Ariston XBC 902 GH DC Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
XBC 902 GH DC
Piano di cottura
Istruzioni per l'uso e l'installazione
1
Hob
Instructions for use and installation
8
Plan de cuisson
Instruction pour l'utilisation et l'installation
15
Kochplatte
Gebrauchs- und Installationsanleitungen
22
Kookplaat
Instructies voor het gebruik en installeren
29
Planos de cocción
Instrucciones para el uso y la instalación
36
Planos de cozedura
Instruções para o uso e a instalação
43
29
Wij danken u dat u een ARISTON product heeft gekozen, veilig en gemakkelijk in het gebruik. Om het fornuis te leren
kennen moet het langdurig en zo goed mogelijk gebruikt worden. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing te lezen.
Dank u.
Deze gebruiksaanwijzing geldt uitsluitend voor die landen waarvan het symbool in het boekje en op het typeplaatje van het
apparaat staat.
Van dichtbij gezien
E Bougies voor de automatische ontsteking
F Thermische beveiliging - Deze treedt in werking als de
vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht enz.)
door de gastoevoer van de brander te blokkeren.
E
F
A Hulp gasbrander
B Halfsnelle gasbrander
C Snelle gasbrander
D Ontsteking gasbranders
R Verkleiningsrooster
G Roosters voor de pannen
M Bedieningsknoppen voor de gasbranders
30
Gasbranders
De branders hebben verschillende afmetingen en
vermogens. Kies de meest geschikte brander met het
oog op de diameter van de pan e.d. die u wilt gebruiken.
De gekozen brander kan met de betreffende knop "M" als
volgt geregeld worden:
Regelkraan dicht
Regelkraan maximaal geopend
Regelkraan minimaal geopend
De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie
van de betreffende brander op de kookplaat. Alle branders
zijn voorzien een veiligheidssysteem met een thermokoppel
tegen gaslekken. Door deze beschikking wordt de gasuitlaat
van de brander automatisch op tijd van enkele seconden
geblokkeerd in geval de vlam per toeval uitdooft.
Om één van de branders te ontsteken:
de betreffende knop linksom draaien en het streepje met
het symbool van de grote vlam overeen laten stemmen
(maximum vermogen);
druk de knop helemaal in om de automatische
gasontsteking in werking te stellen;
als de vlam brandt de knop gedurende 10 seconden
ingedrukt houden tot het element van de thermo-
elektrische-beveiliging warm is geworden;
de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig
brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande
handelingen herhalen.
Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop verder
draaien tot aan het symbool van de kleine vlam.
Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop tussen
het symbool van de grote vlam en dat van de kleine vlam
instellen.
Belangrijk:
• De automatische vonkontsteking niet langer dan 15
seconden achter elkaar gebruiken. Bij problemen met de
ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de
gasleiding aanwezige lucht eruit laten stromen. Vervolgens
opnieuw op het knopje drukken.
Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de branders
zal het gas nog even door blijven stromen vóórdat het
beveiligingsmechanisme in werking treedt. De
bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten
alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om
het ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te
lossen.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de
knoppen in de dicht-stand staan " " . Verder wordt het
aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te sluiten.
Practische raadgevingen voor het gebruik van de
gasbranders
De branders zullen het beste resultaat leveren als uitsluitend
pannen met een voor de gebruikte brander geschikte
diameter worden gebruikt, waarbij moet worden voorkomen
dat de vlam tot voorbij de bodem van de pan komt (zie
onderstaande tabel).Voorts wordt aangeraden om, als een
vloeistof aan de kook raakt, de vlam te verlagen tot een
hoogte die volstaat om haar aan de kook te houden.
De kookplaat is uitgerust met twee
reductieroosters (afb.1), die uitsluitend
op de spaarbrander “A” en op de DC-DR
(intern) „D“ gebruikt moeten worden.
Instructies voor het gebruik
rednarB)mc(napednavretemaiDø
.ArednarbpluH
416
.BlensflaH
0251
.ClenS
6212
.D)RD-CDetsnennib(nenorkmalvelebbud
41-01
.D)RD-CDetsnetiub(nenorkmalvelebbud
82-42
fig.1
Voor het aansteken van de gekozen gasbrander drukt u
de betreffende knop in, u draait hem tegen de klok in tot
aan de positie van maximum sterkte en u houdt hem
ingedrukt totdat hij aan gaat.
Belangrijk: in het geval dat een gasvlam per ongeluk uit
gaat, draait u de knop op uit en wacht u tenminste een minuut
voordat u hem weer aansteekt.
Voor het uitdoven van de gasbrander moet u de knop
met de klok mee draaien totdat hij niet verder kan
(correspondeert met symbool " ").
De brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen"
Deze brander bestaat uit twee vlamkronen die samen of
onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk gebruikt op
maximum geeft verhoogde warmte en dus kortere kooktijden
vergeleken met de traditionele branders. Ook verdelen de
dubbele vlamkronen de warmte onder de pannen gelijkmatiger,
vooral als ze allebei op minimum worden gebruikt. U kunt dus
ook pannen van verschillende grootte gebruiken, met de
kleinere pannen op alleen de binnenste vlamkroon. Iedere
vlamkroon van de brander met "onafhankelijke dubbele
vlamkronen" heeft zijn eigen bedieningsknop:
de knop met het symbool bedient de buitenste vlamkroon;
de knop met het symbool bedient de binnenste vlamkroon;
Voor het aansteken van de gewenste vlamkroon drukt u de
betreffende knop in en draait u hem tot aan maximum . De
brander is voorzien van elektronische ontsteking die
automatisch werkt zodra u de knop indrukt.
Aangezien de brander is voorzien van het
veiligheidssysteem "F" moet u de knop ongeveer 6
seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem
warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt.
Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind beim
Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu beachten:
Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone
aufliegen.
31
Het apparaat is ontworpen voor niet-professioneel gebruik
en zijn kenmerken mogen niet veranderd worden.
De instructies zijn alleen geldig voor de landen van
bestemming waarvan de symbolen voorkomen in dit
boekje en op het etiket met het registratienummer.
De electrische veiligheid van dit apparaat is slechts dan
gegarandeerd als het op de juiste wijze is geaard zoals
voorgeschreven door de geldende veiligheidsnormen.
Vermijd dat kinderen en onbekwame personen in
aanraking komen met:
- de bedieningsknoppen en het apparaat in het algemeen;
- de verpakking (plastic zakken, polystyreen, spijkers enz.);
- het apparaat, gedurende en net na gebruik, gezien de
hitte ervan;
- het niet meer in gebruik zijnde apparaat; in dit geval
worden de onderdelen die gevaar kunnen opleveren
onklaar gemaakt.
De volgende handelingen moeten vermeden worden:
- het apparaat aanraken met vochtige lichaamsdelen;
- het gebruik van het apparaat als u blootsvoets bent;
- aan het apparaat of de voedingskabel trekken om deze
uit het stopcontact te trekken;
- verkeerde en gevaarlijke handelingen;
- het afsluiten van de ventilatie-openingen of hitte-afvoer;
- dat de snoer van kleine keukenapparatuur op de warme
delen van het apparaat terecht komen;
- het blootstellen aan atmosferische invloeden (regen, zon);
- het gebruik van ontvlambare vloeistoffen in de nabijheid;
- het gebruik van adapters, dubbelstekkers en/of
verlengsnoeren;
- het gebruik van wankele of vervormde pannen;
- het trachten te installeren of repareren zonder
tussenkomst van een erkende installateur.
In de volgende gevallen is het absoluut noodzakelijk zich
tot een erkende installateur te wenden:
- het installeren (volgens de instructies van de fabrikant);
- als er twijfel bestaat betreffende het functioneren;
- het vervangen van het stopcontact in het geval de stekker
van het apparaat er niet in past.
- De aansluitkabel en de toevoerleiding van het gas van
dit apparaat mogen niet door de gebruiker zelf worden
vervangen. In geval van beschadiging mag de eventuele
vervanging ervan uitsluitend door een erkend installateur
of de Servicedienst worden uitgevoerd.
In de volgende gevallen wendt u zich tot de door de
fabrikant erkende technische dienst:
- als u na het uitpakken onzeker bent over de conditie van
het apparaat;
- bij een storing of slecht functioneren; eis altijd originele
onderdelen;
Houd u zich aan de volgende regels:
- gebruik het fornuis alleen voor koken en voor niets anders;
- controleer na het uitpakken dat het apparaat
onbeschadigd is;
- sluit de stroom altijd af in het geval van slecht functioneren
en voordat u gaat schoonmaken en onderhoud uitvoeren;
- als het apparaat niet in gebruik is moet u de stroom
afsluiten en de gaskraan dicht doen (indien aanwezig);
- controleer altijd of de knoppen in de positie " " staan als
het fornuis niet in gebruik is;
- snijd de voedingskabel door na het afsluiten van de
stroom in het geval u het apparaat niet meer gebruikt.
- Controleer van tijd tot tijd of de gastoevoerleiding in goede
staat verkeert en laat de leiding door deskundige
vakmensen vervangen zodra de leiding afwijkingen
vertoont.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
eventuele schade die te wijten is aan foute installatie of
onjuist en onredelijk gebruik.
Veiligheid is een goede gewoonte
Om ervoor te zorgen dat het apparaat lang mee gaat moet
het apparaat regelmatig grondig schoongemaakt worden,
waarbij u rekening moet houden met het volgende:
Voordat u het apparaat schoon gaat maken moet u eerst
de stroomtoevoer naar het apparaat uitschakelen.
Laat de delen van het apparaat die nog heet zijn eerst
afkoelen voordat u deze schoon gaat maken.
de geëmailleerde of verchroomde en de glazen delen
worden gewassen met lauw water; gebruik geen
schuurmiddelen of bijtende middelen die het kunnen
beschadige.
De gedeelten in staal en in het biezonder de plaatsen met
seriegrafische simbolen mogen niet met oplosmiddelen of
schurende reinigingsproducten gekuist worden.; bij
voorkeur alleen een vochtige doek met lauw water
gerbuiken. Na ze te hebben gewassen moten ze zorgvuldig
met een zachte doek worden afgedroogd.
Laat op de geëmailleerde of gelakte delen geen zure
vloeistoffen achter (azijn, citroenzuur, agressieve
schoonmaakproducten enz.).
de losse delen van de gasbranders moeten vaak in een
lauw sop worden gewassen; verwijder eventueel
aangekoekte reste. Ga na dat de gasuitstroomopeningen
niet verstopt zijn. Droog de branders goed af voordat u ze
weer gaat gebruiken.
Maak het uiteinde van de bougies van de automatische
ontsteking van de kookplaat vaak schoon.
• Met verloop van tijd kan het zijn dat een kraantje
geblokkeerd raakt of moeilijk draait; het is dan noodzakelijk
het van binnen schoon te maken en het opnieuw te smeren.
Opmerking: Dit moet worden uitgevoerd door een door
de fabrikant erkende installateur.
Het onderhoud
32
Ventilatie van de keukenruimte
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een
hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor
de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte.
De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden
gewaarborgd door middel van permanente openingen in de
buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief
vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de
geldende normen. De lucht dient rechtstreeks van buitenaf
en uit de buurt van bronnen van verontreiniging te worden
toegevoerd.
De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen
beschikken (fig.3A):
een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van
tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit
van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met
de technische gegevens aan de onderkant van het
apparaat;
de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde
van de wand mogen niet verstopt kunnen raken;
met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn
beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet
wordt verminderd;
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Aansluitende Ventilatie
Bijzonderheid A kamer kamer
A
Voorbeeld van een ventilatieopening Vergroting van de gleuf tussen
voor verbrandingslucht de deur en de vloer
Fig. 3A Fig. 3B
De onderstaande instructies zijn bestemd voor de erkende
installateur om hem in staat te stellen de handelingen met
betrekking tot de installatie op de meest correcte wijze en in
overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit
te voeren.
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz.
moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten
apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht
blijken de elektrische voeding te handhaven, zal de grootst
mogelijke voorzorg moeten worden genomen.
Plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend geïnstalleerd worden en
functioneren in ruimtes die permanent geventileerd zijn in
overeenstemming met de voorschriften van de geldende
normen. De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren
naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een
schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten
moet zijn aangesloten (fig.2).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een in
het raam of in de buitenmuur geplaatste ventilator worden
gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking
gesteld moet worden.
In camino o in canna fumaria ramificata Direttamente all’esterno
(riservata agli apparecchi di cottura)
fig.2
Zijn er problemen?
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet functioneert of niet
goed functioneert. Laten wij zien wat eraan gedaan kan
worden voordat u er hulp bij haalt.
Om te beginnen moet u controleren of er wel stroom en
gastoevoer is, en vooral of de gaskranen boven het fornuis
niet dicht zijn.
De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig.
Heeft u gecontroleerd of:
de gaten voor de gastoevoer van de brander zijn verstopt;
alle onderdelen van de brander goed in elkaar gepast
zijn;
er tocht is nabij het kookvlak.
De vlam blijft niet aan in de versies met
veiligheidsmechanisme. Heeft u gecontroleerd of:
u de knop goed heeft ingedrukt;
u de knop voldoende tijd ingedrukt heeft gehouden voor
het activeren van het veiligheidsmechanisme;
de gaten voor de gastoevoer nabij het
veiligheidsmechanisme verstopt zijn.
De brander blijft niet aan als hij op minimum staat. Heeft
u gecontroleerd of:
de gaten van de gastoevoer verstopt zijn;
er tocht is nabij het kookvlak;
de minimum stand niet goed is ingesteld (zie paragraaf
“Het regelen van de minimum stand”).
De pannen staan wankel. Heeft u gecontroleerd of:
de bodem van de pan perfect plat is;
de pan in het midden van de brander of kookplaat staat;
de roosters verkeerd staan.
Als ondanks deze controles het kookvlak niet functioneert
en de storing blijft bestaan dan moet u de Merloni Technische
Dienst voor Keukenapparatuur er bijhalen met opgave van:
- het soort storing;
- het nummer van het model (Mod. ...) dat op uw
garantiebewijs staat.
Roep er nooit een niet-erkende installateur bij en weiger altijd
niet-originele onderdelen.
Instrukties voor het installeren
33
De lucht mag eveneens vanuit een nevenliggende ruimte
worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen
slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft,
zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen met
brandbaar materiaal enz., en ze in overeenstemming met
de geldende normen is geventileerd. De toevoer van de lucht
vanuit een nevenliggende ruimte naar de te ventileren ruimte
dient vrijelijk door permanente openingen te worden
gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner mag zijn dan
die hierboven vermeld. Deze openingen kunnen ook worden
verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te
vergroten (fig.3B).
Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een
elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening
moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van
de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de
elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een
luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te
garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het
apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan
worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een
raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de
elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een
vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan
lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen
met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten
hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gelekte
gassen van onderen afgevoerd kunnen worden.
Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in
ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen
de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is,
waar u de gasfles uit de buurt van warmtebronnen moet
neerzetten waardoor de temperatuur van de gasfles
eventueel op kan lopen tot meer dan 50°C.
Installatie
Deze aanwijzingen hebben betrekking op een apparaat van
klasse 1
-Categorie II 2L3B/P (voor NEDERLAND)
-Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË).
Installatie van de kookplaten
In dit geval is het noodzakelijk om de nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen om er zeker van te zijn dat
de installatie aan de geldende normen ten aanzien van de
preventie van ongevallen met betrekking tot elektrische en
gasaansluitingen voldoet.
Voor een goede werking van het toestel dat in meubels wordt
geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden in achting
worden genomen die op fig.4 worden aangeduid. Bovendien
moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterste wand
bestand zijn tegen een hoge temperatuur van 65°C
Bevestiging aan de onderkast
Om de kookplaat aan de onderkast te bevestigen, moet u
als volgt te werk gaan (fig.5):
draai de 2 schroeven “A” (die bij de levering inbegrepen
zijn) op een geschikte afstand van de achterwand in de
onderkast en laat de koppen van de schroeven 1,5 mm uit
het hout steken;
De plaat vasthechten aan de 2 schroeven “A” en naar
achter duwen;
De plaat aan het meubel vasthechten aan de achterkant,
door middel van de 2 tekendriehoeken “B” en de 4
schroeven “C” die in dotatie worden gegeven.
fig.4
wand
fig.5
1.5 mm1.5
mm
A
B
C
XmmX
mm
XmmX
mm
34
Aansluiting van de gastoevoer
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen en
uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is
afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed.
Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met
het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de
kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op
ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij de
levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de
aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het
apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in acht
moet nemen.
Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat,
om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en
om ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat moet
u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt
met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de
branders en inspuiters” staan. Als dit niet het geval is moet
u op de gastoevoerleiding een speciale drukregelaar
monteren in overeenstemming met de geldende normen.
Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan
spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het
apparaat aangesloten worden (fig.6) met een metalen starre
leiding en op koppelingen die aan de geldende normen
voldoen of met een metalen flexibele leiding in
overeenstemming met de geldende normen, die niet langer
mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling gedraaid moet
worden moet u de dichting (die bij de levering van het
apparaat inbegrepen is) zonder meer vervangen.
Als de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de
inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid
controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard
nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding niet in
aanraking kan komen met de beweegbare delen waardoor
de leiding beschadigd of afgekneld kan worden. Verzeker u
ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om het apparaat
te voeden als alle branders in werking zijn.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar
tussen geplaatst worden die aan de geldende normen
voldoet.
Ombouw van het apparaat op een andere gassoort
Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd moet
worden dan de gassoort waarop de kookplaat ingesteld is
(staat op het etiket op de kookplaat aangegeven), moet u de
inspuiters van de branders verwisselen waarbij als volgt te
werk moet gaan:
haal de roosters en de branders eraf.
schroef de inspuiters los (fig.7) met een buissleutel van 7
mm en vervang ze met inspuiters die geschikt zijn voor
het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de
branders en inspuiters”).
tenslotte, vervang het oude typeplaatje met een ander
dat het nieuwe type gas aangeeft, verkrijgbaar bij onze
Technische Dienst.
A
Het regelen van de minimum stand
zet het kraantje op minimum;
neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in het
staafje van het kraantje (fig.8) totdat u een regelmatige
vlam heeft (als u de schroef losser draait neemt het
minimumvermogen toe, als u de schroef strakker draait
neemt het minimumvermogen af);
Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de
stelschroef aangedraaid worden totdat hij niet verder kan.
Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft, moet
u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer snel
van de hoogste stand op de laagste stand zetten en nagaan
dat de brander niet dooft;
Het vervangen van de straalpijpjes van de brander met
"onafhankelijke dubbele vlamkronen":
verwijder de roosters en branders van hun plaats. De
brander bestaat uit twee aparte delen (zie afb. C en afb.D);
schroef de straalpijpjes los met een sleutel van 7mm. De
binnenste vlamkroon heeft een straalpijpje, de buitenste
heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de
straalpijpjes met nieuwe die zijn aangepast aan het
nieuwe type gas (zie tabel1).
zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun
plaats.
Afb. C Afb. D
Regulatie primaire lucht van de branders (voor België)
De branders hebben geen regulatie van de primaire lucht
nodig.
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET OP EEN RANDGEAARD
STOPCONTACT WORDEN AANGESLOTEN.
Het apparat is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld
fig.8
fig.7
fig.6
35
Kenmerken van de branders en inspuiters
)DNALREDENroov(1lebaT sagraabieolVsagdraA
REDNARB
rednarB
eensrood
tieticapacetmraW
)*.s.H(Wk
ssap-yB
001/1
)mm(
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/g
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/l
)mm(
.moN.reG
13G/03G52G
.ClenS
00100.37.00468812221233
.BlensflaH
5756.14.0034602149381
.ApluH
5500.13.072053727011
.D )RD-CDetsnennib(nenorkmalvelebbud
039.04.003445607001
.D )RD-CDetsnetiub(nenorkmalvelebbud
0311.43.17507892411454
kurdsgnideoV 0352
Deze apparatuur voldoet aan de volgende Europese
richtlijnen:
- EEG/73/23 van 19/02/73 (Laagspanning) en
successievelijke modificaties;
- EEG/89/336 van 03/05/89 (Electromagnetische
compatibiliteit) en successievelijke modificaties;
- EEG/90/396 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke
modificaties;
- EEG/93/68 van 22/07/93 en successievelijke
modificaties.
* A 15°C en 1013 mbar-droog gas
H.s. Propaangas G31 = 50,37 MJ/kg
H.s. Butangas G30 = 49,47 MJ/kg
H.s. Aardgas G20 = 37,78 MJ/m
3
H.s. Aardgas G25 = 32,49 MJ/m
3
)ËIGLEBroov(1lebaT sagraabieolVsagdraA
REDNARB
rednarB
eensrood
etmraW
tieticapac
)*.s.H(Wk
ssap-yB
001/1
)mm(
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/g
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/l
)mm(
.moN.reG
03G13G52/02G02G52G
.ClenS
00100.37.00468812412611682233
.BlensflaH
5756.14.0034602181169751381
.ApluH
5500.13.0720537171759011
.D )RD-CDetsnennib(nenorkmalvelebbud
039.04.0034456460768001
.D )RD-CDetsnetiub(nenorkmalvelebbud
0311.43.17507892392011093454
kurdsgnideoV 03-82730252
op het plaatje met de technische gegevens (geplaatst aan
de achterzijde van de apparaat of op het eind van de
gebruiksaanwijzing). Controleren of de netspanning ter
plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje.
Aansluiting van de elektrische voedingskabel op het net
Bij de modellen die niet van een stekker voorzien zijn moet
u een genormaliseerde stekker voor de belasting die op het
typeplaatje staat op het snoer monteren en de stekker in
een deugdelijk stopcontact steken. Als het apparaat
rechtstreeks op het elektriciteitsnet aangesloten moet worden
dan moet er tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een
veiligheidsschakelaar gemonteerd worden met een opening
tussen de contacten van minimaal 3 mm, die berekend moet
zijn op de belasting van het apparaat en die aan de geldende
normen moet voldoen. De geel/groene aardedraad mag niet
onderbroken worden door de schakelaar. In ieder geval moet
de voedingskabel zodanig aangelegd worden dat de kabel
op geen enkel punt warmer kan worden dan 50 °C boven de
omgevingstemperatuur. In het geval van installeren boven
een ingebouwde oven, moet de elektrische aansluiting van
het kookplaat en van de oven apart worden uitgevoerd, zowel
voor veiligheidsredenen als om het eventueel uittrekkenvan
de oven mogelijk te maken. Gebruik geen adaptors,
dubbelstekkersof dergelijke, aangezien deze oververhitting
en branden kunnen veroorzaken.
Alvorens de aansluiting tot stand te brengen moet u zich
van het volgende verzekeren:
de spanningsbegrenzer en de elektrische installatie thuis
geschikt zijn voor de belasting van de apparatuur (zie
plaatje met technische gegevens);
de elektrische voeding over een deugdelijke
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de
geldende normen en voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars makkelijk
zijn te bereiken als de kookplaat is geïnstalleerd.
WIJ AANVAARDEN GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE
ONGEVALLENPREVENTIENORMEN NIET WORDEN
NAGELEEFD.
De kabel vervangen
Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F met een
doorsnede 3 x 0.75 mm².
De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten
opzichte van de andere leidingen.

Documenttranscriptie

XBC 902 GH DC Piano di cottura Istruzioni per l'uso e l'installazione 1 Hob Instructions for use and installation 8 Plan de cuisson Instruction pour l'utilisation et l'installation 15 Kochplatte Gebrauchs- und Installationsanleitungen 22 Kookplaat Instructies voor het gebruik en installeren 29 Planos de cocción Instrucciones para el uso y la instalación 36 Planos de cozedura Instruções para o uso e a instalação 43 Wij danken u dat u een ARISTON product heeft gekozen, veilig en gemakkelijk in het gebruik. Om het fornuis te leren kennen moet het langdurig en zo goed mogelijk gebruikt worden. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing te lezen. Dank u. Deze gebruiksaanwijzing geldt uitsluitend voor die landen waarvan het symbool in het boekje en op het typeplaatje van het apparaat staat. Van dichtbij gezien F E A B C D R G M Hulp gasbrander Halfsnelle gasbrander Snelle gasbrander Ontsteking gasbranders Verkleiningsrooster Roosters voor de pannen Bedieningsknoppen voor de gasbranders E Bougies voor de automatische ontsteking F Thermische beveiliging - Deze treedt in werking als de vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht enz.) door de gastoevoer van de brander te blokkeren. 29 Instructies voor het gebruik Gasbranders De branders hebben verschillende afmetingen en vermogens. Kies de meest geschikte brander met het oog op de diameter van de pan e.d. die u wilt gebruiken. De gekozen brander kan met de betreffende knop "M" als volgt geregeld worden: Regelkraan dicht hoogte die volstaat om haar aan de kook te houden. Brander ø Diameter van de pan (cm) A.Hulpbrander 6 – 14 B.Halfsnel 15 – 20 C.Snel 21 – 26 D.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 10 - 14 D.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 24 - 28 Regelkraan maximaal geopend Regelkraan minimaal geopend De kookplaat is uitgerust met twee reductieroosters (afb.1), die uitsluitend op de spaarbrander “A” en op de DC-DR (intern) „D“ gebruikt moeten worden. De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie van de betreffende brander op de kookplaat. Alle branders zijn voorzien een veiligheidssysteem met een thermokoppel tegen gaslekken. Door deze beschikking wordt de gasuitlaat van de brander automatisch op tijd van enkele seconden geblokkeerd in geval de vlam per toeval uitdooft. fig.1 Voor het aansteken van de gekozen gasbrander drukt u de betreffende knop in, u draait hem tegen de klok in tot aan de positie van maximum sterkte en u houdt hem ingedrukt totdat hij aan gaat. Belangrijk: in het geval dat een gasvlam per ongeluk uit gaat, draait u de knop op uit en wacht u tenminste een minuut voordat u hem weer aansteekt. Voor het uitdoven van de gasbrander moet u de knop met de klok mee draaien totdat hij niet verder kan (correspondeert met symbool " "). Om één van de branders te ontsteken: • de betreffende knop linksom draaien en het streepje met het symbool van de grote vlam overeen laten stemmen (maximum vermogen); • druk de knop helemaal in om de automatische in werking te stellen; gasontsteking • als de vlam brandt de knop gedurende 10 seconden ingedrukt houden tot het element van de thermoelektrische-beveiliging warm is geworden; • de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande handelingen herhalen. Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop verder draaien tot aan het symbool van de kleine vlam. Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop tussen het symbool van de grote vlam en dat van de kleine vlam instellen. Belangrijk: • De automatische vonkontsteking niet langer dan 15 seconden achter elkaar gebruiken. Bij problemen met de ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de gasleiding aanwezige lucht eruit laten stromen. Vervolgens opnieuw op het knopje drukken. • Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de branders zal het gas nog even door blijven stromen vóórdat het beveiligingsmechanisme in werking treedt. De bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om het ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te lossen. • Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de knoppen in de dicht-stand staan " " . Verder wordt het aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te sluiten. De brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen" Deze brander bestaat uit twee vlamkronen die samen of onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk gebruikt op maximum geeft verhoogde warmte en dus kortere kooktijden vergeleken met de traditionele branders. Ook verdelen de dubbele vlamkronen de warmte onder de pannen gelijkmatiger, vooral als ze allebei op minimum worden gebruikt. U kunt dus ook pannen van verschillende grootte gebruiken, met de kleinere pannen op alleen de binnenste vlamkroon. Iedere vlamkroon van de brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen" heeft zijn eigen bedieningsknop: de knop met het symbool bedient de buitenste vlamkroon; de knop met het symbool bedient de binnenste vlamkroon; Voor het aansteken van de gewenste vlamkroon drukt u de betreffende knop in en draait u hem tot aan maximum . De brander is voorzien van elektronische ontsteking die automatisch werkt zodra u de knop indrukt. Aangezien de brander is voorzien van het veiligheidssysteem "F" moet u de knop ongeveer 6 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt. Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind beim Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu beachten: • Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone aufliegen. Practische raadgevingen voor het gebruik van de gasbranders De branders zullen het beste resultaat leveren als uitsluitend pannen met een voor de gebruikte brander geschikte diameter worden gebruikt, waarbij moet worden voorkomen dat de vlam tot voorbij de bodem van de pan komt (zie onderstaande tabel).Voorts wordt aangeraden om, als een vloeistof aan de kook raakt, de vlam te verlagen tot een 30 Veiligheid is een goede gewoonte • • • Het apparaat is ontworpen voor niet-professioneel gebruik en zijn kenmerken mogen niet veranderd worden. De instructies zijn alleen geldig voor de landen van bestemming waarvan de symbolen voorkomen in dit boekje en op het etiket met het registratienummer. De electrische veiligheid van dit apparaat is slechts dan gegarandeerd als het op de juiste wijze is geaard zoals voorgeschreven door de geldende veiligheidsnormen. - het vervangen van het stopcontact in het geval de stekker van het apparaat er niet in past. - De aansluitkabel en de toevoerleiding van het gas van dit apparaat mogen niet door de gebruiker zelf worden vervangen. In geval van beschadiging mag de eventuele vervanging ervan uitsluitend door een erkend installateur of de Servicedienst worden uitgevoerd. In de volgende gevallen wendt u zich tot de door de fabrikant erkende technische dienst: - als u na het uitpakken onzeker bent over de conditie van het apparaat; - bij een storing of slecht functioneren; eis altijd originele onderdelen; Vermijd dat kinderen en onbekwame personen in aanraking komen met: - de bedieningsknoppen en het apparaat in het algemeen; - de verpakking (plastic zakken, polystyreen, spijkers enz.); - het apparaat, gedurende en net na gebruik, gezien de hitte ervan; - het niet meer in gebruik zijnde apparaat; in dit geval worden de onderdelen die gevaar kunnen opleveren onklaar gemaakt. Houd u zich aan de volgende regels: - gebruik het fornuis alleen voor koken en voor niets anders; - controleer na het uitpakken dat het apparaat onbeschadigd is; - sluit de stroom altijd af in het geval van slecht functioneren en voordat u gaat schoonmaken en onderhoud uitvoeren; - als het apparaat niet in gebruik is moet u de stroom afsluiten en de gaskraan dicht doen (indien aanwezig); - controleer altijd of de knoppen in de positie " " staan als het fornuis niet in gebruik is; - snijd de voedingskabel door na het afsluiten van de stroom in het geval u het apparaat niet meer gebruikt. De volgende handelingen moeten vermeden worden: - het apparaat aanraken met vochtige lichaamsdelen; - het gebruik van het apparaat als u blootsvoets bent; - aan het apparaat of de voedingskabel trekken om deze uit het stopcontact te trekken; - verkeerde en gevaarlijke handelingen; - het afsluiten van de ventilatie-openingen of hitte-afvoer; - dat de snoer van kleine keukenapparatuur op de warme delen van het apparaat terecht komen; - het blootstellen aan atmosferische invloeden (regen, zon); - het gebruik van ontvlambare vloeistoffen in de nabijheid; - het gebruik van adapters, dubbelstekkers en/of verlengsnoeren; - het gebruik van wankele of vervormde pannen; - het trachten te installeren of repareren zonder tussenkomst van een erkende installateur. - Controleer van tijd tot tijd of de gastoevoerleiding in goede staat verkeert en laat de leiding door deskundige vakmensen vervangen zodra de leiding afwijkingen vertoont. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die te wijten is aan foute installatie of onjuist en onredelijk gebruik. In de volgende gevallen is het absoluut noodzakelijk zich tot een erkende installateur te wenden: - het installeren (volgens de instructies van de fabrikant); - als er twijfel bestaat betreffende het functioneren; Het onderhoud Om ervoor te zorgen dat het apparaat lang mee gaat moet het apparaat regelmatig grondig schoongemaakt worden, waarbij u rekening moet houden met het volgende: • Voordat u het apparaat schoon gaat maken moet u eerst de stroomtoevoer naar het apparaat uitschakelen. • Laat de delen van het apparaat die nog heet zijn eerst afkoelen voordat u deze schoon gaat maken. • de geëmailleerde of verchroomde en de glazen delen worden gewassen met lauw water; gebruik geen schuurmiddelen of bijtende middelen die het kunnen beschadige. • De gedeelten in staal en in het biezonder de plaatsen met seriegrafische simbolen mogen niet met oplosmiddelen of schurende reinigingsproducten gekuist worden.; bij voorkeur alleen een vochtige doek met lauw water gerbuiken. Na ze te hebben gewassen moten ze zorgvuldig met een zachte doek worden afgedroogd. • Laat op de geëmailleerde of gelakte delen geen zure vloeistoffen achter (azijn, citroenzuur, agressieve schoonmaakproducten enz.). • de losse delen van de gasbranders moeten vaak in een lauw sop worden gewassen; verwijder eventueel aangekoekte reste. Ga na dat de gasuitstroomopeningen niet verstopt zijn. Droog de branders goed af voordat u ze weer gaat gebruiken. • Maak het uiteinde van de bougies van de automatische ontsteking van de kookplaat vaak schoon. • Met verloop van tijd kan het zijn dat een kraantje geblokkeerd raakt of moeilijk draait; het is dan noodzakelijk het van binnen schoon te maken en het opnieuw te smeren. Opmerking: Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende installateur. 31 Zijn er problemen? Het kan gebeuren dat het kookvlak niet functioneert of niet goed functioneert. Laten wij zien wat eraan gedaan kan worden voordat u er hulp bij haalt. Om te beginnen moet u controleren of er wel stroom en gastoevoer is, en vooral of de gaskranen boven het fornuis niet dicht zijn. De brander blijft niet aan als hij op minimum staat. Heeft u gecontroleerd of: • de gaten van de gastoevoer verstopt zijn; • er tocht is nabij het kookvlak; • de minimum stand niet goed is ingesteld (zie paragraaf “Het regelen van de minimum stand”). De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig. Heeft u gecontroleerd of: • de gaten voor de gastoevoer van de brander zijn verstopt; • alle onderdelen van de brander goed in elkaar gepast zijn; • er tocht is nabij het kookvlak. De pannen staan wankel. Heeft u gecontroleerd of: • de bodem van de pan perfect plat is; • de pan in het midden van de brander of kookplaat staat; • de roosters verkeerd staan. Als ondanks deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan dan moet u de Merloni Technische Dienst voor Keukenapparatuur er bijhalen met opgave van: - het soort storing; - het nummer van het model (Mod. ...) dat op uw garantiebewijs staat. Roep er nooit een niet-erkende installateur bij en weiger altijd niet-originele onderdelen. De vlam blijft niet aan in de versies met veiligheidsmechanisme. Heeft u gecontroleerd of: • u de knop goed heeft ingedrukt; • u de knop voldoende tijd ingedrukt heeft gehouden voor het activeren van het veiligheidsmechanisme; • de gaten voor de gastoevoer nabij het veiligheidsmechanisme verstopt zijn. Instrukties voor het installeren De onderstaande instructies zijn bestemd voor de erkende installateur om hem in staat te stellen de handelingen met betrekking tot de installatie op de meest correcte wijze en in overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit te voeren. Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz. moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische voeding te handhaven, zal de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen. Plaatsing Dit apparaat mag uitsluitend geïnstalleerd worden en functioneren in ruimtes die permanent geventileerd zijn in overeenstemming met de voorschriften van de geldende normen. De volgende eisen moeten in acht genomen worden: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten (fig.2). • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een in het raam of in de buitenmuur geplaatste ventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking gesteld moet worden. Ventilatie van de keukenruimte In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden gewaarborgd door middel van permanente openingen in de buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de geldende normen. De lucht dient rechtstreeks van buitenaf en uit de buurt van bronnen van verontreiniging te worden toegevoerd. De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (fig.3A): • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met de technische gegevens aan de onderkant van het apparaat; • de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt kunnen raken; • met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd; • op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst. fig.2 Bijzonderheid A Aansluitende kamer Ventilatie kamer A In camino o in canna fumaria ramificata Direttamente all’esterno (riservata agli apparecchi di cottura) 32 Voorbeeld van een ventilatieopening voor verbrandingslucht Vergroting van de gleuf tussen de deur en de vloer Fig. 3A Fig. 3B De lucht mag eveneens vanuit een nevenliggende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en ze in overeenstemming met de geldende normen is geventileerd. De toevoer van de lucht vanuit een nevenliggende ruimte naar de te ventileren ruimte dient vrijelijk door permanente openingen te worden gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner mag zijn dan die hierboven vermeld. Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (fig.3B). het hout steken; • De plaat vasthechten aan de 2 schroeven “A” en naar achter duwen; • De plaat aan het meubel vasthechten aan de achterkant, door middel van de 2 tekendriehoeken “B” en de 4 schroeven “C” die in dotatie worden gegeven. Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. fig.4 Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50°C. Installatie van de kookplaten In dit geval is het noodzakelijk om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om er zeker van te zijn dat de installatie aan de geldende normen ten aanzien van de preventie van ongevallen met betrekking tot elektrische en gasaansluitingen voldoet. Voor een goede werking van het toestel dat in meubels wordt geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden in achting worden genomen die op fig.4 worden aangeduid. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterste wand bestand zijn tegen een hoge temperatuur van 65°C B Xm m Bevestiging aan de onderkast Om de kookplaat aan de onderkast te bevestigen, moet u als volgt te werk gaan (fig.5): • draai de 2 schroeven “A” (die bij de levering inbegrepen zijn) op een geschikte afstand van de achterwand in de onderkast en laat de koppen van de schroeven 1,5 mm uit Xm m C 1.5 mm wand Installatie Deze aanwijzingen hebben betrekking op een apparaat van klasse 1 -Categorie II 2L3B/P (voor NEDERLAND) -Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË). A fig.5 33 Aansluiting van de gastoevoer • De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de van toepassing zijnde normen en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed. • Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij de levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in acht moet nemen. • Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en om ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters” staan. Als dit niet het geval is moet u op de gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren in overeenstemming met de geldende normen. • Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan spanningen of druk wordt blootgesteld. De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het apparaat aangesloten worden (fig.6) met een metalen starre leiding en op koppelingen die aan de geldende normen voldoen of met een metalen flexibele leiding in overeenstemming met de geldende normen, die niet langer mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling gedraaid moet worden moet u de dichting (die bij de levering van het apparaat inbegrepen is) zonder meer vervangen. mm en vervang ze met inspuiters die geschikt zijn voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters”). • tenslotte, vervang het oude typeplaatje met een ander dat het nieuwe type gas aangeeft, verkrijgbaar bij onze Technische Dienst. A fig.7 fig.8 Het regelen van de minimum stand • zet het kraantje op minimum; • neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in het staafje van het kraantje (fig.8) totdat u een regelmatige vlam heeft (als u de schroef losser draait neemt het minimumvermogen toe, als u de schroef strakker draait neemt het minimumvermogen af); Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de stelschroef aangedraaid worden totdat hij niet verder kan. • Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft, moet u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer snel van de hoogste stand op de laagste stand zetten en nagaan dat de brander niet dooft; Het vervangen van de straalpijpjes van de brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen": • verwijder de roosters en branders van hun plaats. De brander bestaat uit twee aparte delen (zie afb. C en afb.D); • schroef de straalpijpjes los met een sleutel van 7mm. De binnenste vlamkroon heeft een straalpijpje, de buitenste heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de straalpijpjes met nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type gas (zie tabel1). • zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun plaats. fig.6 Als de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding niet in aanraking kan komen met de beweegbare delen waardoor de leiding beschadigd of afgekneld kan worden. Verzeker u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om het apparaat te voeden als alle branders in werking zijn. Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet. Afb. C Afb. D Regulatie primaire lucht van de branders (voor België) De branders hebben geen regulatie van de primaire lucht nodig. Ombouw van het apparaat op een andere gassoort Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd moet worden dan de gassoort waarop de kookplaat ingesteld is (staat op het etiket op de kookplaat aangegeven), moet u de inspuiters van de branders verwisselen waarbij als volgt te werk moet gaan: • haal de roosters en de branders eraf. • schroef de inspuiters los (fig.7) met een buissleutel van 7 Elektrische aansluiting HET APPARAAT MOET OP EEN RANDGEAARD STOPCONTACT WORDEN AANGESLOTEN. Het apparat is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld 34 dubbelstekkersof dergelijke, aangezien deze oververhitting en branden kunnen veroorzaken. Alvorens de aansluiting tot stand te brengen moet u zich van het volgende verzekeren: • de spanningsbegrenzer en de elektrische installatie thuis geschikt zijn voor de belasting van de apparatuur (zie plaatje met technische gegevens); • de elektrische voeding over een deugdelijke aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaars makkelijk zijn te bereiken als de kookplaat is geïnstalleerd. op het plaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de achterzijde van de apparaat of op het eind van de gebruiksaanwijzing). Controleren of de netspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Aansluiting van de elektrische voedingskabel op het net Bij de modellen die niet van een stekker voorzien zijn moet u een genormaliseerde stekker voor de belasting die op het typeplaatje staat op het snoer monteren en de stekker in een deugdelijk stopcontact steken. Als het apparaat rechtstreeks op het elektriciteitsnet aangesloten moet worden dan moet er tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een veiligheidsschakelaar gemonteerd worden met een opening tussen de contacten van minimaal 3 mm, die berekend moet zijn op de belasting van het apparaat en die aan de geldende normen moet voldoen. De geel/groene aardedraad mag niet onderbroken worden door de schakelaar. In ieder geval moet de voedingskabel zodanig aangelegd worden dat de kabel op geen enkel punt warmer kan worden dan 50 °C boven de omgevingstemperatuur. In het geval van installeren boven een ingebouwde oven, moet de elektrische aansluiting van het kookplaat en van de oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als om het eventueel uittrekkenvan de oven mogelijk te maken. Gebruik geen adaptors, WIJ AANVAARDEN GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLENPREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. De kabel vervangen Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F met een doorsnede 3 x 0.75 mm². De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten opzichte van de andere leidingen. Kenmerken van de branders en inspuiters Tabel 1 (voor NEDERLAND) BRANDER Vloeibaar gas Aardgas Brander Warmtecapaciteit By-pass Inspuiter Debiet * Inspuiter Debiet * doorsnee kW (H.s.*) 1/100 1/100 g/h 1/100 l/h (mm) (mm) (mm) (mm) Nom. Ger. C.Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332 B.Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 94 183 A.Hulp 55 1.00 0.3 27 50 73 72 110 D.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 30 0.9 0.4 30 44 65 70 100 D.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 130 4.1 1.3 57 70 298 114 454 G30/G31 Voedingsdruk 30 Tabel 1 (voor BELGIË) BRANDER C.Snel G25 Vloeibaar gas Brander doorsnee Warmte capaciteit kW (H.s.*) (mm) Nom. Ger. 100 3.00 0.7 By-pass Inspuiter 1/100 1/100 (mm) (mm) 40 25 Aardgas Debiet * g/h Inspuiter 1/100 (mm) Debiet * l/h G30 G31 G20/25 G20 G25 86 218 214 116 286 332 B.Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183 A.Hulp 55 1.00 0.3 27 50 73 71 71 95 110 D.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 30 0.9 0.4 30 44 65 64 70 86 100 D.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 130 4.1 1.3 57 70 298 293 110 390 454 28-30 37 20 25 Voedingsdruk * A 15°C en 1013 mbar-droog gas H.s. Propaangas G31 = 50,37 MJ/kg H.s. Butangas G30 = 49,47 MJ/kg H.s. Aardgas G20 = 37,78 MJ/m3 H.s. Aardgas G25 = 32,49 MJ/m3 Deze apparatuur voldoet aan de volgende Europese richtlijnen: - EEG/73/23 van 19/02/73 (Laagspanning) en successievelijke modificaties; - EEG/89/336 van 03/05/89 (Electromagnetische compatibiliteit) en successievelijke modificaties; - EEG/90/396 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke modificaties; - EEG/93/68 van 22/07/93 en successievelijke modificaties. 35
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Ariston XBC 902 GH DC Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding