Miller CONTINUUM SINGLE WIRE FEEDER CE de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
OM-276631F/dut 2020-05
Processen
Beschrijving
Draadaanvoerunit
MIG (GMAW)lassen
Gepulseerd MIG (GMAW-P)
Lassen met gevulde draad
(FCAW)
®
Continuum
Enkele aanvoerunit
GEBRUIKERSHANDLEIDING
CE en niet CE modellen
Voor informatie over de pro-
ducten, zie de Gebruikershan-
dleiding en ga verder naar
www.MillerWelds.com
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u. U kunt uw distributeur of
servicevertegenwoordiger bij u in de buurt vinden door te bellen naar
18004AMiller; of bezoek onze website op www.MillerWelds.com.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En als om de een of andere reden het
apparaat gerepareerd moet worden, helpt het ge-
deelte Probleemoplossing u om uit te vinden wat
het probleem is en kan dit worden opgelost met
behulp van ons uitgebreide servicenetwerk. Er
zijn ook een garantie en informatie over het on-
derhoud van uw specifieke model beschikbaar.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Extra gevaren voor installatie, bediening en onderhoud 3.....................................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 5..................................................
1-5. Belangrijkste V
eiligheidsvoorschriften
5....................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 6................................................................
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities 6.............................................
2-2. Diverse symbolen en definities 8.........................................................
HOOFDSTUK 3 SPECIFICATIES 9............................................................
3-1. Locatie van de labels met het serienummer en de technische gegevens 9.......................
3-2.
Softwarelicentieovereenkomst
9..........................................................
3-3. Informatie over standaard lasparameters en instellingen 9....................................
3-4. Specificaties 9.........................................................................
3-5. Tabel draadtype, formaat, en draadaanvoersnelheid 9.......................................
3-6. Omgevingsspecificaties 10...............................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 11..............................................................
4-1. Selectie locatie stroombron en draadaanvoerunit 11..........................................
4-2. Locatie draadaanvoerunit 12..............................................................
4-3. Locatie montagegat 12...................................................................
4-4. De lasstroomkabel aansluiten 13..........................................................
4-5. Informatie afstands 10pins stekkerdoos voor de draadaanvoerunit RC2 14......................
4-6. Aansluitschema 15......................................................................
4-7. Aansluitingen controlekabel (CEmodellen) 16...............................................
4-8. Aansluitingen controlekabel (NietCE modellen) 16...........................................
4-9. Aansluitingen draadaanvoerunit lager voorpaneel (CE modellen) 17.............................
4-10. Aansluitingen draadaanvoerunit lager voorpaneel (NietCE modellen) 17.........................
4-11. Verbindingen beschermgasslang en koeler (CE modellen) 18..................................
4-12. Verbindingen beschermgasslang en koeler (NietCE modellen) 18..............................
4-13. Jog/Intrekschakelaar 19..................................................................
4-14. Roterende aandrijfinstallatie 20............................................................
4-15. Laspistool installeren 21..................................................................
4-16. Kabelgeleiders en aandrijfrollen installeren 22................................................
4-17. Lasdraad installeren en bevestigen 23......................................................
HOOFDSTUK 5 BEDIENING 24................................................................
5-1. Gebruikersinterface draadaanvoerunit 24...................................................
5-2. Beschrijving van bedieningsfuncties op voorpaneel (zie hoofdstuk 5-1) 25........................
5-3. Aansluitingen draadaanvoerunit lager voorpaneel 26..........................................
5-4. LCDStartscherm 27....................................................................
5-5. Setup Menu 27.........................................................................
5-6. Logs Menu 28..........................................................................
5-7. Statusmenu 28.........................................................................
INHOUDSOPGAVE
5-8. Een lasprogramma aanmaken, wijzigen en opslaan 29........................................
5-9. Trigger Configuration 30..................................................................
5-10.
Lassequentieconfiguratie
31..............................................................
5-11.
Feedbackconfiguratie
32.................................................................
5-12. Systeemmenu 32.......................................................................
5-13. Terugstellen naar fabrieksinstellingen 33....................................................
5-14. USBfuncties 33........................................................................
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD & PROBLEEMOPLOSSING 34....................................
6-1.
Routineonderhoud
34....................................................................
6-2. Tabel met foutcodes en beschrijving van probleemoplossing 35.................................
6-3. Tabel met foutcodes en beschrijving van probleemoplossing 36.................................
6-4.
Probleemoplossing
39...................................................................
HOOFDSTUK 7 ELEKTRISCH SCHEMA 42.....................................................
HOOFDSTUK 8 ONDERDELENLIJST 44.......................................................
GARANTIE
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street Appleton, WI 54914 VS verklaart dat het product
of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde richtlijn(en)
en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
Continuum Single Feeder CE 301195010
Richtlijnen:
·2014/35/EU Low voltage
·2014/30/EU Electromagnetic compatibility
·2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Normen:
IEC 60974-2:2013 Arc welding equipment – Part 2: Liquid cooling systems
IEC 60974-10:2014 Arc welding equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility requirements
Ondertekenaar:
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
Datum van verklaring
MANAGER, PRODUCTONTWERPNALEVING
January 25, 2017
275625A
OM-276631 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
som_202002_dut
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan
persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg onderstaande symbolen
samen met de instructies en voer de noodzakelijke actie uit om deze
gevaren te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. Onderstaande veiligheidsinformatie is slechts
een samenvatting van de uitvoerige veiligheidsinformatie die
in de Hoofdveiligheidsnormen wordt beschreven in hoofd-
stuk 1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen mogen deze apparatuur installe-
ren, bedienen, onderhouden en repareren. Een bevoegde
persoon is degene die, door middel van een erkend diploma,
certificaat of beroepsbekwaamheid, of die door middel van
uitgebreide kennis, training en ervaring, met succes
vaardigheden
heeft aangetoond om problemen op te lossen
met betrekking tot het onderwerp, het werk of het project en
veiligheidstraining
heeft ontvangen om de bijbehorende
gevaren te herkennen en vermijden.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte
en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen AClasuitgangsvermogen in een vochtige, natte of
beperkte omgeving of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding
bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de V
eiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig
op beschadigingen of blootliggende bedrading en
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig-
gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
OM-276631 Pagina 2
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de eenheid uit, haal de stekker uit het stopcontact en ontlaad
de primaire voedingscondensatoren overeenkomstig de aan-
wijzingen in de handleiding, voordat u enig onderdeel aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Ventileer de werkruimte goed en/of zorg dat de las en snijddamp
en gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie
bij de boog. De aanbevolen manier om te bepalen of er voldoende
ventilatie is, is monsters te nemen van de dampen en gassen
waaraan het personeel wordt blootgesteld en deze te analyseren
op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende
gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de V
eiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde
zijde.
D Velgen of wielen mogen niet worden gesneden of gelast. Bij verhit-
ting kunnen banden exploderen. Gerepareerde velgen en wielen
kunnen defect raken. Zie OSHA 29 CFR 1910.177 in V
eiligheids
-
standaarden.
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
OM-276631 Pagina 3
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd
medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen, verplaatsen en
vervoeren.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Extra gevaren voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik de juiste procedures en hijsapparatuur met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur
de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
OM-276631 Pagina 4
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten
of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening
heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke
en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk
met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde
apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
OM-276631 Pagina 5
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemi-
sche stoffen, zoals lood. Deze stof kan volgens de staat
Californië
kanker en geboorteafwijkingen en andere repro-
ductieve schade veroorzaken.
Kijk voor meer informatie op www.P65W
arnings.ca.gov
.
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, American Welding
Society standard ANSI Standard Z49.1. Website: www.aws.org.
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1 from American National Standards Institute.
Website: www.ansi.org.
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1 from Glob-
al Engineering Documents. Website: www
.global.ihs.com.
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0 from Global
Engineering Documents. Website: www.global.ihs.com.
National Electrical Code, NFPA Standard 70 from National Fire Protection
Association. Website: www.nfpa.org and www. sparky.org.
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1
from Compressed Gas Association. Website:www.cganet.com.
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2 from Canadian Standards Association.
Website: www.csagroup.org.
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B from National Fire Protection Association.
Website: www.nfpa.org.
OSHA Occupational Safety and Health Standards for General Industry,
Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910.177 Subpart N, Part
1910 Subpart Q, and Part 1926, Subpart J. Website: www.osha.gov.
OSHA Important Note Regarding the ACGIH TLV, Policy Statement on
the Uses of TLVs and BEIs. Website: www.osha.gov.
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation from the
National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH).
Website: www.cdc.gov/NIOSH.
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per-
sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld
de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
beoordelingen
uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden
of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-276631 Pagina 6
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities
.
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CEproducten.
Waarschuwing! Voorzichtig! Sommige symbolen duiden op mogelijke gevaren.
Safe1 201205
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 201704
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 201704
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 201704
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 201704
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 201704
Gebruik geforceerde ventilatie of plaatselijke uitlaat om de dampen te verwijderen.
Safe8 201205
Gebruik een ventilator om de dampen te verwijderen.
Safe10 201205
Houd ontvlambare delen uit de buurt van het laswerk. Las niet in de buurt van ontvlambare delen.
Safe12 201205
OM-276631 Pagina 7
Lasvonken kunnen brand geven. Houd een brandblusapparaat in de buurt, en zorg dat er een persoon in de
buurt is die dit kan hanteren.
Safe14 201205
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 201704
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201704
Sluit de voeding naar de machine af of neem de stekker uit alvorens u hier aan begint te werken.
Safe30 201205
Aandrijfrollen
kunnen de vingers verwonden.
Safe32 201205
De lasdraad en de onderdelen van de aandrijving staan tijdens het lassen onder lasspanning - houd handen
en metalen objecten uit de buurt ervan.
Safe33 201704
Gebruiksperiode milieubeveiliging (China)
Safe123 201606
Draag een hoed en veiligheidsbril. Gebruik oorbescherming en knoop
de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een helm met een correct
schaduwfilter. Draag volledige lichaamsbescherming.
Safe38 201205
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Train uzelf en lees de instructies alvorens u aan de machine werkt
of het lassen begint.
Safe40 201205
OM-276631 Pagina 8
2-2. Diverse symbolen en definities
.
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CEproducten.
Uitgang
A
Ampères
V
Spanning
Directe stroom
(DC)
X
Inschakelduur Draadaanvoer Percent
IP
Beveiligingsgraad
Ingang
Spanningsloze
draadaanvoer naar
werkstuk
Purgeren met gas Snel
Constante stroom
Kortsluitings
schakelaar
Constante
spanning
Laag
Schakelaar
Houdfunctie UIT
Schakelaar
Houdfunctie AAN
I
2
Nominale
lasstroom
Verhoging
Lees de instructies
U
1
Primaire spanning
U
2
Conventionele
belastingsspanning
Gesloten
I
1
Primaire
stroomsterkte
Sequentie Programma Proces
Draadtype Gastype
Verstelbare
inductantie
Tijd
Booglengte
Netaansluiting
USB Geheugen
Driefasen
Boogregelingsknop
Drukknop
Draaiknop en
drukknop
Uitgang Aan
Synergische
keuzestand actief
Materiaaldikte
Aantekeningen
OM-276631 Pagina 9
HOOFDSTUK 3 SPECIFICATIES
3-1. Locatie van de labels met het serienummer en de technische gegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de achterzijde te vinden. Gebruik het label met technische gegevens om de vereisten
voor de voeding en/of de nominale uitgangsbelasting te bepalen. Noteer het serienummer in de ruimte op de achterkaft van deze handleiding voor
later gebruik.
3-2. Softwarelicentieovereenkomst
De licentieovereenkomst van de eindgebruiker samen met de kennisgevingen en voorwaarden die tot de software van derden behoren, kunt u vinden
op https://www
.millerwelds.com/eula
, en zijn als verwijzing hierin opgenomen.
3-3. Informatie over standaard lasparameters en instellingen
NOTICE Elke lastoepassing is uniek. Hoewel bepaalde producten van Miller Electric ontworpen zijn om bepaalde specifieke lasparameters en
instellingen
te definiëren en te normaliseren op basis van de betrekkelijk beperkte inputvariabelen van de eindgebruiker, zijn deze
standaardinstellingen
alleen bedoeld ter referentie; de definitieve lasresultaten kunnen worden beïnvloed door andere variabelen en omstandigheden
die specifiek zijn voor de toepassing. Het is aan de eindgebruiker om de geschiktheid van alle parameters en instellingen te beoordelen en deze zo
nodig te wijzigen op basis van de specifieke vereisten van de toepassing. De eindgebruiker alleen is verantwoordelijk voor de keuze en coördinatie
van de juiste apparatuur, de aanpassing of instelling van standaard lasparameters en instellingen, en de ultieme kwaliteit en duurzaamheid van alle
lasresultaten. Miller Electric doet afstand van en sluit alle impliciete garanties van geschiktheid voor een bepaald doel uit.
3-4. Specificaties
Ingangsvermogen
Lasvermogen
Type
lasstroombron
Bereik draadaan-
voersnelheid*
Bereik draaddiameter Lascircuitrating
Algemene
afmetingen
Zonder
spoeldeksels
Algemene
afmetingen
Met
spoeldeksels
Gewicht
50 VDC Continuum serie Standaard:
501000 ipm
(1,2725,4mpm)
0,035 tot 5/64 in.
(0,9 tot 2 mm)
Max spoelcapaciteit
18 in. (457 mm)
Max spoelgewicht:
27 kg (60 lb)
72 Volt
500 Ampères,
100%
Inschakelduur
Hoogte:
13,94 in.
(354 mm)
Breedte:
16,69 in.
(424 mm)
Lengte:
27,59 in.
(701 mm)
Hoogte:
16,52 in.
(419 mm)
Breedte:
17,39 in.
(442 mm)
Lengte:
29,55 in.
(750 mm)
42,85 lb
(19,4 kg)
*Zie hoofdstuk 3-5 voor gedetailleerde informatie over draadtype, draadformaat en draadsnelheid.
3-5. Tabel draadtype, formaat, en draadaanvoersnelheid
Draadformaat 0,035 in.
(0,9 mm)
0,045 in.
(1,1 x 1,2 mm)
0,052 in.
(1,3 x 1,4 mm)
0,062 in.
(1,6 mm)
5/64 in.
(2,0 mm)
Massief staal
MIG:
50 tot 1000 ipm
(1,27 tot 25,40 mpm)
Accupulse:
75 tot 1000 ipm
(1,91 tot 25,40 mpm)
MIG:
50 tot 1000 ipm
(1,27 tot 25,40 mpm)
Accupulse:
50 tot 1000 ipm
(1,27 tot 25,40 mm)
MIG:
50 tot 800 ipm
(1,27 tot 20,32 mpm)
Accupulse:
50 tot 800 ipm
(1,27 tot 20,32 mpm)
MIG:
50 tot 600 ipm
(1,27 tot 15,24 mpm)
Accupulse:
50 tot 600 ipm
(1,27 tot 15,24 mpm)
N.v.t.
Metalcore staal N.v.t.
MIG:
50 tot 1000 ipm
(1,27 tot 25,40 mpm)
Accupulse:
50 tot 800 ipm
(1,27 tot 20,32 mpm)
MIG:
50 tot 900 ipm
(1,27 tot 22,86 mpm)
Accupulse:
50 tot 700 ipm
(1,27 tot 17,78 mpm)
MIG:
50 tot 700 ipm
(1,27 tot 17,78 mpm)
Accupulse:
50 tot 600 ipm
(1,27 tot 15,24 mpm)
N.v.t.
Staal met gevulde
draad
N.v.t.
MIG:
200 tot 900 ipm
(5,08 tot 22,86 mpm)
MIG:
200 tot 900 ipm
(5,08 tot 22,86 mpm)
MIG:
150 tot 800 ipm
(3,81 tot 20,32 mpm)
MIG:
100 tot 400 ipm
(2,54 tot 10,16 mpm)
OM-276631 Pagina 10
3-6. Omgevingsspecificaties
A. IPgraad
IPgraad
IP21S
Dit apparaat is ontworpen voor binnenshuis gebruik en is niet bedoeld om buiten te bewaren.
IP21S 201406
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bestemd voor gebruik in residentiële locaties waar de elektrische voeding wordt geleverd door
middel van het openbare laagspanningsnet. Elektromagnetische compatibiliteit in deze locaties is mogelijk problematisch door
geleide en uitgestraalde storingen.
ce-emc 3 2014-07
C. Temperatuurspecificaties
Bereik bedrijfstemperatuur Temperatuurbereik tijdens opslag
14 tot 104 °F (10 tot 40 °C) 4 tot 131 °F (20 tot 55 °C)
Temp_2016- 07
D. China EEP Informatie gevaarlijke substanties

China EEP Informatie gevaarlijke substanties

Naam onderdeel
()
(indien van toepassing)

Gevaarlijke substantie
Pb
Hg
Cd
Cr6

PBB

PBDE
黄铜铜部
Onderdelen van messing en
koper
X O O O O O

Koppelapparaten
X O O O O O
Schakelapparaten
O O X O O O

Kabel en kabelaccessoires
X O O O O O

Batterijen
X O O O O O

SJ/T 11364

.
Deze tabel is opgesteld conform China SJ/T 11364.
O:
该部GB/T26572限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in alle homogene materialen van het onderdeel lager is dan de relevante grens-
waarde China GB/T 26572.
X:
该部量超GB/T26572限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in minstens één homogeen materiaal van het onderdeel hoger is dan de relevante
grenswaarde China GB/T 26572.
SJ/Z11388.
De EFUPwaarde van deze EEP is gedefinieerd conform China SJ/Z 11388.
EEP_201606
OM-276631 Pagina 11
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
! Mogelijk is een speciale installatie
nodig, wanneer er benzine of
vluchtige vloeistoffen aanwezig zijn
zie het Amerikaanse NEC Artikel 511
(National Electrical Code) of het
Canadese CEC hoofdstuk 20
(Canadian Electrical Code) en
equivalente
Europese voorschriften.
! Verplaats of bedien het apparaat niet
waar het kan kantelen.
1 Handwagen
Gebruik een wagen of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te
verplaatsen.
2 Hefvorken
Gebruik het hijsoog of hefvorken om het
apparaat te verplaatsen.
Let bij het gebruik van hefvorken op dat ze
lang genoeg zijn om tot aan de andere kant
van het apparaat uit te steken, zodat het
apparaat volledig ondersteund wordt.
3 Werkschakelaar
Plaats het apparaat in de buurt van een juiste
netaansluiting.
4-1. Selectie locatie stroombron en draadaanvoerunit
18 in.
(460 mm)
18 in.
(460 mm)
1
Verplaatsing
Locatie en luchtstroom
2
OF
! Verplaats of bedien het
apparaat niet waar het
kan kantelen.
! Plaats de draadaanvoerunit
niet waar het lasdraad de
cilinder raakt.
Loc_continuum
2015-07
3
OM-276631 Pagina 12
1 Hijsoog
Als een draadaanvoerunit bovenop
een stroombron wordt geplaatst,
wordt er een hijsoog door de sleuf
onderaan de unit ingevoegd.
4-2. Locatie draadaanvoerunit
Loc_continuum
2015-07
1
. Gaten worden ontworpen voor
3/8 in. hex kopbouten.
4-3. Locatie montagegat
Ref. 266 419-B
2,8 in.
3,975 in.
7,95 in.
(71 mm)
2,8 in.
(71 mm)
2,8 in.
(71 mm)
2,8 in.
(71 mm)
(202 mm)
(101 mm)
OM-276631 Pagina 13
! Schakel apparaat uit voordat men
de laskabels aansluit op de tabs of
klemmen van de lasuitgang.
! Als u de laskabels niet goed
aansluit, kan dat sterke verhitting en
brand veroorzaken of uw machine
beschadigen.
Zorg dat alle aansluitingen goed stevig zijn.
Uitgangsklem aansluiting
. Plaats niets tussen de aansluitklem
van de laskabel en de uitgangsklem.
Zorg dat de oppervlakken van de
laskabelklem en de uitgangsklem
schoon zijn.
1 Positieve klemaansluiting
2 Correcte laskabelaansluiting voor
enkele kabel
3 Correcte laskabelaansluiting voor 2/0
en grotere dubbele kabels
4 Onjuiste aansluiting laskabel
5
Lasuitgangsklem
6 Laskabelklem
7 Bijgeleverde bout
8 Bijgeleverde sluitring
9 Bijgeleverde bout
Verwijder de meegeleverde bout en moer
van de lasuitgangsklem. Plaats de bout in
het gat van de laskabelklem en gat in de
lasuitgangsklem.
Schroef de bout aan
totdat de kabelklem vast tegen de
uitgangsklem is aangedraaid.
Aandraaimoment
tot 2733 ft lb
(36,645 N·m).
Benodigd gereedschap:
Voorkant
draadaanvoerunit met
deur gesloten
2/0 en grotere dubbele kabels
Ref. 277156C / Ref. 259120C
4-4. De lasstroomkabel aansluiten
1
2
3
4
5
6
89
5
6
7
8
7
9
9/16 in. (14 mm)
9/16 in. (14 mm)
OM-276631 Pagina 14
4-5. Informatie afstands 10pins stekkerdoos voor de draadaanvoerunit RC2
Ref. 277156-D / Ref. 259119-F
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
Stekkerbus Gegevens van de stekkerbussen
A +50 volt DC gemeenschappelijk
B +50 volt DC gemeenschappelijk
C
Spanningsdetectie
D +50 volt DC gemeenschappelijk
E +50 volt DC gemeenschappelijk
F ENET Rx
G ENET Tx
H Afvoer
I ENET Tx +
J ENET Rx +
Aantekeningen
OM-276631 Pagina 15
4-6. Aansluitschema
1 Lasstroombron
2
Draadaanvoerunit
3 Gascilinder
4 Gasleiding
5 Stuurstroomkabel van
draadaanvoersysteem
6 Elektrodekabel
7 Werkkabel
8
Spanningsdetectorkabel
9 Laspistool
10 Werkstuk
. Beschermgas mag niet hoger
zijn dan 100 psi (689 kPa).
1
2
3
4
5
8
9
6
7
10
Ref. 269790-B
Aantekeningen
OM-276631 Pagina 16
4-7. Aansluitingen controlekabel (CEmodellen)
! Schakel het apparaat uit alvorens
de stuurkabel aan te sluiten.
1 10-stekkerbusbesturing
stekkerdoos RC2
Verbind de aansluitkabel met de
stekkerdoos aan de achterzijde van de
lasstroombron en de draadaandrijfunit.
Achteraanzicht
lasstroombron
Achteraanzijcht
draadaanvoerunit
Ref. 259119-F / Ref. 277156-C
1
1
4-8. Aansluitingen controlekabel (NietCE modellen)
! Schakel het apparaat uit alvorens
de stuurkabel aan te sluiten.
1 10-stekkerbusbesturing
stekkerdoos RC2
Verbind de aansluitkabel met de
stekkerdoos aan de achterzijde van de
lasstroombron en de draadaandrijfunit.
Achteraanzicht
lasstroombron
Achteraanzijcht
draadaanvoerunit
Ref. 259119-F / Ref. 259144-D
1
1
OM-276631 Pagina 17
4-9. Aansluitingen draadaanvoerunit lager voorpaneel (CE modellen)
1 4-pins stekkerdoos
pistoolschakelaar
Verbind de schakelaar van het
pistool met de correcte
stekkerdoos op de
draadaanvoerunit.
2 Water-In Quick
Connectaansluitstuk
3 Water-Uit Quick
Connectaansluitstuk
Ref. 277156C
1
2
3
4-10. Aansluitingen draadaanvoerunit lager voorpaneel (NietCE modellen)
1 4-pins stekkerdoos
pistoolschakelaar
Verbind de schakelaar van het
pistool met de correcte
stekkerdoos op de
draadaanvoerunit.
Ref. 259144D
1
OM-276631 Pagina 18
4-11. Verbindingen beschermgasslang en koeler (CE modellen)
Ref. 301195010-002
1 Fitting beschermgas
2 Water-In Quick
Connectaansluitstuk
3 Water-Uit Quick
Connectaansluitstuk
Verbind de slang van de
beschermgasvoorziening
met de
fitting aan de achterzijde van de
draadaanvoerunit
Achteraanzijcht
draadaanvoerunit
1
3
2
4-12. Verbindingen beschermgasslang en koeler (NietCE modellen)
Ref. 259144C
1 Fitting beschermgas
Verbind de slang van de
beschermgasvoorziening
met de
fitting aan de achterzijde van de
draadaanvoerunit
Achteraanzijcht
draadaanvoerunit
1
OM-276631 Pagina 19
4-13. Jog/Intrekschakelaar
Ref. 259144C
1 Jog/Intrekschakelaar
2 Jogsymbool
Druk de Jog/Intrekschakelaar naar
rechts om het draad te joggen. De
jogschakelaar zal tijdens de
installatie
het draad door het
MIGpistool voeren zonder de
lasuitgang onder stroom te zetten.
3 Intreksymbool
Druk de Jog/Intrekschakelaar naar
links om het draad in te trekken. De
intrekschakelaar zal de draad van
achteren aanvoeren.
. Als de intrekknop wordt
gebruikt om het draad opnieuw
op te spoelen, zal de
draadspoel met de hand
worden gedraaid om de juiste
opspoeling
te verzekeren.
Montage
draadaandrijving
1
3
2
Aantekeningen
OM-276631 Pagina 20
4-14. Roterende aandrijfinstallatie
Ref. 259144C / 269820B
1 Knop en pin vasthouden
2 Afstelgaten (8)
Elke gatlocatie heeft een afstand
met verhogingen van 5 graden. In
totaal zijn er acht gaten voor een
bereik van 40 graden. Het tweede
gat van onder zet de
draadaandrijfinstallatie
evenwijdig
aan de basis van de
draadaanvoerunit.
Om de aandrijfinstallatie te draaien,
trek de knop uit en houd deze vast
terwijl de aandrijfinstallatie draait.
Laat de knop los in de gewenste
positie om de aandrijfinstallatie op
zijn plaats te vergrendelen.
3 Draadhoek en
aandrijfinstallatie
Draai de aandrijfinstallatie om de
krommingen
in de kabel van het
MIGpistool te verminderen.
Het draad kan worden ingesteld om
van de bovenkant of onderkant van
de draadspoel het draad aan te
voeren. Selecteer de opties die het
meest rechte pad in de
aandrijfinstallatie
kunnen
bewerkstelligen.
Draad wordt aangevoerd van
onderaf de spoel
Draad wordt aangevoerd van
bovenaf de spoel
Goed
Verkeerd
3
3
2
1
OM-276631 Pagina 21
4-15. Laspistool installeren
Ref. 301195tp1 / ref. 270 026-A / Ref. 260233-B
1 Knop voedingsklem
2 Vergrendelingslip pistool
3 Vergrendelingslip pistool 180
graden gedraaid
4
Elektriciteitspinsleuf
5 Uiteinde pistool verbinding
Pistool installeren met
Accumate verbinding
Laat de knop van de
elektriciteitsklep los en zorg dat de
elektriciteitspin van het pistool vrij
staat van de vergrendelingslip van
het pistool.
Druk de elektriciteitspin zo ver
mogelijk in de elektriciteitsklem
zodat de sleuf in de pin van het
pistool overeenkomt met de
vergrendelingslip
van het pistool.
Zet het pistool vast door de knop
van de elektriciteitsklem aan te
draaien.
Pistool installeren zonder
Accumate verbinding
Als u een pistool zonder sleuf in de
elektriciteitspin gebruikt, laat dan
de elektriciteitsknop los en draai het
pistool van de vergrendelingslip
180 graden. Dit voorkomt dat de
vergrendelingslip
te ver in de
elektriciteitspin van de
pistoolaansluiting
steekt.
Druk de elektriciteitspen zo ver
mogelijk in de elektriciteitsklem.
Zet het pistool vast door de knop
van de elektriciteitsklem aan te
draaien.
6
Controlekabel
van pistool
Plaats de kabel in de stekkerdoos
van de pistoolbesturing en bevestig
de schroefkraag.
Pistool installeren met
Accumate verbinding
Pistool installeren zonder
Accumate verbinding
2
3
1
1
6
4
5
OM-276631 Pagina 22
4-16. Kabelgeleiders en aandrijfrollen installeren
Ref. 260233-B / Ref. 269 820-B
Kabelgeleiders
en aandrijfrollen
installeren
1 Montage aandrijfrolspanning
Open spanningsmontage
2 Klemschroef aandrijfrol
3 Klem aandrijfrol
4 Aandrijfroldrager en bevestigingsring
Klemschroef verwijderen
Klem aandrijfrol verwijderen
5
Aandrijfrol
Draai aan de bevestigingsringen totdat de
lip overeenkomt met de sleuven in de
aandrijfrollen.
Neem de aandrijfrollen uit de
dragers.
6 Veer en kogelmontage
7 Antislijtage geleider
8
Ingangsdraadgeleider
9 Duimschroef
Installeer de draadgeleider in de
antislijtage
geleider, en bevestig met
behulp van een stelschroef.
Laat de duimschroef los.
Druk de ingangsgeleider in de opening
totdat de sleuf overeenkomt met de
duimschroef. Maak de duimschroef vast
om de ingangsgeleider te bevestigen.
10 T
ussendraadgeleider
. Ondersteun de oppervlakken van de
tussendraadgeleider
aan de
achterzijde van de aandrijfbehuizing
Druk de tussengeleider in de opening
totdat de sleuf bevestigd is met een veer
en kogelmontage.
Installeer de aandrijfrollen en
aandrijfrolklem.
Bevestig de klem met een
schroef.
11 Bovenste aandrijfrolas
Trek aan de as van de aandrijfrol en
verwijder deze van de roldrager. Installeer
de aandrijfrol, draai aan de
bevestigingsring totdat deze stopt en
vastklikt, plaats de drager terug in de
spanklemmontage,
en bevestig de drager
aan de as van de aandrijfrol. Doe hetzelfde
voor de resterende spanmontage.
. Sluit de spanmontage nooit als de
aandrijfrolklem
(3) is verwijderd.
Kabelgeleiders
en aandrijfrollen
uitlijnen
Voor zelfuitlijnende aandrijfrollen is geen
manuele aanpassing nodig.
Aandrijfrollen reinigen
Verwijder de aandrijfrollen en maak de
sleuven schoon met behulp van een
draadborstel.
Sluit het deksel van de aandrijfmontage.
7
8
10
6
9
1
5
4
2
3
11
OM-276631 Pagina 23
. Voor de beste draadaanvoerprestatie, zorg
dat de uitgangskabel het juiste formaat liner
heeft voor het formaat lasdraad dat wordt
gebruikt. Als het pistool geplaatst is, dient de
liner die van achter van het pistool uitloopt zo
dicht mogelijk bij de aandrijfrollen te zijn,
zonder deze aan te raken.
Pistool installeren. Leg de pistoolkabel recht. Snijd
het uiteinde van de kabel af. Druk de
draadgeleidingen
tot aan de aandrijfrollen; blijf het
draad vasthouden. Druk op de Jogknop om de
draad uit het pistool aan te voeren.
. Voor zacht draad of roestvrij staaldraad met
een kleine diameter, verminder de druk van de
aandrijfrol aan de achterzijde van de rol tot de
helft van die van de rollen aan de voorzijde.
. Om de druk van de aandrijfrol aan te passen,
houd het mondstuk ongeveer 2 in. (51 mm)
van het nietgeleidende oppervlak en druk op
de schakelaar van het pistool om het draad
tegen het oppervlak aan te voeren. Zet de
knop vast zodat het draad niet kan glijden.
Draai deze niet te hard aan. Als de contacttip
volledige geblokkeerd is, zal het draad bij de
draadaanvoerunit gaan glijden (zie
drukinstelling boven). Snijd het draad af. Sluit
het deksel.
4-17. Lasdraad installeren en bevestigen
Ref. 156 929-A / Ref. 259144-C / 242517-A
Benodigd gereedschap:
NIETGELEIDEND
OPPERVLAK
NIETGELEIDEND
OPPERVLAK
Draad glijdt niet Draad glijdt
Installeer de draadspoel. Stel de
spanbout in zodat het draad strak staat
als de draadaanvoer stopt.
Kabelgeleiders
en antislijtage
geleider installeren.
Installeer de aandrijfrollen.
Druk
instellen
6 in.
(150 mm)
Trek aan het draad en houd het
vast; snijd het uiteinde af.
. Houd het draad goed vast zodat het niet gaat rafelen.
Drukin
dicatorschaal
Achterzijde pistool
Aandrijfrollen
Einde liner
OM-276631 Pagina 24
HOOFDSTUK 5 BEDIENING
5-1. Gebruikersinterface draadaanvoerunit
Ref. 266 061-B
2
1
5
6
7
8
4
16
9
10
11
3
20
1213 14 15
17
19
18
OM-276631 Pagina 25
5-2. Beschrijving van bedieningsfuncties op voorpaneel (zie hoofdstuk 5-1)
1
Geheugendisplay
Op de geheugendisplay wordt het actieve
lasprogramma
getoond. Het bereik ligt
tussen 0001 en 9999.
2 Instelknop voor geheugen/variabelen
Gebruik deze knop om een
programmanummer
te selecteren of om
de variabele die op de geheugendisplay
wordt getoond, te verhogen/verlagen.
3
Boogregelingsknop
De boogregelingsknop is
procesafhankelijk. De gebruiker kan de
variabele veranderen die op de
Waarden/Parametersdisplay verschijnt,
zoals inductantie, DIG, RMD (balgrootte) of
trim. Het bereik kan +/ zijn, afhankelijk van
het proces.
4 1-8 geheugenknoppen en LEDs
Gebruik deze knoppen om een opgeslagen
programma uit de
lasprogrammabibliotheek
te selecteren.
Het ledlampje geeft aan welk programma
geselecteerd is en actief is.
De Variabelen/Parameters display toont
een overzicht van de
lasprogrammabibliotheek
voor het
geselecteerde programma.
5 Softkeyknoppen
Gebruik deze knoppen om door de menu’s
te browsen die op het LCDscherm
verschijnen (zie hoofdstuk 5-4)..
6 Knop voor scrollen en knop voor
selecteren/opslaan
Draai aan deze knop om door de variabele
opties te scrollen of om de variabele die op
de geheugendisplay wordt getoond, te
verhogen/verlagen.
Door op deze knop te drukken zal deze als
een knop voor selecteren/opslaan werken.
Druk op de knop om de opties te selecteren
die op het LCDscherm beschikbaar zijn.
7 Waarden/Parameters LCDscherm
Dit scherm toont alle waarden en
parameters die geselecteerd zijn aan de
hand van de softkeyknoppen en de knop
voor scrollen en de knop voor
opslaan/selecteren.
8 Display
Stroomsterkte/Draadaanvoersnelheid
Op deze display wordt de stroomsterkte
getoond, of de draadaanvoersnelheid, naar
gelang het geselecteerde proces.
9 Instelknop
Stroomsterkte/Draadaanvoersnelheid/
Handmatig activeren van gasaanvoer
ampère
Gebruik deze knop om de stroomsterkte of
draadaanvoersnelheid
te verhogen/
verlagen, afhankelijk van het geselecteerde
proces. De waarden verschijnen op het
scherm voor stroomsterkte/
draadaanvoersnelheid/materiaaldikte.
10
Spanning/booglengte/inductantie/
boogaanpassing/RMDscherm
Dit scherm toont de spanning, booglengte,
inductantie,
boogaanpassing of RMD
naargelang
het geselecteerde proces.
11 Instelknop spanning/boogregeling
Gebruik deze knop om de spanning of
booglengte
te verhogen/verlagen,
afhankelijk van het geselecteerde proces.
Deze waarden verschijnen op de display
spanning/booglengte/inductantie/boogaan
passing/RMD weergave.
12 Booglengteindicator
Ledlampje gaat branden om aan te geven
dat de booglengtefunctie actief is.
13
Spanningsindicator
Ledlampje gaat branden om aan te geven
dat de spanningsfunctie actief is.
14 Indicator voor synergische
keuzestand actief
Ledlampje gaat branden om aan te geven
dat een synergisch lasproces actief is.
15 Indicator voor stroomsterkte
Ledlampje gaat branden om aan te geven
dat een SMAW, GMAW of CAG proces is
geselecteerd. Deze waarden verschijnen
op de display spanning/booglengte/
inductantie/boogaanpassing/RMD
weergave.
16 Indicator voor draadaanvoersnelheid
Ledlampje gaat branden om aan te geven
dat een GMAW of GMAWP lasproces is
geselecteerd. De waarden verschijnen op
het scherm voor stroomsterkte/
draadaanvoersnelheid/materiaaldikte.
17 Indicator voor materiaaldikte
Dit kenmerk zal effectief worden in een
latere softwareuitgave.
18 Indicator LED uitgangsspanning
aanwezig
Ledlampje gaat branden om aan te geven
dat de spanning in open circuit aanwezig is
bij de lasuitgangsklemmen.
19 USBpoort
Gebruik deze poort voor alle
USBgerelateerde functies
(zie hoofdstuk 5-14).
20 Indicator voor parameter
vergrendelen
Ledlampje gaat branden om aan te geven
dat lasparameters vergrendeld en actief
zijn.
* Geïnactiveerd of niet beschikbaar.
OM-276631 Pagina 26
5-3. Aansluitingen draadaanvoerunit lager voorpaneel
258 508-B
1 Jogknop koud draad
Hiermee kan de bediener het draad door
het pistool voeren als hij de draadspoelen
verwisselt. De lasuitgang blijft uit als de
jogknop voor koud draad wordt gebruikt.
2
Schakelaarregelingsknop
Hiermee kan de bediener verschillende
schakelaaropties in en uitschakelen. Zie
hoofdstuk 5-9.
3THindicator
Trigger Hold (TH) (schakelaar
vasthouden) stelt de bediener in staat om
een laswerk te starten door op de
pistoolschakelaar te drukken en deze
gedurende een vooraf ingestelde tijd vast
te houden (zie het Startmenu voor de
kenmerken). Na het verstrijken van de
ingestelde tijd, vergrendelt de schakelaar
en kan de bediener de schakelaar loslaten,
waarbij het laswerk voortgezet wordt. Als
de bediener op de schakelaar drukt, zal het
laswerk worden stopgezet.
4 Purgeknop
Hiermee kan de bediener de gaslijn
doorspoelen.
Om de tijd voor doorspoeling
te veranderen (zie hoofdstuk 5-10).
5 Watertoevoer Quick
Connectaansluitstuk (alleen
CEmodellen)
6 Waterterugvoer Quick
Connectaansluitstuk (alleen
CEmodellen)
21 4
6
5
3143
OM-276631 Pagina 27
5-4. LCDStartscherm
Ref 266 061-A
1 Indicator directory
Toont het pad van het huidige scherm.
2
Programmanummer
Geeft het programmanummer van de
huidige las weer.
3 Programmainformatie
Toont het procestype, draaddiameter,
draadtype en legering, alsmede het aan
het huidige lasprogramma toegewezen
gasmengsel.
4 Setup Soft Key
Druk op de Setup softkey om het scherm
van het opstartmenu in te gaan. In het
opstartmenu kunnen lasprogramma’s
worden aangemaakt of gewijzigd. Voor
meer informatie, zie hoofdstuk 5-5.
5 Logs Soft Key (softkey voor
berichtenmenu)
Druk op de Logs softkey om het scherm
van de verslaggeving in te gaan. Voor meer
informatie,
zie hoofdstuk 5-6.
6 Status Soft Key
Druk op de Statussoft key om het scherm
van het statusmenu in te gaan. Voor meer
informatie, zie hoofdstuk 5-7.
7 System Soft Key
Druk op de System softkey om het
systeemmenu in te gaan. Het
systeemmenu biedt toegang tot de
heropstart van het systeem, USB en
herzieningsfuncties van bordsoftware.
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 5-12.
8 Indicator netwerkverbinding
Geeft het type netwerkverbinding aan die
wordt gebruikt.
9 Internet
Wordt weergegeven als Insight Core
geactiveerd is.
Logs StatusSetup System
Home
Program # 1
Accupulse
.035 Steel E70
Ar 90 CO2 10
1
2
3
4
5 6 7
WiFi Ethernet
8
Internet
9
5-5. Setup Menu
1 Indicator directory
Geeft het huidige pad weer.
2 Naam menu
Geeft de naam van het huidige menu weer.
3 Knop voor scrollen en knop voor
selecteren/opslaan
Draaiknop voor het wijzigen van een
geactiveerde optie. De geactiveerde optie zal
een zwarte cirkel daarnaast hebben terwijl de
geïnactiveerde
opties wit zullen zijn. Druk op de
knop om de geactiveerde optie te selecteren.
4 Opties
Load New Process (Nieuw proces laden)
Wijzigt een lasprogramma of voegt hier
wijzigingen aan toe. Zie hoofdstuk 5-8.
Trigger Configuration (Configuratie
schakelaar) Selecteert en bewerkt dubbel
schema, dubbel schemaschakelaar, 4T, en
kenmerken schakelaar vasthouden.
Zie hoofdstuk 5-9.
Weld Sequence Configuration (Configuratie
lassequentie) Wijzigt verschillende aspecten
van de lassequentie zoals voorstroom,
startstroomsterkte, krater en nastroom.
Zie hoofdstuk 5-10.
Feedback Configuration Stelt de methode van
de spanningsfeedback in voor de detectie van
de steunplaat of detectiekabel.
Zie hoofdstuk 5-11.
5 Start Soft Key
Druk op de Start softkey om het scherm van het
Startmenu in te gaan.
Ref 266 061-A
Home
Home > Setup
Setup Menu
Load New Process
1
2
5
4
3
Trigger Configuration
Weld Sequence Configuration
Feedback Configuration
Back
OM-276631 Pagina 28
5-6. Logs Menu
1 Directory Indicator
Geeft het huidige pad weer.
2 Naam menu
Geeft de naam van het huidige menu weer.
3 Knop voor scrollen en knop voor
selecteren/opslaan
Draaiknop voor het wijzigen van een
geactiveerde optie. De geactiveerde optie
zal een zwarte cirkel daarnaast hebben
terwijl de geïnactiveerde opties wit zullen
zijn. Druk op de knop om de geactiveerde
optie te selecteren.
4 Opties
Error log geeft een lijst weer van de meest
recente fouten die de unit gedetecteerd
heeft. Gebruik de scrollknop voor het
scrollen door de lijst. In het foutlogscherm
druk op de Start softkey om terug naar het
Startscherm te gaan, of druk op de Logs
Softkey om terug te gaan naar het menu
voor de verslaggeving.
Boot Log Geeft de sequentie en de status
van gebeurtenissen weer die zich tijdens het
heropstartproces hebben voorgedaan.
5 Start Soft Key
Druk op de Start softkey om het scherm van
het Startmenu in te gaan.
Ref 266 061-A
Home
Home > Logs
Logs Menu
Error Log
1
2
5
4
3
Back
Boot Log
5-7. Statusmenu
1 Indicator directory
Geeft het huidige pad weer.
2 Naam menu
Geeft de naam van het huidige menu weer.
3 Knop voor scrollen en knop voor
selecteren/opslaan
Draaiknop voor het wijzigen van een
geactiveerde optie. De geactiveerde optie zal
een zwarte cirkel daarnaast hebben terwijl de
geïnactiveerde
opties wit zullen zijn. Druk op de
knop om de geactiveerde optie te selecteren.
4 Opties
Load Bank Mode Wordt gebruikt voor het
kalibreren van meter of testapparatuur tijdens
onderhoud.
Accu-Power Mode Toont de instantane
voeding voor de draadaanvoersnelheid in
kilojoules per seconde nabij de dichtstbijzijnde
tiende waarde. Deze wordt tijdens het lassen
eenmaal per seconden bijgewerkt. Na het
lassen wordt de instantane voeding
weergegeven
gedurende ongeveer tien
seconden alvorens het scherm weer teruggaat
naar de draadaanvoersnelheid. Als de
draadaanvoersnelheid
tijdens de lasoperatie
wordt ingesteld, zal het scherm de
draadaanvoersnelheid
weergeven, terwijl deze
wordt ingesteld, en zal dit weer teruggaan naar
de instantane voeding nadat de instelling is
uitgevoerd.
Om de hitteinvoer voor de las te berekenen,
vermenigvuldig de voeding met de boogtijd en
verdeel deze dan door de lasrupslengte, zie de
vergelijking.
Actual / Command (Werkelijk/Opdracht Hier
kunnen de waarden worden ingesteld die tijdens
het lassen worden getoond om de werkelijke
waarden of de opdrachtwaarden die de
gebruiker heeft ingesteld weer te geven.
5 Start Soft Key
Druk op de Start softkey om het scherm van het
Startmenu in te gaan.
Ref 266 061-A
Home
Home > Status
Status Menu
1
2
5
4
3
Accu‐Power Mode> Off
Load Bank Mode> Off
Back
HeatInput[kJńin(kJńmm)] +
Power(kJńs)xArcTime(s)
WeldBeadLength [in(mm)]
Actual / Command> Off
OM-276631 Pagina 29
5-8. Een lasprogramma aanmaken, wijzigen en opslaan
Gebruik in het Startscherm de
geheugeninstellingsknop
of de
geheugenknop,
selecteer het te
gebruiken programmanummer.
Druk in het Startscherm op de Opstart
softkey.
In het Opstartmenu, draai de scrollknop
om de optie Load New Process (Nieuw
Proces laden) te activeren. Druk op de
knop om het proces Load New Proces
(Nieuw proces laden) te activeren.
De volgende aanwijzingen verschijnen
op het scherm.
Stap 1 - Selecteer draadtype
Stap 2 - Selecteer draadlegering
Stap 3 - Selecteer draadformaat
Stap 4 - Selecteer gasmengsel
Stap 5 - Selecteer proces
Na het proces te selecteren, zal het
scherm aflezen: Process Loading
(Proces bezig met laden). Als 100% is
uitgevoerd, zal het programma worden
bewaard en is het klaar voor gebruik.
Ref 266 061-A
Home
Home > Setup
Setup Menu
Load New Process
Trigger Configuration
Weld Sequence Configuration
Feedback Configuration
Back
Aantekeningen
OM-276631 Pagina 30
5-9. Trigger Configuration
In het Opstartmenu, draai de scrollknop
om de optie Trigger Configuration
(Configuratie
Schakelaar) te activeren.
Druk op de scrollknop en selecteer
Trigger Configuration (Configuratie
Schakelaar).
. Alle programma’s hebben een
numerieke volgorde voor dubbele
schemafuncties. Programma 1 en 2
zijn gekoppeld, programma 3 en 4
zijn gekoppeld, enz.
Selecteer de gewenste schakelfunctie
met behulp van de scrollknop.
Dual Schedule wordt gebruikt om
tussen een paar programma’s te kiezen
terwijl het lassen geactiveerd is. De
programma’
s zijn gekoppeld als 1/2,
3/4, 5/6 en 7/8. Deze functie vereist een
externe Dual Schedule schakelaar voor
de MIGtoorts.
Trigger Dual Schedule stelt de
bediener in staat om tussen een paar
lasprogramma’
s te kiezen met behulp
van de toortsschakelaar. In de Trigger
Dual Schedulemodus laat u de
MIGtoortschakelaar los en haalt u
deze weer aan om een paar
voorgeselecteerde lasprogramma’s in
en uit te schakelen terwijl het lassen
geactiveerd is. De programma’s zijn
gekoppeld als 1/2, 3/4, 5/6 en 7/8.
Trigger Dual Schedule stelt de
bediener in staat om lasprogramma’s te
selecteren met behulp van de
toortsschakelaar. In de Trigger Program
Selectmodus, drukt u de
toortsschakelaar in en laat u deze weer
los om door elk actief programma te
schakelen als het lassysteem is
uitgeschakeld. Hiermee kunnen tot acht
voorgeselecteerde lasprogramma’s
worden geselecteerd.
4T stelt de bediener in staat om tussen
las en kraterparameters te kiezen met
behulp van de toortsschakelaar.
Preflow and Crater worden automatisch
geactiveerd als 4T geselecteerd is,
zowel Preflow en Crater kunnen worden
geconfigureerd in het Configuratiemenu
van de Lassequentie. Als de
toortsschakelaar wordt losgelaten
tijdens het lassen, gaat het apparaat in
de Trigger Holdmodus. Als u
vervolgens de schakelaar indrukt en
deze blijft indrukken, zal het apparaat in
de Cratermodus blijven totdat de
schakelaar wordt vrijgegeven en de
Craterinstelling inactief wordt.
Trigger Hold stelt de bediener in staat
om draad aan te voeren zonder
voortdurend de toortsschakelaar in te
drukken. In de Trigger Holdinstellingen
kan nadat de boog is gestart en het
lassen geactiveerd is (voor de
Inactiefmodus), de schakelaar worden
losgelaten voordat de Delaytijd
(Vertraging) afloopt, waarbij het
systeem doorgaat met lassen. Om het
lassen te beëindigen, drukt u op de
schakelaar en laat u deze weer los.
Ref 266 061-A
Home
Home > Setup > Trigger Config
Program # 1
Dual Schedule
Program # 2
Trigger Dual Schedule
Trigger Program Select
4T
Trigger Hold
Dual Schedule
Trigger Dual Schedule
Trigger Program Select
4T
Trigger Hold
Setup
Edit
OM-276631 Pagina 31
5-10. Lassequentieconfiguratie
Gebruik in het Startscherm de
geheugeninstellingsknop
of de
geheugenknoppen
om het te wijzigen
programmanummer
te selecteren.
Druk in het Startscherm op de Opstart
softkey.
In het Opstartmenu, draai de scrollknop
om de optie Weld Sequence
Configuration
(Configuratie
Lassequentie) te activeren. Druk op de
scrollknop en selecteer Weld Sequence
Configuration
(Configuratie
Lassequentie).
In het scherm voor de configuratie van
de lassequentie, draai de scrollknop
naar de gewenste functie. Druk op de
scrollknop om de functie te activeren of
te inactiveren.
Als de gewenste functie geactiveerd is,
druk op de Softkey Edit (bewerken) om
de parameters voor de functies te
wijzigen:
Preflow Stelt de tijdsduur in van de
gasstromen alvorens het lassen te
starten.
Start Stelt de spanning,
draadaanvoersnelheid,
tijd en
inductantie
in die voor het starten van
het lassen wordt vereist.
Start Ramp Stelt de tijdsduur in vanaf
de start van het lassen tot de
lasparameters.
Weld Stelt de spanning,
draadaanvoersnelheid,
tijd en
inductantie
in.
Crater Ramp Stelt de tijdsduur in vanaf
het lassen tot de kraterparameters.
Crater Stelt de spanning,
draadaanvoersnelheid,
tijd en
inductantie
voor de kraterinstellingen in.
Retract Stelt de snelheid en de tijd in
gedurende welke de draad zich na het
lassen intrekt.
Postflow Stelt de tijdsduur in van de
gasstroom na het lassen.
Ref 266 061-A
Home
Home > Setup > Sequence
Sequence Select ‐ Program 1
Preflow Disabled
Start ‐ Disabled
Start Ramp Disabled
Weld ‐ Enabled
Crater Ramp Disabled
Crater ‐ Disabled
Retract ‐ Disabled
Postflow ‐ Disabled
Setup
Edit
Schakelaar
ingedrukt
Schakelaar
losgelaten
Start
V
oorstroomtijd
Starttijd
Kratertijd
Intrektijd
Nastroomtijd
Einde
sequentie
Krater
Tijd
Lassen
LassenVoorstroom
Nastroom
Intrekken
OM-276631 Pagina 32
5-11. Feedbackconfiguratie
Home
Home > Setup > Feedback Configuration
Feedback Configuration
Stud Sense
Sense Lead
Change voltage feedback method:
Back
Active > Sense Lead
1 Indicator directory
Geeft het huidige pad weer.
2 Naam menu
Geeft de naam van het huidige menu
weer.
3 Indicator geactiveerd
Geeft de actieve feedbackmethode
weer.
4 Knop voor scrollen en knop voor
selecteren/opslaan
Draaiknop voor het wijzigen van een
geactiveerde optie. De geactiveerde
optie zal een zwarte cirkel daarnaast
hebben terwijl de geïnactiveerde opties
wit zullen zijn. Druk op de knop om de
geactiveerde optie te selecteren.
5 Opties
Stud Sense De stroomfeedback wordt
gemeten bij de uitgangsbouten van de
lasstroombron.
Sense Lead De stroomfeedback
wordt gemeten met een
spanningsdetectiekabel.
6 Start Soft Key
Druk op de Start softkey om het scherm
van het Startmenu in te gaan.
Ref 266 061-A
1
2
6
5
4
3
5-12. Systeemmenu
Ref 266 061-A
1 Indicator directory
Geeft het huidige pad weer.
2 Naam menu
Geeft de naam van het huidige menu
weer.
3 Knop voor scrollen en knop voor
selecteren/opslaan
Draaiknop voor het wijzigen van een
geactiveerde optie. De geactiveerde
optie zal een zwarte cirkel daarnaast
hebben terwijl de geïnactiveerde opties
wit zullen zijn. Druk op de knop om de
geactiveerde optie te selecteren.
4 Opties
Factory Reset Hier kan de gebruiker
alle waarden terugzetten naar de
fabriekswaarden (zie hoofdstuk 5-13).
USB Functions De software wordt
bijgewerkt en geladen of er worden
lasprogramma’
s met een USB geladen
(zie hoofdstuk 5-14).
System Software Revision Geeft de
huidige softwareherziening van het
lassysteem weer.
Network Settings Toont informatie
over de netwerkaansluitingen zoals het
IPadres.
Machine Serial Number Toont het
serienummer
van de unit.
5 Start Soft Key
Druk op de Start softkey om het scherm
van het Startmenu in te gaan.
Home
Home > system
System Menu
Factory Reset
1
2
5
4
3
USB Functions
System Software Revision
Network Settings
Machine Serial Number
Back
OM-276631 Pagina 33
5-13. Terugstellen naar fabrieksinstellingen
Druk in het Startscherm op de Systeem
softkey.
In het Systeemmenu, draai de
scrollknop om de optie Factory Reset
(Terugstellen naar fabrieksinstellingen)
te activeren. Druk op de knop om
Factory Reset (Terugstellen naar
fabrieksinstellingen)
te selecteren.
In het scherm Factory Reset
(Terugstellen naar fabrieksinstellingen),
draai de scrollknop en selecteer Yes
(Ja). Druk op de knop om Factory Reset
(Terugstellen naar fabrieksinstellingen)
uit te voeren.
Het scherm gaat terug naar het
Startscherm als de Factory Reset
(Terugstellen naar fabrieksinstellingen)
is uitgevoerd.
Ref 266 061-A
Home
Home > System > Factory Reset
Factory Reset
No
Yes
Perform Factory Reset?
Back
5-14. USBfuncties
Druk in het Startscherm op de Systeem
softkey.
In het Systeemmenu, draai de scrollknop
om de optie USB Functions (USBfuncties)
te activeren. Druk op de knop om USB
Functions (USBfuncties) te selecteren.
Opties
Write to system- Gebruikt een USBstick
om de software en lasprogramma’s van de
unit bij te werken.
Write to USB
System Settings Slaat de door de
gebruiker aangemaakte programma’s op
een USBstick op. De
gebruikersinstellingen
kunnen vervolgens
op andere units worden geladen, of op de
huidige unit worden hersteld.
License Key De licentiesleutel is
beschikbaar in units die in Insight Core
geactiveerd zijn. Bewaar de licentiesleutel
op een USBstick als u bij Insight Core
registreert.
Diagnostic Files Diagnosebestanden zijn
beschikbaar in units die in Insight Core
geactiveerd zijn. Sla de
diagnosebestanden
op om terug te
sturen naar de Servicevertegenwoordigers
van Miller.
Ref 266 061-A
Home
Home > System > USB
USB Functions
Write to System
Write to USB
System
OM-276631 Pagina 34
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD & PROBLEEMOPLOSSING
6-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de netvoeding
voordat u onderhoud
uitvoert.
. Geef vaker een
onderhoudsbeurt
als het
apparaat zwaar belast wordt.
n = Controleren Z = Wijzigen ~ = Reinigen l = Vervangen
* Moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende serviceagent
Referentie
Elke 3
maanden
l onleesbare labels ~ lasklemmen nl laskabels nl pistoolkabels
nl snoeren nl onderdelen met
barsten of scheuren
~ lasaansluitingen n laskabelaansluitingen
aandraaien
l beschadigde gasleiding
Elke 6
maanden
OF
~ Aandrijfrollen ~ Binnenkant van het
apparaat
Aantekeningen
OM-276631 Pagina 35
6-2. Tabel met foutcodes en beschrijving van probleemoplossing
Ref. 266 061-B
2
3
Logs
ERROR
Button on UI stuck
Make sure all buttons are clear
If error persists, please contact support.
1 Melding op LEDdisplay
Toont een kort bericht waarin de fout of de
plaats van de fout wordt beschreven.
Sommige berichten kunnen meerdere
fouten bevatten. Ga voor specifieke
foutinformatie
naar de meldingen op het
lcddisplay.
2 Type melding
Er zullen drie meldingstypen worden
weergegeven.
ERROR The system has experienced a
fault that must be addressed before
continuing use (Het systeem heeft een fout
gedetecteerd
die moet worden opgelost
alvorens verder te gaan).
MESSAGE No fault has occurred, but
some action must be taken before
resuming use of the welding system (Er is
geen fout opgetreden, maar er moet enige
actie worden ondernomen om het gebruik
van het lassysteem te herstarten. De
ingangsstroom moet bijvoorbeeld in en
uitgeschakeld worden na de nieuwe
software te hebben geladen.
WARNING There is something that
should be addressed before continuing (Er
is iets dat moet worden afgehandeld
alvorens verder te gaan). Er is bijvoorbeeld
geen verbinding met de
spanningsdetectiekabel.
3 LCD Display Message
(LCDmelding)
Geeft meer informatie over de
weergegeven melding.
4 LCD Solution Message
(LCDoplossingsmelding)
Beschrijft de handeling die moet worden
ondernomen om het bericht of de fout te
wissen.
5 Logs Soft Key (softkey voor
berichtenmenu)
Door te drukken op de softkey Logs zal de
gebruiker naar het menu met de
verslaggeving worden geleid (zie
hoofdstuk 5-6). Vanuit het Logsmenu
(berichtenmenu)
wordt toegang tot het
Error Log (foutrapporten) verschaft. Het
LCD Error Log Messages
(LCDfoutverslaggevingsberichten) zijn
opgeslagen
in het Error Log
(foutrapporten).
ERR BTN STUK
1
4
5
OM-276631 Pagina 36
6-3. Tabel met foutcodes en beschrijving van probleemoplossing
RODE
LEDweergave
LCDmelding Beschrijving Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen
BOOT ERROR of
BOOT FAIL
(opstartfout)
Systeemopstart
Statusbalk gestopt bij
1%, 2%, 3% of 4%
Een van de componenten
in het systeem is niet
verbonden met het
netwerk of de rest van het
systeem.
De draden in de
verbindingskabel zijn niet
aangesloten.
Er is een gebroken pin of
contactdoos in één van de
communicatiestek
kerdozen.
Interne fout printplaat.
Vervang de verbindingskabel van de
stroombron met de draadaanvoerunit,
of tussen de ROI en de
draadaandrijving, als het een
swingboogsysteem is.
Vervang de stroombron, ROI,
draadaandrijving of draadaanvoerunit
voor onderhoud.
Geen weergave LCD is blanco De aanvoerunit start niet,
het witte lampje brandt en
de voedingscontactor
staat onder stroom.
Slechte
communicatiekabel
Interne fout printplaat.
Vervang de communicatiekabel tussen
de stroombron en de
draadaanvoerunit.
Vervang de stroombron, ROI,
draadaandrijving of draadaanvoerunit
voor onderhoud.
ERR THERM of
ERR OVERTEM
(THERMISCHE
FOUT OF TE
HOGE
TEMPERATUUR)
ERROR (FOUT)
Probleem thermisch
systeem
Lasstroombron is
oververhit
Laat het apparaat
afkoelen. Schakel de
stroombron uit en in.
De stroombron is
oververhit.
Het lampje van de hoge
temperatuur brandt
constant.
De openingen van de
ventilatiejaloezieën/
windtunnel zijn
geblokkeerd.
De motoren van de
ventilator draaien niet of
kunnen niet draaien.
De koellichamen zijn vuil.
Zorg voor een minimale afstand van
45,7 cm (18 inch) tussen de
stroombron en andere voorwerpen.
De stroombron moet worden
onderhouden/gerepareerd alvorens de
juiste bediening hiervan.
Uitblazen binnen in de windtunnel
volgens het hoofdstuk van preventief
onderhoud.
CYCLE POWER
(Schakel het
apparaat uit en
weer in)
Het apparaat moet
worden uit en
ingeschakeld
Schakel de
stroombron uit en in
Deze melding kan worden
weergegeven als de
instellingen zijn gewijzigd
in de configuratie van het
systeem.
Schakel de stroombron uit en in.
ERR COMM
(FOUT COMM)
ERROR (FOUT)
Geen communicatie
met het systeem
Schakel de
stroombron uit en in.
De gebruikersinterface is
niet verbonden met de rest
van het systeem.
Slechte communicatie van
kabel tussen de
aanvoerunit en de
stroombron.
Vervang de verbindingskabel.
ERR COMM
(FOUT COMM)
ERROR (FOUT)
Geen interne
communicatie:
Er zijn veel
communicatiefouten in het
systeem die aanduiden
waar het probleem kan
zijn. De communicatie kan
verloren zijn vanuit de
stroombron,
draadaanvoerunit, ROI of
draadaandrijving. De
melding met informatie in
het LCDscherm geeft de
juiste gegevens voor de
onderhoudstechnicus.
Slechte verbinding in de
communicatiekabel tussen
de draadaanvoerunit en de
stroombron.
Open verbinding in de
verbindingskabel aan de
achterzijde van de
stroombron,
draadaanvoerunit, ROI of
draadaandrijving.
De databank in het
systeem kan corrupt zijn.
Vervang de communicatiekabel.
De stroombron, ROI, draadaandrijving
of draadaanvoerunit moeten worden
onderhouden/gerepareerd alvorens de
juiste bediening hiervan.
Installeer de systeemsoftware
opnieuw.
ERR WIRSTUK ERROR (FOUT)
Wire Stuck Error (Fout
draad vast)
Draad vast op
werkstuk aan het
einde van de las
Draad vast op werkstuk
aan het einde van de las
Breek/snij het draad van het werkstuk
af.
ERR ARC (FOUT
BOOG)
ERROR (FOUT)
Fout boog
Controleer de
draadaanvoerunit en
de stroombron.
De geproduceerde boog
was geen geldige boog, de
lasspanning was te hoog
of te laag voor de
ingestelde parameters op
de gebruikersinterface.
Laskabel is gebroken of
niet verbonden.
Draad wordt te langzaam
geleverd, booglengte te
lang.
Repareer of vervang de laskabel.
Repareer of vervang de werkklem of
kabelverbinding.
Controleer/vervang de draadgeleiding.
Controleer dat de druk van de
aandrijfrol goed is ingesteld voor de
toepassing.
OM-276631 Pagina 37
RODE
LEDweergave
Mogelijke oplossingenMogelijke oorzakenBeschrijvingLCDmelding
ERR TRG STUK
(FOUT TOORTS
CHAKELAAR
VASTGE
HOUDEN)
ERROR (FOUT)
Toortsschakelaar
vastgehouden bij
inschakelen
Laat de schakelaar los
en druk op de knop
om de fout te
verwijderen.
De fout Toortsschakelaar
vastgehouden doet zich
ook voor als de
schakelaar ingedrukt blijft
wanneer de aanvoerunit
wordt ingeschakeld. De
fout kan worden gewist
door de schakelaar los te
laten.
Er kan kortsluiting zijn in
de schakelaar of in de
schakelaardraden samen
in de MIGtoorts
Repareer of vervang de MIGtoorts.
WRN
SOFTWARE
WAARSCHUWING:
Fout door
incompatibele
software
Onjuiste
overeenkomst Sys
SW Rev
De software in een andere
component van het
systeem zorgt voor een
discrepantie in de
software.
De software in de
draadaanvoerunit en de
stroombron zijn van
verschillende versies.
Eén component in het
systeem is nieuwer dan de
rest van de componenten.
Er werden een
verschillende
draadaanvoerunit en
stroombron voor het eerst
samen geïnstalleerd.
Werk de systeemsoftware bij.
ERR INPT PWR
(FOUT
INGANGS
STROOM)
ERROR (FOUT)
Moet primaire
driefasevoeding
gebruiken
Het systeem heeft een
enkele fase, er ontbreekt
een primaire poot.
Er is een slechte
verbinding in de
driefasestekker of deze
maakt geen verbinding.
Er is een open zekering of
stroomonderbreker
.
Neem contact op met een
gekwalificeerd elektricien om de
primaire spanning te verifiëren en
mogelijke oplossingen te vinden.
ERR INPT PWR
(FOUT
INGANGS
STROOM)
ERROR (FOUT)
Primaire
voedingsspanning te
hoog
Primaire aansluitingen
controleren
De door de klant
geleverde primaire
spanning is te hoog.
Neem contact op met een
gekwalificeerd elektricien om de
primaire spanning te verifiëren en
mogelijke oplossingen te vinden.
ERR INPT PWR
(FOUT
INGANGS
STROOM)
ERROR (FOUT)
Primaire
voedingsspanning te
hoog
Primaire aansluitingen
controleren
De door de klant
geleverde primaire
spanning is te hoog.
Er is een slechte
verbinding in de
driefasestekker of deze
maakt geen verbinding.
Neem contact op met een
gekwalificeerd elektricien om de
primaire spanning te verifiëren en
mogelijke oplossingen te vinden.
ERR BTN STUK
(FOUT KNOP
VASTGE
HOUDEN)
ERROR (FOUT)
Knop zit vast op UI
Zorg dat alle toetsen
vrij zijn
De knop op UI is te lang
ingedrukt.
Membraanknop op de
deklaag is beschadigd.
De draadaanvoerunit of ROI moet
worden onderhouden/gerepareerd
alvorens de juiste bediening hiervan.
ERR ARC (FOUT
BOOG)
ERROR (FOUT)
Toortsschakelaar te
lang vastgehouden
zonder boog.
De lasuitgang was te lang
actief alvorens een boog
te ontsteken.
De aandrijfrollen waren
open en het draad is niet
bewogen.
Er is geen laskabel tussen
de aanvoerunit en de
stroombron.
Zorg dat de juiste druk van de
aandrijfrol wordt toegepast.
Zorg dat de steunplaatdrager van de
lagere aandrijfrol geïnstalleerd is.
Installeer een laskabel.
ERR REL TRIG
(FOUT
LOSLATEN
TOORTSKABEL)
ERROR (FOUT)
Toortsschakelaar te
lang vastgehouden.
Laat de schakelaar los
en druk op de knop
om de fout te
verwijderen.
Een fout bij het loslaten
van de toortschakelaar
doet zich voor als de
gebruiker de schakelaar
langer dan twee minuten
heeft vastgehouden
zonder een boog te
ontsteken of als de
gebruiker de
toortschakelaar vasthoudt
na de nagasfase bij een
getimede las.
Dit kan zich ook voordoen
als de jogknop te lang
wordt ingedrukt.
De toortsschakelaar in het
MIGpistool heeft
kortsluiting of wordt in een
gesloten positie
vastgehouden.
Repareer of vervang de MIGtoorts.
WRN
OVERAVER
WAARSCHUWING:
Bedrijfscyclus
overschreden
Het systeem is klaar
voor lassen op korte
termijn.
De bedrijfscyclus van de
stroombron is
overschreden. De
stroombron is
uitgeschakeld om zelf te
kunnen afkoelen. De fout
zal een tijd actief blijven.
De lasuitgang was te hoog
gedurende een te lange
periode.
Laat het lasapparaat ingeschakeld en
inactief totdat de fout wordt verwijderd,
meestal gedurende 15 minuten.
OM-276631 Pagina 38
RODE
LEDweergave
Mogelijke oplossingenMogelijke oorzakenBeschrijvingLCDmelding
ERR AUX PWR
(FOUT
HULPVOEDING)
ERROR (FOUT)
Probleem hulpvoeding
Schakel de
stroombron uit en in.
De hulpvoeding van 115
VAC van de printplaat
heeft een probleem.
Een apparaat dat in de
115 VACstekkerdoos is
gestoken geeft te veel
belasting.
Auxiliary Power failure
(Fout hulpvoeding)
Verwijder het apparaat uit de 115
VACstekkerdoos.
De stroombron moet worden
onderhouden/gerepareerd alvorens de
juiste bediening hiervan.
ERR THERM
(FOUT
THERMISCH
SYSTEEM)
ERROR (FOUT)
Probleem thermisch
systeem
Schakel de
stroombron uit en in.
Het systeem raakt
oververhit bij de primaire
of secundaire
koellichamen.
Zie ook ERR THERM 1, 2
of 3 meldingen.
De ventilatoren worden
niet ingeschakeld.
Het activeringssignaal van
het boogregelingsbord
(PC4) is niet aanwezig.
Controleer de ventilatoruitgang van het
boogregelingsbord (PC13).
Zorg dat de draden voor de activering
van de ventilator goed zijn
aangesloten. Vervangen (PC4).
ERR PWR SRC
(FOUT
STROOMBRON)
ERROR (FOUT)
Stroomfout CS1, CS2,
CS3 of CS4
boostcircuit
Schakel de
stroombron uit en in
De sensorfeedback van
de primaire
stroomomvormer meldt
een te hoge of te lage
stroomafname van de
primaire ingangsstroom.
Primaire ACingang kan
te hoog of te laag zijn bij
een of meerdere poten.
Neem contact op met een
gekwalificeerd elektricien om de
primaire spanning te verifiëren en
mogelijke oplossingen te vinden.
WRN VSNS LOS
(GEEN
FEEDBACK
SPANNINSDET)
WAARSCHUWING:
Waarschuwing
feedback
spanningsdetectie
Geen feedback
spanningsdetectie
De stroombron ontvangt
geen feedback van de
ingangsspanning van de
interne aansluitingen of de
externe
spanningsdetectiekabel.
De configuratieinstelling
voor de feedback is
geconfigureerd voor
spanningsdetectie en de
kabel is gebroken of niet
aangesloten.
Controleer
spanningsdetectiekabel op
breuk.
De verbindingskabel heeft
een open draad die de
feedback van de
ingangsspanning draagt.
Vervang de spanningsdetectiekabel.
Vervang de spanningsdetectiekabel.
Vervang de verbindingskabel.
ERR COOLER
TEMP (FOUT
KOELTEMP)
ERROR (FOUT)
Te hoge temperatuur
koeler
De temperatuursensor in
de koeler meldt dat de
koeltemperatuur te hoog is
en schakelt het systeem
uit totdat de temperatuur
laag genoeg is.
Er is een blokkade in de
toortsschakelaar of in de
koelleiding van de
toortsschakelaar.
De lastoepassing
overschrijdt de
capaciteiten van de koeler.
Vervang de toortsschakelaar of
verwijder de blokkade in de
koelleidingen.
Verminder de lasuitgang.
ERR COOLER
FLOW (FOUT
KOELSTROOM)
ERROR (FOUT)
Lage koelstroom
De koelleidingen hebben
geen koelstroom.
De lucht in de
koelleidingen is nog niet
afgelaten.
Het filter is verstopt met
vuil.
Er is een blokkade in de
toortsschakelaar of in de
koelleiding van de
toortsschakelaar.
Schakel de lasuitgang verschillende
malen in via de laadbankmodus en
verwijder de fout telkens totdat de
koeler in de stroomindicator verschijnt
en de stroomschakelaar activeert.
Volg de instructies voor het onderhoud
van de koeler in de Koeler OM.
Vervang de toortsschakelaar of
verwijder de blokkade in de
koelerleidingen.
OM-276631 Pagina 39
6-4. Probleemoplossing
! Ontkoppel de netvoeding voordat u problemen oplost.
Probleem Oplossing
Draadaanvoer, beschermgas stroomt,
maar het elektrodedraad heeft geen
stroom.
Controleer de laskabelaansluitingen en bevestig de kabelverbindingen (zie hoofdstuk 4-4).
De aanvoer van het elektrodedraad
stopt of is onregelmatig tijdens het
lassen.
Controleer de pistoolschakelaar. Zie de handleiding bij het pistool.
Controleer de pistoolschakelaar. Zie de handleiding bij het pistool.
Stel de spanning van de naaf en de druk van de aandrijfrol in (zie hoofdstuk 4-17).
Verander dit naar het correcte formaat van de aandrijfrol (zie hoofdstuk 4-16).
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol.
Incorrect formaat of versleten draadgeleidingen.
Vervang de contacttip of liner. Zie de handleiding bij het pistool.
Verwijder lasspetters of vreemd materiaal rond de mondstukopening.
Zorg dat een door de fabrikant erkende serviceagent de aandrijfmotor of motorbesturingsbord PC1
controleert.
De motor loopt langzaam. Controleer de correcte ingangsspanning.
De netvoeding is aangesloten op de
draadaanvoerunit, maar de unit werkt
niet.
Controleer de kabels van het laspistool en repareer de kabels of vervang het pistool.
Aantekeningen
OM-276631 Pagina 40
Aantekeningen
OM-276631 Pagina 41
Aantekeningen
OM276631 Pagina 42
HOOFDSTUK 7 ELEKTRISCH SCHEMA
Figuur 7-1. Schakelschema
OM276631 Pagina 43
274364-B
OM-276631 Pagina 44
HOOFDSTUK 8 ONDERDELENLIJST
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
277158-C
-Figuur 7-2
-
Figuur 7-3
Figuur 7-6
-
Figuur 7-4
9
8
34
6
7
40
36
5
4
3
2
1
11
10
12
37
38
39
16
17
19
20
21
22
23
24
18
13
25
26
27
28
29
30
31
28
27
32
33
42
41
38
35
26
14
43
15
Figuur 7-1. Hoofdmontage
OM-276631 Pagina 45
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Figuur 7-1. Hoofdmontage
Quantity
Niet
CE
CE
1 266419 Base, Feeder Machined 1 1.. .............. .. .................................. .....
2 266181 Support, AFrame 2 2.. .............. .. ....................................... .....
3 257227 Bracket, Support AFrame 1 1.. .............. .. ............................... .....
4 +269642 Door, Drive 1 1.. ............. .. ............................................ .....
5 270991 Insulator, Mylar .014x5.000x9.000 1 1.. .............. .. ......................... .....
6 275806 Label, Warning Hot Surfaces And Moving Parts 1 1.. .............. .. ............. .....
7 269889 Label, Caution Pinch Point 1 1.. .............. .. ............................... .....
8 +269288 Wrapper, Feeder Continuum 1 1.. ............. .. .............................. .....
9 274964 Label, Warning General Precautionary 1 1.. .............. .. ..................... .....
10 +Figuur 7-2 Panel Assy, Front Single 4 Pin 1 1.. .......... .. ............................ .....
11 Figuur 7-3 Panel Assy, Rear Single 1 1.. ............ .. ................................. .....
12 Figuur 7-6 Assy, UI 1 1.. ............ .. ............................................... .....
13 Figuur 7-4 Drive Assy, Wire Single Lh 1 1.. ............ .. ............................... .....
14 See Inset Assy, Power Pin Block Lh 1 1.. ............ .. ............................... .....
15 073432 Ftg, Hose Brs Barbed M 3/16 Tbg X 1/8 Npt 1 1.. .............. .... .............. .....
16 275203 Block, Power Pin Lh 1 1.. .............. .... ................................... .....
17 234073 Pin, Spring CS .187 X 1.250 1 1.. .............. .... ............................ .....
18 251557 Spring, Cprsn .210 Od X .026 Wire X 1.000 Pld 1 1.. .............. .... ........... .....
19 262691 Clamp, Power Pin 1 1.. .............. .... ..................................... .....
20 262703 Lock, Power Pin 1 1.. .............. .... ....................................... .....
21 151437 Knob, T 1.500 Bar W/.31218 Stud 1.125 Lg Plstc 1 1.. .............. .... ....... .....
22 280836 Bus Bar, Input 1 1.. .............. .... ......................................... .....
23 257231 Panel, Side 1 1.. .............. .. ............................................. .....
24 268704 Hub and Spindle Assy (Includes) 1 1.. .............. .. .......................... .....
25 265876 Shaft, Spool Hub 1 1.. .............. .... ...................................... .....
26 231211 Washer, AntiTurn 2 2.. .............. .... .................................... .....
27 010191 Washer, Flat .656idx1.500odx.125t Fbr 2 2.. .............. .... .................. .....
28 058628 Washer, Brake Stl 2 2.. .............. .... ..................................... .....
29 058428 Hub, Spool 1 1.. .............. .... ........................................... .....
30 058427 Ring, Retaining Spool 1 1.. .............. .... .................................. .....
31 010233 Spring, Cprsn .970 Od X .120 Wire X 1.250 Pld 1 1.. .............. .... .......... .....
32 237843 Knob, Brake Adjust (Diecast) 1 1.. .............. .... ........................... .....
33 089899 Latch, Slide Flush 1 1.. .............. .. ....................................... .....
34 269633 Bracket, Door Hinge 1 1.. .............. .. ..................................... .....
35 276250 Bracket, Rear Grommet Cords/Cables (CE) 0 1.. .............. .. ................. .....
35 262770 Bracket, Rear Grommet Cords/Cables 1 0.. .............. .. ..................... .....
36 266397 Bushing, Snapin Nyl 1.860 ID x 2.250 Dia Mtg Hole 1 1.. .............. .. ......... .....
37 170647 Bushing, SnapIn Nyl 1.312 Id X 1.500 Mtg Hole 2 2.. .............. .. ............ .....
38 267307 Hinge, Door Friction Adjustable 2 2.. .............. .. ............................ .....
39 S1 216295 Switch, Rocker SPDT .4VA 28VDC (On)-Off-(On) 1 1.. ..... ..... .. ............ .....
40 267482 Bracket, Door 1 1.. .............. .. ........................................... .....
41 274610 Cover, Spool 12 in (Left Side) 0 1.. .............. .. ............................. .....
42 274611 Case, Spool 12 in (Left Side) 0 1.. .............. .. .............................. .....
43 057357 Bushing, SnapIn Nyl .937 Id x 1.125 Mtg Hole 0 2.. .............. .. .............. .....
L22 276360 Core, Ferrite 9.50mm Od X 4.75mm Id 0 1.......... .... .. ..................... .....
L21 276358 Core, Ferrite 25.90mm Od X 12.80mm Id 0 1.......... .... .. ................... .....
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-276631 Pagina 46
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
277157-A
11
10
9
8
7
6
1
2
3
4
5
Figuur 7-2. Montage voorpaneel
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Figuur 7-2. Montage voorpaneel (Figuur 7-1, Item 10)
Quantity
Niet
CE
CE
1 256145 Plate, Trigger Single 4 Pin 1 1.. .............. .. ................................ .....
2 258507 Membrane, Switch Control Continuum Feeder Dual 0 1.. .............. .. .......... .....
2 275629 Membrane, Switch Control Continuum Feeder Dual 1 0.. .............. .. .......... .....
3 253528 Bezel, Feeder With Inserts 1 1.. .............. .. ............................... .....
4 223343 Clip, Wire Stdf .40.50 Bndl 1 1.. .............. .. ............................... .....
5 170647 Bushing, SnapIn Nyl 1.062 Id x 1.500 Mtg Hole Cent 2 2.. .............. .. ........ .....
6 253628 Baffle, Front Panel 1 1.. .............. .. ....................................... .....
7 276277 Ftg, Water Quick Conn .187 Female Panel Mount 0 2.. .............. .. ........... .....
8 PC32 266149 Circuit Card Assy, Trigger Single 4 Pin 1 1.. .... .... .. ..................... .....
9 207152 Nut, 01032 UNut Multi Thread 2 2.. .............. .. .......................... .....
10 274994 Hose, Water 11 In 0 1.. .............. .. ....................................... .....
11 274994 Hose, Water 12 In 0 1.. .............. .. ....................................... .....
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-276631 Pagina 47
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen te
bestellen als ze op de lijst staan.
277159-B
5
1
2
3
4
7
8
9
6
10
8
Figuur 7-3. Montage achterpaneel
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Figuur 7-3. Montage achterpaneel (Figuur 7-1, Item 11)
Quantity
Niet
CE
CE
1 Label, Nameplate (Order By Model and Serial Number) 1 1.. ........................ ....... .....
2 211989 Fitting, W/Screen 1 1.. .............. .. ........................................ .....
3 220805 Nut, .750 14 NPS 1.48 Hex .41H Nyl 1 1.. .............. .. ..................... .....
4 276278 Fitting, Water Quick Connect Male Panel Mount 0 2.. .............. .. ............. .....
5 269715 Standoff Support, PC Card .312/.375 W/Post & Lock 4 4.. .............. .. ....... .....
6 253598 Panel, Rear Single 1 1.. .............. .. ...................................... .....
7 PC31 272939 Circuit Card Assy, Motor/Feeder Comm W/Prog 1 1.. .... .... .. ............. .....
8 265352 Tubing, Polyurethane Blk .197 Id x .315 Od x 18.000 2 2.. .............. .. ......... .....
9 279847 Ftg, Push To Conn Straight 5/16 In Od Tubing 1 1.. .............. .. .............. .....
10 GS1 228035 Valve, 34Vdc 1 Way .75014 Thd 2mm Orf 100 Psi 1 1.. .... .... .. ......... .....
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-276631 Pagina 48
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen te be-
stellen als ze op de lijst staan.
269672-B
1
5
11
7
9 - Figuur 7-5
8
10
2
12
3
6
4
Figuur 7-4. Montage draadaandrijving
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Figuur 7-4. Montage draadaandrijving (Figuur 7-1, Item 13)
Quantity
1 255451 Encoder, Optical 1... .......... .. .................................................
261787 Plug, w/Cable For Encoder 1................ .. ........................................
2 M1 250786 Motor, Gear 1/11HP 40VDC Standard 1... ... .. .. ...............................
3 251691 Stand-off, 10-32 X 1.250 Lg .313 Hex Stl M&M 4... .......... .. .......................
4 253589 Hub, Gear 1... .......... .. .......................................................
5 267153 Insulator, Drive Frame 1... .......... .. ............................................
6 266421 Spacer, Al .166 Id X .250 Od X .562 Lg 3... .......... .. .............................
7 267152 Plate, Drive Mtg Single 1... .......... .. ............................................
8 267147 Insulator, Motor Mount Lh 1... .......... .. .........................................
9 Figuur 7-5 Drive Assy, Wire No Motor Single 1... ........ .. ..................................
10 263322 Screw, Thumb Stl .25020 x .500 Pld Nylon Head 1... .......... .. ....................
11 256640 Block, Inlet 1... .......... .. ......................................................
12 266403 Pin, Retractable Spring Plunger Plate Mtg 1... .......... .. ...........................
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-276631 Pagina 49
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
269727-B
1
5
12
2
6
13
3
7
10
4
11
8
9
Figuur 7-5. Montage aandrijving
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Figuur 7-5. Montage aandrijving (Figuur 7-4, Item 9)
Quantity
1 260262 Assy, Pressure Arm Left 1.. .............. .. ..........................................
2 260263 Assy, Pressure Arm Right 1.. .............. .. ........................................
3 259150 Spring,Double Torsion .408 OD .051 Wire 1.. .............. .. ..........................
4 280878 Pin, Gear Idler 2.. .............. .. ..................................................
5 261793 Pin, Clevis .250 OD X 2.500 Lg W/Groove 2.. .............. .. .........................
6 266830 Carrier, Drive Roll W/Cmpnts 24 Pitch .250 In Shaft 4.. .............. .. ..................
7 281076 Drive Body Assy, Cast 1.. .............. .. ...........................................
8 252217 Knob Assy, Tension Adjust 2.. .............. .. ........................................
9 251473 Gear, Drive Pinion 1.. .............. .. ...............................................
10 258383 Shaft, Drive Roll 2.. .............. .. .................................................
11 263359 Screw, Thumb Stl .312-18 X 1.500 Pld Nylon Head 1.. .............. .. ..................
12 260260 Shaft Assy, Support Cover 1.. .............. .. ........................................
13 151828 Pin, Cotter Hair .042 X .750 2.. .............. .. .....................................
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-276631 Pagina 50
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
Ref. 273390-B
5
2
3
4
1
Figuur 7-6. Gebruikersinterface
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Figuur 7-6. Gebruikersinterface (Figuur 7-1, Item 12)
Quantity
1 273390 Assy, UI Auto 1... .......... .. ....................................................
2 230052 Knob, .840 Dia X 6mm Id W/Spring Clip-4.5 1... .......... .. .........................
3 269555 Knob, .840 Dia X 6mm Id W/Spring Clip4.5 W/Print 1... .......... .. ..................
4 266591 Knob, Encoder 1.250 Dia X 6mm Id Push On W/Spring 2... .......... .. ...............
5 267343 Cover, USB 1... .......... .. .....................................................
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-276631 Pagina 51
”V” GROOVE FOR
HARD WIRE
”U” GROOVE FOR
SOFT
*
SHELLED
CORED WIRES
”V” KNURLED FOR
HARD
*
SHELLED
CORED WIRES
”U” COGGED FOR
EXTREMELY SOFT
WIRE OR SOFT*
SHELLED CORED
WIRES
”U” GROOVE FOR
ALUMINUM WIRES
CONTAINS NYLON
WIRE GUIDES
WIRE SIZE
.023/.025 in. (0.6 mm) 151024
.030 in. (0.8 mm) 151025
.035 in. (0.9 mm) 151026 151052 243233
.040 in. (1.0 mm) 161190
.045 in. (1.1/1.2 mm) 151027 151037* 151053 151070 243234*
.052 in. (1.3/1.4 mm) 151028 151038 151054 151071
1/16 in. (1.6 mm) 151029 151039 151055 151072 243235
.068/.072 in. (1.8 mm) 151056
5/64 in. (2.0 mm) 151040 151057 151073
3/32 in. (2.4 mm) 151041 151058 151074
7/64 in. (2.8 mm) 151042 151059 151075
1/8 in. (3.2 mm) 151043** 151060** 151076**
*Accommodates .045 and .047 (3/64 in) wire
**Requires a low
*speed wire feeder
Wire Guides Nylon Wire Guides for Feeding Aluminum Wire
Wire Sizes Inlet Guide Intermediate Guide Wire Size Inlet Guide Intermediate Guide
.023 to .040 in. (0.6 to 1.0mm) 221030 149518 .035 in. (0.9mm) 221912 242417
.045 to .052 in. (1.1 to 1.4mm) 221030 149519 .047 in. (1.2mm) 221912 205936
1/16 to 5/64 in. (1.6 to 2mm) 221030 149520 1/16 in. (1.6mm) 221912 205937
3/32 to 7/64 in. (2.4 to 2.8mm) 229919 149521
1/8 in. (3.2mm) 229919 149522
Table 7-1. Aandrijfrol en draadgeleiderkits
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2020 (Installaties waarvan het serienummer begint met “NA” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE In overeenstemming met de onderstaande
voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. LLC, Appleton, Wisconsin
aan de bevoegde distributeurs dat de nieuwe Millerapparatuur die ver-
kocht wordt na de datum dat deze beperkte garantie in werking treedt,
geen defecten heeft aan het materiaal of de afwerking op het moment dat
de apparatuur door Miller wordt verzonden. DEZE GARANTIE VER-
VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Garantieclaims die online
worden ingediend moeten een volledige beschrijving bevatten van het de-
fect en de stappen die zijn ondernomen om het probleem op te lossen en
de defecte onderdelen te diagnosticeren. Garantieclaims die niet de ver-
eiste informatie bevatten zoals bepaald in de servicehandleiding van Miller
kunnen door Miller worden geweigerd.
Miller stelt zich aansprakelijk voor garantieclaims op apparatuur onder ga-
rantie zoals hieronder vermeld, ingeval het defect zich voordoet binnen de
periode waarin de garantie geldig is, zoals hieronder vermeld. De garantie-
periode start op de datum van de levering van de apparatuur aan de ko-
pereindgebruiker, of 12 maanden nadat de apparatuur verstuurd is naar
een NoordAmerikaanse distributeur, of 18 maanden nadat de apparatuur
verzonden is naar een internationale distributeur, al naar gelang welk van
de gevallen zich het eerst voordoet.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeid tenzij gespecificeerd
* Automatisch verduisterende helmlenzen (Geen arbeid) (Zie
de uitzondering voor de Classicserie hieronder)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Inzicht intelligente lasproducten (Behalve externe sensoren)
* Voedingsbronnen van invertermachines
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
*
Lasmaskers
met automatisch donkerfilter (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* ArcReachverwarming
* AugmentedArc en LiveArclassystemen
* Automatisch bewegende apparatuur
* Bernard BTB luchtgekoelde MIGpistolen (geen werk)
* CoolBelt (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd
zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
*
Rookextractors
Filtair 130, MWX en SWX series, ZoneFlow
uitneembare armen en motorbedieningskast
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken (Voor het installeren van meerdere energiebronnen)
*
Wielonderstellen/trailers
* Luchtrespirator (SAR) kasten en panelen bijgeleverd
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
* Waterkoelsystemen
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* ArcReach verwarmer snel opruimbare en luchtgekoelde
kabels
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
* MIGpistolen van de MDX serie
*Mpistolen
* MIGpistolen, Subarc (SAW) toortsen en
buitenbekledingskoppen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
4. Defecten veroorzaakt door nalatigheid, reparaties zonder toe-
stemming of onjuiste testen.
DE PRODUCTEN VAN MILLER ZIJN BESTEMD VOOR COMMER-
CIËLE EN INDUSTRIËLE DOELEINDEN DOOR GEBRUIKERS DIE
OPGELEID ZIJN VOOR EN ERVARING HEBBEN IN HET GEBRUIK EN
ONDERHOUD VAN LASAPPARATUUR.
De reparaties die door deze garantie worden geboden zijn, zoals Miller
dit verkiest: (1) reparatie; of (2) vervanging; of, na schriftelijke
goedkeuring van Miller (3), de vooraf goedgekeurde kosten voor de
reparatie of vervanging bij een door Miller aangewezen
servicecentrum; of (4) de betaling van of kredietverlening voor de
aankoopprijs (minus de redelijke afschrijvingskosten op basis van het
gebruik). Producten mogen niet worden geretourneerd zonder de
goedkeuring van Miller. Retourzendingen zijn voor risico en kosten
van de klant.
Bovenstaande reparaties zijn F.O.B. Appleton, WI, of een door Miller
aangewezen servicecentrum. De klant is verantwoordelijk voor trans-
port en vrachtkosten. DE HIER GENOEMDE DOOR HET TOEPAS-
SELIJKE RECHT TOEGESTANE REPARATIES VORMEN DE
ENIGE EN EXCLUSIEVE REPARATIES ONGEACHT DE RECHTS-
THEORIE. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER AANSPRAKELIJK ZIJN
VOOR DIRECTE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE
(WAARONDER VERLIES VAN INKOMSTEN), ONGEACHT DE
RECHTSTHEORIE. ELKE HIERIN NIET GENOEMDE GARANTIE
EN ELKE IMPLICIETE GARANTIE, BORGSTELLING OF VERTE-
GENWOORDIGING, INCLUSIEF ENIGE IMPLICIETE GARANTIE
VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BE-
PAALD DOEL, IS UITGESLOTEN EN ONTKEND DOOR MILLER.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan-
de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga-
rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver-
schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro-
vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller dom_warr_dut_202001
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2020 Miller Electric Mfg. LLC 2020-01
Miller Electric Mfg. LLC
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 18004AMiller
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Eigendomspapieren
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
Registreer uw product op: www.millerwelds.com/support/
productregistration
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Miller CONTINUUM SINGLE WIRE FEEDER CE de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor