Samlexpower PST-300S-12E de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

52
PST-300S-12E
PST-300S-24E
Model No.
SINEWAVE INVERTER
Manual, Gebruiksaanwijzing, Bedienungsanleitung,
Mode D’Emploi, Manual del propietario
Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door voordat u uw omvormer gaat gebruiken.
Pure Sinusomvormer
52
52
PST-300S-12E
PST-300S-24E
Model No.
SINEWAVE INVERTER
Manual, Gebruiksaanwijzing, Bedienungsanleitung,
Mode D’Emploi, Manual del propietario
Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door voordat u uw omvormer gaat gebruiken.
Pure Sinusomvormer
53
GEBRUIKSAANWIJZING | Index
2
SECTIE 1 Veiligheidsaanwijzingen ............................. 54
SECTIE 2 Algemene informatie .................................. 57
SECTIE 3
Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken .......... 64
SECTIE 4
Direct voeden / Geïntegreerde schakelvoeding
(SMPS ('Switch Mode Power Supplies')) ....................... 65
SECTIE 5 Werkprincipe .............................................. 67
SECTIE 6 Lay-out ....................................................... 68
SECTIE 7
Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's .......... 69
SECTIE 8 Installatie .................................................... 79
SECTIE 9 Werking ...................................................... 91
SECTIE 10 Beveiliging ................................................ 93
SECTIE 11 Problemen oplossen ................................ 96
SECTIE 12 Specificaties ............................................... 98
SECTIE 13 Garantie .................................................. 100
SECTIE 14 Conformiteitsverklaring ........................... 101
52 53
54
SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen
3
1.1 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN EN SYMBOLEN.
BEWAAR DEZE GEBRUIKSAANWIJZING. In deze gebruiksaanwijzing staan belangrijke
aanwijzingen voor de PST-300S-12E en PST-300S-24E die tijdens het installeren,
gebruiken en onderhouden ervan in acht moeten worden genomen.
De volgende veiligheidssymbolen worden gebruikt in deze gebruiksaanwijzing om veiligheid
en informatie duidelijk aan te geven:
WAARSCHUWING!
Duidt op mogelijk fysiek gevaar voor de gebruiker in geval van negeren of niet in
acht nemen van de aanwijzingen.
OPGELET!
Duidt op mogelijke schade aan de apparatuur in geval van negeren of niet in
acht nemen van de aanwijzingen.
INFO
Bevat nuttige aanvullende informatie
Raadpleeg deze gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat gaat installeren of gebruiken
om letsel bij uzelf of schade aan het apparaat te voorkomen.
1.2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN - ALGEMEEN
Vereisten installatie en bedrading
De installatie en bedrading moet voldoen aan de locale en landelijke elektriciteitsnormen,
en moet worden uitgevoerd door een bevoegd technicus.
Elektrische schokken voorkomen
Sluit de aardaansluiting op het apparaat altijd aan op het juiste aardingssysteem.
Het uit elkaar halen / repareren moeten altijd door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
Ontkoppel alle AC en DC-aansluitingen voordat er aan bekabeling verbonden met het
apparaat wordt gewerkt. Het in de OFF-stand zetten van de ON/OFF-schakelaar haalt
levensgevaarlijke spanningen niet volledig weg.
Wees voorzichtig als u de aansluitingen van de condensators aanraakt. Condensators
kunnen hoge dodelijke spanningen bevatten, zelfs als de voeding is uitgeschakeld.
Ontlaad de condensators voordat u gaat werken aan de circuits.
54
55
SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen
4
Installatie-omgeving.
De omvormer mag alleen binnenshuis in een goed geventileerde, koele en droge
omgeving worden geïnstalleerd.
Stel het apparaat niet bloot aan vocht, regen, sneeuw of welke vloeistof dan ook.
Houd de aanzuig- en uitlaatopeningen van de koelventilator vrij zodat de kans op
oververhitting wordt gereduceerd.
Voor een goede ventilatie mag het apparaat niet in een kleine ruimte worden geplaatst.
Brand en explosies voorkomen.
Werken met het apparaat kan vlamboog of vonken veroorzaken. Het apparaat mag dus
niet worden gebruikt in ruimtes waarin brandbaar materiaal of gassen worden
opgeslagen waarvoor apparatuur beschermt tegen ontsteking is vereist. Deze ruimtes
kunnen bevatten met door gas aangedreven machinerie, brandstoftanks en
accu-compartimenten.
Voorzorgsmaatregelen als de accu's worden gebruikt.
De accu's bevatten het hele zure verdunde zwavelzuur als elektrolyt. Er moeten
voorzorgsmaatregelen worden genomen om contact met de huid, ogen of kleding te
voorkomen.
Accu's genereren waterstof en zuurstof tijdens het opladen en dat leidt tot een explosief
gasmengsel. De accuruimte moet goed worden geventileerd en tevens moeten de
aanbevelingen van de fabrikant in acht worden genomen.
Nooit roken of vonken veroorzaken vlakbij de accu's.
Let erop dat u geen metalen gereedschap op de accu laat vallen. Het kan vonken
veroorzaken of de accu of andere elektrische onderdelen kortsluiten met als gevolg een
explosie.
Verwijder metalen voorwerpen zoals ringen, armbandjes en horloges als u met de accu's
gaat werken. De accu's kunnen een kortsluiting veroorzaken sterk genoeg om een ring of
soortgelijk voorwerpen vast te lassen, en kunnen dus ernstige brandwonden
veroorzaken.
Als u een accu moet verwijderen, moet u de terminals eerst loshalen. Controleer of alle
gebruikers zijn uitgeschakeld zodat u geen vonken veroorzaakt.
1.3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN - GERELATEERD AAN DE
OMVORMER
Parallelschakelen van de AC-uitgang voorkomen.
De AC-uitgang van het apparaat mag nooit direct worden aangesloten op een elektrische
aansluiting die ook vanuit het elektriciteitsnet / generator wordt gevoed. Een dergelijke
aansluiting kan tot een parallelle werking van de verschillende voedingsbronnen leiden en
de AC-voeding vanuit het elektriciteitsnet / generator wordt teruggevoerd naar het apparaat
met direct schade bij de uitgang van het apparaat. Dit is ook gevaarlijk want het kan brand
veroorzaken en tot andere gevaarlijke situaties leiden. Als een elektrische aansluiting vanuit
dit apparaat wordt gevoed, en deze aansluiting moet tevens worden gevoed door andere
AC-bronnen, dan moet de AC-voeding vanuit alle AC-bronnen (zoals de installatie /
generator / deze omvormer) worden doorgestuurd naar een automatisch / handmatige
keuzeschakelaar en moet de uitvoer van de keuzeschakelaar worden aangesloten op het
contactpunt.
54 55
56
SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen
5
OPGELET!
Gebruik nooit een doorverbindingskabel met een mannelijk stekker aan beide
uiteinden om de AC-uitvoer van het apparaat aan te sluiten op een
wandcontactdoos thuis of in de caravan, zodat parallelschakelen ernstige
schade aan het apparaat kan veroorzaken.
Overspanning bij de DC-invoer voorkomen
Er moet worden gegarandeerd dat de DC-invoer voor dit apparaat de 16,5 VDC bij de 12V
accusysteem, en de 33,0 VDC voor de 24V accusysteem niet overschrijdt, zodat schade
aan het apparaat wordt voorkomen. Neem de volgende procedures in acht:
Zorg ervoor dat het maximum oplaadspanning van de externe oplader /
wisselstroomdynamo / zonnecelregelaar de 16,5 VDC bij de 12V-accusysteem, en de
33,0 VDC bij de 24V-accusysteem niet overschrijdt.
Gebruik geen direct aangesloten zonnepanelen om de op dit apparaat aangesloten accu
op te laden. Bij koude omgevingstemperaturen kan de uitvoer van het zonnepaneel
groter zijn dan 22 VDC bij het accusysteem van 12V, en > 44 VDC voor het accusysteem
van 24V. Plaats altijd een laadstroomregelaar tussen het zonnepaneel en de accu.
Sluit dit apparaat nooit aan op een accusysteem met een voltage hoger dan de nominale
invoervoltage van de accu van het apparaat (sluit bijvoorbeeld de 12V-versie van het
apparaat nooit aan op het 24V-accusysteem, of de 24V-versie nooit aan op het
48V-accusysteem).
Een omgekeerde polariteit aan de ingang voorkomen.
Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan de ingang, moet u ervoor zorgen dat de
polariteit van de accu-aansluitingen correct is (sluit de positieve kant van de accu aan op de
positieve terminal van het apparaat, en de negatieve kant van de accu aan op de negatieve
terminal van het apparaat). Als de invoer een omgekeerde polariteit heeft, zullen de
DC-zekeringen in de omvormer doorbranden en kunnen ze eventueel permanente schade
veroorzaken bij de omvormer.
OPGELET!
Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt door de
garantie.
Het gebruik van een externe zekering in het DC-ingangscircuit.
Gebruik zekeringen uit klasse T of soortgelijke klassen met de juiste waarde binnen 20 cm
van de positieve terminal van de accu. Deze zekering is nodig om de DC-bekabeling te
beschermen. Raadpleeg de aanwijzingen in Sectie 7 - Installeren.
Vaste bedrading van de AC-uitgang naar AC-aansluitingen in caravans / campers /
trailer / busjes
WAARSCHUWING!
ELEKTROCUTIEGEVAAR
Als dit apparaat wordt geïnstalleerd in caravans / campers / trailers / busjes en
er wordt gebruik gemaakt van vaste bedrading om de AC-uitgang van de
omvormer naar de AC-aansluiting in het voertuig te voeden, dan moet ervoor
worden gezorgd dat een aardlekschakelaar in het systeem wordt opgenomen.
56
57
SECTIE 2 | Algemene informatie
6
2.1 DEFINITIES
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende definities gebruikt om verscheidene
elektrische concepten, specificaties en operaties uit te leggen:
Piekwaarde: De maximumwaarde van een elektrische parameter zoals voltage / stroom.
Effectieve waarde (RMS - 'Root Mean Square'): Wortel uit het Gemiddelde van de
Kwadraten. Een voorbeeld: een zuivere sinusgolf die wisselt tussen piekwaarden van
positief 325V en negatief 325V heeft een RMS-waarde van 230 VAC. Tevens heeft een
zuivere sinusgolf de RMS-waarde = Piekwaarde ÷ 1,414.
Voltage (V), Volt: Wordt aangegeven door "V" en de eenheid is "Volt". De volt is
gedefinieerd als het potentiaalverschil over een geleider als er stroom loopt. Het kan DC
(Direct Current - gelijkstroom, en stroomt slechts in één richting) of AC (Alternating Current -
wisselstroom, de richting verandert regelmatig) zijn. De AC-waarde die in de specificaties
wordt weergegeven is de RMS (Root Mean Square) waarde.
Stroom (I), Amp, A: Wordt aangegeven door "I" en de eenheid is Ampère - weergegeven
als "A". Het zijn de elektronen die door een geleider gaan als een spanning (V) er op wordt
aangesloten.
Frequentie (F), Hz: De hertz wordt gebruikt bij periodieke (zich herhalende) verschijnselen.
Een voorbeeld: cycli per seconden (of Hertz) in een sinusvormige Spanning.
Efficiency, (η): Dit is de ratio van vermogensopname ÷ vermogensinvoer.
Fasehoek, (φ): Het wordt aangegeven met “φ” en geeft de hoek in graden aan waarmee de
stroomvector voor- of achterloopt op de voltagevector bij wisselspanning. In een puur
inductieve belasting, loopt de stroomvector achter op de voltagevector met fasehoek (φ) =
90°. In een pure capacitieve belasting, loopt de stroomvector voor op de voltagevector met
fasehoek (φ) = 90°. In een weerstandsbelasting, is de stroomvector in fase met de
voltagevector en daarom is de fasehoek (φ) = 0°. In een lading die bestaat uit een
combinatie van weerstanden, inductiviteiten en capacitanties, is de fasehoek (φ) van de
netstroomvector >0° <90°, en kan voor of achter lopen op de voltagevector.
56 57
58
SECTIE 2 | Algemene informatie
7
Weerstand (R), ohm, Ω: Het is de eigenschap van een geleider die weerstand biedt tegen
de stroom als er een spanning overvalt. In een weerstand, is de stroom in fase met het
voltage. Het wordt aangegeven met "R" en de eenheid is "ohm" - ook weergegevens als "Ω".
inductieve reactantie (X
L
), capacitieve reactantie (X
c
) en reactantie (X): Reactantie is de
weerstand van een circuitelement tegen een verandering van de elektrische spanning door
de inductantie of capacitantie van dat element. De inductieve reactantie (X
L
) is de
eigenschap van een spoel in het weerstaan van elke verandering van de elektrische stroom
door de spoel Het is evenredig aan de frequentie en inductantie, en zorgt ervoor dat de
stroomvector achterloopt bij de voltagevector bij fasehoek (φ) = 90°. Capacitieve reactantie
(X
c
) is de eigenschap van capacitieve elementen om weerstand te bieden tegen
veranderingen in voltage. X
c
is omgekeerd evenredig aan de frequentie en capacitantie en
zorgt ervoor dat de stroomvector voorloopt op de voltagevector bij fasehoek (φ) = 90°. De
eenheid van zowel X
L e
n X
c
is "ohm" - ook weergegeven als "Ω". De effecten van inductieve
reactantie X
L
dat ervoor zorgt dat de stroom achterloopt op de spanning met 90° en dat van
de capacitieve reactantie X
c
dat ervoor zorgt dat de stroom voorloopt op de spanning met
90° zijn exact tegengesteld aan elkaar en het netto effect is de neiging om elkaar ongedaan
te maken. Vandaar dat in een circuit met zowel inductanties en capacitanties, de netto
Reactantie (X) gelijk zal zijn aan het verschil tussen de waarde van de inductieve en
capacitieve reactanties. De netto Reactantie (X) zal inductief zijn als X
L
> X
c
en capacitief
als X
c
> X
L
.
Impedantie, Z: Het is de vector som van de weerstand en reactantievectors in een circuit.
Actief vermogen (P), Watt: Wordt aangeven als “P” en de eenheid is “Watt”. Het is het
vermogen dat wordt verbruikt in de weerstandselementen van de lading. Een lading heeft
een aanvullend reactief vermogen nodig om de inductieve en capacitieve elementen te
voeden. Het effectieve vermogen dat nodig is, is het schijnbare vermogen dat een
vectorische som is van het actief en reactief vermogen.
Reactief vermogen (Q), VAR: Wordt aangegeven als “Q” en de eenheid is VAR. Tijdens
een cyclus wordt dit vermogen afwisselend opgeslagen en teruggestuurd door de inductieve
en capacitieve elementen van de lading. Het wordt niet verbruikt door de inductieve en
capacitieve elementen in de lading maar een bepaalde waarde reist van de AC-bron naar
deze elementen in de (+) halve cyclus van de sinusvormige spanning (positieve waarde) en
dezelfde waarde wordt teruggestuurd naar de AC-bron in de (-) halve cyclus van de
sinusvormige spanning (negatieve waarde). Vandaar dat als het gemiddelde van één hele
cyclus wordt genomen, de nettowaarde van dit vermogen 0 is. Op een directe wijze, echter,
moet dit vermogen echter door de AC-bron worden geleverd. Vandaar dat de omvormer, de
AC-bedrading en de beschermingsapparatuur tegen overstroom, qua grootte aangepast
moeten worden aan het gecombineerde effect van de actief en reactief vermogen dat het
schijnbare vermogen wordt genoemd.
Schijnbare (S) vermogen, VA: Dit vermogen, aangegeven door "S", is de vectorische som
van het actief vermogen in Watt, en het reactief vermogen in "VAR". Qua omvang is het
gelijk aan de RMS-waarde van voltage "V" X de RMS-waarde van stroom "A". De eenheid is
VA. Merk op dat Schijnbaar vermogen VA meer is dan het actief vermogen in Watt. Vandaar
dat de omvormer, de AC-bedrading en de beschermingsapparatuur tegen overstroom, qua
grootte aangepast moeten worden aan het schijnbare vermogen.
58
59
SECTIE 2 | Algemene informatie
8
Nominaal maximum continu AC-vermogen: Deze specificatie kan zijn gespecificeerd als
"Actief vermogen" in Watt (W), of 'Schijnbaar vermogen" in Volt. Amps (VA). Normaal wordt
het gespecificeerd in "Actief vermogen (P)" in Watt voor weerstandsladingen die
vermogensfactor =1 hebben. Reactieve ladingen trekken een hogere waarde aan
"Schijnbaar vermogen" dat het totaal is van "Actief en Reactief vermogen". Dus moet de
AC-voedingsbron een grootte hebben die is gebaseerd op het hogere "Schijnbare
vermogen" in (VA) voor alle Reactieve AC-ladingen. Als de grootte van de AC-voedingsbron
is gebaseerd op het lagere "Actieve vermogen" (W) in Watt, dan kan de AC-voedingsbon
misschien worden blootgesteld aan overbelasting als Reactieve belastingen worden
gevoed.
Nominaal piekvermogen: Tijdens het starten hebben bepaalde belastingen voor een korte
tijd aanzienlijk hoger piekvermogen nodig (die qua tijdsduur variëren van tienden van
milliseconden tot enkele seconden) in vergelijking met hun Nominaal maximum continu
vermogen. Onder staan enkele van dergelijk belastingen:
Elektrische motoren: Het moment dat een elektrische motor wordt ingeschakeld, is de
rotor stationair (gelijk aan "Aangelopen"), en er is geen "Tegen elektromotorische kracht
(TEMK)" en de spoelen trekken een zware piek aan startstroom (Ampères) die
"aanloopstroom voor de rotor (LRA) Locked Rotor Amperes) " wordt genoemd als gevolg
van de lage DC-weerstand van de spoelen. In door motoren aangedreven belastingen
zoals een airconditioner en koelcompressors en in dompelpomp (met behulp van een
druktank), kan de startpiekstroom / LRA 10 keer zo hoog zijn als de nominale vollast
ampère (FLA - Full Load Amps) / Nominaal maximum continu vermogen. De waarde en
tijdsduur van de startpiekstroom / LRA van de motor is afhankelijk van het spoelontwerp
van de motor en de inertie / weerstand tegen de beweging van door de motor
aangedreven mechanische last. Als de snelheid van de motor stijgt tot de nominale TPM,
wordt in de spoelen "Tegen elektromotorische Kracht (TEMK) proportioneel aan de TPM
gegenereerd, en reduceert de stroom proportioneel totdat het de lopende nominale
vollast ampère (FLA) / Nominaal maximum continu vermogen trekt op de nominale TPM.
Transformatoren (bijvoorbeeld isolatietransformatoren, optrans- /
reductietransformator, krachttransformator in magnetron et cetera): Op het
moment dat een transformator een AC-voeding ontvangt, trekt de transformator enkele
milliseconden lang een zeer zware piek van 'magnetisatie-inschakelstroom" die 10 keer
hoger kan zijn dan de Nominale maximum continu vermogen van de transformator.
Apparaten zoals infrarode quartz halogeenverhitters (die ook in laserprinters
worden gebruikt) / quartz halogeenlampen / gloeilampen die gebruikmaken van
verhittingselementen gemaakt van wolfraam: Woflfraam heeft een zeer hoge
positieve temperatuurscoëfficient van weerstand, dat wil zeggen, het heeft minder
weerstand als het koud is, en meer weerstand als het heet is. Verhittingselementen met
wolfraam zullen koud bij het inschakelen, de weerstand zal laag zijn en het apparaat zal
dus een zeer zware piekstroom trekken met als gevolg een zware piek in het vermogen
met een waarde die 8 keer hoger kan zijn dan de Nominale maximum continu
AC-vermogen.
AC naar DC Geïntegreerde schakelvoeding (Switched Mode Power Supplies
(SMPS)): Dit type voeding wordt gebruikt als stand-alone voeding of als voeding in alle
elektronische apparatuur gevoed vanuit het stroomnetwerk, bijvoorbeeld in
audio-/video-apparatuur/computers, en batterij-opladers (raadpleeg Sectie 4 voor meer
informatie over SMPS). Als deze voeding wordt ingeschakeld, begint de interne
condensator met opladen met als gevolg enkelen milliseconden lang een zeer hoge piek
van inschakelstroom (raadpleeg Afb. 4.1). Deze piek van inschakelstroom / voeding kan
58 59
60
SECTIE 2 | Algemene informatie
9
maximaal 15 keer hoger zijn dan de Nominale maximum continu vermogen. De piek van
inschakelstroom / voeding zal echter worden beperkt door het nominale piekvermogen
van de AC-bron.
Vermogensfactor (PF - 'Power Factor'): Het wordt aangegeven door "PF", en is gelijk aan
de verhouding van het actief vermogen (P) in Watt ten opzichte van het schijnbaar
vermogen (S) in VA. De maximum waarde is 1 voor weerstandsladingen waar het actief
vermogen (P) in Watt = het schijnbaar vermogen (S) in VA. Het is 0 (nul) voor pure
inductieve of pure capacitieve ladingen. Feitelijk zullen de ladingen een combinatie van
weerstands-, inductieve en capacitieve elementen zijn, en daarom zal de waarde >0 <1 zijn.
Normaal varieert het van 0,5 tot 0,8, bijvoorbeeld in (i) AC-motoren (0,4 tot 0,8), (ii)
transformatoren (0,8), (iii) AC naar DC geïntegreerde schakelvoeding (SMPS) (0,5 tot 0,6)
et cetera.
Belasting: Elektrisch apparaat dat door een elektrisch voltage wordt gevoed.
Lineaire belasting: Een lading die sinusvormige stroom trekt als het met een sinusvormige
spanning wordt gevoed. Voorbeelden zijn gloeilampen, kachels, elektrische motoren et
cetera.
Niet-lineaire belasting: Een belasting die geen sinusvormige stroom trekt als het met een
sinusvormige spanning wordt gevoed. Bijvoorbeeld, geen met een vermogensfactor
gecorrigeerde geïntegreerde schakelvoeding (SMPS) die gebruikt wordt in computers,
audio- en video-apparatuur, batterijopladers et cetera.
Weerstandsbelasting: Een apparaat dat uit pure weerstand bestaat (zoals gloeilampen,
kookplaten, broodroosters, koffiezetapparaten et cetera), en dat alleen actief vermogen
(Watt) vanuit de omvormer trekt. De grootte van de omvormer kan worden gebaseerd op de
sterkte van het actief vermogen (Watt) van de weerstandsladingen zonder dat er een
overbelasting wordt gecreëerd (met uitzondering van weerstandsladingen met een
verhittingselement gebaseerd op wolfraam zoals gebruikt in gloeilampen, quartz
halogeenlampen en quartz halogeen infraroodstralers. Deze apparaten hebben een hogere
startpiekstroom nodig vanwege de lagere weerstandswaarde als het verhittingselement
koud is).
Reactieve belasting: Een apparaat dat bestaat uit een combinatie van weerstands-
inductieve en capacitieve elementen (zoals door een motor aangedreven gereedschap,
koelcompressors, magnetrons, computers en audio- en video-apparatuur et cetera). De
vermogensfactor van dit type lading is <1, bijvoorbeeld AC-motoren (PF=0,4 tot 0,8),
Transformatoren (PF=0,8), AC naar DC geïntegreerde schakelvoeding (PF=0,5 tot 0,6) et
cetera. Deze apparaten hebben schijnbaar vermogen (VA) vanuit de AC-voedingsbron
nodig. Het schijnbaar vermogen is een vectoriale som van actief vermogen (Watt) en
reactief vermogen (VAR). Dus moet de AC-voedingsbron een grootte hebben die is
gebaseerd op het hogere schijnbare vermogen (VA) en tevens zijn gebaseerd op het
startende piekvermogen.
60
61
SECTIE 2 | Algemene informatie
10
2.2 UITVOERVOLTAGE GOLFVORMEN
Afb. 2.1: Pure en aangepaste sinusgolven voor 230, VAC, 50 Hz.
De uitvoergolfvorm van de omvormers uit de Samlex PST-serie is een pure sinusgolf zoals
de golfvorm van het stroomnetwerk. Raadpleeg de sinusgolf geïllustreerd in Afb. 2.1 waarin
ter vergelijking ook de Aangepaste sinusgolfvorm wordt afgebeeld.
In een sinusgolf stijgt en daalt het voltage moeiteloos met een moeiteloos veranderen
fasehoek, en verandert het ook zijn polariteit direct zodra het de nulspanning passeert. In
een aangepaste sinusgolf stijgt en daalt het voltage abrupt, de fasehoek veranderd ook
abrupt en blijft enige tijd hangen op nul V voordat het de polariteit veranderd. Dus, elk
apparaat dat een regelcircuit gebruikt dat de fase (voor het voltage / snelheidsbeheer) of
onmiddellijke nulspanningsovergang (voor het regelen van de timing) detecteert, zal niet
goed functioneren via een voltage met een aangepaste sinusgolfvorm.
Bovendien is een aangepaste sinusgolf een vorm van vierkante golf; het bestaat uit
meerdere sinusgolven van oneven harmonie (meerdere) van de fundamentele frequentie
van de aangepaste sinusgolf. Een voorbeeld: een aangepaste sinusgolf van 50 Hz bestaat
uit sinusgolven met oneven harmonische frequenties bij de 3de (150 Hz), 5de (250 Hz), 7de
(350 Hz) enzovoorts. De harmonische inhoud met een hoge frequentie in een aangepaste
sinusgolf produceert geavanceerde radio-interferentie, een hoger verhittingseffect in
inductieve belastingen zoals magnetrons en door motoren aangedreven handgereedschap,
compressors in koelkasten en airconditioners, pompen et cetera. De hogere frequentie
harmonie produceert tevens een overbelastingseffect in condensatoren met een lage
frequentie als gevolg van het verlagen van hun capacitieve reactantie door de hogere
harmonische frequenties. Deze condensatoren worden gebruikt in ballast voor fluorescente
verlichting voor het verbeteren van de vermogensfactor en in eenfasige inductiemotoren
zoals start- en bedrijfscondensatoren. Dus aangepaste en vierkante golfomvormers kunnen
worden uitgeschakeld als gevolg van overbelasting als deze apparaten worden
ingeschakeld.
TIJD
Een aangepaste
sinusgolf blijft enige
tijd op NUL staan,
en stijgt of daalt dan.
Sinusgolf
Aangepaste
Sinusgolf
De pure sinusgolf
gaat direct over de
nulspanning.
60 61
62
SECTIE 2 | Algemene informatie
11
2.3 VOORDELEN VAN PURE SINUSGOLFOMVORMERS.
De golfvorm van de uitvoer is een sinusgolf met een zeer lage harmonische vervorming
en schoner vermogen zoals door het stroomnet geleverde elektriciteit.
Inductie ladingen zoals bij magnetrons, motoren, transformatoren et cetera, zijn sneller,
stiller en koeler.
Beter geschikt voor het voeden van fluorescente verlichting uitgerust met condensatoren
voor het verbeteren van de vermogensfactor en eenfasige motoren uitgerust met start-
en bedrijfscondensatoren.
Reduceert hoorbare en elektrische ruis in ventilatoren, audioversterkers, TV-toestellen,
FAX- en antwoordapparaten et cetera.
Draagt niet bij aan de mogelijkheid van crashes in computer, vreemde afdrukken en
'glitches' in monitoren.
2.4 ENKELE VOORBEELDEN VAN APPARATEN DIE MISSCHIEN
NIET GOED FUNCTIONEREN MET AANGEPASTE
SINUSGOLVEN EN TEVENS BESCHADIGD KUNNEN RAKEN
WORDEN ONDER WEERGEGEVEN:
Laserprinters, fotokopieermachines, en magneto-optische harde schijven.
Ingebouwde klokken in apparaten zoals klokradio's, alarmwekkers, koffiezetapparaten,
broodmachines, videorecorders, magnetrons et cetera houden de tijd misschien niet
exact bij.
Regelapparatuur voor de uitvoer van voltage zoals dimmers, plafondventilator /
snelheidsregelaar met motor werkt misschien niet goed (het dimmen / regelen van de
snelheid functioneert misschien niet).
Naaimachines met snelheidsregelaar / computergestuurde snelheid.
Apparaten met een capacitieve invoer zonder transformator zoals (i) scheerapparaten,
zaklantaarns, nachtlampjes, rookdetectors et cetera, en (ii) bepaalde opladers voor
batterijen die worden gebruikt in elektrisch handgereedschap Deze kunnen
beschadigd raken. Neem contact op met de fabrikant van dit type apparatuur om
erachter te komen of het geschikt is hiervoor.
Apparaten die gebruik maken van radiofrequentie signalen die door AC-bedrading
worden overgebracht.
Bepaalde nieuwe fornuizen met een computergestuurde bediening / primaire bediening
oliebrander.
'High intensity discharge' (HID) lampen zoals metaaldamphalogeenlampen. Deze
kunnen beschadigd raken. Neem contact op met de fabrikant van dit type apparatuur om
erachter te komen of het geschikt is hiervoor.
Bepaalde fluorescente verlichting / fittingen die zijn uitgerust met correctiecondensatoren
voor de vermogensfactor. De omvormer kan uitvallen door overbelasting.
Fornuizen geschikt voor inductiekoken.
2.5 NOMINAAL VERMOGEN VAN OMVORMERS
INFO
Raad pleeg de definities van Actieve / Reactieve / Schijnbare / Continu- /
Piekvermogen, Vermogensfactor, en Weerstands- / Reactieve belastingen in
Sectie 2.1 onder de titel "DEFINITIES".
62
63
SECTIE 2 | Algemene informatie
12
Het nominaal vermogen van omvormers wordt als volgt:
Vastgestelde maximumduurvermogen
Nominaal piekvermogen voor hoge, kortdurende pieken in vermogen nodig voor het
opstarten van bepaalde AC-apparaten.
Raadpleeg in Sectie 2.1 in "DEFINITIES" de informatie over de twee typen nominaal
vermogen.
INFO
De specificaties van de fabrikant voor het nominaal vermogen van
AC-apparaten geeft alleen de Nominale maximum continubedrijf aan. Het
nominaal piekvermogen voor hoog, kortdurend piekvermogen nodig voor het
starten van bepaalde apparaattypen moet worden achterhaald door middel van
testen of door navraag te doen bij de fabrikant. Dit is misschien niet altijd
mogelijk in alle gevallen en kan daarom slechts worden geschat op basis van
enkele algemene vuistregels.
In Tabel 2.1 staat een lijst met enkele veel voorkomende AC-apparaten die een hoge
kortdurend piekvermogen nodig hebben tijdens het opstarten. Bij elk van hen wordt een
advies gegeven over de "Meetfactor omvormer", een vermenigvuldingsfactor die moet
worden toegepast op het Vastgestelde maximumduurvermogen (Actief nominaal vermogen
in Watt) van het AC-apparaat om tot de Vastgestelde maximumduurvermogen van de
omvormer te komen (vermenigvuldig het Vastgestelde maximumduurvermogen (Actief
nominaal vermogen in Watt) van het apparaat met de aanbevolen Meetfactor om de
Vastgestelde maximumduurvermogen van de omvormer te weten te komen.
Tabel 2.1: MEETFACTOR OMVORMER
TYPE APPARAAT
Meetfactor
omvormer
(lees noot 1)
Airconditioner / Koelkast / Vriezer (met compressors)
5
Luchtcompressor
4
Putpomp / Welpomp / dompelpomp
3
Vaatwasser / Wasmachine
3
Magnetron (waar het nominale uitvoervermogen het kookvermogen is)
2
Ovenventilator
3
Industriële motor
3
Draagbare kachel met kerosine / diesel
3
Cirkelzaag / Tafelslijpmachine
3
Gloei- / Halogeen- / Quartzlampen
3
Laserprinters / Andere apparaten die gebruik maken van infrarood
Quartz of halogeen verhitters.
4
Geïntegreerde schakelvoeding (SMPS): geen
vermogensfactorcorrectie.
2
Fotografische flitser / Zaklantaarns
4 (Zie noot 2.)
62 63
64
SECTIE 2 | Algemene informatie
13
NOTEN BIJ TABEL 2.1
1. Vermenigvuldig de Vastgestelde maximumduurvermogen (Actief nominaal vermogen in
Watt) van het apparaat met de aanbevolen Meetfactor om tot de Vastgestelde
maximumduurvermogen van de omvormer te komen.
2. Bij de fotografische flitser / eenheid, is het nominaal piekvermogen van de omvormer > 4
keer het Nominale Watt sec vermogen van de fotografische strobe / eenheid.
SECTIE 3 | Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken
3.1 EMI-conformiteit
Deze omvormers bevatten interne schakelapparatuur die geleide en uitgestraalde
elektromagnetische interferentie (EMI) genereren. De EMI wordt niet expres gegenereerd
maar kan niet helemaal ongedaan worden gemaakt. De sterkte van de EMI kan door het
ontwerp van het circuit worden teruggebracht naar toelaatbare niveaus. Deze beperkingen
zijn ontworpen om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie als
de apparatuur wordt gebruikt in een bedrijfs- / commerciële / industriële omgeving. Deze
omvormers zijn in staat om radiofrequente energie te geleiden en uit te stralen, en indien
niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de gebruiksaanwijzing, kunnen ze schadelijke
interferentie veroorzaken bij radiocommunicatie.
3.2 EMI REDUCEREN DOOR EEN GOEDE INSTALLATIE
De effecten van EMI zijn tevens afhankelijk van een aantal factoren die buiten de macht van
de omvormer liggen. Staat de omvormer vlakbij EMI-ontvangers, typen en kwaliteit van de
bedrading en kabels et cetera. EMI als gevolg van factoren buiten de macht van de
omvormer kan op de volgende manieren worden gereduceerd:
- Controleer of de of de omvormer goed is geaard naar het aardingssysteem van het
gebouw of voertuig.
- Plaats de omvormer zo ver mogelijk uit de buurt van de EMI-ontvangers zoals de radio,
audio- en videoapparatuur.
- Houd DC-kabels tussen de accu en de omvormer zo kort mogelijk.
- Houd de accubedrading niet ver van elkaar af. Tape ze aan elkaar vast om hun
inductantie en geïnduceerde spanningen te reduceren. Dit reduceert de
rimpelspanning in de accubedrading en verbeterd de prestaties en efficiency.
- Bescherm de DC-bedrading met een metalen / koperen / beklede afdekking:
- Gebruik de coaxiaal beschermde kabel voor alle antenne-invoer (in plaats dubbele
bekabeling van 300 ohm).
- Gebruik kabels met een bescherming van een hoge kwaliteit om audio- en
video-apparatuur op elkaar aan te sluiten.
- Beperk het gebruik van andere apparatuur met een hoge belasting als u gebruik maakt
van audio- / video-apparatuur.
64
65
SECTIE 4 | Direct voeden / Geïntegreerde schakelvoeding (SMPS
('Switch Mode Power Supplies'))
14
4.1 EIGENSCHAPPEN VAN DE GEÏNTEGREERDE
SCHAKELVOEDING (SMPS)
De geïntegreerde schakelvoeding (Switched Mode Power Supplies (SMPS)) wordt veel
gebruikt om de binnenkomende AC-voeding om te zetten in verschillende voltages zoals 3,3V,
5V, 12V, 24V et cetera die worden gebruikt om verschillende apparaten en circuits te voeden
die worden gebruikt in elektronische apparatuur zoals opladers, computers, audio- en
video-apparatuur, radio's et cetera. Voor het filteren gebruikt SMPS grote condensatoren in
aan de ingang. Als de voeding wordt ingeschakeld, ontstaat er een zeer grote inschakelstroom
aangetrokken door de voeding doordat de condensatoren voor de invoer worden geladen (de
condensatoren fungeren bijna als een kortsluiting op het moment dat de voeding wordt
ingeschakeld). De inschakelstroom bij het inschakelen is tientallen keren groter dan de
nominale RMS-invoer en duurt enkele milliseconden. Een vergelijkend voorbeeld van de
invoerspanning versus de golfvormen van de invoer is te zien in Afb. 4.1. Het is duidelijk te
zien dat de eerste invoerpuls net na het inschakelen >15 keer groter is dan de stabiele
RMS-stroom. De inschakelstroom verdwijnt na ongeveer 2 of 3 cycli, dat wil zeggen na
ongeveer 40 to 60 milliseconden voor de 50 Hz sinusgolf.
Bovendien is de door een SMPS aangetrokken stroom (zonder een vermogensfactorcorrectie),
als gevolg van de aanwezigheid van condensatoren met een hoge waarde, niet sinusvormig
maar niet-lineair zoals weergegeven in Afb. 4.2. De stabiele invoerstroom van SMPS is een
trein van niet-lineaire pulsen in plaats van een sinusvormige golf. Deze pulsen duren twee tot
vier milliseconden, elk met een zeer hoge piekfactor van ongeveer 3 (Piekfactor = Piekwaarde
+ RMS-waarde).
Veel SMPS-eenheden hebben een "inschakelstroomlimiet" ingesteld. De meest gebruikte
methode is de NTC-weerstand (Negative Temperature Coefficient). De NTC-weerstand heeft
een hoge weerstand als het koud is, en een lage weerstand als het heet is. De NTC-weerstand
is serieel aangesloten met de invoer op de voeding. De koude weerstand beperkt de
invoerstroom terwijl de condensatoren aan het opladen zijn. De invoerstroom verhit de NTC en
de weerstand wordt minder tijdens normaal gebruik. Als de voeding daarentegen snel in en uit
wordt geschakeld zal de NTC-weerstand heet zijn zodat de lage weerstand ervan de
inschakelstroom niet kan tegenhouden.
De omvormer moet daarom het juiste vermogen hebben om de hoge inschakelstroom en de
hoge piekfactor van de door de SMPS te leveren stroom te kunnen weerstaan. Normaal
hebben omvormers een kortdurend nominaal piekvermogen van 2 keer hun Vastgestelde
continue vermogen.
Daarom wordt aanbevolen dat het vastgestelde continue vermogen van de omvormer >2 keer
het continue vermogen van de SMPS te laten zijn als de grootte van de omvormer moet
worden ingesteld op een piekfactor van 3. Voorbeeld: een SMPS met een waarde van 100
Watt moet worden gevoed vanuit een omvormer met een Vastgestelde continue vermogen
van > 200 Watt.
64 65
66
SECTIE 4 | Direct voeden / Geïntegreerde schakelvoeding (SMPS
('Switch Mode Power Supplies'))
15
Afb. 4.1: Inschakelstroom in een SMPS.
Afb. 4.2: Piekfactor van stroom aangetrokken door SMPS.
OPMERKING: De
schalen voor de spanning
en de stroom wijken af.
Invoerspanning
Inschakelstroom
Piek
inschakelstroom
Nominale stabiele
invoer-RMS
OPMERKING: De
schalen voor de
spanning en de
stroom wijken af.
Stroom (-)
Voltage (-)
Stroom (+)
Voltage (+)
Niet-lineaire
invoerpuls
Pi
ekstroom
RMS-stroom
Spanninginvoer
sinusgolf
TIJD
Piekfactor = Piekstroom = 3
RMS-stroom
66
67
SECTIE 5 | Werkprincipe
16
5.1 Algemeen:
Deze omvormers zetten DC-accuspanning om naar AC-spanning met een RMS-waarde (Root
Mean Square) van 230 VAC, 50 Hz RMS.
5.2 GOLFVORM UITVOER PURE SINUSGOLF
De golfvorm van de AC-spanning is een pure sinusgolfvorm gelijk aan de golfvorm van
het stroomnet. (Aanvullende informatie over de pure sinusgolfvorm en de
voordelen ervan worden besproken in de Secties 2.2 tot 2.4.)
In Afb.5.1 staan de eigenschappen van de sinusgolfvorm van 230 VAC 50 Hz. De
onmiddellijke waarde en polariteit van het voltage varieert cyclisch met betrekking tot tijd. Een
voorbeeld: in een cyclus in een 230 VAC 50 Hz systeem stijgt het langzaam in de positieve
richting vanaf 0V tot een piek positieve waarde "Vpeak" = +325V en daalt langzaam naar 0V,
verandert de polariteit in de negatieve richting en stijgt langzaam in de negatieve richting tot
een piek negatieve waarde "Vpeak" = -325V, en daalt langzaam weer naar 0V. Er zijn 50 van
dergelijke cycli in 1 sec. De cycli per seconden worden de "frequentie" en ook wel "Hertz (Hz)"
genoemd. De tijdsperiode van 1 cyclus is 16,66 ms.
Afb. 5.1: 230 VAC 50 Hz Pure sinusgolfvorm
5.3 WERKPRINCIPE
Het omzetten van de spanning gebeurd in twee fasen. In de eerste fase wordt de DC-spanning
van de accu omgezet naar een DC met een hoog voltage met behulp van hoogfrequent
schakelen en pulsduurmodulatie (PWM - 'Pulse Width Modulation'). In de tweede fase wordt
de DC met het hoge voltage omgezet naar een AC-sinusgolf van 230 VAC 50 met behulp van
de pulsduurmodulatie.(PWM). Dit wordt gedaan met behulp van een speciale techniek die
golven vorm geeft waar de DC met det hoge spanning wordt omgeschakeld op een hoge
frequentie en de pulsbreedte van dit omschakelen wordt gemoduleerd op basis van een
sinusgolf die ter referentie dient.
TIJD
Voltage (-)
Voltage (+)
Piek positief voltage
+
V
PEAK
= + 325V
V
RMS
= 230 VAC
Piek negatief voltage
-
V
PEAK
= - 325V
16,66 ms
66 67
69
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
18
7.1 ALGEMEEN
Loodzwavelzuuraccu's kunnen worden onderverdeeld naar type gebruik:
1. Auto accu - starten/verlichten/ontsteken (SLI, ook wel bekend als startaccu), en
2. Diepontladingen (deep cycle).
Voor het voeden van omvormers wordt aangeraden loodzwavelzuuraccu's voor
diepontladingen te gebruiken.
7.2 LOODZWAVELZUURACCU'S VOOR DIEPONTLADINGEN
Accu's voor diepontladingen zijn uitgerust met dikke platen zodat ze als primaire
voedingsbronnen kunnen worden gebruikt, een constante ontladingssnelheid hebben, in staat
zijn om diep te worden ontladen tot 80% van de capaciteit, en om herhaaldelijk te kunnen
worden opgeladen. Ze worden op de markt gebracht voor gebruik in caravans, boten, en
elektrische golfkarretjes - ze worden ook wel caravanaccu's of bootaccu's genoemd. Gebruik
diepontladingsaccu's voor het voeden van deze omvormers.
7.3 NOMINALE CAPACITEIT AANGEGEVEN IN AMPERE-UUR (AH)
De accucapaciteit "C" wordt aangegeven in Ampère-uren (Ah - 'Ampere-hours') Een Ampère is
de meeteenheid voor elektrische stroom en wordt gedefinieerd als een Coulomb van lading die
in één seconde door een elektrische geleider stroomt. De capaciteit "C" in Ah heeft te maken
met het in staat zijn van de accu om een constant opgegeven waarde aan ontladingsstroom te
geven (ook wel de "C-snelheid" genoemd: Raadpleeg Sectie 7.6 hierover), in een opgegeven
tijd in uren voordat de accu een opgegeven ontladen klemspanning (ook wel de
"Eindspanning" genoemd). Als maatstaf gebruikt de automobielsector accu's bij een
ontladingsstroom of C-snelheid van C/20 Ampère dat overeenkomt met een ontladingsperiode
van 20 uren. De nominale capaciteit "C" in Ah in dit geval is het aantal Ampères van de stroom
die de accu 20 uren lang kan leveren bij 26,7°C (80°F) totdat het voltage daalt naar 1,75V /
Cel, dat wil zeggen 10.7V voor een 12V-Accu, 21.4V voor een 24V-accu en 42V voor een
48V-accu. Een 100 Ah-accu zal 20 uren lang 5A leveren.
7.4 NOMINALE CAPACITEIT AANGEGEVEN IN RESERVECAPACITEIT
(RC)
De accucapaciteit kan ook worden uitgedrukt in Reservecapaciteit (RC) in minuten typisch
voor automobiel SLI-accu's (Starting, Lighting and Ignition). Het is de tijd in minuten dat een
voertuig kan rijden nadat het oplaadsysteem is uitgevallen. Dit is ongeveer gelijk aan de
voorwaarden nadat de dynamo uitvalt terwijl het voertuig 's nachts wordt gereden met de
koplampen ingeschakeld. De accu alleen moet de koplampen en de
computer/ontstekingsysteeem van stroom voorzien. De aangenomen acculading is een
constante ontladingsstroom van 25A.
68 69
70
19
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
De reservecapaciteit is de tijd in minuten waarin de accu 25 Ampère kan leveren bij 26,7°C
(80°F) totdat het voltage daalt naar 1,75V / Cel, dat wil zeggen 10,7V voor een 12V-Accu,
21.4V voor een 24V-accu en 42V voor een 48V-accu.
De geschatte relatie tussen de twee eenheden is:
Capaciteit "C" in Ah = Reservecapaciteit in RC minuten x 0,6.
7.5 ACCUMATEN DIE VEEL VOORKOMEN
In Tabel 7.1 staat informatie over enkele populaire accumaten:
Tabel 7.1: POPULAIRE ACCUMATEN
BCI* groep
Accuvoltage, V
Accucapaciteit, Ah
27 / 31 12 105
4D 12 160
8D 12 225
GC2**
6
220
* Battery Council International; ** Golfkarretje
7.6 LAAD-/ONTLAADSTROMEN SPECIFICEREN: C-SNELHEID
De elektrische energie wordt in de vorm van DC-voeding opgeslagen in een cel / accu. De
waarde van de opgeslagen energie is gerelateerd aan de hoeveelheid actief materiaal dat op
de accuplaten en de oppervlakte van de platen zit, en de hoeveelheid elektrolyt dat de platen
bedekt. Zoals uitgelegd in het bovenstaande, wordt de hoeveelheid aan opgeslagen
elektrische energie ook wel de capaciteit van de accu genoemd en wordt het aangeduid met
het symbool "C".
De tijd in uren waarin de accu wordt ontladen tot de "Eindspanning" met als doel het aangeven
van de Ah-capaciteit is afhankelijk van het type gebruik. Laten we deze ontladingstijd in uren
uitdrukken in "T". Laten we de ontlaadstroom van de accu de "C-snelheid" noemen. Als de
accu een zeer hoge ontladingsstroom levert, dan wordt de accu in een kortere tijdsperiode
ontladen tot de "Eindspanning". Aan de andere kant geld dat als de accu een lagere
ontladingsstroom levert, de accu in een langere tijdsperiode zal worden ontladen tot de
"Eindspanning'. Op wiskundige wijze
VERGELIJKING 1: Ontlaadstroom "C-snelheid" = Capaciteit "C" in Ah ÷ Ontlaadtijd "T".
In Tabel 7.2 staan enkele voorbeelden van specificaties en toepassingen voor de C-snelheid:
Tabel 7.2: SNELHEID ONTLAADSTROOM - "C-SNELHEID"
Uren ontlaadtijd "T" tot
"Eindspanning"
"C-snelheid" ontlaadstroom in
Amp = Capaciteit "C" in Ah ÷
Ontlaadtijd "T" in u.
Voorbeeld van
C-snelheid
ontlaadstroom voor
een 100 Ah-accu.
0,5 u
2C
200A
1 u
1C
100A
5 u. (omvormer)
C/5 of 0,2C
20A
De tabel gaat verder op de volgende bladzijde.
70
71
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
20
Tabel 7.2: SNELHEID ONTLAATSTROOM - "C-SNELHEID" (vervolg van vorige bladzijde).
Uren ontlaadtijd "T" tot
"Eindspanning"
"C-snelheid" ontlaadstroom in
Amp = Capaciteit "C" in Ah ÷
Ontlaadtijd "T" in u.
Voorbeeld van
C-snelheid
ontlaadstroom voor een
100 Ah-accu.
8 u. (UPS)
C/8 of 0,125C
12,5A
10 u. (Telecom.)
C/10 of 0,1C
10A
20 u. (Automobiel)
C/20 of 0,05C
5A
100 u
C/100 of 0,01C
1A
OPMERKING: Als een accu in een kortere tijdsperiode wordt ontladen, dan is de opgegeven "C-snelheid"
ontladingsstroom hoger. Als bijvoorbeeld de "C-snelheid" ontladingsstroom een ontladingsperiode van 5 uren
heeft, dat wil zeggen C/5 Amp, dan zal het 4 keer hoger zijn dan de "C-snelheid" ontladingstroom bij een
ontladingsperiode van 20 uren oftewel C/20 Amp.
7.7 LAAD-/ONTLAADKROMMEN
In afbeelding 7.1 staan de eigenschappen van het laden en ontladen van een normale
12V-/24V-loodzwavelzuuraccu bij een elektrolyt-temperatuur van 26,7°C (80°F). De krommen
tonen het % van de Laadtoestand (X-as) versus de terminalspanning (Y-as) tijdens het laden
en ontladen bij verschillende C-snelheden. Merk op dat op de X-as het % van de
Laadtoestand wordt weergegeven. De Ontlaadtoestand = 100% - % Laadtoestand. In de
hierna volgende uitleg wordt naar deze krommen verwezen.
Afb. 7.1: Laad- / Ontlaadkrommen voor 12V loodzwavelzuuraccu.
Schema loodzwavelzuuraccu - 26,7°C (80°C)
Accuvoltage in VDC
OPLADEN
ONTLADEN
Laadtoestand accu in procenten (%)
70 71
72
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
21
7.8 REDUCTIE IN BRUIKBARE CAPACITEIT BIJ HOGERE
ONTLADINGSNELHEDEN GEBRUIKELIJK BIJ OMVORMERS
Zoals vermeld in het bovenstaande, is de nominale capaciteit van de accu in Ah normaal van
toepassing bij een ontladingssnelheid van 20 uren. Als de ontladingssnelheid toeneemt, zoals
in gevallen waar de omvormers ladingen met een hogere capaciteit gebruiken, wordt de
bruikbare capaciteit gereduceerd als gevolg van het zgn. "Peukert-effect". Deze relatie is niet
lineair maar verloopt ongeveer zoals aangegeven in Tabel 7.3.
TABEL 7.3 ACCUCAPACITEIT VERSUS DE ONTLAATSNELHEID - C-SNELHEID.
C-snelheid ontladingsstroom
Bruikbare capaciteit (%)
C/20
100%
C/10 87%
C/8 83%
C/6 75%
C/5
70%
C/3
60%
C/2
50%
1C 40%
In Tabel 7.3 is te zien dat een accu met een capaciteit van 100 Ah 100% aan capaciteit zal
leveren (d.w.z volle 100 Ah) als het langzaam wordt ontladen in een periode van 20 uren bij
een snelheid van 5 Ampère (50W uitvoer voor een 12V-omvormer en 100W uitvoer voor een
24V-omvormer). Maar, als het wordt ontladen bij een snelheid van 50 Ampère (500W uitvoer
voor een 12V-omvormer en 1000W uitvoer voor een 24V-omvormer) dan zou het in theorie
100 Ah ÷ 50 = 2 uren moeten leveren. Merk echter op dat in Tabel 7.3 te zien is dat voor een
ontladingssnelheid van 2 uren, de capaciteit tot 50% wordt gereduceerd, d.w.z. 50 Ah. Daarom
zal de accu bij een ontladingssnelheid van 50 Ampère (500W uitvoer voor een 12V-omvormer
en 1000W uitvoer voor een 24V-omvormer) in werkelijk meegaan voor 50 Ah ÷ 50 Ampère = 1
uur.
7.9 LAADTOESTAND (SOC) VAN EEN ACCU - OP BASIS VAN
"OPENKLEMSPANNING”.
De "Openklemspanning" van een accu bij een nullast (er is geen verbruiker op aangesloten)
geeft ongeveer de Laadtoestand (SOC - 'State of Charge') van de accu aan. De
"Openklemspanning" wordt gemeten na het afkoppelen van oplaadapparatuur en de
accubelasting, en door de accu 3 tot 8 uren stationair te laten "staan" voordat het voltage wordt
gemeten. In Tabel 7.4 staat de Laadtoestand versus de Openklemspanning voor een normaal
12V-/24V-accusysteem bij 26,7°C (80°F).
72
73
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
22
Tabel 7.4: LAADTOESTAND VERSUS OPENKLEMSPANNING
Percentage volledig
opgeladen
Openklemspanning
aparte cellen
Openklemspanning
12V-accu
Openklemspanning
24V-accu
100% 2,105V 12,63V 25,26V
90% 2,10V 12,6V 25,20V
80%
2,08V
12,5V
25,00V
70%
2,05V
12,3V
24,60V
60%
2,03V
12,2V
24,40V
50% 2,02V 12,1V 24,20V
30% 1,97V 11,8V 23,60V
20% 1,95V 11,7V 23,40V
10%
1,93V
11,6V
23,20V
0%
= / < 1,93V
= / < 11,6V
= / < 23,20V
Controleer elke celspanning / zuurdichtheid. Als het verschil van de interne celspanning groter
is dan 0,2V of het specifieke zuurdichtheidsverschil 0,015 of meer is, dan moeten de cellen
gelijk gemaakt worden. Merk op dat allen niet-gesealde / geventileerde / open / natte
laadcellen gelijk kunnen worden gemaakt. Geen gesealde / VRLA-type van AGM of
accu's met gelvulling kunnen gelijk gemaakt worden.
7.10 ONTLAADTOESTAND VAN EEN GELADEN ACCU - ACCU BIJNA
LEEG / SPANNING-ALARM DC-INGANG EN UITVALLEN VAN
OMVORMERS.
De meeste elektronica van omvormers schat de Ontlaadtoestand van de geladen accu door
de spanning bij de aansluitingen van de DC-ingang van de omvormer te meten (omdat de
kabels van de DC-invoer dik genoeg zijn om een verwaarloosbare daling van de spanning toe
te staan tussen de accu en de omvormer).
Omvormers zijn uitgerust met een alarm (een zoemer) om te waarschuwen dat de geladen
accu rond de 80% van de nominale capaciteit is ontladen. Normaal gaat het alarm (een
zoemer) af als de spanning bij de terminals van de DC-ingang van de omvormer is
gezakt tot ongeveer 10,7V voor een 12V-accu of 21.4V voor een 24V-accu bij een
C-snelheid ontladingsstroom van C5/ Amp en een elektrolyt-temperatuur van 26,7°C .
De omvormer wordt uitgeschakeld als het terminalvoltage bij een C/5 ontladingsstroom verder
daalt tot 10V voor een 12V-accu (20V voor een 24V-accu).
De Ontlaadtoestand van een accu wordt geschat op basis van de gemeten klemspanning van
de accu. De klemspanning van de terminal is afhankelijk van het volgende:
- Temperature van het elektrolyt van de accu: De temperatuur van het elektrolyt is van
invloed op de elektrochemische reacties in de accu en produceert een negatief spannings
coëfficiënt - tijdens het opladen / ontladen. De klemspanning zakt bij het stijgen van de
temperatuur en stijgt bij het dalen van de temperatuur.
- De hoeveelheid ontladingsstroom of "C-snelheid": Een accu heeft een niet-lineaire
interne weerstand en daarom zal de klemspanning van de accu, als de ontladingsstroom
toeneemt, niet-lineair afnemen.
72 73
74
23
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
De ontladingskrommen in Afb. 7.1 tonen het percentage van de Laadtoestand versus de
klemspanning van een normale accu onder verschillende laad- / ontlaadstromen, d.w.z.
"C-snelheden" en een vaste temperatuur van 26,7°C. (Merk op dat de X-as van de krommen
het % van de Laadtoestand laat zien. Het % van de Ontladingstoestand is 100% - %
Laadtoestand).
7.11 ALARM LAGE DC-INGANGSSPANNING IN OMVORMERS
Zoals eerder vermeld wordt het alarm (een zoemer) ingeschakeld als de spanning bij de
terminals van de DC-ingang van de omvormer is gedaald tot ongeveer 10,7V bij een 12V-
accu (21.4V in geval van een 24V-accu) bij een C-snelheid ontladingsstroom van C/5 Amp.
Merk op dat de klemspanning bij een bepaalde Ontladingstoestand afneemt bij het stijgen in
waarde van de ontladingsstroom. Een voorbeeld: de klemspanning voor een
Ontladingstoestand van 80% (een Laadtoestand van 20%) voor verschillende
ontladingsstromen zal zijn zoals aangegeven in Tabel 7.5 (raadpleeg Afb. 7.1 voor
parameters en waarden te zien in Tabel 7.5):
TABEL 7.5 KLEMSPANNING EN SOC VAN DE GELADEN ACCU
Ontlaadstroom:
C-snelheid
Klemspanning bij 80%
Ontladingstoestand (20% SOC)
Klemspanning bij volledig
ontlading (0% SOC)
12V
24V
12V
24V
C/3 A
10,70V 21,4V
09,50V
19,0V
C/5 A 10,90V 21,8V 10,30V 20,6V
C/10 A 11,95V 23,9V 11,00V 22,0V
C/20 A 11,85V 23,7V 11,50V 23,0V
C/100 A
12,15V
24,3V
11,75V
23,5V
In het bovenstaande voorbeeld zou het alarm van de 10,7V / 21,4V bijna lege accu / DC-invoer
afgaan rond een ontladingstoestand van 80% (20% SOC) bij een C-snelheid ontladingsstroom
van C/5 Amp. In geval van een lagere C-snelheid ontladingsstroom van C/10 Amp en lager, zal
de accu bijna helemaal ontladen zijn als het alarm afgaat. Daarom kan het zijn dat als de
C-snelheid ontladingsstroom lager is dan C/5 Amp, de accu reeds helemaal is ontladen
tegen de tijd dat het alarm voor de lage DC-invoer afgaat.
7.12 UITSCHAKELING LAGE DC-INGANGSSPANNING IN
OMVORMERS
Zoals uitgelegd in het bovenstaand, bij een Ontladingstoestand van ongeveer 80% van de
accu bij een C-snelheid ontladingsstroom van ongeveer C/5 Amp, gaat het alarm voor de lage
DC-ingangsspanning af bij ongeveer 10,7V bij een 12V-accu (en bij ongeveer 21.4V bij een
24V-accu) om de gebruiker te waarschuwen de accu af te koppelen om het verder leegmaken
ervan te voorkomen. Als de gebruiker in deze fase niet wordt afgekoppeld, wordt de accu
verder leeggemaakt tot een lager spanning en tot een volledig ontladen toestand die schadelijk
is voor de accu en de omvormer.
Normaal zijn omvormers uitgerust met een beveiliging om de uitvoer van de omvormer uit te
schakelen als het DC-spanning bij de ingang van de omvormer onder een grens van ongeveer
10V bij een 12V-accu (of 20V bij een 24V-accu) zakt. Verwijzend naar de Ontladingskrommen
in Afb. 7.1, is de Ontladingstoestand voor verschillende C-snelheid ontladingsstromen voor
een accuvoltage van 10V/20V als volgt: (Merk op dat op de X-as van de krommen het % van
de Laadtoestand wordt weergegeven. Het % van de Ontladingstoestand is 100% - %
Laadtoestand):
74
75
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
24
- 85% Ontladingstoestand (15% Laadtoestand) bij een zeer hoge C-snelheid
ontladingsstroom van C/3 Amp.
- 100% Ontladingstoestand (0 % Laadtoestand) bij een hoge C-snelheid ontladingsstroom
van C/5 Amp.
- 100% ontladen (0% Laadtoestand) bij een lager C-snelheid ontladingsstroom van C/10
Amp.
Het is duidelijk dat bij een DC-ingangsspanning van 10V / 20V, de accu helemaal ontladen is
bij een C-snelheid ontladingsstroom van C/5 en lager.
Gezien het bovenstaand is het duidelijk dat een alarm voor een vaste lage
DC-ingangsspanning geen enkele nut heeft. De temperatuur van de accu maakt de situatie
nog moeilijker. Alle waarden in de bovenstaande tekst zijn gebaseerd op een
elektrolyt-temperatuur van 26,7°C (80°F). De accucapaciteit varieert met de temperatuur. De
accucapaciteit is tevens een indicator van leeftijd en laadgeschiedenis. Oudere accu's
hebben een lagere capaciteit vanwege het losraken van actief materiaal, sulfaatvorming,
corrosie, toenemend aantal laad- / ontlaadcycli et cetera. Vandaar dat de Ontladingstoestand
van een accu onder lading niet precies kan worden vastgesteld. Het alarm voor de lage
DC-ingangsspanning en de uitschakelfuncties zijn echter ontworpen om de omvormer te
beschermen tegen zware stroom aangetrokken door de lagere spanning.
7.13 HET GEBRUIK VAN EXTERN PROGRAMEERBARE
UITSCHAKELING BIJ EEN LAAG SPANNING.
De bovenstaande 7.12 kan ongedaan worden gemaakt met behulp van een externe
programmeerbare afschakeling bij een laag spanning waar een precies spanningslimiet kan
worden ingesteld om de accu af te koppelen op basis van de daadwerkelijke instellingen van
de toepassing. Overweeg om de volgende modellen met programmeerbare uitschakeling /
"Accubeveiliging" voor bijna lege accu's te gebruiken:
- BG-40 (40A) - voor max. 400W, 12V-omvormer of 800W, 24V-omvormer
- BG-60 (60A) - voor max. 600W, 12V-omvormer of 1200W, 24V-omvormer
- BG-200 (200A) - voor max. 2000W, 12V-omvormer of 4000W, 24V-omvormer
- BGB-250 (250A) - voor max. 3000W, 12V-omvormer of 6000W, 24V-omvormer
7.14 DE DIEPTE VAN HET ONTLADEN VAN DE ACCU EN DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU.
Hoe dieper een accu wordt ontladen bij elke cyclus, hoe korter de levensduur van de accu.
Het gebruik van meer accu's dan het minimum dat nodig is leidt tot een langere leven voor
het accublok. Een typische levenscyclus is te zien in Tabel 7.6:
Tabel 7.6: TYPISCHE LEVENSCYCLUS
Ontladingsdiepte %
van Ah-capaciteit
Cyclusduur groep
27/31
Cyclusduur groep
8D
Cyclusduur groep
GC2
10 1000 1500 3800
50 320 480 1100
80 200 300 675
100
150
225
550
OPMERKING: Het wordt aanbevolen de diepte van het ontladen te beperken tot 50%.
74 75
76
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
25
7.15 SERIEEL EN PARALLEL AANGESLOTEN ACCU'S
7.15.1 SERIELE AANSLUITING
Afb. 7.2: Seriële aansluiting
Als twee of meer accu's in serie worden aangesloten, wordt hun voltage opgeteld, maar blijft
hun Ah-capaciteit gelijk. In Afb. 7.2 staan 4 serieel aangesloten 6V, 200 Ah-accu's afgebeeld
die een accublok van 24V met een capaciteit van 200 Ah vormen. De positieve terminal van
accu 4 wordt de positieve terminal van de 24V-bank. De negatieve terminal van accu 4 is
aangesloten op de positieve terminal van accu 3. De negatieve terminal van accu 3 is
aangesloten op de positieve terminal van accu 2. De negatieve terminal van accu 2 is
aangesloten op de positieve terminal van accu 1. De negatieve terminal van accu 1 wordt de
negatieve terminal van de 24V-bank.
7.15.2 Parallelle aansluiting
Afb. 7,3: Parallelle aansluiting
Als twee of meer accu's in parallel worden aangesloten, blijft hun voltage gelijk, maar wordt
hun Ah-capaciteit opgeteld. In Afb. 7.3 staan 4 parallel aangesloten 12V, 100 Ah-accu's
afgebeeld die een accublok van 12V met een capaciteit van 400 Ah vormen. De vier positieve
terminals van accu's 1 tot 4 zijn parallel met elkaar verbonden en deze gewone positieve
aansluiting wordt de positieve terminal van het 12V-blok. Op soortgelijke wijze zijn de vier
negatieve terminals van accu's 1 tot 4 zijn parallel met elkaar verbonden en deze gewone
negatieve aansluiting wordt de negatieve terminal van het 12V-blok.
Kabel "A"
Kabel "B"
Accu 4 Accu 3 Accu 2 Accu 1
24V-omvormer
of 24V-oplader
6V
6V 6V 6V
Kabel "A"
Kabel "B"
12V-omvormer
of 12V-oplader
Accu 1 Accu 2
Accu 3
Accu 4
12V 12V 12V 12V
76
77
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
26
7.15.3 Seriële - parallelle aansluiting
Afb. 7.4: Seriële - parallelle aansluiting
In Afb. 7.4 staat een seriële - parallelle aansluiting die uit vier 6V, 200 Ah-accu's bestaat en die
een 12V, 400 Ah-accublok vormen. Twee 6V, 200 Ah-accu's, accu's 1 en 2, zijn serieel
aangesloten om een 12V, A-h-accu te vormen (string 1). Op soortgelijke wijze zijn twee 6V,
200 Ah-accu's, accu's 3 en 4, zijn serieel aangesloten om een 12V, A-h-accu te vormen (string
2). Deze twee 12V, 200 Ah-strings (1 en 2) zijn parallel geschakeld om een 12V, 400 Ah-blok te
vormen.
OPGELET!
Als 2 of meer accu's / accustrings parallel zijn aangesloten, en vervolgens worden
aangesloten op een omvormer of oplader (zie de afbeeldingen 7.3 en 7.4) moet
goed worden opgelet op de manier waarop de oplader / omvormer is aangesloten
op het accublok. Zorg ervoor dat als de positieve uitvoerkabel van de oplader /
omvormer van de accu (Kabel "A") is aangesloten op het positieve accupunt van
de eerste accu (Accu 1 in Afb. 7.3) of het positieve accupunt van de eerste
accustring (Accu 1 van String 1 in Afb. 7.4), en daarna moet de negatieve
uitvoerkabel van de oplader / omvormer van de accu (Kabel "B") worden
aangesloten op het negatieve accupunt van de laatste accu (Accu 4 zoals in Afb.
7.3) of het negatieve punt van de laatste accustring (accu 4 van accustring 2 zoals
in Afb. 7.4). Deze aansluiting heeft de volgende gevolgen:
- De weerstand van de verbindende kabels zal in balans zijn.
- Alle individuele accu's / accustrings tonen dezelfde seriële weerstand.
- Alle individuele accu's zullen met dezelfde laadstroom laden / ontladen en
zullen dus tegelijkertijd worden opgeladen tot dezelfde laadtoestand.
- Geen van de accu's krijgt te maken met overbelasting.
Kabel "A"
Kabel "B"
Accu 1 Accu 2 Accu 3 Accu 4
12V-omvormer
of 12V-oplader
6V 6V 6V 6V
12V String 1 12V String 2
76 77
78
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
27
7.16 DE GROOTTE VAN HET ACCUBLOK
Een van de meest gestelde vragen is: "hoe lang zal de accu meegaan?" Deze vraag kan pas
worden beantwoord als de grootte van het accusysteem en de ontlading van de omvormer
bekend zijn. Normaal wordt deze vraag beantwoordt met de wedervraag: "Hoelang wilt u dat u
ontlading loopt?", waarna een specifieke berekening kan worden gemaakt om de juiste grootte
van het accublok te bepalen.
Er zijn een paar basisformules en schattingsregels die worden gebruikt:
1. Actief vermogen in Watt (W) = Voltage in volt (V) x stroom in Ampère (A) x
vermogensfactor.
2. Voor een omvormer werkt vanuit een 12V-accusysteem, is de geschatte DC-voeding nodig
vanuit de 12V-accu de AC-voeding geleverd door de omvormer naar de lading in Watt (W)
gedeerd door 10, en voor een omvormer die werkt vanuit een 24V-accusysteem, is de
geschatte DC-voeding nodig vanuit de 24V-accu de AC-voeding geleverd door de
omvormer naar de lading in Watt (W) gedeeld door 20.
3. Energie nodig vanuit de accu = de te leveren DC-voeding (A) x Tijd in uren (H).
De eerste stap is het schatten van het totaal aan AC-watt (W) van ontlading(en), en hoe lang
de ontlading(en) zal werken in uren (H). Normaal wordt de AC-watt aangegeven op het
typeplaatje op elk apparaat. Als de AC-watt (W) niet is aangegeven, kan Formule 1 worden
gebruikt om de AC-watt te berekenen. De volgende stap is om de DC-voeding in ampère (A) te
schatten van de AC-watt met behulp van Formule 2. Onder staat een voorbeeld van deze
berekening voor een 12V-omvormer:
Laten we aannemen dat het totaal door de omvormer geleverde aantal AC-watt = 1000
W.
Dan, met behulp van Formule 2, is de geschatte DC-voeding die door de 12V-accu moet
worden geleverd = 1000W ÷ 10 = 100 ampère, of een door 24V-accu = 1000W ÷ 20 = 50A.
Daarna wordt de energie nodig voor de ontlading in 'Ampere Hours' (Ah) vastgesteld.
Als de lading bijvoorbeeld 3 uren moet werken, dan is, volgens de bovenstaande formule 3, de
te leveren energie door de 12V-accu = 100 ampère x 3 uren = 300 ampère uren (Ah), of door
de 24V-accu = 50A x 3 uren = 150 Ah.
Nu wordt de capaciteit van de accu's vastgesteld op basis van de looptijd en de
beschikbare capaciteit.
In Tabel 7.3 "Accucapaciteit versus de ontlaadsnelheid", staat dat de bruikbare capaciteit bij
een ontladingssnelheid van 3 uren 60% is. Vandaar dat de daadwerkelijke capaciteit van de
12V-accu om 300 Ah te leveren gelijk zal zijn aan: 300 Ah ÷ 0,6 = 500 Ah, en dat de
daadwerkelijke capaciteit van de 24V-accu om 150 Ah te leveren gelijk zal zijn aan: 150 Ah ÷
0,6 = 250 Ah.
Als laatste wordt de daadwerkelijk gewenste nominale capaciteit van de accu
vastgesteld op basis van het feit dat normaal slechts 80% van de capaciteit beschikbaar zal
zijn met betrekking tot de nominale capaciteit als gevolg van het niet beschikbaar zijn van de
ideale en optimale werk- en oplaadcondities. En dus zijn de laatste vereisten gelijk aan:
78
79
SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's
28
VOOR 12V-ACCU:
500 Ah ÷ 0,8 = 625 Ah (merk op dat de daadwerkelijk energie nodig voor de lading 300 Ah
was).
VOOR 24V-ACCU:
250 Ah ÷ 0,8 = 312,5 Ah (merk op dat de daadwerkelijk energie nodig voor de lading 150 Ah
was).
Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat de uiteindelijke nominale capaciteit van de accu bijna
2 keer de hoeveelheid energie is die nodig is voor de lading in Ah. En dus is de vuistregel
dat de Ah-capaciteit van de accu twee keer zo groot dient te zijn als de hoeveelheid
energie nodig voor de lading in Ah.
7.17 ACCU'S OPLADEN
Accu's kunnen worden opgeladen door een door AC gevoede oplader van goede kwaliteit of
via alternatieve energiebronnen zoals zonnepanelen, en wind- of watersystemen. Zorg er voor
dat de juiste oplaadcontroller wordt gebruikt. Het wordt aanbevolen de accu's te laden met 10
tot 13% van hun Ah-capaciteit (de Ah-capaciteit op basis van hun C-snelheid van een
ontladingsduur van 20 uren). Tevens dient een 3-fasen lader te gebruiken voor het volledig
opladen (terug naar een capaciteit van 100%) van gesealde loodzwavelzuuraccu's
(Bulklaadfase met constante stroomsterkte Aanvulling met constant spanning /
Absorptielading Druppellading met constante spanning).
Als er gebruik wordt gemaakt van vloeistofcellen / natte accu's, wordt aanbevolen een 4-fasen
lader te gebruiken (Bulklaadfase met constante stroomsterkte Aanvulling met constante
spanning / Absorptiefase Equalizerfase constante spanning Druppelfase met constante
Spanning).
SECTIE 8 | Installatie
WAARSCHUWING!
1. Voordat de installatie wordt uitgevoerd, moet u eerste de
veiligheidsaanwijzingen uitgelegd in Sectie 1 "Veiligheidsaanwijzingen" lezen.
2. Het wordt aanbevolen het installeren te laten uitvoeren door een bevoegd en
gediplomeerd elektricien.
3. De verschillende aanbevelingen die in deze gebruiksaanwijzing worden
gedaan worden vervangen door landelijke / locale elektrische normen
gerelateerd aan de locatie van het apparaat en de specifieke toepassing.
78 79
80
SECTIE 8 | Installatie
29
8.1 DE LOCATIE VAN DE INSTALLATIE
Zorg ervoor dat aan de volgende vereisten wordt voldaan:
Werkomgeving: Binnenshuis.
Koelen: Hitte is de grootste vijand van elektronische apparatuur. Zorg er daarom voor dat het
apparaat in een koele ruimte die tevens is beschermt tegen de effecten van het verwarmen als
gevolg van het blootstellen aan zonlicht of tegen de hitte gegenereerd door andere warmte
genererende apparatuur in de nabijheid.
Goed ventileren: Het apparaat wordt door middel van convectie en door geforceerde
luchtkoeling gekoeld door een temperatuurgestuurde ventilator. De ventilator trekt koele lucht
aan uit de luchtinlaatopeningen aan de voorzijde (5, Afb. 6.1a) en stoot warme lucht uit via de
uitlaatopeningen naast de ventilator (18, Afb. 6.1c). Deze inlaat- en uitlaatopeningen mogen
niet worden geblokkeerd en tevens mag het apparaat niet in een ruimte met een beperkte
luchtstroom worden geplaatst; dit om te voorkomen dat de omvormer wordt uitgeschakeld als
gevolg van een te hoge temperatuur. Houd voor een goede ventilatie minimaal 25 cm vrij
rondom het apparaat. Als het in een behuizing wordt geïnstalleerd, dan moet deze behuizing
wel openingen bevatten die recht tegenover de luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen van de
omvormer zitten.
Droog: Er mag geen kans zijn dat condensatie, water of een andere vloeistof in of op het
apparaat kan komen.
Schoon: De ruimte moet vrij van stof en dampen zijn. Zorg ervoor dat er geen insecten of
knaagdieren in kunnen komen. Ze kunnen het apparaat binnengaan en de ventilatieopeningen
blokkeren of kortsluiting veroorzaken in de elektrische circuits in het apparaat.
Bescherming tegen brand: Het apparaat is beveiligd tegen ontbranding en mag nooit worden
geplaatst in een ruimte waarin zeer brandbare vloeistoffen zoals benzine of propaan staan
zoals in een motorcompartiment met benzinemotoren. Plaats geen brandbare / ontbrandbaar
materiaal (d.w.z. papier, doeken, plastic et cetera) vlakbij het apparaat dat vlam kan vatten
door hitte, vonken of vlammen.
Nabijheid accublok: Plaats het apparaat zo dicht mogelijk bij het accublok om veel verlies
van spanning in de accukabels met als gevolg verlies van vermogen en een gereduceerde
efficiency te voorkomen. Het apparaat mag echter niet in hetzelfde compartiment als de accu's
(natte accu's of vloeistofcellen) worden geplaatst of gemonteerd waar het wordt blootgesteld
aan bijtende zuurdampen en brandbaar zuurstof en waterstofgassen die worden
geproduceerd als de accu wordt opgeladen.
De bijtende dampen zullen het apparaat doen roesten en beschadigen en als de gassen niet
worden geventileerd maar zich kunnen opeenhopen kunnen ze gaan ontsteken en een
explosie veroorzaken.
Toegankelijkheid: Houd het frontpaneel vrij toegankelijk. Zorg er tevens voor dat de
AC-contactdozen en DC-bedradingsterminals en aansluitingen voldoende toegankelijk blijven
omdat ze regelmatig moeten worden gecontroleerd en opnieuw worden vastgezet.
Storing op de radiofrequentie (RFI) voorkomen: Dit apparaat gebruik schakelcircuits met
80
81
SECTIE 8 | Installatie
30
hoogspanning die RFI (Radio Frequency Interference) genereren. Deze RFI is beperkt tot de
vereisten normen. Plaats elektronische apparatuur dat gevoelig is voor radiofrequentie en
elektromagnetische interferentie zo ver mogelijk uit de buurt van de omvormer. Raadpleeg
Sectie 3, pagina 11 "Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken" voor meer informatie.
8.2 ALGEHELE AFMETINGEN
De algehele afmetingen en de locatie van de montagegleuven worden weergegeven in Afb.
8.1.
8.3 MONTAGERICHTING
Het apparaat heeft een luchtinlaat en uitlaatopeningen voor de ventilator. Het moet op een
dusdanige wijze worden gemonteerd dat kleine voorwerpen niet de kans krijgen om makkelijk
in het apparaat te kunnen vallen vanuit deze openingen en dus elektrische / mechanische
schade zouden kunnen veroorzaken. Tevens moet de montagerichting dusdanig zijn dat als de
interne onderdelen oververhit raken en smelten / losraken als gevolg van een catastrofale
uitval, de gesmolten / hete losgeraakte onderdelen niet uit het apparaat kunnen vallen op
brandbaar materiaal en brand kunnen veroorzaken. De grootte van de openingen is beperkt in
verband met de veiligheidsvereisten zodat de boven vermeldde zaken kunnen worden
voorkomen als het apparaat in de aanbevolen richtingen is gemonteerd. De montage moet
aan de volgende vereisten voldoen om te voldoen aan de wettelijke veiligheidsvereisten:
- Monteren op niet-brandbaar materiaal.
- Het montageoppervlak moet in staat zijn het gewicht van het apparaat te dragen.
- Horizontaal monteren op een horizontaal oppervlak - boven een horizontaal oppervlak
(bijvoorbeeld een tafelblad of plank).
- Horizontaal monteren op een verticaal oppervlak - Het apparaat kan op een verticaal
oppervlak (zoals een muur) worden gemonteerd waarbij de as van de ventilator horizontaal
staat (de ventilatoropening wijst naar links of rechts).
WAARSCHUWING!
Het wordt afgeraden het apparaat verticaal op een verticaal oppervlak te
monteren (de ventilatoropening kijkt omhoog of omlaag). Zoals uitgelegd in het
bovenstaand is dit bedoeld om te voorkomen dat vallende voorwerpen in het
apparaat terechtkomen via de ventilatoropening als de ventilatoropening omhoog
wijst. Als de ventilatoropening omlaag wijst kunnen hete beschadigde voorwerpen
eruit vallen.
Het oppervlak van het apparaat zal waarschijnlijk een hogere temperatuur hebben
als er een zwaardere ontlading en een hogere omgevingstemperatuur zijn.
Vandaar dat het op zodanige wijze moet worden geïnstalleerd dat het niet in
aanraking met iemand kan komen.
80 81
82
SECTIE 8 | Installatie
31
OPMERKING: Afmetingen zijn in mm.
Afb. 8.1: Algehele afmetingen en montagegleuven van de PST-300S.
82
83
SECTIE 8 | Installatie
32
8.4 DC-AANSLUITINGEN
8.4.1 Overspanning bij de DC-invoer voorkomen.
Er moet worden gegarandeerd dat de DC-invoer van dit apparaat de 16,5 VDC bij de 12V
accuversie, en de 33,0 VDC voor de 24V accuversie niet overschrijdt, zodat schade aan het
apparaat wordt voorkomen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
- Zorg ervoor dat het maximum oplaadspanning van de externe oplader /
wisselstroomdynamo / zonnecelregelaar de 16,5 VDC bij de 12V-accuversie, en de 33,0
VDC bij de 24V-accuversie niet overschrijdt.
- Gebruik geen niet-gestabiliseerde zonnepanelen om de op dit apparaat aangesloten accu
op te laden. De uitvoer van het zonnepaneel kan >22 VDC voor het 12V nominale paneel
en >44 VDC voor het 24V nominale paneel zijn bij een nullast en in koude
omgevingstemperaturen. Plaats altijd een laadstroomregelaar tussen het zonnepaneel en
de accu.
- Als de regelmodus voor het omleiden van de lading in een laadcontroller wordt gebruikt
dan is de zonne-/ wind /waterbron direct aangesloten op het accublok. In dit geval zal de
controller het teveel aan stroom wegsturen richting een externe belasting. Als de accu aan
het opladen is, zal de werkcyclus van het omleiden steeds meer toenemen. Als de accu
helemaal is opgeladen, zal alle energie uit de bron richting de omleidingslading gaan als er
geen andere ontladingen zijn. De laadcontroller zal de omleidingslading afkoppelen als de
nominale stroomniveau van de controller wordt overschreden. Het afkoppelen van de
omleidingslading kan de accu en ook de omvormer of andere DC-ladingen aangesloten op
de accu beschadigen als gevolg van de hoge spanningen die worden gegenereerd tijdens
veel wind (bij windgeneratoren), en snelle stromingen (voor watergeneratoren). Daarom
moet worden gegarandeerd dat de omleidingslading de juiste grootte heeft om de
bovenstaande situaties met overvoltage te voorkomen.
- Sluit dit apparaat nooit aan op een accusysteem met een spanning hoger dan de nominale
ingangsspanning van het apparaat (sluit bijvoorbeeld de 12V-versie van het apparaat nooit
aan op het 24V of 48V-accusysteem).
8.4.2 Een omgekeerde polariteit aan de DC-ingang voorkomen.
OPGELET!
Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt door de
garantie! Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan de invoerzijde, moet u
ervoor zorgen dat de polariteit van de accu-aansluitingen correct is (sluit de
positieve kant van de accu aan op de positieve terminal van het apparaat, en de
negatieve kant van de accu aan op de negatieve terminal van het apparaat). Als
de invoer een omgekeerde polariteit heeft, zullen de DC-zekeringen in de
omvormer doorsmelten en kunnen ze eventueel permanente schade veroorzaken
bij de omvormer.
82 83
84
SECTIE 8 | Installatie
33
8.4.3 Aansluitingen vanuit de accu naar de DC-ingang - de grootte
van de kabels en zekeringen.
OPGELET!
De ingang van de omvormer heeft condensatoren met een grote capaciteit die via
de DC ingang zijn aangesloten. Zodra de lus van de DC-ingangsaansluiting (Accu
(+) terminal → Externe zekering " Positieve aansluitterminal van de omvormer
Negatieve invoerterminal van de omvormer Accu (–) terminal) is voltooid,
beginnen deze condensatoren met opladen en zal het apparaat voor een kort
ogenblik zeer zware stroom trekken om deze condensatoren op te laden zodat
ze vonken kunnen produceren bij het laatste contactpunt in de ingangslus zelfs
als het apparaat is uitgeschakeld. Zorg ervoor dat de zekering pas wordt
aangesloten nadat alle aansluitingen in de lus zijn voltooid zodat het vonken wordt
beperkt tot het gebied van de zekering.
De elektrische stroom in een geleider ondervindt weerstand in de geleider. De weerstand van
de geleider is direct proportioneel aan de lengte van de geleider en omgekeerd proportioneel
aan de dwarsdoorsnede (dikte) ervan. De weerstand in de geleider produceert ongewenste
effecten zoals een verlies van spanning en verhitting. De grootte (dikte / dwarsdoorsnede) van
de geleiders wordt aangegeven in mm2. In tabel 8.1 staat de weerstand in Ohm (Ω) per 30 cm
bij 25°C (77°F) voor aanbevolen kabelgrootte te gebruiken bij deze omvormer.
Tabel 8.1 Kabelweerstand per 30 cm.
GROOTTE BEDRADING, mm2
WEERSTAND IN OHM (Ω)
PER 30 CM BIJ 25°C (77°F)
35 mm2
0,000159 Ω per 30 cm
50 mm2
0,000096 Ω per 30 cm
70 mm2
0,000077 Ω per 30 cm
95 mm2
0,000050 Ω per 30 cm
Geleiders worden beschermd door isolatiemateriaal geschikt voor een specifieke temperatuur,
bijvoorbeeld 105°C (221°F). Doordat de stroom hitte produceert dat van invloed is op de
isolatie is er een maximum toegestane stroomwaarde ingesteld ("belastingscapaciteit"
genoemd) voor elke geleidergrootte op basis van de nominale temperatuur van de isolatie. Het
isolatiemateriaal van de kabels wordt eveneens beïnvloed door de hogere
omgevingstemperatuur van de terminals waarop ze zijn aangesloten.
Het DC-invoercircuit is nodig voor zeer grote DC-stroom en daarom moet de grootte van de
kabels en aansluitingen worden ingesteld om het verlies van spanning tussen de accu en de
omvormer te minimaliseren. Dunnere kabels en losse aansluitingen leiden tot slechte
prestaties bij de omvormer en veroorzaken abnormale verhitting met als gevolg het smelten
van het isolatiemateriaal en brand. Normaal dient kabeldikte dusdanig te zijn dat het verlies
aan spanning als gevolg van de stroom en de weerstand van de lengte van de kabel minder
dan 2% á 5% dient te zijn. Gebruik oliebestendige, meerdradige koperen draadkabels voor
minimaal 105°C (77°F) nominaal. Gebruik geen aluminium kabels aangezien die een hogere
weerstand
hebben per lengte kabel. Kabels zijn te verkrijgen bij bouwmarkten of
speciaalzaken. Onder staan de effecten van laagspanning op gewone elektrische ladingen:
Circuits voor verlichting - Gloeilampen en Quartz-halogeen: Een spanningsverlies van
84
85
SECTIE 8 | Installatie
34
5% veroorzaakt een verlies van 10% in de lichtopbrengst. Dit is niet alleen omdat het
lampje minder spanning ontvangt, maar omdat de koelere gloeidraad van witheet naar
roodgloeiend veranderd en dus minder zichtbaar licht uitstraalt.
Circuits voor verlichting fluorescente verlichting: Een spanningsverlies veroorzaakt een
verlies in lichtuitvoer dat bijna proportioneel is.
AC-inductiemotoren - Deze bevinden zich meestal in elektrisch gereedschap,
huishoudapparatuur, onderwaterpompen et cetera. Ze hebben een erg hoge piekvraag
tijdens het opstarten. Een significant voltageverlies in deze circuits kan leiden tot het niet
starten van de motor en mogelijk tot schade daaraan.
PV-acculaadcircuits - Deze zijn van belang omdat een spanningsverlies kan leiden tot
een buitenproportioneel verlies van laadstroom om een batterij op te laden. Een
spanningsverlies van meer dan 5% kan de laadstroom richting een accu met een veel
groter percentage reduceren.
8.4.4 Bescherming van de zekering in het accucircuit.
Een accu is een onbeperkte bron aan stroom. Bij een kortsluiting kan een accu duizenden
ampères aan stroom leveren. Als er kortsluiting langs de lengte van de kabels die de accu met
de omvormer verbinden plaatsvindt, dan kunnen duizenden ampères aan stroom vanuit de
accu naar het punt van kortsluiting stromen en wordt dat deel van de kabel roodgloeiend en zal
de isolatie gaan smelten en zal de kabel kapot gaan. Deze onderbreking van zeer hoge stroom
zal een gevaarlijke hoge energiepiek met een hoge temperatuur veroorzaken dat wordt
vergezeld van een hoge drukgolf welke brand, schade aan voorwerpen in de nabijheid en
letsel kan veroorzaken. De zekering dient, om het ontstaan van gevaarlijke situaties bij een
kortsluiting te voorkomen, de stroom te beperken (en dient van het "stroombegrenzingstype" te
zijn), en moet in zeer korte tijd springen (dient van het type dat snel springt te zijn), en
tegelijkertijd dient de zekering te springen in minder dan 8 ms bij een kortsluiting. De juiste
capaciteit van de bovenstaande zekering uit de T-klasse of soortgelijke zekering moet
binnen 10 cm van de omvormer worden geplaatst. Blus de vlamboog op een veilig manier.
Deze speciale stroombegrenzer, zeer snelle accu Plus (+) Terminal (raadpleeg Tabel 8.2 voor
de grootte van de zekering).
WAARSCHUWING!
Het gebruik van een externe zekering van de juiste grootte zoals beschreven in
het bovenstaand is verplicht voor het voorkomen van brand als gevolg van een
kortsluiting in de accukabels. Merk op dat de interne DC-zekeringen zijn
ontworpen om de interne componenten van de omvormer te beschermen tegen
een overbelasting bij de DC. Deze zekeringen zullen NIET springen als er een
kortsluiting plaatsvindt langs de lengte van de kabels die de accu met de
omvormer verbinden.
84 85
86
SECTIE 8 | Installatie
35
8.4.5 Aanbevolen grootte voor kabels en zekeringen
De grootte van de kabels en zekeringen wordt weergegeven in Tabel 8.2. De grootte is
gebaseerd op de veiligheidsoverwegingen gespecificeerd in UL-458, NEC-2014 en ISO-10133.
Raadpleeg de "Noten voor tabel 8.2" voor meer informatie.
Tab3l 8.2 Aanbevolen grootte voor accukabels en zekeringen bij
de externe accu.
Modelnr.
Maximum
continue
DC-ingangsstroom
Maximum
grootte
zekering
externe
accu
Minimum kabelgrootte
(Zie noot 4.)
< 1,50 mm
2
> 1,6-3 mm
2
PST-300S-12E 360A 400-500A 95 120
PST-300S-24E 180A 300A 50 70
8.4.6 DC-ingangsaansluiting
De DC-iingangsterminals voor de accu-aansluiting (14 en 16 in Afb. 6.1c) zijn aangesloten via
een moer en een bout - de boutgrootte is 5/16 " (18 schroefdraden per inch). Gebruik terminals
van het kabeloogje type op de draadpunten om de bout van 5/16" te bevestigen.
8.4.7 De RF-interferentie reduceren
Raadpleeg de aanbevelingen in Sectie 3 - "Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken".
86
87
SECTIE 8 | Installatie
36
8.5 AC-AANSLUITINGEN
WAARSCHUWING! Parallel schakelen van de AC-uitgang voorkomen.
1. De AC-uitgang van de omvormer kan niet worden gesynchroniseerd met een
andere AC-bron en daarom is het ongeschikt voor parallelschakelen. De
AC-uitvoer van de omvormer mag nooit direct worden aangesloten op een
elektrisch paneel / aansluitpunt dat ook vanuit de krachtinstallatie / generator
wordt gevoed. Een dergelijke aansluiting zal tot een parallelle werking leiden
en de AC-voeding vanuit de installatie / generator wordt teruggevoerd naar de
omvormer met direct schade bij de uitgang van de omvormer. Dit is ook
gevaarlijk want het kan brand veroorzaken en tot andere gevaarlijke situaties
leiden. Als een elektrisch paneel / aansluitpunt wordt gevoed vanuit het
stroomnet / generator en de omvormer is het nodig om dit paneel te voeden
als een hulpvoedingsbron, dan moet de AC-voeding vanuit het stroomnet
/generator en de omvormer eerst worden gevoed naar een handmatige
keuzeschakelaar / automatisch overdrachtsschakelaar, en moet de uitvoer van
de handmatige keuzeschakelaar / automatische overdrachtsschakelaar
worden aangesloten op het elektrische paneel / aansluitpunt.
2. Gebruik nooit een eenvoudige doorverbindingskabel met een mannelijk
stekker aan beide uiteinden om de AC-uitvoer van de omvormer aan te sluiten
op een wandcontactdoos in een muur thuis / caravan zodat parallelschakelen
en ernstige schade aan de omvormer wordt voorkomen.
8.5.1 AC-uitgangaansluiting voor de bedrading
Voor het aansluiten van de AC-uitgang van de omvormer op een AC-paneel / aansluitpunt, zijn
aparte aansluitingen beschikbaar voor de bedrading. Raadpleeg Afb. 6.1. Het compartiment
(11, Afb. 6.1b) bevat terminals voor de AC-uitvoer. Het compartiment is afgedekt door een
afdekplaat (8, Afb. 6.1a) met vier schroeven. De AC-bedrading gaat naar binnen via de
metalen kabeltrekontlasting (7, Afb. 6.1a). Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, moet u de
klem vast zetten. De AC-uitvoeraansluitingen zijn als volgt:
Terminalblok (13, Afb. 6.1b) met kabel "L" en neutrale "N" terminals.
Merk op dat kabelterminal "L" van het AC-terminalblok (13, Afb. 6.1b) intern
is aangesloten op de PCB. Op soortgelijke wijze is het neutrale terminal "N" op het
AC-terminalblok (13, Afb. 6.1b) intern aangesloten op de PCB.
Gatdiameter: 4,15 mm / 0,16"
Stelschroef: #6 (UNf, 40 schroefdraden per inch) of M3.5 ( Grof 0,6 mm)
AC-aardingsterminal (12, Afb. 6.1b)
Verbindingsbout: #6 (UNC, 32 schroefdraden per inch)
Geaard verbinden van neutraal naar chassis
De neutrale "N" wordt aangesloten op de metalen chassis van de omvormer via een
draadlus dat de "N" terminal aan de kant van de kabel verbindt.
86 87
88
SECTIE 8 | Installatie
37
Tabel 8.4 Aanbevolen grootte van de AC-uitvoerbedrading en contactpunt.
Modelnr.
Maximum
continue
AC-uitgangsstr
oom
Minimum
belastingscapaciteit
van de
AC-uitvoerkabel en
neutrale geleiders
overeenkomstig NEC
(125% kolom 2).
Maximum grootte
van het externe
AC-uitvoercontactpunt
(op basis van kolom
3).
De minimum grootte
van de kabel- en
neutrale geleiders
op basis van de
belastingscapaciteit
in kolom 3
(belastingscapacitei
t gebaseerd op een
geleidertemperatuur
90°C).
(1) (2) (3) (4) (5)
PST-300S-12E/
PST-300S-24E
13A
16.25
16A
2.5 mm
2
8.6 AARDEN NAAR DE AARDE OF NAAR GROUND.
Voor de veiligheid moet het metalen chassis van de omvormer naar de aardings-ground of een
andere type aarding worden geaard (in een caravan bijvoorbeeld wordt het metalen frame
ervan gebruikt als de negatieve DC-aarding). Er is een aardingspunt (19, Afb. 6.1c) voor het
aarden aangebracht in het metalen chassis van de omvormer voor een goede aarding.
Als de omvormer in een gebouw wordt gebruikt, dan moet een geïsoleerd koperdraad van 2,5
mm
2
worden aangesloten vanuit aardingspunt van de apparatuur op de aardingsaansluiting
(een aansluiting verbinding maakt met de aardingsstaaf of met een begraven metalen
waterpijp of een andere aansluiting die stevig is aangesloten op het aardnet). De aansluitingen
moeten strak tegen het blanke metaal aanliggen. Gebruik sterringen om verf en corrosie te
doorboren.
Als de omvormer in een caravan wordt gebruikt, dan moet een geïsoleerd koperdraad van 2,5
mm
2
worden aangesloten vanuit aardingspunt in het chassis van de apparatuur op de
hoofdaardingsgeleider van de caravan (verbonden met het chassis van het voertuig. De
aansluitingen moet strak tegen het blanke metaal aanliggen. Gebruik sterringen om verf en
corrosie te penetreren.
88
89
SECTIE 8 | Installatie
38
8.7 OPTIONELE BEDRADE AFSTANDSBEDIENING - MODEL RC-300
OPGELET!
De omvormer moet EERST worden INGESCHAKELD met behulp van de ON /
OFF-schakelaar om de optionele afstandsbediening RC-300 te laten
functioneren:
a) Als GEEN gebruik wordt gemaakt van een externe ON / OFF-schakelaar
met 1 of 2 draden: Door het op bovenzijde (gemarkeerd met een "-") van de
schakelaar met drie standen (1, Afb. 6.1a) in de "ON"-stand te drukken.
b) Als een externe ON / OFF-schakelaar met 1 of 2 draden wordt gebruikt:
Door EERST op het onderzijde (gemarkeerd met een "=") van de schakelaar
met drie standen (1, Afb. 6.1a) in de "EXT SWITCH"-stand te drukken, en door
DAARNA de omvormer IN TE SCHAKELEN door (i) de schakelaar of het
relaiscontact in de ON/OFF-bediening met 2 draden (Afb. 8.2a) te sluiten , of
door (ii) de schakelaar of relaiscontact in de ON/OFF-bediening met 2 draden
te sluiten met behulp van omgeschakelde DC-spanning (Afb. 8.2b), of door (iii)
de schakelaar of relaiscontact in de ON/OFF-bediening met 1 draad te sluiten
met behulp van de omgeschakelde DC-spanning vanuit de accu die de
omvormer voedt.
Een optionele bedrade afstandsbediening, modelnr. RC-300 (met een kabel van 7,62 meter
lang) is verkrijgbaar voor het in- en uitschakelen en het monitoren. De afstandsbediening heeft
een LCD-display waarop de AC-uitvoer V, A, Hz, W, VA en de vermogensfactor worden
weergegeven. Tevens heeft het LED-indicatoren gelijk aan de indicatoren op het frontpaneel (2,
3,4 in Afb. 6.1a). De afstandsbediening wordt aangesloten via de RJ-50 aansluiting (9, Afb.
6.1a). Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening voor meer informatie.
8.8 IN- EN UITSCHAKELEN VANUIT DE REMOTE LOCATIE MET
BEHULP VAN EEN REMOTE ON/OFF-BEDIENING MET 1 OF 2
DRADEN.
OPGELET!
Als deze functie moet worden gebruikt, dan moet de omvormerschakelaar met
drie standen en gemarkeerd met "ON/OF/EXT Switch" (1, Afb. 6.1a) EERST op
de onderzijde (gemarkeerd met een "=") worden ingedrukt om het in de "EXT
SWITCH"-stand te drukken.
Het apparaat kan op afstand in en uit worden geschakeld met behulp van een extern
ON/OFF-schakelaar met draden zoals weergegeven in Afb. 8.2(a), (b) en (c). Onder staat de
informatie:
ON/OFF-bediening met 2 draden vanuit de externe locatie met behulp van een
schakel-/relaiscontact, Afb. 8.2(a):
In deze opstelling is er GEEN externe bron voor de spanning nodig. De omvormer zal
worden ingeschakeld als het relais-/schakelcontact wordt aangesloten, en terminals 1 en 2
van het terminalblok (10, Afb. 6.1a) worden kortgesloten. De omvormer zal worden
uitgeschakeld als het relais-/schakelcontact wordt geopend en wordt aangesloten op
terminals 1 en 2 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a).
88 89
90
SECTIE 8 | Installatie
39
ON/OFF-bediening met 2 draden met behulp van externe DC-spanning (10-33VDC),
Afb.
8.2(b):
OPGELET!
1. Controleer of de polariteit van de kabelaansluiting correct is. De positieve (+)
aansluiting van de externe DC-bron moet worden aangesloten op terminal 3
van het terminalblok (10, Afb. 6.1a) en de negatieve (-) aansluiting op terminal
4. Als de polariteit wordt omgedraaid, dan zal de ON/OFF-bediening NIET
functioneren. De terminals zijn beveiligd tegen een omgekeerde polariteit.
2. Gebruik een 1A-zekering, zoals weergegeven, en plaats deze zo dicht
mogelijk bij de DC-bron.
INFO
Het 10-33VDC externe regelsignaal op terminals 3 en 4 van het terminalblok
(10, Afb. 6.1a) voedt een interne Opto-Isolator. Dat is dus de reden dat de
negatieve aarding van de externe 10-33VDC-bron kan worden geïsoleerd van
de negatieve aarding van de accu-invoer richting de omvormer.
De omvormer zal worden ingeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt gesloten
[het externe DC-voltage (10-33VDC) wordt gevoed aan terminals 3 en 4 van het terminalblok
(10, Afb. 6.1a)]. De omvormer zal worden uitgeschakeld als het externe relais-/schakelcontact
wordt geopend [het externe DC-voltage (10-33VDC) wordt weggehaald van terminals 3 en 4
van het terminalblok (10, Afb. 6.1a)].
ON/OFF-bediening met 1 draad met behulp van omgeschakelde DC-spanning vanuit
de accu die de omvormer voedt, (Afb. 8.2(c):
OPGELET!
1. Controleer of de polariteit van de kabelaansluiting correct is. De positieve (+)
aansluitingen van de accuspanning moeten op terminal 3 worden
aangesloten. Als de polariteit wordt omgedraaid, dan zal de
ON/OFF-bediening NIET functioneren. De terminal is beveiligd tegen een
omgekeerde polariteit.
2. Gebruik een 1A-zekering, zoals weergegeven, en plaats deze zo dicht
mogelijk het accu-aansluitpunt.
De omvormer zal worden ingeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt gesloten
[de spanning van de 12V / 24V-accu die de omvormer voedt wordt gebruikt om terminal 3 van
het terminalblok te voeden (10, Afb. 6.1a)]. De omvormer zal worden uitgeschakeld als het
externe relais-/schakelcontact wordt geopend [de spanning van de 12V / 24V-accu dat de
DC-spanning van de omvormer voedt wordt weggehaald van terminal 3 van het terminalblok
(10, Afb. 6.1a)]. In een voertuig/caravan kan het regelspanning direct worden gevoed
vanuit de startschakelaar. Hiermee wordt de omvormer ingeschakeld als het contact op
ON staat, en uitgeschakeld als het contact op OFF staat.
90
91
SECTIE 8 | Installatie
40
Afb. 8.2: ON/OFF-Bediening vanuit externe locatie met behulp van een afstandsbediening met
1 of 2 draden.
SECTIE 9 | Werking
9.1 DE OMVORMER IN- OF UITSCHAKELEN
Voordat de omvormer wordt ingeschakeld, moet eerst worden gecontroleerd of alle
AC-gebruikers zijn uitgeschakeld. De tuimelschakelaar met 3 standen met de tekst
ON/OFF/EXT. Switch (1, Afb. 6.1a) op het frontpaneel van de omvormer wordt gebruikt om de
omvormer in- of uit te schakelen. Deze schakelaar bedient een regelcircuit met laagspanning,
van waaruit alle circuits met hoogspanning wordt gestuurd.
Het apparaat kan als volgt ook op afstand in en uit worden geschakeld.:
Via de optionele afstandsbediening Model RC-300 aangesloten op de modulaire
aansluiting RJ-50 (9, Afb. 6.1a). Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor meer informatie
over de optionele afstandsbediening RC-300.
Met behulp van externe schakelbediening met 2 of 1 kabels. Raadpleeg "IN- EN
UITSCHAKELEN VANUIT DE EXTERNE LOCATIE MET BEHULP VAN EEN EXTERNE
ON/OFF-SCHAKELAAR MET 1 OF 2 DRADEN" op bladzijde 38.
OPGELET!
Merk op dat de ON/OFF-schakelaar het ingangscircuit van de accu met hoog
vermogen niet overschakelt. Delen van het DC-circuit zullen nog steeds onder
stroom staan als de schakelaar in de OFF-stand wordt gezet. Daarom moeten de
DC en AC worden afgekoppeld voordat er aan de circuits die op de omvormer zijn
aangesloten wordt gewerkt.
1A
-zekering
Terminalblok
(10, Afb. 6.1a)
Terminalblok
(10, Afb. 6.1a)
Terminalblok
(10, Afb. 6.1a)
Relaiscontact
of
Tuimelschakelaar
OPMERKING: Kabelgrootte: AWG #22
Relaiscontact
of
Tuimelschakelaar
Relaiscontact
of
Tuimelschakelaar
DC-voeding
Bron
(10-33VDC)
+12V/24V accuvoltage (10-33V) vanuit de
accu die DC-invoer aan de PST-3000
levert.
Afb. 8.2(a)
ON/OFF-bediening met 2
draden met
schakel-/relaiscontact.
Afb. 8.2(b)
ON/OFF-bediening met 2
draden met omgeschakelde
DC-spanning.
Afb. 8.2(b) ON/OFF-bediening
met 1 draad met externe
DC
-spanning vanuit accu die de
omvormer voedt.
1A-zekering
90 91
92
SECTIE 9 | Werking
41
Als de omvormer wordt ingeschakeld, zal de groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) gaan
branden. Deze LED geeft aan dat de ingang van de omvormer normaal functioneert. In
normale omstandigheden zal het AC-uitgangsspanning nu beschikbaar zijn bij de
AC-aansluiting en bij de AC-uitvoerterminals voor de kabels (13, Afb. 6.1b).
9.2 DE GEBRUIKERS INSCHAKELEN
Nadat de omvormer werd ingeschakeld, duurt het enige tijd voordat het in staat is op vol
vermogen te leveren. Daarom moet de gebruiker altijd pas enkele seconden na het
inschakelen van de omvormer worden ingeschakeld. Voorkom het inschakelen van de
omvormer met de gebruiker reeds ingeschakeld. Hierdoor kan de beveiliging tegen
overbelasting per ongeluk worden ingeschakeld.
Als een gebruiker wordt ingeschakeld, dan heeft het misschien een hoog piekvermogen nodig
in het begin om te starten. Dat is de reden dat als er meerdere gebruikers worden gevoed, ze
een voor een moeten worden ingeschakeld zodat de omvormer niet overbelast raakt door de
hoge piekstroom bij het starten als alle gebruikers tegelijkertijd worden ingeschakeld.
9.3 TEMPERATUURGESTUURDE KOELVENTILATOR
Er is een thermostatisch gestuurde ventilator (18, Afb. 6.1c) geplaatst voor een geforceerde
luchtkoeling. De temperatuur van een belangrijke 'hot-spot' in de omvormer
(vermogenstransformator T6) wordt in de gaten gehouden om de ventilator en de uitschakeling
bij een te hoge temperatuur te activeren. Als de temperatuur van deze 'hot-spot' de 55°C ± 3°C
bereikt, dan wordt de ventilator ingeschakeld. De ventilator wordt automatisch uitgeschakeld
zodra de 'hot-spot' afkoelt tot 45°C ± 3°C. Merk op dat de ventilator misschien niet start bij lage
belastingen of als de omgevingstemperatuur kouder is. Dit is normaal.
9.4 INDICATIES VOOR NORMAAL FUNCTIONEREN.
De omvormer functioneert normaal en levert AC-voeding; de groene LED met "POWER" (2,
Afb. 6.1a) gaat branden. Raadpleeg Sectie 10 "Beveiliging" en Sectie 11 "Problemen
oplossen" voor symptomen van abnormaal functioneren.
9.5 GEEN GEBRUIKER AAN (RUSTSTROOM)
Als het apparaat wordt ingeschakeld, worden alle circuits in de omvormer onder stroom gezet
en wordt de AC-uitvoer beschikbaar gemaakt. In deze situatie trekt de omvormer een kleine
hoeveelheid stroom van de accu om het circuit actief te houden en om het vereiste vermogen
te kunnen leveren, zelfs als er geen vermogen wordt geleverd, (of als een gebruiker is
aangesloten maar is uitgeschakeld). Dit wordt "Ruststroom" genoemd. Zodra de stroom niet
meer nodig is, moet u de omvormer uitschakelen om onnodige ontlading van de stroom uit de
accu te voorkomen.
OPGELET!
Als de omvormer wordt uitgeschakeld door middel van de optionele externe
afstandsbediening RC-300, zal er een zeer kleine stroomafvoer van maximaal
3mA bij de 12V-versie van de omvormer, en maximaal 5mA bij de 24V-versie van
de omvormer plaatsvinden. Er zal stroom lopen vanuit de accu plaatsvinden als
de omvormer als volgt is uitgeschakeld:
a) Als GEEN gebruik wordt gemaakt van een externe ON / OFF-bediening
met 1 of 2 draden: Door de tuimelschakelaar met drie standen om te
schakelen naar de middenstand met "O" / "OFF" (1, Afb. 6.1a).
b) Als een externe ON / OFF-bediening met 1 of 2 draden wordt gebruikt:
92
93
SECTIE 9 | Werking
42
Door de omvormer uit te schakelen via (i) het openen van het schakel- of relais
contact in een ON/OF-bediening met 2 draden (Afb. 8.2a), of (ii) door het
openen van de schakel- of relaiscontact in een ON/OFF-bediening met 2
draden met behulp van een omgeschakeld DC-voltage (Afb. 8.2b), of (iii) door
het openen van de schakel- of relaiscontact in een ON/OFF-bediening met 1
draad met behulp van een omgeschakeld DC-voltage vanuit de accu die de
omvormer van energie voorziet.
SECTIE 10 | Beveiliging
10. BEVEILIGING
Deze omvormer is uitgerust met beveiligingssystemen die in het onderstaande worden
uitgelegd:
10.1 UITSCHAKELING DOOR PIEKSTROOM / OVERBELASTING /
KORTSLUITING
INFO
Raadpleeg de definities van Actief vermogen (Watt), Schijnbaar vermogen (VA)
en Vermogensfactor (PF) in Sectie 2.1. In de onderstaande uitleg worden de
waarden van Vermogen uitgedrukt in Schijnbaar vermogen (VA). Het
bijbehorende Actief vermogen (Watt, W) is afhankelijk van het type gebruiker
(Weerstandslading of Reactieve lading) en de Vermogensfactor ervan (de
Vermogensfactor heeft een bereik van 1 tot 0,5). Let op het volgende:
Actief vermogen (Watts) = Schijnbaar vermogen (VA) x Vermogensfactor (PF).
Voor weerstandsladingen geld de Vermogensfactor = 1 en dus, het Schijnbaar
vermogen (VA) = Actief vermogen (Watt, W).
Voor reactieve ladingen geld dat de Vermogensfactor < 1 (tot 0,5) en dus is het
Actief vermogen (Watt, W) minder dan het Schijnbaar vermogen (VA).
De AC-uitvoerspanning zal als volgt worden uitgeschakeld als gevolg van een overbelasting
en kortsluiting:
PIEKSTROOM: Als de AC-uitvoerstroom probeert rond de 200% van de nominale waarde te
overschrijden, wordt de beperking van de uitvoerstroom direct uitgevoerd met als gevolg een
daling bij de AC-uitvoerspanning (de daling is proportioneel aan de belastingsimpendantie).
Een piekvermogen van 200% zal dus voor <8 ms worden geleverd tijdens elke halve cyclus.
Als deze situatie 2 tot 2,5 sec. aanhoudt, wordt de Overbelasting geactiveerd.
OVERBELASTING: Als er 2 tot 3 seconden lang een ononderbroken overbelasting is van
110% tot 115% zal het uitgangsspanning worden uitgeschakeld. De rode LED met
"OVERLOAD" (3, Afb. 6.1a) zal gaan branden. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a)
blijft branden. Het apparaat heeft dan een handmatige reset nodig.
92 93
94
SECTIE 10 | Beveiliging
43
Schakel het apparaat uit met behulp van de tuimelschakelaar met 3 standen met de tekst
"ON/OFF/EXT. Switch", wacht 3 minuten en schakel het apparaat dan weer in. Voordat u weer
inschakelt moet u de oorzaak van de overbelasting wel hebben verholpen.
KORTSLUITING: Een kortsluiting wordt waargenomen als het AC-uitgangsspanning tot
80VAC of lager zakt binnen een tijdsbestek van ongeveer 1 tot 1,5 sec. De
AC-uitgangsspanning wordt daarna uitgeschakeld.
De rode LED met "OVERLOAD" (3, Afb. 6.1a) gaat branden. De groene LED met "POWER"
(2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat heeft een handmatige reset nodig. Schakel het
apparaat uit met behulp van de tuimelschakelaar met 2 standen met de tekst "ON/OFF/EXT.
Switch", wacht 3 minuten en schakel het apparaat weer in. Voordat u weer inschakelt moet u
de oorzaak van de overbelasting wel hebben verholpen.
10.2 ALARM - LAAG DC-INGANGSSPANNING
De spanning bij de DC-ingang aansluiting zal lager zijn dan de spanning bij de accu
aansluitingen als gevolg van een spanningsverlies in de accukabels en aansluitingen. Het
spanningsverlies bij de DC-ingang van de omvormer kan worden veroorzaakt door een lagere
accuspanning of door een hoog verlies in de accukabels als de kabels niet dik genoeg zijn
(raadpleeg bladzijde 30 "Aansluitingen vanuit de accu naar de DC-ingang - de grootte van
kabels en zekeringen"). Een zoemer gaat af als de spanning bij de DC-ingang aansluitingen
onder de 10,7V ± 0,1V bij 12V-versies of 21,4V ± 0,2V bij 24V-versies zakt. De groene LED
met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijven branden. Dit alarm geeft aan dat de accu bijna leeg is, en
dat de omvormer na enige tijd zal worden uitgeschakeld als de spanning bij de terminals van
de omvormers verder zakt tot 10V ± 0,1V bij 12V-versies of 20V ± bij 24V-versies.
10.3 UITSCHAKELING BIJ EEN LAAG DC-INGANGSSPANNING
De AC-uitgangsspanning wordt uitgeschakeld als de spanning bij de DC-invoerterminals onder
de 10V ± 0,1V bij 12V-versies of 20V ± 0,2V bij 24V-versies zakt. De zoemer gaat af. De
groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft branden.
Het apparaat wordt automatisch gereset als het DC-ingangsspanning groter wordt dan > 11,5V
± 0,3V bij 12V-versies en > 23V ± 0,5V bij 24V-versies.
10.4 UITSCHAKELING BIJ EEN HOOGE DC-INGANGSSPANNING
De AC-uitgangsspanning wordt tijdelijk uitgeschakeld als de spanning bij de DC-ingang
klemmen boven de 16,5V bij 12V-versies of 33V bij 24V-versies stijgt. De zoemer gaat af. De
groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat wordt automatisch
gereset als het DC-ingangsspanning zakt tot < 16,5V bij 12V-versies en < 33V bij 24V-versies.
94
95
44
SECTIE 10 | Beveiliging
10.5 UITSCHAKELING BIJ EEN TE HOGE TEMPERATUUR
De temperatuur in het apparaat zal toenemen als de ventilatoren zijn uitgevallen of als er te
weinig hitte kan ontsnappen door een hogere omgevingstemperatuur / slechte luchtverversing.
De temperatuur van een belangrijke 'hot-spot' in de omvormer (vermogenstransformator T3)
wordt in de gaten gehouden en bij 90°C ± 5°C wordt de AC-uitvoer van de omvormer tijdelijk
uitgeschakeld. De zoemer gaat af. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft branden.
Het apparaat zal automatisch worden gereset nadat de 'hot-spot' is afgekoeld tot 65°C ± 5°C.
10.6 INTERNE ZEKERINGEN AAN DE DC-KANT
De volgende DC-zekeringen zijn er voor de interne bescherming van de DC-invoerzijde. De
zekeringen zijn 32V platte zekeringen, type "ATC" van Cooper Bussmann of soortgelijke
versies:
PST-300S-12E: 12 stuks van 30A in parallelschakeling = 360A totaal
PST-300S-24E: 12 stuks van 15A in parallelschakeling = 180A totaal
10.7 OMGEKEERDE POLARITEIT BIJ DE DC-INGANGSTERMINALS
De positieve pool van de accu moet worden aangesloten op de positieve DC-ingangsterminal
van de omvormer, en de negatieve pool van de accu moet worden aangesloten op de
negatieve DC-ingangsterminal van de omvormer. Een omkering van de polariteit (de positieve
pool van de accu wordt verkeerd aangesloten op de negatieve DC-ingangsterminal van de
omvormer en de negatieve pool van de accu wordt verkeerd aangesloten op de positieve
DC-ingangsterminal van de omvormer) zal de externe / interne DC-zekeringen doen springen.
Als de DC-zekering is gesprongen dan is de omvormer kapot. De groene LED met "POWER"
(2, Afb. 6.1a) blijft uit en er is geen AC-uitvoer.
INFO
Een omgekeerde polariteit brengt zeer waarschijnlijk schade aan bij het
DC-invoercircuit. De interne zekeringen moeten allemaal worden vervangen met
zekeringen van dezelfde grootte die in het apparaat worden gebruikt. Als het
apparaat na het vervangen van de zekeringen nog steeds niet functioneert, dan is
het permanent beschadigd en moet het worden gerepareerd / vervangen
(raadpleeg Sectie 11 - 'Problemen verhelpen" voor meer informatie).
OPGELET!
Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt door de
garantie! Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan de ingang zijde, moet u
ervoor zorgen dat de polariteit van de accu-aansluitingen correct is (sluit de
positieve kant van de accu aan op de positieve terminal van het apparaat, en de
negatieve kant van de accu aan op de negatieve terminal van het apparaat). Als
de invoer een omgekeerde polariteit heeft, zullen de DC-zekeringen in de
omvormer/externe zekering springen en kunnen ze eventueel permanente
schade veroorzaken bij de omvormer.
94 95
96
SECTIE 11 | Problemen oplossen
45
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Als de omvormer wordt
ingeschakeld gaat de groene
LED met "POWER" (2, Afb.
6.1a) niet branden. De zoemer
is uit. Er is geen
AC-uitgangsspanning.
Er is geen Spanning bij de
DC-invoerterminals.
Controleer de continuïteit van het
accu-invoercircuit.
Controleer of de interne / externe
accuzekeringen niet defect zijn.
Vervangen indien gesprongen.
Controleer of alle aansluitingen in het
accu-invoercircuit correct zijn
aangesloten.
De polariteit van het
DC-ingangsspanning is
omgekeerd en daardoor zijn de
externe / interne DC-zekeringen
gesprongen (opmerking:
omgekeerde polariteit kan
permanente schade ver-
oorzaken. Schade veroorzaakt
door omgekeerde polariteit
wordt niet gedekt door de
garantie.)
Controleer de interne en externe
zekeringen. De interne zekeringen
kunnen vast zijn gesoldeerd en zijn
misschien niet makkelijk te vervangen.
Zekering vervangen. Als het apparaat
niet werkt moet u de technische
ondersteuning erbij halen om het te
laten repareren.
Laage AC-uitgangsspanning
(geen alarm).
Laag DC-invoervoltage bij de
terminals van de omvormer, en
de lading heeft bijna de grens
van de overbelasting van 110%
(3300W) bereikt.
Controleer of de accu helemaal is
opgeladen. Opladen indien bijna leeg.
Controleer of de accukabels dik genoeg
zijn om de vereiste stroom over de
vereiste lengte te kunnen
transporteren. Gebruik dikkere kabels
indien nodig.
Maak de aansluitingen van het
ingangscircuit van de accu goed vast.
Laad de belasting tot onder de 3000W
zakken.
De zoemer gaat af als de
belasting wordt ingeschakeld.
Het spanning bij de
DC-invoerterminals ligt tussen
de 10 tot 10,7V bij 12V-versies
en tussen de 20 tot 21,4V bij de
24V-versies. De groene LED
met "POWER" (2, Afb. 6.1a)
gaat branden.
AC-uitgangsspanning
beschikbaar.
De DC-ingangsspanning is
minder dan 10,7V bij
12V-versies en minder dan
21,4V bij 24V-versies.
Controleer of de accu helemaal is
opgeladen. Opladen indien bijna leeg.
Controleer of de accukabels dik genoeg
zijn om de vereiste stroom over de
vereiste lengte te kunnen
transporteren. Gebruik dikkere kabels
indien nodig.
Maak de aansluitingen van het
invoercircuit van de accu goed vast.
De zoemer gaat af als de
belasting wordt ingeschakeld.
De spanning bij de
DC-ingangsterminals is lager
dan 10V bij 12V-versies en
lager dan 20V bij de
24V-versies. De groene LED
met "POWER" (2, Afb. 6.1a)
gaat branden. Er is geen
AC-uitvoer.
Uitschakeling als gevolg van
een laag DC-ingangsspanning
- minder dan 10,V bij
12V-versies en minder dan 20V
bij 24V-versies.
Controleer of de accu helemaal is
opgeladen. Opladen indien bijna leeg.
Controleer of de accukabels dik genoeg
zijn om de vereiste stroom over de
vereiste lengte kan transporteren.
Gebruik dikkere kabels indien nodig.
Maak de aansluitingen van het
invoercircuit van de accu goed vast.
De AC-uitgangsspanning zal
automatisch worden ingeschakeld
zodra het DC-ingangsspanning stijgt tot
11,5V ± 0,3V bij de 12V-versie en 23V±
0,5V bij de 24V-versie.
96
97
SECTIE 11 | Problemen oplossen
46
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Er is geen AC-uitvoer. De
groene LED met "POWER"
(2, Afb. 6.1a) gaat branden.
Zoemer is ingeschakeld.
Uitschakeling als gevolg van
een te hoge DC-invoerspanning
- > 16,5V bij 12V-versies
en >33V bij 24V-versies.
Controleer of de versies bij de
DC-ingangsterminals minder zijn dan
16,5V bij de 12V-versies en minder dan
33V bij de 24V-versies.
Controleer of het maximum
oplaadspanning van de acculader /
wisselstroomdynamo/zonnecelregelaar
lager is dan 16,5V bij 12V-versies en
lager is dan 33V bij 24V-versies.
Controleer of er een niet-gestabiliseerd
zonnepaneel wordt gebruikt om de
accu op te laden. Bij koude omgevings-
temperaturen kan de uitvoer van de
zonnepanelen groter zijn dan 22V bij
12V-panelen of 42V bij 24V-panelen.
Controleer of er een
laadstroomregelaar wordt gebruikt
tussen het zonnepaneel en de accu.
De AC-uitvoer wordt helemaal
uitgeschakeld. De rode LED
met "OVERLOAD" (3, Afb.
6.1a) gaat branden. Zoemer is
ingeschakeld. De groene LED
met "POWER" (2, Afb. 6.1a)
gaat branden.
Permanente uitschakeling van
de AC-uitvoer als gevolg van
een ononderbroken
overbelasting >110% (3300W ±
50W) die 2 á 3 seconden
duurde of als gevolg van een
kortsluiting op het AC-circuit.
Reduceer de belasting / verhelp de
kortsluiting.
De belasting is te zwaar. Teveel
vermogen. Gebruik een omvormer met
een hoger vermogen.
Als het apparaat na het resetten en het
volledig verwijderen van de belasting
weer permanent overbelast raakt, dan
is het apparaat defect.
OPMERKING: Het apparaat zal worden
vergrendelt in deze uitgeschakelde
toestand en er is een handmatige reset
nodig.
Schakel de ON/OFF-schakelaar uit, wacht
3 minuten en schakel de schakelaar weer
in om de reset uit te voeren.
Voordat u het weer inschakelt moet u de
oorzaak van de uitschakeling wel hebben
verholpen.
Er is geen AC-uitvoer. De
zoemer gaat af. De rode LED
met "OVER TEMP" (4, Afb.
6.1a) gaat branden. De groene
LED met "POWER" (2, Afb.
6.1a) gaat branden.
Uitschakeling als gevolg van
een te hoge temperatuur omdat
de ventilator defect is, of omdat
het koelen niet goed
functioneert als gevolg van een
hoge omgevingstemperatuur of
een slecht functionerende
luchtverversing.
Controleer of alle ventilatoren normaal
functioneren. Als dat niet het geval is, dan
kan het regelcircuit van de ventilator defect
zijn.
Als de ventilatoren functioneren moet u
controleren of de ventilatiegleuven aan de
zuigzijde en de openingen aan de
afvoerzijde van de ventilatoren niet
verstopt zijn geraakt.
Als de ventilatoren goed functioneren en
de openingen niet verstopt zijn geraakt,
dan moet u controleren of de
luchtverversing met koude lucht goed
werkt. Controleer tevens of de
omgevingstemperatuur lager is dan 40.
Reduceer de belasting om het
verhittingseffect te reduceren.
Nadat de oorzaak van het oververhitting is
verholpen en het apparaat voldoende is
afgekoeld, zal het automatisch resetten.
96 97
98
SECTIE 12 | Specificaties
47
Modelnr.
PST-300S-12E
PST-300S-24E
Uitgang
3000 Watt
Continu
3000 Watt
Piek 6000 Watt <8mS
Uitgangsspanning 230Vac +/- 3%
Uitgangsfrequentie 50Hz +/- 1Hz
Uitgang golfvorm
Pure sinusgolf
Total Harmonic Distortion [algehele
harmonisch vervorming]
<3%
Efficiency (volledige belasting) max.
>88%
>90%
Spanningsbereik DC-invoer 10,7 ~ 16,5Vdc 21,4 ~ 33V
Ruststroom (nominaal)
< 1,9A < 1,5A
Maximum ingangsstroom 360A 180A
Alarm lage DC-ingangsspanning
10,7V +/-0,1V
21,4V +/-0,2V
Uitschakeling lage DC-spanning 10V +/-0,1V 20V +/-0,2V
Uitschakeling hoge DC-spanning >16,5V >33V
Uitschakeling bij een overbelasting
≥ 3300 Watt
Uitschakeling bij een kortsluiting 1 ~1,5 seconden
Uitschakeling bij oververhitting
(Transformator) 100 ~ 110°C
Bescherming omgekeerd DC
aansluiten
Zekering
Koeling Temperatuurgeregelde ventilator
LED-display
Inschakelen (groen lampje)
Overbelasting belasting (rood lampje)
Overbelasting temperatuur (rood lampje)
Afstandsbediening RC-300
Compliance
Veiligheid EN60950-1
EN55022:1998 Klasse A
EMI/EMC EN55024:1998/A1:2001
Bereik werktemperatuur
-20 ~ 40
Afmetingen (L x B x H) mm
473 x 264 x 145
Gewicht
KG
9,8
(LBS)
21.6
98
99
SECTIE 12 | Specificaties
48
OPGELET! BRANDGEVAAR.
De zekering van een voertuig mag nooit vervangen worden door een versie met
een hogere waarde dan die door de fabrikant van het voertuig worden
aanbevolen. De PST-300S-12E is ontworpen om 360 Ampère te trekken van een
voertuigaansluiting van 12V en de PST-300S-24E is ontworpen om 180 Ampère
te trekken van een voertuigaansluiting van 24V. Controleer of het elektrische
systeem van uw voertuig dit apparaat kan voeden zonder dat de zekeringen van
het voertuig worden aangepast. Dit kan worden vastgesteld door te controleren of
de zekering in het voertuig, dat de uitgang beschermt, een hogere waarde heeft
dan de 360 Ampère voor de PST-300S-12E (12V-accu), of de 180 Ampère voor
de PST-300S-24E (24V-accu). De specificaties van de zekeringen in het voertuig
zijn meestal te raadplegen in de gebruiksaanwijzing van het voertuig. Als een
zekering in een voertuig herhaaldelijk doorbrand, dan moet u het niet steeds
blijven vervangen. De oorzaak van de overbelasting moet worden achterhaald.
Nooit mogen de zekeringen worden omwikkeld met aluminiumfolie of kabels
omdat dit ernstige schade elders in het elektrische circuit of brand kan
veroorzaken.
98 99
100
SECTIE 13 | Garantie
49
GARANTIE / BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID
SAMLEX EUROPE B.V. (SAMLEX) garandeert dat deze omvormer vrij is van defecten in
materiaal of vakmanschap voor een periode van 24 maanden volgend op de datum van
aanschaf. Gedurende deze periode zal SAMLEX de defecte omvormer kosteloos repareren.
SAMLEX is niet verantwoordelijk voor eventuele kosten voor het transport van deze
omvormer.
Deze garantie vervalt als de omvormer intern of extern fysieke schade heeft opgelopen of als
er wijzigingen op zijn aangebracht, en dekt geen schade als gevolg van misbruik
1
, proberen de
omvormer te gebruiken in extreme toepassingen qua energieverbruik, of door het gebruik
ervan in een ongeschikte omgeving.
Deze garantie zal niet van toepassing zijn als het product is misbruikt, verwaarloost, verkeerd
geïnstalleerd of gerepareerd door iedereen behalve SAMLEX. SAMLEX is niet
verantwoordelijk voor eventueel verlies, schade of kosten veroorzaakt door verkeerd gebruik,
gebruik in een ongeschikte omgeving, verkeerd installeren van de omvormer en defecten om
de omvormer.
Aangezien SAMLEX geen controle heeft over het gebruik en installeren (volgens de locale
wetgeving) van hun producten, is de klant altijd verantwoordelijk voor het daadwerkelijk
gebruik van deze producten. Producten van SAMLEX zijn niet ontworpen om te worden
gebruikt als belangrijke onderdelen voor levens ondersteunende apparaten of systemen die
mogelijk letsel bij mensen en/of het milieu kunnen veroorzaken. De klant draagt altijd
verantwoordelijkheid als producten van SAMLEX bij dit soort toepassingen worden
geïmplementeerd. SAMLEX accepteert geen verantwoordelijkheid voor eventuele inbreuken
op patenten en andere rechten van derden veroorzaakt door het gebruik van het product van
SAMLEX. SAMLEX behoudt het recht voor om de specificaties van het product zonder
voorafgaande mededeling te wijzigen.
1)
Voorbeelden van misbruik zijn:
- Te hoog invoerspanning gebruik;
- Omgekeerde aansluiting van de accupolariteit:
- Mechanisch beschadigde behuizing of interne onderdelen als gevolg van ruwe omgang
en/of verkeerd inpakken.
- Backfeed via de uitgang van de omvormer vanuit een externe voedingsbron zoals een
stroomnet of generator;
- Contact met vloeistoffen of oxidatie veroorzaakt door condensatie.
100
101
SECTIE 14 | Conformiteitsverklaring
50
Conformiteitsverklaring
Naam verantwoordelijke partij: Samlex Europe B.V.
Adres : Aris van Broekweg 15, 1507 BA ZAANDAM, Nederland
Telnr. : +31-75-6704321
Faxnr. : +31-75-6175299
Verklaart onder onze strikte verantwoordelijkheid dat het product
Naam product: DC-AC SINUSGOLFOMVORMER
Modelnr: PST -300S-12E, PST-300S-24E
waarop deze verklaring van toepassing is, in overeenstemming is aan de volgende
normen of andere norm-bepalende documenten:
EN 61000 -4 -2 :200 9 EN 61000 -4 -3 :2006+A2: 2010 EN 61000 -4 -4:2012
EN 61000 -4 -6:200 9 EN 61000 -4 -8 :2010
EN 60950 -1:2006+A11:2009+A1:2010+A12:2011
EN55022 class B EN61000 -3 -2:2006+A2:2009 EN 61000 -3 -3:2008
EN55024:2010
Naam vertegenwoordiger : M van Veen
Handtekening :_______________________________________________
Datum : 18-11-2015
100 101

Documenttranscriptie

SINEWAVE INVERTER Pure Sinusomvormer Model No. PST-300S-12E PST-300S-24E Manual, Gebruiksaanwijzing, Bedienungsanleitung, Mode D’Emploi, Manual del propietario 52 52 deze gebruiksaanwijzing grondig door voordat u uw omvormer gaat gebruiken. Lees GEBRUIKSAANWIJZING | Index SECTIE 1 Veiligheidsaanwijzingen SECTIE 2 Algemene informatie .................................. 57 ............................. 54 SECTIE 3 Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken .......... 64 SECTIE 4 Direct voeden / Geïntegreerde schakelvoeding (SMPS ('Switch Mode Power Supplies')) ....................... 65 SECTIE 5 Werkprincipe .............................................. 67 SECTIE 6 Lay-out ....................................................... 68 SECTIE 7 Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's .......... 69 SECTIE 8 Installatie .................................................... 79 SECTIE 9 Werking ...................................................... 91 SECTIE 10 Beveiliging ................................................ 93 2 SECTIE 11 Problemen oplossen ................................ 96 SECTIE 12 Specificaties ............................................... 98 SECTIE 13 Garantie .................................................. 100 SECTIE 14 Conformiteitsverklaring ........................... 101 53 53 SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen 1.1 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN EN SYMBOLEN. BEWAAR DEZE GEBRUIKSAANWIJZING. In deze gebruiksaanwijzing staan belangrijke aanwijzingen voor de PST-300S-12E en PST-300S-24E die tijdens het installeren, gebruiken en onderhouden ervan in acht moeten worden genomen. De volgende veiligheidssymbolen worden gebruikt in deze gebruiksaanwijzing om veiligheid en informatie duidelijk aan te geven: WAARSCHUWING! Duidt op mogelijk fysiek gevaar voor de gebruiker in geval van negeren of niet in acht nemen van de aanwijzingen. OPGELET! Duidt op mogelijke schade aan de apparatuur in geval van negeren of niet in acht nemen van de aanwijzingen. INFO Bevat nuttige aanvullende informatie Raadpleeg deze gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat gaat installeren of gebruiken om letsel bij uzelf of schade aan het apparaat te voorkomen. 1.2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN - ALGEMEEN Vereisten installatie en bedrading • De installatie en bedrading moet voldoen aan de locale en landelijke elektriciteitsnormen, en moet worden uitgevoerd door een bevoegd technicus. Elektrische schokken voorkomen • Sluit de aardaansluiting op het apparaat altijd aan op het juiste aardingssysteem. • Het uit elkaar halen / repareren moeten altijd door bevoegd personeel worden uitgevoerd. • Ontkoppel alle AC en DC-aansluitingen voordat er aan bekabeling verbonden met het apparaat wordt gewerkt. Het in de OFF-stand zetten van de ON/OFF-schakelaar haalt levensgevaarlijke spanningen niet volledig weg. • Wees voorzichtig als u de aansluitingen van de condensators aanraakt. Condensators kunnen hoge dodelijke spanningen bevatten, zelfs als de voeding is uitgeschakeld. Ontlaad de condensators voordat u gaat werken aan de circuits. 54 54 3 SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen Installatie-omgeving. • De omvormer mag alleen binnenshuis in een goed geventileerde, koele en droge omgeving worden geïnstalleerd. • Stel het apparaat niet bloot aan vocht, regen, sneeuw of welke vloeistof dan ook. • Houd de aanzuig- en uitlaatopeningen van de koelventilator vrij zodat de kans op oververhitting wordt gereduceerd. • Voor een goede ventilatie mag het apparaat niet in een kleine ruimte worden geplaatst. Brand en explosies voorkomen. • Werken met het apparaat kan vlamboog of vonken veroorzaken. Het apparaat mag dus niet worden gebruikt in ruimtes waarin brandbaar materiaal of gassen worden opgeslagen waarvoor apparatuur beschermt tegen ontsteking is vereist. Deze ruimtes kunnen bevatten met door gas aangedreven machinerie, brandstoftanks en accu-compartimenten. Voorzorgsmaatregelen als de accu's worden gebruikt. • De accu's bevatten het hele zure verdunde zwavelzuur als elektrolyt. Er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om contact met de huid, ogen of kleding te voorkomen. • Accu's genereren waterstof en zuurstof tijdens het opladen en dat leidt tot een explosief gasmengsel. De accuruimte moet goed worden geventileerd en tevens moeten de aanbevelingen van de fabrikant in acht worden genomen. • Nooit roken of vonken veroorzaken vlakbij de accu's. • Let erop dat u geen metalen gereedschap op de accu laat vallen. Het kan vonken veroorzaken of de accu of andere elektrische onderdelen kortsluiten met als gevolg een explosie. • Verwijder metalen voorwerpen zoals ringen, armbandjes en horloges als u met de accu's gaat werken. De accu's kunnen een kortsluiting veroorzaken sterk genoeg om een ring of soortgelijk voorwerpen vast te lassen, en kunnen dus ernstige brandwonden veroorzaken. • Als u een accu moet verwijderen, moet u de terminals eerst loshalen. Controleer of alle gebruikers zijn uitgeschakeld zodat u geen vonken veroorzaakt. 1.3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN - GERELATEERD AAN DE OMVORMER Parallelschakelen van de AC-uitgang voorkomen. De AC-uitgang van het apparaat mag nooit direct worden aangesloten op een elektrische aansluiting die ook vanuit het elektriciteitsnet / generator wordt gevoed. Een dergelijke aansluiting kan tot een parallelle werking van de verschillende voedingsbronnen leiden en de AC-voeding vanuit het elektriciteitsnet / generator wordt teruggevoerd naar het apparaat met direct schade bij de uitgang van het apparaat. Dit is ook gevaarlijk want het kan brand veroorzaken en tot andere gevaarlijke situaties leiden. Als een elektrische aansluiting vanuit dit apparaat wordt gevoed, en deze aansluiting moet tevens worden gevoed door andere AC-bronnen, dan moet de AC-voeding vanuit alle AC-bronnen (zoals de installatie / generator / deze omvormer) worden doorgestuurd naar een automatisch / handmatige keuzeschakelaar en moet de uitvoer van de keuzeschakelaar worden aangesloten op het contactpunt. 4 55 55 SECTIE 1 | Veiligheidsaanwijzingen OPGELET! Gebruik nooit een doorverbindingskabel met een mannelijk stekker aan beide uiteinden om de AC-uitvoer van het apparaat aan te sluiten op een wandcontactdoos thuis of in de caravan, zodat parallelschakelen ernstige schade aan het apparaat kan veroorzaken. Overspanning bij de DC-invoer voorkomen Er moet worden gegarandeerd dat de DC-invoer voor dit apparaat de 16,5 VDC bij de 12V accusysteem, en de 33,0 VDC voor de 24V accusysteem niet overschrijdt, zodat schade aan het apparaat wordt voorkomen. Neem de volgende procedures in acht: • Zorg ervoor dat het maximum oplaadspanning van de externe oplader / wisselstroomdynamo / zonnecelregelaar de 16,5 VDC bij de 12V-accusysteem, en de 33,0 VDC bij de 24V-accusysteem niet overschrijdt. • Gebruik geen direct aangesloten zonnepanelen om de op dit apparaat aangesloten accu op te laden. Bij koude omgevingstemperaturen kan de uitvoer van het zonnepaneel groter zijn dan 22 VDC bij het accusysteem van 12V, en > 44 VDC voor het accusysteem van 24V. Plaats altijd een laadstroomregelaar tussen het zonnepaneel en de accu. • Sluit dit apparaat nooit aan op een accusysteem met een voltage hoger dan de nominale invoervoltage van de accu van het apparaat (sluit bijvoorbeeld de 12V-versie van het apparaat nooit aan op het 24V-accusysteem, of de 24V-versie nooit aan op het 48V-accusysteem). Een omgekeerde polariteit aan de ingang voorkomen. Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan de ingang, moet u ervoor zorgen dat de polariteit van de accu-aansluitingen correct is (sluit de positieve kant van de accu aan op de positieve terminal van het apparaat, en de negatieve kant van de accu aan op de negatieve terminal van het apparaat). Als de invoer een omgekeerde polariteit heeft, zullen de DC-zekeringen in de omvormer doorbranden en kunnen ze eventueel permanente schade veroorzaken bij de omvormer. OPGELET! Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt door de garantie. Het gebruik van een externe zekering in het DC-ingangscircuit. Gebruik zekeringen uit klasse T of soortgelijke klassen met de juiste waarde binnen 20 cm van de positieve terminal van de accu. Deze zekering is nodig om de DC-bekabeling te beschermen. Raadpleeg de aanwijzingen in Sectie 7 - Installeren. Vaste bedrading van de AC-uitgang naar AC-aansluitingen in caravans / campers / trailer / busjes WAARSCHUWING! ELEKTROCUTIEGEVAAR Als dit apparaat wordt geïnstalleerd in caravans / campers / trailers / busjes en er wordt gebruik gemaakt van vaste bedrading om de AC-uitgang van de omvormer naar de AC-aansluiting in het voertuig te voeden, dan moet ervoor worden gezorgd dat een aardlekschakelaar in het systeem wordt opgenomen. 56 56 5 SECTIE 2 | Algemene informatie 2.1 DEFINITIES In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende definities gebruikt om verscheidene elektrische concepten, specificaties en operaties uit te leggen: Piekwaarde: De maximumwaarde van een elektrische parameter zoals voltage / stroom. Effectieve waarde (RMS - 'Root Mean Square'): Wortel uit het Gemiddelde van de Kwadraten. Een voorbeeld: een zuivere sinusgolf die wisselt tussen piekwaarden van positief 325V en negatief 325V heeft een RMS-waarde van 230 VAC. Tevens heeft een zuivere sinusgolf de RMS-waarde = Piekwaarde ÷ 1,414. Voltage (V), Volt: Wordt aangegeven door "V" en de eenheid is "Volt". De volt is gedefinieerd als het potentiaalverschil over een geleider als er stroom loopt. Het kan DC (Direct Current - gelijkstroom, en stroomt slechts in één richting) of AC (Alternating Current wisselstroom, de richting verandert regelmatig) zijn. De AC-waarde die in de specificaties wordt weergegeven is de RMS (Root Mean Square) waarde. Stroom (I), Amp, A: Wordt aangegeven door "I" en de eenheid is Ampère - weergegeven als "A". Het zijn de elektronen die door een geleider gaan als een spanning (V) er op wordt aangesloten. Frequentie (F), Hz: De hertz wordt gebruikt bij periodieke (zich herhalende) verschijnselen. Een voorbeeld: cycli per seconden (of Hertz) in een sinusvormige Spanning. Efficiency, (η): Dit is de ratio van vermogensopname ÷ vermogensinvoer. Fasehoek, (φ): Het wordt aangegeven met “φ” en geeft de hoek in graden aan waarmee de stroomvector voor- of achterloopt op de voltagevector bij wisselspanning. In een puur inductieve belasting, loopt de stroomvector achter op de voltagevector met fasehoek (φ) = 90°. In een pure capacitieve belasting, loopt de stroomvector voor op de voltagevector met fasehoek (φ) = 90°. In een weerstandsbelasting, is de stroomvector in fase met de voltagevector en daarom is de fasehoek (φ) = 0°. In een lading die bestaat uit een combinatie van weerstanden, inductiviteiten en capacitanties, is de fasehoek (φ) van de netstroomvector >0° <90°, en kan voor of achter lopen op de voltagevector. 6 57 57 SECTIE 2 | Algemene informatie Weerstand (R), ohm, Ω: Het is de eigenschap van een geleider die weerstand biedt tegen de stroom als er een spanning overvalt. In een weerstand, is de stroom in fase met het voltage. Het wordt aangegeven met "R" en de eenheid is "ohm" - ook weergegevens als "Ω". inductieve reactantie (XL), capacitieve reactantie (Xc) en reactantie (X): Reactantie is de weerstand van een circuitelement tegen een verandering van de elektrische spanning door de inductantie of capacitantie van dat element. De inductieve reactantie (XL) is de eigenschap van een spoel in het weerstaan van elke verandering van de elektrische stroom door de spoel Het is evenredig aan de frequentie en inductantie, en zorgt ervoor dat de stroomvector achterloopt bij de voltagevector bij fasehoek (φ) = 90°. Capacitieve reactantie (Xc) is de eigenschap van capacitieve elementen om weerstand te bieden tegen veranderingen in voltage. Xc is omgekeerd evenredig aan de frequentie en capacitantie en zorgt ervoor dat de stroomvector voorloopt op de voltagevector bij fasehoek (φ) = 90°. De eenheid van zowel XL en Xc is "ohm" - ook weergegeven als "Ω". De effecten van inductieve reactantie XL dat ervoor zorgt dat de stroom achterloopt op de spanning met 90° en dat van de capacitieve reactantie Xc dat ervoor zorgt dat de stroom voorloopt op de spanning met 90° zijn exact tegengesteld aan elkaar en het netto effect is de neiging om elkaar ongedaan te maken. Vandaar dat in een circuit met zowel inductanties en capacitanties, de netto Reactantie (X) gelijk zal zijn aan het verschil tussen de waarde van de inductieve en capacitieve reactanties. De netto Reactantie (X) zal inductief zijn als XL > Xc en capacitief als Xc > XL. Impedantie, Z: Het is de vector som van de weerstand en reactantievectors in een circuit. Actief vermogen (P), Watt: Wordt aangeven als “P” en de eenheid is “Watt”. Het is het vermogen dat wordt verbruikt in de weerstandselementen van de lading. Een lading heeft een aanvullend reactief vermogen nodig om de inductieve en capacitieve elementen te voeden. Het effectieve vermogen dat nodig is, is het schijnbare vermogen dat een vectorische som is van het actief en reactief vermogen. Reactief vermogen (Q), VAR: Wordt aangegeven als “Q” en de eenheid is VAR. Tijdens een cyclus wordt dit vermogen afwisselend opgeslagen en teruggestuurd door de inductieve en capacitieve elementen van de lading. Het wordt niet verbruikt door de inductieve en capacitieve elementen in de lading maar een bepaalde waarde reist van de AC-bron naar deze elementen in de (+) halve cyclus van de sinusvormige spanning (positieve waarde) en dezelfde waarde wordt teruggestuurd naar de AC-bron in de (-) halve cyclus van de sinusvormige spanning (negatieve waarde). Vandaar dat als het gemiddelde van één hele cyclus wordt genomen, de nettowaarde van dit vermogen 0 is. Op een directe wijze, echter, moet dit vermogen echter door de AC-bron worden geleverd. Vandaar dat de omvormer, de AC-bedrading en de beschermingsapparatuur tegen overstroom, qua grootte aangepast moeten worden aan het gecombineerde effect van de actief en reactief vermogen dat het schijnbare vermogen wordt genoemd. Schijnbare (S) vermogen, VA: Dit vermogen, aangegeven door "S", is de vectorische som van het actief vermogen in Watt, en het reactief vermogen in "VAR". Qua omvang is het gelijk aan de RMS-waarde van voltage "V" X de RMS-waarde van stroom "A". De eenheid is VA. Merk op dat Schijnbaar vermogen VA meer is dan het actief vermogen in Watt. Vandaar dat de omvormer, de AC-bedrading en de beschermingsapparatuur tegen overstroom, qua grootte aangepast moeten worden aan het schijnbare vermogen. 58 58 7 SECTIE 2 | Algemene informatie Nominaal maximum continu AC-vermogen: Deze specificatie kan zijn gespecificeerd als "Actief vermogen" in Watt (W), of 'Schijnbaar vermogen" in Volt. Amps (VA). Normaal wordt het gespecificeerd in "Actief vermogen (P)" in Watt voor weerstandsladingen die vermogensfactor =1 hebben. Reactieve ladingen trekken een hogere waarde aan "Schijnbaar vermogen" dat het totaal is van "Actief en Reactief vermogen". Dus moet de AC-voedingsbron een grootte hebben die is gebaseerd op het hogere "Schijnbare vermogen" in (VA) voor alle Reactieve AC-ladingen. Als de grootte van de AC-voedingsbron is gebaseerd op het lagere "Actieve vermogen" (W) in Watt, dan kan de AC-voedingsbon misschien worden blootgesteld aan overbelasting als Reactieve belastingen worden gevoed. Nominaal piekvermogen: Tijdens het starten hebben bepaalde belastingen voor een korte tijd aanzienlijk hoger piekvermogen nodig (die qua tijdsduur variëren van tienden van milliseconden tot enkele seconden) in vergelijking met hun Nominaal maximum continu vermogen. Onder staan enkele van dergelijk belastingen: • • • • 8 Elektrische motoren: Het moment dat een elektrische motor wordt ingeschakeld, is de rotor stationair (gelijk aan "Aangelopen"), en er is geen "Tegen elektromotorische kracht (TEMK)" en de spoelen trekken een zware piek aan startstroom (Ampères) die "aanloopstroom voor de rotor (LRA) Locked Rotor Amperes) " wordt genoemd als gevolg van de lage DC-weerstand van de spoelen. In door motoren aangedreven belastingen zoals een airconditioner en koelcompressors en in dompelpomp (met behulp van een druktank), kan de startpiekstroom / LRA 10 keer zo hoog zijn als de nominale vollast ampère (FLA - Full Load Amps) / Nominaal maximum continu vermogen. De waarde en tijdsduur van de startpiekstroom / LRA van de motor is afhankelijk van het spoelontwerp van de motor en de inertie / weerstand tegen de beweging van door de motor aangedreven mechanische last. Als de snelheid van de motor stijgt tot de nominale TPM, wordt in de spoelen "Tegen elektromotorische Kracht (TEMK) proportioneel aan de TPM gegenereerd, en reduceert de stroom proportioneel totdat het de lopende nominale vollast ampère (FLA) / Nominaal maximum continu vermogen trekt op de nominale TPM. Transformatoren (bijvoorbeeld isolatietransformatoren, optrans- / reductietransformator, krachttransformator in magnetron et cetera): Op het moment dat een transformator een AC-voeding ontvangt, trekt de transformator enkele milliseconden lang een zeer zware piek van 'magnetisatie-inschakelstroom" die 10 keer hoger kan zijn dan de Nominale maximum continu vermogen van de transformator. Apparaten zoals infrarode quartz halogeenverhitters (die ook in laserprinters worden gebruikt) / quartz halogeenlampen / gloeilampen die gebruikmaken van verhittingselementen gemaakt van wolfraam: Woflfraam heeft een zeer hoge positieve temperatuurscoëfficient van weerstand, dat wil zeggen, het heeft minder weerstand als het koud is, en meer weerstand als het heet is. Verhittingselementen met wolfraam zullen koud bij het inschakelen, de weerstand zal laag zijn en het apparaat zal dus een zeer zware piekstroom trekken met als gevolg een zware piek in het vermogen met een waarde die 8 keer hoger kan zijn dan de Nominale maximum continu AC-vermogen. AC naar DC Geïntegreerde schakelvoeding (Switched Mode Power Supplies (SMPS)): Dit type voeding wordt gebruikt als stand-alone voeding of als voeding in alle elektronische apparatuur gevoed vanuit het stroomnetwerk, bijvoorbeeld in audio-/video-apparatuur/computers, en batterij-opladers (raadpleeg Sectie 4 voor meer informatie over SMPS). Als deze voeding wordt ingeschakeld, begint de interne condensator met opladen met als gevolg enkelen milliseconden lang een zeer hoge piek van inschakelstroom (raadpleeg Afb. 4.1). Deze piek van inschakelstroom / voeding kan 59 59 SECTIE 2 | Algemene informatie maximaal 15 keer hoger zijn dan de Nominale maximum continu vermogen. De piek van inschakelstroom / voeding zal echter worden beperkt door het nominale piekvermogen van de AC-bron. Vermogensfactor (PF - 'Power Factor'): Het wordt aangegeven door "PF", en is gelijk aan de verhouding van het actief vermogen (P) in Watt ten opzichte van het schijnbaar vermogen (S) in VA. De maximum waarde is 1 voor weerstandsladingen waar het actief vermogen (P) in Watt = het schijnbaar vermogen (S) in VA. Het is 0 (nul) voor pure inductieve of pure capacitieve ladingen. Feitelijk zullen de ladingen een combinatie van weerstands-, inductieve en capacitieve elementen zijn, en daarom zal de waarde >0 <1 zijn. Normaal varieert het van 0,5 tot 0,8, bijvoorbeeld in (i) AC-motoren (0,4 tot 0,8), (ii) transformatoren (0,8), (iii) AC naar DC geïntegreerde schakelvoeding (SMPS) (0,5 tot 0,6) et cetera. Belasting: Elektrisch apparaat dat door een elektrisch voltage wordt gevoed. Lineaire belasting: Een lading die sinusvormige stroom trekt als het met een sinusvormige spanning wordt gevoed. Voorbeelden zijn gloeilampen, kachels, elektrische motoren et cetera. Niet-lineaire belasting: Een belasting die geen sinusvormige stroom trekt als het met een sinusvormige spanning wordt gevoed. Bijvoorbeeld, geen met een vermogensfactor gecorrigeerde geïntegreerde schakelvoeding (SMPS) die gebruikt wordt in computers, audio- en video-apparatuur, batterijopladers et cetera. Weerstandsbelasting: Een apparaat dat uit pure weerstand bestaat (zoals gloeilampen, kookplaten, broodroosters, koffiezetapparaten et cetera), en dat alleen actief vermogen (Watt) vanuit de omvormer trekt. De grootte van de omvormer kan worden gebaseerd op de sterkte van het actief vermogen (Watt) van de weerstandsladingen zonder dat er een overbelasting wordt gecreëerd (met uitzondering van weerstandsladingen met een verhittingselement gebaseerd op wolfraam zoals gebruikt in gloeilampen, quartz halogeenlampen en quartz halogeen infraroodstralers. Deze apparaten hebben een hogere startpiekstroom nodig vanwege de lagere weerstandswaarde als het verhittingselement koud is). Reactieve belasting: Een apparaat dat bestaat uit een combinatie van weerstandsinductieve en capacitieve elementen (zoals door een motor aangedreven gereedschap, koelcompressors, magnetrons, computers en audio- en video-apparatuur et cetera). De vermogensfactor van dit type lading is <1, bijvoorbeeld AC-motoren (PF=0,4 tot 0,8), Transformatoren (PF=0,8), AC naar DC geïntegreerde schakelvoeding (PF=0,5 tot 0,6) et cetera. Deze apparaten hebben schijnbaar vermogen (VA) vanuit de AC-voedingsbron nodig. Het schijnbaar vermogen is een vectoriale som van actief vermogen (Watt) en reactief vermogen (VAR). Dus moet de AC-voedingsbron een grootte hebben die is gebaseerd op het hogere schijnbare vermogen (VA) en tevens zijn gebaseerd op het startende piekvermogen. 60 60 9 SECTIE 2 | Algemene informatie 2.2 UITVOERVOLTAGE GOLFVORMEN Een aangepaste sinusgolf blijft enige tijd op NUL staan, en stijgt of daalt dan. Sinusgolf Aangepaste Sinusgolf De pure sinusgolf gaat direct over de nulspanning. TIJD Afb. 2.1: Pure en aangepaste sinusgolven voor 230, VAC, 50 Hz. De uitvoergolfvorm van de omvormers uit de Samlex PST-serie is een pure sinusgolf zoals de golfvorm van het stroomnetwerk. Raadpleeg de sinusgolf geïllustreerd in Afb. 2.1 waarin ter vergelijking ook de Aangepaste sinusgolfvorm wordt afgebeeld. In een sinusgolf stijgt en daalt het voltage moeiteloos met een moeiteloos veranderen fasehoek, en verandert het ook zijn polariteit direct zodra het de nulspanning passeert. In een aangepaste sinusgolf stijgt en daalt het voltage abrupt, de fasehoek veranderd ook abrupt en blijft enige tijd hangen op nul V voordat het de polariteit veranderd. Dus, elk apparaat dat een regelcircuit gebruikt dat de fase (voor het voltage / snelheidsbeheer) of onmiddellijke nulspanningsovergang (voor het regelen van de timing) detecteert, zal niet goed functioneren via een voltage met een aangepaste sinusgolfvorm. Bovendien is een aangepaste sinusgolf een vorm van vierkante golf; het bestaat uit meerdere sinusgolven van oneven harmonie (meerdere) van de fundamentele frequentie van de aangepaste sinusgolf. Een voorbeeld: een aangepaste sinusgolf van 50 Hz bestaat uit sinusgolven met oneven harmonische frequenties bij de 3de (150 Hz), 5de (250 Hz), 7de (350 Hz) enzovoorts. De harmonische inhoud met een hoge frequentie in een aangepaste sinusgolf produceert geavanceerde radio-interferentie, een hoger verhittingseffect in inductieve belastingen zoals magnetrons en door motoren aangedreven handgereedschap, compressors in koelkasten en airconditioners, pompen et cetera. De hogere frequentie harmonie produceert tevens een overbelastingseffect in condensatoren met een lage frequentie als gevolg van het verlagen van hun capacitieve reactantie door de hogere harmonische frequenties. Deze condensatoren worden gebruikt in ballast voor fluorescente verlichting voor het verbeteren van de vermogensfactor en in eenfasige inductiemotoren zoals start- en bedrijfscondensatoren. Dus aangepaste en vierkante golfomvormers kunnen worden uitgeschakeld als gevolg van overbelasting als deze apparaten worden ingeschakeld. 10 61 61 SECTIE 2 | Algemene informatie 2.3 VOORDELEN VAN PURE SINUSGOLFOMVORMERS. • • • • • De golfvorm van de uitvoer is een sinusgolf met een zeer lage harmonische vervorming en schoner vermogen zoals door het stroomnet geleverde elektriciteit. Inductie ladingen zoals bij magnetrons, motoren, transformatoren et cetera, zijn sneller, stiller en koeler. Beter geschikt voor het voeden van fluorescente verlichting uitgerust met condensatoren voor het verbeteren van de vermogensfactor en eenfasige motoren uitgerust met starten bedrijfscondensatoren. Reduceert hoorbare en elektrische ruis in ventilatoren, audioversterkers, TV-toestellen, FAX- en antwoordapparaten et cetera. Draagt niet bij aan de mogelijkheid van crashes in computer, vreemde afdrukken en 'glitches' in monitoren. 2.4 • • • • • • • • • • ENKELE VOORBEELDEN VAN APPARATEN DIE MISSCHIEN NIET GOED FUNCTIONEREN MET AANGEPASTE SINUSGOLVEN EN TEVENS BESCHADIGD KUNNEN RAKEN WORDEN ONDER WEERGEGEVEN: Laserprinters, fotokopieermachines, en magneto-optische harde schijven. Ingebouwde klokken in apparaten zoals klokradio's, alarmwekkers, koffiezetapparaten, broodmachines, videorecorders, magnetrons et cetera houden de tijd misschien niet exact bij. Regelapparatuur voor de uitvoer van voltage zoals dimmers, plafondventilator / snelheidsregelaar met motor werkt misschien niet goed (het dimmen / regelen van de snelheid functioneert misschien niet). Naaimachines met snelheidsregelaar / computergestuurde snelheid. Apparaten met een capacitieve invoer zonder transformator zoals (i) scheerapparaten, zaklantaarns, nachtlampjes, rookdetectors et cetera, en (ii) bepaalde opladers voor batterijen die worden gebruikt in elektrisch handgereedschap Deze kunnen beschadigd raken. Neem contact op met de fabrikant van dit type apparatuur om erachter te komen of het geschikt is hiervoor. Apparaten die gebruik maken van radiofrequentie signalen die door AC-bedrading worden overgebracht. Bepaalde nieuwe fornuizen met een computergestuurde bediening / primaire bediening oliebrander. 'High intensity discharge' (HID) lampen zoals metaaldamphalogeenlampen. Deze kunnen beschadigd raken. Neem contact op met de fabrikant van dit type apparatuur om erachter te komen of het geschikt is hiervoor. Bepaalde fluorescente verlichting / fittingen die zijn uitgerust met correctiecondensatoren voor de vermogensfactor. De omvormer kan uitvallen door overbelasting. Fornuizen geschikt voor inductiekoken. 2.5 NOMINAAL VERMOGEN VAN OMVORMERS INFO Raad pleeg de definities van Actieve / Reactieve / Schijnbare / Continu- / Piekvermogen, Vermogensfactor, en Weerstands- / Reactieve belastingen in Sectie 2.1 onder de titel "DEFINITIES". 62 62 11 SECTIE 2 | Algemene informatie Het nominaal vermogen van omvormers wordt als volgt: • • Vastgestelde maximumduurvermogen Nominaal piekvermogen voor hoge, kortdurende pieken in vermogen nodig voor het opstarten van bepaalde AC-apparaten. Raadpleeg in Sectie 2.1 in "DEFINITIES" de informatie over de twee typen nominaal vermogen. INFO De specificaties van de fabrikant voor het nominaal vermogen van AC-apparaten geeft alleen de Nominale maximum continubedrijf aan. Het nominaal piekvermogen voor hoog, kortdurend piekvermogen nodig voor het starten van bepaalde apparaattypen moet worden achterhaald door middel van testen of door navraag te doen bij de fabrikant. Dit is misschien niet altijd mogelijk in alle gevallen en kan daarom slechts worden geschat op basis van enkele algemene vuistregels. In Tabel 2.1 staat een lijst met enkele veel voorkomende AC-apparaten die een hoge kortdurend piekvermogen nodig hebben tijdens het opstarten. Bij elk van hen wordt een advies gegeven over de "Meetfactor omvormer", een vermenigvuldingsfactor die moet worden toegepast op het Vastgestelde maximumduurvermogen (Actief nominaal vermogen in Watt) van het AC-apparaat om tot de Vastgestelde maximumduurvermogen van de omvormer te komen (vermenigvuldig het Vastgestelde maximumduurvermogen (Actief nominaal vermogen in Watt) van het apparaat met de aanbevolen Meetfactor om de Vastgestelde maximumduurvermogen van de omvormer te weten te komen. Tabel 2.1: MEETFACTOR OMVORMER TYPE APPARAAT Airconditioner / Koelkast / Vriezer (met compressors) Meetfactor omvormer (lees noot 1) 5 Luchtcompressor 4 Putpomp / Welpomp / dompelpomp 3 Vaatwasser / Wasmachine 3 Magnetron (waar het nominale uitvoervermogen het kookvermogen is) 2 Ovenventilator 3 Industriële motor 3 Draagbare kachel met kerosine / diesel 3 Cirkelzaag / Tafelslijpmachine 3 Gloei- / Halogeen- / Quartzlampen 3 Laserprinters / Andere apparaten die gebruik maken van infrarood Quartz of halogeen verhitters. Geïntegreerde schakelvoeding (SMPS): geen vermogensfactorcorrectie. Fotografische flitser / Zaklantaarns 12 4 2 4 (Zie noot 2.) 63 63 SECTIE 2 | Algemene informatie NOTEN BIJ TABEL 2.1 1. Vermenigvuldig de Vastgestelde maximumduurvermogen (Actief nominaal vermogen in Watt) van het apparaat met de aanbevolen Meetfactor om tot de Vastgestelde maximumduurvermogen van de omvormer te komen. 2. Bij de fotografische flitser / eenheid, is het nominaal piekvermogen van de omvormer > 4 keer het Nominale Watt sec vermogen van de fotografische strobe / eenheid. SECTIE 3 | Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken 3.1 EMI-conformiteit Deze omvormers bevatten interne schakelapparatuur die geleide en uitgestraalde elektromagnetische interferentie (EMI) genereren. De EMI wordt niet expres gegenereerd maar kan niet helemaal ongedaan worden gemaakt. De sterkte van de EMI kan door het ontwerp van het circuit worden teruggebracht naar toelaatbare niveaus. Deze beperkingen zijn ontworpen om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie als de apparatuur wordt gebruikt in een bedrijfs- / commerciële / industriële omgeving. Deze omvormers zijn in staat om radiofrequente energie te geleiden en uit te stralen, en indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de gebruiksaanwijzing, kunnen ze schadelijke interferentie veroorzaken bij radiocommunicatie. 3.2 EMI REDUCEREN DOOR EEN GOEDE INSTALLATIE De effecten van EMI zijn tevens afhankelijk van een aantal factoren die buiten de macht van de omvormer liggen. Staat de omvormer vlakbij EMI-ontvangers, typen en kwaliteit van de bedrading en kabels et cetera. EMI als gevolg van factoren buiten de macht van de omvormer kan op de volgende manieren worden gereduceerd: - - - 64 64 Controleer of de of de omvormer goed is geaard naar het aardingssysteem van het gebouw of voertuig. Plaats de omvormer zo ver mogelijk uit de buurt van de EMI-ontvangers zoals de radio, audio- en videoapparatuur. Houd DC-kabels tussen de accu en de omvormer zo kort mogelijk. Houd de accubedrading niet ver van elkaar af. Tape ze aan elkaar vast om hun inductantie en geïnduceerde spanningen te reduceren. Dit reduceert de rimpelspanning in de accubedrading en verbeterd de prestaties en efficiency. Bescherm de DC-bedrading met een metalen / koperen / beklede afdekking: - Gebruik de coaxiaal beschermde kabel voor alle antenne-invoer (in plaats dubbele bekabeling van 300 ohm). - Gebruik kabels met een bescherming van een hoge kwaliteit om audio- en video-apparatuur op elkaar aan te sluiten. Beperk het gebruik van andere apparatuur met een hoge belasting als u gebruik maakt van audio- / video-apparatuur. 13 SECTIE 4 | Direct voeden / Geïntegreerde schakelvoeding (SMPS ('Switch Mode Power Supplies')) 4.1 EIGENSCHAPPEN VAN DE GEÏNTEGREERDE SCHAKELVOEDING (SMPS) De geïntegreerde schakelvoeding (Switched Mode Power Supplies (SMPS)) wordt veel gebruikt om de binnenkomende AC-voeding om te zetten in verschillende voltages zoals 3,3V, 5V, 12V, 24V et cetera die worden gebruikt om verschillende apparaten en circuits te voeden die worden gebruikt in elektronische apparatuur zoals opladers, computers, audio- en video-apparatuur, radio's et cetera. Voor het filteren gebruikt SMPS grote condensatoren in aan de ingang. Als de voeding wordt ingeschakeld, ontstaat er een zeer grote inschakelstroom aangetrokken door de voeding doordat de condensatoren voor de invoer worden geladen (de condensatoren fungeren bijna als een kortsluiting op het moment dat de voeding wordt ingeschakeld). De inschakelstroom bij het inschakelen is tientallen keren groter dan de nominale RMS-invoer en duurt enkele milliseconden. Een vergelijkend voorbeeld van de invoerspanning versus de golfvormen van de invoer is te zien in Afb. 4.1. Het is duidelijk te zien dat de eerste invoerpuls net na het inschakelen >15 keer groter is dan de stabiele RMS-stroom. De inschakelstroom verdwijnt na ongeveer 2 of 3 cycli, dat wil zeggen na ongeveer 40 to 60 milliseconden voor de 50 Hz sinusgolf. Bovendien is de door een SMPS aangetrokken stroom (zonder een vermogensfactorcorrectie), als gevolg van de aanwezigheid van condensatoren met een hoge waarde, niet sinusvormig maar niet-lineair zoals weergegeven in Afb. 4.2. De stabiele invoerstroom van SMPS is een trein van niet-lineaire pulsen in plaats van een sinusvormige golf. Deze pulsen duren twee tot vier milliseconden, elk met een zeer hoge piekfactor van ongeveer 3 (Piekfactor = Piekwaarde + RMS-waarde). Veel SMPS-eenheden hebben een "inschakelstroomlimiet" ingesteld. De meest gebruikte methode is de NTC-weerstand (Negative Temperature Coefficient). De NTC-weerstand heeft een hoge weerstand als het koud is, en een lage weerstand als het heet is. De NTC-weerstand is serieel aangesloten met de invoer op de voeding. De koude weerstand beperkt de invoerstroom terwijl de condensatoren aan het opladen zijn. De invoerstroom verhit de NTC en de weerstand wordt minder tijdens normaal gebruik. Als de voeding daarentegen snel in en uit wordt geschakeld zal de NTC-weerstand heet zijn zodat de lage weerstand ervan de inschakelstroom niet kan tegenhouden. De omvormer moet daarom het juiste vermogen hebben om de hoge inschakelstroom en de hoge piekfactor van de door de SMPS te leveren stroom te kunnen weerstaan. Normaal hebben omvormers een kortdurend nominaal piekvermogen van 2 keer hun Vastgestelde continue vermogen. Daarom wordt aanbevolen dat het vastgestelde continue vermogen van de omvormer >2 keer het continue vermogen van de SMPS te laten zijn als de grootte van de omvormer moet worden ingesteld op een piekfactor van 3. Voorbeeld: een SMPS met een waarde van 100 Watt moet worden gevoed vanuit een omvormer met een Vastgestelde continue vermogen van > 200 Watt. 14 65 65 SECTIE 4 | Direct voeden / Geïntegreerde schakelvoeding (SMPS ('Switch Mode Power Supplies')) OPMERKING: De schalen voor de spanning en de stroom wijken af. Invoerspanning Piek inschakelstroom Nominale stabiele invoer-RMS Inschakelstroom Afb. 4.1: Inschakelstroom in een SMPS. Stroom (-) Voltage (-) Stroom (+) Voltage (+) Niet-lineaire invoerpuls Piekstroom OPMERKING: De schalen voor de spanning en de stroom wijken af. RMS-stroom Spanninginvoer sinusgolf TIJD Piekfactor = Piekstroom = 3 RMS-stroom Afb. 4.2: Piekfactor van stroom aangetrokken door SMPS. 66 66 15 SECTIE 5 | Werkprincipe 5.1 Algemeen: Deze omvormers zetten DC-accuspanning om naar AC-spanning met een RMS-waarde (Root Mean Square) van 230 VAC, 50 Hz RMS. 5.2 GOLFVORM UITVOER PURE SINUSGOLF De golfvorm van de AC-spanning is een pure sinusgolfvorm gelijk aan de golfvorm van het stroomnet. (Aanvullende informatie over de pure sinusgolfvorm en de voordelen ervan worden besproken in de Secties 2.2 tot 2.4.) In Afb.5.1 staan de eigenschappen van de sinusgolfvorm van 230 VAC 50 Hz. De onmiddellijke waarde en polariteit van het voltage varieert cyclisch met betrekking tot tijd. Een voorbeeld: in een cyclus in een 230 VAC 50 Hz systeem stijgt het langzaam in de positieve richting vanaf 0V tot een piek positieve waarde "Vpeak" = +325V en daalt langzaam naar 0V, verandert de polariteit in de negatieve richting en stijgt langzaam in de negatieve richting tot een piek negatieve waarde "Vpeak" = -325V, en daalt langzaam weer naar 0V. Er zijn 50 van dergelijke cycli in 1 sec. De cycli per seconden worden de "frequentie" en ook wel "Hertz (Hz)" genoemd. De tijdsperiode van 1 cyclus is 16,66 ms. Voltage (+) Piek positief voltage + VPEAK = + 325V VRMS = 230 VAC 16,66 ms Voltage (-) TIJD Piek negatief voltage - VPEAK = - 325V Afb. 5.1: 230 VAC 50 Hz Pure sinusgolfvorm 5.3 WERKPRINCIPE Het omzetten van de spanning gebeurd in twee fasen. In de eerste fase wordt de DC-spanning van de accu omgezet naar een DC met een hoog voltage met behulp van hoogfrequent schakelen en pulsduurmodulatie (PWM - 'Pulse Width Modulation'). In de tweede fase wordt de DC met het hoge voltage omgezet naar een AC-sinusgolf van 230 VAC 50 met behulp van de pulsduurmodulatie.(PWM). Dit wordt gedaan met behulp van een speciale techniek die golven vorm geeft waar de DC met det hoge spanning wordt omgeschakeld op een hoge frequentie en de pulsbreedte van dit omschakelen wordt gemoduleerd op basis van een sinusgolf die ter referentie dient. 16 67 67 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's 7.1 ALGEMEEN Loodzwavelzuuraccu's kunnen worden onderverdeeld naar type gebruik: 1. Auto accu - starten/verlichten/ontsteken (SLI, ook wel bekend als startaccu), en 2. Diepontladingen (deep cycle). Voor het voeden van omvormers wordt aangeraden loodzwavelzuuraccu's voor diepontladingen te gebruiken. 7.2 LOODZWAVELZUURACCU'S VOOR DIEPONTLADINGEN Accu's voor diepontladingen zijn uitgerust met dikke platen zodat ze als primaire voedingsbronnen kunnen worden gebruikt, een constante ontladingssnelheid hebben, in staat zijn om diep te worden ontladen tot 80% van de capaciteit, en om herhaaldelijk te kunnen worden opgeladen. Ze worden op de markt gebracht voor gebruik in caravans, boten, en elektrische golfkarretjes - ze worden ook wel caravanaccu's of bootaccu's genoemd. Gebruik diepontladingsaccu's voor het voeden van deze omvormers. 7.3 NOMINALE CAPACITEIT AANGEGEVEN IN AMPERE-UUR (AH) De accucapaciteit "C" wordt aangegeven in Ampère-uren (Ah - 'Ampere-hours') Een Ampère is de meeteenheid voor elektrische stroom en wordt gedefinieerd als een Coulomb van lading die in één seconde door een elektrische geleider stroomt. De capaciteit "C" in Ah heeft te maken met het in staat zijn van de accu om een constant opgegeven waarde aan ontladingsstroom te geven (ook wel de "C-snelheid" genoemd: Raadpleeg Sectie 7.6 hierover), in een opgegeven tijd in uren voordat de accu een opgegeven ontladen klemspanning (ook wel de "Eindspanning" genoemd). Als maatstaf gebruikt de automobielsector accu's bij een ontladingsstroom of C-snelheid van C/20 Ampère dat overeenkomt met een ontladingsperiode van 20 uren. De nominale capaciteit "C" in Ah in dit geval is het aantal Ampères van de stroom die de accu 20 uren lang kan leveren bij 26,7°C (80°F) totdat het voltage daalt naar 1,75V / Cel, dat wil zeggen 10.7V voor een 12V-Accu, 21.4V voor een 24V-accu en 42V voor een 48V-accu. Een 100 Ah-accu zal 20 uren lang 5A leveren. 7.4 NOMINALE CAPACITEIT AANGEGEVEN IN RESERVECAPACITEIT (RC) De accucapaciteit kan ook worden uitgedrukt in Reservecapaciteit (RC) in minuten typisch voor automobiel SLI-accu's (Starting, Lighting and Ignition). Het is de tijd in minuten dat een voertuig kan rijden nadat het oplaadsysteem is uitgevallen. Dit is ongeveer gelijk aan de voorwaarden nadat de dynamo uitvalt terwijl het voertuig 's nachts wordt gereden met de koplampen ingeschakeld. De accu alleen moet de koplampen en de computer/ontstekingsysteeem van stroom voorzien. De aangenomen acculading is een constante ontladingsstroom van 25A. 18 69 69 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's De reservecapaciteit is de tijd in minuten waarin de accu 25 Ampère kan leveren bij 26,7°C (80°F) totdat het voltage daalt naar 1,75V / Cel, dat wil zeggen 10,7V voor een 12V-Accu, 21.4V voor een 24V-accu en 42V voor een 48V-accu. De geschatte relatie tussen de twee eenheden is: Capaciteit "C" in Ah = Reservecapaciteit in RC minuten x 0,6. 7.5 ACCUMATEN DIE VEEL VOORKOMEN In Tabel 7.1 staat informatie over enkele populaire accumaten: Tabel 7.1: POPULAIRE ACCUMATEN BCI* groep Accuvoltage, V 27 / 31 12 Accucapaciteit, Ah 105 4D 12 160 8D 12 225 GC2** 6 * Battery Council International; ** Golfkarretje 220 7.6 LAAD-/ONTLAADSTROMEN SPECIFICEREN: C-SNELHEID De elektrische energie wordt in de vorm van DC-voeding opgeslagen in een cel / accu. De waarde van de opgeslagen energie is gerelateerd aan de hoeveelheid actief materiaal dat op de accuplaten en de oppervlakte van de platen zit, en de hoeveelheid elektrolyt dat de platen bedekt. Zoals uitgelegd in het bovenstaande, wordt de hoeveelheid aan opgeslagen elektrische energie ook wel de capaciteit van de accu genoemd en wordt het aangeduid met het symbool "C". De tijd in uren waarin de accu wordt ontladen tot de "Eindspanning" met als doel het aangeven van de Ah-capaciteit is afhankelijk van het type gebruik. Laten we deze ontladingstijd in uren uitdrukken in "T". Laten we de ontlaadstroom van de accu de "C-snelheid" noemen. Als de accu een zeer hoge ontladingsstroom levert, dan wordt de accu in een kortere tijdsperiode ontladen tot de "Eindspanning". Aan de andere kant geld dat als de accu een lagere ontladingsstroom levert, de accu in een langere tijdsperiode zal worden ontladen tot de "Eindspanning'. Op wiskundige wijze VERGELIJKING 1: Ontlaadstroom "C-snelheid" = Capaciteit "C" in Ah ÷ Ontlaadtijd "T". In Tabel 7.2 staan enkele voorbeelden van specificaties en toepassingen voor de C-snelheid: Tabel 7.2: SNELHEID ONTLAADSTROOM - "C-SNELHEID" Uren ontlaadtijd "T" tot "Eindspanning" 0,5 u 1u 5 u. (omvormer) 70 70 "C-snelheid" ontlaadstroom in Amp = Capaciteit "C" in Ah ÷ Ontlaadtijd "T" in u. Voorbeeld van C-snelheid ontlaadstroom voor een 100 Ah-accu. 2C 200A 1C 100A C/5 of 0,2C 20A De tabel gaat verder op de volgende bladzijde.  19 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's Tabel 7.2: SNELHEID ONTLAATSTROOM - "C-SNELHEID" (vervolg van vorige bladzijde). Uren ontlaadtijd "T" tot "Eindspanning" 8 u. (UPS) 10 u. (Telecom.) 20 u. (Automobiel) 100 u "C-snelheid" ontlaadstroom in Amp = Capaciteit "C" in Ah ÷ Ontlaadtijd "T" in u. C/8 of 0,125C C/10 of 0,1C C/20 of 0,05C C/100 of 0,01C Voorbeeld van C-snelheid ontlaadstroom voor een 100 Ah-accu. 12,5A 10A 5A 1A OPMERKING: Als een accu in een kortere tijdsperiode wordt ontladen, dan is de opgegeven "C-snelheid" ontladingsstroom hoger. Als bijvoorbeeld de "C-snelheid" ontladingsstroom een ontladingsperiode van 5 uren heeft, dat wil zeggen C/5 Amp, dan zal het 4 keer hoger zijn dan de "C-snelheid" ontladingstroom bij een ontladingsperiode van 20 uren oftewel C/20 Amp. 7.7 LAAD-/ONTLAADKROMMEN In afbeelding 7.1 staan de eigenschappen van het laden en ontladen van een normale 12V-/24V-loodzwavelzuuraccu bij een elektrolyt-temperatuur van 26,7°C (80°F). De krommen tonen het % van de Laadtoestand (X-as) versus de terminalspanning (Y-as) tijdens het laden en ontladen bij verschillende C-snelheden. Merk op dat op de X-as het % van de Laadtoestand wordt weergegeven. De Ontlaadtoestand = 100% - % Laadtoestand. In de hierna volgende uitleg wordt naar deze krommen verwezen. Schema loodzwavelzuuraccu - 26,7°C (80°C) Accuvoltage in VDC OPLADEN ONTLADEN Laadtoestand accu in procenten (%) Afb. 7.1: Laad- / Ontlaadkrommen voor 12V loodzwavelzuuraccu. 20 71 71 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's 7.8 REDUCTIE IN BRUIKBARE CAPACITEIT BIJ HOGERE ONTLADINGSNELHEDEN GEBRUIKELIJK BIJ OMVORMERS Zoals vermeld in het bovenstaande, is de nominale capaciteit van de accu in Ah normaal van toepassing bij een ontladingssnelheid van 20 uren. Als de ontladingssnelheid toeneemt, zoals in gevallen waar de omvormers ladingen met een hogere capaciteit gebruiken, wordt de bruikbare capaciteit gereduceerd als gevolg van het zgn. "Peukert-effect". Deze relatie is niet lineair maar verloopt ongeveer zoals aangegeven in Tabel 7.3. TABEL 7.3 ACCUCAPACITEIT VERSUS DE ONTLAATSNELHEID - C-SNELHEID. C-snelheid ontladingsstroom Bruikbare capaciteit (%) C/20 100% C/10 87% C/8 83% C/6 75% C/5 70% C/3 60% C/2 50% 1C 40% In Tabel 7.3 is te zien dat een accu met een capaciteit van 100 Ah 100% aan capaciteit zal leveren (d.w.z volle 100 Ah) als het langzaam wordt ontladen in een periode van 20 uren bij een snelheid van 5 Ampère (50W uitvoer voor een 12V-omvormer en 100W uitvoer voor een 24V-omvormer). Maar, als het wordt ontladen bij een snelheid van 50 Ampère (500W uitvoer voor een 12V-omvormer en 1000W uitvoer voor een 24V-omvormer) dan zou het in theorie 100 Ah ÷ 50 = 2 uren moeten leveren. Merk echter op dat in Tabel 7.3 te zien is dat voor een ontladingssnelheid van 2 uren, de capaciteit tot 50% wordt gereduceerd, d.w.z. 50 Ah. Daarom zal de accu bij een ontladingssnelheid van 50 Ampère (500W uitvoer voor een 12V-omvormer en 1000W uitvoer voor een 24V-omvormer) in werkelijk meegaan voor 50 Ah ÷ 50 Ampère = 1 uur. 7.9 LAADTOESTAND (SOC) VAN EEN ACCU - OP BASIS VAN "OPENKLEMSPANNING”. De "Openklemspanning" van een accu bij een nullast (er is geen verbruiker op aangesloten) geeft ongeveer de Laadtoestand (SOC - 'State of Charge') van de accu aan. De "Openklemspanning" wordt gemeten na het afkoppelen van oplaadapparatuur en de accubelasting, en door de accu 3 tot 8 uren stationair te laten "staan" voordat het voltage wordt gemeten. In Tabel 7.4 staat de Laadtoestand versus de Openklemspanning voor een normaal 12V-/24V-accusysteem bij 26,7°C (80°F). 72 72 21 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's Tabel 7.4: LAADTOESTAND VERSUS OPENKLEMSPANNING Percentage volledig opgeladen Openklemspanning aparte cellen Openklemspanning 12V-accu Openklemspanning 24V-accu 100% 2,105V 12,63V 25,26V 90% 2,10V 12,6V 25,20V 80% 2,08V 12,5V 25,00V 70% 2,05V 12,3V 24,60V 60% 2,03V 12,2V 24,40V 50% 2,02V 12,1V 24,20V 30% 1,97V 11,8V 23,60V 20% 1,95V 11,7V 23,40V 10% 1,93V 11,6V 23,20V 0% = / < 1,93V = / < 11,6V = / < 23,20V Controleer elke celspanning / zuurdichtheid. Als het verschil van de interne celspanning groter is dan 0,2V of het specifieke zuurdichtheidsverschil 0,015 of meer is, dan moeten de cellen gelijk gemaakt worden. Merk op dat allen niet-gesealde / geventileerde / open / natte laadcellen gelijk kunnen worden gemaakt. Geen gesealde / VRLA-type van AGM of accu's met gelvulling kunnen gelijk gemaakt worden. 7.10 ONTLAADTOESTAND VAN EEN GELADEN ACCU - ACCU BIJNA LEEG / SPANNING-ALARM DC-INGANG EN UITVALLEN VAN OMVORMERS. De meeste elektronica van omvormers schat de Ontlaadtoestand van de geladen accu door de spanning bij de aansluitingen van de DC-ingang van de omvormer te meten (omdat de kabels van de DC-invoer dik genoeg zijn om een verwaarloosbare daling van de spanning toe te staan tussen de accu en de omvormer). Omvormers zijn uitgerust met een alarm (een zoemer) om te waarschuwen dat de geladen accu rond de 80% van de nominale capaciteit is ontladen. Normaal gaat het alarm (een zoemer) af als de spanning bij de terminals van de DC-ingang van de omvormer is gezakt tot ongeveer 10,7V voor een 12V-accu of 21.4V voor een 24V-accu bij een C-snelheid ontladingsstroom van C5/ Amp en een elektrolyt-temperatuur van 26,7°C . De omvormer wordt uitgeschakeld als het terminalvoltage bij een C/5 ontladingsstroom verder daalt tot 10V voor een 12V-accu (20V voor een 24V-accu). De Ontlaadtoestand van een accu wordt geschat op basis van de gemeten klemspanning van de accu. De klemspanning van de terminal is afhankelijk van het volgende: - - 22 Temperature van het elektrolyt van de accu: De temperatuur van het elektrolyt is van invloed op de elektrochemische reacties in de accu en produceert een negatief spannings coëfficiënt - tijdens het opladen / ontladen. De klemspanning zakt bij het stijgen van de temperatuur en stijgt bij het dalen van de temperatuur. De hoeveelheid ontladingsstroom of "C-snelheid": Een accu heeft een niet-lineaire interne weerstand en daarom zal de klemspanning van de accu, als de ontladingsstroom toeneemt, niet-lineair afnemen. 73 73 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's De ontladingskrommen in Afb. 7.1 tonen het percentage van de Laadtoestand versus de klemspanning van een normale accu onder verschillende laad- / ontlaadstromen, d.w.z. "C-snelheden" en een vaste temperatuur van 26,7°C. (Merk op dat de X-as van de krommen het % van de Laadtoestand laat zien. Het % van de Ontladingstoestand is 100% - % Laadtoestand). 7.11 ALARM LAGE DC-INGANGSSPANNING IN OMVORMERS Zoals eerder vermeld wordt het alarm (een zoemer) ingeschakeld als de spanning bij de terminals van de DC-ingang van de omvormer is gedaald tot ongeveer 10,7V bij een 12Vaccu (21.4V in geval van een 24V-accu) bij een C-snelheid ontladingsstroom van C/5 Amp. Merk op dat de klemspanning bij een bepaalde Ontladingstoestand afneemt bij het stijgen in waarde van de ontladingsstroom. Een voorbeeld: de klemspanning voor een Ontladingstoestand van 80% (een Laadtoestand van 20%) voor verschillende ontladingsstromen zal zijn zoals aangegeven in Tabel 7.5 (raadpleeg Afb. 7.1 voor parameters en waarden te zien in Tabel 7.5): TABEL 7.5 KLEMSPANNING EN SOC VAN DE GELADEN ACCU Ontlaadstroom: C-snelheid C/3 A Klemspanning bij 80% Ontladingstoestand (20% SOC) Klemspanning bij volledig ontlading (0% SOC) 12V 24V 12V 24V 10,70V 21,4V 09,50V 19,0V C/5 A 10,90V 21,8V 10,30V 20,6V C/10 A 11,95V 23,9V 11,00V 22,0V C/20 A 11,85V 23,7V 11,50V 23,0V C/100 A 12,15V 24,3V 11,75V 23,5V In het bovenstaande voorbeeld zou het alarm van de 10,7V / 21,4V bijna lege accu / DC-invoer afgaan rond een ontladingstoestand van 80% (20% SOC) bij een C-snelheid ontladingsstroom van C/5 Amp. In geval van een lagere C-snelheid ontladingsstroom van C/10 Amp en lager, zal de accu bijna helemaal ontladen zijn als het alarm afgaat. Daarom kan het zijn dat als de C-snelheid ontladingsstroom lager is dan C/5 Amp, de accu reeds helemaal is ontladen tegen de tijd dat het alarm voor de lage DC-invoer afgaat. 7.12 UITSCHAKELING LAGE DC-INGANGSSPANNING IN OMVORMERS Zoals uitgelegd in het bovenstaand, bij een Ontladingstoestand van ongeveer 80% van de accu bij een C-snelheid ontladingsstroom van ongeveer C/5 Amp, gaat het alarm voor de lage DC-ingangsspanning af bij ongeveer 10,7V bij een 12V-accu (en bij ongeveer 21.4V bij een 24V-accu) om de gebruiker te waarschuwen de accu af te koppelen om het verder leegmaken ervan te voorkomen. Als de gebruiker in deze fase niet wordt afgekoppeld, wordt de accu verder leeggemaakt tot een lager spanning en tot een volledig ontladen toestand die schadelijk is voor de accu en de omvormer. Normaal zijn omvormers uitgerust met een beveiliging om de uitvoer van de omvormer uit te schakelen als het DC-spanning bij de ingang van de omvormer onder een grens van ongeveer 10V bij een 12V-accu (of 20V bij een 24V-accu) zakt. Verwijzend naar de Ontladingskrommen in Afb. 7.1, is de Ontladingstoestand voor verschillende C-snelheid ontladingsstromen voor een accuvoltage van 10V/20V als volgt: (Merk op dat op de X-as van de krommen het % van de Laadtoestand wordt weergegeven. Het % van de Ontladingstoestand is 100% - % Laadtoestand): 74 74 23 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's - 85% Ontladingstoestand (15% Laadtoestand) bij een zeer hoge C-snelheid ontladingsstroom van C/3 Amp. 100% Ontladingstoestand (0 % Laadtoestand) bij een hoge C-snelheid ontladingsstroom van C/5 Amp. 100% ontladen (0% Laadtoestand) bij een lager C-snelheid ontladingsstroom van C/10 Amp. Het is duidelijk dat bij een DC-ingangsspanning van 10V / 20V, de accu helemaal ontladen is bij een C-snelheid ontladingsstroom van C/5 en lager. Gezien het bovenstaand is het duidelijk dat een alarm voor een vaste lage DC-ingangsspanning geen enkele nut heeft. De temperatuur van de accu maakt de situatie nog moeilijker. Alle waarden in de bovenstaande tekst zijn gebaseerd op een elektrolyt-temperatuur van 26,7°C (80°F). De accucapaciteit varieert met de temperatuur. De accucapaciteit is tevens een indicator van leeftijd en laadgeschiedenis. Oudere accu's hebben een lagere capaciteit vanwege het losraken van actief materiaal, sulfaatvorming, corrosie, toenemend aantal laad- / ontlaadcycli et cetera. Vandaar dat de Ontladingstoestand van een accu onder lading niet precies kan worden vastgesteld. Het alarm voor de lage DC-ingangsspanning en de uitschakelfuncties zijn echter ontworpen om de omvormer te beschermen tegen zware stroom aangetrokken door de lagere spanning. 7.13 HET GEBRUIK VAN EXTERN PROGRAMEERBARE UITSCHAKELING BIJ EEN LAAG SPANNING. De bovenstaande 7.12 kan ongedaan worden gemaakt met behulp van een externe programmeerbare afschakeling bij een laag spanning waar een precies spanningslimiet kan worden ingesteld om de accu af te koppelen op basis van de daadwerkelijke instellingen van de toepassing. Overweeg om de volgende modellen met programmeerbare uitschakeling / "Accubeveiliging" voor bijna lege accu's te gebruiken: - BG-40 (40A) - voor max. 400W, 12V-omvormer of 800W, 24V-omvormer BG-60 (60A) - voor max. 600W, 12V-omvormer of 1200W, 24V-omvormer BG-200 (200A) - voor max. 2000W, 12V-omvormer of 4000W, 24V-omvormer BGB-250 (250A) - voor max. 3000W, 12V-omvormer of 6000W, 24V-omvormer 7.14 DE DIEPTE VAN HET ONTLADEN VAN DE ACCU EN DE LEVENSDUUR VAN DE ACCU. Hoe dieper een accu wordt ontladen bij elke cyclus, hoe korter de levensduur van de accu. Het gebruik van meer accu's dan het minimum dat nodig is leidt tot een langere leven voor het accublok. Een typische levenscyclus is te zien in Tabel 7.6: Tabel 7.6: TYPISCHE LEVENSCYCLUS Ontladingsdiepte % Cyclusduur groep Cyclusduur groep Cyclusduur groep van Ah-capaciteit 27/31 8D GC2 10 1000 1500 3800 50 320 480 1100 80 200 300 675 100 150 225 550 OPMERKING: Het wordt aanbevolen de diepte van het ontladen te beperken tot 50%. 24 75 75 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's 7.15 SERIEEL EN PARALLEL AANGESLOTEN ACCU'S 7.15.1 SERIELE AANSLUITING Kabel "A" 24V-omvormer of 24V-oplader Accu 4 6V Accu 3 6V Accu 2 Accu 1 6V 6V Kabel "B" Afb. 7.2: Seriële aansluiting Als twee of meer accu's in serie worden aangesloten, wordt hun voltage opgeteld, maar blijft hun Ah-capaciteit gelijk. In Afb. 7.2 staan 4 serieel aangesloten 6V, 200 Ah-accu's afgebeeld die een accublok van 24V met een capaciteit van 200 Ah vormen. De positieve terminal van accu 4 wordt de positieve terminal van de 24V-bank. De negatieve terminal van accu 4 is aangesloten op de positieve terminal van accu 3. De negatieve terminal van accu 3 is aangesloten op de positieve terminal van accu 2. De negatieve terminal van accu 2 is aangesloten op de positieve terminal van accu 1. De negatieve terminal van accu 1 wordt de negatieve terminal van de 24V-bank. 7.15.2 Parallelle aansluiting Kabel "A" 12V-omvormer of 12V-oplader Accu 1 Accu 2 Accu 3 Accu 4 12V 12V 12V 12V Kabel "B" Afb. 7,3: Parallelle aansluiting Als twee of meer accu's in parallel worden aangesloten, blijft hun voltage gelijk, maar wordt hun Ah-capaciteit opgeteld. In Afb. 7.3 staan 4 parallel aangesloten 12V, 100 Ah-accu's afgebeeld die een accublok van 12V met een capaciteit van 400 Ah vormen. De vier positieve terminals van accu's 1 tot 4 zijn parallel met elkaar verbonden en deze gewone positieve aansluiting wordt de positieve terminal van het 12V-blok. Op soortgelijke wijze zijn de vier negatieve terminals van accu's 1 tot 4 zijn parallel met elkaar verbonden en deze gewone negatieve aansluiting wordt de negatieve terminal van het 12V-blok. 76 76 25 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's 7.15.3 Seriële - parallelle aansluiting 12V String 1 Kabel "A" 12V-omvormer of 12V-oplader 12V String 2 Accu 1 Accu 2 Accu 3 Accu 4 6V 6V 6V 6V Kabel "B" Afb. 7.4: Seriële - parallelle aansluiting In Afb. 7.4 staat een seriële - parallelle aansluiting die uit vier 6V, 200 Ah-accu's bestaat en die een 12V, 400 Ah-accublok vormen. Twee 6V, 200 Ah-accu's, accu's 1 en 2, zijn serieel aangesloten om een 12V, A-h-accu te vormen (string 1). Op soortgelijke wijze zijn twee 6V, 200 Ah-accu's, accu's 3 en 4, zijn serieel aangesloten om een 12V, A-h-accu te vormen (string 2). Deze twee 12V, 200 Ah-strings (1 en 2) zijn parallel geschakeld om een 12V, 400 Ah-blok te vormen. OPGELET! Als 2 of meer accu's / accustrings parallel zijn aangesloten, en vervolgens worden aangesloten op een omvormer of oplader (zie de afbeeldingen 7.3 en 7.4) moet goed worden opgelet op de manier waarop de oplader / omvormer is aangesloten op het accublok. Zorg ervoor dat als de positieve uitvoerkabel van de oplader / omvormer van de accu (Kabel "A") is aangesloten op het positieve accupunt van de eerste accu (Accu 1 in Afb. 7.3) of het positieve accupunt van de eerste accustring (Accu 1 van String 1 in Afb. 7.4), en daarna moet de negatieve uitvoerkabel van de oplader / omvormer van de accu (Kabel "B") worden aangesloten op het negatieve accupunt van de laatste accu (Accu 4 zoals in Afb. 7.3) of het negatieve punt van de laatste accustring (accu 4 van accustring 2 zoals in Afb. 7.4). Deze aansluiting heeft de volgende gevolgen: - De weerstand van de verbindende kabels zal in balans zijn. - Alle individuele accu's / accustrings tonen dezelfde seriële weerstand. - Alle individuele accu's zullen met dezelfde laadstroom laden / ontladen en zullen dus tegelijkertijd worden opgeladen tot dezelfde laadtoestand. - Geen van de accu's krijgt te maken met overbelasting. 26 77 77 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's 7.16 DE GROOTTE VAN HET ACCUBLOK Een van de meest gestelde vragen is: "hoe lang zal de accu meegaan?" Deze vraag kan pas worden beantwoord als de grootte van het accusysteem en de ontlading van de omvormer bekend zijn. Normaal wordt deze vraag beantwoordt met de wedervraag: "Hoelang wilt u dat u ontlading loopt?", waarna een specifieke berekening kan worden gemaakt om de juiste grootte van het accublok te bepalen. Er zijn een paar basisformules en schattingsregels die worden gebruikt: 1. Actief vermogen in Watt (W) = Voltage in volt (V) x stroom in Ampère (A) x vermogensfactor. 2. Voor een omvormer werkt vanuit een 12V-accusysteem, is de geschatte DC-voeding nodig vanuit de 12V-accu de AC-voeding geleverd door de omvormer naar de lading in Watt (W) gedeerd door 10, en voor een omvormer die werkt vanuit een 24V-accusysteem, is de geschatte DC-voeding nodig vanuit de 24V-accu de AC-voeding geleverd door de omvormer naar de lading in Watt (W) gedeeld door 20. 3. Energie nodig vanuit de accu = de te leveren DC-voeding (A) x Tijd in uren (H). De eerste stap is het schatten van het totaal aan AC-watt (W) van ontlading(en), en hoe lang de ontlading(en) zal werken in uren (H). Normaal wordt de AC-watt aangegeven op het typeplaatje op elk apparaat. Als de AC-watt (W) niet is aangegeven, kan Formule 1 worden gebruikt om de AC-watt te berekenen. De volgende stap is om de DC-voeding in ampère (A) te schatten van de AC-watt met behulp van Formule 2. Onder staat een voorbeeld van deze berekening voor een 12V-omvormer: Laten we aannemen dat het totaal door de omvormer geleverde aantal AC-watt = 1000 W. Dan, met behulp van Formule 2, is de geschatte DC-voeding die door de 12V-accu moet worden geleverd = 1000W ÷ 10 = 100 ampère, of een door 24V-accu = 1000W ÷ 20 = 50A. Daarna wordt de energie nodig voor de ontlading in 'Ampere Hours' (Ah) vastgesteld. Als de lading bijvoorbeeld 3 uren moet werken, dan is, volgens de bovenstaande formule 3, de te leveren energie door de 12V-accu = 100 ampère x 3 uren = 300 ampère uren (Ah), of door de 24V-accu = 50A x 3 uren = 150 Ah. Nu wordt de capaciteit van de accu's vastgesteld op basis van de looptijd en de beschikbare capaciteit. In Tabel 7.3 "Accucapaciteit versus de ontlaadsnelheid", staat dat de bruikbare capaciteit bij een ontladingssnelheid van 3 uren 60% is. Vandaar dat de daadwerkelijke capaciteit van de 12V-accu om 300 Ah te leveren gelijk zal zijn aan: 300 Ah ÷ 0,6 = 500 Ah, en dat de daadwerkelijke capaciteit van de 24V-accu om 150 Ah te leveren gelijk zal zijn aan: 150 Ah ÷ 0,6 = 250 Ah. Als laatste wordt de daadwerkelijk gewenste nominale capaciteit van de accu vastgesteld op basis van het feit dat normaal slechts 80% van de capaciteit beschikbaar zal zijn met betrekking tot de nominale capaciteit als gevolg van het niet beschikbaar zijn van de ideale en optimale werk- en oplaadcondities. En dus zijn de laatste vereisten gelijk aan: 78 78 27 SECTIE 7 | Algemene informatie over loodzwavelzuuraccu's VOOR 12V-ACCU: 500 Ah ÷ 0,8 = 625 Ah (merk op dat de daadwerkelijk energie nodig voor de lading 300 Ah was). VOOR 24V-ACCU: 250 Ah ÷ 0,8 = 312,5 Ah (merk op dat de daadwerkelijk energie nodig voor de lading 150 Ah was). Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat de uiteindelijke nominale capaciteit van de accu bijna 2 keer de hoeveelheid energie is die nodig is voor de lading in Ah. En dus is de vuistregel dat de Ah-capaciteit van de accu twee keer zo groot dient te zijn als de hoeveelheid energie nodig voor de lading in Ah. 7.17 ACCU'S OPLADEN Accu's kunnen worden opgeladen door een door AC gevoede oplader van goede kwaliteit of via alternatieve energiebronnen zoals zonnepanelen, en wind- of watersystemen. Zorg er voor dat de juiste oplaadcontroller wordt gebruikt. Het wordt aanbevolen de accu's te laden met 10 tot 13% van hun Ah-capaciteit (de Ah-capaciteit op basis van hun C-snelheid van een ontladingsduur van 20 uren). Tevens dient een 3-fasen lader te gebruiken voor het volledig opladen (terug naar een capaciteit van 100%) van gesealde loodzwavelzuuraccu's (Bulklaadfase met constante stroomsterkte  Aanvulling met constant spanning / Absorptielading  Druppellading met constante spanning). Als er gebruik wordt gemaakt van vloeistofcellen / natte accu's, wordt aanbevolen een 4-fasen lader te gebruiken (Bulklaadfase met constante stroomsterkte  Aanvulling met constante spanning / Absorptiefase  Equalizerfase constante spanning  Druppelfase met constante Spanning). SECTIE 8 | Installatie WAARSCHUWING! 1. Voordat de installatie wordt uitgevoerd, moet u eerste de veiligheidsaanwijzingen uitgelegd in Sectie 1 "Veiligheidsaanwijzingen" lezen. 2. Het wordt aanbevolen het installeren te laten uitvoeren door een bevoegd en gediplomeerd elektricien. 3. De verschillende aanbevelingen die in deze gebruiksaanwijzing worden gedaan worden vervangen door landelijke / locale elektrische normen gerelateerd aan de locatie van het apparaat en de specifieke toepassing. 28 79 79 SECTIE 8 | Installatie 8.1 DE LOCATIE VAN DE INSTALLATIE Zorg ervoor dat aan de volgende vereisten wordt voldaan: Werkomgeving: Binnenshuis. Koelen: Hitte is de grootste vijand van elektronische apparatuur. Zorg er daarom voor dat het apparaat in een koele ruimte die tevens is beschermt tegen de effecten van het verwarmen als gevolg van het blootstellen aan zonlicht of tegen de hitte gegenereerd door andere warmte genererende apparatuur in de nabijheid. Goed ventileren: Het apparaat wordt door middel van convectie en door geforceerde luchtkoeling gekoeld door een temperatuurgestuurde ventilator. De ventilator trekt koele lucht aan uit de luchtinlaatopeningen aan de voorzijde (5, Afb. 6.1a) en stoot warme lucht uit via de uitlaatopeningen naast de ventilator (18, Afb. 6.1c). Deze inlaat- en uitlaatopeningen mogen niet worden geblokkeerd en tevens mag het apparaat niet in een ruimte met een beperkte luchtstroom worden geplaatst; dit om te voorkomen dat de omvormer wordt uitgeschakeld als gevolg van een te hoge temperatuur. Houd voor een goede ventilatie minimaal 25 cm vrij rondom het apparaat. Als het in een behuizing wordt geïnstalleerd, dan moet deze behuizing wel openingen bevatten die recht tegenover de luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen van de omvormer zitten. Droog: Er mag geen kans zijn dat condensatie, water of een andere vloeistof in of op het apparaat kan komen. Schoon: De ruimte moet vrij van stof en dampen zijn. Zorg ervoor dat er geen insecten of knaagdieren in kunnen komen. Ze kunnen het apparaat binnengaan en de ventilatieopeningen blokkeren of kortsluiting veroorzaken in de elektrische circuits in het apparaat. Bescherming tegen brand: Het apparaat is beveiligd tegen ontbranding en mag nooit worden geplaatst in een ruimte waarin zeer brandbare vloeistoffen zoals benzine of propaan staan zoals in een motorcompartiment met benzinemotoren. Plaats geen brandbare / ontbrandbaar materiaal (d.w.z. papier, doeken, plastic et cetera) vlakbij het apparaat dat vlam kan vatten door hitte, vonken of vlammen. Nabijheid accublok: Plaats het apparaat zo dicht mogelijk bij het accublok om veel verlies van spanning in de accukabels met als gevolg verlies van vermogen en een gereduceerde efficiency te voorkomen. Het apparaat mag echter niet in hetzelfde compartiment als de accu's (natte accu's of vloeistofcellen) worden geplaatst of gemonteerd waar het wordt blootgesteld aan bijtende zuurdampen en brandbaar zuurstof en waterstofgassen die worden geproduceerd als de accu wordt opgeladen. De bijtende dampen zullen het apparaat doen roesten en beschadigen en als de gassen niet worden geventileerd maar zich kunnen opeenhopen kunnen ze gaan ontsteken en een explosie veroorzaken. Toegankelijkheid: Houd het frontpaneel vrij toegankelijk. Zorg er tevens voor dat de AC-contactdozen en DC-bedradingsterminals en aansluitingen voldoende toegankelijk blijven omdat ze regelmatig moeten worden gecontroleerd en opnieuw worden vastgezet. Storing op de radiofrequentie (RFI) voorkomen: Dit apparaat gebruik schakelcircuits met 80 80 29 SECTIE 8 | Installatie hoogspanning die RFI (Radio Frequency Interference) genereren. Deze RFI is beperkt tot de vereisten normen. Plaats elektronische apparatuur dat gevoelig is voor radiofrequentie en elektromagnetische interferentie zo ver mogelijk uit de buurt van de omvormer. Raadpleeg Sectie 3, pagina 11 "Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken" voor meer informatie. 8.2 ALGEHELE AFMETINGEN De algehele afmetingen en de locatie van de montagegleuven worden weergegeven in Afb. 8.1. 8.3 MONTAGERICHTING Het apparaat heeft een luchtinlaat en uitlaatopeningen voor de ventilator. Het moet op een dusdanige wijze worden gemonteerd dat kleine voorwerpen niet de kans krijgen om makkelijk in het apparaat te kunnen vallen vanuit deze openingen en dus elektrische / mechanische schade zouden kunnen veroorzaken. Tevens moet de montagerichting dusdanig zijn dat als de interne onderdelen oververhit raken en smelten / losraken als gevolg van een catastrofale uitval, de gesmolten / hete losgeraakte onderdelen niet uit het apparaat kunnen vallen op brandbaar materiaal en brand kunnen veroorzaken. De grootte van de openingen is beperkt in verband met de veiligheidsvereisten zodat de boven vermeldde zaken kunnen worden voorkomen als het apparaat in de aanbevolen richtingen is gemonteerd. De montage moet aan de volgende vereisten voldoen om te voldoen aan de wettelijke veiligheidsvereisten: - Monteren op niet-brandbaar materiaal. Het montageoppervlak moet in staat zijn het gewicht van het apparaat te dragen. Horizontaal monteren op een horizontaal oppervlak - boven een horizontaal oppervlak (bijvoorbeeld een tafelblad of plank). Horizontaal monteren op een verticaal oppervlak - Het apparaat kan op een verticaal oppervlak (zoals een muur) worden gemonteerd waarbij de as van de ventilator horizontaal staat (de ventilatoropening wijst naar links of rechts). WAARSCHUWING! Het wordt afgeraden het apparaat verticaal op een verticaal oppervlak te monteren (de ventilatoropening kijkt omhoog of omlaag). Zoals uitgelegd in het bovenstaand is dit bedoeld om te voorkomen dat vallende voorwerpen in het apparaat terechtkomen via de ventilatoropening als de ventilatoropening omhoog wijst. Als de ventilatoropening omlaag wijst kunnen hete beschadigde voorwerpen eruit vallen. Het oppervlak van het apparaat zal waarschijnlijk een hogere temperatuur hebben als er een zwaardere ontlading en een hogere omgevingstemperatuur zijn. Vandaar dat het op zodanige wijze moet worden geïnstalleerd dat het niet in aanraking met iemand kan komen. 30 81 81 SECTIE 8 | Installatie OPMERKING: Afmetingen zijn in mm. Afb. 8.1: Algehele afmetingen en montagegleuven van de PST-300S. 82 82 31 SECTIE 8 | Installatie 8.4 DC-AANSLUITINGEN 8.4.1 Overspanning bij de DC-invoer voorkomen. Er moet worden gegarandeerd dat de DC-invoer van dit apparaat de 16,5 VDC bij de 12V accuversie, en de 33,0 VDC voor de 24V accuversie niet overschrijdt, zodat schade aan het apparaat wordt voorkomen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: - Zorg ervoor dat het maximum oplaadspanning van de externe oplader / wisselstroomdynamo / zonnecelregelaar de 16,5 VDC bij de 12V-accuversie, en de 33,0 VDC bij de 24V-accuversie niet overschrijdt. - Gebruik geen niet-gestabiliseerde zonnepanelen om de op dit apparaat aangesloten accu op te laden. De uitvoer van het zonnepaneel kan >22 VDC voor het 12V nominale paneel en >44 VDC voor het 24V nominale paneel zijn bij een nullast en in koude omgevingstemperaturen. Plaats altijd een laadstroomregelaar tussen het zonnepaneel en de accu. - Als de regelmodus voor het omleiden van de lading in een laadcontroller wordt gebruikt dan is de zonne-/ wind /waterbron direct aangesloten op het accublok. In dit geval zal de controller het teveel aan stroom wegsturen richting een externe belasting. Als de accu aan het opladen is, zal de werkcyclus van het omleiden steeds meer toenemen. Als de accu helemaal is opgeladen, zal alle energie uit de bron richting de omleidingslading gaan als er geen andere ontladingen zijn. De laadcontroller zal de omleidingslading afkoppelen als de nominale stroomniveau van de controller wordt overschreden. Het afkoppelen van de omleidingslading kan de accu en ook de omvormer of andere DC-ladingen aangesloten op de accu beschadigen als gevolg van de hoge spanningen die worden gegenereerd tijdens veel wind (bij windgeneratoren), en snelle stromingen (voor watergeneratoren). Daarom moet worden gegarandeerd dat de omleidingslading de juiste grootte heeft om de bovenstaande situaties met overvoltage te voorkomen. - Sluit dit apparaat nooit aan op een accusysteem met een spanning hoger dan de nominale ingangsspanning van het apparaat (sluit bijvoorbeeld de 12V-versie van het apparaat nooit aan op het 24V of 48V-accusysteem). 8.4.2 Een omgekeerde polariteit aan de DC-ingang voorkomen. OPGELET! Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt door de garantie! Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan de invoerzijde, moet u ervoor zorgen dat de polariteit van de accu-aansluitingen correct is (sluit de positieve kant van de accu aan op de positieve terminal van het apparaat, en de negatieve kant van de accu aan op de negatieve terminal van het apparaat). Als de invoer een omgekeerde polariteit heeft, zullen de DC-zekeringen in de omvormer doorsmelten en kunnen ze eventueel permanente schade veroorzaken bij de omvormer. 32 83 83 SECTIE 8 | Installatie 8.4.3 Aansluitingen vanuit de accu naar de DC-ingang - de grootte van de kabels en zekeringen. OPGELET! De ingang van de omvormer heeft condensatoren met een grote capaciteit die via de DC ingang zijn aangesloten. Zodra de lus van de DC-ingangsaansluiting (Accu (+) terminal → Externe zekering " Positieve aansluitterminal van de omvormer→ Negatieve invoerterminal van de omvormer → Accu (–) terminal) is voltooid, beginnen deze condensatoren met opladen en zal het apparaat voor een kort ogenblik zeer zware stroom trekken om deze condensatoren op te laden zodat ze vonken kunnen produceren bij het laatste contactpunt in de ingangslus zelfs als het apparaat is uitgeschakeld. Zorg ervoor dat de zekering pas wordt aangesloten nadat alle aansluitingen in de lus zijn voltooid zodat het vonken wordt beperkt tot het gebied van de zekering. De elektrische stroom in een geleider ondervindt weerstand in de geleider. De weerstand van de geleider is direct proportioneel aan de lengte van de geleider en omgekeerd proportioneel aan de dwarsdoorsnede (dikte) ervan. De weerstand in de geleider produceert ongewenste effecten zoals een verlies van spanning en verhitting. De grootte (dikte / dwarsdoorsnede) van de geleiders wordt aangegeven in mm2. In tabel 8.1 staat de weerstand in Ohm (Ω) per 30 cm bij 25°C (77°F) voor aanbevolen kabelgrootte te gebruiken bij deze omvormer. Tabel 8.1 Kabelweerstand per 30 cm. GROOTTE BEDRADING, mm2 35 mm2 50 mm2 70 mm2 95 mm2 WEERSTAND IN OHM (Ω) PER 30 CM BIJ 25°C (77°F) 0,000159 Ω per 30 cm 0,000096 Ω per 30 cm 0,000077 Ω per 30 cm 0,000050 Ω per 30 cm Geleiders worden beschermd door isolatiemateriaal geschikt voor een specifieke temperatuur, bijvoorbeeld 105°C (221°F). Doordat de stroom hitte produceert dat van invloed is op de isolatie is er een maximum toegestane stroomwaarde ingesteld ("belastingscapaciteit" genoemd) voor elke geleidergrootte op basis van de nominale temperatuur van de isolatie. Het isolatiemateriaal van de kabels wordt eveneens beïnvloed door de hogere omgevingstemperatuur van de terminals waarop ze zijn aangesloten. Het DC-invoercircuit is nodig voor zeer grote DC-stroom en daarom moet de grootte van de kabels en aansluitingen worden ingesteld om het verlies van spanning tussen de accu en de omvormer te minimaliseren. Dunnere kabels en losse aansluitingen leiden tot slechte prestaties bij de omvormer en veroorzaken abnormale verhitting met als gevolg het smelten van het isolatiemateriaal en brand. Normaal dient kabeldikte dusdanig te zijn dat het verlies aan spanning als gevolg van de stroom en de weerstand van de lengte van de kabel minder dan 2% á 5% dient te zijn. Gebruik oliebestendige, meerdradige koperen draadkabels voor minimaal 105°C (77°F) nominaal. Gebruik geen aluminium kabels aangezien die een hogere weerstand hebben per lengte kabel. Kabels zijn te verkrijgen bij bouwmarkten of speciaalzaken. Onder staan de effecten van laagspanning op gewone elektrische ladingen: • 84 84 Circuits voor verlichting - Gloeilampen en Quartz-halogeen: Een spanningsverlies van 33 SECTIE 8 | Installatie 5% veroorzaakt een verlies van 10% in de lichtopbrengst. Dit is niet alleen omdat het lampje minder spanning ontvangt, maar omdat de koelere gloeidraad van witheet naar roodgloeiend veranderd en dus minder zichtbaar licht uitstraalt. • Circuits voor verlichting – fluorescente verlichting: Een spanningsverlies veroorzaakt een verlies in lichtuitvoer dat bijna proportioneel is. • AC-inductiemotoren - Deze bevinden zich meestal in elektrisch gereedschap, huishoudapparatuur, onderwaterpompen et cetera. Ze hebben een erg hoge piekvraag tijdens het opstarten. Een significant voltageverlies in deze circuits kan leiden tot het niet starten van de motor en mogelijk tot schade daaraan. • PV-acculaadcircuits - Deze zijn van belang omdat een spanningsverlies kan leiden tot een buitenproportioneel verlies van laadstroom om een batterij op te laden. Een spanningsverlies van meer dan 5% kan de laadstroom richting een accu met een veel groter percentage reduceren. 8.4.4 Bescherming van de zekering in het accucircuit. Een accu is een onbeperkte bron aan stroom. Bij een kortsluiting kan een accu duizenden ampères aan stroom leveren. Als er kortsluiting langs de lengte van de kabels die de accu met de omvormer verbinden plaatsvindt, dan kunnen duizenden ampères aan stroom vanuit de accu naar het punt van kortsluiting stromen en wordt dat deel van de kabel roodgloeiend en zal de isolatie gaan smelten en zal de kabel kapot gaan. Deze onderbreking van zeer hoge stroom zal een gevaarlijke hoge energiepiek met een hoge temperatuur veroorzaken dat wordt vergezeld van een hoge drukgolf welke brand, schade aan voorwerpen in de nabijheid en letsel kan veroorzaken. De zekering dient, om het ontstaan van gevaarlijke situaties bij een kortsluiting te voorkomen, de stroom te beperken (en dient van het "stroombegrenzingstype" te zijn), en moet in zeer korte tijd springen (dient van het type dat snel springt te zijn), en tegelijkertijd dient de zekering te springen in minder dan 8 ms bij een kortsluiting. De juiste capaciteit van de bovenstaande zekering uit de T-klasse of soortgelijke zekering moet binnen 10 cm van de omvormer worden geplaatst. Blus de vlamboog op een veilig manier. Deze speciale stroombegrenzer, zeer snelle accu Plus (+) Terminal (raadpleeg Tabel 8.2 voor de grootte van de zekering). WAARSCHUWING! Het gebruik van een externe zekering van de juiste grootte zoals beschreven in het bovenstaand is verplicht voor het voorkomen van brand als gevolg van een kortsluiting in de accukabels. Merk op dat de interne DC-zekeringen zijn ontworpen om de interne componenten van de omvormer te beschermen tegen een overbelasting bij de DC. Deze zekeringen zullen NIET springen als er een kortsluiting plaatsvindt langs de lengte van de kabels die de accu met de omvormer verbinden. 34 85 85 SECTIE 8 | Installatie 8.4.5 Aanbevolen grootte voor kabels en zekeringen De grootte van de kabels en zekeringen wordt weergegeven in Tabel 8.2. De grootte is gebaseerd op de veiligheidsoverwegingen gespecificeerd in UL-458, NEC-2014 en ISO-10133. Raadpleeg de "Noten voor tabel 8.2" voor meer informatie. Tab3l 8.2 Aanbevolen grootte voor accukabels en zekeringen bij de externe accu. Modelnr. Maximum continue DC-ingangsstroom Maximum grootte zekering externe accu PST-300S-12E 360A 400-500A 95 120 PST-300S-24E 180A 300A 50 70 8.4.6 Minimum kabelgrootte (Zie noot 4.) < 1,50 mm2 > 1,6-3 mm2 DC-ingangsaansluiting De DC-iingangsterminals voor de accu-aansluiting (14 en 16 in Afb. 6.1c) zijn aangesloten via een moer en een bout - de boutgrootte is 5/16 " (18 schroefdraden per inch). Gebruik terminals van het kabeloogje type op de draadpunten om de bout van 5/16" te bevestigen. 8.4.7 De RF-interferentie reduceren Raadpleeg de aanbevelingen in Sectie 3 - "Elektromagnetische interferentie (EMI) beperken". 86 86 35 SECTIE 8 | Installatie 8.5 AC-AANSLUITINGEN WAARSCHUWING! Parallel schakelen van de AC-uitgang voorkomen. 1. De AC-uitgang van de omvormer kan niet worden gesynchroniseerd met een andere AC-bron en daarom is het ongeschikt voor parallelschakelen. De AC-uitvoer van de omvormer mag nooit direct worden aangesloten op een elektrisch paneel / aansluitpunt dat ook vanuit de krachtinstallatie / generator wordt gevoed. Een dergelijke aansluiting zal tot een parallelle werking leiden en de AC-voeding vanuit de installatie / generator wordt teruggevoerd naar de omvormer met direct schade bij de uitgang van de omvormer. Dit is ook gevaarlijk want het kan brand veroorzaken en tot andere gevaarlijke situaties leiden. Als een elektrisch paneel / aansluitpunt wordt gevoed vanuit het stroomnet / generator en de omvormer is het nodig om dit paneel te voeden als een hulpvoedingsbron, dan moet de AC-voeding vanuit het stroomnet /generator en de omvormer eerst worden gevoed naar een handmatige keuzeschakelaar / automatisch overdrachtsschakelaar, en moet de uitvoer van de handmatige keuzeschakelaar / automatische overdrachtsschakelaar worden aangesloten op het elektrische paneel / aansluitpunt. 2. Gebruik nooit een eenvoudige doorverbindingskabel met een mannelijk stekker aan beide uiteinden om de AC-uitvoer van de omvormer aan te sluiten op een wandcontactdoos in een muur thuis / caravan zodat parallelschakelen en ernstige schade aan de omvormer wordt voorkomen. 8.5.1 AC-uitgangaansluiting voor de bedrading Voor het aansluiten van de AC-uitgang van de omvormer op een AC-paneel / aansluitpunt, zijn aparte aansluitingen beschikbaar voor de bedrading. Raadpleeg Afb. 6.1. Het compartiment (11, Afb. 6.1b) bevat terminals voor de AC-uitvoer. Het compartiment is afgedekt door een afdekplaat (8, Afb. 6.1a) met vier schroeven. De AC-bedrading gaat naar binnen via de metalen kabeltrekontlasting (7, Afb. 6.1a). Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, moet u de klem vast zetten. De AC-uitvoeraansluitingen zijn als volgt: Terminalblok (13, Afb. 6.1b) met kabel "L" en neutrale "N" terminals. Merk op dat kabelterminal "L" van het AC-terminalblok (13, Afb. 6.1b) intern is aangesloten op de PCB. Op soortgelijke wijze is het neutrale terminal "N" op het AC-terminalblok (13, Afb. 6.1b) intern aangesloten op de PCB. • • Gatdiameter: 4,15 mm / 0,16" Stelschroef: #6 (UNf, 40 schroefdraden per inch) of M3.5 ( Grof 0,6 mm) AC-aardingsterminal (12, Afb. 6.1b) • Verbindingsbout: #6 (UNC, 32 schroefdraden per inch) Geaard verbinden van neutraal naar chassis • De neutrale "N" wordt aangesloten op de metalen chassis van de omvormer via een draadlus dat de "N" terminal aan de kant van de kabel verbindt. 36 87 87 SECTIE 8 | Installatie Tabel 8.4 Aanbevolen grootte van de AC-uitvoerbedrading en contactpunt. Modelnr. (1) (2) (3) (4) De minimum grootte van de kabel- en neutrale geleiders op basis van de belastingscapaciteit in kolom 3 (belastingscapacitei t gebaseerd op een geleidertemperatuur 90°C). (5) PST-300S-12E / PST-300S-24E 13A 16.25 16A 2.5 mm2 8.6 Maximum continue AC-uitgangsstr oom Minimum belastingscapaciteit van de AC-uitvoerkabel en neutrale geleiders overeenkomstig NEC (125% kolom 2). Maximum grootte van het externe AC-uitvoercontactpunt (op basis van kolom 3). AARDEN NAAR DE AARDE OF NAAR GROUND. Voor de veiligheid moet het metalen chassis van de omvormer naar de aardings-ground of een andere type aarding worden geaard (in een caravan bijvoorbeeld wordt het metalen frame ervan gebruikt als de negatieve DC-aarding). Er is een aardingspunt (19, Afb. 6.1c) voor het aarden aangebracht in het metalen chassis van de omvormer voor een goede aarding. Als de omvormer in een gebouw wordt gebruikt, dan moet een geïsoleerd koperdraad van 2,5 mm2 worden aangesloten vanuit aardingspunt van de apparatuur op de aardingsaansluiting (een aansluiting verbinding maakt met de aardingsstaaf of met een begraven metalen waterpijp of een andere aansluiting die stevig is aangesloten op het aardnet). De aansluitingen moeten strak tegen het blanke metaal aanliggen. Gebruik sterringen om verf en corrosie te doorboren. Als de omvormer in een caravan wordt gebruikt, dan moet een geïsoleerd koperdraad van 2,5 mm2 worden aangesloten vanuit aardingspunt in het chassis van de apparatuur op de hoofdaardingsgeleider van de caravan (verbonden met het chassis van het voertuig. De aansluitingen moet strak tegen het blanke metaal aanliggen. Gebruik sterringen om verf en corrosie te penetreren. 88 88 37 SECTIE 8 | Installatie 8.7 OPTIONELE BEDRADE AFSTANDSBEDIENING - MODEL RC-300 OPGELET! De omvormer moet EERST worden INGESCHAKELD met behulp van de ON / OFF-schakelaar om de optionele afstandsbediening RC-300 te laten functioneren: a) Als GEEN gebruik wordt gemaakt van een externe ON / OFF-schakelaar met 1 of 2 draden: Door het op bovenzijde (gemarkeerd met een "-") van de schakelaar met drie standen (1, Afb. 6.1a) in de "ON"-stand te drukken. b) Als een externe ON / OFF-schakelaar met 1 of 2 draden wordt gebruikt: Door EERST op het onderzijde (gemarkeerd met een "=") van de schakelaar met drie standen (1, Afb. 6.1a) in de "EXT SWITCH"-stand te drukken, en door DAARNA de omvormer IN TE SCHAKELEN door (i) de schakelaar of het relaiscontact in de ON/OFF-bediening met 2 draden (Afb. 8.2a) te sluiten , of door (ii) de schakelaar of relaiscontact in de ON/OFF-bediening met 2 draden te sluiten met behulp van omgeschakelde DC-spanning (Afb. 8.2b), of door (iii) de schakelaar of relaiscontact in de ON/OFF-bediening met 1 draad te sluiten met behulp van de omgeschakelde DC-spanning vanuit de accu die de omvormer voedt. Een optionele bedrade afstandsbediening, modelnr. RC-300 (met een kabel van 7,62 meter lang) is verkrijgbaar voor het in- en uitschakelen en het monitoren. De afstandsbediening heeft een LCD-display waarop de AC-uitvoer V, A, Hz, W, VA en de vermogensfactor worden weergegeven. Tevens heeft het LED-indicatoren gelijk aan de indicatoren op het frontpaneel (2, 3,4 in Afb. 6.1a). De afstandsbediening wordt aangesloten via de RJ-50 aansluiting (9, Afb. 6.1a). Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening voor meer informatie. 8.8 IN- EN UITSCHAKELEN VANUIT DE REMOTE LOCATIE MET BEHULP VAN EEN REMOTE ON/OFF-BEDIENING MET 1 OF 2 DRADEN. OPGELET! Als deze functie moet worden gebruikt, dan moet de omvormerschakelaar met drie standen en gemarkeerd met "ON/OF/EXT Switch" (1, Afb. 6.1a) EERST op de onderzijde (gemarkeerd met een "=") worden ingedrukt om het in de "EXT SWITCH"-stand te drukken. Het apparaat kan op afstand in en uit worden geschakeld met behulp van een extern ON/OFF-schakelaar met draden zoals weergegeven in Afb. 8.2(a), (b) en (c). Onder staat de informatie: • 38 ON/OFF-bediening met 2 draden vanuit de externe locatie met behulp van een schakel-/relaiscontact, Afb. 8.2(a): In deze opstelling is er GEEN externe bron voor de spanning nodig. De omvormer zal worden ingeschakeld als het relais-/schakelcontact wordt aangesloten, en terminals 1 en 2 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a) worden kortgesloten. De omvormer zal worden uitgeschakeld als het relais-/schakelcontact wordt geopend en wordt aangesloten op terminals 1 en 2 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a). 89 89 SECTIE 8 | Installatie • ON/OFF-bediening met 2 draden met behulp van externe DC-spanning (10-33VDC), Afb. 8.2(b): OPGELET! 1. Controleer of de polariteit van de kabelaansluiting correct is. De positieve (+) aansluiting van de externe DC-bron moet worden aangesloten op terminal 3 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a) en de negatieve (-) aansluiting op terminal 4. Als de polariteit wordt omgedraaid, dan zal de ON/OFF-bediening NIET functioneren. De terminals zijn beveiligd tegen een omgekeerde polariteit. 2. Gebruik een 1A-zekering, zoals weergegeven, en plaats deze zo dicht mogelijk bij de DC-bron. INFO Het 10-33VDC externe regelsignaal op terminals 3 en 4 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a) voedt een interne Opto-Isolator. Dat is dus de reden dat de negatieve aarding van de externe 10-33VDC-bron kan worden geïsoleerd van de negatieve aarding van de accu-invoer richting de omvormer. De omvormer zal worden ingeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt gesloten [het externe DC-voltage (10-33VDC) wordt gevoed aan terminals 3 en 4 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a)]. De omvormer zal worden uitgeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt geopend [het externe DC-voltage (10-33VDC) wordt weggehaald van terminals 3 en 4 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a)]. • ON/OFF-bediening met 1 draad met behulp van omgeschakelde DC-spanning vanuit de accu die de omvormer voedt, (Afb. 8.2(c): OPGELET! 1. Controleer of de polariteit van de kabelaansluiting correct is. De positieve (+) aansluitingen van de accuspanning moeten op terminal 3 worden aangesloten. Als de polariteit wordt omgedraaid, dan zal de ON/OFF-bediening NIET functioneren. De terminal is beveiligd tegen een omgekeerde polariteit. 2. Gebruik een 1A-zekering, zoals weergegeven, en plaats deze zo dicht mogelijk het accu-aansluitpunt. De omvormer zal worden ingeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt gesloten [de spanning van de 12V / 24V-accu die de omvormer voedt wordt gebruikt om terminal 3 van het terminalblok te voeden (10, Afb. 6.1a)]. De omvormer zal worden uitgeschakeld als het externe relais-/schakelcontact wordt geopend [de spanning van de 12V / 24V-accu dat de DC-spanning van de omvormer voedt wordt weggehaald van terminal 3 van het terminalblok (10, Afb. 6.1a)]. In een voertuig/caravan kan het regelspanning direct worden gevoed vanuit de startschakelaar. Hiermee wordt de omvormer ingeschakeld als het contact op ON staat, en uitgeschakeld als het contact op OFF staat. 90 90 39 SECTIE 8 | Installatie Terminalblok (10, Afb. 6.1a) Terminalblok (10, Afb. 6.1a) Terminalblok (10, Afb. 6.1a) Relaiscontact of Tuimelschakelaar 1A-zekering Relaiscontact of Tuimelschakelaar DC-voeding Bron (10-33VDC) Relaiscontact of Tuimelschakelaar OPMERKING: Kabelgrootte: AWG #22 Afb. 8.2(a) − ON/OFF-bediening met 2 draden met schakel-/relaiscontact. 1A-zekering +12V/24V accuvoltage (10-33V) vanuit de accu die DC-invoer aan de PST-3000 levert. Afb. 8.2(b) − ON/OFF-bediening met 2 draden met omgeschakelde DC-spanning. Afb. 8.2(b) − ON/OFF-bediening met 1 draad met externe DC-spanning vanuit accu die de omvormer voedt. Afb. 8.2: ON/OFF-Bediening vanuit externe locatie met behulp van een afstandsbediening met 1 of 2 draden. SECTIE 9 | Werking 9.1 DE OMVORMER IN- OF UITSCHAKELEN Voordat de omvormer wordt ingeschakeld, moet eerst worden gecontroleerd of alle AC-gebruikers zijn uitgeschakeld. De tuimelschakelaar met 3 standen met de tekst ON/OFF/EXT. Switch (1, Afb. 6.1a) op het frontpaneel van de omvormer wordt gebruikt om de omvormer in- of uit te schakelen. Deze schakelaar bedient een regelcircuit met laagspanning, van waaruit alle circuits met hoogspanning wordt gestuurd. Het apparaat kan als volgt ook op afstand in en uit worden geschakeld.: • Via de optionele afstandsbediening Model RC-300 aangesloten op de modulaire aansluiting RJ-50 (9, Afb. 6.1a). Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor meer informatie over de optionele afstandsbediening RC-300. • Met behulp van externe schakelbediening met 2 of 1 kabels. Raadpleeg "IN- EN UITSCHAKELEN VANUIT DE EXTERNE LOCATIE MET BEHULP VAN EEN EXTERNE ON/OFF-SCHAKELAAR MET 1 OF 2 DRADEN" op bladzijde 38. OPGELET! Merk op dat de ON/OFF-schakelaar het ingangscircuit van de accu met hoog vermogen niet overschakelt. Delen van het DC-circuit zullen nog steeds onder stroom staan als de schakelaar in de OFF-stand wordt gezet. Daarom moeten de DC en AC worden afgekoppeld voordat er aan de circuits die op de omvormer zijn aangesloten wordt gewerkt. 40 91 91 SECTIE 9 | Werking Als de omvormer wordt ingeschakeld, zal de groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) gaan branden. Deze LED geeft aan dat de ingang van de omvormer normaal functioneert. In normale omstandigheden zal het AC-uitgangsspanning nu beschikbaar zijn bij de AC-aansluiting en bij de AC-uitvoerterminals voor de kabels (13, Afb. 6.1b). 9.2 DE GEBRUIKERS INSCHAKELEN Nadat de omvormer werd ingeschakeld, duurt het enige tijd voordat het in staat is op vol vermogen te leveren. Daarom moet de gebruiker altijd pas enkele seconden na het inschakelen van de omvormer worden ingeschakeld. Voorkom het inschakelen van de omvormer met de gebruiker reeds ingeschakeld. Hierdoor kan de beveiliging tegen overbelasting per ongeluk worden ingeschakeld. Als een gebruiker wordt ingeschakeld, dan heeft het misschien een hoog piekvermogen nodig in het begin om te starten. Dat is de reden dat als er meerdere gebruikers worden gevoed, ze een voor een moeten worden ingeschakeld zodat de omvormer niet overbelast raakt door de hoge piekstroom bij het starten als alle gebruikers tegelijkertijd worden ingeschakeld. 9.3 TEMPERATUURGESTUURDE KOELVENTILATOR Er is een thermostatisch gestuurde ventilator (18, Afb. 6.1c) geplaatst voor een geforceerde luchtkoeling. De temperatuur van een belangrijke 'hot-spot' in de omvormer (vermogenstransformator T6) wordt in de gaten gehouden om de ventilator en de uitschakeling bij een te hoge temperatuur te activeren. Als de temperatuur van deze 'hot-spot' de 55°C ± 3°C bereikt, dan wordt de ventilator ingeschakeld. De ventilator wordt automatisch uitgeschakeld zodra de 'hot-spot' afkoelt tot 45°C ± 3°C. Merk op dat de ventilator misschien niet start bij lage belastingen of als de omgevingstemperatuur kouder is. Dit is normaal. 9.4 INDICATIES VOOR NORMAAL FUNCTIONEREN. De omvormer functioneert normaal en levert AC-voeding; de groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) gaat branden. Raadpleeg Sectie 10 "Beveiliging" en Sectie 11 "Problemen oplossen" voor symptomen van abnormaal functioneren. 9.5 GEEN GEBRUIKER AAN (RUSTSTROOM) Als het apparaat wordt ingeschakeld, worden alle circuits in de omvormer onder stroom gezet en wordt de AC-uitvoer beschikbaar gemaakt. In deze situatie trekt de omvormer een kleine hoeveelheid stroom van de accu om het circuit actief te houden en om het vereiste vermogen te kunnen leveren, zelfs als er geen vermogen wordt geleverd, (of als een gebruiker is aangesloten maar is uitgeschakeld). Dit wordt "Ruststroom" genoemd. Zodra de stroom niet meer nodig is, moet u de omvormer uitschakelen om onnodige ontlading van de stroom uit de accu te voorkomen. OPGELET! Als de omvormer wordt uitgeschakeld door middel van de optionele externe afstandsbediening RC-300, zal er een zeer kleine stroomafvoer van maximaal 3mA bij de 12V-versie van de omvormer, en maximaal 5mA bij de 24V-versie van de omvormer plaatsvinden. Er zal stroom lopen vanuit de accu plaatsvinden als de omvormer als volgt is uitgeschakeld: a) Als GEEN gebruik wordt gemaakt van een externe ON / OFF-bediening met 1 of 2 draden: Door de tuimelschakelaar met drie standen om te schakelen naar de middenstand met "O" / "OFF" (1, Afb. 6.1a). b) Als een externe ON / OFF-bediening met 1 of 2 draden wordt gebruikt: 92 92 41 SECTIE 9 | Werking Door de omvormer uit te schakelen via (i) het openen van het schakel- of relais contact in een ON/OF-bediening met 2 draden (Afb. 8.2a), of (ii) door het openen van de schakel- of relaiscontact in een ON/OFF-bediening met 2 draden met behulp van een omgeschakeld DC-voltage (Afb. 8.2b), of (iii) door het openen van de schakel- of relaiscontact in een ON/OFF-bediening met 1 draad met behulp van een omgeschakeld DC-voltage vanuit de accu die de omvormer van energie voorziet. SECTIE 10 | Beveiliging 10. BEVEILIGING Deze omvormer is uitgerust met beveiligingssystemen die in het onderstaande worden uitgelegd: 10.1 UITSCHAKELING DOOR PIEKSTROOM / OVERBELASTING / KORTSLUITING INFO Raadpleeg de definities van Actief vermogen (Watt), Schijnbaar vermogen (VA) en Vermogensfactor (PF) in Sectie 2.1. In de onderstaande uitleg worden de waarden van Vermogen uitgedrukt in Schijnbaar vermogen (VA). Het bijbehorende Actief vermogen (Watt, W) is afhankelijk van het type gebruiker (Weerstandslading of Reactieve lading) en de Vermogensfactor ervan (de Vermogensfactor heeft een bereik van 1 tot 0,5). Let op het volgende: • Actief vermogen (Watts) = Schijnbaar vermogen (VA) x Vermogensfactor (PF). • Voor weerstandsladingen geld de Vermogensfactor = 1 en dus, het Schijnbaar vermogen (VA) = Actief vermogen (Watt, W). • Voor reactieve ladingen geld dat de Vermogensfactor < 1 (tot 0,5) en dus is het Actief vermogen (Watt, W) minder dan het Schijnbaar vermogen (VA). De AC-uitvoerspanning zal als volgt worden uitgeschakeld als gevolg van een overbelasting en kortsluiting: PIEKSTROOM: Als de AC-uitvoerstroom probeert rond de 200% van de nominale waarde te overschrijden, wordt de beperking van de uitvoerstroom direct uitgevoerd met als gevolg een daling bij de AC-uitvoerspanning (de daling is proportioneel aan de belastingsimpendantie). Een piekvermogen van 200% zal dus voor <8 ms worden geleverd tijdens elke halve cyclus. Als deze situatie 2 tot 2,5 sec. aanhoudt, wordt de Overbelasting geactiveerd. OVERBELASTING: Als er 2 tot 3 seconden lang een ononderbroken overbelasting is van 110% tot 115% zal het uitgangsspanning worden uitgeschakeld. De rode LED met "OVERLOAD" (3, Afb. 6.1a) zal gaan branden. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat heeft dan een handmatige reset nodig. 42 93 93 SECTIE 10 | Beveiliging Schakel het apparaat uit met behulp van de tuimelschakelaar met 3 standen met de tekst "ON/OFF/EXT. Switch", wacht 3 minuten en schakel het apparaat dan weer in. Voordat u weer inschakelt moet u de oorzaak van de overbelasting wel hebben verholpen. KORTSLUITING: Een kortsluiting wordt waargenomen als het AC-uitgangsspanning tot 80VAC of lager zakt binnen een tijdsbestek van ongeveer 1 tot 1,5 sec. De AC-uitgangsspanning wordt daarna uitgeschakeld. De rode LED met "OVERLOAD" (3, Afb. 6.1a) gaat branden. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat heeft een handmatige reset nodig. Schakel het apparaat uit met behulp van de tuimelschakelaar met 2 standen met de tekst "ON/OFF/EXT. Switch", wacht 3 minuten en schakel het apparaat weer in. Voordat u weer inschakelt moet u de oorzaak van de overbelasting wel hebben verholpen. 10.2 ALARM - LAAG DC-INGANGSSPANNING De spanning bij de DC-ingang aansluiting zal lager zijn dan de spanning bij de accu aansluitingen als gevolg van een spanningsverlies in de accukabels en aansluitingen. Het spanningsverlies bij de DC-ingang van de omvormer kan worden veroorzaakt door een lagere accuspanning of door een hoog verlies in de accukabels als de kabels niet dik genoeg zijn (raadpleeg bladzijde 30 "Aansluitingen vanuit de accu naar de DC-ingang - de grootte van kabels en zekeringen"). Een zoemer gaat af als de spanning bij de DC-ingang aansluitingen onder de 10,7V ± 0,1V bij 12V-versies of 21,4V ± 0,2V bij 24V-versies zakt. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijven branden. Dit alarm geeft aan dat de accu bijna leeg is, en dat de omvormer na enige tijd zal worden uitgeschakeld als de spanning bij de terminals van de omvormers verder zakt tot 10V ± 0,1V bij 12V-versies of 20V ± bij 24V-versies. 10.3 UITSCHAKELING BIJ EEN LAAG DC-INGANGSSPANNING De AC-uitgangsspanning wordt uitgeschakeld als de spanning bij de DC-invoerterminals onder de 10V ± 0,1V bij 12V-versies of 20V ± 0,2V bij 24V-versies zakt. De zoemer gaat af. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat wordt automatisch gereset als het DC-ingangsspanning groter wordt dan > 11,5V ± 0,3V bij 12V-versies en > 23V ± 0,5V bij 24V-versies. 10.4 UITSCHAKELING BIJ EEN HOOGE DC-INGANGSSPANNING De AC-uitgangsspanning wordt tijdelijk uitgeschakeld als de spanning bij de DC-ingang klemmen boven de 16,5V bij 12V-versies of 33V bij 24V-versies stijgt. De zoemer gaat af. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat wordt automatisch gereset als het DC-ingangsspanning zakt tot < 16,5V bij 12V-versies en < 33V bij 24V-versies. 94 94 43 SECTIE 10 | Beveiliging 10.5 UITSCHAKELING BIJ EEN TE HOGE TEMPERATUUR De temperatuur in het apparaat zal toenemen als de ventilatoren zijn uitgevallen of als er te weinig hitte kan ontsnappen door een hogere omgevingstemperatuur / slechte luchtverversing. De temperatuur van een belangrijke 'hot-spot' in de omvormer (vermogenstransformator T3) wordt in de gaten gehouden en bij 90°C ± 5°C wordt de AC-uitvoer van de omvormer tijdelijk uitgeschakeld. De zoemer gaat af. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft branden. Het apparaat zal automatisch worden gereset nadat de 'hot-spot' is afgekoeld tot 65°C ± 5°C. 10.6 INTERNE ZEKERINGEN AAN DE DC-KANT De volgende DC-zekeringen zijn er voor de interne bescherming van de DC-invoerzijde. De zekeringen zijn 32V platte zekeringen, type "ATC" van Cooper Bussmann of soortgelijke versies: PST-300S-12E: 12 stuks van 30A in parallelschakeling = 360A totaal PST-300S-24E: 12 stuks van 15A in parallelschakeling = 180A totaal 10.7 OMGEKEERDE POLARITEIT BIJ DE DC-INGANGSTERMINALS De positieve pool van de accu moet worden aangesloten op de positieve DC-ingangsterminal van de omvormer, en de negatieve pool van de accu moet worden aangesloten op de negatieve DC-ingangsterminal van de omvormer. Een omkering van de polariteit (de positieve pool van de accu wordt verkeerd aangesloten op de negatieve DC-ingangsterminal van de omvormer en de negatieve pool van de accu wordt verkeerd aangesloten op de positieve DC-ingangsterminal van de omvormer) zal de externe / interne DC-zekeringen doen springen. Als de DC-zekering is gesprongen dan is de omvormer kapot. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) blijft uit en er is geen AC-uitvoer. INFO Een omgekeerde polariteit brengt zeer waarschijnlijk schade aan bij het DC-invoercircuit. De interne zekeringen moeten allemaal worden vervangen met zekeringen van dezelfde grootte die in het apparaat worden gebruikt. Als het apparaat na het vervangen van de zekeringen nog steeds niet functioneert, dan is het permanent beschadigd en moet het worden gerepareerd / vervangen (raadpleeg Sectie 11 - 'Problemen verhelpen" voor meer informatie). OPGELET! Schade veroorzaakt door een omgekeerde polariteit wordt niet gedekt door de garantie! Tijdens het maken van accu-aansluitingen aan de ingang zijde, moet u ervoor zorgen dat de polariteit van de accu-aansluitingen correct is (sluit de positieve kant van de accu aan op de positieve terminal van het apparaat, en de negatieve kant van de accu aan op de negatieve terminal van het apparaat). Als de invoer een omgekeerde polariteit heeft, zullen de DC-zekeringen in de omvormer/externe zekering springen en kunnen ze eventueel permanente schade veroorzaken bij de omvormer. 44 95 95 SECTIE 11 | Problemen oplossen PROBLEEM Als de omvormer wordt ingeschakeld gaat de groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) niet branden. De zoemer is uit. Er is geen AC-uitgangsspanning. Laage AC-uitgangsspanning (geen alarm). 96 96 MOGELIJKE OORZAAK Er is geen Spanning bij de DC-invoerterminals. OPLOSSING • Controleer de continuïteit van het accu-invoercircuit. • Controleer of de interne / externe accuzekeringen niet defect zijn. Vervangen indien gesprongen. • Controleer of alle aansluitingen in het accu-invoercircuit correct zijn aangesloten. De polariteit van het • DC-ingangsspanning is omgekeerd en daardoor zijn de externe / interne DC-zekeringen gesprongen (opmerking: omgekeerde polariteit kan permanente schade veroorzaken. Schade veroorzaakt door omgekeerde polariteit wordt niet gedekt door de garantie.) Controleer de interne en externe zekeringen. De interne zekeringen kunnen vast zijn gesoldeerd en zijn misschien niet makkelijk te vervangen. Zekering vervangen. Als het apparaat niet werkt moet u de technische ondersteuning erbij halen om het te laten repareren. Laag DC-invoervoltage bij de • terminals van de omvormer, en de lading heeft bijna de grens • van de overbelasting van 110% (3300W) bereikt. Controleer of de accu helemaal is opgeladen. Opladen indien bijna leeg. Controleer of de accukabels dik genoeg zijn om de vereiste stroom over de vereiste lengte te kunnen transporteren. Gebruik dikkere kabels indien nodig. • Maak de aansluitingen van het ingangscircuit van de accu goed vast. • Laad de belasting tot onder de 3000W zakken. • Controleer of de accu helemaal is opgeladen. Opladen indien bijna leeg. • Controleer of de accukabels dik genoeg zijn om de vereiste stroom over de vereiste lengte te kunnen transporteren. Gebruik dikkere kabels indien nodig. • Maak de aansluitingen van het invoercircuit van de accu goed vast. De zoemer gaat af als de belasting wordt ingeschakeld. Het spanning bij de DC-invoerterminals ligt tussen de 10 tot 10,7V bij 12V-versies en tussen de 20 tot 21,4V bij de 24V-versies. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) gaat branden. AC-uitgangsspanning beschikbaar. De DC-ingangsspanning is minder dan 10,7V bij 12V-versies en minder dan 21,4V bij 24V-versies. De zoemer gaat af als de belasting wordt ingeschakeld. De spanning bij de DC-ingangsterminals is lager dan 10V bij 12V-versies en lager dan 20V bij de 24V-versies. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) gaat branden. Er is geen AC-uitvoer. • Uitschakeling als gevolg van een laag DC-ingangsspanning - minder dan 10,V bij • 12V-versies en minder dan 20V bij 24V-versies. Controleer of de accu helemaal is opgeladen. Opladen indien bijna leeg. Controleer of de accukabels dik genoeg zijn om de vereiste stroom over de vereiste lengte kan transporteren. Gebruik dikkere kabels indien nodig. • Maak de aansluitingen van het invoercircuit van de accu goed vast. • De AC-uitgangsspanning zal automatisch worden ingeschakeld zodra het DC-ingangsspanning stijgt tot 11,5V ± 0,3V bij de 12V-versie en 23V± 0,5V bij de 24V-versie. 45 SECTIE 11 | Problemen oplossen PROBLEEM Er is geen AC-uitvoer. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) gaat branden. Zoemer is ingeschakeld. De AC-uitvoer wordt helemaal uitgeschakeld. De rode LED met "OVERLOAD" (3, Afb. 6.1a) gaat branden. Zoemer is ingeschakeld. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) gaat branden. MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING • Uitschakeling als gevolg van een te hoge DC-invoerspanning - > 16,5V bij 12V-versies en >33V bij 24V-versies. Controleer of de versies bij de DC-ingangsterminals minder zijn dan 16,5V bij de 12V-versies en minder dan 33V bij de 24V-versies. • Controleer of het maximum oplaadspanning van de acculader / wisselstroomdynamo/zonnecelregelaar lager is dan 16,5V bij 12V-versies en lager is dan 33V bij 24V-versies. • Controleer of er een niet-gestabiliseerd zonnepaneel wordt gebruikt om de accu op te laden. Bij koude omgevingstemperaturen kan de uitvoer van de zonnepanelen groter zijn dan 22V bij 12V-panelen of 42V bij 24V-panelen. Controleer of er een laadstroomregelaar wordt gebruikt tussen het zonnepaneel en de accu. Permanente uitschakeling van • de AC-uitvoer als gevolg van een ononderbroken • overbelasting >110% (3300W ± 50W) die 2 á 3 seconden duurde of als gevolg van een • kortsluiting op het AC-circuit. Reduceer de belasting / verhelp de kortsluiting. De belasting is te zwaar. Teveel vermogen. Gebruik een omvormer met een hoger vermogen. Als het apparaat na het resetten en het volledig verwijderen van de belasting weer permanent overbelast raakt, dan is het apparaat defect. OPMERKING: Het apparaat zal worden vergrendelt in deze uitgeschakelde toestand en er is een handmatige reset nodig. Schakel de ON/OFF-schakelaar uit, wacht 3 minuten en schakel de schakelaar weer in om de reset uit te voeren. Voordat u het weer inschakelt moet u de oorzaak van de uitschakeling wel hebben verholpen. Er is geen AC-uitvoer. De zoemer gaat af. De rode LED met "OVER TEMP" (4, Afb. 6.1a) gaat branden. De groene LED met "POWER" (2, Afb. 6.1a) gaat branden. Uitschakeling als gevolg van een te hoge temperatuur omdat de ventilator defect is, of omdat het koelen niet goed functioneert als gevolg van een hoge omgevingstemperatuur of een slecht functionerende luchtverversing. Controleer of alle ventilatoren normaal functioneren. Als dat niet het geval is, dan kan het regelcircuit van de ventilator defect zijn. Als de ventilatoren functioneren moet u controleren of de ventilatiegleuven aan de zuigzijde en de openingen aan de afvoerzijde van de ventilatoren niet verstopt zijn geraakt. Als de ventilatoren goed functioneren en de openingen niet verstopt zijn geraakt, dan moet u controleren of de luchtverversing met koude lucht goed werkt. Controleer tevens of de omgevingstemperatuur lager is dan 40℃. Reduceer de belasting om het verhittingseffect te reduceren. Nadat de oorzaak van het oververhitting is verholpen en het apparaat voldoende is afgekoeld, zal het automatisch resetten. 46 97 97 SECTIE 12 | Specificaties Modelnr. PST-300S-12E PST-300S-24E Uitgang 3000 Watt Continu 3000 Watt Piek 6000 Watt <8mS Uitgangsspanning 230Vac +/- 3% Uitgangsfrequentie 50Hz Uitgang golfvorm Pure sinusgolf Total Harmonic Distortion [algehele <3% harmonisch vervorming] Efficiency (volledige belasting) max. Spanningsbereik DC-invoer +/- 1Hz >88% >90% 10,7 ~ 16,5Vdc 21,4 ~ 33V Ruststroom (nominaal) < 1,9A < 1,5A Maximum ingangsstroom 360A 180A Alarm lage DC-ingangsspanning 10,7V +/-0,1V 21,4V +/-0,2V Uitschakeling lage DC-spanning 10V +/-0,1V 20V +/-0,2V Uitschakeling hoge DC-spanning >16,5V >33V Uitschakeling bij een overbelasting Uitschakeling bij een kortsluiting Uitschakeling bij oververhitting ≥ 3300 Watt 1 ~1,5 seconden (Transformator) 100 ~ 110°C Bescherming omgekeerd DC Zekering aansluiten Koeling Temperatuurgeregelde ventilator Inschakelen (groen lampje) LED-display Overbelasting belasting (rood lampje) Overbelasting temperatuur (rood lampje) Afstandsbediening RC-300 Veiligheid EN55022:1998 Klasse A Compliance EMI/EMC Bereik werktemperatuur Afmetingen (L x B x H) mm Gewicht 98 98 EN60950-1 EN55024:1998/A1:2001 -20 ~ 40℃ 473 x 264 x 145 KG 9,8 (LBS) 21.6 47 SECTIE 12 | Specificaties OPGELET! BRANDGEVAAR. De zekering van een voertuig mag nooit vervangen worden door een versie met een hogere waarde dan die door de fabrikant van het voertuig worden aanbevolen. De PST-300S-12E is ontworpen om 360 Ampère te trekken van een voertuigaansluiting van 12V en de PST-300S-24E is ontworpen om 180 Ampère te trekken van een voertuigaansluiting van 24V. Controleer of het elektrische systeem van uw voertuig dit apparaat kan voeden zonder dat de zekeringen van het voertuig worden aangepast. Dit kan worden vastgesteld door te controleren of de zekering in het voertuig, dat de uitgang beschermt, een hogere waarde heeft dan de 360 Ampère voor de PST-300S-12E (12V-accu), of de 180 Ampère voor de PST-300S-24E (24V-accu). De specificaties van de zekeringen in het voertuig zijn meestal te raadplegen in de gebruiksaanwijzing van het voertuig. Als een zekering in een voertuig herhaaldelijk doorbrand, dan moet u het niet steeds blijven vervangen. De oorzaak van de overbelasting moet worden achterhaald. Nooit mogen de zekeringen worden omwikkeld met aluminiumfolie of kabels omdat dit ernstige schade elders in het elektrische circuit of brand kan veroorzaken. 48 99 99 SECTIE 13 | Garantie GARANTIE / BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID SAMLEX EUROPE B.V. (SAMLEX) garandeert dat deze omvormer vrij is van defecten in materiaal of vakmanschap voor een periode van 24 maanden volgend op de datum van aanschaf. Gedurende deze periode zal SAMLEX de defecte omvormer kosteloos repareren. SAMLEX is niet verantwoordelijk voor eventuele kosten voor het transport van deze omvormer. Deze garantie vervalt als de omvormer intern of extern fysieke schade heeft opgelopen of als er wijzigingen op zijn aangebracht, en dekt geen schade als gevolg van misbruik1, proberen de omvormer te gebruiken in extreme toepassingen qua energieverbruik, of door het gebruik ervan in een ongeschikte omgeving. Deze garantie zal niet van toepassing zijn als het product is misbruikt, verwaarloost, verkeerd geïnstalleerd of gerepareerd door iedereen behalve SAMLEX. SAMLEX is niet verantwoordelijk voor eventueel verlies, schade of kosten veroorzaakt door verkeerd gebruik, gebruik in een ongeschikte omgeving, verkeerd installeren van de omvormer en defecten om de omvormer. Aangezien SAMLEX geen controle heeft over het gebruik en installeren (volgens de locale wetgeving) van hun producten, is de klant altijd verantwoordelijk voor het daadwerkelijk gebruik van deze producten. Producten van SAMLEX zijn niet ontworpen om te worden gebruikt als belangrijke onderdelen voor levens ondersteunende apparaten of systemen die mogelijk letsel bij mensen en/of het milieu kunnen veroorzaken. De klant draagt altijd verantwoordelijkheid als producten van SAMLEX bij dit soort toepassingen worden geïmplementeerd. SAMLEX accepteert geen verantwoordelijkheid voor eventuele inbreuken op patenten en andere rechten van derden veroorzaakt door het gebruik van het product van SAMLEX. SAMLEX behoudt het recht voor om de specificaties van het product zonder voorafgaande mededeling te wijzigen. 1) Voorbeelden van misbruik zijn: - Te hoog invoerspanning gebruik; - Omgekeerde aansluiting van de accupolariteit: - Mechanisch beschadigde behuizing of interne onderdelen als gevolg van ruwe omgang en/of verkeerd inpakken. - Backfeed via de uitgang van de omvormer vanuit een externe voedingsbron zoals een stroomnet of generator; - Contact met vloeistoffen of oxidatie veroorzaakt door condensatie. 100 100 49 SECTIE 14 | Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring Naam verantwoordelijke partij: Samlex Europe B.V. Adres : Aris van Broekweg 15, 1507 BA ZAANDAM, Nederland Telnr. : +31-75-6704321 Faxnr. : +31-75-6175299 Verklaart onder onze strikte verantwoordelijkheid dat het product Naam product: DC-AC SINUSGOLFOMVORMER Modelnr: PST -300S-12E, PST-300S-24E waarop deze verklaring van toepassing is, in overeenstemming is aan de volgende normen of andere norm-bepalende documenten: EN 61000 -4 -2 :200 9 EN 61000 -4 -3 :2006+A2: -4 -6:200 EN 60950 -1:2006+A11:2009+A1:2010+A12:2011 EN55022 class B EN61000 9 EN 61000 2010 EN EN 61000 61000 -4 -4:2012 -4 -8 :2010 -3 -2:2006+A2:2009 EN 61000 -3 -3:2008 EN55024:2010 Naam vertegenwoordiger : M van Veen Handtekening :_______________________________________________ Datum : 50 18-11-2015 101 101
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256

Samlexpower PST-300S-12E de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor