Samsung SAMSUNG ES9 Handleiding

Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Klik op een onderwerp
User Manual
ES9/ES8/ES13
Basisprobleemoplossing
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Geavanceerde functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet
te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en
bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de
camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m
afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij
de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente
schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen
vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze
worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook
fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct
zonlicht of hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera wordt bedekt met kleden of
kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen de voedingsbron loskoppelen en
vervolgens contact opnemen met een servicecenter van
Samsung.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere
apparatuur kunnen veroorzaken
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor
langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen batterijen. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
kabels en accessoires.
• Niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires kunnen de
camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen
exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de
batterijen niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht
uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het
plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van
het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op
uw camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
• Handelsmerken en handelsnamen die in deze gebruiksaanwijzing
worden gebruikt, zijn eigendom van de betreffende eigenaar.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde
camerafuncties.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of
verspreiden.
• Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het
bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 11
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Geavanceerde functies 26
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een
modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's
opneemt.
Opnameopties 35
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in
de opnamemodus kunt kiezen.
Afspelen/bewerken 53
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter of televisie
aansluit.
Instellingen 75
Raadpleeg opties voor het configureren van de
camera-instellingen.
Aanvullende informatie 81
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
Programma
DIS
Scène
Film
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De
modus ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Voorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma,
DIS en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop]
(staat voor de ontspanknop)
( )
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer Opname Witbalans (dit betekent
selecteer Opname en vervolgens Witbalans)
*
Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering)
AEB
Auto Exposure Bracket
(opnamereeks met verschillende belichtingen)
AF
Auto Focus (autofocus)
DIS
Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
ISO
International Organization for Standardization
(Internationale organisatie voor standaardisatie)
WB
White Balance (witbalans)
6
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
•Druk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in
•Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in
Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
•Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
•Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp
•Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
7
Basisprobleemoplossing
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
• Stel de flitsoptie in op
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 39)
• Als de foto al is gemaakt, selecteert u
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 64)
Foto's bevatten stof-
vlekjes.
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
• Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)
Foto's zijn wazig.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil
houdt.
• Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 24)
• Gebruik de
-modus. (pag. 31)
Foto's zijn wazig bij
avondopnamen.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
• Schakel de flitser in. (pag. 39)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
• Selecteer
Nacht in de modus . (pag. 30)
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen
de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
• Maak geen foto's tegen de zon in.
• Selecteer
Tegenl. in de modus . (pag. 28)
• Stel de flitsoptie in op
Invulflits. (pag. 39)
• Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 47)
• Pas de belichting aan. (pag. 47)
• Stel de lichtmeting in op
Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
(pag. 48)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
• -modus > Beautyshot
29
•
-modus > Portret
28
• Rode ogen, Anti-rode ogen
(rode ogen voorkomen of verwijderen)
39
• Gezichtsdetectie
44
's Nachts of in het donker foto's
maken
• -modus > Nacht
30
•
-modus > Zon onder, Dageraad, Vuurwerk
28
• Flitseropties
39
• ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
40
Actiefoto's maken
• Continu, Bewegingsopname
50
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
• -modus > Close-up, Tekst
28
• Macro, Auto macro (om foto's van dichtbij te maken)
41
• Witbalans (de tint wijzigen)
48
De belichting aanpassen (helderheid)
• EV (de belichting aanpassen)
47
• ACB (compenseren voor onderwerpen tegen een
heldere achtergrond)
47
• L.meting
48
• AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te
maken van dezelfde scène)
50
Een speciaal effect toepassen
• Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen)
51
• Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en
contrast bij te stellen)
52
Bewegingsonscherpte voorkomen
• -modus
31
• Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album
55
• Alle bestanden op de
geheugenkaart wissen
57
• Foto's als diavertoning
weergeven
58
• Bestanden op een tv
weergeven
66
• De camera op een computer
aansluiten
67
• Geluid en volume aanpassen
77
• De helderheid van het
scherm aanpassen
77
• De schermtaal wijzigen
78
• De datum en tijd instellen
78
• De geheugenkaart
formatteren
78
• Problemen oplossen
90
9
Inhoud
Informatie over gezondheid en veiligheid
Basisprobleemoplossing
Beknopt overzicht
Inhoud
Opnameopties
................................................................ 35
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................ 36
De resolutie selecteren ............................................... 36
De beeldkwaliteit selecteren ........................................ 36
De timer gebruiken ...................................................... 37
Opnamen in het donker maken ................................... 39
Rode ogen voorkomen ............................................... 39
De flitser gebruiken ..................................................... 39
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 40
De scherpstelling aanpassen ...................................... 41
Macro gebruiken ........................................................ 41
Autofocus gebruiken ................................................... 41
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 42
Het scherpstelgebied aanpassen ................................ 43
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 44
Gezichten detecteren ................................................. 44
Een zelfportret maken ................................................. 45
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 45
Knipperende ogen detecteren ..................................... 46
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 47
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 47
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ 47
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 48
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 48
Serieopname ............................................................... 50
Uw foto's mooier maken ............................................. 51
Fotostijlen toepassen .................................................. 51
Uw foto's aanpassen .................................................. 52
Basisfuncties
................................................................... 11
Uitpakken .................................................................... 12
Onderdelen en functies ............................................... 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 15
De camera inschakelen ............................................... 16
De eerste instellingen uitvoeren .................................. 17
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 18
Opties selecteren ......................................................... 19
Display en geluid instellen ........................................... 21
Het displaytype wijzigen .............................................. 21
Het geluid instellen ..................................................... 21
Foto's maken ............................................................... 22
Zoomen .................................................................... 23
Tips om betere foto's te maken .................................. 24
Geavanceerde functies
.................................................. 26
Opnamemodi ............................................................... 27
De Smart Auto-modus gebruiken ................................. 27
De Scènemodus gebruiken ......................................... 28
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 29
De kadergids gebruiken .............................................. 30
De Nachtmodus gebruiken ......................................... 30
De DIS-modus gebruiken ............................................ 31
De Programmamodus gebruiken ................................. 32
Een video opnemen ................................................ 32
Spraakmemo's opnemen ............................................ 34
Een spraakmemo opnemen ........................................ 34
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ................... 34
10
Inhoud
Afspelen/bewerken
......................................................... 53
Weergeven ................................................................... 54
De weergavemodus starten ........................................ 54
Foto's weergeven ....................................................... 58
Een video afspelen ..................................................... 59
Spraakmemo's afspelen ............................................. 60
Foto's bewerken .......................................................... 62
Foto's in grootte aanpassen ........................................ 62
Een foto draaien ......................................................... 62
Fotostijlen toepassen .................................................. 63
Belichtingsproblemen corrigeren .................................. 64
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 65
Bestanden op een tv weergeven ................................ 66
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
.. 67
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio .... 69
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
................................. 71
De camera loskoppelen (Windows XP) ......................... 72
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
.. 73
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ..... 74
Instellingen
...................................................................... 75
Camera-instellingenmenu ........................................... 76
Het instellingenmenu openen ...................................... 76
Geluid ...................................................................... 77
Display ...................................................................... 77
Instellingen ................................................................. 78
Aanvullende informatie
.................................................. 81
Foutmeldingen ............................................................. 82
Onderhoud van de camera ......................................... 83
De camera reinigen .................................................... 83
De camera gebruiken of opbergen ............................... 84
Geheugenkaarten ...................................................... 85
De batterij .................................................................. 87
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ... 90
Cameraspecificaties .................................................... 93
Woordenlijst ................................................................. 97
Index .......................................................................... 101
Uitpakken
………………………………………………… 12
Onderdelen en functies
………………………………… 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen
………… 15
De camera inschakelen
………………………………… 16
De eerste instellingen uitvoeren
……………………… 17
Uitleg over de pictogrammen
………………………… 18
Opties selecteren
…………………………………… 19
Display en geluid instellen
………………………… 21
Het displaytype wijzigen
…………………………… 21
Het geluid instellen
………………………………… 21
Foto's maken
…………………………………………… 22
Zoomen
……………………………………………… 23
Tips om betere foto's te maken
…………………… 24
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Basisfuncties
12
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera AA alkaline batterijen USB-kabel
Polslus Cd-rom met
gebruiksaanwijzing
Snelstartgids
• De illustraties kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
• U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires die compatibel zijn met uw
camera aanschaffen bij het servicecentrum of de winkel waar u de camera
hebt aangeschaft. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het
gebruik van artikelen van andere fabrikanten.
Als optie verkrijgbare accessoires
Camera-etui Geheugenkaarten
A/V-kabel
Basisfuncties
13
Onderdelen en functies
Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Ontspanknop
Power-knop
AF-hulplampje/timerlampje
Flitser
Lens
Speaker
Microfoon
Batterijklep
Plaats een batterij
Statiefbevestigingspunt
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Afdekkapje voor sleuf
geheugenkaart
Plaats een geheugenkaart
Basisfuncties
14
Onderdelen en functies
Modus-knop: De lijst met opnamemodi openen.
Pictogram Modus Beschrijving
Smart Auto
Een foto maken door de camera een geschikte
modus voor de scène te laten selecteren
Programma
Een foto maken met instelling van opties
DIS
Een foto maken met opties die geschikt zijn om
bewegingsonscherpte te voorkomen
Scène
Een foto maken met vooraf ingestelde opties voor
een specifieke scène
Film
Een video opnemen
Knop Beschrijving
Naar opties of menu's
Navigatie
In de opnamemodus Bij instellen
Weergaveoptie wijzigen Omhoog
Macro-optie wijzigen Omlaag
Flitseroptie wijzigen Naar links
Timeroptie wijzigen Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen
Afspelen
Naar de weergavemodus
Functie
• Toegang tot opties in de opnamemodus
• Bestanden verwijderen in de weergavemodus
Statuslampje
• Knippert: Bij opslaan van een foto of video,
uitlezen door een computer of printer of bij
een onscherp onderwerp
• Brandt: Bij aansluiting op een computer of
wanneer de camera is scherpgesteld
Scherm
Zie de tabel onderaan
De polslus bevestigen
Zoomknop
• In- en uitzoomen in de opnamemodus
• Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als
miniaturen bekijken in de weergavemodus
• Volume regelen in de weergavemodus
Basisfuncties
15
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
• U hebt een opslagapparaat nodig voor opnames. Plaats de
geheugenkaart.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en
geheugenkaart beschadigen.
Geheugenkaart
Batterij
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omlaag zijn gericht.
Controleer de polariteit (+/-)
van de batterijen voordat u
deze plaatst.
Basisfuncties
16
De camera inschakelen
Hier vindt u informatie over het inschakelen van de camera.
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [ ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de weergavemodus.
Als u uw camera inschakelt door [ ] ongeveer 3 seconden ingedrukt te
houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
Basisfuncties
17
1
Druk op [ ].
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u
de camera voor het eerst inschakelt.
2
Druk op [ ] of [ ] om Language te selecteren en
druk vervolgens op [
] of [ ].
3
Druk op [ ] of [ ] om een taal te selecteren en druk
vervolgens op [
].
4
Druk op [ ] of [ ] om Time Zone (Tijdzone) te
selecteren en druk vervolgens op [
] of [ ].
5
Druk op [ ] of [ ] om een tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op [
].
• Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [ ].
6
Druk op [ ] of [ ] om Date/Time Set (Datum/tijd
aanpassen) te selecteren en druk op [
] of [ ].
7
Druk op [ ] of [ ] om een onderdeel te selecteren.
8
Druk op [ ] of [ ] om de datum en tijd in te stellen
en druk op [
].
9
Druk op [ of [ ] om Date Type (Datumtype) te
selecteren en druk op [
] of [ ].
10
Druk op [ ] of [ ] om een datumnotatie te
selecteren en druk op [
].
11
Druk op [ ] om naar de opnamemodus te gaan.
De eerste instellingen uitvoeren
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
Basisfuncties
18
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties.
C. Pictogrammen links
Pictogram Beschrijving
Diafragma en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde
Witbalans
Gezichttint
Gezicht retoucheren
ISO-waarde
Fotostijl
Beeldaanpassing
(scherpte, contrast, kleurverzadiging)
Spraakopname is beschikbaar
tijdens video-opnamen
Type serieopname
Pictogram Beschrijving
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomverhouding
Huidige datum en tijd
B. Pictogrammen rechts
Pictogram Beschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitsoptie
Zelfontspannerinstelling
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
A. Informatie
Pictogram Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Er is geen geheugenkaart geplaatst
Geheugenkaart geplaatst
• : Voldoende
•
: Onvoldoende
•
: Vervang de batterijen
Spraakmemo (Aan)
A
B
C
Basisfuncties
19
Opties selecteren
U kunt opties selecteren door te drukken op [ ] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([ ], [ ], [ ], [ ]). Druk op
[
] om te bevestigen.
U kunt de opnameopties ook openen door op [ ] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [ ] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk [Sluiter] half in om terug te keren naar de opnamemodus.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of
menu te scrollen.
• Druk op [ ] of [ ] om omhoog of omlaag te gaan.
• Druk op [
] of [ ] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [ ] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties
20
Opties selecteren
5
Druk op [ ] of [ ] om naar Witbalans te bladeren
en druk vervolgens op [
] of [ ].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Gezichtsdetectie
Scherpstelgebied
Afsl. Terug
6
Druk op [ ] of [ ] om naar een witbalansoptie te
bladeren.
Daglicht
Terug Verpl.
7
Druk op [ ].
Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Druk op [ ] of [ ] om naar Programma te bladeren
en druk vervolgens op [
].
Smart Auto
Programma
DIS
Scène
Film
In deze modus kunt u direct versch.
opnamefuncties instellen.
3
Druk op [ ].
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Gezichtsdetectie
Scherpstelgebied
Afsl.
Wijzigen
4
Druk op [ ] of [ ] om naar Opname te bladeren en
druk vervolgens op [
] of [ ].
Basisfuncties
21
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen.
Het geluid instellen
Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken
wanneer u de camera bedient.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Geluid Piepjes een optie.
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
1/2/3
De camera laat een geluid klinken.
Het displaytype wijzigen
U kunt een weergavestijl voor de opname- of afspeelmodus
selecteren.
Druk meerdere keren op [ ] om een displaytype te
wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen.
Modus Beschrijving
Opname
• Alle opname-informatie weergeven
• Opname-informatie verbergen, behalve het aantal
resterende foto's (of de resterende opnametijd) en
het batterijpictogram
Afspelen
• Informatie over de huidige foto weergeven
• Informatie over de huidige foto verbergen
• Informatie over het huidige bestand weergeven,
behalve de opname-instellingen en de
opnamedatum
Basisfuncties
22
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de modus Smart Auto snel en eenvoudig foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Druk op [ ] of [ ] om naar Smart Auto te bladeren
en druk vervolgens op [
].
Smart Auto
Programma
DIS
Scène
Film
Deze modus herkent de scène automatisch.
3
Kadreer het onderwerp.
4
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
• Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
5
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 24 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties
23
Foto's maken
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het
gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
• De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij gebruik van de opties
Gezichtsdetectie en Tracking AF.
• Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat
een foto is opgeslagen.
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
4X optische zoom en 3X digitale zoom. Door beide te gebruiken,
kunt u tot 12 keer inzoomen.
Druk de knop [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp
in te zoomen. Druk de knop [Zoomknop] naar links om uit te
zoomen.
InzoomenUitzoomen
Zoomverhouding
Basisfuncties
24
Tips om betere foto's te maken
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling
en belichting worden automatisch
aangepast.
Diafragma en sluitertijd worden
automatisch ingesteld.
Scherpstelkader
• Druk op [Ontspanknop] om een foto
te maken als het kader groen is.
• Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in
als het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Selecteer de modus om bewegingsonscherpte
digitaal te verminderen. (pag. 31)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of
Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor
het moeilijker is om de camera stil te houden.
• Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 39)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)
Basisfuncties
25
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de
achtergrondkleur)
- de lichtbron achter het onderwerp is te fel
- het onderwerp glanst of weerspiegelt
- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën
- het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het beeld
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent op [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Wanneer u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 39)
• Wanneer onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie
Continu of Bew.
detectie. (pag. 50)
Opnamemodi
………………………………………… 27
De Smart Auto-modus gebruiken
…………………… 27
De Scènemodus gebruiken
………………………… 28
De Beautyshot-modus gebruiken
…………………… 29
De kadergids gebruiken
…………………………… 30
De Nachtmodus gebruiken
………………………… 30
De DIS-modus gebruiken
………………………… 31
De Programmamodus gebruiken
…………………… 32
Een video opnemen
…………………………… 32
Spraakmemo's opnemen
…………………………… 34
Een spraakmemo opnemen
………………………… 34
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
……… 34
Geavanceerde functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te
selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.
Geavanceerde functies
27
Opnamemodi
Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in
het donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
De Smart Auto-modus gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen
die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als
u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse
scènes.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Smart Auto.
3
Kadreer het onderwerp.
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte
achtergrond.
Geavanceerde functies
28
Opnamemodi
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke
scène.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène een scène.
Beautyshot
Kaderlijnen
Nacht
Portret
Kinderen
Landschap
Close-up
Deze modus is geschikt om portretfoto's te
maken
• Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [ ] en
selecteert u Scène een scène.
• Voor de Beautyshotmodus, zie “De Beautyshot-modus
gebruiken” op bladzijde 29.
• Voor de Kadergidsmodus, zie “De kadergids gebruiken" op
pagina 30.
• Voor de Nachtmodus, zie “De Nachtmodus gebruiken ” op
pagina 30.
3
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
4
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• Als de camera geen scènemodus herkent, wordt weergegeven
en worden de standaardinstellingen gebruikt.
• Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
• Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
• Zelfs als u een statief gebruikt, wordt de modus
mogelijk niet
herkend, afhankelijk van de bewegingen van het onderwerp.
• In de modus
mode verbruikt de camera meer stroom van de
batterij omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste
scènes te kiezen.
• In de modus
blijft de scherpstelfunctie gewoon werken
en is het dus mogelijk dat u het geluid van de automatische
scherpstelfunctie hoort.
Geavanceerde functies
29
Opnamemodi
6
Selecteer Opname Gezichtretouch. een optie.
• Selecteer een hogere instelling om een groter aantal
onvolkomenheden te verbergen.
Niveau 2
Terug Verpl.
7
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
8
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.
De Beautyshot-modus gebruiken
Een foto van iemand nemen met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Beautyshot.
3
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
lijken (alleen het gezicht), drukt u op [
].
4
Selecteer Opname Gezichtstint een optie.
• Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten
lijken.
Niveau 2
Terug Verpl.
5
Druk op [ ] om onvolkomenheden in het gezicht te
verbergen.
Geavanceerde functies
30
Opnamemodi
De Nachtmodus gebruiken
Gebruik de Nachtmodus om een foto te nemen met opties voor
nachtelijke opnamen. Gebruik een statief om te voorkomen dat
de camera beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Nacht.
3
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
De belichting in de Nachtmodus aanpassen
In de nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om
de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere
diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Nacht.
3
Druk op [ ].
4
Selecteer Opname Lange sluitert..
De kadergids gebruiken
Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken, kunt u
deze in scène zetten met behulp van de kadergids. De kadergids
helpt degene die een foto van u maakt door het gedeelte van de
vooraf gekadreerde scène te laten zien.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Kaderlijnen.
3
Kadreer het onderwerp en druk op [Ontspanknop].
• Aan de linker- en rechterkant van het beeld verschijnen
doorzichtige lijnen.
Kader annuleren: OK
4
Vraag een andere persoon om een foto te maken.
• Deze persoon kan het onderwerp kadreren met behulp van de
kaderlijnen en vervolgens op [Ontspanknop] drukken om de
foto te maken.
5
Druk op [ ] om de kadergids op te heffen.
Geavanceerde functies
31
Opnamemodi
De DIS-modus gebruiken
Voorkom vage foto's als gevolg van bewegingsonscherpte met
de functies voor Digitale beeldstabilisatie (DIS).
Vóór correctie Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer DIS.
3
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet.
• Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.
• De DIS-functie werkt mogelijk niet op een plek met belichting die
helderder is dan een tl-lamp.
5
Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd.
Diafragma
Auto
Auto
Terug Verpl.
Diafragmawaarde
Sluitertijd
6
Selecteer een optie.
• Als u Auto selecteert, worden diafragma en sluitertijd
automatisch aangepast.
7
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
8
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden.
Geavanceerde functies
32
Opnamemodi
Een video opnemen
Neem video's van maximaal 2 uur op. De video wordt als een
MJPEG-bestand opgeslagen.
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met High
Definition-kwaliteit. Stel in dit geval een lagere resolutie in. (pag. 36)
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Film.
3
Druk op [ ].
4
Selecteer Film Framesnelheid een framesnelheid
(het aantal frames per seconde).
• Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen (met
uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde).
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Programma.
3
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
Opnameopties.)
4
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Geavanceerde functies
33
Opnamemodi
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één
video opnemen.
Druk op [
]
om tijdens het opnemen te pauzeren.
Druk nogmaals om de opname te hervatten.
Stop Pauze
5
Druk op [ ].
6
Selecteer Film Spraak een geluidsoptie.
Optie Beschrijving
Aan: een video met geluid opnemen.
Uit : een video zonder geluid opnemen.
Zoom gedempt : Tijdens in-/uitzoomen wordt de
geluidsopname onderbroken.
7
Stel naar wens andere opties in.
(Voor een lijst met opties, zie “Opnameopties”.)
8
Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten.
9
Druk nogmaals op [Ontspanknop] om de opname te
stoppen.
Geavanceerde functies
34
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Spraak Memo.
3
Kadreer het onderwerp en maak een foto.
• Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen
van een spraakmemo.
4
Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden).
• Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
U kunt geen spraakmemo’s toevoegen aan fotos als u de opties Continu,
Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld.
Een spraakmemo opnemen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Spraak Opname.
3
Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten.
• U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen.
• Druk op [
] als u de opname wilt onderbreken of hervatten.
Stop Pauze
4
Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
• Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe
spraakmemo op te nemen.
5
Druk op [ ] om naar de opnamemodus te gaan.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 36
De resolutie selecteren
…………………… 36
De beeldkwaliteit selecteren
……………… 36
De timer gebruiken
………………………… 37
Opnamen in het donker maken
……39
Rode ogen voorkomen
…………………… 39
De flitser gebruiken
……………………… 39
De ISO-waarde aanpassen
……………… 40
De scherpstelling aanpassen
………… 41
Macro gebruiken
………………………… 41
Autofocus gebruiken
…………………… 41
Meebewegende autofocus gebruiken
…… 42
Het scherpstelgebied aanpassen
………… 43
Gezichtsdetectie gebruiken
……………44
Gezichten detecteren
…………………… 44
Een zelfportret maken
…………………… 45
Een foto van een lachend gezicht maken
45
Knipperende ogen detecteren
…………… 46
Helderheid en kleur aanpassen
…………47
De belichting handmatig aanpassen (EV)
47
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
……… 47
De lichtmeetmethode wijzigen
………… 48
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
……… 48
Serieopname
……………………………… 50
Uw foto's mooier maken
………………… 51
Fotostijlen toepassen
…………………… 51
Uw foto's aanpassen
…………………… 52
Opnameopties
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Opnameopties
36
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de beeldresolutie en -kwaliteit kunt aanpassen.
Bij het maken van een video
1
Druk in de -modus op [ ].
2
Selecteer Film Filmformaat een optie.
Optie Beschrijving
640 X 480: Weergeven op een algemene tv.
320 X 240: Op een webpagina plaatsen.
De beeldkwaliteit selecteren
De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEG-
indeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere
bestanden.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Kwalit. een optie.
Optie Beschrijving
Superhoog: Foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: Foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: Foto's maken met normale kwaliteit.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe.
Bij het maken van een foto
1
Druk in de opnamemodus (behalve in de modus ) op
[
].
2
Selecteer Opname Fotoformaat een optie.
Optie Beschrijving
4000 X 3000: Afdrukken op A1-formaat.
3984 X 2656: Afdrukken op A2-formaat in brede
verhouding (3:2).
3968 X 2232: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
3264 X 2448: Afdrukken op A3-formaat.
2592 X 1944: Afdrukken op A4-formaat.
2048 X 1536: Afdrukken op A5-formaat.
1024 X 768: Voor e-mailbijlagen.
Opnameopties
37
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
3
Druk op [Ontspanknop] om de timer te starten.
• Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
• Druk op [Ontspanknop] of [ ] om de timer te annuleren.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer
niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar.
• Bij gebruik van de opties Continu, Bewegingsopname of AEB,
kunt u de zelfontspanner niet gebruiken.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Uit
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit: De timer is uitgeschakeld.
10 sec: Over 10 seconden een foto maken.
2 sec: Over 2 seconden een foto maken.
Dubbel: Over 10 seconden een foto maken en twee
seconden later nog een.
Bewegingstimer: Hiermee wordt 6 seconden nadat
de sluiter is ingedrukt de beweging van het onderwerp
gedetecteerd en wordt er een foto genomen zodra het
onderwerp niet meer beweegt. (pag. 38)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
38
De timer gebruiken
De bewegingstimer gebruiken
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer .
3
Druk op [Ontspanknop].
4
Zorg dat u binnen 6 seconden nadat u op
[Ontspanknop] hebt gedrukt voor de camera staat, op
maximaal 3 m afstand.
5
Maak een beweging, zoals een armzwaai, om de timer
te activeren.
• Wanneer de camera u detecteert, begint het AF-hulplampje/
timerlampje snel te knipperen.
Het detectiebereik van de
bewegingstimer
6
Poseer voor de foto terwijl het AF-hulplampje/
timerlampje knippert.
• Vlak voordat de camera een foto maakt, stopt het AF-
hulplampje/timerlampje met knipperen.
De bewegingstimer werkt mogelijk niet in de volgende omstandigheden:
• u bevindt zich op meer dan 3 m afstand van de camera
• uw bewegingen zijn niet opvallend genoeg
• er is te veel licht of tegenlicht
Opnameopties
39
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Auto
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit:
• De flitser gaat niet af.
• De waarschuwing voor bewegingsonscherpte
(
) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht
opnamen maakt.
Anti-rode ogen*:
• De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
• De camera corrigeert rode ogen door middel van
geavanceerde softwarematige analyse van de opname.
Rode ogen voorkomen
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-
rode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser
gebruiken”.
Opnameopties
40
Opnamen in het donker maken
• Er zijn geen flitseropties beschikbaar als u de opties Continu,
Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld of als u Zelfportret of
Knipperen hebt geselecteerd.
• Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de
flitser bevindt. (pag. 93)
• Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen
er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation
for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-
waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname ISO een optie.
• Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
• Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden.
• Wanneer Bewegingsopname is ingesteld, wordt de ISO-waarde
ingesteld op Auto.
Optie Beschrijving
Langz sync:
• Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
• Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer detail in de
achtergrond zichtbaar te maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt (
) wanneer u foto's neemt bij weinig licht.
Invulflits:
• De flitser gaat altijd af.
• De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.
Rode ogen*:
• De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
• De camera gaat rode ogen tegen.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Auto: De camera selecteert een geschikte flitsinstelling
voor de gedetecteerde scène in de modus
.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Opnameopties
41
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Normaal (AF)
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand.
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 10 cm - 80 cm
afstand (60 cm - 80 cm bij het gebruik van de zoomfunctie).
Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp op meer
dan 10 cm afstand (meer dan 60 cm bij het gebruik van
de zoomfunctie).
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie Autofocus
gebruiken”.
• Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
• Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
Opnameopties
42
De scherpstelling aanpassen
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Scherpstelgebied Tracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [
].
• Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
• Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
• Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
• Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het
scherpstelkader midden in het beeld.
• Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen
mislukken:
- het onderwerp is te klein of verplaatst zich vaak
- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
overeen
- de camera trilt enorm
In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één
witte lijn (
).
• Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
• Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het
scherpstelkader een kader met één rode lijn (
).
• Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, fotostijlen of zelfontspanner in te stellen.
Opnameopties
43
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Scherpstelgebied een optie.
Optie Beschrijving
Centrum AF: Scherpstelling op het midden (geschikt
voor onderwerpen in het midden van het beeld).
Multi AF: Scherpstelling op een of meer van de
9 mogelijke gebieden.
Tracking AF: Stel scherp op en beweeg mee met het
onderwerp.
(pag. 42)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
44
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto te
voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen.
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10 gezichten).
Het dichtstbijzijnde gezicht
wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten
in grijze kaders.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Normaal.
Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de camera
gezichten.
• De camera volgt automatisch het geregistreerde gezicht.
• Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het
scherpstelkader kleurt bij Smile shot en Knipperen oranje)
- het is te licht of te donker
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp wijzigt drastisch
• Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het gebruik van fotostijlen,
beeldaanpassing of Tracking AF.
• Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij gebruik van digitale zoom.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer
niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde
opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
Opnameopties
45
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera maakt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit
lacht.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Stel de opname samen.
• De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
Een zelfportret maken
U kunt foto's van uzelf maken. De scherpstelafstand wordt op
close-up ingesteld en de camera laat een piepsignaal horen.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Wanneer u een piep hoort, drukt u op [Sluiter].
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, zal de camera geen piepje
laten klinken. (pag. 77)
Opnameopties
46
Gezichtsdetectie gebruiken
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Knipperen.
• Houd de camera stil terwijl “Bezig met vastleggen” op het scherm
wordt weergegeven.
• Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding “Foto
gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat geval
nog een foto.
Opnameopties
47
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in
dat geval de optie Auto Contrast Balance (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname ACB een optie.
Optie Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: ACB is ingeschakeld.
De functie ACB is niet beschikbaar als u Continu, Bewegingsopname,
AEB-opties instelt.
De belichting handmatig aanpassen
(EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-) Neutraal 0) Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film EV.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's
met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 50)
Opnameopties
48
Helderheid en kleur aanpassen
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en
de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren
hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om
de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht,
Bewolkt of Kunstlicht.
(Auto witbalans) (Daglicht)
(Bewolkt) (Kunstlicht)
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid opvallend licht meet. De helderheid en belichting van
de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film L.meting een optie.
Optie Beschrijving
Multi:
• De camera verdeelt het beeld onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
• Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
• De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste
midden van het kader.
• Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
• Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
• De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op
het midden.
• Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het
midden van het beeld bevindt.
Opnameopties
49
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film Witbalans Aangep.
instelling (Meten: Sluiter).
3
Richt de lens op een wit stuk papier.
4
Druk op [Ontspanknop].
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film Witbalans een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: Gebruik automatische instellingen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op
een zonnige dag.
Bewolkt: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op
een bewolkte dag of in de schaduw.
TL-licht H: Selecteer deze optie voor foto's bij
daglichtlampen of drie-wegfluorescentielampen.
TL-licht L: Selecteer deze optie voor foto's bij wit
TL-licht.
Kunstlicht: Selecteer deze optie wanneer u
binnenfoto's maakt bij licht van gloeilampen of
halogeenlampen.
Aangep. instelling (Meten: Sluiter): Hiermee
gebruikt u uw eigen, vooraf geconfigureerde
instellingen.
Opnameopties
50
Serieopname
Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van
uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopname.
• U kunt de flitser, de timer en ACB alleen gebruiken wanneer u
1 opname selecteert.
• Als u Bewegingsopname selecteert, wordt de resolutie
ingesteld op VGA en de ISO-instelling op Auto gezet.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn
bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Snelheid een optie.
Optie Beschrijving
1 opname: Eén foto maken.
Continu:
• Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de
camera achter elkaar foto's maken.
• Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
Bewegingsopname:
• Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt
de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een
maximum van 30 foto's).
AEB:
• Maak 3 foto's met een verschillende belichting:
normaal, onderbelicht en overbelicht.
• Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
51
Uw foto's mooier maken
Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen en -tinten toe te passen en door aanpassingen te doen.
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film Fotostijlkeuze
Aangep. RGB.
3
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Terug Verpl.
4
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
Fotostijlen toepassen
Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder en
Bos.
Zacht Helder Bos
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film Fotostijlkeuze een
optie.
• Selecteer Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie en beeldaanpassingsopties in te stellen.
Opnameopties
52
Uw foto's mooier maken
Uw foto's aanpassen
Pas het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw
foto's aan.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Beeld aanpassen.
3
Selecteer een aanpassingsoptie.
• Contrast
• Scherpte
• Kleurverz.
4
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen.
Contrastoptie Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Scherpteoptie Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
Kleurverzadigingsoptie Beschrijving
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
• Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor
afdrukken).
• Als Beeld aanpassen is ingesteld is de functie Fotostylerkeuze niet
beschikbaar.
Weergeven
………………………………54
De weergavemodus starten
……………… 54
Foto's weergeven
……………………… 58
Een video afspelen
…………………… 59
Spraakmemo's afspelen
……………… 60
Foto's bewerken
…………………………62
Foto's in grootte aanpassen
……………… 62
Een foto draaien
………………………… 62
Fotostijlen toepassen
…………………… 63
Belichtingsproblemen corrigeren
………… 64
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
……… 65
Bestanden op een tv weergeven
………… 66
Bestanden naar de computer overbrengen
(Windows)
…………………………………… 67
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
…………………………… 69
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
…… 71
De camera loskoppelen (Windows XP)
…… 72
Bestanden naar de computer overbrengen
(Macintosh)
………………………………73
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge)
………………………………… 74
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of
televisie aansluit.
Afspelen/bewerken
54
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
Het scherm in de weergavemodus
Informatie
Pictogram Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
Videobestand
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beveiligd bestand
Mapnaam – Bestandsnaam
Om bestandsinformatie op het scherm weer te geven, drukt u op [ ].
De weergavemodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [ ].
• Het recentste bestand wordt weergegeven.
• Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [ ] of [ ] om door de bestanden te bladeren.
• Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te
bladeren.
Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander fabrikant
zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden weergegeven.
Afspelen/bewerken
55
Weergeven
• Wanneer u Kleur selecteert, wordt etc weergegeven als er
geen kleur is opgehaald.
• Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is
geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw
zijn geordend.
4
Druk op [ ] of [ ] om door de bestanden te bladeren.
• Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te bladeren.
5
Druk op [ ] om terug te gaan naar de normale
weergave.
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week of
bestandstype.
1
Druk in de afspeelmodus de knop [Zoomknop] naar
links.
2
Druk op [ ].
3
Selecteer een categorie.
Type
Datum
Kleur
Week
Terug Instellen
Optie Beschrijving
Type
Geef bestanden gesorteerd op bestandstype weer.
Datum
Geef bestanden op volgorde van de opslagdatum weer.
Kleur
Geef bestanden gesorteerd op de dominante kleur in
het beeld weer.
Week
Geef bestanden weer op volgorde van de weekdag
waarop ze zijn opgeslagen.
Afspelen/bewerken
56
Weergeven
Bestanden beveiligen
U kunt uw bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per
ongeluk worden gewist.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties Beveiligen Select..
• Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles
Vergrendel.
3
Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op
[
].
• Druk nogmaals op [ ] om uw selectie op te heffen.
Select. Instellen
Beveiligd bestand
4
Druk op [ ].
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Bestanden als miniatuur weergeven
U kunt snel door miniaturen van bestanden bladeren.
Druk in de afspeelmodus de knop [Zoomknop]
naar links om 9 of 20 miniatuurbeelden weer te
laten geven. Druk de knop [Zoomknop] naar
rechts om terug te keren naar de vorige modus.
Filter
Functie Actie
Door bestanden scrollen
Druk op [ ], [ ], [ ] of [ ].
Bestanden wissen
Druk op [ ] en selecteer Ja.
Afspelen/bewerken
57
Weergeven
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties Wissen Alles Ja.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Bestanden wissen
U kunt afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk wissen.
Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit verwijderen.
1
Selecteer een bestand in de weergavemodus en druk
op [
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u
Meer wissen.
3
Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [ ].
• Druk nogmaals op [ ] om uw selectie op te heffen.
4
Druk op [ ].
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Afspelen/bewerken
58
Weergeven
Foto's weergeven
Inzoomen op een deel van een foto of foto's als diavoorstelling
bekijken.
Een foto vergroten
Druk in de afspeelmodus de knop
[Zoomknop] naar rechts om een foto te
vergroten. Druk de knop [Zoomknop] naar
links om een foto te verkleinen.
Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de
zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding
kan per resolutie verschillen.
Bijsnijden
Vergroot gebied
Zoomverhouding (de maximale
zoomverhouding kan variëren
afhankelijk van de resolutie.)
Functie Actie
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [ ], [ ], [ ] of [ ].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [ ] (de foto wordt opgeslagen
als een nieuw bestand).
Een diavoorstelling starten
U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Diashow.
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
• Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effect wilt.
Optie Beschrijving
Starten
instellen of de diashow wordt herhaald.
(Afspelen, Herhalen)
Foto's
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt
weergeven.
• Alles: Alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
• Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een
diavoorstelling weergeven.
• Select.: Geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Interval
• Het interval tussen foto's instellen.
• Dit is alleen mogelijk als Uit is geselecteerd in het
menu Effect.
Muziek
Achtergrondmuziek selecteren.
Effect
• Selecteer een overgangseffect.
• Selecteer Uit als u geen effect wilt.
Afspelen/bewerken
59
Weergeven
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan
en video's bijsnijden.
1
Selecteer in de weergavemodus een video en druk op
[
].
Pauze
2
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op Functie
[
]
Terugspoelen
[ ]
Het afspelen onderbreken of hervatten
[ ]
Vooruitspoelen
[Zoomknop] naar links
of rechts
Het volume regelen
4
Stel het effect voor de diavertoning in.
5
Selecteer Starten Afspelen.
• Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te
spelen.
• Druk op [
] om de diavoorstelling te pauzeren of te
hervatten.
Als u de diavertoning wilt stoppen en terug wilt naar de Weergavemodus,
drukt u op [
] en vervolgens op [ ] of [ ].
Afspelen/bewerken
60
Weergeven
Spraakmemo's afspelen
Een spraakmemo afspelen
1
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en
druk op [
].
2
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op Functie
[
]
Terugspoelen
[ ]
Het afspelen onderbreken of hervatten
[ ]
Vooruitspoelen
[ ]
Het afspelen stoppen
[Zoomknop] naar links
of rechts
Het volume regelen
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Druk op [ ] op het punt waar u de nieuwe video
wilt laten beginnen en druk de knop [Zoomknop] naar
rechts.
2
Druk op [ ] om het afspelen te hervatten.
3
Druk op [ ] op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten eindigen en druk de knop [Zoomknop] naar rechts.
4
Selecteer Ja.
• De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
• De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Een beeld vastleggen tijdens het afspelen
1
Druk op [ ] op het punt waarop u een foto wilt
opslaan.
2
Druk op [ ].
Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het
oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen.
Afspelen/bewerken
61
Weergeven
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Bestandopties Spraakmemo Aan.
3
Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op
te nemen (maximaal 10 seconden).
• Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
U kunt geen spraakmemo toevoegen aan beveiligde bestanden.
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo met een
spraakmemo en druk op [
].
• Druk op [ ] als u het afspelen wilt onderbreken of
hervatten.
Afspelen/bewerken
62
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen.
Een foto draaien
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Draaien een optie.
Terug
Rechts 90 gr.
Verpl.
De gedraaide foto wordt opgeslagen als hetzelfde bestand, niet als een
nieuw bestand.
Foto's in grootte aanpassen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een
nieuw bestand opslaan. U kunt instellen dat een foto wordt
weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Res.wijz een optie.
•
Selecteer om de foto als beginafbeelding op te slaan.
(pag. 77)
Terug
2048 x 1536
Verpl.
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Afspelen/bewerken
63
Foto's bewerken
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Fotostijlkeuze Aangep. RGB.
3
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Terug Verpl.
4
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
Fotostijlen toepassen
Pas verschillende stijlen op de foto toe, zoals Zacht, Helder en
Bos.
Zacht Helder Bos
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Fotostijlkeuze een optie.
• Selecteer Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Terug
Zacht
Verpl.
Afspelen/bewerken
64
Foto's bewerken
Belichtingsproblemen corrigeren
U kunt ACB (automatische contrastbalans), helderheid, contrast
en kleurverzadiging aanpassen, rode ogen wegwerken,
onvolkomenheden in het gezicht verbergen of ruis toevoegen aan
de foto.
ACB (automatische contrastbalans) aanpassen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen ACB.
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen
Anti-rode ogen.
Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen
Gezichtretouch..
3
Selecteer een niveau.
• Het gezicht wordt egaler naarmate u het getal verhoogt.
Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen.
3
Selecteer een aanpassingsoptie.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen. (-: minder of +: meer)
Ruis aan de foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen
Ruis toevoegen.
Afspelen/bewerken
65
Foto's bewerken
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat.
• De geheugenkaart kan naar een printshop die DPOF (Digital Print
Order Format) ondersteunt worden gebracht, maar u kunt ook uw
foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
• Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties DPOF Standaard een optie.
Optie Beschrijving
Select.
De geselecteerde foto's afdrukken.
Alles
Alle foto's afdrukken.
Reset
De instellingen terugzetten.
3
Als u Select. selecteert, naar een foto loopt en de knop
[Zoomknop] naar links of rechts drukt, kunt u het aantal
exemplaren selecteren. Herhaal dit voor de gewenste
foto's en druk op [
].
• Als u Alles selecteert, drukt u op [ ] of [ ] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u op [
].
4
Druk op [ ].
5
Selecteer Bestandopties DPOF Formaat een
optie.
Optie Beschrijving
Select.
Het afdrukformaat van de geselecteerde foto
opgeven.
Alles
Het afdrukformaat van alle foto's opgeven.
Reset
De instellingen terugzetten.
6
Als u Select. selecteert, naar een foto loopt en de
knop [Zoomknop] naar links of rechts drukt, kunt u het
afdrukformaat selecteren. Herhaal dit voor de gewenste
foto's en druk op [
].
• Als u Alles selecteert, drukt u op [ ] of [ ] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u op [
].
Foto's afdrukken als miniaturen
Druk de foto's af als miniaturen om alle foto's in een keer te
controleren.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties DPOF Index Ja.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Afspelen/bewerken
66
Bestanden op een tv weergeven
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
• Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
• Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
• Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon
foto's en video's maken.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Instellingen Video.
3
Selecteer een video-uitgang voor uw land of regio.
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
televisie aan.
Video Audio
6
Schakel de televisie in en selecteer de
videouitvoermodus met de afstandsbediening van de
televisie.
7
Schakel de camera in en druk op [ ].
8
Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
knoppen op de camera.
Afspelen/bewerken
67
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
U kunt bestanden overbrengen door de camera op een pc aan te sluiten.
• De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet
correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk
van de toestand van de computer.
• Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
• Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het
programma te gebruiken.
• U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies
gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en
besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
Vereisten voor Intelli-studio
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,0 GHz of hoger/
AMD Athlon
TM
FX 2,2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
• Cd-romstation
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600
series of hoger
• 1024 x 768 pixels, monitor met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort, Microsoft DirectX 9.0c of
nieuwer
* De programma’s werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van
Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Afspelen/bewerken
68
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio installeren
1
Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-romstation.
2
Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven,
klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de
installatie te starten.
3
Selecteer de programma's die u wilt installeren en volg
de aanwijzingen op het scherm.
4
Klik op Exit om de installatie te voltooien en start de
computer opnieuw op.
Afspelen/bewerken
69
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
3
Intelli-studio op uw computer uitvoeren.
4
Schakel de camera in.
• De camera wordt automatisch herkend.
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster.
Selecteer Computer.
5
Selecteer een map op de computer waarin u de
bestanden wilt opslaan.
• Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
6
Selecteer Ja.
• Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer
overgebracht.
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
U kunt eenvoudig met behulp van Intelli-studio bestanden van uw
camera overzetten op uw computer.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
70
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Met Intelli-studio kunt u bestanden afspelen en bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube.
Selecteer Help Help in het programma voor meer informatie.
• Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
• Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
7
3 4 5
6
9
14
15
11
10
2 1
8
13
12
Afspelen/bewerken
71
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Pictogram Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map
weer
3
Naar de Fotobewerkingsmodus gaan
4
Naar de Videobewerkingsmodus gaan
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te
delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar
websites zoals Flickr en YouTube uploaden.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
7
Een bestandstype selecteren
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer
9
Bestanden van de aangesloten camera weergeven of
verbergen
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de camera weer
11
Hiermee geeft u bestanden weer als miniaturen of op
een kaart
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer
14
Naar de vorige of volgende pagina gaan
15
Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven,
bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
Sluit de camera aan op de computer als een verwisselbare schijf.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
72
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows Vista/7 op soortgelijke wijze
losgekoppeld.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtvenster om aan te geven dat de
camera veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
3
Schakel de camera in.
• De camera wordt automatisch herkend.
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster.
Selecteer Computer.
4
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Afspelen/bewerken
73
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
3
Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch en geeft op
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster.
Selecteer Computer.
4
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
5
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
74
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
Druk foto's op een PictBridge-compatibele printer af door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Afdrukopties instellen
Foto's
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Afsl. Printen
: Eén
: Auto
: Auto
: Auto
: Auto
Optie Beschrijving
Foto's: kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat: geef de afdrukgrootte op.
Lay-out: maak indexprints.
Type: selecteer de papiersoort.
Kwalit.: stel de afdrukkwaliteit in.
Datum: stel in dat de datum wordt afgedrukt.
Best.naam: stel in dat de bestandsnaam wordt afgedrukt.
Reset: stel de afdrukopties op de beginwaarden terug.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Instellingen USB.
3
Selecteer Printer.
4
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
USB-kabel op aan.
5
Schakel de camera in.
• De camera wordt automatisch herkend door de printer.
6
Druk op [ ] of [ ] om een foto te selecteren.
• Druk op [ ] om afdrukopties in te stellen.
Zie “Afdrukopties instellen”.
7
Druk op [ ] om af te drukken.
• Het afdrukken begint. Druk op [ ] om het afdrukken te
annuleren.
Camera-instellingenmenu
……………………………… 76
Het instellingenmenu openen
……………………… 76
Geluid
……………………………………………… 77
Display
……………………………………………… 77
Instellingen
…………………………………………… 78
Instellingen
Raadpleeg opties voor het configureren van de camera-
instellingen.
Instellingen
76
Camera-instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
3
Selecteer een optie en sla de instellingen op.
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Terug Instellen
Uit
Laag
Middel
Hoog
4
Druk op [ ] om naar het vorige scherm terug te
keren.
Het instellingenmenu openen
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer een menu.
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Afsl. Wijzigen
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Menu Beschrijving
Geluid: Hier stelt u de geluiden van de camera en het
volume in. (pag. 77)
Display: Hier past u de scherminstellingen aan, zoals
startafbeelding en helderheid. (pag. 77)
Instellingen: Hier wijzigt u de instellingen voor
het camerasysteem, zoals geheugenformaat,
standaardbestandsnaam en de USB-modus. (pag. 78)
Instellingen
77
Camera-instellingenmenu
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Functiebeschrijving
Een korte beschrijving van een optie of menu
weergeven. (
Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Een afbeelding instellen die wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
• Uit*: Er wordt geen afbeelding
weergegeven.
• Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit
het interne geheugen weergegeven.
• Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze
weergeven. (pag. 62)
• Er wordt slechts een gebruikersafbeelding
in het geheugen opgeslagen.
• Als u een nieuwe foto selecteert als
gebr.afb of de camera opnieuw instelt,
wordt de huidige afbeelding verwijderd.
Helderh. scherm
De helderheid van het scherm aanpassen.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal
staat voor de weergavemodus vast,
zelfs als
Auto
is geselecteerd.
Snel tonen
Hier stelt u de weergaveduur voor een
gemaakte foto in, voordat naar de
opnamemodus wordt teruggekeerd.
(Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec )
Geluid
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden aan.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Begingeluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
Sl.toon
Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de
ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Kiezen welk geluid bij het indrukken van knoppen of
het wisselen van modi wordt geproduceerd.
(Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half
indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*)
Instellingen
78
Camera-instellingenmenu
Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
De geheugenkaart formatteren (alle bestanden, ook
beveiligde, worden gewist). (Ja, Nee)
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die
met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de
camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer
dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken.
Reset
Menu's en opnameopties op de beginwaarden instellen
(instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer
worden niet gereset). (Ja, Nee)
Language
Een taal selecteren voor de schermtekst.
Tijdzone
Een regio selecteren en zomer-wintertijd instellen.
Datum/tijd
aanpassen
Stel de datum en tijd in.
Datumtype
Een datumnotatie selecteren.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ, Uit*)
Onderdeel Beschrijving
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de energiespaarstand. (Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop dan
de [POWER] om de camera weer te gebruiken.
* Standaard
Instellingen
79
Camera-instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Instellen of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
• De datum en tijd worden in de rechteronderhoek
geel weergegeven.
• Bij bepaalde printermodellen worden de datum en
tijd niet afgedrukt.
• Als u Tekst selecteert in de modus
, worden
de datum en tijd niet weergegeven
Automatisch
uit
Instellen dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
• Bij vervanging van de batterij blijven deze
instellingen behouden.
• De camera schakelt in de volgende gevallen niet
automatisch uit:
- wanneer deze op een computer of printer is
aangesloten
- wanneer u een diavertoning of video's afspeelt
- wanneer u een spraakmemo opneemt
AF-lamp
Een hulplampje instellen ter ondersteuning van het
scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*)
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden instellen.
• Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij
0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
• Serie*: instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
• De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
• Het bestandsnummer wordt steeds met een
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
• Het mapnummer wordt steeds met een
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
• Het maximumaantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
• De camera definieert bestandsnamen volgens de
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
* Standaard * Standaard
Instellingen
80
Camera-instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Video
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen.
• NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico.
• PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk,
België, China, Denemarken, Finland, Duitsland,
Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland,
Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand,
Noorwegen.
USB
Instellen om via een USB-verbinding met een computer
of printer te communiceren.
• Auto*: Instellen dat de camera automatisch een
USB-modus selecteert.
• Computer: De camera op een computer aansluiten
om bestanden over te brengen.
• Printer: De camera op een printer aansluiten om
bestanden af te drukken.
Batterijtype
De optimale omgeving voor de eigenschappen van de
geselecteerde batterijen instellen. (Alkaline*, Ni-MH)
* Standaard
Foutmeldingen
…………………………………………… 82
Onderhoud van de camera
………………………… 83
De camera reinigen
………………………………… 83
De camera gebruiken of opbergen
………………… 84
Geheugenkaarten
…………………………………… 85
De batterij
…………………………………………… 87
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
90
Cameraspecificaties
………………………………… 93
Woordenlijst
………………………………………… 97
Index
……………………………………………… 101
Aanvullende
informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
Aanvullende informatie
82
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Plaats geh. kaart
U hebt een opslagapparaat nodig voor
opnames. Plaats de geheugenkaart.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart. (pag. 78)
Kaart vergrendeld
Ontgrendel de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar
voor uw camera. Een geschikte geheugenkaart
plaatsen.
DCF-fout
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart. (pag. 78)
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Batterij bijna leeg
Plaats nieuwe AA-alkalinebatterijen.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met
foto's.
Aanvullende informatie
83
Onderhoud van de camera
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
• Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
• Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Aanvullende informatie
84
Onderhoud van de camera
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera
niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto
die in de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en
sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de
camera of de accessoires van de camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen
met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten
houder plaatsen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• De batterijen lopen leeg, zelfs als de camera niet wordt gebruikt.
Plaats nieuwe AA-alkalinebatterijen als u de camera na lange tijd
weer gebruikt.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een
warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne
onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen
en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de
geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten
tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Aanvullende informatie
85
Onderhoud van de camera
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u
uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen
kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
• De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
• Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe
krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap
of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
• Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens
met een zachte, schone doek.
• Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is
niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden
weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden
verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk,
eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid.
Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk
met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist
gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
• Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken: SD
(Secure Digital) of SDHC (Secure Digital High Capacity).
Contactpunten
Etiket (voorzijde)
Schrijfvergrendeling
Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden
worden gewist, door de schrijfvergrendeling op de kaart om
te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart
alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op
te heffen. Vergeet niet om voordat u gaat fotograferen de kaart te
ontgrendelen.
Aanvullende informatie
86
Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn op een 1-GB SD-kaart gebaseerd:
Grootte
Superhoog
Hoog Normaal 30 fps 15 fps
F
o
t
o
'
s
169 238 362
- -
195 267 407
- -
229 305 477
- -
244 326 515
- -
310 489 576
- -
489 674 752
- -
978 1086 1222
- -
*
V
i
d
e
o
s
- - -
Circa 13 min
36 sec
Circa 26 min
50 sec
- - -
Circa 32 min
58 sec
Circa 65 min
16 sec
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven
waarden afwijken.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel
camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of
door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke
geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit
wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens
beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt
u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe
geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen
of druk worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen,
vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een
zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten,
in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke
stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera
niet goed meer werken.
Aanvullende informatie
87
Onderhoud van de camera
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een
harde schijf of cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
De batterij
Melding Batterij bijna leeg
Wanneer de batterijen bijna volledig leeg zijn, wordt het
batterijpictogram rood en verschijnt het bericht 'Batterij bijna leeg'.
Plaats nieuwe AA-alkalinebatterijen.
De batterij gebruiken
• Stel batterijen of geheugenkaart niet bloot aan zeer hoge of lage
temperaturen (onder 0 ºC of boven 40 ºC). Extreme temperaturen
kunnen de levensduur van de batterij verkorten en problemen met
de geheugenkaart veroorzaken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
• Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van
de batterij afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
• Primaire cellen kunnen niet worden opgeladen. Als u deze probeert
op te laden, kunnen de batterijen gaan lekken.
• De capaciteit van de batterij kan per fabrikant verschillen.
Aanvullende informatie
88
Onderhoud van de camera
Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen en geheugenkaarten tegen schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen.
Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw
batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand
of een schok veroorzaken.
Wees zorgvuldig in het gebruiken en afdanken van de batterijen
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als
ze te heet worden.
Aanvullende informatie
89
Onderhoud van de camera
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de producent.
• Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zomer.
• Plaats de batterij niet in een magnetron.
• Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals badkamer of douche.
• Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
• Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor
langere tijd in een afgesloten ruimte.
• Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels of horloges.
• Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen batterijen.
• Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen
gat in met een scherp voorwerp.
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen,
bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de
60 °C (140 °F).
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
hitte, zoals die van de zon, vuur en dergelijke.
• Een oplaadbare batterij (secundaire cel) wordt
aanbevolen voor herhaaldelijk opladen en gebruik.
Samsung is niet verantwoordelijk voor enige problemen
die voortvloeien uit problemen met de batterij.
Verwijderingrichtlijnen
• Verwijder de batterij met zorg.
• Werp de batterij nooit in een open vuur.
• Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met
betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af
volgens de lokale en federale regelgeving.
Aanvullende informatie
90
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de andere onderdelen meenemen die mogelijk hebben bijgedragen aan de storing, zoals de geheugenkaart
en de batterij..
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
• Formatteer de geheugenkaart. (pag. 78)
• De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Vervang de batterijen.
• Controleer of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet
• Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld.
(pag. 39)
• U kunt de flitser in sommige modi niet
gebruiken.
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
• Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
• Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
• Vervang de batterijen.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
• Vervang de batterijen.
• De camera bevindt zich mogelijk in de
Spaarstand. (pag. 78)
• De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
• De batterij raakt bij lage temperaturen
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg.
• Batterijen zijn verbruiksgoederen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Aanvullende informatie
91
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 48)
De foto is te licht
• Schakel de flitser uit. (pag. 39)
• De foto is overbelicht. Pas de
belichtingswaarde aan. (pag. 47)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
• Schakel de flitser in. (pag. 39)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)
• Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 47)
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
• Controleer of de camera goed met de
A/V-kabel op de externe monitor is
aangesloten.
• Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet
• Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund. (pag. 67,73)
Tijdens het overbrengen
van bestanden
verbreekt de computer
de verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
Situatie Mogelijke oplossing
De flitser gaat
onverwachts af
De flitser gaat mogelijk af vanwege statische
elektriciteit. Dit is geen defect van de camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in. (pag. 78)
Het display of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren. Voor betere
prestaties van het scherm moet de camera
bij normale temperaturen worden gebruikt.
De geheugenkaart heeft
een fout
De geheugenkaart is niet gereset.
Formatteer de kaart. (pag. 78)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden
op een computer afspelen of weergeven.
De foto's zijn onscherp
• Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 41)
• Controleer of de lens schoon is. Reinig
de lens indien nodig. (pag. 83)
• Zorg dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de flitser bevindt. (pag. 93)
Aanvullende informatie
92
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
Uw computer kan geen
video's afspelen
• Het hangt af van de programma’s die u
gebruikt voor het afspelen van video’s,
of de videobestanden kunnen worden
afgespeeld. Installeer en gebruik het
programma Intelli-studio op uw computer
voor het afspelen van videobestanden
die u met uw camera hebt opgenomen.
(pag. 70)
• Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is aangesloten.
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
• Sluit Intelli-studio af en start het
programma opnieuw.
• Intelli-studio kan niet op Macintosh-
computers worden gebruikt.
• Afhankelijk van de specificaties en
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op start Deze computer Intelli-
studio iStudio.exe.
Aanvullende informatie
93
Cameraspecificaties
Sluitertijd
• Smart Auto: 1/8 - 1/2000 seconde
• Programma: 1 - 1/2000 seconde
• Nacht: 8 - 1/2000 seconde
• Vuurwerk: 2 seconden
Belichting
Bediening Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen
Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW)
ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600
Flitser
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
• Groothoek: 0,4 m - 3,0 m (ISO Auto)
• Tele: 0,5 m - 2,0 m (ISO Auto)
Oplaadtijd
Circa 5 sec. (afhankelijk van de toestand van de batterij)
Trillingsreductie
Digitale beeldstabilisatie (DIS: Digital Image Stabilization)
Beeldsensor
Type 1/2,3 inch (circa 7,81 mm) CCD
Effectieve pixels Circa 12,2 megapixels
Totaal aantal pixels Circa 12,4 megapixels
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung-lens 4x lens f = 4,8 - 19,2 mm
(35-mm equivalent: 27 - 108 mm)
Diafragmabereik f/2,9 (G) - f/6,5 (T)
Digitale zoom
• Fotomodus: 1,0x - 3,0x
• Weergavemodus: 1,0x - 12,5x
(afhankelijk van het beeldformaat)
Scherm
Type TFT LCD
Eigenschap 2,36 inch (circa 6,0 cm), Circa 110K
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF,
Gezichtsherkenning-AF, Tracking AF)
Bereik
Groothoek (G) Tele (T)
Normaal 80 cm - oneindig 80 cm - oneindig
Macro 10 cm - 80 cm 60 cm - 80 cm
Auto macro 10 cm - oneindig 60 cm - oneindig
Aanvullende informatie
94
Cameraspecificaties
Video's
• Bestandsindeling: AVI (MJPEG)
(max. opnametijd: 2 uur)
• Formaat: 640 X 480, 320 X 240
• Framesnelheid: 30 fps, 15 fps
• Spraak: Aan/Uit/Zoom gedempt
• Video bewerken: Pauzeren tijdens opnemen,
Foto's maken, Bijsnijden
Weergave
Type
Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en
effecten, Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week
Bewerken Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen
Effect
• Fotostylerkeuze: Normaal, Zacht, Helder, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep.
RGB
• Beeld aanpassen: ACB, Anti-rode ogen,
Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
Ruis toevoegen
Effect
Opnamemodus
• Fotostylerkeuze: Normaal, Zacht, Helder, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep.
RGB
• Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep.
instelling (Meten: Sluiter)
Datering
Uit, Datum, Datum/tijd
Opname
Foto's
• Modi: Smart Auto (Wit, Macro kleur, Portret,
Nachtportret, Portret met tegenlicht, Tegenlicht,
Kinderen, Landschap, Actie, Statief, Nacht, Macro,
Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang,
Natuurlijk groen), Programma, DIS, Scène
(Beautyshot, Kaderlijnen, Nacht, Portret, Kinderen,
Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad,
Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw)
• Snelheid: 1 opname, Continu, Bewegingsopname,
AEB
• Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel, Bewegingstimer
Aanvullende informatie
95
Cameraspecificaties
Beeldformaat
Voor 1 GB SD
Superhoog Hoog Normaal
4000 X 3000 169 238 362
3984 X 2656 195 267 407
3968 X 2232 229 305 477
3264 X 2448 244 326 515
2592 X 1944 310 489 576
2048 X 1536 489 674 752
1024 X 768 978 1086 1222
Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en
kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden
en camera-instellingen.
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio Mono (interne speaker), Mono (microfoon)
Video-uitvoer NTSC, PAL (keuze)
Spraakopname
• Spraakopname (max. 10 uur)
• Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.)
Opslag
Media
Extern geheugen (optioneel):
- SD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd)
- SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd)
Bestandsindeling
• Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
PictBridge 1.0
• Video: AVI (MJPEG)
• Audio: WAV
Aanvullende informatie
96
Cameraspecificaties
Energiebron
Batterij
AA alkaline batterijen
Type aansluiting 8-pins (USB/AV-uitgang)
Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
92,5 x 60,8 x 25,1 mm (exclusief uitstekende onderdelen)
Gewicht
117 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Aanvullende informatie
97
Woordenlijst
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden
wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen
uw onderwerp en de achtergrond.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp.
Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd
laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te
verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook
een statief en de functie DIS gebruiken om de camera te stabiliseren.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per
diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en
het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert,
wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een
compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale
zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de
vergroting wordt verhoogd.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart.
Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels,
kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
Aanvullende informatie
98
Woordenlijst
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op
-1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV
om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor
elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht
op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen
zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal
Oxide Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-
waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging
kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van
de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn
echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te
verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig
zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Aanvullende informatie
99
Woordenlijst
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen.
Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op
kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere
pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met
een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt
ingesteld op een donkere locatie.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij
de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld
zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire
kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het
aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een
beeld correct weergeven.
Aanvullende informatie
100
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en
sociale verantwoordelijkheid door middel van
milieubewuste bedrijfsvoering.
Aanvullende informatie
101
Index
A
Aanpassen
Contrast
in de opnamemodus 52
in de weergavemodus 64
Helderheid 64
Kleurverzadiging
in de opnamemodus 52
In de weergavemodus 64
Scherpte 52
ACB
in de opnamemodus 47
in de weergavemodus 64
Afdruk 79
Afdrukbestelling 65
AF-geluid 77
AF-lamp 79
Afzonderlijke beelden opslaan
van een video 60
Automatische
contrastverbetering (ACB) 47
B
Batterijtype 80
Beautyshot-modus 29
Beeld aanpassen
ACB 64
Anti-rode ogen 64
Contrast 64
Gezichtretouch 64
Helderheid 64
Kleurverzadiging 64
Ruis toevoegen 64
Beginafbeelding 62, 77
Belichting 47
Bestanden beveiligen 56
Bestanden overbrengen
voor Mac 73
voor Windows 67
Bestanden weergeven
als miniatuur 56
Diavertoning 58
op categorie 55
op televisie 66
Bestanden wissen 57
Bewegingsonscherpte 24
Bewegingstimer 38
Bewerken 62
D
Datum/tijd aanpassen 78
Datumtype 78
Diafragma 30
Diavertoning 58
Digitale zoom 23
Digital Image Stabilization
(digitale beeldstabilisatie) 31
DIS modus 31
DPOF 65
Draaien 62
F
Filmmodus 32
Flitser
Anti-rode ogen 39
Auto 40
Invulflits 40
Langz. sync 40
Rode ogen 40
Uit 39
Format 78
Fotokwaliteit 36
Foto's afdrukken 74
Fotostijlen
in de opnamemodus 51
in de weergavemodus 63
Foutmeldingen 82
Framesnelheid 32
Functiebeschrijving 77
Functieknop 14
G
Geheugenkaart
Capaciteit 86
Aanvullende informatie
102
Index
SD 85
SDHC 85
Geluid uitschakelen
Camera 16
Video 33
Gezichtsdetectie
Knipperen 46
Normaal 44
Smile shot 45
Zelfportret 45
Grootte aanpassen 62
H
Half indrukken 6
Helderheid scherm 77
Helderheid van het gezicht
29
Het apparaat loskoppelen 72
I
Instellingen
Camera 78
Display 77
Geluid 77
Openen 76
Intelli-studio 70
ISO-waarde 40
K
Kadergids 30
Knipperen 46
L
Lange sluitertijd 30
Lichtbron (Witbalans) 48
L.meting
Centr. gewogen 48
Multi 48
Spot 48
M
Macro 41
Meebewegende focus 42
Menuknop 14
MJPEG 94
Modus-knop 14
N
Nachtmodus 30
Navigatieknop 14
O
Onderhoud 83
Onvolkomenheden in het
gezicht 29
Opnamemodus
DIS 31
Film 32
Programma 32
Scène 28
Smart Auto 27
Opnemen
Spraakmemo 34
Video 32
P
Pictbridge 74
Pictogrammen 18
Programmamodus 32
R
Reinigen
Behuizing 83
Display 83
Lens 83
Reset 78
Resolutie
Foto 36
Video 36
RGB-tint
in de opnamemodus 51
in de weergavemodus 63
Rode ogen
in de opnamemodus 39
in de weergavemodus 64
Aanvullende informatie
103
Index
S
Scènemodus 28
Scherpstelafstand
Auto Macro 41
Macro 41
Normaal (AF) 41
Scherpstelgebied
Centrum AF 43
Meebewegende AF 43
Multi AF 43
Serie-opname
Auto Exposure Bracket (AEB)
50
Bewegingsopname 50
Continu 50
Servicecenter 90
Sluitertijd 30
Smart Album 55
Smart Auto-modus 27
Smile shot 45
Snel tonen 77
Spraakmemo
Afspelen 60
Opnemen 34
T
Timer 37
Type weergave 21
V
Vergroten 58
Video 80
Afspelen 59
Opnemen 32
Volume 77
W
Weergaveknop 16
Weergavemodus 54
Witbalans 48
Woordenlijst 97
Z
Zelfportret 45
Zoomen 23
Zoomknop 14
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.  Klik op een onderwerp Basisprobleemoplossing User Manual ES9/ES8/ES13 Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Geavanceerde functies Opnameopties Afspelen/bewerken Instellingen Aanvullende informatie Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Voorkom dat de camera wordt bedekt met kleden of kleding. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen de voedingsbron loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Dit kan een schok veroorzaken. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken Dit kan brand of een schok veroorzaken. Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijen. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Dit kan leiden tot camerastoringen. Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op uw camera. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. 3 Indeling van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie 11 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. • Handelsmerken en handelsnamen die in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt, zijn eigendom van de betreffende eigenaar. Geavanceerde functies 26 Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt. Opnameopties • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom. 35 Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Afspelen/bewerken 53 Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit. Instellingen 75 Raadpleeg opties voor het configureren van de camera-instellingen. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 4 81 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Pictogram Functie Smart Auto Aanvullende informatie Programma Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen DIS [ ] Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop] (staat voor de ontspanknop) Scène ( ) Paginanummer van verwante informatie → De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer Opname → Witbalans (dit betekent selecteer Opname en vervolgens Witbalans) * Voetnoot Film Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing Voorbeeld: Beschikbaar in de modi Programma, DIS en Film 5 Afkorting Betekenis ACB Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering) AEB Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) AF Auto Focus (autofocus) DIS Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie) DPOF Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling) EV Exposure Value (belichtingswaarde) ISO International Organization for Standardization (Internationale organisatie voor standaardisatie) WB White Balance (witbalans) Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken Belichting (Helderheid) • Druk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in • Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk [Ontspanknop] half in Normale belichting Druk op [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Compositie Onderwerp 6 Overbelicht (te helder) Basisprobleemoplossing Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost. De ogen van de gefotografeerde zijn rood. Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 39) • Stel de flitsoptie in op Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 64) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Foto's bevatten stof- Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. vlekjes. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40) Foto's zijn wazig. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil houdt. • Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 24) -modus. (pag. 31) • Gebruik de Foto's zijn wazig bij avondopnamen. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. • Schakel de flitser in. (pag. 39) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Nacht in de modus . (pag. 30) • Selecteer Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. Tegenl. in de modus . (pag. 28) • Selecteer • Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 39) • Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 47) • Pas de belichting aan. (pag. 47) Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. • Stel de lichtmeting in op (pag. 48) 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • -modus > Beautyshot  29 -modus > Portret  28 • • Rode ogen, Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of verwijderen)  39 • Gezichtsdetectie  44 De belichting aanpassen (helderheid) • EV (de belichting aanpassen)  47 • ACB (compenseren voor onderwerpen tegen een heldere achtergrond)  47 • L.meting  48 • AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te maken van dezelfde scène)  50 's Nachts of in het donker foto's maken • -modus > Nacht  30 -modus > Zon onder, Dageraad, Vuurwerk  28 • • Flitseropties  39 • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)  40 Een speciaal effect toepassen • Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen)  51 • Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en contrast bij te stellen)  52 Actiefoto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen • Continu, Bewegingsopname  50 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen • -modus  31 • -modus > Close-up, Tekst  28 • Macro, Auto macro (om foto's van dichtbij te maken)  41 • Witbalans (de tint wijzigen)  48 8 • Bestanden op categorie bekijken in Smart Album  55 • Alle bestanden op de geheugenkaart wissen  57 • Foto's als diavertoning weergeven  58 • Bestanden op een tv weergeven  66 • De camera op een computer aansluiten  67 • Geluid en volume aanpassen  77 • De helderheid van het scherm aanpassen  77 • De schermtaal wijzigen  78 • De datum en tijd instellen  78 • De geheugenkaart formatteren  78 • Problemen oplossen  90 Inhoud Basisfuncties ................................................................... 11 Opnameopties ................................................................. 35 Uitpakken ..................................................................... Onderdelen en functies ................................................ De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................ De camera inschakelen ................................................ De eerste instellingen uitvoeren ................................... Uitleg over de pictogrammen ...................................... Opties selecteren ......................................................... Display en geluid instellen . .......................................... Het displaytype wijzigen ............................................... Het geluid instellen ...................................................... Foto's maken . .............................................................. Zoomen ..................................................................... Tips om betere foto's te maken ................................... Resolutie en beeldkwaliteit selecteren . ....................... De resolutie selecteren ................................................ De beeldkwaliteit selecteren ......................................... De timer gebruiken ....................................................... Opnamen in het donker maken ................................... Rode ogen voorkomen ................................................ De flitser gebruiken . .................................................... De ISO-waarde aanpassen .......................................... De scherpstelling aanpassen ....................................... Macro gebruiken ......................................................... Autofocus gebruiken ................................................... Meebewegende autofocus gebruiken ........................... Het scherpstelgebied aanpassen ................................ Gezichtsdetectie gebruiken ......................................... Gezichten detecteren .................................................. Een zelfportret maken .................................................. Een foto van een lachend gezicht maken ...................... Knipperende ogen detecteren ...................................... Helderheid en kleur aanpassen ................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ....................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................. De lichtmeetmethode wijzigen ...................................... Een lichtbron selecteren (Witbalans) . ............................ Serieopname ................................................................ Uw foto's mooier maken .............................................. Fotostijlen toepassen . ................................................. Uw foto's aanpassen . ................................................. 12 13 15 16 17 18 19 21 21 21 22 23 24 Geavanceerde functies ................................................... 26 Opnamemodi . .............................................................. De Smart Auto-modus gebruiken ................................. De Scènemodus gebruiken ......................................... De Beautyshot-modus gebruiken ................................. De kadergids gebruiken ............................................... De Nachtmodus gebruiken .......................................... De DIS-modus gebruiken ............................................ De Programmamodus gebruiken .................................. Een video opnemen ................................................. Spraakmemo's opnemen . ........................................... Een spraakmemo opnemen ......................................... Een spraakmemo aan een foto toevoegen .................... 27 27 28 29 30 30 31 32 32 34 34 34 9 36 36 36 37 39 39 39 40 41 41 41 42 43 44 44 45 45 46 47 47 47 48 48 50 51 51 52 Inhoud Afspelen/bewerken ......................................................... 53 Weergeven . .................................................................. De weergavemodus starten ......................................... Foto's weergeven . ...................................................... Een video afspelen ...................................................... Spraakmemo's afspelen .............................................. Foto's bewerken . ......................................................... Foto's in grootte aanpassen ......................................... Een foto draaien . ........................................................ Fotostijlen toepassen . ................................................. Belichtingsproblemen corrigeren . ................................. Een afdrukbestelling maken (DPOF) .............................. Bestanden op een tv weergeven ................................. Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ... Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ..... Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten ................................. De camera loskoppelen (Windows XP) . ........................ Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ... Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ...... Aanvullende informatie ................................................... 81 54 54 58 59 60 62 62 62 63 64 65 66 67 69 Foutmeldingen ............................................................. 82 Onderhoud van de camera .......................................... 83 De camera reinigen ..................................................... 83 De camera gebruiken of opbergen ............................... 84 Geheugenkaarten ....................................................... 85 De batterij ................................................................... 87 Voordat u contact opneemt met een servicecenter .... 90 Cameraspecificaties . ................................................... 93 Woordenlijst .................................................................. 97 Index ........................................................................... 101 71 72 73 74 Instellingen ....................................................................... 75 Camera-instellingenmenu ............................................ Het instellingenmenu openen ....................................... Geluid ....................................................................... Display ....................................................................... Instellingen ................................................................. 76 76 77 77 78  10 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………………………… 12 Onderdelen en functies … ………………………………… 13 De batterij en geheugenkaart plaatsen … ……………… 15 De camera inschakelen …………………………………… 16 De eerste instellingen uitvoeren … ……………………… 17 Uitleg over de pictogrammen … ………………………… 18 Opties selecteren ………………………………………… 19 Display en geluid instellen ………………………………… 21 Het displaytype wijzigen … …………………………… Het geluid instellen … ………………………………… 21 21 Foto's maken … …………………………………………… 22 Zoomen ………………………………………………… 23 Tips om betere foto's te maken … ……………………… 24 Uitpakken Controleer of de doos de volgende artikelen bevat: Als optie verkrijgbare accessoires Camera AA alkaline batterijen USB-kabel Camera-etui Polslus Cd-rom met gebruiksaanwijzing Snelstartgids A/V-kabel • De illustraties kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. • U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires die compatibel zijn met uw camera aanschaffen bij het servicecentrum of de winkel waar u de camera hebt aangeschaft. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van artikelen van andere fabrikanten. Basisfuncties 12 Geheugenkaarten Onderdelen en functies Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Power-knop Ontspanknop Speaker Flitser AF-hulplampje/timerlampje Lens Statiefbevestigingspunt Microfoon Afdekkapje voor sleuf geheugenkaart Plaats een geheugenkaart Batterijklep USB- en A/V-aansluiting Plaats een batterij Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Basisfuncties 13 Onderdelen en functies Zoomknop • In- en uitzoomen in de opnamemodus • Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als miniaturen bekijken in de weergavemodus • Volume regelen in de weergavemodus Statuslampje • Knippert: Bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp • Brandt: Bij aansluiting op een computer of wanneer de camera is scherpgesteld Scherm De polslus bevestigen Zie de tabel onderaan Modus-knop: De lijst met opnamemodi openen. Pictogram Modus Smart Auto Programma Knop Beschrijving Beschrijving Naar opties of menu's Een foto maken door de camera een geschikte modus voor de scène te laten selecteren Een foto maken met instelling van opties DIS Een foto maken met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen Scène Een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène Film Een video opnemen Navigatie In de opnamemodus Bij instellen Weergaveoptie wijzigen Omhoog Macro-optie wijzigen Omlaag Flitseroptie wijzigen Naar links Timeroptie wijzigen Naar rechts Gemarkeerde optie of menu bevestigen Basisfuncties 14 Afspelen Naar de weergavemodus Functie • Toegang tot opties in de opnamemodus • Bestanden verwijderen in de weergavemodus De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omlaag zijn gericht. Batterij Controleer de polariteit (+/-) van de batterijen voordat u deze plaatst. • U hebt een opslagapparaat nodig voor opnames. Plaats de geheugenkaart. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en geheugenkaart beschadigen. Basisfuncties 15 De camera inschakelen Hier vindt u informatie over het inschakelen van de camera. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. • H  et scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17) De camera inschakelen in de weergavemodus Druk op [ ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus. Als u uw camera inschakelt door [ ] ongeveer 3 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid. Basisfuncties 16 De eerste instellingen uitvoeren Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren. 1 Druk op [ ]. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. 2 Druk op [ ] of [ ] om Language te selecteren en druk vervolgens op [ ] of [ ]. 6 Druk op [ 7 ] of [ ] om Date/Time Set (Datum/tijd aanpassen) te selecteren en druk op [ ] of [ ]. Druk op [ ] of [ ] om een onderdeel te selecteren. 8 Druk op [ 3 4 5 Druk op [ ] of [ ] om een taal te selecteren en druk vervolgens op [ ]. Druk op [ ] of [ ] om Time Zone (Tijdzone) te selecteren en druk vervolgens op [ ] of [ ]. Druk op [ ] of [ ] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [ ]. • Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [ 9 ] of [ ] om de datum en tijd in te stellen en druk op [ ]. Druk op [ of [ ] om Date Type (Datumtype) te selecteren en druk op [ ] of [ ]. ]. 10 Druk op [ 11 Basisfuncties 17 ] of [ ] om een datumnotatie te selecteren en druk op [ ]. Druk op [ ] om naar de opnamemodus te gaan. Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties. A Pictogram Beschrijving Autofocuskader Bewegingsonscherpte B Zoomverhouding Huidige datum en tijd C. P  ictogrammen links Pictogram Beschrijving Diafragma en sluitertijd Lange sluitertijd Belichtingswaarde Witbalans C B. Pictogrammen rechts Pictogram A. Informatie Pictogram Fotoresolutie Beschrijving Geselecteerde opnamemodus Resterend aantal foto's Beschikbare opnametijd Er is geen geheugenkaart geplaatst Geheugenkaart geplaatst • • • Beschrijving : Voldoende : Onvoldoende : Vervang de batterijen Gezicht retoucheren ISO-waarde Videoresolutie Framesnelheid Fotokwaliteit Lichtmeting Fotostijl Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging) Spraakopname is beschikbaar tijdens video-opnamen Type serieopname Flitsoptie Zelfontspannerinstelling Autofocusinstelling Gezichtsdetectie Spraakmemo (Aan) Basisfuncties Gezichttint 18 Opties selecteren U kunt opties selecteren door te drukken op [ [ ] om te bevestigen. U kunt de opnameopties ook openen door op [ ] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([ ], [ ]). Druk op Teruggaan naar het vorige menu Druk op [ menu te scrollen. 3 Druk op [ ], [ ] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of • Druk op [ • Druk op [ ], [ ] om naar het vorige menu terug te gaan. Druk [Sluiter] half in om terug te keren naar de opnamemodus. ] of [ ] om omhoog of omlaag te gaan. ] of [ ] om naar links of rechts te gaan. ] om de gemarkeerde keuze te bevestigen. Basisfuncties 19 Opties selecteren Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Druk op [ ] of [ ] om naar Programma te bladeren en druk vervolgens op [ 5 Druk op [ ] of [ ] om naar Witbalans te bladeren en druk vervolgens op [ ] of [ ]. ]. Fotoformaat Kwalit. Smart Auto EV Programma ISO Witbalans DIS Gezichtsdetectie Scène Scherpstelgebied Film Afsl. In deze modus kunt u direct versch. opnamefuncties instellen. 3 Druk op [ 6 Druk op [ Terug ] of [ ] om naar een witbalansoptie te bladeren. ]. Fotoformaat Opname Geluid Kwalit. EV Display ISO Witbalans Instellingen Gezichtsdetectie Daglicht Scherpstelgebied Afsl. Terug Wijzigen 4 Druk op [ ] of [ ] om naar Opname te bladeren en druk vervolgens op [ ] of [ ]. Basisfuncties 7 Druk op [ 20 Verpl. ]. Display en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen. Het displaytype wijzigen Het geluid instellen U kunt een weergavestijl voor de opname- of afspeelmodus selecteren. Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient. Druk meerdere keren op [ wijzigen. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer Geluid → Piepjes → een optie. ] om een displaytype te Alle informatie over het opnemen tonen. Modus Beschrijving Opname • Alle opname-informatie weergeven • Opname-informatie verbergen, behalve het aantal resterende foto's (of de resterende opnametijd) en het batterijpictogram Afspelen • Informatie over de huidige foto weergeven • Informatie over de huidige foto verbergen • Informatie over het huidige bestand weergeven, behalve de opname-instellingen en de opnamedatum Basisfuncties 21 Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluid klinken. 1/2/3 De camera laat een geluid klinken. ]. Foto's maken Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de modus Smart Auto snel en eenvoudig foto's te maken. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Druk op [ ] of [ ] om naar Smart Auto te bladeren en druk vervolgens op [ 4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. ]. Smart Auto Programma DIS Scène Film Deze modus herkent de scène automatisch. 3 Kadreer het onderwerp. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Zie pagina 24 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 22 Foto's maken Zoomen Digitale zoom U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 4X optische zoom en 3X digitale zoom. Door beide te gebruiken, kunt u tot 12 keer inzoomen. Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan. Druk de knop [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Druk de knop [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Optisch bereik Zoomindicator Digitaal bereik • De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij gebruik van de opties Gezichtsdetectie en Tracking AF. • Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat een foto is opgeslagen. Zoomverhouding Uitzoomen Inzoomen Basisfuncties 23 Tips om betere foto's te maken Bewegingsonscherpte voorkomen De camera op de juiste manier vasthouden Controleer of er niets voor de lens zit. Selecteer de modus om bewegingsonscherpte digitaal te verminderen. (pag. 31) Als De ontspanknop half indrukken Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast. Diafragma en sluitertijd worden automatisch ingesteld. Scherpstelkader • Druk op [Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. Basisfuncties wordt weergegeven Bewegingsonscherpte Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 39) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40) 24 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: -- er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond • Wanneer u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 39) (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur) -- de lichtbron achter het onderwerp is te fel -- het onderwerp glanst of weerspiegelt -- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën -- het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het beeld • Wanneer onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie Continu of Bew. detectie. (pag. 50) Gebruik de scherpstelvergrendeling Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op [Ontspanknop] om een foto te maken. Basisfuncties 25 Geavanceerde functies Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt. Opnamemodi … …………………………………………… 27 De Smart Auto-modus gebruiken ……………………… De Scènemodus gebruiken … ………………………… De Beautyshot-modus gebruiken ……………………… De kadergids gebruiken … …………………………… De Nachtmodus gebruiken … ………………………… De DIS-modus gebruiken ……………………………… De Programmamodus gebruiken ……………………… Een video opnemen … ……………………………… 27 28 29 30 30 31 32 32 Spraakmemo's opnemen … ……………………………… 34 Een spraakmemo opnemen …………………………… Een spraakmemo aan een foto toevoegen … ………… 34 34 Opnamemodi Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken Pictogram In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Smart Auto. 3 Kadreer het onderwerp. Beschrijving Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat. Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's. Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht. ]. Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht. Verschijnt bij portretfoto's. Verschijnt bij close-upfoto's van objecten. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Verschijnt bij close-upfoto's van tekst. Verschijnt bij foto's van zonsondergangen. Verschijnt bij foto's van heldere luchten. Verschijnt bij foto's van beboste gebieden. Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen. Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het donker maakt. Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen. Pictogram Beschrijving Verschijnt bij foto's van landschappen. Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond. Geavanceerde functies 27 Opnamemodi 4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. • Als de camera geen scènemodus herkent, wordt weergegeven en worden de standaardinstellingen gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • Zelfs als u een statief gebruikt, wordt de modus mogelijk niet herkend, afhankelijk van de bewegingen van het onderwerp. • In de modus mode verbruikt de camera meer stroom van de batterij omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scènes te kiezen. • In de modus blijft de scherpstelfunctie gewoon werken en is het dus mogelijk dat u het geluid van de automatische scherpstelfunctie hoort. De Scènemodus gebruiken Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → een scène. ]. Beautyshot Kaderlijnen Nacht Portret Kinderen Landschap Close-up Deze modus is geschikt om portretfoto's te maken • Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [ ] en selecteert u Scène → een scène. • Voor de Beautyshotmodus, zie “De Beautyshot-modus gebruiken” op bladzijde 29. • Voor de Kadergidsmodus, zie “De kadergids gebruiken" op pagina 30. • Voor de Nachtmodus, zie “De Nachtmodus gebruiken ” op pagina 30. 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Geavanceerde functies 28 Opnamemodi 6 Selecteer Opname → Gezichtretouch. → een optie. De Beautyshot-modus gebruiken Een foto van iemand nemen met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen. • Selecteer een hogere instelling om een groter aantal onvolkomenheden te verbergen. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → Beautyshot. 3 Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten Niveau 2 4 Terug lijken (alleen het gezicht), drukt u op [ ]. Selecteer Opname → Gezichtstint → een optie. • Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken. Verpl. 7 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Niveau 2 De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld. Terug 5 Druk op [ Verpl. ] om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen. Geavanceerde functies 29 Opnamemodi De kadergids gebruiken De Nachtmodus gebruiken Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken, kunt u deze in scène zetten met behulp van de kadergids. De kadergids helpt degene die een foto van u maakt door het gedeelte van de vooraf gekadreerde scène te laten zien. Gebruik de Nachtmodus om een foto te nemen met opties voor nachtelijke opnamen. Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → Kaderlijnen. 3 Kadreer het onderwerp en druk op [Ontspanknop]. • Aan de linker- en rechterkant van het beeld verschijnen doorzichtige lijnen. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → Nacht. 3 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. De belichting in de Nachtmodus aanpassen In de nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen. Kader annuleren: OK 4 Vraag een andere persoon om een foto te maken. • Deze persoon kan het onderwerp kadreren met behulp van de kaderlijnen en vervolgens op [Ontspanknop] drukken om de foto te maken. 5 Druk op [ ] om de kadergids op te heffen. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → Nacht. ]. 3 Druk op [ Selecteer Opname → Lange sluitert.. 4 Geavanceerde functies 30 Opnamemodi 5 Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd. De DIS-modus gebruiken Voorkom vage foto's als gevolg van bewegingsonscherpte met de functies voor Digitale beeldstabilisatie (DIS). Diafragmawaarde Sluitertijd Auto Auto Diafragma Terug Verpl. Vóór correctie 6 Selecteer een optie. • Als u Auto selecteert, worden diafragma en sluitertijd automatisch aangepast. 7 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. Na correctie ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer DIS. 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. • De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet. • Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. • De DIS-functie werkt mogelijk niet op een plek met belichting die helderder is dan een tl-lamp. Geavanceerde functies 31 Opnamemodi De Programmamodus gebruiken Een video opnemen In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen (met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde). Neem video's van maximaal 2 uur op. De video wordt als een MJPEG-bestand opgeslagen. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Programma. 3 Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met High Definition-kwaliteit. Stel in dit geval een lagere resolutie in. (pag. 36) ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Film. ]. 3 Druk op [ 4 Selecteer Film → Framesnelheid → een framesnelheid “Opnameopties”.) (het aantal frames per seconde). • Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, maar wordt het bestand ook groter. 4 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Geavanceerde functies 32 Opnamemodi ]. 5 Druk op [ 6 Selecteer Film → Spraak → een geluidsoptie. Optie Het opnemen onderbreken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één video opnemen. Beschrijving Druk op [ ] om tijdens het opnemen te pauzeren. Druk nogmaals om de opname te hervatten. Aan: een video met geluid opnemen. Uit : een video zonder geluid opnemen. Zoom gedempt : Tijdens in-/uitzoomen wordt de geluidsopname onderbroken. 7 Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opnameopties”.) 8 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. 9 Druk nogmaals op [Ontspanknop] om de opname te Stop stoppen. Geavanceerde functies 33 Pauze Spraakmemo's opnemen Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Spraak → Opname. 3 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Spraak → Memo. 3 Kadreer het onderwerp en maak een foto. • U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen. • Druk op [ ] als u de opname wilt onderbreken of hervatten. • Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen van een spraakmemo. 4 Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). • Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. U kunt geen spraakmemo’s toevoegen aan foto’s als u de opties Continu, Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld. Stop Pauze 4 Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen. • Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe spraakmemo op te nemen. 5 Druk op [ ] om naar de opnamemodus te gaan. Geavanceerde functies 34 Opnameopties Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ……… 36 De resolutie selecteren … …………………… 36 De beeldkwaliteit selecteren ………………… 36 De timer gebruiken …………………………… 37 Opnamen in het donker maken … ………… 39 Rode ogen voorkomen ……………………… 39 De flitser gebruiken … ……………………… 39 De ISO-waarde aanpassen … ……………… 40 De scherpstelling aanpassen … …………… 41 Macro gebruiken … ………………………… Autofocus gebruiken ………………………… Meebewegende autofocus gebruiken … …… Het scherpstelgebied aanpassen ………… 41 41 42 43 Gezichtsdetectie gebruiken … ……………… 44 Gezichten detecteren … …………………… Een zelfportret maken … …………………… Een foto van een lachend gezicht maken …… Knipperende ogen detecteren … …………… 44 45 45 46 Helderheid en kleur aanpassen ……………… 47 De belichting handmatig aanpassen (EV) …… Compenseren voor tegenlicht (ACB) ………… De lichtmeetmethode wijzigen … …………… Een lichtbron selecteren (Witbalans) ………… 47 47 48 48 Serieopname … ……………………………… 50 Uw foto's mooier maken … ………………… 51 Fotostijlen toepassen … …………………… 51 Uw foto's aanpassen … …………………… 52 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de beeldresolutie en -kwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren Bij het maken van een video Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. ]. 1 Druk in de -modus op [ Selecteer Film → Filmformaat → een optie. 2 Optie Bij het maken van een foto 1 Druk in de opnamemodus (behalve in de modus [ 640 X 480: Weergeven op een algemene tv. ) op 320 X 240: Op een webpagina plaatsen. ]. 2 Selecteer Opname → Fotoformaat → een optie. Optie De beeldkwaliteit selecteren Beschrijving De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEGindeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden. 4000 X 3000: Afdrukken op A1-formaat. 3984 X 2656: Afdrukken op A2-formaat in brede verhouding (3:2). 3968 X 2232: Afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 3264 X 2448: Afdrukken op A3-formaat. Beschrijving ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Kwalit. → een optie. Optie 2592 X 1944: Afdrukken op A4-formaat. Beschrijving 2048 X 1536: Afdrukken op A5-formaat. Superhoog: Foto's maken met superhoge kwaliteit. 1024 X 768: Voor e-mailbijlagen. Hoog: Foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: Foto's maken met normale kwaliteit. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 36 De timer gebruiken Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [ 3 Druk op [Ontspanknop] om de timer te starten. ]. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. Uit • Druk op [Ontspanknop] of [ ] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar. • Bij gebruik van de opties Continu, Bewegingsopname of AEB, kunt u de zelfontspanner niet gebruiken. 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: De timer is uitgeschakeld. 10 sec: Over 10 seconden een foto maken. 2 sec: Over 2 seconden een foto maken. Dubbel: Over 10 seconden een foto maken en twee seconden later nog een. Bewegingstimer: hiermee wordt 6 seconden nadat de sluiter is ingedrukt de beweging van het onderwerp gedetecteerd en wordt er een foto genomen zodra het onderwerp niet meer beweegt. (pag. 38) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 37 De timer gebruiken 6 Poseer voor de foto terwijl het AF-hulplampje/ De bewegingstimer gebruiken timerlampje knippert. 1 Druk in de opnamemodus op [ ]. 2 Selecteer . 3 Druk op [Ontspanknop]. 4 Zorg dat u binnen 6 seconden nadat u op • Vlak voordat de camera een foto maakt, stopt het AFhulplampje/timerlampje met knipperen. [Ontspanknop] hebt gedrukt voor de camera staat, op maximaal 3 m afstand. 5 Maak een beweging, zoals een armzwaai, om de timer te activeren. • Wanneer de camera u detecteert, begint het AF-hulplampje/ timerlampje snel te knipperen. De bewegingstimer werkt mogelijk niet in de volgende omstandigheden: • u bevindt zich op meer dan 3 m afstand van de camera • uw bewegingen zijn niet opvallend genoeg • er is te veel licht of tegenlicht Het detectiebereik van de bewegingstimer Opnameopties 38 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Antirode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser gebruiken”. Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 Druk in de opnamemodus op [ ]. Auto 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: • De flitser gaat niet af. • De waarschuwing voor bewegingsonscherpte ( ) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen maakt. Anti-rode ogen*: • De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. • De camera corrigeert rode ogen door middel van geavanceerde softwarematige analyse van de opname. Opnameopties 39 Opnamen in het donker maken Optie Beschrijving Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer detail in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt ( ) wanneer u foto's neemt bij weinig licht. Invulflits: • De flitser gaat altijd af. • De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld. • Er zijn geen flitseropties beschikbaar als u de opties Continu, Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld of als u Zelfportret of Knipperen hebt geselecteerd. • Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 93) • Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn. De ISO-waarde aanpassen De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. Rode ogen*: • De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. • De camera gaat rode ogen tegen. Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Auto: De camera selecteert een geschikte flitsinstelling voor de gedetecteerde scène in de modus . ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → ISO → een optie. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. * Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is afgegaan. Opnameopties • Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden. • Wanneer Bewegingsopname is ingesteld, wordt de ISO-waarde ingesteld op Auto. 40 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen. Macro gebruiken Autofocus gebruiken Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus gebruiken”. Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past. 1 Druk in de opnamemodus op [ ]. Normaal (AF) 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op meer dan 80 cm afstand. Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 10 cm - 80 cm afstand (60 cm - 80 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). • Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp op meer dan 10 cm afstand (meer dan 60 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 41 De scherpstelling aanpassen Meebewegende autofocus gebruiken • Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: -- het onderwerp is te klein of verplaatst zich vaak -- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond overeen -- de camera trilt enorm In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één witte lijn ( ). • Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. • Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het scherpstelkader een kader met één rode lijn ( ). • Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, fotostijlen of zelfontspanner in te stellen. Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ Selecteer Opname → Scherpstelgebied → Tracking AF. 2 3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [ ]. • Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp volgt als u de camera beweegt. • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Opnameopties 42 De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Scherpstelgebied → een optie. Optie Beschrijving Centrum AF: Scherpstelling op het midden (geschikt voor onderwerpen in het midden van het beeld). Multi AF: Scherpstelling op een of meer van de 9 mogelijke gebieden. Tracking AF: Stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp. (pag. 42) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 43 Gezichtsdetectie gebruiken Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. • De camera volgt automatisch het geregistreerde gezicht. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: -- het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het scherpstelkader kleurt bij Smile shot en Knipperen oranje) -- het is te licht of te donker -- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera -- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker -- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk -- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp wijzigt drastisch • Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het gebruik van fotostijlen, beeldaanpassing of Tracking AF. • Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij gebruik van digitale zoom. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar. Gezichten detecteren De camera detecteert automatisch menselijke gezichten (maximaal 10 gezichten). Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Normaal. Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de camera gezichten. Opnameopties 44 Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken U kunt foto's van uzelf maken. De scherpstelafstand wordt op close-up ingesteld en de camera laat een piepsignaal horen. De camera maakt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Zelfportret. 3 Wanneer u een piep hoort, drukt u op [Sluiter]. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, zal de camera geen piepje laten klinken. (pag. 77) De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Smile shot. 3 Stel de opname samen. Opnameopties • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. 45 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Knipperen. • Houd de camera stil terwijl “Bezig met vastleggen” op het scherm wordt weergegeven. • Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding “Foto gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat geval nog een foto. Opnameopties 46 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Compenseren voor tegenlicht (ACB) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Donkerder (-) Neutraal 0) Helderder (+) Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in dat geval de optie Auto Contrast Balance (ACB) in. Zonder ACB ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ Selecteer Opname of Film → EV. 2 3 Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. Met ACB ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → ACB → een optie. Optie Opnameopties Beschrijving Uit: ACB is uitgeschakeld. • Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 50) Aan: ACB is ingeschakeld. De functie ACB is niet beschikbaar als u Continu, Bewegingsopname, AEB-opties instelt. 47 Helderheid en kleur aanpassen De lichtmeetmethode wijzigen Een lichtbron selecteren (Witbalans) De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid opvallend licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → L.meting → een optie. Optie Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het beeld onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. (Auto witbalans) (Daglicht) Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Opnameopties (Bewolkt) 48 (Kunstlicht) Helderheid en kleur aanpassen ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → Witbalans → een optie. Pictogram Beschrijving Auto witbalans: Gebruik automatische instellingen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op een zonnige dag. Uw eigen witbalansinstelling configureren ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → Witbalans → Aangep. instelling (Meten: Sluiter). 3 Richt de lens op een wit stuk papier. Bewolkt: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: Selecteer deze optie voor foto's bij daglichtlampen of drie-wegfluorescentielampen. TL-licht L: Selecteer deze optie voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: Selecteer deze optie wanneer u binnenfoto's maakt bij licht van gloeilampen of halogeenlampen. Aangep. instelling (Meten: Sluiter): Hiermee gebruikt u uw eigen, vooraf geconfigureerde instellingen. 4 Druk op [Ontspanknop]. Opnameopties 49 Serieopname Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopname. • U kunt de flitser, de timer en ACB alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert. • Als u Bewegingsopname selecteert, wordt de resolutie ingesteld op VGA en de ISO-instelling op Auto gezet. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Snelheid → een optie. Optie Beschrijving 1 opname: Eén foto maken. Continu: • Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. Bewegingsopname: • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een maximum van 30 foto's). AEB: • Maak 3 foto's met een verschillende belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. • Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 50 Uw foto's mooier maken Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen en -tinten toe te passen en door aanpassingen te doen. Fotostijlen toepassen Uw eigen RGB-tint definiëren Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder en Bos. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → Fotostijlkeuze → Aangep. RGB. 3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Zacht Helder Bos ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → Fotostijlkeuze → een optie. • Selecteer Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren. Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie en beeldaanpassingsopties in te stellen. Terug 4 Opnameopties Verpl. Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan. (-: minder of +: meer) 51 Uw foto's mooier maken Uw foto's aanpassen Kleurverzadigingsoptie Pas het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw foto's aan. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Beeld aanpassen. 3 Selecteer een aanpassingsoptie. 4 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. Beschrijving - Verminder kleuren en helderheid. + Verhoog kleuren en helderheid. Scherpteoptie Verminder de kleurverzadiging. + Verhoog de kleurverzadiging. • Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). • Als Beeld aanpassen is ingesteld is de functie Fotostylerkeuze niet beschikbaar. • Contrast • Scherpte • Kleurverz. Contrastoptie Beschrijving - Beschrijving - Verzacht randen in de foto (geschikt voor fotobewerking op de computer). + Verscherp randen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Opnameopties 52 Afspelen/bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit. Weergeven … ………………………………… 54 De weergavemodus starten ………………… Foto's weergeven …………………………… Een video afspelen … ……………………… Spraakmemo's afspelen … ………………… 54 58 59 60 Foto's bewerken ……………………………… 62 Foto's in grootte aanpassen ………………… Een foto draaien … ………………………… Fotostijlen toepassen … …………………… Belichtingsproblemen corrigeren … ………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ………… 62 62 63 64 65 Bestanden op een tv weergeven … ………… 66 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ……………………………………… 67 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio … ……………………………… 69 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten … …… 71 De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 72 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) … ………………………………… 73 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) … ………………………………… 74 Weergeven Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert. De weergavemodus starten Het scherm in de weergavemodus Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de camera zijn opgeslagen. 1 Druk op [ ]. • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het recentste bestand weergegeven. 2 Druk op [ ] of [ Informatie ] om door de bestanden te bladeren. • Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te bladeren. Pictogram Beschrijving Foto heeft een spraakmemo Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden weergegeven. Videobestand Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) Beveiligd bestand Mapnaam – Bestandsnaam Om bestandsinformatie op het scherm weer te geven, drukt u op [ Afspelen/bewerken 54 ]. Weergeven Bestanden op categorie bekijken in Smart Album • Wanneer u Kleur selecteert, wordt etc weergegeven als er geen kleur is opgehaald. • Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week of bestandstype. 1 Druk in de afspeelmodus de knop [Zoomknop] naar links. 4 Druk op [ ]. 2 Druk op [ Selecteer een categorie. 3 5 Druk op [ weergave. Type Datum Kleur Week Terug ] of [ ] om door de bestanden te bladeren. • Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te bladeren. Instellen Optie Beschrijving Type Geef bestanden gesorteerd op bestandstype weer. Datum Geef bestanden op volgorde van de opslagdatum weer. Kleur Geef bestanden gesorteerd op de dominante kleur in het beeld weer. Week Geef bestanden weer op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Afspelen/bewerken 55 ] om terug te gaan naar de normale Weergeven Bestanden als miniatuur weergeven Bestanden beveiligen U kunt snel door miniaturen van bestanden bladeren. Druk in de afspeelmodus de knop [Zoomknop] naar links om 9 of 20 miniatuurbeelden weer te laten geven. Druk de knop [Zoomknop] naar rechts om terug te keren naar de vorige modus. U kunt uw bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → Beveiligen → Select.. • Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles → Vergrendel. 3 Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op [ ]. • Druk nogmaals op [ ] om uw selectie op te heffen. Beveiligd bestand Filter Functie Actie Door bestanden scrollen Druk op [ Bestanden wissen Druk op [ ], [ ], [ ] of [ ]. ] en selecteer Ja. Select. 4 Druk op [ Instellen ]. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. Afspelen/bewerken 56 Weergeven Bestanden wissen Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. U kunt afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk wissen. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → Wissen → Alles → Ja. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist. Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit verwijderen. 1 Selecteer een bestand in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen. 1 Druk in de weergavemodus op [ ]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen. 3 Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [ • Druk nogmaals op [ ]. ] om uw selectie op te heffen. 4 Druk op [ ]. 5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Afspelen/bewerken 57 Weergeven Foto's weergeven Een diavoorstelling starten Inzoomen op een deel van een foto of foto's als diavoorstelling bekijken. Een foto vergroten Druk in de afspeelmodus de knop [Zoomknop] naar rechts om een foto te vergroten. Druk de knop [Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen. U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Diashow. 3 Selecteer een effect voor de diavoorstelling. Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding kan per resolutie verschillen. • Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effect wilt. Optie Beschrijving Starten instellen of de diashow wordt herhaald. (Afspelen, Herhalen) Foto's Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven. • Alles: Alle foto's in een diavoorstelling weergeven. • Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een diavoorstelling weergeven. • Select.: Geselecteerde foto's in een diavoorstelling weergeven. Interval • Het interval tussen foto's instellen. • Dit is alleen mogelijk als Uit is geselecteerd in het menu Effect. Muziek Achtergrondmuziek selecteren. Effect • Selecteer een overgangseffect. • Selecteer Uit als u geen effect wilt. Vergroot gebied Zoomverhouding (de maximale zoomverhouding kan variëren afhankelijk van de resolutie.) Bijsnijden Functie Actie Het vergrote gebied verplaatsen Druk op [ De vergrote foto bijsnijden Druk op [ ] (de foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand). ], [ ], [ ] of [ ]. Afspelen/bewerken 58 Weergeven 4 Stel het effect voor de diavertoning in. 5 Selecteer Starten → Afspelen. Een video afspelen U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden. • Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te spelen. • Druk op [ ] om de diavoorstelling te pauzeren of te hervatten. 1 Selecteer in de weergavemodus een video en druk op [ ]. Als u de diavertoning wilt stoppen en terug wilt naar de Weergavemodus, ] en vervolgens op [ ] of [ ]. drukt u op [ Pauze 2 Gebruik de volgende knoppen voor de bediening: Druk op Functie [ Terugspoelen ] [ [ ] ] Het afspelen onderbreken of hervatten Vooruitspoelen [Zoomknop] naar links Het volume regelen of rechts Afspelen/bewerken 59 Weergeven Spraakmemo's afspelen Een video tijdens het afspelen bijsnijden 1 Druk op [ ] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten beginnen en druk de knop [Zoomknop] naar rechts. 2 3 Druk op [ Druk op [ Een spraakmemo afspelen 1 Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en druk op [ ] om het afspelen te hervatten. ] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten eindigen en druk de knop [Zoomknop] naar rechts. ]. 2 Gebruik de volgende knoppen voor de bediening: 4 Selecteer Ja. Druk op Functie [ Terugspoelen ] [ • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen. ] Het afspelen onderbreken of hervatten [ ] Vooruitspoelen [ ] Het afspelen stoppen [Zoomknop] naar links Het volume regelen of rechts Een beeld vastleggen tijdens het afspelen 1 Druk op [ ] op het punt waarop u een foto wilt opslaan. 2 Druk op [ ]. Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen. Afspelen/bewerken 60 Weergeven Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Bestandopties → Spraakmemo → Aan. 3 Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op te nemen (maximaal 10 seconden). • Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. U kunt geen spraakmemo toevoegen aan beveiligde bestanden. Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo met een spraakmemo en druk op [ ]. • Druk op [ hervatten. ] als u het afspelen wilt onderbreken of Afspelen/bewerken 61 Foto's bewerken Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen. Foto's in grootte aanpassen Een foto draaien U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. U kunt instellen dat een foto wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op 2 Selecteer Wijzigen → Draaien → een optie. [ [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Res.wijz → een optie. • Selecteer ]. Rechts 90 gr. om de foto als beginafbeelding op te slaan. (pag. 77) 2048 x 1536 Terug Verpl. De gedraaide foto wordt opgeslagen als hetzelfde bestand, niet als een nieuw bestand. Terug Verpl. De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de geselecteerde foto. Afspelen/bewerken 62 Foto's bewerken Fotostijlen toepassen Uw eigen RGB-tint definiëren Pas verschillende stijlen op de foto toe, zoals Zacht, Helder en Bos. 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Fotostijlkeuze → Aangep. RGB. 3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Zacht Helder Bos 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Fotostijlkeuze → een optie. Terug • Selecteer Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren. Verpl. 4 Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan. (-: minder of +: meer) Zacht Terug Verpl. Afspelen/bewerken 63 Foto's bewerken 3 Selecteer een niveau. Belichtingsproblemen corrigeren U kunt ACB (automatische contrastbalans), helderheid, contrast en kleurverzadiging aanpassen, rode ogen wegwerken, onvolkomenheden in het gezicht verbergen of ruis toevoegen aan de foto. Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op ACB (automatische contrastbalans) aanpassen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ • Het gezicht wordt egaler naarmate u het getal verhoogt. ]. 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → ACB. [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen. 3 Selecteer een aanpassingsoptie. Pictogram Helderheid Rode ogen verwijderen Contrast 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ Kleurverz. ]. 4 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → aan te passen. (-: minder of +: meer) Anti-rode ogen. Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen Ruis aan de foto toevoegen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → Beschrijving 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → Ruis toevoegen. Gezichtretouch.. Afspelen/bewerken 64 ]. Foto's bewerken Een afdrukbestelling maken (DPOF) Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal afdrukken en het papierformaat. ]. 4 Druk op [ 5 Selecteer Bestandopties → DPOF → Formaat → een optie. • De geheugenkaart kan naar een printshop die DPOF (Digital Print Order Format) ondersteunt worden gebracht, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. • Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ Selecteer Bestandopties → DPOF → Standaard → een optie. 2 Optie Beschrijving Select. De geselecteerde foto's afdrukken. Alles Alle foto's afdrukken. Reset De instellingen terugzetten. Optie Beschrijving Select. Het afdrukformaat van de geselecteerde foto opgeven. Alles Het afdrukformaat van alle foto's opgeven. Reset De instellingen terugzetten. 6 Als u Select. selecteert, naar een foto loopt en de knop [Zoomknop] naar links of rechts drukt, kunt u het afdrukformaat selecteren. Herhaal dit voor de gewenste foto's en druk op [ ]. • Als u Alles selecteert, drukt u op [ ] of [ ] om het afdrukformaat te selecteren en drukt u op [ ]. 3 Als u Select. selecteert, naar een foto loopt en de knop [Zoomknop] naar links of rechts drukt, kunt u het aantal exemplaren selecteren. Herhaal dit voor de gewenste foto's en druk op [ ]. • Als u Alles selecteert, drukt u op [ ] of [ ] om het aantal exemplaren te selecteren en drukt u op [ ]. Foto's afdrukken als miniaturen Druk de foto's af als miniaturen om alle foto's in een keer te controleren. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → DPOF → Index → Ja. Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. Afspelen/bewerken 65 Bestanden op een tv weergeven Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten. ]. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer Instellingen → Video. 3 Selecteer een video-uitgang voor uw land of regio. 4 Schakel de camera en de televisie uit. 5 Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de • Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven. • Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. • Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's en video's maken. televisie aan. Video Audio 6 Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie. 7 Schakel de camera in en druk op [ ]. 8 Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de knoppen op de camera. Afspelen/bewerken 66 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) U kunt bestanden overbrengen door de camera op een pc aan te sluiten. Vereisten voor Intelli-studio Onderdeel Vereisten Processor Intel Pentium 4, 3,0 GHz of hoger/ AMD AthlonTM FX 2,2 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2/Vista/7 Schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) Overig • Cd-romstation • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600 series of hoger • 1024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwer • De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma te gebruiken. • U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten. Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt. * De programma’s werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. Afspelen/bewerken 67 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Intelli-studio installeren 1 Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-romstation. 2 Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven, klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de installatie te starten. 3 Selecteer de programma's die u wilt installeren en volg de aanwijzingen op het scherm. 4 Klik op Exit om de installatie te voltooien en start de computer opnieuw op. Afspelen/bewerken 68 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio U kunt eenvoudig met behulp van Intelli-studio bestanden van uw camera overzetten op uw computer. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 3 Intelli-studio op uw computer uitvoeren. 4 Schakel de camera in. • De camera wordt automatisch herkend. Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster. Selecteer Computer. 5 Selecteer een map op de computer waarin u de bestanden wilt opslaan. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. 6 Selecteer Ja. • Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer overgebracht. Afspelen/bewerken 69 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Intelli-studio gebruiken Met Intelli-studio kunt u bestanden afspelen en bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help → Help in het programma voor meer informatie. • Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. • Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: -- Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) -- Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF 1 2 3 4 5 15 6 14 7 13 8 9 12 10 11 Afspelen/bewerken 70 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Pictogram Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer 3 Naar de Fotobewerkingsmodus gaan 4 Naar de Videobewerkingsmodus gaan 5 Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals Flickr en YouTube uploaden.) 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst 7 Een bestandstype selecteren 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer 9 Bestanden van de aangesloten camera weergeven of verbergen 10 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer 11 Hiermee geeft u bestanden weer als miniaturen of op een kaart 12 Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten apparaat 13 Hiermee bladert u door mappen op de computer 14 Naar de vorige of volgende pagina gaan 15 Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren Sluit de camera aan op de computer als een verwisselbare schijf. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Afspelen/bewerken Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 71 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 3 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) • De camera wordt automatisch herkend. Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster. Selecteer Computer. De USB-kabel wordt onder Windows Vista/7 op soortgelijke wijze losgekoppeld. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 4 Selecteer op de computer Deze computer → 2 Klik op Verwisselbare schijf → DCIM → 100PHOTO. op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 5 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtvenster om aan te geven dat de camera veilig is verwijderd. 5 Verwijder de USB-kabel. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen. Afspelen/bewerken 72 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh- 3 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft op het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf weer. computer aan. Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster. Selecteer Computer. Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. 5 Breng foto’s of video’s naar de computer over. Afspelen/bewerken 73 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) Druk foto's op een PictBridge-compatibele printer af door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. ]. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer Instellingen → USB. 3 Selecteer Printer. 4 Schakel de printer in en sluit de camera er met een Afdrukopties instellen USB-kabel op aan. Foto's : Eén Formaat : Auto Lay-out : Auto Type : Auto Kwalit. : Auto Afsl. Optie Printen Beschrijving Foto's: kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's moeten worden afgedrukt. Formaat: geef de afdrukgrootte op. 5 Schakel de camera in. Lay-out: maak indexprints. • De camera wordt automatisch herkend door de printer. 6 Druk op [ ] of [ Type: selecteer de papiersoort. ] om een foto te selecteren. Kwalit.: stel de afdrukkwaliteit in. • Druk op [ ] om afdrukopties in te stellen. Zie “Afdrukopties instellen”. 7 Druk op [ Datum: stel in dat de datum wordt afgedrukt. Best.naam: stel in dat de bestandsnaam wordt afgedrukt. ] om af te drukken. • Het afdrukken begint. Druk op [ annuleren. Reset: stel de afdrukopties op de beginwaarden terug. ] om het afdrukken te Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund. Afspelen/bewerken 74 Instellingen Raadpleeg opties voor het configureren van de camerainstellingen. Camera-instellingenmenu ………………………………… 76 Het instellingenmenu openen … ……………………… Geluid … ……………………………………………… Display … ……………………………………………… Instellingen ……………………………………………… 76 77 77 78 Camera-instellingenmenu Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen. 3 Selecteer een optie en sla de instellingen op. Het instellingenmenu openen 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer een menu. Opname Geluid Display ]. Volume Begingeluid Sl.toon Piepjes AF-geluid Volume Begingeluid Sl.toon Piepjes AF-geluid Terug 4 Druk op [ Instellingen keren. Afsl. Menu Wijzigen Beschrijving Geluid: hier stelt u de geluiden van de camera en het volume in. (pag. 77) Display: Hier past u de scherminstellingen aan, zoals startafbeelding en helderheid. (pag. 77) Instellingen: hier wijzigt u de instellingen voor het camerasysteem, zoals geheugenformaat, standaardbestandsnaam en de USB-modus. (pag. 78) Instellingen 76 Uit Laag Middel Hoog Instellen ] om naar het vorige scherm terug te Camera-instellingenmenu Display Geluid * Standaard * Standaard Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving Volume Hiermee past u het volume van alle geluiden aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Functiebeschrijving Een korte beschrijving van een optie of menu weergeven. (Uit, Aan*) Begingeluid Hier selecteert u een geluidssignaal voor het inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3) Sl.toon Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3) Piepjes Kiezen welk geluid bij het indrukken van knoppen of het wisselen van modi wordt geproduceerd. (Uit, 1*, 2, 3) AF-geluid Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Een afbeelding instellen die wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. • Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven. • Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergegeven. • Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze weergeven. (pag. 62) • Er wordt slechts een gebruikersafbeelding in het geheugen opgeslagen. • Als u een nieuwe foto selecteert als gebr.afb of de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding verwijderd. De helderheid van het scherm aanpassen. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Helderh. scherm Snel tonen Instellingen 77 Normaal staat voor de weergavemodus vast, zelfs als Auto is geselecteerd. Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte foto in, voordat naar de opnamemodus wordt teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec ) Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Spaarstand Beschrijving Instellingen * Standaard Onderdeel Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de energiespaarstand. (Uit*, Aan) Beschrijving De geheugenkaart formatteren (alle bestanden, ook beveiligde, worden gewist). (Ja, Nee) Druk in de spaarstand op een andere knop dan de [POWER] om de camera weer te gebruiken. Formatt. Instellingen Geheugenkaarten die in een camera van een andere fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken. Reset Menu's en opnameopties op de beginwaarden instellen (instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset). (Ja, Nee) Language Een taal selecteren voor de schermtekst. Tijdzone Een regio selecteren en zomer-wintertijd instellen. Datum/tijd aanpassen Stel de datum en tijd in. Datumtype Een datumnotatie selecteren. (jjjj/mm/dd, mm/dd/jjjj, dd/mm/jjjj, Uit*) 78 Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving De naamgeving van bestanden instellen. • Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Bestandsnr. * Standaard Onderdeel Beschrijving Instellen of de datum en tijd op de foto's worden afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd) Afdruk • De datum en tijd worden in de rechteronderhoek geel weergegeven. • Bij bepaalde printermodellen worden de datum en tijd niet afgedrukt. • Als u Tekst selecteert in de modus , worden de datum en tijd niet weergegeven Instellen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) • De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. • Het bestandsnummer wordt steeds met een opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. • Het mapnummer wordt steeds met een opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. • Het maximumaantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. • De camera definieert bestandsnamen volgens de Digital rule for Camera File system-norm (DCF). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Automatisch uit AF-lamp Instellingen 79 • Bij vervanging van de batterij blijven deze instellingen behouden. • De camera schakelt in de volgende gevallen niet automatisch uit: -- wanneer deze op een computer of printer is aangesloten -- wanneer u een diavertoning of video's afspeelt -- wanneer u een spraakmemo opneemt Een hulplampje instellen ter ondersteuning van het scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*) Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving Video Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen. • NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Noorwegen. USB Instellen om via een USB-verbinding met een computer of printer te communiceren. • Auto*: instellen dat de camera automatisch een USB-modus selecteert. • Computer: De camera op een computer aansluiten om bestanden over te brengen. • Printer: De camera op een printer aansluiten om bestanden af te drukken. Batterijtype De optimale omgeving voor de eigenschappen van de geselecteerde batterijen instellen. (Alkaline*, Ni-MH) Instellingen 80 Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen ……………………………………………… 82 Onderhoud van de camera … …………………………… 83 De camera reinigen … ………………………………… De camera gebruiken of opbergen … ………………… Geheugenkaarten ……………………………………… De batterij … …………………………………………… 83 84 85 87 Voordat u contact opneemt met een servicecenter … … 90 Cameraspecificaties … …………………………………… 93 Woordenlijst ………………………………………………… 97 Index ……………………………………………………… 101 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing Kaartfout • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. (pag. 78) Foutmelding Mogelijke oplossing Plaats geh. kaart U hebt een opslagapparaat nodig voor opnames. Plaats de geheugenkaart. Ontgrendel de geheugenkaart. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar voor uw camera. Een geschikte geheugenkaart plaatsen. DCF-fout Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart. (pag. 78) Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Batterij bijna leeg Plaats nieuwe AA-alkalinebatterijen. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's. Aanvullende informatie 82 Onderhoud van de camera De camera reinigen Camerabehuizing Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Aanvullende informatie 83 Onderhoud van de camera De camera gebruiken of opbergen Gebruik op het strand of aan de waterkant Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken. Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • De batterijen lopen leeg, zelfs als de camera niet wordt gebruikt. Plaats nieuwe AA-alkalinebatterijen als u de camera na lange tijd weer gebruikt. Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Aanvullende informatie 84 Onderhoud van de camera Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Geheugenkaarten Geheugenkaarten voor deze camera U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken: SD (Secure Digital) of SDHC (Secure Digital High Capacity). Contactpunten Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden gewist, door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Vergeet niet om voordat u gaat fotograferen de kaart te ontgrendelen. Aanvullende informatie 85 Onderhoud van de camera Capaciteit van de geheugenkaart Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een 1-GB SD-kaart gebaseerd: Grootte Superhoog F o t o ' s * V i d e o s Hoog Normaal 30 fps 15 fps 169 238 362 - - 195 267 407 - - 229 305 477 - - 244 326 515 - - 310 489 576 - - 489 674 752 - - 978 1086 1222 - - - - - Circa 13 min Circa 26 min 36 sec 50 sec - - - Circa 32 min Circa 65 min 58 sec 16 sec * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden afwijken. Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. Aanvullende informatie 86 Onderhoud van de camera • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. De batterij Melding Batterij bijna leeg Wanneer de batterijen bijna volledig leeg zijn, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt het bericht 'Batterij bijna leeg'. Plaats nieuwe AA-alkalinebatterijen. De batterij gebruiken • Stel batterijen of geheugenkaart niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen (onder 0 ºC of boven 40 ºC). Extreme temperaturen kunnen de levensduur van de batterij verkorten en problemen met de geheugenkaart veroorzaken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. • Primaire cellen kunnen niet worden opgeladen. Als u deze probeert op te laden, kunnen de batterijen gaan lekken. • De capaciteit van de batterij kan per fabrikant verschillen. Aanvullende informatie 87 Onderhoud van de camera Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij Bescherm batterijen en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken. Wees zorgvuldig in het gebruiken en afdanken van de batterijen • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. Aanvullende informatie 88 Onderhoud van de camera • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C (140 °F). • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige hitte, zoals die van de zon, vuur en dergelijke. • Een oplaadbare batterij (secundaire cel) wordt aanbevolen voor herhaaldelijk opladen en gebruik. Samsung is niet verantwoordelijk voor enige problemen die voortvloeien uit problemen met de batterij. Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de producent. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals badkamer of douche. • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels of horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijen. • Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. Aanvullende informatie Verwijderingrichtlijnen • Verwijder de batterij met zorg. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. 89 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de andere onderdelen meenemen die mogelijk hebben bijgedragen aan de storing, zoals de geheugenkaart en de batterij.. Situatie Mogelijke oplossing De camera kan niet worden ingeschakeld • Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Vervang de batterijen. De camera wordt plotseling uitgeschakeld • Vervang de batterijen. • De camera bevindt zich mogelijk in de Spaarstand. (pag. 78) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. De batterij raakt snel leeg • De batterij raakt bij lage temperaturen (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. • Batterijen zijn verbruiksgoederen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Haal een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Situatie Mogelijke oplossing Er kunnen geen foto's worden gemaakt • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. • Formatteer de geheugenkaart. (pag. 78) • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Vervang de batterijen. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera wordt warm De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. De flitser werkt niet • Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 39) • U kunt de flitser in sommige modi niet gebruiken. Aanvullende informatie 90 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing De flitser gaat onverwachts af De flitser gaat mogelijk af vanwege statische elektriciteit. Dit is geen defect van de camera. De datum en tijd kloppen niet Stel in het scherminstellingenmenu de datum en tijd in. (pag. 78) Het display of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm werkt niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm hierdoor niet goed werken of verkleuren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. De geheugenkaart heeft De geheugenkaart is niet gereset. een fout Formatteer de kaart. (pag. 78) Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven De foto's zijn onscherp Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. • Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 41) • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 83) • Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 93) Situatie Mogelijke oplossing De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 48) De foto is te licht • Schakel de flitser uit. (pag. 39) • De foto is overbelicht. Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 47) De foto is te donker De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (pag. 39) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 47) De foto's worden niet op de televisie weergegeven • Controleer of de camera goed met de A/V-kabel op de externe monitor is aangesloten. • Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. De computer herkent de camera niet • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. (pag. 67,73) Tijdens het overbrengen De bestandsoverdracht kan door statische van bestanden elektriciteit worden gestoord. Koppel de verbreekt de computer USB-kabel los en sluit deze weer aan. de verbinding Aanvullende informatie 91 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing • Het hangt af van de programma’s die u gebruikt voor het afspelen van video’s, of de videobestanden kunnen worden afgespeeld. Installeer en gebruik het programma Intelli-studio op uw computer Uw computer kan geen voor het afspelen van videobestanden video's afspelen die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 70) • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is aangesloten. Intelli-studio werkt niet naar behoren • Sluit Intelli-studio af en start het programma opnieuw. • Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt. • Afhankelijk van de specificaties en instellingen van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dat geval op de computer op start → Deze computer → Intellistudio → iStudio.exe. Aanvullende informatie 92 Cameraspecificaties Beeldsensor Sluitertijd Type 1/2,3 inch (circa 7,81 mm) CCD Effectieve pixels Circa 12,2 megapixels Totaal aantal pixels Circa 12,4 megapixels • Smart Auto: 1/8 - 1/2000 seconde • Programma: 1 - 1/2000 seconde • Nacht: 8 - 1/2000 seconde • Vuurwerk: 2 seconden Lens Brandpuntsafstand Belichting Samsung-lens 4x lens f = 4,8 - 19,2 mm (35-mm equivalent: 27 - 108 mm) Diafragmabereik f/2,9 (G) - f/6,5 (T) Digitale zoom • Fotomodus: 1,0x - 3,0x • Weergavemodus: 1,0x - 12,5x (afhankelijk van het beeldformaat) Bediening Programma AE Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW) ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600 Flitser Scherm Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen 2,36 inch (circa 6,0 cm), Circa 110K Bereik • Groothoek: 0,4 m - 3,0 m (ISO Auto) • Tele: 0,5 m - 2,0 m (ISO Auto) TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Gezichtsherkenning-AF, Tracking AF) Oplaadtijd Circa 5 sec. (afhankelijk van de toestand van de batterij) Trillingsreductie Type TFT LCD Eigenschap Scherpstelling Type Bereik Normaal Groothoek (G) Tele (T) 80 cm - oneindig 80 cm - oneindig Macro 10 cm - 80 cm 60 cm - 80 cm Auto macro 10 cm - oneindig 60 cm - oneindig Digitale beeldstabilisatie (DIS: Digital Image Stabilization) Aanvullende informatie 93 Cameraspecificaties Effect • Bestandsindeling: AVI (MJPEG) (max. opnametijd: 2 uur) • Fotostylerkeuze: Normaal, Zacht, Helder, Bos, Opnamemodus Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. Video's Witbalans foto's maken, bijsnijden Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling (Meten: Sluiter) Datering Weergave Type Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en effecten, Video, Smart Album* * Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week Bewerken Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen Uit, Datum, Datum/tijd Opname • Modi: Smart Auto (Wit, Macro kleur, Portret, Foto's • Formaat: 640 X 480, 320 X 240 • Framesnelheid: 30 fps, 15 fps • Spraak: Aan/Uit/Zoom gedempt • Video bewerken: pauzeren tijdens opnemen, • Fotostylerkeuze: Normaal, Zacht, Helder, Bos, Nachtportret, Portret met tegenlicht, Tegenlicht, Kinderen, Landschap, Actie, Statief, Nacht, Macro, Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang, Natuurlijk groen), Programma, DIS, Scène (Beautyshot, Kaderlijnen, Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw) • Snelheid: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB • Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel, Bewegingstimer Effect Aanvullende informatie 94 Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB • Beeld aanpassen: ACB, Anti-rode ogen, Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen Cameraspecificaties Spraakopname Voor 1 GB SD • Spraakopname (max. 10 uur) • Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.) Superhoog Hoog Normaal 4000 X 3000 169 238 362 Opslag 3984 X 2656 195 267 407 3968 X 2232 229 305 477 3264 X 2448 244 326 515 2592 X 1944 310 489 576 2048 X 1536 489 674 752 1024 X 768 978 1086 1222 Media Extern geheugen (optioneel): -- SD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd) -- SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd) Beeldformaat • Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1, Bestandsindeling PictBridge 1.0 • Video: AVI (MJPEG) • Audio: WAV Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-instellingen. Interface Digitale uitvoer USB 2.0 Audio Mono (interne speaker), Mono (microfoon) Video-uitvoer NTSC, PAL (keuze) Aanvullende informatie 95 Cameraspecificaties Energiebron Batterij AA alkaline batterijen Type aansluiting 8-pins (USB/AV-uitgang) Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen. Afmetingen (B x H x D) 92,5 x 60,8 x 25,1 mm (exclusief uitstekende onderdelen) Gewicht 117 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur 0 - 40 ˚C Bedrijfsluchtvochtigheid 5 - 85 % Software Intelli-studio Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Aanvullende informatie 96 Woordenlijst Automatische contrastverbetering (ACB) DCF (Design rule for Camera File system) Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond. Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) Scherptediepte Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Autofocus (AF) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Digitale zoom Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief en de functie DIS gebruiken om de camera te stabiliseren. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Digitale afdrukbestelling (DPOF) Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken. Belichtingswaarde (EV) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. Aanvullende informatie 97 Woordenlijst EV-compensatie Beeldsensor Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). Exif (Exchangeable Image File Format) ISO-waarde Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISOwaarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. LCD (Liquid Crystal Display) Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Aanvullende informatie 98 Woordenlijst Macro Resolutie Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Lichtmeting Sluitertijd De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Kwaliteit Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Aanvullende informatie 99 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste bedrijfsvoering. Aanvullende informatie 100 Index A B Bestanden wissen 57 Aanpassen Batterijtype 80 Bewegingsonscherpte 24 Beautyshot-modus 29 Bewegingstimer 38 Beeld aanpassen Bewerken 62 Contrast in de opnamemodus 52 in de weergavemodus 64 Helderheid 64 Kleurverzadiging in de opnamemodus 52 In de weergavemodus 64 Scherpte 52 ACB in de opnamemodus 47 in de weergavemodus 64 Afdruk 79 Afdrukbestelling 65 AF-geluid 77 AF-lamp 79 Afzonderlijke beelden opslaan van een video 60 Automatische contrastverbetering (ACB) 47 ACB 64 Anti-rode ogen 64 Contrast 64 Gezichtretouch 64 Helderheid 64 Kleurverzadiging 64 Ruis toevoegen 64 D Datum/tijd aanpassen 78 Datumtype 78 Diafragma 30 Beginafbeelding 62, 77 Diavertoning 58 Digitale zoom 23 Belichting 47 Bestanden beveiligen 56 Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie) 31 Bestanden overbrengen DIS modus 31 voor Mac 73 voor Windows 67 DPOF 65 Bestanden weergeven als miniatuur 56 Diavertoning 58 op categorie 55 op televisie 66 Draaien 62 Anti-rode ogen 39 Auto 40 Invulflits 40 Langz. sync 40 Rode ogen 40 Uit 39 Format 78 Fotokwaliteit 36 Foto's afdrukken 74 Fotostijlen in de opnamemodus 51 in de weergavemodus 63 Foutmeldingen 82 Framesnelheid 32 Functiebeschrijving 77 Functieknop 14 G F Filmmodus 32 Aanvullende informatie Flitser 101 Geheugenkaart Capaciteit 86 Index SD 85 SDHC 85 Display 77 Geluid 77 Openen 76 Geluid uitschakelen Camera 16 Video 33 Intelli-studio 70 ISO-waarde 40 P MJPEG 94 Pictbridge 74 Modus-knop 14 Pictogrammen 18 Programmamodus 32 N Gezichtsdetectie Knipperen 46 Normaal 44 Smile shot 45 Zelfportret 45 Menuknop 14 K Kadergids 30 Knipperen 46 Nachtmodus 30 R Navigatieknop 14 Reinigen O Grootte aanpassen 62 Onderhoud 83 L H Lange sluitertijd 30 Half indrukken 6 Onvolkomenheden in het gezicht 29 Lichtbron (Witbalans) 48 Helderheid scherm 77 Opnamemodus L.meting Helderheid van het gezicht 29 Het apparaat loskoppelen 72 DIS 31 Film 32 Programma 32 Scène 28 Smart Auto 27 Centr. gewogen 48 Multi 48 Spot 48 Opnemen M I Instellingen Camera 78 Spraakmemo 34 Video 32 Macro 41 Meebewegende focus 42 Aanvullende informatie 102 Behuizing 83 Display 83 Lens 83 Reset 78 Resolutie Foto 36 Video 36 RGB-tint in de opnamemodus 51 in de weergavemodus 63 Rode ogen in de opnamemodus 39 in de weergavemodus 64 Index S Spraakmemo Afspelen 60 Opnemen 34 Scènemodus 28 Scherpstelafstand Auto Macro 41 Macro 41 Normaal (AF) 41 Scherpstelgebied Centrum AF 43 Meebewegende AF 43 Multi AF 43 Serie-opname Auto Exposure Bracket (AEB) 50 Bewegingsopname 50 Continu 50 Z Zelfportret 45 Zoomen 23 Zoomknop 14 T Timer 37 Type weergave 21 V Vergroten 58 Video 80 Afspelen 59 Opnemen 32 Volume 77 Servicecenter 90 Sluitertijd 30 W Smart Album 55 Weergaveknop 16 Smart Auto-modus 27 Weergavemodus 54 Smile shot 45 Witbalans 48 Snel tonen 77 Woordenlijst 97 Aanvullende informatie 103 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105

Samsung SAMSUNG ES9 Handleiding

Type
Handleiding