Ryobi RCS4240B de handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
de handleiding
121
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Uw nieuwe kettingzaag is ontwikkeld en vervaardigd
volgens de hoge norm van Ryobi voor betrouwbaarheid,
gebruiksgemak en bedienings-veiligheid. Wanneer u deze
goed onderhoudt, zal hij jarenlang probleemloos stevige
prestaties leveren.
Hartelijk dank voor de aankoop van een Ryobi-kettingzaag.
In enkele streken gelden regels die het gebruik van het
product tot enkele handelingen beperken. Raadpleeg uw
gemeentebestuur voor advies
Veiligheid, prestaties en betrouwbaarheid kregen de
hoogste prioriteit bij het ontwerp van dit product, waardoor
het eenvoudig te onderhouden en gebruiken is.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor toekomstige
referentie
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING
Lees en begrijp alle voorschriften. Wanneer u de
waarschuwingen en instructies niet opvolgt, kan dit
leiden tot brand en/of ernstige verwondingen.
LEES ALLE AANWIJZINGEN.
Ken uw gereedschap. Lees deze
gebruikershandleiding zorgvuldig door. Leer de
toepassingen en beperkingen van de zaag alsmede
de specifieke potentiële gevaren die verbonden zijn
aan dit gereedschap. Het is ten zeerste aangewezen
om professionele training inzake veiligheid en gebruik
van dit werktuig te volgen.
Terugslag kan gebeuren wanneer de neus of
de punt van het zaagblad een voorwerp raakt of
het hout de kettingzaag afknelt in de zaagsnede.
Wanneer een voorwerp in contact komt met de neus
van het zwaard kan dit in sommige gevallen leiden tot
een bliksemsnelle tegenreactie, waarbij het zwaard
naar boven in de richting van de gebruiker wordt
geslingerd. Wanneer u de zaagketting langs de
bovenkant van het zwaard klemt, kan het zwaard snel
achteruit in de richting van de gebruiker wordt geduwd.
Door beide reacties kan men de controle over de zaag
verliezen wat kan resulteren in ernstig letsel. Vertrouw
niet uitsluitend op de veiligheidsvoorzieningen die
in uw zaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van de
kettingzaag dient u diverse stappen te ondernemen
om uwzaagwerkzaam-heden te vrijwaren van
ongelukken of letsels.
Met elementaire kennis van terugslag kunt u het
verrassingselement verkleinen of elimineren.
Onverwachte verrassingen dragen bij tot ongelukken.
Houd de zaag stevig vast met beide handen
wanneer de motor draait. Plaats uw rechterhand
op het achterste handgreep en uw linkerhand op de
voorste handgreep waarbij uw duimen en vingers
de handgrepen van de kettingzaag omsluiten. Een
stevige grip samen met een stijve linkerarm zorgen
ervoor dat u de controle over de zaag behoudt
wanneer er terugslag optreedt.
Zorg ervoor dat het gebied waarin u zaagt, vrij
is van obstakels. VOORKOM dat de neus van het
zaagblad in contact komt met een stam, tak, hek of
ander obstakel dat geraakt kan worden wanneer u de
zaag bedient.
Zaag altijd met de motor op volgas. Knijp
de gashendel in en zorg voor een gelijkmatige
zaagsnelheid.
Reik niet buiten uw bereik en zaag niet boven
borsthoogte.
Volg de slijp- en onderhoudsaanwijzingen van de
fabrikant voor de kettingzaag op.
Gebruik uitsluitend reservezaagbladen en
– kettingen die door de fabrikant worden
voorgeschreven of gelijkwaardige producten.
Gebruik de zaag niet met één hand. Eenhandige
bediening kan resulteren in ernstig letsel bij gebruiker,
helpers, omstanders of een combinatie hiervan. Een
kettingzaag is bedoeld voor tweehandig gebruik.
Gebruik de zaag niet wanneer u vermoeid bent.
Gebruik het product niet wanneer u moe, ziek of onder
de invloed bent van alcohol, drugs of medicijnen.
Gebruik veiligheidskledij. Kledij moet stevig zijn
en nauw aansluitend, maar u toch toelaten om alle
bewegingen probleemloos uit te voeren. Draag altijd
een lange broek uit stevig materiaal zodat uw benen
worden beschermd tegen contact met takken en
struiken. Om het risico op snijwonden te verminderen,
draagt u een broek met voering of snijwerend
materiaal. Draag geen sjaal, das, juwelen of andere
kledingstukken die in het apparaat, takken of struiken
verstrikt kunnen raken. Bind haar samen tot boven
schouderhoogte.
Draag altijd veiligheidsschoenen met een
goede zool (antislipzolen). Draag zware
antislip beschermhandschoenen. Draag altijd
gezichtsbescherming met zijdelingse bescherming
dat overeenstemt met EN 166 en gehoor- en
hoofdbescherming wanneer u dit apparaat bedient.
Sta niet op een onstabiel oppervlak terwijl u de
kettingzaag gebruikt, hiermee worden ladders,
steigers, bomen enz. Bedoeld.
Zorg voor een goede stand en een goed evenwicht.
Behandel brandstof altijd voorzichtig, ze is uiterst
ontvlambaar. Ga op 10 m (33 voet) afstand van de
122
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
brandstofvulplaats staan voor u de motor start.
Houd andere personen uit de buurt tijdens het
starten van of zagen met de kettingzaag. Houd
omstanders en dieren buiten het werkterrein.
Begin pas met zagen wanneer een u opgeruimd
werkterrein, een stevige standplaats en een
voorbereid pad voor de aftocht hebt vanaf de te
vellen boom.
Houd de kettingzaag op afstand van uw lichaam en
lichaamsdelen wanneer de motor draait.
Draag de kettingzaag altijd met uitgeschakelde
motor en ingeschakelde rem, met het zaagblad
en de zaagketting naar achteren gericht en de
geluidsdemper van uw lichaam verwijderd.
Bij vervoer van de kettingzaag dient u de juiste
zaagbladbescherming te gebruiken.
Gebruik geen kettingzaag die beschadigd,
verkeerd afgesteld of niet volledig en veilig is
samengebouwd. Zorg ervoor dat de zaagketting
stopt wanneer de handgashendel wordt losgelaten.
Schakel het apparaat uit voordat u de kettingzaag
neerlegt. NOOIT de motor onbeheerd laten draaien.
Als aanvullende veiligheidsmaatregel dient u de
kettingrem in te schakelen voordat u de zaag neerzet.
Wees buitengewoon voorzichtig wanneer u kleine
struiken en boompjes zaagt, omdat het buigzame
materiaal zich in de zaagketting kan vastgrijpen,
waardoor deze naar u toe wordt geslagen of u uit
uw evenwicht brengt.
Wanneer een tak wordt gezaagd die onder
spanning staat, wees dan bedacht op het
terugveren zodat u niet wordt geraakt wanneer de
veerkracht in de houtvezels wordt vrijgelaten.
Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van
olie of brandstofmengsel.
Gebruik de kettingzaag alleen in goed
geventileerde ruimten. De uitlaatgassen bevatten
giftig koolmonoxide, een kleur- en geurloos gas. De
uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide, een kleur-
en geurloos gas.
Gebruik de kettingzaag niet in een boom tenzij u
specifiek hiervoor bent opgeleid.
Zaag niet vanaf een ladder, dit is buitengewoon
gevaarlijk.
Alle reparatiewerkzaamheden voor de
kettingzaag, uitgezonderd de items die
in de onderhoudsaanwijzingen in de
gebruikershandleiding staan vermeld,
moeten worden uitgevoerd door vakkundig
onderhoudspersoneel voor kettingzagen. Als
onjuist gereedschap wordt gebruikt voor het
verwijderen van het vliegwiel of de koppeling, of een
onjuist gereedschap wordt gebruikt om het vliegwiel
vast te houden om de koppeling te demonteren, dan
kan er structurele schade aan het vliegwiel optreden
waardoor vervolgens het vliegwiel uiteen kan barsten,
wat ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Zorg dat u altijd een blusapparaat bij de hand hebt
als u de kettingzaag gebruikt.
Gebruik uitsluitend reservezaagbladen en
kettingen met een lage terugslag die voor uw zaag
zijn voorgeschreven.
WAARSCHUWING
Het risico op terugslag kan vergroten als een niet-
goedgekeurde combinatie van geleider en ketting
worden gebruikt. Raadpleeg de technische specificaties
voor een erkende vervanging van de combinatie van
geleider en ketting.
PROBEER DE aandrijfkop niet aan te passen voor
een beugelgeleider en gebruik de zaag niet om
hulpstukken of apparaten aan te drijven die niet
vermeld staan voor uw zaag.
Bewaar deze instructies. Sla ze regelmatig op en
gebruik ze om andere gebruikers op de hoogte te
stellen. Als u het apparaat uitleent, geef er dan ook de
bijbehorende gebruikershandleiding bij.
SPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING
De waarschuwingen, stickers en aanwijzingen in dit
gedeelte van de gebruikershandleiding zijn voor uw
veiligheid. Het niet opvolgen van alle aanwijzingen kan
resulteren in ernstig lichamelijk letsel.
ZAAG GEEN STENGELS en/of kleine struikgewassen
(minder dan 76 mm (3”) in diameter).
Het oppervlak van de geluidsdemper is zeer heet
tijdens en na het gebruik van de kettingzaag.
Houd dus alle lichaamsdelen uit de buurt van de
geluidsdemper. Het aanraken van de geluidsdemper
kan resulteren in ernstige brandwonden.
Altijd de kettingzaag met beide handen vasthouden
wanneer de motor draait. Zorg voor een stevige grip
waarbij duimen en vingers de handgrepen van de
kettingzaag omsluiten.
Laat nooit iemand de kettingzaag gebruiken die niet is
onderwezen in het juiste gebruik.
Dit geldt zowel voor gehuurde zagen als eigen zagen.
Voordat u de motor start, dient u er zeker van
123
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
te zijn dat de ketting met geen enkel voorwerp
contact maakt.
Draag nauwsluitende kleding. Draag altijd een
lange, stevige broek, laarzen en handschoenen. Draag
geen sieraden, korte broek, sandalen en loop niet op
blote voeten. Draag geen kleding, die in de motor kan
worden getrokken of verstrikt kan raken in de ketting
of het struikgewas. Draag een overall, spijkerbroek of
een leren broek met snijbestendig materiaal of een
die snijbestendige inzetstukken bevat. Steek haar op
boven de schouders.
Draag veiligheidsschoeisel met antislipzolen en
handschoenen van zware kwaliteit om uw grip te
verbeteren en uw handen te beschermen.
Draag gezichtsbescherming die overeenkomt met
EN 166 en hoofd- en gehoorbescherming wanneer
u dit apparaat bedient.
Houd omstanders en dieren buiten het werkterrein.
Houd andere personen uit de buurt tijdens het starten
van of zagen met de kettingzaag.
OPMERKING: De omvang van het werkterrein
is afhankelijk van het werk dat wordt uitgevoerd,
alsmede het formaat van de desbetreffende boom
of het werkstuk. Voor het vellen van een boom is
bijvoorbeeld een veel groter werkterrein nodig dan
voor andere zaagwerkzaamheden (bijv. kortzagen
enz.).
Volg de slijp- en onderhoudsaanwijzingen voor de
kettingzaag.
Gebruik geen kettingzaag die beschadigd,
verkeerd afgesteld of niet volledig en veilig is
samengebouwd. Zorg ervoor dat de zaagketting stopt
wanneer de handgashendel wordt losgelaten. Als de
zaagketting bij stationair toerental beweegt, moet de
carburateur worden afgesteld. Als de zaagketting
nog steeds beweegt bij stationair toerental nadat de
aanpassing is uitgevoerd, dient u contact op te nemen
met een Ryobionderhoudsdealer voor aanpassingen
en dient u het gebruik te stoppen tot de reparatie is
uitgevoerd.
BIJTANKEN (NIET ROKEN!)
Om het risico op vuur en brandwonden te verkleinen,
dient u voorzichtig om te gaan met brandstof. Het is
licht ontvlambaar.
Meng en sla brandstof op in een container die
goedgekeurd is voor benzine.
Meng brandstof in de open lucht waar geen vonken of
vlammen zijn.
Ga naar een kale plek, stop de motor en laat de motor
afkoelen voordat u bijtankt.
Draai de brandstofdop voorzichtig open om de druk
te verminderen en om te voorkomen dat er brandstof
langs de dop ontsnapt.
Draai de brandstofdop stevig vast nadat u hebt
bijgetankt.
Veeg gemorste brandstof van het apparaat. Ga op 10
m (33 voet) afstand van de brandstofvulplaats staan
voor u de motor start.
Probeer onder geen enkele omstandigheid gemorste
brandstof te verbranden.
Om langdurige gehoorschade te voorkomen, draagt u
gehoorbescherming en houdt u derden 15m weg van de
werkplaats. Het gebruik van vergelijkbaar gereedschap in
de buurt verhoogt het risico op letsels.
Het gebruik van gehoorbescherming vermindert de
mogelijkheid om waarschuwingen (verbaal of alarmen) te
horen. De gebruiker moet extra aandacht hebben voor wat
er op de werkplaats gebeurt.
TERUGSLAG
Terugslag vindt plaats wanneer de draaiende
ketting bij het bovenste gedeelte van de
zaagbladneus in contact komt met een voorwerp
of het hout de ketting in de zaagsnede afknelt.
Vertrouw niet uitsluitend op de veiligheidsvoorzieningen
die in uw zaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van de
kettingzaag dient u diverse stappen te ondernemen om
uwzaagwerkzaam-heden te vrijwaren van ongelukken
of letsels. Raadpleeg “Bediening” verderop in
deze handleiding voor aanvullende informatie over
terugslag en de wijze waarop ernstig lichamelijk letsel
kan worden voorkomen.
ONDERHOUD
Het onderhoud vereist extreme voorzichtigheid en
deskundigheid en mag enkel door een gekwaliceerde
onderhoudstechnicus worden uitgevoerd. Wij raden u
aan het toestel voor herstellingen naar uw dichtstbijzijnde
erkende onderhoudsdienst terug te brengen. Gebruik voor
het onderhoud alleen identieke vervangingsonderdelen.
WAARSCHUWING
Gebruik dit apparaat niet voordat u deze handleiding
geheel gelezen en begrepen hebt. Als u de
waarschuwingen en instructies in de handleiding niet
begrijpt, gebruik dit toestel dan niet. Bel de Ryobi
klantendienst voor hulp.
Bewaar deze instructies en geef ze door als de zaag door
iemand anders wordt gebruikt.
124
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
VOORGESCHREVEN GEBRUIK
Deze kettingzaag werd ontwikkeld voor het zagen van
takken, stammen, houtblokken en balken van een
diameter, bepaald door de zaaglengte van het zwaard. Het
werd uitsluitend ontworpen om hout te zagen. Het is alleen
geschikt voor buitenshuis gebruik door volwassenen.
Gebruik de kettingzaag niet voor een ander doel dan
deze hierboven beschreven. Deze kettingzaag mag niet
worden gebruikt voor professionele boomdiensten. Ze
mag niet worden gebruikt door kinderen of personen die
de geschikte veiligheidsuitrusting en -kleding niet dragen.
RESTRISICO'S
Zelfs wanneer u de kettingzaag gebruikt in
overeenstemming met het voorgeschreven gebruik, blijft
er een restrisico op letstels bestaan dat niet volledig
kan worden voorkomen. De volgende lijst met potentiële
gevaren moet worden gelezen en begrepen. U moet extra
aandacht en zorg voor deze items hebben om het risico op
letsels te verminderen.
Contact met blootgestelde zaagtanden en zaagketting.
Toegang tot roterende onderdelen (de zaagketting).
Onverwachte, abrupte beweging (terugslag) van het
zwaard.
Rondvliegende kettingdelen (weggeslingerd of
gebroken).
Rondvliegend materiaal (van het werkstuk gezaagd).
Inhalatie van zaagstof en deeltjes of uitlaatgassen van
de benzinemotor.
Huidcontact met benzine/olie.
Gehoorverlies als er geen gehoorbescherming tijdens
het gebruikt wordt gedragen.
TRILLINGEN
Blootstelling aan trillingen door langdurig gebruik van
bezineaangedreven handgereedschap kan schade
veroorzaken aan de bloedvaten of zenuwen in de vingers,
handen en gewrichten van mensen die gevoelig zijn voor
storingen aan de bloedsomloop of abnormale zwellingen.
Langdurig gebruik in koud weer kan in verband worden
gebracht met schade aan bloedvaten van gezonde
personen. Indien symptomen, zoals gevoelloosheid, pijn,
krachtverlies, verandering van huidskleur of –weefsel,
of gevoelsverlies in de vingers, handen of gewrichten,
stop dan het gebruik van dit gereedschap en raadpleeg
een dokter. Een antitrilsysteem garandeert niet dat deze
problemen worden vermeden.
WAARSCHUWING
Wanneer u langdurig uitlaatgassen van de motor,
verdampte kettingolie en zaagstof inademt, kan dit
leiden tot ernstige lichamelijke letsels.
SYMBOLEN
Enkele van de ovlgende symbolen kunnen bij dit product
worden gebruikt. Bestudeer deze en leer hun betekenis.
Een juiste interpretatie van deze symbolen zal u toelaten
het product op een betere en veiligere manier te gebruiken.
Symbool Betekenis/uitleg
Voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben met
onze veiligheid.
Om gevaar voor lichamelijk letsel te verminderen
dient u deze gebruikshandleiding absoluut goed
door te lezen en te begrijpen voordat u het apparaat
gaat gebruiken.
Draag altijd gezichtsbescherming met zijdelingse
bescherming dat overeenstemt met EN 166 en
gehoor- en hoofdbescherming wanneer u dit
apparaat bedient.
Verboden om te roken en te werken in de nabijheid
van vonken en open vuur.
Houd de kettingzaag altijd met uw twee handen vast
bij gebruik.
Gebruik de kettingzaag niet door deze met één
hand vast te houden.
Benzinemotoren wekken koolmonoxidegas dat
een geurloos gas dat dodelijk kan zijn. Gebruik de
kettingzaag nooit in een gesloten ruimte.
Gevaar! Wees bedacht op terugslag.
Voorkom dat het uiteinde van het zwaard met iets in
aanraking komt.
Draag dikke antislip werkhandschoenen als u de
kettingzaag gebruikt.
Draag altijd veiligheidslaarzen met antislipzolen.
125
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Gebruik loodvrije autobenzine met een
octaangehalte van 91 ([R+M]/2) of hoger. Dit
apparaat is voorzien van een tweetaktmotor die
werkt op een mengsel van benzine en synthetische
tweetaktolie (2% olie).
Houd alle omstaanders, kinderen en huisdieren op
een afstand van tenminste 15m.
Zwaard- en kettingsmeermiddel
EU-conformiteit
GOST-R-conformiteit
Het gegarandeerd geluidsniveau bedraagt 114 dB.
De volgende kernwoorden en verklaringen zijn bedoeld
om de gevaarniveaus die op dit toestel betrekking hebben,
te verklaren.
Symbool Signaal Betekenis
Gevaar!
Wijst op een gevaarlijke
situatie die, als ze niet wordt
voorkomen, dodelijk kan zijn
of ernstige verwondingen kan
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Wijst op een mogelijks
gevaarlijke situatie die, als
ze niet wordt voorkomen,
dodelijk kan zijn of ernstige
verwondingen kan veroorzaken.
LET OP
Wijst op een mogelijks
gevaarlijke situatie die, als ze
niet wordt voorkomen, kleine
of middelmatige verwondingen
kan veroorzaken.
LET OP
Wijst op een situatie die kan
leiden tot materiële schade.
VERKLARING
1. Starthandgreep
2. Gashendelontgrendeling
3. Gashendel
4. Starterbehuizing
5. Kettingoliedop
6. Achterste handvat
7. Cilinderdeksel
8. Voorste handvat
9. Voorste handbescherming/Kettingrem
10. Koppelingsdeksel
11. Kettingspanschijf
12. Vergrendelknop van het koppelingsdeksel
13. Brandstofbalg
14. Contactschakelaar
15. Chokehendel
16. Brandstofdop
17. Schakels op de aandrijfschakels
18. Rem-stand
19. Stand draaien
20. Geluidsdemper
21. Startstand
22. Stand draaien
23. Gevarenzone voor terugslag
24. Maak de kettingrem schoon
25. Stationaire toerentalschroef “T”
26. Trekken
27. Duwen
28. Draaiende terugslag
29. Goede greeppositie voor de handen
30. Foutieve greep
31. Goede greep
32. Kettinglijn
33. Duimen aan de onderkant van de beugelgreep
34. Gestrekte arm
35. Geplande vallijn
36. 135 graden van de geplande vallijn
37. Veilige vluchtweg
38. Scharnier – 5 cm of 1/10 diameter
39. Zaagsnede
40. Inkeping van ongeveer 1/3 diameter van de stam
41. Scharnier
42. Kloofmes
43. Verticale kerf
44. Lodgesectie
45. Horizontale kerf
46. Terugslag
47. Houtblok wordt aan een uiteinde ondersteund
48. Laatste snede
49. Laden
50. 1e snede 1/3 diameter
51. Houtblok wordt aan beide uiteinden ondersteund
52. Kortzagen van bovenaf
53. Kortzagen van onderaf
54. Tweede snede
55. Snij takken een voor een en laat de ondersteunende
takken onder de boom tot de houtblok is afgesneden
56. Terugverende tak
57. Aandrijfschakels
58. Snijschakels
59. Kettingrotatie
60. Zaagbladsleuf
61. Instelpen
62. Kettingspannergat
63. Kettingwiel
126
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
64. Draai het koppelingsdeksel in wijzerzin om vast te zetten
65. Ketting lossen
66. Ketting aanspannen
67. Speling dieptestellernok (tanddiepte)
68. Controleer aandrijfkettingwiel
69. Uitsparing
70. Hak
71. Klinknagelgat
72. Bovenplaat
73. Snijhoek
74. Zijplaat
75. tanddiepte
76. Teen
77. Linker snijschakels
78. Rechter snijschakels
79. Vijlhoek bovenplaat
80. Juist
81. Minder dan 30 graden
82. Meer dan 30 graden
83. Fout
84. Vijlhoek zijplaat
85. Haak
86. Negatieve hoek
87. Dieptestellermal
88. Platte vijl
89. Originele vorm herstellen door de voorkant af te ronden
90. Smeergat
91. Luchtfilter
92. Kettingrem
93. Paaltje
94. Startdeksel
95. Maak motorschoepen schoon
96. Maak de ribben van het vliegwiel schoon
97. Brandstoffilter
98. Keerschot
99. Bevestigingsschroef keerschot
100. Vonkenvanger
101. Bumper spike blad
102. Bout & moer
103. de pakking
104. T25 Torx schroevendraaier
KEN UW GEREEDSCHAP
Zie afbeelding 1. 1a - 1b.
Het veilig gebruik van het product vereist dat u de
informatie op het werktuig en in deze gebruiksaanwijzing
begrijpt en kennis heeft over het project dat u probeert uit
te voeren.
Voor u dit product gebruikt, dient u zichzelf bekend
te maken met alle werkende eigenschappen en
veiligheidsvoorschriften.
Chokehendel
De chokehendel opent en sluit de chokeklep in de
carburator.
Voorste handbescherming/kettingrem
De kettingrem is ontworpen om het draaien van de ketting
snel te stoppen. Wanneer de voorste handbescherming/
kettingrem naar het zaagblad toe wordt geduwd, moet de
ketting onmiddellijk stoppen. Een kettingrem voorkomt
geen terugslag.
Beugelgeleider
De standaard bijgeleverde beugelgeleider heeft een kleine
radiuspunt die een beperkt terugslagpotentieel biedt.
Zaagketting met lage terugslag
Een zaagketting met een lage terugslag helpt om de
kracht van een terugslagreactie te verminderen door te
voorkomen dat de snijschakels te diep in de terugslagzone
indringen.
Brandstofbalg
De brandstofbalg pompt de brandstof van de brandstoftank
naar de carburator.
Gashendel
De gashendel wordt gebruikt om de kettingrotatie te
regelen.
MONTAGE
WAARSCHUWING
Als er onderdelen zijn beschadigd of ontbreken, gebruik
dan het toestel niet vooraleer de onderdelen werden
vervangen. Wanneer u deze waarschuwing niet in acht
neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels. De houtsplijter
wordt compleet gemonteerd geleverd.
WAARSCHUWING
Probeer het toestel niet aan te passen of toebehoren
te creëren waarvan het gebruik in combinatie met dit
toestel niet is aangewezen. Een dergelijke aanpassing
of wijziging wordt als misbruik beschouwd en kan leiden
tot gevaarlijke situaties die ernstige verwondingen
kunnen veroorzaken.
OPMERKING: Uw kettingzaag is volledig door de fabriek
getest. Een licht olieresidu op de zaag is normaal.
127
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
WAARSCHUWING
Gebruik geen kettingzaag die beschadigd, verkeerd
afgesteld of niet volledig en veilig is samengebouwd.
Zorg ervoor dat de kettingspanning correct is afgesteld,
zoals gespecificeerd in deze instructies. Wanneer u
deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden
tot ernstige letsels.
UITPAKKEN
Neem het product en de accessoires voorzichtig uit
de doos. Zorg ervoor dat alle opgelijste items op de
verpakkingslijst zijn inbegrepen.
Inspecteer het product nauwkeurig om zeker te zijn dat
er geen defect is opgetreden of het geen schade heeft
opgelopen tijdens het verzenden.
Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg tot u het
product zorgvuldig heeft geïnspecteerd en met succes
heeft gebruikt.
Als een onderdeel beschadigd is of ontbreekt, neemt u
contact op met een geautoriseerd onderhoudscentrum.
VERPAKKINGSLIJST
Kettingzaag
Zaagschede
Combinatiesleutel
Tweetaktmotorolie
Zwaard- en kettingsmeermiddel
Draagkoffer (RCS3535CB Type III, RCS4040CB Type III)
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING
Gebruik geen andere onderdelen of accessoires dan die
door de fabrikant voor dit apparaat zijn aanbevolen. Bij
gebruik van niet aanbevolen onderdelen of accessoires
bestaat gevaar voor ernstig lichamelijk letsel.
DE KETTINGSPANNING AANPASSEN
Zie afb. 2 - 3. Zie afbeelding 37. Zie afb. 42 - 45.
WAARSCHUWING
Nooit de ketting aanraken of instellen terwijl de motor
draait. De zaagketting is zeer scherp. Draag altijd
beschermende handschoenen tijdens het uitvoeren van
onderhoud aan de ketting.
Zet de motor af voordat u de kettingspanning instelt.
Maak de koppelingsdekselvergrendelknop een klein
beetje los door deze in te drukken en tegen de richting
van de wijzers van de klok te draaien. Zie afbeelding
37.
Draai de kettingspanningsknop in de richting van de
wijzers van de klok om de ketting aan te spannen. Zie
afbeelding 44.
OPMERKING: De koude ketting heeft de juiste
spanning wanneer de ketting niet meer slap hangt
onder het zaagblad en de ketting strak staat en zonder
haperen met de hand kan worden gedraaid.
Span de ketting opnieuw wanneer de zijschakels van
de aandrijfschakels uit de zaagbladsleuf hangen. Zie
afbeelding 3.
OPMERKING: Tijdens normaal gebruik van de
zaag, zal de temperatuur van de ketting stijgen.
De aandrijfschakels van een juist gespannen,
warme ketting hangen circa 1,25 mm (0,050 ") uit
de zaagbladsleuf. De tip van de combinatiesleutel
kan worden gebruikt als gids om de juiste warme
kettingspanning te bepalen.
OPMERKING: Nieuwe kettingen hebben de neiging
uit te rekken; controleer de kettingspanning regelmatig
en span aan volgens de voorschriften. Dit is hetzelfde
voor een nieuw werktuig.
Hef de tip van de geleider op om te controleren op
speling. Zie afbeelding 43.
Maak de tip van de geleider los en druk de
kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van
de klok. Herhaal dit proces tot de speling is verdwenen.
Houd de tip van de geleider omhoog en span de
koppelingsdekselvergrendelknop stevig aan. De
ketting is correct aangespannen wanneer er geen
speling aan de onderkant van het zwaard is, de ketting
stevig vasthangt, maar met de hand kan worden
gedraaid zonder vast te raken. Zorg ervoor dat de
kettingrem niet ingeschakeld is.
OPMERKING: Als de ketting te strak staat, kan deze niet
meer draaien. Maak de koppelingsdekselvergrendelknop
los door deze in te drukken en zachtjes tegen de
richting van de wijzers van de klok te draaien en dan de
kettingspanningsknop tegen de richting van de wijzers van
de klok te draaien. Hef de tip van de geleider op en maak
de koppelingsdekselvergrendelknop opnieuw stevig vast
Controleer of de ketting zonder haperen kan draaien.
LET OP
Een ketting die warm gespannen wordt, kan te strak zijn
na afkoelen. Controleer de "koude spanning" voor het
volgend gebruik.
128
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
BRANDSTOF EN BIJTANKEN
WAARSCHUWING
Schakel de motor altijd uit voor u met brandstof vult. Nooit
brandstof aan een apparaat toevoegen terwijl de motor
draait of heet is. Zorg voor een afstand van minimaal 10
meter (33 ft) tot de brandstoflocatie voordat u de motor
start. Niet roken. Wanneer u deze waarschuwing niet in
acht neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels.
OP VEILIGE WIJZE OMGAAN MET BRANDSTOF
WAARSCHUWING
Controleer op brandstoflekkages. Mocht u lekkages
vinden, herstel deze dan voordat u de zaag gaat
gebruiken om vuur of brandwonden te voorkomen.
Behandel brandstof altijd voorzichtig, ze is uiterst
ontvlambaar.
Vul brandstof altijd buitenshuis op een goed verluchte
plaats, weg van vonken, vlammen of andere
ontstekingsbronnen. Gebruik geen brandstofdampen
inademen.
Zorg ervoor dat benzine of olie niet in contact komt
met uw huid. Als de vloeistof in contact komt met uw
huid, wast u dit onmiddellijk uit met zeep en water en
neutraliseer dan met citroensap of azijn.
Houd benzine en olie uit de buurt van uw ogen.
Wanneer benzine of olie in contact komt met uw ogen,
meteen uitspoelen met schoon water. Als de irritatie
aanhoudt, onmiddellijk een dokter raadplegen.
Ruim gemorste brandstof onmiddellijk op.
BRANDSTOF MENGEN
Dit apparaat wordt aangedreven door een
tweetaktmotor en hiervoor moet vooraf benzine en
tweetaktolie worden gemengd. Meng vooraf ongelode
benzine en tweetaktmotorolie in een schone container
die goedgekeurd is voor benzine.
Deze motor is officieel geschikt verklaard voor
het gebruik van ongelode autobenzine met een
octaangetal van 91 ([R + M] /2) of hoger.
Gebruik nooit een voorgemengde benzine/olie-mix
van tankstations.
Gebruik een tweetakt zelfmengolie voor luchtgekoelde
motoren van hoge kwaliteit. Gebruik geen smeermiddel
voor auto’s of tweetaktolie voor buitenboordmotoren.
Meng 2% olie door de benzine. Dat is een verhouding
van 50:1.
Meng de brandstof zorgvuldig en doe dit elke keer
voordat u bijtankt.
Meng kleine hoeveelheden. Meng niet meer dan
binnen een periode van 30 dagen kan worden
verbruikt. Wij raden u aan om een synthetische
tweetaktolie te gebruiken die een brandstofstabilisator
bevat.
OPMERKING: Schade aan het brandstofsysteem of
prestatieproblemen als gevolg van het gebruik van
geoxygeneerde brandstof die de hierboven aangegeven
waarden overschrijdt, wordt niet door de garantie gedekt.
BIJTANKEN (NIET ROKEN!)
Zie afbeelding 5.
Maak het gebied rond de brandstofdop schoon om
vervuiling te voorkomen.
Draai de brandstofdop voorzichtig open om de druk
te verminderen en om te voorkomen dat er brandstof
langs de dop ontsnapt.
Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de tank.
Voorkom dat u morst.
Voordat u de brandstofdop terugplaatst, afdichtring
schoonmaken en controleren.
Plaats de brandstofdop meteen terug en draai deze
handvast. Veeg eventueel gemorste brandstof weg.
OPMERKING: Tijdens en na het eerste gebruik van
een nieuwe motor kan er rook worden uitgeblazen. Dit
is normaal.
KETTING- EN ZWAARDSMEERMIDDEL TOEVOEGEN
Zie afbeelding 6.
Gebruik zaagblad- en kettingolie van Ryobi. De machine
is ontworpen voor kettingen en kettingoliesystemen en
is geschikt voor gebruik in een breed temperatuurbereik
waarbij verdunning onnodig is. De kettingzaag dient
gemiddeld een tank olie per elke tank brandstof te
gebruiken.
OPMERKING: Gebruik geen vuile, gebruikte of anderszins
verontreinigde oliesoorten. Hierdoor kan schade aan de
oliepomp, het zaagblad of de ketting ontstaan.
129
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Giet de zaagblad- en kettingolie voorzichtig in de tank.
Vul de olietank elke keer wanneer u brandstof bijvult.
BEDIENING
WAARSCHUWING
Laat uw vertrouwdheid met het product u niet
onvoorzichtig maken. Vergeet niet dat één seconde
onoplettendheid voldoende is om ernstig letsel te
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Draag gezichtsbescherming die overeenkomt met EN
166 en hoofd- en gehoorbescherming wanneer u dit
apparaat bedient. Wanneer u deze waarschuwing niet
in acht neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels.
BEDIENING VAN DE KETTINGREM
Zie afb. 7 - 8.
Controleer de gebruikstoestand van de kettingrem vóór
elk gebruik.
Schakel met de rug van uw linkerhand de kettingrem
in door de kettingremhendel/handbescherming richting
zaagblad te duwen, terwijl de ketting snel draait. Houd
de kettingzaag altijd met uw twee handen vast bij
gebruik.
Zet de kettingrem terug in de stand DRAAIEN door
de rechterkant (vanuit de gebruikerspositie) van de
kettingremhendel/handbescherming te pakken en
deze naar de voorste handgreep te trekken tot u een
klik hoort.
WAARSCHUWING
Indien de kettingrem de ketting niet onmiddellijk stopt,
of indien de kettingrem niet in de draaistand wil blijven
zonder hulp, breng dan de kettingzaag naar een erkend
Ryobionderhoudscentrum voor herstel vooraleer u het
opnieuw gebruikt.
DE MOTOR STARTEN
Zie afb. 8 - 13.
De startmethode verschilt afhankelijk van het feit of de
motor warm of koud is.
WAARSCHUWING
Houd uw lichaam links van de zaaglijn. Houd de zaag
of de ketting nooit scheef en leun niet over de zaaglijn.
Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond en
zorg ervoor dat er geen voorwerpen of obstakels in
de directe omgeving zijn die in contact kunnen komen
met zaagblad en ketting.
Houd de voorste handgreep stevig vast met de
linkerhand en plaats uw rechtervoet op het onderste
gedeelte van de achterste handgreep.
OPMERKING: In de volgende startinstructies, wanneer
de chokehendel volledig tot aan de START-positie is
uitgetrokken, is de starthendel klaar om te starten. Om de
gashendel terug in de RUN-positie te brengen, drukt u de
gashendel in en laat u deze dan los.
KOUDE MOTOR STARTEN:
Draai de ontstekingsschakelaar in de AAN-stand.
Zorg ervoor dat de kettingrem zich in de BRAKE-
positie bevindt door de gashendel/handbeschermer
naar voor te drukken.
Druk de BRANDSTOFBALG 10 maal volledig in.
Trek de chokehendel volledig in de START-positie.
Wanneer het warmer is dan 10°C, trek aan het
startkoord tot de motor probeert te starten. Probeer
dit niet meer dan 3 keer. Wanneer het kouder is dan
10°C, trek dan aan het startkoord tot de motor probeert
te starten. Probeer dit niet meer dan 5 keer.
Zet de chokehendel in de stand "RUN". Trek aan de
startkoord tot de motor start.
Druk de snelheidshendelontgrendeling in. Knijp de
gashendel in en laat deze weer los om de motor
stationair te laten draaien. Voor u de motor versnelt
of hout zaagt: Zorg ervoor dat de kettingrem zich
in de stand draaien bevindt door de hendel/
handbeschermer terug te trekken.
LET OP
Het niet loslaten van de gashendel terwijl de
kettingremhendel zich in de remstand bevindt, kan
resulteren in ernstige schade aan het apparaat. Nooit
de gashendel ingedrukt houden wanneer de kettingrem
zich in de remstand bevindt.
WARME MOTOR STARTEN:
Draai de ontstekingsschakelaar in de AAN-stand.
Zorg ervoor dat de kettingrem zich in de BRAKE-
positie bevindt door de gashendel/handbeschermer
130
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
naar voor te drukken.
Zet de chokehendel in de stand "RUN".
Trek aan de startkoord in een snelle, stevige en
regelmatige opwaartse beweging (niet meer dan 5
keer) tot de motor start. Als de motor niet start, keert
u naar stap 4 terug van "KOUDE MOTOR STARTEN"
en herhaal de stappen.
Druk de snelheidshendelontgrendeling in. Knijp de
gashendel in en laat deze weer los om de motor
stationair te laten draaien. Voor u de motor versnelt
of hout zaagt: Zorg ervoor dat de kettingrem zich
in de stand draaien bevindt door de hendel/
handbeschermer terug te trekken.
DE MOTOR STOPPEN
Zie afbeelding 7. Zie afbeelding 14.
Laat de gashendel los en laat de motor stationair draaien.
Om de motor af te zetten, zet u de contactschakelaar in
de stopstand “O”. Leg de kettingzaag niet op de grond
terwijl de ketting nog draait. Voor extra veiligheid dient u
de kettingrem in te schakelen wanneer de zaag niet wordt
gebruikt.
Voor het geval dat de contactschakelaar de zaag niet
stopt, trekt u de chokehendel in de volledig uitgetrokken
stand (Volledige choke) en schakelt u de kettingrem in
om de motor uit te zetten. Als de contactschakelaar de
zaag niet stopt wanneer deze in de stop-stand “O” wordt
gezet, laat de contactschakelaar dan repareren voordat u
de kettingzaag opnieuw gebruikt om onveilige situaties of
ernstig letsel te voorkomen.
OPMERKING: Als u klaar bent met de zaag, ontlast dan
de druk in de tanks door de doppen voor de kettingolie
en de brandstof los te draaien. Laat de motor afkoelen
voordat u de kettingzaag opbergt.
STATIONAIR TOERENTAL AANPASSEN
Zie afbeelding 15.
Wanneer de motor start, draait en versnelt
maar niet stationair wil draaien, draai dan de
stationairtoerentalschroef “T” rechtsom om het
stationair toerental te verhogen.
Wanneer de ketting draait bij stationair toerental, draai
dan de stationairtoerentalschroef “T” linksom om het
stationair toerental te verlagen en de kettingbeweging
te stoppen. Als de kettingzaag nog steeds draait bij
stationair toerental, neem dan contact op met de
Ryobi-onderhoudsdealer voor aanpassingen en stop
het gebruik tot het apparaat gerepareerd is.
WAARSCHUWING
De zaagketting mag bij stationair toerental nooit
draaien. Als de zaagketting draait bij stationair toerental
kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel.
DUWEN EN TREKKEN
Zie afbeelding 16.
De reactiekracht is altijd tegenovergesteld aan de
richting waarin de ketting beweegt. De gebruiker moet
dus bedacht zijn om de controle over de TREKkracht te
behouden wanneer met de onderkant van het zaagblad
wordt gezaagd en bedacht op de DUWkracht wanneer
met de bovenkant van het zaagblad wordt gezaagd.
OPMERKING: Uw kettingzaag is volledig door de fabriek
getest. Een licht olieresidu op de zaag is normaal.
TERUGSLAGVOORZORGSMAATREGELEN
Zie afb. 17 - 18.
Draaiende terugslag treedt op wanneer de bewegende
ketting in contact komt met een voorwerp in de
terugslaggevarenzone van het zaagblad. Het resultaat
is een bliksemsnelle, achterwaartse reactie waardoor het
zaagblad omhoog en achterwaarts in de richting van de
gebruiker springt. Door deze reacties kan men de controle
verliezen wat kan resulteren in ernstig letsel.
VOORBEREIDING VOOR ZAGEN
JUISTE GRIP OP DE HANDGREPEN
Zie afbeelding 19.
Draag handschoenen met antisliplaag voor maximale
grip en bescherming.
Houd de zaag altijd stevig vast met beide handen.
Houd altijd uw LINKERHAND op de voorste handgreep
en uw RECHTERHAND op de achterste handgreep
zodat uw lichaam zich links van de zaaglijn bevindt.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit een linkshandige (kruislings) greep of
een houding waardoor uw lichaam of arm de zaaglijn
kruist.
Houd de kettingzaag altijd stevig vast wanneer de
motor draait. De vingers moeten de handgreep
omsluiten en de duim moet zich onder de handgreep
bevinden. Met deze greep is de kans het kleinst dat
deze wordt verbroken (bijv. door een terugslag of
een plotselinge reactie van de zaag). Elke greep
waarbij vingers en duim zich aan dezelfde kant van
het handgreep bevinden, is gevaarlijk omdat een lichte
131
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
terugslag van de zaag verlies van de controle kan
betekenen.
Zie afbeelding 20.
WAARSCHUWING
Bedien de gashendel niet met uw linkerhand waarbij u
de voorste handgreep met uw rechterhand vasthoudt.
Zorg ervoor dat geen enkel deel van uw lichaam zich in
zaaglijn bevindt terwijl u de zaag bedient.
JUISTE ZAAGHOUDING
Zie afbeelding 21.
Breng uw gewicht in evenwicht met beide benen op
een stevige ondergrond.
Houd uw linkerarm met de elleboog gestrekt om de
kracht van een eventuele terugslag op te vangen.
Houd uw lichaam links van de zaaglijn.
Houd uw duim aan de onderkant van de handgreep.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
WERKTERREIN
Zie afbeelding 22.
Zaag alleen hout of materialen die gemaakt zijn van
hout: geen plaatwerk, geen kunststof, geen metselwerk
en geen bouwmaterialen die niet van hout zijn.
Laat nooit kinderen de zaag bedienen. Laat de
kettingzaag niet gebruiken door iemand die de
gebruikershandleiding niet gelezen heeft of geen
adequate aanwijzingen heeft gekregen voor veilig en
correct gebruik van deze kettingzaag.
Houd iedereen – helpers, omstanders, kinderen en
dieren, op een veilige afstand van het zaaggebied.
Tijdens het vellen van bomen moet de veilige afstand
minimaal tweemaal zo lang zijn als de hoogste bomen
in het velgebied. Tijdens het kortzagen, dient u een
afstand van 4,5 m (15 ft) tussen de werkers aan te
houden.
Zaag altijd met beide benen op een stevige ondergrond
om te voorkomen dat u uit evenwicht wordt getrokken.
Zaag niet boven borsthoogte omdat een hoog
gehouden zaag moeilijker onder controle is te houden
bij een terugslag.
Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitsdraden
of gebouwen. Laat dit soort werkzaamheden over aan
de vakman.
Zaag alleen wanneer het zicht en het licht voldoende
zijn om duidelijk te zien wat u doet.
BASISPROCEDURES VOOR BEDIENING/ZAGEN
Oefen het zagen op een aantal kleinere houtblokken met
de onderstaande techniek om gebruik van de zaag ‘onder
de knie’ te krijgen voordat u aan het echte zaagwerk
begint.
Neem de juiste houding in voor het hout terwijl de zaag
stationair draait.
Laat de motor met volgas draaien vlak voordat u de
zaagsnede maakt door de gashendel in te knijpen.
Start het zagen met de zaag tegen de stam.
Laat de motor de gehele tijd dat u zaagt met volgas
draaien.
Laat de ketting het zaagwerk doen; oefen slechts
een lichte druk omlaag uit. Geforceerd zagen kan
resulteren in schade aan zaagblad, ketting of motor.
Laat de gashendel los zodra de zaagsnede voltooid
is, zodat de motor op stationair toerental kan
draaien. De zaag op volgas laten draaien zonder een
zaagbelasting kan resulteren in onnodige slijtage aan
ketting, zaagblad en motor.
Oefen geen druk uit op de zaag aan het einde van de
zaagsnede.
BOMEN VELLEN – GEVAARLIJKE OMSTANDIGHEDEN
WAARSCHUWING
Vel geen bomen tijdens perioden met harde wind of
veel neerslag. Wacht tot het gevaarlijke weer voorbij
is. Tijdens het vellen van een boom is het belangrijk
dat u de volgende waarschuwingen in acht neemt om
mogelijk ernstig letsel te voorkomen.
Zaag geen bomen om die zeer schuin staan of bomen
met verrotte of dode takken, losse schors of holle
stammen. Laat deze bomen omduwen of slopen met
zwaar materieel en zaag ze vervolgens in stukken.
Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitsdraden
of gebouwen.
Controleer de boom op beschadigde of dode takken
die kunnen vallen en u tijdens het vellen kunnen raken.
Kijk tijdens het zagen regelmatig naar de top van
de boom om er zeker van te zijn dat de boom in de
gewenste richting valt.
Wanneer de boom in de verkeerde richting begint
te vallen of als de zaag vast komt te zitten tijdens
het vallen, laat de zaag dan achter en zorg voor uw
veiligheid!
JUISTE PROCEDURE VOOR BOMEN VELLEN
Zie afb. 23 - 26.
132
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Kies uw ontsnappingsroute (of routes in het geval
de gewenste route geblokkeerd is). Maak het directe
gebied rond de boom schoon en zorg ervoor dat er
zich geen obstakels bevinden op uw geplande pad van
aftocht. Maak het pad voor de veilige aftocht circa 135°
van de geplande lijn van de val vrij.
Houd rekening met de kracht en de richting van de
wind, de stand en het evenwicht van de boom en
de locatie van de grote takken. Deze zaken zijn van
invloed op de richting waarin de boom zal vallen.
Probeer geen bomen te vellen langs een lijn die afwijkt
van diens natuurlijk lijn om te vallen.
Maak een inkeping van ca. 1/3 van de diameter van de
stam in de zijkant van de boom. Breng de zaagsneden
voor de inkeping dusdanig aan dat deze in een rechte
hoek tot de lijn van de val staan. Deze inkeping moet
schoongehouden worden, zodat er een rechte lijn blijft.
Om het gewicht van het hout van de zaag te houden,
altijd eerst de lagere zaagsnede van de zaagsnede
maken, voordat u de hogere zaagsnede maakt.
Maak de zaagsnede recht en horizontaal en minimaal
5 cm (2") boven de horizontale zaagsnede van de
inkeping.
OPMERKING: Zaag nooit door tot aan de inkeping.
Laat altijd een strook hout tussen de inkeping
en de zaagsnede (circa 5 cm (2") of 1/10 van de
diameter van de boom). Dit wordt het “scharnier” of
“scharnierstuk” genoemd. Hiermee wordt de val van
de boom gecontroleerd en het voorkomt dat de boom
van de stam wegglijdt of verdraait of achteruitschiet.
Bij bomen met een grote diameter moet u de
zaagsnede niet te diep maken om te voorkomen dat
de boom achterovervalt of zich in evenwicht brengt op
de stomp. Plaats vervolgens zachthouten of kunststof
wiggen dusdanig in de zaagsnede dat ze de ketting
niet raken. Sla de wiggen er steeds een klein stukje in
zodat hierdoor de boom wordt omgeduwd.
Wanneer de boom begint te vallen, kettingzaag
stoppen en onmiddellijk neerleggen. Loop terug via
het geruimde pad, maar houd de handeling in het oog
in het geval er iets uw kant op valt.
WAARSCHUWING
Zaag nooit door tot aan de inkeping tijdens het maken
van een zaagsnede. Het scharnier controleert de val
van de boom, dit is de strook hout tussen de inkeping
en de zaagsnede.
HOOFDWORTELS VERWIJDEREN
Zie afbeelding 27.
Zoals de naam al zegt, is een hoofdwortel een grote wortel
die boven de grond vanuit de stam groeit. Verwijder grote
hoofdwortels voorafgaand aan het vellen. Maak eerst een
horizontale zaagsnede in de hoofdwortel, gevolgd door
een verticale zaagsnede. Verwijder het losgezaagde stuk
van de werkplek. Volg de juiste boomvelprocedure nadat
u de grote hoofdwortels hebt verwijderd.
KORTZAGEN
Zie afbeelding 28.
Kortzagen is de term die wordt gebruikt voor het in stukken
zagen van een gevelde boom op de gewenste lengte.
Zaag slechts een stam per keer.
Ondersteun kortere lengten op een zaagbok of een
andere stam tijdens het kortzagen.
Houd het zaag gebied vrij. Zorg ervoor dat er
geen voorwerpen in contact kunnen komen met
zaagbladneus en ketting tijdens het zagen omdat dit
voor een terugslag kan zorgen.
Tijdens kortzaagwerkzaamheden op hellingen dient u
heuvelopwaarts te staan, zodat het gezaagde stuk van
de stam niet over u kan heenrollen.
Soms is het onmogelijk om afknellen te voorkomen
(met alleen de standaard zaagtechnieken) of is het
moeilijk om te voorspellen op welke wijze een stam
zich gedraagt tijdens het zagen.
VERZAGEN MET EEN WIG
Zie afbeelding 29.
Als de stamdiameter groot genoeg is om een zachte
zaagwig te plaatsen, zonder dat deze de ketting raakt,
dient u de wig te gebruiken om de zaagsnede open te
houden en afknellen te voorkomen.
BOOMSTAMMEN ONDER SPANNING KORTZAGEN
Zie afbeelding 30.
Maak de eerste zaagsnede 1/3 door de stam en maak het
af door de stam van de andere kant 2/3 door te zagen.
Terwijl u de stam zaagt, zal deze de neiging hebben om
door te buigen. Hierdoor kan de zaag worden afgekneld of
vast komen te zitten in het hout als u de eerste zaagsnede
dieper maakt dan 1/3 van de stamdiameter.
Besteed met name aandacht aan stammen onder
spanning om te voorkomen dat zaagblad en ketting
worden afgekneld.
KORTZAGEN VAN BOVENAF
Zie afbeelding 31.
Begin aan de bovenkant van de stam met de onderkant
van de zaag tegen de stam; oefen een lichte druk omlaag
uit. Houd er rekening mee dat de zaag de neiging zal
hebben om van u weg te trekken.
133
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
KORTZAGEN VAN ONDERAF
Zie afbeelding 32.
Begin aan de onderkant van de stam met de bovenkant
van de zaag tegen de stam; oefen een lichte druk omhoog
uit. Tijdens het kortzagen van onderaf, zal de zaag de
neiging hebben u terug te duwen.
Wees voorbereid op deze reactie en houd de zaag stevig
vast om de controle te behouden.
INKORTEN EN SNOEIEN
Zie afb. 33 - 34.
Werk langzaam, houd de zaag met beide handen
stevig vast. Zorg voor een goede stand en een goed
evenwicht.
Zorg dat tijdens het inkorten de boom zich tussen u en
de ketting bevindt.
Zaag niet vanaf een ladder, dit is buitengewoon
gevaarlijk. Laat dit soort werkzaamheden over aan de
vakman.
Zaag niet boven borsthoogte omdat een hoog
gehouden zaag moeilijker onder controle is te houden
bij een terugslag.
WAARSCHUWING
Klim nooit in een boom om in te korten of te snoeien. Ga
niet op ladders, platforms, een stam of in een andere
positie staan waardoor u uw evenwicht of de controle
over de zaag kunt verliezen.
Tijdens het snoeien van bomen is het belangrijk om
de hoofdzaagsnede langs de hoofdtak of hoofdstam
pas uit te voeren nadat u de te snoeien tak verder hebt
ingekort om het gewicht te verlagen. Hiermee wordt
voorkomen dat schors van de hoofdstam scheurt.
Bij de eerste zaagsnede zaagt u de tak van onderaf
1/3 door.
Zaag de tak van bovenaf door om deze te laten vallen.
Zaag de tak vervolgens glad af langs de hoofdstam ,
zodat het schors teruggroeit en de zaagsnede bedekt.
WAARSCHUWING
Wanneer takken boven borsthoogte moeten worden
gesnoeid, moet u hiervoor een vakman inhuren.
BOMEN ONDER SPANNING ZAGEN
Zie afbeelding 35.
Met een gebogen tak bedoelen we in deze handleiding
elke stam, tak, boomstronk of twijg die onder spanning
gebogen staat door een ander stuk hout zodat het in zijn
oorspronkelijke positie terugspringt zodra het hout dat
de ‘gebogen tak’ in diens positie houdt, wordt gezaagd
of verwijderd. Bij een omgevallen boom is de kans groot
dat een in de grond gewortelde boomstronk terugspringt
in zijn oorspronkelijke positie tijdens het kortzagen om de
stam van de stronk te scheiden. Pas op voor takken onder
spanning, deze zijn gevaarlijk.
WAARSCHUWING
Takken onder spanning zijn gevaarlijk en kunnen ervoor
zorgen dat de gebruiker de controle over de kettingzaag
verliest. Dit kan resulteren in ernstig of fataal letsel voor
de gebruiker.
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Gebruik voor het onderhoud alleen identieke
vervangingsonderdelen. Het gebruik van enige andere
onderdelen kan gevaarlijk zijn of schade aan het toestel
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Draag altijd een veiligheidsbril of een beschermbril
met zijschotjes wanneer u met dit gereedschap werkt.
Draag ook een gelaatsmasker of een stofmasker als er
bij de werkzaamheden stofdeeltjes vrijkomen.
ALGEMEEN ONDERHOUD
Vermijd het gebruik van oplosmiddelen wanneer u
kunststof onderdelen schoonmaakt. De meeste soorten
plastic zijn gevoelig voor schade, veroorzaakt door
verschillende soorten commerciële oplosmiddelen en
kunnen door hun gebruik worden beschadigd. Gebruik
schone doeken om vuil, stof, olie, vet, etc. te verwijderen.
WAARSCHUWING
Laat op geen elk moment remvloeistoffen, benzine,
producten op petroleumbasis, penetrerende oliën, etc.
in contact komen met kunststof onderdelen. Chemicaliën
kunnen kunststof beschadigen, verzwakken of
vernietigen, wat kan leiden tot ernstige letsels.
134
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
SMERING
Alle lagers in dit toestel werden met voldoende
smeermiddel van hoge kwaliteit gesmeerd, wat zou
moeten volstaan voor de volledige levensduur van het
toestel onder normale gebruiksomstandigheden. Extra
smering is daarom niet noodzakelijk.
GELEIDER EN KETTING VERVANGEN
Zie afb. 36 - 45.
GEVAAR
Nooit de motor starten voordat u zaagblad, ketting,
deksel, aandrijfkastdeksel en koppelingstrommel hebt
gemonteerd. Zonder alle delen op de juiste plaats, kan
de koppeling eraf vliegen of exploderen waardoor de
gebruiker bloot komt te staan aan mogelijk ernstig letsel.
WAARSCHUWING
Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen, dient u alle
veiligheidsaanwijzingen in dit hoofdstuk te lezen en
begrijpen.
Zet de schakelaar altijd in de stop-stand “O” voordat u
aan de zaag gaat werken.
Zorg ervoor dat de kettingrem niet ingeschakeld is
door de kettingremhendel/handbescherming naar de
voorste handgreep te trekken in de stand DRAAIEN.
OPMERKING: Gebruik uitsluitend reservezaagbladen
en – kettingen die door de fabrikant worden
voorgeschreven of gelijkwaardige producten.
Draag handschoenen wanneer u omgaat met de
ketting en het zaagblad. Deze onderdelen zijn scherp
en kunnen bramen hebben.
Druk de koppelingsdekselvergrendelknop in en draai
deze tegen de richting van de wijzers van de klok tot
het koppelingsdeksel kan worden verwijderd.
Verwijder het zwaard en de ketting van het montage-
oppervlak.
Verwijder de oude ketting van het zwaard.
Leg de nieuwe zaagketting in een lus en verwijder
mogelijke kinken. De snijschakels moeten in de
draairichting van de ketting wijzen. Als deze naar
achteren wijzen, moet u de lus omdraaien.
Plaats de kettingaandrijvingsschakels in de
zwaardgroef.
Plaats de ketting dusdanig dat er aan de achterzijde
van het zaagblad een lus is.
Houd de ketting in positie op het zwaard en plaats de
lus rond het kettingwiel
Plaats het zwaard vlak tegen het montage-oppervlak
zodat de zwaardbouten zich in de lange slot van het
zwaard bevinden.
Plaats het koppelingsdeksel terug en zorg ervoor
dat de afstelpin in het koppelingsdeksel zich in de
zwaardkettingspanningspinopening bevindt.
Plaats het koppelingsdeksel terug en draai de
koppelingsdekselvergrendelknop genoeg aan om het
deksel op zijn plaats te houden.
OPMERKING: Het zaagblad moet kunnen bewegen
voor het afstellen van de kettingspanning.
Verwijder alle speling van de ketting door de
kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van
de klok te draaien tot de ketting stevig tegen het zwaard
hangt met de aandrijfschakels in de zwaardgroef.
Hef de tip van de geleider op om te controleren op speling.
Maak de tip van de geleider los en druk de
kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van
de klok. Herhaal dit proces tot de speling is verdwenen.
Houd de tip van de geleider omhoog en span de
koppelingsdekselvergrendelknop stevig aan. De
ketting is correct aangespannen wanneer er geen
speling aan de onderkant van het zwaard is, de ketting
stevig vasthangt, maar met de hand kan worden
gedraaid zonder vast te raken. Zorg ervoor dat de
kettingrem niet ingeschakeld is.
OPMERKING: Als de ketting te strak staat,
kan deze niet meer draaien. Maak de
koppelingsdekselvergrendelknop los door deze in te
drukken en zachtjes tegen de richting van de wijzers
van de klok te draaien en dan de kettingspanningsknop
tegen de richting van de wijzers van de klok te
draaien. Hef de tip van de geleider op en maak de
koppelingsdekselvergrendelknop opnieuw stevig vast
Controleer of de ketting zonder haperen kan draaien.
KETTINGONDERHOUD
Zie afb. 45 - 47.
WAARSCHUWING
Controleer of de schakelaar in de STOP-stand “O ”
staat voordat u aan de zaag gaat werken.
Gebruik voor deze zaag uitsluitend een ketting met een
lage terugslag. Deze snelzagende ketting zorgt voor een
verlaging van de terugslag mits juist onderhouden.
Voor soepel en snel zagen dient u de ketting op juiste
wijze te onderhouden. De ketting moet worden geslepen
wanneer het zaagsel jn en poederig is, de ketting tijdens
het zagen door het hout moet worden geforceerd of de
ketting naar één kant zaagt. Tijdens het onderhoud van de
135
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
ketting dient u het volgende in acht te nemen:
Een onjuiste vijlhoek van de zijplaat kan het risico op
een terugslag vergroten.
Speling dieptestellernok (tanddiepte) :
Te laag vergroot het risico op terugslag.
Niet laag genoeg verlaagt het zaagvermogen.
Wanneer de tanden van de snijschakels harde
voorwerpen raken, zoals spijkers of stenen, of
afgesloten raken door modder of zand op het hout,
laat de Ryobionderhoudsdealer de ketting dan slijpen.
OPMERKING: Inspecteer het kettingwiel op slijtage of
schade wanneer de ketting wordt vervangen. Wanneer
er tekenen van slijtage of schade aanwezig zijn op de
aangegeven gebieden, laat dan het kettingwiel vervangen
door een Ryobionderhoudsdealer.
OPMERKING: Wanneer u de juiste procedure voor het
slijpen van de ketting niet begrijpt nadat u de volgende
instructies hebt gelezen, laat de zaagketting dan door een
erkende onderhoudsdienst slijpen of vervang ze door een
aangeraden ketting met lage terugslag.
DE SNIJSCHAKELS SLIJPEN
Zie afb. 48 - 51.
Zorg ervoor dat alle snijschakels in de opgegeven hoeken
zijn gevijld en op dezelfde lengte, omdat snel zagen alleen
mogelijk is wanneer alle snijschakels gelijk zijn.
WAARSCHUWING
De zaagketting is zeer scherp. Draag altijd
beschermende handschoenen tijdens het uitvoeren van
onderhoud aan de ketting.
Span de ketting voorafgaand aan het slijpen.
Gebruik een ronde vijl met een diameter van 4 mm
(5/32") en een houder. Vijl de schakels uitsluitend in
het midden van het zaagblad.
Houd de vijl evenwijdig aan de bovenplaat van de
snijschakel. Laat de vijl niet schuin omhoog of omlaag
bewegen.
Gebruik een lichte, maar stevige druk. Vijl in de richting
van de voorste hoek van de snijschakel.
Til de vijl weg van het staal bij elke beweging achterwaarts.
Vijl elke tand met een aantal krachtige halen bij. Vijl
alle linkse snijschakels in één richting. Ga vervolgens
naar de andere kant en vijl de rechtse snijschakels in
de tegenoverliggende richting.
Verwijder het metaalvijlsel van de vijl met een
staalborstel.
LET OP
Een botte of onjuist geslepen ketting kan resulteren in
een te hoog motortoerental tijdens het zagen, wat kan
leiden tot ernstige motorschade.
WAARSCHUWING
Onjuist slijpen van de ketting vergroot het risico op
terugslag.
WAARSCHUWING
Nalatigheid bij het vervangen of repareren van een
beschadigde ketting kan resulteren in ernstig letsel.
VIJLHOEK BOVENPLAAT
Zie afbeelding 52.
JUIST 30° – vijlhouders zijn gemarkeerd met
geleidingsmerktekens om de vijl op de juiste wijze uit te
lijnen zodat de bovenplaat op juiste wijze wordt geslepen.
MINDER DAN 30° – voor haaks op de boomstam
zagen.
MEER DAN 30° – afgeschuinde rand wordt snel bot.
HOEK ZIJPLAAT
Zie afbeelding 53.
JUIST 80° – komt automatisch tot stand wanneer u
een vijl met de juiste diameter gebruikt in de vijlhouder.
HAAK – “hapert” en wordt snel bot, verhoogt het risico
op TERUGSLAG. Is het gevolg van een vijl met een te
kleine diameter of een vijl die te laag wordt gehouden.
NEGATIEVE HOEK – hiervoor is een te hoge
aanduwdruk vereist, zorgt voor buitensporige slijtage
aan het zaagblad en de ketting. Is het gevolg van een
vijl met een te grote diameter of een vijl die te hoog
wordt gehouden.
SPELING DIEPTESTELLERNOK BEHOUDEN
Zie afb. 54 - 56.
Zorg dat de tanddiepte een speling behoudt van ca.
0,6 mm (0,025”). Gebruik een tanddieptemeter voor de
controle van de tanddieptespeling.
Elke keer wanneer u de ketting vijlt, dient u de speling
van de dieptestellernok te controleren.
Gebruik een platte vijl (niet meegeleverd) en
een dieptestellermal (niet meegeleverd) om alle
tanddiepten uniform te verlagen. Gebruik een
dieptestellermal van 0,6 mm (0,025”). Na het verlagen
van alle tanddieptes, herstelt u de oorspronkelijke
136
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
vorm door de voorzijde af te ronden. Zorg ervoor dat
de naastliggende aandrijfschakels niet beschadigd
worden door de rand van de vijl.
Tanddieptes moeten met een platte vijl in dezelfde
richting worden aangepast waarin de naastliggende
snijschakel is gevijld met een ronde vijl. Wees
voorzichtig om te voorkomen dat de platte vijl in
contact komt met de snijkant tijdens het aanpassen
van de dieptestellernokken.
HET ZAAGBLAD ONDERHOUDEN
Zie afbeelding 57.
WAARSCHUWING
Controleer of de schakelaar in de STOP-stand “O ”
staat voordat u aan de zaag gaat werken.
Elke week voor gebruik keert u het zaagblad om om
de slijtage gelijkmatig te verdelen voor een maximale
levensduur van het zaagblad. Het zaagblad moet elke
gebruiksdag worden schoongemaakt en gecontroleerd
op slijtage en schade. Afgeschuinde randen en bramen
bij de zaagbladsleuf zijn normale verschijnselen bij
zaagbladslijtage. Dergelijke gebreken moeten worden
gladgevijld met een vijl zodra ze optreden.
Een zaagblad met de volgende defecten moet worden
vervangen:
Slijtage in de zaagbladsleuf waardoor de ketting over
de randen kan schuiven
Een krom zaagblad
Gebarsten of kapotte rails
Uiteengebogen rails
Daarnaast dient u zaagbladen (met een kettingwiel aan
de neus) wekelijks te smeren. Gebruik een smeerspuit
en spuit wekelijks smeervet in het smeergat. Draai het
zaagblad om en controleer of de smeergaten en de
zaagbladsleuf vrij zijn van verontreinigingen.
HET LUCHTFILTER REINIGEN
Zie afb. 58 - 59.
Schakel de kettingrem in.
Verwijder de twee schroeven die het cilinderdeksel
vasthouden.
Til de voorzijde van de cilinderdeksel over de hendel
van de kettingrem.
Til de achterzijde van de cilinderdeksel over de hendel.
Voordat u het luchtfilter van de carburateur verwijdert,
dient u zoveel mogelijk los vuil en zaagsel rond de
carburateur en kamer weg te blazen of te borstelen
als mogelijk is.
OPMERKING: Zorg ervoor dat de chokestang volledig
uitgetrokken is om te voorkomen dat de carburateur
wordt vervuild.
Verwijder het luchtfilter uit het luchtfilterhuis.
KIES ÉÉN VAN DE VOLGENDE REINIGINGSOPTIES:
Om het filter eenvoudig te reinigen, klopt u het filter op
een glad, vlak oppervlak om zoveel mogelijk zaagsel
en stofdeeltjes te verwijderen.
Voor een meer zorgvuldige reiniging maakt het filter
schoon in een warm sopje, spoelt u het vervolgens uit
en laat u het volledig drogen.
Reinig elke 5 uur
Vervang elke 25 uur
OPMERKING: Een alternatieve methode is het
schoonmaken van het lter met perslucht (altijd
oogbescherming dragen om oogletsel te voorkomen).
OPMERKING: Als u een persluchtslang gebruikt om het
lter te drogen, blaas dan vanaf beide zijden door het lter.
LET OP
Zorg ervoor dat het luchtfilter op de juiste wijze in het
luchtfilterdeksel is geplaatst voordat u het luchtfilter
weer samenbouwt. Laat de motor nooit zonder
luchtfilter draaien, omdat dit kan resulteren in ernstig
schade.
DE STARTEENHEID REINIGEN
Zie afbeelding 60.
Gebruik een borstel of perslucht om de koelsleuven
van de starteenheid vrij te houden en te reinigen van
verontreinigingen.
DE CARBURATEUR AFSTELLEN
Zie afbeelding 61.
Vooraleer u de carburator afstelt:
Gebruik een borstel om de ventilatiesleuven van het
starteenheiddeksel schoon te maken.
Reinig de luchtfilter.
Laat de motor opwarmen vooraleer u het stationair
toerental afstelt.
WAARSCHUWING
Weersomstandigheden en hoogte kunnen de carburator
beïnvloeden. Laat geen omstanders in de buurt van de
kettingzaag komen terwijl u de carburator afstelt.
Stationaire snelheidsafstelling
137
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Draai de stationairtoerentalschroef “T” rechtsom om
het stationair toerental te verhogen.
Wanneer de ketting draait bij stationair toerental, draai
dan de stationairtoerentalschroef “T” linksom om het
toerental te verlagen.
WAARSCHUWING
De zaagketting mag bij stationair toerental nooit
draaien. Als de zaagketting draait bij stationair toerental
kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel.
DE MOTOR REINIGEN
Zie afbeelding 58. Zie afb. 62 - 64.
Maak de koelribben en ribben van het vliegwiel periodiek
schoon met perslucht of een borstel. Als gevolg van
verontreinigingen op de cilinder kan de motor gevaarlijk
oververhitten.
WAARSCHUWING
Laat de zaag nooit draaien zonder dat alle onderdelen,
waaronder aandrijfkastdeksel en starteenheidbehuizing,
stevig gemonteerd zijn.
Omdat onderdelen kunnen barsten, waardoor gevaar voor
wegvliegende voorwerpen ontstaat, dient u herstellingen
aan het vliegwiel en de koppeling aan vakkundig personeel
van een Ryobi-onderhoudscentrum over te laten.
Verwijder de schroeven en het motordeksel, zoals
eerder beschreven.
Maak de motorschoepen schoon.
Til de kettingrem over het toestel.
Leg de kettingzaag op haar zijde met het zaagblad en
de ketting op de grond.
Verwijder kettingolie en brandstopdoppen.
Verwijder de drie schroeven die de starterbehuizing op
zijn plaats houden.
Hef de starterbehuizing op en leg aan de kant.
Herbevestig kettingolie en brandstofdoppen om
vervuiling tijdens het reinigen te voorkomen.
Reinig de ribben van het vliegwiel.
Herbevestig de starterbehuizing. Herbevestig de
schroeven en maak ze vast.
Herbevestig de kettingolie en brandstofdoppen.
Plaats het motordeksel terug. Herbevestig de
schroeven en maak ze vast.
Herbevestig de kettingrem aan het toestel.
OPMERKING: Controleer om ervoor te zorgen dat de
luchtfilter zich in de juiste positie bevindt voor u het
motordeksel herinstalleert.
OPMERKING: Als u stroomverlies bij uw gasaangedreven
werktuig merkt, moet een gekwaliceerde
onderhoudstechnicus dit residu verwijderen om het
vermogen te herstellen.
BRANDSTOFFILTER CONTROLEREN
Zie afbeelding 65.
Controleer het brandstoflter periodiek. Vervang dit indien
het vervuild of beschadigd is.
DE BOUGIE VERVANGEN
Zie afbeelding 66.
Deze motor gebruikt een Champion RCJ4 of RCJ6Y of NGK
BPMR7A met 0,63 mm (,025 inch) elektrodenopening.
Gebruik een exacte vervanging en vervang elke 50
bedrijfsuren of vaker, indien nodig.
Verwijder de bougieleiding door voorzichtig heen en
weer te draaien terwijl u zachtjes omhoog trekt.
Maak de bougie los door deze met een sleutel tegen
de richting van de wijzers van de klok te draaien.
De bougie verwijderen.
Draai de bougie er met de hand rechtsom in. Maak stevig
vast met behulp van een sleutel.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de bougie er niet
schuin indraait. Dwars doorvoeren zal de motor ernstig
beschadigen.
Bevestig de bougieleiding opnieuw door stevig op de
bovenkant van de bougie te drukken.
DE GELUIDSDEMPER MET VONKENVANGER
REINIGEN
Zie afbeelding 67.
De geluidsdemper is voorzien van een
vonkenvangerscherm. Een defect vonkenvangerscherm
kan een brandgevaar opleveren. Door normaal gebruik
kan het scherm vuil worden en moet het wekelijks worden
gecontroleerd en zonodig worden schoongemaakt. Houd
de geluidsdemper en de vonkenvanger in uw zaag altijd
in goede conditie.
WAARSCHUWING
Het oppervlak van de geluidsdemper is zeer heet
tijdens en na het gebruik van de kettingzaag. Houd dus
alle lichaamsdelen uit de buurt van de geluidsdemper.
Laat de geluidsdemper afkoelen.
Verwijder de drie moeren en de bevestigingsschroef
van het scherm om het vonkenvangerscherm te
138
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
bereiken.
Reinig het vonkenvangerscherm.
Vervang het vonkenvangerscherm als dit gebarsten of
op een andere wijze versleten is.
OPMERKING: De vonkenvanger moet eventueel worden
vervangen na herhaaldelijk gebruikt.
MAAK DE KETTINGREM SCHOON
Zie afbeelding 68.
Altijd het kettingremmechanisme schoon houden en
de overbrenging licht smeren.
Na onderhoud of schoonmaken altijd de prestaties van
de kettingrem testen.
WAARSCHUWING
Zelfs als het mechanisme dagelijks gereinigd wordt,
kan de betrouwbaarheid van een kettingrem om onder
werkomstandigheden te werken niet worden gegarandeerd.
PRODUCT TRANSPORTEREN
Wanneer u het product voor een korte afstand draagt
(van de ene werkplaats naar de andere), activeert u
altijd de rem zodat het product is geblokkeerd (schakel
het product bij voorkeur ook uit).
Draag of transporteer het product nooit terwijl de
motor draait.
Bij vervoer van de kettingzaag dient u de juiste
zaagbladbescherming te gebruiken.
Beveilig het product wanneer u het transporteert.
Controleer de brandstof- en smeermiddeltank op
lekken. Draineer de tank voor transport.
PRODUCT OPBERGEN
Verwijder alle vreemde voorwerpen van het product.
Berg de zaag op in een goedgeventileerde ruimte die
niet toegankelijk is voor kinderen. Houd corrosieve
producten, zoals tuinchemicaliën en strooizout uit de
buurt van het apparaat.
Neem alle landelijke en regionale voorschriften voor
de veilige opslag van en omgang met benzine in acht.
WANNEER U DE MACHINE 1 MAAND OF LANGER OPBEGT:
Tap alle brandstof uit de tank af in een container die
goedgekeurd is voor benzine.
Laat de motor draaien tot deze stopt. Hierdoor
wordt het brandstof-olie-mengsel verwijderd dat kan
verouderen waardoor lak en hars kunnen achterblijven
in het brandstofsysteem.
Druk verschillende keren op de brandstofbalg om alle
brandstof uit de carburator te verwijderen.
Tap alle zaagblad- en kettingolie uit de tank af in een
container die goedgekeurd is voor olie.
Bedek het maai-apparaat altijd met de schede tijdens
het transport of bij opslag.
ONDERHOUDSSCHEMA
Brandstofniveau Voor elk gebruik
Zaagbladsmering Voor elk gebruik
Kettingspanning Voor elk gebruik
Kettingactivering (ketting beweegt
niet bij stationair draaien)
Voor elk gebruik
Kettingscherpte Voor elk gebruik
Op beschadigde onderdelen Voor elk gebruik
Op losse binders Voor elk gebruik
Op losse onderdelen Voor elk gebruik
Kettingremfunctie Voor elk gebruik
Voor brandstoflekken Voor elk gebruik
Controleer en reinig
Zwaard Voor elk gebruik
Volledige zaag Na elk gebruik
Luchtfilter Elke 5 uur*
Kettingrem Elke 5 uur*
Vervang bougie jaarlijks
Vervang brandstoffilter jaarlijks
*Uren in gebruik
CONTROLEER HET APPARAAT NADAT U HET HEBT
LATEN VALLEN OF BIJ IMPACT
Controleer het apparaat grondig en ga alle defecten
of schade na. Een beschadigd onderdeel moet door
een geautoriseerd onderhoudscentrum goed worden
gerepareerd of vervangen.
Voor brandstof- of kettingolielekken
Kettingremfunctie
Kettingspanning
Voor beschadigde, losse of gebroken onderdelen
Voor losse of beschadigde binders
Handvatten en -beschermers
139
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
PROBLEEMOPLOSSEN
PROBLEEM Mogelijke oorzaak OPLOSSING
Motor wil niet starten.
(Zorg ervoor dat de
contactschakelaar in de
start-stand “I” staat.)
Geen vonken. Reinig de bougie en plaats deze terug. Wij
verwijzen naar Bougie vervangen eerder in deze
gebruiksaanwijzing.
Verzopen motor. Terwijl de contactschakelaar uitgeschakeld is,
verwijdert u de bougie. Plaats de chokehendel in
de stand draaien (volledig ingedrukt) en trek 15
tot 20 maal aan het startkoord. Hierdoor wordt
overtollige brandstof uit de motor verwijderd.
Reinig de bougie en plaats deze terug. Stel de
contactschakelaar in de stand draaien. Knijp
de brandstofbalg 10 maal in. Trek driemaal
aan het startkoord met de chokehendel in de
stand draaien. Als de motor niet start, stelt u de
chokehendel in de stand "FULL" en herhaalt u
de normale startprocedure. Als de motor nog
steeds niet start, herhaalt u de procedure met
een nieuwe bougie.
Motor start, maar het
toerental kan niet goed
worden opgevoerd.
Carburateur heeft een “L”-
aanpassing (lage sproeier)
nodig.
Neem contact op met een Ryobi
onderhoudsdealer voor het afstellen van de
carburateur.
Motor start en valt opnieuw
stil.
Carburateur heeft een “L”-
aanpassing (lage sproeier)
nodig.
Neem contact op met een Ryobi
onderhoudsdealer voor het afstellen van de
carburateur.
Motor start maar loopt niet
goed op hoge snelheid.
Carburateur heeft een “H”-
aanpassing (hoge sproeier)
nodig.
Neem contact op met een Ryobi
onderhoudsdealer voor het afstellen van de
carburateur.
Motor haalt maximum
toerental niet en/of
ontwikkelt zeer veel rook.
Het olie/brandstof mengsel is
foutief.
Gebruik verse brandstof en de juiste
tweetaktoliemengselverhouding.
Luchtfilter vuil. Maak het luchtfilter schoon.
Vonkenvangerscherm vuil. Reinig het vonkenvangerscherm.
Carburateur heeft een “H”-
aanpassing (hoge sproeier)
nodig.
Neem contact op met een Ryobi
onderhoudsdealer voor het afstellen van de
carburateur.
Motor start, loopt en
versnelt, maar loopt niet
stationair.
Carburateur moet worden
aangepast.
Draai de stationairtoerentalschroef “T” rechtsom
om het stationair toerental te verhogen.
140
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Zaagblad en ketting worden
heet en roken.
Kettingolietank leeg. Vul de olietank elke keer wanneer u brandstof
bijvult.
Kettingspanning te hoog. Controleer of de kettingspanning niet te hoog
is. Zorg ervoor dat de kettingspanning correct
is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze
instructies.
Er kan schade aan de oliepomp,
ketting of het zwaard optreden.
Laat de motor gedurende 30 tot 45 seconden
op half vermogen draaien. Stop de zaag
en controleer of er olie op het zaagblad is
gekomen. Als er wel olie aanwezig is, kan
het zijn dat de ketting bot is of het zaagblad
beschadigd is. Neem contact op met een
Ryobi-onderhoudsdealer als er geen olie op het
zaagblad is.
Motor start en draait
langzaam, maar ketting
draait niet.
Kettingrem ingeschakeld. Schakel de kettingrem in.
Kettingspanning te hoog. Controleer of de kettingspanning niet te hoog
is. Zorg ervoor dat de kettingspanning correct
is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze
instructies.
Controleer zaagblad en kettingeenheid.
Er kan schade aan de oliepomp,
ketting of het zwaard optreden.
Controleer het zaagblad en de ketting op
schade. Inspecteer het kettingwiel op slijtage of
schade wanneer de ketting wordt vervangen.
Zorg ervoor dat de kettingspanning correct
is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze
instructies.

Documenttranscriptie

Nederlands(Vertaling van de originele instructies) wanneer de motor draait. Plaats uw rechterhand op het achterste handgreep en uw linkerhand op de voorste handgreep waarbij uw duimen en vingers de handgrepen van de kettingzaag omsluiten. Een stevige grip samen met een stijve linkerarm zorgen ervoor dat u de controle over de zaag behoudt wanneer er terugslag optreedt. Uw nieuwe kettingzaag is ontwikkeld en vervaardigd volgens de hoge norm van Ryobi voor betrouwbaarheid, gebruiksgemak en bedienings-veiligheid. Wanneer u deze goed onderhoudt, zal hij jarenlang probleemloos stevige prestaties leveren. Hartelijk dank voor de aankoop van een Ryobi-kettingzaag. In enkele streken gelden regels die het gebruik van het product tot enkele handelingen beperken. Raadpleeg uw gemeentebestuur voor advies ■■ Zorg ervoor dat het gebied waarin u zaagt, vrij is van obstakels. VOORKOM dat de neus van het zaagblad in contact komt met een stam, tak, hek of ander obstakel dat geraakt kan worden wanneer u de zaag bedient. Veiligheid, prestaties en betrouwbaarheid kregen de hoogste prioriteit bij het ontwerp van dit product, waardoor het eenvoudig te onderhouden en gebruiken is. ■■ Zaag altijd met de motor op volgas. Knijp de gashendel in en zorg voor een gelijkmatige zaagsnelheid. Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor toekomstige referentie ■■ Reik niet buiten uw bereik en zaag niet boven borsthoogte. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN  ■■ Volg de slijp- en onderhoudsaanwijzingen van de fabrikant voor de kettingzaag op. WAARSCHUWING ■■ Gebruik uitsluitend reservezaagbladen en – kettingen die door de fabrikant worden voorgeschreven of gelijkwaardige producten. Lees en begrijp alle voorschriften. Wanneer u de waarschuwingen en instructies niet opvolgt, kan dit leiden tot brand en/of ernstige verwondingen. ■■ Gebruik de zaag niet met één hand. Eenhandige bediening kan resulteren in ernstig letsel bij gebruiker, helpers, omstanders of een combinatie hiervan. Een kettingzaag is bedoeld voor tweehandig gebruik. LEES ALLE AANWIJZINGEN. ■■ Ken uw gereedschap. Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door. Leer de toepassingen en beperkingen van de zaag alsmede de specifieke potentiële gevaren die verbonden zijn aan dit gereedschap. Het is ten zeerste aangewezen om professionele training inzake veiligheid en gebruik van dit werktuig te volgen. ■■ Gebruik de zaag niet wanneer u vermoeid bent. Gebruik het product niet wanneer u moe, ziek of onder de invloed bent van alcohol, drugs of medicijnen. ■■ Gebruik veiligheidskledij. Kledij moet stevig zijn en nauw aansluitend, maar u toch toelaten om alle bewegingen probleemloos uit te voeren. Draag altijd een lange broek uit stevig materiaal zodat uw benen worden beschermd tegen contact met takken en struiken. Om het risico op snijwonden te verminderen, draagt u een broek met voering of snijwerend materiaal. Draag geen sjaal, das, juwelen of andere kledingstukken die in het apparaat, takken of struiken verstrikt kunnen raken. Bind haar samen tot boven schouderhoogte. ■■ Terugslag kan gebeuren wanneer de neus of de punt van het zaagblad een voorwerp raakt of het hout de kettingzaag afknelt in de zaagsnede. Wanneer een voorwerp in contact komt met de neus van het zwaard kan dit in sommige gevallen leiden tot een bliksemsnelle tegenreactie, waarbij het zwaard naar boven in de richting van de gebruiker wordt geslingerd. Wanneer u de zaagketting langs de bovenkant van het zwaard klemt, kan het zwaard snel achteruit in de richting van de gebruiker wordt geduwd. Door beide reacties kan men de controle over de zaag verliezen wat kan resulteren in ernstig letsel. Vertrouw niet uitsluitend op de veiligheidsvoorzieningen die in uw zaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van de kettingzaag dient u diverse stappen te ondernemen om uwzaagwerkzaam-heden te vrijwaren van ongelukken of letsels. ■■ Draag altijd veiligheidsschoenen met een goede zool (antislipzolen). Draag zware antislip beschermhandschoenen. Draag altijd gezichtsbescherming met zijdelingse bescherming dat overeenstemt met EN 166 en gehoor- en hoofdbescherming wanneer u dit apparaat bedient. ■■ Sta niet op een onstabiel oppervlak terwijl u de kettingzaag gebruikt, hiermee worden ladders, steigers, bomen enz. Bedoeld. ■■ Met elementaire kennis van terugslag kunt u het verrassingselement verkleinen of elimineren. Onverwachte verrassingen dragen bij tot ongelukken. ■■ Zorg voor een goede stand en een goed evenwicht. ■■ Behandel brandstof altijd voorzichtig, ze is uiterst ontvlambaar. Ga op 10 m (33 voet) afstand van de ■■ Houd de zaag stevig vast met beide handen 121 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) brandstofvulplaats staan voor u de motor start. onjuist gereedschap wordt gebruikt om het vliegwiel vast te houden om de koppeling te demonteren, dan kan er structurele schade aan het vliegwiel optreden waardoor vervolgens het vliegwiel uiteen kan barsten, wat ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. ■■ Houd andere personen uit de buurt tijdens het starten van of zagen met de kettingzaag. Houd omstanders en dieren buiten het werkterrein. ■■ Begin pas met zagen wanneer een u opgeruimd werkterrein, een stevige standplaats en een voorbereid pad voor de aftocht hebt vanaf de te vellen boom. ■■ Zorg dat u altijd een blusapparaat bij de hand hebt als u de kettingzaag gebruikt. ■■ Gebruik uitsluitend reservezaagbladen en kettingen met een lage terugslag die voor uw zaag zijn voorgeschreven. ■■ Houd de kettingzaag op afstand van uw lichaam en lichaamsdelen wanneer de motor draait. ■■ Draag de kettingzaag altijd met uitgeschakelde motor en ingeschakelde rem, met het zaagblad en de zaagketting naar achteren gericht en de geluidsdemper van uw lichaam verwijderd. Bij vervoer van de kettingzaag dient u de juiste zaagbladbescherming te gebruiken.  WAARSCHUWING Het risico op terugslag kan vergroten als een nietgoedgekeurde combinatie van geleider en ketting worden gebruikt. Raadpleeg de technische specificaties voor een erkende vervanging van de combinatie van geleider en ketting. ■■ Gebruik geen kettingzaag die beschadigd, verkeerd afgesteld of niet volledig en veilig is samengebouwd. Zorg ervoor dat de zaagketting stopt wanneer de handgashendel wordt losgelaten. ■■ PROBEER DE aandrijfkop niet aan te passen voor een beugelgeleider en gebruik de zaag niet om hulpstukken of apparaten aan te drijven die niet vermeld staan voor uw zaag. ■■ Schakel het apparaat uit voordat u de kettingzaag neerlegt. NOOIT de motor onbeheerd laten draaien. Als aanvullende veiligheidsmaatregel dient u de kettingrem in te schakelen voordat u de zaag neerzet. ■■ Bewaar deze instructies. Sla ze regelmatig op en gebruik ze om andere gebruikers op de hoogte te stellen. Als u het apparaat uitleent, geef er dan ook de bijbehorende gebruikershandleiding bij. ■■ Wees buitengewoon voorzichtig wanneer u kleine struiken en boompjes zaagt, omdat het buigzame materiaal zich in de zaagketting kan vastgrijpen, waardoor deze naar u toe wordt geslagen of u uit uw evenwicht brengt. SPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ■■ Wanneer een tak wordt gezaagd die onder spanning staat, wees dan bedacht op het terugveren zodat u niet wordt geraakt wanneer de veerkracht in de houtvezels wordt vrijgelaten.  WAARSCHUWING De waarschuwingen, stickers en aanwijzingen in dit gedeelte van de gebruikershandleiding zijn voor uw veiligheid. Het niet opvolgen van alle aanwijzingen kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel. ■■ Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie of brandstofmengsel. ■■ Gebruik de kettingzaag alleen in goed geventileerde ruimten. De uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide, een kleur- en geurloos gas. De uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide, een kleuren geurloos gas. ■■ ZAAG GEEN STENGELS en/of kleine struikgewassen (minder dan 76 mm (3”) in diameter). ■■ Het oppervlak van de geluidsdemper is zeer heet tijdens en na het gebruik van de kettingzaag. Houd dus alle lichaamsdelen uit de buurt van de geluidsdemper. Het aanraken van de geluidsdemper kan resulteren in ernstige brandwonden. ■■ Gebruik de kettingzaag niet in een boom tenzij u specifiek hiervoor bent opgeleid. ■■ Zaag niet vanaf een ladder, dit is buitengewoon gevaarlijk. ■■ Altijd de kettingzaag met beide handen vasthouden wanneer de motor draait. Zorg voor een stevige grip waarbij duimen en vingers de handgrepen van de kettingzaag omsluiten. ■■ Alle reparatiewerkzaamheden voor de kettingzaag, uitgezonderd de items die in de onderhoudsaanwijzingen in de gebruikershandleiding staan vermeld, moeten worden uitgevoerd door vakkundig onderhoudspersoneel voor kettingzagen. Als onjuist gereedschap wordt gebruikt voor het verwijderen van het vliegwiel of de koppeling, of een ■■ Laat nooit iemand de kettingzaag gebruiken die niet is onderwezen in het juiste gebruik. ■■ Dit geldt zowel voor gehuurde zagen als eigen zagen. ■■ Voordat u de motor start, dient u er zeker van 122 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) te zijn dat de ketting met geen enkel voorwerp contact maakt. te verminderen en om te voorkomen dat er brandstof langs de dop ontsnapt. ■■ Draag nauwsluitende kleding. Draag altijd een lange, stevige broek, laarzen en handschoenen. Draag geen sieraden, korte broek, sandalen en loop niet op blote voeten. Draag geen kleding, die in de motor kan worden getrokken of verstrikt kan raken in de ketting of het struikgewas. Draag een overall, spijkerbroek of een leren broek met snijbestendig materiaal of een die snijbestendige inzetstukken bevat. Steek haar op boven de schouders. ■■ Draai de brandstofdop stevig vast nadat u hebt bijgetankt. ■■ Draag veiligheidsschoeisel met antislipzolen en handschoenen van zware kwaliteit om uw grip te verbeteren en uw handen te beschermen. ■■ Draag gezichtsbescherming die overeenkomt met EN 166 en hoofd- en gehoorbescherming wanneer u dit apparaat bedient. ■■ Houd omstanders en dieren buiten het werkterrein. Houd andere personen uit de buurt tijdens het starten van of zagen met de kettingzaag. OPMERKING: De omvang van het werkterrein is afhankelijk van het werk dat wordt uitgevoerd, alsmede het formaat van de desbetreffende boom of het werkstuk. Voor het vellen van een boom is bijvoorbeeld een veel groter werkterrein nodig dan voor andere zaagwerkzaamheden (bijv. kortzagen enz.). ■■ Volg de slijp- en onderhoudsaanwijzingen voor de kettingzaag. ■■ Gebruik geen kettingzaag die beschadigd, verkeerd afgesteld of niet volledig en veilig is samengebouwd. Zorg ervoor dat de zaagketting stopt wanneer de handgashendel wordt losgelaten. Als de zaagketting bij stationair toerental beweegt, moet de carburateur worden afgesteld. Als de zaagketting nog steeds beweegt bij stationair toerental nadat de aanpassing is uitgevoerd, dient u contact op te nemen met een Ryobionderhoudsdealer voor aanpassingen en dient u het gebruik te stoppen tot de reparatie is uitgevoerd. ■■ Veeg gemorste brandstof van het apparaat. Ga op 10 m (33 voet) afstand van de brandstofvulplaats staan voor u de motor start. ■■ Probeer onder geen enkele omstandigheid gemorste brandstof te verbranden. Om langdurige gehoorschade te voorkomen, draagt u gehoorbescherming en houdt u derden 15m weg van de werkplaats. Het gebruik van vergelijkbaar gereedschap in de buurt verhoogt het risico op letsels. Het gebruik van gehoorbescherming vermindert de mogelijkheid om waarschuwingen (verbaal of alarmen) te horen. De gebruiker moet extra aandacht hebben voor wat er op de werkplaats gebeurt. TERUGSLAG ■■ Terugslag vindt plaats wanneer de draaiende ketting bij het bovenste gedeelte van de zaagbladneus in contact komt met een voorwerp of het hout de ketting in de zaagsnede afknelt. Vertrouw niet uitsluitend op de veiligheidsvoorzieningen die in uw zaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van de kettingzaag dient u diverse stappen te ondernemen om uwzaagwerkzaam-heden te vrijwaren van ongelukken of letsels. Raadpleeg “Bediening” verderop in deze handleiding voor aanvullende informatie over terugslag en de wijze waarop ernstig lichamelijk letsel kan worden voorkomen. ONDERHOUD Het onderhoud vereist extreme voorzichtigheid en deskundigheid en mag enkel door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus worden uitgevoerd. Wij raden u aan het toestel voor herstellingen naar uw dichtstbijzijnde erkende onderhoudsdienst terug te brengen. Gebruik voor het onderhoud alleen identieke vervangingsonderdelen.  BIJTANKEN (NIET ROKEN!) ■■ Om het risico op vuur en brandwonden te verkleinen, dient u voorzichtig om te gaan met brandstof. Het is licht ontvlambaar. ■■ Meng en sla brandstof op in een container die goedgekeurd is voor benzine. ■■ Meng brandstof in de open lucht waar geen vonken of vlammen zijn. ■■ Ga naar een kale plek, stop de motor en laat de motor afkoelen voordat u bijtankt. WAARSCHUWING Gebruik dit apparaat niet voordat geheel gelezen en begrepen waarschuwingen en instructies in begrijpt, gebruik dit toestel dan klantendienst voor hulp. u deze handleiding hebt. Als u de de handleiding niet niet. Bel de Ryobi Bewaar deze instructies en geef ze door als de zaag door iemand anders wordt gebruikt. ■■ Draai de brandstofdop voorzichtig open om de druk 123 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) VOORGESCHREVEN GEBRUIK  Deze kettingzaag werd ontwikkeld voor het zagen van takken, stammen, houtblokken en balken van een diameter, bepaald door de zaaglengte van het zwaard. Het werd uitsluitend ontworpen om hout te zagen. Het is alleen geschikt voor buitenshuis gebruik door volwassenen. Gebruik de kettingzaag niet voor een ander doel dan deze hierboven beschreven. Deze kettingzaag mag niet worden gebruikt voor professionele boomdiensten. Ze mag niet worden gebruikt door kinderen of personen die de geschikte veiligheidsuitrusting en -kleding niet dragen. RESTRISICO'S WAARSCHUWING Wanneer u langdurig uitlaatgassen van de motor, verdampte kettingolie en zaagstof inademt, kan dit leiden tot ernstige lichamelijke letsels. SYMBOLEN Enkele van de ovlgende symbolen kunnen bij dit product worden gebruikt. Bestudeer deze en leer hun betekenis. Een juiste interpretatie van deze symbolen zal u toelaten het product op een betere en veiligere manier te gebruiken. Zelfs wanneer u de kettingzaag gebruikt in overeenstemming met het voorgeschreven gebruik, blijft er een restrisico op letstels bestaan dat niet volledig kan worden voorkomen. De volgende lijst met potentiële gevaren moet worden gelezen en begrepen. U moet extra aandacht en zorg voor deze items hebben om het risico op letsels te verminderen. ■■ Contact met blootgestelde zaagtanden en zaagketting. Symbool Betekenis/uitleg Voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben met onze veiligheid. Om gevaar voor lichamelijk letsel te verminderen dient u deze gebruikshandleiding absoluut goed door te lezen en te begrijpen voordat u het apparaat gaat gebruiken. ■■ Onverwachte, abrupte beweging (terugslag) van het zwaard. Draag altijd gezichtsbescherming met zijdelingse bescherming dat overeenstemt met EN 166 en gehoor- en hoofdbescherming wanneer u dit apparaat bedient. ■■ Rondvliegende gebroken). Verboden om te roken en te werken in de nabijheid van vonken en open vuur. ■■ Toegang tot roterende onderdelen (de zaagketting). kettingdelen (weggeslingerd of ■■ Rondvliegend materiaal (van het werkstuk gezaagd). ■■ Inhalatie van zaagstof en deeltjes of uitlaatgassen van de benzinemotor. ■■ Huidcontact met benzine/olie. Houd de kettingzaag altijd met uw twee handen vast bij gebruik. ■■ Gehoorverlies als er geen gehoorbescherming tijdens het gebruikt wordt gedragen. Gebruik de kettingzaag niet door deze met één hand vast te houden. TRILLINGEN Blootstelling aan trillingen door langdurig gebruik van bezineaangedreven handgereedschap kan schade veroorzaken aan de bloedvaten of zenuwen in de vingers, handen en gewrichten van mensen die gevoelig zijn voor storingen aan de bloedsomloop of abnormale zwellingen. Langdurig gebruik in koud weer kan in verband worden gebracht met schade aan bloedvaten van gezonde personen. Indien symptomen, zoals gevoelloosheid, pijn, krachtverlies, verandering van huidskleur of –weefsel, of gevoelsverlies in de vingers, handen of gewrichten, stop dan het gebruik van dit gereedschap en raadpleeg een dokter. Een antitrilsysteem garandeert niet dat deze problemen worden vermeden. Benzinemotoren wekken koolmonoxidegas dat een geurloos gas dat dodelijk kan zijn. Gebruik de kettingzaag nooit in een gesloten ruimte. 124 Gevaar! Wees bedacht op terugslag. Voorkom dat het uiteinde van het zwaard met iets in aanraking komt. Draag dikke antislip werkhandschoenen als u de kettingzaag gebruikt. Draag altijd veiligheidslaarzen met antislipzolen. Nederlands(Vertaling van de originele instructies) 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. Gebruik loodvrije autobenzine met een octaangehalte van 91 ([R+M]/2) of hoger. Dit apparaat is voorzien van een tweetaktmotor die werkt op een mengsel van benzine en synthetische tweetaktolie (2% olie). Houd alle omstaanders, kinderen en huisdieren op een afstand van tenminste 15m. Zwaard- en kettingsmeermiddel EU-conformiteit GOST-R-conformiteit Het gegarandeerd geluidsniveau bedraagt 114 dB. De volgende kernwoorden en verklaringen zijn bedoeld om de gevaarniveaus die op dit toestel betrekking hebben, te verklaren. Symbool Signaal Betekenis Gevaar! Wijst op een gevaarlijke situatie die, als ze niet wordt voorkomen, dodelijk kan zijn of ernstige verwondingen kan veroorzaken. WAARSCHUWING Wijst op een mogelijks gevaarlijke situatie die, als ze niet wordt voorkomen, dodelijk kan zijn of ernstige verwondingen kan veroorzaken. LET OP Wijst op een mogelijks gevaarlijke situatie die, als ze niet wordt voorkomen, kleine of middelmatige verwondingen kan veroorzaken. LET OP Wijst op een situatie die kan leiden tot materiële schade. VERKLARING 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Starthandgreep Gashendelontgrendeling Gashendel Starterbehuizing Kettingoliedop Achterste handvat Cilinderdeksel Voorste handvat Voorste handbescherming/Kettingrem Koppelingsdeksel 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 125 Kettingspanschijf Vergrendelknop van het koppelingsdeksel Brandstofbalg Contactschakelaar Chokehendel Brandstofdop Schakels op de aandrijfschakels Rem-stand Stand draaien Geluidsdemper Startstand Stand draaien Gevarenzone voor terugslag Maak de kettingrem schoon Stationaire toerentalschroef “T” Trekken Duwen Draaiende terugslag Goede greeppositie voor de handen Foutieve greep Goede greep Kettinglijn Duimen aan de onderkant van de beugelgreep Gestrekte arm Geplande vallijn 135 graden van de geplande vallijn Veilige vluchtweg Scharnier – 5 cm of 1/10 diameter Zaagsnede Inkeping van ongeveer 1/3 diameter van de stam Scharnier Kloofmes Verticale kerf Lodgesectie Horizontale kerf Terugslag Houtblok wordt aan een uiteinde ondersteund Laatste snede Laden 1e snede 1/3 diameter Houtblok wordt aan beide uiteinden ondersteund Kortzagen van bovenaf Kortzagen van onderaf Tweede snede Snij takken een voor een en laat de ondersteunende takken onder de boom tot de houtblok is afgesneden Terugverende tak Aandrijfschakels Snijschakels Kettingrotatie Zaagbladsleuf Instelpen Kettingspannergat Kettingwiel Nederlands(Vertaling van de originele instructies) 64. Draai het koppelingsdeksel in wijzerzin om vast te zetten 65. Ketting lossen 66. Ketting aanspannen 67. Speling dieptestellernok (tanddiepte) 68. Controleer aandrijfkettingwiel 69. Uitsparing 70. Hak 71. Klinknagelgat 72. Bovenplaat 73. Snijhoek 74. Zijplaat 75. tanddiepte 76. Teen 77. Linker snijschakels 78. Rechter snijschakels 79. Vijlhoek bovenplaat 80. Juist 81. Minder dan 30 graden 82. Meer dan 30 graden 83. Fout 84. Vijlhoek zijplaat 85. Haak 86. Negatieve hoek 87. Dieptestellermal 88. Platte vijl 89. Originele vorm herstellen door de voorkant af te ronden 90. Smeergat 91. Luchtfilter 92. Kettingrem 93. Paaltje 94. Startdeksel 95. Maak motorschoepen schoon 96. Maak de ribben van het vliegwiel schoon 97. Brandstoffilter 98. Keerschot 99. Bevestigingsschroef keerschot 100. Vonkenvanger 101. Bumper spike blad 102. Bout & moer 103. de pakking 104. T25 Torx schroevendraaier carburator. Voorste handbescherming/kettingrem De kettingrem is ontworpen om het draaien van de ketting snel te stoppen. Wanneer de voorste handbescherming/ kettingrem naar het zaagblad toe wordt geduwd, moet de ketting onmiddellijk stoppen. Een kettingrem voorkomt geen terugslag. Beugelgeleider De standaard bijgeleverde beugelgeleider heeft een kleine radiuspunt die een beperkt terugslagpotentieel biedt. Zaagketting met lage terugslag Een zaagketting met een lage terugslag helpt om de kracht van een terugslagreactie te verminderen door te voorkomen dat de snijschakels te diep in de terugslagzone indringen. Brandstofbalg De brandstofbalg pompt de brandstof van de brandstoftank naar de carburator. Gashendel De gashendel wordt gebruikt om de kettingrotatie te regelen. MONTAGE   WAARSCHUWING Probeer het toestel niet aan te passen of toebehoren te creëren waarvan het gebruik in combinatie met dit toestel niet is aangewezen. Een dergelijke aanpassing of wijziging wordt als misbruik beschouwd en kan leiden tot gevaarlijke situaties die ernstige verwondingen kunnen veroorzaken. KEN UW GEREEDSCHAP Zie afbeelding 1. 1a - 1b. Het veilig gebruik van het product vereist dat u de informatie op het werktuig en in deze gebruiksaanwijzing begrijpt en kennis heeft over het project dat u probeert uit te voeren. WAARSCHUWING Als er onderdelen zijn beschadigd of ontbreken, gebruik dan het toestel niet vooraleer de onderdelen werden vervangen. Wanneer u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels. De houtsplijter wordt compleet gemonteerd geleverd. OPMERKING: Uw kettingzaag is volledig door de fabriek getest. Een licht olieresidu op de zaag is normaal. Voor u dit product gebruikt, dient u zichzelf bekend te maken met alle werkende eigenschappen en veiligheidsvoorschriften. Chokehendel De chokehendel opent en sluit de chokeklep in de 126 Nederlands(Vertaling van de originele instructies)  ■■ Maak de koppelingsdekselvergrendelknop een klein beetje los door deze in te drukken en tegen de richting van de wijzers van de klok te draaien. Zie afbeelding 37. WAARSCHUWING Gebruik geen kettingzaag die beschadigd, verkeerd afgesteld of niet volledig en veilig is samengebouwd. Zorg ervoor dat de kettingspanning correct is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze instructies. Wanneer u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels. UITPAKKEN ■■ Neem het product en de accessoires voorzichtig uit de doos. Zorg ervoor dat alle opgelijste items op de verpakkingslijst zijn inbegrepen. ■■ Inspecteer het product nauwkeurig om zeker te zijn dat er geen defect is opgetreden of het geen schade heeft opgelopen tijdens het verzenden. ■■ Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg tot u het product zorgvuldig heeft geïnspecteerd en met succes heeft gebruikt. ■■ Als een onderdeel beschadigd is of ontbreekt, neemt u contact op met een geautoriseerd onderhoudscentrum. VERPAKKINGSLIJST ■■ Kettingzaag ■■ Zaagschede ■■ Combinatiesleutel ■■ Tweetaktmotorolie ■■ Zwaard- en kettingsmeermiddel ■■ Draagkoffer (RCS3535CB Type III, RCS4040CB Type III) ■■ Gebruiksaanwijzing  WAARSCHUWING Gebruik geen andere onderdelen of accessoires dan die door de fabrikant voor dit apparaat zijn aanbevolen. Bij gebruik van niet aanbevolen onderdelen of accessoires bestaat gevaar voor ernstig lichamelijk letsel. DE KETTINGSPANNING AANPASSEN Zie afb. 2 - 3. Zie afbeelding 37. Zie afb. 42 - 45.  WAARSCHUWING ■■ Draai de kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van de klok om de ketting aan te spannen. Zie afbeelding 44. OPMERKING: De koude ketting heeft de juiste spanning wanneer de ketting niet meer slap hangt onder het zaagblad en de ketting strak staat en zonder haperen met de hand kan worden gedraaid. ■■ Span de ketting opnieuw wanneer de zijschakels van de aandrijfschakels uit de zaagbladsleuf hangen. Zie afbeelding 3. OPMERKING: Tijdens normaal gebruik van de zaag, zal de temperatuur van de ketting stijgen. De aandrijfschakels van een juist gespannen, warme ketting hangen circa 1,25 mm (0,050 ") uit de zaagbladsleuf. De tip van de combinatiesleutel kan worden gebruikt als gids om de juiste warme kettingspanning te bepalen. OPMERKING: Nieuwe kettingen hebben de neiging uit te rekken; controleer de kettingspanning regelmatig en span aan volgens de voorschriften. Dit is hetzelfde voor een nieuw werktuig. ■■ Hef de tip van de geleider op om te controleren op speling. Zie afbeelding 43. ■■ Maak de tip van de geleider los en druk de kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van de klok. Herhaal dit proces tot de speling is verdwenen. ■■ Houd de tip van de geleider omhoog en span de koppelingsdekselvergrendelknop stevig aan. De ketting is correct aangespannen wanneer er geen speling aan de onderkant van het zwaard is, de ketting stevig vasthangt, maar met de hand kan worden gedraaid zonder vast te raken. Zorg ervoor dat de kettingrem niet ingeschakeld is. OPMERKING: Als de ketting te strak staat, kan deze niet meer draaien. Maak de koppelingsdekselvergrendelknop los door deze in te drukken en zachtjes tegen de richting van de wijzers van de klok te draaien en dan de kettingspanningsknop tegen de richting van de wijzers van de klok te draaien. Hef de tip van de geleider op en maak de koppelingsdekselvergrendelknop opnieuw stevig vast Controleer of de ketting zonder haperen kan draaien.  Nooit de ketting aanraken of instellen terwijl de motor draait. De zaagketting is zeer scherp. Draag altijd beschermende handschoenen tijdens het uitvoeren van onderhoud aan de ketting. LET OP Een ketting die warm gespannen wordt, kan te strak zijn na afkoelen. Controleer de "koude spanning" voor het volgend gebruik. ■■ Zet de motor af voordat u de kettingspanning instelt. 127 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) BRANDSTOF EN BIJTANKEN ■■ Meng de brandstof zorgvuldig en doe dit elke keer voordat u bijtankt.  ■■ Meng kleine hoeveelheden. Meng niet meer dan binnen een periode van 30 dagen kan worden verbruikt. Wij raden u aan om een synthetische tweetaktolie te gebruiken die een brandstofstabilisator bevat. WAARSCHUWING Schakel de motor altijd uit voor u met brandstof vult. Nooit brandstof aan een apparaat toevoegen terwijl de motor draait of heet is. Zorg voor een afstand van minimaal 10 meter (33 ft) tot de brandstoflocatie voordat u de motor start. Niet roken. Wanneer u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels. OP VEILIGE WIJZE OMGAAN MET BRANDSTOF  WAARSCHUWING Controleer op brandstoflekkages. Mocht u lekkages vinden, herstel deze dan voordat u de zaag gaat gebruiken om vuur of brandwonden te voorkomen. ■■ Behandel brandstof altijd voorzichtig, ze is uiterst ontvlambaar. ■■ Vul brandstof altijd buitenshuis op een goed verluchte plaats, weg van vonken, vlammen of andere ontstekingsbronnen. Gebruik geen brandstofdampen inademen. ■■ Zorg ervoor dat benzine of olie niet in contact komt met uw huid. Als de vloeistof in contact komt met uw huid, wast u dit onmiddellijk uit met zeep en water en neutraliseer dan met citroensap of azijn. ■■ Houd benzine en olie uit de buurt van uw ogen. Wanneer benzine of olie in contact komt met uw ogen, meteen uitspoelen met schoon water. Als de irritatie aanhoudt, onmiddellijk een dokter raadplegen. ■■ Ruim gemorste brandstof onmiddellijk op. BRANDSTOF MENGEN ■■ Dit apparaat wordt aangedreven door een tweetaktmotor en hiervoor moet vooraf benzine en tweetaktolie worden gemengd. Meng vooraf ongelode benzine en tweetaktmotorolie in een schone container die goedgekeurd is voor benzine. ■■ Deze motor is officieel geschikt verklaard voor het gebruik van ongelode autobenzine met een octaangetal van 91 ([R + M] /2) of hoger. ■■ Gebruik nooit een voorgemengde benzine/olie-mix van tankstations. ■■ Gebruik een tweetakt zelfmengolie voor luchtgekoelde motoren van hoge kwaliteit. Gebruik geen smeermiddel voor auto’s of tweetaktolie voor buitenboordmotoren. ■■ Meng 2% olie door de benzine. Dat is een verhouding van 50:1. OPMERKING: Schade aan het brandstofsysteem of prestatieproblemen als gevolg van het gebruik van geoxygeneerde brandstof die de hierboven aangegeven waarden overschrijdt, wordt niet door de garantie gedekt. BIJTANKEN (NIET ROKEN!) Zie afbeelding 5. ■■ Maak het gebied rond de brandstofdop schoon om vervuiling te voorkomen. ■■ Draai de brandstofdop voorzichtig open om de druk te verminderen en om te voorkomen dat er brandstof langs de dop ontsnapt. ■■ Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de tank. Voorkom dat u morst. ■■ Voordat u de brandstofdop terugplaatst, afdichtring schoonmaken en controleren. ■■ Plaats de brandstofdop meteen terug en draai deze handvast. Veeg eventueel gemorste brandstof weg. OPMERKING: Tijdens en na het eerste gebruik van een nieuwe motor kan er rook worden uitgeblazen. Dit is normaal. KETTING- EN ZWAARDSMEERMIDDEL TOEVOEGEN Zie afbeelding 6. Gebruik zaagblad- en kettingolie van Ryobi. De machine is ontworpen voor kettingen en kettingoliesystemen en is geschikt voor gebruik in een breed temperatuurbereik waarbij verdunning onnodig is. De kettingzaag dient gemiddeld een tank olie per elke tank brandstof te gebruiken. OPMERKING: Gebruik geen vuile, gebruikte of anderszins verontreinigde oliesoorten. Hierdoor kan schade aan de oliepomp, het zaagblad of de ketting ontstaan. 128 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) ■■ Giet de zaagblad- en kettingolie voorzichtig in de tank.  ■■ Vul de olietank elke keer wanneer u brandstof bijvult. BEDIENING  ■■ Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond en zorg ervoor dat er geen voorwerpen of obstakels in de directe omgeving zijn die in contact kunnen komen met zaagblad en ketting. WAARSCHUWING Laat uw vertrouwdheid met het product u niet onvoorzichtig maken. Vergeet niet dat één seconde onoplettendheid voldoende is om ernstig letsel te veroorzaken.  WAARSCHUWING Houd uw lichaam links van de zaaglijn. Houd de zaag of de ketting nooit scheef en leun niet over de zaaglijn. ■■ Houd de voorste handgreep stevig vast met de linkerhand en plaats uw rechtervoet op het onderste gedeelte van de achterste handgreep. OPMERKING: In de volgende startinstructies, wanneer de chokehendel volledig tot aan de START-positie is uitgetrokken, is de starthendel klaar om te starten. Om de gashendel terug in de RUN-positie te brengen, drukt u de gashendel in en laat u deze dan los. WAARSCHUWING Draag gezichtsbescherming die overeenkomt met EN 166 en hoofd- en gehoorbescherming wanneer u dit apparaat bedient. Wanneer u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels. KOUDE MOTOR STARTEN: ■■ Draai de ontstekingsschakelaar in de AAN-stand. Zie afb. 7 - 8. ■■ Zorg ervoor dat de kettingrem zich in de BRAKEpositie bevindt door de gashendel/handbeschermer naar voor te drukken. Controleer de gebruikstoestand van de kettingrem vóór elk gebruik. ■■ Druk de BRANDSTOFBALG 10 maal volledig in. ■■ Trek de chokehendel volledig in de START-positie. ■■ Schakel met de rug van uw linkerhand de kettingrem in door de kettingremhendel/handbescherming richting zaagblad te duwen, terwijl de ketting snel draait. Houd de kettingzaag altijd met uw twee handen vast bij gebruik. ■■ Wanneer het warmer is dan 10°C, trek aan het startkoord tot de motor probeert te starten. Probeer dit niet meer dan 3 keer. Wanneer het kouder is dan 10°C, trek dan aan het startkoord tot de motor probeert te starten. Probeer dit niet meer dan 5 keer. ■■ Zet de kettingrem terug in de stand DRAAIEN door de rechterkant (vanuit de gebruikerspositie) van de kettingremhendel/handbescherming te pakken en deze naar de voorste handgreep te trekken tot u een klik hoort. ■■ Zet de chokehendel in de stand "RUN". Trek aan de startkoord tot de motor start. BEDIENING VAN DE KETTINGREM  WAARSCHUWING Indien de kettingrem de ketting niet onmiddellijk stopt, of indien de kettingrem niet in de draaistand wil blijven zonder hulp, breng dan de kettingzaag naar een erkend Ryobionderhoudscentrum voor herstel vooraleer u het opnieuw gebruikt. ■■ Druk de snelheidshendelontgrendeling in. Knijp de gashendel in en laat deze weer los om de motor stationair te laten draaien. Voor u de motor versnelt of hout zaagt: Zorg ervoor dat de kettingrem zich in de stand draaien bevindt door de hendel/ handbeschermer terug te trekken.  LET OP Het niet loslaten van de gashendel terwijl de kettingremhendel zich in de remstand bevindt, kan resulteren in ernstige schade aan het apparaat. Nooit de gashendel ingedrukt houden wanneer de kettingrem zich in de remstand bevindt. DE MOTOR STARTEN Zie afb. 8 - 13. De startmethode verschilt afhankelijk van het feit of de motor warm of koud is. WARME MOTOR STARTEN: ■■ Draai de ontstekingsschakelaar in de AAN-stand. ■■ Zorg ervoor dat de kettingrem zich in de BRAKEpositie bevindt door de gashendel/handbeschermer 129 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) naar voor te drukken.  ■■ Zet de chokehendel in de stand "RUN". ■■ Trek aan de startkoord in een snelle, stevige en regelmatige opwaartse beweging (niet meer dan 5 keer) tot de motor start. Als de motor niet start, keert u naar stap 4 terug van "KOUDE MOTOR STARTEN" en herhaal de stappen. ■■ Druk de snelheidshendelontgrendeling in. Knijp de gashendel in en laat deze weer los om de motor stationair te laten draaien. Voor u de motor versnelt of hout zaagt: Zorg ervoor dat de kettingrem zich in de stand draaien bevindt door de hendel/ handbeschermer terug te trekken. DE MOTOR STOPPEN Zie afbeelding 7. Zie afbeelding 14. Laat de gashendel los en laat de motor stationair draaien. Om de motor af te zetten, zet u de contactschakelaar in de stopstand “O”. Leg de kettingzaag niet op de grond terwijl de ketting nog draait. Voor extra veiligheid dient u de kettingrem in te schakelen wanneer de zaag niet wordt gebruikt. Voor het geval dat de contactschakelaar de zaag niet stopt, trekt u de chokehendel in de volledig uitgetrokken stand (Volledige choke) en schakelt u de kettingrem in om de motor uit te zetten. Als de contactschakelaar de zaag niet stopt wanneer deze in de stop-stand “O” wordt gezet, laat de contactschakelaar dan repareren voordat u de kettingzaag opnieuw gebruikt om onveilige situaties of ernstig letsel te voorkomen. OPMERKING: Als u klaar bent met de zaag, ontlast dan de druk in de tanks door de doppen voor de kettingolie en de brandstof los te draaien. Laat de motor afkoelen voordat u de kettingzaag opbergt. STATIONAIR TOERENTAL AANPASSEN Zie afbeelding 15. ■■ Wanneer de motor start, draait en versnelt maar niet stationair wil draaien, draai dan de stationairtoerentalschroef “T” rechtsom om het stationair toerental te verhogen. ■■ Wanneer de ketting draait bij stationair toerental, draai dan de stationairtoerentalschroef “T” linksom om het stationair toerental te verlagen en de kettingbeweging te stoppen. Als de kettingzaag nog steeds draait bij stationair toerental, neem dan contact op met de Ryobi-onderhoudsdealer voor aanpassingen en stop het gebruik tot het apparaat gerepareerd is. WAARSCHUWING De zaagketting mag bij stationair toerental nooit draaien. Als de zaagketting draait bij stationair toerental kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel. DUWEN EN TREKKEN Zie afbeelding 16. De reactiekracht is altijd tegenovergesteld aan de richting waarin de ketting beweegt. De gebruiker moet dus bedacht zijn om de controle over de TREKkracht te behouden wanneer met de onderkant van het zaagblad wordt gezaagd en bedacht op de DUWkracht wanneer met de bovenkant van het zaagblad wordt gezaagd. OPMERKING: Uw kettingzaag is volledig door de fabriek getest. Een licht olieresidu op de zaag is normaal. TERUGSLAGVOORZORGSMAATREGELEN Zie afb. 17 - 18. Draaiende terugslag treedt op wanneer de bewegende ketting in contact komt met een voorwerp in de terugslaggevarenzone van het zaagblad. Het resultaat is een bliksemsnelle, achterwaartse reactie waardoor het zaagblad omhoog en achterwaarts in de richting van de gebruiker springt. Door deze reacties kan men de controle verliezen wat kan resulteren in ernstig letsel. VOORBEREIDING VOOR ZAGEN JUISTE GRIP OP DE HANDGREPEN Zie afbeelding 19. ■■ Draag handschoenen met antisliplaag voor maximale grip en bescherming. ■■ Houd de zaag altijd stevig vast met beide handen. Houd altijd uw LINKERHAND op de voorste handgreep en uw RECHTERHAND op de achterste handgreep zodat uw lichaam zich links van de zaaglijn bevindt.  WAARSCHUWING Gebruik nooit een linkshandige (kruislings) greep of een houding waardoor uw lichaam of arm de zaaglijn kruist. ■■ Houd de kettingzaag altijd stevig vast wanneer de motor draait. De vingers moeten de handgreep omsluiten en de duim moet zich onder de handgreep bevinden. Met deze greep is de kans het kleinst dat deze wordt verbroken (bijv. door een terugslag of een plotselinge reactie van de zaag). Elke greep waarbij vingers en duim zich aan dezelfde kant van het handgreep bevinden, is gevaarlijk omdat een lichte 130 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) terugslag van de zaag verlies van de controle kan betekenen. Zie afbeelding 20.  WAARSCHUWING Oefen het zagen op een aantal kleinere houtblokken met de onderstaande techniek om gebruik van de zaag ‘onder de knie’ te krijgen voordat u aan het echte zaagwerk begint. ■■ Neem de juiste houding in voor het hout terwijl de zaag stationair draait. Bedien de gashendel niet met uw linkerhand waarbij u de voorste handgreep met uw rechterhand vasthoudt. Zorg ervoor dat geen enkel deel van uw lichaam zich in zaaglijn bevindt terwijl u de zaag bedient. ■■ Laat de motor met volgas draaien vlak voordat u de zaagsnede maakt door de gashendel in te knijpen. ■■ Start het zagen met de zaag tegen de stam. ■■ Laat de motor de gehele tijd dat u zaagt met volgas draaien. JUISTE ZAAGHOUDING Zie afbeelding 21. ■■ Breng uw gewicht in evenwicht met beide benen op een stevige ondergrond. ■■ Houd uw linkerarm met de elleboog gestrekt om de kracht van een eventuele terugslag op te vangen. ■■ Houd uw lichaam links van de zaaglijn. ■■ Houd uw duim aan de onderkant van de handgreep. VOORZORGSMAATREGELEN WERKTERREIN BASISPROCEDURES VOOR BEDIENING/ZAGEN VOOR HET ■■ Laat de ketting het zaagwerk doen; oefen slechts een lichte druk omlaag uit. Geforceerd zagen kan resulteren in schade aan zaagblad, ketting of motor. ■■ Laat de gashendel los zodra de zaagsnede voltooid is, zodat de motor op stationair toerental kan draaien. De zaag op volgas laten draaien zonder een zaagbelasting kan resulteren in onnodige slijtage aan ketting, zaagblad en motor. ■■ Oefen geen druk uit op de zaag aan het einde van de zaagsnede. BOMEN VELLEN – GEVAARLIJKE OMSTANDIGHEDEN Zie afbeelding 22. ■■ Zaag alleen hout of materialen die gemaakt zijn van hout: geen plaatwerk, geen kunststof, geen metselwerk en geen bouwmaterialen die niet van hout zijn. ■■ Laat nooit kinderen de zaag bedienen. kettingzaag niet gebruiken door iemand gebruikershandleiding niet gelezen heeft adequate aanwijzingen heeft gekregen voor correct gebruik van deze kettingzaag.  Laat de die de of geen veilig en ■■ Houd iedereen – helpers, omstanders, kinderen en dieren, op een veilige afstand van het zaaggebied. Tijdens het vellen van bomen moet de veilige afstand minimaal tweemaal zo lang zijn als de hoogste bomen in het velgebied. Tijdens het kortzagen, dient u een afstand van 4,5 m (15 ft) tussen de werkers aan te houden. WAARSCHUWING Vel geen bomen tijdens perioden met harde wind of veel neerslag. Wacht tot het gevaarlijke weer voorbij is. Tijdens het vellen van een boom is het belangrijk dat u de volgende waarschuwingen in acht neemt om mogelijk ernstig letsel te voorkomen. ■■ Zaag geen bomen om die zeer schuin staan of bomen met verrotte of dode takken, losse schors of holle stammen. Laat deze bomen omduwen of slopen met zwaar materieel en zaag ze vervolgens in stukken. ■■ Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitsdraden of gebouwen. ■■ Zaag altijd met beide benen op een stevige ondergrond om te voorkomen dat u uit evenwicht wordt getrokken. ■■ Controleer de boom op beschadigde of dode takken die kunnen vallen en u tijdens het vellen kunnen raken. ■■ Zaag niet boven borsthoogte omdat een hoog gehouden zaag moeilijker onder controle is te houden bij een terugslag. ■■ Kijk tijdens het zagen regelmatig naar de top van de boom om er zeker van te zijn dat de boom in de gewenste richting valt. ■■ Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitsdraden of gebouwen. Laat dit soort werkzaamheden over aan de vakman. ■■ Wanneer de boom in de verkeerde richting begint te vallen of als de zaag vast komt te zitten tijdens het vallen, laat de zaag dan achter en zorg voor uw veiligheid! ■■ Zaag alleen wanneer het zicht en het licht voldoende zijn om duidelijk te zien wat u doet. JUISTE PROCEDURE VOOR BOMEN VELLEN Zie afb. 23 - 26. 131 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) ■■ Kies uw ontsnappingsroute (of routes in het geval de gewenste route geblokkeerd is). Maak het directe gebied rond de boom schoon en zorg ervoor dat er zich geen obstakels bevinden op uw geplande pad van aftocht. Maak het pad voor de veilige aftocht circa 135° van de geplande lijn van de val vrij. ■■ Houd rekening met de kracht en de richting van de wind, de stand en het evenwicht van de boom en de locatie van de grote takken. Deze zaken zijn van invloed op de richting waarin de boom zal vallen. Probeer geen bomen te vellen langs een lijn die afwijkt van diens natuurlijk lijn om te vallen. ■■ Maak een inkeping van ca. 1/3 van de diameter van de stam in de zijkant van de boom. Breng de zaagsneden voor de inkeping dusdanig aan dat deze in een rechte hoek tot de lijn van de val staan. Deze inkeping moet schoongehouden worden, zodat er een rechte lijn blijft. Om het gewicht van het hout van de zaag te houden, altijd eerst de lagere zaagsnede van de zaagsnede maken, voordat u de hogere zaagsnede maakt. ■■ Maak de zaagsnede recht en horizontaal en minimaal 5 cm (2") boven de horizontale zaagsnede van de inkeping. OPMERKING: Zaag nooit door tot aan de inkeping. Laat altijd een strook hout tussen de inkeping en de zaagsnede (circa 5 cm (2") of 1/10 van de diameter van de boom). Dit wordt het “scharnier” of “scharnierstuk” genoemd. Hiermee wordt de val van de boom gecontroleerd en het voorkomt dat de boom van de stam wegglijdt of verdraait of achteruitschiet. ■■ Bij bomen met een grote diameter moet u de zaagsnede niet te diep maken om te voorkomen dat de boom achterovervalt of zich in evenwicht brengt op de stomp. Plaats vervolgens zachthouten of kunststof wiggen dusdanig in de zaagsnede dat ze de ketting niet raken. Sla de wiggen er steeds een klein stukje in zodat hierdoor de boom wordt omgeduwd. ■■ Wanneer de boom begint te vallen, kettingzaag stoppen en onmiddellijk neerleggen. Loop terug via het geruimde pad, maar houd de handeling in het oog in het geval er iets uw kant op valt.  WAARSCHUWING die boven de grond vanuit de stam groeit. Verwijder grote hoofdwortels voorafgaand aan het vellen. Maak eerst een horizontale zaagsnede in de hoofdwortel, gevolgd door een verticale zaagsnede. Verwijder het losgezaagde stuk van de werkplek. Volg de juiste boomvelprocedure nadat u de grote hoofdwortels hebt verwijderd. KORTZAGEN Zie afbeelding 28. Kortzagen is de term die wordt gebruikt voor het in stukken zagen van een gevelde boom op de gewenste lengte. ■■ Zaag slechts een stam per keer. ■■ Ondersteun kortere lengten op een zaagbok of een andere stam tijdens het kortzagen. ■■ Houd het zaag gebied vrij. Zorg ervoor dat er geen voorwerpen in contact kunnen komen met zaagbladneus en ketting tijdens het zagen omdat dit voor een terugslag kan zorgen. ■■ Tijdens kortzaagwerkzaamheden op hellingen dient u heuvelopwaarts te staan, zodat het gezaagde stuk van de stam niet over u kan heenrollen. ■■ Soms is het onmogelijk om afknellen te voorkomen (met alleen de standaard zaagtechnieken) of is het moeilijk om te voorspellen op welke wijze een stam zich gedraagt tijdens het zagen. VERZAGEN MET EEN WIG Zie afbeelding 29. Als de stamdiameter groot genoeg is om een zachte zaagwig te plaatsen, zonder dat deze de ketting raakt, dient u de wig te gebruiken om de zaagsnede open te houden en afknellen te voorkomen. BOOMSTAMMEN ONDER SPANNING KORTZAGEN Zie afbeelding 30. Maak de eerste zaagsnede 1/3 door de stam en maak het af door de stam van de andere kant 2/3 door te zagen. Terwijl u de stam zaagt, zal deze de neiging hebben om door te buigen. Hierdoor kan de zaag worden afgekneld of vast komen te zitten in het hout als u de eerste zaagsnede dieper maakt dan 1/3 van de stamdiameter. Besteed met name aandacht aan stammen onder spanning om te voorkomen dat zaagblad en ketting worden afgekneld. Zaag nooit door tot aan de inkeping tijdens het maken van een zaagsnede. Het scharnier controleert de val van de boom, dit is de strook hout tussen de inkeping en de zaagsnede. KORTZAGEN VAN BOVENAF Zie afbeelding 31. HOOFDWORTELS VERWIJDEREN Zie afbeelding 27. Zoals de naam al zegt, is een hoofdwortel een grote wortel Begin aan de bovenkant van de stam met de onderkant van de zaag tegen de stam; oefen een lichte druk omlaag uit. Houd er rekening mee dat de zaag de neiging zal hebben om van u weg te trekken. 132 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) KORTZAGEN VAN ONDERAF Zie afbeelding 32. Begin aan de onderkant van de stam met de bovenkant van de zaag tegen de stam; oefen een lichte druk omhoog uit. Tijdens het kortzagen van onderaf, zal de zaag de neiging hebben u terug te duwen. Wees voorbereid op deze reactie en houd de zaag stevig vast om de controle te behouden. gebogen staat door een ander stuk hout zodat het in zijn oorspronkelijke positie terugspringt zodra het hout dat de ‘gebogen tak’ in diens positie houdt, wordt gezaagd of verwijderd. Bij een omgevallen boom is de kans groot dat een in de grond gewortelde boomstronk terugspringt in zijn oorspronkelijke positie tijdens het kortzagen om de stam van de stronk te scheiden. Pas op voor takken onder spanning, deze zijn gevaarlijk.  INKORTEN EN SNOEIEN Zie afb. 33 - 34. ■■ Werk langzaam, houd de zaag met beide handen stevig vast. Zorg voor een goede stand en een goed evenwicht. ■■ Zorg dat tijdens het inkorten de boom zich tussen u en de ketting bevindt. ONDERHOUD ■■ Zaag niet vanaf een ladder, dit is buitengewoon gevaarlijk. Laat dit soort werkzaamheden over aan de vakman.  ■■ Zaag niet boven borsthoogte omdat een hoog gehouden zaag moeilijker onder controle is te houden bij een terugslag.  WAARSCHUWING Gebruik voor het onderhoud alleen identieke vervangingsonderdelen. Het gebruik van enige andere onderdelen kan gevaarlijk zijn of schade aan het toestel veroorzaken. WAARSCHUWING Klim nooit in een boom om in te korten of te snoeien. Ga niet op ladders, platforms, een stam of in een andere positie staan waardoor u uw evenwicht of de controle over de zaag kunt verliezen.  ■■ Tijdens het snoeien van bomen is het belangrijk om de hoofdzaagsnede langs de hoofdtak of hoofdstam pas uit te voeren nadat u de te snoeien tak verder hebt ingekort om het gewicht te verlagen. Hiermee wordt voorkomen dat schors van de hoofdstam scheurt. ■■ Bij de eerste zaagsnede zaagt u de tak van onderaf 1/3 door. ■■ Zaag de tak van bovenaf door om deze te laten vallen. ■■ Zaag de tak vervolgens glad af langs de hoofdstam , zodat het schors teruggroeit en de zaagsnede bedekt.  WAARSCHUWING Takken onder spanning zijn gevaarlijk en kunnen ervoor zorgen dat de gebruiker de controle over de kettingzaag verliest. Dit kan resulteren in ernstig of fataal letsel voor de gebruiker. WAARSCHUWING Draag altijd een veiligheidsbril of een beschermbril met zijschotjes wanneer u met dit gereedschap werkt. Draag ook een gelaatsmasker of een stofmasker als er bij de werkzaamheden stofdeeltjes vrijkomen. ALGEMEEN ONDERHOUD Vermijd het gebruik van oplosmiddelen wanneer u kunststof onderdelen schoonmaakt. De meeste soorten plastic zijn gevoelig voor schade, veroorzaakt door verschillende soorten commerciële oplosmiddelen en kunnen door hun gebruik worden beschadigd. Gebruik schone doeken om vuil, stof, olie, vet, etc. te verwijderen. WAARSCHUWING  WAARSCHUWING Laat op geen elk moment remvloeistoffen, benzine, producten op petroleumbasis, penetrerende oliën, etc. in contact komen met kunststof onderdelen. Chemicaliën kunnen kunststof beschadigen, verzwakken of vernietigen, wat kan leiden tot ernstige letsels. Wanneer takken boven borsthoogte moeten worden gesnoeid, moet u hiervoor een vakman inhuren. BOMEN ONDER SPANNING ZAGEN Zie afbeelding 35. Met een gebogen tak bedoelen we in deze handleiding elke stam, tak, boomstronk of twijg die onder spanning 133 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) SMERING Alle lagers in dit toestel werden met voldoende smeermiddel van hoge kwaliteit gesmeerd, wat zou moeten volstaan voor de volledige levensduur van het toestel onder normale gebruiksomstandigheden. Extra smering is daarom niet noodzakelijk. Zie afb. 36 - 45. GEVAAR ■■ Verwijder alle speling van de ketting door de kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van de klok te draaien tot de ketting stevig tegen het zwaard hangt met de aandrijfschakels in de zwaardgroef. Nooit de motor starten voordat u zaagblad, ketting, deksel, aandrijfkastdeksel en koppelingstrommel hebt gemonteerd. Zonder alle delen op de juiste plaats, kan de koppeling eraf vliegen of exploderen waardoor de gebruiker bloot komt te staan aan mogelijk ernstig letsel.  ■■ Plaats het koppelingsdeksel terug en zorg ervoor dat de afstelpin in het koppelingsdeksel zich in de zwaardkettingspanningspinopening bevindt. ■■ Plaats het koppelingsdeksel terug en draai de koppelingsdekselvergrendelknop genoeg aan om het deksel op zijn plaats te houden. OPMERKING: Het zaagblad moet kunnen bewegen voor het afstellen van de kettingspanning. GELEIDER EN KETTING VERVANGEN  ■■ Plaats het zwaard vlak tegen het montage-oppervlak zodat de zwaardbouten zich in de lange slot van het zwaard bevinden. ■■ Hef de tip van de geleider op om te controleren op speling. WAARSCHUWING Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen, dient u alle veiligheidsaanwijzingen in dit hoofdstuk te lezen en begrijpen. ■■ Zet de schakelaar altijd in de stop-stand “O” voordat u aan de zaag gaat werken. ■■ Zorg ervoor dat de kettingrem niet ingeschakeld is door de kettingremhendel/handbescherming naar de voorste handgreep te trekken in de stand DRAAIEN. OPMERKING: Gebruik uitsluitend reservezaagbladen en – kettingen die door de fabrikant worden voorgeschreven of gelijkwaardige producten. ■■ Draag handschoenen wanneer u omgaat met de ketting en het zaagblad. Deze onderdelen zijn scherp en kunnen bramen hebben. ■■ Druk de koppelingsdekselvergrendelknop in en draai deze tegen de richting van de wijzers van de klok tot het koppelingsdeksel kan worden verwijderd. ■■ Maak de tip van de geleider los en druk de kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van de klok. Herhaal dit proces tot de speling is verdwenen. Houd de tip van de geleider omhoog en span de koppelingsdekselvergrendelknop stevig aan. De ketting is correct aangespannen wanneer er geen speling aan de onderkant van het zwaard is, de ketting stevig vasthangt, maar met de hand kan worden gedraaid zonder vast te raken. Zorg ervoor dat de kettingrem niet ingeschakeld is. OPMERKING: Als de ketting te strak staat, kan deze niet meer draaien. Maak de koppelingsdekselvergrendelknop los door deze in te drukken en zachtjes tegen de richting van de wijzers van de klok te draaien en dan de kettingspanningsknop tegen de richting van de wijzers van de klok te draaien. Hef de tip van de geleider op en maak de koppelingsdekselvergrendelknop opnieuw stevig vast Controleer of de ketting zonder haperen kan draaien. KETTINGONDERHOUD Zie afb. 45 - 47. ■■ Verwijder het zwaard en de ketting van het montageoppervlak.  ■■ Verwijder de oude ketting van het zwaard. ■■ Leg de nieuwe zaagketting in een lus en verwijder mogelijke kinken. De snijschakels moeten in de draairichting van de ketting wijzen. Als deze naar achteren wijzen, moet u de lus omdraaien. ■■ Plaats de zwaardgroef. kettingaandrijvingsschakels in de ■■ Plaats de ketting dusdanig dat er aan de achterzijde van het zaagblad een lus is. ■■ Houd de ketting in positie op het zwaard en plaats de lus rond het kettingwiel WAARSCHUWING Controleer of de schakelaar in de STOP-stand “O ” staat voordat u aan de zaag gaat werken. Gebruik voor deze zaag uitsluitend een ketting met een lage terugslag. Deze snelzagende ketting zorgt voor een verlaging van de terugslag mits juist onderhouden. Voor soepel en snel zagen dient u de ketting op juiste wijze te onderhouden. De ketting moet worden geslepen wanneer het zaagsel fijn en poederig is, de ketting tijdens het zagen door het hout moet worden geforceerd of de ketting naar één kant zaagt. Tijdens het onderhoud van de 134 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) ketting dient u het volgende in acht te nemen:  ■■ Een onjuiste vijlhoek van de zijplaat kan het risico op een terugslag vergroten. ■■ Speling dieptestellernok (tanddiepte) : –– Te laag vergroot het risico op terugslag. –– Niet laag genoeg verlaagt het zaagvermogen. ■■ Wanneer de tanden van de snijschakels harde voorwerpen raken, zoals spijkers of stenen, of afgesloten raken door modder of zand op het hout, laat de Ryobionderhoudsdealer de ketting dan slijpen.  DE SNIJSCHAKELS SLIJPEN Zie afb. 48 - 51. Zorg ervoor dat alle snijschakels in de opgegeven hoeken zijn gevijld en op dezelfde lengte, omdat snel zagen alleen mogelijk is wanneer alle snijschakels gelijk zijn. WAARSCHUWING Onjuist slijpen van de ketting vergroot het risico op terugslag. OPMERKING: Inspecteer het kettingwiel op slijtage of schade wanneer de ketting wordt vervangen. Wanneer er tekenen van slijtage of schade aanwezig zijn op de aangegeven gebieden, laat dan het kettingwiel vervangen door een Ryobionderhoudsdealer. OPMERKING: Wanneer u de juiste procedure voor het slijpen van de ketting niet begrijpt nadat u de volgende instructies hebt gelezen, laat de zaagketting dan door een erkende onderhoudsdienst slijpen of vervang ze door een aangeraden ketting met lage terugslag. LET OP Een botte of onjuist geslepen ketting kan resulteren in een te hoog motortoerental tijdens het zagen, wat kan leiden tot ernstige motorschade.  WAARSCHUWING Nalatigheid bij het vervangen of repareren van een beschadigde ketting kan resulteren in ernstig letsel. VIJLHOEK BOVENPLAAT Zie afbeelding 52. ■■ JUIST 30° – vijlhouders zijn gemarkeerd met geleidingsmerktekens om de vijl op de juiste wijze uit te lijnen zodat de bovenplaat op juiste wijze wordt geslepen. ■■ MINDER DAN 30° – voor haaks op de boomstam zagen. ■■ MEER DAN 30° – afgeschuinde rand wordt snel bot. HOEK ZIJPLAAT  WAARSCHUWING Zie afbeelding 53. ■■ JUIST 80° – komt automatisch tot stand wanneer u een vijl met de juiste diameter gebruikt in de vijlhouder. De zaagketting is zeer scherp. Draag altijd beschermende handschoenen tijdens het uitvoeren van onderhoud aan de ketting. ■■ HAAK – “hapert” en wordt snel bot, verhoogt het risico op TERUGSLAG. Is het gevolg van een vijl met een te kleine diameter of een vijl die te laag wordt gehouden. ■■ Span de ketting voorafgaand aan het slijpen. ■■ Gebruik een ronde vijl met een diameter van 4 mm (5/32") en een houder. Vijl de schakels uitsluitend in het midden van het zaagblad. ■■ Houd de vijl evenwijdig aan de bovenplaat van de snijschakel. Laat de vijl niet schuin omhoog of omlaag bewegen. ■■ Gebruik een lichte, maar stevige druk. Vijl in de richting van de voorste hoek van de snijschakel. ■■ Til de vijl weg van het staal bij elke beweging achterwaarts. ■■ Vijl elke tand met een aantal krachtige halen bij. Vijl alle linkse snijschakels in één richting. Ga vervolgens naar de andere kant en vijl de rechtse snijschakels in de tegenoverliggende richting. ■■ Verwijder het metaalvijlsel van de vijl met een staalborstel. ■■ NEGATIEVE HOEK – hiervoor is een te hoge aanduwdruk vereist, zorgt voor buitensporige slijtage aan het zaagblad en de ketting. Is het gevolg van een vijl met een te grote diameter of een vijl die te hoog wordt gehouden. SPELING DIEPTESTELLERNOK BEHOUDEN Zie afb. 54 - 56. ■■ Zorg dat de tanddiepte een speling behoudt van ca. 0,6 mm (0,025”). Gebruik een tanddieptemeter voor de controle van de tanddieptespeling. ■■ Elke keer wanneer u de ketting vijlt, dient u de speling van de dieptestellernok te controleren. ■■ Gebruik een platte vijl (niet meegeleverd) en een dieptestellermal (niet meegeleverd) om alle tanddiepten uniform te verlagen. Gebruik een dieptestellermal van 0,6 mm (0,025”). Na het verlagen van alle tanddieptes, herstelt u de oorspronkelijke 135 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) OPMERKING: Zorg ervoor dat de chokestang volledig uitgetrokken is om te voorkomen dat de carburateur wordt vervuild. vorm door de voorzijde af te ronden. Zorg ervoor dat de naastliggende aandrijfschakels niet beschadigd worden door de rand van de vijl. ■■ Tanddieptes moeten met een platte vijl in dezelfde richting worden aangepast waarin de naastliggende snijschakel is gevijld met een ronde vijl. Wees voorzichtig om te voorkomen dat de platte vijl in contact komt met de snijkant tijdens het aanpassen van de dieptestellernokken. ■■ Verwijder het luchtfilter uit het luchtfilterhuis. HET ZAAGBLAD ONDERHOUDEN ■■ Voor een meer zorgvuldige reiniging maakt het filter schoon in een warm sopje, spoelt u het vervolgens uit en laat u het volledig drogen. ●● Reinig elke 5 uur ●● Vervang elke 25 uur OPMERKING: Een alternatieve methode is het schoonmaken van het filter met perslucht (altijd oogbescherming dragen om oogletsel te voorkomen). Zie afbeelding 57.  WAARSCHUWING Controleer of de schakelaar in de STOP-stand “O ” staat voordat u aan de zaag gaat werken. Elke week voor gebruik keert u het zaagblad om om de slijtage gelijkmatig te verdelen voor een maximale levensduur van het zaagblad. Het zaagblad moet elke gebruiksdag worden schoongemaakt en gecontroleerd op slijtage en schade. Afgeschuinde randen en bramen bij de zaagbladsleuf zijn normale verschijnselen bij zaagbladslijtage. Dergelijke gebreken moeten worden gladgevijld met een vijl zodra ze optreden. KIES ÉÉN VAN DE VOLGENDE REINIGINGSOPTIES: ■■ Om het filter eenvoudig te reinigen, klopt u het filter op een glad, vlak oppervlak om zoveel mogelijk zaagsel en stofdeeltjes te verwijderen. OPMERKING: Als u een persluchtslang gebruikt om het filter te drogen, blaas dan vanaf beide zijden door het filter.  Een zaagblad met de volgende defecten moet worden vervangen: ■■ Slijtage in de zaagbladsleuf waardoor de ketting over de randen kan schuiven ■■ Een krom zaagblad LET OP Zorg ervoor dat het luchtfilter op de juiste wijze in het luchtfilterdeksel is geplaatst voordat u het luchtfilter weer samenbouwt. Laat de motor nooit zonder luchtfilter draaien, omdat dit kan resulteren in ernstig schade. DE STARTEENHEID REINIGEN Zie afbeelding 60. ■■ Gebarsten of kapotte rails ■■ Uiteengebogen rails Daarnaast dient u zaagbladen (met een kettingwiel aan de neus) wekelijks te smeren. Gebruik een smeerspuit en spuit wekelijks smeervet in het smeergat. Draai het zaagblad om en controleer of de smeergaten en de zaagbladsleuf vrij zijn van verontreinigingen. Gebruik een borstel of perslucht om de koelsleuven van de starteenheid vrij te houden en te reinigen van verontreinigingen. DE CARBURATEUR AFSTELLEN Zie afbeelding 61. Vooraleer u de carburator afstelt: ■■ Gebruik een borstel om de ventilatiesleuven van het starteenheiddeksel schoon te maken. HET LUCHTFILTER REINIGEN Zie afb. 58 - 59. ■■ Reinig de luchtfilter. ■■ Schakel de kettingrem in. ■■ Verwijder de twee schroeven die het cilinderdeksel vasthouden. ■■ Laat de motor opwarmen vooraleer u het stationair toerental afstelt. ■■ Til de voorzijde van de cilinderdeksel over de hendel van de kettingrem.  ■■ Til de achterzijde van de cilinderdeksel over de hendel. ■■ Voordat u het luchtfilter van de carburateur verwijdert, dient u zoveel mogelijk los vuil en zaagsel rond de carburateur en kamer weg te blazen of te borstelen als mogelijk is. WAARSCHUWING Weersomstandigheden en hoogte kunnen de carburator beïnvloeden. Laat geen omstanders in de buurt van de kettingzaag komen terwijl u de carburator afstelt. Stationaire snelheidsafstelling 136 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) ■■ Draai de stationairtoerentalschroef “T” rechtsom om het stationair toerental te verhogen. luchtfilter zich in de juiste positie bevindt voor u het motordeksel herinstalleert. ■■ Wanneer de ketting draait bij stationair toerental, draai dan de stationairtoerentalschroef “T” linksom om het toerental te verlagen. OPMERKING: Als u stroomverlies bij uw gasaangedreven werktuig merkt, moet een gekwalificeerde onderhoudstechnicus dit residu verwijderen om het vermogen te herstellen.  WAARSCHUWING BRANDSTOFFILTER CONTROLEREN De zaagketting mag bij stationair toerental nooit draaien. Als de zaagketting draait bij stationair toerental kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel. Zie afbeelding 65. Controleer het brandstoffilter periodiek. Vervang dit indien het vervuild of beschadigd is. DE BOUGIE VERVANGEN DE MOTOR REINIGEN Zie afbeelding 66. Zie afbeelding 58. Zie afb. 62 - 64. Maak de koelribben en ribben van het vliegwiel periodiek schoon met perslucht of een borstel. Als gevolg van verontreinigingen op de cilinder kan de motor gevaarlijk oververhitten.  WAARSCHUWING Deze motor gebruikt een Champion RCJ4 of RCJ6Y of NGK BPMR7A met 0,63 mm (,025 inch) elektrodenopening. Gebruik een exacte vervanging en vervang elke 50 bedrijfsuren of vaker, indien nodig. ■■ Verwijder de bougieleiding door voorzichtig heen en weer te draaien terwijl u zachtjes omhoog trekt. ■■ Maak de bougie los door deze met een sleutel tegen de richting van de wijzers van de klok te draaien. Laat de zaag nooit draaien zonder dat alle onderdelen, waaronder aandrijfkastdeksel en starteenheidbehuizing, stevig gemonteerd zijn. ■■ De bougie verwijderen. Omdat onderdelen kunnen barsten, waardoor gevaar voor wegvliegende voorwerpen ontstaat, dient u herstellingen aan het vliegwiel en de koppeling aan vakkundig personeel van een Ryobi-onderhoudscentrum over te laten. ■■ Verwijder de schroeven en het motordeksel, zoals eerder beschreven. Draai de bougie er met de hand rechtsom in. Maak stevig vast met behulp van een sleutel. OPMERKING: Zorg ervoor dat u de bougie er niet schuin indraait. Dwars doorvoeren zal de motor ernstig beschadigen. ■■ Bevestig de bougieleiding opnieuw door stevig op de bovenkant van de bougie te drukken. DE GELUIDSDEMPER REINIGEN ■■ Maak de motorschoepen schoon. ■■ Til de kettingrem over het toestel. ■■ Leg de kettingzaag op haar zijde met het zaagblad en de ketting op de grond. ■■ Verwijder kettingolie en brandstopdoppen. ■■ Verwijder de drie schroeven die de starterbehuizing op zijn plaats houden. ■■ Hef de starterbehuizing op en leg aan de kant. ■■ Herbevestig kettingolie en brandstofdoppen vervuiling tijdens het reinigen te voorkomen. om De geluidsdemper is voorzien van een vonkenvangerscherm. Een defect vonkenvangerscherm kan een brandgevaar opleveren. Door normaal gebruik kan het scherm vuil worden en moet het wekelijks worden gecontroleerd en zonodig worden schoongemaakt. Houd de geluidsdemper en de vonkenvanger in uw zaag altijd in goede conditie.  ■■ Herbevestig de kettingolie en brandstofdoppen. de ■■ Herbevestig de kettingrem aan het toestel. OPMERKING: Controleer om ervoor te zorgen dat de WAARSCHUWING Het oppervlak van de geluidsdemper is zeer heet tijdens en na het gebruik van de kettingzaag. Houd dus alle lichaamsdelen uit de buurt van de geluidsdemper. ■■ Herbevestig de starterbehuizing. Herbevestig de schroeven en maak ze vast. Herbevestig VONKENVANGER Zie afbeelding 67. ■■ Reinig de ribben van het vliegwiel. ■■ Plaats het motordeksel terug. schroeven en maak ze vast. MET ■■ Laat de geluidsdemper afkoelen. ■■ Verwijder de drie moeren en de bevestigingsschroef van het scherm om het vonkenvangerscherm te 137 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) bereiken. brandstof uit de carburator te verwijderen. ■■ Reinig het vonkenvangerscherm. ■■ Tap alle zaagblad- en kettingolie uit de tank af in een container die goedgekeurd is voor olie. ■■ Vervang het vonkenvangerscherm als dit gebarsten of op een andere wijze versleten is. OPMERKING: De vonkenvanger moet eventueel worden vervangen na herhaaldelijk gebruikt. ■■ Bedek het maai-apparaat altijd met de schede tijdens het transport of bij opslag. ONDERHOUDSSCHEMA MAAK DE KETTINGREM SCHOON Zie afbeelding 68. ■■ Altijd het kettingremmechanisme schoon houden en de overbrenging licht smeren. ■■ Na onderhoud of schoonmaken altijd de prestaties van de kettingrem testen.  WAARSCHUWING Zelfs als het mechanisme dagelijks gereinigd wordt, kan de betrouwbaarheid van een kettingrem om onder werkomstandigheden te werken niet worden gegarandeerd. Brandstofniveau Voor elk gebruik Zaagbladsmering Voor elk gebruik Kettingspanning Voor elk gebruik Kettingactivering (ketting beweegt niet bij stationair draaien) Voor elk gebruik Kettingscherpte Voor elk gebruik Op beschadigde onderdelen Voor elk gebruik Op losse binders Voor elk gebruik Op losse onderdelen Voor elk gebruik Kettingremfunctie Voor elk gebruik Voor brandstoflekken Voor elk gebruik Controleer en reinig PRODUCT TRANSPORTEREN ■■ Wanneer u het product voor een korte afstand draagt (van de ene werkplaats naar de andere), activeert u altijd de rem zodat het product is geblokkeerd (schakel het product bij voorkeur ook uit). ■■ Draag of transporteer het product nooit terwijl de motor draait. Zwaard Voor elk gebruik Volledige zaag Na elk gebruik Luchtfilter Elke 5 uur* Kettingrem Elke 5 uur* Vervang bougie jaarlijks Vervang brandstoffilter jaarlijks *Uren in gebruik ■■ Bij vervoer van de kettingzaag dient u de juiste zaagbladbescherming te gebruiken. CONTROLEER HET APPARAAT NADAT U HET HEBT LATEN VALLEN OF BIJ IMPACT ■■ Beveilig het product wanneer u het transporteert. Controleer de brandstof- en smeermiddeltank op lekken. Draineer de tank voor transport. Controleer het apparaat grondig en ga alle defecten of schade na. Een beschadigd onderdeel moet door een geautoriseerd onderhoudscentrum goed worden gerepareerd of vervangen. PRODUCT OPBERGEN ■■ Verwijder alle vreemde voorwerpen van het product. Berg de zaag op in een goedgeventileerde ruimte die niet toegankelijk is voor kinderen. Houd corrosieve producten, zoals tuinchemicaliën en strooizout uit de buurt van het apparaat. ■■ Voor brandstof- of kettingolielekken ■■ Kettingremfunctie ■■ Kettingspanning ■■ Voor beschadigde, losse of gebroken onderdelen ■■ Neem alle landelijke en regionale voorschriften voor de veilige opslag van en omgang met benzine in acht. ■■ Voor losse of beschadigde binders ■■ Handvatten en -beschermers WANNEER U DE MACHINE 1 MAAND OF LANGER OPBEGT: ■■ Tap alle brandstof uit de tank af in een container die goedgekeurd is voor benzine. ■■ Laat de motor draaien tot deze stopt. Hierdoor wordt het brandstof-olie-mengsel verwijderd dat kan verouderen waardoor lak en hars kunnen achterblijven in het brandstofsysteem. ■■ Druk verschillende keren op de brandstofbalg om alle 138 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) PROBLEEMOPLOSSEN PROBLEEM Mogelijke oorzaak OPLOSSING Motor wil niet starten. (Zorg ervoor dat de contactschakelaar in de start-stand “I” staat.) Geen vonken. Reinig de bougie en plaats deze terug. Wij verwijzen naar Bougie vervangen eerder in deze gebruiksaanwijzing. Verzopen motor. Terwijl de contactschakelaar uitgeschakeld is, verwijdert u de bougie. Plaats de chokehendel in de stand draaien (volledig ingedrukt) en trek 15 tot 20 maal aan het startkoord. Hierdoor wordt overtollige brandstof uit de motor verwijderd. Reinig de bougie en plaats deze terug. Stel de contactschakelaar in de stand draaien. Knijp de brandstofbalg 10 maal in. Trek driemaal aan het startkoord met de chokehendel in de stand draaien. Als de motor niet start, stelt u de chokehendel in de stand "FULL" en herhaalt u de normale startprocedure. Als de motor nog steeds niet start, herhaalt u de procedure met een nieuwe bougie. Motor start, maar het toerental kan niet goed worden opgevoerd. Carburateur heeft een “L”aanpassing (lage sproeier) nodig. Neem contact op met een Ryobi onderhoudsdealer voor het afstellen van de carburateur. Motor start en valt opnieuw stil. Carburateur heeft een “L”aanpassing (lage sproeier) nodig. Neem contact op met een Ryobi onderhoudsdealer voor het afstellen van de carburateur. Motor start maar loopt niet goed op hoge snelheid. Carburateur heeft een “H”aanpassing (hoge sproeier) nodig. Neem contact op met een Ryobi onderhoudsdealer voor het afstellen van de carburateur. Motor haalt maximum toerental niet en/of ontwikkelt zeer veel rook. Het olie/brandstof mengsel is foutief. Gebruik verse brandstof en de juiste tweetaktoliemengselverhouding. Luchtfilter vuil. Maak het luchtfilter schoon. Vonkenvangerscherm vuil. Reinig het vonkenvangerscherm. Carburateur heeft een “H”aanpassing (hoge sproeier) nodig. Neem contact op met een Ryobi onderhoudsdealer voor het afstellen van de carburateur. Carburateur moet worden aangepast. Draai de stationairtoerentalschroef “T” rechtsom om het stationair toerental te verhogen. Motor start, loopt en versnelt, maar loopt niet stationair. 139 Nederlands(Vertaling van de originele instructies) Zaagblad en ketting worden heet en roken. Motor start en draait langzaam, maar ketting draait niet. Kettingolietank leeg. Vul de olietank elke keer wanneer u brandstof bijvult. Kettingspanning te hoog. Controleer of de kettingspanning niet te hoog is. Zorg ervoor dat de kettingspanning correct is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze instructies. Er kan schade aan de oliepomp, ketting of het zwaard optreden. Laat de motor gedurende 30 tot 45 seconden op half vermogen draaien. Stop de zaag en controleer of er olie op het zaagblad is gekomen. Als er wel olie aanwezig is, kan het zijn dat de ketting bot is of het zaagblad beschadigd is. Neem contact op met een Ryobi-onderhoudsdealer als er geen olie op het zaagblad is. Kettingrem ingeschakeld. Schakel de kettingrem in. Kettingspanning te hoog. Controleer of de kettingspanning niet te hoog is. Zorg ervoor dat de kettingspanning correct is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze instructies. Controleer zaagblad en kettingeenheid. Er kan schade aan de oliepomp, ketting of het zwaard optreden. 140 Controleer het zaagblad en de ketting op schade. Inspecteer het kettingwiel op slijtage of schade wanneer de ketting wordt vervangen. Zorg ervoor dat de kettingspanning correct is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze instructies.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178

Ryobi RCS4240B de handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
de handleiding