Garmin Edge® 510 Handleiding

Type
Handleiding
Edge
®
510
Gebruikershandleiding
Augustus 2016 190-01531-35_0C
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
, het Garmin logo, ANT+
®
, Auto Lap
®
, Auto Pause
®
, Edge
®
en Virtual Partner
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen,
geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. BaseCamp
, Garmin Connect
, Garmin Index
, GSC
, Varia
en Vector
zijn handelsmerken van
Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android
is een handelsmerk van Google Inc. Apple
®
en Mac
®
zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het
woordmerk en de logo's van Bluetooth
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen.
New Leaf
®
is een geregistreerd handelsmerk van Angeion Corporation. Di2
is een handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano
®
is een geregistreerd
handelsmerk van Shimano, Inc. STRAVA en Strava
zijn handelsmerken van Strava, Inc. Training Stress Score
(TSS), Intensity Factor
(IF) en Normalized
Power
(NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Windows
®
is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+
®
gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................... 1
Aan de slag................................................................................. 1
Het toestel opladen..................................................................... 1
Over de batterij...................................................................... 1
De standaardsteun installeren.................................................... 1
De voorsteun installeren............................................................. 1
De Edge losmaken.................................................................2
Het toestel inschakelen...............................................................2
Toetsen.................................................................................. 2
Satellietsignalen ontvangen........................................................ 2
Training........................................................................... 3
Een rit maken..............................................................................3
Waarschuwingen........................................................................ 3
Bereikwaarschuwingen instellen............................................ 3
Een terugkerende waarschuwing instellen............................ 3
Workouts.....................................................................................3
Een workout via internet volgen............................................. 3
Een workout maken............................................................... 3
Workoutstappen herhalen...................................................... 4
Een workout beginnen........................................................... 4
Een workout stoppen............................................................. 4
Een workout bewerken.......................................................... 4
Een workout verwijderen........................................................4
De trainingsagenda.....................................................................4
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken........................ 4
Gebruik van Virtual Partner®...................................................... 4
Koersen...................................................................................... 4
Een koers maken op uw toestel............................................. 4
Een koers via internet volgen.................................................5
Tips voor trainen met koersen............................................... 5
Een koers op de kaart weergeven......................................... 5
De koerssnelheid wijzigen..................................................... 5
Een koers stoppen................................................................. 5
Een koers verwijderen........................................................... 5
Segmenten................................................................................. 5
Strava™ segmenten.............................................................. 5
Een segment van internet downloaden................................. 5
Segmenten inschakelen.........................................................5
Tegen een segment racen..................................................... 5
Segmentgegevens weergeven.............................................. 6
Segmentopties....................................................................... 6
Een segment verwijderen...................................................... 6
Persoonlijke records................................................................... 6
Uw persoonlijke records herstellen........................................ 6
Trainingszones........................................................................... 6
Uw snelheidszones instellen.................................................. 6
ANT+ sensors................................................................. 6
De hartslagmeter aanbrengen.................................................... 6
Uw hartslagzones instellen.................................................... 7
Hartslagzones........................................................................ 7
Fitnessdoelstellingen............................................................. 7
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens........................... 7
De snelheidsensor installeren.................................................... 7
De cadanssensor installeren...................................................... 7
Snelheid- en cadanssensors................................................. 8
De GSC™ 10 installeren............................................................ 8
Over de GSC 10.................................................................... 8
Gegevens middelen voor cadans of vermogen..................... 8
Trainen met vermogensmeters................................................... 8
Uw vermogenszones instellen............................................... 9
De vermogensmeter kalibreren..............................................9
Vermogen in de pedalen........................................................ 9
Gebruik van Shimano® Di2™ shifters........................................ 9
Omgevingsbewustzijn
................................................................. 9
Uw ANT+ sensors koppelen....................................................... 9
Een hartslagmeter koppelen....................................................... 9
De weegschaal gebruiken.......................................................... 9
Gegevens van Garmin Index™ Smart Weegschaal.............. 9
Geschiedenis.................................................................. 9
Uw rit weergeven........................................................................ 9
Gegevenstotalen weergeven............................................... 10
Uw rit verzenden naar Garmin Connect................................... 10
Garmin Connect................................................................... 10
Bluetooth® communicatiefuncties....................................... 10
Een rit verzenden naar uw smartphone............................... 10
Geschiedenis verwijderen.........................................................10
Gegevensopslag....................................................................... 11
Gegevensbeheer...................................................................... 11
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 11
Bestanden overbrengen naar uw computer......................... 11
Bestanden verwijderen........................................................ 11
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 11
Uw toestel aanpassen.................................................. 11
Profielen....................................................................................11
Uw fietsprofiel bijwerken...................................................... 11
Uw activiteitenprofiel bijwerken............................................ 12
Uw gebruikersprofiel instellen.............................................. 12
Over ervaren sporters.......................................................... 12
Bluetooth instellingen............................................................... 12
Over trainingsinstellingen......................................................... 12
De gegevenspagina's aanpassen........................................ 12
Auto Pause gebruiken......................................................... 12
Ronden op positie markeren................................................ 12
Ronden op afstand markeren.............................................. 13
Auto Scroll gebruiken........................................................... 13
De startmelding wijzigen...................................................... 13
Systeeminstellingen.................................................................. 13
GPS-instellingen.................................................................. 13
Scherminstellingen...............................................................13
Instellingen voor gegevens vastleggen................................ 13
De maateenheden wijzigen................................................. 13
De configuratie-instellingen wijzigen.................................... 13
De taal van het toestel wijzigen........................................... 14
De toestelgeluiden instellen................................................. 14
Tijdzones..............................................................................14
Toestelinformatie......................................................... 14
Specificaties..............................................................................14
Edge specificaties................................................................ 14
Specificaties van de hartslagmeter...................................... 14
Specificaties van de snelheidsensor en cadanssensor....... 14
GSC 10-specificaties........................................................... 14
Toestelonderhoud..................................................................... 14
Het toestel schoonmaken.................................................... 14
Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden.................. 14
Door de gebruiker vervangbare batterijen................................ 14
De batterij van de hartslagmeter vervangen........................ 15
De batterij van de snelheidsensor of cadanssensor
vervangen............................................................................ 15
De batterij van de GSC 10 vervangen................................. 15
Problemen oplossen.................................................... 15
Het toestel resetten...................................................................15
Gebruikersgegevens wissen.....................................................15
Levensduur van de batterijen maximaliseren........................... 15
De helderheid van de schermverlichting verlagen............... 16
De verlichtingsduur instellen................................................ 16
De functie Automatisch uit gebruiken.................................. 16
Het aanraakscherm kalibreren..................................................16
Het aanraakscherm vergrendelen............................................ 16
Inhoudsopgave i
Het aanraakscherm ontgrendelen....................................... 16
Meer informatie......................................................................... 16
Temperatuurmetingen.............................................................. 16
Toestelgegevens weergeven.................................................... 16
De software bijwerken.............................................................. 16
Appendix....................................................................... 16
Het toestel registreren.............................................................. 16
Gegevensvelden....................................................................... 16
Berekeningen van hartslagzones............................................. 18
Wielmaat en omvang................................................................ 18
Softwarelicentieovereenkomst.................................................. 19
Index.............................................................................. 20
ii Inhoudsopgave
Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma
begint of wijzigt.
Aan de slag
Als u het toestel voor de eerste keer gebruikt, voert u de
volgende taken uit om het toestel in te stellen en vertrouwd te
raken met de basisfuncties.
1
Installeer uw toestel met de standaardsteun (De
standaardsteun installeren, pagina 1) of de voorsteun (De
voorsteun installeren, pagina 1).
2
Schakel het toestel in (Het toestel inschakelen, pagina 2).
3
Zoek satellietsignalen (Satellietsignalen ontvangen,
pagina 2).
4
Maak een rit (Een rit maken, pagina 3).
5
Laad het toestel op (Het toestel opladen, pagina 1).
6
Registreer het toestel (Het toestel registreren, pagina 16).
7
Upload uw rit naar Garmin Connect
(Uw rit verzenden naar
Garmin Connect, pagina 10).
Het toestel opladen
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de
omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel
oplaadt of aansluit op een computer.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde
lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een standaard
stopcontact of een USB-poort op uw computer.
OPMERKING: Het opladen is alleen mogelijk binnen een
temperatuurbereik van 0°C tot 45°C (32°F tot 113°F).
1
Duw de beschermkap
À
van de mini-USB-poort
Á
omhoog.
2
Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de mini-
USB-poort.
3
Steek het USB-uiteinde van de kabel in de netadapter of in
de USB-poort van een computer.
4
Steek de netadapter in een stopcontact.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het
toestel ingeschakeld.
5
Laad het toestel volledig op.
Een volledig opgeladen batterij kan maximaal 15 uur stroom
leveren. Daarna moet u de batterij weer opladen.
Over de batterij
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke
veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
De standaardsteun installeren
Voor optimale GPS-ontvangst plaatst u de fietssteun zodanig
dat de voorzijde van het toestel op de lucht is gericht. U kunt de
fietssteun op de stuurpen of op de stuurstang plaatsen.
1
Selecteer een geschikte en veilige plek om het toestel te
bevestigen zonder dat dit uw veiligheid op de fiets in gevaar
brengt.
2
Plaats de rubberen schijf
À
op de achterzijde van de
fietssteun.
De rubberen lipjes zijn in lijn met de achterzijde van de
fietssteun, zodat deze op zijn plaats blijft.
3
Plaats de fietssteun op de stuurpen.
4
Bevestig de fietssteun stevig met de twee banden
Á
.
5
Breng de lipjes aan de achterzijde van het toestel in lijn met
de inkepingen op de fietssteun
Â
.
6
Duw iets omlaag en draai het toestel met de klok mee totdat
het vastklikt.
De voorsteun installeren
1
Selecteer een geschikte en veilige plek om het Edge toestel
te plaatsen zonder dat dit uw veiligheid op de fiets in gevaar
brengt.
2
Gebruik de inbussleutel om de schroef
À
te verwijderen uit
de stuurverbinding
Á
.
3
Als u de richting van de steun wilt wijzigen, verwijder dan
indien nodig de twee schroeven aan de achterzijde van de
steun
Â
, draai de aansluiting
Ã
, en plaats de schroeven
terug.
4
Plaats het rubberen kussentje rond het stuur:
Gebruik het dikke kussentje als de diameter van het stuur
25,4 mm is.
Gebruik het dunne kussentje als de diameter van het stuur
31,8 mm is.
5
Plaats de stuurverbinding rond het rubberen kussentje.
6
Plaats de schroef terug en draai deze aan.
OPMERKING: Garmin
®
raadt een moment van 0,8 N-m (7
lbf-inch) aan. Controleer regelmatig of schroef goed vast zit.
Inleiding 1
7
Breng de lipjes aan de achterzijde van het Edge toestel in lijn
met de inkepingen op de fietssteun
Ä
.
8
Duw deze iets omlaag en draai het Edge toestel met de klok
mee totdat het vastklikt.
De Edge losmaken
1
Draai de Edge rechtsom om het toestel te ontgrendelen.
2
Til de Edge van de steun.
Het toestel inschakelen
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, wordt u gevraagd de
systeeminstellingen en profielen te configureren.
1
Houd ingedrukt.
2
Volg de instructies op het scherm.
Als uw toestel over ANT+
®
sensors beschikt (zoals een
hartslagmeter, snelheidsensor of cadanssensor), kunt u die
activeren tijdens het configureren.
Voor meer informatie over ANT+ sensors raadpleegt u ANT+
sensors, pagina 6.
Toetsen
À
Selecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen.
Houd deze toets ingedrukt om het toestel in of uit te
schakelen.
Á
Selecteer dit als u een nieuwe ronde wilt markeren.
Â
Selecteer om de timer te starten of te stoppen.
Overzicht startscherm
Vanuit het startscherm hebt u snel toegang tot alle functies van
de Edge.
Selecteer om uw fietsprofiel te wijzigen.
RIT Selecteer om een rit te maken.
Weg Selecteer om uw activiteitenprofiel te wijzigen.
Selecteer om uw geschiedenis, koersen en workouts te
beheren.
Selecteer om het menu Instellen weer te geven.
Het aanraakscherm gebruiken
Tik op het scherm wanneer de timer loopt om de timer-
overlay weer te geven.
Met de timer-overlay kunt u de instellingen en zoekfuncties
gebruiken tijdens een rit.
Selecteer om uw wijzigingen op te slaan en de pagina te
sluiten.
Selecteer om de pagina te sluiten en terug te keren naar
de vorige pagina.
Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina.
Selecteer om terug te keren naar het startscherm.
Selecteer en om te bladeren.
Selecteer om de verbindingenpagina weer te geven.
Selecteer om een item te verwijderen.
De verbindingenpagina weergeven
De verbindingenpagina geeft de status van de satellietsignalen,
ANT+ sensors en uw smartphone weer.
Selecteer in het startscherm de statusbalk boven aan de
pagina.
De verbindingenpagina wordt weergegeven. Een knipperend
pictogram betekent dat het toestel aan het zoeken is. U kunt
elk pictogram selecteren om de instellingen te wijzigen.
De schermverlichting gebruiken
Tik op elk gewenst moment willekeurig op het
aanraakscherm om de schermverlichting in te schakelen.
Selecteer om de helderheid en verlichtingsduur van de
schermverlichting aan te passen.
Satellietsignalen ontvangen
Voordat u de GPS-volgfuncties en GPS-navigatiefuncties kunt
gebruiken, moet u satellietsignalen ontvangen.
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben
om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum
worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
1
Ga naar buiten naar een open gebied.
2 Inleiding
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
2
Selecteer in het startscherm RIT.
3
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen
worden gevonden.
TIP: Verplaats uzelf niet totdat de timerpagina wordt
weergegeven (Een rit maken, pagina 3).
Training
Een rit maken
Voordat u snelheid en afstand kunt vastleggen, dient u
satellietsignalen te zoeken (Satellietsignalen ontvangen,
pagina 2) of uw toestel te koppelen met een optionele ANT+
sensor.
OPMERKING: De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de
timer is gestart.
1
Selecteer in het startscherm RIT.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Selecteer om de timer te starten.
4
Veeg over het scherm voor extra gegevenspagina's.
5
Tik zo nodig op het scherm om de timer-overlay weer te
geven.
6
Selecteer om de timer te stoppen.
7
Selecteer Sla op.
Waarschuwingen
U kunt waarschuwingen gebruiken voor trainingen met
specifieke doelstellingen voor tijd, afstand, calorieën, hartslag,
cadans en vermogen. Waarschuwingsinstellingen worden
opgeslagen bij uw activiteitenprofiel.
Bereikwaarschuwingen instellen
Als u een optionele hartslagmeter, cadanssensor of
vermogensmeter hebt, kunt u bereikwaarschuwingen instellen.
Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven wanneer het toestel
een waarde meet die boven of onder een opgegeven
waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het
toestel u waarschuwt als uw cadans lager is dan 40 rpm of
hoger dan 90 rpm. U kunt ook een trainingszone
(Trainingszones, pagina 6) gebruiken voor de
bereikwaarschuwing.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer Hartslag, Cadans of Vermogen.
5
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
6
Voer de minimum- en maximumwaarde in of selecteer zones.
7
Selecteer indien nodig .
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt
een bericht weergegeven. U hoort ook een pieptoon als
geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toestelgeluiden instellen,
pagina 14).
Een terugkerende waarschuwing instellen
Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens
wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval
registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30
minuten waarschuwt.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een activiteitenprofiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer Tijd, Afstand of Calorie.
5
Schakel de waarschuwing in.
6
Voer een waarde in.
7
Selecteer .
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing
bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De
toestelgeluiden instellen, pagina 14).
Workouts
U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke
workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en
calorieën. U kunt workouts maken met behulp van Garmin
Connect en die overbrengen naar uw toestel. Het is ook
mogelijk een workout direct op uw toestel te maken en op te
slaan.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U
kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.
Een workout via internet volgen
Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect,
moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 10).
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2
Ga naar www.garminconnect.com/workouts.
3
Maak een nieuwe workout.
4
Selecteer Verzenden naar toestel.
5
Koppel het toestel los en schakel het in.
6
Selecteer > Workouts.
7
Selecteer de workout.
8
Selecteer Start workout.
Een workout maken
1
Selecteer in het startscherm > Workouts > .
Er verschijnt een nieuwe workout. De eerste stap is
standaard open en kan worden gebruikt als warming-up stap.
2
Selecteer Naam en voer een naam voor de workout in.
3
Selecteer Voeg nieuwe stap toe.
4
Selecteer een stap en selecteer Bewerk stap.
5
Selecteer Tijdsduur om op te geven hoe de stap zal worden
gemeten.
Selecteer bijvoorbeeld Afstand om de stap te laten eindigen
na een bepaalde afstand.
Als u Open selecteert, kunt u op elk moment selecteren
om de stap te beëindigen.
6
Geef zo nodig een waarde op in het veld onder Tijdsduur.
7
Selecteer Doel om uw doel voor de stap te kiezen.
Selecteer bijvoorbeeld Hartslag als u een consistente
hartslag wilt houden gedurende de stap.
8
Selecteer zo nodig een doelbereik of voer een aangepast
bereik in.
Training 3
U kunt bijvoorbeeld een hartslagzone invoeren. Steeds
wanneer de opgegeven waarde voor hartslag wordt
overschreden of juist niet wordt bereikt, geeft het toestel een
pieptoon en wordt er een bericht weergegeven.
9
Selecteer zo nodig in het veld Rust.
Tijdens een rustronde blijft de timer doorlopen en worden
gegevens vastgelegd.
10
Selecteer om de stap op te slaan.
11
Selecteer om de workout op te slaan.
Workoutstappen herhalen
Voordat u een workoutstap kunt herhalen, moet u een workout
met ten minste één stap maken.
1
Selecteer Voeg nieuwe stap toe.
2
Selecteer Tijdsduur.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Herhalen als u een stap een of meer keren wilt
herhalen. U kunt bijvoorbeeld een stap van 5 mijl tien keer
herhalen.
Selecteer Herhaal tot als u een stap gedurende een
bepaalde tijd wilt herhalen. U kunt bijvoorbeeld een stap
van 5 mijl gedurende 60 minuten herhalen of totdat uw
hartslag 160 bpm (slagen per minuut) bedraagt.
4
Selecteer Terug naar stap en selecteer een stap die u wilt
herhalen.
5
Selecteer om de stap op te slaan.
Een workout beginnen
1
Selecteer in het startscherm > Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer Start workout.
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende
stappen van de workout, het doel (indien ingesteld) en de
huidige workoutgegevens weer. U hoort een geluidssignaal
wanneer u op het punt staat een stap in de workout te voltooien.
Er wordt een bericht weergegeven waarin de tijd of afstand tot
de nieuwe stap wordt afgeteld.
Een workout stoppen
U kunt op elk moment selecteren om een workoutstap te
beëindigen.
U kunt op elk moment selecteren om de timer te stoppen.
U kunt op elk moment > > Workouts > Stop workout
selecteren om de workout te beëindigen.
Een workout bewerken
1
Selecteer in het startscherm > Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer .
4
Selecteer een stap en selecteer Bewerk stap.
5
Wijzig de kenmerken van de stap en selecteer .
6
Selecteer om de workout op te slaan.
Een workout verwijderen
1
Selecteer in het startscherm > Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer > > .
De trainingsagenda
De trainingsagenda op uw toestel is een uitbreiding van de
trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt ingesteld in
Garmin Connect. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de
Garmin Connect agenda kunt u ze naar uw toestel verzenden.
Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden,
worden in de trainingsagenda op datum weergegeven. Als u een
dag selecteert in de trainingsagenda, kunt u de workout
weergeven of uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op
uw toestel, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u
geplande workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de
bestaande trainingsagenda overschreven.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden van Garmin
Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account
(Garmin Connect, pagina 10).
U kunt in Garmin Connect zoeken naar een trainingsplan,
workouts en koersen plannen, en plannen downloaden naar uw
toestel.
1
Verbind het toestel met uw computer.
2
Ga naar www.garminconnect.com.
3
Selecteer en plan een trainingsplan.
4
Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
5
Selecteer en volg de instructies op het scherm.
Gebruik van Virtual Partner
®
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het
bereiken van uw trainingsdoelstellingen.
1
Maak een rit.
2
Ga naar de pagina Virtual Partner om te zien wie er aan kop
ligt.
3
Gebruik zo nodig en om de snelheid van de Virtual
Partner aan te passen tijdens uw rit.
Koersen
Een eerder vastgelegde activiteit volgen: U kunt bijvoorbeeld
een vastgelegde koers volgen omdat de route u beviel. Of u
kunt een fietsvriendelijke route naar uw werk vastleggen en
volgen.
Tegen een eerder vastgelegde activiteit racen: U kunt een
vastgelegde koers ook volgen om te proberen eerdere
prestaties op de koers te evenaren of te verbeteren. Stel
bijvoorbeeld dat u de originele koers in 30 minuten hebt
voltooid. U kunt dan nu tegen een Virtual Partner racen om te
proberen de koers in minder dan 30 minuten af te leggen.
Een bestaande rit volgen van Garmin Connect: U kunt een
koers vanuit Garmin Connect verzenden naar uw toestel.
Nadat de rit is opgeslagen op uw toestel, kunt u die koers
volgen of ertegen racen.
Een koers maken op uw toestel
Voordat u een koers kunt maken, dient u te beschikken over een
activiteit met GPS-gegevens die zijn opgeslagen op uw toestel.
1
Selecteer > Koersen > > Nieuw.
2
Selecteer een activiteit waarop u uw koers wilt baseren.
3
Geef een naam op voor de koers en selecteer .
De koers verschijnt in de lijst.
4 Training
4
Selecteer de koers en bekijk de koersgegevens.
5
Selecteer zo nodig Instellingen om de koersgegevens te
wijzigen.
U kunt bijvoorbeeld de naam van de koers wijzigen of Virtual
Partner inschakelen.
6
Selecteer > RIT.
Een koers via internet volgen
Voordat u een koers kunt downloaden van Garmin Connect,
moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 10).
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2
Ga naar www.garminconnect.com.
3
Maak een nieuwe koers of kies een bestaande koers.
4
Selecteer Verzenden naar toestel.
5
Koppel het toestel los en schakel het in.
6
Selecteer > Koersen.
7
Selecteer de koers.
8
Selecteer RIT.
Tips voor trainen met koersen
Als u een warming-up doet, selecteert u om de koers te
starten en voert u de warming-up uit zoals normaal.
Zorg ervoor dat u tijdens de warming-up niet op het pad van
de koers komt. Als u klaar bent om te beginnen, gaat u naar
de koers. Als u op het pad van de koers komt, wordt er een
bericht weergegeven.
OPMERKING: Zodra u selecteert, start uw Virtual Partner
de koers en wordt niet gewacht tot de warming-up voorbij is.
Blader naar de kaart om de koerskaart weer te geven.
Als u van de koers afwijkt, geeft het toestel een bericht weer.
Een koers op de kaart weergeven
Voor elke koers die op uw toestel is opgeslagen, kunt u instellen
hoe deze wordt weergegeven op de kaart. U kunt bijvoorbeeld
instellen dat de rit naar uw werk altijd in geel wordt
weergegeven op de kaart. En u kunt een andere koers in groen
weergeven. Zo kunt u de koersen zien onder het rijden zonder
dat u een bepaalde koers volgt.
1
Selecteer in het startscherm > Koersen.
2
Selecteer de gewenste koers.
3
Selecteer Instellingen > Kaartweergave.
4
Selecteer Altijd weergeven > Aan om de koers weer te
geven op de kaart.
5
Selecteer Kleur en selecteer een kleur.
De volgende keer dat u in de buurt van de koers rijdt, wordt
deze weergegeven op de kaart.
De koerssnelheid wijzigen
1
Selecteer in het startscherm > Koersen.
2
Selecteer een koers.
3
Selecteer RIT.
4
Blader naar de Virtual Partner pagina.
5
Gebruik of om het tijdspercentage voor het voltooien
van de koers aan te passen.
Als u uw koerstijd bijvoorbeeld met 20% wilt verbeteren, voert
u een koerssnelheid in van 120%. U racet dan tegen de
Virtual Partner om een koers van 30 minuten af te leggen in
24 minuten.
Een koers stoppen
1
Tik op het scherm om de timer-overlay weer te geven.
2
Selecteer > Koersen > Stop koers.
Een koers verwijderen
1
Selecteer in het startscherm > Koersen.
2
Selecteer een koers.
3
Selecteer > .
Segmenten
U kunt segmenten vanuit uw Garmin Connect account
verzenden naar uw toestel. Nadat een segment is opgeslagen
op uw toestel, kunt u een segment racen en proberen om uw
persoonlijke record of andere fietsers die het segment hebben
gereden te evenaren of te overtreffen.
OPMERKING: Wanneer u een koers downloadt vanaf uw
Garmin Connect account, worden alle segmenten in de koers
automatisch gedownload.
Strava
segmenten
U kunt Strava segmenten downloaden op uw Edge toestel. Volg
Strava segmenten om uw prestaties te vergelijken met uw
prestaties in vorige ritten en die van vrienden en profs die
hetzelfde segment hebben gereden.
Als u zich wilt aanmelden voor Strava lidmaatschap, gaat u naar
de widget Segmenten in uw Garmin Connect account. Ga voor
meer informatie naar www.strava.com.
De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel
Garmin Connect segmenten als Strava segmenten.
Een segment van internet downloaden
Voordat u een segment kunt downloaden van Garmin Connect,
moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 10).
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
OPMERKING: Wanneer u Strava segmenten gebruikt,
worden uw favoriete segmenten automatisch overgebracht
naar uw toestel als dit is verbonden met Garmin Connect
Mobile of uw computer.
2
Ga naar www.garminconnect.com.
3
Maak een nieuw segment of kies een bestaand segment.
4
Selecteer Verzend naar toestel.
5
Koppel het toestel los en schakel het in.
6
Selecteer > Segmenten.
Het segment verschijnt in de lijst.
Segmenten inschakelen
U kunt Virtual Partner races en aanwijzingen inschakelen die u
waarschuwen als u segmenten nadert.
1
Selecteer > Segmenten.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer Schakel in.
OPMERKING: Aanwijzingen die u waarschuwen als u
segmenten nadert, worden alleen weergegeven voor
ingeschakelde segmenten.
Tegen een segment racen
Segmenten zijn virtuele raceparkoersen. U kunt racen tegen een
segment en uw prestaties vergelijken met uw eerdere prestaties,
of met die van andere fietsers, connecties in uw Garmin
Connect account of andere leden van de fietscommunity. U kunt
uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect om uw
segmentpositie te bekijken.
OPMERKING: Als uw Garmin Connect account en Strava
account zijn gekoppeld, wordt uw activiteit automatisch
verzonden naar uw Strava account, zodat u uw segmentpositie
kunt bekijken.
1
Selecteer om de timer te starten en maak een rit.
Als u een ingeschakeld segment tegenkomt, kunt u racen
tegen het segment.
Training 5
2
Start met racen tegen het segment.
3
Ga naar het scherm Virtual Partner om uw vorderingen weer
te geven.
4
Selecteer indien nodig of om uw doel tijdens de race te
wijzigen.
U kunt racen tegen de groepsaanvoerder, een uitdager of
andere fietsers (indien van toepassing).
Als het segment is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Segmentgegevens weergeven
1
Selecteer > Segmenten.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Kaart om het segment op de kaart weer te
geven.
Selecteer Hoogte om een hoogtegrafiek van het segment
weer te geven.
Selecteer Klassement om de rijtijden en de gemiddelde
snelheid van de segmentaanvoerder, groepsaanvoerder
of uitdager, van andere fietsers (indien van toepassing) en
uw persoonlijke beste tijd en gemiddelde snelheid weer te
geven.
TIP: U kunt een klassementscore selecteren om het
racedoel voor uw segment te wijzigen.
Segmentopties
Selecteer > Segmenten > .
Zoeken: Hiermee kunt u opgeslagen segmenten op naam
zoeken.
Alles inschakelen: Hiermee kunt u alle op het toestel geladen
segmenten inschakelen.
Alles uitschakelen: Hiermee kunt u alle op het toestel geladen
segmenten uitschakelen.
Wijzig meerdere: Hiermee kunt u meerdere op het toestel
geladen segmenten in- of uitschakelen.
Een segment verwijderen
1
Selecteer > Segmenten.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer > .
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een rit worden op het toestel eventuele
nieuwe persoonlijke records weergegeven die u tijdens deze rit
hebt gevestigd. Tot uw persoonlijke records behoren uw snelste
tijd over een standaardafstand, uw langste rit en de grootste
stijging tijdens een rit.
Uw persoonlijke records herstellen
U kunt een persoonlijk record herstellen naar het eerder
opgeslagen record.
1
Selecteer in het startscherm > Persoonlijke records.
2
Selecteer .
3
Selecteer een record en selecteer .
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
Trainingszones
Hartslagzones (Uw hartslagzones instellen, pagina 7)
Vermogenszones (Uw vermogenszones instellen,
pagina 9)
Snelheidszones (Uw snelheidszones instellen, pagina 6)
Uw snelheidszones instellen
Uw toestel bevat verschillende snelheidszones, variërend van
zeer langzaam tot uw maximumsnelheid. De waarden voor deze
zones zijn standaardwaarden en passen mogelijk niet bij uw
persoonlijke vaardigheden. U kunt uw zones handmatig
aanpassen op het toestel of gebruikmaken van Garmin Connect.
1
Selecteer in het startscherm > Trainingszones >
Snelheid.
2
Selecteer een zone.
U kunt zelf een naam invoeren voor de zone.
3
Voer de minimum- en maximumsnelheid voor de zone in.
4
Herhaal stap 2–3 voor elke zone.
ANT+ sensors
Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze
ANT+ sensors. Ga voor meer informatie over compatibiliteit en
de aanschaf van optionele sensors naar http://buy.garmin.com.
De hartslagmeter aanbrengen
OPMERKING: Als u geen hartslagmeter hebt, kunt u deze
paragraaf overslaan.
U dient de hartslagmeter direct op uw huid te dragen, net onder
uw borstbeen. De hartslagmeter dient strak genoeg te zitten om
tijdens de activiteit op zijn plek te blijven.
1
Klik de hartslagmetermodule
À
in de band.
De Garmin logo's op de module en de band dienen niet
ondersteboven te worden weergegeven.
2
Bevochtig de elektroden
Á
en de contactoppervlakken
Â
aan
de achterzijde van de band om een sterke verbinding tussen
uw borst en de zender tot stand te brengen.
3
Wikkel de band om uw borstkas en steek de haak van de
band
Ã
in de lus
Ä
.
OPMERKING: Het label met wasvoorschriften moet niet
worden omgevouwen.
De Garmin logo's moeten niet ondersteboven worden
weergegeven.
4
Zorg dat het toestel zich binnen 3 m (10 ft) van de
hartslagmeter bevindt.
Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er
gegevens verzonden.
TIP: Zie (Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 7) als de hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet
worden weergegeven.
6 ANT+ sensors
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen
om uw hartslagzones te bepalen. U kunt de hartslagzones
handmatig aanpassen op basis van uw fitnessdoelstellingen
(Fitnessdoelstellingen, pagina 7). Stel de volgende opties in
voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens een
activiteit: uw maximumhartslag, minimumhartslag, hartslag in
rust en hartslagzones.
1
Selecteer in het startscherm > Trainingszones >
Hartslag.
2
Voer de maximum-, minimum- en rustwaarde voor uw
hartslag in.
De zonewaarden worden automatisch bijgewerkt; u kunt elke
waarde echter ook handmatig aanpassen.
3
Selecteer Op basis van:.
4
Selecteer een optie:
Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % Max. om de zones als een percentage van
uw maximumhartslag weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % HSR om de zones als een percentage van
uw hartslag in rust weer te geven en te wijzigen.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire
kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te
verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan
hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde
hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van
oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones
berekend op basis van de percentages van uw maximale
hartslag.
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en
verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe
te passen.
Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw
training.
Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw
cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw hartslagzones kent, kunt u het risico op blessures
verlagen en voorkomen dat u te zwaar traint.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 18) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige
sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de
maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is
220 min uw leeftijd.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden
weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien
van toepassing).
Trek de band strakker aan om uw borst.
Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.
Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de
hartslagmeter onderhouden, pagina 14).
Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band
goed nat.
Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of
er tegen aan slaan, kunnen statische elektriciteit veroorzaken
die de hartslagsignalen beïnvloedt.
Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de
hartslagmeter kunnen veroorzaken.
Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke
elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4 GHz,
hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens,
magnetrons, draadloze telefoons van 2,4 GHz en draadloze
LAN-toegangspunten.
De snelheidsensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet heeft, kunt u deze stap
overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek
tijdens de installatie van deze sensor.
1
Plaats de snelheidsensor op de wielnaaf.
2
Trek de band
À
om de wielnaaf en bevestig deze aan de
haak
Á
op de sensor.
De sensor staat mogelijk schuin bij montage op een
asymmetrische naaf. Dit heeft geen invloed op de werking.
3
Draai het wiel om de afstand te controleren.
De sensor mag geen contact maken met andere onderdelen
op de fiets.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de
werking te bevestigen nadat het wiel twee keer is
rondgegaan.
De cadanssensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet heeft, kunt u deze stap
overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek
tijdens de installatie van deze sensor.
1
Kies de bandgrootte die nauw aansluit op de pedaalarm
À
.
Bij twijfel kiest u de kleinste band die om de pedaalarm past.
2
Plaats de platte kant van de cadanssensor aan de
binnenkant van de pedaalarm, aan de kant waar niet de
aandrijving zit.
3
Trek de banden
Á
om de pedaalarm en bevestig deze aan
de haken
Â
op de sensor.
4
Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.
ANT+ sensors 7
De sensor en banden mogen niet in contact komen met enig
onderdeel van uw fiets of schoen.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de
werking te bevestigen nadat de pedaalarm twee keer is
rondgegaan.
5
Maak een testrit van 15 minuten en inspecteer de sensor en
banden om te controleren of er geen beschadiging optreedt.
Snelheid- en cadanssensors
De cadansgegevens van de cadanssensor worden altijd
opgenomen. Als er geen snelheid- en cadanssensor zijn
gekoppeld met het toestel, worden GPS-gegevens gebruikt om
de snelheid en afstand te berekenen.
De cadans is de pedaal- of draaisnelheid. Deze wordt gemeten
aan de hand van het aantal omwentelingen van de pedaalarm
per minuut (RPM).
De GSC
10 installeren
OPMERKING: Als u geen GSC 10 hebt, kunt u deze stap
overslaan.
Pas wanneer beide magneten op één lijn zijn geplaatst met de
respectievelijke indicatielijnen, kan de Edge gegevens
ontvangen.
1
Plaats de GSC 10 op de linker achterframe-arm (de kant
tegenover de ketting).
2
Plaats het platte rubberen kussentje
À
of het driehoekige
rubberen kussentje tussen de GSC 10 en de frame-arm.
3
Bevestig de GSC 10 losjes met twee kabelbinders
Á
.
4
Plaats de pedaalmagneet
Â
op de pedaalarm met behulp
van de steun met plakstrip en een kabelbinder
Ã
.
De pedaalmagneet moet zich binnen 5 mm van de GSC 10
bevinden. De indicatielijn
Ä
op de pedaalmagneet moet zich
op één lijn bevinden met de indicatielijn
Å
op de GSC 10.
5
Schroef de spaakmagneet
Æ
los van het plastic onderdeel.
6
Plaats de spaak in de sleuf van het plastic onderdeel en draai
de magneet gedeeltelijk vast.
De spaakmagneet mag van de GSC 10 af wijzen als er
onvoldoende ruimte is tussen de sensorarm en de spaak. De
spaakmagneet moet zich op één lijn bevinden met de
indicatielijn
Ç
op de sensorarm.
7
Draai de schroef
È
op de sensorarm los.
8
Verplaats de sensorarm zodat deze zich binnen 5 mm van de
spaakmagneet bevindt.
U kunt de GSC 10 ook dichter naar een van de twee
magneten kantelen om de uitlijning te verbeteren.
9
Selecteer Reset
É
op de GSC 10.
De LED wordt rood en dan groen.
10
Beweeg de trappers rond om de uitlijning van de sensor te
testen.
De rode LED knippert iedere keer als de pedaalmagneet de
sensor passeert. De groene LED knippert iedere keer als de
spaakmagneet de sensorarm passeert.
OPMERKING: De LED knippert de eerste 60 keer dat de
magneet de sensor passeert nadat u een reset hebt
uitgevoerd. Selecteer Reset opnieuw als u de magneet de
sensor vaker wilt laten passeren.
11
Als alles naar behoren functioneert en goed is uitgelijnd, zet
u de kabelbinders, sensorarm en spaakmagneet stevig vast.
Garmin raadt aan een moment tussen 0,21 en 0,27 Nm (1,9
en 2,4 lbf-inch) te gebruiken om voor een waterdichte
afsluiting van de GSC 10-sensorarm te zorgen.
Over de GSC 10
De cadansgegevens van de GSC 10 worden altijd opgenomen.
Als er geen GSC 10 is gekoppeld, wordt er gebruikgemaakt van
GPS-gegevens om de snelheid en afstand te berekenen.
De cadans is de pedaal- of draaisnelheid. Deze wordt gemeten
aan de hand van het aantal draaiingen van de pedaalarm per
minuut (RPM). De GSC 10 beschikt over twee sensors: een
voor de cadans en een voor snelheid.
Gegevens middelen voor cadans of vermogen
De instelling voor gegevensgemiddelden die niet gelijk zijn aan
nul is beschikbaar als u tijdens het trainen een optionele
cadanssensor of vermogensmeter gebruikt. Standaard worden
lege waarden die optreden als u niet trapt, genegeerd.
Raadpleeg Instellingen voor gegevens vastleggen, pagina 13
als u deze instelling wilt wijzigen.
Trainen met vermogensmeters
Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+
sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector
).
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw
vermogensmeter.
Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden
aan (Uw vermogenszones instellen, pagina 9).
8 ANT+ sensors
Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd
wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt
(Bereikwaarschuwingen instellen, pagina 3).
Pas de vermogensgegevensvelden aan (De
gegevenspagina's aanpassen, pagina 12).
Uw vermogenszones instellen
De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen
mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden. U kunt uw zones
handmatig aanpassen op het toestel of gebruikmaken van
Garmin Connect. Als u weet wat uw FTP-waarde (Functional
Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software
automatisch uw vermogenszones kan berekenen.
1
Selecteer vanuit het startscherm > Trainingszones >
Vermogen.
2
Voer uw FTP-waarde in.
3
Selecteer Op basis van:.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te
wijzigen.
Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw
FTP-waarde (Functional Threshold Power) weer te geven
en te wijzigen.
De vermogensmeter kalibreren
Voordat u uw vermogensmeter kunt kalibreren, moet deze
correct zijn geïnstalleerd, gekoppeld met uw GPS-toestel en
actief gegevens vastleggen.
Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor instructies
over het kalibreren van uw vermogensmeter.
1
Selecteer in het startscherm .
2
Selecteer Fietsprofielen.
3
Selecteer een profiel.
4
Selecteer > Kalibreer.
5
Zorg dat uw vermogensmeter actief blijft door te blijven
trappen tot het bericht wordt weergegeven.
6
Volg de instructies op het scherm.
Vermogen in de pedalen
Vector meet het vermogen in de pedalen.
Vector meet een paar honderd keer per seconde de kracht die u
uitoefent. Vector meet ook uw cadans of pedaalrotatiesnelheid.
Door de kracht, de richting van de kracht, de rotatie van de
pedaalarm en de tijd te meten, kan Vector het vermogen
bepalen (Watt). Omdat Vector het onafhankelijke vermogen per
been (links en rechts) meet, wordt de vermogensbalans links/
rechts weergegeven.
OPMERKING: Het Vector S systeem geeft geen
vermogensbalans tussen het linker- en rechterpedaal.
Gebruik van Shimano
®
Di2
shifters
Voordat u gebruik kunt maken van Di2 elektronische shifters,
moet u deze koppelen met uw toestel (Uw ANT+ sensors
koppelen, pagina 9). U kunt de optionele Di2
gegevensvelden aanpassen (De gegevenspagina's aanpassen,
pagina 12). Het Edge 510 toestel geeft de huidige
afstellingswaarde weer als de sensor in de afstellingsmodus is.
Omgevingsbewustzijn
Uw Edge toestel kan worden gebruikt met Varia
slimme
fietsverlichting en achteruitkijkradar voor een verbeterd
omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding van het Varia
toestel voor meer informatie.
OPMERKING: U moet mogelijk de Edge software bijwerken
voordat u Varia toestellen kunt koppelen (De software bijwerken,
pagina 16).
Uw ANT+ sensors koppelen
Voordat u de ANT+ sensors kunt koppelen, moet u de
hartslagmeter omdoen of de sensor plaatsen.
Koppelen is het maken van een verbinding tussen ANT+
draadloze sensors, bijvoorbeeld het verbinden van een
hartslagmeter met uw Garmin toestel.
1
Breng het toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens tien meter bij
andere ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.
2
Selecteer in het startscherm > Fietsprofielen
3
Selecteer een profiel.
4
Selecteer een sensor.
5
Schakel de sensor in en selecteer Zoeken.
Wanneer de sensor is gekoppeld met uw toestel, is de
sensorstatus Verbonden. U kunt een gegevensveld
aanpassen om sensorgegevens weer te geven.
Een hartslagmeter koppelen
Voordat u de koppeling uitvoert, moet u de hartslagmeter
omdoen.
1
Zorg dat het toestel zich binnen het bereik (3 meter) van de
hartslagmeter bevindt.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 meter bij
andere ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.
2
Selecteer > Hartslag > Schakel in > Zoeken.
Wanneer de hartslagmeter is gekoppeld met uw toestel, is de
sensorstatus Verbonden.
De weegschaal gebruiken
Als u een ANT+ compatibele weegschaal hebt, kan het toestel
de gegevens van de weegschaal aflezen.
1
Selecteer in het startscherm > Weegschaal.
Wanneer de weegschaal is gevonden, verschijnt een bericht.
2
Ga op de weegschaal staan als dit wordt aangegeven.
OPMERKING: Als u een lichaamsanalyseweegschaal
gebruikt, dient u uw schoenen en sokken uit te trekken om te
zorgen dat alle lichaamsparameters worden gelezen en
geregistreerd.
3
Stap van de weegschaal af als dit wordt aangegeven.
TIP: Als zich een fout voordoet, stapt u van de weegschaal
af. Stap op de weegschaal als dit wordt aangegeven.
Gegevens van Garmin Index
Smart Weegschaal
Als u een Garmin Index toestel hebt, worden de meest recente
weegschaalgegevens opgeslagen in uw Garmin Connect
account. De volgende keer dat u uw Edge 510 toestel aanmeldt
bij uw Garmin Connect account, worden de gewichtsgegevens
bijgewerkt in uw Edge 510 gebruikersprofiel.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën,
snelheid, rondegegevens, hoogte en optionele ANT+
sensorgegevens.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer
de timer is gestopt of gepauzeerd.
Als het geheugen van het toestel vol is, wordt er een bericht
weergegeven. Het toestel overschrijft of verwijdert niet
automatisch uw geschiedenis. Upload uw geschiedenis
regelmatig naar Garmin Connect om al uw ritgegevens bij te
houden.
Uw rit weergeven
1
Selecteer in het startscherm > Ritten.
Geschiedenis 9
2
Selecteer Laatste rit of Alle ritten.
3
Selecteer een optie.
Gegevenstotalen weergeven
U kunt de verzamelde gegevens weergeven die u hebt
opgeslagen op uw Edge, zoals het aantal ritten, tijd, afstand en
calorieën.
Selecteer in het startscherm > Totalen.
Uw rit verzenden naar Garmin Connect
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de
omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel
oplaadt of aansluit op een computer.
1
Duw de beschermkap
À
van de mini-USB-poort
Á
omhoog.
2
Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de mini-
USB-poort.
3
Sluit het grote uiteinde van de USB-kabel aan op de USB-
poort van de computer.
4
Ga naar www.garminconnect.com/start.
5
Volg de instructies op het scherm.
Garmin Connect
U kunt contact houden met uw vrienden op Garmin Connect.
Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te volgen, te
analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de
prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals hardloopsessies,
wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, triatlons en
meer. Meld u aan voor een gratis account op
www.garminconnect.com/start.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met uw toestel
hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit uploaden
naar Garmin Connect en deze zo lang bewaren als u zelf wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde
informatie over uw activiteit weergeven, zoals tijd, afstand,
hoogte, hartslag, verbrande calorieën, cadans, een
bovenaanzicht van de kaart, tempo- en snelheidsgrafieken,
en instelbare rapporten.
OPMERKING: Voor sommige gegevens hebt u een optioneel
accessoire nodig, zoals een hartslagmeter.
Uw training plannen: U kunt een fitnessdoelstelling kiezen en
een van de dagelijkse trainingsplannen laden.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en
elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten
plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Bluetooth
®
communicatiefuncties
Het Edge toestel beschikt over Bluetooth communicatiefuncties
voor uw compatibele smartphone of fitnesstoestel. Voor
sommige functies moet u Garmin Connect Mobile op uw
smartphone installeren. Ga naar www.garmin.com/intosports
/apps voor meer informatie.
OPMERKING: Uw toestel moet zijn verbonden met uw
Bluetooth smartphone om gebruik te kunnen maken van enkele
van deze functies.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt
volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw
live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen
zien.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar Garmin Connect verstuurd, zodra u
klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Koersen en workouts downloaden van Garmin Connect:
Hiermee kunt u zoeken naar activiteiten op Garmin Connect
met uw smartphone en deze naar uw toestel verzenden.
Interactie met social media: Hiermee kunt u een update op uw
favoriete social media-website plaatsen wanneer u een
activiteit uploadt naar Garmin Connect.
Weerupdates: Verstuurt real-time weersberichten en
waarschuwingen naar uw toestel.
Een Edge koppelen met uw smartphone
U kunt de Edge koppelen met een Apple
®
of Android
smartphone met behulp van de Garmin Connect Mobile-app
voor communicatiefuncties.
1
Plaats de smartphone en de Edge binnen 33 ft. (10 m) van
elkaar.
2
Selecteer op de Edge > Bluetooth > Schakel in >
Smartphone koppelen.
3
Schakel op de smartphone Bluetooth in.
U ziet een lijst met Bluetooth-toestellen in de buurt.
4
Selecteer de Edge in de lijst.
5
Controleer of hetzelfde wachtwoord op de Edge en de
smartphone wordt weergegeven.
U kunt nu communicatiefuncties inschakelen met Garmin
Connect Mobile.
Een rit verzenden naar uw smartphone
Voordat u een rit kunt verzenden naar uw smartphone, moet u
de Garmin Connect Mobile-toepassing installeren en openen op
uw smartphone en uw toestel koppelen met uw smartphone
(Bluetooth instellingen, pagina 12).
1
Selecteer in het startscherm > Ritten.
2
Selecteer een rit.
3
Selecteer .
Geschiedenis verwijderen
1
Selecteer in het startscherm > Wis.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Alle ritten om alle opgenomen activiteiten uit de
geschiedenis te verwijderen.
Selecteer Oude ritten om langer dan een maand geleden
opgenomen activiteiten te verwijderen.
Selecteer Alle totalen om alle totalen voor afstand en tijd
te resetten.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
Selecteer Alle koersen om alle koersen te verwijderen die
u hebt opgeslagen of overgedragen naar het toestel.
10 Geschiedenis
Selecteer Alle workouts om alle workouts te verwijderen
die u hebt opgeslagen of overgedragen naar het toestel.
Selecteer Alle persoonlijke records om alle persoonlijke
records te verwijderen die u hebt opgeslagen op het
toestel.
OPMERKING: Opgenomen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
3
Selecteer .
Gegevensopslag
Het toestel maakt gebruik van slimme opslag. Hiermee worden
belangrijke punten opgeslagen waarop u van richting bent
veranderd of waarop uw snelheid of hartslag is gewijzigd.
Wanneer een vermogensmeter wordt gekoppeld, legt het toestel
elke seconde punten vast. Door elke seconde punten vast te
leggen, beschikt u over een gedetailleerd spoor en wordt meer
geheugen gebruikt.
Raadpleeg voor informatie over het middelen van gegevens
voor cadans en vermogen Gegevens middelen voor cadans of
vermogen, pagina 8.
Gegevensbeheer
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows
®
95,
98, ME, Windows NT
®
, en Mac
®
OS 10.3 en ouder.
Het toestel aansluiten op uw computer
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de
omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel
oplaadt of aansluit op een computer.
1
Duw de beschermkap van de mini-USB-poort omhoog.
2
Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de mini-
USB-poort.
3
Sluit het grote uiteinde van de USB-kabel aan op de USB-
poort van de computer.
Uw toestel wordt als verwisselbaar station weergegeven in
Deze computer op Windows computers en als geïnstalleerd
volume op Mac computers.
Bestanden overbrengen naar uw computer
1
Sluit het toestel op uw computer aan (Het toestel aansluiten
op uw computer, pagina 11).
Het toestel en de geheugenkaart (optioneel) worden
weergegeven als verwisselbaar station onder Deze computer
op Windows-computers en als geïnstalleerd volume op Mac-
computers.
OPMERKING: Sommige computers met meerdere
netwerkstations kunnen geen stations van uw toestel
weergeven. Zie het Help-bestand van uw besturingssysteem
voor meer informatie over het toewijzen van het station.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
5
Open het station of volume voor Garmin of de
geheugenkaart.
6
Selecteer Bewerken > Plakken.
Het bestand wordt weergegeven in de lijst met bestanden in
het toestelgeheugen of op de geheugenkaart.
Bestanden verwijderen
LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan
niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke
systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1
Open het Garmin station of volume.
2
Open zo nodig een map of volume.
3
Selecteer een bestand.
4
Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows-computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Op Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de
prullenbak.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
Uw toestel aanpassen
Profielen
De Edge beschikt over een aantal mogelijkheden voor het
aanpassen van het toestel, waaronder profielen. Een profiel is
een verzameling instellingen waarmee u het gebruiksgemak van
het toestel kunt optimaliseren. U kunt bijvoorbeeld verschillende
instellingen en weergaven maken voor trainen en
mountainbiken.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.
Fietsprofielen: U kunt een fietsprofiel maken voor elke fiets die
u bezit. Het fietsprofiel omvat optionele ANT+ sensors, het
gewicht van de fiets, wielmaat, afstandteller en pedaallengte.
Activiteitenprofielen: U kunt activiteitenprofielen maken voor
elk type fietsactiviteit. U kunt bijvoorbeeld een apart
activiteitenprofiel maken voor trainen, racen en
mountainbiken. Het activiteitenprofiel omvat aangepaste
gegevenspagina's, waarschuwingen, trainingzones (zoals
hartslag en snelheid), trainingsinstellingen (zoals Auto
Pause
®
en Auto Lap
®
), en navigatie-instellingen.
Gebruikersprofiel: U kunt instellingen wijzigen voor geslacht,
leeftijd, gewicht, lengte en instellingen voor ervaren atleten.
Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige
ritgegevens te berekenen.
Uw fietsprofiel bijwerken
U kunt tien fietsprofielen aanpassen. Het toestel gebruikt het
gewicht van de fiets, de kilometertellerwaarde, de wielmaat en
de pedaallengte om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
1
Selecteer in het startscherm > Fietsprofielen.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een profiel.
Selecteer om een nieuw profiel toe te voegen.
3
Selecteer de naam van de fiets.
4
Wijzig zo nodig de naam, kleur, afbeelding en overige
instellingen voor het profiel.
5
Als u een snelheids-, cadanssensor of vermogenssensor
gebruikt, selecteert u een optie:
Selecteer Wielmaat > Automatisch om uw wielmaat te
berekenen met behulp van de GPS-afstand.
Selecteer Wielmaat > Aangepast om uw wielmaat zelf in
te voeren. Een tabel met wielmaten en wielomtrekken
vindt u op Wielmaat en omvang, pagina 18.
Uw toestel aanpassen 11
Selecteer Pedaallengte > Automatisch om uw
pedaallengte te berekenen met behulp van de GPS-
afstand.
Selecteer Pedaallengte > Aangepast om uw
pedaallengte zelf in te voeren.
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in het
actieve profiel.
Uw activiteitenprofiel bijwerken
U kunt vijf activiteitenprofielen instellen. U kunt uw instellingen
en de gegevensvelden voor een bepaalde activiteit of route
aanpassen.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een profiel.
Selecteer om een nieuw profiel toe te voegen.
3
Wijzig zo nodig de naam en achtergrondafbeelding voor het
profiel.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Trainingpagina's om de gegevenspagina's en
gegevensvelden aan te passen (De gegevenspagina's
aanpassen, pagina 12).
Selecteer Waarschuwingen om uw
trainingswaarschuwingen aan te passen
(Waarschuwingen, pagina 3).
Selecteer Auto Pause om in te stellen wanneer de timer
automatisch pauzeert (Auto Pause gebruiken,
pagina 12).
Selecteer Auto Lap om in te stellen hoe rondes worden
gemarkeerd (Ronden op positie markeren, pagina 12).
Selecteer Auto Scroll om de weergave van de pagina's
met trainingsgegevens aan te passen wanneer de timer
loopt (Auto Scroll gebruiken, pagina 13).
Alle wijzigingen die u aanbrengt, worden opgeslagen in het
actieve profiel.
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt instellingen wijzigen voor geslacht, leeftijd, gewicht,
hoogte en instellingen voor ervaren atleten. Het toestel gebruikt
deze informatie om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
1
Selecteer in het startscherm > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
Over ervaren sporters
Een ervaren sporter is een persoon die een groot aantal jaren
intensief heeft getraind (met uitzondering van lichte blessures)
en die een hartslag in rust van 60 slagen per minuut of minder
heeft.
Bluetooth instellingen
Selecteer > Bluetooth.
Schakel in: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth
technologie in.
OPMERKING: De overige Bluetooth instellingen worden
alleen weergegeven als Bluetooth is ingeschakeld.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een gebruiksvriendelijke naam
invoeren ter identificatie van uw toestellen met draadloze
Bluetooth technologie.
Smartphone koppelen: Hiermee koppelt u uw toestel met een
compatibele smartphone met Bluetooth functionaliteit.
Over trainingsinstellingen
Met de volgende opties en instellingen kunt u uw toestel
aanpassen aan uw trainingsbehoeften. Deze instellingen
worden opgeslagen in een activiteitenprofiel. U kunt bijvoorbeeld
tijdwaarschuwingen instellen voor uw raceprofiel en u kunt een
Auto Lap positie-trigger gebruiken voor uw mountainbikeprofiel.
De gegevenspagina's aanpassen
U kunt de gegevenspagina's voor elk activiteitenprofiel
aanpassen (Profielen, pagina 11).
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Trainingpagina's.
4
Selecteer een gegevenspagina.
5
Schakel zo nodig de gegevenspagina in.
6
Wijzig het aantal gegevensvelden dat u op de pagina wilt
zien.
7
Selecteer .
8
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
9
Selecteer .
Auto Pause gebruiken
U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer
automatisch te onderbreken als u stopt met bewegen of
wanneer uw snelheid onder de opgegeven waarde komt. Dit is
handig als er verkeerslichten of andere plaatsen voorkomen in
uw route waar u langzamer moet fietsen of moet stoppen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer
de timer is gestopt of gepauzeerd.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Auto Pause > Auto Pause-modus.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Zodra gestopt om de timer automatisch te
onderbreken wanneer u stopt met bewegen.
Selecteer Aangepaste snelheid om de timer automatisch
te pauzeren wanneer uw snelheid onder een bepaalde
waarde komt.
5
Pas zo nodig optionele tijdgegevensvelden aan (De
gegevenspagina's aanpassen, pagina 12).
Het gegevensveld Tijd - Verstreken geeft de volledige
verstreken tijd weer, inclusief de gepauzeerde tijd.
Ronden op positie markeren
Met Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op een
bepaalde positie. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
na een lange klim of na een sprint). Tijdens een koers kunt u de
functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle
rondeposities die voor de koers zijn vastgelegd.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Auto Lap > Auto Lap-trigger > Op positie >
Ronde bij.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Alleen bij drukken op Lap om de rondeteller te
activeren telkens als u selecteert en telkens als u een
van deze locaties opnieuw passeert.
Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op
de GPS-locatie waar u selecteert en op elke locatie
tijdens de rit waar u selecteert.
Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te
activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en bovendien op elke locatie tijdens de
rit wanneer u selecteert.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (De
gegevenspagina's aanpassen, pagina 12).
12 Uw toestel aanpassen
Ronden op afstand markeren
Met Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren na een
bepaalde afstand. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
om de 10 mijl of 40 km).
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Auto Lap > Auto Lap-trigger > Op afstand >
Ronde bij.
4
Voer een waarde in.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (De
gegevenspagina's aanpassen, pagina 12).
Auto Scroll gebruiken
Met deze functie voor automatisch bladeren doorloopt u
automatisch alle pagina's met trainingsgegevens terwijl de timer
loopt.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Auto Scroll > Auto Scroll-snelheid.
4
Selecteer een weergavesnelheid.
De startmelding wijzigen
Met deze functie herkent het toestel automatisch dat er
satellietsignalen worden ontvangen en dat de fiets rijdt. U wordt
er zo aan herinnerd de timer in te stellen, zodat uw ritgegevens
worden vastgelegd.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Startmelding > Startmeldingsmodus.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Eenmaal.
Selecteer Herhalen > Vertraging herhalen om in te
stellen na hoeveel tijd de melding wordt weergegeven.
Systeeminstellingen
Selecteer > Systeem.
GPS-instellingen (GPS-instellingen, pagina 13)
Scherminstellingen (Scherminstellingen, pagina 13)
Instellingen voor gegevensopslag (Instellingen voor
gegevens vastleggen, pagina 13)
Toestelinstellingen (De maateenheden wijzigen, pagina 13)
Configuratie-instellingen (De configuratie-instellingen
wijzigen, pagina 13)
Taalinstellingen (De taal van het toestel wijzigen,
pagina 14)
Tooninstellingen (De toestelgeluiden instellen, pagina 14)
GPS-instellingen
Indoortrainingen
U kunt GPS uitschakelen bij indoortrainingen om
batterijvermogen te sparen.
Selecteer in het startscherm > Systeem > GPS > GPS-
modus > Uit.
Als GPS is uitgeschakeld, zijn er geen snelheids- en
afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele
sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt
(bijvoorbeeld de GSC 10). De volgende keer dat u het toestel
inschakelt, zoekt het toestel weer naar satellietsignalen.
De hoogte instellen
Als u over nauwkeurige hoogtegegevens voor uw huidige locatie
beschikt, kunt u de hoogtemeter op het toestel handmatig
kalibreren.
1
Selecteer in het startscherm > Systeem > GPS > Hoogte
instellen.
2
Geef de hoogte op en selecteer .
Satellieten weergeven
Op de satellietpagina wordt actuele informatie over de GPS-
satelliet weergegeven. Ga voor meer informatie over GPS naar
www.garmin.com/aboutGPS.
Selecteer in het startscherm > Systeem > GPS > Bekijk
satellieten.
De GPS-nauwkeurigheid wordt onder aan de pagina
weergegeven. De groene balken geven de sterkte van elk
ontvangen satellietsignaal weer (het nummer van de satelliet
wordt onder het balkje weergegeven).
De satellietinstellingen wijzigen
Standaard maakt de Edge verbinding met GPS- en GLONASS-
satellieten voor betere prestaties in moeilijke omgevingen en
snellere positiebepaling. U kunt het toestel instellen om alleen
van GPS-satellieten gebruik te maken en zo de batterijduur te
verlengen.
1
Selecteer in het startscherm: > Systeem > GPS > GPS-
modus.
2
Selecteer een optie:
Selecteer voor betere prestaties GPS+GLONASS.
Selecteer voor een langere batterijduur Alleen GPS.
Scherminstellingen
Selecteer > Systeem > Scherm.
Time-out van scherm: Hiermee stelt u in hoe lang het duurt
voordat de schermverlichting wordt uitgeschakeld (De
schermverlichting gebruiken, pagina 2).
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of
nachtkleuren weergeeft. U kunt Auto selecteren om het
toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of
nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Schermafbeelding: Hiermee kunt u de afbeelding op het
scherm van het toestel opslaan.
Kalibreer scherm: Hiermee kalibreert u het scherm voor
aanraakbewegingen (Het aanraakscherm kalibreren,
pagina 16).
Instellingen voor gegevens vastleggen
Selecteer > Systeem > Gegevensopslag.
Registratie-interval: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Smart legt belangrijke punten
vast waar u van richting bent veranderd of waarop uw
snelheid of hartslag is gewijzigd. 1 sec. legt elke seconde
punten vast. Hiermee ontstaat een zeer gedetailleerd
overzicht van uw activiteit, maar de omvang van de activiteit
neemt aanzienlijk toe.
Gegevens middelen: Bepaalt of het toestel nulwaarden voor
cadans en vermogen meetelt, die optreden wanneer de
pedalen niet bewegen.
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, snelheid, hoogte,
temperatuur, gewicht, positieweergave en tijdweergave
aanpassen.
1
Selecteer > Systeem > Eenheden.
2
Selecteer het item waarvoor u de eenheid wilt instellen.
3
Selecteer de gewenste optie.
De configuratie-instellingen wijzigen
U kunt alle aanvankelijk geconfigureerde basisinstellingen
wijzigen.
1
Selecteer > Systeem > Herstel toestel >
Basisinstellingen.
Uw toestel aanpassen 13
2
Volg de instructies op het scherm.
De taal van het toestel wijzigen
Selecteer in het startscherm > Systeem > Taal.
De toestelgeluiden instellen
Selecteer in het startscherm > Systeem > Tonen.
Tijdzones
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en er naar satellieten
wordt gezocht, worden de tijdzone en het tijdstip automatisch
vastgesteld.
Toestelinformatie
Specificaties
Edge specificaties
Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbatterij
Levensduur van
batterij
20 uur, alleen GPS
15 uur, GPS en GLONASS
6 uur, GPS en GLONASS met ingeschakelde
schermverlichting
Waterbestendigheid IPX7
Bedrijfstemperatuur Van -4º tot 158ºF (van -20º tot 70ºC)
Temperatuur bij
opladen
Van 32º tot 113ºF (van 0º tot 45ºC )
Banden (afdicht-
ringen) voor de stan-
daardbevestiging
Twee maten:
AS568-125
Binnendiameter: 1,3 inch
Buitendiameter: 1,5 inch
Doorsnede: 0,1 inch
AS568-131
Binnendiameter: 1,7 inch
Buitendiameter: 1,9 inch
Doorsnede: 0,1 inch
OPMERKING: Gebruik alleen vervangende
banden van EPDM (Ethylene Propylene Diene
Monomer). Ga naar http://buy.garmin.com of
neem contact op met uw Garmin dealer.
Over IPX7
LET OP
Het toestel is waterbestendig volgens IEC-standaard 60529
IPX7. Het toestel is bestendig tegen onderdompeling in 1 meter
water gedurende 30 minuten. Als u het toestel langer onder
water houdt, kan schade het gevolg zijn. Na onderdompeling
moet u het toestel voorzichtig afdrogen en laten opdrogen
voordat u het opnieuw gaat gebruiken of oplaadt.
Specificaties van de hartslagmeter
Batterijtype CR2032 van 3 V, door gebruiker te vervangen
Batterijduur Maximaal 4,5 jaar bij 1 uur per dag
Waterbestendigheid 3 ATM*
OPMERKING: Dit product verzendt geen hart-
slaggegevens tijdens het zwemmen.
Bedrijfstemperatuur-
bereik
Van -5° tot 50°C (van 23° tot 122°F)
Radiofrequentie/
protocol
2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze
communicatie
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal
30 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/waterrating.
Specificaties van de snelheidsensor en cadanssensor
Batterijtype CR2032 van 3 V, door gebruiker te
vervangen
Batterijduur Circa 12 maanden (1 uur per dag)
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20º tot 60ºC (van -4º tot 140ºF)
Radiofrequentie/protocol 2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze
communicatie
Waterbestendigheid 1 ATM*
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal
10 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/waterrating.
GSC 10-specificaties
Batterijtype Door gebruiker te vervangen CR2032, 3 V
Levensduur van batterij Ongeveer 1,4 jaar (1 uur per dag)
Waterbestendigheid IPX7
Bedrijfstemperatuur Van -15º tot 70ºC (5º tot 158ºF)
Radiofrequentie/-protocol 2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze
communicatie
Toestelonderhoud
LET OP
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en
insectenwerende middelen die plastic onderdelen en
oppervlakken kunnen beschadigen.
Breng de beschermkap van de USB-poort goed aan om
beschadiging van de poort te voorkomen.
Het toestel schoonmaken
1
Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met
een mild schoonmaakmiddel.
2
Veeg de behuizing vervolgens droog.
Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden
LET OP
Klik de module los en verwijder deze voordat u de band
schoonmaakt.
Opbouw van zweet en zout op de band kan het vermogen van
de hartslagmeter om nauwkeurige gegevens te rapporteren
negatief beïnvloeden.
Ga naar www.garmin.com/HRMcare voor gedetailleerde
wasinstructies.
Spoel de band na elk gebruik schoon.
Was de band wanneer u deze zeven keer hebt gebruikt.
Droog de band niet in een wasdroger.
U moet de band hangend of plat laten drogen.
Koppel de module los van de band als deze niet wordt
gebruikt om de levensduur van uw hartslagmeter te
verlengen.
Door de gebruiker vervangbare batterijen
WAARSCHUWING
Gebruik nooit een scherp voorwerp om de batterijen te
verwijderen.
Bewaar een batterij buiten het bereik van kinderen.
Stop batterijen nooit in uw mond. Als u een batterij inslikt, dient
u onmiddellijk contact op te nemen met uw dokter of plaatselijke
toxicologiecentrum.
14 Toestelinformatie
Vervangbare knoopcelbatterijen kunnen perchloraten bevatten.
Voorzichtigheid is geboden. Zie www.dtsc.ca.gov
/hazardouswaste/perchlorate.
VOORZICHTIG
Neem contact op met uw gemeente voor informatie over het
hergebruik van de batterijen.
De batterij van de hartslagmeter vervangen
1
Gebruik een kleine kruiskopschroevendraaier om de vier
schroeven aan de achterkant van de module te verwijderen.
2
Verwijder de deksel en de batterij.
3
Wacht 30 seconden.
4
Plaats de nieuwe batterij met de pluskant naar boven.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
5
Plaats het deksel en de vier schroeven terug.
OPMERKING: Draai de as niet te strak vast.
Nadat u de batterij van de hartslagmeter hebt vervangen, moet
u deze mogelijk opnieuw koppelen aan het toestel.
De batterij van de snelheidsensor of cadanssensor
vervangen
De LED knippert rood na twee omwentelingen als de batterij
bijna leeg is.
1
De batterijdeksel
À
is rond en bevindt zich op de achterkant
van de sensor.
2
Draai de deksel linksom tot deze is ontgrendeld en los
genoeg zit om te verwijderen.
3
Verwijder de deksel en de batterij
Á
.
TIP: U kunt een stuk tape
Â
of een magneet gebruiken om
de batterij uit de deksel te verwijderen.
4
Wacht 30 seconden.
5
Plaats de nieuwe batterij in de deksel met de polen in de
juiste richting.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
6
Draai de deksel rechtsom tot deze is vergrendeld.
OPMERKING: De LED knippert een paar seconden rood en
groen nadat de batterij is vervangen. Als de LED groen
knippert en daarna stopt met knipperen, is het toestel actief
en klaar om gegevens te verzenden.
De batterij van de GSC 10 vervangen
1
Zoek de ronde batterijdeksel
À
aan de zijkant van de GSC
10.
2
Gebruik een muntje om de deksel tegen de klok in los te
draaien (de pijl wijst naar de ontgrendelingspositie).
3
Verwijder de deksel en de batterij
Á
.
4
Wacht 30 seconden.
5
Plaats de nieuwe batterij met de pluskant naar boven.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
6
Gebruik een muntje om de deksel rechtsom weer vast te
draaien (de pijl wijst naar de vergrendelde positie).
Nadat u de batterij van de GSC 10 hebt vervangen, moet u de
GSC 10 opnieuw koppelen met het toestel.
Problemen oplossen
Het toestel resetten
Als het toestel niet meer reageert, moet u het mogelijk resetten.
Uw gegevens en instellingen worden dan niet gewist.
Houd 10 seconden ingedrukt.
Het toestel wordt gereset en ingeschakeld.
Gebruikersgegevens wissen
U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel herstellen.
OPMERKING: Hierdoor wordt alle door de gebruiker ingevoerde
informatie gewist, maar uw geschiedenis wordt niet verwijderd.
1
Schakel het toestel uit.
2
Plaats uw vinger in de linker bovenhoek van het
aanraakscherm.
3
Schakel het toestel in terwijl u uw vinger op het
aanraakscherm houdt.
4
Selecteer .
Levensduur van de batterijen maximaliseren
Verminder de sterkte van de schermverlichting (De
helderheid van de schermverlichting verlagen, pagina 16).
Verkort de time-out van het scherm (De verlichtingsduur
instellen, pagina 16).
Selecteer het registratie-interval Smart (Instellingen voor
gegevens vastleggen, pagina 13).
Schakel de functie Automatisch uitschakelen in (De functie
Automatisch uit gebruiken, pagina 16).
Schakel de draadloze Bluetooth functie uit (Bluetooth
instellingen, pagina 12).
Selecteer de instelling Alleen GPS (De satellietinstellingen
wijzigen, pagina 13).
Problemen oplossen 15
De helderheid van de schermverlichting verlagen
1
Selecteer om de statuspagina te openen.
2
Gebruik en om de helderheid van het scherm aan te
passen.
De verlichtingsduur instellen
U kunt de time-out van het scherm aanpassen om de
levensduur van de batterijen te verlengen.
1
Selecteer > Time-out van scherm.
2
Selecteer een optie.
De functie Automatisch uit gebruiken
Met deze functie wordt het toestel automatisch uitgeschakeld na
15 minuten inactiviteit.
1
Selecteer > Systeem > Automatisch uitschakelen.
2
Selecteer Aan.
Het aanraakscherm kalibreren
1
Selecteer in het startscherm > Systeem > Scherm >
Kalibreer scherm.
2
Volg de instructies op het scherm.
Het aanraakscherm vergrendelen
U kunt het scherm vergrendelen om te voorkomen dat u per
ongeluk op het scherm tikt en functies activeert.
1
Selecteer .
2
Selecteer .
Het aanraakscherm ontgrendelen
1
Selecteer .
2
Selecteer .
Meer informatie
Meer informatie over dit product vindt u op de website Garmin.
Ga naar www.garmin.com/intosports.
Ga naar www.garmin.com/learningcenter.
Ga naar http://buy.garmin.com of neem contact op met uw
Garmin-dealer voor informatie over optionele accessoires en
vervangingsonderdelen.
Temperatuurmetingen
Het toestel geeft een temperatuur aan die hoger is dan de
werkelijke luchttemperatuur als het toestel in direct zonlicht
wordt geplaatst, in de hand wordt gehouden of wordt opgeladen
met een extern batterijpakket. Het duurt ook even voor het
toestel zich aan significante wijzigingen in de temperatuur heeft
aangepast.
Toestelgegevens weergeven
U kunt de toestel-id, softwareversie en licentieovereenkomst
weergeven.
Selecteer in het startscherm > Systeem > Over.
De software bijwerken
OPMERKING: Als u de software bijwerkt, gaan uw gegevens of
instellingen niet verloren.
1
Sluit uw toestel met de USB-kabel op een computer aan.
2
Ga naar garmin.com/express.
3
Volg de instructies op het scherm.
Appendix
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie vandaag nog in zodat wij u beter kunnen
helpen.
Ga naar garmin.com/express.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Gegevensvelden
Voor sommige gegevensvelden hebt u ANT+ accessoires nodig
om de gegevens weer te geven.
Afst. tot bestemming: De resterende afstand tot de
eindbestemming. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Afst. tot volg.: De resterende afstand tot het volgende via-punt
op uw route. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
activiteit of het huidige spoor.
Afstand - Laatste ronde: De afstand die u hebt afgelegd voor
de laatste voltooide ronde.
Afstand - Ronde: De afstand die u hebt afgelegd voor de
huidige ronde.
Afstandsteller: Een lopende meting van de afstand die is
afgelegd voor alle trips. Dit totaal wordt niet gewist als de
reisgegevens worden hersteld.
Afstand te gaan: De resterende afstand tijdens een workout of
koers als u een afstandsdoel hebt opgegeven.
Afstand tot koerspunt: De resterende afstand tot het volgende
punt in de koers.
Afstand voor: De afstand voor of achter de Virtual Partner.
Balans: De huidige vermogensbalans links/rechts.
Balans - 10 sec gem.: Het voortschrijdend gemiddelde (10
seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Balans - 30 sec gem.: Het voortschrijdend gemiddelde (30
seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Balans - 3 sec gem.: Het voortschrijdend gemiddelde (drie
seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Balans - Gemiddeld: De gemiddelde vermogensbalans links/
rechts voor de huidige activiteit.
Balans - Ronde: De gemiddelde vermogensbalans links/rechts
voor de huidige ronde.
Batterijniveau: De resterende batterijvoeding.
Batterijstatus: Het resterende batterijvermogen van een
fietslamp-accessoire.
Cadans: Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm.
Voor weergave van deze gegevens moet uw toestel zijn
aangesloten op een cadansaccessoire.
Cadans - Gemiddeld: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de
huidige activiteit.
Cadans - Ronde: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de
huidige ronde.
Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand.
Calorieën te gaan: De resterende hoeveelheid calorieën tijdens
een workout als u een calorieëndoel hebt opgegeven.
Calorieën - Vet: De hoeveelheid calorieën uit vet die u hebt
verbrand. Vereist een New Leaf
®
beoordeling.
Di2 batterijniveau: De resterende batterijspanning van een Di2
sensor.
Effectiv. draaimoment: Meting van de pedaalslagen-efficiëntie
van een gebruiker.
16 Appendix
ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende
via-punt op de route zult bereiken (aangepast aan de lokale
tijd van het via-punt). Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
ETA op bestemming: Het geschatte tijdstip waarop u de
eindbestemming zult bereiken (aangepast aan de lokale tijd
van de bestemming). Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
GPS-nauwk.heid: De foutmarge voor uw exacte locatie. Uw
GPS-locatie is bijvoorbeeld accuraat binnen +/- 3,65 meter
(12 ft.).
GPS-signaalsterkte: De sterkte van het signaal van de GPS-
satelliet.
Hartslag: Uw aantal hartslagen per minuut. Uw toestel moet zijn
aangesloten op een compatibele hartslagmeter.
Herhalingen te gaan: Het resterende aantal herhalingen tijdens
een workout.
Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder
zeeniveau.
HS - %HSR: Het percentage van de hartslagreserve (maximale
hartslag minus rusthartslag).
HS – %Max.: Het percentage van maximale hartslag.
HS - Gem.: De gemiddelde hartslag voor de huidige activiteit.
HS - Gem. %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
de huidige activiteit.
HS - Gem. %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige activiteit.
HS-grafiek: Een lijndiagram dat uw huidige hartslagzone (1-5)
weergeeft.
HS - Laatste ronde: De gemiddelde hartslag voor de laatste
voltooide ronde.
HS - Ronde: De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde.
HS - Ronde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
de huidige ronde.
HS – Ronde %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige ronde.
HS te gaan: Geeft tijdens een workout aan hoeveel slagen u
boven of onder uw hartslagdoelstelling zit.
HS-zone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De
standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en
de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Koers: De richting waarin u zich verplaatst.
Locatie bij bestemming: Het laatste punt in een route of koers.
Locatie bij volgende: Het volgende punt in een route of koers.
Pedaalsoepelheid: De meting van de krachtverdeling op de
pedalen bij iedere pedaalslag door een gebruiker.
Percentage: De berekening van de stijging over de afstand. Als
u bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na elke 200 ft (60 m.) die u
aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
PMO: Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-offset is de locatie
op het pedaaloppervlak waarop kracht wordt uitgeoefend.
PMO - Gemiddeld: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige activiteit.
PMO - Ronde: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige ronde.
Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige
activiteit.
Snelheid: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.
Snelheid - Gemiddeld: De gemiddelde snelheid voor de
huidige activiteit.
Snelheid - L. ronde: De gemiddelde snelheid voor de laatste
voltooide ronde.
Snelheid - Maximum: De hoogste snelheid voor de huidige
activiteit.
Snelheid - Ronde: De gemiddelde snelheid voor de huidige
ronde.
Snelheidszone: Uw huidige snelheidsbereik (1 tot 10). Zones
kunnen worden ingesteld in Garmin Connect.
Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw
lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor.
Tijd: De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en
tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
Tijd: De stopwatchtijd voor de huidige activiteit.
Tijd - Gem. ronde: De gemiddelde rondetijd voor de huidige
activiteit.
Tijd - Laatste ronde: De stopwatchtijd voor de laatste voltooide
ronde.
Tijd - Ronde: De stopwatchtijd voor de huidige ronde.
Tijd staand: De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd staand - ronde: De tijd dat u staand op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Tijd te gaan: De resterende tijd tijdens een workout als u een
tijdsdoel hebt opgegeven.
Tijd tot bestemming: De tijd die u naar verwachting nodig hebt
om de bestemming te bereiken. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volg.: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om het
volgende via-punt op de route te bereiken. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd - Verstreken: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld
de timer start en 10 minuten hardloopt, vervolgens de timer 5
minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten
hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Tijd voor: De tijd voor of achter de Virtual Partner.
Tijd zittend: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd zittend - ronde: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Totale stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
V.S. – 30s gem.: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden)
van verticale snelheid.
Verbonden lampen: Het aantal verbonden lampen.
Verm.fase - L Piek Gem.: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
activiteit.
Verm.fase - L Piek Rnd.: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
ronde.
Verm.fase - L ronde: De gemiddelde vermogensfasehoek voor
het linkerbeen voor de huidige ronde.
Verm.fase - R Piek Gem.: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de
huidige activiteit.
Verm.fase - R Piek Rnd.: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de
huidige ronde.
Verm.fase - R ronde: De gemiddelde vermogensfasehoek voor
het rechterbeen voor de huidige ronde.
Appendix 17
Verm. - Laatste ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor
de laatste voltooide ronde.
Verm - 10 s gem: Het voortschrijdend gemiddelde (10
seconden) van het uitgangsvermogen.
Verm - 30s gem: Het voortschrijdend gemiddelde (30
seconden) van het uitgangsvermogen.
Verm - NP laatste ronde: Het gemiddelde Normalized Power
van de laatste voltooide ronde.
Vermog.fase - L. gem.: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Vermog.fase - L. piek: De huidige piekvermogensfasehoek
voor het linkerbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied
waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht
uitoefent.
Vermog.fase - R. gem.: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Vermog.fase - R. piek: De huidige piekvermogensfasehoek
voor het rechterbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied
waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht
uitoefent.
Vermogen: Het huidige uitgangsvermogen in watt. Uw toestel
moet zijn aangesloten op een compatibele vermogensmeter.
Vermogen - %FTP: Het huidige uitgangsvermogen als
percentage van het functionele drempelvermogen (FTP).
Vermogen - 3 sec gem.: Het voortschrijdend gemiddelde (3
seconden) van het uitgangsvermogen.
Vermogen - Gemiddeld: Het gemiddelde uitgangsvermogen
voor de huidige activiteit.
Vermogen - IF: De Intensity Factor
voor de huidige activiteit.
Vermogen - kJ: De totale verrichte inspanningen
(uitgangsvermogen) in kilojoules.
Vermogen - Max. ronde: Het hoogste uitgangsvermogen voor
de huidige ronde.
Vermogen - Maximum: Het hoogste uitgangsvermogen voor de
huidige activiteit.
Vermogen - NP: De Normalized Power
voor de huidige
activiteit.
Vermogen - NP ronde: Het gemiddelde Normalized Power van
de huidige ronde.
Vermogen - Ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de
huidige ronde.
Vermogensfase - L.: De huidige vermogensfasehoek voor het
linkerbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar
positief vermogen wordt geproduceerd.
Vermogensfase - R.: De huidige vermogensfasehoek voor het
rechterbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar
positief vermogen wordt geproduceerd.
Vermogenszone: Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7),
gebaseerd op uw FTP of aangepaste instellingen.
Vermogen - TSS: De Training Stress Score
voor de huidige
activiteit.
Vermogen - watt/kg: De hoeveelheid uitgangsvermogen in watt
per kilogram.
Versnell.ratio: Het aantal tanden op de voorste en achterste
fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door een
versnellingspositiesensor.
Versnelling achter: De achterste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Versnellingen: De voorste en achterste fietsversnellingen van
een versnellingspositiesensor.
Versnelling voor: De voorste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Verticale snelheid: De stijg- of daalsnelheid over tijd.
Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op
uw GPS-positie.
Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw
GPS-positie.
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale
hartslag
Waargenomen
inspanning
Voordelen
1 50–60% Ontspannen,
comfortabel tempo,
regelmatige ademhaling
Aerobische training
voor beginners,
verlaagt het stressni-
veau
2 60–70% Comfortabel tempo, iets
diepere ademhaling,
gesprek voeren is
mogelijk
Standaardcardiovas-
culaire training; korte
herstelperiode
3 70–80% Gematigd tempo,
gesprek voeren iets
lastiger
Verbeterde aerobische
capaciteit, optimale
cardiovasculaire
training
4 80–90% Hoog tempo en
enigszins oncomfortabel;
zware ademhaling
Verbeterde anaerobi-
sche capaciteit en
drempel, hogere
snelheid
5 90–100% Sprinttempo, kan niet
lang worden
volgehouden;
ademhaling zwaar
Anaerobisch en
musculair uithoudings-
vermogen; meer
kracht
Wielmaat en omvang
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven.
Dit is geen volledige lijst. U kunt ook een van de
rekenprogramma's op internet gebruiken om de omvang van uw
wiel te berekenen.
Raadpleeg als u uw fietsprofiel wilt aanpassen Uw fietsprofiel
bijwerken, pagina 11.
Wielmaat L (mm)
12 × 1,75 935
14 × 1,5 1020
14 × 1,75 1055
16 × 1,5 1185
16 × 1,75 1195
18 × 1,5 1340
18 × 1,75 1350
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1-1/4 1905
24 × 1,75 1890
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1(59) 1913
26 × 1(65) 1952
26 × 1,25 1953
26 × 1-1/8 1970
26 × 1-3/8 2068
26 × 1-1/2 2100
26 × 1,40 2005
18 Appendix
Wielmaat L (mm)
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
27 × 1-1/4 2161
27 × 1-3/8 2169
650 × 35A 2090
650 × 38A 2125
650 × 38B 2105
700 × 18C 2070
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700 × 28C 2136
700 × 30C 2170
700 × 32C 2155
700C (tubulair) 2130
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
Softwarelicentieovereenkomst
DOOR HET TOESTEL TE GEBRUIKEN VERKLAART U DAT U
DE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DE VOLGENDE
SOFTWARELICENTIEOVEREENKOMST ZULT NALEVEN.
LEES DEZE OVEREENKOMST ZORGVULDIG.
Garmin Ltd. en/of haar dochterondernemingen (“Garmin”) kent u
een beperkte licentie toe om de software die is ingebouwd in dit
toestel (de “software”) in binaire, uitvoerbare vorm te gebruiken
bij het normale gebruik van dit product. De titel,
eigendomsrechten en intellectuele eigendomsrechten in en op
de Software blijven in bezit van Garmin en/of haar
dochtermaatschappijen.
U erkent dat de Software het eigendom is van Garmin en/of
haar externe leveranciers en wordt beschermd door de
wetgeving met betrekking tot auteursrechten van de Verenigde
Staten van Amerika en internationale verdragen inzake
auteursrechten. U erkent bovendien dat de structuur, organisatie
en code van de Software, waarvan de broncode niet wordt
verschaft, waardevolle handelsgeheimen van Garmin en/of haar
externe leveranciers zijn en dat de Software in de broncodevorm
een waardevol handelsgeheim van Garmin en/of haar externe
leveranciers blijft. U verklaart dat u de Software of elk deel
daarvan niet zult decompileren, demonteren, wijzigen,
onderwerpen aan reverse assembling of reverse engineering,
herleiden tot door mensen leesbare vorm of afgeleide werken
zult maken op basis van de Software. U verklaart dat u de
software niet zult exporteren of herexporteren naar landen die
de exportwetten van de Verenigde Staten van Amerika of enig
ander toepasselijk land schenden.
Appendix 19
Index
A
aanraakscherm, kalibreren 16
accessoires 6, 8, 16
activiteiten opslaan 3
afdichtringen 14
afstand, waarschuwingen 3
agenda 4
ANT+ sensors 2, 6, 8, 9
koppelen 9
ANT+ sensors koppelen 9
Auto Lap 12, 13
Auto Pause 12
Auto Scroll 13
B
banden 14
basisinstellingen 13
batterij
maximaliseren 15, 16
opladen 1
type 1
vervangen 14, 15
bestanden, overbrengen 11
Bluetooth technologie 10, 12
C
cadans 8
waarschuwingen 3
calorie, waarschuwingen 3
computer, aansluiten 11
D
de batterij vervangen 15
E
ervaren sporter 12
G
Garmin Connect 3–5, 9, 10
Garmin Index 9
gebruikersgegevens, verwijderen 11
gebruikersprofiel 2, 12
gegevens
opslaan 10
overbrengen 10, 11
gegevens middelen 8
gegevens opslaan 10, 11
gegevens vastleggen 11, 13
gegevensvelden 12, 16
geschiedenis 3, 9, 10
naar de computer verzenden 10
verwijderen 10
GLONASS 13
GPS
satellietpagina 13
signaal 2
stoppen 13
GSC 10 8, 14, 15
H
hartslag
meter 6, 7, 14, 15
waarschuwingen 3
zones 7, 18
hartslagmeter, koppelen 9
helderheid 16
herstellen, instellingen 15
het toestel resetten 15
het toestel schoonmaken 14
hoogte 13
hoogtemeter, kalibreren 13
I
installeren 1, 7, 8
instellingen 2, 12–14
toestel 13, 14
K
kaarten 5
kalibreren
aanraakscherm 16
vermogensmeter 9
koersen 4, 5
bewerken 4, 5
laden 5
verwijderen 5
koppelen 2
hartslagmeter 9
smartphone 10
M
maateenheden 13
P
pedalen 9
persoonlijke records 6, 10
herstellen 6
pictogrammen 2
problemen oplossen 7, 15, 16
productregistratie 16
profielen 11, 12
fiets 11
gebruiker 12
R
ronden 2
S
satellietpagina 13
satellietsignalen 2
scherm. 13 Zie ook schermverlichting
helderheid 16
vergrendelen 16
scherminstellingen 13
schermknoppen 2
schermverlichting 2, 13, 16
segmenten 5, 6
verwijderen 6
sensors voor snelheid en cadans 7, 8
slim opslaan 11
smartphone 2, 10, 12
koppelen 10
toepassingen 10
snelheid, zones 6
snelheids- en cadanssensors 15
software
bijwerken 16
versie 16
software bijwerken 16
softwarelicentieovereenkomst 16, 19
spaarstand 16
specificaties 14
startmelding 13
systeeminstellingen 13
T
taal 14
temperatuur 16
tijd, waarschuwingen 3
tijdinstellingen 13
tijdzones 14
timer 2, 3, 9
toepassingen 10
smartphone 10
toestel
onderhoud 14
registratie 16
resetten 15
toestel aanpassen 12
toestel bevestigen 1
toestel opladen 1
toestel registreren 16
toestel schoonmaken 14
toestel-id 16
toetsen 2
tonen 14
training, plannen 4
trainingpagina's, weergeven 3
U
USB, loskoppelen 11
V
vergrendelen, scherm 16
vermogen 9
zones 9
vermogen (kracht)
meters 8
waarschuwingen 3
vermogensmeter 8, 9
verwijderen
alle gebruikersgegevens 11, 15
geschiedenis 10
Virtual Partner 4, 5
W
waarschuwingen 3
waterbestendig 14
weegschaal 9
wielmaten 18
workouts 3, 4
bewerken 4
laden 3
maken 3, 4
verwijderen 4
Z
zones
snelheid 6
tijd 14
vermogen 9
20 Index
www.garmin.com/support
1800 235 822 +43 (0) 820 220230
+ 32 2 672 52 54 0800 770 4960
1-866-429-9296
+385 1 5508 272
+385 1 5508 271
+420 221 985466
+420 221 985465
+ 45 4810 5050
+ 358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99
+ 39 02 36 699699 (+52) 001-855-792-7671
0800 427 652 0800 0233937
+47 815 69 555
00800 4412 454
+44 2380 662 915
+35 1214 447 460 +386 4 27 92 500
0861 GARMIN (427 646)
+27 (0)11 251 9800
+34 93 275 44 97
+ 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2
0808 238 0000
+44 870 850 1242
+49 (0) 89 858364880
zum Ortstarif - Mobilfunk
kann abweichen
913-397-8200
1-800-800-1020
© 2013–2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26

Garmin Edge® 510 Handleiding

Type
Handleiding