NL
op de frontbeugelzijde voor het kind bevindt, dan moeten de voor- en achterwielen bovendien
nog met behulp van beide blokkeerremmen worden geblokkeerd.
9. HET MONTEREN VAN DE KAP (AFB. 9)
Schuif de plastic steekelementen van de kap in de houders aan beide zijden van het zitje.
10. HET SAMENVOUWEN (AFB. 10A-10D)
Zorg ervoor, dat de duwstang zich aan de zijde van de kap bevindt en dat de rugleuning in
liggende positie is gebracht. Klap de kap naar achteren. Druk eerst op de grendelknop (10a) en
trek daarna de hendels op beide zijden naar boven (10b). Druk dan de duwstang naar voren en
laat de kinderwagen langzaam in elkaar zakken. (10c). Vergrendel dan de transportveiligheid
aan de zijkant van het onderstel (10d).
11. BEVEILIGING VAN HET KIND IN HET ZITJE (AFB. 11):
Zet het kind in het zitje en doe het de schoudergordels en de bekkengordel om, sluit de gesp
van de kruisgordel (de gordel, die tussen de beentjes van het kind wordt doorgeleid). Stel de
lengte van de gordels passend in voor uw kind. Overtuig er u steeds van, dat de gordelriempjes
niet verdraaid zijn en niet aan het onderstel van de kinderwagen zijn vastgehaakt. Controleer de
correcte instelling telkens, wanneer u het kind in het zitje zet. Om de gordels los te maken drukt
u op de gordelgesp en opent u deze.
Aanpassing van het gordelsysteem: Schuif beide sluitingen (B) in de gordelgesp (A) en zorg ervoor,
dat beide knoppen met een klik vergrendelen. Controleer, dat beide schoudergordelriempjes
(C) aan de sluitingen zijn bevestigd (B). Elk gordelriempje bezit een eigen instelinrichting, om
de lengte individueel te kunnen instellen (D). Om het gordelsysteem los te maken drukt u op
de knoppen. Voor de uitrusting van de kinderwagen met een vijfpuntsgordel zijn er D-ringen
voorhanden. De bevestigingsdelen (D-ringen) bevinden zich aan de bekkengordel.
WAARSCHUWING: (U bent verantwoordelijk voor de veiligheid van uw kind.) Het kind moet
steeds de gordel omhebben en mag nooit zonder toezicht achterblijven. Het kind mag niet in
de omgeving van bewegende delen terechtkomen, terwijl u veranderingen aan de kinderwagen
uitvoert. Deze kinderwagen moet regelmatig door de gebruiker worden onderhouden.
Let op: Om zware letsels door ondeskundige omgang met de kinderwagen te vermijden dient
u de gordels steeds conform de voorschriften te gebruiken. Gebruik het gordelsysteem nooit
zonder schoudergordels.
12. HET INSTELLEN VAN DE SCHOUDERGORDELS (AFB. 12)
Bij deze kinderwagen kunnen de schoudergordels op 2 verschillende hoogtes aan de
rugleuning worden aangebracht. Bevestig de schoudergordels in de sleuven, die ongeveer op
schouderhoogte van uw kind liggen.
13. HET BEVESTIGEN VAN DE BABYDRAAGTAS (OPTIONELE UITRUSTING) (AFB. 13)
Leg geen extra matras in de babydraagtas. De babydraagtas dient met behulp van de plastic
haken aan de D-ringen, die zich op het kinderwagenzitje bevinden, te worden bevestigd.
VERZORGING EN ONDERHOUD
Algemeen
Gelieve de functie van de kinderwagen in regelmatige intervallen te controleren. Zorg ervoor, dat
het onderstel stabiel is, de schroeven vast zijn aangehaald, de vergrendelingen veilig gesloten,
de wielen veilig gemonteerd en dat de remmen volledig functioneel zijn. Controleer af en toe de
bekleding, om te vrijwaren, dat alle naden nog intact zijn en controleer de kwaliteit van de plastic
delen. Gebroken of versleten slijtageonderdelen moeten onmiddellijk worden vervangen. Handel
op dezelfde wijze met gebroken, gescheurde, defecte of versleten onderdelen. Gelieve uitsluitend
originele reserveonderdelen van hauck te gebruiken.
Stel de kinderwagen niet bloot aan hevige zonnestraling, omdat de kwaliteit van de stoen
bekledingen en de plastic delen daaronder kan leiden.
Reinigen van de bekledingen
Neem de bekledingen af van het onderstel, door de lussen, stiften of schroeven los te maken. Lees
voor de reiniging de aanwijzingen op het ingenaaide etiket.
Om de bekleding behoedzaam te reinigen, wist u deze regelmatig met een vochtige doek af. Indien
er geen delen van plastic, hout of metaal op of in de bekleding zitten, dan kan de bekleding in
de wasmachine bij 30°C en een wasprogramma met gemiddeld toerental worden gewassen. De
bekleding dient aan de lucht te worden gedroogd maar daarbij niet aan hevige zonnestraling te
worden blootgesteld. Droog de bekleding niet in de wasdroger, omdat zij anders krimpt. Breng de
bekleding eerst weer aan op het onderstel, wanneer deze volledig droog zijn.
Reinigen van het onderstel
Wis de kinderwagen droog met een zachte doek na de reiniging of na gebruik bij regen of sneeuw.
Gebruik alleen een zacht zeepsop of lauwwarm water om het onderstel te reinigen. Plastic delen
kunnen met zachte wasmiddelen worden gereinigd.
Onderhoud van de wielen
De wielen moeten regelmatig gereinigd en onderhouden worden. Als beveiliging tegen roest en
andere resten moeten de velgen indien noodzakelijk met een roestwerend middel en smeermiddel
worden behandeld. Zorg ervoor, dat resten van strooizout onmiddellijk na gebruik van de
kinderwagen in de winter met warm water en een vochtige doek worden verwijderd. Bevrijd de
wielen en wielassen in regelmatige intervallen van vuil.