RCS4240B

Ryobi RCS4240B de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Ryobi RCS4240B de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
121
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Uw nieuwe kettingzaag is ontwikkeld en vervaardigd
volgens de hoge norm van Ryobi voor betrouwbaarheid,
gebruiksgemak en bedienings-veiligheid. Wanneer u deze
goed onderhoudt, zal hij jarenlang probleemloos stevige
prestaties leveren.
Hartelijk dank voor de aankoop van een Ryobi-kettingzaag.
In enkele streken gelden regels die het gebruik van het
product tot enkele handelingen beperken. Raadpleeg uw
gemeentebestuur voor advies
Veiligheid, prestaties en betrouwbaarheid kregen de
hoogste prioriteit bij het ontwerp van dit product, waardoor
het eenvoudig te onderhouden en gebruiken is.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor toekomstige
referentie
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING
Lees en begrijp alle voorschriften. Wanneer u de
waarschuwingen en instructies niet opvolgt, kan dit
leiden tot brand en/of ernstige verwondingen.
LEES ALLE AANWIJZINGEN.
Ken uw gereedschap. Lees deze
gebruikershandleiding zorgvuldig door. Leer de
toepassingen en beperkingen van de zaag alsmede
de specifieke potentiële gevaren die verbonden zijn
aan dit gereedschap. Het is ten zeerste aangewezen
om professionele training inzake veiligheid en gebruik
van dit werktuig te volgen.
Terugslag kan gebeuren wanneer de neus of
de punt van het zaagblad een voorwerp raakt of
het hout de kettingzaag afknelt in de zaagsnede.
Wanneer een voorwerp in contact komt met de neus
van het zwaard kan dit in sommige gevallen leiden tot
een bliksemsnelle tegenreactie, waarbij het zwaard
naar boven in de richting van de gebruiker wordt
geslingerd. Wanneer u de zaagketting langs de
bovenkant van het zwaard klemt, kan het zwaard snel
achteruit in de richting van de gebruiker wordt geduwd.
Door beide reacties kan men de controle over de zaag
verliezen wat kan resulteren in ernstig letsel. Vertrouw
niet uitsluitend op de veiligheidsvoorzieningen die
in uw zaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van de
kettingzaag dient u diverse stappen te ondernemen
om uwzaagwerkzaam-heden te vrijwaren van
ongelukken of letsels.
Met elementaire kennis van terugslag kunt u het
verrassingselement verkleinen of elimineren.
Onverwachte verrassingen dragen bij tot ongelukken.
Houd de zaag stevig vast met beide handen
wanneer de motor draait. Plaats uw rechterhand
op het achterste handgreep en uw linkerhand op de
voorste handgreep waarbij uw duimen en vingers
de handgrepen van de kettingzaag omsluiten. Een
stevige grip samen met een stijve linkerarm zorgen
ervoor dat u de controle over de zaag behoudt
wanneer er terugslag optreedt.
Zorg ervoor dat het gebied waarin u zaagt, vrij
is van obstakels. VOORKOM dat de neus van het
zaagblad in contact komt met een stam, tak, hek of
ander obstakel dat geraakt kan worden wanneer u de
zaag bedient.
Zaag altijd met de motor op volgas. Knijp
de gashendel in en zorg voor een gelijkmatige
zaagsnelheid.
Reik niet buiten uw bereik en zaag niet boven
borsthoogte.
Volg de slijp- en onderhoudsaanwijzingen van de
fabrikant voor de kettingzaag op.
Gebruik uitsluitend reservezaagbladen en
– kettingen die door de fabrikant worden
voorgeschreven of gelijkwaardige producten.
Gebruik de zaag niet met één hand. Eenhandige
bediening kan resulteren in ernstig letsel bij gebruiker,
helpers, omstanders of een combinatie hiervan. Een
kettingzaag is bedoeld voor tweehandig gebruik.
Gebruik de zaag niet wanneer u vermoeid bent.
Gebruik het product niet wanneer u moe, ziek of onder
de invloed bent van alcohol, drugs of medicijnen.
Gebruik veiligheidskledij. Kledij moet stevig zijn
en nauw aansluitend, maar u toch toelaten om alle
bewegingen probleemloos uit te voeren. Draag altijd
een lange broek uit stevig materiaal zodat uw benen
worden beschermd tegen contact met takken en
struiken. Om het risico op snijwonden te verminderen,
draagt u een broek met voering of snijwerend
materiaal. Draag geen sjaal, das, juwelen of andere
kledingstukken die in het apparaat, takken of struiken
verstrikt kunnen raken. Bind haar samen tot boven
schouderhoogte.
Draag altijd veiligheidsschoenen met een
goede zool (antislipzolen). Draag zware
antislip beschermhandschoenen. Draag altijd
gezichtsbescherming met zijdelingse bescherming
dat overeenstemt met EN 166 en gehoor- en
hoofdbescherming wanneer u dit apparaat bedient.
Sta niet op een onstabiel oppervlak terwijl u de
kettingzaag gebruikt, hiermee worden ladders,
steigers, bomen enz. Bedoeld.
Zorg voor een goede stand en een goed evenwicht.
Behandel brandstof altijd voorzichtig, ze is uiterst
ontvlambaar. Ga op 10 m (33 voet) afstand van de
122
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
brandstofvulplaats staan voor u de motor start.
Houd andere personen uit de buurt tijdens het
starten van of zagen met de kettingzaag. Houd
omstanders en dieren buiten het werkterrein.
Begin pas met zagen wanneer een u opgeruimd
werkterrein, een stevige standplaats en een
voorbereid pad voor de aftocht hebt vanaf de te
vellen boom.
Houd de kettingzaag op afstand van uw lichaam en
lichaamsdelen wanneer de motor draait.
Draag de kettingzaag altijd met uitgeschakelde
motor en ingeschakelde rem, met het zaagblad
en de zaagketting naar achteren gericht en de
geluidsdemper van uw lichaam verwijderd.
Bij vervoer van de kettingzaag dient u de juiste
zaagbladbescherming te gebruiken.
Gebruik geen kettingzaag die beschadigd,
verkeerd afgesteld of niet volledig en veilig is
samengebouwd. Zorg ervoor dat de zaagketting
stopt wanneer de handgashendel wordt losgelaten.
Schakel het apparaat uit voordat u de kettingzaag
neerlegt. NOOIT de motor onbeheerd laten draaien.
Als aanvullende veiligheidsmaatregel dient u de
kettingrem in te schakelen voordat u de zaag neerzet.
Wees buitengewoon voorzichtig wanneer u kleine
struiken en boompjes zaagt, omdat het buigzame
materiaal zich in de zaagketting kan vastgrijpen,
waardoor deze naar u toe wordt geslagen of u uit
uw evenwicht brengt.
Wanneer een tak wordt gezaagd die onder
spanning staat, wees dan bedacht op het
terugveren zodat u niet wordt geraakt wanneer de
veerkracht in de houtvezels wordt vrijgelaten.
Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van
olie of brandstofmengsel.
Gebruik de kettingzaag alleen in goed
geventileerde ruimten. De uitlaatgassen bevatten
giftig koolmonoxide, een kleur- en geurloos gas. De
uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide, een kleur-
en geurloos gas.
Gebruik de kettingzaag niet in een boom tenzij u
specifiek hiervoor bent opgeleid.
Zaag niet vanaf een ladder, dit is buitengewoon
gevaarlijk.
Alle reparatiewerkzaamheden voor de
kettingzaag, uitgezonderd de items die
in de onderhoudsaanwijzingen in de
gebruikershandleiding staan vermeld,
moeten worden uitgevoerd door vakkundig
onderhoudspersoneel voor kettingzagen. Als
onjuist gereedschap wordt gebruikt voor het
verwijderen van het vliegwiel of de koppeling, of een
onjuist gereedschap wordt gebruikt om het vliegwiel
vast te houden om de koppeling te demonteren, dan
kan er structurele schade aan het vliegwiel optreden
waardoor vervolgens het vliegwiel uiteen kan barsten,
wat ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Zorg dat u altijd een blusapparaat bij de hand hebt
als u de kettingzaag gebruikt.
Gebruik uitsluitend reservezaagbladen en
kettingen met een lage terugslag die voor uw zaag
zijn voorgeschreven.
WAARSCHUWING
Het risico op terugslag kan vergroten als een niet-
goedgekeurde combinatie van geleider en ketting
worden gebruikt. Raadpleeg de technische specificaties
voor een erkende vervanging van de combinatie van
geleider en ketting.
PROBEER DE aandrijfkop niet aan te passen voor
een beugelgeleider en gebruik de zaag niet om
hulpstukken of apparaten aan te drijven die niet
vermeld staan voor uw zaag.
Bewaar deze instructies. Sla ze regelmatig op en
gebruik ze om andere gebruikers op de hoogte te
stellen. Als u het apparaat uitleent, geef er dan ook de
bijbehorende gebruikershandleiding bij.
SPECIFIEKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING
De waarschuwingen, stickers en aanwijzingen in dit
gedeelte van de gebruikershandleiding zijn voor uw
veiligheid. Het niet opvolgen van alle aanwijzingen kan
resulteren in ernstig lichamelijk letsel.
ZAAG GEEN STENGELS en/of kleine struikgewassen
(minder dan 76 mm (3”) in diameter).
Het oppervlak van de geluidsdemper is zeer heet
tijdens en na het gebruik van de kettingzaag.
Houd dus alle lichaamsdelen uit de buurt van de
geluidsdemper. Het aanraken van de geluidsdemper
kan resulteren in ernstige brandwonden.
Altijd de kettingzaag met beide handen vasthouden
wanneer de motor draait. Zorg voor een stevige grip
waarbij duimen en vingers de handgrepen van de
kettingzaag omsluiten.
Laat nooit iemand de kettingzaag gebruiken die niet is
onderwezen in het juiste gebruik.
Dit geldt zowel voor gehuurde zagen als eigen zagen.
Voordat u de motor start, dient u er zeker van
123
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
te zijn dat de ketting met geen enkel voorwerp
contact maakt.
Draag nauwsluitende kleding. Draag altijd een
lange, stevige broek, laarzen en handschoenen. Draag
geen sieraden, korte broek, sandalen en loop niet op
blote voeten. Draag geen kleding, die in de motor kan
worden getrokken of verstrikt kan raken in de ketting
of het struikgewas. Draag een overall, spijkerbroek of
een leren broek met snijbestendig materiaal of een
die snijbestendige inzetstukken bevat. Steek haar op
boven de schouders.
Draag veiligheidsschoeisel met antislipzolen en
handschoenen van zware kwaliteit om uw grip te
verbeteren en uw handen te beschermen.
Draag gezichtsbescherming die overeenkomt met
EN 166 en hoofd- en gehoorbescherming wanneer
u dit apparaat bedient.
Houd omstanders en dieren buiten het werkterrein.
Houd andere personen uit de buurt tijdens het starten
van of zagen met de kettingzaag.
OPMERKING: De omvang van het werkterrein
is afhankelijk van het werk dat wordt uitgevoerd,
alsmede het formaat van de desbetreffende boom
of het werkstuk. Voor het vellen van een boom is
bijvoorbeeld een veel groter werkterrein nodig dan
voor andere zaagwerkzaamheden (bijv. kortzagen
enz.).
Volg de slijp- en onderhoudsaanwijzingen voor de
kettingzaag.
Gebruik geen kettingzaag die beschadigd,
verkeerd afgesteld of niet volledig en veilig is
samengebouwd. Zorg ervoor dat de zaagketting stopt
wanneer de handgashendel wordt losgelaten. Als de
zaagketting bij stationair toerental beweegt, moet de
carburateur worden afgesteld. Als de zaagketting
nog steeds beweegt bij stationair toerental nadat de
aanpassing is uitgevoerd, dient u contact op te nemen
met een Ryobionderhoudsdealer voor aanpassingen
en dient u het gebruik te stoppen tot de reparatie is
uitgevoerd.
BIJTANKEN (NIET ROKEN!)
Om het risico op vuur en brandwonden te verkleinen,
dient u voorzichtig om te gaan met brandstof. Het is
licht ontvlambaar.
Meng en sla brandstof op in een container die
goedgekeurd is voor benzine.
Meng brandstof in de open lucht waar geen vonken of
vlammen zijn.
Ga naar een kale plek, stop de motor en laat de motor
afkoelen voordat u bijtankt.
Draai de brandstofdop voorzichtig open om de druk
te verminderen en om te voorkomen dat er brandstof
langs de dop ontsnapt.
Draai de brandstofdop stevig vast nadat u hebt
bijgetankt.
Veeg gemorste brandstof van het apparaat. Ga op 10
m (33 voet) afstand van de brandstofvulplaats staan
voor u de motor start.
Probeer onder geen enkele omstandigheid gemorste
brandstof te verbranden.
Om langdurige gehoorschade te voorkomen, draagt u
gehoorbescherming en houdt u derden 15m weg van de
werkplaats. Het gebruik van vergelijkbaar gereedschap in
de buurt verhoogt het risico op letsels.
Het gebruik van gehoorbescherming vermindert de
mogelijkheid om waarschuwingen (verbaal of alarmen) te
horen. De gebruiker moet extra aandacht hebben voor wat
er op de werkplaats gebeurt.
TERUGSLAG
Terugslag vindt plaats wanneer de draaiende
ketting bij het bovenste gedeelte van de
zaagbladneus in contact komt met een voorwerp
of het hout de ketting in de zaagsnede afknelt.
Vertrouw niet uitsluitend op de veiligheidsvoorzieningen
die in uw zaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van de
kettingzaag dient u diverse stappen te ondernemen om
uwzaagwerkzaam-heden te vrijwaren van ongelukken
of letsels. Raadpleeg “Bediening” verderop in
deze handleiding voor aanvullende informatie over
terugslag en de wijze waarop ernstig lichamelijk letsel
kan worden voorkomen.
ONDERHOUD
Het onderhoud vereist extreme voorzichtigheid en
deskundigheid en mag enkel door een gekwaliceerde
onderhoudstechnicus worden uitgevoerd. Wij raden u
aan het toestel voor herstellingen naar uw dichtstbijzijnde
erkende onderhoudsdienst terug te brengen. Gebruik voor
het onderhoud alleen identieke vervangingsonderdelen.
WAARSCHUWING
Gebruik dit apparaat niet voordat u deze handleiding
geheel gelezen en begrepen hebt. Als u de
waarschuwingen en instructies in de handleiding niet
begrijpt, gebruik dit toestel dan niet. Bel de Ryobi
klantendienst voor hulp.
Bewaar deze instructies en geef ze door als de zaag door
iemand anders wordt gebruikt.
124
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
VOORGESCHREVEN GEBRUIK
Deze kettingzaag werd ontwikkeld voor het zagen van
takken, stammen, houtblokken en balken van een
diameter, bepaald door de zaaglengte van het zwaard. Het
werd uitsluitend ontworpen om hout te zagen. Het is alleen
geschikt voor buitenshuis gebruik door volwassenen.
Gebruik de kettingzaag niet voor een ander doel dan
deze hierboven beschreven. Deze kettingzaag mag niet
worden gebruikt voor professionele boomdiensten. Ze
mag niet worden gebruikt door kinderen of personen die
de geschikte veiligheidsuitrusting en -kleding niet dragen.
RESTRISICO'S
Zelfs wanneer u de kettingzaag gebruikt in
overeenstemming met het voorgeschreven gebruik, blijft
er een restrisico op letstels bestaan dat niet volledig
kan worden voorkomen. De volgende lijst met potentiële
gevaren moet worden gelezen en begrepen. U moet extra
aandacht en zorg voor deze items hebben om het risico op
letsels te verminderen.
Contact met blootgestelde zaagtanden en zaagketting.
Toegang tot roterende onderdelen (de zaagketting).
Onverwachte, abrupte beweging (terugslag) van het
zwaard.
Rondvliegende kettingdelen (weggeslingerd of
gebroken).
Rondvliegend materiaal (van het werkstuk gezaagd).
Inhalatie van zaagstof en deeltjes of uitlaatgassen van
de benzinemotor.
Huidcontact met benzine/olie.
Gehoorverlies als er geen gehoorbescherming tijdens
het gebruikt wordt gedragen.
TRILLINGEN
Blootstelling aan trillingen door langdurig gebruik van
bezineaangedreven handgereedschap kan schade
veroorzaken aan de bloedvaten of zenuwen in de vingers,
handen en gewrichten van mensen die gevoelig zijn voor
storingen aan de bloedsomloop of abnormale zwellingen.
Langdurig gebruik in koud weer kan in verband worden
gebracht met schade aan bloedvaten van gezonde
personen. Indien symptomen, zoals gevoelloosheid, pijn,
krachtverlies, verandering van huidskleur of –weefsel,
of gevoelsverlies in de vingers, handen of gewrichten,
stop dan het gebruik van dit gereedschap en raadpleeg
een dokter. Een antitrilsysteem garandeert niet dat deze
problemen worden vermeden.
WAARSCHUWING
Wanneer u langdurig uitlaatgassen van de motor,
verdampte kettingolie en zaagstof inademt, kan dit
leiden tot ernstige lichamelijke letsels.
SYMBOLEN
Enkele van de ovlgende symbolen kunnen bij dit product
worden gebruikt. Bestudeer deze en leer hun betekenis.
Een juiste interpretatie van deze symbolen zal u toelaten
het product op een betere en veiligere manier te gebruiken.
Symbool Betekenis/uitleg
Voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben met
onze veiligheid.
Om gevaar voor lichamelijk letsel te verminderen
dient u deze gebruikshandleiding absoluut goed
door te lezen en te begrijpen voordat u het apparaat
gaat gebruiken.
Draag altijd gezichtsbescherming met zijdelingse
bescherming dat overeenstemt met EN 166 en
gehoor- en hoofdbescherming wanneer u dit
apparaat bedient.
Verboden om te roken en te werken in de nabijheid
van vonken en open vuur.
Houd de kettingzaag altijd met uw twee handen vast
bij gebruik.
Gebruik de kettingzaag niet door deze met één
hand vast te houden.
Benzinemotoren wekken koolmonoxidegas dat
een geurloos gas dat dodelijk kan zijn. Gebruik de
kettingzaag nooit in een gesloten ruimte.
Gevaar! Wees bedacht op terugslag.
Voorkom dat het uiteinde van het zwaard met iets in
aanraking komt.
Draag dikke antislip werkhandschoenen als u de
kettingzaag gebruikt.
Draag altijd veiligheidslaarzen met antislipzolen.
125
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Gebruik loodvrije autobenzine met een
octaangehalte van 91 ([R+M]/2) of hoger. Dit
apparaat is voorzien van een tweetaktmotor die
werkt op een mengsel van benzine en synthetische
tweetaktolie (2% olie).
Houd alle omstaanders, kinderen en huisdieren op
een afstand van tenminste 15m.
Zwaard- en kettingsmeermiddel
EU-conformiteit
GOST-R-conformiteit
Het gegarandeerd geluidsniveau bedraagt 114 dB.
De volgende kernwoorden en verklaringen zijn bedoeld
om de gevaarniveaus die op dit toestel betrekking hebben,
te verklaren.
Symbool Signaal Betekenis
Gevaar!
Wijst op een gevaarlijke
situatie die, als ze niet wordt
voorkomen, dodelijk kan zijn
of ernstige verwondingen kan
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Wijst op een mogelijks
gevaarlijke situatie die, als
ze niet wordt voorkomen,
dodelijk kan zijn of ernstige
verwondingen kan veroorzaken.
LET OP
Wijst op een mogelijks
gevaarlijke situatie die, als ze
niet wordt voorkomen, kleine
of middelmatige verwondingen
kan veroorzaken.
LET OP
Wijst op een situatie die kan
leiden tot materiële schade.
VERKLARING
1. Starthandgreep
2. Gashendelontgrendeling
3. Gashendel
4. Starterbehuizing
5. Kettingoliedop
6. Achterste handvat
7. Cilinderdeksel
8. Voorste handvat
9. Voorste handbescherming/Kettingrem
10. Koppelingsdeksel
11. Kettingspanschijf
12. Vergrendelknop van het koppelingsdeksel
13. Brandstofbalg
14. Contactschakelaar
15. Chokehendel
16. Brandstofdop
17. Schakels op de aandrijfschakels
18. Rem-stand
19. Stand draaien
20. Geluidsdemper
21. Startstand
22. Stand draaien
23. Gevarenzone voor terugslag
24. Maak de kettingrem schoon
25. Stationaire toerentalschroef “T”
26. Trekken
27. Duwen
28. Draaiende terugslag
29. Goede greeppositie voor de handen
30. Foutieve greep
31. Goede greep
32. Kettinglijn
33. Duimen aan de onderkant van de beugelgreep
34. Gestrekte arm
35. Geplande vallijn
36. 135 graden van de geplande vallijn
37. Veilige vluchtweg
38. Scharnier – 5 cm of 1/10 diameter
39. Zaagsnede
40. Inkeping van ongeveer 1/3 diameter van de stam
41. Scharnier
42. Kloofmes
43. Verticale kerf
44. Lodgesectie
45. Horizontale kerf
46. Terugslag
47. Houtblok wordt aan een uiteinde ondersteund
48. Laatste snede
49. Laden
50. 1e snede 1/3 diameter
51. Houtblok wordt aan beide uiteinden ondersteund
52. Kortzagen van bovenaf
53. Kortzagen van onderaf
54. Tweede snede
55. Snij takken een voor een en laat de ondersteunende
takken onder de boom tot de houtblok is afgesneden
56. Terugverende tak
57. Aandrijfschakels
58. Snijschakels
59. Kettingrotatie
60. Zaagbladsleuf
61. Instelpen
62. Kettingspannergat
63. Kettingwiel
126
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
64. Draai het koppelingsdeksel in wijzerzin om vast te zetten
65. Ketting lossen
66. Ketting aanspannen
67. Speling dieptestellernok (tanddiepte)
68. Controleer aandrijfkettingwiel
69. Uitsparing
70. Hak
71. Klinknagelgat
72. Bovenplaat
73. Snijhoek
74. Zijplaat
75. tanddiepte
76. Teen
77. Linker snijschakels
78. Rechter snijschakels
79. Vijlhoek bovenplaat
80. Juist
81. Minder dan 30 graden
82. Meer dan 30 graden
83. Fout
84. Vijlhoek zijplaat
85. Haak
86. Negatieve hoek
87. Dieptestellermal
88. Platte vijl
89. Originele vorm herstellen door de voorkant af te ronden
90. Smeergat
91. Luchtfilter
92. Kettingrem
93. Paaltje
94. Startdeksel
95. Maak motorschoepen schoon
96. Maak de ribben van het vliegwiel schoon
97. Brandstoffilter
98. Keerschot
99. Bevestigingsschroef keerschot
100. Vonkenvanger
101. Bumper spike blad
102. Bout & moer
103. de pakking
104. T25 Torx schroevendraaier
KEN UW GEREEDSCHAP
Zie afbeelding 1. 1a - 1b.
Het veilig gebruik van het product vereist dat u de
informatie op het werktuig en in deze gebruiksaanwijzing
begrijpt en kennis heeft over het project dat u probeert uit
te voeren.
Voor u dit product gebruikt, dient u zichzelf bekend
te maken met alle werkende eigenschappen en
veiligheidsvoorschriften.
Chokehendel
De chokehendel opent en sluit de chokeklep in de
carburator.
Voorste handbescherming/kettingrem
De kettingrem is ontworpen om het draaien van de ketting
snel te stoppen. Wanneer de voorste handbescherming/
kettingrem naar het zaagblad toe wordt geduwd, moet de
ketting onmiddellijk stoppen. Een kettingrem voorkomt
geen terugslag.
Beugelgeleider
De standaard bijgeleverde beugelgeleider heeft een kleine
radiuspunt die een beperkt terugslagpotentieel biedt.
Zaagketting met lage terugslag
Een zaagketting met een lage terugslag helpt om de
kracht van een terugslagreactie te verminderen door te
voorkomen dat de snijschakels te diep in de terugslagzone
indringen.
Brandstofbalg
De brandstofbalg pompt de brandstof van de brandstoftank
naar de carburator.
Gashendel
De gashendel wordt gebruikt om de kettingrotatie te
regelen.
MONTAGE
WAARSCHUWING
Als er onderdelen zijn beschadigd of ontbreken, gebruik
dan het toestel niet vooraleer de onderdelen werden
vervangen. Wanneer u deze waarschuwing niet in acht
neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels. De houtsplijter
wordt compleet gemonteerd geleverd.
WAARSCHUWING
Probeer het toestel niet aan te passen of toebehoren
te creëren waarvan het gebruik in combinatie met dit
toestel niet is aangewezen. Een dergelijke aanpassing
of wijziging wordt als misbruik beschouwd en kan leiden
tot gevaarlijke situaties die ernstige verwondingen
kunnen veroorzaken.
OPMERKING: Uw kettingzaag is volledig door de fabriek
getest. Een licht olieresidu op de zaag is normaal.
127
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
WAARSCHUWING
Gebruik geen kettingzaag die beschadigd, verkeerd
afgesteld of niet volledig en veilig is samengebouwd.
Zorg ervoor dat de kettingspanning correct is afgesteld,
zoals gespecificeerd in deze instructies. Wanneer u
deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden
tot ernstige letsels.
UITPAKKEN
Neem het product en de accessoires voorzichtig uit
de doos. Zorg ervoor dat alle opgelijste items op de
verpakkingslijst zijn inbegrepen.
Inspecteer het product nauwkeurig om zeker te zijn dat
er geen defect is opgetreden of het geen schade heeft
opgelopen tijdens het verzenden.
Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg tot u het
product zorgvuldig heeft geïnspecteerd en met succes
heeft gebruikt.
Als een onderdeel beschadigd is of ontbreekt, neemt u
contact op met een geautoriseerd onderhoudscentrum.
VERPAKKINGSLIJST
Kettingzaag
Zaagschede
Combinatiesleutel
Tweetaktmotorolie
Zwaard- en kettingsmeermiddel
Draagkoffer (RCS3535CB Type III, RCS4040CB Type III)
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING
Gebruik geen andere onderdelen of accessoires dan die
door de fabrikant voor dit apparaat zijn aanbevolen. Bij
gebruik van niet aanbevolen onderdelen of accessoires
bestaat gevaar voor ernstig lichamelijk letsel.
DE KETTINGSPANNING AANPASSEN
Zie afb. 2 - 3. Zie afbeelding 37. Zie afb. 42 - 45.
WAARSCHUWING
Nooit de ketting aanraken of instellen terwijl de motor
draait. De zaagketting is zeer scherp. Draag altijd
beschermende handschoenen tijdens het uitvoeren van
onderhoud aan de ketting.
Zet de motor af voordat u de kettingspanning instelt.
Maak de koppelingsdekselvergrendelknop een klein
beetje los door deze in te drukken en tegen de richting
van de wijzers van de klok te draaien. Zie afbeelding
37.
Draai de kettingspanningsknop in de richting van de
wijzers van de klok om de ketting aan te spannen. Zie
afbeelding 44.
OPMERKING: De koude ketting heeft de juiste
spanning wanneer de ketting niet meer slap hangt
onder het zaagblad en de ketting strak staat en zonder
haperen met de hand kan worden gedraaid.
Span de ketting opnieuw wanneer de zijschakels van
de aandrijfschakels uit de zaagbladsleuf hangen. Zie
afbeelding 3.
OPMERKING: Tijdens normaal gebruik van de
zaag, zal de temperatuur van de ketting stijgen.
De aandrijfschakels van een juist gespannen,
warme ketting hangen circa 1,25 mm (0,050 ") uit
de zaagbladsleuf. De tip van de combinatiesleutel
kan worden gebruikt als gids om de juiste warme
kettingspanning te bepalen.
OPMERKING: Nieuwe kettingen hebben de neiging
uit te rekken; controleer de kettingspanning regelmatig
en span aan volgens de voorschriften. Dit is hetzelfde
voor een nieuw werktuig.
Hef de tip van de geleider op om te controleren op
speling. Zie afbeelding 43.
Maak de tip van de geleider los en druk de
kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van
de klok. Herhaal dit proces tot de speling is verdwenen.
Houd de tip van de geleider omhoog en span de
koppelingsdekselvergrendelknop stevig aan. De
ketting is correct aangespannen wanneer er geen
speling aan de onderkant van het zwaard is, de ketting
stevig vasthangt, maar met de hand kan worden
gedraaid zonder vast te raken. Zorg ervoor dat de
kettingrem niet ingeschakeld is.
OPMERKING: Als de ketting te strak staat, kan deze niet
meer draaien. Maak de koppelingsdekselvergrendelknop
los door deze in te drukken en zachtjes tegen de
richting van de wijzers van de klok te draaien en dan de
kettingspanningsknop tegen de richting van de wijzers van
de klok te draaien. Hef de tip van de geleider op en maak
de koppelingsdekselvergrendelknop opnieuw stevig vast
Controleer of de ketting zonder haperen kan draaien.
LET OP
Een ketting die warm gespannen wordt, kan te strak zijn
na afkoelen. Controleer de "koude spanning" voor het
volgend gebruik.
128
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
BRANDSTOF EN BIJTANKEN
WAARSCHUWING
Schakel de motor altijd uit voor u met brandstof vult. Nooit
brandstof aan een apparaat toevoegen terwijl de motor
draait of heet is. Zorg voor een afstand van minimaal 10
meter (33 ft) tot de brandstoflocatie voordat u de motor
start. Niet roken. Wanneer u deze waarschuwing niet in
acht neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels.
OP VEILIGE WIJZE OMGAAN MET BRANDSTOF
WAARSCHUWING
Controleer op brandstoflekkages. Mocht u lekkages
vinden, herstel deze dan voordat u de zaag gaat
gebruiken om vuur of brandwonden te voorkomen.
Behandel brandstof altijd voorzichtig, ze is uiterst
ontvlambaar.
Vul brandstof altijd buitenshuis op een goed verluchte
plaats, weg van vonken, vlammen of andere
ontstekingsbronnen. Gebruik geen brandstofdampen
inademen.
Zorg ervoor dat benzine of olie niet in contact komt
met uw huid. Als de vloeistof in contact komt met uw
huid, wast u dit onmiddellijk uit met zeep en water en
neutraliseer dan met citroensap of azijn.
Houd benzine en olie uit de buurt van uw ogen.
Wanneer benzine of olie in contact komt met uw ogen,
meteen uitspoelen met schoon water. Als de irritatie
aanhoudt, onmiddellijk een dokter raadplegen.
Ruim gemorste brandstof onmiddellijk op.
BRANDSTOF MENGEN
Dit apparaat wordt aangedreven door een
tweetaktmotor en hiervoor moet vooraf benzine en
tweetaktolie worden gemengd. Meng vooraf ongelode
benzine en tweetaktmotorolie in een schone container
die goedgekeurd is voor benzine.
Deze motor is officieel geschikt verklaard voor
het gebruik van ongelode autobenzine met een
octaangetal van 91 ([R + M] /2) of hoger.
Gebruik nooit een voorgemengde benzine/olie-mix
van tankstations.
Gebruik een tweetakt zelfmengolie voor luchtgekoelde
motoren van hoge kwaliteit. Gebruik geen smeermiddel
voor auto’s of tweetaktolie voor buitenboordmotoren.
Meng 2% olie door de benzine. Dat is een verhouding
van 50:1.
Meng de brandstof zorgvuldig en doe dit elke keer
voordat u bijtankt.
Meng kleine hoeveelheden. Meng niet meer dan
binnen een periode van 30 dagen kan worden
verbruikt. Wij raden u aan om een synthetische
tweetaktolie te gebruiken die een brandstofstabilisator
bevat.
OPMERKING: Schade aan het brandstofsysteem of
prestatieproblemen als gevolg van het gebruik van
geoxygeneerde brandstof die de hierboven aangegeven
waarden overschrijdt, wordt niet door de garantie gedekt.
BIJTANKEN (NIET ROKEN!)
Zie afbeelding 5.
Maak het gebied rond de brandstofdop schoon om
vervuiling te voorkomen.
Draai de brandstofdop voorzichtig open om de druk
te verminderen en om te voorkomen dat er brandstof
langs de dop ontsnapt.
Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de tank.
Voorkom dat u morst.
Voordat u de brandstofdop terugplaatst, afdichtring
schoonmaken en controleren.
Plaats de brandstofdop meteen terug en draai deze
handvast. Veeg eventueel gemorste brandstof weg.
OPMERKING: Tijdens en na het eerste gebruik van
een nieuwe motor kan er rook worden uitgeblazen. Dit
is normaal.
KETTING- EN ZWAARDSMEERMIDDEL TOEVOEGEN
Zie afbeelding 6.
Gebruik zaagblad- en kettingolie van Ryobi. De machine
is ontworpen voor kettingen en kettingoliesystemen en
is geschikt voor gebruik in een breed temperatuurbereik
waarbij verdunning onnodig is. De kettingzaag dient
gemiddeld een tank olie per elke tank brandstof te
gebruiken.
OPMERKING: Gebruik geen vuile, gebruikte of anderszins
verontreinigde oliesoorten. Hierdoor kan schade aan de
oliepomp, het zaagblad of de ketting ontstaan.
129
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Giet de zaagblad- en kettingolie voorzichtig in de tank.
Vul de olietank elke keer wanneer u brandstof bijvult.
BEDIENING
WAARSCHUWING
Laat uw vertrouwdheid met het product u niet
onvoorzichtig maken. Vergeet niet dat één seconde
onoplettendheid voldoende is om ernstig letsel te
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Draag gezichtsbescherming die overeenkomt met EN
166 en hoofd- en gehoorbescherming wanneer u dit
apparaat bedient. Wanneer u deze waarschuwing niet
in acht neemt, kan dit leiden tot ernstige letsels.
BEDIENING VAN DE KETTINGREM
Zie afb. 7 - 8.
Controleer de gebruikstoestand van de kettingrem vóór
elk gebruik.
Schakel met de rug van uw linkerhand de kettingrem
in door de kettingremhendel/handbescherming richting
zaagblad te duwen, terwijl de ketting snel draait. Houd
de kettingzaag altijd met uw twee handen vast bij
gebruik.
Zet de kettingrem terug in de stand DRAAIEN door
de rechterkant (vanuit de gebruikerspositie) van de
kettingremhendel/handbescherming te pakken en
deze naar de voorste handgreep te trekken tot u een
klik hoort.
WAARSCHUWING
Indien de kettingrem de ketting niet onmiddellijk stopt,
of indien de kettingrem niet in de draaistand wil blijven
zonder hulp, breng dan de kettingzaag naar een erkend
Ryobionderhoudscentrum voor herstel vooraleer u het
opnieuw gebruikt.
DE MOTOR STARTEN
Zie afb. 8 - 13.
De startmethode verschilt afhankelijk van het feit of de
motor warm of koud is.
WAARSCHUWING
Houd uw lichaam links van de zaaglijn. Houd de zaag
of de ketting nooit scheef en leun niet over de zaaglijn.
Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond en
zorg ervoor dat er geen voorwerpen of obstakels in
de directe omgeving zijn die in contact kunnen komen
met zaagblad en ketting.
Houd de voorste handgreep stevig vast met de
linkerhand en plaats uw rechtervoet op het onderste
gedeelte van de achterste handgreep.
OPMERKING: In de volgende startinstructies, wanneer
de chokehendel volledig tot aan de START-positie is
uitgetrokken, is de starthendel klaar om te starten. Om de
gashendel terug in de RUN-positie te brengen, drukt u de
gashendel in en laat u deze dan los.
KOUDE MOTOR STARTEN:
Draai de ontstekingsschakelaar in de AAN-stand.
Zorg ervoor dat de kettingrem zich in de BRAKE-
positie bevindt door de gashendel/handbeschermer
naar voor te drukken.
Druk de BRANDSTOFBALG 10 maal volledig in.
Trek de chokehendel volledig in de START-positie.
Wanneer het warmer is dan 10°C, trek aan het
startkoord tot de motor probeert te starten. Probeer
dit niet meer dan 3 keer. Wanneer het kouder is dan
10°C, trek dan aan het startkoord tot de motor probeert
te starten. Probeer dit niet meer dan 5 keer.
Zet de chokehendel in de stand "RUN". Trek aan de
startkoord tot de motor start.
Druk de snelheidshendelontgrendeling in. Knijp de
gashendel in en laat deze weer los om de motor
stationair te laten draaien. Voor u de motor versnelt
of hout zaagt: Zorg ervoor dat de kettingrem zich
in de stand draaien bevindt door de hendel/
handbeschermer terug te trekken.
LET OP
Het niet loslaten van de gashendel terwijl de
kettingremhendel zich in de remstand bevindt, kan
resulteren in ernstige schade aan het apparaat. Nooit
de gashendel ingedrukt houden wanneer de kettingrem
zich in de remstand bevindt.
WARME MOTOR STARTEN:
Draai de ontstekingsschakelaar in de AAN-stand.
Zorg ervoor dat de kettingrem zich in de BRAKE-
positie bevindt door de gashendel/handbeschermer
130
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
naar voor te drukken.
Zet de chokehendel in de stand "RUN".
Trek aan de startkoord in een snelle, stevige en
regelmatige opwaartse beweging (niet meer dan 5
keer) tot de motor start. Als de motor niet start, keert
u naar stap 4 terug van "KOUDE MOTOR STARTEN"
en herhaal de stappen.
Druk de snelheidshendelontgrendeling in. Knijp de
gashendel in en laat deze weer los om de motor
stationair te laten draaien. Voor u de motor versnelt
of hout zaagt: Zorg ervoor dat de kettingrem zich
in de stand draaien bevindt door de hendel/
handbeschermer terug te trekken.
DE MOTOR STOPPEN
Zie afbeelding 7. Zie afbeelding 14.
Laat de gashendel los en laat de motor stationair draaien.
Om de motor af te zetten, zet u de contactschakelaar in
de stopstand “O”. Leg de kettingzaag niet op de grond
terwijl de ketting nog draait. Voor extra veiligheid dient u
de kettingrem in te schakelen wanneer de zaag niet wordt
gebruikt.
Voor het geval dat de contactschakelaar de zaag niet
stopt, trekt u de chokehendel in de volledig uitgetrokken
stand (Volledige choke) en schakelt u de kettingrem in
om de motor uit te zetten. Als de contactschakelaar de
zaag niet stopt wanneer deze in de stop-stand “O” wordt
gezet, laat de contactschakelaar dan repareren voordat u
de kettingzaag opnieuw gebruikt om onveilige situaties of
ernstig letsel te voorkomen.
OPMERKING: Als u klaar bent met de zaag, ontlast dan
de druk in de tanks door de doppen voor de kettingolie
en de brandstof los te draaien. Laat de motor afkoelen
voordat u de kettingzaag opbergt.
STATIONAIR TOERENTAL AANPASSEN
Zie afbeelding 15.
Wanneer de motor start, draait en versnelt
maar niet stationair wil draaien, draai dan de
stationairtoerentalschroef “T” rechtsom om het
stationair toerental te verhogen.
Wanneer de ketting draait bij stationair toerental, draai
dan de stationairtoerentalschroef “T” linksom om het
stationair toerental te verlagen en de kettingbeweging
te stoppen. Als de kettingzaag nog steeds draait bij
stationair toerental, neem dan contact op met de
Ryobi-onderhoudsdealer voor aanpassingen en stop
het gebruik tot het apparaat gerepareerd is.
WAARSCHUWING
De zaagketting mag bij stationair toerental nooit
draaien. Als de zaagketting draait bij stationair toerental
kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel.
DUWEN EN TREKKEN
Zie afbeelding 16.
De reactiekracht is altijd tegenovergesteld aan de
richting waarin de ketting beweegt. De gebruiker moet
dus bedacht zijn om de controle over de TREKkracht te
behouden wanneer met de onderkant van het zaagblad
wordt gezaagd en bedacht op de DUWkracht wanneer
met de bovenkant van het zaagblad wordt gezaagd.
OPMERKING: Uw kettingzaag is volledig door de fabriek
getest. Een licht olieresidu op de zaag is normaal.
TERUGSLAGVOORZORGSMAATREGELEN
Zie afb. 17 - 18.
Draaiende terugslag treedt op wanneer de bewegende
ketting in contact komt met een voorwerp in de
terugslaggevarenzone van het zaagblad. Het resultaat
is een bliksemsnelle, achterwaartse reactie waardoor het
zaagblad omhoog en achterwaarts in de richting van de
gebruiker springt. Door deze reacties kan men de controle
verliezen wat kan resulteren in ernstig letsel.
VOORBEREIDING VOOR ZAGEN
JUISTE GRIP OP DE HANDGREPEN
Zie afbeelding 19.
Draag handschoenen met antisliplaag voor maximale
grip en bescherming.
Houd de zaag altijd stevig vast met beide handen.
Houd altijd uw LINKERHAND op de voorste handgreep
en uw RECHTERHAND op de achterste handgreep
zodat uw lichaam zich links van de zaaglijn bevindt.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit een linkshandige (kruislings) greep of
een houding waardoor uw lichaam of arm de zaaglijn
kruist.
Houd de kettingzaag altijd stevig vast wanneer de
motor draait. De vingers moeten de handgreep
omsluiten en de duim moet zich onder de handgreep
bevinden. Met deze greep is de kans het kleinst dat
deze wordt verbroken (bijv. door een terugslag of
een plotselinge reactie van de zaag). Elke greep
waarbij vingers en duim zich aan dezelfde kant van
het handgreep bevinden, is gevaarlijk omdat een lichte
131
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
terugslag van de zaag verlies van de controle kan
betekenen.
Zie afbeelding 20.
WAARSCHUWING
Bedien de gashendel niet met uw linkerhand waarbij u
de voorste handgreep met uw rechterhand vasthoudt.
Zorg ervoor dat geen enkel deel van uw lichaam zich in
zaaglijn bevindt terwijl u de zaag bedient.
JUISTE ZAAGHOUDING
Zie afbeelding 21.
Breng uw gewicht in evenwicht met beide benen op
een stevige ondergrond.
Houd uw linkerarm met de elleboog gestrekt om de
kracht van een eventuele terugslag op te vangen.
Houd uw lichaam links van de zaaglijn.
Houd uw duim aan de onderkant van de handgreep.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
WERKTERREIN
Zie afbeelding 22.
Zaag alleen hout of materialen die gemaakt zijn van
hout: geen plaatwerk, geen kunststof, geen metselwerk
en geen bouwmaterialen die niet van hout zijn.
Laat nooit kinderen de zaag bedienen. Laat de
kettingzaag niet gebruiken door iemand die de
gebruikershandleiding niet gelezen heeft of geen
adequate aanwijzingen heeft gekregen voor veilig en
correct gebruik van deze kettingzaag.
Houd iedereen – helpers, omstanders, kinderen en
dieren, op een veilige afstand van het zaaggebied.
Tijdens het vellen van bomen moet de veilige afstand
minimaal tweemaal zo lang zijn als de hoogste bomen
in het velgebied. Tijdens het kortzagen, dient u een
afstand van 4,5 m (15 ft) tussen de werkers aan te
houden.
Zaag altijd met beide benen op een stevige ondergrond
om te voorkomen dat u uit evenwicht wordt getrokken.
Zaag niet boven borsthoogte omdat een hoog
gehouden zaag moeilijker onder controle is te houden
bij een terugslag.
Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitsdraden
of gebouwen. Laat dit soort werkzaamheden over aan
de vakman.
Zaag alleen wanneer het zicht en het licht voldoende
zijn om duidelijk te zien wat u doet.
BASISPROCEDURES VOOR BEDIENING/ZAGEN
Oefen het zagen op een aantal kleinere houtblokken met
de onderstaande techniek om gebruik van de zaag ‘onder
de knie’ te krijgen voordat u aan het echte zaagwerk
begint.
Neem de juiste houding in voor het hout terwijl de zaag
stationair draait.
Laat de motor met volgas draaien vlak voordat u de
zaagsnede maakt door de gashendel in te knijpen.
Start het zagen met de zaag tegen de stam.
Laat de motor de gehele tijd dat u zaagt met volgas
draaien.
Laat de ketting het zaagwerk doen; oefen slechts
een lichte druk omlaag uit. Geforceerd zagen kan
resulteren in schade aan zaagblad, ketting of motor.
Laat de gashendel los zodra de zaagsnede voltooid
is, zodat de motor op stationair toerental kan
draaien. De zaag op volgas laten draaien zonder een
zaagbelasting kan resulteren in onnodige slijtage aan
ketting, zaagblad en motor.
Oefen geen druk uit op de zaag aan het einde van de
zaagsnede.
BOMEN VELLEN – GEVAARLIJKE OMSTANDIGHEDEN
WAARSCHUWING
Vel geen bomen tijdens perioden met harde wind of
veel neerslag. Wacht tot het gevaarlijke weer voorbij
is. Tijdens het vellen van een boom is het belangrijk
dat u de volgende waarschuwingen in acht neemt om
mogelijk ernstig letsel te voorkomen.
Zaag geen bomen om die zeer schuin staan of bomen
met verrotte of dode takken, losse schors of holle
stammen. Laat deze bomen omduwen of slopen met
zwaar materieel en zaag ze vervolgens in stukken.
Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitsdraden
of gebouwen.
Controleer de boom op beschadigde of dode takken
die kunnen vallen en u tijdens het vellen kunnen raken.
Kijk tijdens het zagen regelmatig naar de top van
de boom om er zeker van te zijn dat de boom in de
gewenste richting valt.
Wanneer de boom in de verkeerde richting begint
te vallen of als de zaag vast komt te zitten tijdens
het vallen, laat de zaag dan achter en zorg voor uw
veiligheid!
JUISTE PROCEDURE VOOR BOMEN VELLEN
Zie afb. 23 - 26.
132
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Kies uw ontsnappingsroute (of routes in het geval
de gewenste route geblokkeerd is). Maak het directe
gebied rond de boom schoon en zorg ervoor dat er
zich geen obstakels bevinden op uw geplande pad van
aftocht. Maak het pad voor de veilige aftocht circa 135°
van de geplande lijn van de val vrij.
Houd rekening met de kracht en de richting van de
wind, de stand en het evenwicht van de boom en
de locatie van de grote takken. Deze zaken zijn van
invloed op de richting waarin de boom zal vallen.
Probeer geen bomen te vellen langs een lijn die afwijkt
van diens natuurlijk lijn om te vallen.
Maak een inkeping van ca. 1/3 van de diameter van de
stam in de zijkant van de boom. Breng de zaagsneden
voor de inkeping dusdanig aan dat deze in een rechte
hoek tot de lijn van de val staan. Deze inkeping moet
schoongehouden worden, zodat er een rechte lijn blijft.
Om het gewicht van het hout van de zaag te houden,
altijd eerst de lagere zaagsnede van de zaagsnede
maken, voordat u de hogere zaagsnede maakt.
Maak de zaagsnede recht en horizontaal en minimaal
5 cm (2") boven de horizontale zaagsnede van de
inkeping.
OPMERKING: Zaag nooit door tot aan de inkeping.
Laat altijd een strook hout tussen de inkeping
en de zaagsnede (circa 5 cm (2") of 1/10 van de
diameter van de boom). Dit wordt het “scharnier” of
“scharnierstuk” genoemd. Hiermee wordt de val van
de boom gecontroleerd en het voorkomt dat de boom
van de stam wegglijdt of verdraait of achteruitschiet.
Bij bomen met een grote diameter moet u de
zaagsnede niet te diep maken om te voorkomen dat
de boom achterovervalt of zich in evenwicht brengt op
de stomp. Plaats vervolgens zachthouten of kunststof
wiggen dusdanig in de zaagsnede dat ze de ketting
niet raken. Sla de wiggen er steeds een klein stukje in
zodat hierdoor de boom wordt omgeduwd.
Wanneer de boom begint te vallen, kettingzaag
stoppen en onmiddellijk neerleggen. Loop terug via
het geruimde pad, maar houd de handeling in het oog
in het geval er iets uw kant op valt.
WAARSCHUWING
Zaag nooit door tot aan de inkeping tijdens het maken
van een zaagsnede. Het scharnier controleert de val
van de boom, dit is de strook hout tussen de inkeping
en de zaagsnede.
HOOFDWORTELS VERWIJDEREN
Zie afbeelding 27.
Zoals de naam al zegt, is een hoofdwortel een grote wortel
die boven de grond vanuit de stam groeit. Verwijder grote
hoofdwortels voorafgaand aan het vellen. Maak eerst een
horizontale zaagsnede in de hoofdwortel, gevolgd door
een verticale zaagsnede. Verwijder het losgezaagde stuk
van de werkplek. Volg de juiste boomvelprocedure nadat
u de grote hoofdwortels hebt verwijderd.
KORTZAGEN
Zie afbeelding 28.
Kortzagen is de term die wordt gebruikt voor het in stukken
zagen van een gevelde boom op de gewenste lengte.
Zaag slechts een stam per keer.
Ondersteun kortere lengten op een zaagbok of een
andere stam tijdens het kortzagen.
Houd het zaag gebied vrij. Zorg ervoor dat er
geen voorwerpen in contact kunnen komen met
zaagbladneus en ketting tijdens het zagen omdat dit
voor een terugslag kan zorgen.
Tijdens kortzaagwerkzaamheden op hellingen dient u
heuvelopwaarts te staan, zodat het gezaagde stuk van
de stam niet over u kan heenrollen.
Soms is het onmogelijk om afknellen te voorkomen
(met alleen de standaard zaagtechnieken) of is het
moeilijk om te voorspellen op welke wijze een stam
zich gedraagt tijdens het zagen.
VERZAGEN MET EEN WIG
Zie afbeelding 29.
Als de stamdiameter groot genoeg is om een zachte
zaagwig te plaatsen, zonder dat deze de ketting raakt,
dient u de wig te gebruiken om de zaagsnede open te
houden en afknellen te voorkomen.
BOOMSTAMMEN ONDER SPANNING KORTZAGEN
Zie afbeelding 30.
Maak de eerste zaagsnede 1/3 door de stam en maak het
af door de stam van de andere kant 2/3 door te zagen.
Terwijl u de stam zaagt, zal deze de neiging hebben om
door te buigen. Hierdoor kan de zaag worden afgekneld of
vast komen te zitten in het hout als u de eerste zaagsnede
dieper maakt dan 1/3 van de stamdiameter.
Besteed met name aandacht aan stammen onder
spanning om te voorkomen dat zaagblad en ketting
worden afgekneld.
KORTZAGEN VAN BOVENAF
Zie afbeelding 31.
Begin aan de bovenkant van de stam met de onderkant
van de zaag tegen de stam; oefen een lichte druk omlaag
uit. Houd er rekening mee dat de zaag de neiging zal
hebben om van u weg te trekken.
133
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
KORTZAGEN VAN ONDERAF
Zie afbeelding 32.
Begin aan de onderkant van de stam met de bovenkant
van de zaag tegen de stam; oefen een lichte druk omhoog
uit. Tijdens het kortzagen van onderaf, zal de zaag de
neiging hebben u terug te duwen.
Wees voorbereid op deze reactie en houd de zaag stevig
vast om de controle te behouden.
INKORTEN EN SNOEIEN
Zie afb. 33 - 34.
Werk langzaam, houd de zaag met beide handen
stevig vast. Zorg voor een goede stand en een goed
evenwicht.
Zorg dat tijdens het inkorten de boom zich tussen u en
de ketting bevindt.
Zaag niet vanaf een ladder, dit is buitengewoon
gevaarlijk. Laat dit soort werkzaamheden over aan de
vakman.
Zaag niet boven borsthoogte omdat een hoog
gehouden zaag moeilijker onder controle is te houden
bij een terugslag.
WAARSCHUWING
Klim nooit in een boom om in te korten of te snoeien. Ga
niet op ladders, platforms, een stam of in een andere
positie staan waardoor u uw evenwicht of de controle
over de zaag kunt verliezen.
Tijdens het snoeien van bomen is het belangrijk om
de hoofdzaagsnede langs de hoofdtak of hoofdstam
pas uit te voeren nadat u de te snoeien tak verder hebt
ingekort om het gewicht te verlagen. Hiermee wordt
voorkomen dat schors van de hoofdstam scheurt.
Bij de eerste zaagsnede zaagt u de tak van onderaf
1/3 door.
Zaag de tak van bovenaf door om deze te laten vallen.
Zaag de tak vervolgens glad af langs de hoofdstam ,
zodat het schors teruggroeit en de zaagsnede bedekt.
WAARSCHUWING
Wanneer takken boven borsthoogte moeten worden
gesnoeid, moet u hiervoor een vakman inhuren.
BOMEN ONDER SPANNING ZAGEN
Zie afbeelding 35.
Met een gebogen tak bedoelen we in deze handleiding
elke stam, tak, boomstronk of twijg die onder spanning
gebogen staat door een ander stuk hout zodat het in zijn
oorspronkelijke positie terugspringt zodra het hout dat
de ‘gebogen tak’ in diens positie houdt, wordt gezaagd
of verwijderd. Bij een omgevallen boom is de kans groot
dat een in de grond gewortelde boomstronk terugspringt
in zijn oorspronkelijke positie tijdens het kortzagen om de
stam van de stronk te scheiden. Pas op voor takken onder
spanning, deze zijn gevaarlijk.
WAARSCHUWING
Takken onder spanning zijn gevaarlijk en kunnen ervoor
zorgen dat de gebruiker de controle over de kettingzaag
verliest. Dit kan resulteren in ernstig of fataal letsel voor
de gebruiker.
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Gebruik voor het onderhoud alleen identieke
vervangingsonderdelen. Het gebruik van enige andere
onderdelen kan gevaarlijk zijn of schade aan het toestel
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Draag altijd een veiligheidsbril of een beschermbril
met zijschotjes wanneer u met dit gereedschap werkt.
Draag ook een gelaatsmasker of een stofmasker als er
bij de werkzaamheden stofdeeltjes vrijkomen.
ALGEMEEN ONDERHOUD
Vermijd het gebruik van oplosmiddelen wanneer u
kunststof onderdelen schoonmaakt. De meeste soorten
plastic zijn gevoelig voor schade, veroorzaakt door
verschillende soorten commerciële oplosmiddelen en
kunnen door hun gebruik worden beschadigd. Gebruik
schone doeken om vuil, stof, olie, vet, etc. te verwijderen.
WAARSCHUWING
Laat op geen elk moment remvloeistoffen, benzine,
producten op petroleumbasis, penetrerende oliën, etc.
in contact komen met kunststof onderdelen. Chemicaliën
kunnen kunststof beschadigen, verzwakken of
vernietigen, wat kan leiden tot ernstige letsels.
134
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
SMERING
Alle lagers in dit toestel werden met voldoende
smeermiddel van hoge kwaliteit gesmeerd, wat zou
moeten volstaan voor de volledige levensduur van het
toestel onder normale gebruiksomstandigheden. Extra
smering is daarom niet noodzakelijk.
GELEIDER EN KETTING VERVANGEN
Zie afb. 36 - 45.
GEVAAR
Nooit de motor starten voordat u zaagblad, ketting,
deksel, aandrijfkastdeksel en koppelingstrommel hebt
gemonteerd. Zonder alle delen op de juiste plaats, kan
de koppeling eraf vliegen of exploderen waardoor de
gebruiker bloot komt te staan aan mogelijk ernstig letsel.
WAARSCHUWING
Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen, dient u alle
veiligheidsaanwijzingen in dit hoofdstuk te lezen en
begrijpen.
Zet de schakelaar altijd in de stop-stand “O” voordat u
aan de zaag gaat werken.
Zorg ervoor dat de kettingrem niet ingeschakeld is
door de kettingremhendel/handbescherming naar de
voorste handgreep te trekken in de stand DRAAIEN.
OPMERKING: Gebruik uitsluitend reservezaagbladen
en – kettingen die door de fabrikant worden
voorgeschreven of gelijkwaardige producten.
Draag handschoenen wanneer u omgaat met de
ketting en het zaagblad. Deze onderdelen zijn scherp
en kunnen bramen hebben.
Druk de koppelingsdekselvergrendelknop in en draai
deze tegen de richting van de wijzers van de klok tot
het koppelingsdeksel kan worden verwijderd.
Verwijder het zwaard en de ketting van het montage-
oppervlak.
Verwijder de oude ketting van het zwaard.
Leg de nieuwe zaagketting in een lus en verwijder
mogelijke kinken. De snijschakels moeten in de
draairichting van de ketting wijzen. Als deze naar
achteren wijzen, moet u de lus omdraaien.
Plaats de kettingaandrijvingsschakels in de
zwaardgroef.
Plaats de ketting dusdanig dat er aan de achterzijde
van het zaagblad een lus is.
Houd de ketting in positie op het zwaard en plaats de
lus rond het kettingwiel
Plaats het zwaard vlak tegen het montage-oppervlak
zodat de zwaardbouten zich in de lange slot van het
zwaard bevinden.
Plaats het koppelingsdeksel terug en zorg ervoor
dat de afstelpin in het koppelingsdeksel zich in de
zwaardkettingspanningspinopening bevindt.
Plaats het koppelingsdeksel terug en draai de
koppelingsdekselvergrendelknop genoeg aan om het
deksel op zijn plaats te houden.
OPMERKING: Het zaagblad moet kunnen bewegen
voor het afstellen van de kettingspanning.
Verwijder alle speling van de ketting door de
kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van
de klok te draaien tot de ketting stevig tegen het zwaard
hangt met de aandrijfschakels in de zwaardgroef.
Hef de tip van de geleider op om te controleren op speling.
Maak de tip van de geleider los en druk de
kettingspanningsknop in de richting van de wijzers van
de klok. Herhaal dit proces tot de speling is verdwenen.
Houd de tip van de geleider omhoog en span de
koppelingsdekselvergrendelknop stevig aan. De
ketting is correct aangespannen wanneer er geen
speling aan de onderkant van het zwaard is, de ketting
stevig vasthangt, maar met de hand kan worden
gedraaid zonder vast te raken. Zorg ervoor dat de
kettingrem niet ingeschakeld is.
OPMERKING: Als de ketting te strak staat,
kan deze niet meer draaien. Maak de
koppelingsdekselvergrendelknop los door deze in te
drukken en zachtjes tegen de richting van de wijzers
van de klok te draaien en dan de kettingspanningsknop
tegen de richting van de wijzers van de klok te
draaien. Hef de tip van de geleider op en maak de
koppelingsdekselvergrendelknop opnieuw stevig vast
Controleer of de ketting zonder haperen kan draaien.
KETTINGONDERHOUD
Zie afb. 45 - 47.
WAARSCHUWING
Controleer of de schakelaar in de STOP-stand “O ”
staat voordat u aan de zaag gaat werken.
Gebruik voor deze zaag uitsluitend een ketting met een
lage terugslag. Deze snelzagende ketting zorgt voor een
verlaging van de terugslag mits juist onderhouden.
Voor soepel en snel zagen dient u de ketting op juiste
wijze te onderhouden. De ketting moet worden geslepen
wanneer het zaagsel jn en poederig is, de ketting tijdens
het zagen door het hout moet worden geforceerd of de
ketting naar één kant zaagt. Tijdens het onderhoud van de
135
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
ketting dient u het volgende in acht te nemen:
Een onjuiste vijlhoek van de zijplaat kan het risico op
een terugslag vergroten.
Speling dieptestellernok (tanddiepte) :
Te laag vergroot het risico op terugslag.
Niet laag genoeg verlaagt het zaagvermogen.
Wanneer de tanden van de snijschakels harde
voorwerpen raken, zoals spijkers of stenen, of
afgesloten raken door modder of zand op het hout,
laat de Ryobionderhoudsdealer de ketting dan slijpen.
OPMERKING: Inspecteer het kettingwiel op slijtage of
schade wanneer de ketting wordt vervangen. Wanneer
er tekenen van slijtage of schade aanwezig zijn op de
aangegeven gebieden, laat dan het kettingwiel vervangen
door een Ryobionderhoudsdealer.
OPMERKING: Wanneer u de juiste procedure voor het
slijpen van de ketting niet begrijpt nadat u de volgende
instructies hebt gelezen, laat de zaagketting dan door een
erkende onderhoudsdienst slijpen of vervang ze door een
aangeraden ketting met lage terugslag.
DE SNIJSCHAKELS SLIJPEN
Zie afb. 48 - 51.
Zorg ervoor dat alle snijschakels in de opgegeven hoeken
zijn gevijld en op dezelfde lengte, omdat snel zagen alleen
mogelijk is wanneer alle snijschakels gelijk zijn.
WAARSCHUWING
De zaagketting is zeer scherp. Draag altijd
beschermende handschoenen tijdens het uitvoeren van
onderhoud aan de ketting.
Span de ketting voorafgaand aan het slijpen.
Gebruik een ronde vijl met een diameter van 4 mm
(5/32") en een houder. Vijl de schakels uitsluitend in
het midden van het zaagblad.
Houd de vijl evenwijdig aan de bovenplaat van de
snijschakel. Laat de vijl niet schuin omhoog of omlaag
bewegen.
Gebruik een lichte, maar stevige druk. Vijl in de richting
van de voorste hoek van de snijschakel.
Til de vijl weg van het staal bij elke beweging achterwaarts.
Vijl elke tand met een aantal krachtige halen bij. Vijl
alle linkse snijschakels in één richting. Ga vervolgens
naar de andere kant en vijl de rechtse snijschakels in
de tegenoverliggende richting.
Verwijder het metaalvijlsel van de vijl met een
staalborstel.
LET OP
Een botte of onjuist geslepen ketting kan resulteren in
een te hoog motortoerental tijdens het zagen, wat kan
leiden tot ernstige motorschade.
WAARSCHUWING
Onjuist slijpen van de ketting vergroot het risico op
terugslag.
WAARSCHUWING
Nalatigheid bij het vervangen of repareren van een
beschadigde ketting kan resulteren in ernstig letsel.
VIJLHOEK BOVENPLAAT
Zie afbeelding 52.
JUIST 30° – vijlhouders zijn gemarkeerd met
geleidingsmerktekens om de vijl op de juiste wijze uit te
lijnen zodat de bovenplaat op juiste wijze wordt geslepen.
MINDER DAN 30° – voor haaks op de boomstam
zagen.
MEER DAN 30° – afgeschuinde rand wordt snel bot.
HOEK ZIJPLAAT
Zie afbeelding 53.
JUIST 80° – komt automatisch tot stand wanneer u
een vijl met de juiste diameter gebruikt in de vijlhouder.
HAAK – “hapert” en wordt snel bot, verhoogt het risico
op TERUGSLAG. Is het gevolg van een vijl met een te
kleine diameter of een vijl die te laag wordt gehouden.
NEGATIEVE HOEK – hiervoor is een te hoge
aanduwdruk vereist, zorgt voor buitensporige slijtage
aan het zaagblad en de ketting. Is het gevolg van een
vijl met een te grote diameter of een vijl die te hoog
wordt gehouden.
SPELING DIEPTESTELLERNOK BEHOUDEN
Zie afb. 54 - 56.
Zorg dat de tanddiepte een speling behoudt van ca.
0,6 mm (0,025”). Gebruik een tanddieptemeter voor de
controle van de tanddieptespeling.
Elke keer wanneer u de ketting vijlt, dient u de speling
van de dieptestellernok te controleren.
Gebruik een platte vijl (niet meegeleverd) en
een dieptestellermal (niet meegeleverd) om alle
tanddiepten uniform te verlagen. Gebruik een
dieptestellermal van 0,6 mm (0,025”). Na het verlagen
van alle tanddieptes, herstelt u de oorspronkelijke
136
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
vorm door de voorzijde af te ronden. Zorg ervoor dat
de naastliggende aandrijfschakels niet beschadigd
worden door de rand van de vijl.
Tanddieptes moeten met een platte vijl in dezelfde
richting worden aangepast waarin de naastliggende
snijschakel is gevijld met een ronde vijl. Wees
voorzichtig om te voorkomen dat de platte vijl in
contact komt met de snijkant tijdens het aanpassen
van de dieptestellernokken.
HET ZAAGBLAD ONDERHOUDEN
Zie afbeelding 57.
WAARSCHUWING
Controleer of de schakelaar in de STOP-stand “O ”
staat voordat u aan de zaag gaat werken.
Elke week voor gebruik keert u het zaagblad om om
de slijtage gelijkmatig te verdelen voor een maximale
levensduur van het zaagblad. Het zaagblad moet elke
gebruiksdag worden schoongemaakt en gecontroleerd
op slijtage en schade. Afgeschuinde randen en bramen
bij de zaagbladsleuf zijn normale verschijnselen bij
zaagbladslijtage. Dergelijke gebreken moeten worden
gladgevijld met een vijl zodra ze optreden.
Een zaagblad met de volgende defecten moet worden
vervangen:
Slijtage in de zaagbladsleuf waardoor de ketting over
de randen kan schuiven
Een krom zaagblad
Gebarsten of kapotte rails
Uiteengebogen rails
Daarnaast dient u zaagbladen (met een kettingwiel aan
de neus) wekelijks te smeren. Gebruik een smeerspuit
en spuit wekelijks smeervet in het smeergat. Draai het
zaagblad om en controleer of de smeergaten en de
zaagbladsleuf vrij zijn van verontreinigingen.
HET LUCHTFILTER REINIGEN
Zie afb. 58 - 59.
Schakel de kettingrem in.
Verwijder de twee schroeven die het cilinderdeksel
vasthouden.
Til de voorzijde van de cilinderdeksel over de hendel
van de kettingrem.
Til de achterzijde van de cilinderdeksel over de hendel.
Voordat u het luchtfilter van de carburateur verwijdert,
dient u zoveel mogelijk los vuil en zaagsel rond de
carburateur en kamer weg te blazen of te borstelen
als mogelijk is.
OPMERKING: Zorg ervoor dat de chokestang volledig
uitgetrokken is om te voorkomen dat de carburateur
wordt vervuild.
Verwijder het luchtfilter uit het luchtfilterhuis.
KIES ÉÉN VAN DE VOLGENDE REINIGINGSOPTIES:
Om het filter eenvoudig te reinigen, klopt u het filter op
een glad, vlak oppervlak om zoveel mogelijk zaagsel
en stofdeeltjes te verwijderen.
Voor een meer zorgvuldige reiniging maakt het filter
schoon in een warm sopje, spoelt u het vervolgens uit
en laat u het volledig drogen.
Reinig elke 5 uur
Vervang elke 25 uur
OPMERKING: Een alternatieve methode is het
schoonmaken van het lter met perslucht (altijd
oogbescherming dragen om oogletsel te voorkomen).
OPMERKING: Als u een persluchtslang gebruikt om het
lter te drogen, blaas dan vanaf beide zijden door het lter.
LET OP
Zorg ervoor dat het luchtfilter op de juiste wijze in het
luchtfilterdeksel is geplaatst voordat u het luchtfilter
weer samenbouwt. Laat de motor nooit zonder
luchtfilter draaien, omdat dit kan resulteren in ernstig
schade.
DE STARTEENHEID REINIGEN
Zie afbeelding 60.
Gebruik een borstel of perslucht om de koelsleuven
van de starteenheid vrij te houden en te reinigen van
verontreinigingen.
DE CARBURATEUR AFSTELLEN
Zie afbeelding 61.
Vooraleer u de carburator afstelt:
Gebruik een borstel om de ventilatiesleuven van het
starteenheiddeksel schoon te maken.
Reinig de luchtfilter.
Laat de motor opwarmen vooraleer u het stationair
toerental afstelt.
WAARSCHUWING
Weersomstandigheden en hoogte kunnen de carburator
beïnvloeden. Laat geen omstanders in de buurt van de
kettingzaag komen terwijl u de carburator afstelt.
Stationaire snelheidsafstelling
137
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Draai de stationairtoerentalschroef “T” rechtsom om
het stationair toerental te verhogen.
Wanneer de ketting draait bij stationair toerental, draai
dan de stationairtoerentalschroef “T” linksom om het
toerental te verlagen.
WAARSCHUWING
De zaagketting mag bij stationair toerental nooit
draaien. Als de zaagketting draait bij stationair toerental
kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel.
DE MOTOR REINIGEN
Zie afbeelding 58. Zie afb. 62 - 64.
Maak de koelribben en ribben van het vliegwiel periodiek
schoon met perslucht of een borstel. Als gevolg van
verontreinigingen op de cilinder kan de motor gevaarlijk
oververhitten.
WAARSCHUWING
Laat de zaag nooit draaien zonder dat alle onderdelen,
waaronder aandrijfkastdeksel en starteenheidbehuizing,
stevig gemonteerd zijn.
Omdat onderdelen kunnen barsten, waardoor gevaar voor
wegvliegende voorwerpen ontstaat, dient u herstellingen
aan het vliegwiel en de koppeling aan vakkundig personeel
van een Ryobi-onderhoudscentrum over te laten.
Verwijder de schroeven en het motordeksel, zoals
eerder beschreven.
Maak de motorschoepen schoon.
Til de kettingrem over het toestel.
Leg de kettingzaag op haar zijde met het zaagblad en
de ketting op de grond.
Verwijder kettingolie en brandstopdoppen.
Verwijder de drie schroeven die de starterbehuizing op
zijn plaats houden.
Hef de starterbehuizing op en leg aan de kant.
Herbevestig kettingolie en brandstofdoppen om
vervuiling tijdens het reinigen te voorkomen.
Reinig de ribben van het vliegwiel.
Herbevestig de starterbehuizing. Herbevestig de
schroeven en maak ze vast.
Herbevestig de kettingolie en brandstofdoppen.
Plaats het motordeksel terug. Herbevestig de
schroeven en maak ze vast.
Herbevestig de kettingrem aan het toestel.
OPMERKING: Controleer om ervoor te zorgen dat de
luchtfilter zich in de juiste positie bevindt voor u het
motordeksel herinstalleert.
OPMERKING: Als u stroomverlies bij uw gasaangedreven
werktuig merkt, moet een gekwaliceerde
onderhoudstechnicus dit residu verwijderen om het
vermogen te herstellen.
BRANDSTOFFILTER CONTROLEREN
Zie afbeelding 65.
Controleer het brandstoflter periodiek. Vervang dit indien
het vervuild of beschadigd is.
DE BOUGIE VERVANGEN
Zie afbeelding 66.
Deze motor gebruikt een Champion RCJ4 of RCJ6Y of NGK
BPMR7A met 0,63 mm (,025 inch) elektrodenopening.
Gebruik een exacte vervanging en vervang elke 50
bedrijfsuren of vaker, indien nodig.
Verwijder de bougieleiding door voorzichtig heen en
weer te draaien terwijl u zachtjes omhoog trekt.
Maak de bougie los door deze met een sleutel tegen
de richting van de wijzers van de klok te draaien.
De bougie verwijderen.
Draai de bougie er met de hand rechtsom in. Maak stevig
vast met behulp van een sleutel.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de bougie er niet
schuin indraait. Dwars doorvoeren zal de motor ernstig
beschadigen.
Bevestig de bougieleiding opnieuw door stevig op de
bovenkant van de bougie te drukken.
DE GELUIDSDEMPER MET VONKENVANGER
REINIGEN
Zie afbeelding 67.
De geluidsdemper is voorzien van een
vonkenvangerscherm. Een defect vonkenvangerscherm
kan een brandgevaar opleveren. Door normaal gebruik
kan het scherm vuil worden en moet het wekelijks worden
gecontroleerd en zonodig worden schoongemaakt. Houd
de geluidsdemper en de vonkenvanger in uw zaag altijd
in goede conditie.
WAARSCHUWING
Het oppervlak van de geluidsdemper is zeer heet
tijdens en na het gebruik van de kettingzaag. Houd dus
alle lichaamsdelen uit de buurt van de geluidsdemper.
Laat de geluidsdemper afkoelen.
Verwijder de drie moeren en de bevestigingsschroef
van het scherm om het vonkenvangerscherm te
138
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
bereiken.
Reinig het vonkenvangerscherm.
Vervang het vonkenvangerscherm als dit gebarsten of
op een andere wijze versleten is.
OPMERKING: De vonkenvanger moet eventueel worden
vervangen na herhaaldelijk gebruikt.
MAAK DE KETTINGREM SCHOON
Zie afbeelding 68.
Altijd het kettingremmechanisme schoon houden en
de overbrenging licht smeren.
Na onderhoud of schoonmaken altijd de prestaties van
de kettingrem testen.
WAARSCHUWING
Zelfs als het mechanisme dagelijks gereinigd wordt,
kan de betrouwbaarheid van een kettingrem om onder
werkomstandigheden te werken niet worden gegarandeerd.
PRODUCT TRANSPORTEREN
Wanneer u het product voor een korte afstand draagt
(van de ene werkplaats naar de andere), activeert u
altijd de rem zodat het product is geblokkeerd (schakel
het product bij voorkeur ook uit).
Draag of transporteer het product nooit terwijl de
motor draait.
Bij vervoer van de kettingzaag dient u de juiste
zaagbladbescherming te gebruiken.
Beveilig het product wanneer u het transporteert.
Controleer de brandstof- en smeermiddeltank op
lekken. Draineer de tank voor transport.
PRODUCT OPBERGEN
Verwijder alle vreemde voorwerpen van het product.
Berg de zaag op in een goedgeventileerde ruimte die
niet toegankelijk is voor kinderen. Houd corrosieve
producten, zoals tuinchemicaliën en strooizout uit de
buurt van het apparaat.
Neem alle landelijke en regionale voorschriften voor
de veilige opslag van en omgang met benzine in acht.
WANNEER U DE MACHINE 1 MAAND OF LANGER OPBEGT:
Tap alle brandstof uit de tank af in een container die
goedgekeurd is voor benzine.
Laat de motor draaien tot deze stopt. Hierdoor
wordt het brandstof-olie-mengsel verwijderd dat kan
verouderen waardoor lak en hars kunnen achterblijven
in het brandstofsysteem.
Druk verschillende keren op de brandstofbalg om alle
brandstof uit de carburator te verwijderen.
Tap alle zaagblad- en kettingolie uit de tank af in een
container die goedgekeurd is voor olie.
Bedek het maai-apparaat altijd met de schede tijdens
het transport of bij opslag.
ONDERHOUDSSCHEMA
Brandstofniveau Voor elk gebruik
Zaagbladsmering Voor elk gebruik
Kettingspanning Voor elk gebruik
Kettingactivering (ketting beweegt
niet bij stationair draaien)
Voor elk gebruik
Kettingscherpte Voor elk gebruik
Op beschadigde onderdelen Voor elk gebruik
Op losse binders Voor elk gebruik
Op losse onderdelen Voor elk gebruik
Kettingremfunctie Voor elk gebruik
Voor brandstoflekken Voor elk gebruik
Controleer en reinig
Zwaard Voor elk gebruik
Volledige zaag Na elk gebruik
Luchtfilter Elke 5 uur*
Kettingrem Elke 5 uur*
Vervang bougie jaarlijks
Vervang brandstoffilter jaarlijks
*Uren in gebruik
CONTROLEER HET APPARAAT NADAT U HET HEBT
LATEN VALLEN OF BIJ IMPACT
Controleer het apparaat grondig en ga alle defecten
of schade na. Een beschadigd onderdeel moet door
een geautoriseerd onderhoudscentrum goed worden
gerepareerd of vervangen.
Voor brandstof- of kettingolielekken
Kettingremfunctie
Kettingspanning
Voor beschadigde, losse of gebroken onderdelen
Voor losse of beschadigde binders
Handvatten en -beschermers
139
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
PROBLEEMOPLOSSEN
PROBLEEM Mogelijke oorzaak OPLOSSING
Motor wil niet starten.
(Zorg ervoor dat de
contactschakelaar in de
start-stand “I” staat.)
Geen vonken. Reinig de bougie en plaats deze terug. Wij
verwijzen naar Bougie vervangen eerder in deze
gebruiksaanwijzing.
Verzopen motor. Terwijl de contactschakelaar uitgeschakeld is,
verwijdert u de bougie. Plaats de chokehendel in
de stand draaien (volledig ingedrukt) en trek 15
tot 20 maal aan het startkoord. Hierdoor wordt
overtollige brandstof uit de motor verwijderd.
Reinig de bougie en plaats deze terug. Stel de
contactschakelaar in de stand draaien. Knijp
de brandstofbalg 10 maal in. Trek driemaal
aan het startkoord met de chokehendel in de
stand draaien. Als de motor niet start, stelt u de
chokehendel in de stand "FULL" en herhaalt u
de normale startprocedure. Als de motor nog
steeds niet start, herhaalt u de procedure met
een nieuwe bougie.
Motor start, maar het
toerental kan niet goed
worden opgevoerd.
Carburateur heeft een “L”-
aanpassing (lage sproeier)
nodig.
Neem contact op met een Ryobi
onderhoudsdealer voor het afstellen van de
carburateur.
Motor start en valt opnieuw
stil.
Carburateur heeft een “L”-
aanpassing (lage sproeier)
nodig.
Neem contact op met een Ryobi
onderhoudsdealer voor het afstellen van de
carburateur.
Motor start maar loopt niet
goed op hoge snelheid.
Carburateur heeft een “H”-
aanpassing (hoge sproeier)
nodig.
Neem contact op met een Ryobi
onderhoudsdealer voor het afstellen van de
carburateur.
Motor haalt maximum
toerental niet en/of
ontwikkelt zeer veel rook.
Het olie/brandstof mengsel is
foutief.
Gebruik verse brandstof en de juiste
tweetaktoliemengselverhouding.
Luchtfilter vuil. Maak het luchtfilter schoon.
Vonkenvangerscherm vuil. Reinig het vonkenvangerscherm.
Carburateur heeft een “H”-
aanpassing (hoge sproeier)
nodig.
Neem contact op met een Ryobi
onderhoudsdealer voor het afstellen van de
carburateur.
Motor start, loopt en
versnelt, maar loopt niet
stationair.
Carburateur moet worden
aangepast.
Draai de stationairtoerentalschroef “T” rechtsom
om het stationair toerental te verhogen.
140
Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
Zaagblad en ketting worden
heet en roken.
Kettingolietank leeg. Vul de olietank elke keer wanneer u brandstof
bijvult.
Kettingspanning te hoog. Controleer of de kettingspanning niet te hoog
is. Zorg ervoor dat de kettingspanning correct
is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze
instructies.
Er kan schade aan de oliepomp,
ketting of het zwaard optreden.
Laat de motor gedurende 30 tot 45 seconden
op half vermogen draaien. Stop de zaag
en controleer of er olie op het zaagblad is
gekomen. Als er wel olie aanwezig is, kan
het zijn dat de ketting bot is of het zaagblad
beschadigd is. Neem contact op met een
Ryobi-onderhoudsdealer als er geen olie op het
zaagblad is.
Motor start en draait
langzaam, maar ketting
draait niet.
Kettingrem ingeschakeld. Schakel de kettingrem in.
Kettingspanning te hoog. Controleer of de kettingspanning niet te hoog
is. Zorg ervoor dat de kettingspanning correct
is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze
instructies.
Controleer zaagblad en kettingeenheid.
Er kan schade aan de oliepomp,
ketting of het zwaard optreden.
Controleer het zaagblad en de ketting op
schade. Inspecteer het kettingwiel op slijtage of
schade wanneer de ketting wordt vervangen.
Zorg ervoor dat de kettingspanning correct
is afgesteld, zoals gespecificeerd in deze
instructies.
/