IKEA awm 51201 de handleiding

Type
de handleiding
52
GEBRUIKSAANWIJZING
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT
EERSTE WASPROGRAMMA
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
KINDERBEVEILIGING
VOORBEREIDING VAN HET WASSEN
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
WASPROGRAMMA
HET VERWIJDEREN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE
VOORWERPEN
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
ONDERHOUD EN REINIGING
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
KLANTENSERVICE
TRANSPORT EN BEHANDELING
INSTALLATIE
53
VOORDAT U DE WASMACHINE GEBRUIKT
1.Verwijder de verpakking en controleer de
machine
Controleer na het uitpakken of de wasmachine
niet beschadigd is. Gebruik de wasmachine in
geval van twijfel niet. Neem contact op met de
klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen, enzovoort) buiten bereik van
kinderen, aangezien dit een gevaar kan vormen.
2.Verwijder de veiligheidsbeugels
De wasmachine is voorzien van
veiligheidsbeugels om te voorkomen dat de
interne onderdelen van het apparaat
beschadigen tijdens transport.
Voordat u de
wasautomaat in gebruik neemt, dient u de
veiligheidsbeugels te verwijderen
(zie De
veiligheidsbeugels plaatsen/verwijderen).
3.Installeer de wasmachine
Verwijder de beschermende folie van het
regelpaneel.
Verplaats de machine zonder deze aan het
bovenblad vast te pakken.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een
vertrek.
Stel de pootjes af zodat de machine stabiel en vlak
staat (zie Installatie / De pootjes afstellen).
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang aan volgens de
voorschriften van het Waterleidingbedrijf (zie
Installatie/De watertoevoerslang aansluiten).
Watertoevoer: uitsluitend koud water
Kraan: 3/4 schroefdraadaansluiting
voor slang
Druk : 100-1000 kPa (1-10 bar).
5.Afvoerslang
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem
met het elleboogstuk aan de rand van een wasbak
of badkuip (zie Installatie/De waterafvoerslang
aansluiten).
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met een
ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aan- en
afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6.Elektrische aansluitingen
Elektrische aansluitingen moeten tot stand
worden gebracht door een bevoegd technicus en
in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant en actuele
standaardveiligheidsvoorschriften.
De gegevens met betrekking tot de spanning,
het opgenomen vermogen en de benodigde
beveiliging staan op de binnenkant van de deur
van het apparaat.
Het apparaat mag uitsluitend op het
elektriciteitsnet worden aangesloten door
middel van een stopcontact dat overeenkomstig
de geldende verordeningen geaard is. Het is
wettelijk verplicht de apparatuur te aarden. De
fabrikant aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor schade aan voorwerpen
of voor letsel aan personen of dieren die/dat
direct of indirect veroorzaakt is door het niet in
acht nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of
koppel het apparaat van de elektriciteit voordat
u onderhouds- of reinigingswerkzaamheden
uitvoert.
Na de installatie moeten de stekker of de
afkoppeling van het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel de Klantenservice
op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de Klantenservice
worden vervangen.
De wasmachine mag alleen voor de beschreven
toepassingen in het huishouden worden
gebruikt.
Minimale afmetingen behuizing:
Breedte: 600 mm
Hoogte: 825 mm
Diepte: 600 mm
54
EERSTE WASPROGRAMMA
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN
1.Verpakking
De verpakking is 100% recyclebaar, zoals
aangegeven door het kringloopsymbool.
Voor de verwerking dienen de plaatselijke
voorschriften te worden nageleefd.
2.Tips voor het besparen van energie
Gebruik energie, water, wasmiddel en tijd optimaal
door de trommel altijd zo veel mogelijk te laden.
De door de fabrikant op de verpakking aangegeven
dosering wasmiddel niet overschrijden.
De ecoklep - een speciaal systeem in de afvoer -
voorkomt dat er wasmiddel uit de trommel
verloren gaat, om verspreiding van wasmiddel in
het milieu te vermijden.
Gebruik Voorwas alleen voor sterk vervuilde
was! Bespaar wasmiddel, tijd, water en tot 15%
energie door Voorwas niet te selecteren voor
normaal vervuilde was.
Behandel vlekken vooraf met een vlekkenmiddel of
maak ingedroogde vlekken nat voor het wassen, om
niet op hoge temperatuur te hoeven wassen.
Bespaar 40 tot 50% energie door op 60°C te wassen
in plaats van 90° C, of op 40° C in plaats van 60° C.
Bespaar energie en tijd door een hoge
centrifugeersnelheid in te stellen, zodat het
watergehalte in de was wordt teruggebracht,
voordat u een droogprogramma gaat gebruiken
(voor automaten met een instelbare
centrifugeersnelheid).
3.De verpakking en oude apparaten als
afval verwerken
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare
materialen. De wasmachine moet worden
verwerkt in overeenstemming met plaatselijke
afvalvoorschriften.
Snijd de voedingskabel van het apparaat door als
u het afdankt, zodat de wasmachine niet meer
bruikbaar is.
Verwijder eventuele resten wasmiddel uit het
bakje, als u het apparaat wilt wegdoen.
4.Kinderbeveiliging
Laat kinderen niet met de wasmachine spelen.
5.Algemene adviezen
Haal de stekker van het apparaat uit het
stopcontact en draai de kraan dicht wanneer de
machine niet in gebruik is.
Zet de wasmachine altijd uit en haal altijd de
stekker uit het stopcontact of koppel het
apparaat af van de elektriciteit voordat u
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden
uitvoert.
Gebruik een neutraal schoonmaakmiddel en een
vochtige doek om de buitenkant van de
wasmachine schoon te maken.
Gebruik geen schuurmiddelen.
Forceer de deur niet bij het openen.
Indien nodig kan het netsnoer vervangen
worden door een identiek snoer dat verkrijgbaar
is via de Klantenservice. Het netsnoer mag
alleen worden vervangen door een bevoegd
technicus.
6.EC Verklaring van overeenstemming
Deze wasmachine is ontworpen, gemaakt en
gedistribueerd in overeenstemming met de
veiligheidseisen van EC Richtlijnen: 93/68/EEC.
Het wordt aanbevolen om het eerste wasprogramma zonder wasgoed uit te voeren.
Zo wordt eventueel overgebleven water dat is gebruikt om de machine te testen, verwijderd.
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de deur van de wasmachine.
3.
Een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het doseerbakje voor wasmiddel doen .
4.
Een kort programma kiezen (zie de programmatabel).
5.
Druk op de
AAN/UIT
-toets.
55
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
KINDERBEVEILIGING
1.
Werkblad
2.
Bedieningspaneel
3.
Doseerbakje afwasmiddel
4.
Serviceplaatje (op de
achterkant van de deur)
5.
Deur
6.
Handgreep voor het openen
van de deur
Druk op de knop aan de
binnenkant van de handgreep
en trek eraan, om de deur te
openen
Sluit de deur door hem stevig
dicht te duwen (totdat u een
klik hoort)
7.
Kinderbeveiliging (aan de
binnenkant van de deur)
8.
Filter (achter deksel)
9.
Plint
10.
Verstelbare pootjes
Om het apparaat tegen onjuist gebruik te beschermen,
dient de plastic schroef aan de binnenkant van de deur te
worden omgedraaid met behulp van een muntstuk of het
dikke en afgeronde plastic uitsteeksel op het gekleurde
doseringshulpmiddel van het wasmiddel:
Gleuf verticaal: veilige positie, d.w.z. de deur kan niet
vergrendeld worden.
Gleuf horizontaal: normale positie, d.w.z. de deur kan
weer worden vergrendeld.
1
2
4
5
6
7
8
3
9
10
56
VOORBEREIDING VAN HET WASSEN
Het wasgoed sorteren
1.
Het wasgoed sorteren naar:
Textielsoort/symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/
synthetische weefsels, wol, textiel dat met de
hand gewassen moet worden.
Kleur
Witte en bonte was scheiden. Nieuw, gekleurd
wasgoed de eerste keer apart wassen.
Afmeting
Was stukken van verschillende afmetingen samen
voor betere wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in de trommel.
Tere weefsels
Teer wasgoed apart wassen: gebruik een speciaal
programma voor zuiver scheerwol, gordijnen
en andere tere weefsels. Haal de ringen van de
gordijnen of doe de gordijnen met ringen in een
katoenen zak. Gebruik het speciale programma
voor de handwas. Was kleine stukken zoals
kousen, riemen of stukken met haakjes
(bijvoorbeeld bh's) in speciale katoenen
waszakken of in kussenslopen met ritssluiting.
2.Maak de zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden en dergelijke
kunnen het wasgoed, de trommel en het
waterreservoir beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop
de uiteinden van ceintuurs bijeen.
Behandeling van vlekken
Vlekken van bloed, melk, eieren en andere organische
stoffen worden normaal gesproken tijdens de
enzymenfase van het wasprogramma verwijderd.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-, fruitvlekken
etc. een vlekkenmiddel toe in het wasmiddelbakje
van de lade of een bleekmiddel in de lade
(afhankelijk van het model).
Bij hardnekkige vlekken het wasgoed vooraf
behandelen.
Verven en bleken
In de handel verkrijgbare producten bestaan
gewoonlijk uit een kleurstof, een fixeermiddel en
zout. Doe de kleurstof, het fixeermiddel en
vervolgens het zout rechtstreeks in de lege
trommel. Laad het wasgoed pas daarna.
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die worden
aanbevolen voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant.
Na het verven en bleken kunnen de plastic en
rubberen onderdelen van de wasmachine
gekleurd en gevlekt zijn.
Wasgoed in de machine doen
1.
Open de deur.
2.
Vouw het wasgoed uit en doe het losjes in de
trommel. Volg de aanwijzingen voor beladingen
op de programmakaart: Indien de trommel te vol
is, wordt het wasgoed minder goed gewassen en
kreukt het meer.
3.
De deur sluiten.
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Keuze van het juiste wasmiddel en
nabehandelingsproducten
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van:
de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
Opmerking:
gebruik voor wol uitsluitend
speciale wasmiddelen.
de kleur;
de temperatuur van het wasprogramma;
het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg
van onoplosbare waterontharders in moderne
fosfaatvrije waspoeders. Als u deze resten ziet,
afschudden of -borstelen of een vloeibaar
wasmiddel gebruiken.
Bewaar wasmiddelen en nabehandelingsproducten
op een droge plaats, buiten het bereik van
kinderen.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
apparaten voor huishoudelijk gebruik. Let erop dat
ontkalkingmiddelen, textielverf en bleekmiddelen, als
u ze gebruikt, geschikt zijn voor de wasmachine.
Ontkalkingmiddelen kunnen componenten bevatten
die onderdelen van uw wasmachine kunnen
aantasten. Gebruik geen oplosmiddelen (bijvoorbeeld
terpentine of wasbenzine). Was geen stoffen in de
wasmachine die behandeld zijn met oplosmiddelen of
ontvlambare vloeistoffen.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking met
betrekking tot:
het soort vuil;
de belading:
volledig beladen trommel: volg de aanwijzingen
van de fabrikant op;
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor een
volledige belading;
kleine belading (ca. 1 kg): de helft van de
hoeveelheid voor een volledige belading;
57
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hierover informatie bij het waterleidingbedrijf).
Bij zacht water heeft u minder wasmiddel nodig
dan bij hard water.
Opmerkingen:
Een te hoge dosering wasmiddel kan tot sterke
schuimvorming leiden. Het wasgoed wordt
hierdoor minder goed gewassen. Indien er zich te
veel schuim heeft gevormd, kan dit ertoe leiden
dat de wasmachine niet centrifugeert.
Onvoldoende wasmiddel kan leiden tot: grauw
wasgoed en restanten in de trommel, het
waterreservoir en het verwarmingselement.
U kunt vloeibare wasmiddelen gebruiken tijdens de
Voorwas voor programma's die deze extra functie
hebben. In dat geval alleen een waspoeder in de
lade voor de hoofdwas gebruiken .
Als u een geconcentreerde wasverzachter gebruikt,
voeg dan water toe in de wasmiddellade tot aan
het teken MAX.
Om bij het gebruik van geconcentreerde waspoeders
en vloeibare wasmiddelen problemen bij de verdeling
te voorkomen, het bij het wasmiddel geleverde
doseringshulpmiddel gebruiken en dit rechtstreeks in
de trommel plaatsen.
Machines met een wasmiddellade met drie bakjes: Stel de wijzer van de waterhardheid in de wasmiddellade
in volgens de hardheid van het water in uw gebied. Verplaats de wijzer zijwaarts in de gewenste positie.
Waterhardheid:
bij zacht water heeft u minder wasmiddel nodig
Waterhardheidgebied
Technische
gegevens
Graden Duitse
hardheid °dH
Graden Franse
hardheid °fH
Clarkeschaal
°eH
1
2
3
4
zacht
gemiddeld
hard
zeer hard
0-7
7-14
14-21
meer dan 21
0-12
12-25
25-37
meer dan 37
0-9
9-17
17-26
meer dan 26
Vullen met wasmiddelen en nabehandelingsproducten
1.
Trek de wasmiddellade helemaal naar buiten,
tot hij niet verder kan. De lade heeft, afhankelijk
van het model, drie of vier bakjes.
2.
Vullen met wasmiddel:
Programma met voor- en hoofdwas
Hoofdwasprogramma zonder voorwas
Als er een vloeibaar wasmiddel wordt gebruikt,
het gekleurde doseringshulpmiddel uit de
zeeplade verwijderen en in het bakje zetten.
De verdeling op de dispenser helpt bij de dosering.
Wasverzachter en conditioners: niet meer
dan het merkteken MAX (bij modellen met
drie bakjes
B
) of 100 ml (bij modellen met
vier bakjes
A
).
Chloorbleekmiddel: niet meer dan het merkteken
MAX (bij modellen met vier bakjes
A
).
Vlekkenmiddelen
Waterontharders (waterhardheid 4)
Stijfsel (in water opgelost)
3.
Sluit de wasmiddellade helemaal.
A
B
B
58
WASPROGRAMMA
Het kiezen van programma's:
1.
Steek de stekker in het stopcontact.
2.
De waterkraan opendraaien.
3.
Zet de
programmakeuzeknop
op het gewenste programma.
4.
Stel de
temperatuurknop in op de gewenste temperatuur
(afhankelijk van het model).
5.
Stel de
centrifugeersnelheidknop
in op de gewenste centrifugeersnelheid (afhankelijk van het
model).
6.
Stel, indien gewenst, extra
functies
in door de corresponderende knop in te drukken.
Door nogmaals
op de knop te drukken
kan de extra functie weer uitgeschakeld worden.
7.
Controleer of de deur goed gesloten is. Druk op de
AAN/UIT
-knop.
Het indicatorlampje gaat branden.
Tijdens het geselecteerde wasprogramma beweegt de programmakeuzeknop stapsgewijs rechtsom
door de fasen
Voorwas
,
Hoofdwas
,
Spoelen
en
Centrifugeren
. De verschillende stappen duren
enkele seconden tot enkele minuten.
Functies
(afhankelijk van model)
Makkelijk te
strijken
Kan bij de programma's Kookwas en Synthetisch worden gebruikt om het strijken
te vergemakkelijken.
Verhoogt de hoeveelheid water en de was wordt zachtjes gecentrifugeerd.
Energie-
besparing/Eco
Het wasprogramma duurt langer en de watertemperatuur is lager. Deze functie
levert een energiebesparing op, terwijl het wasresultaat toch zeer goed is.
Snel
Kies deze mogelijkheid voor snelle en zuinige wasprogramma's.
Vooral geschikt voor licht vervuild wasgoed en kleinere beladingen.
Intensief
spoelen
Er wordt meer water en een extra spoelcyclus toegevoegd.
Deze functie is met name geschikt in gebieden met zeer zacht water, voor wasgoed
van baby's en van personen die last hebben van allergische reacties.
Spoelstop/
Uitstel
centrifugeren
Het wasgoed blijft in het laatste spoelwater liggen zonder gecentrifugeerd te
worden om kreukvorming en verkleuring te voorkomen.
Bijzonder geschikt voor de programma's Synthetisch of Tere weefsels, indien
het wasgoed niet onmiddellijk na afloop van het programma uit de machine moet
worden gehaald.
Deze functie is met name nuttig als u het centrifugeren wilt uitstellen tot een later
tijdstip of als u de stukken niet wilt centrifugeren.
Wasprogramma voortzetten na spoelstop:
Druk nog eens op de knop Spoelstop; de centrifugeercyclus wordt gekozen aan
de hand van het geselecteerde programma.
Indien u de stukken niet wilt centrifugeren, de programmakeuzeknop op het
programma Afpompen zetten.
Verlagen van
de
centrifugeer-
snelheid
Met deze knop kunt u de voorgeprogrammeerde automatische
maximumcentrifugeersnelheid verlagen. Bij enkele programma's is de
centrifugeersnelheid beperkt om uw wasgoed voorzichtig te behandelen. Instelling
van een hogere centrifugeersnelheid is niet mogelijk.
Niet
centrifugeren
Druk op deze knop voor een programma zonder centrifugeercyclus.
Opmerking:
indien Niet centrifugeren is gekozen:
er wordt niet gecentrifugeerd tijdens de programma's voor Wol en Tere weefsels.
Bij de programma's voor Katoen en Synthetisch wordt, voor een goede
spoeling, met een lagere snelheid gecentrifugeerd tussen de spoelbeurten door.
Indien u 0 instelt, wordt het wasgoed niet gecentrifugeerd. Het water wordt dan
eenvoudig afgepompt.
Halve
belading
Vermindert het waterverbruik, met name in de spoelfase.
Geschikt voor licht vervuild wasgoed en kleinere beladingen (max. 3 kg).
Opmerking:
gebruik minder wasmiddel.
Koud wassen
Bij deze optie wordt het water slechts tot 20°C verwarmd.
59
Startselectie
(afhankelijk van model)
1.
Stel het programma, de temperatuur, eventuele extra functies en de centrifugeersnelheid in.
2.
Druk op de
AAN/UIT
-toets. Het indicatielampje knippert.
3.
Houd de knop Startselectie gedurende 6 seconden ingedrukt en selecteer de tijd: 2, 4, 6 of 8 uur.
4.
Het programma start op de ingestelde tijd.
De startselectie kan worden aangepast: zet de machine uit en weer aan en druk nogmaals op
Startselectie. Gedurende 6 seconden kunt u een nieuwe vertragingstijd kiezen.
De startselectie annuleren: als u geen startselectie wilt toepassen, zet u de machine uit en weer
aan. Het geselecteerde programma begint dan direct.
Als het programma of functies gewijzigd worden nadat de startselectie is ingesteld, wordt het
programma gestart als de gewenste tijd is bereikt.
N.B.
Als startselectie is ingesteld, dient u, als u een vloeibaar wasmiddel gebruikt, een
doseringshulpmiddel te gebruiken dat rechtstreeks in de trommel geplaatst wordt.
Deurvergrendeling
Nadat het programma gestart is, wordt de deur automatisch geblokkeerd tot aan het einde van het
programma.
Als de programmakeuzeknop op Stop gezet is of als de stroom uitvalt, wordt de deur na ongeveer één
minuut ontgrendeld.
Open de deur in dat geval niet, aangezien er heet water uit de wasmachine kan stromen.
Einde programma
De programmakeuzeknop staat op de stoppositie.
1.
Druk op de
AAN/UIT
-toets. Het indicatorlampje gaat uit.
2.
Schakel de gekozen extra functies uit door op de betreffende knoppen te drukken.
3.
Draai de waterkraan dicht.
4.
Wacht totdat de deur wordt ontgrendeld (ongeveer één minuut).
5.
Open de deur en haal het wasgoed uit de machine.
N.B.
Doe de deur niet helemaal dicht maar laat hem op een kier staan, om de trommel te laten drogen.
Programma wijzigen
1.
Druk op de
AAN/UIT
-toets. Het indicatorlampje gaat uit.
2.
Stel een nieuw programma in.
3.
Druk op de
AAN/UIT
-toets. Het nieuwe programma wordt vanaf het begin gestart.
Voeg geen wasmiddel toe voor dit programma.
Functies wijzigen
Er kunnen extra functies worden geactiveerd of gedeactiveerd zonder de wasmachine uit te zetten.
Programmaonderbreking of pauze
Indien een programma voor bepaalde tijd onderbroken moet worden en vervolgens weer moet worden
hervat:
1.
Druk op de
AAN/UIT
-toets.
2.
Druk na de gewenste pauze nogmaals op de knop
AAN/UIT
.
Het programma annuleren
Als het actuele programma voortijdig beëindigd en geannuleerd moet worden, moet het water eerst
worden weggepompt voordat de deur mag worden geopend:
1.
Druk op de knop
AAN/UIT
om de wasmachine uit te schakelen.
2.
Zet de programmakeuzeknop op de programma-instelling
Afpompen
.
3.
Druk op de knop
AAN/UIT
om het programma
Afpompen
te starten.
60
HET VERWIJDEREN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE
VOORWERPEN
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
1.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het
stopcontact.
2.
Verwijder het gekleurde doseringshulpmiddel uit de
wasmiddellade en gebruikt het om het filterdeksel
open te maken.
3.
Zet een bak onder het filter.
4.
Draai het filter langzaam tegen de klok in totdat de
hendel zich in verticale positie bevindt; haal het filter
nog niet weg.
5.
Wacht tot al het water in de bak gestroomd is.
6.
Schroef het filter nu helemaal los en haal het weg.
7.
Verwijder eventuele vreemde voorwerpen uit het filter.
8.
Verzeker u ervan dat de pomprotor niet vast zit.
9.
Breng het filter weer aan en schroef het zo ver als
mogelijk is met de wijzers van de klok mee (totdat de
hendel zich in horizontale positie bevindt).
10.
Sluit het deurtje.
11.
Giet 0,5 l water in de wasmiddellade om het
besparingssysteem weer in te schakelen.
12.
Sluit het apparaat aan op het stopcontact.
13.
Stel een programma in en start het.
Controleer het filter twee of drie maal per jaar, en reinig
het indien nodig.
Controleer het filter voor vreemde voorwerpen als het
water niet goed wordt afgevoerd of als het apparaat
niet centrifugeert.
Verwijder het filter als de pomp geblokkeerd is door een of
ander voorwerp (knopen, munten, veiligheidsspelden, etc.).
BELANGRIJK: Verzeker u ervan dat het water
voldoende tijd heeft gehad om af te koelen, voordat
het wordt afgepompt.
Voer het restwater af, zoals wordt beschreven in de paragraaf Het filter verwijderen
(punt 1 tot en met 8).
Om het restwater uit de pomp af te voeren, de machine naar voren kantelen en verder gaan bij punt
9 en 10 van de voorafgaande paragraaf.
Wanneer moet het restwater worden afgevoerd?
Voordat u de wasmachine wilt transporteren.
In een ruimte waarin de temperatuur soms onder het nulpunt zakt.
Het is het beste om het water in dit geval na elke was af te pompen.
61
ONDERHOUD EN REINIGING
Behuizing en bedieningspaneel
Gebruik gewone, voor de huishouding bestemde
reinigingsmiddelen (gebruik geen
schuurmiddelen of oplosmiddelen).
Maak de oppervlakken droog met een zachte
doek.
Deur afdichting
Indien nodig met een vochtige doek reinigen.
Controleer de vouw van de afdichting regelmatig
op vreemde voorwerpen.
Filter
Controleer en reinig het filter regelmatig, twee of
drie maal per jaar (zie Het filter verwijderen).
Doseerbakje afwasmiddel
1.
Maak de wasmiddellade los door de hendel in het
voorwasbakje in te drukken en hem naar buiten te
trekken.
2.
Verwijder de inzetstukken - het sifon van het
wasverzachtervak, het inzetstuk voor vloeibaar
wasmiddel en het sifon van het bleekmiddelvak (indien
beschikbaar, model met vier bakjes
A
).
3.
Schoonspoelen onder stromend water.
4.
Plaats de onderdelen terug en breng de wasmiddellade
terug op zijn plaats. Druk de sifon stevig op zijn plaats.
A
62
Filter van de waterslang
Regelmatig controleren en reinigen.
Machines met een rechte watertoevoerslang A
1.
Draai de kraan dicht.
2.
Schroef de watertoevoerslang van de kraan.
3.
Reinig het interne filter.
4.
Schroef de toevoerslang weer aan de kraan.
5.
Schroef de toevoerslang los van de wasmachine.
6.
Haal het filter met de speciale tang uit de wasmachine en reinig het.
7.
Zet het filter terug en schroef de slangaansluiting weer op de machine.
8.
Open de waterkraan en
controleer of de verbindingen niet lekken.
Machines met waterstopslang B
1.
Draai de kraan dicht.
2.
Schroef de watertoevoerslang van de kraan.
3.
Reinig het filter.
4.
Schroef de waterstop-slang weer op de kraan.
5.
Open de waterkraan en
controleer of de verbindingen niet
lekken.
A
B
63
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
De wasmachine start niet en er brandt geen
lampje.
Controleer of:
de stekker goed in het stopcontact zit;
het wandstopcontact gevoed wordt
(sluit bijvoorbeeld een tafellamp aan).
op de knop AAN/UIT gedrukt hebt gedrukt.
Het apparaat start niet, maar het lampje
AAN/UIT is aan.
Controleer of:
de deur van het apparaat goed gesloten is
(kinderbeveiliging);
er een programma geselecteerd en gestart is;
de waterkraan open is. Zo niet, open de kraan en
zet het apparaat uit en vervolgens weer aan.
De wasautomaat blokkeert tijdens een
programma.
Controleer of:
de knop
Spoelstop
is ingedrukt. Schakel deze
functie uit door nogmaals op de knop te drukken;
het
AAN/UIT
-lampje uit is. Druk op de knop
AAN/UIT
;
De wasmachine krijgt geen of weinig water.
Controleer of:
de waterkraan helemaal open is;
er knikken in de waterslang zitten;
het filter van de waterslang verstopt is;
de waterslang bevroren is;
N.B: Zet het apparaat vervolgens uit en weer aan.
De wasmachine voert geen water af.
Controleer of:
de afvoerslang goed is aangesloten
(zie Aanwijzingen voor de installatie);
het filter verstopt is.
de afvoerslang bevroren is.
de knop Spoelstop ingedrukt is.
Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de
wasmiddellade.
Controleer of:
de sifon goed geïnstalleerd en schoon is
(zie Onderhoud en reiniging);
er genoeg water wordt toegevoerd. de filters
tussen de toevoerslang en de kraan verstopt zijn
(zie Onderhoud en reiniging. Controleer en
reinig het filter regelmatig, twee of drie maal per
jaar (zie Het filter verwijderen).
Zie ook Wasmiddel en nabehandelingsproducten
voor informatie.
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren.
Controleer of:
het apparaat goed horizontaal staat, op alle vier
de pootjes (zie Aanwijzingen voor de
installatie);
de transportbeugels verwijderd zijn. Voordat u
de wasmachine in bedrijf kunt stellen, is het
absoluut noodzakelijk om de veiligheidsbeugels
voor het transport te verwijderen
(zie Aanwijzingen voor de installatie).
Storing waterstop (afhankelijk van het model)
Wanneer het apparaat een waterlekkage opmerkt,
werkt de pomp continu. Schakel het apparaat uit,
haal de stekker uit het stopcontact en verzeker u
ervan dat de waterkraan dicht is.
De Waterstop kan veroorzaakt worden door:
1.
te veel schuim;
2.
een lek in de toevoerslang of in het apparaat.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover om het
verzamelde water van de onderkant van het
apparaat weg te laten stromen. Vervolgens:
1.
sluit het apparaat aan op het stopcontact,
2.
draai de kraan open,
3.
selecteer opnieuw het gewenste programma en
druk op de knop AAN/UIT.
Belangrijk:
indien de storing aanhoudt, de
klantenservice bellen met details over de storing
(zie Klantenservice).
Na afloop van het wasprogramma is het wasgoed
niet of niet voldoende gecentrifugeerd:
De wasmachine heeft een detectie- en
correctiesysteem voor het geval de lading uit balans
is. Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine
wast (badmat, badjas enzovoort), is het mogelijk dat
dit systeem de centrifugeersnelheid verlaagt om het
apparaat te beschermen of de centrifugeercyclus zelfs
onderbreekt, als de lading ook na verschillende
startpogingen te zeer uit evenwicht blijft.
Indien het wasgoed na het centrifugeren nog
nat is, kleinere stukken wasgoed toevoegen en
het centrifugeerprogramma opnieuw starten.
Sterke schuimvorming kan de centrifugeercyclus
blokkeren. Zorg ervoor dat de juiste hoeveelheid
wasmiddel wordt gebruikt
Belangrijk:
deze wasmachine is uitgerust met een
veiligheidssysteem. Het programma wordt na een
paar minuten onderbroken als één van de volgende
gebeurtenissen zich voordoet:
geen watertoevoer;
geblokkeerde pomp.
Als de pomp geblokkeerd is, schakelt u het apparaat uit
en maakt u de pomp schoon (zie Het filter
verwijderen). Start het apparaat vervolgens opnieuw.
64
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice:
1.
Probeer of u de storing zelf kunt verhelpen
(zie Probleemoplossingsgids).
2.
Start het programma opnieuw om te controleren
of het probleem is opgelost.
3.
Als de machine nog steeds niet goed werkt, bel
dan de Klantenservice.
Vermeld:
De aard van de storing.
Het model.
Het servicenummer (achter het woord 'SERVICE').
De servicesticker bevindt zich aan de
binnenzijde van de deur.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer en netnummer. Het
telefoonnummer en adres van de Klantenservice
bevindt zich op het garantiebewijs. U kunt ook
de dealer raadplege n bij wie u het apparaat heeft
gekocht.
TRANSPORT EN BEHANDELING
Verplaats het apparaat nooit door het bij het werkblad vast te pakken.
1.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
4.
Laat het restwater uit de wasmachine en de slangen wegstromen (zie Het filter verwijderen,
Restwater weg laten lopen).
5.
Monteer de veiligheidsbeugels (verplicht, zie Aanwijzingen voor de installatie).
65
INSTALLATIE
Verwijder de veiligheidsbeugels
1.
Draai met behulp van de bijgeleverde sleutel de
schroeven losser.
2.
Draai de schroeven met de hand los.
3.
Houd de schroeven tegen en verwijder ze via de grootste
zijde van het gat.
4.
Sluit de nu vrijgekomen gaten af met de hiervoor
bestemde plastic dopjes; Plaats de dopjes in het brede
deel van het gat en schuif ze naar binnen in het smalle
gedeelte, totdat ze op hun plaats klikken.
5.
Bewaar de veiligheidsbeugels.
Wanneer het apparaat weer wordt vervoerd, moeten de
transportbeugels weer worden gemonteerd:
1.
Verwijder de plastic dopjes met een schroevendraaier,
schuif ze in tegengestelde richting van de pijl en
verwijder ze.
2.
Bevestig nu de veiligheidsbeugels door de hierboven
beschreven montage-handelingen in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
Stel nu de pootjes af
Indien de vloer onregelmatig is, de pootjes bijstellen
(leg geen stukken hout en dergelijke onder de pootjes):
1.
Draai de tegenmoer los met behulp van de bijgeleverde
sleutel.
2.
Stel de pootjes met de hand in.
3.
Draai de tegenmoer, tegen de klok in, vast tegen de
wasmachine.
Indien de wasautomaat op een houten balkenvloer wordt
geplaatst, het apparaat op een hardboard plaat van 60 x
60 cm groot en 3 cm dik zetten.
De plaat aan de vloer bevestigen.
66
Werkblad voor onderbouwmodellen
Installeer de wasautomaat
alleen
onder een doorlopend werkblad.
Als het apparaat wordt ingebouwd, mag dat
alleen gebeuren met
behulp van het UBS veiligheidsblad.
Dit kan worden verkregen bij de speciaalzaak of via de Klantenservice.
1.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Verwijder de bevestigingsschroeven voor het werkblad aan de achterzijde van het apparaat.
3.
Schuif het werkblad zo ver mogelijk naar achteren en trek het weg terwijl u het optilt. Monteer het
veiligheidsblad aan de hand van de instructies.
4.
Draai de bevestigingsschroeven opnieuw aan.
5.
Steek de stekker van het apparaat pas in het stopcontact nadat het veiligheidsblad of het werkblad
van het apparaat zijn gehaald.
Sluit de watertoevoerslang aan
voor modellen met een rechte slang A
1.
Plaats het vuilfilter (dat al aan het uiteinde van de
slang is bevestigd of bij de accessoires is opgenomen)
op de schroefkraankoppeling.
2.
Schroef de toevoerslang met zorg vast aan de kraan, bij
voorkeur met de hand.
3.
Let erop dat er geen knikken in de afvoerslang zitten.
4.
Controleer of de kraan en de aansluitingen van het
apparaat niet lekken door de kraan volledig open te
draaien.
Als de slang te kort is, vervangt u deze door een drukslang
van voldoende lengte (min. 1000 kPa min, conform de
norm EN 50084).
Controleer de watertoevoerslang regelmatig op barsten of
scheuren en vervang hem indien nodig.
De wasmachine kan zonder terugslagklep worden
aangesloten.
voor modellen met waterstop-slang B
Bij beschadiging van de slang de wasautomaat
onmiddellijk van het elektriciteitsnet afkoppelen.
1.
Draai de schroefdraadaansluiting met het geplaatste
filter op de kraan.
2.
Controleer of de kraan en de aansluitingen van het
apparaat niet lekken door de kraan volledig open te
draaien.
Indien de slang niet lang genoeg is, deze vervangen door
een waterstop-slang met een lengte van 3 meter
(verkrijgbaar bij de klantenservice of uw handelaar). Deze
handeling mag uitsluitend door een gekwalificeerd
elektricien worden uitgevoerd.
Het apparaat
mag niet
worden aangesloten op de
mengkraan van een waterverwarmer die niet onder druk
staat.
De toevoerslang en de plastic doos van de
wateraansluiting bevatten elektrische onderdelen.
De slang niet doorsnijden en de plastic doos niet
onderdompelen in water.
A
B
67
Sluit de watertoevoerslang aan
Het afpompen is afhankelijk van het model:
Externe afvoerslang
1a.
Haak de afvoerslang los van de linkerklem.
Waarschuwing
:
haak de
aansluiting van de rechterafvoerslang niet los.
Interne afvoerslang
1b.
Trek de slang volledig uit de houder.
Sluit de opening af met de bevestigde dop.
2.
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem met het elleboogstuk
aan de rand van een wasbak of badkuip.
3.
Let erop dat er geen knikken in de afvoerslang zitten.
4.
Zet de slang vast zodat hij niet kan vallen wanneer de wasmachine
draait.
De afvoerslang mag niet aan kleine wasbakken worden gehaakt.
Indien het nodig is een verlengstuk te gebruiken, een slang van
hetzelfde type gebruiken en de aansluitpennen vastzetten met klemmen.
Max. lengte afvoerslang: 2,50 m
Max. afvoerhoogte: 1,25 m
min. afvoerhoogte: 0,70 m
1a
1b
68
NOTES
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17

IKEA awm 51201 de handleiding

Type
de handleiding