Uw hartslag meten als u dat wilt.
V
erwijder eerst de plas-
tic velletjes geplakt over
d
e metalen contactpun-
ten op de handleuning
om de handgreep met
hartslagsensor te ge-
bruiken. Zorg er ook
voor dat uw handen
proper zijn.
Om uw hartslag te meten, ga op de voetrails
staan en houd de metalen contactpunten vast—
beweeg uw handen niet. Als uw hartslag wordt
gedetecteerd, dan zal het kleine hartsymbool op
de display rechtsonder beginnen te flikkeren. Er
zullen een of twee streepjes verschijnen en
dan zal uw hartslag worden getoond. Voor een
juiste hartslagmeting houd de contactpunten
ongeveer 15 seconden vast.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets. Haal vervolgens de sleutel uit het bedien-
ingspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Zet de aan/uit-schakelaar dan op “uit” en trek het
elektriciteitssnoer uit het stopcontact.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 13.
Kies een van de vier snelheidsprogramma’s.
Druk om een snelheid-
sprogramma te kiezen
meerdere keren op de
Snelheidsprogramma
toets. “P-1,” “P-2,” “P-3,”
of “P-4” zal een paar
seconden lang op de bovenste display verschij-
nen om aan te geven welk programma gekozen
is. De maximale snelheid van het gekozen pro-
gramma zal ook enkele seconden op een van de
displays verschijnen.
Leder programma bestaat uit 30 periodes, elk 1
minuut lang. Iedere periode heeft een geprogram-
meerde snelheid. Opgelet: Dezelfde snelheid kan
voor twee of meerdere segmenten geprogram-
meerd worden.
Op de Start-toets of de Versnellings-toets
d
rukken om het programma te starten.
Als de toets wordt ingedrukt, zal de loopband au-
tomatisch de snelheid aanpassen aan de in-
stelling die voor het eerste tijdsegment gepro-
grammeerd is. Houd de handleuning vast en
begin te stappen.
Als het eerste tijdsegment van het programma
voorbij is, zult u een reeks tonen horen. Als er een
nieuwe snelheid voor het tweede tijdsegment ge-
programmeerd is, dan zal de snelheidsinstelling
op een van de displays beginnen te knipperen om
u te verwittigen,
en dan zal de snelheid van de
loopband veranderen. Het programma zal door-
gaan totdat de 30 tijdsegmenten verstreken zijn.
De loopband zal dan vertragen en tot stilstand
komen.
Als de snelheid te hoog of te laag is tijdens het
programma, dan kunt u de snelheid handmatig bi-
jstellen door op de Versnellings- of Vertragings-
toets te drukken.
Als het volgende tijdsegment
start, dan zal de loopband de snelheid automa-
tisch aanpassen aan de snelheid die voor dat
tijdsegment geprogrammeerd is.
Om het programma te stoppen, druk op de
Stoptoets. De tijd zal beginnen te knipperen op
een van de displays. Om het programma opnieuw
te starten, druk op de Starttoets of op de
Versnellingstoets. De loopband zal beginnen te
draaien met een snelheid van 2 km/u. Als het vol-
gende tijdsegment start, dan zal de loopband de
snelheid automatisch aanpassen aan de snelheid
die voor dat tijdsegment geprogrammeerd is.
De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Raadpleeg stap 4 op pagina 14.
Volg uw vooruitgang met de displays.
Zie stap 5 op pagina 14.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 6 op deze pagina.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 7 op deze pagina.
7
6
5
4
3
2
1
7
6
Contactpunten
15
HOE EEN SNELHEIDSPROGRAMMA TE GE-
BRUIKEN