67
Deze wasmachine is uitgerust met
veiligheidsfuncties, die eventuele storingen
kunnen herkennen en signaleren, waarna op de
juiste manier gereageerd wordt. Het gaat daarbij
vaak om kleine storingen, die snel opgelost
kunnen worden.
De wasautomaat start niet.
Controleer of:
•
de stekker goed in het stopcontact zit,
•
het stopcontact gevoed wordt (door bijv. een
staande lamp aan te sluiten),
•
de deur goed gesloten is (kinderbeveiliging?),
•
er een programma ingesteld is,
•
de “Start”-toets ongeveer een seconde
ingedrukt is.
De wasautomaat blokkeert tijdens een
programma.
Is het programma veranderd?
•
Zo ja, zet dan het nieuwe programma voort
door ongeveer een seconde op de “Start”-
toets te drukken.
•
Het programma is per ongeluk veranderd
(bijv. door een kind):
Stel het gewenste programma opnieuw in en
druk ongeveer een seconde op de “Start”-
toets. Het programma wordt voortgezet.
Komt er geen of weinig water aan?
•
Draai de programmakeuzeknop op “0”.
Controleer ook of:
•
de waterkraan helemaal opengedraaid is, en
of de watertoevoer (waterdruk) voldoende is,
•
de watertoevoerslang bekneld zit,
•
de filters van de aansluiting op de
waterleiding verstopt zitten (zie “Onderhoud
en reiniging”/ “Filters van de aansluiting op
de waterleiding”),
•
het water in de toevoerslang bevroren is.
Stel het gewenste programma opnieuw in en
druk ongeveer een seconde op de “Start”-
toets (voeg voor dit programma geen
wasmiddel toe). Het programma wordt
voortgezet.
De wasmachine voert geen water af?
•
Draai de programmakeuzeknop op “0”.
Controleer of:
•
de afvoerslang goed is aangebracht (zie
“Aanwijzingen voor de installatie”),
•
de pomp geblokkeerd is of het filter voor
vreemde voorwerpen verstopt zit (zie “Het
verwijderen van het filter voor vreemde
voorwerpen”).
BELANGRIJK:
controleer of het waswater
afgekoeld is, voordat het afgevoerd wordt.
•
het water in de afvoerslang bevroren is.
Stel het gewenste programma opnieuw in en
druk ongeveer een seconde op de “Start”-toets
(voeg voor dit programma geen wasmiddel toe).
Het programma wordt voortgezet.
Doet de storing zich opnieuw voor, neem dan
contact op met de Klantenservice (zie
“Klantenservice”).
Het lampje “Waterstop” gaat branden
(op wasmachines met Waterstop).
•
Draai de waterkraan dicht en trek de stekker
uit het stopcontact.
-
Het Waterstop-systeem kan ingeschakeld
worden:
a) wanneer er zich teveel schuim vormt,
b) wanneer er een lek in de toevoerslang
of in de wasmachine zit.
-
Kantel de wasmachine naar voren om het
verzamelde water weg te laten lopen.
Vervolgens:
-
Draai de waterkraan open (als er
onmiddellijk water naar de wasmachine
stroomt, die nog niet op de waterleiding is
aangesloten, wijst dat op een defect;
draai de kraan dicht en neem contact op
met de Klantenservice).
-
Steek de stekker weer in het stopcontact;
het programma wordt voortgezet.
Als het defect zich opnieuw voordoet, neem dan
contact op met de Klantenservice (zie
“Klantenservice”).
De wasautomaat trilt tijdens het
centrifugeren.
Controleer of:
•
de wasautomaat waterpas gezet is en alle
vier de pootjes afgesteld zijn (zie de
“Aanwijzingen voor de installatie”).
•
de veiligheidsbeugels voor het transport
verwijderd zijn.
Voordat de machine zelf in bedrijf gesteld
wordt, dient U de veiligheidsbeugels voor het
transport te verwijderen (zie “Aanwijzingen
voor de installatie”).
Na afloop van het programma is het
wasgoed niet gecentrifugeerd.
•
De wasmachine heeft een identificatie- en
correctiesysteem voor het geval er een lading
uit balans is. Voor enkele stukken wasgoed
van grote afmetingen (bijvoorbeeld badmatjes,
een badjas) is het mogelijk dat het systeem
voor correctie van wasgoed dat uit balans is in
werking treedt om de centrifugeersnelheid
automatisch te verminderen of het
centrifugeren zelfs te onderbreken, indien de
wasmachine merkt dat het wasgoed teveel uit
balans is, nadat hij meermaals geprobeerd
heeft de cyclus te starten.
•
Indien het wasgoed na het centrifugeren nog
nat is, eventueel andere stukken wasgoed
toevoegen en opnieuw het
centrifugeerprogramma starten.
Resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten.
Controleer of:
•
de sifon zich in de juiste positie bevindt en
niet vuil is (zie “Onderhoud en reiniging/Lade
voor het wasmiddel”).
•
er weinig water in de lade komt. De filters van
de wateraansluiting kunnen verstopt zijn (zie
"Onderhoud en reiniging / Filters van de
aansluiting op de waterleiding").
STORINGEN - WAT TE DOEN?