgens Ondersteuning.
Video van vervangende onderdelen (alleen voor bepaalde
producten)
Onderhouds- en servicehandleidingen
Locaties HP Servicecentra
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Typ HP documentatie in het zoekvak van de
taakbalk en selecteer vervolgens HP documentatie.
‒ of –
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn
met internet.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort
en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit
document:
Typ HP documentatie in het zoekvak van de
taakbalk en selecteer vervolgens HP documentatie.
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig).
Garantie*
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit
document:
Typ HP documentatie in het zoekvak van de
taakbalk en selecteer vervolgens HP documentatie.
‒ of –
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn
met internet.
Specieke garantiegegevens voor deze computer
*U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd of dvd die is meegeleverd in de doos. In
sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de
garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Voor
producten gekocht in Azië en het Pacisch gebied kunt u HP aanschrijven op het volgende adres: POD, PO Box 161, Kitchener Road Post
Oice, Singapore 912006. Vermeld de productnaam en uw naam, telefoonnummer en postadres.
2 Hoofdstuk 1 Aan de slag
2 Onderdelen
Uw computer is voorzien van kwalitatief zeer hoogstaande onderdelen. Dit hoofdstuk biedt informatie over
de onderdelen, waar ze zich bevinden en hoe ze werken.
Hardware zoeken
Gebruik deze instructies om te zien welke hardware in uw computer is geïnstalleerd.
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die in uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-
BIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).
Software zoeken
Gebruik deze instructies om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
Rechterkant
Gebruik de afbeelding en tabel om de onderdelen aan de rechterkant van de computer te herkennen.
Tabel
2-1 Onderdelen aan de rechterkant en de bijbehorende beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) Nano-SIM-kaartsleuf (alleen bepaalde
producten)
Ondersteunt een SIM-kaart (Subscriber Identity Module) voor
draadloze communicatie.
OPMERKING: De nano-SIM-kaartsleuf bevindt zich onder de
schermstandaard.
(2) USB Type-C®-netvoedingsconnectoren en
Thunderbolt™-poorten met HP opladen in
slaapstand (2)
Hierop sluit u een netvoedingsadapter met een USB Type-C-
connector aan om de computer van stroom te voorzien en zo
nodig de accu van de computer op te laden.
– en –
Hardware zoeken 3
Tabel 2-1 Onderdelen aan de rechterkant en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Onderdeel Beschrijving
Hierop sluit u een USB-apparaat aan. Deze poort biedt ook
snelle gegevensoverdracht en laadt kleine apparaten (zoals een
smartphone) op, zelfs wanneer de computer is uitgeschakeld.
OPMERKING: Gebruik een standaard USB Type-C-oplaadkabel
of kabeladapter (afzonderlijk aan te schaen) wanneer u een
klein extern apparaat oplaadt.
– en –
Sluit op deze poort een weergaveapparaat met een USB Type-C-
connector aan voor het leveren van DisplayPort-uitvoer.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt mogelijk ook een
Thunderbolt-dockingstation.
(3) USB Type-C-netvoedingsconnectorpoort,
SuperSpeed-poort en DisplayPort™-connector
Hierop sluit u een netvoedingsadapter met een USB Type-C-
connector aan, zodat de computer van stroom wordt voorzien
en de computeraccu indien nodig wordt opgeladen.
– en –
Hierop sluit u een USB-apparaat aan. Deze poort biedt ook
snelle gegevensoverdracht en laadt (bij bepaalde producten)
kleine apparaten (zoals een smartphone) op, zelfs wanneer de
computer is ingeschakeld of in de slaapstand staat.
OPMERKING: Gebruik een standaard USB Type-C-oplaadkabel
of -kabeladapter (afzonderlijk aan te schaen) wanneer u een
klein extern apparaat oplaadt.
– en –
Hierop sluit u een DisplayPort-apparaat met een USB Type-C-
connector aan voor beeldschermuitvoer.
(4) Acculampje Wanneer de netvoeding is aangesloten:
Wit: de acculading is hoger dan 90%.
Oranje: de acculading ligt tussen 0% en 90%.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (accu wordt niet
opgeladen):
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg. Wanneer de accu
een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, begint het
acculampje snel te knipperen.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Linkerkant
Gebruik de afbeelding en tabel om de onderdelen aan de linkerkant van de computer te herkennen.
4 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Tabel 2-2 Onderdelen aan de linkerkant en de bijbehorende beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) Comboaansluiting voor audio-uit
(hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding,
een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een
audiokabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u
hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze
aansluiting ondersteunt geen zelfstandige microfoons.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het
risico op gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over
veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Typ HP documentatie in het zoekvak van de taakbalk
en selecteer vervolgens HP documentatie.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
(2) Volumeknop Hiermee wordt het geluidsvolume van de computer geregeld.
(3) Bevestigingspunt voor beveiligingskabel Hier kunt u een optionele beveiligingskabel bevestigen aan de
computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste
plaats een ontmoedigingseect uitgaan. Deze voorziening kan
echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt
of wordt gestolen.
Beeldscherm
Gebruik de afbeelding en tabel om de onderdelen van het beeldscherm te herkennen.
Beeldscherm 5
Tabel 2-3 Onderdelen van het beeldscherm en de bijbehorende beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) Luidsprekers (2) Luidsprekers produceren geluid.
(2) WWAN-antennes* (alleen bepaalde producten) Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met WWAN's (Wireless Wide Area
Networks).
(3) WLAN-antennes* Met deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN).
(4) Omgevingslichtsensor Hiermee wordt de helderheid van het scherm aangepast aan het
omgevingslicht.
(5) Cameralampje(s) Aan: één of meer camera's worden gebruikt.
(6) Camera('s) Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande foto's
nemen. Zie De camera gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 33 voor het gebruik van de camera. Met sommige
camera's kunt u zich op bepaalde producten ook bij Windows
aanmelden met gezichtsherkenning in plaats van met een
wachtwoord. Zie Windows Hello (alleen bepaalde producten)
op pagina 55 voor meer informatie.
OPMERKING: De functies van de camera zijn afhankelijk van de
hardware van de camera en de software die op uw product is
geïnstalleerd.
(7) Magnetisch bevestigingsgebied voor pen Hier kunt u een optionele pen bevestigen. Plaats de penpunt omhoog
(naar de bovenkant van de computer gericht) voor een optimale
magnetische bevestiging.
OPMERKING: Raadpleeg de bij de pen meegeleverde documentatie
voor meer informatie over de pen.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht moet u de directe omgeving
van de antennes vrijhouden.
6 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Tabel 2-3 Onderdelen van het beeldscherm en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Onderdeel Beschrijving
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Typ HP documentatie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP documentatie.
Onderkant
Gebruik de afbeelding en tabel om de onderdelen aan de onderkant te herkennen.
Tabel 2-4 Onderdelen aan de onderkant en de bijbehorende beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) Aansluitingen voor uitlijning (2) Hiermee maakt u verbinding met de uitlijningsconnectoren
op het toetsenbord (alleen bepaalde producten).
(2) Toetsenbordconnector Hiermee verbindt u de computer met het toetsenbord
(alleen bepaalde producten).
Bovenkant
Gebruik de afbeelding en tabel om de onderdelen aan de onderkant te herkennen.
Tabel
2-5 Onderdelen aan de bovenkant en hun beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) Ventilatieopeningen Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
Onderkant 7
Tabel 2-5 Onderdelen aan de bovenkant en hun beschrijvingen (vervolg)
Onderdeel Beschrijving
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de
computer gebruikt.
(2) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(3) Privacyafdekking camera Hiermee kunt u tegelijkertijd de camera aan de voorkant
en achterkant gebruiken. Wanneer de camera aan de
voorkant naar de kant van het beeldscherm gericht is:
Om de camera zichtbaar te maken, schuift u de
afdekking naar links.
Om de camera te verbergen, schuift u de afdekking
naar rechts.
(4) Aan-uitknop Als de computer is uitgeschakeld, drukt u kort op de
aan-uitknop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
aan-uitknop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort
op de aan-uitknop om de slaapstand te beëindigen
(alleen bepaalde producten).
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u
kort op de aan-uitknop om de hibernationstand te
beëindigen.
BELANGRIJK: Als u de aan-uitknop ingedrukt houdt,
gaan niet-opgeslagen gegevens verloren.
Als de computer niet meer reageert en de
afsluitprocedures geen eect hebben, houdt u de aan-
uitknop ten minste 4 seconden ingedrukt om de computer
uit te schakelen.
Raadpleeg Energiebeheer voor meer informatie over uw
energie-instellingen.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
Energiemeter en selecteer vervolgens
Energiebeheer.
(5) Aan-uitlampje Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en
andere niet-benodigde onderdelen worden
uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
hibernationstand. De hibernationstand is een
energiebesparende modus waarin zo weinig mogelijk
energie wordt verbruikt.
8 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Achterkant
Gebruik de afbeelding en tabel om de onderdelen aan de achterkant te herkennen.
Tabel 2-6 Onderdelen aan de achterkant en de bijbehorende beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen.
(2) Camera Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en
stilstaande beelden vastleggen. Zie De camera
gebruiken (alleen bepaalde producten) op pagina 33
voor het gebruik van de camera. Met sommige
camera's kunt u zich op bepaalde producten ook bij
Windows aanmelden met gezichtsherkenning in
plaats van met een wachtwoord. Zie Windows Hello
(alleen bepaalde producten) op pagina 55 voor
meer informatie.
OPMERKING: De functies van de camera zijn
afhankelijk van de hardware van de camera en de
software die op uw product is geïnstalleerd.
(3) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde producten) Hiermee kunt u zich bij Windows aanmelden met uw
vingerafdruk in plaats van met een wachtwoord.
Leg uw vinger op de vingerafdruklezer. Zie
Windows Hello (alleen bepaalde producten)
op pagina 55 voor meer informatie.
BELANGRIJK: Om te voorkomen dat u
problemen ondervindt met het aanmelden met
uw vingerafdruk, moet u er tijdens het
vastleggen van uw vingerafdruk voor zorgen dat
alle zijden van uw vinger door de
vingerafdruklezer worden geregistreerd.
Achterkant 9
Tabel 2-6 Onderdelen aan de achterkant en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Onderdeel Beschrijving
BELANGRIJK: Om te controleren of uw computer
aanmelding via een vingerafdruklezer ondersteunt,
typt u Aanmeldingsopties in het zoekvak van de
taakbalk en volgt u de instructies op het scherm. Als
Vingerafdruklezer niet wordt weergegeven als optie,
bevat uw notebookcomputer geen vingerafdruklezer.
(4) Schermstandaard Hiermee wijzigt u de hoek van het beeldscherm.
De schermstandaard gebruiken
Voor het wijzigen van de hoek van het beeldscherm, volgt u deze stappen:
1. Houd de computer met de bovenrand omhoog.
2. Schuif de schermstandaard weg van de computer en plaats de schermstandaard onder de gewenste
hoek. De schermstandaard stopt op een punt halverwege (1) bij ongeveer 52° of op het volledige
stoppunt (2) bij ongeveer 165°.
10 Hoofdstuk 2 Onderdelen
3. Voor het sluiten van de schermstandaard duwt u de schermstandaard tegen de onderkant van de
computer totdat deze gelijk ligt met de onderkant.
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten)
Het toetsenbord kan per taal verschillen.
Het toetsenbord aansluiten
Gebruik deze stappen om het toetsenbord aan te sluiten op de computer.
Om het toetsenbord aan te sluiten, laat u de computer op het toetsenbord zakken tot de connectoren
vastklikken.
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten) 11
Toetsenbord verwijderen
Gebruik deze stappen om het toetsenbord van de computer te verwijderen.
Om de computer van het toetsenbord te verwijderen, trekt u de computer weg van het toetsenbord.
12 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Touchpad
De instellingen en onderdelen van het touchpad worden hier beschreven.
Touchpadinstellingen
Hier leest u hoe u de instellingen en onderdelen van het touchpad kunt aanpassen.
De touchpadinstellingen aanpassen
Ga als volgt te werk om de touchpadinstellingen en touchpadbewegingen aan te passen.
1. Typ touchpad-instellingen in het zoekvak van de taakbalk en druk vervolgens op enter.
2. Kies een instelling.
Het touchpad inschakelen
Ga als volgt te werk om het touchpad in te schakelen.
1. Typ touchpad-instellingen in het zoekvak van de taakbalk en druk vervolgens op enter.
2. Als u een externe muis gebruikt, klikt u op de knop Touchpad.
Als u geen externe muis gebruikt, drukt u herhaaldelijk op de Tab-toets tot de aanwijzer op de
touchpad-knop staat. Druk vervolgens op de spatiebalk om de knop te selecteren.
Onderdelen van het touchpad
Gebruik de afbeelding en tabel om de onderdelen van het touchpad te herkennen.
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten) 13
Tabel 2-7 Onderdelen van het touchpad en de bijbehorende beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de
muisaanwijzer te verplaatsen of items op het scherm te
activeren.
OPMERKING: Zie Bewegingen voor het touchpad en het
aanraakscherm gebruiken op pagina 29 voor meer informatie.
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
Lampjes
Gebruik de afbeelding en tabel om de lampjes op de computer te herkennen.
Tabel 2-8 Lampjes en de bijbehorende beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu
alles in hoofdletters.
(2) Fn Lock-lampje Aan: de fn-toets is vergrendeld. Zie Hotkeys (alleen bepaalde
producten) op pagina 17 voor meer informatie.
(3) Lampje voor geluid uit Aan: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
(4) Lampje voor microfoon uit Aan: de microfoon is uitgeschakeld.
14 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Tabel 2-8 Lampjes en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Onderdeel Beschrijving
Uit: de microfoon is ingeschakeld.
(5) Num lk-lampje Aan: Num lk is ingeschakeld.
Speciale toetsen
Gebruik de afbeelding en tabel om de speciale toetsen te herkennen.
Tabel 2-9 Speciale toetsen en de bijbehorende beschrijvingen
Onderdeel Beschrijving
(1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een andere toets om
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Dergelijke
toetscombinaties worden hotkeys genoemd.
Zie Hotkeys (alleen bepaalde producten) op pagina 17.
(3) Windows-toets Hiermee opent u het startmenu.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het startmenu afgesloten.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
Zie Actietoetsen op pagina 16.
(5) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Een numeriek toetsenblok dat over de alfabettoetsen van het
toetsenbord wordt geplaatst. Wanneer Num Lock wordt
ingedrukt, kan het toetsenblok worden gebruikt als een extern
numeriek toetsenblok. Met elke toets van dit toetsenblok wordt
de functie uitgevoerd die wordt aangegeven door het pictogram
in de rechterbovenhoek van de toets.
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten) 15
Tabel 2-9 Speciale toetsen en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Onderdeel Beschrijving
OPMERKING: Als de toetsenblokfunctie actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt deze
functie opnieuw actief wanneer de computer opnieuw wordt
ingeschakeld.
(6) num lk-toets Hiermee kunt u het geïntegreerde numerieke toetsenblok in- en
uitschakelen.
Actietoetsen
Actietoetsen voeren specieke functies uit en verschillen per computer. Om te bepalen welke toetsen uw
computer bevat, bekijkt u de pictogrammen op het toetsenbord en zoekt u de bijbehorende beschrijvingen in
deze tabel.
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt.
OPMERKING: Op sommige producten moet u de fn-toets indrukken in combinatie met de gewenste
actietoets.
Tabel 2-10 Actietoetsen en de bijbehorende beschrijvingen
Pictogram Beschrijving
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als u bijvoorbeeld op
deze toets drukt terwijl er een monitor is aangesloten op de computer, wordt er geschakeld tussen weergave
op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm
en de monitor.
Hiermee kunt u voorkomen dat er van opzij wordt meegekeken. Indien nodig verlaagt of verhoogt u de
helderheid in een goed verlichte of donkere omgeving. Druk opnieuw op de toets om het privacyscherm uit te
schakelen.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor Android-apparaten. Als de functie niet beschikbaar is
op uw computer, wordt een bericht weergegeven wanneer u op deze toets drukt.
OPMERKING: Om snel de hoogste privacyinstelling in te schakelen, drukt u op fn+p.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Hiermee schakelt u het geluidsvolume uit en weer in.
16 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Tabel 2-10 Actietoetsen en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Pictogram Beschrijving
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee schakelt u de microfoon uit.
Hiermee wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord in- of uitgeschakeld. Op bepaalde producten
kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het toetsenbord aanpassen. Druk herhaaldelijk op de
toets om de helderheid aan te passen van hoog (wanneer u de computer voor het eerst opstart) naar laag
naar uit. Nadat u de instellingen voor de achtergrondverlichting van het toetsenbord hebt aangepast, wordt,
elke keer dat u de computer inschakelt, de achtergrondverlichting teruggezet naar de vorige instelling. De
achtergrondverlichting van het toetsenbord wordt na 30 seconden inactiviteit uitgeschakeld. Druk op een
willekeurige toets of tik op het touchpad om de achtergrondverlichting van het toetsenbord weer in te
schakelen (alleen bepaalde producten). Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een draadloze verbinding tot stand
kan worden gebracht.
Hiermee voert u veelgebruikte taken uit. Sommige taken zijn mogelijk niet op alle producten beschikbaar.
Een applicatie, bestand of website openen
Veelgebruikte tekst op een permanent klembord plaatsen
Systeemproelen wijzigen
Systeemeigenschappen wijzigen
Door de gebruiker gedenieerde toetsencombinaties uitvoeren
OPMERKING: De functie voor actietoetsen is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen
door de fn-toets en de linker shift-toets ingedrukt te houden. Het fn lock-lampje gaat branden. Nadat u deze
voorziening hebt uitgeschakeld, kunt u de functies nog wel uitvoeren door op de fn-toets te drukken in
combinatie met de bijbehorende actietoets.
Hotkeys (alleen bepaalde producten)
Een hotkey is een combinatie van de fn-toets en een andere toets. Gebruik de tabel om de hotkeys vast te
herkennen.
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk op de fn-toets en druk vervolgens op een van de toetsen die in de onderstaande tabel worden
vermeld.
Tabel
2-11 Hotkeys en de bijbehorende beschrijvingen
Toets Beschrijving
C Hiermee schakelt u scroll lock in.
E Hiermee schakelt u de functie Insert (invoegen) in.
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten) 17
Tabel 2-11 Hotkeys en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Toets Beschrijving
R Hiermee breekt u de bewerking af.
S Hiermee verzendt u een programmeringsquery.
W Hiermee onderbreekt u de bewerking.
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
Labels kunnen van papier zijn of gedrukt zijn op het product.
BELANGRIJK: Controleer de volgende locaties voor de labels die in dit gedeelte worden beschreven: de
onderkant van de computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep, op de achterkant van het scherm of
op de onderkant van de standaard van een tablet.
Servicelabel: dit label bevat belangrijke informatie voor het identiceren van uw computer. Wanneer u
contact opneemt met de ondersteuning, moet u mogelijk het serie-, product- en modelnummer
opgeven. Zoek deze informatie op voordat u contact opneemt met de ondersteuning.
Het servicelabel lijkt op een van deze voorbeelden. Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt
met het servicelabel van uw computer.
Tabel
2-12 Onderdelen van het servicelabel
Onderdeel
(1) HP productnaam
(2) Garantieperiode
(3) Product-ID
(4) Serienummer
18 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Tabel 2-13 Onderdelen van het servicelabel
Onderdeel
(1) HP productnaam
(2) Modelnummer
(3) Product-ID
(4) Serienummer
(5) Garantieperiode
Tabel 2-14 Onderdelen van het servicelabel
Onderdeel
(1) HP productnaam
(2) Product-ID
(3) Serienummer
(4) Garantieperiode
Label(s) met kennisgevingen: deze labels bevatten kennisgevingen betreende het gebruik van de
computer.
Label(s) met certicering voor draadloze communicatie: deze labels bevatten informatie over optionele
apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken voor de landen of regio's waarin deze
apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten)
Gebruik deze instructies om een SIM-kaart te plaatsen.
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten) 19
BELANGRIJK: U kunt de SIM-kaart beschadigen als u een kaart met een onjuiste grootte plaatst of de SIM-
kaartlade in de verkeerde richting plaatst. De kaart kan ook vast komen te zitten in de sleuf. Gebruik geen
SIM-kaartadapters. Gebruik zo weinig mogelijk kracht als u een SIM-kaart plaatst of verwijdert om schade
aan de SIM-kaart of de connectoren te voorkomen.
Het juiste formaat van de SIM-kaart voor uw computer bepalen
Volg deze instructies om het juiste formaat van de SIM-kaart voor uw computer te bepalen voordat u een SIM-
kaart aanschaft.
1. Ga naar http://www.hp.com/support en zoek vervolgens op de productnaam of het productnummer van
uw computer.
2. Selecteer Productinformatie.
3. Raadpleeg de weergegeven opties om te bepalen welke kaart u wilt aanschaen.
Een nano-SIM-kaart plaatsen
Ga als volgt te werk om een nano-SIM-kaart te plaatsen.
1. Plaats de computer met de schermzijde naar boven op een vlakke ondergrond en til de standaard op.
2. Steek het verwijderingshulpmiddel of een kleine rechtgetrokken paperclip (1) in de opening van de
kaartlade.
3. Druk hier voorzichtig op om de kaartlade uit te werpen.
4. Verwijder de lade (2) uit de computer en plaats de kaart (3).
5. Plaats de lade terug in de computer. Duw de lade voorzichtig naar binnen (4) totdat deze goed vastzit.
Om een SIM-kaart te verwijderen, gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
20 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Tile gebruiken (alleen bepaalde producten)
Sommige computers beschikken over een Tile™ Bluetooth
®
-apparaat waarmee u de computer kunt vinden,
zelfs wanneer deze is uitgeschakeld of in de slaapstand staat. Het Tile-apparaat werkt in combinatie met de
Tile-software op uw computer.
OPMERKING: De limiet van het Tile Bluetooth-signaal bedraagt ongeveer 76 m.
U gebruikt de Tile-functies op de computer als volgt:
1. Selecteer het menu Start en selecteer vervolgens de app Tile.
2. Volg de instructies op het scherm om een Tile-account te maken en de Tile-functies te activeren.
Tile gebruiken (alleen bepaalde producten) 21
3 Netwerkverbindingen
U kunt de computer overal mee naar toe nemen. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of
draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaen tot miljoenen websites. In dit
hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met die wereld in contact komt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Uw computer bevat mogelijk een of meer apparaten voor draadloze communicatie.
WLAN-apparaat: via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi-
netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals
vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de
computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde producten): een WWAN-apparaat (Wireless Wide-
Area Network) waarmee u over een veel groter gebied een draadloze verbinding kunt maken.
Aanbieders van mobiele netwerkdiensten zetten basisstations op (vergelijkbaar met zendmasten voor
mobiele telefonie) die dekking bieden in hele regio's, provincies of zelfs landen.
Bluetooth®-apparaat: hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal Area Network, PAN) opzetten
om verbinding te maken met andere voor Bluetooth geschikte apparaten zoals computers, telefoons,
printers, headsets, luidsprekers en camera's. In een PAN communiceert elk apparaat rechtstreeks met
andere apparaten en moeten de apparaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, normaal gesproken
binnen een straal van 10 meter (ongeveer 33 feet) van elkaar.
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken
Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen.
Knop voor draadloze communicatie (ook wel de toets voor de vliegtuigmodus of de toets voor draadloze
communicatie genoemd)
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie
De computer heeft mogelijk een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze
communicatie en een of twee lampjes voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze
communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze
communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep.
Voorzieningen van het besturingssysteem
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een
netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de voorzieningen van het besturingssysteem als volgt:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en selecteer
vervolgens Netwerkcentrum.
22 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
– of –
Selecteer op de taakbalk het netwerkstatuspictogram en selecteer vervolgens Netwerk- en
internetinstellingen.
Verbinding maken met een WLAN
Voordat u via deze procedure verbinding kunt maken met een WLAN, moet u eerst een internetverbinding
congureren.
OPMERKING: Als u een internetverbinding wilt congureren bij u thuis, moet u een account aanvragen bij
een internetprovider (ISP). Neem contact op met een lokale internetprovider om een internetservice en een
modem aan te schaen. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een
netwerkkabel om uw draadloze router aan te sluiten op het modem en het testen van de internetservice.
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2. Selecteer het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en maak verbinding met een van de beschikbare
netwerken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te
voeren. Voer de code in en selecteer Volgende om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, bevindt u zich mogelijk buiten het bereik van
een draadloze router of toegangspunt.
OPMERKING: Ga als volgt te werk als het WLAN waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt
weergegeven:
Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en selecteer Netwerk- en
internetinstellingen openen.
‒ of –
Selecteer op de taakbalk het netwerkstatuspictogram en selecteer vervolgens Netwerk- en
internetinstellingen.
Selecteer Netwerkcentrum onder het gedeelte Netwerkinstellingen wijzigen.
Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen.
Er wordt een lijst met opties weergegeven om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding
mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding tot stand te brengen.
3. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat u verbinding hebt gemaakt, selecteert u het pictogram voor de netwerkstatus helemaal rechts op de
taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: Het eectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de
WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste
obstakels zoals wanden en vloeren.
HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten)
Uw computer met HP Mobiel breedband heeft ingebouwde ondersteuning voor diensten voor mobiel
breedband. In combinatie met een mobiel netwerk biedt uw nieuwe computer u volledige vrijheid: u kunt
verbinding maken met internet en e-mail en u kunt uw bedrijfsnetwerk bereiken zonder dat u daarvoor een
Wi-Fi-hotspot nodig hebt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 23
Mogelijk hebt u het IMEI- en/of MEID-nummer van de HP module voor mobiel breedband nodig om deze
dienst te activeren. Het nummer staat mogelijk op een label aan de onderkant van de computer, in de
accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het beeldscherm.
‒ of –
1. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk.
2. Selecteer Netwerk- en internetinstellingen.
3. Selecteer in het gedeelte Netwerk en internet de optie Mobiel en selecteer vervolgens Geavanceerde
opties.
Sommige aanbieders van mobiele netwerkdiensten vereisen het gebruik van een SIM-kaart. Een SIM-kaart
bevat basisgegevens over u, zoals een persoonlijk identicatienummer (PIN), en over het netwerk. Op
sommige computers is een SIM-kaart vooraf geïnstalleerd. Als de SIM-kaart niet vooraf is geïnstalleerd, wordt
deze mogelijk meegeleverd bij de informatie over HP mobiel breedband die bij uw computer is verstrekt. De
aanbieder van de mobiele netwerkdiensten kan ook los van de computer een afzonderlijke SIM-kaart
verstrekken.
Informatie over HP Mobiel breedband en over de manier waarop u de diensten van een aanbieder van mobiele
netwerkdiensten activeert, vindt u in het pakket met informatie over HP Mobiel breedband dat bij de
computer is geleverd.
eSIM gebruiken (alleen bepaalde producten)
Uw computer is mogelijk voorzien van een eSIM. Een eSIM is een programmeerbare versie van de
veelgebruikte SIM-kaart waarnaar u proelen van geselecteerde aanbieders kunt downloaden.
Met een eSIM kunt u via een mobiele gegevensverbinding verbinding maken met internet. Met een eSIM hebt
u geen SIM-kaart van uw mobiele aanbieder nodig en kunt u snel tussen mobiele aanbieders en dataplannen
schakelen. U kunt bijvoorbeeld een mobiel dataplan gebruiken voor uw werk en een ander plan bij een andere
aanbieder voor persoonlijk gebruik. Als u op reis bent, kunt u verbinding met internet maken door mobiele
aanbieders in dat gebied te zoeken.
U kunt eSIM's op twee manieren implementeren:
De eSIM-chip kan zijn ingesloten (eUICC). De notebook werkt dan als een dual SIM, één als eUICC en de
tweede als standaard micro- of nano-SIM-kaart in een SIM-kaartlade. Er kan slechts één SIM actief zijn.
Een verwijderbare fysieke eSIM wordt net als een standaard micro- of nano-SIM-kaart in een SIM-
kaartlade geplaatst. De eSIM is echter niet beperkt tot één aanbieder (fysiek lege eSIM).
U moet een eSIM-proel toevoegen om via mobiele gegevens verbinding te kunnen maken met internet. Om
een proel toe te voegen, SIM-proelen te beheren en informatie te vinden over het gebruik van een eSIM,
gaat u naar https://www.support.microsoft.com en typt u eSIM gebruiken in de zoekbalk.
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten)
De computer kan zijn voorzien van een GPS-apparaat (Global Positioning System). GPS-satellieten geven
locatie-, snelheids- en richtinggegevens door aan systemen die met GPS zijn uitgerust. Zorg dat locatie in de
Windows-privacyinstelling is ingeschakeld als u GPS wilt inschakelen.
1. Typ locatie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Privacyinstellingen voor locatie.
2. Volg de instructies op het scherm voor het gebruik van de locatie-instellingen.
24 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen klein bereik, ter vervanging van fysieke
kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten vroeger werden aangesloten.
Computers (desktopcomputer, notebookcomputer)
Telefoons (mobiele telefoon, draadloze telefoon, smartphone)
Weergaveapparaten (printer, camera)
Audioapparaten (headset, luidsprekers)
Muis
Extern toetsenblok
Bluetooth-apparaten aansluiten
Voordat u een Bluetooth-apparaat kunt gebruiken, moet u een Bluetooth-verbinding tot stand brengen.
1. Typ bluetooth in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Bluetooth-instellingen en
instellingen van overige apparaten.
2. Schakel Bluetooth in als dit niet al is ingeschakeld.
3. Selecteer Bluetooth- of ander apparaat toevoegen en selecteer Bluetooth in het dialoogvenster Een
apparaat toevoegen.
4. Selecteer uw apparaat in de lijst en volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Als het apparaat vericatie vereist, wordt er een koppelingscode weergegeven. Volg op het
apparaat dat u toevoegt de instructies op het scherm om te controleren of de code op uw apparaat
overeenkomt met de koppelingscode. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij het apparaat
is meegeleverd.
OPMERKING: Controleer of Bluetooth voor uw apparaat is ingeschakeld als het niet in de lijst wordt
weergegeven. Sommige apparaten hebben mogelijk aanvullende vereisten. Raadpleeg de documentatie die
bij het apparaat is meegeleverd.
NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten)
Uw computer ondersteunt NFC (Near Field Communication) waarmee u draadloos informatie tussen twee
apparaten met ingeschakelde NFC-functie kunt delen. Er wordt informatie overgebracht vanuit het tikgebied
(antenne) van het ene naar het andere apparaat. Met NFC-technologie en NFC-ondersteunde apps kunt u
websites delen, contactgegevens overzetten, betalingen overboeken en afdrukken op NFC-ondersteunde
printers.
OPMERKING: Raadpleeg Onderdelen op pagina 3 om te zien waar het tikgebied zich op uw computer
bevindt.
1. Controleer of de NFC-functie is ingeschakeld.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 25
Typ draadloos in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Draadloze apparaten in-
of uitschakelen.
Controleer of de selectie voor NFC Ingeschakeld is.
2. Tik op het NFC-tikgebied met een NFC-ondersteund apparaat. U hoort mogelijk een geluidssignaal
wanneer er verbinding is gemaakt met het apparaat.
OPMERKING: Om de locatie van de antenne op het andere NFC-apparaat te vinden, raadpleegt u de
instructies van het apparaat.
3. Volg de instructies op het scherm om door te gaan.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
Op bepaalde producten kunt u een LAN-verbinding (Local Area Network) tot stand brengen met een
netwerkkabel. De kabel wordt afzonderlijk verkocht.
WAARSCHUWING! Sluit geen telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector om het risico van een
elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks wilt aansluiten op een router in uw huis (in plaats
van draadloos werken) of als u verbinding wilt maken met een bestaand netwerk op uw werk.
U sluit als volgt de netwerkkabel aan:
OPMERKING: De functie HP LAN-Wireless Protection is mogelijk ingeschakeld op uw computer. Hiermee
wordt uw draadloze verbinding (Wi-Fi) of WWAN-verbinding afgesloten wanneer u rechtstreeks met een LAN
verbonden bent. Raadpleeg HP LAN-Wireless Protection gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 27 voor meer informatie over HP LAN-Wireless Protection.
Als de computer geen RJ-45-poort heeft, hebt u een netwerkkabel nodig en een netwerkconnector of
optioneel dockingstation of uitbreidingsproduct om verbinding te maken met een LAN.
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer of een optioneel
dockingapparaat of -product.
26 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een
router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de
ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het
uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
HP LAN-Wireless Protection gebruiken (alleen bepaalde producten)
In een LAN-omgeving kunt u HP LAN-Wireless Protection instellen om uw LAN-netwerk te beschermen tegen
niet-gemachtigde toegang. Als HP LAN-WLAN Protection is ingeschakeld, wordt de WLAN- (Wi-Fi) of WWAN-
verbinding uitgeschakeld wanneer de computer rechtstreeks verbonden is met een LAN.
Ga als volgt te werk om HP LAN-Wireless Protection in te schakelen en aan te passen:
1. Start Computer Setup (BIOS).
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk voordat het HP logo wordt
weergegeven op f10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd
deze knop ingedrukt totdat het opstartmenu wordt weergegeven. Tik op f10 om Computer
Setup te openen.
2. Selecteer Advanced (Geavanceerd) en vervolgens Built-in Device Options (Ingebouwde apparaatopties).
3. Schakel het selectievakje LAN/WLAN Auto Switching (Automatisch schakelen tussen LAN/WLAN) en/of
LAN/WWAN Auto Switching (Automatisch schakelen tussen LAN/WWAN) in om geen WLAN/WWAN-
verbindingen toe te staan bij verbinding met een LAN-netwerk.
4. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk 27
HP MAC Address Pass Through gebruiken (alleen bepaalde
producten)
MAC Address Pass Through biedt een aanpasbare manier om uw computer en de bijbehorende communicatie
op netwerken te herkennen. Dit MAC-systeemadres biedt een unieke identicatie, zelfs wanneer uw computer
is aangesloten via een netwerkadapter. Dit adres is standaard ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om MAC Address Pass Through aan te passen:
1. Start Computer Setup (BIOS).
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op f10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd
deze knop ingedrukt totdat het opstartmenu wordt weergegeven. Tik op f10 om Computer
Setup te openen.
2. Selecteer Advanced (Geavanceerd) en vervolgens MAC Address Pass Through.
3. Selecteer in het vak rechts van Host Based MAC Address (Hostgebaseerd MAC-adres) de optie System
Address (Systeemadres) om MAC Address Pass Through in te schakelen of selecteer Custom Address
(Aangepast adres) om het adres aan te passen.
4. Als u Custom (Aangepast) hebt geselecteerd, selecteert u MAC ADDRESS (MAC-ADRES), voert u uw
aangepaste MAC-systeemadres in en drukt u vervolgens op enter om het adres op te slaan.
5. Als de computer een geïntegreerde LAN heeft en u het geïntegreerde MAC-adres als MAC-systeemadres
wilt gebruiken, selecteert u Reuse Embedded LAN Address (Geïntegreerd LAN-adres hergebruiken).
‒ of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en daarna Yes
(Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
28 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
4 Navigeren op het scherm
Afhankelijk van uw computermodel kunt u een of meerdere methoden gebruiken om op het computerscherm
te navigeren.
Aanraakbewegingen rechtstreeks op het computerscherm gebruiken.
Aanraakbewegingen op het touchpad gebruiken.
Een muis of een toetsenbord gebruiken (afzonderlijk aan te schaen).
Een schermtoetsenbord gebruiken.
Een trackpoint gebruiken.
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
Met het touchpad kunt u met eenvoudige vingerbewegingen op het computerscherm navigeren en de
muisaanwijzer besturen. Ook kunt u de linker- en rechterknop van het touchpad gebruiken zoals u de
corresponderende knoppen van een externe muis zou gebruiken.
Om op een aanraakscherm te navigeren (alleen bepaalde producten), raakt u het scherm aan en gebruikt u de
bewegingen die in dit hoofdstuk worden beschreven. Als u bewegingen wilt aanpassen en video's wilt zien van
de werking ervan, typt u configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteert u
Conguratiescherm en vervolgens Hardware en geluiden. Selecteer onder Apparaten en printers de optie
Muis.
Sommige producten bevatten een precisie-touchpad dat verbeterde functionaliteit voor bewegingen biedt.
Als u wilt weten of uw computer een precisie-touchpad heeft en als u aanvullende informatie wilt lezen,
selecteert u Start, Instellingen, Apparaten en vervolgens Touchpad.
OPMERKING: Tenzij anders vermeld, kunnen bewegingen worden gebruikt op zowel een touchpad als een
aanraakscherm.
Tikken
Wijs een item op het scherm aan en tik met uw vinger op de touchpadzone of het aanraakscherm om het item
te selecteren. Dubbeltik op een item om het te openen.
Zoomen door met twee vingers te knijpen
Gebruik de knijpbeweging met twee vingers om op afbeeldingen of tekst in en uit te zoomen.
29
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te plaatsen op de touchpadzone of het aanraakscherm en ze
vervolgens naar elkaar toe te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te plaatsen op de touchpadzone of het aanraakscherm en ze
vervolgens van elkaar af te bewegen.
Schuiven met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad)
Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts
om omhoog, omlaag of opzij te gaan op een pagina of in een afbeelding.
Tikken met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad)
Tik met twee vingers op de touchpadzone om het optiemenu voor het geselecteerde object te openen.
OPMERKING: Als u met twee vingers tikt, wordt dezelfde actie uitgevoerd als wanneer u met de
rechtermuisknop van een muis klikt.
Tikken met drie vingers (touchpad en precisie-touchpad)
Standaard opent u met de tikbeweging met drie vingers het zoekvak van de taakbalk. Tik met drie vingers op
de touchpadzone om de beweging uit te voeren.
30 Hoofdstuk 4 Navigeren op het scherm
Om de functie van deze beweging op een precisie-touchpad te wijzigen, selecteert u Start, Instellingen,
Apparaten en vervolgens Touchpad. Selecteer een bewegingsinstelling in het vak Tikken onder Bewegingen
met drie vingers.
Tikken met vier vingers (touchpad en precisie-touchpad)
Als u met vier vingers tikt, wordt standaard het Actiecentrum geopend. Tik met vier vingers op de
touchpadzone om de beweging uit te voeren.
Om de functie van deze beweging op een precisie-touchpad te wijzigen, selecteert u Start, Instellingen,
Apparaten en vervolgens Touchpad. Selecteer een bewegingsinstelling in het vak Tikken onder Bewegingen
met vier vingers.
Vegen met drie vingers (touchpad en precisie-touchpad)
Als u met drie vingers veegt, wordt standaard tussen geopende apps en het bureaublad geschakeld.
Veeg drie vingers van u af om alle geopende vensters te zien.
Veeg drie vingers naar u toe om het bureaublad weer te geven.
Veeg drie vingers naar links of rechts om te schakelen tussen geopende vensters.
Om de functie van deze beweging op een precisie-touchpad te wijzigen, selecteert u Start, Instellingen,
Apparaten en vervolgens Touchpad. Selecteer een bewegingsinstelling in het vak Vegen onder Bewegingen
met drie vingers.
Vegen met vier vingers (precisie-touchpad)
Als u met vier vingers veegt, wordt standaard tussen geopende bureaubladen geschakeld.
Veeg vier vingers van u af om alle geopende vensters te zien.
Veeg vier vingers naar u toe om het bureaublad weer te geven.
Veeg vier vingers naar links of rechts om te schakelen tussen bureaubladen.
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken 31
Om de functie van deze beweging te wijzigen, selecteert u Start, Instellingen, Apparaten en vervolgens
Touchpad. Selecteer een bewegingsinstelling in het vak Vegen onder Bewegingen met vier vingers.
Schuiven met één vinger (aanraakscherm)
Schuif met één vinger om te pannen of te schuiven door lijsten en pagina's, of om een object te verplaatsen.
Als u over het scherm wilt schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting waarin
u wilt bewegen.
Als u een object wilt verplaatsen, drukt u met uw vinger op een object en sleept u vervolgens om het
object te verplaatsen.
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken
Met een optioneel toetsenbord of een optionele muis kunt u typen, items selecteren, schuiven en dezelfde
functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het
toetsenbord kunt u specieke functies uitvoeren.
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Deze instructies helpen u het toetsenbord op het scherm te leren gebruiken.
1. Om een toetsenbord op het scherm weer te geven, tikt u op het toetsenbordpictogram in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2. Begin te typen.
OPMERKING: Boven aan het toetsenbord op het scherm kunnen suggesties voor woorden verschijnen.
Tik op een woord om het te selecteren.
OPMERKING: Actietoetsen en hotkeys worden niet weergegeven of werken niet op het toetsenbord op
het scherm.
32 Hoofdstuk 4 Navigeren op het scherm
5 Entertainmentvoorzieningen
Gebruik uw HP computer zakelijk of voor uw plezier. U kunt bijvoorbeeld met anderen praten via de camera,
audio en video mixen of externe apparaten, zoals een projector, monitor, tv of luidsprekers, aansluiten.
Zie Onderdelen op pagina 3 om de audio-, video- en cameravoorzieningen op uw computer te vinden.
De camera gebruiken (alleen bepaalde producten)
Uw computer heeft één of meerdere camera's waarmee u verbinding kunt maken met anderen tijdens het
gamen of tijdens uw werk. Met de meeste camera's kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande
beelden vastleggen. Camera's kunnen naar voren of naar achteren gericht zijn.
Om te bepalen welke camera of camera's uw product heeft, raadpleegt u Onderdelen op pagina 3. Als u de
camera wilt gebruiken, typt u camera in het zoekvak van de taakbalk en selecteert u vervolgens Camera in
de lijst met applicaties. Sommige camera's bieden ook HD
(high-denition), apps voor games of
gezichtsherkenningssoftware, zoals Windows Hello. Raadpleeg Beveiliging op pagina 46 voor meer
informatie over het gebruik van Windows Hello.
U kunt de privacy van uw computer verbeteren door de lens te bedekken met de privacyafdekking van de
camera. Standaard is de cameralens zichtbaar, maar u kunt de privacyafdekking van de camera verschuiven
om de camera te blokkeren. Om de camera te gebruiken, schuift u de privacyafdekking van de camera in de
tegenovergestelde richting om de lens zichtbaar te maken.
Audio gebruiken
U kunt muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud (inclusief radio) van internet streamen, audio
opnemen of audio en video mixen om multimedia te creëren. U kunt ook muziek-cd's afspelen op de computer
(op bepaalde producten) of een externe optischeschijfeenheid aansluiten om cd's af te spelen.
Voor nog meer luistergenot kunt u luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten.
Luidsprekers aansluiten
U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten via een USB-poort of via de comboaansluiting voor
audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de computer of op een dockingstation.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de
computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
Een hoofdtelefoon aansluiten
U kunt een hoofdtelefoon met een kabel aansluiten op de comboaansluiting voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon) van de computer.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico op gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Typ HP documentatie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP documentatie.
33
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de
computer.
Een headset aansluiten
U kunt een headset aansluiten op de comboaansluiting voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon)
van de computer.
Een zelfstandige microfoon kan worden aangesloten op een USB-poort. Raadpleeg de instructies van de
fabrikant.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico op gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Typ HP documentatie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP documentatie.
Hoofdtelefoons die zijn gecombineerd met een microfoon worden headsets genoemd. U kunt een headset
met kabel aansluiten op de comboaansluiting voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de
computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze headset aan te sluiten op de
computer.
Geluidsinstellingen gebruiken
Gebruik geluidsinstellingen om het systeemvolume aan te passen, systeemgeluiden te wijzigen of
audioapparaten te beheren.
De geluidsinstellingen bekijken of te wijzigen
Gebruik deze instructies om de geluidsinstellingen te bekijken of te wijzigen.
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm,
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
Het conguratiescherm gebruiken om audio-instellingen te bekijken en beheren
U kunt geluidsinstellingen weergeven of wijzigen met behulp van het conguratiescherm voor audio.
Uw computer beschikt mogelijk over een geavanceerd geluidssysteem van Bang & Olufsen, DTS, Beats Audio
of een andere leverancier. De computer kan daarom geavanceerde audiovoorzieningen hebben die kunnen
worden geregeld via een conguratiescherm dat speciek is voor uw audiosysteem.
Gebruik het conguratiescherm voor audio om audio-instellingen te bekijken en beheren.
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk en selecteer Conguratiescherm,
Hardware en geluiden en vervolgens het conguratiescherm voor uw audiosysteem.
Video gebruiken
Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt
bekijken en video's en lms kunt downloaden om op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt met
een netwerk.
Om uw kijkgenot te vergroten, kunt u een van de videopoorten op de computer gebruiken om een externe
monitor, projector of tv aan te sluiten.
34 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van de videovoorzieningen.
Een DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel
Sluit een DisplayPort-apparaat aan met een USB Type-C-kabel.
OPMERKING: Als u een USB Type-C DisplayPort-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB
Type-C-kabel nodig die u afzonderlijk moet aanschaen.
Om video- of beeldschermuitvoer met een hoge resolutie te bekijken op een extern DisplayPort-apparaat,
sluit u het DisplayPort-apparaat aan volgens de onderstaande instructies:
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB SuperSpeed-poort en DisplayPort-
connector van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe DisplayPort-apparaat.
3. Druk op f1 om tussen de vier weergavestanden te schakelen:
Alleen pc-scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitbreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het externe
apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op f1 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, kunt u voor het beste resultaat de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen. Selecteer de knop Start, Instellingen en daarna Systeem.
Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer vervolgens Wijzigingen behouden.
Video gebruiken 35
Een Thunderbolt-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel
Ga als volgt te werk om video of weergave met hoge resolutie op een extern Thunderbolt-apparaat te
bekijken.
OPMERKING: Als u een USB Type-C Thunderbolt-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB
Type-C-kabel nodig die u afzonderlijk moet aanschaen.
Sluit het Thunderbolt-apparaat aan volgens de onderstaande instructies:
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C Thunderbolt-poort van de
computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe Thunderbolt-apparaat.
3. Druk op f1 om tussen de vier weergavestanden te schakelen:
Alleen pc-scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitbreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het externe
apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op f1 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, kunt u voor het beste resultaat de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen. Selecteer de knop Start, Instellingen en daarna Systeem.
Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer vervolgens Wijzigingen behouden.
Bekabelde beeldschermen zoeken en aansluiten met behulp van MultiStream
Transport
Met MultiStream Transport (MST) kunt u meerdere bekabelde weergaveapparaten op uw computer aansluiten
door de apparaten op de VGA-poort of DisplayPort-connector op uw computer of op de VGA-poort of
DisplayPort-connector op een hub of een extern dockingstation aan te sluiten.
36 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen
U kunt op verschillende manieren verbinding maken, afhankelijk van het type grasche controller die op uw
computer is geïnstalleerd en of uw computer al dan niet beschikt over een ingebouwde hub. Ga naar
Apparaatbeheer om de in uw computer geïnstalleerde hardware weer te geven.
Beeldschermen aansluiten op computers met een Intel-videokaart (met een optionele hub)
Ga als volgt te werk om meerdere weergaveapparaten te congureren.
OPMERKING: Met een grasche controller van Intel en een optionele hub kunt u maximaal drie externe
weergaveapparaten aansluiten.
1. Sluit een externe hub (afzonderlijk aan te schaen) aan op de DisplayPort-connector van de computer
met een DP-naar-DP-kabel (afzonderlijk aan te schaen). Zorg ervoor dat de voedingsadapter van de
hub is aangesloten op de netvoeding.
2. Sluit de externe weergaveapparaten aan op de VGA-poort of DisplayPort-connector op de hub.
3. Als Windows een beeldscherm detecteert dat op de DisplayPort-hub is aangesloten, wordt het
dialoogvenster DisplayPort Topology Notication weergegeven. Selecteer de juiste opties om uw
beeldschermen te congureren. Bij meerdere beeldschermen kunt u kiezen voor Dupliceren, waarbij het
computerscherm naar alle ingeschakelde weergaveapparaten wordt gekopieerd, of Uitbreiden, waarbij
het beeld op het scherm op alle ingeschakelde weergaveapparaten wordt weergegeven.
OPMERKING: Als dit dialoogvenster niet wordt weergegeven, controleer dan of elk extern
weergaveapparaat op de juiste poort van de hub is aangesloten. Selecteer de knop Start, Instellingen
en daarna Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer vervolgens
Wijzigingen behouden.
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een ingebouwde hub)
Ga als volgt te werk om meerdere weergaveapparaten te congureren.
Met uw interne hub en de grasche controller van Intel kunt u maximaal drie weergaveapparaten in de
volgende conguraties aansluiten:
Twee op de computer aangesloten 1920 x 1200 DisplayPort-beeldschermen en één op een optioneel
dockingstation aangesloten 1920 x 1200 VGA-beeldscherm
Eén op de computer aangesloten 2560 x 1600 DisplayPort-beeldscherm en één op een optioneel
dockingstation aangesloten 1920 x 1200 VGA-beeldscherm
1. Sluit de externe weergaveapparaten aan op de VGA-poort of DisplayPort-connector op de basis van de
computer of het dockingstation.
2. Als Windows een beeldscherm detecteert dat op de DisplayPort-hub is aangesloten, wordt het
dialoogvenster DisplayPort Topology Notication weergegeven. Selecteer de juiste opties om uw
beeldschermen te congureren. Bij meerdere beeldschermen kunt u kiezen voor Dupliceren, waarbij het
computerscherm naar alle ingeschakelde weergaveapparaten wordt gekopieerd, of Uitbreiden, waarbij
het beeld op het scherm op alle ingeschakelde weergaveapparaten wordt weergegeven.
OPMERKING: Als dit dialoogvenster niet wordt weergegeven, controleer dan of elk extern
weergaveapparaat op de juiste poort van de hub is aangesloten. Selecteer de knop Start, Instellingen
en daarna Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer vervolgens
Wijzigingen behouden.
Video gebruiken 37
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde producten)
Ga als volgt te werk om met Miracast
®
compatibele draadloze beeldschermen te zoeken en ermee verbinding
te maken zonder uw huidige apps te verlaten.
OPMERKING: Voor meer informatie over welk type beeldscherm u hebt (Miracast-compatibel of Intel WiDi)
raadpleegt u de documentatie die bij uw tv of secundaire weergaveapparaat is meegeleverd.
Ga als volgt te werk om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer te geven zonder uw
huidige apps te verlaten.
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm.
Selecteer Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
Intel WiDi-gecerticeerde beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
Intel-producten)
Gebruik Intel WiDi voor het draadloos projecteren van afzonderlijke bestanden, zoals foto's, muziek of video's,
of om het volledige computerscherm op een tv of een secundair weergaveapparaat te dupliceren.
Intel WiDi, een hoogwaardige Miracast-oplossing, zorgt ervoor dat u uw secundaire weergaveapparaat
gemakkelijk en naadloos kunt koppelen. Deze zorgt voor duplicatie op een volledig scherm en verbetert de
snelheid, kwaliteit en schaalbaarheid.
Verbinding maken met Intel WiDi-gecerticeerde beeldschermen
Ga als volgt te werk om verbinding te maken met Intel WiDi-gecerticeerde beeldschermen.
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm.
Selecteer Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
Intel WiDi openen
Ga als volgt te werk om Intel WiDi te openen.
Typ Intel WiDi in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Intel WiDi.
Gegevensoverdracht gebruiken
Uw computer is een krachtig entertainmentapparaat waarop u foto's, video's en lms kunt bekijken die via uw
USB-apparaat zijn overgezet.
Om uw kijkgenot te vergroten, kunt u een van de USB Type-C-poorten op de computer gebruiken om een USB-
apparaat aan te sluiten, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteitstracker of smartwatch, en uw
bestanden over te zetten naar de computer.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van USB Type-C-functies.
Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten)
Ga als volgt te werk om apparaten aan te sluiten op een USB Type-C-poort.
38 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen
OPMERKING: Als u een USB Type-C-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB Type-C-kabel
nodig die u afzonderlijk moet aanschaen.
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe apparaat.
Gegevensoverdracht gebruiken 39
6 Energiebeheer
Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de computer
alleen op accuvoeding werkt en er geen externe voedingsbron is om de accu op te laden, moet u de
acculading goed in de gaten houden.
Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk beschreven voorzieningen voor energiebeheer beschikbaar op uw
computer.
De slaapstand en hibernationstand gebruiken
Windows kent twee energiebesparende standen: de slaapstand en de hibernationstand.
Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch geactiveerd na een periode van inactiviteit. Uw werk
wordt opgeslagen in het geheugen, zodat u dit zeer snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook
handmatig activeren. Afhankelijk van uw computermodel ondersteunt de slaapstand mogelijk ook de
moderne stand-bymodus. In deze modus worden enkele interne handelingen bijgehouden en ontvangt
uw computer webmeldingen, zoals e-mails, in de slaapstand. Zie De slaapstand activeren en beëindigen
op pagina 40 voor meer informatie.
Hibernation: de hibernationstand wordt automatisch geactiveerd als de accu een kritiek niveau bereikt
of als de computer gedurende een langere periode in de slaapstand is geweest. In de hibernationstand
wordt uw werk opgeslagen in een hibernationbestand en wordt de computer uitgeschakeld. U kunt de
hibernationstand ook handmatig activeren. Zie De hibernationstand activeren en beëindigen (alleen
bepaalde producten) op pagina 41 voor meer informatie.
BELANGRIJK: Er zijn verschillende beveiligingsrisico's bekend van een computer die in de slaapstand staat.
Om te voorkomen dat een onbevoegde gebruiker toegang krijgt tot de gegevens op uw computer, zelfs
gecodeerde gegevens, raadt HP aan om in plaats van de slaapstand de hibernationstand te activeren wanneer
u niet fysiek bij de computer bent. Dit is vooral van belang als u met de computer reist.
BELANGRIJK: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een
externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van
audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
De slaapstand activeren en beëindigen
U kunt de slaapstand op verschillende manieren activeren.
Selecteer de knop Start, selecteer het pictogram Aan/uit en selecteer vervolgens Slaapstand.
Sluit het scherm (alleen bepaalde producten).
Druk op de hotkey voor de slaapstand (alleen bepaalde producten); bijvoorbeeld fn+f1 of fn+f12.
Druk kort op de aan-uitknop (alleen bepaalde producten).
U kunt de slaapstand op een van de volgende manieren beëindigen:
Druk kort op de aan-uitknop.
Als de computer gesloten is, tilt u de klep van het beeldscherm op (alleen bepaalde producten).
Druk op een toets op het toetsenbord (alleen bepaalde producten).
40 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Tik op het touchpad (alleen bepaalde producten).
Nadat de slaapstand van de computer is beëindigd, wordt uw werk weer weergegeven op het scherm.
BELANGRIJK: Als u hebt aangegeven dat er een wachtwoord moet worden opgegeven om de slaapstand te
beëindigen, verschijnt uw werk weer op het scherm nadat u uw Windows-wachtwoord hebt ingevoerd.
De hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten)
Via Energiebeheer kunt u handmatig de hibernationstand activeren en energiebeheerinstellingen en time-
outs wijzigen.
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter en selecteer vervolgens Energie-
opties.
2. Selecteer in het deelvenster links Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen (aanduiding verschilt
mogelijk per product).
3. Afhankelijk van uw product kunt u op een van de volgende manieren de hibernationstand inschakelen
voor accuvoeding of een externe voedingsbron:
Aan-uitknop: selecteer onder Instellingen voor aan/uit-knop, slaapstandknop en deksel
(aanduiding kan verschillen per product) de optie Actie als ik op de aan/uit-knop druk en
vervolgens Sluimerstand.
Slaapstandknop (alleen bepaalde producten): selecteer onder Instellingen voor aan/uit-knop,
slaapstandknop en deksel (aanduiding kan verschillen per product) de optie Actie als ik op de
slaapstandknop druk en vervolgens Sluimerstand.
Deksel (alleen bepaalde producten): selecteer onder Instellingen voor aan/uit-knop,
slaapstandknop en deksel (aanduiding kan verschillen per product) de optie Actie als ik het
deksel sluit en vervolgens Sluimerstand.
Aan-uitmenu: selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en schakel
onder Instellingen voor afsluiten het selectievakje Sluimerstand in.
Het aan-uitmenu kan worden geopend door de knop Start te selecteren.
4. Selecteer Wijzigingen opslaan.
Om de hibernationstand te activeren, gebruikt u de methode die u in stap 3 hebt gebruikt.
Om de hibernationstand te beëindigen, drukt u kort op de aan-uitknop.
BELANGRIJK: Als u hebt aangegeven dat er een wachtwoord moet worden opgegeven om de
hibernationstand te beëindigen, verschijnt uw werk weer op het scherm nadat u uw Windows-wachtwoord
hebt ingevoerd.
De computer afsluiten (uitschakelen)
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en
worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld. Schakel de computer uit als deze lange
tijd niet wordt gebruikt en koppel deze los van de externe voedingsbron.
BELANGRIJK: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
Zorg ervoor dat u uw werk opslaat voordat u de computer afsluit.
De aanbevolen procedure hiervoor is de opdracht Afsluiten in Windows.
De computer afsluiten (uitschakelen) 41
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of hibernationstand staat, moet u eerst de slaap- of
hibernationstand beëindigen door kort op de aan-uitknop te drukken.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Selecteer de knop Start, selecteer het pictogram Aan/uit en daarna Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken,
probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, selecteer het pictogram Aan/uit en selecteer daarna Afsluiten.
Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal 4 seconden ingedrukt.
Als de computer een door de gebruiker vervangbare accu heeft (alleen bepaalde producten), koppelt u
de computer los van de externe voedingsbron en verwijdert u de accu.
Het pictogram Energiemeter en Energiebeheer gebruiken
Het pictogram Energie bevindt zich op de taakbalk van Windows. Via dit pictogram krijgt u snel toegang tot de
energiebeheerinstellingen en kunt u de resterende acculading bekijken.
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage resterende acculading weer
te geven.
Als u Energiebeheer wilt gebruiken, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Energie en
selecteert u vervolgens
Energiebeheer.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe voeding werkt.
Wanneer u de muisaanwijzer op het pictogram plaatst als de accu bijna leeg is, wordt een melding
weergegeven.
Accuvoeding gebruiken
Wanneer de computer een opgeladen accu heeft en niet is aangesloten op een externe voeding, werkt de
computer op accuvoeding. Wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe
voeding, loopt de accu langzaam leeg. De computer geeft een bericht weer wanneer de accu bijna leeg is.
WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de volgende producten om veiligheidsrisico's te beperken: de bij de
computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als
accessoire is aangeschaft bij HP.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, de geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de
computer is aangesloten en andere factoren.
OPMERKING: Op bepaalde computermodellen kunt u tussen grasche controllers schakelen, zodat u de
accu langer kunt gebruiken.
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten)
Met de functie HP Fast Charge kunt u de accu van uw computer snel opladen. De oplaadtijd kan ±10%
verschillen. Als de resterende acculading tussen 0 en 50% ligt, wordt de accu in minder dan 30 tot 45 minuten
opgeladen tot 50% van de volledige capaciteit, afhankelijk van het computermodel.
42 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Om HP Fast Charge te gebruiken, schakelt u uw computer uit en sluit u vervolgens de netvoedingsadapter aan
op uw computer en op een externe voedingsbron.
De acculading weergeven
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage resterende acculading weer te geven.
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde
producten)
Ga als volgt te werk om de accugegevens te openen.
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
‒ of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Probleemoplossing en oplossingen en selecteer vervolgens in het gedeelte Diagnose de
optie HP Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen,
neemt u dan contact op met de ondersteuning.
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma's en informatie over de accu:
HP Accucontrole
Informatie over soorten accu's, specicaties, levensduur en capaciteit
Accuvoeding besparen
Ga als volgt te werk om accuvoeding te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
Koppel ongebruikte externe apparatuur los die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, zoals
een externe vaste schijf die op een USB-poort is aangesloten.
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
Een lage acculading herkennen
Als een accu de enige voedingsbron van de computer is en een laag of kritiek laag niveau bereikt, kan de
computer u op verschillende manieren waarschuwen.
Het acculampje (alleen bepaalde producten) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
– of –
Het pictogram Energie geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
OPMERKING: Zie Het pictogram Energiemeter en Energiebeheer gebruiken op pagina 42 voor meer
informatie over het pictogram Energiemeter.
Accuvoeding gebruiken 43
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de hibernationstand is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de
computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld. Hierbij gaat
niet-opgeslagen werk verloren.
Als de hibernationstand is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, wordt de
hibernationstand geactiveerd.
Problemen met een laag accuniveau verhelpen
U kunt problemen met een laag accuniveau snel oplossen.
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een van de volgende apparaten op de computer en een externe voedingsbron aan:
Netvoedingsadapter
Optioneel dockingapparaat of dockingproduct
Optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Een lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan beëindigen
Als de accu bijna leeg is en u de computer niet uit de hibernationstand kunt halen, sluit u de
netvoedingsadapter aan.
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2. Beëindig de hibernationstand door op de aan-uitknop te drukken.
In de fabriek verzegelde accu
Als u de status van de accu wilt bekijken of als de accu niet meer goed wordt opgeladen, voert u HP
Accucontrole uit vanuit de app HP Support Assistant (alleen bepaalde producten).
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
‒ of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Probleemoplossing en oplossingen en selecteer vervolgens in het gedeelte Diagnose de
optie HP Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen,
kunt u contact openemen met ondersteuning.
Een of meerdere accu's in dit product kunnen niet gemakkelijk door de gebruiker zelf worden vervangen. Als
de accu wordt verwijderd of vervangen, kan dit gevolgen hebben voor de dekking van uw garantie. Als een
accu defect is, neemt u contact op met ondersteuning.
Externe voeding gebruiken
Raadpleeg de poster Installatie-instructies die in de doos van de computer is meegeleverd voor informatie
over het aansluiten van de computer op een externe voeding. De computer gebruikt geen accuvoeding
44 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
wanneer de computer is aangesloten op een externe voeding via een goedgekeurde netvoedingsadapter of
een optioneel dockingapparaat of dockingproduct.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter,
een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Sluit in de volgende gevallen de computer aan op een externe voedingsbron:
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert
Wanneer u systeemsoftware installeert of bijwerkt
Wanneer u het systeem-BIOS bijwerkt
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde producten)
Wanneer u schijfdefragmentatie uitvoert op een computer met een interne vaste schijf
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert
Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit, gebeurt het volgende:
De accu wordt opgeladen.
Het uiterlijk van het pictogram Energie verandert.
Wanneer u de externe voeding loskoppelt, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
Het uiterlijk van het pictogram Energie verandert.
Externe voeding gebruiken 45
7 Beveiliging
Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw gegevens te
waarborgen. Standaardbeveiligingsoplossingen die worden geboden door het besturingssysteem Windows,
applicaties van HP, Setup Utility (BIOS) en andere software van derden kunnen uw computer helpen
beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en andere soorten schadelijke code.
OPMERKING: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde beveiligingsvoorzieningen beschikbaar op
uw computer.
De computer beveiligen
Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en Computer Setup (BIOS, dat op
elk besturingssysteem werkt) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's
beschermen.
OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseect uitgaan.
Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of
gestolen.
OPMERKING: Voordat u uw computer verzendt voor reparatie, moet u back-ups maken van vertrouwelijke
bestanden en die verwijderen en alle wachtwoordinstellingen verwijderen.
OPMERKING: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen beschikbaar op uw computer.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt Computrace, een online service voor opsporing en herstel in het
kader van beveiliging die beschikbaar is in bepaalde landen en regio's. Als de computer wordt gestolen, kan
Computrace deze opsporen wanneer de onbevoegde gebruiker een internetverbinding maakt. U kunt
Computrace gebruiken door de software aan te schaen en een abonnement op de service te nemen. Voor
informatie over het bestellen van de Computrace-software gaat u naar http://www.hp.com.
Tabel 7-1 Beveiligingsoplossingen
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Onbevoegd gebruik van de computer HP Client Security Manager-software, in combinatie met een
wachtwoord, smartcard, contactloze kaart, vastgelegde
vingerafdrukken of andere vericatiegegevens
BIOS-opstartwachtwoord
Ongeoorloofde toegang tot Computer Setup (BIOS) BIOS-beheerderswachtwoord in Computer Setup*
Ongeoorloofde toegang tot de inhoud van een vaste schijf DriveLock-wachtwoord (alleen bepaalde producten) in Computer
Setup*
Ongeoorloofd opstarten vanaf een optionele externe optische
schijfeenheid (alleen bepaalde producten), optionele externe
harde schijf (alleen bepaalde producten) of interne
netwerkadapter
Voorziening voor opstartopties in Computer Setup*
Onbevoegde toegang tot een Windows-gebruikersaccount Windows-gebruikerswachtwoord
Onbevoegde toegang tot gegevens Windows BitLocker
46 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Tabel 7-1 Beveiligingsoplossingen (vervolg)
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Onbevoegd verwijderen van de computer Bevestigingspunt voor een beveiligingsslot (in combinatie met
een optionele beveiligingskabel alleen op bepaalde producten)
*Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het
besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. U kunt gebruikmaken van een aanwijsapparaat (touchpad, EasyPoint-
muisbesturing of USB-muis) of het toetsenbord om te navigeren en selecties te maken in Computer Setup.
OPMERKING: Op tablets zonder toetsenbord kunt u het aanraakscherm gebruiken.
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verschillende
types wachtwoorden instellen, afhankelijk van de manier waarop u de toegang tot uw informatie wilt regelen.
U kunt wachtwoorden instellen in Windows of in Computer Setup, dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
De wachtwoorden voor de BIOS-beheerder, inschakelen en DriveLock worden in Computer Setup
ingesteld en worden beheerd door het systeem-BIOS.
Windows-wachtwoorden worden alleen in het Windows-besturingssysteem ingesteld.
Als u zowel het DriveLock-gebruikerswachtwoord als het DriveLock-hoofdwachtwoord bent vergeten,
die in Computer Setup zijn ingesteld, is de vaste schijf die met deze wachtwoorden is beveiligd
permanent vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt.
U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor een voorziening van Computer Setup en een
beveiligingsvoorziening van Windows.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Volg tijdens het maken van wachtwoorden de door het programma ingestelde vereisten.
Gebruik niet hetzelfde wachtwoord voor meerdere applicaties of websites en gebruik uw Windows-
wachtwoord niet voor applicaties of websites.
Gebruik Wachtwoordbeheer van HP Client Security om uw gebruikersnamen en wachtwoorden op te
slaan voor al uw websites en toepassingen. U kunt ze later op een beveiligde manier zien als u ze niet
meer weet.
Sla wachtwoorden niet in een bestand op de computer op.
De volgende tabellen bevatten veelvoorkomende Windows- en BIOS-beheerderswachtwoorden en een
beschrijving van hun functie.
Wachtwoorden in Windows instellen
Windows-wachtwoorden helpen uw computer te beschermen tegen ongeoorloofde toegang.
Tabel
7-2 Soorten Windows-wachtwoorden en hun functies
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op
beheerdersniveau.
OPMERKING: Het instellen van het beheerderswachtwoord voor
Windows staat niet gelijk aan het instellen van het
beheerderswachtwoord voor het BIOS.
Wachtwoorden gebruiken 47
Tabel 7-2 Soorten Windows-wachtwoorden en hun functies (vervolg)
Wachtwoord Functie
Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
*Voor informatie over het instellen van een Windows-beheerderswachtwoord of een Windows-gebruikerswachtwoord typt u
support in het zoekvak van de taakbalk en selecteert u vervolgens de app HP Support Assistant.
Wachtwoorden in Computer Setup instellen
Computer Setup-wachtwoorden bieden extra beveiligingslagen voor uw computer.
Tabel 7-3 Soorten Computer Setup-wachtwoorden en hun functies
Wachtwoord Functie
BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup.
OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die voorkomen
dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt verwijderd, kunt u het
BIOS-beheerderswachtwoord pas verwijderen zodra deze functies
worden uitgeschakeld.
Opstartwachtwoord Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd wanneer u
de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer
niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt
beschermd door DriveLock en wordt ingesteld door DriveLock
Passwords (DriveLock-wachtwoorden) tijdens het
activeringsproces. Dit wachtwoord wordt ook gebruikt om
DriveLock-beveiliging te verwijderen.
DriveLock-gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt
beschermd door DriveLock en wordt ingesteld door DriveLock
Passwords (DriveLock-wachtwoorden) tijdens het
activeringsproces.
*Nadere bijzonderheden over deze wachtwoorden vindt u in de volgende onderwerpen.
BIOS-beheerderswachtwoord beheren
Ga als volgt te werk om dit wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
Een nieuw BIOS-beheerderswachtwoord instellen
Een BIOS-beheerderswachtwoord helpt ongeoorloofde toegang tot Computer Setup te voorkomen. Gebruik
deze instructies om een nieuw BIOS-beheerderswachtwoord in te stellen.
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op f10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
48 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Security (Beveiliging), selecteer Create BIOS administrator password (BIOS-
beheerderswachtwoord maken) of Set Up BIOS administrator Password (BIOS-beheerderswachtwoord
instellen) (alleen bepaalde producten) en druk op enter.
3. Typ een wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
4. Typ nogmaals het nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen
Gebruik deze instructies om het BIOS-beheerderswachtwoord te wijzigen.
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op f10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Security (Beveiliging), selecteer Change BIOS administrator Password (BIOS-
beheerderswachtwoord wijzigen) of Change Password (Wachtwoord wijzigen) (alleen bepaalde
producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Typ het nieuwe wachtwoord wanneer u hierom wordt gevraagd.
6. Typ nogmaals uw nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord verwijderen
Gebruik deze instructies om een BIOS-beheerderswachtwoord te verwijderen.
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op f10 om Computer Setup te openen.
Wachtwoorden gebruiken 49
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Security (Beveiliging), selecteer Change BIOS administrator Password (BIOS-
beheerderswachtwoord wijzigen) of Change Password (Wachtwoord wijzigen) (alleen bepaalde
producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Wanneer u om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op enter.
6. Wanneer u nogmaals om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld weer leeg en drukt u
op enter.
7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord opgeven
Typ bij de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) uw wachtwoord (met behulp
van dezelfde toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen). Druk vervolgens op enter. Na twee
mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw opstarten
en het opnieuw proberen.
DriveLock-beveiligingsopties gebruiken
Met DriveLock voorkomt u ongeoorloofde toegang tot de inhoud van een vaste schijf.
DriveLock kan alleen worden toegepast op de interne harde schijven van de computer. Als DriveLock-
beveiliging op een schijf wordt toegepast, moet het juiste wachtwoord worden ingevoerd om toegang tot
deze schijf te krijgen. Het station moet in de computer of een geavanceerde poortreplicator zijn geplaatst om
ontgrendeld te kunnen worden.
DriveLock-beveiligingsopties bieden de volgende functies:
Automatic DriveLock: zie Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten)
op pagina 50.
DriveLock-hoofdwachtwoord instellen: zie Handmatige DriveLock selecteren op pagina 52.
DriveLock inschakelen: zie DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
op pagina 53.
Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten)
U moet een BIOS-beheerderswachtwoord instellen voordat u Automatic DriveLock kunt gebruiken.
Als Automatic DriveLock is ingeschakeld, worden er een willekeurig DriveLock-gebruikerswachtwoord en
DriveLock-hoofdwachtwoord gemaakt wanneer er een BIOS-beheerderswachtwoord wordt gemaakt.
Wanneer de computer is ingeschakeld, wordt de schijf automatisch ontgrendeld door het willekeurige
gebruikerswachtwoord. Als de schijf naar een andere computer wordt verplaatst, voert u het BIOS-
beheerderswachtwoord van de oorspronkelijke computer in de DriveLock-wachtwoordprompt in om de schijf
te ontgrendelen.
50 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Automatic DriveLock inschakelen
Volg deze stappen om Automatic DriveLock in te schakelen.
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Typ het wachtwoord in de prompt voor het BIOS-beheerderswachtwoord en druk op enter.
3. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging), Hard Drive Utilities (Hulpprogramma's voor vaste
schijf), DriveLock/Automatic DriveLock en druk op enter.
4. Gebruik de toets enter, klik met de linkermuisknop of gebruik het aanraakscherm om het selectievakje
Automatic DriveLock te selecteren.
5. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
Automatic DriveLock uitschakelen
Ga als volgt te werk om Automatic DriveLock uit te schakelen.
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Typ het wachtwoord in de prompt voor het BIOS-beheerderswachtwoord en druk op enter.
3. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging), Hard Drive Utilities (Hulpprogramma's voor vaste
schijf), DriveLock/Automatic DriveLock en druk op enter.
4. Selecteer een interne vaste schijf en druk vervolgens op enter.
5. Gebruik de toets enter, klik met de linkermuisknop of gebruik het aanraakscherm om het selectievakje
Automatic DriveLock uit te schakelen.
6. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
Wachtwoorden gebruiken 51
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
Wachtwoord voor Automatic DriveLock opgeven
Als Automatic DriveLock is ingeschakeld en de schijf op de oorspronkelijke computer aangesloten blijft, wordt
u niet gevraagd om een DriveLock-wachtwoord in te voeren om de schijf te ontgrendelen.
Als de schijf echter naar een andere computer wordt verplaatst of de systeemkaart van de oorspronkelijke
computer wordt vervangen, wordt u gevraagd het DriveLock-wachtwoord in te voeren. Als dit gebeurt, typt u
in de prompt DriveLock-wachtwoord uw BIOS-beheerderswachtwoord van de oorspronkelijke computer (met
behulp van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen). Druk vervolgens op
enter om de schijf te ontgrendelen.
Als u drie keer het verkeerde wachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw
proberen.
Handmatige DriveLock selecteren
Om DriveLock-beveiliging handmatig toe te passen op een interne harde schijf moet u een hoofdwachtwoord
instellen en moet DriveLock in Computer Setup worden ingeschakeld.
BELANGRIJK: Noteer het gebruikerswachtwoord en het hoofdwachtwoord voor DriveLock zorgvuldig en
bewaar dit uit de buurt van de computer om te voorkomen dat een met DriveLock beschermde vaste schijf
permanent onbruikbaar wordt. Als u beide DriveLock-wachtwoorden vergeet, is de vaste schijf permanent
vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt.
Bij een DriveLock-beveiliging moet u rekening houden met het volgende:
Als DriveLock-beveiliging op een harde schijf is toegepast, hebt u alleen nog toegang tot de harde schijf
door eerst het gebruikers- of hoofdwachtwoord van DriveLock in te voeren.
Het DriveLock-gebruikerswachtwoord is bedoeld voor de dagelijkse gebruiker van de beveiligde vaste
schijf. Het DriveLock-hoofdwachtwoord is bedoeld voor de systeembeheerder of de gebruiker.
Het DriveLock-gebruikerswachtwoord en -hoofdwachtwoord mogen hetzelfde zijn.
Een DriveLock-wachtwoord instellen
Ga als volgt te werk om een DriveLock-hoofdwachtwoord in te stellen.
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging), Hard Drive Utilities (Hulpprogramma's voor vaste
schijf), DriveLock/Automatic DriveLock en druk op enter.
3. Selecteer de harde schijf die u wilt beveiligen en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer Set DriveLock Master Password (DriveLock-hoofdwachtwoord instellen) en druk op enter.
52 Hoofdstuk 7 Beveiliging
5. Lees zorgvuldig de waarschuwing.
6. Volg de instructies op het scherm om een DriveLock-hoofdwachtwoord in te stellen.
OPMERKING: U kunt DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen voordat
u Computer Setup verlaat. Zie DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
op pagina 53 voor meer informatie.
7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
Ga als volgt te werk om DriveLock in te schakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord in te stellen.
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging), Hard Drive Utilities (Hulpprogramma's voor vaste
schijf), DriveLock/Automatic DriveLock en druk op enter.
3. Selecteer de harde schijf die u wilt beveiligen en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer Enable DriveLock (DriveLock inschakelen) en druk vervolgens op enter.
5. Lees zorgvuldig de waarschuwing.
6. Volg de instructies op het scherm om een DriveLock-gebruikerswachtwoord in te stellen en DriveLock in
te schakelen.
7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
DriveLock uitschakelen
Ga als volgt te werk om DriveLock uit te schakelen.
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Wachtwoorden gebruiken 53
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging), Hard Drive Utilities (Hulpprogramma's voor vaste
schijf), DriveLock/Automatic DriveLock en druk op enter.
3. Selecteer de vaste schijf die u wilt beheren en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer Disable DriveLock (DriveLock uitschakelen) en druk vervolgens op enter.
5. Volg de instructies op het scherm om DriveLock uit te schakelen.
6. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
DriveLock-wachtwoord invoeren
Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of
externe MultiBay).
Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het DriveLock-
gebruikerswachtwoord of -hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord
hebt ingesteld). Druk daarna op enter.
Als u drie keer het verkeerde wachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw
proberen.
Een DriveLock-wachtwoord wijzigen
Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop.
3. Typ bij de prompt DriveLock Password (DriveLock-wachtwoord) het huidige DriveLock-
gebruikerswachtwoord of -hoofdwachtwoord dat u wilt wijzigen, druk op enter en druk of tik vervolgens
op f10 om Computer Setup te openen.
4. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging), Hard Drive Utilities (Hulpprogramma's voor vaste
schijf), DriveLock/Automatic DriveLock en druk op enter.
5. Selecteer de vaste schijf die u wilt beheren en druk vervolgens op enter.
6. Maak de selectie om het DriveLock-wachtwoord te wijzigen en volg de opdrachten op het scherm voor
het invoeren van wachtwoorden.
OPMERKING: De optie Change DriveLock Master Password (DriveLock-hoofdwachtwoord wijzigen) is
alleen zichtbaar als het DriveLock-hoofdwachtwoord is opgegeven bij de prompt in stap 3.
7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
54 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Windows Hello (alleen bepaalde producten)
Op producten die zijn voorzien van een vingerafdruklezer of een infraroodcamera kunt u met Windows Hello
uw vingerafdruk en uw gezichts-ID registreren en een pincode instellen. Na registratie kunt u uw
vingerafdruklezer, gezichts-ID of pincode gebruiken om u aan te melden bij Windows.
Ga als volgt te werk om Windows Hello in te stellen:
1. Selecteer de knop Start, Instellingen, Accounts en vervolgens Aanmeldingsopties.
2. Als u een wachtwoord wilt toevoegen, selecteert u Wachtwoord en vervolgens Toevoegen.
3. Selecteer Instellen in de sectie voor Windows Hello vingerafdruk of Windows Hello gezicht.
4. Selecteer Aan de slag en volg de instructies op het scherm om uw vingerafdruk of gezichts-ID te
registreren en een pincode in te stellen.
BELANGRIJK: Om te voorkomen dat u problemen ondervindt met het aanmelden met uw vingerafdruk,
moet u er tijdens het vastleggen van uw vingerafdruk voor zorgen dat alle zijden van uw vinger door de
vingerafdruklezer worden geregistreerd.
OPMERKING: Er gelden geen lengterestricties voor de pincode. De standaardinstelling is alleen cijfers.
Als u alfabetische of speciale tekens wilt opnemen, schakelt u het selectievakje Inclusief letters en
symbolen in.
Antivirussoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer
mogelijk blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en
hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren.
Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen
kan ook eventuele schade die virussen aanrichten worden hersteld. Het is noodzakelijk om antivirussoftware
regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen.
Windows Defender is vooraf geïnstalleerd op de computer. HP raadt u aan om een antivirusprogramma te
blijven gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Open HP Support Assistant voor meer informatie over computervirussen.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een rewall kan
een softwareprogramma zijn dat u op uw computer, netwerk of beide installeert of het kan een oplossing zijn
die zowel uit hardware als software bestaat.
Er zijn twee soorten rewalls waaruit u kunt kiezen:
Hostgebaseerde rewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geïnstalleerd;
Netwerkgebaseerde rewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een rewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem
worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedenieerde
beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Mogelijk is er al een rewall geïnstalleerd op uw computer of netwerkapparatuur. Als dat niet het geval is, zijn
er softwareoplossingen voor rewalls beschikbaar.
Windows Hello (alleen bepaalde producten) 55
OPMERKING: In bepaalde situaties kan een rewall toegang tot spelletjes op internet blokkeren, het delen
van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij e-mailberichten blokkeren.
U kunt dit probleem tijdelijk oplossen door de rewall uit te schakelen, de gewenste taak uit te voeren en de
rewall weer in te schakelen. Congureer de rewall opnieuw als u het probleem blijvend wilt oplossen.
Software-updates installeren
U moet regelmatig de software van HP, Windows en externe software updaten om problemen met de
beveiliging op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren.
Ga als volgt te werk om de instellingen te bekijken of te wijzigen:
BELANGRIJK: Microsoft stuurt meldingen over Windows-updates. Deze updates kunnen ook
beveiligingsupdates bevatten. Installeer alle updates van Microsoft zodra u een melding ontvangt. Zo
beschermt u de computer tegen beveiligingslekken en computervirussen.
U kunt deze updates automatisch installeren.
1. Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Bijwerken en beveiliging.
2. Selecteer Windows Update en volg de instructies op het scherm.
3. Als u een tijdstip wilt opgeven voor het installeren van updates, selecteert u Geavanceerde opties en
volgt u de instructies op het scherm.
HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP Client Security software is vooraf geïnstalleerd op uw computer. U kunt deze software openen via het
pictogram van HP Client Security helemaal rechts op de taakbalk of via het Conguratiescherm van Windows.
De software is voorzien van beveiligingsvoorzieningen die u beschermen tegen ongeoorloofde toegang tot de
computer, het netwerk en belangrijke gegevens.
Zie de Help van de HP Client Security-software voor meer informatie.
HP Device as a Service gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP DaaS is een IT-cloudoplossing waarmee bedrijven hun activa op eectieve wijze kunnen beheren en
beveiligen.
Met HP DaaS bent u beveiligd tegen schadelijke software en andere aanvallen, wordt de status van het
apparaat gecontroleerd en bent u minder tijd kwijt aan het oplossen van problemen met het apparaat en
beveiligingsproblemen. U kunt de software snel downloaden en installeren. Dit is veel voordeliger dan
wanneer u intern op zoek gaat naar een oplossing. Ga voor meer informatie naar
https://www.hptouchpointmanager.com/
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Er is een beveiligingskabel (afzonderlijk aan te schaen) ontworpen waarvan op de eerste plaats een
ontmoedigingseect moet uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd
wordt gebruikt of wordt gestolen. Om een beveiligingskabel aan te sluiten op uw computer volgt u de
instructies van de fabrikant van het apparaat.
56 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten)
Sommige producten zijn voorzien van een geïntegreerde vingerafdruklezer. Als u de vingerafdruklezer wilt
gebruiken, moet u uw vingerafdrukken registreren in de Credential Manager van HP Client Security. Zie de
Help van de HP Client Security-software voor meer informatie.
Zodra u uw vingerafdrukken in Credential Manager hebt geregistreerd, kunt u de wachtwoordbeheerder voor
HP Client Security gebruiken om uw gebruikersnamen en wachtwoorden in ondersteunde websites en
toepassingen op te slaan en in te vullen.
De vingerafdruklezer is een kleine metalen sensor die zich op een van de volgende locaties op uw computer
bevindt:
Aan de onderzijde van het touchpad
Rechts van het toetsenbord
Aan de rechter bovenzijde van het beeldscherm
Links van het beeldscherm
Op de achterkant van het scherm
Al naargelang uw product kan de lezer horizontaal of verticaal zijn geplaatst.
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) 57
8 Onderhoud
Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft functioneren. In
dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming
gebruikt. Dit hoofdstuk bevat ook instructies voor het bijwerken van programma's en stuurprogramma's, het
opschonen van de computer en tips voor het reizen met (of verzenden van) de computer.
Prestaties verbeteren
Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en
Schijfopruiming kunt u de prestaties van de computer aanzienlijk verbeteren.
Schijfdefragmentatie gebruiken
HP adviseert om uw vaste schijf ten minste één keer per maand te defragmenteren met Schijfdefragmentatie.
Ga als volgt te werk om een schijfdefragmentatie uit te voeren:
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's.
1. Sluit de computer aan op de netvoeding.
2. Typ defragmenteren in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Stations
defragmenteren en optimaliseren
.
3. Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de Help bij de Schijfdefragmentatie-software.
Schijfopruiming gebruiken
Gebruik Schijfopruiming om op de vaste schijf naar overbodige bestanden te zoeken die u veilig kunt
verwijderen. Maak schijfruimte vrij zodat de computer eiciënter werkt.
Ga als volgt te werk om een schijfopruiming uit te voeren:
1. Typ schijf in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Schijfopruiming.
2. Volg de instructies op het scherm.
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP 3D DriveGuard beschermt een harde schijf door deze in bepaalde situaties te parkeren en
gegevensverzoeken tegen te houden.
U laat de computer vallen.
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten en terwijl de computer op accuvoeding werkt.
De normale werking van de harde schijf wordt kort hierna door HP 3D DriveGuard hersteld.
OPMERKING: Alleen interne vaste schijven worden beschermd door HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is
geplaatst in een optioneel dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door
HP 3D DriveGuard.
58 Hoofdstuk 8 Onderhoud
OPMERKING: Omdat solid-state drives (SSD's) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard
niet nodig voor deze schijfeenheden.
De status van HP 3D DriveGuard herkennen
Het lampje voor de harde schijf op de computer verandert van kleur. Hiermee wordt aangegeven dat een
schijf in de ruimte van de primaire harde schijf of een schijf in de ruimte van de secundaire harde schijf (alleen
bepaalde producten) of beide geparkeerd is.
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren
HP raadt u aan regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken. Met updates worden
problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties geboden. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat oude
grasche onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het nieuwste
stuurprogramma haalt u niet het beste uit uw apparatuur.
Ga naar http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van
HP te downloaden. U kunt zich ook registreren als u automatische berichten wilt ontvangen wanneer er
nieuwe updates beschikbaar zijn.
Volg deze instructies om uw programma's en stuurprogramma's bij te werken:
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
‒ of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn notebook, selecteer het tabblad Updates en selecteer vervolgens Controleren op
updates en berichten.
3. Volg de instructies op het scherm.
De computer reinigen
Door uw computer regelmatig te reinigen, verwijdert u stof en vuil, zodat uw apparaat optimaal blijft werken.
Gebruik de volgende informatie om de externe oppervlakken van uw computer veilig te reinigen.
HP Easy Clean inschakelen (alleen bepaalde producten)
Met HP Easy Clean wordt beschadiging door onbedoeld morsen van schoonmaakmiddel voorkomen wanneer
u de computeroppervlakken reinigt. Deze software schakelt apparaten, zoals het toetsenbord, het
aanraakscherm en het touchpad, gedurende een vooraf ingestelde tijd uit zodat u alle computeroppervlakken
kunt reinigen.
1. U kunt HP Easy Clean op een van de volgende manieren starten:
Selecteer het menu Start en selecteer vervolgens HP Easy Clean.
– of –
Selecteer het pictogram HP Easy Clean op de taakbalk.
– of –
Klik op Start en selecteer vervolgens de tegel HP Easy Clean.
2. Nu het apparaat gedurende een korte tijd is uitgeschakeld, raadpleegt u Vuil en stof van de computer
verwijderen op pagina 60 u de aanbevolen stappen om de hoogwaardige externe oppervlakken van de
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren 59
computer te reinigen. Nadat u het stof en vuil hebt verwijderd, kunt u de oppervlakken ook met een
ontsmettingsmiddel reinigen. Raadpleeg De computer reinigen met een ontsmettingsmiddel
op pagina 60 voor richtlijnen om de verspreiding van schadelijke bacteriën en virussen te voorkomen.
Vuil en stof van de computer verwijderen
Volg deze stappen om vuil en stof van de computer te verwijderen.
Zie Fineerhout onderhouden (alleen bepaalde producten) op pagina 61 voor computers met neerhout.
1. Draag wegwerphandschoenen van latex (of van nitril als u gevoelig bent voor latex) bij het reinigen van
de oppervlakken.
2. Schakel het apparaat uit, haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppel andere
aangesloten externe apparaten los. Haal de batterijen uit het draadloze toetsenbord of de draadloze
muis.
VOORZICHTIG: Om elektrische schokken of schade aan onderdelen te voorkomen, mag u een product
nooit reinigen wanneer het is ingeschakeld of de stekker in het stopcontact zit.
3. Bevochtig een microvezeldoekje met water. Het doekje moet vochtig zijn, maar niet nat.
BELANGRIJK: Voorkom beschadiging van het oppervlak en gebruik geen schurende doekjes,
handdoeken of papieren doekjes.
4. Veeg de buitenkant van het product voorzichtig schoon met het bevochtigde doekje.
BELANGRIJK: Houd vloeistoen uit de buurt van het product. Zorg dat er geen vocht in de openingen
loopt. Als er vloeistof in uw HP product loopt, kan dit schade aan het product veroorzaken. Spuit geen
vloeistoen rechtstreeks op het product. Gebruik geen spuitbussen, oplosmiddelen, schuurmiddelen of
reinigingsmiddelen die waterstofperoxide of bleek bevatten. Deze kunnen de afwerking van de
computer beschadigen.
5. Begin met het beeldscherm (indien van toepassing). Veeg voorzichtig in één richting en veeg van de
bovenkant van het beeldscherm naar de onderkant. Eindig met alle exibele kabels, zoals het netsnoer,
de toetsenbordkabel en USB-kabels.
6. Laat alle oppervlakken goed drogen voordat u het apparaat inschakelt na het reinigen.
7. Gooi de handschoenen na elke reinigingsbeurt weg. Was uw handen direct nadat u de handschoenen
hebt uitgedaan.
Zie De computer reinigen met een ontsmettingsmiddel op pagina 60 voor aanbevolen stappen voor het
reinigen van de externe oppervlakken van uw computer om verspreiding van schadelijke bacteriën en
virussen te voorkomen.
De computer reinigen met een ontsmettingsmiddel
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geeft aan dat verspreiding van virale respiratoire virussen en
schadelijke bacteriën het best kan worden voorkomen door oppervlakken na het reinigen ook te
desinfecteren.
Na het reinigen van de externe oppervlakken van uw computer aan de hand van de stappen in Vuil en stof van
de computer verwijderen op pagina 60, Fineerhout onderhouden (alleen bepaalde producten) op pagina 61
of beide, kunt u er ook voor kiezen de oppervlakken te reinigen met een ontsmettingsmiddel. Een
ontsmettingsmiddel dat aan de richtlijnen van HP voor het reinigen van computers voldoet, is een
alcoholoplossing die uit 70% isopropylalcohol en 30% water bestaat. Deze oplossing wordt ook wel
ontsmettingsalcohol genoemd en wordt in de meeste winkels verkocht.
Ga als volgt te werk om de externe oppervlakken van uw computer te desinfecteren:
60 Hoofdstuk 8 Onderhoud
1. Draag wegwerphandschoenen van latex (of van nitril als u gevoelig bent voor latex) bij het reinigen van
de oppervlakken.
2. Schakel het apparaat uit, haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppel andere
aangesloten externe apparaten los. Haal de batterijen uit het draadloze toetsenbord of de draadloze
muis.
VOORZICHTIG: Om elektrische schokken of schade aan onderdelen te voorkomen, mag u een product
nooit reinigen wanneer het is ingeschakeld of de stekker in het stopcontact zit.
3. Bevochtig een microvezeldoekje met een oplossing met 70% isopropylalcohol en 30% water. Het doekje
moet vochtig zijn, maar niet nat.
VOORZICHTIG: Gebruik geen van de volgende chemicaliën of oplossingen die deze bevatten,
waaronder sproeibare oppervlaktereinigers: bleekmiddel, peroxiden (zoals waterstofperoxide), aceton,
ammoniak, ethylalcohol, methyleenchloride of petroleumgebaseerde materialen, zoals benzine,
verfverdunner, benzeen of tolueen.
BELANGRIJK: Voorkom beschadiging van het oppervlak en gebruik geen schurende doekjes,
handdoeken of papieren doekjes.
4. Veeg de buitenkant van het product voorzichtig schoon met het bevochtigde doekje.
BELANGRIJK: Houd vloeistoen uit de buurt van het product. Zorg dat er geen vocht in de openingen
loopt. Als er vloeistof in uw HP product loopt, kan dit schade aan het product veroorzaken. Spuit geen
vloeistoen rechtstreeks op het product. Gebruik geen spuitbussen, oplosmiddelen, schuurmiddelen of
reinigingsmiddelen die waterstofperoxide of bleek bevatten. Deze kunnen de afwerking van de
computer beschadigen.
5. Begin met het beeldscherm (indien van toepassing). Veeg voorzichtig in één richting en veeg van de
bovenkant van het beeldscherm naar de onderkant. Eindig met alle exibele kabels, zoals het netsnoer,
de toetsenbordkabel en USB-kabels.
6. Laat alle oppervlakken goed drogen voordat u het apparaat inschakelt na het reinigen.
7. Gooi de handschoenen na elke reinigingsbeurt weg. Was uw handen direct nadat u de handschoenen
hebt uitgedaan.
Fineerhout onderhouden (alleen bepaalde producten)
Uw product bevat mogelijk neerhout van hoge kwaliteit. Zoals met alle natuurlijke houtproducten is een
goede verzorging van belang voor de beste resultaten gedurende de levensduur van het product. Vanwege de
aard van natuurlijk hout zijn er mogelijk unieke verschillen in het nerfpatroon of subtiele kleurverschillen
zichtbaar. Dit is een normaal verschijnsel.
Maak het hout schoon met een droge, antistatische microvezeldoek of zemen lap.
Gebruik geen reinigingsproducten die stoen zoals ammoniak, methyleenchloride, aceton, terpentijn of
andere petroleumgebaseerde oplosmiddelen bevatten.
Stel het hout niet langdurig bloot aan zonlicht of vocht.
Als het hout nat wordt, droogt u het af met een absorberende pluisvrije doek.
Zorg dat het hout niet in aanraking komt met een kleurstof of een andere stof die verkleuring kan
veroorzaken.
Vermijd contact met scherpe voorwerpen of ruwe oppervlakken die krassen op het hout kunnen
veroorzaken.
De computer reinigen 61
Raadpleeg Vuil en stof van de computer verwijderen op pagina 60 voor de aanbevolen stappen voor het
reinigen van de hoogwaardige externe oppervlakken van de computer. Nadat u het stof en vuil hebt
verwijderd, kunt u de oppervlakken ook met een ontsmettingsmiddel reinigen. Raadpleeg De computer
reinigen met een ontsmettingsmiddel op pagina 60 voor ontsmettingsrichtlijnen om de verspreiding van
schadelijke bacteriën en virussen te voorkomen.
Reizen met of verzenden van de computer
Als u de computer moet meenemen op reis of als u de computer moet verzenden, neemt u de volgende tips in
acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Schakel de computer uit.
Maak een back-up van uw gegevens. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Wanneer u met het vliegtuig reist, neemt u de computer mee als handbagage en checkt u de computer
niet in met de rest van de bagage.
BELANGRIJK: Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven.
In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijfeenheden.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar mededelingen tijdens de vlucht
waarin wordt aangegeven wanneer u de computer kan gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen regels
voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de
verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Het gebruik van draadloze apparaten is mogelijk in sommige omgevingen niet toegestaan. Dit kan het
geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke
locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van een bepaald apparaat,
kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer inschakelt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken.
De netspanning, frequentie en stekkers kunnen verschillen per land/regio.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn
bedoeld om het risico op een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
62 Hoofdstuk 8 Onderhoud
9 Back-ups maken, herstellen en bestanden
terugzetten
U kunt Windows-hulpprogramma's of HP software gebruiken om een back-up van uw gegevens te maken, een
herstelpunt te maken, uw computer te resetten, terugzetmedia te maken of de computer te herstellen naar
de fabrieksinstellingen. Door deze standaardprocedures uit te voeren, kunt u de computer sneller naar een
werkende staat herstellen.
BELANGRIJK: Als u herstelprocedures uitvoert op een tablet, moet de accu van de tablet ten minste 70%
zijn opgeladen voordat u het herstelproces start.
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord de tablet aan op de keyboard-base
voordat u begint met het uitvoeren van een herstelproces.
Terugzetmedia en back-ups van gegevens maken
De volgende methoden voor het maken van terugzetmedia en back-ups zijn alleen op bepaalde producten
beschikbaar.
Windows-hulpprogramma's gebruiken voor het maken van back-ups
HP raadt u aan om direct na de initiële installatie een back-up van uw gegevens te maken. U kunt deze taak
lokaal uitvoeren met behulp van Windows Back-up en een externe USB-drive of met behulp van online
hulpmiddelen.
BELANGRIJK: Windows is de enige optie voor het maken van een back-up van uw persoonlijke gegevens.
Plan regelmatige back-ups om te voorkomen dat er gegevens verloren gaan.
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft® Systeemherstel standaard uitgeschakeld.
Terugzetmedia maken met het HP Cloud Recovery Download Tool (alleen bepaalde
producten)
Gebruik het HP Cloud Recovery Download Tool om HP terugzetmedia op een USB-ashdrive te zetten
waarmee kan worden opgestart.
Voor meer informatie:
Ga naar http://www.hp.com/support, zoek naar HP Cloud Recovery en selecteer vervolgens het
resultaat dat overeenkomt met het type computer dat u hebt.
OPMERKING: Als u zelf geen terugzetmedia kunt maken, neemt u contact op met de ondersteuning om een
herstelschijf te verkrijgen. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de
instructies op het scherm.
BELANGRIJK: HP raadt u aan Herstellen en herstelmethoden op pagina 64 te volgen om de computer te
herstellen voordat u de HP herstelschijf aanvraagt en gebruikt. Met een recente back-up kunt u uw computer
sneller naar een werkende staat herstellen dan met de HP herstelschijf. Nadat het systeem is hersteld, kan
het opnieuw installeren van alle besturingssysteemsoftware die sinds de aankoop is uitgebracht, een
langdurig proces zijn.
63
Het systeem herstellen en bestanden terugzetten
Als het bureaublad niet wordt geladen, kunt u uit verschillende hulpprogramma's binnen en buiten Windows
kiezen om uw systeem te herstellen.
HP raadt u aan het systeem te herstellen aan de hand van Herstellen en herstelmethoden op pagina 64.
Het systeem herstellen
Systeemherstel is beschikbaar in Windows. Met de software van Systeemherstel kunt u automatisch of
handmatig herstelpunten, of momentopnamen, maken van de systeembestanden en instellingen van de
computer.
Wanneer u Systeemherstel gebruikt, wordt de computer hersteld naar de staat van het moment waarop u het
herstelpunt hebt gemaakt. Dit heeft geen gevolgen voor uw persoonlijke bestanden en documenten.
Herstellen en herstelmethoden
Nadat u de eerste methode hebt uitgevoerd, test u of het probleem zich nog steeds voordoet voordat u
verdergaat met de volgende methode.
1. Voer Microsoft Systeemherstel uit.
2. Voer de opdracht Deze pc opnieuw instellen uit.
OPMERKING: De opties Alles verwijderen en vervolgens Het station volledig opschonen kunnen
enkele uren duren en laten geen gegevens achter op uw computer. Dit is de veiligste manier om uw
computer te resetten voordat u deze recyclet.
3. Herstel de pc met behulp van HP terugzetmedia. Zie Herstellen met behulp van HP terugzetmedia
op pagina 64 voor meer informatie.
Voor meer informatie over de eerste twee methoden raadpleegt u de app Hulp vragen:
Selecteer de knop Start, selecteer de app Hulp vragen en voer de taak in die u wilt uitvoeren.
OPMERKING: Om de app Hulp vragen te kunnen gebruiken, moet u verbonden zijn met internet.
Herstellen met behulp van HP terugzetmedia
U kunt HP terugzetmedia gebruiken voor het herstellen van het originele besturingssysteem en de
softwareprogramma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd. Op bepaalde producten kunt u met behulp van het
HP Cloud Recovery Download Tool terugzetmedia maken op een opstartbare USB-ashdrive.
Zie Terugzetmedia maken met het HP Cloud Recovery Download Tool (alleen bepaalde producten)
op pagina 63 voor meer informatie.
OPMERKING: Als u zelf geen terugzetmedia kunt maken, neemt u contact op met de ondersteuning om een
herstelschijf te verkrijgen. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de
instructies op het scherm.
Ga als volgt te werk om uw systeem te herstellen:
Plaats de HP terugzetmedia en start de computer opnieuw op.
64 Hoofdstuk 9 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
OPMERKING: HP raadt u aan Herstellen en herstelmethoden op pagina 64 te volgen om de computer te
herstellen voordat u de HP herstelschijf aanvraagt en gebruikt. Met een recente back-up kunt u uw computer
sneller naar een werkende staat herstellen dan met de HP herstelschijf. Nadat het systeem is hersteld, kan
het opnieuw installeren van alle besturingssysteemsoftware die sinds de aankoop is uitgebracht, een
langdurig proces zijn.
De opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart wanneer u de HP terugzetmedia gebruikt, kunt u de opstartvolgorde
van de computer wijzigen. Dit is de volgorde in het BIOS waarin de apparaten worden opgestart. U kunt een
optischeschijfeenheid of een
USB-ashdrive selecteren, afhankelijk van de locatie van uw HP terugzetmedia.
BELANGRIJK: Sluit een tablet met een afneembaar toetsenbord aan op de keyboard-base voordat u deze
stappen uitvoert.
Ga als volgt te werk om de opstartvolgorde te wijzigen:
1. Plaats de HP terugzetmedia.
2. Open het systeemmenu Opstarten.
Voor computers of tablets met een aangesloten toetsenbord: schakel de computer of tablet in of
start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de opstartopties weer te geven.
Voor tablets zonder toetsenbord: schakel de tablet in of start deze opnieuw op, houd snel de knop
Geluid harder ingedrukt en selecteer vervolgens f9.
– of –
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, houd snel de knop Geluid zachter ingedrukt en
selecteer vervolgens f9.
3. Selecteer de optischeschijfeenheid of de USB-ashdrive waarmee u wilt opstarten en volg de instructies
op het scherm.
HP Sure Recover gebruiken (alleen bepaalde producten)
Bepaalde computermodellen zijn gecongureerd met HP Sure Recover, een hersteloplossing voor het pc-
besturingssyteem die is geïntegreerd in de hardware en software. HP Sure Recover kan de HP
besturingssysteemimage volledig herstellen zonder dat er herstelsoftware is geïnstalleerd.
Met HP Sure Recover kan een beheerder of gebruiker het systeem herstellen en het volgende installeren:
Nieuwste versie van het besturingssysteem
Platformspecieke apparaatstuurprogramma's
Softwareapplicaties, in het geval van een aangepaste image
Ga voor de meest recente documentatie over HP Sure Recover naar http://www.hp.com/support. Volg de
instructies op het scherm om uw product en de bijbehorende documentatie te vinden.
Het systeem herstellen en bestanden terugzetten 65
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure
Start
HP biedt verschillende hulpmiddelen om u te helpen uw computer in te stellen en te beschermen.
Computer Setup gebruiken
Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) regelt de communicatie tussen alle invoer- en
uitvoerapparaten in het systeem (zoals vaste schijven, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer
Setup bevat ook instellingen voor de typen geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en
de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
OPMERKING: Wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Computer Setup. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
Schakel de computer in of start deze op en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Navigeren en selecteren in Computer Setup
U kunt in Computer Setup navigeren en selecteren met behulp van een of meerdere methoden.
Als u een menu of menu-item wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u
vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om het item te selecteren.
Selecteer de pijl-omhoog of de pijl-omlaag in de rechterbovenhoek van het scherm om omhoog of
omlaag te schuiven of gebruik de toets pijl-omhoog of pijl-omlaag op het toetsenbord.
Druk op esc om alle open dialoogvensters te sluiten en terug te keren naar het hoofdscherm van
Computer Setup. Volg daarna de instructies op het scherm.
Gebruik een van de volgende methoden om Computer Setup af te sluiten:
Als u de menu's van Computer Setup wilt afsluiten zonder wijzigingen op te slaan, selecteert u
achtereenvolgens Main (Hoofdmenu), Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en
Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
Om uw wijzigingen op te slaan en de menu's van Computer Setup af te sluiten, selecteert u
achtereenvolgens Main (Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes
(Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup
Als u alle instellingen in Computer Setup wilt terugzetten naar de fabriekswaarden, gaat u als volgt te werk:
66 Hoofdstuk 10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
OPMERKING: Met het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt de modus van de vaste schijf niet
gewijzigd.
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup gebruiken op pagina 66.
2. Selecteer achtereenvolgens Main (Hoofdmenu), Apply Factory Defaults and Exit (Fabrieksinstellingen
toepassen en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
OPMERKING: Op bepaalde producten ziet u mogelijk de optie Restore Defaults (Standaardinstellingen
herstellen) in plaats van Apply Factory Defaults and Exit (Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
OPMERKING: Uw wachtwoordinstellingen en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt.
BIOS-update uitvoeren
Bijgewerkte versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP. De meeste BIOS-updates op de
website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie
over de installatie en het oplossen van problemen.
De BIOS-versie vaststellen
Om te bepalen of u Computer Setup (BIOS) moet bijwerken, controleert u eerst welke BIOS-versie op uw
computer is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of Systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door op fn
+esc te drukken (als Windows al is opgestart) of door Computer Setup te gebruiken.
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup gebruiken op pagina 66.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens System Information (Systeeminformatie).
3. Als u de menu's van Computer Setup wilt afsluiten zonder wijzigingen op te slaan, selecteert u
achtereenvolgens Main (Hoofdmenu), Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en
Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
Zie Een BIOS-update voorbereiden op pagina 67 om te controleren of er een nieuwere BIOS-versie
beschikbaar is.
Een BIOS-update voorbereiden
Zorg ervoor dat u alle vereisten volgt voordat u een BIOS-update downloadt en installeert.
Computer Setup gebruiken 67
BELANGRIJK: Om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken, moet u een
BIOS-update alleen downloaden en installeren als de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op
een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet wanneer de computer
op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of een
optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
Een BIOS-update downloaden
Nadat u de vereisten hebt gecontroleerd, kunt u controleren op BIOS-updates en deze downloaden.
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Updates en selecteer vervolgens Controleren op updates en berichten.
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Noteer de datum, naam of andere informatie waaraan u de update
kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de
harde schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de harde schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de harde schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U
hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: Als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder
voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS.
Een BIOS-update installeren
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm
verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk.
1. Typ verkenner in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens Verkenner.
2. Selecteer de aanduiding voor de harde schijf. De aanduiding voor de harde schijf is doorgaans Lokale
schijf (C:).
3. Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: Nadat op het scherm wordt aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het
gedownloade bestand van de harde schijf verwijderen.
68 Hoofdstuk 10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
De opstartvolgorde wijzigen met de f9-prompt
Als u dynamisch een opstartapparaat wilt kiezen voor de huidige opstartvolgorde, gaat u als volgt te werk.
1. Het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) openen:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op f9 om het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) te openen.
2. Selecteer een opstartapparaat, druk op enter en volg de instructies op het scherm.
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten)
TPM voorziet in extra beveiliging voor uw computer. U kunt de TPM-instellingen wijzigen in Computer Setup
(BIOS).
BELANGRIJK: Voordat u de TMP-functionaliteit (Trusted Platform Module) op dit systeem inschakelt, moet u
ervoor zorgen dat uw beoogde gebruik van TPM aan relevante lokale wetgeving, regelgeving en beleid
voldoet en moeten er goedkeuringen of licenties worden verkregen, indien van toepassing. U bent volledig en
uitsluitend aansprakelijk voor eventuele problemen met de naleving die het gevolg zijn van de werking en het
gebruik van TPM die in strijd zijn met de eerder genoemde vereisten. HP is niet verantwoordelijk voor
eventuele gerelateerde verplichtingen.
OPMERKING: Als u de TPM-instelling wijzigt in Verborgen, is TPM niet zichtbaar in het besturingssysteem.
TPM-instellingen openen in Computer Setup:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup gebruiken op pagina 66.
2. Selecteer Security (Beveiliging), selecteer TPM Embedded Security (Ingesloten TPM-beveiliging) en volg
de instructies op het scherm.
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten)
Bepaalde computermodellen zijn gecongureerd met HP Sure Start, een technologie die het BIOS van de
computer controleert op aanvallen of beschadigingen. Als het BIOS beschadigd raakt of wordt aangevallen,
herstelt HP Sure Start automatisch het BIOS in de vorige veilige staat, zonder tussenkomst van de gebruiker.
HP Sure Start is gecongureerd en al ingeschakeld zodat de meeste gebruikers de standaardconguratie van
HP Sure Start kunnen gebruiken. Gevorderde gebruikers kunnen de standaardconguratie aanpassen.
Voor de meest recente documentatie over HP Sure Start gaat u naar http://www.hp.com/support. Selecteer
Zoek uw product en volg de instructies op het scherm.
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) 69
11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
Met het hulpprogramma HP PC Hardware Diagnostics kunt u controleren of de computerhardware naar
behoren werkt. De drie versies zijn HP PC Hardware Diagnostics Windows, HP PC Hardware Diagnostics UEFI
(Unied Extensible Firmware Interface) en (alleen voor bepaalde producten) een rmwarefunctie genaamd
Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI.
HP PC Hardware Diagnostics Windows gebruiken (alleen
bepaalde producten)
HP PC Hardware Diagnostics Windows is een hulpprogramma van Windows waarmee u diagnosetests kunt
uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt uitgevoerd in het
Windows-besturingssysteem en stelt een diagnose van eventuele hardwareproblemen.
Als HP PC Hardware Diagnostics Windows niet op uw computer is geïnstalleerd, moet u dit hulpprogramma
eerst downloaden en installeren. Zie HP PC Hardware Diagnostics Windows downloaden op pagina 71 als u
HP PC Hardware Diagnostics Windows wilt downloaden.
Een fout-ID-code van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) gebruiken
Als HP PC Hardware Diagnostics (Windows) een fout detecteert waarvoor hardware vervangen moet worden,
wordt er een 24-cijferige fout-ID-code gegenereerd. Voor interactieve tests, bijvoorbeeld van het
toetsenbord, de muis of het audio- en videopalet, moet u de stappen voor probleemoplossing uitvoeren
voordat u een fout-ID ontvangt.
U hebt verschillende opties nadat u een fout-ID hebt ontvangen:
Klik op Volgende om de EAS-pagina (Event Automation Service) te openen, waar u de fout kunt
registreren.
– of –
Scan de QR-code met uw mobiele apparaat. De EAS-pagina wordt geopend en u kunt de fout
registreren.
– of –
Klik op het vak naast de 24-cijferige fout-ID om de foutcode te kopiëren en deze naar de
ondersteuning te sturen.
HP PC Hardware Diagnostics Windows openen
Nadat u HP PC Hardware Diagnostics Windows hebt geïnstalleerd, kunt u dit hulpprogramma openen vanuit
HP Help en ondersteuning, HP Support Assistant of het startmenu.
HP PC Hardware Diagnostics Windows openen vanuit HP Help en ondersteuning (alleen bepaalde
producten)
Nadat HP PC Hardware Diagnostics Windows is geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk om dit hulpprogramma
te openen vanuit HP Help en ondersteuning.
70 Hoofdstuk 11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
1. Klik op de knop Start en selecteer HP Help en ondersteuning.
2. Selecteer HP PC Hardware Diagnostics Windows.
3. Wanneer het hulpprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt uitvoeren en
volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, selecteert u Annuleren.
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) openen vanuit HP Support Assistant
Nadat HP PC Hardware Diagnostics (Windows) is geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk om dit hulpprogramma
te openen vanuit HP Support Assistant.
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Problemen oplossen en oplossingen.
3. Selecteer Diagnose en vervolgens HP PC Hardware Diagnostics (Windows).
4. Wanneer het hulpprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt uitvoeren en
volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, selecteert u Annuleren.
HP PC Hardware Diagnostics Windows openen vanuit het startmenu (alleen bepaalde producten)
Nadat HP PC Hardware Diagnostics Windows is geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk om dit hulpprogramma
te openen vanuit het startmenu.
1. Klik op de knop Start.
2. Klik met de rechtermuisknop op HP PC Hardware Diagnostics for Windows, selecteer Meer en selecteer
vervolgens Als beheerder uitvoeren.
3. Wanneer het hulpprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt uitvoeren en
volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, selecteert u Annuleren.
HP PC Hardware Diagnostics Windows downloaden
De instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics Windows zijn alleen beschikbaar in het
Engels. U moet een Windows-computer gebruiken om dit hulpprogramma te downloaden omdat er
alleen .exe-bestanden worden verstrekt.
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden
Voer de volgende stappen uit om HP PC Hardware Diagnostics (Windows) te downloaden.
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer Download HP Diagnostics Windows en selecteer vervolgens de specieke Windows-
diagnoseversie die u naar uw computer of een USB-ashdrive wilt downloaden.
Het hulpprogramma wordt gedownload naar de geselecteerde locatie.
HP PC Hardware Diagnostics Windows gebruiken (alleen bepaalde producten) 71
HP PC Hardware Diagnostics Windows downloaden uit de Microsoft Store
U kunt HP PC Hardware Diagnostics Windows downloaden uit de Microsoft Store.
1. Selecteer de app Microsoft Store op het bureaublad of typ Microsoft Store in het zoekvak van de
taakbalk.
2. Typ HP PC Hardware Diagnostics Windows in het zoekvak van de Microsoft Store.
3. Volg de instructies op het scherm.
Het hulpprogramma wordt gedownload naar de geselecteerde locatie.
HP Hardware Diagnostics Windows downloaden op productnaam of -nummer (alleen bepaalde
producten)
U kunt HP PC Hardware Diagnostics Windows downloaden aan de hand van de productnaam of het
productnummer.
OPMERKING: Voor bepaalde producten moet u mogelijk software naar een USB-ashdrive downloaden aan
de hand van de productnaam of het productnummer.
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Selecteer Software en drivers, selecteer uw type product en voer vervolgens de productnaam of het
productnummer in het zoekvak in dat wordt weergegeven.
3. Selecteer Downloaden in het gedeelte Diagnose en volg de instructies op het scherm om de specieke
Windows-versie te selecteren en naar uw computer of USB-ashdrive te downloaden.
Het hulpprogramma wordt gedownload naar de geselecteerde locatie.
HP PC Hardware Diagnostics Windows installeren
Om HP PC Hardware Diagnostics Windows te installeren, gaat u naar de map op uw computer of de USB-
ashdrive waarnaar u het .exe-bestand hebt gedownload. Dubbelklik vervolgens op het .exe-bestand en volg
de instructies op het scherm.
HP PC Hardware Diagnostics UEFI gebruiken
Met HP PC Hardware Diagnostics UEFI (Unied Extensible Firmware Interface) kunt u diagnosetests uitvoeren
om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem
uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het
besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
OPMERKING: Voor Windows 10 S-computers moet u een Windows-computer en een USB-ashdrive
gebruiken voor het downloaden en maken van de HP UEFI-ondersteuningsomgeving omdat er alleen .exe-
bestanden worden verstrekt. Zie HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden naar een USB-ashdrive
op pagina 73 voor meer informatie.
Als uw pc niet in Windows wordt opgestart, kunt u HP PC Hardware Diagnostics UEFI gebruiken om een
diagnose te stellen van hardwareproblemen.
Een fout-ID-code van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken
Als HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) een fout detecteert waarvoor hardware moet worden vervangen,
wordt er een 24-cijferige fout-ID-code gegenereerd.
72 Hoofdstuk 11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
Ga als volgt te werk om hulp te krijgen bij het oplossen van het probleem:
Selecteer Contact opnemen met HP, accepteer de privacyverklaring en scan vervolgens met een mobiel
apparaat de fout-ID-code die op het volgende scherm wordt weergegeven. De pagina HP
Klantenondersteuning - Service Center wordt weergegeven en de fout-ID en het productnummer worden
automatisch ingevuld. Volg de instructies op het scherm.
– of –
Neem contact op met de ondersteuning en geef de fout-ID-code door.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt starten op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u het aangesloten toetsenbord gebruiken.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.
HP PC Hardware Diagnostics UEFI starten
Volg deze procedure om HP PC Hardware Diagnostics UEFI te starten.
1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk snel op esc.
2. Druk op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen en in de onderstaande volgorde naar diagnosehulpprogramma's:
a. Gekoppelde USB-ashdrive
OPMERKING: Zie De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden
op pagina 73 om het hulpprogramma HP PC Hardware Diagnostics UEFI naar een USB-ashdrive
te downloaden.
b. Harde schijf
c. BIOS
3. Wanneer het diagnosehulpprogramma wordt geopend, selecteert u een taal, selecteert u het soort
diagnosetest dat u wilt uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm.
HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden naar een USB-ashdrive
Het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics UEFI naar een USB-ashdrive kan in bepaalde situaties
handig zijn.
HP PC Hardware Diagnostics UEFI is niet inbegrepen in de vooraf geïnstalleerde image.
HP PC Hardware Diagnostics UEFI is niet inbegrepen in de partitie HP Tool.
De harde schijf is beschadigd.
OPMERKING: Instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics UEFI zijn alleen beschikbaar
in het Engels. Ook moet u een Windows-computer gebruiken voor het downloaden en maken van de HP UEFI-
ondersteuningsomgeving omdat er alleen .exe-bestanden worden verstrekt.
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden
Volg deze procedure om de nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics UEFI naar een USB-ashdrive te
downloaden.
HP PC Hardware Diagnostics UEFI gebruiken 73
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer HP Diagnostics UEFI downloaden en selecteer vervolgens Uitvoeren.
HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden op productnaam of productnummer (alleen
bepaalde producten)
U kunt HP PC Hardware Diagnostics UEFI naar een USB-ashdrive downloaden aan de hand van de
productnaam of het productnummer (alleen bepaalde producten).
OPMERKING: Voor bepaalde producten moet u mogelijk software naar een USB-ashdrive downloaden aan
de hand van de productnaam of het productnummer.
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Voer de productnaam of het productnummer in, selecteer uw computer en selecteer uw
besturingssysteem.
3. Volg de instructies in het gedeelte Diagnose om de gewenste versie van UEFI Diagnostics te selecteren
en te downloaden.
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI
gebruiken (alleen bepaalde producten)
Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI is een rmware (BIOS)-functie waarmee u HP PC Hardware
Diagnostics UEFI naar uw computer kunt downloaden. Dit hulpprogramma voert vervolgens diagnoses op uw
computer uit en kan de resultaten naar een vooraf gecongureerde server uploaden.
Voor meer informatie over Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI gaat u naar http://www.hp.com/go/
techcenter/pcdiags en selecteert u Meer informatie.
Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden
Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI is ook beschikbaar als SoftPaq die naar een server kan worden
gedownload.
De nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden
U kunt de nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics UEFI naar een USB-ashdrive downloaden.
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer Remote Diagnostics downloaden en selecteer vervolgens Uitvoeren.
Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden op productnaam of productnummer
U kunt Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI downloaden aan de hand van de productnaam of het
productnummer.
OPMERKING: Voor bepaalde producten moet u mogelijk software downloaden aan de hand van de
productnaam of het productnummer.
74 Hoofdstuk 11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Selecteer Software en drivers, selecteer uw type product, voer de productnaam of het productnummer
in het zoekvak in dat wordt weergegeven, selecteer uw computer en selecteer vervolgens uw
besturingssysteem.
3. Volg de instructies in het gedeelte Diagnose om de gewenste versie van Remote UEFI te selecteren en te
downloaden.
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI aanpassen
Door de instelling Remote HP PC Hardware Diagnostics in Computer Setup (BIOS) te gebruiken, kunt u de
verschillende aanpassingen doorvoeren.
Stel een schema in voor het uitvoeren van diagnoses op de achtergrond. U kunt diagnoses ook direct in
de interactieve modus starten door Execute Remote HP PC Hardware Diagnostics (Remote HP PC
Hardware Diagnostics uitvoeren) te selecteren.
Stel de locatie in voor het downloaden van de diagnosehulpmiddelen. Deze functie biedt toegang tot de
hulpprogramma's van de website van HP of vanaf een server die voor gebruik vooraf is gecongureerd.
De computer heeft de traditioneel lokale opslag (zoals een harde schijf of USB-ashdrive) niet nodig om
externe diagnoses uit te voeren.
Stel een locatie in voor het opslaan van de testresultaten. U kunt ook de gebruikersnaam en het
wachtwoord instellen die bij uploads worden gebruikt.
Geef statusinformatie weer over eerder uitgevoerde diagnoses.
Voer de volgende stappen uit om de instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI aan te
passen:
1. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt weergegeven op
f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Advanced (Geavanceerd) en selecteer vervolgens Settings (Instellingen).
3. Breng de gewenste wijzigingen aan.
4. Selecteer Main (Hoofdmenu) en vervolgens Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten)
om de instellingen op te slaan.
Uw wijzigingen worden van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI gebruiken (alleen bepaalde producten) 75
12 Specicaties
Als u uw computer wilt meenemen op reis of wilt opslaan, raadpleegt u de specicaties voor het
ingangsvermogen en andere nuttige informatie.
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen
met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor
gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100 V–240 V en 50 Hz–60 Hz zijn. Hoewel de
computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u ten zeerste aangeraden de
computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en
goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen een of meer van de volgende specicaties. U vindt de
bedrijfsspanning en werkstroom van de computer op het label met kennisgevingen.
Tabel 12-1 Specicaties gelijkstroom
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 5 V dc @ 2 A / 12 V dc @ 3 A / 15 V dc @ 3 A – 45 W USB-C®
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 12 V dc @ 3,75 A / 15 V dc @ 3 A – 45
W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 10 V dc @ 3,75 A / 12 V dc @ 3,75 A /
15 V dc @ 3 A / 20 V dc @ 2,25 A – 45 W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 12 V dc @ 5 A / 15 V dc @ 4,33 A / 20
V dc @ 3,25 A – 65 W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 10 V dc @ 5 A / 12 V dc @ 5 A / 15 V dc
@ 4,33 A / 20 V dc @ 3,25 A – 65 W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 10 V dc @ 5 A / 12 V dc @ 5 A / 15 V dc
@ 5 A / 20 V dc @ 4,5 A – 90 W USB-C
19,5 V dc @ 2,31 A – 45 W
19,5 V dc @ 3,33 A – 65 W
19,5 V dc @ 4,62 A – 90 W
19,5 V dc @ 6,15 A – 120 W
19,5 V dc @ 6,9 A – 135 W
19,5 V dc @ 7,70 A – 150 W
19,5 V dc @ 10,3 A – 200 W
19,5 V dc @ 11,8 A – 230 W
19,5 V dc @ 16,92 A – 330 W
76 Hoofdstuk 12 Specicaties
OPMERKING: Dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
Omgevingsvereisten
Raadpleeg de omgevingsspecicaties voor nuttige informatie wanneer u met uw computer reist of uw
computer opslaat.
Tabel 12-2 Specicaties omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf -15 m tot 3048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
Omgevingsvereisten 77
13 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in
aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen
deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf de
vingers of andere elektrostatische geleiders.
BELANGRIJK: Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een
schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
Als in de instructies voor het verwijderen of installeren van onderdelen wordt aangegeven dat u de
computer moet loskoppelen, controleer dan eerst of de computer goed is geaard.
Houd onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak geen pinnen, aansluitingen en circuits aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo weinig mogelijk
hoeft aan te raken.
Gebruik niet-magnetische gereedschappen.
Raak, voordat u de onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak aan, zodat u niet statisch
geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, plaatst u dit in een antistatische verpakking.
78 Hoofdstuk 13 Elektrostatische ontlading
14 Toegankelijkheid
HP heeft als doel producten, services en informatie te ontwerpen, te produceren en op de markt te brengen
die iedereen overal kan gebruiken, hetzij op zelfstandige basis of met behulp van apparaten of applicaties van
derden met ondersteunende technologie.
HP en toegankelijkheid
Diversiteit, integratie en werk/leven zit in het DNA van HP en wordt weerspiegeld in alles wat HP maakt. HP
streeft naar een inclusieve omgeving gericht op het verbinden mensen met de kracht van technologie over de
hele wereld.
De technologische hulpmiddelen vinden die u nodig hebt
Technologie opent voor u nieuwe deuren. Met ondersteunende technologieën worden barrières verwijderd en
kunt u thuis, op het werk en in de gemeenschap onafhankelijk creëren. Ondersteunende technologieën
helpen de functionele mogelijkheden van elektronische en informatietechnologie te vergroten, te
onderhouden en te verbeteren.
Zie De beste ondersteunende technologie vinden op pagina 80 voor meer informatie.
De toezegging van HP
HP zet zich ervoor in om producten en diensten aan te bieden die toegankelijk zijn voor mensen met een
handicap. Deze verbintenis ondersteunt de diversiteitsdoelstellingen van HP en zorgt ervoor dat de voordelen
van technologie voor iedereen beschikbaar zijn.
De doelstelling van HP op het gebied van toegankelijkheid is het ontwerpen, produceren en op de markt
brengen van producten en diensten die door iedereen gebruikt kunnen worden, waaronder ook mensen met
een handicap. Dit kan op basis van een autonoom systeem zijn of met behulp van de juiste assistieve
apparaten.
Om dat doel te bereiken, zijn met dit toegankelijkheidsbeleid zeven hoofddoelen vastgesteld om de acties van
HP te sturen. Van alle HP managers en werknemers wordt verwacht dat ze deze doelstellingen en de
implementatie ervan ondersteunen in overeenstemming met hun rollen en verantwoordelijkheden:
Verhogen van het bewustzijn van problemen met de toegankelijkheid binnen HP en medewerkers de
training bieden die ze nodig hebben om toegankelijke producten en diensten te ontwerpen, te
produceren, op de markt te brengen en te leveren.
Ontwikkelen van richtlijnen inzake toegankelijkheid voor producten en diensten en
productontwikkelingsgroepen verantwoordelijk houden voor het implementeren van deze richtlijnen
waar dit concurrerend, technisch en economisch haalbaar is.
Mensen met een handicap betrekken bij het ontwikkelen van richtlijnen inzake toegankelijkheid en bij
het ontwerpen en testen van producten en diensten.
Documenteren van toegankelijkheidsfuncties en informatie over HP producten en diensten in een
toegankelijke vorm openbaar beschikbaar stellen.
Relaties tot stand brengen met toonaangevende ondersteunende technologie en leveranciers van
oplossingen.
HP en toegankelijkheid 79
Ondersteunen van intern en extern onderzoek en ontwikkeling waarmee de ondersteunende
technologie die voor HP producten en diensten relevant is, verbeterd zal worden.
Ondersteunen van en bijdragen aan normen en richtlijnen voor toegankelijkheid in de sector.
International Association of Accessibility Professionals (IAAP)
IAAP is een vereniging zonder winstoogmerk die zich richt op bevordering van het vak van toegankelijkheid
via netwerken, onderwijs en certicering. Het doel is professionals op het gebied van toegankelijkheid te
helpen bij het ontwikkelen en stimuleren van hun carrière en organisaties beter in staat te stellen
toegankelijkheid te integreren in hun producten en infrastructuur.
HP is een van de oprichters en heeft zich aangesloten bij andere organisaties om de toegankelijkheid te
verbeteren. Deze toezegging ondersteunt de doelstelling van HP om producten en diensten te ontwerpen, te
produceren en op de markt te brengen die eectief door mensen met een handicap kunnen worden gebruikt.
IAAP maakt het vak sterk door personen, studenten en organisaties wereldwijd met elkaar te verbinden om
van elkaar te leren. Als u meer wilt weten, ga dan naar de online community op
http://www.accessibilityassociation.org, meld u aan voor nieuwsbrieven en lees meer over
lidmaatschapsopties.
De beste ondersteunende technologie vinden
Iedereen, inclusief mensen met een handicap of leeftijdsgebonden beperking, moet in staat zijn om met
behulp van technologie te communiceren, zich uit te drukken en verbinding te maken met de wereld. HP
streeft naar meer bewustzijn op het gebied van toegankelijkheid bij HP, bij onze klanten en bij onze partners.
Of het nu gaat om grote lettertypen die gemakkelijk leesbaar zijn, spraakherkenning waarmee u uw handen
rust kunt geven of een andere ondersteunende technologie voor uw specieke situatie, dankzij de vele
verschillende ondersteunende technologieën zijn HP producten eenvoudig te gebruiken. Hoe kiest u?
Uw behoeften evalueren
Technologie opent voor u nieuwe deuren. Met ondersteunende technologieën worden barrières verwijderd en
kunt u thuis, op het werk en in de gemeenschap onafhankelijk creëren. Ondersteunende technologieën
helpen de functionele mogelijkheden van elektronische en informatietechnologie te vergroten, te
onderhouden en te verbeteren.
U kunt uit vele producten met ondersteunende technologieën kiezen. Met ondersteunende technologieën
moet u verschillende producten kunnen evalueren, uw vragen kunnen beantwoorden en uw selectie van de
beste oplossing voor uw situatie kunnen vergemakkelijken. U zult merken dat professionals die
gekwaliceerd zijn om ondersteunende technologieën te evalueren uit vele gebieden afkomstig zijn, inclusief
diegenen die een licentie hebben of gecerticeerd zijn in fysiotherapie, ergotherapie, spraak-/taalpathologie
en andere expertisegebieden. Anderen, die niet gecerticeerd zijn of geen licentie hebben, kunnen ook
evaluatie-informatie bieden. U wilt mogelijk vragen stellen over de ervaring van de persoon, de expertise en
kosten om te bepalen of deze professionals geschikt zijn voor uw behoeften.
Toegankelijkheid voor HP producten
De volgende koppelingen bieden informatie over toegankelijkheidsfuncties en ondersteunende technologie,
indien van toepassing, in verschillende HP producten. Deze bronnen helpen u bij het selecteren van de
specieke functies met ondersteunende technologie en producten die passen bij uw situatie.
80 Hoofdstuk 14 Toegankelijkheid
HP Aging & Accessibility: Ga naar http://www.hp.com en typ Toegankelijkheid in het zoekvak.
Selecteer Oice of Aging and Accessibility.
HP computers: Voor Windows 7, Windows 8 en Windows 10 gaat u naar http://www.hp.com/support en
typt u Windows-toegankelijkheidsopties in het zoekvak Doorzoek onze kennisbibliotheek.
Selecteer het gewenste besturingssysteem in de resultaten.
HP Shopping, randapparatuur voor HP producten: Ga naar http://store.hp.com, selecteer Winkelen en
selecteer vervolgens Monitoren of Accessoires.
Zie Contact opnemen met de ondersteuning op pagina 83 als u extra ondersteuning nodig hebt met de
toegankelijkheidsfuncties van uw HP product.
Extra koppelingen naar externe partners en leveranciers die extra hulp kunnen bieden:
Microsoft-toegankelijkheidsinformatie (Windows 7, Windows 8, Windows 10, Microsoft Oice)
Informatie over toegankelijkheid van Google-producten (Android, Chrome, Google-apps)
Normen en wetgeving
Landen wereldwijd implementeren voorschriften om de toegang tot producten en services voor mensen met
een handicap te verbeteren. Deze voorschriften zijn van oudsher van toepassing op producten en services op
het gebied van telecommunicatie, pc's en printers met bepaalde voorzieningen voor communicatie en
videoweergave, de bijbehorende gebruikersdocumentatie en hun klantenondersteuning.
Normen
De US Access Board heeft Sectie 508 van de FAR-normen (Federal Acquisition Regulation) opgesteld als
richtlijn voor toegang tot informatie- en communicatietechnologie (ICT) voor mensen met een lichamelijke,
zintuiglijke of cognitieve handicap.
De normen bevatten technische criteria die speciek zijn voor verschillende soorten technologieën, evenals
op prestaties gebaseerde vereisten die gericht zijn op de functionele mogelijkheden van producten die
hieronder vallen. Specieke criteria zijn van toepassing op softwaretoepassingen en besturingssystemen,
webgebaseerde informatie en toepassingen, computers, telecommunicatieproducten, video en multimedia en
op zichzelf staande gesloten producten.
Mandaat 376 – EN 301 549
De Europese Unie heeft de norm EN 301 549 opgesteld binnen Mandaat 376 als een online toolkit voor
openbare aanbestedingen van ICT-producten. De norm speciceert de vereisten betreende toegankelijkheid
die van toepassing zijn op ICT-producten en -diensten, met een beschrijving van de testprocedures en
evaluatiemethodologie voor elke vereiste.
Web Content Accessibility Guidelines (WCAG)
Met de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) van het Web Accessibility Initiative (WAI) van W3C kunnen
webontwerpers en -ontwikkelaars sites maken die beter voldoen aan de behoeften van mensen met een
handicap of leeftijdsgebonden beperkingen.
WCAG bevordert de toegankelijkheid van alle webinhoud (tekst, afbeeldingen, audio en video) en
webtoepassingen. WCAG kan nauwkeurig worden getest, is gemakkelijk te begrijpen en te gebruiken en biedt
webontwikkelaars exibiliteit voor innovatie. WCAG 2.0 is ook goedgekeurd als ISO/IEC 40500:2012.
WCAG richt zich speciek op belemmeringen voor internettoegang die mensen met een visuele, auditieve,
fysieke, cognitieve of neurologische handicap ervaren en door oudere internetgebruikers met
toegankelijkheidsbehoeften. WCAG 2.0 biedt kenmerken voor toegankelijke inhoud:
Normen en wetgeving 81
Waarneembaar (bijvoorbeeld door tekstalternatieven voor afbeeldingen, bijschriften voor audio,
aanpassingsvermogen van de presentatie en kleurcontrast)
Werkbaar (door toetsenbordtoegang, kleurcontrast, timing van invoer, vermijden van aanvallen en
navigeerbaarheid)
Begrijpelijk (door leesbaarheid, voorspelbaarheid en hulp bij invoer)
Robuust (bijvoorbeeld door compatibiliteit met ondersteunende technologieën)
Wet- en regelgeving
Toegankelijkheid van IT en informatie is een gebied dat qua wetgeving steeds belangrijker is geworden. De
volgende koppelingen bieden informatie over belangrijke wetgeving, regelgeving en normen.
Verenigde Staten
Canada
Europa
Australië
Nuttige bronnen en koppelingen aangaande toegankelijkheid
De volgende organisaties, instellingen en resources zijn nuttige informatiebronnen voor mensen met een
handicap of leeftijdsgebonden beperking.
OPMERKING: Deze lijst is niet volledig. Deze organisaties worden alleen ter informatie aangeboden. HP
aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor informatie of contacten die u op internet tegenkomt. Vermelding
op deze pagina impliceert geen goedkeuring door HP.
Organisaties
Dit zijn enkele van de vele organisaties die informatie verschaen over functionele beperkingen en
leeftijdsgebonden beperkingen.
American Association of People with Disabilities (AAPD)
The Association of Assistive Technology Act Programs (ATAP)
Hearing Loss Association of America (HLAA)
Information Technology Technical Assistance and Training Center (ITTATC)
Lighthouse International
National Association of the Deaf
National Federation of the Blind
Rehabilitation Engineering & Assistive Technology Society of North America (RESNA)
Telecommunications for the Deaf and Hard of Hearing, Inc. (TDI)
W3C Web Accessibility Initiative (WAI)
Onderwijsinstellingen
Veel onderwijsinstellingen, met inbegrip van deze voorbeelden, geven informatie over computergebruik door
mensen met een handicap of leeftijdsgebonden beperking.
82 Hoofdstuk 14 Toegankelijkheid
California State University, Northridge, Center on Disabilities (CSUN)
University of Wisconsin - Madison, Trace Center
Computeraccommodatieprogramma University of Minnesota
Andere bronnen voor mensen met beperkingen
Veel resources, met inbegrip van deze voorbeelden, geven informatie over computergebruik door mensen
met een handicap of leeftijdsgebonden beperking.
Technisch assistentieprogramma ADA (Americans with Disabilities Act)
ILO Global Business and Disability network
EnableMart
European Disability Forum
Job Accommodation Network
Microsoft Enable
Koppelingen van HP
Deze specieke koppelingen van HP bieden informatie voor mensen met een handicap of leeftijdsgebonden
beperking.
HP Handleiding voor veiligheid en comfort
HP Sales publieke sector
Contact opnemen met de ondersteuning
HP biedt technische ondersteuning en hulp bij het gebruik van toegankelijkheidsopties voor klanten met een
handicap.
OPMERKING: De ondersteuning is alleen beschikbaar in het Engels.
Klanten die doof of hardhorend zijn en vragen hebben over technische ondersteuning of
toegankelijkheid van HP producten:
Gebruik TRS/VRS/WebCapTel om (877) 656-7058 te bellen van maandag tot en met vrijdag, van
06.00 uur tot 21.00 uur Mountain Time.
Klanten met andere beperkingen of leeftijdsgebonden beperkingen die vragen hebben over technische
ondersteuning of toegankelijkheid van HP producten kunnen een van de volgende opties kiezen:
Bel (888) 259-5707 van maandag tot en met vrijdag, van 06.00 uur tot 21.00 uur Mountain Time.
Gebruik het contactformulier voor mensen met een handicap of leeftijdsgebonden beperking.
Contact opnemen met de ondersteuning 83
Index
A
aan-uit
externe 44
aan-uitknop herkennen 8
aan-uitlampjes 8
accu
in de fabriek verzegeld 44
informatie zoeken 43
lage acculading 43
ontladen 43
problemen met een laag
accuniveau verhelpen 44
stroom besparen 43
accu-informatie zoeken 43
acculading 43
acculampje 4
accuvoeding 42
achtergrondverlichting toetsenbord
actietoets 17
actietoetsen 16
achtergrondverlichting
toetsenbord 17
draadloze communicatie 17
gebruiken 16
geluidsvolume 17
geluid uit 16
helderheid van het
beeldscherm 16
herkennen 16
privacyscherm 16
programmeerbare toets 17
schakelen tussen
beeldschermen 16
actietoetsen, helderheid van
beeldscherm 16
actietoetsen, herkennen 15
actietoetsen voor geluidsvolume 17
actietoets privacyscherm
herkennen 16
actietoets voor draadloze
communicatie 17
actietoets voor geluid uit 16
actietoets voor schakelen tussen
beeldschermen 16
activeren, slaap- en
hibernationstand 40
afsluiten 41
Antivirussoftware 55
audio 33
geluidsinstellingen 34
headsets 34
hoofdtelefoon 33
luidsprekers 33
volume aanpassen 17
Automatic DriveLock
inschakelen 51
selecteren 50
uitschakelen 51
Automatic DriveLock-wachtwoord
invoeren 52
B
back-up, maken 63
back-ups 63
bedrijfs-WLAN, verbinding maken
23
Beheerderswachtwoord 47
beveiligingskabel 56
beveiligingskabel, bevestigingspunt
herkennen 5
Beveiligingsopties van DriveLock 50
beweging 31
bewegingen op het aanraakscherm
schuifbeweging met één vinger
32
bewegingen op het touchpad en
aanraakscherm
tikken 29
Zoomen door met twee vingers te
knijpen 29
BIOS
update downloaden 67, 68
update uitvoeren 67
versie vaststellen 67
Bluetooth, label 18
Bluetooth-apparaat 22, 25
bronnen, toegankelijkheid 82
C
camera 6, 9
gebruiken 33
herkennen 6, 9
cameralampje herkennen 6
comboaansluiting voor audio-uit
(hoofdtelefoon)/audio-in
(microfoon) herkennen 5
Computer Setup
BIOS-beheerderswachtwoord
48, 49, 50
fabrieksinstellingen herstellen
66
navigeren en selecteren 66
starten 66
connector, netvoeding 3
connectoren
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon),
combo 5
D
de computer onderhouden 59
de computer reinigen 59
neerhout onderhouden 61
HP Easy Clean 59
ontsmetten 60
vuil en stof verwijderen 60
de computer uitschakelen 41
draadloos netwerk (WLAN)
aansluiten 23
bedrijfs-WLAN, verbinding
maken 23
functioneel bereik 23
openbare WLAN, verbinding
maken 23
draadloze communicatie, antennes
herkennen 6
Draadloze communicatie,
voorzieningen
Besturingssysteem 22
knop 22
DriveLock
beschrijving 52
84 Index
inschakelen 53
uitschakelen 53
DriveLock-hoofdwachtwoord
wijzigen 54
DriveLock-wachtwoord
instellen 52
invoeren 54
wijzigen 54
E
Elektrostatische ontlading 78
energiebeheer 40
energiebeheerinstellingen
gebruiken 42
esc-toets herkennen 15
eSIM 24
evaluatie
toegankelijkheidsbehoeften 80
externe voeding gebruiken 44
F
rewallsoftware 55
fn-toets herkennen 15
G
gebruikerswachtwoord 47
gegevens overbrengen 38
gegevensoverdracht 38
Geïnstalleerde software, zoeken 3
geïntegreerd numeriek toetsenblok,
herkennen 15
geluid. Zie audio
geluidsinstellingen gebruiken 34
GPS 24
H
hardware, zoeken 3
headset aansluiten 34
herstel 63
herstellen 63, 64
media 64
schijven 64
USB-ashdrive 64
herstellen en herstelmethoden 64
het toetsenbord en de optionele muis
gebruiken 32
het touchpad gebruiken 29
Hibernationstand
activeren 41
beëindigen 41
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 43
high-denition apparatuur
aansluiten 38
hoofdtelefoon aansluiten 33
hotkeys
gebruiken 17
microfoon uit 17
HP 3D DriveGuard 58
HP-bronnen 1
HP Client Security 56
HP Device as a Service (HP DaaS) 56
HP Fast Charge 42
HP LAN-Wireless Protection 27
HP MAC Address Pass Through 28
HP ondersteunend beleid 79
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
fout-ID-code 72
HP PC Hardware Diagnostics
(Windows)
downloaden 71
fout-ID-code 70
openen 71
HP PC Hardware Diagnostics UEFI
downloaden 73
gebruiken 72
starten 73
HP PC Hardware Diagnostics Windows
downloaden 71, 72
gebruiken 70
installeren 72
openen 70, 71
HP Sure Recover 65
HP terugzetmedia
herstellen 64
HP Touchpoint Manager 56
I
in de fabriek verzegelde accu 44
Ingangsvermogen 76
Instellingen voor Remote HP PC
Hardware Diagnostics UEFI
aanpassen 75
gebruiken 74
International Association of
Accessibility Professionals 80
interne microfoons herkennen 8, 9
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 18
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 18
klantenondersteuning,
toegankelijkheid 83
knop geluid, herkennen 5
knoppen
aan-uit 8
knop voor draadloze communicatie
22
kritiek lage acculading 43
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 18
labels
Bluetooth 18
kennisgevingen 18
keurmerk voor draadloze
communicatie 18
serienummer 18
service 18
WLAN 18
lage acculading 43
lampjes
aan-uit 8
accu 4
camera 6
Netvoedingsadapter en accu 4
lampje voor draadloze
communicatie 22
luidsprekers
aansluiten 33
luidsprekers herkennen 6
M
magnetisch bevestigingsgebied voor
pen herkennen 6
microfoon uit, toets herkennen 17
Miracast 38
N
nano-SIM-kaart, plaatsen 20
netvoedingsconnector
USB Type-C herkennen 3
NFC 25
normen en wetgeving,
toegankelijkheid 81
Index 85
O
omgevingslichtsensor herkennen 6
Omgevingsvereisten 77
onderdelen
achterkant 9
beeldscherm 5
bovenkant 7
linkerkant 4
onderkant 7
rechterkant 3
toetsenbordzone 11
onderdelen aan de linkerkant 4
onderdelen aan de rechterkant 3
onderdelen van het beeldscherm 5
onderhoud
Schijfdefragmentatie 58
Schijfopruiming 58
updates van programma's en
stuurprogramma's uitvoeren
59
onderkant 18
ondersteunende technologie
doel 79
vinden 80
openbare WLAN, verbinding maken
23
Opstartvolgorde
wijzigen met de f9-prompt 69
opstartvolgorde, wijzigen 65
P
pictogram energie, gebruiken 42
poorten
USB Type-C 38
USB Type-C-
netvoedingsconnector en
Thunderbolt-poort met HP
opladen in slaapstand 3
USB Type-C-
netvoedingsconnectorpoort,
SuperSpeed-poort en
DisplayPort-connector 4
USB Type-C SuperSpeed-poort en
DisplayPort 35
USB Type-C Thunderbolt 36
precisie-touchpad
gebruiken 29
precisie-touchpadbewegingen
schuiven met twee vingers 30
tikken met drie vingers 30
tikken met twee vingers 30
tikken met vier vingers 31
vegen met drie vingers 31
vegen met vier vingers 31
Privacyafdekking camera
gebruiken 33
herkennen 8
productnaam en productnummer, van
computer 18
programmeerbare games, toetsen
herkennen
17
R
reizen met de computer 18, 62
S
schermstandaard
aanpassen 10
herkennen 10
Sluiten 10
schuiven met één vinger op
aanraakscherm 32
schuiven met twee vingers,
touchpadbeweging 30
serienummer, van computer 18
servicelabels zoeken 18
Setupprogramma
fabrieksinstellingen herstellen
66
navigeren en selecteren 66
SIM-kaart, juist formaat 20
SIM-kaart, plaatsen 19
SIM-kaartsleuf, herkennen 3
Slaap- en hibernationstand,
activeren 40
Slaapstand
activeren 40
beëindigen 40
sleuven
beveiligingskabel 5
nano-SIM-kaart 3
software
antivirus 55
rewall 55
Schijfdefragmentatie 58
Schijfopruiming 58
Software Schijfdefragmentatie 58
Software Schijfopruiming 58
software-updates, installeren 56
speciale toetsen gebruiken 15
SuperSpeed-poort en DisplayPort-
connector, USB-Type-C aansluiten
35
Sure Start
gebruiken 69
systeemherstel 64
systeemherstelpunt, maken 63
systeem reageert niet 41
T
terugzetmedia 63
maken met het HP Cloud Recovery
Download Tool 63
maken met Windows-
hulpprogramma's 63
Thunderbolt, USB Type-C
aansluiten 36
tikken, beweging op het touchpad en
aanraakscherm 29
tikken met drie vingers, beweging op
het touchpad 30
tikken met twee vingers,
touchpadbeweging 30
tikken met vier vingers, beweging op
het touchpad 31
Tile, gebruiken 21
toegankelijkheid 79, 80, 82, 83
Toegankelijkheidsnormen Artikel
508 81
toetsen
actie 16
esc 15
fn 15
num lk 16
Windows 15
toetsenblok
geïntegreerd numeriek 15
toetsenbord
aansluiten 11
verwijderen 12
toetsenbordconnector, herkennen 7
toetsenbord en een optionele muis
gebruiken 32
toets voor draadloze communicatie
22
toets voor vliegtuigmodus 22
touchpad
gebruiken 29
instellingen 13
86 Index
touchpadbewegingen
vegen met vier vingers 31
touchpad-bewegingen
schuiven met twee vingers 30
tikken met drie vingers 30
tikken met twee vingers 30
tikken met vier vingers 31
vegen met drie vingers 31
TPM-instellingen 69
U
uitlijning postconnectoren,
herkennen 7
updates van programma's en
stuurprogramma's uitvoeren 59
USB Type-C-netvoedingsconnector en
Thunderbolt-poort met HP opladen
in slaapstand herkennen 3
USB Type-C-
netvoedingsconnectorpoort,
SuperSpeed-poort en DisplayPort-
connector, herkennen 4
USB Type-C-poort, herkennen 38
USB Type-C-poort aansluiten 35
USB Type-C-poort herkennen 36
V
vegen met drie vingers,
touchpadbeweging 31
vegen met vier vingers, beweging op
het touchpad 31
ventilatieopeningen herkennen 7
verbinding maken met draadloos
netwerk (WLAN) 23
verzenden van de computer 62
video 34
DisplayPort-apparaat 35
draadloze beeldschermen 38
Thunderbolt-poortapparaat 36
USB Type-C 35, 36
vingerafdrukken registreren 55
vingerafdruklezer 9, 57
voeding
accu 42
volume
aanpassen 17
geluid uit 16
W
wachtwoorden
administrator 47
BIOS-beheerder 48, 49, 50
gebruiker 47
wachtwoorden gebruiken 47
Windows
back-up 63
systeemherstelpunt 63
terugzetmedia 63
Windows Hello
gebruiken 55
Windows-hulpprogramma's,
gebruiken
63
Windows-toets herkennen 15
WLAN-antennes herkennen 6
WLAN-apparaat 18
WLAN-label 18
WWAN-antennes herkennen 6
WWAN-apparaat 22, 23
Z
zoomen door met twee vingers te
knijpen, beweging op het touchpad
en aanraakscherm 29
Index 87
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99

HP Elite x2 G8 Tablet Handleiding

Categorie
Notitieboekjes
Type
Handleiding