Dovre ASTRO 3MFWB, ASTRO 4MFP, ASTRO4MF/WBB de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Dovre ASTRO 3MFWB de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
2
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Inhoudsopgave
Inleiding 3
Conformiteitsverklaring 3
Veiligheid 4
Installatiecondities 4
Algemeen 4
Schoorsteen 4
Ventilatie van de ruimte 5
Vloer en wanden 6
Productbeschrijving 6
Installatie 6
Algemene voorbereiding 6
Schoorsteenaansluiting voorbereiden 8
Buitenluchtaansluiting voorbereiden 9
Plaatsen en aansluiten 11
Gebruik 11
Eerste gebruik 11
Brandstof 11
Aanmaken 12
Stoken met hout 12
Stoken met bruinkoolbriketten 13
Stoken met antracietkolen 13
Regeling verbrandingslucht 13
Doven van het vuur 14
Ontassen 14
Nevel en mist 15
Eventuele problemen 15
Onderhoud 15
Schoorsteen 15
Schoonmaken en ander regelmatig onderhoud15
Bijlage 1: Technische gegevens 18
Bijlage 2: Afmetingen 20
Bijlage 3: Afstand tot brandbaar materiaal 24
Bijlage 4: Diagnoseschema 28
Index 29
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
3
Inleiding
Geachte gebruiker,
Met de aankoop van dit verwarmingstoestel van
DOVRE heeft u gekozen voor een kwaliteitsproduct.
Dit product maakt deel uit van een nieuwe generatie
energiezuinige en milieuvriendelijke
verwarmingstoestellen. Deze toestellen maken
optimaal gebruik van zowel convectiewarmte als
stralingswarmte.
Uw DOVRE toestel is geproduceerd met de
modernste productiemiddelen. Mocht er
onverhoopt toch iets mankeren aan uw toestel, dan
kunt u altijd een beroep doen op de DOVRE
service.
Het toestel mag niet gewijzigd worden; gebruik
steeds originele onderdelen.
Het toestel is bedoeld voor plaatsing in een
woonruimte. Het moet hermetisch worden
aangesloten op een goedwerkende schoorsteen.
Wij adviseren u het toestel te laten installeren door
een bevoegd installateur.
DOVRE kan niet aansprakelijk worden gesteld
worden voor problemen of schade door een
onjuiste installatie.
Bij installatie en gebruik moeten de hierna
beschreven veiligheidsvoorschriften in acht
worden genomen.
In deze handleiding leest u hoe u het DOVRE
verwarmingstoestel op een veilige manier installeert,
gebruikt en onderhoudt. Als u aanvullende informatie
of technische gegevens wilt of een installatie-
probleem heeft, neemt u dan eerst contact op met uw
leverancier.
© 2013 DOVRE NV
Conformiteitsverklaring
Notified body: 1625
Hierbij verklaart
Dovre nv, Nijverheidsstraat 18 B-2381 Weelde,
dat houtkachel Astro 3MFP, Astro 3MFWB, Astro
4MFP en Astro 4MFWB conform EN 13240
geproduceerd zijn.
Weelde 01-03-2013
In het kader van een continue productverbetering,
kunnen specificaties van het geleverde toestel
afwijken van de beschrijving in deze brochure, zonder
voorafgaande kennisgeving.
DOVRE N.V.
Nijverheidsstraat 18 Tel : +32 (0) 14 65 91 91
B-2381 Weelde Fax : +32 (0) 14 65 90 09
België E-mail : info@dovre.be
4
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Veiligheid
Let op! Alle veiligheidsvoorschriften moeten
strikt worden nageleefd.
Lees aandachtig de instructies voor installatie,
gebruik en onderhoud die met het toestel zijn
meegeleverd, voordat u het toestel in gebruik
neemt.
Het toestel moet worden geïnstalleerd
overeenkomstig de wetgeving en voorschriften
van uw land.
Alle lokale bepalingen en de bepalingen die
betrekking hebben op nationale en Europese
normen moeten worden nageleefd bij het
installeren van het toestel.
Laat het toestel bij voorkeur installeren door
een bevoegd installateur. Deze is op de hoogte
van de geldende bepalingen en voorschriften.
Het toestel is ontworpen voor
verwarmingsdoeleinden. Alle oppervlaktes,
inclusief het glas en de aansluitbuis kunnen
zeer heet worden (meer dan 100°C)! Gebruik
voor de bediening een 'koude hand' of een
hittebestendige handschoen. Zorg voor
voldoende afscherming als jonge kinderen,
mindervaliden en ouderen zich in de nabijheid
van het toestel bevinden.
Veiligheidsafstanden tot brandbaar materiaal
moeten strikt worden aangehouden.
Plaats geen gordijnen, kleren, wasgoed of
andere brandbare materialen bovenop of in de
nabijheid van het toestel.
Gebruik tijdens het gebruik van uw toestel
geen licht ontvlambare of explosieve stoffen in
de nabijheid van het toestel.
Voorkom schoorsteenbrand door regelmatig de
betreffende schoorsteen te laten reinigen.
Stook het toestel nooit met open deur.
Bij schoorsteenbrand: sluit de luchtinlaten van
het toestel en waarschuw de brandweer.
Als het glas van het toestel is gebroken of
gebarsten, moet dit glas worden vervangen
voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte
waar het toestel wordt geplaatst. Bij
onvoldoende ventilatie vindt onvolledige
verbranding plaats, waardoor zich giftige
gassen in de ruimte kunnen verspreiden. Zie
het hoofdstuk "Installatiecondities" voor meer
informatie over ventilatie.
Installatiecondities
Algemeen
Het toestel moet worden aangesloten op een goed
werkende schoorsteen.
Voor de aansluitmaten: zie de bijlage "Technische
gegevens".
Informeer bij de brandweer en/of
verzekeringsmaatschappij naar eventuele
specifieke vereisten en voorschriften.
Schoorsteen
De schoorsteen is nodig voor:
Het afvoeren van de verbrandingsgassen door
natuurlijke trek.
De warme lucht in de schoorsteen is lichter
dan de buitenlucht en stijgt daarom.
Het aanzuigen van lucht, nodig voor de verbranding
van de brandstof in het toestel.
Een niet goed werkende schoorsteen kan tijdens het
openen van de deur rookterugslag geven. Schade
ontstaan door rookterugslag is uitgesloten van
garantie.
Sluit niet meerdere toestellen (bijvoorbeeld ook
nog een centraleverwarmingsketel) op
dezelfde schoorsteen aan, tenzij lokale of
nationale regelgeving hierin voorziet. Zorg in
ieder geval bij twee aansluitingen dat het
hoogteverschil tussen de aansluitingen
minimaal 200 mm bedraagt.
Vraag uw installateur om advies over de schoorsteen.
Raadpleeg de Europese norm EN13384 voor een
juiste berekening van de schoorsteen.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
5
De schoorsteen moet aan de volgende voorwaarden
voldoen:
De schoorsteen moet gemaakt zijn van vuurvast
materiaal, bij voorkeur keramiek of roestvrij staal.
De schoorsteen moet luchtdicht en goed gereinigd
zijn en voldoende trek garanderen.
Een trek/onderdruk van 15-20Pa tijdens
normale belasting is ideaal.
De schoorsteen moet - vertrekkend van de uitgang
van het toestel - zo verticaal mogelijk lopen.
Richtingsveranderingen en horizontale stukken
verstoren de afvoer van verbrandingsgassen en
veroorzaken mogelijk roetophoping.
De binnenmaten mogen niet te groot zijn, om te
voorkomen dat de verbrandingsgassen te sterk
afkoelen waardoor de trek minder wordt.
De schoorsteen moet bij voorkeur dezelfde
diameter hebben als de aansluitkraag.
Voor de nominale diameter: zie de bijlage
"Technische gegevens". Als het rookkanaal
goed is geïsoleerd, kan de diameter eventueel
wat groter zijn (maximaal tweemaal de sectie
van de aansluitkraag).
De sectie (oppervlakte) van het rookkanaal moet
constant zijn. Verwijdingen en (vooral)
vernauwingen verstoren de afvoer van
verbrandingsgassen.
Bij toepassing van een regenkap/afvoerkap op de
schoorsteen: let erop dat de kap niet de uitmonding
van de schoorsteen vernauwt en dat de kap niet de
afvoer van verbrandingsgassen belemmert.
De schoorsteen moet uitmonden in een zone die
niet wordt verstoord door omliggende gebouwen,
vlakbijstaande bomen of andere hindernissen.
Het schoorsteengedeelte buiten de woning moet
geïsoleerd zijn.
De schoorsteen moet minimaal 4meter hoog zijn.
Als vuistregel geldt: 60cm boven de nok van het
dak.
Als de nok van het dak meer dan 3meter is
verwijderd van de schoorsteen: houd de maten aan
die in de volgende figuur zijn aangegeven. A = het
hoogste punt van het dak binnen een afstand van
3meter.
Ventilatie van de ruimte
Voor een goede verbranding heeft het toestel lucht
(zuurstof) nodig. Die lucht wordt via regelbare
luchtinlaten aangevoerd vanuit de ruimte waar het
toestel is geplaatst.
Bij onvoldoende ventilatie vindt onvolledige
verbranding plaats, waardoor zich giftige
gassen in de ruimte kunnen verspreiden.
Een vuistregel is dat de luchttoevoer 5,5cm²/kW
moet zijn. Extra ventilatie is nodig:
Als het toestel in een ruimte staat die goed is
geïsoleerd.
Als er mechanische ventilatie is, bv een centraal
afzuigsysteem of een afzuigkap in een open
keuken.
U kunt voor extra ventilatie zorgen door een
ventilatierooster in de buitenmuur te laten plaatsen.
Zorg dat andere luchtverbruikende apparaten (zoals
een wasdroger, ander verwarmingstoestel of
badkamerventilator) een eigen buitenluchtaanvoer
hebben, of zijn uitgeschakeld wanneer u het toestel
stookt.
U kunt het toestel ook aansluiten op
buitenluchtaanvoer. Extra ventilatie is dan niet
nodig.
6
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Vloer en wanden
De vloer waarop het toestel wordt geplaatst, moet
voldoende draagvermogen hebben. Voor het gewicht
van het toestel: zie de bijlage "Technische gegevens".
Bescherm een brandbare vloer door middel van
een onbrandbare vloerplaat tegen warmte-
uitstraling. Zie de bijlage "Afstand tot
brandbaar materiaal".
Verwijder brandbaar materiaal zoals linoleum,
tapijt, enzovoorts onder de onbrandbare
vloerplaat.
Zorg voor voldoende afstand tussen het toestel
en brandbare materialen zoals houten wanden
en meubels.
Ook de aansluitbuis straalt warmte uit. Zorg
voor voldoende afstand of afscherming tussen
de aansluitbuis en brandbare materialen.
De vuistregel voor een enkelwandige buis is
een afstand van driemaal de diameter. Als een
bekledingsschelp rond de buis is aangebracht,
is een afstand van eenmaal de diameter
toelaatbaar.
Een vloerkleed moet minimaal 80cm van het
vuur verwijderd zijn.
Bescherm een brandbare vloer voor de kachel
met behulp van een onbrandbare vloerplaat
tegen eventueel uitvallende assen. De
vloerplaat moet voldoen aan nationale normen.
Voor de afmetingen van de onbrandbare
vloerplaat: zie de bijlage "Afstand tot brandbaar
materiaal".
Voor verdere eisen in verband met
brandveiligheid: zie de bijlage "Afstand tot
brandbaar materiaal".
Productbeschrijving
1. Stookrooster
2. Deur
3. Primaire luchtschuif
4. Deurgrendel
5. Secundaire luchtschuif
6. Schudstang
Installatie
Algemene voorbereiding
Controleer het toestel onmiddellijk bij ontvangst op
(transport)schade en eventuele andere gebreken.
Het toestel is aan de onderkant met schroeven op
de pallet gemonteerd.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
7
Als u (transport)schade of gebreken hebt
geconstateerd, neem het toestel dan niet in
gebruik en stel de leverancier op de hoogte.
Verwijder de demontabele onderdelen (vuurvaste
binnenplaten, stookrooster, topplaat, aslade) uit
het toestel voordat u het toestel gaat installeren.
Door demontabele onderdelen te verwijderen,
kunt u het toestel gemakkelijker verplaatsen en
beschadiging voorkomen.
Let bij het verwijderen van demontabele
onderdelen op hun oorspronkelijke positie, om
ze later weer op de juiste plaats te kunnen
aanbrengen.
1. Open de deur; zie volgende figuur.
2. Verwijder de vuurvaste binnenplaten; zie volgende
figuur.
Vermiculite binnenplaten zijn licht van gewicht
en bij levering meestal okerkleurig. Zij isoleren
de verbrandingskamer zodat de verbranding
beter is. Gietijzeren binnenplaten beschermen
de verbrandingskamer en geven warmte door
aan de omgeving.
1
2
7
4
7
5
3
6
09.20019.033
Uitneembare binnendelen
astro3 series
1 03.77099.002 Vuurkorf voor
2 03.77400.002 Vuurkorf links
3 03.77401.002 Vuurkorf rechts
4 03.08365.002 Binnenplaat
5 03.61115.100 Schudrooster
6 03.66532.100 Stookrooster
astro4 series
1 03.77099.002 Vuurkorf voor
2 03.77402.002 Vuurkorf links
3 03.77403.002 Vuurkorf rechts
4 03.08365.002 Binnenplaat
5 03.61115.100 Schudrooster
6 03.66532.100 Stookrooster
7 03.35210.000 Hoekstuk
4. Verwijder de aslade; zie volgende figuur.
8
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Schoorsteenaansluiting
voorbereiden
Bij het aansluiten van het toestel op een schoorsteen
hebt u de keuze uit aansluiting aan de bovenzijde of
aan de achterzijde van het toestel.
Bij levering van het toestel is de aansluiting op
de achterzijde open gelaten.
De uitgang die u niet wilt gebruiken, sluit u af met
het bijbehorende meegeleverde afsluitdeksel.
Op de uitgang die u wel wilt gebruiken, monteert u
de bijbehorende meegeleverde aansluitkraag.
Afdichtings- en bevestigingsmaterialen zijn
meegeleverd.
1 Aansluiting aan bovenzijde
2 Aansluiting aan achterzijde
Aansluiten op de bovenzijde
1. Verwijder de topplaat.
De topplaat kan gewoon van het toestel
worden afgenomen.
2. Breng bij de uitgang aan de bovenzijde
afdichtingskit aan op het contactvlak waarop de
aansluitkraag komt.
3. Monteer de aansluitkraag met de
bevestigingsmaterialen.
4. Breng bij de uitgang aan de achterzijde
afdichtingskit aan op het contactvlak waarop het
afsluitdeksel komt.
5. Monteer het afsluitdeksel met de
bevestigingsmaterialen.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
9
Aansluiten op de achterzijde
1. Verwijder de topplaat.
De topplaat kan gewoon van het toestel
worden afgenomen.
2. Breng bij de uitgang aan de bovenzijde
afdichtingskit aan op het contactvlak waarop het
aflsuitdeksel komt.
3. Monteer het afsluitdeksel met de
bevestigingsmaterialen.
4. Breng aan de achterzijde afdichtingskit aan op het
contactvlak waarop de aansluitkraag komt.
5. Monteer de aansluitkraag met de
bevestigingsmaterialen.
Buitenluchtaansluiting
voorbereiden
Als het toestel wordt geplaatst in een ruimte die
onvoldoende is geventileerd, kunt u een aansluitset
voor het aanvoeren van buitenlucht op het toestel
monteren. Sommige van de bestaande luchtinlaten op
het toestel moet u dan afsluiten met meegeleverd
afdekmateriaal. Het is aan te raden een aansluitset
toe te passen die voorzien is van een klep die u kunt
sluiten als het toestel niet in gebruik is.
De luchtaanvoerbuis heeft een diameter van 100mm.
Bij toepassing van een gladde buis mag deze buis
maximaal 12 meter lang zijn. Bij gebruik van
hulpstukken zoals bochten moet u per hulpstuk de
maximale lengte (12 meter) met 1 meter verminderen.
1. Sluit de luchtinlaat in de bodemplaat af met de
gietijzeren afdekplaatjes (1) en schroeven (2); zie
volgende figuur.
Door de luchtinlaat in de bodemplaat af te
sluiten voorkomt u dat lucht uit de onvoldoende
geventileerde ruimte wordt gebruikt voor de
verbranding.
2. Voor buitenluchtaansluiting via de vloer:
a. Maak een aansluitgat in de vloer; raadpleeg
'Bijlage 2, Afmetingen' voor de juiste positie
van het aansluitgat.
b. Schuif een rechte luchtaanvoerbuis op de
aansluitkraag van het toestel, zodanig dat
deze niet kan verschuiven; zie volgende
figuur.
10
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
3. Voor buitenluchtaansluiting via de achterkant van
het toestel:
a. Maak een opening in de sokkel of het houtvak
door de afdekplaat aan de achterkant van de
sokkel of het houtvak te verwijderen; zie
volgende figuren.
Afhankelijk van de uitvoering van het
toestel is de afdekplaat is met verende
clips bevestigd of met een sluitplaatje.
Gebruik bij een veerbevestiging een
schroevendraaier om de afdekplaat uit zijn
sponning te tillen.
b. Sluit een zogenaamde 'elleboog' hermetisch
aan op de opening in de sokkel of het houtvak,
zodanig dat deze niet kan verschuiven; zie
volgende figuur.
Afhankelijk van de uitvoering van de
elleboog kan de hoogtemaat voor de
aansluiting door de muur verschillen.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
11
EN 1856-2
DIN 1298
Ø100 - 90°
09-20001-017
Plaatsen en aansluiten
1. Zet het toestel op de juiste plaats, vlak en
waterpas.
2. Sluit het toestel hermetisch aan op de
schoorsteen.
3. Bij buitenluchtaansluiting: sluit de aanvoer van
buitenlucht aan op de aansluitkraag binnenin de
sokkel of het houtvak van het toestel of op
gemonteerde elleboog.
4. Plaats alle gedemonteerde onderdelen op de juiste
plaats terug in het toestel.
Laat het toestel nooit branden zonder de
vuurvaste binnenplaten.
Het toestel is nu klaar voor gebruik.
Gebruik
Eerste gebruik
Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt, stook
het dan enkele uren flink door. Hierdoor zal de
hittebestendige lak uitharden. Hierbij kan wel wat rook
en geurhinder ontstaan. Zet eventueel in de ruimte
waar het toestel staat de ramen en deuren even open.
Brandstof
Het toestel is geschikt voor het stoken van natuurlijk
hout; gezaagd en gekloofd en voldoende droog.
Daarnaast is het toestel ook geschikt voor het stoken
van bruinkoolbriketten en antracietkolen.
Gebruik geen andere brandstoffen, want die kunnen
leiden tot ernstige schade aan het toestel.
De volgende brandstoffen mag u niet gebruiken omdat
zij het milieu vervuilen, en omdat zij het toestel en de
schoorsteen sterk vervuilen waardoor
schoorsteenbrand kan ontstaan:
Behandeld hout, zoals sloophout, geverfd hout,
geïmpregneerd hout, verduurzaamd hout, multiplex
en spaanplaat.
Kunststof, oud papier en huishoudelijk afval.
Hout
Gebruik bij voorkeur hard loofhout zoals eik, beuk,
berk en fruitbomenhout. Dit hout brandt langzaam
met rustige vlammen. Naaldhout bevat meer hars,
brandt sneller en geeft meer vonken.
Gebruik gedroogd hout met een vochtpercentage
van maximaal 20%. Hiervoor moet het hout
minstens 2 jaar zijn gedroogd.
Zaag het hout op maat en klief het als het nog vers
is. Vers hout klieft gemakkelijker en gekloven hout
droogt beter. Bewaar het hout onder een afdek
waar de wind vrij spel heeft.
Gebruik geen nat hout. Nat hout geeft geen warmte
omdat alle energie gaat zitten in het verdampen
van vocht. Dit geeft veel rook en roetaanslag op de
deur van het toestel en in de schoorsteen. De
waterdamp condenseert in het toestel en kan langs
naden uit het toestel lekken en zwarte vlekken op
de vloer geven. De waterdamp kan ook in de
schoorsteen condenseren en creosoot vormen.
Creosoot is zeer brandbaar en kan
schoorsteenbrand veroorzaken.
Bruinkoolbriketten
Bruinkoolbriketten hebben ongeveer dezelfde
brandeigenschappen als hout.
Zorg voor een goed houtskoolbed voordat u
bruinkoolbriketten gaat stoken.
Volg voor het aanmaken van de haard de
instructies in de paragraaf "Aanmaken".
Antracietkolen
Antracietkolen worden ingedeeld in categorieën op
grond van kenmerken, soms bij wet bepaald, zoals
het percentage vluchtige stoffen. Het asgehalte van
12
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
antracietkolen ligt tussen de 3% en 13%. Hoe lager
het asgehalte hoe hoger de stookwaarde en hoe
minder vaak u hoeft te ontassen.
Gebruik bij voorkeur categorie A antracietkolen met
een laag asgehalte.
Gebruik het aanbevolen formaat 12/22 of 20/30.
Volg voor het aanmaken van de haard de
instructies in de paragraaf "Aanmaken".
Aanmaken
U kunt controleren of de schoorsteen voldoende trek
heeft door boven de vlamplaat een prop krantenpapier
aan te steken. Bij een koude schoorsteen is er vaak
onvoldoende trek in de schoorsteen en kan er rook in
de kamer komen. Door het toestel op de hier
beschreven manier aan te maken, voorkomt u dit
probleem.
1. Stapel twee lagen middelgrote houtblokken
kruislings op elkaar.
2. Stapel bovenop de houtblokken twee lagen
aanmaakhoutjes kruislings op elkaar.
3. Leg een aanmaakblokje tussen de onderste laag
aanmaakhoutjes en steek het aanmaakblokje aan
volgens de instructies op de verpakking.
4. Sluit de deur van het toestel en zet de primaire
luchtinlaat en de secundaire luchtinlaat van het
toestel open; zie paragraaf 'Regeling
verbrandingslucht'.
5. Laat het aanmaakvuur flink doorbranden totdat het
een gloeiend houtskoolbed is geworden. Hierna
kunt u een volgende vulling doen en het toestel
gaan regelen; zie de paragraaf "Stoken met hout".
Stoken met hout
Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt
gevolgd:
1. Open langzaam de deur van het toestel.
2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
3. Stapel enkele houtblokken op het houtskoolbed.
Losse stapeling
Bij een losse stapeling verbrandt het hout vlug omdat
de zuurstof elk stuk hout gemakkelijk kan bereiken.
Gebruik een losse stapeling als u kort wilt stoken.
Compacte stapeling
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
13
Bij een compacte stapeling verbrandt het hout
langzamer omdat de zuurstof maar enkele stukken
hout kan bereiken. Gebruik een compacte stapeling
als u langer wilt stoken.
4. Sluit de deur van het toestel.
5. Sluit de primaire luchtinlaat en laat de secundaire
luchtinlaat open staan.
Vul het toestel voor maximaal een derde.
Stoken met bruinkoolbriketten
Bruinkoolbriketten branden op nagenoeg dezelfde
manier als hout. Zorg met behulp van de primaire
luchtinlaat voor voldoende luchttoevoer onder het
vuur. Zie verder de paragraaf "Stoken met hout".
Het branden van bruinkoolbriketten geeft veel as.
Verwijder de overtollig as regelmatig. Zie de paragraaf
"Ontassen" voor instructies.
Voor de eigenschappen en het gebruik van de
bruinkoolbriketten: raadpleeg uw leverancier
van de bruinkoolbriketten of zie de verpakking
van de bruinkoolbriketten.
Nadat u de instructies voor de aanmaak hebt gevolgd:
1. Open langzaam de deur van het toestel.
2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
3. Leg de bruinkoolbriketten op het houtskoolbed.
4. Sluit de deur.
5. Ontas regelmatig de stookvloer door middel van
het schudrooster. Gebruik voor de bediening van
de schudstang de bijgeleverde koude hand.
Stoken met antracietkolen
Sluit bij het stoken van antracietkolen altijd de
secundaire luchtschuif.
Zet de brandstofkeuze luchtklep in de gesloten
stand.
Nadat u de instructies voor de aanmaak hebt gevolgd:
1. Zet de primaire luchtschuif volledig open.
2. Open langzaam de deur van het toestel.
3. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
4. Verspreid een schep kolen op het houtskoolbed en
wacht met de volgende schep tot de kolen gaan
gloeien.
5. Voeg nu meer kolen toe.
Let op dat u het vuur niet dooft door in een keer
te veel kolen toe te voegen.
U heeft de maximale bijvulling bereikt als de
gloed van de vorige vulling nog net zichtbaar is.
6. Sluit de deur.
7. Laat de kolen enige minuten goed doorbranden en
regel de luchttoevoer met de primaire luchtschuif.
Als de vuurkorf of de gietijzeren lamellen rood
beginnen te gloeien, bent u te hard aan het
stoken.
8. Ontas regelmatig de stookvloer door middel van
het schudrooster. Gebruik voor de bediening van
de schudstang de bijgeleverde koude hand.
Regeling verbrandingslucht
Het toestel heeft diverse voorzieningen voor de
luchtregeling; zie volgende figuur.
1.
Is de primaire luchtschuif en is geopend in
uitgetrokken positie en gesloten in naar
achter geschoven positie.
2.
Is de secundaire luchtschuif en is geopend
in uitgetrokken positie en gesloten in naar
achter geschovensitie
14
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
De primaire luchtschuif regelt de lucht onder het
rooster (1); zie volgende figuur.
De secundaire luchtschuif regelt de lucht voor het glas
en de luchtgaatjes in de achterwand (2).
Adviezen
Stook nooit met open deur.
Stook het toestel regelmatig flink door.
Als u langdurig op lage stand stookt, kan zich
in de schoorsteen een afzetting vormen van
teer en creosoot. Teer en creosoot zijn zeer
brandbaar. Als de afzetting van deze stoffen te
groot wordt, kan bij een plotselinge hoge
temperatuur een schoorsteenbrand ontstaan.
Door regelmatig flink doorstoken, verdwijnen
eventuele afzettingen van teer en creosoot.
Daarnaast kan zich bij te laag stoken teer
afzetten op de ruit en deur van het toestel.
Bij een milde buitentemperatuur is het dus
beter om het toestel een paar uur intens te
laten branden, dan lange tijd laag te stoken.
Regel de luchttoevoer met de secundaire
luchtinlaat.
De secundaire luchtinlaat belucht niet alleen
het vuur maar ook het glas, zodat het glas niet
snel vervuilt.
Zet de primaire luchtinlaat tijdelijk open als de
luchttoevoer via de secundaire luchtinlaat
onvoldoende is of als u het vuur wilt aanwakkeren.
Regelmatig een kleine hoeveelheid houtblokken
bijvullen is beter dan veel houtblokken tegelijk.
Doven van het vuur
Vul geen brandstof bij en laat de kachel gewoon
uitgaan. Als een vuur wordt getemperd door de
luchttoevoer te verminderen, komen schadelijke
stoffen vrij. Laat daarom het vuur vanzelf uitbranden.
Houd toezicht op het vuur totdat het goed is gedoofd.
Als het vuur volledig is gedoofd kunnen alle
luchtschuiven worden gesloten.
Ontassen
Na het stoken van hout blijft een relatief kleine
hoeveelheid as over. Dit asbed is een goede isolator
voor de stookbodem en geeft een betere verbranding.
Laat daarom gerust een dun laagje as op de
stookbodem liggen.
De luchttoevoer door de stookbodem mag echter niet
worden belemmerd en er mag zich geen as ophopen
achter een gietijzeren binnenplaat. Verwijder daarom
regelmatig de overtollige as.
Na het stoken van bruinkoolbriketten en
antracietkolen blijft er relatief veel as over. Er mag
zich geen as ophopen onder het stookrooster en de as
mag nooit de onderkant van het rooster raken. Het
rooster raakt dan oververhit en beschadigd.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
15
1. Gebruik de schudstang om het rooster vrij van
overtollig assen te maken.
Gebruik voor de bediening van de schudstang
de koude hand indien het toestel nog warm is.
2. Open de deur van het toestel.
3. Schuif eventuele as-restanten met behulp van het
trekschepje door het rooster.
4. Verwijder de aslade (zie volgende figuur) met
behulp van de bijgeleverde handschoen en leeg de
aslade.
5. Plaats de aslade terug en sluit de deur van het
toestel.
Nevel en mist
Nevel en mist belemmeren de afvoer van rookgassen
door de schoorsteen. Rook kan neerslaan en
stankoverlast geven. Als het niet echt nodig is, kunt u
bij nevel en mist beter niet stoken.
Eventuele problemen
Raadpleeg de bijlage "Diagnoseschema" om
eventuele problemen bij het gebruik van het toestel op
te lossen.
Om het nominale vermogen van het toestel te
halen, moet per 45 minuten ongeveer 2 kg
brandstof worden verbrand.
Onderhoud
Volg de onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk om het
toestel in goede staat te houden.
Schoorsteen
In veel landen bent u wettelijk verplicht de
schoorsteen te laten controleren en onderhouden.
Aan het begin van het stookseizoen: laat de
schoorsteen vegen door een erkend
schoorsteenveger.
Tijdens het stookseizoen en nadat de schoorsteen
lange tijd niet is gebruikt: laat de schoorsteen
controleren op roet.
Na afloop van het stookseizoen: sluit de
schoorsteen af met een prop krantenpapier.
Schoonmaken en ander
regelmatig onderhoud
Maak het toestel niet schoon wanneer het nog
warm is.
Maak de buitenkant van het toestel schoon met
een droge niet-pluizende doek.
Na afloop van het stookseizoen kunt u de binnenkant
van het toestel goed schoonmaken:
Verwijder eventueel eerst de vuurvaste
binnenplaten. Zie het hoofdstuk "Installatie" voor
instructies voor het verwijderen en aanbrengen van
binnenplaten.
Maak eventueel de luchtaanvoerkanalen schoon.
Verwijder hiervoor de topplaat. De topplaat ligt los
op het toestel.
Verwijder eventueel de vlamplaat boven in het
toestel en maak deze schoon.
16
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Vlamplaat verwijderen en aanbrengen
Schroef aan de voorzijde van de vlamplaat het
klemplaatje los. Til de vlamplaat van de steunnok en
kantel de vlamplaat uit het toestel. Let op bij het
terugplaatsen dat de achterzijde van de vlamplaat
goed aansluit op de luchtunnel achter in het toestel.
1
09.20019.034
Vuurvaste binnenplaten controleren
De vuurvaste binnenplaten zijn verbruiksonderdelen
die aan slijtage onderhevig zijn. Vermiculite
binnenplaten zijn kwetsbaar. Stoot niet met
houtblokken tegen de binnenplaten. Controleer de
binnenplaten regelmatig en vervang ze indien nodig.
Zie het hoofdstuk "Installatie" voor instructies voor
het verwijderen en aanbrengen van binnenplaten.
De isolerende vermiculite of chamotte
binnenplaten kunnen haarscheuren gaan
vertonen, maar dat heeft geen nadelig effect op
hun werking.
Gietijzeren binnenplaten gaan lang mee als u
regelmatig as verwijdert die zich mogelijk
erachter ophoopt. Als opgehoopte as achter
een gietijzeren plaat niet wordt verwijderd, kan
de plaat de warmte niet meer afgeven aan de
omgeving en kan de plaat vervormen of
scheuren.
Laat het toestel nooit branden zonder de
vuurvaste binnenplaten.
Glas schoonmaken
Goed schoongemaakt glas neemt minder snel vuil op.
Ga als volgt te werk:
1. Verwijder stof en loszittend roet met een droge
doek.
2. Maak het glas schoon met kachelruitenreiniger:
a. Breng kachelruitenreiniger aan op een
keukenspons, wrijf het gehele glasoppervlak in
en laat even inwerken.
b. Verwijder het vuil met een vochtige doek of
keukenpapier.
3. Maak het glas nogmaals schoon met een gewoon
glasreinigingsproduct.
4. Wrijf het glas schoon met een droge doek of
keukenpapier.
Gebruik geen schurende of bijtende producten om
het glas schoon te maken.
Gebruik schoonmaakhandschoenen om uw
handen te beschermen.
Als het glas van het toestel is gebroken of
gebarsten, moet dit glas worden vervangen
voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Voorkom dat kachelruitreiniger tussen het glas
en de gietijzeren deur loopt.
Smeren
Hoewel gietijzer enigszins zelfsmerend is, moet u
bewegende delen toch regelmatig smeren.
Smeer de bewegende delen (zoals
geleidersystemen, scharnierpennen, grendels en
luchtschuiven) met hittevast vet dat verkrijgbaar is
bij de vakhandel.
Afwerklaag bijwerken
Kleine lakbeschadigingen kunt u bijwerken met een
spuitbus speciale hittebestendige lak die verkrijgbaar
is bij uw leverancier.
Emaillebeschadigingen kunt u bijwerken met een
speciale hittebestendige lak die verkrijgbaar is bij uw
leverancier.
Afdichting controleren
Controleer of het afdichtingskoord van de deur nog
goed afsluit. Afdichtkoord verslijt en moet tijdig
worden vervangen.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
17
Controleer het toestel op luchtlekken. Kit eventuele
kieren dicht met kachelkit.
Laat de kit goed uitharden voordat u het toestel
aanmaakt, anders blaast het vocht in de kit op
en ontstaat opnieuw een lek.
Bijlage 1: Technische gegevens
Model
Astro 3MF
Astro 4MF
Stookregime Niet continu gebruik
Nominaal vermogen 8 kW
Schoorsteenaansluiting (diameter) 150 mm
Gewicht +/- 140 kg
Aanbevolen brandstof Hout Bruinkoolbriketten Antracietkolen
Kenmerk brandstof max. 33 cm 3" - 6" - 7"
12/22
20/30
Massadebiet van rookgassen 7,4 g/s 6,1 g/s 7,3 g/s
Rookgastemperatuur in meetsectie 297 °C 252 °C 261 °C
Temperatuur aan de uitgang van het
toestel
351 °C 454 °C 321 °C
Minimum trek 12 Pa 12 Pa 12 Pa
CO-emissie (13%O
2
) 0,09 % 0,04 % 0,10 %
NOx-emissie (13% O
2
) 123 mg/Nm³ 151 mg/Nm³ 123 mg/Nm³
CnHm-emissie (13%O
2
) 71 mg/Nm³ 28 mg/Nm³ 90 mg/Nm³
Stofemissie 18 mg/Nm³ 17 mg/Nm³ 15 mg/Nm³
Rendement 76,7 % 82,8 % 80,0 %
18
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
19
Model
Astro 3MF
Astro 4MF
Stookregime Continu gebruik
Nominaal vermogen 8 kW
Schoorsteenaansluiting (diameter) 150 mm
Gewicht +/- 140 kg
Aanbevolen brandstof Bruinkoolbriketten Antracietkolen
Kenmerk brandstof 3" - 6" - 7"
12/22
20/30
Massadebiet van rookgassen 7 g/s 8,6 g/s
Rookgastemperatuur in de meetsectie 252 °C 247 °C
Temperatuur aan de uitgang van het toestel 440 °C 301 °C
Minimum trek 12 Pa 12 Pa
CO-emissie (13%O
2
) 0,13 % 0,16 %
NOx-emissie (13% O
2
) 161 mg/Nm³ 116 mg/Nm³
CnHm-emissie (13%O
2
) 45 mg/Nm³ 85 mg/Nm³
Stofemissie 5 mg/Nm³
Rendement 79,8 % 79,5 %
Bijlage 2: Afmetingen
ASTRO 3MFP
20
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
21
ASTRO 3MFWB
ASTRO 4MFP
22
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
23
ASTRO 4MFWB
Bijlage 3: Afstand tot brandbaar materiaal
ASTRO 3
Minimale afstanden voor uitvoering zonder hitteschild:
Als de afstand van de aansluitbuis minder dan 300 mm verwijderd is van brandbaar materiaal moet deze
worden afgeschermd.
1. Brandbaar materiaal
2. Onbrandbaar materiaal, dikte 100mm
24
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
25
Minimale afstanden voor uitvoering met hitteschild:
1. Brandbaar materiaal
2. Onbrandbaar materiaal, dikte 100mm
ASTRO 4
Minimale afstanden voor uitvoering zonder hitteschild:
Als de afstand van de aansluitbuis minder dan 300 mm verwijderd is van brandbaar materiaal moet deze
worden afgeschermd.
1. Brandbaar materiaal
2. Onbrandbaar materiaal, dikte 100mm
Minimale afstanden voor uitvoering met hitteschild:
1. Brandbaar materiaal
2. Onbrandbaar materiaal, dikte 100mm
ASTRO 3 en ASTRO 4 - Afmetingen onbrandbare vloerplaat
A
B B
09-20002-004
26
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
27
Minimale afmetingen onbrandbare vloerplaat
A (mm) B (mm)
Din 18891 500 300
Duitsland 500 300
Finland 400 100
Noorwegen 300 100
Bijlage 4: Diagnoseschema
Probleem
Hout wil niet doorbranden
Geeft onvoldoende warmte
Rookterugslag tijdens het bijvullen
Toestel brandt te hevig, niet goed regelbaar
Aanslag op het glas
mogelijke oorzaak mogelijke oplossing
Onvoldoende trek
Een koude schoorsteen creëert vaak onvoldoende trek. Volg de
instructiesvoor het aanmaken in het hoofdstuk "Gebruik"; open een
raam.
Hout te vochtig Gebruik hout met maximaal 20% vocht.
Afmetingen hout te groot
Gebruik kleine stukjes aanmaakhout. Gebruikgekloven houtblokken
met een omtrek van maximaal 30 cm.
Stapeling hout niet correct
Stapel het hout zodanig dat er voldoende lucht tussen de
houtblokken kan stromen (losse stapeling, zie "Stoken met hout").
Werking van de schoorsteen
onvoldoende
Controleer of de schoorsteen aan de voorwaarden voldoet:
minimaal 4 meter hoog, juiste diameter, goed geïsoleerd, gladde
binnenzijde, niet te veel bochten, geen obstructies in de schoorsteen
(vogelnest, te veel roetafzetting), hermetisch dicht (geen kieren).
Uitmonding van de schoorsteen niet
correct
Voldoende hoog boven het dakvlak, geen obstructies in de
nabijheid.
Instelling van de luchtinlaten niet correct Open de luchtinlaten volledig.
Aansluiting van het toestel met de
schoorsteen niet correct
Aansluiting moet hermetisch dicht zijn.
Onderdruk in de ruimte waar het toestel
is geplaatst
Zet afzuigsystemen uit.
Onvoldoende toevoer van verse lucht
Zorg voor voldoende luchttoevoer, maak desnoods gebruik van de
buitenluchtaansluiting.
Ongunstige weersomstandig-
heden? Inversie (omgekeerde
luchtstroom in de schoorsteen door
hoge buitentemperatuur), extreme
windsnelheden
Bij inversie is gebruik van het toestel af te raden. Plaats desnoods
een trekkende kap op de schoorsteen.
Tocht in de woonkamer
Voorkom tocht in de woonkamer; plaats het toestel niet in de
nabijheid van een deur of verwarmingsluchtkanalen.
Vlammen raken het glas
Zorg dat het hout niet te dicht tegen het glas ligt. Schuif de primaire
luchtinlaat verder dicht.
Toestel lekt lucht Controleer de afdichtingen van de deur en de naden van het toestel.
28
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
29
Index
A
Aanmaakhout 28
Aanmaakvuur 12
Aansluiten
afmetingen 20
Aansluiten op buitenluchtaanvoer 9
Aansluiten op schoorsteen 8
aan bovenzijde 8
Aansluitkraag schoorsteenaansluiting 8
Aansluitset buitenluchtaanvoer 9
Aansteken 12
Afdichtingskoord van deur 16
Afmetingen 20
Antracietkolen 11
As verwijderen 14
bruinkool 13
Aslade
openen 15
verwijderen 7
B
Beluchting van het vuur 14
Bijvullen van brandstof 14
rookterugslag 28
Binnenplaten
gietijzeren 7
vermiculite 7
Binnenplaten, vuurvaste
verwijderen 7
Brandbaar materiaal
afstand tot 24
Brandstof
antracietkolen 11
benodigde hoeveelheid 15
bijvullen 13-14
bruinkool 11
bruinkoolbriketten 11
geschikte 11
hout 11
ongeschikte 11
Brandveiligheid
afstand tot brandbaar materiaal 24
meubels 6
vloer 6
wanden 6
Bruinkool
as 13
stoken 13
Bruinkoolbriketten 11
Buitenlucht
aansluitset monteren 9
Buitenluchtaanvoer 5, 9
aansluiting op 11
C
Creosoot 14
D
Demontabele onderdelen 7
Deur
afdichtingskoord 16
openen 7
Draagvermogen van vloer 6
Drogen van hout 11
G
Geschikte brandstof 11
Gewicht 18-19
Gietijzer
binnenplaten 7
vuurvast 7
Gietijzeren binnenplaten 7
Glas
aanslag 28
schoonmaken 16
H
Hout 11
bewaren 11
drogen 11
geschikte soort 11
nat 11
wil niet doorbranden 28
Houtblokken stapelen 12
K
Kachelruitenreiniger 16
Kap op de schoorsteen 5
Kieren in toestel 16
Kolen
asgehalte 11
L
Lak 11
Luchtinlaten 12
Luchtlek 16
Luchtregeling 13
Luchttoevoer regelen 14
M
Mist, niet stoken 15
Monteren
aansluitset buitenluchtaanvoer 9
Muren
brandveiligheid 6
N
Naaldhout 11
Nat hout 11
Nevel, niet stoken 15
Nominaal vermogen 15, 18-19
O
Onderdelen, demontabele 7
Onderhoud
afdichting 16
glas schoonmaken 16
schoorsteen 15
smeren 16
toestel schoonmaken 15
vuurvaste binnenplaten 16
Ongeschikte brandstof 11
Ontassen 14
Openen
aslade 15
deur 7
Opslag van hout 11
P
Plaatsen
afmetingen 20
Primaire luchtinlaat 12
Problemen oplossen 15, 28
R
Rendement 18-19
Rook
bij eerste gebruik 11
Rookgas
massedebiet 18-19
temperatuur 18-19
Rookterugslag 4, 28
Ruiten
aanslag 28
schoonmaken 16
S
Schade 7
Schoonmaken
glas 16
toestel 15
Schoorsteen
aansluitdiameter 18-19
aansluiting op 11
aansluiting voorbereiden 8
hoogte 5
onderhoud 15
voorwaarden 5
Schoorsteenaansluiting
bovenzijde 8
Schoorsteenbrand voorkomen 14
Schoorsteenkap 5
Secundaire luchtinlaat 12
Smeren 16
Sokkel
afdekplaat 10
Stof-emissie 18-19
Stoken 12
antracietkolen 13
brandstof bijvullen 12-14
bruinkoolbriketten 13
onvoldoende warmte 15, 28
toestel brandt te hevig 28
toestel niet goed regelbaar 28
Stookregime 18-19
T
Teer 14
Temperatuur 18-19
Trek 18-19
U
Uitgaan van vuur 14
V
Vegen van schoorsteen 15
Ventilatie 5
buitenluchtaanvoer aansluiten 9
vuistregel 5
Ventilatierooster 5
30
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
31
Verbrandingsluchtregeling 13
Vermiculite
vuurvast 7
Vermiculite binnenplaten 7
Verwijderen
as 14
aslade 7
vuurvaste binnenplaten 7
Vet voor smering 16
Vloeren
brandveiligheid 6
draagvermogen 6
Vloerkleed 6
Vulhoogte van toestel 13
Vuur
aanmaken 12
doven 14
Vuurvaste binnenplaten
onderhoud 16
verwijderen 7
waarschuwing 11
W
Waarschuwing
brandbare materialen 4
glas gebroken of gebarsten 4, 16
heet oppervlak 4
kachelruitreiniger 16
schoorsteenbrand 4, 11, 14
ventilatie 4-5
verzekeringsvoorwaarden 4
voorschriften 4
vuurvaste binnenplaten 11
Wanden
brandveiligheid 6
Warmte, onvoldoende 15, 28
Weersomstandigheden, niet stoken 15
/