Ferm KZM1007 de handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BENZINEKETTINGZAAG 38CC
De nummers in de nu volgende tekst verwijzen naar de afbeeldingen op pag. 0 - 0.
Lees en begrijp deze handleiding vóór gebruik. Bewaar hem op een veilige plaats om later te kunnen raadplegen. Er staan
specificaties en informatie in over gebruik, starten, stoppen, onderhoud, opslag en montage die specifiek zijn voor dit apparaat.
Lees en begrijp de veiligheidsvoorschriften vóór gebruik. Bewaar ze op een veilige plaats om later te kunnen raadplegen. Ze
leggen mogelijke gevaren, inherent aan het gebruik van dit product, uit en geven aan welke maatregelen genomen moeten
worden om dit apparaat veiliger te kunnen gebruiken.
Inleiding
Dit product is ontworpen en geproduceerd met het oog op duurzaamheid en betrouwbaarheid. Lees en begrijp deze handleiding. Hij is
gemakkelijk in het gebruik en staat vol nuttige gebruikstips en veiligheidstips. Specificaties, beschrijvingen en illustraties in dit boekje geven
nauwkeurig de stand van zaken weer ten tijde van de publicatie, maar kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Illustraties kunnen extra opties en accessoires tonen, en behoeven niet de gehele standaarduitvoering te laten zien.
Reglementair gebruik
Deze motorzaag is bestemd voor occasioneel gebruik rondom de woning en in de tuin, en is bedoeld voor algemene werkzaamheden zoals
bijvoorbeeld:
Rooien
Hagen uitsnijden
Brandhout zagen
De motorzaag is niet geschikt voor commerciële doeleinden. Bij langdurige werkzaamheden kunnen door vibraties storingen van het
bloedvatenstelsel of van het zenuwstelsel in de vingers, handen en polsen ontstaan. Inslapen van de lichaamsdelen, kriebelen, steken, pijn,
huidveranderingen kunnen optreden. Bij deze symptomen wordt een medisch onderzoek aangeraden.
Inhoud
1 Gegevens van het apparaat
2. Veiligheid
3. Montagevoorschriften
4. Gebruikvoorschriften
5. Werkgedragvoorschriften
6. Onderhoud
1. GEGEVENS VAN HET APPARAAT
Technische specificaties
Overzicht van belangrijke onderdelen
Fig. 1
Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen en toebehoren gebruikt worden. Zie daartoe de onderdelenlijst.
1. Zaagketting
2. Geleiderail (zaagblad)
3. Brandstofreservoir
Cilinderinhoud motor 38 cm
3
Max. vermogen 1.4 kW
Nuttige zaaglengte 37 cm
Zaagketting (OREGON) 3/8“
Dikte aandrijfschakel 1,27 mm
Vertanding – kettingwiel 3/8“
Aantal tanden 6 st.
Kettingrem ja
Stationair toerental 2.800 - 3.300 min
-1
Max. toerental (met rail en ketting) 11.500 min
-1
Kettingsnelheid 12 m/s
Volume brandstofreservoir 0.295 l
Volume kettingoliereservoir 0.180 l
Verhouding brandstofmengsel 40:1
Gewicht 6.4 kg (brutto)
5,8 kg (netto) 5.9 kg (netto)
Brandstofverbruik ca. 1250 g/kWh
Geluidsniveau LPA 101 dB (A)
Trillingsversnelling avhw 9.68 m/s
2
Geluidsvermogenniveau LWA 113 dB (A)
Lengte – geleiderail (OREGON) 40 cm (SD)
Ferm 29
GB
D
NL
F
E
P
6. MAINTENANCE
Pannes, causes et dépannage
Avant tout entretien et nettoyage débranchez le connecteur de la bougie !
Avant toute intervention de maintenance sur la tronçonneuse :
- Coupez le moteur et laissez le refroidir,
- Débranchez le connecteur de la bougie,
- Portez des gants de protection.
Les pannes qui ne peuvent pas être solutionnées à l´aide du tableau ci-dessus doivent être réparées par un spécialiste agréé.
Affûtage de la chaîne
Fig. 9a - 9b
Si vous n´êtes pas un utilisateur expérimenté, nous vous recommandons de faire affûter la chaîne par un spécialiste agréé.
Ne travaillez jamais avec une chaîne émoussée ou abîmée .Cela entraîne un effort physique supplémentaire, de mauvaises coupes et une
usure prématurée de la chaîne.
Pour affûter la chaîne, utilisez des outils d´affûtage appropriés :
Lime ronde Ø =4,0 mm,
Guide de lime
Calibre de chaîne.
Ces outils peuvent être achetés dans n’importe quel magasin spécialisé.
Si la chaîne est bien affûtée, les sciures ont une forme bien définie. Si les sciures ont une texture farineuse, il faut réaffûter la
chaîne.
Toutes les dents doivent avoir la même longueur. Des dents de longueurs différentes provoquent une course irrégulière de la
chaîne et peuvent entraîner sa rupture.
La longueur minimale des dents doit être de 4 mm. Si les dents sont plus courtes, remplacez la chaîne.
Il faut absolument respecter les angles de positionnement des dents.
Problème Cause Remède
Le moteur ne démarre pas. Pas d´essence Remplissez le réservoir.
Procédure de démarrage incorrecte Suivez les instructions de démarrage.
Bougie d´allumage encrassée Vérifiez/remplacez la bougie
Filtre à air obstrué Nettoyez le filtre à air
Filtre à carburant obstrué Vérifiez/remplacez le filtre à carburant
Puissance insuffisante du moteur. A-coups Mauvaise position du bouton de réglage de
l’étrangleur
Positionnez le bouton de réglage de
l’étrangleur dans la bonne position.
Filtre à air obstrué Nettoyez le filtre à air
Pare-étincelle sale. Vérifiez/remplacez le pare-étincelle
Mauvais réglage du carburateur Vérifiez le réglage du carburateur –>
spécialiste agréé
Bougie d´allumage encrassée/défectueuse Vérifiez/remplacez la bougie
Fumées excessives Mauvais mélange de carburant Vidangez le réservoir et remplissez-le avec le
carburant approprié
Mauvais réglage du carburateur Vérifiez le réglage du carburateur –>
spécialiste agréé
La chaîne ne se lubrifie pas Réservoir à huile vide Vérifiez le niveau d´huile/remplissez le
réservoir
Guide-chaîne sale Nettoyez les orifices/flexibles de lubrification
de
48 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
L´abattage ne peut avoir lieu que s’il existe un chemin d’évacuation possible autour de l’arbre à abattre.
Le chemin d’évacuation doit conduire à 45° de biais, vers l’arrière.
Les éléments qui suivent sont déterminants concernant le sens de la chute de l’arbre :
Inclinaison naturelle de l´arbre,
Hauteur de l´arbre,
Grande quantité des branches,
Enracinement dans une surface plate ou inclinée (pente),
Forme asymétrique, détérioration du bois,
Orientation et vitesse du vent,
Neige sur les branches.
N´abattez jamais un arbre quand il y a du vent !
Abattage
Fig. 8
L´abattage s´effectue en deux opérations de coupes principales : deux entailles de direction et un trait d’abattage.
Pour le trait d’abbatage, la griffe d’appui doit toucher l’arbre à couper.
Le trait d’abattage (C) doit être effectué dans le sens de chute voulu (E) aussi près du sol que possible.
Effectuez d’abord l’entaille de direction (C) en biais en partant du haut puis à l’horizontale.
Effectuez le trait d’abattage (D) à l’horizontale à l’opposé de l’entaille de direction. L’entaille doit être faite environ 3 à 5 cm au dessus de
l’entaille de direction horizontale.
Il doit y avoir une charnière (F) entre l´entaille de direction et le trait d’abattage, dont la largeur doit correspondre à environ 1/10 du
diamètre du tronc.
Si l´arbre commence à chuter pendant l´abattage, enlevez immédiatement la tronçonneuse de l’entaille et quittez la zone de travail par le
chemin d’évacuation. Faites attention aux chutes de branches.
Si l´arbre reste debout, faites le tomber à l´aide de coins d’abattage placés dans le trait d’abattage. Faites attention aux chutes de
branches.
Ébranchage
Pour procéder à l’ébranchage, penchez la tronçonneuse contre le tronc de l´arbre.
Ne coupez jamais avec l’extrémité du guide-chaîne. Risque de rebonds !
Attention aux branches qui touchent des fils sous tension !
Ne coupez pas les branches suspendues sous lesquelles vous vous trouvez.
Ne coupez jamais les branches en vous tenant sur le tronc.
Les coupes sur la longueur et les coupes rapprochées ne doivent être réalisées que par du personnel compétent
Tronçonnage
Utilisez toujours un support sûr (chevalet de sciage).
Ne maintenez pas le bois avec vos jambes. Ne laissez personne tenir le bois pour vous.
Le tronçon doit être correctement maintenu.
Pour votre propre sécurité, assurez-vous qu’aucune partie de votre corps ne se trouve dans le rayon de manoeuvre de la chaîne.
Ferm 47
GB
D
NL
F
E
P
4. Beugelgreep
5. Primer (membraanpomp voor koude start)
6. Afdekking - luchtfilter
7. Startgreep
8. Choke
9. Stopschakelaar (ontsteking: IN / UIT)
10. Gashendelblokkering
11. Kettingbescherming
12. Kettingoliereservoir
13. Afdekking - startinrichting
14. Kettingspanschroef
15. Bedrijfsvergrendeling
16. Handbeschermer (ontgrendeling voor kettingrem)
17. Aanslag
18. Bevestigingsmoeren - geleiderail
19. Kettingvanger
20. Geluiddemper
21. Afdekking - geluiddemper
22. Bougie
23. Gashendel
24. Achterste handgreep
2. VEILIGHEID
Betekenis van de pictogrammen aangebracht op het product
Handleiding voor gebruik van de machine lezen
Conform de Europese toepasselijke standaards op het gebied van veiligheid
Dit pictogram vergezeld van de woorden Waarschuwing! en Gevaar! vestigt uw aandacht op een handeling of een situatie die
kan leiden tot ernstige verwondingen voor de gebruiker en de omstanders.
Zorg dat geen vlammen of vonken bij de brandstof komen.
Waarschuwing! Heet oppervlak.
Waarschuwing! Vergiftigingsgevaar.
Opgelet voor terugslagen! Aanraken van het railuiteinde vermijden.
Ongeveer 20° kickbackhoek, gemeten conform ISO 9518.
De motorzaag niet met één hand vasthouden. Motorzaag met beide handen vasthouden
Houd omstanders uit de buurt. Werkzaamheden nooit uitvoeren wanneer er zich personen, met name kinderen, of huisdieren in
de directe omgeving bevinden.
Draag tijdens het gebruik een veiligheidsbril ter beveiliging tegen rondvliegende voorwerpen, en oorbeschermers zoals een
geluiddichte helm, ter bescherming van het gehoor. Werkt u op een plek waar voorwerpen kunnen vallen, draag dan ook een
veiligheidshelm.
Draag handschoenen om uw handen te beschermen.
Draag veiligheidsschoeisel.
Geluidsniveau LWAvolgens richtlijn 2000/14/EC
30 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
Veiligheidsinstructies
De gebruiksaanwijzing zorgvuldig doorlezen. Leer het correcte gebruik van het toestel kennen. De gebruiksaanwijzing bewaren voor later
gebruik en volgende eigenaars. Veiligheidsinstructies en waarschuwingen op het toestel in acht nemen.
Bediening
Jongeren onder 18 jaar en personen die de gebruiksaanwijzing niet kennen, mogen het toestel niet gebruiken. Dat geldt niet voor
leerjongens boven 16 jaar onder toezicht. Personen onder invloed van alcohol, drugs of geneesmiddelen en personen die de
gebruiksaanwijzing niet kennen, mogen het toestel niet gebruiken.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Om verwondingen aan hoofd en ledematen en ook gehoorschade te voorkomen, moet reglementaire kledij en veiligheidsuitrusting
gedragen worden. De kledij moet doelmatig (nauw aansluitend) zijn en mag tijdens het werk niet hinderen. Bij lang haar moet een haarnetje
gedragen worden.
De persoonlijke veiligheidsuitrusting omvat:
een veiligheidshelm
een gehoorbescherming (bijv. oordoppen)
een veiligheidsbril of gezichtsbescherming van de veiligheidshelm
een veiligheidsbroek met zaagbescherming
werkhandschoenen met een goede grip
veiligheidsschoenen met een goed profiel en stalen neus.
Werkgebied
In het werkgebied van de zaag mogen zich geen andere personen bevinden. Let op kinderen en dieren. De gebruiker is verantwoordelijk
voor ongevallen met andere personen of hun eigendom. Het werkgebied vrijhouden van zaagresten en andere voorwerpen – struikelgevaar.
Gebruik
Toestel pas in werking stellen als de montage volledig uitgevoerd werd.
Voor het gebruik van het toestel altijd een visuele controle uitvoeren. Het toestel moet zich in een veilige bedrijfstoestand bevinden.
Beschadigde of versleten onderdelen moeten onmiddellijk vervangen worden.
Het toestel uitsluitend gebruiken in de door de fabrikant voorgeschreven, technische toestand.
Veiligheids- resp. beschermingsinrichtingen van het toestel niet buiten werking stellen.
Altijd letten op een veilige stand.
Voor het begin van de werkzaamheden het te zagen materiaal op vreemde voorwerpen controleren om kickbacks (terugslagen) te
voorkomen.
De motorzaag tijdens het werk altijd met beide handen vasthouden – rechterhand aan de achterste handgreep, linkerhand aan de
beugelgreep.
De motorzaag niet boven schouderhoogte gebruiken aangezien op die manier geen veilige bediening meer mogelijk is.
De handgrepen moeten schoon, droog en vrij van olie en brandstofmengsel zijn.
Nooit de motorzaag met een draaiende zaagketting dragen en transporteren.
Bij het transport en de verandering van locatie de motor uitschakelen en de kettingbescherming aanbrengen.
De motorzaag alleen aan de beugelgreep dragen – het zaagblad is daarbij naar achteren gericht.
Bij alle instandhoudingswerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het vervangen van de zaagketting, alsook bij het verwijderen van het
toestel de motor uitschakelen.
Bij ongebruikte motorzagen altijd een kettingbescherming aanbrengen.
Voor het vellen en snoeien van bomen is veel ervaring vereist – zulke werkzaamheden alleen uitvoeren onder toezicht van
geschoold vakpersoneel.
Arbeidstijden
Bij het gebruik in woongebieden de nationaal en lokaal toegelaten arbeidstijden overeenkomstig de voorschriften inzake geluidshinder in
acht nemen. Het toestel uitsluitend gebruiken bij daglicht of met een goede verlichting.
Brandstof/zaagkettingolie
Brandstof en zaagkettingolie alleen in daarvoor toegelaten en gekenmerkte reservoirs transporteren en bewaren.
Benzine is in hoge mate ontvlambaar.
Alleen in open lucht tanken. Tijdens het vullen niet roken!
Terwijl de motor draait of bij een hete machine mag de tanksluiting niet geopend worden en mag geen benzine bijgevuld worden.
Voor het vullen een trechter of een vulbuis gebruiken zodat geen brandstof of kettingolie op de motor, de behuizing of in de grondterecht
kan komen.
Indien benzine overgelopen is, mag de motor niet gestart worden.
Het toestel reinigen en elke ontstekingspoging staken tot de benzinedampen verdwenen zijn.
Voor het starten van de motorzaag een andere plaats innemen (min. 3 meter verwijderd van de tankplaats).
Ferm 31
GB
D
NL
F
E
P
Appuyez et maintenez enfoncé l’accélérateur (2).
Appuyez à fond sur la gâchette de verrouillage (1).
Relâchez ensuite l’accélérateur (2) puis la gâchette de verrouillage (1). L’accélérateur et la gâchette de verrouillage sont à présent
bloqués.
Bien positionné, posez la tronçonneuse au sol de façon que le guide-chaîne ne rencontre aucun obstacle.
Introduisez la pointe de votre pied droit dans la poignée arrière de la tronçonneuse.
Tirez sur le câble de démarrage rapidement 4 fois de suite.
Surveillez le mouvement de la chaîne.
Positionnez le bouton de réglage de l’étrangleur sur "HALF".
Tirez sur le câble de démarrage rapidement jusqu’à ce que le moteur démarre.
Laissez tourner le moteur pendant environ 10 secondes pour le réchauffer puis relâchez l’accélérateur (1) pour faire revenir le moteur au
ralenti.
Positionnez le bouton de réglage de l’étrangleur en position "RUN".
Démarrage à chaud
Fig. 5d, 5e, 5h
Placez l’interrupteur rouge de mise en marche/arrêt sur "I".
Positionnez le bouton de réglage de l’étrangleur sur "HALF".
Appuyez sur la poire d'amorçage (1) 10 fois de suite à 2 secondes d´intervalle.
Appuyez et maintenez enfoncée la gâchette de verrouillage (1).
Appuyez et maintenez enfoncé l’accélérateur (2).
Appuyez à fond sur la gâchette de verrouillage (1).
Relâchez ensuite l’accélérateur (2) puis la gâchette de verrouillage (1). L’accélérateur et la gâchette de verrouillage sont à présent
bloqués.
Bien positionné, posez la tronçonneuse au sol de façon que le guide-chaîne ne rencontre aucun obstacle.
Introduisez la pointe de votre pied droit dans la poignée arrière de la tronçonneuse.
Tirez sur le câble de démarrage rapidement 4 fois de suite. Surveillez le mouvement de la chaîne.
Placez le bouton de réglage de l’étrangleur en position "RUN" .
Appuyez sur l’accélérateur (1) puis relâchez le pour faire revenir le moteur au ralenti.
Arrêter le moteur
Placez l'interrupteur rouge de mise en marche/arrêt sur "STOP".
Test de fonctionnement du frein de chaîne
Fig. 6
Testez régulièrement le frein de chaîne pour contrôler son fonctionnement.
Placez la tronçonneuse sur un sol ferme et plat et démarrez le moteur.
Attrapez la poignée arrière avec votre main droite et maintenez fermement la poignée avant avec votre main gauche.
Laissez tourner le moteur à un régime moyen.
Appuyez le levier de frein de chaîne (1) vers l´avant. La chaîne doit immédiatement s’arrêter.
Passez le moteur au ralenti et désenclenchez le frein de chaîne.
Si la chaîne ne s´arrête pas immédiatement, coupez le moteur et emmenez votre machine dans le centre de réparation agréé le
plus proche. N’utilisez plus la tronçonneuse.
5. INSTUCTIONS D’UTILISATION
Les travaux d´abattage exigent une grande expérience. Les travaux d’abattage et d’ébranchage ne peuvent être réalisés que
par des personnes formées.
Des stages de formation sur la manipulation de tronçonneuses et les travaux d’abattage sont régulièrement organisés par les
associations professionnelles locales.
Règles générales en matière d’abattage
Fig. 7
Personne (être humains ou animaux) ne doit se trouver dans la zone d’abattage.
La distance de sécurité à respecter est de deux fois et demie la longueur de l’arbre à abattre.
Ne coupez jamais en utilisant l’extrémité du guide-chaîne. Risque de rebonds !
Le sens de la chute est déterminé par l’entaille de direction.
46 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
Tableau mélange carburant
Essence Huile moteur deux temps , Ratio de 40 pour 1
1 litre (1000 cm
3
) 0,025 l (25 cm
3
)
3 litres (3000 cm
3
) 0,075 l (75 cm
3
)
5 litres (5000 cm
3
) 0,125 l (125 cm
3
)
Procédure de mélange:
40 mesures d'essence pour 1 mesure de lubrifiant
1ml = 1cm
3
Préparation du mélange de carburant
Mélangez toujours l´essence et l´huile pour moteur deux temps dans un récipient prévu à cet effet.
Mélangez la totalité de l´huile avec la moitié de la quantité d´essence.
Ajoutez ensuite le reste d´essence et mélangez bien le tout
Secouez bien le mélange avant de faire le plein de la tronçonneuse.
Stockage des carburants
La durée de stockage des carburants est limitée car les carburants et les mélanges sont sujets au vieillissement. Un mélange trop vieux peut
provoquer des problèmes de démarrage. Ne préparez le mélange que pour votre consommation prévue en quatre semaines.
Huile de lubrification de chaîne
Pour que la chaîne soit bien lubrifiée, le réservoir doit contenir une quantité suffisante d´huile.
Lorsque vous faites le plein de carburant, pensez à renouveler l’huile de chaîne également.
Pour lubrifier la chaîne et le guide-chaîne, n’utilisez que de l’huile haut de gamme écologique et biodégradable ou une huile minérale pour
chaînes (ISO VG 100).
Pour lubrifier la chaîne et le guide-chaîne, n’utilisez que de l’huile haut de gamme écologique et biodégradable ou une huile
minérale pour chaînes (ISO VG 100).
Comment éviter ce problème:
Vidangez le réservoir d´huile de la tronçonneuse.
Remplissez le réservoir d´un peu d´huile moteur.
Mettez la tronçonneuse en marche et laissez la tourner un petit moment pour nettoyer les flexibles et la pompe à huile.
Avant de réutiliser la tronçonneuse, remplissez le réservoir d´huile de lubrification.
4. INSTRUCTIONS D’EMPLOI
Démarrage du moteur
Avant de démarrer la tronçonneuse assurez-vous d’avoir désenclenché le frein de chaîne. Le carter de protection doit être tiré
vers la poignée avant.
Position du bouton de réglage de l’étrangleur:
A= RUN [MARCHE]
B = HALF [PARTIEL] démarrage à chaud
C = CHOKE [ETRANGLEUR] démarrage à froid
Démarrage à froid
Fig. 5a - 5i
Placez l'interrupteur rouge de mise en marche/arrêt sur "I".
Placez le bouton de réglage de l’étrangleur en position “CHOKE”.
Enfoncez la poire d’amorçage (11/1) 10 fois de suite à 2 secondes d´intervalle.
Appuyez et maintenez enfoncée la gâchette de verrouillage (1).
Ferm 45
GB
D
NL
F
E
P
De uitlaat en de machinedelen eromheen kunnen heel heet worden – Verbrandingsgevaar.
De verbrandingsmotor nooit in gesloten ruimten laten draaien – Vergiftigingsgevaar
Om veiligheidsredenen moeten de benzinetank en de tanksluiting bij beschadiging vervangen worden.
Zaagkettingolie
Voor de smering van de zaagketting en de geleiderail alleen milieuvriendelijke, biologisch afbreekbare kwalitatieve zaagkettingolie resp.
zaagkettingfixeerolie op basis van minerale olie (ISO VG 100) gebruiken.
Geen oude olie gebruiken! Oude olie bezit niet de vereiste smeereigenschappen en is uiterst milieuonvriendelijk.
Gevaar door terugslag (kick-back)
Bij het werken met de kettingzaag kunnen gevaarlijke terugslagen optreden.
Die terugslagen ontstaan als het bovenste deel van het uiteinde van de geleiderail in aanraking komt met hout of andere vaste voorwerpen.
De motorzaag wordt daarbij ongecontroleerd en met een hoge snelheid in de richting van de zaaggebruiker geslingerd en kan ernstige
verwondingen veroorzaken.
Gevaar door terugslag (kick-back). Een terugslag kan dodelijke verwondingen veroorzaken.
Voor de vermijding van kick-backs moeten de volgende punten in acht genomen worden:
De motorzaag stevig met beide handen en met een veilige grip vasthouden.
Het zagen starten met een draaiende zaagketting – alleen met vol gas zagen.
Niet zagen met het uiteinde van de geleiderail.
Het uiteinde van de geleiderail altijd in het oog houden.
De motorzaag nooit met gestrekte armen gebruiken.
Niet zagen als men op een ladder staat of boven schouderhoogte moet werken.
Opgelet bij het voortzetten van begonnen zaagsneden.
Bij het werken niet te ver voorover buigen.
Nooit verschillende takken ineens doorzagen.
Alleen werken met een juist geslepen en aangespannen zaagketting.
De motorzaag alleen met een draaiende zaagketting uit de snede nemen.
3.MONTAGEVOORSCHRIFTEN
Het verpakkingsmateriaal is gemaakt van recyclebaar materiaal en moet volgens de voorschriften verwijderd worden.
Montage geleiderail
Fig. 2a - 2c
Kettingrem ontgrendelen. Handbeschermer (1) in de pijlrichting naar de beugelgreep trekken.
Bevestigingsmoeren (2) en schroeven (3) van de geluiddemperafdekking los schroeven en de afdekking wegnemen.
Kettingspanschroef (1) naar links tot de aanslag draaien. De spanhaak (2) bevindt zich nu aan het einde van de aanslag, in de richting
van het kettingtandwiel.
Geleiderail op beide geleidebouten (1) zetten en zo ver in de richting van het kettingtandwiel schuiven tot de spanhaak (2) in het gat (2)
van de geleiderail past.
Montage zaagketting
Fig. 2a - 2b, 3a - 3b
Voor alle werkzaamheden aan de geleiderail en de zaagketting:
Motor uitschakelen
Bougiestekker los trekken
Veiligheidshandschoenen dragen.
Looprichting van de zaagketting in acht nemen.
De snijkanten van de zaagtanden op de bovenkant van de geleiderail wijzen naar voren naar het railuiteinde.
Zaagketting op het kettingtandwiel (1) (achter de koppeling (53)) en in de gleuf van de geleiderail leggen.
Zaagketting rond het stuurspoor van de geleiderail leiden en de zaagketting daarbij lichtjes in de pijlrichting trekken.
Zaagketting boven de kettingvanger (2) leiden. De zaagketting hangt aan de onderkant van de geleiderail een beetje door.
Kettingspanschroef (1) een beetje aandraaien (naar rechts draaien), tot de zaagketting tegen de onderkant van de geleiderail ligt.
32 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
Bij het aanspannen van de kettingspanschroef erop letten dat de spanhaak /2) niet uit het boorgat van de geleiderail glijdt.
Geluiddemperafdekking monteren. Schroeven (3) en moeren (2) handvast aandraaien.
Zaagketting aanspannen
Fig. 2a
De zaagketting ter controle met de hand een beetje doortrekken zodat ze juist op het kettingtandwiel en in de geleiderail ligt.
Geleiderail aan het stuurspoor optillen en kettingspanschroef naar rechts draaien tot de zaagketting tegen de onderkant van de rail ligt.
Bevestigingsmoeren (1/2) vast aandraaien.
De zaagketting is juist aangespannen als ze in het midden van de geleiderail ongeveer 3 – 4 mm opgetild en met de hand licht doorgetrokken
kan worden.
Controle van de kettingspanning
Kettingspanning vaak controleren aangezien nieuwe zaagkettingen langer worden. In koude toestand moet de zaagketting tegen de
onderkant van de geleiderail liggen, maar ze moet met de hand doorgetrokken kunnen worden. Bij bedrijfstemperatuur wordt de zaagketting
langer en hangt ze door.
De aandrijfschakels van de zaagketting mogen niet uit de gleuf aan de onderkant van de geleiderail komen – de zaagketting zou
kunnen losspringen. Zaagketting naspannen.
Geleiderail
Ter voorkoming van een éénzijdige slijtage van de geleiderail moet deze bij elke kettingvervanging gedraaid worden.
Kettingrem
Fig. 4a - 4b
De kettingzaag heeft een handmatige kettingrem die bijvoorbeeld bij een terugslag (kickback) via de handbeschermer geactiveerd wordt.
Bij activering van de kettingrem wordt de zaagketting plotseling gestopt.
De kettingrem heeft als doel bij een eventuele terugslag verwondingen te verhinderen resp. te verminderen. Hij kan echter geen
gepaste bescherming bieden bij een nalatige omgang met de machine.
Iedere keer voordat u de machine gaat gebruiken, de functie van de kettingrem controleren.
Functionele controle van de kettingrem bij een uitgeschakelde motor
Handbeschermer in de pijlrichting naar de beugelgreep trekken. De kettingrem is uitgeschakeld. De zaagketting kan met de hand
doorgetrokken worden.
Handbeschermer in pijlrichting naar voren duwen.
De kettingrem is ingeschakeld. De zaagketting mag niet doorgetrokken kunnen worden.
Functionele controle van de kettingrem bij een ingeschakelde motor
Iedere keer voordat u de machine gaat gebruiken, moet bij draaiende motor een functionele controle uitgevoerd worden.
Handbeschermer naar voren duwen (zaagketting is geblokkeerd).
Motor starten en kort (max. 3 seconden) vol gas geven. De zaagketting mag niet meelopen.
De motorzaag niet met geactiveerde (geblokkeerde) kettingrem gebruiken, aangezien dat in korte tijd tot aanzienlijke schade
kan leiden.
Brandstof
Brandstofmengsel
De motorzaag is uitgerust met een tweetaktmotor en wordt aangedreven met een mengsel van brandstof en tweetaktmotorolie. De
mengverhouding is 40:1
Benzine:
loodvrije normale benzine (min. 90 ROZ)
Tweetaktmotorolie :
tweetaktmotorolie van hoge kwaliteit
Ferm 33
GB
D
NL
F
E
P
Faites attention en tendant la chaîne à ce que le tenon de tension (2) ne sorte pas de l’orifice du guide-chaîne.
Réinstallez le carter du pot d’échappement. Ne serrez pas les vis (3) et les écrous (2) trop fort.
Réglage de la tension de la chaîne
Fig. 2a
Tournez manuellement la chaîne pour vérifier qu’elle soit bien positionnée sur le pignon de chaîne et sur le guide-chaîne.
Soulevez le guide-chaîne au niveau du pignon de renvoi et tournez la vis de réglage dans le sens de aiguilles d’une montre jusqu´à ce
que la chaîne borde la partie inférieure du guide-chaîne.
Après avoir effectué le réglage, serrez correctement les écrous de blocage (2).
La chaîne est correctement tendue si on peut la soulever de 3 à 4 mm au milieu du guide-chaîne et si elle est facile à tourner à la main (avec
des gants !)
Vérification de la tension de la chaîne
Vérifiez souvent la tension de la chaîne car les chaînes neuves ont tendance à se détendre en cours d’utilisation.
Afroid, la chaîne doit toucher le bord inférieur du guide-chaîne mais vous devez pouvoir la faire tourner facilement à la main.
Atempérature de fonctionnement la chaîne se détend et elle est lâche.
De aandrijfschakels van de zaagketting mogen niet uit de gleuf aan de onderkant van de geleiderail komen – de zaagketting zou
kunnen losspringen. Zaagketting naspannen.
Guide-chaîne
Pour éviter l´usure unilatérale du guide-chaîne, retournez-le à chaque remplacement de chaîne.
Frein de chaîne
Fig. 2a - 2c
La tronçonneuse est équipée d´un frein manuel qui réduit les risques de blessures par rebonds. Le frein est enclenché en appuyant sur le
levier de frein. Si vous actionnez le frein, le mouvement de la chaîne est arrêté brutalement.
Le frein de chaîne a pour objectif de réduire les risques de blessure par rebonds. Cependant, il ne peut représenter un moyen de
protection suffisant si la tronçonneuse est utilisée de façon imprudente.
Testez toujours le frein de chaîne avant d’utiliser la machine et régulièrement au cours de son utilisation.
Test mécanique du frein de chaîne, moteur éteint
Le frein de chaîne est DESENCLENCHE (la chaîne peut tourner) quand le LEVIER DE FREIN EST VERROUILLE EN ARRIERE sur la
poignée avant
Le frein de chaîne est ENCLENCHE (la chaîne est bloquée) quand le levier de frain est positionné vers l’avant. Vous ne pouvez pas faire
tourner la chaîne.
Test du frein de chaîne, moteur en marche
Avant de démarrer toute intervention, testez le fonctionnement du frein quand le moteur est en marche.
Poussez le carter de protection de main vers l’avant (la chaîne est bloquée).
Démarrez le moteur et accélérez à fond un moment (max. 3 secondes). La chaîne ne doit pas tourner.
N’utilisez pas la tronçonneuse quand le frein est enclenché (bloqué), cela peut entraîner une détérioration rapide et grave de la
machine.
Carburant
Mélange carburant
La tronçonneuse est équipée d´un moteur deux temps qui fonctionne avec un mélange spécial de carburant et d´huile moteur 2 temps à un
ratio de 40 pour 1 pour de meilleurs résultats
Essence :
Essence sans plomb normale (indice d´octane minimal 90)
Huile pour moteurs deux temps :
Huile haut de gamme pour moteur deux temps
44 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
Le pot d´échappement ainsi que les pièces qui l’entourent peuvent devenir brûlants – risque de brûlure !
Ne faites jamais fonctionner le moteur à combustion interne dans des locaux fermés- risque d´intoxication !
Pour des raisons de sécurité, remplacez le réservoir ou le bouchon de réservoir s’ils sont abîmés.
Huile de lubrification de chaîne
Pour lubrifier la tronçonneuse et le guide-chaîne, n’utilisez que de l´huile écologique biodégradable pour tronçonneuse ou, éventuellement,
une huile minérale pour tronçonneuse (ISO VG 100).
N´utilisez jamais d´huile usagée ! L´huile usagée ne lubrifie pas suffisamment et elle nuit à l´environnement.
Risque de rebond
En utilisant la tronçonneuse vous pouvez être sujets à un phénomène de rebond. Le rebond peut être provoqué quand l’extrémité du guide-
chaîne heurte le bois ou tout autre élément dur. Dans ces cas là, la tronçonneuse devient incontrôlable et elle est rebondit violemment en
direction de l’utilisateur, ce qui peut provoquer de très graves blessures.
Risque de rebond !. Le rebond peut provoquer des blessures mortelles.
Pour éviter le phénomène de rebond respectez les instructions suivantes :
Maintenez la tronçonneuse fermement à deux mains.
Ne commencez à tronçonner que lorsque la machine est en marche – tronçonnez toujours à plein régime.
Ne tronçonnez jamais en utilisant l’extrémité du guide-chaîne.
Surveillez toujours l’extrémité du guide-chaîne.
Ne manipulez jamais la tronçonneuse avec les bras tendus.
Ne tronçonnez jamais sur une échelle ou au-dessus du niveau des épaules.
Faîtes attention lorsque vous continuez à approfondir une entaille entamée.
Ne vous penchez pas trop en avant.
Ne tronçonnez jamais plusieurs branches à la fois.
Utilisez toujours une tronçonneuse bien affûtée et dont la chaîne est bien tendue.
Ne retirez la tronçonneuse de l’entaille que lorsque elle est encore en marche.
3. INSTRUCTIONS DE MONTAGE
L´emballage est composé de matériaux recyclables. Débarrassez-vous des déchets d´emballage conformément à la
réglementation.
Montage du guide-chaîne
Fig. 2a - 2c
Relâchez le frein de chaîne. Tirez le levier de frein (1) vers la poignée avant.
Dévissez les écrous de blocage (2) et les vis (3) du carter du pot d’échappement et retirez le.
À l’aide d’un tournevis, tournez la vis de réglage (1) dans le sens inverse des aiguilles d’une montre jusqu’à ce que le tenon (2) (patte de
protection) arrive en fin de course à travers le tambour d'embrayage et le pignon de chaîne.
Installez l’extrémité fendue du guide-chaîne sur les deux boulons (1) et poussez le guide-chaîne pour que le tenon de réglage
apparaisse dans l’orifice inférieur (2) du guide-chaîne (2) .
Montage de la chaîne
Fig. 2a - 2b, 3a - 3b
Avant tous travaux de montage ou d´entretien sur le guide-chaîne et la chaîne :
- Coupez le moteur,
- Débranchez le connecteur de la bougie,
- Portez des gants de protection.
- Surveillez le sens de mouvement de la chaîne.
- Les bords tranchants des dents en partie supérieure du guide-chaîne sont orientés vers l´avant (l’extrémité du guide-chaîne).
Glissez la chaîne sur le pignon de chaîne (1) (derrière l´embrayage) (3) et dans la rainure du guide-chaîne.
Guidez la chaîne autour du pignon de retour en étoile, tout en la tirant légèrement dans la direction de la flèche
Guidez la chaîne sur l’attrape-chaîne (2). La chaîne doit pendre légèrement dans le bas du guide-chaîne.
Serrez la vis de réglage de tension de la chaîne (1) jusqu’à ce que la chaîne borde la partie inférieure du guide-chaîne.
Ferm 43
GB
D
NL
F
E
P
Tabel brandstofmengsel
Benzine Tweetaktmotorolie Verhouding 40:1
1 liter (1000 cm
3
) 0,025 l (25 cm
3
)
3 liter (3000 cm
3
) 0,075 l (75 cm
3
)
5 liter (5000 cm
3
) 0,125 l (125 cm
3
)
Mengprocedure:
40 delen benzine op 1 deel olie
1ml = 1cm
3
Brandstofmengsel maken
Benzine en tweetaktmotorolie alleen mengen in daartoe toegelaten reservoirs.
De volledige voorziene oliehoeveelheid vooraf mengen met de halve hoeveelheid benzine.
Vervolgens de resterende hoeveelheid benzine toevoegen en alles goed mengen.
Voor het vullen in de motorzaag het mengsel goed schudden.
Opslag van brandstof
Brandstoffen zijn beperkt houdbaar. Brandstoffen en brandstofmengsels verouderen. Oud brandstofmengsel kan leiden tot startproblemen.
Niet méér brandstofmengsel maken dan binnen vier maanden opgebruikt kan worden.
Zaagkettingolie
Om de zaagketting voldoende te smeren, moet altijd voldoende zaagkettingolie in de tank voorhanden zijn.
Bij elke tankvulling met brandstofmengsel de zaagkettingolie navullen.
Voor de smering van de zaagketting en de geleidingsrail alleen milieuvriendelijke, biologisch afbreekbare kwalitatieve zaagkettingolie resp.
zaagkettingfixeerolie op basis van minerale olie (ISO VG 100) gebruiken.
Wanneer het apparaat langere tijd niet gebruikt wordt, heeft zaagkettingolie de neiging vast te kleven. Er kan schade ontstaan
aan de oliepomp of de oliegeleidende componenten.
Om dit te voorkomen:
Zaagkettingolie uit het oliereservoir van de motorzaag verwijderen.
Het reservoir met een beetje motorolie vullen.
De motorzaag daarmee gedurende enige tijd gebruiken, om olieleidingen en oliepomp door te spoelen.
Bij hernieuwde ingebruikname gewoon weer met zaagkettingolie vullen.
4. GEBRUIKVOORSCHRIFTEN
Motor starten
Voor elke start van de motorzaag altijd de kettingrem loszetten. Handbeschermer naar de beugelgreep trekken.
Choke – posities:
A= operationeel
B = warme start (HALF)
C = koude start (CHOKE)
Koude start
Fig. 5a - 5i
1. Rode stopschakelaar op "I" zetten.
2. CHOKE op koude start “CHOKE”zetten.
3. Knop (1) van de primer 10 keer indrukken, met een interval van ongeveer 2 seconden.
4. Gashendelvergrendeling (1) indrukken en ingedrukt houden.
5. Gashendel (2) indrukken en ingedrukt houden.
34 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
6. Gashendelvergrendeling (1) nu volledig naar omlaag duwen.
7. Eerst de gashendel (2) en dan de gashendelvergrendeling (12/1) loslaten. Gashendel en gashendelvergrendeling zijn vergrendeld.
8. Veilige positie innemen en motorzaag zodanig op de grond plaatsen dat het zaagblad vrij staat.
9. Rechter voetuiteinde in de achterste handgreep plaatsen.
10. Startkabel 4 keer vlug uittrekken. Let op de draaiende ketting.
11. CHOKE op "HALF" zetten.
12. Startkabel vlug uittrekken, tot de motor start.
13. Motor ongeveer 10 seconden laten warmlopen, dan de gashendel (1) indrukken en loslaten. De motor draait stationair.
14. CHOKE op "OPERATIONEEL" zetten.
Warme start
Fig. 5d, 5e, 5h
1. Rode stopschakelaar op "I" zetten.
2. CHOKE op "HALF" zetten.
3. Knop (1) van de primer 10 keer indrukken, met een interval van ongeveer 2 seconden.
4. Gashendelvergrendeling (1) indrukken en ingedrukt houden.
5. Gashendel (2) indrukken en ingedrukt houden.
6. Gashendelvergrendeling (1) nu volledig naar omlaag duwen.
7. Eerst de gashendel (2) en dan de gashendelvergrendeling (1) loslaten. Gashendel en gashendelvergrendeling zijn vergrendeld.
8. Veilige positie innemen en motorzaag zodanig op de grond plaatsen dat het zaagblad vrij staat.
9. Rechter voetuiteinde in de achterste handgreep plaatsen.
10. Startkabel vlug uittrekken, tot de motor start.
11. CHOKE op "OPERATIONEEL" zetten.
12. Gashendel (11) indrukken en loslaten. De motor draait stationair.
Motor uitschakelen
Rode stopschakelaar op "STOP" zetten.
Kettingrem controleren
Fig. 6
Iedere keer voordat u de machine gaat gebruiken, de functie van de kettingrem controleren.
De motorzaag op de grond plaatsen en starten.
De motorzaag veilig en vast aan de beugelgreep en de handgreep vasthouden.
Motor met een gemiddeld toerental laten lopen.
Met de handrug de handbeschermer (1) naar voren duwen. De zaagketting moet onmiddellijk tot stilstand komen.
Motor onmiddellijk stationair laten draaien en kettingrem ontgrendelen.
Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt, mag de motorzaag niet gebruikt worden. De motorzaag door een
servicebedrijf laten controleren.
5. WERKGEDRAGVOORSCHRIFTEN
Bomen vellen vereist heel veel ervaring. Vel- en snoeiwerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden door personen die
daarvoor geschoold en opgeleid zijn.
Cursussen over de omgang met motorzagen en het vellen van bomen worden regelmatig aangeboden door de
landbouwverenigingen.
Techniek bij het vellen van bomen
Fig. 7
Op het terrein mogen zich geen andere personen en dieren bevinden. De veiligheidsafstand tussen de te vellen bomen moet minimum 2
1/2
boomlengten bedragen.
Niet zagen met het uiteinde van de geleiderail. Terugslaggevaar.
Bij grotere bomen moeten kerfsnedes aangebracht worden. Die bepalen de valrichting van de boom.
Met het vellen mag pas begonnen worden als men zonder hindernissen de te vellen boom kan ontwijken.
De weg voor het ontwijken moet ongeveer 45° schuin naar achteren verlopen.
Ferm 35
GB
D
NL
F
E
P
Consignes de séurité
Veuillez lire attentivement le manuel d´utilisation. Familiarisez vous avec l’utilisation de la machine. Conservez le manuel d´utilisation pour
pouvoir vous y référer ultérieurement ou pour tout éventuel futur acquéreur. Respectez tous les avertissements et consignes de sécurité
mentionnés sur la machine.
Utilisateur
L’utilisation de la machine est interdite aux enfants et adolescents de moins de 16 ans ainsi qu’à toute personne qui n’a pas pris
connaissance des instructions d’utilisation, à l´exception des apprentis de plus de 16 ans sous surveillance d´une personne compétente.
La machine ne doit pas être utilisée par des personnes sous l’influence d´alcool ou de drogues ou par des personnes qui n’auraient pas pris
connaissance du manuel d´utilisation.
Équipements de protection individuelle
Il est impératif de porter les vêtements et les équipements de protection appropriés afin d’éviter toute blessure à la tête et aux extrémités et de
protéger votre capacité auditive . Les vêtements doivent être près du corps mais ne doivent en aucun cas limiter vos mouvements. Si vous
avez des cheveux longs, portez impérativement une résille de protection.
Les équipements de protection individuelle sont :
Casque de protection,
Protections auditives (casque antibruit),
Lunettes de protection ou casque à visière,
Pantalon de sécurité avec renforcement au niveau de l´entrejambe,
Gants de travail épais,
Chaussures de sécurité avec semelles antidérapantes et coque métallique.
Zone de travail
Maintenez toute personne à l´écart de la zone de travail. Surveillez les enfants et les animaux . L´utilisateur de la machine est responsable
des dommages causés à autrui et aux biens d´autrui. Dégagez régulièrement la zone de travail des chutes coupées et des objets qui s’y
trouvent – risque de trébucher !
Utilisation
La machine ne peut être utilisée qu’après son assemblage complet.
Vérifiez l’état de la machine avant chaque utilisation. Elle doit être en bon état de fonctionnement.
Remplacez sans délai toute pièce fissurée ou cassée.
N´utilisez l´appareil que si son état correspond aux prescriptions du fabricant.
Ne retirez jamais aucun dispositif de sécurité et de protection de la machine.
Maintenez toujours la machine en parfait état de fonctionnement.
Avant de commencer à travailler, éliminez tout corps étranger de l’élément à couper afin d´éviter tout risque de rebond.
Maintenez toujours la tronçonneuse fermement à deux mains, la poignée arrière avec la main droite et la poignée avant avec la main
gauche. Ne tenez jamais la machine au-dessus du niveau de vos épaules car l’utilisation devient alors risquée.
Maintenez les poignées sèches, propres, exemptes de tous résidus d´huile ou de carburant.
Ne déplacez et ne transportez la tronçonneuse quand lorsque la chaîne est arrêtée.
Quand vous transportez la tronçonneuse, assurez-vous que le moteur est coupé et que le fourreau de la chaîne est en place.
Portez toujours la tronçonneuse par la poignée arrière, le silencieux vers l’arrière, éloigné de votre corps
Coupez toujours le moteur pour les travaux d´entretien que ce soit lors du remplacement de la chaîne ou pendant le transport de la
machine
Installez toujours le fourreau de la chaîne quand vous n’utilisez pas la machine.
Les travaux d´abattage et de tronçonnage exigent une grande expérience – réalisez les avec l´assistance d´un spécialiste
qualifié !
Horaires de travail
Respectez les horaires définis par la réglementation concernant la tonte des pelouses (nuisances sonores) spécifique à chaque pays.
Utilisez toujours la machine de jour ou avec un éclairage artificiel suffisant.
Carburant/huile de lubrification de chaîne
Le carburant et l´huile de lubrification de chaîne ne doivent être transportés et conservés que dans des conteneurs appropriés et identifiés.
L´essence est une substance hautement inflammable !
Faites toujours le plein à l´extérieur. Ne fumez jamais quand vous faites le plein !
N’ouvrez jamais le bouchon du réservoir, ni n’ajoutez de carburant si le moteur tourne ou que la machine est chaude.
Remplissez toujours le réservoir à l´aide d´un entonnoir ou d´un tuyau pour éviter le déversement de carburant sur le moteur, le bouchon
ou le sol.
Si le carburant déborde, ne mettez pas le moteur en marche. La machine doit obligatoirement être nettoyée. Vous ne devez en aucun
cas mettre la machine en marche avant que les vapeurs d’essence ne se soient complètement évaporées.
Éloignez-vous d’au moins 3 mètres du lieu de remplissage avant de mettre le moteur en marche.
42 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
2. Guide-chaîne
3. Bouchon de réservoir à carburant
4. Poignée avant
5. Poire d’amorçage (Câble de démarreur)
6. Couvercle du filtre à air
7. Câble de démarrage
8. Bouton de réglage de l’étrangleur
9. Interrupteur Marche/Arrêt
10. Gâchette de verrouillage
11. Fourreau du guide-chaîne
12. Bouchon de réservoir d’huile
13. Carter du démarreur
14. Vis de réglage de la chaîne
15. Gâchette de verrouillage
16. Carter de protection de la main (levier de frein de la chaîne)
17. Griffe d’appui
18. Écrous de blocage du guide-chaîne
19. Attrape-chaîne
20. Pot d’échappement
21. Carter du pot d’échappement
22. Bougie d´allumage
23. Accélérateur
24. Poignée arrière
2. SÉCURITÉ
Signification des symboles apposés sur la machine
Lire le mode d’emploi avant d’utiliser la machine
Conformément aux normes Européennes applicables relatives à la sécurité
Ce symbole, accompagné des mots « Avertissement ! » et « Danger ! » attire votre attention sur des actions ou des conditions
pouvant entraîner de graves blessures pour l’utilisateur ou les personnes qui l’entourent.
Flammes ou étincelles interdites à proximité du carburant.
Avertissement! Surfaces brûlantes
Avertissement! Risque d´intoxication.
Danger, attention aux rebonds! Évitez de toucher l’élément à couper avec la pointe du guide-chaîne.
Angle d’environ 20°, mesuré conformément à la norme ISO 9518.
Ne tenez jamais la tronçonneuse à une seule main. Tenez la tronçonneuse à deux mains.
Eloignez toutes les personnes aux alentours. Ne travaillez jamais avec la machine si des personnes se trouvent à côté, tout
particulièrement lorsqu'il s'agit d'enfants ou d'animaux domestiques.
Achaque utilisation de la machine, vous devez porter des lunettes de sécurité pour vous protéger contre la projection d'objets, et
des protections auditives telles qu'un casque anti-bruit, afin de protéger votre ouïe. Si l'utilisateur travaille dans une zone où il y
a risque de chute d'objets, le port d'un casque de sécurité est également obligatoire.
Portez des gants pour protéger vos mains
Portez des bottes de sécurité pour vous protéger des chocs électriques.
Niveau de puissance sonore LWAconforme à la directive 2000/14/EC
Ferm 41
GB
D
NL
F
E
P
Voor de valrichting van de boom zijn de volgende factoren ook bepalend:
de natuurlijke neiging van de boom
de hoogte van de boom
een sterke takvorming
een vlak of hellend terrein
een asymmetrische groei, eventueel beschadigd hout
de windrichting en de windsnelheid
eventuele sneeuwbelasting.
Bij wind mogen geen vel-werkzaamheden uitgevoerd worden.
Vellen
Fig. 8
Er wordt met 3 zaagsneden geveld; de kerfsnedes en de velsnede.
Bij vel- en spintsneden moet de aanslag veilig tegen het te zagen hout aangebracht worden.
De valkerf (C) in de gewenste valrichting (E), zo dicht mogelijk bij de grond aanbrengen.
De valkerf (C) eerst schuin van boven en dan horizontaal zagen.
De velsnede (D) tegenover de valkerf absoluut horizontaal zagen. De hoogte van de velsnede moet ongeveer 3-5 cm hoger zijn dan de
horizontale kerfsnede.
Tussen de valkerf en de velsnede moet een breuklijst (F) blijven staan die ongeveer 1/10 van de stamdiameter bedraagt.
Indien de boom tijdens het zagen begint te vallen, de motorzaag onmiddellijk uit de snede trekken en naar de ontwijkzone gaan. Op
vallende takken en twijgen letten.
Indien de boom blijft staan, hem door het inslaan van spies in de velsnede ten val brengen. Op vallende takken en twijgen letten.
Snoeien
Bij het snoeien de motorzaag aan de stam ondersteunen.
Niet zagen met het uiteinde van de rail. Terugslaggevaar
Letten op takken die onder spanning staan.
Vrijhangende takken niet van onderen afzagen.
Bij het snoeien niet op de boomstam staan.
Insteken, langsdoorsneden en hartsnedes alleen laten uitvoeren door ervaren motorzaaggebruikers.
Verzagen van zaaghout
Altijd een veilige steun gebruiken (zaagbok).
Het hout niet met de voet vasthouden of door een andere persoon laten vasthouden.
Rondhout beveiligen tegen verdraaien.
De motorzaag zodanig leiden dat er zich geen lichaamsdeel in het verlengde zwenkbereik van de zaagketting bevindt.
36 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
6. ONDERHOUD
Storing, oorzaak, oplossing
Voor alle onderhouds- en reinigingswerkzaamheden de bougiestekker los trekken!
Bij alle onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden aan de motorzaag:
Motor uitschakelen en een beetje laten afkoelen
Bougiestekker los trekken
Veiligheidshandschoenen dragen.
Storingen die met behulp van deze tabel niet opgelost kunnen worden, mogen alleen opgelost worden door een vakkundig bedrijf
(servicebedrijf).
Zaagketting slijpen
Fig. 9a - 9b
De onervaren gebruiker van motorzagen wordt aangeraden, de zaagketting door een vakman van een servicebedrijf te laten
slijpen.
Niet met een stompe of beschadigde zaagketting werken. Sterke lichamelijke inspanning, slecht zaagresultaat en een hoge kettingslijtage
zijn de gevolgen.
Voor het slijpen van de zaagketting uitsluitend geschikt gereedschap gebruiken:
Ronde kettingvijl met Ø =4,0 mm
Vijlgeleiding
Kettingslijtage-indicator.
Dit gereedschap is in de vakhandel verkrijgbaar.
Een scherpe ketting geeft mooigevormde spanen. Als de ketting zaagsel maakt, moet deze geslepen worden.
Alle snijtanden moeten dezelfde lengte hebben. Indien de tanden een verschillende lengte hebben, veroorzaken ze een ruwe
kettingloop en zelfs kettingbreuk.
De minimumlengte van de snijtanden moet 4 mm zijn.
Daarna moet de zaagketting vervangen worden.
De hoeken aan de snijtand moeten gerespecteerd worden.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Motor start niet Geen benzine Benzine bijtanken
Verkeerd startverloop Startinstructies in acht nemen
Met roet bedekte bougie Bougie controleren / vervangen
Luchtfilter vervuild Luchtfilter reinigen
Brandstoffilter vervuild Brandstoffilter controleren / vervangen
Onvoldoende motorvermogen, onzuivere
motorloop
Verkeerde choke – positie Choke op juiste positie plaatsen
Luchtfilter vervuild Luchtfilter reinigen
Vonkbescherming vervuild Vonkbescherming controleren / vernieuwen
Verkeerde carburatorinstelling Carburatorinstelling controleren –>
servicebedrijf
Met roet bedekte / defecte bougie Bougie controleren / vervangen
Overmatige rookontwikkeling Verkeerd brandstofmengsel Brandstofreservoir leegmaken en juist
brandstofmengsel vullen
Verkeerde carburatorinstelling Carburatorinstelling controleren –>
servicebedrijf
Geen kettingsmering Oliereservoir leeg Oliereservoir controleren / zaagkettingolie
vullen
Geleiderail vervuild Olie-inlaatopening / oliegroef reinigen
Ferm 37
GB
D
NL
F
E
P
TRONÇONNEUSE ESSENCE 38CC
Les numéros du texte suivant correspondent aux illustrations des pages 0 - 0.
Lisez et assurez-vous de bien comprendre le présent manuel avant toute utilisation. Rangez-le dans un endroit sûr pour pouvoir
vous y référer ultérieurement. Il contient les caractéristiques et des informations spécifiques sur l’utilisation, le démarrage, l’arrêt,
la maintenance, le stockage et l’assemblage de ce produit.
Lisez et assurez-vous de bien comprendre les instructions de sécurité avant toute utilisation. Rangez-les dans un endroit sûr
pour pouvoir vous y référer ultérieurement. Elles expliquent les dangers possibles liés à l’utilisation de ce produit et les mesures à
prendre pour l’utiliser en toute sécurité.
Introduction
Ce produit a été conçu et fabriqué de manière lui assurer une longue durée de vie et une excellente fiabilité. Lisez et assurez-vous de bien
comprendre le présent manuel. Il est facile à utiliser et contient de nombreux conseils d’utilisation et de sécurité.
Les caractéristiques, les descriptions et les illustrations contenues dans ce document sont exactes à l’instant de sa publication, mais
peuvent être modifiées sans préavis. Les illustrations peuvent présenter des équipements et accessoires optionnels et sont peuvent ne pas
représenter tous les équipements standard.
Usage défini
La tronçonneuse est destinée à l´usage ponctuel des particuliers ou des jardiniers pour réaliser des tâches générales telles que.:
Le défrichement,
L’élagage,
La découpe de bois de chauffage.
Cette tronçonneuse n´est pas destinée à un usage professionnel (industriel). Du fait des vibrations engendrées, une utilisation prolongée de
la tronçonneuse peut entraîner des troubles circulatoires ou nerveux aux doigts, mains et articulations de la main de l’utilisateur. Il peut
apparaître des sensations de fourmillement ou de picotement dans ces parties du corps, une douleur ou des réactions cutanées. Une
consultation médicale est alors recommandée.
Contenus
1. Caractéristiques de la machine
2. Sécurité
3. Instructions de montage
4. Instructions d’emploi
5. Instructions d’emploi
6. Maintenance
1. CARACTÉRISTIQUES DE LAMACHINE
Caractéristiques techniques
Liste des pièces
Fig. 1
N’utilisez que des pièces détachées et des accessoires d’origine (voir liste des pièces détachées).
1. Chaîne
Puissance du moteur 38 cm
3
Puissance maximale 1,4 kW
Longueur de coupe utile 37 cm
Chaîne (OREGON) 3/8“
Largeur du dispositif d´entraînement 1.27 mm
Pignon de chaîne 3/8“
Nombre des dents 6 z
Frein de chaîne oui
Nombre de tours au ralenti 2800 - 3300 min
-1
Nombre de tours à plein régime (guide-chaîne et chaîne montés) 11500 min
-1
Vitesse de la chaîne 12 m/s
Capacité du réservoir à carburant 0.295 l
Capacité du réservoir à huile 0.180 l
Proportion du mélange carburant 40:1
Poids 6.4 kg (brutto)
5,8 kg (netto) 5.9 kg (netto)
Consommation env. 1.250 g/kWh
Niveau de pression acoustique LPA 101 dB (A)
Accélération des vibrations avhw 9.68 m/s
2
Niveau de puissance acoustique LWA 113 dB (A)
Longueur du guide-chaîne (OREGON) 40 cm (SD)
40 Ferm
GB
D
NL
F
E
P
Hete motoruitlaatgassen kunnen vonken bevatten die bij een beschadigde vonkbescherming brand, bijv. van droog gras,
kunnen veroorzaken. Beschadigde vonkbescherming vervangen.
Geluiddemperafdekking losschroeven.
Geluiddemper (1) losschroeven. Daarbij de drie schroeven (2) losschroeven en de geluiddemper volledig wegnemen.
Geluiddemper uit elkaar nemen en de vonkbescherming (3) reinigen, in geval van beschadiging vernieuwen.
De montage gebeurt in de omgekeerde volgorde.
Carburator
De carburator werd in de fabriek op een optimaal motorvermogen ingesteld. Eventuele aanpassingen alleen laten uitvoeren door een
servicebedrijf.
Bij stationair draaien mag de zaagketting niet meedraaien.
Opslag van de motorzaag
Na elk gebruik de motorzaag grondig reinigen.
Wanneer de motorzaag langer dan 30 dagen niet gebruikt zal worden, moeten de volgende werkzaamheden uitgevoerd worden:
Zaagkettingolie uit het oliereservoir van de motorzaag verwijderen.
Reservoir met een beetje motorolie vullen.
De motorzaag daarmee gedurende enige tijd gebruiken, om olieleidingen en oliepomp door te spoelen.
Brandstofreservoir leegmaken.
Motor starten en laten draaien tot hij door gebrek aan brandstof stilvalt.
Zaagketting en geleiderail wegnemen, reinigen en besproeien met roestwerende olie.
Motorzaag grondig reinigen en in een droge ruimte bewaren.
Storingen
Wanneer er zich een storing voordoet, bijvoorbeeld bij slijtage van een onderdeel, neem dan contact op met het onderhoudsadres op de
garantiekaart. Achter in deze handleiding ziet u een opengewerkte afbeelding van de onderdelen die besteld kunnen worden.
Milieu
Om transportbeschadiging te voorkomen, wordt de machine in een stevige verpakking geleverd. De verpakking is zo veel mogelijk gemaakt
van recyclebaar materiaal. Maak daarom gebruik van de mogelijkheid om de verpakking te recyclen.
Garantie
Lees voor de garantievoorwaarden de afzonderlijk bijgesloten garantiekaart.
CE CONFORMITEITSVERKLARING (NL)
Wij verklaren dat dit product voldoet aan de volgende normen of normatieve documenten:
EN ISO11681-1, EN55012
overeenkomstig de bepalingen in de richtlijnen:
98/37/EC, 89/336/EEC, 2000/14/EC
Vanaf 01-06-2006
ZWOLLE NL
J.A. Bakker - van Ingen J. Lodewijk
CEO Ferm BV Quality Manager Ferm Global
Het is ons beleid om onze producten voortdurend verder te verbeteren en wij behouden ons daarom het recht voor om zonder voorafgaande
berichtgeving de productspecificaties te wijzigen.
Ferm BV • Lingenstraat 6 • 8028 PM Zwolle • Nederland
Ferm 39
GB
D
NL
F
E
P
Bij gebruik van het voorgeschreven slijpgereedschap en bij een correct gebruik ervan worden de voorgeschreven waarden van
de hoeken Aen B (figuur 18) automatisch bereikt.
Voor het gewone naslijpen volstaan 2 tot 3 vijlbewegingen van binnen naar buiten.
Bij een niet juist geslepen zaagketting stijgt het kick-back-risico.
Nadat u zelf 3 tot 4 keer de snijtanden geslepen heeft, de zaagketting in een vakkundige werkplaats laten naslijpen. Daarbij wordt
ook de dieptebegrenzer nageslepen om de afstand D (figuur 18) te bereiken.
Kettingwiel-binnenruimte reinigen
Fig. 2a - 2b
Na elk gebruik de motorzaag grondig reinigen.
Geluiddemperafdekking losschroeven.
Binnenruimte met een kwastje reinigen.
Kettingspanschroef (1) naar links tot de aanslag draaien.
Zaagketting wegnemen en geleiderail verwijderen.
Railgroef en olie-inlaatopening schoon houden.
Geleiderail
Fig. 10a - 10b
Om een éénzijdige slijtage te vermijden, de geleiderail na iedere keer slijpen en vervangen van de ketting omdraaien. Geleiderail regelmatig
controleren op beschadiging. Eventueel uitstekende bramen (figuur 20) verwijderen.
Railgroef (1) en olie-inlaatopening (2) zorgvuldig reinigen.
Smeerboorgat (1) aan het railuiteinde (aan beide kanten) zorgvuldig reinigen.
Met een smeerpistool na elkaar aan beide kanten zoveel vet inpersen tot het vet aan de uiteinden van het sterwiel gelijkmatig naar buiten
treedt. Sterwiel daarbij steeds weer draaien.
Luchtfilter
Fig. 11
De luchtfilter regelmatig reinigen.
Afdekplaat (2) losschroeven.
Schuimstoffilter (1) naar boven uittrekken en in warm zeepwater uitwassen. Alleen in een droge toestand opnieuw monteren.
Schuimstoffilter niet met benzine uitwassen. Beschadigde filters vervangen.
Brandstoffilter
Fig. 12
Na ongeveer 20 bedrijfsuren de brandstoffilter vernieuwen.
In de tank bevinden zich twee slangen:
1 Korte slang naar de primer (zonder filter)
1 Lange slang naar de carburator (met filter).
Brandstofdeksel losschroeven en met de beveiliging verwijderen.
Brandstoffilter (2) met een draadhaak (1) voorzichtig door de vulopening trekken en vervangen.
Bougie vervangen
Fig. 13
Defecte en afgebrande bougies vervangen. Alleen originele bougies gebruiken.
Als alternatief ook: CHAMPION RDJ 6Y
Bougiestekker (24/2) los trekken.
Bougie (24/1) met het combinatiegereedschap verwijderen.
Elektrodeafstand (24/E) controleren (E=0,635 mm is correct).
Geluiddemper
Fig. 2a, 14
De geluiddemper is uitgerust met een speciale vonkbescherming. Deze moet regelmatig gereinigd worden.
Een vervuilde vonkbescherming verlaagt het motorvermogen.
38 Ferm
GB
D
NL
F
E
P

Documenttranscriptie

GB GB BENZINEKETTINGZAAG 38CC 6. MAINTENANCE D Lees en begrijp deze handleiding vóór gebruik. Bewaar hem op een veilige plaats om later te kunnen raadplegen. Er staan specificaties en informatie in over gebruik, starten, stoppen, onderhoud, opslag en montage die specifiek zijn voor dit apparaat. NL Avant tout entretien et nettoyage débranchez le connecteur de la bougie ! F Problème P Le moteur ne démarre pas. Puissance insuffisante du moteur. A-coups Fumées excessives La chaîne ne se lubrifie pas E Cause Remède Remplissez le réservoir. Procédure de démarrage incorrecte Suivez les instructions de démarrage. Bougie d´allumage encrassée Filtre à air obstrué Filtre à carburant obstrué Mauvaise position du bouton de réglage de l’étrangleur Filtre à air obstrué Pare-étincelle sale. Mauvais réglage du carburateur Vérifiez/remplacez la bougie Nettoyez le filtre à air Vérifiez/remplacez le filtre à carburant Positionnez le bouton de réglage de l’étrangleur dans la bonne position. Nettoyez le filtre à air Vérifiez/remplacez le pare-étincelle Vérifiez le réglage du carburateur –> spécialiste agréé Vérifiez/remplacez la bougie Vidangez le réservoir et remplissez-le avec le carburant approprié Vérifiez le réglage du carburateur –> spécialiste agréé Vérifiez le niveau d´huile/remplissez le réservoir Nettoyez les orifices/flexibles de lubrification de Mauvais réglage du carburateur Réservoir à huile vide Guide-chaîne sale Affûtage de la chaîne Fig. 9a - 9b Si vous n´êtes pas un utilisateur expérimenté, nous vous recommandons de faire affûter la chaîne par un spécialiste agréé. Ne travaillez jamais avec une chaîne émoussée ou abîmée .Cela entraîne un effort physique supplémentaire, de mauvaises coupes et une usure prématurée de la chaîne. Pour affûter la chaîne, utilisez des outils d´affûtage appropriés : • Lime ronde Ø =4,0 mm, • Guide de lime • Calibre de chaîne. Ces outils peuvent être achetés dans n’importe quel magasin spécialisé. Si la chaîne est bien affûtée, les sciures ont une forme bien définie. Si les sciures ont une texture farineuse, il faut réaffûter la chaîne. Toutes les dents doivent avoir la même longueur. Des dents de longueurs différentes provoquent une course irrégulière de la chaîne et peuvent entraîner sa rupture. Reglementair gebruik Deze motorzaag is bestemd voor occasioneel gebruik rondom de woning en in de tuin, en is bedoeld voor algemene werkzaamheden zoals bijvoorbeeld: • Rooien • Hagen uitsnijden • Brandhout zagen De motorzaag is niet geschikt voor commerciële doeleinden. Bij langdurige werkzaamheden kunnen door vibraties storingen van het bloedvatenstelsel of van het zenuwstelsel in de vingers, handen en polsen ontstaan. Inslapen van de lichaamsdelen, kriebelen, steken, pijn, huidveranderingen kunnen optreden. Bij deze symptomen wordt een medisch onderzoek aangeraden. Inhoud 1 Gegevens van het apparaat 2. Veiligheid 3. Montagevoorschriften 4. Gebruikvoorschriften 5. Werkgedragvoorschriften 6. Onderhoud 1. GEGEVENS VAN HET APPARAAT Cilinderinhoud motor Max. vermogen Nuttige zaaglengte Zaagketting (OREGON) Dikte aandrijfschakel Vertanding – kettingwiel Aantal tanden Kettingrem Stationair toerental Max. toerental (met rail en ketting) Kettingsnelheid Volume brandstofreservoir Volume kettingoliereservoir Verhouding brandstofmengsel Gewicht 5,8 kg (netto) Brandstofverbruik Geluidsniveau LPA Trillingsversnelling avhw Geluidsvermogenniveau LWA Lengte – geleiderail (OREGON) 38 cm3 1.4 kW 37 cm 3/8“ 1,27 mm 3/8“ 6 st. ja 2.800 - 3.300 min-1 11.500 min-1 12 m/s 0.295 l 0.180 l 40:1 6.4 kg (brutto) 5.9 kg (netto) ca. 1250 g/kWh 101 dB (A) 9.68 m/s2 113 dB (A) 40 cm (SD) Overzicht van belangrijke onderdelen Fig. 1 Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen en toebehoren gebruikt worden. Zie daartoe de onderdelenlijst. La longueur minimale des dents doit être de 4 mm. Si les dents sont plus courtes, remplacez la chaîne. Il faut absolument respecter les angles de positionnement des dents. 1. 2. 3. 48 P Technische specificaties Les pannes qui ne peuvent pas être solutionnées à l´aide du tableau ci-dessus doivent être réparées par un spécialiste agréé. • • F Inleiding Dit product is ontworpen en geproduceerd met het oog op duurzaamheid en betrouwbaarheid. Lees en begrijp deze handleiding. Hij is gemakkelijk in het gebruik en staat vol nuttige gebruikstips en veiligheidstips. Specificaties, beschrijvingen en illustraties in dit boekje geven nauwkeurig de stand van zaken weer ten tijde van de publicatie, maar kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Illustraties kunnen extra opties en accessoires tonen, en behoeven niet de gehele standaarduitvoering te laten zien. Pas d´essence Bougie d´allumage encrassée/défectueuse Mauvais mélange de carburant NL Lees en begrijp de veiligheidsvoorschriften vóór gebruik. Bewaar ze op een veilige plaats om later te kunnen raadplegen. Ze leggen mogelijke gevaren, inherent aan het gebruik van dit product, uit en geven aan welke maatregelen genomen moeten worden om dit apparaat veiliger te kunnen gebruiken. Avant toute intervention de maintenance sur la tronçonneuse : - Coupez le moteur et laissez le refroidir, - Débranchez le connecteur de la bougie, - Portez des gants de protection. E D De nummers in de nu volgende tekst verwijzen naar de afbeeldingen op pag. 0 - 0. Pannes, causes et dépannage Ferm Zaagketting Geleiderail (zaagblad) Brandstofreservoir Ferm 29 GB GB 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. D NL F E P Beugelgreep Primer (membraanpomp voor koude start) Afdekking - luchtfilter Startgreep Choke Stopschakelaar (ontsteking: IN / UIT) Gashendelblokkering Kettingbescherming Kettingoliereservoir Afdekking - startinrichting Kettingspanschroef Bedrijfsvergrendeling Handbeschermer (ontgrendeling voor kettingrem) Aanslag Bevestigingsmoeren - geleiderail Kettingvanger Geluiddemper Afdekking - geluiddemper Bougie Gashendel Achterste handgreep L´abattage ne peut avoir lieu que s’il existe un chemin d’évacuation possible autour de l’arbre à abattre. D Le chemin d’évacuation doit conduire à 45° de biais, vers l’arrière. NL Les éléments qui suivent sont déterminants concernant le sens de la chute de l’arbre : • Inclinaison naturelle de l´arbre, • Hauteur de l´arbre, • Grande quantité des branches, • Enracinement dans une surface plate ou inclinée (pente), • Forme asymétrique, détérioration du bois, • Orientation et vitesse du vent, • Neige sur les branches. F E P N´abattez jamais un arbre quand il y a du vent ! Abattage Fig. 8 L´abattage s´effectue en deux opérations de coupes principales : deux entailles de direction et un trait d’abattage. Pour le trait d’abbatage, la griffe d’appui doit toucher l’arbre à couper. Le trait d’abattage (C) doit être effectué dans le sens de chute voulu (E) aussi près du sol que possible. 2. VEILIGHEID Betekenis van de pictogrammen aangebracht op het product • • Handleiding voor gebruik van de machine lezen Effectuez d’abord l’entaille de direction (C) en biais en partant du haut puis à l’horizontale. Effectuez le trait d’abattage (D) à l’horizontale à l’opposé de l’entaille de direction. L’entaille doit être faite environ 3 à 5 cm au dessus de l’entaille de direction horizontale. Il doit y avoir une charnière (F) entre l´entaille de direction et le trait d’abattage, dont la largeur doit correspondre à environ 1/10 du diamètre du tronc. Conform de Europese toepasselijke standaards op het gebied van veiligheid Dit pictogram vergezeld van de woorden Waarschuwing! en Gevaar! vestigt uw aandacht op een handeling of een situatie die kan leiden tot ernstige verwondingen voor de gebruiker en de omstanders. • • Zorg dat geen vlammen of vonken bij de brandstof komen. Si l´arbre commence à chuter pendant l´abattage, enlevez immédiatement la tronçonneuse de l’entaille et quittez la zone de travail par le chemin d’évacuation. Faites attention aux chutes de branches. Si l´arbre reste debout, faites le tomber à l´aide de coins d’abattage placés dans le trait d’abattage. Faites attention aux chutes de branches. Ébranchage Pour procéder à l’ébranchage, penchez la tronçonneuse contre le tronc de l´arbre. Waarschuwing! Heet oppervlak. Ne coupez jamais avec l’extrémité du guide-chaîne. Risque de rebonds ! Waarschuwing! Vergiftigingsgevaar. • • • • Opgelet voor terugslagen! Aanraken van het railuiteinde vermijden. Ongeveer 20° kickbackhoek, gemeten conform ISO 9518. De motorzaag niet met één hand vasthouden. Motorzaag met beide handen vasthouden Houd omstanders uit de buurt. Werkzaamheden nooit uitvoeren wanneer er zich personen, met name kinderen, of huisdieren in de directe omgeving bevinden. Attention aux branches qui touchent des fils sous tension ! Ne coupez pas les branches suspendues sous lesquelles vous vous trouvez. Ne coupez jamais les branches en vous tenant sur le tronc. Les coupes sur la longueur et les coupes rapprochées ne doivent être réalisées que par du personnel compétent Tronçonnage • Utilisez toujours un support sûr (chevalet de sciage). • Ne maintenez pas le bois avec vos jambes. Ne laissez personne tenir le bois pour vous. • Le tronçon doit être correctement maintenu. • Pour votre propre sécurité, assurez-vous qu’aucune partie de votre corps ne se trouve dans le rayon de manoeuvre de la chaîne. Draag tijdens het gebruik een veiligheidsbril ter beveiliging tegen rondvliegende voorwerpen, en oorbeschermers zoals een geluiddichte helm, ter bescherming van het gehoor. Werkt u op een plek waar voorwerpen kunnen vallen, draag dan ook een veiligheidshelm. Draag handschoenen om uw handen te beschermen. Draag veiligheidsschoeisel. Geluidsniveau LWA volgens richtlijn 2000/14/EC 30 Ferm Ferm 47 GB GB • • • D • • • • • • • NL F E • P Appuyez et maintenez enfoncé l’accélérateur (2). Appuyez à fond sur la gâchette de verrouillage (1). Relâchez ensuite l’accélérateur (2) puis la gâchette de verrouillage (1). L’accélérateur et la gâchette de verrouillage sont à présent bloqués. Bien positionné, posez la tronçonneuse au sol de façon que le guide-chaîne ne rencontre aucun obstacle. Introduisez la pointe de votre pied droit dans la poignée arrière de la tronçonneuse. Tirez sur le câble de démarrage rapidement 4 fois de suite. Surveillez le mouvement de la chaîne. Positionnez le bouton de réglage de l’étrangleur sur "HALF". Tirez sur le câble de démarrage rapidement jusqu’à ce que le moteur démarre. Laissez tourner le moteur pendant environ 10 secondes pour le réchauffer puis relâchez l’accélérateur (1) pour faire revenir le moteur au ralenti. Positionnez le bouton de réglage de l’étrangleur en position "RUN". Démarrage à chaud Fig. 5d, 5e, 5h • Placez l’interrupteur rouge de mise en marche/arrêt sur "I". • Positionnez le bouton de réglage de l’étrangleur sur "HALF". • Appuyez sur la poire d'amorçage (1) 10 fois de suite à 2 secondes d´intervalle. • Appuyez et maintenez enfoncée la gâchette de verrouillage (1). • Appuyez et maintenez enfoncé l’accélérateur (2). • Appuyez à fond sur la gâchette de verrouillage (1). • Relâchez ensuite l’accélérateur (2) puis la gâchette de verrouillage (1). L’accélérateur et la gâchette de verrouillage sont à présent bloqués. • Bien positionné, posez la tronçonneuse au sol de façon que le guide-chaîne ne rencontre aucun obstacle. • Introduisez la pointe de votre pied droit dans la poignée arrière de la tronçonneuse. • Tirez sur le câble de démarrage rapidement 4 fois de suite. Surveillez le mouvement de la chaîne. • Placez le bouton de réglage de l’étrangleur en position "RUN" . • Appuyez sur l’accélérateur (1) puis relâchez le pour faire revenir le moteur au ralenti. D Bediening Jongeren onder 18 jaar en personen die de gebruiksaanwijzing niet kennen, mogen het toestel niet gebruiken. Dat geldt niet voor leerjongens boven 16 jaar onder toezicht. Personen onder invloed van alcohol, drugs of geneesmiddelen en personen die de gebruiksaanwijzing niet kennen, mogen het toestel niet gebruiken. NL F Persoonlijke veiligheidsuitrusting Om verwondingen aan hoofd en ledematen en ook gehoorschade te voorkomen, moet reglementaire kledij en veiligheidsuitrusting gedragen worden. De kledij moet doelmatig (nauw aansluitend) zijn en mag tijdens het werk niet hinderen. Bij lang haar moet een haarnetje gedragen worden. E P De persoonlijke veiligheidsuitrusting omvat: • een veiligheidshelm • een gehoorbescherming (bijv. oordoppen) • een veiligheidsbril of gezichtsbescherming van de veiligheidshelm • een veiligheidsbroek met zaagbescherming • werkhandschoenen met een goede grip • veiligheidsschoenen met een goed profiel en stalen neus. Werkgebied In het werkgebied van de zaag mogen zich geen andere personen bevinden. Let op kinderen en dieren. De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen met andere personen of hun eigendom. Het werkgebied vrijhouden van zaagresten en andere voorwerpen – struikelgevaar. Gebruik • Toestel pas in werking stellen als de montage volledig uitgevoerd werd. • Voor het gebruik van het toestel altijd een visuele controle uitvoeren. Het toestel moet zich in een veilige bedrijfstoestand bevinden. • Beschadigde of versleten onderdelen moeten onmiddellijk vervangen worden. • Het toestel uitsluitend gebruiken in de door de fabrikant voorgeschreven, technische toestand. • Veiligheids- resp. beschermingsinrichtingen van het toestel niet buiten werking stellen. • Altijd letten op een veilige stand. • Voor het begin van de werkzaamheden het te zagen materiaal op vreemde voorwerpen controleren om kickbacks (terugslagen) te voorkomen. • De motorzaag tijdens het werk altijd met beide handen vasthouden – rechterhand aan de achterste handgreep, linkerhand aan de beugelgreep. • De motorzaag niet boven schouderhoogte gebruiken aangezien op die manier geen veilige bediening meer mogelijk is. • De handgrepen moeten schoon, droog en vrij van olie en brandstofmengsel zijn. • Nooit de motorzaag met een draaiende zaagketting dragen en transporteren. • Bij het transport en de verandering van locatie de motor uitschakelen en de kettingbescherming aanbrengen. • De motorzaag alleen aan de beugelgreep dragen – het zaagblad is daarbij naar achteren gericht. • Bij alle instandhoudingswerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het vervangen van de zaagketting, alsook bij het verwijderen van het toestel de motor uitschakelen. • Bij ongebruikte motorzagen altijd een kettingbescherming aanbrengen. Arrêter le moteur Placez l'interrupteur rouge de mise en marche/arrêt sur "STOP". Test de fonctionnement du frein de chaîne Fig. 6 Testez régulièrement le frein de chaîne pour contrôler son fonctionnement. • • • • • Veiligheidsinstructies De gebruiksaanwijzing zorgvuldig doorlezen. Leer het correcte gebruik van het toestel kennen. De gebruiksaanwijzing bewaren voor later gebruik en volgende eigenaars. Veiligheidsinstructies en waarschuwingen op het toestel in acht nemen. Placez la tronçonneuse sur un sol ferme et plat et démarrez le moteur. Attrapez la poignée arrière avec votre main droite et maintenez fermement la poignée avant avec votre main gauche. Laissez tourner le moteur à un régime moyen. Appuyez le levier de frein de chaîne (1) vers l´avant. La chaîne doit immédiatement s’arrêter. Passez le moteur au ralenti et désenclenchez le frein de chaîne. Si la chaîne ne s´arrête pas immédiatement, coupez le moteur et emmenez votre machine dans le centre de réparation agréé le plus proche. N’utilisez plus la tronçonneuse. 5. INSTUCTIONS D’UTILISATION Les travaux d´abattage exigent une grande expérience. Les travaux d’abattage et d’ébranchage ne peuvent être réalisés que par des personnes formées. Des stages de formation sur la manipulation de tronçonneuses et les travaux d’abattage sont régulièrement organisés par les associations professionnelles locales. Voor het vellen en snoeien van bomen is veel ervaring vereist – zulke werkzaamheden alleen uitvoeren onder toezicht van geschoold vakpersoneel. Arbeidstijden Bij het gebruik in woongebieden de nationaal en lokaal toegelaten arbeidstijden overeenkomstig de voorschriften inzake geluidshinder in acht nemen. Het toestel uitsluitend gebruiken bij daglicht of met een goede verlichting. Brandstof/zaagkettingolie Brandstof en zaagkettingolie alleen in daarvoor toegelaten en gekenmerkte reservoirs transporteren en bewaren. Benzine is in hoge mate ontvlambaar. Règles générales en matière d’abattage Fig. 7 Personne (être humains ou animaux) ne doit se trouver dans la zone d’abattage. La distance de sécurité à respecter est de deux fois et demie la longueur de l’arbre à abattre. • • • • • • Ne coupez jamais en utilisant l’extrémité du guide-chaîne. Risque de rebonds ! Alleen in open lucht tanken. Tijdens het vullen niet roken! Terwijl de motor draait of bij een hete machine mag de tanksluiting niet geopend worden en mag geen benzine bijgevuld worden. Voor het vullen een trechter of een vulbuis gebruiken zodat geen brandstof of kettingolie op de motor, de behuizing of in de grondterecht kan komen. Indien benzine overgelopen is, mag de motor niet gestart worden. Het toestel reinigen en elke ontstekingspoging staken tot de benzinedampen verdwenen zijn. Voor het starten van de motorzaag een andere plaats innemen (min. 3 meter verwijderd van de tankplaats). Le sens de la chute est déterminé par l’entaille de direction. 46 Ferm Ferm 31 GB GB Tableau mélange carburant De uitlaat en de machinedelen eromheen kunnen heel heet worden – Verbrandingsgevaar. D Essence 1 litre (1000 cm3) 3 litres (3000 cm3) 5 litres (5000 cm3) De verbrandingsmotor nooit in gesloten ruimten laten draaien – Vergiftigingsgevaar NL Om veiligheidsredenen moeten de benzinetank en de tanksluiting bij beschadiging vervangen worden. F Zaagkettingolie Voor de smering van de zaagketting en de geleiderail alleen milieuvriendelijke, biologisch afbreekbare kwalitatieve zaagkettingolie resp. zaagkettingfixeerolie op basis van minerale olie (ISO VG 100) gebruiken. E P D Huile moteur deux temps , Ratio de 40 pour 1 0,025 l (25 cm3) 0,075 l (75 cm3) 0,125 l (125 cm3) NL Procédure de mélange: 40 mesures d'essence pour 1 mesure de lubrifiant 1ml = 1cm3 F E Préparation du mélange de carburant P Geen oude olie gebruiken! Oude olie bezit niet de vereiste smeereigenschappen en is uiterst milieuonvriendelijk. Mélangez toujours l´essence et l´huile pour moteur deux temps dans un récipient prévu à cet effet. Gevaar door terugslag (kick-back) Bij het werken met de kettingzaag kunnen gevaarlijke terugslagen optreden. Die terugslagen ontstaan als het bovenste deel van het uiteinde van de geleiderail in aanraking komt met hout of andere vaste voorwerpen. De motorzaag wordt daarbij ongecontroleerd en met een hoge snelheid in de richting van de zaaggebruiker geslingerd en kan ernstige verwondingen veroorzaken. • • Mélangez la totalité de l´huile avec la moitié de la quantité d´essence. Ajoutez ensuite le reste d´essence et mélangez bien le tout Secouez bien le mélange avant de faire le plein de la tronçonneuse. Gevaar door terugslag (kick-back). Een terugslag kan dodelijke verwondingen veroorzaken. Stockage des carburants La durée de stockage des carburants est limitée car les carburants et les mélanges sont sujets au vieillissement. Un mélange trop vieux peut provoquer des problèmes de démarrage. Ne préparez le mélange que pour votre consommation prévue en quatre semaines. Voor de vermijding van kick-backs moeten de volgende punten in acht genomen worden: • De motorzaag stevig met beide handen en met een veilige grip vasthouden. • Het zagen starten met een draaiende zaagketting – alleen met vol gas zagen. • Niet zagen met het uiteinde van de geleiderail. • Het uiteinde van de geleiderail altijd in het oog houden. • De motorzaag nooit met gestrekte armen gebruiken. • Niet zagen als men op een ladder staat of boven schouderhoogte moet werken. • Opgelet bij het voortzetten van begonnen zaagsneden. • Bij het werken niet te ver voorover buigen. • Nooit verschillende takken ineens doorzagen. • Alleen werken met een juist geslepen en aangespannen zaagketting. • De motorzaag alleen met een draaiende zaagketting uit de snede nemen. Huile de lubrification de chaîne Pour que la chaîne soit bien lubrifiée, le réservoir doit contenir une quantité suffisante d´huile. Lorsque vous faites le plein de carburant, pensez à renouveler l’huile de chaîne également. Pour lubrifier la chaîne et le guide-chaîne, n’utilisez que de l’huile haut de gamme écologique et biodégradable ou une huile minérale pour chaînes (ISO VG 100). Pour lubrifier la chaîne et le guide-chaîne, n’utilisez que de l’huile haut de gamme écologique et biodégradable ou une huile minérale pour chaînes (ISO VG 100). 3. MONTAGEVOORSCHRIFTEN Het verpakkingsmateriaal is gemaakt van recyclebaar materiaal en moet volgens de voorschriften verwijderd worden. Montage geleiderail Fig. 2a - 2c • Kettingrem ontgrendelen. Handbeschermer (1) in de pijlrichting naar de beugelgreep trekken. • Bevestigingsmoeren (2) en schroeven (3) van de geluiddemperafdekking los schroeven en de afdekking wegnemen. • Kettingspanschroef (1) naar links tot de aanslag draaien. De spanhaak (2) bevindt zich nu aan het einde van de aanslag, in de richting van het kettingtandwiel. • Geleiderail op beide geleidebouten (1) zetten en zo ver in de richting van het kettingtandwiel schuiven tot de spanhaak (2) in het gat (2) van de geleiderail past. Comment éviter ce problème: • Vidangez le réservoir d´huile de la tronçonneuse. • Remplissez le réservoir d´un peu d´huile moteur. • Mettez la tronçonneuse en marche et laissez la tourner un petit moment pour nettoyer les flexibles et la pompe à huile. Avant de réutiliser la tronçonneuse, remplissez le réservoir d´huile de lubrification. 4. INSTRUCTIONS D’EMPLOI Démarrage du moteur Avant de démarrer la tronçonneuse assurez-vous d’avoir désenclenché le frein de chaîne. Le carter de protection doit être tiré vers la poignée avant. Montage zaagketting Fig. 2a - 2b, 3a - 3b Voor alle werkzaamheden aan de geleiderail en de zaagketting: • Motor uitschakelen • Bougiestekker los trekken • Veiligheidshandschoenen dragen. • Looprichting van de zaagketting in acht nemen. • De snijkanten van de zaagtanden op de bovenkant van de geleiderail wijzen naar voren naar het railuiteinde. • • • • 32 Position du bouton de réglage de l’étrangleur: A= RUN [MARCHE] B = HALF [PARTIEL] démarrage à chaud C = CHOKE [ETRANGLEUR] démarrage à froid Démarrage à froid Fig. 5a - 5i • Placez l'interrupteur rouge de mise en marche/arrêt sur "I". • Placez le bouton de réglage de l’étrangleur en position “CHOKE”. • Enfoncez la poire d’amorçage (11/1) 10 fois de suite à 2 secondes d´intervalle. • Appuyez et maintenez enfoncée la gâchette de verrouillage (1). Zaagketting op het kettingtandwiel (1) (achter de koppeling (53)) en in de gleuf van de geleiderail leggen. Zaagketting rond het stuurspoor van de geleiderail leiden en de zaagketting daarbij lichtjes in de pijlrichting trekken. Zaagketting boven de kettingvanger (2) leiden. De zaagketting hangt aan de onderkant van de geleiderail een beetje door. Kettingspanschroef (1) een beetje aandraaien (naar rechts draaien), tot de zaagketting tegen de onderkant van de geleiderail ligt. Ferm Ferm 45 GB GB Faites attention en tendant la chaîne à ce que le tenon de tension (2) ne sorte pas de l’orifice du guide-chaîne. Bij het aanspannen van de kettingspanschroef erop letten dat de spanhaak /2) niet uit het boorgat van de geleiderail glijdt. D D • NL Réinstallez le carter du pot d’échappement. Ne serrez pas les vis (3) et les écrous (2) trop fort. • Réglage de la tension de la chaîne Fig. 2a • Tournez manuellement la chaîne pour vérifier qu’elle soit bien positionnée sur le pignon de chaîne et sur le guide-chaîne. • Soulevez le guide-chaîne au niveau du pignon de renvoi et tournez la vis de réglage dans le sens de aiguilles d’une montre jusqu´à ce que la chaîne borde la partie inférieure du guide-chaîne. • Après avoir effectué le réglage, serrez correctement les écrous de blocage (2). F E La chaîne est correctement tendue si on peut la soulever de 3 à 4 mm au milieu du guide-chaîne et si elle est facile à tourner à la main (avec des gants !) P Geluiddemperafdekking monteren. Schroeven (3) en moeren (2) handvast aandraaien. NL Zaagketting aanspannen Fig. 2a • De zaagketting ter controle met de hand een beetje doortrekken zodat ze juist op het kettingtandwiel en in de geleiderail ligt. • Geleiderail aan het stuurspoor optillen en kettingspanschroef naar rechts draaien tot de zaagketting tegen de onderkant van de rail ligt. • Bevestigingsmoeren (1/2) vast aandraaien. F E De zaagketting is juist aangespannen als ze in het midden van de geleiderail ongeveer 3 – 4 mm opgetild en met de hand licht doorgetrokken kan worden. P Controle van de kettingspanning Kettingspanning vaak controleren aangezien nieuwe zaagkettingen langer worden. In koude toestand moet de zaagketting tegen de onderkant van de geleiderail liggen, maar ze moet met de hand doorgetrokken kunnen worden. Bij bedrijfstemperatuur wordt de zaagketting langer en hangt ze door. Vérification de la tension de la chaîne Vérifiez souvent la tension de la chaîne car les chaînes neuves ont tendance à se détendre en cours d’utilisation. Afroid, la chaîne doit toucher le bord inférieur du guide-chaîne mais vous devez pouvoir la faire tourner facilement à la main. Atempérature de fonctionnement la chaîne se détend et elle est lâche. De aandrijfschakels van de zaagketting mogen niet uit de gleuf aan de onderkant van de geleiderail komen – de zaagketting zou kunnen losspringen. Zaagketting naspannen. De aandrijfschakels van de zaagketting mogen niet uit de gleuf aan de onderkant van de geleiderail komen – de zaagketting zou kunnen losspringen. Zaagketting naspannen. Geleiderail Ter voorkoming van een éénzijdige slijtage van de geleiderail moet deze bij elke kettingvervanging gedraaid worden. Guide-chaîne Pour éviter l´usure unilatérale du guide-chaîne, retournez-le à chaque remplacement de chaîne. Frein de chaîne Fig. 2a - 2c La tronçonneuse est équipée d´un frein manuel qui réduit les risques de blessures par rebonds. Le frein est enclenché en appuyant sur le levier de frein. Si vous actionnez le frein, le mouvement de la chaîne est arrêté brutalement. Kettingrem Fig. 4a - 4b De kettingzaag heeft een handmatige kettingrem die bijvoorbeeld bij een terugslag (kickback) via de handbeschermer geactiveerd wordt. Bij activering van de kettingrem wordt de zaagketting plotseling gestopt. De kettingrem heeft als doel bij een eventuele terugslag verwondingen te verhinderen resp. te verminderen. Hij kan echter geen gepaste bescherming bieden bij een nalatige omgang met de machine. Le frein de chaîne a pour objectif de réduire les risques de blessure par rebonds. Cependant, il ne peut représenter un moyen de protection suffisant si la tronçonneuse est utilisée de façon imprudente. Iedere keer voordat u de machine gaat gebruiken, de functie van de kettingrem controleren. Testez toujours le frein de chaîne avant d’utiliser la machine et régulièrement au cours de son utilisation. Test mécanique du frein de chaîne, moteur éteint • Le frein de chaîne est DESENCLENCHE (la chaîne peut tourner) quand le LEVIER DE FREIN EST VERROUILLE EN ARRIERE sur la poignée avant • Le frein de chaîne est ENCLENCHE (la chaîne est bloquée) quand le levier de frain est positionné vers l’avant. Vous ne pouvez pas faire tourner la chaîne. Functionele controle van de kettingrem bij een ingeschakelde motor Iedere keer voordat u de machine gaat gebruiken, moet bij draaiende motor een functionele controle uitgevoerd worden. Test du frein de chaîne, moteur en marche Avant de démarrer toute intervention, testez le fonctionnement du frein quand le moteur est en marche. • • Functionele controle van de kettingrem bij een uitgeschakelde motor • Handbeschermer in de pijlrichting naar de beugelgreep trekken. De kettingrem is uitgeschakeld. De zaagketting kan met de hand doorgetrokken worden. • Handbeschermer in pijlrichting naar voren duwen. De kettingrem is ingeschakeld. De zaagketting mag niet doorgetrokken kunnen worden. • • Poussez le carter de protection de main vers l’avant (la chaîne est bloquée). Démarrez le moteur et accélérez à fond un moment (max. 3 secondes). La chaîne ne doit pas tourner. Handbeschermer naar voren duwen (zaagketting is geblokkeerd). Motor starten en kort (max. 3 seconden) vol gas geven. De zaagketting mag niet meelopen. De motorzaag niet met geactiveerde (geblokkeerde) kettingrem gebruiken, aangezien dat in korte tijd tot aanzienlijke schade kan leiden. N’utilisez pas la tronçonneuse quand le frein est enclenché (bloqué), cela peut entraîner une détérioration rapide et grave de la machine. Carburant Mélange carburant La tronçonneuse est équipée d´un moteur deux temps qui fonctionne avec un mélange spécial de carburant et d´huile moteur 2 temps à un ratio de 40 pour 1 pour de meilleurs résultats Benzine: loodvrije normale benzine (min. 90 ROZ) Essence : Essence sans plomb normale (indice d´octane minimal 90) Tweetaktmotorolie : tweetaktmotorolie van hoge kwaliteit Huile pour moteurs deux temps : Huile haut de gamme pour moteur deux temps 44 Brandstof Brandstofmengsel De motorzaag is uitgerust met een tweetaktmotor en wordt aangedreven met een mengsel van brandstof en tweetaktmotorolie. De mengverhouding is 40:1 Ferm Ferm 33 GB GB Tabel brandstofmengsel Le pot d´échappement ainsi que les pièces qui l’entourent peuvent devenir brûlants – risque de brûlure ! D Benzine 1 liter (1000 cm3) 3 liter (3000 cm3) 5 liter (5000 cm3) NL D Tweetaktmotorolie Verhouding 40:1 0,025 l (25 cm3) 0,075 l (75 cm3) 0,125 l (125 cm3) Ne faites jamais fonctionner le moteur à combustion interne dans des locaux fermés- risque d´intoxication ! Mengprocedure: 40 delen benzine op 1 deel olie 1ml = 1cm3 F E Pour des raisons de sécurité, remplacez le réservoir ou le bouchon de réservoir s’ils sont abîmés. Benzine en tweetaktmotorolie alleen mengen in daartoe toegelaten reservoirs. • • F Huile de lubrification de chaîne Pour lubrifier la tronçonneuse et le guide-chaîne, n’utilisez que de l´huile écologique biodégradable pour tronçonneuse ou, éventuellement, une huile minérale pour tronçonneuse (ISO VG 100). Brandstofmengsel maken P NL E P N´utilisez jamais d´huile usagée ! L´huile usagée ne lubrifie pas suffisamment et elle nuit à l´environnement. De volledige voorziene oliehoeveelheid vooraf mengen met de halve hoeveelheid benzine. Vervolgens de resterende hoeveelheid benzine toevoegen en alles goed mengen. Risque de rebond En utilisant la tronçonneuse vous pouvez être sujets à un phénomène de rebond. Le rebond peut être provoqué quand l’extrémité du guidechaîne heurte le bois ou tout autre élément dur. Dans ces cas là, la tronçonneuse devient incontrôlable et elle est rebondit violemment en direction de l’utilisateur, ce qui peut provoquer de très graves blessures. Voor het vullen in de motorzaag het mengsel goed schudden. Risque de rebond !. Le rebond peut provoquer des blessures mortelles. Opslag van brandstof Brandstoffen zijn beperkt houdbaar. Brandstoffen en brandstofmengsels verouderen. Oud brandstofmengsel kan leiden tot startproblemen. Niet méér brandstofmengsel maken dan binnen vier maanden opgebruikt kan worden. Zaagkettingolie Om de zaagketting voldoende te smeren, moet altijd voldoende zaagkettingolie in de tank voorhanden zijn. Bij elke tankvulling met brandstofmengsel de zaagkettingolie navullen. Voor de smering van de zaagketting en de geleidingsrail alleen milieuvriendelijke, biologisch afbreekbare kwalitatieve zaagkettingolie resp. zaagkettingfixeerolie op basis van minerale olie (ISO VG 100) gebruiken. Pour éviter le phénomène de rebond respectez les instructions suivantes : • Maintenez la tronçonneuse fermement à deux mains. • Ne commencez à tronçonner que lorsque la machine est en marche – tronçonnez toujours à plein régime. • Ne tronçonnez jamais en utilisant l’extrémité du guide-chaîne. • Surveillez toujours l’extrémité du guide-chaîne. • Ne manipulez jamais la tronçonneuse avec les bras tendus. • Ne tronçonnez jamais sur une échelle ou au-dessus du niveau des épaules. • Faîtes attention lorsque vous continuez à approfondir une entaille entamée. • Ne vous penchez pas trop en avant. • Ne tronçonnez jamais plusieurs branches à la fois. • Utilisez toujours une tronçonneuse bien affûtée et dont la chaîne est bien tendue. • Ne retirez la tronçonneuse de l’entaille que lorsque elle est encore en marche. Wanneer het apparaat langere tijd niet gebruikt wordt, heeft zaagkettingolie de neiging vast te kleven. Er kan schade ontstaan aan de oliepomp of de oliegeleidende componenten. 3. INSTRUCTIONS DE MONTAGE L´emballage est composé de matériaux recyclables. Débarrassez-vous des déchets d´emballage conformément à la réglementation. Om dit te voorkomen: • Zaagkettingolie uit het oliereservoir van de motorzaag verwijderen. • Het reservoir met een beetje motorolie vullen. • De motorzaag daarmee gedurende enige tijd gebruiken, om olieleidingen en oliepomp door te spoelen. Montage du guide-chaîne Fig. 2a - 2c • Relâchez le frein de chaîne. Tirez le levier de frein (1) vers la poignée avant. • Dévissez les écrous de blocage (2) et les vis (3) du carter du pot d’échappement et retirez le. • À l’aide d’un tournevis, tournez la vis de réglage (1) dans le sens inverse des aiguilles d’une montre jusqu’à ce que le tenon (2) (patte de protection) arrive en fin de course à travers le tambour d'embrayage et le pignon de chaîne. • Installez l’extrémité fendue du guide-chaîne sur les deux boulons (1) et poussez le guide-chaîne pour que le tenon de réglage apparaisse dans l’orifice inférieur (2) du guide-chaîne (2) . Bij hernieuwde ingebruikname gewoon weer met zaagkettingolie vullen. 4. GEBRUIKVOORSCHRIFTEN Motor starten Voor elke start van de motorzaag altijd de kettingrem loszetten. Handbeschermer naar de beugelgreep trekken. Montage de la chaîne Fig. 2a - 2b, 3a - 3b Choke – posities: Avant tous travaux de montage ou d´entretien sur le guide-chaîne et la chaîne : - Coupez le moteur, - Débranchez le connecteur de la bougie, - Portez des gants de protection. - Surveillez le sens de mouvement de la chaîne. - Les bords tranchants des dents en partie supérieure du guide-chaîne sont orientés vers l´avant (l’extrémité du guide-chaîne). A= operationeel B = warme start (HALF) C = koude start (CHOKE) Koude start Fig. 5a - 5i 1. Rode stopschakelaar op "I" zetten. 2. CHOKE op koude start “CHOKE”zetten. 3. Knop (1) van de primer 10 keer indrukken, met een interval van ongeveer 2 seconden. 4. Gashendelvergrendeling (1) indrukken en ingedrukt houden. 5. Gashendel (2) indrukken en ingedrukt houden. 34 • • • • Ferm Glissez la chaîne sur le pignon de chaîne (1) (derrière l´embrayage) (3) et dans la rainure du guide-chaîne. Guidez la chaîne autour du pignon de retour en étoile, tout en la tirant légèrement dans la direction de la flèche Guidez la chaîne sur l’attrape-chaîne (2). La chaîne doit pendre légèrement dans le bas du guide-chaîne. Serrez la vis de réglage de tension de la chaîne (1) jusqu’à ce que la chaîne borde la partie inférieure du guide-chaîne. Ferm 43 GB GB Consignes de séurité Veuillez lire attentivement le manuel d´utilisation. Familiarisez vous avec l’utilisation de la machine. Conservez le manuel d´utilisation pour pouvoir vous y référer ultérieurement ou pour tout éventuel futur acquéreur. Respectez tous les avertissements et consignes de sécurité mentionnés sur la machine. D NL Utilisateur L’utilisation de la machine est interdite aux enfants et adolescents de moins de 16 ans ainsi qu’à toute personne qui n’a pas pris connaissance des instructions d’utilisation, à l´exception des apprentis de plus de 16 ans sous surveillance d´une personne compétente. La machine ne doit pas être utilisée par des personnes sous l’influence d´alcool ou de drogues ou par des personnes qui n’auraient pas pris connaissance du manuel d´utilisation. F E Équipements de protection individuelle Il est impératif de porter les vêtements et les équipements de protection appropriés afin d’éviter toute blessure à la tête et aux extrémités et de protéger votre capacité auditive . Les vêtements doivent être près du corps mais ne doivent en aucun cas limiter vos mouvements. Si vous avez des cheveux longs, portez impérativement une résille de protection. P Les équipements de protection individuelle sont : • Casque de protection, • Protections auditives (casque antibruit), • Lunettes de protection ou casque à visière, • Pantalon de sécurité avec renforcement au niveau de l´entrejambe, • Gants de travail épais, • Chaussures de sécurité avec semelles antidérapantes et coque métallique. Zone de travail Maintenez toute personne à l´écart de la zone de travail. Surveillez les enfants et les animaux . L´utilisateur de la machine est responsable des dommages causés à autrui et aux biens d´autrui. Dégagez régulièrement la zone de travail des chutes coupées et des objets qui s’y trouvent – risque de trébucher ! Utilisation • La machine ne peut être utilisée qu’après son assemblage complet. • Vérifiez l’état de la machine avant chaque utilisation. Elle doit être en bon état de fonctionnement. • Remplacez sans délai toute pièce fissurée ou cassée. • N´utilisez l´appareil que si son état correspond aux prescriptions du fabricant. • Ne retirez jamais aucun dispositif de sécurité et de protection de la machine. • Maintenez toujours la machine en parfait état de fonctionnement. • Avant de commencer à travailler, éliminez tout corps étranger de l’élément à couper afin d´éviter tout risque de rebond. • Maintenez toujours la tronçonneuse fermement à deux mains, la poignée arrière avec la main droite et la poignée avant avec la main gauche. Ne tenez jamais la machine au-dessus du niveau de vos épaules car l’utilisation devient alors risquée. • Maintenez les poignées sèches, propres, exemptes de tous résidus d´huile ou de carburant. • Ne déplacez et ne transportez la tronçonneuse quand lorsque la chaîne est arrêtée. • Quand vous transportez la tronçonneuse, assurez-vous que le moteur est coupé et que le fourreau de la chaîne est en place. • Portez toujours la tronçonneuse par la poignée arrière, le silencieux vers l’arrière, éloigné de votre corps • Coupez toujours le moteur pour les travaux d´entretien que ce soit lors du remplacement de la chaîne ou pendant le transport de la machine • Installez toujours le fourreau de la chaîne quand vous n’utilisez pas la machine. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Gashendelvergrendeling (1) nu volledig naar omlaag duwen. Eerst de gashendel (2) en dan de gashendelvergrendeling (12/1) loslaten. Gashendel en gashendelvergrendeling zijn vergrendeld. Veilige positie innemen en motorzaag zodanig op de grond plaatsen dat het zaagblad vrij staat. Rechter voetuiteinde in de achterste handgreep plaatsen. Startkabel 4 keer vlug uittrekken. Let op de draaiende ketting. CHOKE op "HALF" zetten. Startkabel vlug uittrekken, tot de motor start. Motor ongeveer 10 seconden laten warmlopen, dan de gashendel (1) indrukken en loslaten. De motor draait stationair. CHOKE op "OPERATIONEEL" zetten. D NL F Warme start Fig. 5d, 5e, 5h 1. Rode stopschakelaar op "I" zetten. 2. CHOKE op "HALF" zetten. 3. Knop (1) van de primer 10 keer indrukken, met een interval van ongeveer 2 seconden. 4. Gashendelvergrendeling (1) indrukken en ingedrukt houden. 5. Gashendel (2) indrukken en ingedrukt houden. 6. Gashendelvergrendeling (1) nu volledig naar omlaag duwen. 7. Eerst de gashendel (2) en dan de gashendelvergrendeling (1) loslaten. Gashendel en gashendelvergrendeling zijn vergrendeld. 8. Veilige positie innemen en motorzaag zodanig op de grond plaatsen dat het zaagblad vrij staat. 9. Rechter voetuiteinde in de achterste handgreep plaatsen. 10. Startkabel vlug uittrekken, tot de motor start. 11. CHOKE op "OPERATIONEEL" zetten. 12. Gashendel (11) indrukken en loslaten. De motor draait stationair. E P Motor uitschakelen Rode stopschakelaar op "STOP" zetten. Kettingrem controleren Fig. 6 Iedere keer voordat u de machine gaat gebruiken, de functie van de kettingrem controleren. • • • • • De motorzaag op de grond plaatsen en starten. De motorzaag veilig en vast aan de beugelgreep en de handgreep vasthouden. Motor met een gemiddeld toerental laten lopen. Met de handrug de handbeschermer (1) naar voren duwen. De zaagketting moet onmiddellijk tot stilstand komen. Motor onmiddellijk stationair laten draaien en kettingrem ontgrendelen. Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt, mag de motorzaag niet gebruikt worden. De motorzaag door een servicebedrijf laten controleren. 5. WERKGEDRAGVOORSCHRIFTEN Les travaux d´abattage et de tronçonnage exigent une grande expérience – réalisez les avec l´assistance d´un spécialiste qualifié ! Bomen vellen vereist heel veel ervaring. Vel- en snoeiwerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden door personen die daarvoor geschoold en opgeleid zijn. Cursussen over de omgang met motorzagen en het vellen van bomen worden regelmatig aangeboden door de landbouwverenigingen. Horaires de travail Respectez les horaires définis par la réglementation concernant la tonte des pelouses (nuisances sonores) spécifique à chaque pays. Utilisez toujours la machine de jour ou avec un éclairage artificiel suffisant. Carburant/huile de lubrification de chaîne Le carburant et l´huile de lubrification de chaîne ne doivent être transportés et conservés que dans des conteneurs appropriés et identifiés. Techniek bij het vellen van bomen Fig. 7 Op het terrein mogen zich geen andere personen en dieren bevinden. De veiligheidsafstand tussen de te vellen bomen moet minimum 21/2 boomlengten bedragen. L´essence est une substance hautement inflammable ! Niet zagen met het uiteinde van de geleiderail. Terugslaggevaar. • • • • • Faites toujours le plein à l´extérieur. Ne fumez jamais quand vous faites le plein ! N’ouvrez jamais le bouchon du réservoir, ni n’ajoutez de carburant si le moteur tourne ou que la machine est chaude. Remplissez toujours le réservoir à l´aide d´un entonnoir ou d´un tuyau pour éviter le déversement de carburant sur le moteur, le bouchon ou le sol. Si le carburant déborde, ne mettez pas le moteur en marche. La machine doit obligatoirement être nettoyée. Vous ne devez en aucun cas mettre la machine en marche avant que les vapeurs d’essence ne se soient complètement évaporées. Éloignez-vous d’au moins 3 mètres du lieu de remplissage avant de mettre le moteur en marche. Bij grotere bomen moeten kerfsnedes aangebracht worden. Die bepalen de valrichting van de boom. Met het vellen mag pas begonnen worden als men zonder hindernissen de te vellen boom kan ontwijken. De weg voor het ontwijken moet ongeveer 45° schuin naar achteren verlopen. 42 Ferm Ferm 35 GB GB Voor de valrichting van de boom zijn de volgende factoren ook bepalend: • de natuurlijke neiging van de boom • de hoogte van de boom • een sterke takvorming • een vlak of hellend terrein • een asymmetrische groei, eventueel beschadigd hout • de windrichting en de windsnelheid • eventuele sneeuwbelasting. D NL F Bij wind mogen geen vel-werkzaamheden uitgevoerd worden. E Vellen Fig. 8 Er wordt met 3 zaagsneden geveld; de kerfsnedes en de velsnede. Bij vel- en spintsneden moet de aanslag veilig tegen het te zagen hout aangebracht worden. De valkerf (C) in de gewenste valrichting (E), zo dicht mogelijk bij de grond aanbrengen. P • • De valkerf (C) eerst schuin van boven en dan horizontaal zagen. De velsnede (D) tegenover de valkerf absoluut horizontaal zagen. De hoogte van de velsnede moet ongeveer 3-5 cm hoger zijn dan de horizontale kerfsnede. • Guide-chaîne Bouchon de réservoir à carburant Poignée avant Poire d’amorçage (Câble de démarreur) Couvercle du filtre à air Câble de démarrage Bouton de réglage de l’étrangleur Interrupteur Marche/Arrêt Gâchette de verrouillage Fourreau du guide-chaîne Bouchon de réservoir d’huile Carter du démarreur Vis de réglage de la chaîne Gâchette de verrouillage Carter de protection de la main (levier de frein de la chaîne) Griffe d’appui Écrous de blocage du guide-chaîne Attrape-chaîne Pot d’échappement Carter du pot d’échappement Bougie d´allumage Accélérateur Poignée arrière NL F E P Signification des symboles apposés sur la machine Indien de boom tijdens het zagen begint te vallen, de motorzaag onmiddellijk uit de snede trekken en naar de ontwijkzone gaan. Op vallende takken en twijgen letten. Indien de boom blijft staan, hem door het inslaan van spies in de velsnede ten val brengen. Op vallende takken en twijgen letten. Lire le mode d’emploi avant d’utiliser la machine Snoeien Bij het snoeien de motorzaag aan de stam ondersteunen. Conformément aux normes Européennes applicables relatives à la sécurité Ce symbole, accompagné des mots « Avertissement ! » et « Danger ! » attire votre attention sur des actions ou des conditions pouvant entraîner de graves blessures pour l’utilisateur ou les personnes qui l’entourent. Niet zagen met het uiteinde van de rail. Terugslaggevaar • • • • D 2. SÉCURITÉ Tussen de valkerf en de velsnede moet een breuklijst (F) blijven staan die ongeveer 1/10 van de stamdiameter bedraagt. • 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. Letten op takken die onder spanning staan. Vrijhangende takken niet van onderen afzagen. Bij het snoeien niet op de boomstam staan. Insteken, langsdoorsneden en hartsnedes alleen laten uitvoeren door ervaren motorzaaggebruikers. Flammes ou étincelles interdites à proximité du carburant. Avertissement! Surfaces brûlantes Verzagen van zaaghout • Altijd een veilige steun gebruiken (zaagbok). • Het hout niet met de voet vasthouden of door een andere persoon laten vasthouden. • Rondhout beveiligen tegen verdraaien. Avertissement! Risque d´intoxication. Danger, attention aux rebonds! Évitez de toucher l’élément à couper avec la pointe du guide-chaîne. De motorzaag zodanig leiden dat er zich geen lichaamsdeel in het verlengde zwenkbereik van de zaagketting bevindt. Angle d’environ 20°, mesuré conformément à la norme ISO 9518. Ne tenez jamais la tronçonneuse à une seule main. Tenez la tronçonneuse à deux mains. Eloignez toutes les personnes aux alentours. Ne travaillez jamais avec la machine si des personnes se trouvent à côté, tout particulièrement lorsqu'il s'agit d'enfants ou d'animaux domestiques. A chaque utilisation de la machine, vous devez porter des lunettes de sécurité pour vous protéger contre la projection d'objets, et des protections auditives telles qu'un casque anti-bruit, afin de protéger votre ouïe. Si l'utilisateur travaille dans une zone où il y a risque de chute d'objets, le port d'un casque de sécurité est également obligatoire. Portez des gants pour protéger vos mains Portez des bottes de sécurité pour vous protéger des chocs électriques. Niveau de puissance sonore LWA conforme à la directive 2000/14/EC 36 Ferm Ferm 41 GB GB TRONÇONNEUSE ESSENCE 38CC D 6. ONDERHOUD D Les numéros du texte suivant correspondent aux illustrations des pages 0 - 0. NL F E Storing, oorzaak, oplossing Lisez et assurez-vous de bien comprendre le présent manuel avant toute utilisation. Rangez-le dans un endroit sûr pour pouvoir vous y référer ultérieurement. Il contient les caractéristiques et des informations spécifiques sur l’utilisation, le démarrage, l’arrêt, la maintenance, le stockage et l’assemblage de ce produit. Voor alle onderhouds- en reinigingswerkzaamheden de bougiestekker los trekken! Lisez et assurez-vous de bien comprendre les instructions de sécurité avant toute utilisation. Rangez-les dans un endroit sûr pour pouvoir vous y référer ultérieurement. Elles expliquent les dangers possibles liés à l’utilisation de ce produit et les mesures à prendre pour l’utiliser en toute sécurité. Bij alle onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden aan de motorzaag: • Motor uitschakelen en een beetje laten afkoelen • Bougiestekker los trekken • Veiligheidshandschoenen dragen. Introduction Ce produit a été conçu et fabriqué de manière lui assurer une longue durée de vie et une excellente fiabilité. Lisez et assurez-vous de bien comprendre le présent manuel. Il est facile à utiliser et contient de nombreux conseils d’utilisation et de sécurité. Les caractéristiques, les descriptions et les illustrations contenues dans ce document sont exactes à l’instant de sa publication, mais peuvent être modifiées sans préavis. Les illustrations peuvent présenter des équipements et accessoires optionnels et sont peuvent ne pas représenter tous les équipements standard. P Usage défini La tronçonneuse est destinée à l´usage ponctuel des particuliers ou des jardiniers pour réaliser des tâches générales telles que.: • Le défrichement, • L’élagage, • La découpe de bois de chauffage. NL Storing Motor start niet Onvoldoende motorvermogen, onzuivere motorloop Cette tronçonneuse n´est pas destinée à un usage professionnel (industriel). Du fait des vibrations engendrées, une utilisation prolongée de la tronçonneuse peut entraîner des troubles circulatoires ou nerveux aux doigts, mains et articulations de la main de l’utilisateur. Il peut apparaître des sensations de fourmillement ou de picotement dans ces parties du corps, une douleur ou des réactions cutanées. Une consultation médicale est alors recommandée. Overmatige rookontwikkeling Met roet bedekte bougie Bougie controleren / vervangen Luchtfilter vervuild Luchtfilter reinigen Brandstoffilter vervuild Brandstoffilter controleren / vervangen Verkeerde choke – positie Choke op juiste positie plaatsen Luchtfilter vervuild Luchtfilter reinigen Vonkbescherming vervuild Vonkbescherming controleren / vernieuwen Verkeerde carburatorinstelling Carburatorinstelling controleren –> servicebedrijf Bougie controleren / vervangen Oliereservoir leeg Brandstofreservoir leegmaken en juist brandstofmengsel vullen Carburatorinstelling controleren –> servicebedrijf Oliereservoir controleren / zaagkettingolie vullen Olie-inlaatopening / oliegroef reinigen Storingen die met behulp van deze tabel niet opgelost kunnen worden, mogen alleen opgelost worden door een vakkundig bedrijf (servicebedrijf). Caractéristiques techniques 38 cm3 1,4 kW 37 cm 3/8“ 1.27 mm 3/8“ 6z oui 2800 - 3300 min-1 11500 min-1 12 m/s 0.295 l 0.180 l 40:1 6.4 kg (brutto) 5.9 kg (netto) env. 1.250 g/kWh 101 dB (A) 9.68 m/s2 113 dB (A) 40 cm (SD) Zaagketting slijpen Fig. 9a - 9b De onervaren gebruiker van motorzagen wordt aangeraden, de zaagketting door een vakman van een servicebedrijf te laten slijpen. Niet met een stompe of beschadigde zaagketting werken. Sterke lichamelijke inspanning, slecht zaagresultaat en een hoge kettingslijtage zijn de gevolgen. Voor het slijpen van de zaagketting uitsluitend geschikt gereedschap gebruiken: • Ronde kettingvijl met Ø =4,0 mm • Vijlgeleiding • Kettingslijtage-indicator. Dit gereedschap is in de vakhandel verkrijgbaar. Een scherpe ketting geeft mooigevormde spanen. Als de ketting zaagsel maakt, moet deze geslepen worden. Alle snijtanden moeten dezelfde lengte hebben. Indien de tanden een verschillende lengte hebben, veroorzaken ze een ruwe kettingloop en zelfs kettingbreuk. Liste des pièces Fig. 1 N’utilisez que des pièces détachées et des accessoires d’origine (voir liste des pièces détachées). 40 Startinstructies in acht nemen Geleiderail vervuild 1. CARACTÉRISTIQUES DE LA MACHINE 1. Verkeerd startverloop Verkeerd brandstofmengsel P Oplossing Benzine bijtanken Verkeerde carburatorinstelling Geen kettingsmering E Geen benzine Met roet bedekte / defecte bougie Contenus 1. Caractéristiques de la machine 2. Sécurité 3. Instructions de montage 4. Instructions d’emploi 5. Instructions d’emploi 6. Maintenance Puissance du moteur Puissance maximale Longueur de coupe utile Chaîne (OREGON) Largeur du dispositif d´entraînement Pignon de chaîne Nombre des dents Frein de chaîne Nombre de tours au ralenti Nombre de tours à plein régime (guide-chaîne et chaîne montés) Vitesse de la chaîne Capacité du réservoir à carburant Capacité du réservoir à huile Proportion du mélange carburant Poids 5,8 kg (netto) Consommation Niveau de pression acoustique LPA Accélération des vibrations avhw Niveau de puissance acoustique LWA Longueur du guide-chaîne (OREGON) Mogelijke oorzaak F • • • Chaîne Ferm De minimumlengte van de snijtanden moet 4 mm zijn. Daarna moet de zaagketting vervangen worden. De hoeken aan de snijtand moeten gerespecteerd worden. Ferm 37 GB GB Bij gebruik van het voorgeschreven slijpgereedschap en bij een correct gebruik ervan worden de voorgeschreven waarden van de hoeken A en B (figuur 18) automatisch bereikt. Hete motoruitlaatgassen kunnen vonken bevatten die bij een beschadigde vonkbescherming brand, bijv. van droog gras, kunnen veroorzaken. Beschadigde vonkbescherming vervangen. D D Voor het gewone naslijpen volstaan 2 tot 3 vijlbewegingen van binnen naar buiten. NL • • • • Bij een niet juist geslepen zaagketting stijgt het kick-back-risico. F Nadat u zelf 3 tot 4 keer de snijtanden geslepen heeft, de zaagketting in een vakkundige werkplaats laten naslijpen. Daarbij wordt ook de dieptebegrenzer nageslepen om de afstand D (figuur 18) te bereiken. E • • • • • Bij stationair draaien mag de zaagketting niet meedraaien. Geluiddemperafdekking losschroeven. Binnenruimte met een kwastje reinigen. Kettingspanschroef (1) naar links tot de aanslag draaien. Zaagketting wegnemen en geleiderail verwijderen. Railgroef en olie-inlaatopening schoon houden. Opslag van de motorzaag Na elk gebruik de motorzaag grondig reinigen. Railgroef (1) en olie-inlaatopening (2) zorgvuldig reinigen. Smeerboorgat (1) aan het railuiteinde (aan beide kanten) zorgvuldig reinigen. Met een smeerpistool na elkaar aan beide kanten zoveel vet inpersen tot het vet aan de uiteinden van het sterwiel gelijkmatig naar buiten treedt. Sterwiel daarbij steeds weer draaien. Luchtfilter Fig. 11 De luchtfilter regelmatig reinigen. • • Wanneer de motorzaag langer dan 30 dagen niet gebruikt zal worden, moeten de volgende werkzaamheden uitgevoerd worden: • Zaagkettingolie uit het oliereservoir van de motorzaag verwijderen. • Reservoir met een beetje motorolie vullen. • De motorzaag daarmee gedurende enige tijd gebruiken, om olieleidingen en oliepomp door te spoelen. • Brandstofreservoir leegmaken. • Motor starten en laten draaien tot hij door gebrek aan brandstof stilvalt. • Zaagketting en geleiderail wegnemen, reinigen en besproeien met roestwerende olie. • Motorzaag grondig reinigen en in een droge ruimte bewaren. Storingen Wanneer er zich een storing voordoet, bijvoorbeeld bij slijtage van een onderdeel, neem dan contact op met het onderhoudsadres op de garantiekaart. Achter in deze handleiding ziet u een opengewerkte afbeelding van de onderdelen die besteld kunnen worden. Milieu Om transportbeschadiging te voorkomen, wordt de machine in een stevige verpakking geleverd. De verpakking is zo veel mogelijk gemaakt van recyclebaar materiaal. Maak daarom gebruik van de mogelijkheid om de verpakking te recyclen. Afdekplaat (2) losschroeven. Schuimstoffilter (1) naar boven uittrekken en in warm zeepwater uitwassen. Alleen in een droge toestand opnieuw monteren. Garantie Lees voor de garantievoorwaarden de afzonderlijk bijgesloten garantiekaart. Schuimstoffilter niet met benzine uitwassen. Beschadigde filters vervangen. CE CONFORMITEITSVERKLARING (NL) Wij verklaren dat dit product voldoet aan de volgende normen of normatieve documenten: Brandstoffilter Fig. 12 Na ongeveer 20 bedrijfsuren de brandstoffilter vernieuwen. • • • E P Geleiderail Fig. 10a - 10b Om een éénzijdige slijtage te vermijden, de geleiderail na iedere keer slijpen en vervangen van de ketting omdraaien. Geleiderail regelmatig controleren op beschadiging. Eventueel uitstekende bramen (figuur 20) verwijderen. • • • F Carburator De carburator werd in de fabriek op een optimaal motorvermogen ingesteld. Eventuele aanpassingen alleen laten uitvoeren door een servicebedrijf. Kettingwiel-binnenruimte reinigen Fig. 2a - 2b Na elk gebruik de motorzaag grondig reinigen. P NL Geluiddemperafdekking losschroeven. Geluiddemper (1) losschroeven. Daarbij de drie schroeven (2) losschroeven en de geluiddemper volledig wegnemen. Geluiddemper uit elkaar nemen en de vonkbescherming (3) reinigen, in geval van beschadiging vernieuwen. De montage gebeurt in de omgekeerde volgorde. EN ISO11681-1, EN55012 overeenkomstig de bepalingen in de richtlijnen: In de tank bevinden zich twee slangen: • 1 Korte slang naar de primer (zonder filter) • 1 Lange slang naar de carburator (met filter). Brandstofdeksel losschroeven en met de beveiliging verwijderen. Brandstoffilter (2) met een draadhaak (1) voorzichtig door de vulopening trekken en vervangen. 98/37/EC, 89/336/EEC, 2000/14/EC Vanaf 01-06-2006 ZWOLLE NL Bougie vervangen Fig. 13 Defecte en afgebrande bougies vervangen. Alleen originele bougies gebruiken. Als alternatief ook: CHAMPION RDJ 6Y • • • J.A. Bakker - van Ingen CEO Ferm BV Bougiestekker (24/2) los trekken. Bougie (24/1) met het combinatiegereedschap verwijderen. Elektrodeafstand (24/E) controleren (E=0,635 mm is correct). J. Lodewijk Quality Manager Ferm Global Het is ons beleid om onze producten voortdurend verder te verbeteren en wij behouden ons daarom het recht voor om zonder voorafgaande berichtgeving de productspecificaties te wijzigen. Geluiddemper Fig. 2a, 14 De geluiddemper is uitgerust met een speciale vonkbescherming. Deze moet regelmatig gereinigd worden. Ferm BV • Lingenstraat 6 • 8028 PM Zwolle • Nederland Een vervuilde vonkbescherming verlaagt het motorvermogen. 38 Ferm Ferm 39
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

Ferm KZM1007 de handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor