Samsung SAMSUNG ST90 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Klik op een onderwerp
User Manual
ST90/ST91
Basisprobleemoplossing
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Geavanceerde functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet
te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en
bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de
camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m
afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij
de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente
schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen
vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze
worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook
fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct
zonlicht of hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor
kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de
batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact
opnemen met een servicecenter van Samsung.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere
apparatuur kunnen veroorzaken
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor
langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat
u de batterij niet beschadigt of verhit.
Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
• Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden
dat batterijen exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de
batterijen niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera
uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader
loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact
zitten als u de oplader niet gebruikt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of
een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus-
en minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht
uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren
en adapters en het plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van
het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje ()
op de camera aan.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• micro SD™, micro SDHC™ zijn gedeponeerde handelsmerken van
de SD Association.
• Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
• Handelsmerken en handelsnamen die in deze gebruiksaanwijzing
worden gebruikt, zijn eigendom van de betreffende eigenaar.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde
camerafuncties.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of
verspreiden.
• Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het
bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 11
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Geavanceerde functies 28
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een
modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's
opneemt.
Opnameopties 38
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in
de opnamemodus kunt kiezen.
Afspelen/bewerken 59
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter of televisie
aansluit.
Instellingen 81
Raadpleeg opties voor het configureren van de
camera-instellingen.
Aanvullende informatie 87
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
Programma
Scène
Film
Smart-film
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De
modus ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Voorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma
en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop]
(staat voor de ontspanknop)
( )
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer Opname Witbalans (dit betekent
selecteer Opname en vervolgens Witbalans)
*
Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering)
AEB
Auto Exposure Bracket
(opnamereeks met verschillende belichtingen)
AF
Auto Focus (autofocus)
DIS
Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
ISO
International Organization for Standardization
(Internationale organisatie voor standaardisatie)
WB
White Balance (witbalans)
6
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
•Druk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in.
•Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in.
Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
•Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven.
•Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp.
•Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond.
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
7
Basisprobleemoplossing
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
• Stel de flitsoptie in op
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 41)
• Als de foto al is gemaakt, selecteert u
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 70)
Foto's bevatten stof-
vlekjes.
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
• Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 42)
Foto's zijn wazig.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil
houdt.
• Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 26)
• Gebruik de functie DIS. (pag. 25)
Foto's zijn wazig bij
avondopnamen.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
• Selecteer
Nacht in de modus . (pag. 34)
• Schakel de flitser in. (pag. 41)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 42)
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen
de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
• Maak geen foto's tegen de zon in.
• Selecteer
Tegenl. in de modus . (pag. 30)
• Stel de flitsoptie in op
Invulflits. (pag. 41)
• Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 51)
• Pas de belichting aan. (pag. 51)
• Stel de lichtmeting in op
Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
(pag. 52)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
• -modus > Objectmarkering
33
•
-modus > Beautyshot
32
• Rode ogen, Anti-rode ogen
(rode ogen voorkomen of verwijderen)
41
• Gezichtsdetectie
46
's Nachts of in het donker foto's
maken
• -modus > Nacht
34
•
-modus > Zon onder, Dageraad
30
• Flitseropties
41
• ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
42
Actiefoto's maken
• Continu, Bewegingsopname
54
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
• -modus > Tekst
30
• Macro, Auto macro (om foto's van dichtbij te maken)
43
• Witbalans (de tint wijzigen)
52
De belichting aanpassen (helderheid)
• EV (de belichting aanpassen)
51
• ACB (compenseren voor onderwerpen tegen een
heldere achtergrond)
51
• L.meting
52
• AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te
maken van dezelfde scène)
54
Een speciaal effect toepassen
• -modus > Magisch kader
31
• Intelligente filtereffecten
55
• Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en
contrast bij te stellen)
58
Bewegingsonscherpte voorkomen
• Digitale beeldstabilisatie (DIS)
25
• Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album
• Alle bestanden op de
geheugenkaart wissen
64
• Foto's als diavertoning
weergeven
65
• Bestanden op een tv
weergeven
73
• De camera op een computer
aansluiten
74
• Geluid en volume aanpassen
83
• De helderheid van het
scherm aanpassen
83
• De schermtaal wijzigen
84
• De datum en tijd instellen
84
• De geheugenkaart
formatteren
84
• Problemen oplossen
97
62
9
Inhoud
Informatie over gezondheid en veiligheid
Basisprobleemoplossing
Beknopt overzicht
Inhoud
Spraakmemo's opnemen ............................................ 37
Een spraakmemo opnemen ........................................ 37
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ................... 37
Opnameopties
................................................................ 38
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................ 39
De resolutie selecteren ............................................... 39
De beeldkwaliteit selecteren ........................................ 39
De timer gebruiken ...................................................... 40
Opnamen in het donker maken ................................... 41
Rode ogen voorkomen ............................................... 41
De flitser gebruiken ..................................................... 41
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 42
De scherpstelling aanpassen ...................................... 43
Macro gebruiken ........................................................ 43
Autofocus gebruiken ................................................... 43
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 44
Het scherpstelgebied aanpassen ................................ 45
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 46
Gezichten detecteren ................................................. 46
Een zelfportret maken ................................................. 47
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 47
Knipperende ogen detecteren ..................................... 48
Slimme gezichtsherkenning ......................................... 48
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 49
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 51
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 51
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ 51
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 52
Basisfuncties
................................................................... 11
Uitpakken .................................................................... 12
Onderdelen en functies ............................................... 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 15
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 16
De batterij opladen ..................................................... 16
De camera inschakelen .............................................. 16
De eerste instelling uitvoeren ...................................... 17
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 18
Opties of menu's selecteren ....................................... 19
Display en geluid instellen ........................................... 21
Het displaytype wijzigen .............................................. 21
Het geluid instellen ..................................................... 21
Foto's maken ............................................................... 22
Zoomen .................................................................... 23
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) ....................... 25
Tips om betere foto's te maken .................................. 26
Geavanceerde functies
.................................................. 28
Opnamemodi ............................................................... 29
De Smart Auto-modus gebruiken ................................. 29
De Scènemodus gebruiken ......................................... 30
De modus Magisch kader gebruiken ............................ 31
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 32
De modus Objectmarkering gebruiken ........................ 33
De Nachtmodus gebruiken ......................................... 34
De Programmamodus gebruiken ................................. 35
Een video opnemen ................................................ 35
10
Inhoud
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 52
Serieopname ............................................................... 54
Uw foto's mooier maken ............................................. 55
Intelligente filtereffecten toepassen ............................... 55
Uw foto's aanpassen .................................................. 58
Afspelen/bewerken
......................................................... 59
Weergeven ................................................................... 60
De weergavemodus starten ........................................ 60
Foto's weergeven ....................................................... 65
Een video afspelen ..................................................... 66
Spraakmemo's afspelen ............................................. 67
Foto's bewerken .......................................................... 68
Foto's in grootte aanpassen ........................................ 68
Een foto draaien ......................................................... 68
Intelligente filtereffecten toepassen ............................... 69
Belichtingsproblemen corrigeren .................................. 70
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 72
Bestanden op een tv weergeven ................................ 73
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
.. 74
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio .... 75
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
................................. 77
De camera loskoppelen (Windows XP) ......................... 78
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
.. 79
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ..... 80
Instellingen
...................................................................... 81
Camera-instellingenmenu ........................................... 82
Het instellingenmenu openen ...................................... 82
Geluid ...................................................................... 83
Display ...................................................................... 83
Instellingen ................................................................. 84
Aanvullende informatie
.................................................. 87
Foutmeldingen ............................................................. 88
Onderhoud van de camera ......................................... 89
De camera reinigen .................................................... 89
De camera gebruiken of opbergen ............................... 90
Geheugenkaarten ...................................................... 91
De batterij .................................................................. 93
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ... 97
Cameraspecificaties .................................................. 100
Woordenlijst ............................................................... 104
Index .......................................................................... 108
Uitpakken
………………………………………………… 12
Onderdelen en functies
………………………………… 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen
………… 15
De batterij opladen en de camera inschakelen
……… 16
De batterij opladen
………………………………… 16
De camera inschakelen
……………………………… 16
De eerste instelling uitvoeren
………………………… 17
Uitleg over de pictogrammen
………………………… 18
Opties of menu's selecteren
…………………………… 19
Display en geluid instellen
………………………… 21
Het displaytype wijzigen
…………………………… 21
Het geluid instellen
……………………………… 21
Foto's maken
…………………………………………… 22
Zoomen
…………………………………………… 23
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)
…………… 25
Tips om betere foto's te maken
…………………… 26
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Basisfuncties
12
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Als optie verkrijgbare accessoires
Camera-etui Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
A/V-kabel Batterijoplader
Camera AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij
Polslus Cd-rom met
gebruiksaanwijzing
Snelstartgids
De illustraties kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
Basisfuncties
13
Onderdelen en functies
Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
Statiefbevestigingspunt
Ontspanknop
Power-knop
AF-hulplampje/timerlampje
Flitser
Speaker
Lens
Microfoon
Zoomknop
• In- en uitzoomen in de opnamemodus
• Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als
miniaturen bekijken in de weergavemodus
• Volume regelen in de weergavemodus
Smart-knop
Instellen op Smartmodus ( , )
Basisfuncties
14
Onderdelen en functies
Modus-knop: De lijst met opnamemodi openen.
Pictogram Modus Beschrijving
Smart Auto
Een foto maken door de camera een geschikte
modus voor de scène te laten selecteren.
Programma
Een foto maken met instelling van opties.
Scène
Een foto maken met vooraf ingestelde opties
voor een specifieke scène.
Film
Een video opnemen.
Knop Beschrijving
Naar opties of menu's
Navigatie
In de opnamemodus Bij instellen
Weergaveoptie wijzigen Omhoog
Macro-optie wijzigen Omlaag
Flitseroptie wijzigen Naar links
Timeroptie wijzigen Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen
Afspelen
Naar de weergavemodus
Functie
• Toegang tot opties in de opnamemodus
• Bestanden verwijderen in de weergavemodus
Statuslampje
• Knippert: Bij opslaan van een foto of
video, uitlezen door een computer of
printer of bij een onscherp onderwerp
• Brandt: Bij aansluiting op een
computer of wanneer de camera is
scherpgesteld
Aanraakscherm
USB- en A/V-
aansluiting
Voor aansluiting van
USB- of A/V-kabel
Basisfuncties
15
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit de
sleuf.
Druk op de vergrendeling
om de batterij los te
maken.
• Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium
als er geen geheugenkaart is geplaatst.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en
geheugenkaart beschadigen.
Geheugenkaart
Batterij
Batterijvergrendeling
Plaats de geheugenkaart met
de goudkleurige contactpunten
omhoog gericht.
Plaats de batterij met het
Samsung-logo omlaag gericht.
Basisfuncties
16
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
• Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [ ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de weergavemodus.
Als u uw camera inschakelt door [ ] ongeveer 5 seconden ingedrukt te
houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
De batterij opladen
Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera
gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit
vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op
de camera aan.
Indicatielampje
•Rood: bezig met opladen
•Groen: volledig opgeladen
Basisfuncties
17
1
Druk op [ ].
• Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt.
2
Druk op [ ] om Language te selecteren en druk
vervolgens op [
] of [ ].
3
Druk op [ ] of [ ] om een taal te selecteren en druk
vervolgens op [
].
4
Druk op [ ] of [ ] om Time Zone (Tijdzone) te
selecteren en druk vervolgens op [
] of [ ].
5
Druk op [ ] of [ ] om een tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op [
].
• Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [ ].
6
Druk op [ ] of [ ] om Date/Time Set (Datum/tijd
aanpassen) te selecteren en druk op [
] of [ ].
7
Druk op [ ] of [ ] om een onderdeel te selecteren.
8
Druk op [ ] of [ ] om de datum en tijd in te stellen
en druk op [
].
9
Druk op [ of [ ] om Date Type (Datumtype) te
selecteren en druk op [
] of [ ].
10
Druk op [ ] of [ ] om een datumnotatie te
selecteren en druk op [
].
De eerste instelling uitvoeren
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
Basisfuncties
18
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties.
C. Pictogrammen links
Pictogram Beschrijving
Diafragma en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde
Witbalans
Gezichttint
Gezicht retoucheren
ISO-waarde
Intelligent filtereffect
Beeldaanpassing
(scherpte, contrast, kleurverzadiging)
Geluid uit
Type serieopname
Digitale beeldstabilisatie (DIS)
Pictogram Beschrijving
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomverhouding
Huidige datum en tijd
B. Pictogrammen rechts
Pictogram Beschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitsoptie
Zelfontspannerinstelling
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
A. Informatie
Pictogram Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
• : Volledig opgeladen
•
: Deels opgeladen
•
: Opladen noodzakelijk
Spraakmemo (Aan)
A
B
C
Basisfuncties
19
Opties of menu's selecteren
U kunt opties selecteren door te drukken op [ ] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([ ], [ ], [ ], [ ]). Druk op
[
] om te bevestigen.
U kunt de opnameopties ook openen door op [ ] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [ ] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk [Sluiter] half in om terug te keren naar de opnamemodus.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of
menu te scrollen.
• Druk op [ ] of [ ] om omhoog of omlaag te gaan.
• Druk op [
] of [ ] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [ ] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties
20
Opties of menu's selecteren
5
Druk op [ ] of [ ] om naar Witbalans te bladeren
en druk vervolgens op [
] of [ ].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
Afsl. Terug
6
Druk op [ ] of [ ] om naar een witbalansoptie te
bladeren.
Daglicht
Terug Verpl.
7
Druk op [ ].
Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Druk op [ ] of [ ] om naar Programma te bladeren
en druk vervolgens op [
].
Smart Auto
Programma
Scène
Film
In deze modus kunt u direct versch.
opnamefuncties instellen.
3
Druk op [ ].
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
Afsl.
Wijzigen
4
Druk op [ ] of [ ] om naar Opname te bladeren en
druk vervolgens op [
] of [ ].
Basisfuncties
21
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen.
Het geluid instellen
Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken
wanneer u de camera bedient.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Geluid Piepjes een optie.
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
1/2/3
De camera laat een geluid klinken.
Het displaytype wijzigen
U kunt een weergavestijl voor de opname- of afspeelmodus
selecteren.
Druk meerdere keren op [ ] om een displaytype te
wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen.
Modus Beschrijving
Opname
• Alle opname-informatie weergeven
• Opname-informatie verbergen, behalve het aantal
resterende foto's (of de resterende opnametijd) en
het batterijpictogram
Afspelen
• Informatie over de huidige foto weergeven
• Informatie over de huidige foto verbergen
• Informatie over het huidige bestand weergeven,
behalve de opname-instellingen en de
opnamedatum
Basisfuncties
22
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de modus Smart Auto snel en eenvoudig foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Druk op [ ] of [ ] om naar Smart Auto te bladeren
en druk vervolgens op [
].
Smart Auto
Programma
Scène
Film
Deze modus herkent de scène automatisch.
3
Kadreer het onderwerp.
4
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
• Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
5
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 26 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties
23
Foto's maken
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. Als u zowel de optische zoom
als de digitale zoom gebruikt, kunt u tot 25 keer inzoomen.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
• De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar voor het Smart filter-effect
of de optie Tracking AF.
• Als u een foto neemt met de digitale zoomfunctie, kan de foto van
lage kwaliteit zijn.
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
een functie voor 5X optische zoom, 2X Intelli-zoom en 5X digitale
zoom. Intelli-zoom en digitale zoom kunnen niet tegelijk worden
gebruikt.
InzoomenUitzoomen
Zoomverhouding
De beschikbare zoomverhouding voor video’s wijkt af van de
zoomverhouding voor foto’s.
Basisfuncties
24
Foto's maken
Intelli-zoom
Als de zoomindicator zich in het Intelli-bereik bevindt, gebruikt de
camera de Intelli-zoom. De fotoresolutie wisselt overeenkomstig
de zoomfactor wanneer u de Intelli-zoom gebruikt. Als u zowel
de optische zoom als de Intelli-zoom gebruikt, kunt u tot 10 keer
inzoomen.
Optisch bereik
Intelli-bereik
Fotoresolutie wanneer
Intelli-zoom is ingeschakeld
Zoomindicator
• De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar voor het Smart filter-
effect of de optie Tracking AF.
• De Intelli-zoom is alleen beschikbaar wanneer u een resolutieverhouding
van 4:3 instelt. Als u een andere resolutieverhouding instelt terwijl Intelli-
zoom is ingeschakeld, wordt Intelli-zoom automatisch uitgeschakeld.
• Met Intelli-zoom kunt u een foto maken waarvan de kwaliteit minder
slecht wordt dan bij de digitale zoom. De fotokwaliteit kan echter
slechter zijn dan bij gebruik van de optische zoom.
Intelli-zoom instellen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Intelli-zoom een optie.
Optie Beschrijving
Uit: Schakel de Intelli-zoom uit.
Aan: Schakel de Intelli-zoom in.
Basisfuncties
25
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal
beperken.
Vóór correctie Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [ ]
2
Selecteer Opname DIS een optie.
Optie Beschrijving
Uit: de DIS-functie uitzetten.
Aan: de DIS-functie aanzetten.
• DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
- u beweegt de camera om een bewegend onderwerp te volgen
- u gebruikt digitale zoom
- de camera trilt te veel
- er is sprake van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij opnamen in
- de modus )
- de batterij is bijna leeg
- u neemt een close-up
• In sommige scènes is de DIS-functie niet beschikbaar.
• Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als
dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Basisfuncties
26
Tips om betere foto's te maken
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling
en belichting worden automatisch
aangepast.
Diafragma en sluitertijd worden
automatisch ingesteld.
Scherpstelkader
• Druk op [Ontspanknop] om een foto
te maken als het kader groen is.
• Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in
als het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Selecteer de functie om bewegingsonscherpte
digitaal te beperken.
(pag. 25)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of
Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor
het moeilijker is om de camera stil te houden.
• Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 41)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 42)
Basisfuncties
27
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de
achtergrondkleur)
- de lichtbron achter het onderwerp is te fel
- het onderwerp glanst of weerspiegelt
- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën
- het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het beeld
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent op [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Wanneer u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 41)
• Wanneer onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie
Continu of Bew.
detectie. (pag. 54)
Opnamemodi
………………………………………… 29
De Smart Auto-modus gebruiken
………………… 29
De Scènemodus gebruiken
………………………… 30
De modus Magisch kader gebruiken
……………… 31
De Beautyshot-modus gebruiken
…………………… 32
De modus Objectmarkering gebruiken
…………… 33
De Nachtmodus gebruiken
………………………… 34
De Programmamodus gebruiken
…………………… 35
Een video opnemen
…………………………… 35
Spraakmemo's opnemen
…………………………… 37
Een spraakmemo opnemen
………………………… 37
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
……… 37
Geavanceerde functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te
selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.
Geavanceerde functies
29
Opnamemodi
Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in
het donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is
alleen bij gebruik van een statief beschikbaar.
De Smart Auto-modus gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen
die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als
u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse
scènes.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Smart Auto.
3
Kadreer het onderwerp.
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte
achtergrond.
Geavanceerde functies
30
Opnamemodi
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke
scène.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène een scène.
Magisch kader
Beautyshot
Objectmarkering
Nacht
Landschap
Tekst
Zon onder
Deze modus is geschikt voor
landschapsopnamen
• Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [ ] en
selecteert u Scène een scène.
• Zie "De modus Magisch kader gebruiken" op pagina 31 voor
informatie over de modus Magisch kader.
• Voor de Beautyshotmodus, zie “De Beautyshot-modus
gebruiken” op bladzijde 32.
• Zie "De modus Objectmarkering gebruiken" op pagina 33 voor
informatie over de modus Objectmarkering.
• Voor de Nachtmodus, zie “De Nachtmodus gebruiken ” op
pagina 34.
4
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• Als de camera geen scènemodus herkent, wordt weergegeven
en worden de standaardinstellingen gebruikt.
• Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
• Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
• Zelfs als u een statief gebruikt, wordt de modus
mogelijk niet
herkend, afhankelijk van de bewegingen van het onderwerp.
• In de modus
mode verbruikt de camera meer stroom van de
batterij omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste
scènes te kiezen.
Geavanceerde functies
31
Opnamemodi
3
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De modus Magisch kader gebruiken
In de modus Magisch kader kunt u verschillende effecten voor
kaders toepassen op uw foto's. De vorm en de uitstraling van de
foto's word gewijzigd al naargelang het kader dat u selecteert.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Magisch kader.
3
Druk op [ ].
4
Selecteer Opname Frame een optie.
Frame
Terug
Verpl.
5
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
6
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• In de modus Magisch kader wordt de resolutie automatisch ingesteld
op .
• Wanneer u uw camera op een tv aansluit in de modus Magisch kader,
schakelt deze automatisch naar de afspeelmodus. U kunt geen foto's
nemen in de afspeelmodus.
Geavanceerde functies
32
Opnamemodi
6
Selecteer Opname Gezichtretouch. een optie.
• Selecteer een hogere instelling om een groter aantal
onvolkomenheden te verbergen.
Niveau 2
Terug Verpl.
7
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
8
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.
De Beautyshot-modus gebruiken
Een foto van iemand nemen met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Beautyshot.
3
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
lijken (alleen het gezicht), drukt u op [
].
4
Selecteer Opname Gezichtstint een optie.
• Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten
lijken.
Niveau 2
Terug Verpl.
5
Druk op [ ] om onvolkomenheden in het gezicht te
verbergen.
Geavanceerde functies
33
Opnamemodi
De modus Objectmarkering gebruiken
Met de modus Objectmarkering kan het onderwerp beter worden
onderscheiden door de diepte van het veld aan te passen.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Objectmarkering.
3
Plaats de camera volgens de optimale afstand die op het
scherm wordt weergegeven.
• De optimale afstand varieert, afhankelijk van de
zoomverhouding die u gebruikt.
4
Druk op [ ].
5
Selecteer Opname Objectmarkeringseffect.
6
Selecteer een optie om Wazig of Tint aan te passen.
• Wazig: hoe hoger de waarde, des te intenser het
wazigheidseffect op de foto.
• Tint: hoe hoger de waarde, des te helderder de foto.
Objectmarkeringseffect
Wazig
Tint
Terug
Verpl.
7
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Wanneer het objectmarkeringseffect door de camera kan
worden toegepast, wordt (
) weergegeven.
• Wanneer het objectmarkeringseffect niet door de camera
kan worden toegepast, wordt (
) weergegeven. Als dit
zich voordoet, moet u de afstand van de camera tot het
onderwerp aanpassen.
8
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• Beschikbare resoluties in de modus Objectmarkering zijn ( ).
• Als de opnameafstand zich niet binnen het optimale bereik bevindt,
kunt u een foto maken, maar wordt het objectmarkeringseffect niet
toegepast.
• Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt op donkere
plaatsen.
• Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt bij een optische
zoom van 3X of hoger.
• Digitale zoom is niet beschikbaar in de objectbenadrukkingsmodus.
• Gebruik een statief ter voorkoming van het trillen van de camera.
De camera neemt 2 opeenvolgende foto's om het effect te kunnen
toepassen.
• Het onderwerp en de achtergrond moeten een duidelijk kleurcontrast
hebben.
• Voor het beste effect moeten onderwerpen ver van de achtergrond
worden geplaatst.
Geavanceerde functies
34
Opnamemodi
5
Selecteer de diafragmawaarde of sluitersnelheid.
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Diafragma
AUTO
AUTO
Terug Verpl.
6
Selecteer een optie.
• Als u AUTO selecteert, worden diafragma en sluitertijd
automatisch aangepast.
7
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
8
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden.
De Nachtmodus gebruiken
Gebruik de Nachtmodus om een foto te nemen met opties voor
nachtelijke opnamen. Gebruik een statief om te voorkomen dat
de camera beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Nacht.
3
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
De belichting in de Nachtmodus aanpassen
In de nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om
de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere
diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scène Nacht.
3
Druk op [ ].
4
Selecteer Opname Lange sluitert..
Geavanceerde functies
35
Opnamemodi
Een video opnemen
In de stand Film kunt u high-definition video's opnemen met
een resolutie van 1280x720. U kunt tot 4 GB (circa 11 minuten)
opnemen met een resolutie van 1280x720 en opgenomen
video's worden in de camera opgeslagen als MJPEG-bestanden.
• Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname
met High Definition-kwaliteit. Stel in dit geval een lagere resolutie in.
(pag. 39)
• Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen
video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor
het opnemen van video’s met een hoge resolutie of een hoge
snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Film.
3
Druk op [ ].
4
Selecteer Film Framesnelheid een framesnelheid
(het aantal frames per seconde).
• Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
Afhankelijk van de resolutie en de framesnelheid kan de film kleiner lijken dan
de originele grootte zoals weergegeven op het hoofddisplay.
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen (met
uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde).
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Programma.
3
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
Opnameopties.)
4
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Geavanceerde functies
36
Opnamemodi
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één
video opnemen.
Druk op [
]
om tijdens het opnemen te pauzeren.
Druk nogmaals om de opname te hervatten.
Stop Pauze
5
Druk op [ ].
6
Selecteer Film Sound Alive een geluidsoptie.
Optie Beschrijving
Sound Alive Aan: de functie Sound Alive inschakelen.
Sound Alive Uit: de functie Sound Alive uitschakelen.
Dempen: geen geluiden opnemen.
7
Stel naar wens andere opties in.
(Voor een lijst met opties, zie “Opnameopties”.)
8
Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten.
9
Druk nogmaals op [Ontspanknop] om de opname te
stoppen.
• Zorg ervoor dat de microfoon niet wordt geblokkeerd als u
gebruikmaakt van de functie Sound Alive.
• Opnamen die zijn gemaakt met Sound Alive kunnen afwijken van het
daadwerkelijke geluid.
Geavanceerde functies
37
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Spraak Memo.
3
Kadreer het onderwerp en maak een foto.
• Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen
van een spraakmemo.
4
Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden).
• Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
U kunt geen spraakmemo’s toevoegen aan fotos als u de opties Continu,
Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld.
Een spraakmemo opnemen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Spraak Opname.
3
Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten.
• U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen.
• Druk op [
] als u de opname wilt onderbreken of hervatten.
Stop Pauze
4
Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
• Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe
spraakmemo op te nemen.
5
Druk op [ ] om naar de opnamemodus te gaan.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 39
De resolutie selecteren
…………………… 39
De beeldkwaliteit selecteren
……………… 39
De timer gebruiken
………………………… 40
Opnamen in het donker maken
………… 41
Rode ogen voorkomen
…………………… 41
De flitser gebruiken
……………………… 41
De ISO-waarde aanpassen
……………… 42
De scherpstelling aanpassen
………… 43
Macro gebruiken
………………………… 43
Autofocus gebruiken
……………………… 43
Meebewegende autofocus gebruiken
…… 44
Het scherpstelgebied aanpassen
………… 45
Gezichtsdetectie gebruiken
……………46
Gezichten detecteren
…………………… 46
Een zelfportret maken
…………………… 47
Een foto van een lachend gezicht maken
47
Knipperende ogen detecteren
…………… 48
Slimme gezichtsherkenning
……………… 48
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
49
Helderheid en kleur aanpassen
…………51
De belichting handmatig aanpassen (EV)
51
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
……… 51
De lichtmeetmethode wijzigen
………… 52
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
……… 52
Serieopname
……………………………… 54
Uw foto's mooier maken
………………… 55
Intelligente filtereffecten toepassen
…… 55
Uw foto's aanpassen
…………………… 58
Opnameopties
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Opnameopties
39
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de beeldresolutie en -kwaliteit kunt aanpassen.
Bij het maken van een video
1
Druk in de -modus op [ ].
2
Selecteer Film Filmformaat een optie.
Optie Beschrijving
1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit
weergeven op een HDTV.
640 X 480: Weergeven op een algemene tv.
320 X 240: Op een webpagina plaatsen.
De beeldkwaliteit selecteren
De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEG-
indeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere
bestanden.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Kwalit. een optie.
Optie Beschrijving
Superhoog: Foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: Foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: Foto's maken met normale kwaliteit.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe.
Bij het maken van een foto
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Fotoformaat een optie.
Optie Beschrijving
4320 X 3240: Afdrukken op A1-formaat.
4320 X 2880: Afdrukken op A1-formaat in brede
verhouding (3:2).
4320 X 2432: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
3648 X 2736: Afdrukken op A3-formaat.
2592 X 1944: Afdrukken op A4-formaat.
1984 X 1488: Afdrukken op A5-formaat.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: Voor e-mailbijlagen.
Opnameopties
40
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
3
Druk op [Ontspanknop] om de timer te starten.
• Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en de camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
• Druk op [ ] om de timer te annuleren.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer
niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar.
• Wanneer u opties voor reeksopnamen instelt, kan de zelfontspanner
niet worden gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Uit
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit: De timer is uitgeschakeld.
10 sec: Over 10 seconden een foto maken.
2 sec: Over 2 seconden een foto maken.
Dubbel: Over 10 seconden een foto maken en twee
seconden later nog een.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
41
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Auto
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit:
• De flitser gaat niet af.
• De waarschuwing voor bewegingsonscherpte
(
) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht
opnamen maakt.
Auto: De camera selecteert een geschikte flitsinstelling
voor de gedetecteerde scène in de modus
.
Rode ogen voorkomen
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-
rode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser
gebruiken”.
Opnameopties
42
Opnamen in het donker maken
• Er zijn geen flitseropties beschikbaar als u de opties Continu,
Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld of als u Zelfportret of
Knipperen hebt geselecteerd.
• Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de
flitser bevindt. (pag. 100)
• Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen
er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation
for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-
waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname ISO een optie.
• Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
• Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden.
• Wanneer Bewegingsopname is ingesteld, wordt de ISO-waarde
ingesteld op Auto.
• Wanneer
wordt geselecteerd, is de opnamegrootte minder
dan 3M.
Optie Beschrijving
Anti-rode ogen*:
• De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
• De camera corrigeert rode ogen door middel van
geavanceerde softwarematige analyse van de opname.
Langz sync:
• Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
• Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer detail in de
achtergrond zichtbaar te maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt (
) wanneer u foto's neemt bij
weinig licht.
Invulflits:
• De flitser gaat altijd af.
• De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.
Rode ogen*:
• De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
• De camera gaat rode ogen tegen.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Opnameopties
43
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Normaal (AF)
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand (meer dan 150 cm bij het
gebruik van de zoomfunctie).
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 5 cm - 80 cm
afstand (100 cm - 150 cm bij het gebruik van de zoomfunctie).
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie Autofocus
gebruiken”.
• Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
• Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
Opnameopties
44
De scherpstelling aanpassen
• Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader
midden in het beeld.
• Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen
mislukken:
- het onderwerp is te klein of verplaatst zich vaak
- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
overeen
- de camera trilt enorm
In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één
witte lijn (
).
• Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
• Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het
scherpstelkader een kader met één rode lijn (
).
• Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
zelfontspanning, gezichtsherkenning en smart-filtereffecten in te
stellen.
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Scherpstelgebied Tracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [
].
• Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
• Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
• Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Opnameopties
45
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Scherpstelgebied een optie.
Optie Beschrijving
Centrum AF: Scherpstelling op het midden (geschikt
voor onderwerpen in het midden van het beeld).
Multi AF: Scherpstelling op een of meer van de
9 mogelijke gebieden.
Tracking AF: Stel scherp op en beweeg mee met het
onderwerp.
(pag. 44)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
46
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto
te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te
registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven.
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10 gezichten).
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Normaal.
• Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
• Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de
camera gezichten.
• De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u
reeksopties zoals Continu, Bewegingsopname, AEB instelt.
• De camera volgt automatisch het geregistreerde gezicht.
• Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het
scherpstelkader kleurt bij Smile shot en Knipperen oranje)
- het is te licht of te donker
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp wijzigt drastisch
• Gezichtsherkenning is niet beschikbaar als een smart-filtereffect, de
optie voor beeldaanpassing of Tracking AF wordt gebruikt.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer
niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde
opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
• Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze
geregistreerd in de gezichtenlijst.
• In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde
van prioriteit weergeven. (pag. 61) Ondanks dat gezichten zijn
geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet
geclassificeerd.
• Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt
mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opnameopties
47
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera maakt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Smile shot.
• De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Een zelfportret maken
U kunt foto's van uzelf maken. De scherpstelafstand wordt op
close-up ingesteld en de camera laat een piepsignaal horen.
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Wanneer u een piep hoort, drukt u op [Sluiter].
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, zal de camera geen piepje
laten klinken. (pag. 83)
Opnameopties
48
Gezichtsdetectie gebruiken
Slimme gezichtsherkenning
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert (maximaal 10 mensen). Met deze functie krijgt de
scherpstelling van deze gezichten prioriteit. Deze functie is alleen
beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Slimme
gez.herkenning.
• Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd
komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
•
: Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven
(zie pagina 49 voor het registreren van favoriete gezichten).
•
: Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch
door de camera worden geregistreerd.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Knipperen.
• Houd de camera stil terwijl “Bezig met vastleggen” op het scherm
wordt weergegeven.
• Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding “Foto
gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat geval
nog een foto.
Opnameopties
49
Gezichtsdetectie gebruiken
• Het is mogelijk dat de camera gezichten niet goed herkent en
registreert, afhankelijk van de lichtomstandigheden, opvallende
wijzigingen in de houding of het gezicht van het onderwerp en of het
onderwerp een bril draagt.
• De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
• De camera kan maximaal 5 gezichten in een scène detecteren.
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Smart FR wijzigen Mijn ster.
3
Kadreer het onderwerp met de ovalen kaderlijn en druk
op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
Terug Instellen
• Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met
de ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven.
• Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk.
• Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste resultaten:
van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen.
• Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van
onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet
meer dan 30 graden te draaien.
• U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het
gezicht van het onderwerp maakt.
Opnameopties
50
Gezichtsdetectie gebruiken
4
Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt
een lijst met gezichten weergegeven.
• Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een
gemarkeerd.
• U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.
• De flitseroptie wordt op Uit ingesteld.
• Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze
gezichten uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Smart FR wijzigen Gezichtenlijst.
• Als u de classificatie van het gezicht wilt wijzigen, drukt u op [ ] en
selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 61)
• Als u de favoriete gezichten wilt annuleren, drukt u op [
] en
selecteert u Verwijderen. (pag. 61)
Opnameopties
51
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in
dat geval de optie Auto Contrast Balance (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname ACB een optie.
Optie Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: ACB is ingeschakeld.
De functie ACB is niet beschikbaar als u Continu, Bewegingsopname,
AEB-opties instelt.
De belichting handmatig aanpassen
(EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-) Neutraal 0) Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film EV.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's
met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 54)
Opnameopties
52
Helderheid en kleur aanpassen
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en
de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren
hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om
de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht,
Bewolkt of Kunstlicht.
(Auto witbalans) (Daglicht)
(Bewolkt) (Kunstlicht)
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid opvallend licht meet. De helderheid en belichting van
de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film L.meting een optie.
Optie Beschrijving
Multi:
• De camera verdeelt het beeld onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
• Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
• De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste
midden van het kader.
• Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
• Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
• De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op
het midden.
• Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het
midden van het beeld bevindt.
Opnameopties
53
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film Witbalans Meten:
Sluiter (Aangep. instelling).
3
Richt de lens op een wit stuk papier.
4
Druk op [Ontspanknop].
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film Witbalans een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: Gebruik automatische instellingen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op
een zonnige dag.
Bewolkt: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op
een bewolkte dag of in de schaduw.
TL-licht H: Selecteer deze optie voor foto's bij
daglichtlampen of drie-wegfluorescentielampen.
TL-licht L: Selecteer deze optie voor foto's bij wit
TL-licht.
Kunstlicht: Selecteer deze optie wanneer u
binnenfoto's maakt bij licht van gloeilampen of
halogeenlampen.
Meten: Sluiter (Aangep. instelling): Hiermee
gebruikt u uw eigen, vooraf geconfigureerde
instellingen.
Opnameopties
54
Serieopname
Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van
uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopname.
• U kunt de flitser, timer, ACB en intelligente filter alleen gebruiken
als u 1 opname selecteert.
• Als u Bewegingsopname selecteert, wordt de resolutie
ingesteld op VGA en de ISO-instelling op Auto gezet.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn
bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Snelheid een optie.
Optie Beschrijving
1 opname: Eén foto maken.
Continu:
• Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de
camera achter elkaar foto's maken.
• Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
Bewegingsopname:
• Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt
de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een
maximum van 30 foto's).
AEB:
• Maak 3 foto's met een verschillende belichting:
normaal, onderbelicht en overbelicht.
• Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
55
Uw foto's mooier maken
Hier kunt u lezen hoe u uw foto's mooier kunt maken door smart-filtereffecten toe te passen of door aanpassingen aan te brengen.
Beschikbare filters in de Programmamodus
Optie Beschrijving
Normaal: Geen effect.
Miniatuur: Een tilt/shift-effect toepassen om een
onderwerp als miniatuur weer te geven.
Vignetten: De effecten retrokleuren, groot contrast en
sterk vignet van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonpunt: Een halftooneffect toepassen.
Schets: Een schetseffect toepassen.
Visoog: De randen van het kader zwart maken en
objecten vervormen om het visuele effect van een
visooglens te imiteren.
Anti-nevel: Een foto helderder maken.
Klassiek: Een zwart/wit-effect toepassen.
Retro: Een effect met sepiatinten toepassen.
Negatief: Een negatiefeffect toepassen.
Aangep. RGB: Een kleurenwaarde aanpassen.
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te
maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Schets
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film Smart filter.
3
Selecteer een effect.
Opnameopties
56
Uw foto's mooier maken
Beschikbare filters in de Filmmodus
Optie Beschrijving
Normaal: Geen effect.
Paleteffect 1: Een heldere look maken met een scherp
contrast en rode kleur.
Paleteffect 2: Scènes helder en strak maken door een
zachte blauwe tint toe te voegen.
Paleteffect 3: Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4: Een koud en eenkleurig effect toepassen.
Miniatuur: Een tilt/shift-effect toepassen om een
onderwerp als miniatuur weer te geven.
Vignetten: De effecten retrokleuren, groot contrast en
sterk vignet van Lomo-camera's toepassen.
Visoog: Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de
visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: Een foto helderder maken.
Klassiek: Een zwart/wit-effect toepassen.
Retro: Een effect met sepiatinten toepassen.
Negatief: Een negatiefeffect toepassen.
Aangep. RGB: Een kleurenwaarde aanpassen.
• Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, wordt de
snelheid van de afspeeltijd van de video hoger.
• Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de
camera geen geluid op.
• Als u Miniatuur, Vignetten, Visoog of Anti-nevel selecteert tijdens
het opnemen van een video, wordt de opnamesnelheid ingesteld
op
en wordt de opnameresolutie ingesteld op een lagere waarde
dan .
• Als u smart-filtereffecten instelt, kunt u de opties voor
gezichtsherkenning, ACB, reeksopnamen, beeldaanpassing, Intelli-
zoom of Tracking AF niet gebruiken.
• Als u Schets selecteert, wordt de resolutie gewijzigd in
en lager.
Opnameopties
57
Uw foto's mooier maken
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname of Film Smart filter
Aangep. RGB.
3
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Terug Verpl.
4
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
5
Selecteer [ ].
Opnameopties
58
Uw foto's mooier maken
Uw foto's aanpassen
Pas het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw
foto's aan.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Opname Beeld aanpassen.
3
Selecteer een aanpassingsoptie.
• Contrast
• Scherpte
• Kleurverz.
4
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen.
Contrastoptie Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Scherpteoptie Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
Kleurverzadigingsoptie Beschrijving
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
• Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor
afdrukken).
• Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor gezichtsherkenning
en smart filter niet instellen.
Weergeven
………………………………60
De weergavemodus starten
……………… 60
Foto's weergeven
……………………… 65
Een video afspelen
…………………… 66
Spraakmemo's afspelen
……………… 67
Foto's bewerken
…………………………68
Foto's in grootte aanpassen
……………… 68
Een foto draaien
………………………… 68
Intelligente filtereffecten toepassen
…… 69
Belichtingsproblemen corrigeren
………… 70
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
……… 72
Bestanden op een tv weergeven
………… 73
Bestanden naar de computer overbrengen
(Windows)
…………………………………74
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
…………………………… 75
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
…… 77
De camera loskoppelen (Windows XP)
…… 78
Bestanden naar de computer overbrengen
(Macintosh)
………………………………79
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge)
………………………………… 80
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of
televisie aansluit.
Afspelen/bewerken
60
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
Het scherm in de weergavemodus
Informatie
Pictogram Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
Videobestand
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beveiligd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar
wanneer u een geheugenkaart gebruikt
Mapnaam – Bestandsnaam
Om bestandsinformatie op het scherm weer te geven, drukt u op [ ].
De weergavemodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [ ].
• Het recentste bestand wordt weergegeven.
• Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [ ] of [ ] om door de bestanden te bladeren.
• Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te
bladeren.
• Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
• Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander
fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden
weergegeven.
Afspelen/bewerken
61
Weergeven
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt uw favoriete gezichten rangschikken. Deze functie is alleen
bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties Gezichtenlijst bewerken
Rangorde wijzigen.
3
Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [ ].
InstellenTerug
Gezichtenlijst bewerken
4
Druk op [ ] of [ ] om classificatie van een gezicht te
wijzigen en druk vervolgens op [
].
Uw favoriete gezichten annuleren
U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. Deze functie is alleen
bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties Gezichtenlijst bewerken
Verwijderen.
3
Selecteer een gezicht en druk op [ ].
4
Druk op [ ].
5
Selecteer Ja.
Afspelen/bewerken
62
Weergeven
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend
of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend.
4
Druk op [ ] of [ ] om door de bestanden te bladeren.
• Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te bladeren.
5
Druk op [ ] om terug te gaan naar de normale
weergave.
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week of
bestandstype.
1
Draai in de Weergavemodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [ ].
3
Selecteer een categorie.
Type
Datum
Kleur
Week
Gezicht
Terug Instellen
Optie Beschrijving
Type
Geef bestanden gesorteerd op bestandstype weer.
Datum
Geef bestanden op volgorde van de opslagdatum weer.
Kleur
Geef bestanden gesorteerd op de dominante kleur in
het beeld weer.
Week
Geef bestanden weer op volgorde van de weekdag
waarop ze zijn opgeslagen.
Gezicht
Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende
en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20
personen)
Afspelen/bewerken
63
Weergeven
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties Beveiligen Select..
• Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles
Vergrendel.
3
Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op
[
].
• Druk nogmaals op [ ] om uw selectie op te heffen.
Select. Instellen
Beveiligd bestand
4
Druk op [ ].
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Bestanden als miniatuur weergeven
Blader vlug door miniaturen van bestanden heen.
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar
links om 9 of 20 miniaturen weer te geven (draai de
[Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus
terug te keren).
Filter
Functie Actie
Door bestanden scrollen
Druk op [ ], [ ], [ ] of [ ].
Bestanden wissen
Druk op [ ] en selecteer Ja.
Afspelen/bewerken
64
Weergeven
Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren
U kunt bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart kopiëren.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties Kopie.
3
Selecteer Ja om bestanden te kopiëren.
Bestanden wissen
Wis afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk. Beveiligde
bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen:
1
Selecteer een bestand in de weergavemodus en druk
op [
].
2
Selecteer Ja om het bestand te wissen.
Meerdere bestanden tegelijk wissen:
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Meer wissen.
3
Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [ ].
• Druk nogmaals op [ ] om uw selectie op te heffen.
4
Druk op [ ].
5
Selecteer Ja.
Alle bestanden wissen:
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties Wissen Alles Ja.
Afspelen/bewerken
65
Weergeven
Een diavoorstelling starten
U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Diashow.
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
• Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effect wilt.
Optie Beschrijving
Starten
instellen of de diashow wordt herhaald.
(Afspelen, Herhalen)
Foto's
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt
weergeven.
• Alles: Alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
• Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een
diavoorstelling weergeven.
• Select.: Geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Interval
• Het interval tussen foto's instellen.
• Dit is alleen mogelijk als Uit is geselecteerd in het
menu Effect.
Muziek
Achtergrondmuziek selecteren.
Effect
• Selecteer een overgangseffect.
• Selecteer Uit als u geen effect wilt.
Foto's weergeven
Inzoomen op een deel van een foto of foto's als diavoorstelling
bekijken.
Een foto vergroten
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop]
naar rechts om een foto te vergroten (draai
de [Zoomknop] naar links om een foto te
verkleinen).
Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de
zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding
kan per resolutie verschillen.
Bijsnijden
Functie Actie
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [ ], [ ], [ ] of [ ].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [ ] (de foto wordt opgeslagen
als een nieuw bestand).
Afspelen/bewerken
66
Weergeven
Een video afspelen
U kunt een video afspelen of er een afzonderlijk beeld uithalen.
1
Selecteer in de weergavemodus een video en druk op
[
].
Pauze
2
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op Functie
[
]
Terugspoelen.
[ ]
Het afspelen onderbreken of hervatten.
[ ]
Vooruitspoelen.
[Zoomknop] naar links
of rechts
Het volume regelen.
4
Stel het effect voor de diavertoning in.
5
Selecteer Starten Afspelen.
• Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te
spelen.
• Druk op [
] om de diavoorstelling te pauzeren of te
hervatten.
Als u de diavertoning wilt stoppen en terug wilt naar de Weergavemodus,
drukt u op [
] en vervolgens op [ ] of [ ].
Afspelen/bewerken
67
Weergeven
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Bestandopties Spraakmemo Aan.
3
Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op
te nemen (maximaal 10 seconden).
• Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
U kunt geen spraakmemo toevoegen aan beveiligde bestanden.
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo met een
spraakmemo en druk op [
].
• Druk op [ ] als u het afspelen wilt onderbreken of
hervatten.
Een beeld vastleggen tijdens het afspelen
1
Druk op [ ] op het punt waarop u een foto wilt
opslaan.
2
Druk op [ ].
Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het
oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen.
Spraakmemo's afspelen
Een spraakmemo afspelen
1
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en
druk op [
].
2
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op Functie
[
]
Terugspoelen.
[ ]
Het afspelen onderbreken of hervatten.
[ ]
Vooruitspoelen.
[ ]
Het afspelen stoppen.
[Zoomknop] naar links
of rechts
Het volume regelen.
Afspelen/bewerken
68
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
• Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen.
• Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waar het formaat
handmatig van wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
Een foto draaien
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Draaien een optie.
Terug
Rechts 90 gr.
Verpl.
De gedraaide foto wordt opgeslagen als hetzelfde bestand, niet als een
nieuw bestand.
Foto's in grootte aanpassen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Res.wijz een optie.
•
Selecteer om de foto als beginafbeelding op te slaan.
(pag. 83)
Terug
1984 X 1488
Verpl.
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Afspelen/bewerken
69
Foto's bewerken
Optie Beschrijving
Normaal: Geen effect.
Miniatuur: Een tilt/shift-effect toepassen om een
onderwerp als miniatuur weer te geven.
Vignetten: De effecten retrokleuren, groot contrast en
sterk vignet van Lomo-camera's toepassen.
Zachte focus: Onvolkomenheden in het gezicht
verbergen of dromerige effecten toepassen.
Oude film 1: Een effect vintage film 1 toepassen.
Oude film 2: Een effect vintage film 2 toepassen.
Halftoonpunt: Een halftooneffect toepassen.
Schets: Een schetseffect toepassen.
Visoog: De randen van het kader zwart maken en
objecten vervormen om het visuele effect van een
visooglens te imiteren.
Anti-nevel: Een foto helderder maken.
Klassiek: Een zwart/wit-effect toepassen.
Retro: Een effect met sepiatinten toepassen.
Negatief: Een negatiefeffect toepassen.
Aangep. RGB: Een kleurenwaarde aanpassen.
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te
maken.
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Smart filter.
3
Selecteer een effect.
Terug Verpl.
Miniatuur
Afspelen/bewerken
70
Foto's bewerken
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Smart filter Aangep. RGB.
3
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Terug Verpl.
4
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
Belichtingsproblemen corrigeren
U kunt ACB (automatische contrastbalans), helderheid, contrast
en kleurverzadiging aanpassen, rode ogen wegwerken,
onvolkomenheden in het gezicht verbergen of ruis toevoegen aan
de foto.
ACB (automatische contrastbalans) aanpassen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen ACB.
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen
Anti-rode ogen.
Afspelen/bewerken
71
Foto's bewerken
Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen
Gezichtretouch..
3
Selecteer een niveau.
• Het gezicht wordt egaler naarmate u het getal verhoogt.
Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen.
3
Selecteer een aanpassingsoptie.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen. (-: minder of +: meer)
Ruis aan de foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen
Ruis toevoegen.
Afspelen/bewerken
72
Foto's bewerken
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat.
• De geheugenkaart kan naar een printshop die DPOF (Digital Print
Order Format) ondersteunt worden gebracht, maar u kunt ook uw
foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
• Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
• Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties DPOF Standaard een optie.
Optie Beschrijving
Select.
De geselecteerde foto's afdrukken.
Alles
Alle foto's afdrukken.
Reset
De instellingen terugzetten.
3
Als u Select., selecteert, bladert u naar een foto en
draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het
aantal exemplaren te selecteren. Herhaal dit voor de
gewenste foto's en druk op [
].
• Als u Alles selecteert, drukt u op [ ] of [ ] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u op [
].
4
Druk op [ ].
5
Selecteer Bestandopties DPOF Formaat een optie.
Optie Beschrijving
Select.
Het afdrukformaat van de geselecteerde foto
opgeven.
Alles
Het afdrukformaat van alle foto's opgeven.
Reset
De instellingen terugzetten.
6
Als u Select., selecteert, bladert u naar een foto
en draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om
het afdrukformaat te selecteren. Herhaal dit voor de
gewenste foto's en druk op [
].
• Als u Alles selecteert, drukt u op [ ] of [ ] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u op [
].
Foto's afdrukken als miniaturen
Druk de foto's af als miniaturen om alle foto's in een keer te
controleren.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Bestandopties DPOF Index Ja.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Afspelen/bewerken
73
Bestanden op een tv weergeven
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
• Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
• Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
• Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon
foto's en video's maken.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Instellingen Video.
3
Selecteer een video-uitgang voor uw land of regio.
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
televisie aan.
Video Audio
6
Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus
met de afstandsbediening van de televisie.
7
Schakel de camera in en druk op [ ].
8
Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
knoppen op de camera.
Afspelen/bewerken
74
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Breng bestanden naar de computer over met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en
uploaden naar uw favoriete websites.
• Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar
behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten
voldoet.
• Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
• Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het
programma te gebruiken.
• U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies
gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en
besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
Vereisten voor Intelli-studio
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon
TM
FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
• Cd-romstation
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600
series of hoger
• 1024 x 768 pixels, monitor met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort, Microsoft DirectX 9.0c of
nieuwer
* De programma’s werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van
Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Afspelen/bewerken
75
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
5
Schakel de camera in.
• De camera wordt automatisch door de computer herkend en
Intelli-studio wordt automatisch gestart.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer een map op de computer waarin u de
bestanden wilt opslaan.
• Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
7
Selecteer Ja.
• Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer
overgebracht.
Bij Windows 7, Windows Vista selecteert u Run iStudio.exe in het
AutoPlay-venster.
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Instellingen Pc-software Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje () op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten,
wordt de batterij opgeladen.
Afspelen/bewerken
76
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee
uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help Help in het programma voor meer informatie.
• Als u nog andere functies wilt gebruiken, zoals het maken van diavoorstellingen op basis van sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-studio door Web
Support
Update Intelli-studio
Start Update te selecteren in de werkbalk van het programma.
• U kunt de firmware van uw camera bijwerken door Web Support Upgrade firmware for the connected device te selecteren in de werkbalk van het programma.
• Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool Install Intelli-studio on PC.
• Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
• Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
7
3 4 5
6
9
14
15
11
10
2 1
8
13
12
Afspelen/bewerken
77
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Pictogram Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map
weer
3
Naar de Fotobewerkingsmodus gaan
4
Naar de Videobewerkingsmodus gaan
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te
delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar
websites zoals Flickr en YouTube uploaden.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
7
Een bestandstype selecteren
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer
9
Bestanden van de aangesloten camera weergeven of
verbergen
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de camera weer
11
Hiermee geeft u bestanden weer als miniaturen of op
een kaart
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer
14
Naar de vorige of volgende pagina gaan
15
Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven,
bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
Sluit de camera aan op de computer als een verwisselbare schijf.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Instellingen Pc-software Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje () op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Afspelen/bewerken
78
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows Vista/7 op soortgelijke wijze
losgekoppeld.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtvenster om aan te geven dat de
camera veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
5
Schakel de camera in.
• De camera wordt automatisch herkend.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Afspelen/bewerken
79
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
2
Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch en geeft op
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
3
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
4
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
1
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje () op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Afspelen/bewerken
80
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
Druk foto's op een PictBridge-compatibele printer af door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Afdrukopties instellen
Foto's
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Afsl. Printen
: Eén
: Auto
: Auto
: Auto
: Auto
Optie Beschrijving
Foto's: kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat: geef de afdrukgrootte op.
Lay-out: maak indexprints.
Type: selecteer de papiersoort.
Kwalit.: stel de afdrukkwaliteit in.
Datum: stel in dat de datum wordt afgedrukt.
Best.naam: stel in dat de bestandsnaam wordt afgedrukt.
Reset: stel de afdrukopties op de beginwaarden terug.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer Instellingen USB.
3
Selecteer Printer.
4
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
USB-kabel op aan.
5
Schakel de camera in.
• De camera wordt automatisch herkend door de printer.
6
Druk op [ ] of [ ] om een foto te selecteren.
• Druk op [ ] om afdrukopties in te stellen.
Zie “Afdrukopties instellen”.
7
Druk op [ ] om af te drukken.
• Het afdrukken begint. Druk op [ ] om het afdrukken te
annuleren.
Camera-instellingenmenu
……………………………… 82
Het instellingenmenu openen
……………………… 82
Geluid
……………………………………………… 83
Display
……………………………………………… 83
Instellingen
…………………………………………… 84
Instellingen
Raadpleeg opties voor het configureren van de camera-
instellingen.
Instellingen
82
Camera-instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
3
Selecteer een optie en sla de instellingen op.
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Terug Instellen
Uit
Laag
Middel
Hoog
4
Druk op [ ] om naar het vorige scherm terug te
keren.
Het instellingenmenu openen
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [ ].
2
Selecteer een menu.
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Afsl. Wijzigen
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Menu Beschrijving
Geluid: Hier stelt u de geluiden van de camera en het
volume in. (pag. 83)
Display: Hier past u de scherminstellingen aan, zoals
startafbeelding en helderheid. (pag. 83)
Instellingen: Hier wijzigt u de instellingen voor
het camerasysteem, zoals geheugenformaat,
standaardbestandsnaam en de USB-modus. (pag. 84)
Instellingen
83
Camera-instellingenmenu
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Functiebeschrijving
Een korte beschrijving van een optie of menu
weergeven. (
Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Een afbeelding instellen die wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
• Uit*: Er wordt geen afbeelding
weergegeven.
• Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit
het interne geheugen weergegeven.
• Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze
weergeven. (pag. 68)
• Er wordt slechts een gebruikersafbeelding
in het geheugen opgeslagen.
• Als u een nieuwe foto selecteert als
gebr.afb of de camera opnieuw instelt,
wordt de huidige afbeelding verwijderd.
Helderh. scherm
De helderheid van het scherm aanpassen.
(Auto, Donker, Normaal, Licht*)
Normaal
staat voor de weergavemodus vast,
zelfs als
Auto
is geselecteerd.
Snel tonen
Hier stelt u de weergaveduur voor een
gemaakte foto in, voordat naar de
opnamemodus wordt teruggekeerd.
(Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec )
Geluid
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden aan.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Begingeluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
Sl.toon
Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de
ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Kiezen welk geluid bij het indrukken van knoppen of
het wisselen van modi wordt geproduceerd.
(Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half
indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*)
Instellingen
84
Camera-instellingenmenu
Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Het interne geheugen en de geheugenkaart formatteren
(alle bestanden, ook beveiligde, worden gewist).
(Ja, Nee)
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die
met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de
camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer
dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken.
Reset
Menu's en opnameopties op de beginwaarden instellen
(instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer
worden niet gereset). (Ja, Nee)
Language
Een taal selecteren voor de schermtekst.
Tijdzone
Een regio selecteren en zomer-wintertijd instellen.
Datum/tijd
aanpassen
Stel de datum en tijd in.
Datumtype
Een datumnotatie selecteren.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ, Uit*)
Onderdeel Beschrijving
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de energiespaarstand. (Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop dan
de [POWER] om de camera weer te gebruiken.
* Standaard
Instellingen
85
Camera-instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Instellen of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
• De datum en tijd worden in de rechteronderhoek
geel weergegeven.
• Bij bepaalde printermodellen worden de datum en
tijd niet afgedrukt.
• Als u Tekst selecteert in de modus
, worden
de datum en tijd niet weergegeven
Automatisch
uit
Instellen dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
• Bij vervanging van de batterij blijven deze
instellingen behouden.
• De camera schakelt in de volgende gevallen niet
automatisch uit:
- wanneer deze op een computer of printer is
aangesloten
- wanneer u een diavertoning of video's afspeelt
- wanneer u een spraakmemo opneemt
Video
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen.
• NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico.
• PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk,
België, China, Denemarken, Finland, Duitsland,
Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland,
Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand,
Noorwegen.
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden instellen.
• Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij
0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
• Serie*: instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
• De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
• Het bestandsnummer wordt steeds met een
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
• Het mapnummer wordt steeds met een
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
• Het maximumaantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
• De camera definieert bestandsnamen volgens de
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
* Standaard * Standaard
Instellingen
86
Camera-instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
AF-lamp
Een hulplampje instellen ter ondersteuning van het
scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*)
USB
Instellen om via een USB-verbinding met een computer
of printer te communiceren.
• Computer*: De camera op een computer aansluiten
om bestanden over te brengen.
• Printer: De camera op een printer aansluiten om
bestanden af te drukken.
• Selecteer een modus: Selecteer een USB-modus
als u de camera op een ander apparaat aansluit.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch wordt
gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit.
(Uit, Aan*)
* Standaard
Foutmeldingen
………………………………………… 88
Onderhoud van de camera
………………………… 89
De camera reinigen
………………………………… 89
De camera gebruiken of opbergen
………………… 90
Geheugenkaarten
…………………………………… 91
De batterij
…………………………………………… 93
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
97
Cameraspecificaties
………………………………… 100
Woordenlijst
………………………………………… 104
Index
……………………………………………… 108
Aanvullende
informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
Aanvullende informatie
88
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar
voor uw camera. Plaats een microSD,
microSDHC geheugenkaart.
DCF-fout
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met
foto's.
Aanvullende informatie
89
Onderhoud van de camera
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
• Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
• Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Aanvullende informatie
90
Onderhoud van de camera
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera
niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto
die in de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en
sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de
camera of de accessoires van de camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen
met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten
houder plaatsen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd
en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een
warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne
onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen
en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de
geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten
tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Aanvullende informatie
91
Onderhoud van de camera
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u
uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen
kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
• De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
• Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen
externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp
gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de
camera komen.
• Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens
met een zachte, schone doek.
• Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is
niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen
nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet
op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale
temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk,
eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid.
Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk
met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist
gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
• Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
Uw camera ondersteunt microSD-geheugenkaarten (Secure Digital) of
microSDHC-geheugenkaarten (Secure Digital High Capacity).
Als u de gegevens wilt lezen met een pc of
geheugenkaartlezer, plaatst u de geheugenkaart in een
geheugenkaartadapter.
Aanvullende informatie
92
Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn op een 1-GB microSD-kaart gebaseerd:
Grootte
Superhoog
Hoog Normaal 30 fps 15 fps
F
o
t
o
'
s
130 234 345 - -
140 254 374 - -
183 321 464 - -
166 304 438 - -
391 588 772 - -
637 846 1065 - -
882 1144 1404 - -
1626 1716 1931 - -
*
V
i
d
e
o
s
- - -
Circa
3 min
14 sec
Circa
6 min
21 sec
- - -
Circa
9 min
27 sec
Circa
18 min
16 sec
- - -
Circa
33 min
44 sec
Circa
61 min
12 sec
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven
waarden afwijken.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel
camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of
door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke
geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit
wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens
beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt
u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe
geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen
of druk worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen,
vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een
zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten,
in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke
stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera
niet goed meer werken.
Aanvullende informatie
93
Onderhoud van de camera
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een
harde schijf of cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Specificatie Beschrijving
Model
BP70A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
740 mAh (Minimaal 700 mAh)
Voltage
3,7 V
Oplaadtijd
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Circa 150 min
* Het opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een
pc en uw camera duurt mogelijk langer.
Levensduur van de batterij
Opnametijd/
Aantal foto's
Opnameomstandigheden
(wanneer de batterij volledig is geladen)
Foto's
Circa 120 min/
Circa 240
Dit is onder de volgende omstandigheden
gemeten: in de modus
, bij een
resolutie van 14M en met kwaliteit Hoog.
1. Stel de flitser in op Uit, maak één foto
en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Invulflits, maak één
foto en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende
30 seconden uit en herhaal dit
5 minuten lang. Schakel de camera
vervolgens 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Circa 90 min
Neem video's op bij een resolutie van
1280 X 720 HQ en met 30 fps.
• De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
• Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
Aanvullende informatie
94
Onderhoud van de camera
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en
verschijnt de melding ‘Batterij bijna leeg’.
De batterij gebruiken
• Stel batterijen of geheugenkaart niet bloot aan zeer hoge of
lage temperaturen (onder 0 ºC of boven 40 ºC). Door extreme
temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en
kunnen geheugenkaarten minder goed werken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen
om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van
de batterij afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen.
Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw
batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand
of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
• Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
• Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij
mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de
batterij op te laden.
• Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan
brand of een schok veroorzaken.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen
om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Wacht minstens tien minuten voor u de camera inschakelt nadat de
batterij is opgeladen.
• Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de
batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer
u bepaalde functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de
batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken.
Aanvullende informatie
95
Onderhoud van de camera
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de
batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen
wordt.
• Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel
opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in
de camera.
• Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat
de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
• Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los
te koppelen.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
• Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
• De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:
- wanneer u een USB-hub gebruikt
- wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn
aangesloten
- wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de
computer aansluit
- wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm
niet ondersteunt (5V, 500mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze
af volgens de voorschriften
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als
ze te heet worden.
Aanvullende informatie
96
Onderhoud van de camera
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de producent.
• Gebruik alleen authentieke, door de producent
aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad
de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing
voorgeschreven wijze op.
• Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zomer.
• Plaats de batterij niet in een magnetron.
• Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals badkamer of douche.
• Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
• Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor
langere tijd in een afgesloten ruimte.
• Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels of horloges.
• Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent
aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging.
• Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen
gat in met een scherp voorwerp.
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen,
bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60
°C (140 °F).
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
hitte, zoals die van de zon, vuur en dergelijke.
Verwijderingrichtlijnen
• Verwijder de batterij met zorg.
• Werp de batterij nooit in een open vuur.
• Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met
betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af
volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in
deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden
of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt
opgeladen.
Aanvullende informatie
97
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de andere onderdelen meenemen die mogelijk hebben bijgedragen aan de storing, zoals de geheugenkaart
en de batterij..
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
• Formatteer de geheugenkaart. (pag. 84)
• De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet
• Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld.
(pag. 41)
• U kunt de flitser in sommige modi niet
gebruiken.
De flitser gaat
onverwachts af
De flitser gaat mogelijk af vanwege
statische elektriciteit. Dit is geen defect van
de camera.
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
• Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
• Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
• Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
• Laad de batterij op.
• De camera bevindt zich mogelijk in de
Spaarstand. (pag. 84)
• De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
• De batterij raakt bij lage temperaturen
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het
opnemen van video's raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksgoederen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Aanvullende informatie
98
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 52)
De foto is te licht
• Schakel de flitser uit. (pag. 41)
• De foto is overbelicht. Pas de
belichtingswaarde aan. (pag. 51)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
• Schakel de flitser in. (pag. 41)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 42)
• Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 51)
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
• Controleer of de camera goed met de
A/V-kabel op de externe monitor is
aangesloten.
• Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet
• Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund. (pag. 74,79)
Tijdens het overbrengen
van bestanden
verbreekt de computer
de verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
Situatie Mogelijke oplossing
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in. (pag. 84)
Het display of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren.
Voor betere prestaties van het scherm
moet de camera bij normale temperaturen
worden gebruikt.
De geheugenkaart heeft
een fout
De geheugenkaart is niet gereset.
Formatteer de kaart. (pag. 84)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden
op een computer afspelen of weergeven.
De foto's zijn onscherp
• Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 43)
• Reinig de lens indien nodig. (pag. 89)
• Zorg dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de flitser bevindt. (pag. 100)
Controleer of de lens schoon is.
Aanvullende informatie
99
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
Uw computer kan geen
video's afspelen
• Het hangt af van de programma’s die u
gebruikt voor het afspelen van video’s,
of de videobestanden kunnen worden
afgespeeld. Installeer en gebruik het
programma Intelli-studio op uw computer
voor het afspelen van videobestanden
die u met uw camera hebt opgenomen.
(pag. 76)
• Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is aangesloten.
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
• Sluit Intelli-studio af en start het
programma opnieuw.
• Intelli-studio kan niet op Macintosh-
computers worden gebruikt.
• Controleer of Pc-software in het
instellingen menu op Aan is ingesteld.
(pag. 86)
• Afhankelijk van de specificaties en
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op start Deze computer Intelli-
studio iStudio.exe.
Aanvullende informatie
100
Cameraspecificaties
Bereik
Groothoek (G) Tele (T)
Normaal 80 cm - oneindig 150 cm - oneindig
Macro 5 cm - 80 cm 100 cm - 150 cm
Auto macro 5 cm - oneindig 100 cm - oneindig
Sluitertijd
• Smart Auto: 1/8 - 1/2000 seconde
• Programma: 1 - 1/2000 seconde
• Nacht: 8 - 1/2000 seconde
Belichting
Bediening Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsherkenning-AE
Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW)
ISO-equivalent
Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600,
3200 (3M of lager selecteerbaar)
Flitser
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
• Groothoek: 0,2 m - 3,5 m (ISO Auto)
• Tele: 1,0 m - 2,0 m (ISO Auto)
Oplaadtijd
Circa 4 sec. (afhankelijk van de toestand van de batterij)
Beeldsensor
Type 1/2,3 inch (circa 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels Circa 14,2 megapixels
Totaal aantal pixels Circa 14,4 megapixels
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung 5X Zoom Lens f = 4,7 - 23,5 mm
(35-mm equivalent: 26 - 130 mm)
Diafragmabereik f/3,3 (G) - f/5,9 (T)
Digitale zoom
• Fotomodus: 1,0x - 5,0x
(Optisch x Digitaal: 25,0X)
• Weergavemodus: 1,0x - 13,5x
(afhankelijk van het beeldformaat)
Scherm
Type TFT LCD
Eigenschap 2,7 inch (circa 6,9 cm), 230K
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF,
Gezichtsherkenning-AF, Tracking AF voor objecten,
Intelligente gezichtsherkenning-AF)
Aanvullende informatie
101
Cameraspecificaties
Opname
Foto's
• Modi: Smart Auto (Wit, Macro kleur, Portret,
Nachtportret, Portret met tegenlicht, Tegenlicht,
Kinderen, Landschap, Actie, Statief, Nacht, Macro,
Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang,
Natuurlijk groen, Vuurwerk), Programma, Scène
(Magisch kader, Beautyshot, Objectmarkering,
Nacht, Landschap, Tekst, Zon onder, Dageraad,
Tegenl., Strand/sneeuw)
• Snelheid: 1 opname, Continu, Bewegingsopname,
AEB
• Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel
Video's
• Modi: Smart-film*, Film
* Smart-film: Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk
groen, Zon onder
• Bestandsindeling: MJPEG
(max. opnametijd: 20 min.)
• Formaat: 1280 X 720 HQ (Per bestand: max.
4GB), 640 X 480, 320 X 240
• Framesnelheid: 30 fps, 15 fps
• Spraak: Sound Alive Aan/Sound Alive Uit/Gedempt
• Video bewerken (intern):
Pauzeren tijdens opnemen, Foto's maken
Trillingsreductie
Digitale beeldstabilisatie (DIS: Digital Image Stabilization)
Effect
Opnamemodus
voor foto's
• Smart Filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Halftoonpunt, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek,
Retro, Negatief, Aangep. RGB
• Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Opnamemodus
voor video's
• Smart Filter: Normaal, Paleteffect 1, Paleteffect 2,
Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten,
Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief,
Aangep. RGB
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Meten: Sluiter (Aangep. instelling)
Datering
Uit, Datum, Datum/tijd
Aanvullende informatie
102
Cameraspecificaties
Bestandsindeling
• Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
PictBridge 1.0
• Video: AVI (MJPEG)
• Audio: WAV
Beeldformaat
Voor 1 GB microSD
Superhoog Hoog Normaal
4320 X 3240 130 234 345
4320 X 2880 140 254 374
4320 X 2432 183 321 464
3648 X 2736 166 304 438
2592 X 1944 391 588 772
1984 X 1488 637 846 1065
1920 X 1080 882 1144 1404
1024 X 768 1626 1716 1931
Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en
kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden
en camera-instellingen.
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-uitvoer Mono (interne speaker), Mono (microfoon)
Video-uitvoer NTSC, PAL (keuze)
Gelijkstroom-
aansluiting
4,2 V
Weergave
Type
Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en
effecten, Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht
Bewerken Res.wijz, Draaien, Smart filter, Beeld aanpassen
Effect
• Smart Filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Zachte
focus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonpunt,
Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro,
Negatief, Aangep. RGB
• Beeld aanpassen: ACB, Anti-rode ogen,
Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
Ruis toevoegen
Spraakopname
• Spraakopname (max. 10 uur)
• Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.)
Opslag
Media
• Intern geheugen: circa 30 MB
• Extern geheugen (optioneel):
- microSD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd)
- microSDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties
afwijken.
Aanvullende informatie
103
Cameraspecificaties
Energiebron
Oplaadbare batterij
Lithium-ionbatterij (BP70A)
(740 mAh, Minimaal 700 mAh)
Type aansluiting 20-pins (USB/AV out)
Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
91,8 x 53,9 x 16,5(20,2) mm (exclusief uitstekende onderdelen)
Gewicht
105 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Aanvullende informatie
104
Woordenlijst
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden
wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen
uw onderwerp en de achtergrond.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp.
Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd
laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te
verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook
een statief en de functie DIS gebruiken om de camera te stabiliseren.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per
diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en
het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert,
wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een
compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale
zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de
vergroting wordt verhoogd.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart.
Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels,
kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
Aanvullende informatie
105
Woordenlijst
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op
-1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV
om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor
elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht
op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen
zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal
Oxide Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-
waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging
kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van
de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn
echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te
verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig
zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Aanvullende informatie
106
Woordenlijst
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen.
Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op
kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere
pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met
een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt
ingesteld op een donkere locatie.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij
de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld
zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire
kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het
aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een
beeld correct weergeven.
Aanvullende informatie
107
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en
sociale verantwoordelijkheid door middel van
milieubewuste bedrijfsvoering.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
Aanvullende informatie
108
Index
A
Aanpassen
Contrast
in de opnamemodus 58
in de weergavemodus 71
Helderheid 71
Kleurverzadiging
in de opnamemodus 58
In de weergavemodus 71
Scherpte 58
ACB
in de opnamemodus 51
in de weergavemodus 70
Afdruk 85
Afdrukbestelling 72
AF-geluid 83
AF-lamp 86
Afzonderlijke beelden opslaan
van een video 67
Automatische
contrastverbetering (ACB) 51
B
Batterij
Levensduur 93
Opladen 94
Specificaties 93
Beautyshot-modus 32
Beeld aanpassen
ACB 70
Anti-rode ogen 70
Contrast 71
Gezichtretouch 71
Helderheid 71
Kleurverzadiging 71
Ruis toevoegen 71
Beginafbeelding 68, 83
Belichting 51
Bestanden beveiligen 63
Bestanden overbrengen
voor Mac 79
voor Windows 74
Bestanden weergeven
als miniatuur 63
Diavertoning 65
op categorie 62
op televisie 73
Bestanden wissen 64
Bewegingsonscherpte 26
Bewerken 68
D
Datum/tijd aanpassen 84
Datumtype 84
Diafragma 34
Diavertoning 65
Digitale beeldstabilisatie
(DIS) 25
Digitale zoom 23
DIS 25
DPOF 72
Draaien 68
F
Filmmodus 35
Flitser
Anti-rode ogen 42
Auto 42
Invulflits 42
Langz. sync 42
Rode ogen 42
Uit 41
Format 84
Fotokwaliteit 39
Foto's afdrukken 80
Foutmeldingen 88
Framesnelheid 35
Functiebeschrijving 83
Functieknop 14
G
Geheugenkaart
Capaciteit 92
microSD 91
Aanvullende informatie
109
Index
microSDHC 91
Geluid uitschakelen
Camera 16
Video 36
Gezichtsdetectie
Knipperen 48
Normaal 46
Slimme gezichtsherkenning
48
Smile shot 47
Zelfportret 47
Grootte aanpassen 68
H
Half indrukken 6
Helderheid scherm 83
Helderheid van het gezicht
32
Het apparaat loskoppelen 78
I
Instellingen
Camera 84
Display 83
Geluid 83
Openen 82
Intelli-studio 76
Intelli-zoom 24
ISO-waarde 42
K
Knipperen 48
L
Lange sluitertijd 34
Lichtbron (Witbalans) 52
L.meting
Centr. gewogen 52
Multi 52
Spot 52
M
Macro 43
Meebewegende focus 44
Menuknop 14
Mijn ster
Classificeren 61
Gezichten annuleren 61
Gezichten registreren 49
MJPEG 101
Modus-knop 14
Modus Magisch kader 31
Modus Objectmarkering 33
N
Nachtmodus 34
Navigatieknop 14
O
Onderhoud 89
Onvolkomenheden in het
gezicht 32
Opnamemodus
Film 35
Programma 35
Scène 30
Smart Auto 29
Opnemen
Spraakmemo 37
Video 35
P
Pictbridge 80
Pictogrammen 18
Programmamodus 35
R
Reinigen
Behuizing 89
Display 89
Lens 89
Reset 84
Resolutie
Foto 39
Video 39
RGB-tint
Aanvullende informatie
110
Index
in de opnamemodus 57
in de weergavemodus 70
Rode ogen
in de opnamemodus 41
in de weergavemodus 70
S
Scènemodus 30
Scherpstelafstand
Macro 43
Normaal (AF) 43
Scherpstelgebied
Centrum AF 45
Meebewegende AF 45
Multi AF 45
Serie-opname
Auto Exposure Bracket (AEB)
54
Bewegingsopname 54
Continu 54
Servicecenter 97
Slimme gezichtsherkenning
48
Sluitertijd 34
Smart Album 62
Smart Auto-modus 29
Smart filter
in de opnamemodus 55
in de weergavemodus 69
Smart-knop 13
Smile shot 47
Snel tonen 83
Spraakmemo
Afspelen 67
Opnemen 37
T
Timer 40
Type weergave 21
V
Vergroten 65
Video 85
Afspelen 66
Opnemen 35
Volume 83
W
Weergaveknop 16
Weergavemodus 60
Witbalans 52
Woordenlijst 104
Z
Zelfportret 47
Zoomen 23
Zoomknop 13
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.  Klik op een onderwerp Basisprobleemoplossing User Manual ST90/ST91 Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Geavanceerde functies Opnameopties Afspelen/bewerken Instellingen Aanvullende informatie Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Dit kan een schok veroorzaken. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken Dit kan brand of een schok veroorzaken. Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Anders kunt u brand of een schok veroorzaken. Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. Anders kunt u brand of een schok veroorzaken. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plusen minpolen van de batterij. Dit kan brand of een schok veroorzaken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. Dit kan leiden tot camerastoringen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (▲) op de camera aan. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. 3 Indeling van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie 11 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • micro SD™, micro SDHC™ zijn gedeponeerde handelsmerken van de SD Association. • Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. • Handelsmerken en handelsnamen die in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt, zijn eigendom van de betreffende eigenaar. Geavanceerde functies 28 Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt. Opnameopties 38 Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom. Afspelen/bewerken 59 Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit. Instellingen 81 Raadpleeg opties voor het configureren van de camera-instellingen. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 4 87 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Pictogram Functie Smart Auto Aanvullende informatie Programma Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Scène [ ] Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop] (staat voor de ontspanknop) Film ( ) Paginanummer van verwante informatie → De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer Opname → Witbalans (dit betekent selecteer Opname en vervolgens Witbalans) * Voetnoot Smart-film Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing Voorbeeld: Beschikbaar in de modi Programma en Film 5 Afkorting Betekenis ACB Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering) AEB Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) AF Auto Focus (autofocus) DIS Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie) DPOF Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling) EV Exposure Value (belichtingswaarde) ISO International Organization for Standardization (Internationale organisatie voor standaardisatie) WB White Balance (witbalans) Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken Belichting (Helderheid) • Druk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in. • Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in. De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk [Ontspanknop] half in Normale belichting Druk op [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven. • Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp. • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond. Achtergrond Compositie Onderwerp 6 Overbelicht (te helder) Basisprobleemoplossing Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost. De ogen van de gefotografeerde zijn rood. Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 41) • Stel de flitsoptie in op Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 70) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Foto's bevatten stof- Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. vlekjes. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 42) Foto's zijn wazig. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil houdt. • Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 26) • Gebruik de functie DIS. (pag. 25) Foto's zijn wazig bij avondopnamen. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. Nacht in de modus . (pag. 34) • Selecteer • Schakel de flitser in. (pag. 41) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 42) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. Tegenl. in de modus . (pag. 30) • Selecteer • Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 41) • Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 51) • Pas de belichting aan. (pag. 51) Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. • Stel de lichtmeting in op (pag. 52) 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • -modus > Objectmarkering 33 -modus > Beautyshot  32 • • Rode ogen, Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of verwijderen)  41 • Gezichtsdetectie  46 • • • • 's Nachts of in het donker foto's maken -modus > Nacht  34 -modus > Zon onder, Dageraad  30 Flitseropties  41 ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)  42 Actiefoto's maken • Continu, Bewegingsopname  54 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen -modus > Tekst  30 De belichting aanpassen (helderheid) • EV (de belichting aanpassen)  51 • ACB (compenseren voor onderwerpen tegen een heldere achtergrond)  51 • L.meting  52 • AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te maken van dezelfde scène)  54 Een speciaal effect toepassen • -modus > Magisch kader  31 • Intelligente filtereffecten  55 • Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en contrast bij te stellen)  58 Bewegingsonscherpte voorkomen • Digitale beeldstabilisatie (DIS)  25 • • Macro, Auto macro (om foto's van dichtbij te maken)  43 • Witbalans (de tint wijzigen) 52 8 • Bestanden op categorie bekijken in Smart Album  62 • Alle bestanden op de geheugenkaart wissen  64 • Foto's als diavertoning weergeven  65 • Bestanden op een tv weergeven  73 • De camera op een computer aansluiten  74 • Geluid en volume aanpassen  83 • De helderheid van het scherm aanpassen  83 • De schermtaal wijzigen  84 • De datum en tijd instellen  84 • De geheugenkaart formatteren  84 • Problemen oplossen  97 Inhoud Spraakmemo's opnemen . ........................................... 37 Een spraakmemo opnemen ......................................... 37 Een spraakmemo aan een foto toevoegen .................... 37 Basisfuncties ................................................................... 11 Uitpakken ..................................................................... Onderdelen en functies ................................................ De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................ De batterij opladen en de camera inschakelen ........... De batterij opladen ...................................................... De camera inschakelen ............................................... De eerste instelling uitvoeren ....................................... Uitleg over de pictogrammen ...................................... Opties of menu's selecteren ........................................ Display en geluid instellen . .......................................... Het displaytype wijzigen ............................................... Het geluid instellen ...................................................... Foto's maken . .............................................................. Zoomen ..................................................................... Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) ........................ Tips om betere foto's te maken ................................... 12 13 15 16 16 16 17 18 19 21 21 21 22 23 25 26 Opnameopties ................................................................. 38 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren . ....................... De resolutie selecteren ................................................ De beeldkwaliteit selecteren ......................................... De timer gebruiken ....................................................... Opnamen in het donker maken ................................... Rode ogen voorkomen ................................................ De flitser gebruiken . .................................................... De ISO-waarde aanpassen .......................................... De scherpstelling aanpassen ....................................... Macro gebruiken ......................................................... Autofocus gebruiken ................................................... Meebewegende autofocus gebruiken ........................... Het scherpstelgebied aanpassen ................................ Gezichtsdetectie gebruiken ......................................... Gezichten detecteren .................................................. Een zelfportret maken .................................................. Een foto van een lachend gezicht maken ...................... Knipperende ogen detecteren ...................................... Slimme gezichtsherkenning . ........................................ Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) . .................. Helderheid en kleur aanpassen ................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ....................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................. De lichtmeetmethode wijzigen ...................................... Geavanceerde functies ................................................... 28 Opnamemodi . .............................................................. De Smart Auto-modus gebruiken ................................. De Scènemodus gebruiken ......................................... De modus Magisch kader gebruiken ............................ De Beautyshot-modus gebruiken ................................. De modus Objectmarkering gebruiken ......................... De Nachtmodus gebruiken .......................................... De Programmamodus gebruiken .................................. Een video opnemen ................................................. 29 29 30 31 32 33 34 35 35 9 39 39 39 40 41 41 41 42 43 43 43 44 45 46 46 47 47 48 48 49 51 51 51 52 Inhoud Een lichtbron selecteren (Witbalans) . ............................ Serieopname ................................................................ Uw foto's mooier maken .............................................. Intelligente filtereffecten toepassen ................................ Uw foto's aanpassen . ................................................. 52 54 55 55 58 Instellingen ....................................................................... 81 Camera-instellingenmenu ............................................ Het instellingenmenu openen ....................................... Geluid ....................................................................... Display ....................................................................... Instellingen ................................................................. Afspelen/bewerken ......................................................... 59 Weergeven . .................................................................. De weergavemodus starten ......................................... Foto's weergeven . ...................................................... Een video afspelen ...................................................... Spraakmemo's afspelen .............................................. Foto's bewerken . ......................................................... Foto's in grootte aanpassen ......................................... Een foto draaien . ........................................................ Intelligente filtereffecten toepassen ................................ Belichtingsproblemen corrigeren . ................................. Een afdrukbestelling maken (DPOF) .............................. Bestanden op een tv weergeven ................................. Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ... Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ..... Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten ................................. De camera loskoppelen (Windows XP) . ........................ Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ... Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ...... 82 82 83 83 84 Aanvullende informatie ................................................... 87 60 60 65 66 67 68 68 68 69 70 72 73 74 75 Foutmeldingen ............................................................. 88 Onderhoud van de camera .......................................... 89 De camera reinigen ..................................................... 89 De camera gebruiken of opbergen ............................... 90 Geheugenkaarten ....................................................... 91 De batterij ................................................................... 93 Voordat u contact opneemt met een servicecenter .... 97 Cameraspecificaties . ................................................. 100 Woordenlijst ................................................................ 104 Index ........................................................................... 108 77 78 79 80  10 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………………………… 12 Onderdelen en functies … ………………………………… 13 De batterij en geheugenkaart plaatsen … ……………… 15 De batterij opladen en de camera inschakelen … ……… 16 De batterij opladen … ………………………………… De camera inschakelen ………………………………… 16 16 De eerste instelling uitvoeren …………………………… 17 Uitleg over de pictogrammen … ………………………… 18 Opties of menu's selecteren ……………………………… 19 Display en geluid instellen ………………………………… 21 Het displaytype wijzigen … …………………………… Het geluid instellen … ………………………………… 21 21 Foto's maken … …………………………………………… 22 Zoomen ………………………………………………… Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) … …………… 23 25 Tips om betere foto's te maken … ……………………… 26 Uitpakken Controleer of de doos de volgende artikelen bevat: Als optie verkrijgbare accessoires Camera Polslus AC-adapter/USB-kabel Cd-rom met gebruiksaanwijzing Oplaadbare batterij Camera-etui Geheugenkaart/ Geheugenkaartadapter A/V-kabel Batterijoplader Snelstartgids De illustraties kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. Basisfuncties 12 Onderdelen en functies Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Zoomknop • In- en uitzoomen in de opnamemodus • Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als miniaturen bekijken in de weergavemodus • Volume regelen in de weergavemodus Ontspanknop Smart-knop Instellen op Smartmodus ( Power-knop , ) Speaker Microfoon Flitser AF-hulplampje/timerlampje Lens Statiefbevestigingspunt Batterijklep Plaatsing van batterij en geheugenkaart Basisfuncties 13 Onderdelen en functies Statuslampje • Knippert: Bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp • Brandt: Bij aansluiting op een computer of wanneer de camera is scherpgesteld USB- en A/Vaansluiting Aanraakscherm Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Modus-knop: De lijst met opnamemodi openen. Pictogram Modus Knop Beschrijving Beschrijving Smart Auto Een foto maken door de camera een geschikte modus voor de scène te laten selecteren. Programma Een foto maken met instelling van opties. Scène Een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. Film Een video opnemen. Naar opties of menu's Navigatie In de opnamemodus Bij instellen Weergaveoptie wijzigen Omhoog Macro-optie wijzigen Omlaag Flitseroptie wijzigen Naar links Timeroptie wijzigen Naar rechts Gemarkeerde optie of menu bevestigen Basisfuncties 14 Afspelen Naar de weergavemodus Functie • Toegang tot opties in de opnamemodus • Bestanden verwijderen in de weergavemodus De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Geheugenkaart Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Batterijvergrendeling Plaats de geheugenkaart met de goudkleurige contactpunten omhoog gericht. Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken. Batterij Plaats de batterij met het Samsung-logo omlaag gericht. • Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en geheugenkaart beschadigen. Basisfuncties 15 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. • H  et scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17) De camera inschakelen in de weergavemodus Druk op [ ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus. Indicatielampje • Rood: bezig met opladen • Groen: volledig opgeladen Als u uw camera inschakelt door [ ] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid. Basisfuncties 16 De eerste instelling uitvoeren Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren. 1 Druk op [ ]. • Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. 2 Druk op [ ] om Language te selecteren en druk vervolgens op [ ] of [ ]. 6 Druk op [ 7 ] of [ ] om Date/Time Set (Datum/tijd aanpassen) te selecteren en druk op [ ] of [ ]. Druk op [ ] of [ ] om een onderdeel te selecteren. 8 Druk op [ 3 Druk op [ 4 5 ] of [ ] om een taal te selecteren en druk vervolgens op [ ]. Druk op [ ] of [ ] om Time Zone (Tijdzone) te selecteren en druk vervolgens op [ ] of [ ]. Druk op [ ] of [ ] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [ ]. • Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [ 9 ] of [ ] om de datum en tijd in te stellen en druk op [ ]. Druk op [ of [ ] om Date Type (Datumtype) te selecteren en druk op [ ] of [ ]. ]. 10 Druk op [ ] of [ ] om een datumnotatie te selecteren en druk op [ ]. Basisfuncties 17 Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties. A Pictogram Beschrijving Autofocuskader Bewegingsonscherpte B Zoomverhouding Huidige datum en tijd C. P  ictogrammen links Pictogram Beschrijving Diafragma en sluitertijd Lange sluitertijd Belichtingswaarde Witbalans C B. Pictogrammen rechts Pictogram A. Informatie Pictogram Fotoresolutie Beschrijving Geselecteerde opnamemodus Resterend aantal foto's Beschikbare opnametijd Interne geheugen Geheugenkaart geplaatst • • • Beschrijving : Volledig opgeladen : Deels opgeladen : Opladen noodzakelijk Gezicht retoucheren ISO-waarde Videoresolutie Framesnelheid Fotokwaliteit Intelligent filtereffect Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging) Geluid uit Lichtmeting Type serieopname Flitsoptie Digitale beeldstabilisatie (DIS) Zelfontspannerinstelling Autofocusinstelling Gezichtsdetectie Spraakmemo (Aan) Basisfuncties Gezichttint 18 Opties of menu's selecteren U kunt opties selecteren door te drukken op [ [ ] om te bevestigen. U kunt de opnameopties ook openen door op [ ] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([ ], [ ]). Druk op Teruggaan naar het vorige menu Druk op [ menu te scrollen. 3 Druk op [ ], [ ] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of • Druk op [ • Druk op [ ], [ ] om naar het vorige menu terug te gaan. Druk [Sluiter] half in om terug te keren naar de opnamemodus. ] of [ ] om omhoog of omlaag te gaan. ] of [ ] om naar links of rechts te gaan. ] om de gemarkeerde keuze te bevestigen. Basisfuncties 19 Opties of menu's selecteren Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Druk op [ ] of [ ] om naar Programma te bladeren en druk vervolgens op [ 5 Druk op [ ] of [ ] om naar Witbalans te bladeren en druk vervolgens op [ ] of [ ]. Fotoformaat Kwalit. ]. EV ISO Witbalans Smart Auto Smart filter Programma Gezichtsdetectie Scène Afsl. Film 6 Druk op [ Geluid Daglicht Kwalit. EV Display ISO Witbalans Instellingen Smart filter Terug 7 Druk op [ Gezichtsdetectie Afsl. ] om naar een witbalansoptie te ]. Fotoformaat Opname ] of [ bladeren. In deze modus kunt u direct versch. opnamefuncties instellen. 3 Druk op [ Terug Wijzigen 4 Druk op [ ] of [ ] om naar Opname te bladeren en druk vervolgens op [ ] of [ ]. Basisfuncties 20 Verpl. ]. Display en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen. Het displaytype wijzigen Het geluid instellen U kunt een weergavestijl voor de opname- of afspeelmodus selecteren. Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient. Druk meerdere keren op [ wijzigen. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer Geluid → Piepjes → een optie. ] om een displaytype te Alle informatie over het opnemen tonen. Modus Beschrijving Opname • Alle opname-informatie weergeven • Opname-informatie verbergen, behalve het aantal resterende foto's (of de resterende opnametijd) en het batterijpictogram Afspelen • Informatie over de huidige foto weergeven • Informatie over de huidige foto verbergen • Informatie over het huidige bestand weergeven, behalve de opname-instellingen en de opnamedatum Basisfuncties 21 Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluid klinken. 1/2/3 De camera laat een geluid klinken. ]. Foto's maken Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de modus Smart Auto snel en eenvoudig foto's te maken. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Druk op [ ] of [ ] om naar Smart Auto te bladeren en druk vervolgens op [ 4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. ]. Smart Auto Programma Scène Film Deze modus herkent de scène automatisch. 3 Kadreer het onderwerp. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Zie pagina 26 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 22 Foto's maken Zoomen Digitale zoom U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft een functie voor 5X optische zoom, 2X Intelli-zoom en 5X digitale zoom. Intelli-zoom en digitale zoom kunnen niet tegelijk worden gebruikt. Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Als u zowel de optische zoom als de digitale zoom gebruikt, kunt u tot 25 keer inzoomen. Zoomindicator Optisch bereik Digitaal bereik • De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar voor het Smart filter-effect of de optie Tracking AF. • Als u een foto neemt met de digitale zoomfunctie, kan de foto van lage kwaliteit zijn. Zoomverhouding Uitzoomen Inzoomen De beschikbare zoomverhouding voor video’s wijkt af van de zoomverhouding voor foto’s. Basisfuncties 23 Foto's maken Intelli-zoom • De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar voor het Smart filtereffect of de optie Tracking AF. • De Intelli-zoom is alleen beschikbaar wanneer u een resolutieverhouding van 4:3 instelt. Als u een andere resolutieverhouding instelt terwijl Intellizoom is ingeschakeld, wordt Intelli-zoom automatisch uitgeschakeld. • Met Intelli-zoom kunt u een foto maken waarvan de kwaliteit minder slecht wordt dan bij de digitale zoom. De fotokwaliteit kan echter slechter zijn dan bij gebruik van de optische zoom. Als de zoomindicator zich in het Intelli-bereik bevindt, gebruikt de camera de Intelli-zoom. De fotoresolutie wisselt overeenkomstig de zoomfactor wanneer u de Intelli-zoom gebruikt. Als u zowel de optische zoom als de Intelli-zoom gebruikt, kunt u tot 10 keer inzoomen. Fotoresolutie wanneer Intelli-zoom is ingeschakeld Optisch bereik Intelli-zoom instellen Zoomindicator ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Intelli-zoom → een optie. Intelli-bereik Optie Beschrijving Uit: Schakel de Intelli-zoom uit. Aan: Schakel de Intelli-zoom in. Basisfuncties 24 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) • DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: -- u beweegt de camera om een bewegend onderwerp te volgen -- u gebruikt digitale zoom -- de camera trilt te veel -- er is sprake van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij opnamen in ) -- de modus -- de batterij is bijna leeg -- u neemt een close-up • In sommige scènes is de DIS-functie niet beschikbaar. • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen. In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal beperken. Vóór correctie Na correctie ] 1 Druk in de opnamemodus op [ Selecteer Opname → DIS → een optie. 2 Optie Beschrijving Uit: de DIS-functie uitzetten. Aan: de DIS-functie aanzetten. Basisfuncties 25 Tips om betere foto's te maken Bewegingsonscherpte voorkomen De camera op de juiste manier vasthouden Controleer of er niets voor de lens zit. Selecteer de functie om bewegingsonscherpte digitaal te beperken. (pag. 25) Als De ontspanknop half indrukken Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast. Diafragma en sluitertijd worden automatisch ingesteld. Scherpstelkader • Druk op [Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. Basisfuncties wordt weergegeven Bewegingsonscherpte Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 41) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 42) 26 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: -- er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond • Wanneer u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 41) (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur) -- de lichtbron achter het onderwerp is te fel -- het onderwerp glanst of weerspiegelt -- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën -- het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het beeld • Wanneer onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie Continu of Bew. detectie. (pag. 54) Gebruik de scherpstelvergrendeling Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op [Ontspanknop] om een foto te maken. Basisfuncties 27 Geavanceerde functies Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt. Opnamemodi … …………………………………………… 29 De Smart Auto-modus gebruiken ……………………… De Scènemodus gebruiken … ………………………… De modus Magisch kader gebruiken … ……………… De Beautyshot-modus gebruiken ……………………… De modus Objectmarkering gebruiken … …………… De Nachtmodus gebruiken … ………………………… De Programmamodus gebruiken ……………………… Een video opnemen … ……………………………… 29 30 31 32 33 34 35 35 Spraakmemo's opnemen … ……………………………… 37 Een spraakmemo opnemen …………………………… Een spraakmemo aan een foto toevoegen … ………… 37 37 Opnamemodi Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken Pictogram In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Smart Auto. 3 Kadreer het onderwerp. Beschrijving Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat. Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's. Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht. ]. Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht. Verschijnt bij portretfoto's. Verschijnt bij close-upfoto's van objecten. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Verschijnt bij close-upfoto's van tekst. Verschijnt bij foto's van zonsondergangen. Verschijnt bij foto's van heldere luchten. Verschijnt bij foto's van beboste gebieden. Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen. Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het donker maakt. Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen. Pictogram Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is alleen bij gebruik van een statief beschikbaar. Beschrijving Verschijnt bij foto's van landschappen. Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond. Geavanceerde functies 29 Opnamemodi 4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. • Als de camera geen scènemodus herkent, wordt weergegeven en worden de standaardinstellingen gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • Zelfs als u een statief gebruikt, wordt de modus mogelijk niet herkend, afhankelijk van de bewegingen van het onderwerp. • In de modus mode verbruikt de camera meer stroom van de batterij omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scènes te kiezen. De Scènemodus gebruiken Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → een scène. ]. Magisch kader Beautyshot Objectmarkering Nacht Landschap Tekst Zon onder Deze modus is geschikt voor landschapsopnamen • Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [ ] en selecteert u Scène → een scène. • Zie "De modus Magisch kader gebruiken" op pagina 31 voor informatie over de modus Magisch kader. • Voor de Beautyshotmodus, zie “De Beautyshot-modus gebruiken” op bladzijde 32. • Zie "De modus Objectmarkering gebruiken" op pagina 33 voor informatie over de modus Objectmarkering. • Voor de Nachtmodus, zie “De Nachtmodus gebruiken ” op pagina 34. Geavanceerde functies 30 Opnamemodi 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in De modus Magisch kader gebruiken 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. In de modus Magisch kader kunt u verschillende effecten voor kaders toepassen op uw foto's. De vorm en de uitstraling van de foto's word gewijzigd al naargelang het kader dat u selecteert. om scherp te stellen. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → Magisch kader. ]. 3 Druk op [ 4 Selecteer Opname → Frame → een optie. Frame Terug Verpl. 5 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 6 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. • In de modus Magisch kader wordt de resolutie automatisch ingesteld op . • Wanneer u uw camera op een tv aansluit in de modus Magisch kader, schakelt deze automatisch naar de afspeelmodus. U kunt geen foto's nemen in de afspeelmodus. Geavanceerde functies 31 Opnamemodi 6 Selecteer Opname → Gezichtretouch. → een optie. De Beautyshot-modus gebruiken Een foto van iemand nemen met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen. • Selecteer een hogere instelling om een groter aantal onvolkomenheden te verbergen. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → Beautyshot. 3 Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten Niveau 2 4 Terug lijken (alleen het gezicht), drukt u op [ ]. Selecteer Opname → Gezichtstint → een optie. • Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken. Verpl. 7 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Niveau 2 De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld. Terug 5 Druk op [ Verpl. ] om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen. Geavanceerde functies 32 Opnamemodi 7 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. De modus Objectmarkering gebruiken Met de modus Objectmarkering kan het onderwerp beter worden onderscheiden door de diepte van het veld aan te passen. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → Objectmarkering. 3 Plaats de camera volgens de optimale afstand die op het scherm wordt weergegeven. • Wanneer het objectmarkeringseffect door de camera kan worden toegepast, wordt ( ) weergegeven. • Wanneer het objectmarkeringseffect niet door de camera kan worden toegepast, wordt ( ) weergegeven. Als dit zich voordoet, moet u de afstand van de camera tot het onderwerp aanpassen. 8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. • Beschikbare resoluties in de modus Objectmarkering zijn ( ). • Als de opnameafstand zich niet binnen het optimale bereik bevindt, kunt u een foto maken, maar wordt het objectmarkeringseffect niet toegepast. • Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt op donkere plaatsen. • Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt bij een optische zoom van 3X of hoger. • Digitale zoom is niet beschikbaar in de objectbenadrukkingsmodus. • Gebruik een statief ter voorkoming van het trillen van de camera. De camera neemt 2 opeenvolgende foto's om het effect te kunnen toepassen. • Het onderwerp en de achtergrond moeten een duidelijk kleurcontrast hebben. • Voor het beste effect moeten onderwerpen ver van de achtergrond worden geplaatst. • De optimale afstand varieert, afhankelijk van de zoomverhouding die u gebruikt. ]. 4 Druk op [ 5 Selecteer Opname → Objectmarkeringseffect. 6 Selecteer een optie om Wazig of Tint aan te passen. • Wazig: hoe hoger de waarde, des te intenser het wazigheidseffect op de foto. • Tint: hoe hoger de waarde, des te helderder de foto. Wazig Tint Objectmarkeringseffect Terug Verpl. Geavanceerde functies 33 Opnamemodi 5 Selecteer de diafragmawaarde of sluitersnelheid. De Nachtmodus gebruiken Gebruik de Nachtmodus om een foto te nemen met opties voor nachtelijke opnamen. Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Auto Diafragma ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Scène → Nacht. 3 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Diafragmawaarde Sluitertijd Auto Terug Verpl. 6 Selecteer een optie. 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te • Als u Auto selecteert, worden diafragma en sluitertijd automatisch aangepast. maken. 7 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. De belichting in de Nachtmodus aanpassen In de nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen. 8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. 1 2 Selecteer Scène → Nacht. ]. 3 Druk op [ Selecteer Opname → Lange sluitert.. 4 Druk in de opnamemodus op [ ]. Geavanceerde functies 34 Opnamemodi De Programmamodus gebruiken Een video opnemen In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen (met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde). In de stand Film kunt u high-definition video's opnemen met een resolutie van 1280x720. U kunt tot 4 GB (circa 11 minuten) opnemen met een resolutie van 1280x720 en opgenomen video's worden in de camera opgeslagen als MJPEG-bestanden. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Programma. 3 Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie • Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met High Definition-kwaliteit. Stel in dit geval een lagere resolutie in. (pag. 39) • Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. “Opnameopties”.) 4 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Film. ]. 3 Druk op [ 4 Selecteer Film → Framesnelheid → een framesnelheid (het aantal frames per seconde). • Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, maar wordt het bestand ook groter. Afhankelijk van de resolutie en de framesnelheid kan de film kleiner lijken dan de originele grootte zoals weergegeven op het hoofddisplay. Geavanceerde functies 35 Opnamemodi ]. 5 Druk op [ 6 Selecteer Film → Sound Alive → een geluidsoptie. Optie Beschrijving Sound Alive Aan: de functie Sound Alive inschakelen. Sound Alive Uit: de functie Sound Alive uitschakelen. Het opnemen onderbreken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één video opnemen. Druk op [ ] om tijdens het opnemen te pauzeren. Druk nogmaals om de opname te hervatten. Dempen: geen geluiden opnemen. 7 Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opnameopties”.) 8 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. 9 Druk nogmaals op [Ontspanknop] om de opname te Stop stoppen. • Zorg ervoor dat de microfoon niet wordt geblokkeerd als u gebruikmaakt van de functie Sound Alive. • Opnamen die zijn gemaakt met Sound Alive kunnen afwijken van het daadwerkelijke geluid. Geavanceerde functies 36 Pauze Spraakmemo's opnemen Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Spraak → Opname. 3 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Spraak → Memo. 3 Kadreer het onderwerp en maak een foto. • U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen. • Druk op [ ] als u de opname wilt onderbreken of hervatten. • Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen van een spraakmemo. 4 Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). • Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. U kunt geen spraakmemo’s toevoegen aan foto’s als u de opties Continu, Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld. Stop Pauze 4 Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen. • Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe spraakmemo op te nemen. 5 Druk op [ ] om naar de opnamemodus te gaan. Geavanceerde functies 37 Opnameopties Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ……… 39 De resolutie selecteren … …………………… 39 De beeldkwaliteit selecteren ………………… 39 De timer gebruiken …………………………… 40 Opnamen in het donker maken … ………… 41 Rode ogen voorkomen ……………………… 41 De flitser gebruiken … ……………………… 41 De ISO-waarde aanpassen … ……………… 42 De scherpstelling aanpassen … …………… 43 Macro gebruiken … ………………………… Autofocus gebruiken ………………………… Meebewegende autofocus gebruiken … …… Het scherpstelgebied aanpassen ………… 43 43 44 45 Gezichtsdetectie gebruiken … ……………… 46 Gezichten detecteren … …………………… Een zelfportret maken … …………………… Een foto van een lachend gezicht maken …… Knipperende ogen detecteren … …………… Slimme gezichtsherkenning … ……………… Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) …… 46 47 47 48 48 49 Helderheid en kleur aanpassen ……………… 51 De belichting handmatig aanpassen (EV) …… Compenseren voor tegenlicht (ACB) ………… De lichtmeetmethode wijzigen … …………… Een lichtbron selecteren (Witbalans) ………… 51 51 52 52 Serieopname … ……………………………… 54 Uw foto's mooier maken … ………………… 55 Intelligente filtereffecten toepassen … ……… 55 Uw foto's aanpassen … …………………… 58 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de beeldresolutie en -kwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren Bij het maken van een video Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. ]. 1 Druk in de -modus op [ Selecteer Film → Filmformaat → een optie. 2 Optie Bij het maken van een foto 1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit weergeven op een HDTV. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ Selecteer Opname → Fotoformaat → een optie. 2 Optie Beschrijving 640 X 480: Weergeven op een algemene tv. 320 X 240: Op een webpagina plaatsen. Beschrijving 4320 X 3240: Afdrukken op A1-formaat. 4320 X 2880: Afdrukken op A1-formaat in brede verhouding (3:2). De beeldkwaliteit selecteren 4320 X 2432: Afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEGindeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden. 3648 X 2736: Afdrukken op A3-formaat. 2592 X 1944: Afdrukken op A4-formaat. 1984 X 1488: Afdrukken op A5-formaat. 1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ Selecteer Opname → Kwalit. → een optie. 2 Optie Beschrijving Superhoog: Foto's maken met superhoge kwaliteit. 1024 X 768: Voor e-mailbijlagen. Hoog: Foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: Foto's maken met normale kwaliteit. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 39 De timer gebruiken Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [ ]. 3 Druk op [Ontspanknop] om de timer te starten. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. • Druk op [ ] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar. • Wanneer u opties voor reeksopnamen instelt, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt. Uit 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: De timer is uitgeschakeld. 10 sec: Over 10 seconden een foto maken. 2 sec: Over 2 seconden een foto maken. Dubbel: Over 10 seconden een foto maken en twee seconden later nog een. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 40 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Antirode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser gebruiken”. Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 Druk in de opnamemodus op [ ]. Auto 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: • De flitser gaat niet af. • De waarschuwing voor bewegingsonscherpte ( ) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen maakt. Auto: De camera selecteert een geschikte flitsinstelling voor de gedetecteerde scène in de modus . Opnameopties 41 Opnamen in het donker maken Optie Beschrijving • Er zijn geen flitseropties beschikbaar als u de opties Continu, Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld of als u Zelfportret of Knipperen hebt geselecteerd. • Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 100) • Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn. Anti-rode ogen*: • De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. • De camera corrigeert rode ogen door middel van geavanceerde softwarematige analyse van de opname. Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer detail in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt ( ) wanneer u foto's neemt bij weinig licht. De ISO-waarde aanpassen De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. Invulflits: • De flitser gaat altijd af. • De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → ISO → een optie. Rode ogen*: • De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. • De camera gaat rode ogen tegen. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. • Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden. • Wanneer Bewegingsopname is ingesteld, wordt de ISO-waarde ingesteld op Auto. • Wanneer wordt geselecteerd, is de opnamegrootte minder dan 3M. Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. * Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is afgegaan. Opnameopties 42 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen. Macro gebruiken Autofocus gebruiken Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus gebruiken”. Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past. 1 Druk in de opnamemodus op [ ]. Normaal (AF) 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op meer dan 80 cm afstand (meer dan 150 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). • Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 5 cm - 80 cm afstand (100 cm - 150 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 43 De scherpstelling aanpassen Meebewegende autofocus gebruiken • Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: -- het onderwerp is te klein of verplaatst zich vaak -- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond overeen -- de camera trilt enorm In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één witte lijn ( ). • Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. • Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het scherpstelkader een kader met één rode lijn ( ). • Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor zelfontspanning, gezichtsherkenning en smart-filtereffecten in te stellen. Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Scherpstelgebied → Tracking AF. 3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [ ]. • Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp volgt als u de camera beweegt. • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Opnameopties 44 De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Scherpstelgebied → een optie. Optie Beschrijving Centrum AF: Scherpstelling op het midden (geschikt voor onderwerpen in het midden van het beeld). Multi AF: Scherpstelling op een of meer van de 9 mogelijke gebieden. Tracking AF: Stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp. (pag. 44) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 45 Gezichtsdetectie gebruiken Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. • De camera volgt automatisch het geregistreerde gezicht. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: -- het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het scherpstelkader kleurt bij Smile shot en Knipperen oranje) -- het is te licht of te donker -- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera -- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker -- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk -- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp wijzigt drastisch • Gezichtsherkenning is niet beschikbaar als een smart-filtereffect, de optie voor beeldaanpassing of Tracking AF wordt gebruikt. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar. • Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze geregistreerd in de gezichtenlijst. • In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 61) Ondanks dat gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd. • Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. Gezichten detecteren De camera detecteert automatisch menselijke gezichten (maximaal 10 gezichten). ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Normaal. Opnameopties • Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. • Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de camera gezichten. • De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u reeksopties zoals Continu, Bewegingsopname, AEB instelt. 46 Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken U kunt foto's van uzelf maken. De scherpstelafstand wordt op close-up ingesteld en de camera laat een piepsignaal horen. De camera maakt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Smile shot. Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Zelfportret. 3 Wanneer u een piep hoort, drukt u op [Sluiter]. • De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, zal de camera geen piepje laten klinken. (pag. 83) Opnameopties 47 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Slimme gezichtsherkenning Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert (maximaal 10 mensen). Met deze functie krijgt de scherpstelling van deze gezichten prioriteit. Deze functie is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Knipperen. • Houd de camera stil terwijl “Bezig met vastleggen” op het scherm wordt weergegeven. • Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding “Foto gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat geval nog een foto. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Slimme gez.herkenning. • Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. • : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie pagina 49 voor het registreren van favoriete gezichten). • : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch door de camera worden geregistreerd. Opnameopties 48 Gezichtsdetectie gebruiken • Het is mogelijk dat de camera gezichten niet goed herkent en registreert, afhankelijk van de lichtomstandigheden, opvallende wijzigingen in de houding of het gezicht van het onderwerp en of het onderwerp een bril draagt. • De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. • De camera kan maximaal 5 gezichten in een scène detecteren. Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Smart FR wijzigen → Mijn ster. 3 Kadreer het onderwerp met de ovalen kaderlijn en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. Terug Instellen • Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met de ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven. • Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk. • Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen. • Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer dan 30 graden te draaien. • U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het gezicht van het onderwerp maakt. Opnameopties 49 Gezichtsdetectie gebruiken 4 Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt een lijst met gezichten weergegeven. • Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een gemarkeerd. • U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren. • De flitseroptie wordt op Uit ingesteld. • Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten uit de lijst verwijderen. Uw favoriete gezichten weergeven ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Smart FR wijzigen → Gezichtenlijst. • Als u de classificatie van het gezicht wilt wijzigen, drukt u op [ selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 61) • Als u de favoriete gezichten wilt annuleren, drukt u op [ ] en selecteert u Verwijderen. (pag. 61) ] en Opnameopties 50 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Compenseren voor tegenlicht (ACB) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Donkerder (-) Neutraal 0) Helderder (+) Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in dat geval de optie Auto Contrast Balance (ACB) in. Zonder ACB ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ Selecteer Opname of Film → EV. 2 3 Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. Met ACB ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → ACB → een optie. Optie Opnameopties Beschrijving Uit: ACB is uitgeschakeld. • Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 54) Aan: ACB is ingeschakeld. De functie ACB is niet beschikbaar als u Continu, Bewegingsopname, AEB-opties instelt. 51 Helderheid en kleur aanpassen De lichtmeetmethode wijzigen Een lichtbron selecteren (Witbalans) De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid opvallend licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → L.meting → een optie. Optie Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het beeld onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. (Auto witbalans) (Daglicht) Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Opnameopties (Bewolkt) 52 (Kunstlicht) Helderheid en kleur aanpassen ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → Witbalans → een optie. Pictogram Beschrijving Auto witbalans: Gebruik automatische instellingen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op een zonnige dag. Uw eigen witbalansinstelling configureren ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → Witbalans → Meten: Sluiter (Aangep. instelling). 3 Richt de lens op een wit stuk papier. Bewolkt: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: Selecteer deze optie voor foto's bij daglichtlampen of drie-wegfluorescentielampen. TL-licht L: Selecteer deze optie voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: Selecteer deze optie wanneer u binnenfoto's maakt bij licht van gloeilampen of halogeenlampen. Meten: Sluiter (Aangep. instelling): Hiermee gebruikt u uw eigen, vooraf geconfigureerde instellingen. 4 Druk op [Ontspanknop]. Opnameopties 53 Serieopname Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopname. • U kunt de flitser, timer, ACB en intelligente filter alleen gebruiken als u 1 opname selecteert. • Als u Bewegingsopname selecteert, wordt de resolutie ingesteld op VGA en de ISO-instelling op Auto gezet. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname → Snelheid → een optie. Optie Beschrijving 1 opname: Eén foto maken. Continu: • Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. Bewegingsopname: • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een maximum van 30 foto's). AEB: • Maak 3 foto's met een verschillende belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. • Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 54 Uw foto's mooier maken Hier kunt u lezen hoe u uw foto's mooier kunt maken door smart-filtereffecten toe te passen of door aanpassingen aan te brengen. Intelligente filtereffecten toepassen Beschikbare filters in de Programmamodus Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te maken. Optie Beschrijving Normaal: Geen effect. Miniatuur: een tilt/shift-effect toepassen om een onderwerp als miniatuur weer te geven. Vignetten: de effecten retrokleuren, groot contrast en sterk vignet van Lomo-camera's toepassen. Miniatuur Halftoonpunt: een halftooneffect toepassen. Vignetten Schets: een schetseffect toepassen. Visoog: de randen van het kader zwart maken en objecten vervormen om het visuele effect van een visooglens te imiteren. Anti-nevel: een foto helderder maken. Visoog Schets Klassiek: een zwart/wit-effect toepassen. Retro: een effect met sepiatinten toepassen. ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → Smart filter. 3 Selecteer een effect. Negatief: een negatiefeffect toepassen. Aangep. RGB: een kleurenwaarde aanpassen. Opnameopties 55 Uw foto's mooier maken Beschikbare filters in de Filmmodus Optie • Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, wordt de snelheid van de afspeeltijd van de video hoger. • Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de camera geen geluid op. • Als u Miniatuur, Vignetten, Visoog of Anti-nevel selecteert tijdens het opnemen van een video, wordt de opnamesnelheid ingesteld op en wordt de opnameresolutie ingesteld op een lagere waarde dan . • Als u smart-filtereffecten instelt, kunt u de opties voor gezichtsherkenning, ACB, reeksopnamen, beeldaanpassing, Intellizoom of Tracking AF niet gebruiken. • Als u Schets selecteert, wordt de resolutie gewijzigd in en lager. Beschrijving Normaal: Geen effect. Paleteffect 1: Een heldere look maken met een scherp contrast en rode kleur. Paleteffect 2: Scènes helder en strak maken door een zachte blauwe tint toe te voegen. Paleteffect 3: Een zachte bruine tint toepassen. Paleteffect 4: Een koud en eenkleurig effect toepassen. Miniatuur: een tilt/shift-effect toepassen om een onderwerp als miniatuur weer te geven. Vignetten: de effecten retrokleuren, groot contrast en sterk vignet van Lomo-camera's toepassen. Visoog: Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Anti-nevel: een foto helderder maken. Klassiek: een zwart/wit-effect toepassen. Retro: een effect met sepiatinten toepassen. Negatief: een negatiefeffect toepassen. Aangep. RGB: een kleurenwaarde aanpassen. Opnameopties 56 Uw foto's mooier maken Uw eigen RGB-tint definiëren ]. 1 Druk in de opnamemodus op [ 2 Selecteer Opname of Film → Smart filter → Aangep. RGB. 3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Terug 4 Verpl. Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan. (-: minder of +: meer) 5 Selecteer [ ]. Opnameopties 57 Uw foto's mooier maken Uw foto's aanpassen Kleurverzadigingsoptie Pas het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw foto's aan. 1 2 Selecteer Opname → Beeld aanpassen. 3 Selecteer een aanpassingsoptie. Druk in de opnamemodus op [ + Verhoog de kleurverzadiging. • Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). • Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor gezichtsherkenning en smart filter niet instellen. 4 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. Beschrijving - Verminder kleuren en helderheid. + Verhoog kleuren en helderheid. Scherpteoptie Verminder de kleurverzadiging. ]. • Contrast • Scherpte • Kleurverz. Contrastoptie Beschrijving - Beschrijving - Verzacht randen in de foto (geschikt voor fotobewerking op de computer). + Verscherp randen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Opnameopties 58 Afspelen/bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit. Weergeven … ………………………………… 60 De weergavemodus starten ………………… Foto's weergeven …………………………… Een video afspelen … ……………………… Spraakmemo's afspelen … ………………… 60 65 66 67 Foto's bewerken ……………………………… 68 Foto's in grootte aanpassen ………………… Een foto draaien … ………………………… Intelligente filtereffecten toepassen … ……… Belichtingsproblemen corrigeren … ………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ………… 68 68 69 70 72 Bestanden op een tv weergeven … ………… 73 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ……………………………………… 74 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio … ……………………………… 75 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten … …… 77 De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 78 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) … ………………………………… 79 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) … ………………………………… 80 Weergeven Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert. De weergavemodus starten Het scherm in de weergavemodus Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de camera zijn opgeslagen. 1 Druk op [ ]. • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het recentste bestand weergegeven. 2 Druk op [ ] of [ Informatie ] om door de bestanden te bladeren. • Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te bladeren. Pictogram Beschrijving Foto heeft een spraakmemo • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. • Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden weergegeven. Videobestand Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) Beveiligd bestand Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar wanneer u een geheugenkaart gebruikt Mapnaam – Bestandsnaam Om bestandsinformatie op het scherm weer te geven, drukt u op [ Afspelen/bewerken 60 ]. Weergeven Uw favoriete gezichten classificeren Uw favoriete gezichten annuleren U kunt uw favoriete gezichten rangschikken. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → Gezichtenlijst bewerken ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → Gezichtenlijst bewerken 3 3 Selecteer een gezicht en druk op [ 4 Druk op [ ]. 5 Selecteer Ja. → Rangorde wijzigen. Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [ ]. Gezichtenlijst bewerken Terug → Verwijderen. Instellen 4 Druk op [ ] of [ ] om classificatie van een gezicht te wijzigen en druk vervolgens op [ ]. Afspelen/bewerken 61 ]. Weergeven Bestanden op categorie bekijken in Smart Album Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week of bestandstype. 1 Draai in de Weergavemodus de [Zoomknop] naar links. ]. 2 Druk op [ 3 Selecteer een categorie. 4 Druk op [ 5 Druk op [ weergave. Type Datum Kleur Week Gezicht Terug Instellen Optie Beschrijving Type Geef bestanden gesorteerd op bestandstype weer. Datum Geef bestanden op volgorde van de opslagdatum weer. Kleur Geef bestanden gesorteerd op de dominante kleur in het beeld weer. Week Geef bestanden weer op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Gezicht Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20 personen) ] of [ ] om door de bestanden te bladeren. • Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te bladeren. Afspelen/bewerken 62 ] om terug te gaan naar de normale Weergeven Bestanden beveiligen Bestanden als miniatuur weergeven Blader vlug door miniaturen van bestanden heen. Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar links om 9 of 20 miniaturen weer te geven (draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus terug te keren). Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → Beveiligen → Select.. • Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles → Vergrendel. 3 Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op [ ]. • Druk nogmaals op [ ] om uw selectie op te heffen. Beveiligd bestand Filter Functie Actie Door bestanden scrollen Druk op [ Bestanden wissen Druk op [ ], [ ], [ ] of [ ]. ] en selecteer Ja. Select. 4 Druk op [ Instellen ]. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. Afspelen/bewerken 63 Weergeven Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren Bestanden wissen Wis afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → Kopie. 3 Selecteer Ja om bestanden te kopiëren. Afzonderlijke bestanden wissen: 1 Selecteer een bestand in de weergavemodus en druk op [ U kunt bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. ]. 2 Selecteer Ja om het bestand te wissen. Meerdere bestanden tegelijk wissen: 1 Druk in de weergavemodus op [ ]. 2 Selecteer Meer wissen. 3 Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [ • Druk nogmaals op [ ]. ] om uw selectie op te heffen. 4 Druk op [ ]. 5 Selecteer Ja. Alle bestanden wissen: ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → Wissen → Alles → Ja. Afspelen/bewerken 64 Weergeven Foto's weergeven Een diavoorstelling starten Inzoomen op een deel van een foto of foto's als diavoorstelling bekijken. Een foto vergroten Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar rechts om een foto te vergroten (draai de [Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen). U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Diashow. 3 Selecteer een effect voor de diavoorstelling. • Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effect wilt. Optie Beschrijving Starten instellen of de diashow wordt herhaald. (Afspelen, Herhalen) Foto's Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven. • Alles: Alle foto's in een diavoorstelling weergeven. • Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een diavoorstelling weergeven. • Select.: Geselecteerde foto's in een diavoorstelling weergeven. Interval • Het interval tussen foto's instellen. • Dit is alleen mogelijk als Uit is geselecteerd in het menu Effect. Muziek Achtergrondmuziek selecteren. Effect • Selecteer een overgangseffect. • Selecteer Uit als u geen effect wilt. Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding kan per resolutie verschillen. Bijsnijden Functie Actie Het vergrote gebied verplaatsen Druk op [ De vergrote foto bijsnijden Druk op [ ] (de foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand). ], [ ], [ ] of [ ]. Afspelen/bewerken 65 Weergeven 4 Stel het effect voor de diavertoning in. 5 Selecteer Starten → Afspelen. Een video afspelen U kunt een video afspelen of er een afzonderlijk beeld uithalen. • Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te spelen. • Druk op [ ] om de diavoorstelling te pauzeren of te hervatten. 1 Selecteer in de weergavemodus een video en druk op [ ]. Als u de diavertoning wilt stoppen en terug wilt naar de Weergavemodus, ] en vervolgens op [ ] of [ ]. drukt u op [ Pauze 2 Gebruik de volgende knoppen voor de bediening: Druk op Functie [ Terugspoelen. ] [ [ ] ] Het afspelen onderbreken of hervatten. Vooruitspoelen. [Zoomknop] naar links Het volume regelen. of rechts Afspelen/bewerken 66 Weergeven Een beeld vastleggen tijdens het afspelen 1 Druk op [ Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op ] op het punt waarop u een foto wilt opslaan. 2 Druk op [ [ ]. Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen. ]. 2 Selecteer Bestandopties → Spraakmemo → Aan. 3 Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op te nemen (maximaal 10 seconden). • Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Spraakmemo's afspelen U kunt geen spraakmemo toevoegen aan beveiligde bestanden. Een spraakmemo afspelen 1 Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en druk op [ ]. Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo met een spraakmemo en druk op [ ]. 2 Gebruik de volgende knoppen voor de bediening: Druk op Functie [ Terugspoelen. ] [ ] Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen • Druk op [ hervatten. Het afspelen onderbreken of hervatten. [ ] Vooruitspoelen. [ ] Het afspelen stoppen. [Zoomknop] naar links Het volume regelen. of rechts Afspelen/bewerken 67 ] als u het afspelen wilt onderbreken of Foto's bewerken Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen. • Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waar het formaat handmatig van wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. Foto's in grootte aanpassen Een foto draaien 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op 2 Selecteer Wijzigen → Res.wijz → een optie. 2 Selecteer Wijzigen → Draaien → een optie. [ ]. • Selecteer om de foto als beginafbeelding op te slaan. [ ]. (pag. 83) Rechts 90 gr. 1984 X 1488 Terug Terug Verpl. Verpl. De gedraaide foto wordt opgeslagen als hetzelfde bestand, niet als een nieuw bestand. De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de geselecteerde foto. Afspelen/bewerken 68 Foto's bewerken Intelligente filtereffecten toepassen Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te maken. Optie Normaal: Geen effect. Miniatuur: een tilt/shift-effect toepassen om een onderwerp als miniatuur weer te geven. 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ Beschrijving ]. Vignetten: de effecten retrokleuren, groot contrast en sterk vignet van Lomo-camera's toepassen. 2 Selecteer Wijzigen → Smart filter. 3 Selecteer een effect. Zachte focus: onvolkomenheden in het gezicht verbergen of dromerige effecten toepassen. Oude film 1: Een effect vintage film 1 toepassen. Oude film 2: Een effect vintage film 2 toepassen. Miniatuur Halftoonpunt: een halftooneffect toepassen. Schets: een schetseffect toepassen. Terug Visoog: de randen van het kader zwart maken en objecten vervormen om het visuele effect van een visooglens te imiteren. Verpl. Anti-nevel: een foto helderder maken. Klassiek: een zwart/wit-effect toepassen. Retro: een effect met sepiatinten toepassen. Negatief: een negatiefeffect toepassen. Aangep. RGB: een kleurenwaarde aanpassen. Afspelen/bewerken 69 Foto's bewerken Belichtingsproblemen corrigeren Uw eigen RGB-tint definiëren 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Smart filter → Aangep. RGB. 3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). U kunt ACB (automatische contrastbalans), helderheid, contrast en kleurverzadiging aanpassen, rode ogen wegwerken, onvolkomenheden in het gezicht verbergen of ruis toevoegen aan de foto. ACB (automatische contrastbalans) aanpassen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → ACB. Terug 4 Verpl. Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan. (-: minder of +: meer) Rode ogen verwijderen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → Anti-rode ogen. Afspelen/bewerken 70 Foto's bewerken Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen Ruis aan de foto toevoegen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → Ruis toevoegen. Gezichtretouch.. 3 Selecteer een niveau. • Het gezicht wordt egaler naarmate u het getal verhoogt. Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [ ]. 2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen. 3 Selecteer een aanpassingsoptie. Pictogram Beschrijving Helderheid Contrast Kleurverz. 4 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. (-: minder of +: meer) Afspelen/bewerken 71 ]. Foto's bewerken Een afdrukbestelling maken (DPOF) Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal afdrukken en het papierformaat. ]. 4 Druk op [ 5 Selecteer Bestandopties → DPOF → Formaat → een optie. • De geheugenkaart kan naar een printshop die DPOF (Digital Print Order Format) ondersteunt worden gebracht, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. • Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's. • Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ Selecteer Bestandopties → DPOF → Standaard → een optie. 2 Optie Beschrijving Select. De geselecteerde foto's afdrukken. Alles Alle foto's afdrukken. Reset De instellingen terugzetten. Optie Beschrijving Select. Het afdrukformaat van de geselecteerde foto opgeven. Alles Het afdrukformaat van alle foto's opgeven. Reset De instellingen terugzetten. 6 Als u Select., selecteert, bladert u naar een foto en draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het afdrukformaat te selecteren. Herhaal dit voor de gewenste foto's en druk op [ ]. • Als u Alles selecteert, drukt u op [ ] of [ ] om het afdrukformaat te selecteren en drukt u op [ ]. Foto's afdrukken als miniaturen Druk de foto's af als miniaturen om alle foto's in een keer te controleren. 3 Als u Select., selecteert, bladert u naar een foto en draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het aantal exemplaren te selecteren. Herhaal dit voor de gewenste foto's en druk op [ ]. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Selecteer Bestandopties → DPOF → Index → Ja. • Als u Alles selecteert, drukt u op [ ] of [ ] om het aantal exemplaren te selecteren en drukt u op [ ]. Afspelen/bewerken Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. 72 Bestanden op een tv weergeven Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten. ]. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer Instellingen → Video. 3 Selecteer een video-uitgang voor uw land of regio. 4 Schakel de camera en de televisie uit. 5 Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de • Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven. • Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. • Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's en video's maken. televisie aan. Video Audio 6 Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie. 7 Schakel de camera in en druk op [ ]. 8 Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de knoppen op de camera. Afspelen/bewerken 73 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Breng bestanden naar de computer over met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en uploaden naar uw favoriete websites. Vereisten voor Intelli-studio Onderdeel Vereisten Processor Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/ AMD AthlonTM FX 2,6 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2/Vista/7 Schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) Overig • Cd-romstation • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600 series of hoger • 1024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwer • Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten voldoet. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma te gebruiken. • U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten. Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt. * De programma’s werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. Afspelen/bewerken 74 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 5 Schakel de camera in. Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio • De camera wordt automatisch door de computer herkend en Intelli-studio wordt automatisch gestart. Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. ]. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer Instellingen → Pc-software → Aan. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (▲) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 Selecteer een map op de computer waarin u de bestanden wilt opslaan. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. 7 Selecteer Ja. • Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer overgebracht. Bij Windows 7, Windows Vista selecteert u Run iStudio.exe in het AutoPlay-venster. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. Afspelen/bewerken 75 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Intelli-studio gebruiken Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help → Help in het programma voor meer informatie. • Als u nog andere functies wilt gebruiken, zoals het maken van diavoorstellingen op basis van sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-studio door Web Support → Update Intelli-studio → Start Update te selecteren in de werkbalk van het programma. • U kunt de firmware van uw camera bijwerken door Web Support → Upgrade firmware for the connected device te selecteren in de werkbalk van het programma. • Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool → Install Intelli-studio on PC. • Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. • Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: -- Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) -- Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF 1 2 3 4 5 15 6 14 7 13 8 9 12 10 11 Afspelen/bewerken 76 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Pictogram Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer 3 Naar de Fotobewerkingsmodus gaan 4 Naar de Videobewerkingsmodus gaan 5 Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals Flickr en YouTube uploaden.) 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst 7 Een bestandstype selecteren 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer 9 Bestanden van de aangesloten camera weergeven of verbergen 10 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer 11 Hiermee geeft u bestanden weer als miniaturen of op een kaart 12 Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten apparaat 13 Hiermee bladert u door mappen op de computer 14 Naar de vorige of volgende pagina gaan 15 Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren Sluit de camera aan op de computer als een verwisselbare schijf. ]. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer Instellingen → Pc-software → Uit. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Afspelen/bewerken Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (▲) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 77 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 5 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) • De camera wordt automatisch herkend. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. De USB-kabel wordt onder Windows Vista/7 op soortgelijke wijze losgekoppeld. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 6 Selecteer op de computer Deze computer → 2 Klik op Verwisselbare schijf → DCIM → 100PHOTO. op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 7 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtvenster om aan te geven dat de camera veilig is verwijderd. 5 Verwijder de USB-kabel. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen. Afspelen/bewerken 78 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. 2 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft op het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf weer. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (▲) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 3 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. 4 Breng foto’s of video’s naar de computer over. Afspelen/bewerken 79 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) Druk foto's op een PictBridge-compatibele printer af door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. ]. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer Instellingen → USB. 3 Selecteer Printer. 4 Schakel de printer in en sluit de camera er met een Afdrukopties instellen USB-kabel op aan. Foto's : Eén Formaat : Auto Lay-out : Auto Type : Auto Kwalit. : Auto Afsl. Optie Printen Beschrijving Foto's: kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's moeten worden afgedrukt. Formaat: geef de afdrukgrootte op. 5 Schakel de camera in. Lay-out: maak indexprints. • De camera wordt automatisch herkend door de printer. 6 Druk op [ ] of [ Type: selecteer de papiersoort. ] om een foto te selecteren. Kwalit.: stel de afdrukkwaliteit in. • Druk op [ ] om afdrukopties in te stellen. Zie “Afdrukopties instellen”. 7 Druk op [ Datum: stel in dat de datum wordt afgedrukt. Best.naam: stel in dat de bestandsnaam wordt afgedrukt. ] om af te drukken. • Het afdrukken begint. Druk op [ annuleren. Reset: stel de afdrukopties op de beginwaarden terug. ] om het afdrukken te Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund. Afspelen/bewerken 80 Instellingen Raadpleeg opties voor het configureren van de camerainstellingen. Camera-instellingenmenu ………………………………… 82 Het instellingenmenu openen … ……………………… Geluid … ……………………………………………… Display … ……………………………………………… Instellingen ……………………………………………… 82 83 83 84 Camera-instellingenmenu Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen. 3 Selecteer een optie en sla de instellingen op. Het instellingenmenu openen 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [ 2 Selecteer een menu. Opname Geluid Display ]. Volume Begingeluid Sl.toon Piepjes AF-geluid Volume Begingeluid Sl.toon Piepjes AF-geluid Terug 4 Druk op [ Instellingen keren. Afsl. Menu Wijzigen Beschrijving Geluid: hier stelt u de geluiden van de camera en het volume in. (pag. 83) Display: Hier past u de scherminstellingen aan, zoals startafbeelding en helderheid. (pag. 83) Instellingen: hier wijzigt u de instellingen voor het camerasysteem, zoals geheugenformaat, standaardbestandsnaam en de USB-modus. (pag. 84) Instellingen 82 Uit Laag Middel Hoog Instellen ] om naar het vorige scherm terug te Camera-instellingenmenu Display Geluid * Standaard * Standaard Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving Volume Hiermee past u het volume van alle geluiden aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Functiebeschrijving Een korte beschrijving van een optie of menu weergeven. (Uit, Aan*) Begingeluid Hier selecteert u een geluidssignaal voor het inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3) Sl.toon Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3) Piepjes Kiezen welk geluid bij het indrukken van knoppen of het wisselen van modi wordt geproduceerd. (Uit, 1*, 2, 3) AF-geluid Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Een afbeelding instellen die wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. • Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven. • Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergegeven. • Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze weergeven. (pag. 68) • Er wordt slechts een gebruikersafbeelding in het geheugen opgeslagen. • Als u een nieuwe foto selecteert als gebr.afb of de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding verwijderd. De helderheid van het scherm aanpassen. (Auto, Donker, Normaal, Licht*) Helderh. scherm Snel tonen Instellingen 83 Normaal staat voor de weergavemodus vast, zelfs als Auto is geselecteerd. Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte foto in, voordat naar de opnamemodus wordt teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec ) Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Spaarstand Beschrijving Instellingen * Standaard Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de energiespaarstand. (Uit*, Aan) Onderdeel Beschrijving Het interne geheugen en de geheugenkaart formatteren (alle bestanden, ook beveiligde, worden gewist). (Ja, Nee) Druk in de spaarstand op een andere knop dan de [POWER] om de camera weer te gebruiken. Formatt. Instellingen Geheugenkaarten die in een camera van een andere fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken. Reset Menu's en opnameopties op de beginwaarden instellen (instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset). (Ja, Nee) Language Een taal selecteren voor de schermtekst. Tijdzone Een regio selecteren en zomer-wintertijd instellen. Datum/tijd aanpassen Stel de datum en tijd in. Datumtype Een datumnotatie selecteren. (jjjj/mm/dd, mm/dd/jjjj, dd/mm/jjjj, Uit*) 84 Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving De naamgeving van bestanden instellen. • Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Bestandsnr. * Standaard Onderdeel Beschrijving Instellen of de datum en tijd op de foto's worden afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd) Afdruk • De datum en tijd worden in de rechteronderhoek geel weergegeven. • Bij bepaalde printermodellen worden de datum en tijd niet afgedrukt. • Als u Tekst selecteert in de modus , worden de datum en tijd niet weergegeven Instellen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) • De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. • Het bestandsnummer wordt steeds met een opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. • Het mapnummer wordt steeds met een opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. • Het maximumaantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. • De camera definieert bestandsnamen volgens de Digital rule for Camera File system-norm (DCF). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Automatisch uit Video Instellingen 85 • Bij vervanging van de batterij blijven deze instellingen behouden. • De camera schakelt in de volgende gevallen niet automatisch uit: -- wanneer deze op een computer of printer is aangesloten -- wanneer u een diavertoning of video's afspeelt -- wanneer u een spraakmemo opneemt Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen. • NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Noorwegen. Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving AF-lamp Een hulplampje instellen ter ondersteuning van het scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*) USB Instellen om via een USB-verbinding met een computer of printer te communiceren. • Computer*: De camera op een computer aansluiten om bestanden over te brengen. • Printer: De camera op een printer aansluiten om bestanden af te drukken. • Selecteer een modus: Selecteer een USB-modus als u de camera op een ander apparaat aansluit. Pc-software Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Instellingen 86 Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen ……………………………………………… 88 Onderhoud van de camera … …………………………… 89 De camera reinigen … ………………………………… De camera gebruiken of opbergen … ………………… Geheugenkaarten ……………………………………… De batterij … …………………………………………… 89 90 91 93 Voordat u contact opneemt met een servicecenter … … 97 Cameraspecificaties … ………………………………… 100 Woordenlijst ……………………………………………… 104 Index ……………………………………………………… 108 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing Kaartfout • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar voor uw camera. Plaats een microSD, microSDHC geheugenkaart. DCF-fout Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart. Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's. Aanvullende informatie 88 Onderhoud van de camera De camera reinigen Camerabehuizing Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Aanvullende informatie 89 Onderhoud van de camera De camera gebruiken of opbergen Gebruik op het strand of aan de waterkant Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken. Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Aanvullende informatie 90 Onderhoud van de camera Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Geheugenkaarten Geheugenkaarten voor deze camera Uw camera ondersteunt microSD-geheugenkaarten (Secure Digital) of microSDHC-geheugenkaarten (Secure Digital High Capacity). Aanvullende informatie Als u de gegevens wilt lezen met een pc of geheugenkaartlezer, plaatst u de geheugenkaart in een geheugenkaartadapter. 91 Onderhoud van de camera Capaciteit van de geheugenkaart Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een 1-GB microSD-kaart gebaseerd: Grootte F o t o ' s * V i d e o s Superhoog Hoog Normaal 30 fps 15 fps 130 234 345 - - 140 254 374 - - 183 321 464 - - 166 304 438 - - 391 588 772 - - 637 846 1065 - - 882 1144 1404 - - 1626 1716 1931 - Circa 6 min 21 sec - - - Circa 3 min 14 sec - - - Circa 9 min 27 sec Circa 18 min 16 sec - - - Circa 33 min 44 sec Circa 61 min 12 sec * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden afwijken. Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. Aanvullende informatie 92 Onderhoud van de camera • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Levensduur van de batterij Opnametijd/ Aantal foto's Opnameomstandigheden (wanneer de batterij volledig is geladen) Dit is onder de volgende omstandigheden gemeten: in de modus , bij een resolutie van 14M en met kwaliteit Hoog. 1. S  tel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom in of uit. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Foto's De batterij Circa 120 min/ 2. S  tel de flitser in op Invulflits, maak één Circa 240 foto en zoom in of uit. 3. V  oer stap 1 en 2 gedurende 30 seconden uit en herhaal dit 5 minuten lang. Schakel de camera vervolgens 1 minuut uit. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Batterijspecificaties 4. Herhaal stap 1 tot 3. Specificatie Beschrijving Model BP70A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 740 mAh (Minimaal 700 mAh) Voltage 3,7 V Oplaadtijd (wanneer de camera is uitgeschakeld) Circa 150 min Video's Circa 90 min Neem video's op bij een resolutie van 1280 X 720 HQ en met 30 fps. • De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. • Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. *H  et opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een pc en uw camera duurt mogelijk langer. Aanvullende informatie 93 Onderhoud van de camera Melding Batterij bijna leeg Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding ‘Batterij bijna leeg’. De batterij gebruiken • Stel batterijen of geheugenkaart niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen (onder 0 ºC of boven 40 ºC). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. • Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken. De batterij opladen • Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden. • Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. • Wacht minstens tien minuten voor u de camera inschakelt nadat de batterij is opgeladen. • Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken. Aanvullende informatie 94 Onderhoud van de camera • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt. • Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. • Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. • Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen. Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten • Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. • De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: -- wanneer u een USB-hub gebruikt -- wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten -- wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit -- wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5V, 500mA) Aanvullende informatie 95 Onderhoud van de camera Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de producent. • Gebruik alleen authentieke, door de producent aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals badkamer of douche. • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels of horloges. Aanvullende informatie • Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging. • Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C (140 °F). • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige hitte, zoals die van de zon, vuur en dergelijke. Verwijderingrichtlijnen • Verwijder de batterij met zorg. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. 96 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de andere onderdelen meenemen die mogelijk hebben bijgedragen aan de storing, zoals de geheugenkaart en de batterij.. Situatie Mogelijke oplossing De camera kan niet worden ingeschakeld • Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld • Laad de batterij op. • De camera bevindt zich mogelijk in de Spaarstand. (pag. 84) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. De batterij raakt snel leeg • De batterij raakt bij lage temperaturen (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksgoederen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Haal een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Situatie Mogelijke oplossing Er kunnen geen foto's worden gemaakt • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. • Formatteer de geheugenkaart. (pag. 84) • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Laad de batterij op. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera wordt warm De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. De flitser werkt niet • Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 41) • U kunt de flitser in sommige modi niet gebruiken. De flitser gaat onverwachts af De flitser gaat mogelijk af vanwege statische elektriciteit. Dit is geen defect van de camera. Aanvullende informatie 97 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing De datum en tijd kloppen niet Stel in het scherminstellingenmenu de datum en tijd in. (pag. 84) Situatie Mogelijke oplossing De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 52) Het display of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm werkt niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm hierdoor niet goed werken of verkleuren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. De foto is te licht • Schakel de flitser uit. (pag. 41) • De foto is overbelicht. Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 51) De foto is te donker De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (pag. 41) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 42) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 51) Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. De foto's worden niet op de televisie weergegeven • Controleer of de camera goed met de A/V-kabel op de externe monitor is aangesloten. • Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. De computer herkent de camera niet De foto's zijn onscherp • Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 43) • Reinig de lens indien nodig. (pag. 89) • Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 100) Controleer of de lens schoon is. • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. (pag. 74,79) De geheugenkaart heeft De geheugenkaart is niet gereset. een fout Formatteer de kaart. (pag. 84) Tijdens het overbrengen De bestandsoverdracht kan door statische van bestanden elektriciteit worden gestoord. Koppel de verbreekt de computer USB-kabel los en sluit deze weer aan. de verbinding Aanvullende informatie 98 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing • Het hangt af van de programma’s die u gebruikt voor het afspelen van video’s, of de videobestanden kunnen worden afgespeeld. Installeer en gebruik het programma Intelli-studio op uw computer Uw computer kan geen voor het afspelen van videobestanden video's afspelen die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 76) • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is aangesloten. Intelli-studio werkt niet naar behoren • Sluit Intelli-studio af en start het programma opnieuw. • Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt. • Controleer of Pc-software in het instellingen menu op Aan is ingesteld. (pag. 86) • Afhankelijk van de specificaties en instellingen van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dat geval op de computer op start → Deze computer → Intellistudio → iStudio.exe. Aanvullende informatie 99 Cameraspecificaties Beeldsensor Groothoek (G) Type 1/2,3 inch (circa 7,76 mm) CCD Effectieve pixels Circa 14,2 megapixels Totaal aantal pixels Bereik Circa 14,4 megapixels Brandpuntsafstand Samsung 5X Zoom Lens f = 4,7 - 23,5 mm (35-mm equivalent: 26 - 130 mm) Diafragmabereik f/3,3 (G) - f/5,9 (T) Macro 5 cm - 80 cm 100 cm - 150 cm Auto macro 5 cm - oneindig 100 cm - oneindig • Smart Auto: 1/8 - 1/2000 seconde • Programma: 1 - 1/2000 seconde • Nacht: 8 - 1/2000 seconde Belichting • Fotomodus: 1,0x - 5,0x (Optisch x Digitaal: 25,0X) • Weergavemodus: 1,0x - 13,5x (afhankelijk van het beeldformaat) Scherm Bediening Programma AE Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsherkenning-AE Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW) Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200 (3M of lager selecteerbaar) Type TFT LCD ISO-equivalent Eigenschap 2,7 inch (circa 6,9 cm), 230K Flitser Scherpstelling Type Tele (T) 80 cm - oneindig 150 cm - oneindig Sluitertijd Lens Digitale zoom Normaal TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Gezichtsherkenning-AF, Tracking AF voor objecten, Intelligente gezichtsherkenning-AF) Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen Bereik • Groothoek: 0,2 m - 3,5 m (ISO Auto) • Tele: 1,0 m - 2,0 m (ISO Auto) Oplaadtijd Circa 4 sec. (afhankelijk van de toestand van de batterij) Aanvullende informatie 100 Cameraspecificaties Opname Trillingsreductie • Modi: Smart Auto (Wit, Macro kleur, Portret, Digitale beeldstabilisatie (DIS: Digital Image Stabilization) Effect • Smart Filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Opnamemodus voor foto's Halftoonpunt, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. Foto's • Smart Filter: Normaal, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Opnamemodus voor video's Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB • Modi: Smart-film*, Film Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Meten: Sluiter (Aangep. instelling) Datering Nachtportret, Portret met tegenlicht, Tegenlicht, Kinderen, Landschap, Actie, Statief, Nacht, Macro, Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang, Natuurlijk groen, Vuurwerk), Programma, Scène (Magisch kader, Beautyshot, Objectmarkering, Nacht, Landschap, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/sneeuw) • Snelheid: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB • Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel • Video's • Uit, Datum, Datum/tijd • • • Aanvullende informatie 101 * Smart-film: Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zon onder Bestandsindeling: MJPEG (max. opnametijd: 20 min.) Formaat: 1280 X 720 HQ (Per bestand: max. 4GB), 640 X 480, 320 X 240 Framesnelheid: 30 fps, 15 fps Spraak: Sound Alive Aan/Sound Alive Uit/Gedempt Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen, foto's maken Cameraspecificaties Weergave • Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1, Type Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en effecten, Video, Smart Album* *S  mart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week, Gezicht Bewerken Res.wijz, Draaien, Smart filter, Beeld aanpassen Bestandsindeling PictBridge 1.0 • Video: AVI (MJPEG) • Audio: WAV Voor 1 GB microSD • Smart Filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Zachte Effect focus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonpunt, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB • Beeld aanpassen: ACB, Anti-rode ogen, Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen Beeldformaat Spraakopname • Spraakopname (max. 10 uur) • Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.) Hoog Normaal 130 234 345 4320 X 2880 140 254 374 4320 X 2432 183 321 464 3648 X 2736 166 304 438 2592 X 1944 391 588 772 1984 X 1488 637 846 1065 1920 X 1080 882 1144 1404 1024 X 768 1626 1716 1931 Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-instellingen. Opslag Media Superhoog 4320 X 3240 • Intern geheugen: circa 30 MB • Extern geheugen (optioneel): -- microSD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd) -- microSDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd) Interface Digitale uitvoer USB 2.0 De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Audio-uitvoer Mono (interne speaker), Mono (microfoon) Video-uitvoer NTSC, PAL (keuze) Gelijkstroomaansluiting 4,2 V Aanvullende informatie 102 Cameraspecificaties Energiebron Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (BP70A) (740 mAh, Minimaal 700 mAh) Type aansluiting 20-pins (USB/AV out) Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen. Afmetingen (B x H x D) 91,8 x 53,9 x 16,5(20,2) mm (exclusief uitstekende onderdelen) Gewicht 105 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur 0 - 40 ˚C Bedrijfsluchtvochtigheid 5 - 85 % Software Intelli-studio Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Aanvullende informatie 103 Woordenlijst Automatische contrastverbetering (ACB) DCF (Design rule for Camera File system) Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond. Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) Scherptediepte Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Autofocus (AF) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Digitale zoom Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief en de functie DIS gebruiken om de camera te stabiliseren. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Digitale afdrukbestelling (DPOF) Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken. Belichtingswaarde (EV) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. Aanvullende informatie 104 Woordenlijst EV-compensatie Beeldsensor Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). Exif (Exchangeable Image File Format) ISO-waarde Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISOwaarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. LCD (Liquid Crystal Display) Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Aanvullende informatie 105 Woordenlijst Macro Resolutie Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Lichtmeting Sluitertijd De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Kwaliteit Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Aanvullende informatie 106 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste bedrijfsvoering. Aanvullende informatie 107 Index A B Aanpassen Batterij Contrast in de opnamemodus 58 in de weergavemodus 71 Helderheid 71 Kleurverzadiging in de opnamemodus 58 In de weergavemodus 71 Scherpte 58 ACB in de opnamemodus 51 in de weergavemodus 70 Afdruk 85 Afdrukbestelling 72 AF-geluid 83 AF-lamp 86 Afzonderlijke beelden opslaan van een video 67 Automatische contrastverbetering (ACB) 51 Diavertoning 65 op categorie 62 op televisie 73 Levensduur 93 Opladen 94 Specificaties 93 Bestanden wissen 64 Bewegingsonscherpte 26 Beautyshot-modus 32 Bewerken 68 Beeld aanpassen ACB 70 Anti-rode ogen 70 Contrast 71 Gezichtretouch 71 Helderheid 71 Kleurverzadiging 71 Ruis toevoegen 71 D Beginafbeelding 68, 83 Belichting 51 Bestanden beveiligen 63 Bestanden overbrengen voor Mac 79 voor Windows 74 F Filmmodus 35 Flitser Anti-rode ogen 42 Auto 42 Invulflits 42 Langz. sync 42 Rode ogen 42 Uit 41 Datum/tijd aanpassen 84 Format 84 Datumtype 84 Fotokwaliteit 39 Diafragma 34 Foto's afdrukken 80 Diavertoning 65 Foutmeldingen 88 Digitale beeldstabilisatie (DIS) 25 Framesnelheid 35 Digitale zoom 23 DIS 25 DPOF 72 Draaien 68 Bestanden weergeven Functieknop 14 G Geheugenkaart Capaciteit 92 microSD 91 als miniatuur 63 Aanvullende informatie Functiebeschrijving 83 108 Index microSDHC 91 Camera 16 Video 36 Gezichtsdetectie Knipperen 48 Normaal 46 Slimme gezichtsherkenning 48 Smile shot 47 Zelfportret 47 Meebewegende focus 44 Camera 84 Display 83 Geluid 83 Openen 82 Geluid uitschakelen Menuknop 14 Mijn ster Classificeren 61 Gezichten annuleren 61 Gezichten registreren 49 Intelli-studio 76 Intelli-zoom 24 ISO-waarde 42 MJPEG 101 Modus-knop 14 K Modus Magisch kader 31 Knipperen 48 Modus Objectmarkering 33 Grootte aanpassen 68 H Half indrukken 6 Helderheid scherm 83 Helderheid van het gezicht 32 Het apparaat loskoppelen 78 L N Lange sluitertijd 34 Nachtmodus 34 Lichtbron (Witbalans) 52 Navigatieknop 14 L.meting Centr. gewogen 52 Multi 52 Spot 52 I M Instellingen Macro 43 O Programma 35 Scène 30 Smart Auto 29 Opnemen Spraakmemo 37 Video 35 P Pictbridge 80 Pictogrammen 18 Programmamodus 35 R Reinigen Behuizing 89 Display 89 Lens 89 Onderhoud 89 Reset 84 Onvolkomenheden in het gezicht 32 Resolutie Opnamemodus Film 35 Aanvullende informatie 109 Foto 39 Video 39 RGB-tint Index in de opnamemodus 57 in de weergavemodus 70 Rode ogen in de opnamemodus 41 in de weergavemodus 70 S Scènemodus 30 Scherpstelafstand Macro 43 Normaal (AF) 43 Sluitertijd 34 Smart Album 62 Smart Auto-modus 29 Smart filter in de opnamemodus 55 in de weergavemodus 69 Serie-opname Auto Exposure Bracket (AEB) 54 Bewegingsopname 54 Continu 54 Volume 83 W Weergaveknop 16 Smart-knop 13 Weergavemodus 60 Smile shot 47 Witbalans 52 Snel tonen 83 Woordenlijst 104 Spraakmemo Afspelen 67 Opnemen 37 Scherpstelgebied Centrum AF 45 Meebewegende AF 45 Multi AF 45 Afspelen 66 Opnemen 35 T Timer 40 Z Zelfportret 47 Zoomen 23 Zoomknop 13 Type weergave 21 V Servicecenter 97 Vergroten 65 Slimme gezichtsherkenning 48 Video 85 Aanvullende informatie 110 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112

Samsung SAMSUNG ST90 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor