Documenttranscriptie
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Klik op een onderwerp
Basisprobleemoplossing
User Manual
ST93/ST94
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Geavanceerde functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen
vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze
worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook
fysiek gevaar opleveren.
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet
te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct
zonlicht of hoge temperaturen bloot.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en
bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de
camera.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor
kleden of kleding.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de
batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact
opnemen met een servicecenter van Samsung.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m
afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij
de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente
schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de
batterijen niet zijn bedoeld.
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere
apparatuur kunnen veroorzaken
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor
langere tijd opbergt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera
uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader
loskoppelt.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat
u de batterij niet beschadigt of verhit.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact
zitten als u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
• Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden
dat batterijen exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of
een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plusen minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht
uit op de camera.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren
en adapters en het plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten.
Wanneer u de USB-kabel op de camera aansluit, zorg er
dan voor dat u de juiste USB-connector op de camera
aansluit.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van
het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
3
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties
Copyrightinformatie
11
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• micro SD™, micro SDHC™ zijn gedeponeerde handelsmerken van
de SD Association.
• Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
• Handelsmerken en handelsnamen die in deze gebruiksaanwijzing
worden gebruikt, zijn eigendom van de betreffende eigenaar.
Geavanceerde functies
28
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een
modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's
opneemt.
Opnameopties
41
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in
de opnamemodus kunt kiezen.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde
camerafuncties.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of
verspreiden.
• Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het
bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.
Afspelen/bewerken
62
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter of televisie
aansluit.
Instellingen
85
Raadpleeg opties voor het configureren van de
camera-instellingen.
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
4
91
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram
Pictogram
Functie
Smart Auto
Aanvullende informatie
Programma
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Panorama
[ ]
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop]
(staat voor de ontspanknop)
Scène
( )
Paginanummer van verwante informatie
→
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer Opname → Witbalans (dit betekent
selecteer Opname en vervolgens Witbalans)
*
Voetnoot
Film
DUAL IS
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De
modus ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Voorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma,
DUAL IS, Film
en Intelligente
scènedetectie
5
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
Belichting (Helderheid)
• Druk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in.
• Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in.
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Druk [Ontspanknop] half in
Normale belichting
Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
• Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven.
• Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp.
• Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond.
Achtergrond
Compositie
Onderwerp
6
Overbelicht (te helder)
Basisprobleemoplossing
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Rode ogen of
Anti-rode ogen. (pag. 44)
• Stel de flitsoptie in op
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 73)
• Als de foto al is gemaakt, selecteert u
Foto's bevatten stof- Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
vlekjes.
• Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 45)
Foto's zijn wazig.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil
houdt.
• Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 26)
-modus. (pag. 36)
• Gebruik de
Foto's zijn wazig bij
avondopnamen.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Nacht in de modus
. (pag. 34)
• Selecteer
• Schakel de flitser in. (pag. 44)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 45)
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen
de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
• Maak geen foto's tegen de zon in.
Tegenl. in de modus
. (pag. 30)
• Selecteer
• Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 44)
• Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 54)
• Pas de belichting aan. (pag. 54)
Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
• Stel de lichtmeting in op
(pag. 55)
7
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
•
-modus > Objectmarkering 33
-modus > Beautyshot 32
•
• Rode ogen, Anti-rode ogen
(rode ogen voorkomen of verwijderen) 44
• Gezichtsdetectie 49
•
•
•
•
's Nachts of in het donker foto's
maken
-modus > Nacht 34
-modus > Zon onder, Dageraad 30
Flitseropties 44
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) 45
Panoramafoto’s maken
• Panoramamodus 35
De belichting aanpassen (helderheid)
• EV (de belichting aanpassen) 54
• ACB (compenseren voor onderwerpen tegen een
heldere achtergrond) 54
• L.meting 55
• AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te
maken van dezelfde scène) 57
Een speciaal effect toepassen
Actiefoto's maken
• Continu, Bewegingsopname 57
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
-modus > Tekst 30
•
• Macro, Auto macro (om foto's van dichtbij te maken)
46
• Witbalans (de tint wijzigen) 55
•
-modus > Magisch kader 31
• Intelligente filtereffecten 58
• Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en
contrast bij te stellen) 61
Bewegingsonscherpte voorkomen
• OIS (optische beeldstabilisatie) 25
-modus 36
•
8
• Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album 65
• Alle bestanden op de
geheugenkaart wissen 67
• Foto's als diavertoning
weergeven 68
• Bestanden op een tv
weergeven 76
• De camera op een computer
aansluiten 77
• Geluid en volume aanpassen
87
• De helderheid van het
scherm aanpassen 87
• De schermtaal wijzigen 88
• De datum en tijd instellen
88
• De geheugenkaart
formatteren 88
• Problemen oplossen 101
Inhoud
Een video opnemen .................................................
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ..............
Spraakmemo's opnemen . ...........................................
Een spraakmemo opnemen .........................................
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ....................
Basisfuncties ................................................................... 11
Uitpakken .....................................................................
Onderdelen en functies ................................................
De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................
De batterij opladen en de camera inschakelen ...........
De batterij opladen ......................................................
De camera inschakelen ...............................................
De eerste instelling uitvoeren .......................................
Uitleg over de pictogrammen ......................................
Opties of menu's selecteren ........................................
Display en geluid instellen . ..........................................
Het displaytype wijzigen ...............................................
Het geluid instellen ......................................................
Foto's maken . ..............................................................
Zoomen .....................................................................
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) . ......................
Tips om betere foto's te maken ...................................
12
13
15
16
16
16
17
18
19
21
21
21
22
23
25
26
Opnameopties ................................................................. 41
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren . .......................
De resolutie selecteren ................................................
De beeldkwaliteit selecteren .........................................
De timer gebruiken .......................................................
Opnamen in het donker maken ...................................
Rode ogen voorkomen ................................................
De flitser gebruiken . ....................................................
De ISO-waarde aanpassen ..........................................
De scherpstelling aanpassen .......................................
Macro gebruiken .........................................................
Autofocus gebruiken ...................................................
Meebewegende autofocus gebruiken ...........................
Het scherpstelgebied aanpassen ................................
Gezichtsdetectie gebruiken .........................................
Gezichten detecteren ..................................................
Een zelfportret maken ..................................................
Een foto van een lachend gezicht maken ......................
Knipperende ogen detecteren ......................................
Slimme gezichtsherkenning . ........................................
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) . ..................
Helderheid en kleur aanpassen ...................................
De belichting handmatig aanpassen (EV) .......................
Geavanceerde functies ................................................... 28
Opnamemodi . ..............................................................
De Smart Auto-modus gebruiken .................................
De Scènemodus gebruiken .........................................
De modus Magisch kader gebruiken ............................
De Beautyshot-modus gebruiken .................................
De modus Objectmarkering gebruiken .........................
De Nachtmodus gebruiken ..........................................
De Panoramamodus gebruiken ....................................
De Dual IS-modus gebruiken .......................................
De Programmamodus gebruiken ..................................
37
38
40
40
40
29
29
30
31
32
33
34
35
36
36
9
42
42
42
43
44
44
44
45
46
46
46
47
48
49
49
50
50
51
51
52
54
54
Inhoud
Compenseren voor tegenlicht (ACB) .............................
De lichtmeetmethode wijzigen ......................................
Een lichtbron selecteren (Witbalans) . ............................
Serieopname ................................................................
Uw foto's mooier maken ..............................................
Intelligente filtereffecten toepassen ................................
Uw foto's aanpassen . .................................................
54
55
55
57
58
58
61
Instellingen ....................................................................... 85
Camera-instellingenmenu ............................................
Het instellingenmenu openen .......................................
Geluid .......................................................................
Display .......................................................................
Instellingen .................................................................
Aanvullende informatie ................................................... 91
Afspelen/bewerken ......................................................... 62
Weergeven . ..................................................................
De weergavemodus starten .........................................
Foto's weergeven . ......................................................
Een video afspelen ......................................................
Spraakmemo's afspelen ..............................................
Foto's bewerken . .........................................................
Foto's in grootte aanpassen .........................................
Een foto draaien . ........................................................
Intelligente filtereffecten toepassen ................................
Belichtingsproblemen corrigeren . .................................
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ..............................
Bestanden op een tv weergeven .................................
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ...
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio .....
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten .................................
De camera loskoppelen (Windows XP) . ........................
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ...
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ......
86
86
87
87
88
Foutmeldingen ............................................................. 92
Onderhoud van de camera .......................................... 93
De camera reinigen ..................................................... 93
De camera gebruiken of opbergen ............................... 94
Geheugenkaarten ....................................................... 95
De batterij ................................................................... 97
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ... 101
Cameraspecificaties . ................................................. 104
Woordenlijst ................................................................ 108
Index ........................................................................... 112
63
63
68
69
70
71
71
71
72
73
75
76
77
79
81
82
83
84
10
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken …………………………………………………… 12
Onderdelen en functies … ………………………………… 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen … ……………… 15
De batterij opladen en de camera inschakelen … ……… 16
De batterij opladen … …………………………………
De camera inschakelen …………………………………
16
16
De eerste instelling uitvoeren …………………………… 17
Uitleg over de pictogrammen … ………………………… 18
Opties of menu's selecteren ……………………………… 19
Display en geluid instellen ………………………………… 21
Het displaytype wijzigen … ……………………………
Het geluid instellen … …………………………………
21
21
Foto's maken … …………………………………………… 22
Zoomen …………………………………………………
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) … ……………
23
25
Tips om betere foto's te maken … ……………………… 26
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Als optie verkrijgbare accessoires
Camera
Polslus
AC-adapter/USB-kabel
Cd-rom met
gebruiksaanwijzing
Oplaadbare batterij
Camera-etui
Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
A/V-kabel
Batterijoplader
Snelstartgids
• De illustraties kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
• U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires die compatibel zijn met uw
camera aanschaffen bij het servicecentrum of de winkel waar u de camera
hebt aangeschaft. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het
gebruik van artikelen van andere fabrikanten.
Basisfuncties
12
Onderdelen en functies
Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Zoomknop
• In- en uitzoomen in de opnamemodus
• Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als
miniaturen bekijken in de weergavemodus
• Volume regelen in de weergavemodus
Ontspanknop
Power-knop
Speaker
Microfoon
Flitser
AF-hulplampje/timerlampje
Lens
Statiefbevestigingspunt
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of
A/V-kabel
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
Basisfuncties
13
Onderdelen en functies
Statuslampje
• Knippert: Wanneer de camera een foto
of video opslaat, wordt gelezen door een
computer of printer of wanneer de afbeelding
niet scherp is
• Brandt: Bij het maken van verbinding met de
computer, als het onderwerp niet scherp is of
bij het opladen van de batterij
Aanraakscherm
De polslus bevestigen
Zie de tabel onderaan
Modus-knop: De lijst met opnamemodi openen.
Pictogram Modus
Knop
Beschrijving
Smart Auto
De camera selecteert automatisch de instellingen
op basis van het gedetecteerde scènetype
(Nacht, Portret, Zon onder, enzovoort).
Programma
De camera stelt de sluitersnelheid en
diafragmawaarde in. U kunt zelf de andere opties
instellen.
Beschrijving
Naar opties of menu's
Navigatie
In de opnamemodus
Bij instellen
Weergaveoptie wijzigen
Omhoog
Macro-optie wijzigen
Omlaag
Panorama
Met deze modus kunt u een foto brede scène
maken.
Flitseroptie wijzigen
Naar links
Timeroptie wijzigen
Naar rechts
Scène
Een foto nemen met de voorgeprogrammeerde
opties voor een specifieke scène (Landschap,
Zon onder, enzovoort).
Film
Een video opnemen.
Afspelen
Naar de weergavemodus
DUAL IS
Een foto maken met opties die geschikt zijn om
bewegingsonscherpte te voorkomen
Functie
• Toegang tot opties in de opnamemodus
• Bestanden verwijderen in de weergavemodus
Basisfuncties
Gemarkeerde optie of menu bevestigen
14
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit de
sleuf.
Batterijvergrendeling
Plaats de geheugenkaart met
de goudkleurige contactpunten
omhoog gericht.
Druk op de vergrendeling
om de batterij los te
maken.
Batterij
Zorg dat bij het plaatsen van
de batterij het Samsung-logo
omhoog is gericht.
• Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium
als er geen geheugenkaart is geplaatst.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en
geheugenkaart beschadigen.
Basisfuncties
15
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
De camera inschakelen
Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera
gebruikt. Wanneer u de USB-kabel op de camera aansluit, sluit
u de kleine connector aan op de camera. De andere connector
sluit u aan op de voedingsadapter.
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
• H
et scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [ ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de weergavemodus.
Indicatielampje
• Rode lampje brandt: Bezig met opladen
• Rode lampje is uit: Volledig opgeladen
Gebruik alleen de netvoedingsadapter en USB-kabel die is meegeleverd
met uw camera. Als u een andere netvoedingsadapter gebruikt (zoals de
SAC-48), wordt de batterij van de camera mogelijk niet opgeladen of werkt
deze mogelijk niet naar behoren.
Als u uw camera inschakelt door [ ] ongeveer 5 seconden ingedrukt te
houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
Basisfuncties
16
De eerste instelling uitvoeren
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
1 Druk op [
].
• Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt.
2 Druk op [
] om Language te selecteren en druk
vervolgens op [ ] of [
].
6 Druk op [
7
] of [ ] om Date/Time Set (Datum/tijd
aanpassen) te selecteren en druk op [ ] of [
].
Druk op [ ] of [ ] om een onderdeel te selecteren.
8 Druk op [
3 Druk op [
4
5
] of [ ] om een taal te selecteren en druk
vervolgens op [
].
Druk op [
] of [ ] om Time Zone (Tijdzone) te
selecteren en druk vervolgens op [ ] of [
].
Druk op [ ] of [ ] om een tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op [
].
• Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [
9
] of [ ] om de datum en tijd in te stellen
en druk op [
].
Druk op [
] of [ ] om Date Type (Datumtype) te
selecteren en druk op [ ] of [
].
].
10 Druk op [
11
Basisfuncties
17
] of [ ] om een datumnotatie te
selecteren en druk op [
].
Druk op [
] om naar de opnamemodus te gaan.
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties.
A
Pictogram
Beschrijving
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
B
Zoomverhouding
Huidige datum en tijd
C. P
ictogrammen links
Pictogram
Beschrijving
Diafragma en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde
Witbalans
C
B. Pictogrammen rechts
Pictogram
A. Informatie
Pictogram
Fotoresolutie
Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
•
•
•
Beschrijving
: Volledig opgeladen
: Deels opgeladen
: Opladen noodzakelijk
Gezicht retoucheren
ISO-waarde
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Intelligent filtereffect
Beeldaanpassing
(scherpte, contrast, kleurverzadiging)
Geluid uit
Lichtmeting
Type serieopname
Flitsoptie
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Zelfontspannerinstelling
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
Spraakmemo (Aan)
Basisfuncties
Gezichttint
18
Opties of menu's selecteren
U kunt opties selecteren door te drukken op [
[
] om te bevestigen.
U kunt de opnameopties ook openen door op [
] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([
], [
], [
], [
] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [
] om naar het vorige menu terug te gaan.
menu te scrollen.
• Druk op [
• Druk op [
3 Druk op [
]). Druk op
] of [ ] om omhoog of omlaag te gaan.
] of [ ] om naar links of rechts te gaan.
Druk [Sluiter] half in om terug te keren naar de opnamemodus.
] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties
19
Opties of menu's selecteren
Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Druk op [ ] of [ ] om naar Programma te bladeren
en druk vervolgens op [
5 Druk op [
] of [ ] om naar Witbalans te bladeren
en druk vervolgens op [ ] of [
].
].
Fotoformaat
Kwalit.
Smart Auto
EV
Programma
ISO
Witbalans
Panorama
Smart filter
Scène
Gezichtsdetectie
Film
Afsl.
In deze modus kunt u direct versch. opnamefuncties
instellen.
3 Druk op [
6 Druk op [
Terug
] of [
] om naar een witbalansoptie te
bladeren.
].
Fotoformaat
Opname
Geluid
Kwalit.
EV
Display
ISO
Witbalans
Instellingen
Smart filter
Daglicht
Gezichtsdetectie
Afsl.
Terug
Wijzigen
4 Druk op [
] of [ ] om naar Opname te bladeren en
druk vervolgens op [ ] of [
].
Basisfuncties
7 Druk op [
20
Verpl.
].
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen.
Het displaytype wijzigen
Het geluid instellen
U kunt een weergavestijl voor de opname- of afspeelmodus
selecteren. Elk type geeft verschillende opname- en
afspeelgegevens weer.
Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken
wanneer u de camera bedient.
Druk meerdere keren op [
wijzigen.
1 Druk in de opname- of weergavemodus op [
2 Selecteer Geluid → Piepjes → een optie.
] om een displaytype te
Alle informatie over het opnemen
tonen.
Modus
Beschrijving
Opname
• Alle opname-informatie weergeven
• Opname-informatie verbergen, behalve het aantal
resterende foto's (of de resterende opnametijd) en
het batterijpictogram
Afspelen
• Informatie over de huidige foto weergeven
• Informatie over de huidige foto verbergen
• Informatie over het huidige bestand weergeven,
behalve de opname-instellingen en de
opnamedatum
Basisfuncties
21
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
1/2/3
De camera laat een geluid klinken.
].
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de modus Smart Auto snel en eenvoudig foto's te maken.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Druk op [ ] of [ ] om naar Smart Auto te bladeren
en druk vervolgens op [
4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
• Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
].
Smart Auto
Programma
Panorama
Scène
Film
Deze modus herkent de scène automatisch.
3 Kadreer het onderwerp.
5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 26 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties
22
Foto's maken
Zoomen
Digitale zoom
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
een functie voor 5X optische zoom, 2X Intelli-zoom en 5X digitale
zoom. Intelli-zoom en digitale zoom kunnen niet tegelijk worden
gebruikt.
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. Als u zowel de optische zoom
als de digitale zoom gebruikt, kunt u tot 25 keer inzoomen.
Zoomindicator
Optisch bereik
Digitaal bereik
• De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar voor het Smart filter-effect
of de optie Tracking AF.
• Als u een foto neemt met de digitale zoomfunctie, kan de foto van
lage kwaliteit zijn.
Zoomverhouding
Uitzoomen
Inzoomen
De beschikbare zoomverhouding voor video’s wijkt af van de
zoomverhouding voor foto’s.
Basisfuncties
23
Foto's maken
Intelli-zoom
• De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar voor het Smart filtereffect of de optie Tracking AF.
• De Intelli-zoom is alleen beschikbaar wanneer u een resolutieverhouding
van 4:3 instelt. Als u een andere resolutieverhouding instelt terwijl Intellizoom is ingeschakeld, wordt Intelli-zoom automatisch uitgeschakeld.
• Met Intelli-zoom kunt u een foto maken waarvan de kwaliteit minder
slecht wordt dan bij de digitale zoom. De fotokwaliteit kan echter
slechter zijn dan bij gebruik van de optische zoom.
Als de zoomindicator zich in het Intelli-bereik bevindt, gebruikt de
camera de Intelli-zoom. De fotoresolutie wisselt overeenkomstig
de zoomfactor wanneer u de Intelli-zoom gebruikt. Als u zowel
de optische zoom als de Intelli-zoom gebruikt, kunt u tot 10 keer
inzoomen.
Fotoresolutie wanneer
Intelli-zoom is ingeschakeld
Optisch bereik
Intelli-zoom instellen
Zoomindicator
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Intelli-zoom → een optie.
Intelli-bereik
Optie
Beschrijving
Uit: Schakel de Intelli-zoom uit.
Aan: Schakel de Intelli-zoom in.
Basisfuncties
24
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
• OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
-- u beweegt de camera om een bewegend onderwerp te volgen
-- u gebruikt digitale zoom
-- de camera trilt te veel
-- er is sprake van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij opnamen in
)
de modus
-- de batterij is bijna leeg
-- u neemt een close-up
• Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OISfunctie bij gebruik van een statief uit.
• Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als
dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
• In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar.
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Vóór correctie
Na correctie
]
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname of Film → OIS → een optie.
Optie
Beschrijving
Uit: de OIS-functie uitzetten.
Aan: de OIS-functie aanzetten.
Basisfuncties
25
Tips om betere foto's te maken
Bewegingsonscherpte voorkomen
De camera op de juiste manier vasthouden
• Stel de optie OIS (Optical Image Stabilization)
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 25)
• Selecteer de modus
om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal
te reduceren. (pag. 36)
Controleer of er niets
voor de lens zit.
Als
De ontspanknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling
en belichting worden automatisch
aangepast.
Diafragma en sluitertijd worden
automatisch ingesteld.
Scherpstelkader
• Druk op [Ontspanknop] om een foto
te maken als het kader groen is.
• Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in
als het scherpstelkader rood is.
Basisfuncties
wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of
Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor
het moeilijker is om de camera stil te houden.
• Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 44)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 45)
26
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-- er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
• Wanneer u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 44)
(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de
achtergrondkleur)
-- de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-- het onderwerp glanst of weerspiegelt
-- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën
-- het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het beeld
• Wanneer onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie
Continu of Bew.
detectie. (pag. 57)
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent op [Ontspanknop] om een foto te maken.
Basisfuncties
27
Geavanceerde functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te
selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.
Opnamemodi … …………………………………………… 29
De Smart Auto-modus gebruiken ………………………
De Scènemodus gebruiken … …………………………
De modus Magisch kader gebruiken … ………………
De Beautyshot-modus gebruiken ………………………
De modus Objectmarkering gebruiken … ……………
De Nachtmodus gebruiken … …………………………
De Panoramamodus gebruiken … ……………………
De Dual IS-modus gebruiken … ………………………
De Programmamodus gebruiken ………………………
Een video opnemen … ………………………………
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken … ……
29
30
31
32
33
34
35
36
36
37
38
Spraakmemo's opnemen … ……………………………… 40
Een spraakmemo opnemen ……………………………
Een spraakmemo aan een foto toevoegen … …………
40
40
Opnamemodi
Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken
Pictogram
In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen
die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als
u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse
scènes.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Smart Auto.
3 Kadreer het onderwerp.
Beschrijving
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
].
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in
het donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
Pictogram
Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is
alleen bij gebruik van een statief beschikbaar.
Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte
achtergrond.
Geavanceerde functies
29
Opnamemodi
4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• Als de camera geen scènemodus herkent, wordt
weergegeven
en worden de standaardinstellingen gebruikt.
• Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
• Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
• Zelfs als u een statief gebruikt, wordt de modus mogelijk niet
herkend, afhankelijk van de bewegingen van het onderwerp.
• In de modus
mode verbruikt de camera meer stroom van de
batterij omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste
scènes te kiezen.
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke
scène.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Scène → een scène.
].
Magisch kader
Beautyshot
Objectmarkering
Nacht
Landschap
Tekst
Zon onder
Deze modus is geschikt voor landschapsopnamen
• Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [
] en
selecteert u Scène → een scène.
• Zie "De modus Magisch kader gebruiken" op pagina 31 voor
informatie over de modus Magisch kader.
• Voor de Beautyshotmodus, zie “De Beautyshot-modus
gebruiken” op bladzijde 32.
• Zie "De modus Objectmarkering gebruiken" op pagina 33 voor
informatie over de modus Objectmarkering.
• Voor de Nachtmodus, zie “De Nachtmodus gebruiken ” op
pagina 34.
Geavanceerde functies
30
Opnamemodi
3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
De modus Magisch kader gebruiken
4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
In de modus Magisch kader kunt u verschillende effecten voor
kaders toepassen op uw foto's. De vorm en de uitstraling van de
foto's word gewijzigd al naargelang het kader dat u selecteert.
om scherp te stellen.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Scène → Magisch kader.
].
3 Druk op [
4 Selecteer Opname → Kader → een optie.
Kader
Terug
Verpl.
5 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
6 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• In de modus Magisch kader wordt de resolutie automatisch ingesteld
op
.
• Wanneer u de modus Magisch kader inschakelt voor de camera en
deze aansluit op een tv, kunt u geen foto's nemen.
Geavanceerde functies
31
Opnamemodi
6 Selecteer Opname → Gezichtretouch. → een optie.
De Beautyshot-modus gebruiken
Een foto van iemand nemen met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
• Selecteer een hogere instelling om een groter aantal
onvolkomenheden te verbergen.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Scène → Beautyshot.
3 Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
Niveau 2
4
Terug
lijken (alleen het gezicht), drukt u op [
].
Selecteer Opname → Gezichtstint → een optie.
• Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten
lijken.
Verpl.
7 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Niveau 2
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld
op Auto macro.
Terug
5 Druk op [
Verpl.
] om onvolkomenheden in het gezicht te
verbergen.
Geavanceerde functies
32
Opnamemodi
7 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
De modus Objectmarkering gebruiken
Met de modus Objectmarkering kan het onderwerp beter worden
onderscheiden door de diepte van het veld aan te passen.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Scène → Objectmarkering.
3 Plaats de camera volgens de optimale afstand die op het
scherm wordt weergegeven.
• Wanneer het objectmarkeringseffect door de camera kan
worden toegepast, wordt (
) weergegeven.
• Wanneer het objectmarkeringseffect niet door de camera
kan worden toegepast, wordt (
) weergegeven. Als dit
zich voordoet, moet u de afstand van de camera tot het
onderwerp aanpassen.
8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• Beschikbare resoluties in de modus Objectmarkering zijn (
).
• Als de opnameafstand zich niet binnen het optimale bereik bevindt,
kunt u een foto maken, maar wordt het objectmarkeringseffect niet
toegepast.
• Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt op donkere
plaatsen.
• Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt bij een optische
zoom van 3X of hoger.
• Digitale zoom is niet beschikbaar in de objectbenadrukkingsmodus.
• Gebruik een statief ter voorkoming van het trillen van de camera.
De camera neemt 2 opeenvolgende foto's om het effect te kunnen
toepassen.
• Het onderwerp en de achtergrond moeten een duidelijk kleurcontrast
hebben.
• Voor het beste effect moeten onderwerpen ver van de achtergrond
worden geplaatst.
• De optimale afstand varieert, afhankelijk van de
zoomverhouding die u gebruikt.
].
4 Druk op [
5 Selecteer Opname → Objectmarkeringseffect.
6 Selecteer een optie om Wazig of Tint aan te passen.
• Wazig: hoe hoger de waarde, des te intenser het
wazigheidseffect op de foto.
• Tint: hoe hoger de waarde, des te helderder de foto.
Wazig
Tint
Objectmarkeringseffect
Terug
Verpl.
Geavanceerde functies
33
Opnamemodi
5 Selecteer de diafragmawaarde of sluitersnelheid.
De Nachtmodus gebruiken
Gebruik de Nachtmodus om een foto te nemen met opties voor
nachtelijke opnamen. Gebruik een statief om te voorkomen dat
de camera beweegt.
Auto
Diafragma
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Scène → Nacht.
3 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Auto
Terug
Verpl.
6 Selecteer een optie.
4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
• Als u Auto selecteert, worden diafragma en sluitertijd
automatisch aangepast.
maken.
7 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
De belichting in de Nachtmodus aanpassen
In de nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om
de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere
diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen.
8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden.
1
2 Selecteer Scène → Nacht.
].
3 Druk op [
Selecteer
Opname
→ Lange sluitert..
4
Druk in de opnamemodus op [
].
Geavanceerde functies
34
Opnamemodi
▼ Als de camera naar rechts wordt gedraaid
De Panoramamodus gebruiken
In de modus Panorama neemt de camera een serie foto's, die
worden gecombineerd tot een panoramafoto.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Panorama.
].
De richting waarin u de camera
beweegt
• De pijl-omhoog, -omlaag, -links en -rechts worden
weergegeven in het display.
6 Laat de [Ontspanknop] los om het opnemen te beëindigen.
• Er wordt een panoramabeeld gemaakt.
• Als u de [Ontspanknop] loslaat tijdens het maken van een
opname, wordt de panorama-opname beëindigd en worden
de gemaakte foto's opgeslagen.
• Afhankelijk van de camerabeweging of onderstaande
opnameomstandigheden kunnen foto's niet vloeiend verbonden zijn.
-- wanneer de camera te veel trilt
-- u neemt een close-up
-- als de omgeving te donker is
-- bij opnamen onder een knipperende lamp, bijvoorbeeld een tl-lamp
-- wanneer de helderheid, kleur of scherpstelling snel verandert
tijdens opnamen
• De foto's die zijn genomen totdat het onderstaande zich voordoet,
worden automatisch opgeslagen, maar u kunt geen foto's meer maken.
-- de camera beweegt te snel
-- wanneer u de richting van de camera verandert tijdens de opname
-- de camera beweegt niet
• Als u de opname stopt, wordt vanwege de kwaliteit van de foto de
laatste scène in Panorama-modus mogelijk niet opgenomen. Daarom
wordt het aanbevolen verder op te nemen dan het gewenste eindpunt.
3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] en houd deze ingedrukt om
de panorama-opname te starten.
5 Terwijl u op de [Ontspanknop] drukt en deze ingedrukt
houdt, beweegt u langzaam de camera in de gewenste
richting.
• De pijl voor de richting waarin u beweegt wordt blauw weergegeven
en het voorbeeldkader voor de beelden wordt weergegeven.
Geavanceerde functies
35
Opnamemodi
De Dual IS-modus gebruiken
De Programmamodus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's
vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en
DIS (Digital Image Stabilization).
In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen (met
uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde).
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Programma.
3 Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
“Opnameopties”.)
Vóór correctie
Na correctie
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer DUAL IS.
3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
• De digitale zoom en Intelli-zoom zijn niet beschikbaar in de modus .
• De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt
wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht.
• Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.
• Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 25)
4 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Geavanceerde functies
36
Opnamemodi
Een video opnemen
In de stand Film kunt u high-definition video's opnemen met een
resolutie van 1280 X 720 HQ. U kunt tot 4 GB (circa 17 minuten)
opnemen met een resolutie van 1280 X 720 HQ en opgenomen
video's worden in de camera opgeslagen als MJPEG-bestanden.
• Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname
met High Definition-kwaliteit. Stel in dit geval een lagere resolutie in.
(pag. 42)
• Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen
video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor
het opnemen van video’s met een hoge resolutie of een hoge
snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
• Wanneer de OIS actief is, kan het geluid van de OIS op de video
worden opgenomen.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Film.
].
3 Druk op [
4 Selecteer Film → Framesnelheid → een framesnelheid
].
5 Druk op [
6 Selecteer Film → Sound Alive → een geluidsoptie.
Optie
Beschrijving
Sound Alive Aan: de functie Sound Alive inschakelen.
Sound Alive Uit: de functie Sound Alive uitschakelen.
Dempen: geen geluiden opnemen.
7 Stel naar wens andere opties in.
(Voor een lijst met opties, zie “Opnameopties”.)
8 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten.
9 Druk nogmaals op [Ontspanknop] om de opname te
stoppen.
• Zorg ervoor dat de microfoon niet wordt geblokkeerd als u
gebruikmaakt van de functie Sound Alive.
• Opnamen die zijn gemaakt met Sound Alive kunnen afwijken van het
daadwerkelijke geluid.
(het aantal frames per seconde).
• Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
Afhankelijk van de resolutie en de framesnelheid kan de film kleiner lijken dan
de originele grootte zoals weergegeven op het hoofddisplay.
Geavanceerde functies
37
Opnamemodi
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één
video opnemen.
Druk op [
] om tijdens het opnemen te pauzeren.
Druk nogmaals om de opname te hervatten.
Stop
Pauze
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
Selecteer
Film.
2
].
3 Druk op [
4 Selecteer Film → Intelligente scènedetectie → Aan.
5 Kadreer het onderwerp.
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven.
Pictogram
Beschrijving
Verschijnt bij het maken van video’s van
landschappen.
Geavanceerde functies
38
Opnamemodi
Pictogram
Beschrijving
Verschijnt bij het maken van video’s van heldere
luchten.
Verschijnt bij het maken van video’s van beboste
gebieden.
Verschijnt bij het maken van video’s van
zonsondergangen.
6 Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
7 Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
• Als de camera geen scènemodus herkent, verandert,
niet en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
• Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
• In de modus Intelligente scènedetectie kunt u geen smartfiltereffecten instellen.
Geavanceerde functies
39
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
Een spraakmemo opnemen
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Spraak → Opname.
3 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Spraak → Memo.
3 Kadreer het onderwerp en maak een foto.
• U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen.
• Druk op [
] als u de opname wilt onderbreken of hervatten.
• Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen
van een spraakmemo.
4 Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden).
• Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
U kunt geen spraakmemo’s toevoegen aan foto’s als u de opties Continu,
Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld.
Stop
Pauze
4 Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
• Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe
spraakmemo op te nemen.
5 Druk op [
] om naar de opnamemodus te gaan.
Geavanceerde functies
40
Opnameopties
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ……… 42
De resolutie selecteren … …………………… 42
De beeldkwaliteit selecteren ………………… 42
De timer gebruiken …………………………… 43
Opnamen in het donker maken … ………… 44
Rode ogen voorkomen ……………………… 44
De flitser gebruiken … ……………………… 44
De ISO-waarde aanpassen … ……………… 45
De scherpstelling aanpassen … …………… 46
Macro gebruiken … …………………………
Autofocus gebruiken …………………………
Meebewegende autofocus gebruiken … ……
Het scherpstelgebied aanpassen …………
46
46
47
48
Gezichtsdetectie gebruiken … ……………… 49
Gezichten detecteren … ……………………
Een zelfportret maken … ……………………
Een foto van een lachend gezicht maken ……
Knipperende ogen detecteren … ……………
Slimme gezichtsherkenning … ………………
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ……
49
50
50
51
51
52
Helderheid en kleur aanpassen ……………… 54
De belichting handmatig aanpassen (EV) ……
Compenseren voor tegenlicht (ACB) …………
De lichtmeetmethode wijzigen … ……………
Een lichtbron selecteren (Witbalans) …………
54
54
55
55
Serieopname … ……………………………… 57
Uw foto's mooier maken … ………………… 58
Intelligente filtereffecten toepassen … ……… 58
Uw foto's aanpassen………………………… 61
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de beeldresolutie en -kwaliteit kunt aanpassen.
De resolutie selecteren
Bij het maken van een video
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
Selecteer
Film
→
Filmformaat
→
een
optie.
2
Optie
Bij het maken van een foto
1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit
weergeven op een HDTV.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
Selecteer
Opname
→
Fotoformaat
→
een optie.
2
Optie
Beschrijving
640 X 480: Weergeven op een algemene tv.
320 X 240: Op een webpagina plaatsen.
Beschrijving
4608 X 3456: Afdrukken op A1-formaat.
4608 X 3072: Afdrukken op A1-formaat in brede
verhouding (3:2).
De beeldkwaliteit selecteren
4608 X 2592: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEGindeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere
bestanden.
3648 X 2736: Afdrukken op A3-formaat.
2592 X 1944: Afdrukken op A4-formaat.
1984 X 1488: Afdrukken op A5-formaat.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
Selecteer
Opname
→
Kwalit.
→
een
optie.
2
Optie
Beschrijving
Superhoog: Foto's maken met superhoge kwaliteit.
1024 X 768: Voor e-mailbijlagen.
Hoog: Foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: Foto's maken met normale kwaliteit.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
42
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
1 Druk in de opnamemodus op [
].
3 Druk op [Ontspanknop] om de timer te starten.
• Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en de camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
• Druk op [Ontspanknop] of [ ] om de timer te annuleren.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer
niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar.
• Wanneer u opties voor reeksopnamen instelt, kan de zelfontspanner
niet worden gebruikt.
Uit
2 Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit: De timer is uitgeschakeld.
10 sec: Over 10 seconden een foto maken.
2 sec: Over 2 seconden een foto maken.
Dubbel: Over 10 seconden een foto maken en twee
seconden later nog een.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
43
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
Rode ogen voorkomen
De flitser gebruiken
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Antirode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser
gebruiken”.
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1 Druk in de opnamemodus op [
].
Auto
2 Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit:
• De flitser gaat niet af.
• De waarschuwing voor bewegingsonscherpte
( ) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht
opnamen maakt.
Anti-rode ogen*:
• De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
• De camera corrigeert rode ogen door middel van
geavanceerde softwarematige analyse van de opname.
Opnameopties
44
Opnamen in het donker maken
Optie Beschrijving
• Er zijn geen flitseropties beschikbaar als u de opties Continu,
Bewegingsopname of AEB hebt ingesteld of als u Zelfportret of
Knipperen hebt geselecteerd.
• Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de
flitser bevindt. (pag. 104)
• Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen
er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
Langz sync:
• Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
• Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer detail in de
achtergrond zichtbaar te maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt ( ) wanneer u foto's neemt bij
weinig licht.
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation
for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
Invulflits:
• De flitser gaat altijd af.
• De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.
Rode ogen*:
• De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
• De camera gaat rode ogen tegen.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → ISO → een optie.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Auto: De camera selecteert een geschikte flitsinstelling
voor de gedetecteerde scène in de modus
.
• Selecteer
om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
• Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden.
• Wanneer Bewegingsopname is ingesteld, wordt de ISO-waarde
ingesteld op Auto.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Opnameopties
45
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Macro gebruiken
Autofocus gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus
gebruiken”.
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
1 Druk in de opnamemodus op [
].
Normaal (AF)
2 Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand (meer dan 150 cm bij het
gebruik van de zoomfunctie).
• Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
• Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 5 cm - 80 cm
afstand (100 cm - 150 cm bij het gebruik van de zoomfunctie).
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
46
De scherpstelling aanpassen
Meebewegende autofocus gebruiken
• Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader
midden in het beeld.
• Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen
mislukken:
-- het onderwerp is te klein of verplaatst zich vaak
-- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
-- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
overeen
-- de camera trilt enorm
• Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn (
).
• Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
• Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het
scherpstelkader een kader met één rode lijn (
).
• Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
zelfontspanning, gezichtsherkenning en smart-filtereffecten in te
stellen.
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Scherpstelgebied → Tracking AF.
3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [
].
• Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
• Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
• Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Opnameopties
47
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Scherpstelgebied → een optie.
Optie
Beschrijving
Centrum AF: Scherpstelling op het midden (geschikt
voor onderwerpen in het midden van het beeld).
Multi AF: Scherpstelling op een of meer van de
9 mogelijke gebieden.
Tracking AF: Stel scherp op en beweeg mee met het
onderwerp. (pag. 47)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
48
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto
te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te
registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven.
• De camera volgt automatisch het geregistreerde gezicht.
• Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
-- het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het
scherpstelkader kleurt bij Smile shot en Knipperen oranje)
-- het is te licht of te donker
-- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
-- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk
-- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp wijzigt drastisch
• Gezichtsherkenning is niet beschikbaar als een smart-filtereffect, de
optie voor beeldaanpassing of Tracking AF wordt gebruikt.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectie-optie is de timer
niet beschikbaar of zijn sommige timeropties niet beschikbaar.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde
opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
• Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze
geregistreerd in de gezichtenlijst.
• In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde
van prioriteit weergeven. (pag. 64) Ondanks dat gezichten zijn
geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet
geclassificeerd.
• Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt
mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10 gezichten).
Het dichtstbijzijnde gezicht
wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten
in grijze kaders.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Normaal.
Opnameopties
• Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de
camera gezichten.
• De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u
reeksopties zoals Continu, Bewegingsopname, AEB instelt.
49
Gezichtsdetectie gebruiken
Een zelfportret maken
Een foto van een lachend gezicht maken
U kunt foto's van uzelf maken. De scherpstelafstand wordt op
close-up ingesteld en de camera laat een piepsignaal horen.
De camera maakt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach
eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Zelfportret.
3 Wanneer u een piep hoort, drukt u op [Sluiter].
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Smile shot.
3 Stel de opname samen.
• De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, zal de camera geen piepje
laten klinken. (pag. 87)
Opnameopties
50
Gezichtsdetectie gebruiken
Knipperende ogen detecteren
Slimme gezichtsherkenning
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert (maximaal 10 mensen). Met deze functie krijgt de
scherpstelling van deze gezichten prioriteit. Deze functie is alleen
beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Knipperen.
• Houd de camera stil terwijl “Bezig met vastleggen” op het scherm
wordt weergegeven.
• Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding “Foto
gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat geval
nog een foto.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Gezichtsdetectie → Slimme
gez.herkenning.
• Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd
komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
•
: Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven
(zie pagina 52 voor het registreren van favoriete gezichten).
•
: Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch
door de camera worden geregistreerd.
Opnameopties
51
Gezichtsdetectie gebruiken
• Het is mogelijk dat de camera gezichten niet goed herkent en
registreert, afhankelijk van de lichtomstandigheden, opvallende
wijzigingen in de houding of het gezicht van het onderwerp en of het
onderwerp een bril draagt.
• De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
• De camera kan maximaal 5 gezichten in een scène detecteren.
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Smart FR wijzigen → Mijn ster.
3 Kadreer het onderwerp met de ovalen kaderlijn en druk
op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
Terug
Instellen
• Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met
de ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven.
• Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk.
• Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste resultaten:
van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen.
• Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van
onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet
meer dan 30 graden te draaien.
• U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het
gezicht van het onderwerp maakt.
Opnameopties
52
Gezichtsdetectie gebruiken
4 Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt
een lijst met gezichten weergegeven.
• Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een
gemarkeerd.
• U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.
• De flitseroptie wordt op Uit ingesteld.
• Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze
gezichten uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Smart FR wijzigen → Gezichtenlijst.
• Als u de classificatie van het gezicht wilt wijzigen, drukt u op [
selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 64)
• Als u de favoriete gezichten wilt annuleren, drukt u op [ ] en
selecteert u Verwijderen. (pag. 64)
] en
Opnameopties
53
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen
(EV)
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal 0)
Helderder (+)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in
dat geval de optie Auto Contrast Balance (ACB) in.
Zonder ACB
].
1 Druk in de opnamemodus op [
Selecteer
Opname
of
Film
→
EV.
2
3 Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
Met ACB
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → ACB → een optie.
Optie
Opnameopties
Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's
met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 57)
Aan: ACB is ingeschakeld.
De functie ACB is niet beschikbaar als u Continu, Bewegingsopname,
AEB-opties instelt.
54
Helderheid en kleur aanpassen
De lichtmeetmethode wijzigen
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid opvallend licht meet. De helderheid en belichting van
de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname of Film → L.meting → een optie.
Optie
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en
de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren
hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om
de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht,
Bewolkt of Kunstlicht.
Beschrijving
Multi:
• De camera verdeelt het beeld onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
• Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
• De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste
midden van het kader.
• Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
• Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
• De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op
het midden.
• Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het
midden van het beeld bevindt.
Opnameopties
(Auto witbalans)
(Bewolkt)
55
(Daglicht)
(Kunstlicht)
Helderheid en kleur aanpassen
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname of Film → Witbalans → een optie.
Pictogram
Beschrijving
Auto witbalans: Gebruik automatische instellingen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op
een zonnige dag.
Uw eigen witbalansinstelling configureren
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname of Film → Witbalans → Meten:
Sluiter (Aangep. instelling).
3 Richt de lens op een wit stuk papier.
Bewolkt: Selecteer deze optie voor buitenfoto's op
een bewolkte dag of in de schaduw.
TL-licht H: Selecteer deze optie voor foto's bij
daglichtlampen of drie-wegfluorescentielampen.
TL-licht L: Selecteer deze optie voor foto's bij wit
TL-licht.
Kunstlicht: Selecteer deze optie wanneer u
binnenfoto's maakt bij licht van gloeilampen of
halogeenlampen.
Meten: Sluiter (Aangep. instelling): Hiermee
gebruikt u uw eigen, vooraf geconfigureerde
instellingen. (Zie de procedure rechts.)
4 Druk op [Ontspanknop].
Opnameopties
56
Serieopname
Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van
uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopname.
• U kunt de flitser, timer, ACB en intelligente filter alleen gebruiken
als u 1 opname selecteert.
• Als u Bewegingsopname selecteert, wordt de resolutie
ingesteld op VGA en de ISO-instelling op Auto gezet.
• Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn
bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname → Snelheid → een optie.
Optie
Beschrijving
1 opname: Eén foto maken.
Continu:
• Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de
camera achter elkaar foto's maken.
• Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
Bewegingsopname:
• Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt
de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een
maximum van 30 foto's).
AEB:
• Maak 3 foto's met een verschillende belichting:
normaal, onderbelicht en overbelicht.
• Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
57
Uw foto's mooier maken
Hier kunt u lezen hoe u uw foto's mooier kunt maken door smart-filtereffecten toe te passen of door aanpassingen aan te brengen.
Intelligente filtereffecten toepassen
Beschikbare filters in de modi Programma en Dual IS
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te
maken.
Optie
Beschrijving
Normaal: Geen effect.
Miniatuur: een tilt/shift-effect toepassen om een
onderwerp als miniatuur weer te geven.
Vignetten: de effecten retrokleuren, groot contrast en
sterk vignet van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Vignetten
Schets: een schetseffect toepassen.
Visoog: de randen van het kader zwart maken en
objecten vervormen om het visuele effect van een
visooglens te imiteren.
Anti-nevel: een foto helderder maken.
Visoog
Schets
Klassiek: een zwart/wit-effect toepassen.
Retro: een effect met sepiatinten toepassen.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname of Film → Smart filter.
3 Selecteer een effect.
Negatief: een negatiefeffect toepassen.
Aangep. RGB: een kleurenwaarde aanpassen.
Opnameopties
58
Uw foto's mooier maken
Beschikbare filters in de Filmmodus
Optie
• Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, wordt de
snelheid van de afspeeltijd van de video hoger.
• Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de
camera geen geluid op.
• Als u Miniatuur, Vignetten, Visoog of Anti-nevel selecteert tijdens
het opnemen van een video, wordt de opnamesnelheid ingesteld
op
en wordt de opnameresolutie ingesteld op een lagere waarde
dan
.
• Als u smart-filtereffecten instelt, kunt u de opties voor
gezichtsherkenning, ACB, reeksopnamen, beeldaanpassing, Intellizoom of Tracking AF niet gebruiken.
• Als u Schets selecteert, wordt de resolutie gewijzigd in
en lager.
Beschrijving
Normaal: Geen effect.
Paleteffect 1: Een heldere look maken met een scherp
contrast en rode kleur.
Paleteffect 2: Scènes helder en strak maken door een
zachte blauwe tint toe te voegen.
Paleteffect 3: Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4: Een koud en eenkleurig effect toepassen.
Miniatuur: een tilt/shift-effect toepassen om een
onderwerp als miniatuur weer te geven.
Vignetten: de effecten retrokleuren, groot contrast en
sterk vignet van Lomo-camera's toepassen.
Visoog: Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de
visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: een foto helderder maken.
Klassiek: een zwart/wit-effect toepassen.
Retro: een effect met sepiatinten toepassen.
Negatief: een negatiefeffect toepassen.
Aangep. RGB: een kleurenwaarde aanpassen.
Opnameopties
59
Uw foto's mooier maken
Uw eigen RGB-tint definiëren
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Opname of Film → Smart filter →
Aangep. RGB.
3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Terug
4
Verpl.
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
5 Selecteer [
].
Opnameopties
60
Uw foto's mooier maken
Uw foto's aanpassen
Kleurverzadigingsoptie
Pas het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw
foto's aan.
1
2 Selecteer Opname → Beeld aanpassen.
3 Selecteer een aanpassingsoptie.
Druk in de opnamemodus op [
+
Verhoog de kleurverzadiging.
• Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor
afdrukken).
• Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor gezichtsherkenning
en smart filter niet instellen.
4 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen.
Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Scherpteoptie
Verminder de kleurverzadiging.
].
• Contrast
• Scherpte
• Kleurverz.
Contrastoptie
Beschrijving
-
Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
Opnameopties
61
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of
televisie aansluit.
Weergeven … ………………………………… 63
De weergavemodus starten …………………
Foto's weergeven ……………………………
Een video afspelen … ………………………
Spraakmemo's afspelen … …………………
63
68
69
70
Foto's bewerken ……………………………… 71
Foto's in grootte aanpassen …………………
Een foto draaien … …………………………
Intelligente filtereffecten toepassen … ………
Belichtingsproblemen corrigeren … …………
Een afdrukbestelling maken (DPOF) …………
71
71
72
73
75
Bestanden op een tv weergeven … ………… 76
Bestanden naar de computer overbrengen
(Windows) ……………………………………… 77
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio … ……………………………… 79
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten … …… 81
De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 82
Bestanden naar de computer overbrengen
(Macintosh) … ………………………………… 83
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge) … ………………………………… 84
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
De weergavemodus starten
Het scherm in de weergavemodus
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
1 Druk op [
].
• Het recentste bestand wordt weergegeven.
• Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
2 Druk op [
] of [
Informatie
] om door de bestanden te bladeren.
• Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te
bladeren.
Pictogram
Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
• Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
• Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander
fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden
weergegeven.
Videobestand
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beveiligd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar
wanneer u een geheugenkaart gebruikt
Mapnaam – Bestandsnaam
Om bestandsinformatie op het scherm weer te geven, drukt u op [
Afspelen/bewerken
63
].
Weergeven
Uw favoriete gezichten classificeren
Uw favoriete gezichten annuleren
U kunt uw favoriete gezichten rangschikken. Deze functie is alleen
bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. Deze functie is alleen
bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
].
1 Druk in de weergavemodus op [
2 Selecteer Bestandopties → Gezichtenlijst bewerken
].
1 Druk in de weergavemodus op [
2 Selecteer Bestandopties → Gezichtenlijst bewerken
3
3 Selecteer een gezicht en druk op [
4 Druk op [ ].
5 Selecteer Ja.
→ Rangorde wijzigen.
Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [
].
Gezichtenlijst bewerken
Terug
→ Verwijderen.
Instellen
4 Druk op [
] of [ ] om classificatie van een gezicht te
wijzigen en druk vervolgens op [
].
Afspelen/bewerken
64
].
Weergeven
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week of
bestandstype.
1 Draai in de Weergavemodus de [Zoomknop] naar links.
].
2 Druk op [
3 Selecteer een categorie.
4 Druk op [
5 Druk op [
Kleur
Week
Gezicht
Instellen
Beschrijving
Type
Geef bestanden gesorteerd op bestandstype weer.
Datum
Geef bestanden op volgorde van de opslagdatum weer.
Kleur
Geef bestanden gesorteerd op de dominante kleur in
het beeld weer.
Week
Geef bestanden weer op volgorde van de weekdag
waarop ze zijn opgeslagen.
Gezicht
Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende
en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20
personen)
Afspelen/bewerken
] om terug te gaan naar de normale
• Wanneer u Kleur selecteert, wordt Etc weergegeven als er geen
kleur is opgehaald.
• Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is
geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn
geordend.
Datum
Optie
] om door de bestanden te bladeren.
weergave.
Type
Terug
] of [
• Houd de knop ingedrukt om snel door de bestanden te bladeren.
65
Weergeven
Bestanden beveiligen
Bestanden als miniatuur weergeven
Blader vlug door miniaturen van bestanden heen.
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar
links om 9 of 20 miniaturen weer te geven (draai de
[Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus
terug te keren).
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
].
1 Druk in de weergavemodus op [
2 Selecteer Bestandopties → Beveiligen → Select..
• Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles →
Vergrendel.
3 Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op
[
].
• Druk nogmaals op [
] om uw selectie op te heffen.
Beveiligd bestand
Filter
Functie
Actie
Door bestanden scrollen
Druk op [
Bestanden wissen
Druk op [
], [
], [
] of [
].
] en selecteer Ja.
Select.
4 Druk op [
Instellen
].
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Afspelen/bewerken
66
Weergeven
Bestanden wissen
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
Wis afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk.
].
1 Druk in de weergavemodus op [
2 Selecteer Bestandopties → Wissen → Alles.
3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit verwijderen.
Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren
1 Selecteer een bestand in de weergavemodus en druk
op [
U kunt bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart kopiëren.
].
2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
].
1 Druk in de weergavemodus op [
2 Selecteer Bestandopties → Kopie.
3 Selecteer Ja om bestanden te kopiëren.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1 Druk in de weergavemodus op [ ].
2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u
Meer wissen.
3 Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [
• Druk nogmaals op [
].
] om uw selectie op te heffen.
4 Druk op [ ].
5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Afspelen/bewerken
67
Weergeven
Foto's weergeven
Een diavoorstelling starten
Inzoomen op een deel van een foto of foto's als diavoorstelling
bekijken.
Een foto vergroten
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop]
naar rechts om een foto te vergroten (draai
de [Zoomknop] naar links om een foto te
verkleinen).
U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien.
].
1 Druk in de weergavemodus op [
2 Selecteer Diashow.
3 Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de
zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding
kan per resolutie verschillen.
• Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effect wilt.
Optie
Beschrijving
Starten
instellen of de diashow wordt herhaald.
(Afspelen, Herhalen)
Foto's
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt
weergeven.
• Alles: Alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
• Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een
diavoorstelling weergeven.
• Select.: Geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Interval
• Het interval tussen foto's instellen.
• Dit is alleen mogelijk als Uit is geselecteerd in het
menu Effect.
Muziek
Achtergrondmuziek selecteren.
Effect
• Selecteer een overgangseffect.
• Selecteer Uit als u geen effect wilt.
Vergroot gebied
Zoomverhouding (de maximale
zoomverhouding kan variëren
afhankelijk van de resolutie.)
Bijsnijden
Functie
Actie
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
] (de foto wordt opgeslagen
als een nieuw bestand).
], [
], [
] of [
].
Afspelen/bewerken
68
Weergeven
4 Stel het effect voor de diavertoning in.
5 Selecteer Starten → Afspelen.
Een video afspelen
U kunt een video afspelen of er een afzonderlijk beeld uithalen.
• Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te
spelen.
• Druk op [
] om de diavoorstelling te pauzeren of te
hervatten.
1 Selecteer in de weergavemodus een video en druk op
[
].
Als u de diavertoning wilt stoppen en terug wilt naar de Weergavemodus,
] en vervolgens op [ ] of [ ].
drukt u op [
Pauze
2 Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op
Functie
[
Terugspoelen.
]
[
[
]
]
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Vooruitspoelen.
[Zoomknop] naar links
Het volume regelen.
of rechts
Afspelen/bewerken
69
Weergeven
Een beeld vastleggen tijdens het afspelen
1 Druk op [
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
] op het punt waarop u een foto wilt
opslaan.
2 Druk op [
[
].
Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het
oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen.
].
2 Selecteer Bestandopties → Spraakmemo → Aan.
3 Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op
te nemen (maximaal 10 seconden).
• Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Spraakmemo's afspelen
U kunt geen spraakmemo toevoegen aan beveiligde bestanden.
Een spraakmemo afspelen
1 Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en
druk op [
].
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo met een
spraakmemo en druk op [
].
2 Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op
Functie
[
Terugspoelen.
]
[
]
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
• Druk op [
hervatten.
Het afspelen onderbreken of hervatten.
[
]
Vooruitspoelen.
[
]
Het afspelen stoppen.
[Zoomknop] naar links
Het volume regelen.
of rechts
Afspelen/bewerken
70
] als u het afspelen wilt onderbreken of
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
• Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen.
• Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waar het formaat
handmatig van wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
Foto's in grootte aanpassen
Een foto draaien
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een
nieuw bestand opslaan. U kunt instellen dat een foto wordt
weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
2 Selecteer Wijzigen → Draaien → een optie.
[
[
].
2 Selecteer Wijzigen → Res.wijz → een optie.
• Selecteer
].
Rechts 90 gr.
om de foto als beginafbeelding op te slaan.
(pag. 87)
1984 X 1488
Terug
Verpl.
De gedraaide foto wordt opgeslagen als hetzelfde bestand, niet als een
nieuw bestand.
Terug
Verpl.
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Afspelen/bewerken
71
Foto's bewerken
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te
maken.
Optie
Normaal: Geen effect.
Miniatuur: een tilt/shift-effect toepassen om een
onderwerp als miniatuur weer te geven.
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
Beschrijving
].
Vignetten: de effecten retrokleuren, groot contrast en
sterk vignet van Lomo-camera's toepassen.
2 Selecteer Wijzigen → Smart filter.
3 Selecteer een effect.
Softfocus: onvolkomenheden in het gezicht verbergen
of dromerige effecten toepassen.
Oude film 1: Een effect vintage film 1 toepassen.
Oude film 2: Een effect vintage film 2 toepassen.
Miniatuur
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Schets: een schetseffect toepassen.
Terug
Visoog: de randen van het kader zwart maken en
objecten vervormen om het visuele effect van een
visooglens te imiteren.
Verpl.
Anti-nevel: een foto helderder maken.
Klassiek: een zwart/wit-effect toepassen.
Retro: een effect met sepiatinten toepassen.
Negatief: een negatiefeffect toepassen.
Aangep. RGB: een kleurenwaarde aanpassen.
Afspelen/bewerken
72
Foto's bewerken
Belichtingsproblemen corrigeren
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2 Selecteer Wijzigen → Smart filter → Aangep. RGB.
3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
U kunt ACB (automatische contrastbalans), helderheid, contrast
en kleurverzadiging aanpassen, rode ogen wegwerken,
onvolkomenheden in het gezicht verbergen of ruis toevoegen aan
de foto.
ACB (automatische contrastbalans) aanpassen
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen → ACB.
Terug
4
Verpl.
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
Rode ogen verwijderen
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen →
Anti-rode ogen.
Afspelen/bewerken
73
Foto's bewerken
Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen
Ruis aan de foto toevoegen
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen →
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [
2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen →
Ruis toevoegen.
Gezichtretouch..
3 Selecteer een niveau.
• Het gezicht wordt egaler naarmate u het getal verhoogt.
Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen
1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
].
2 Selecteer Wijzigen → Beeld aanpassen.
3 Selecteer een aanpassingsoptie.
Pictogram
Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen. (-: minder of +: meer)
Afspelen/bewerken
74
].
Foto's bewerken
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat.
].
4 Druk op [
5 Selecteer Bestandopties → DPOF → Formaat → een optie.
• De geheugenkaart kan naar een printshop die DPOF (Digital Print
Order Format) ondersteunt worden gebracht, maar u kunt ook uw
foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
• Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
• Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken.
].
1 Druk in de weergavemodus op [
Selecteer
Bestandopties
→
DPOF
→
Standaard
→ een optie.
2
Optie
Beschrijving
Select.
De geselecteerde foto's afdrukken.
Alles
Alle foto's afdrukken.
Reset
De instellingen terugzetten.
Optie
Beschrijving
Select.
Het afdrukformaat van de geselecteerde foto
opgeven.
Alles
Het afdrukformaat van alle foto's opgeven.
Reset
De instellingen terugzetten.
6 Als u Select., selecteert, bladert u naar een foto
en draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om
het afdrukformaat te selecteren. Herhaal dit voor de
gewenste foto's en druk op [ ].
• Als u Alles selecteert, drukt u op [
] of [ ] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u op [
].
Foto's afdrukken als miniaturen
Druk de foto's af als miniaturen om alle foto's in een keer te
controleren.
3 Als u Select., selecteert, bladert u naar een foto en
draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het
aantal exemplaren te selecteren. Herhaal dit voor de
gewenste foto's en druk op [ ].
].
1 Druk in de weergavemodus op [
2 Selecteer Bestandopties → DPOF → Index → Ja.
• Als u Alles selecteert, drukt u op [
] of [ ] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u op [
].
Afspelen/bewerken
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
75
Bestanden op een tv weergeven
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
].
1 Druk in de opname- of weergavemodus op [
2 Selecteer Instellingen → Video.
3 Selecteer een video-uitgang voor uw land of regio.
4 Schakel de camera en de televisie uit.
5 Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
• Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
• Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
• Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon
foto's en video's maken.
televisie aan.
Video
Audio
6 Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus
met de afstandsbediening van de televisie.
7 Schakel de camera in en druk op [ ].
8 Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
knoppen op de camera.
Afspelen/bewerken
76
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
U kunt bestanden overbrengen door de camera op een pc aan te sluiten.
Vereisten voor Intelli-studio
Onderdeel
Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/
AMD AthlonTM FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
• Cd-romstation
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600
series of hoger
• 1024 x 768 pixels, monitor met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort, Microsoft DirectX 9.0c of
nieuwer
• De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet
correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk
van de toestand van de computer.
• Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
• Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het
programma te gebruiken.
• U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies
gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en
besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
* De programma’s werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van
Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Afspelen/bewerken
77
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio installeren
1 Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-romstation.
2 Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven,
klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de
installatie te starten.
3 Selecteer de programma's die u wilt installeren en volg
de aanwijzingen op het scherm.
4 Klik op Exit om de installatie te voltooien en start de
computer opnieuw op.
Afspelen/bewerken
78
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
U kunt eenvoudig met behulp van Intelli-studio bestanden van uw
camera overzetten op uw computer.
1 Schakel de camera uit.
2 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Wanneer u de USB-kabel op de camera aansluit, zorg er dan voor
dat u de juiste USB-connector op de camera aansluit. Als u de kabel
omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant
is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
3 Intelli-studio op uw computer uitvoeren.
4 Schakel de camera in.
• De camera wordt automatisch herkend.
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster.
Selecteer Computer.
5 Selecteer een map op de computer waarin u de
bestanden wilt opslaan.
• Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
6 Selecteer Ja.
• Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer
overgebracht.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten,
wordt de batterij opgeladen.
Afspelen/bewerken
79
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Met Intelli-studio kunt u bestanden afspelen en bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube.
Selecteer Help → Help in het programma voor meer informatie.
• Als u nog andere functies wilt gebruiken, zoals het maken van diavoorstellingen op basis van sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-studio door Web
Support → Update Intelli-studio → Start Update te selecteren in de werkbalk van het programma.
• Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
• Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
-- Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
-- Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
1
2
3
4
5
15
6
14
7
13
8
9
12
10
11
Afspelen/bewerken
80
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Nr.
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map
weer
3
Naar de Fotobewerkingsmodus gaan
4
Naar de Videobewerkingsmodus gaan
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te
delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar
websites zoals Flickr en YouTube uploaden.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
7
Een bestandstype selecteren
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer
9
Bestanden van de aangesloten camera weergeven of
verbergen
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de camera weer
11
Hiermee geeft u bestanden weer als miniaturen of op
een kaart
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer
14
Naar de vorige of volgende pagina gaan
15
Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven,
bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren
Sluit de camera aan op de computer als een verwisselbare schijf.
1 Schakel de camera uit.
2 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Afspelen/bewerken
Wanneer u de USB-kabel op de camera aansluit, zorg er dan voor
dat u de juiste USB-connector op de camera aansluit. Als u de kabel
omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant
is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
81
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
3 Schakel de camera in.
De camera loskoppelen (Windows XP)
• De camera wordt automatisch herkend.
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster.
Selecteer Computer.
De USB-kabel wordt onder Windows Vista/7 op soortgelijke wijze
losgekoppeld.
1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
4 Selecteer op de computer Deze computer →
2 Klik op
Verwisselbare schijf → DCIM → 100PHOTO.
op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
5 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
3 Klik op het pop-upbericht.
4 Klik op het berichtvenster om aan te geven dat de
camera veilig is verwijderd.
5 Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
Afspelen/bewerken
82
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
1 Schakel de camera uit.
2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
3 Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch en geeft op
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
computer aan.
Wanneer u de USB-kabel op de camera aansluit, zorg er dan voor
dat u de juiste USB-connector op de camera aansluit. Als u de kabel
omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant
is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster.
Selecteer Computer.
4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
5 Breng foto’s of video’s naar de computer over.
Afspelen/bewerken
83
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
Druk foto's op een PictBridge-compatibele printer af door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
].
1 Druk in de opname- of weergavemodus op [
2 Selecteer Instellingen → USB → Printer.
3 Schakel de printer in en sluit de camera er met een
Afdrukopties instellen
USB-kabel op aan.
Foto's
: Eén
Formaat
: Auto
Lay-out
: Auto
Type
: Auto
Kwalit.
: Auto
Afsl.
Optie
4
Formaat: geef de afdrukgrootte op.
• De camera wordt automatisch herkend door de printer.
] of [
Lay-out: maak indexprints.
] om een foto te selecteren.
Type: selecteer de papiersoort.
• Druk op [
] om afdrukopties in te stellen.
Zie “Afdrukopties instellen”.
6 Druk op [
Kwalit.: stel de afdrukkwaliteit in.
Datum: stel in dat de datum wordt afgedrukt.
] om af te drukken.
• Het afdrukken begint. Druk op [
annuleren.
Beschrijving
Foto's: kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Schakel de camera in.
5 Druk op [
Printen
Best.naam: stel in dat de bestandsnaam wordt afgedrukt.
] om het afdrukken te
Reset: stel de afdrukopties op de beginwaarden terug.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
Afspelen/bewerken
84
Instellingen
Raadpleeg opties voor het configureren van de camerainstellingen.
Camera-instellingenmenu ………………………………… 86
Het instellingenmenu openen … ………………………
Geluid … ………………………………………………
Display … ………………………………………………
Instellingen ………………………………………………
86
87
87
88
Camera-instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
3 Selecteer een optie en sla de instellingen op.
Het instellingenmenu openen
1 Druk in de opname- of weergavemodus op [
2 Selecteer een menu.
Opname
Geluid
Display
].
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Terug
4 Druk op [
Instellingen
keren.
Afsl.
Optie
Wijzigen
Beschrijving
Geluid: hier stelt u de geluiden van de camera en het
volume in. (pag. 87)
Display: Hier past u de scherminstellingen aan, zoals
startafbeelding en helderheid. (pag. 87)
Instellingen: hier wijzigt u de instellingen voor
het camerasysteem, zoals geheugenformaat,
standaardbestandsnaam en de USB-modus. (pag. 88)
Instellingen
86
Uit
Laag
Middel
Hoog
Instellen
] om naar het vorige scherm terug te
Camera-instellingenmenu
Display
Geluid
* Standaard
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Onderdeel
Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden aan.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Functiebeschrijving
Een korte beschrijving van een optie of menu
weergeven. (Uit, Aan*)
Begingeluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
Sl.toon
Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de
ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Kiezen welk geluid bij het indrukken van knoppen of
het wisselen van modi wordt geproduceerd.
(Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half
indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Een afbeelding instellen die wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
• Uit*: Er wordt geen afbeelding
weergegeven.
• Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit
het interne geheugen weergegeven.
• Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze
weergeven. (pag. 71)
• Er wordt slechts een gebruikersafbeelding
in het geheugen opgeslagen.
• Als u een nieuwe foto selecteert als
gebr.afb of de camera opnieuw instelt,
wordt de huidige afbeelding verwijderd.
De helderheid van het scherm aanpassen.
(Auto, Donker, Normaal, Licht*)
Helderh. scherm
Snel tonen
Instellingen
87
Normaal staat voor de weergavemodus vast,
zelfs als Auto is geselecteerd.
Hier stelt u de weergaveduur voor een
gemaakte foto in, voordat naar de
opnamemodus wordt teruggekeerd.
(Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec )
Camera-instellingenmenu
* Standaard
Onderdeel
Spaarstand
Beschrijving
Instellingen
* Standaard
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de energiespaarstand. (Uit*, Aan)
Onderdeel
Beschrijving
Het interne geheugen en de geheugenkaart formatteren
(alle bestanden, ook beveiligde, worden gewist).
(Ja, Nee)
Druk in de spaarstand op een andere knop dan
de [POWER] om de camera weer te gebruiken.
Formatt.
Instellingen
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die
met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de
camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer
dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken.
Reset
Menu's en opnameopties op de beginwaarden instellen
(instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer
worden niet gereset). (Ja, Nee)
Language
Een taal selecteren voor de schermtekst.
Tijdzone
Een regio selecteren en zomer-wintertijd instellen.
Datum/tijd
aanpassen
Stel de datum en tijd in.
Datumtype
Een datumnotatie selecteren.
(jjjj/mm/dd, mm/dd/jjjj, dd/mm/jjjj, Uit*)
88
Camera-instellingenmenu
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
De naamgeving van bestanden instellen.
• Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij
0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
• Serie*: instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
Bestandsnr.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Instellen of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
Afdruk
• De datum en tijd worden in de rechteronderhoek
geel weergegeven.
• Bij bepaalde printermodellen worden de datum en
tijd niet afgedrukt.
• Als u Tekst selecteert in de modus
, worden
de datum en tijd niet weergegeven
Instellen dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
• De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
• Het bestandsnummer wordt steeds met een
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
• Het mapnummer wordt steeds met een
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
• Het maximumaantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
• De camera definieert bestandsnamen volgens de
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Automatisch
uit
Video
Instellingen
89
• Bij vervanging van de batterij blijven deze
instellingen behouden.
• De camera schakelt in de volgende gevallen niet
automatisch uit:
-- wanneer deze op een computer of printer is
aangesloten
-- wanneer u een diavertoning of video's afspeelt
-- wanneer u een spraakmemo opneemt
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen.
• NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico.
• PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk,
België, China, Denemarken, Finland, Duitsland,
Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland,
Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand,
Noorwegen.
Camera-instellingenmenu
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
AF-lamp
Een hulplampje instellen ter ondersteuning van het
scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*)
USB
Instellen om via een USB-verbinding met een computer
of printer te communiceren.
• Auto*: instellen dat de camera automatisch een
USB-modus selecteert.
• Computer: De camera op een computer aansluiten
om bestanden over te brengen.
• Printer: De camera op een printer aansluiten om
bestanden af te drukken.
Instellingen
90
Aanvullende
informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
Foutmeldingen ……………………………………………… 92
Onderhoud van de camera … …………………………… 93
De camera reinigen … …………………………………
De camera gebruiken of opbergen … …………………
Geheugenkaarten ………………………………………
De batterij … ……………………………………………
93
94
95
97
Voordat u contact opneemt met een servicecenter …… 101
Cameraspecificaties … ………………………………… 104
Woordenlijst ……………………………………………… 108
Index ……………………………………………………… 112
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding
Mogelijke oplossing
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar
voor uw camera. Plaats een microSD,
microSDHC geheugenkaart.
DCF-fout
Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet ondersteund door
de camera. Formatteer de geheugenkaar in de
camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met
foto's.
Aanvullende informatie
92
Onderhoud van de camera
De camera reinigen
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
• Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de
lenskap.
Aanvullende informatie
93
Onderhoud van de camera
De camera gebruiken of opbergen
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera
niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto
die in de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en
sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de
camera of de accessoires van de camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen
met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten
houder plaatsen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd
en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
• De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de
camera wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij gedurende
langer dan 40 uur gescheiden zijn geweest.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een
warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne
onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen
en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de
geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten
tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Aanvullende informatie
94
Onderhoud van de camera
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u
uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen
kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
• De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
• Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen
externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp
gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de
camera komen.
• Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens
met een zachte, schone doek.
• Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is
niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen
nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet
op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale
temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk,
eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid.
Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk
met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist
gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
• Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
Uw camera ondersteunt microSD-geheugenkaarten (Secure Digital) of
microSDHC-geheugenkaarten (Secure Digital High Capacity).
Aanvullende informatie
Als u de gegevens wilt lezen met een pc of
geheugenkaartlezer, plaatst u de geheugenkaart in een
geheugenkaartadapter.
95
Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn op een 1-GB microSD-kaart gebaseerd:
Grootte
F
o
t
o
'
s
*
V
i
d
e
o
s
Superhoog
Hoog
Normaal
30 fps
15 fps
108
212
312
-
-
123
241
353
-
-
144
283
417
-
-
170
332
482
-
-
328
624
882
-
-
537
980
1373
-
-
882
1471
1931
-
-
1626
2575
3090
-
Circa
7 min
36 sec
-
-
-
Circa
4 min
30 sec
-
-
-
Circa
9 min
27 sec
Circa
18 min
16 sec
-
-
-
Circa
33 min
44 sec
Circa
61 min
12 sec
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven
waarden afwijken. Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel
camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of
door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke
geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit
wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens
beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt
u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe
geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen
of druk worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen,
vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een
zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten,
in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke
stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera
niet goed meer werken.
Aanvullende informatie
96
Onderhoud van de camera
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een
harde schijf of cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Levensduur van de batterij
Opnametijd/
Aantal foto's
Opnameomstandigheden
(wanneer de batterij volledig is geladen)
Dit is onder de volgende omstandigheden
gemeten: in de modus
, in het duister,
bij een resolutie van 16M, zijn kwaliteit
Hoog en OIS ingeschakeld.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Foto's
De batterij
1. S
tel de flitser in op Uit, maak één foto
en zoom in of uit.
Circa 100 min/
2. S
tel de flitser in op Invulflits, maak één
Circa 200
foto en zoom in of uit.
3. V
oer stap 1 en 2 gedurende
30 seconden uit en herhaal dit
5 minuten lang. Schakel de camera
vervolgens 1 minuut uit.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Specificatie
Beschrijving
Model
BP70A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
740 mAh (Minimaal 700 mAh)
Voltage
3,7 V
Oplaadtijd*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Circa 150 min
Video's Circa 80 min
Neem video's op bij een resolutie van
1280 X 720 HQ en met 30 fps.
• De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
• Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
*H
et opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een
pc en uw camera duurt mogelijk langer.
Aanvullende informatie
97
Onderhoud van de camera
Melding Batterij bijna leeg
Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood
en verschijnt de melding ‘Batterij bijna leeg’. Plaats een opgeladen
batterij of laad de batterij op.
De batterij gebruiken
• Stel batterijen of geheugenkaart niet bloot aan zeer hoge of
lage temperaturen (onder 0 ºC of boven 40 ºC). Door extreme
temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en
kunnen geheugenkaarten minder goed werken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen
om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van
de batterij afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen.
Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw
batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand
of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
• Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij
mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de
batterij op te laden.
• Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan
brand of een schok veroorzaken.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen
om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Wacht minstens tien minuten voor u de camera inschakelt nadat de
batterij is opgeladen.
• Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de
batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer
u bepaalde functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de
batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de
batterij snel leeg. Laad de camera, vóór gebruik, volledig op totdat
het statuslampje uitgaat.
Aanvullende informatie
98
Onderhoud van de camera
• Als het indicatielampje niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
• Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los
te koppelen.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze
af volgens de voorschriften
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als
ze te heet worden.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
• Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
• De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:
-- wanneer u een USB-hub gebruikt
-- wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn
aangesloten
-- wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de
computer aansluit
-- wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm
niet ondersteunt (5V, 500mA)
Aanvullende informatie
99
Onderhoud van de camera
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de producent.
• Gebruik alleen authentieke, door de producent
aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad
de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing
voorgeschreven wijze op.
• Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zomer.
• Plaats de batterij niet in een magnetron.
• Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals badkamer of douche.
• Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
• Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor
langere tijd in een afgesloten ruimte.
• Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels of horloges.
Aanvullende informatie
• Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent
aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging.
• Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen
gat in met een scherp voorwerp.
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen,
bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60
°C (140 °F).
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
hitte, zoals die van de zon, vuur en dergelijke.
Verwijderingrichtlijnen
• Verwijder de batterij met zorg.
• Werp de batterij nooit in een open vuur.
• Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met
betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af
volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in
deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden
of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt
opgeladen.
100
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, moet u ook de andere onderdelen meenemen die mogelijk hebben bijgedragen aan de storing, zoals de geheugenkaart
en de batterij..
Situatie
Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
• Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
• Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
• Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
• Laad de batterij op.
• De camera bevindt zich mogelijk in de
Spaarstand. (pag. 88)
• De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
• De batterij raakt bij lage temperaturen
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het
opnemen van video's raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksgoederen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Situatie
Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
• Formatteer de geheugenkaart. (pag. 88)
• De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet
• Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld.
(pag. 44)
• U kunt de flitser in sommige modi niet
gebruiken.
De flitser gaat
onverwachts af
De flitser gaat mogelijk af vanwege
statische elektriciteit. Dit is geen defect van
de camera.
Aanvullende informatie
101
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in. (pag. 88)
Situatie
Mogelijke oplossing
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 55)
Het display of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren.
Voor betere prestaties van het scherm
moet de camera bij normale temperaturen
worden gebruikt.
De foto is te licht
• Schakel de flitser uit. (pag. 44)
• De foto is overbelicht. Pas de
belichtingswaarde aan. (pag. 54)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
• Schakel de flitser in. (pag. 44)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 45)
• Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 54)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden
op een computer afspelen of weergeven.
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
• Controleer of de camera goed met de
A/V-kabel op de externe monitor is
aangesloten.
• Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet
De foto's zijn onscherp
• Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 46)
• Reinig de lens indien nodig. (pag. 93)
• Zorg dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de flitser bevindt. (pag. 104)
Controleer of de lens schoon is.
• Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund. (pag. 77,83)
De geheugenkaart heeft De geheugenkaart is niet gereset.
een fout
Formatteer de kaart. (pag. 88)
Tijdens het overbrengen
De bestandsoverdracht kan door statische
van bestanden
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
verbreekt de computer
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
de verbinding
Aanvullende informatie
102
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
• Het hangt af van de programma’s die u
gebruikt voor het afspelen van video’s,
of de videobestanden kunnen worden
afgespeeld. Installeer en gebruik het
programma Intelli-studio op uw computer
Uw computer kan geen
voor het afspelen van videobestanden
video's afspelen
die u met uw camera hebt opgenomen.
(pag. 80)
• Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is aangesloten.
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
• Sluit Intelli-studio af en start het
programma opnieuw.
• Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt.
• Afhankelijk van de specificaties en
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op start → Deze computer → Intellistudio → iStudio.exe.
Aanvullende informatie
103
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Groothoek (G)
Type
1/2,3 inch (circa 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels
Circa 16,1 megapixels
Totaal aantal pixels
Bereik
Circa 16,4 megapixels
Brandpuntsafstand
Samsung 5X Zoom Lens f = 4,7 - 23,5 mm
(35-mm equivalent: 26 - 130 mm)
Diafragmabereik
f/3,3 (G) - f/5,9 (T)
Macro
5 cm - 80 cm
100 cm - 150 cm
Auto macro
5 cm - oneindig
100 cm - oneindig
• Smart Auto: 1/8 - 1/2000 seconde
• Programma: 1 - 1/2000 seconde
• Nacht: 8 - 1/2000 seconde
Belichting
• Fotomodus: 1,0x - 5,0x
(Optisch x Digitaal: 25,0X)
• Weergavemodus: 1,0x - 14,4x
(afhankelijk van het beeldformaat)
Scherm
Type
TFT LCD
Eigenschap
2,7 inch (circa 6,9 cm), QVGA (230K)
Bediening
Programma AE
Lichtmeting
Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsherkenning-AE
Compensatie
±2 BW (in stappen van 1/3 BW)
ISO-equivalent
Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200
Flitser
Scherpstelling
Type
Tele (T)
80 cm - oneindig 150 cm - oneindig
Sluitertijd
Lens
Digitale zoom
Normaal
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF,
Gezichtsherkenning-AF, Tracking AF voor objecten,
Intelligente gezichtsherkenning-AF)
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
• Groothoek: 0,2 m - 3,4 m (ISO Auto)
• Tele: 1,0 m - 1,9 m (ISO Auto)
Oplaadtijd
Circa 4 sec. (afhankelijk van de toestand van de batterij)
Aanvullende informatie
104
Cameraspecificaties
Opname
Trillingsreductie
• Modi: Smart Auto (Wit, Macro kleur, Portret,
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Effect
• Smart Filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Opnamemodus
voor foto's
Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek,
Retro, Negatief, Aangep. RGB
• Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Foto's
• Smart Filter: Normaal, Paleteffect 1, Paleteffect 2,
Opnamemodus
voor video's
Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten,
Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief,
Aangep. RGB
• Modi: Smart-film*, Film
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling
Datering
Nachtportret, Portret met tegenlicht, Tegenlicht,
Kinderen, Landschap, Actie, Statief, Nacht, Macro,
Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang,
Natuurlijk groen, Vuurwerk), Programma,
Panorama, Scène (Magisch kader, Beautyshot,
Objectmarkering, Nacht, Landschap, Tekst, Zon
onder, Dageraad, Tegenl., Strand/sneeuw), DUAL IS
• Snelheid: 1 opname, Continu, Bewegingsopname,
AEB
• Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel (10 sec, 2 sec)
•
Video's
•
Uit, Datum, Datum/tijd
•
•
•
Aanvullende informatie
105
* Smart-film: Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk
groen, Zon onder
Bestandsindeling: MJPEG
(max. opnametijd: 17 min.)
Formaat: 1
280 X 720 HQ (Per bestand: max. 4GB),
640 X 480, 320 X 240
Framesnelheid: 30 fps, 15 fps
Spraak: Sound Alive Aan/Sound Alive Uit/Gedempt
Video bewerken (intern):
pauzeren tijdens opnemen, foto's maken
Cameraspecificaties
Weergave
• Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
Type
Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en
effecten, Video, Smart Album*
*S
mart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Knippen, Smart filter, Beeld
aanpassen
Bestandsindeling
PictBridge 1.0
• Video: AVI (MJPEG)
• Audio: WAV
Voor 1 GB microSD
• Smart Filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Effect
Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip,
Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro,
Negatief, Aangep. RGB
• Beeld aanpassen: ACB, Anti-rode ogen,
Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
Ruis toevoegen
Beeldformaat
Superhoog
Hoog
Normaal
4608 X 3456
108
212
312
4608 X 3072
123
241
353
4608 X 2592
144
283
417
3648 X 2736
170
332
482
2592 X 1944
328
624
882
1984 X 1488
537
980
1373
Spraakopname
1920 X 1080
882
1471
1931
• Spraakopname (max. 10 uur)
• Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.)
1024 X 768
1626
2575
3090
Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en
kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden
en camera-instellingen.
Opslag
Media
• Intern geheugen: circa 12 MB
• Extern geheugen (optioneel):
-- microSD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd)
-- microSDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties
afwijken.
Interface
Digitale uitvoer
USB 2.0
Audio
Mono (interne speaker), Mono (microfoon)
Video-uitvoer
NTSC, PAL (keuze)
Gelijkstroomaansluiting
5V
Aanvullende informatie
106
Cameraspecificaties
Energiebron
Oplaadbare batterij
Lithium-ionbatterij BP70A
(740 mAh, Minimaal 700 mAh)
Type aansluiting
Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
89,6 x 54,8 x 17,5 mm (exclusief uitstekende onderdelen)
Gewicht
95 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Aanvullende informatie
107
Woordenlijst
Automatische contrastverbetering (ACB)
DCF (Design rule for Camera File system)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden
wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen
uw onderwerp en de achtergrond.
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Scherptediepte
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per
diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en
het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert,
wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een
compositie vaag.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp.
Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Digitale zoom
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag
is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de
flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de
DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale
zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de
vergroting wordt verhoogd.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart.
Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels,
kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
Aanvullende informatie
108
Woordenlijst
EV-compensatie
Beeldsensor
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op
-1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV
om de waarde een stap lichter te maken.
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor
elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht
op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen
zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal
Oxide Semiconductor).
Exif (Exchangeable Image File Format)
ISO-waarde
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISOwaarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging
kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van
de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn
echter veel gevoeliger voor ruis.
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te
verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
LCD (Liquid Crystal Display)
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig
zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Aanvullende informatie
109
Woordenlijst
Macro
Resolutie
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen.
Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op
kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
Lichtmeting
Sluitertijd
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere
pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met
een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt
ingesteld op een donkere locatie.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij
de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld
zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire
kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het
aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een
beeld correct weergeven.
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
Aanvullende informatie
110
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en
sociale verantwoordelijkheid door middel van
milieubewuste bedrijfsvoering.
Aanvullende informatie
111
Index
A
B
Aanpassen
Batterij
Contrast
in de opnamemodus 61
in de weergavemodus 74
Helderheid 74
Kleurverzadiging
in de opnamemodus 61
In de weergavemodus 74
Scherpte 61
ACB
in de opnamemodus 54
in de weergavemodus 73
Afdruk 89
Afdrukbestelling 75
AF-geluid 87
AF-lamp 90
Afzonderlijke beelden opslaan
van een video 70
Automatische
contrastverbetering (ACB) 54
Diavertoning 68
op categorie 65
op televisie 76
Levensduur 97
Opladen 98
Specificaties 97
Bestanden wissen 67
Bewegingsonscherpte 26
Beautyshot-modus 32
Bewerken 71
Beeld aanpassen
ACB 73
Anti-rode ogen 73
Contrast 74
Gezichtretouch 74
Helderheid 74
Kleurverzadiging 74
Ruis toevoegen 74
D
F
Filmmodus 37
Flitser
Anti-rode ogen 44
Auto 45
Invulflits 45
Langz. sync 45
Rode ogen 45
Uit 44
Datum/tijd aanpassen 88
Format 88
Datumtype 88
Fotokwaliteit 42
Diafragma 34
Foto's afdrukken 84
Diavertoning 68
Foutmeldingen 92
Beginafbeelding 71, 87
Digitale zoom 23
Framesnelheid 37
Belichting 54
Digital Image Stabilization
(digitale beeldstabilisatie) 36
Functiebeschrijving 87
Bestanden beveiligen 66
Bestanden overbrengen
voor Mac 83
voor Windows 77
DPOF 75
Draaien 71
DUAL IS modus 36
Bestanden weergeven
G
Geheugenkaart
Capaciteit 96
microSD 95
als miniatuur 66
Aanvullende informatie
Functieknop 14
112
Index
microSDHC 95
Camera 16
Video 37
Gezichtsdetectie
Knipperen 51
Normaal 49
Slimme gezichtsherkenning
51
Smile shot 50
Zelfportret 50
Grootte aanpassen 71
M
Camera 88
Display 87
Geluid 87
Openen 86
Geluid uitschakelen
Macro 46
Meebewegende focus 47
Intelligente
scènedetectiemodus 38
Intelli-studio 80
ISO-waarde 45
MJPEG 105
Modus-knop 14
K
Modus Magisch kader 31
DUAL IS 36
Film 37
Programma 36
Scène 30
Smart Auto 29
Opnemen
Spraakmemo 40
Video 37
Optical Image Stabilization
(OIS) 25, 36
P
Half indrukken 6
L
Helderheid scherm 87
Lange sluitertijd 34
Helderheid van het gezicht
32
Lichtbron (Witbalans) 55
Instellingen
Opnamemodus
Modus Objectmarkering 33
H
I
Mijn ster
Classificeren 64
Gezichten annuleren 64
Gezichten registreren 52
Intelli-zoom 24
Knipperen 51
Het apparaat loskoppelen 82
Menuknop 14
Onvolkomenheden in het
gezicht 32
L.meting
Centr. gewogen 55
Multi 55
Spot 55
N
Panoramamodus 35
Nachtmodus 34
Pictbridge 84
Navigatieknop 14
Pictogrammen 18
Programmamodus 36
O
OIS 25
R
Onderhoud 93
Reinigen
Aanvullende informatie
113
Index
Behuizing 93
Display 93
Lens 93
Serie-opname
Reset 88
Resolutie
Foto 42
Video 42
RGB-tint
in de opnamemodus 60
in de weergavemodus 73
Rode ogen
in de opnamemodus 44
in de weergavemodus 73
Servicecenter 101
Smart Album 65
Smart Auto-modus 29
in de opnamemodus 58
in de weergavemodus 72
Snel tonen 87
Scherpstelafstand
Spraakmemo
Afspelen 70
Opnemen 40
W
Weergavemodus 63
Witbalans 55
Woordenlijst 108
Z
Zelfportret 50
Zoomen 23
Scherpstelgebied
Centrum AF 48
Meebewegende AF 48
Multi AF 48
Afspelen 69
Opnemen 37
Weergaveknop 16
Smart filter
Scènemodus 30
Vergroten 68
Volume 87
Sluitertijd 34
Smile shot 50
V
Video 89
Slimme gezichtsherkenning
51
S
Macro 46
Normaal (AF) 46
Type weergave 21
Auto Exposure Bracket (AEB)
57
Bewegingsopname 57
Continu 57
T
Zoomknop 13
Timer 43
Aanvullende informatie
114
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.