Garmin Edge® 1000 Handleiding

Type
Handleiding
Edge
®
1000
Gebruikershandleiding
Augustus 2016 190-01694-35_0C
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
, het Garmin logo, ANT+
®
, Auto Lap
®
, Auto Pause
®
, City Navigator
®
, Edge
®
en Virtual Partner
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. BaseCamp
, Connect IQ
, Garmin Connect
, Garmin Express
, Garmin
Index
, Varia
, Varia Vision
en Vector
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden
gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Het woordmerk en de logo's van Bluetooth
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie
verkregen. The Cooper Institute
®
, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Geavanceerde hartslaganalyse door
Firstbeat. Di2
is een handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano
®
is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. Mac
®
is een handelsmerk van Apple Inc.,
geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. microSD
is een handelsmerk van SD-3C, LLC. STRAVA en Strava
zijn handelsmerken van Strava,
Inc. Training Stress Score
(TSS), Intensity Factor
(IF) en Normalized Power
(NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Windows
®
is een geregistreerd
handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. WiFi
®
is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation.
Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+
®
gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
M/N: F4ACGQ00
Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................... 1
Aan de slag................................................................................. 1
Het toestel opladen..................................................................... 1
Over de batterij...................................................................... 1
De standaardsteun installeren.................................................... 1
De voorsteun installeren............................................................. 1
De Edge losmaken.................................................................2
Het toestel inschakelen...............................................................2
Knoppen.................................................................................2
Overzicht startscherm....................................................... 2
Het aanraakscherm gebruiken.......................................... 2
Het verbindingenscherm weergeven................................ 2
De schermverlichting gebruiken........................................ 2
Satellietsignalen ontvangen........................................................ 2
Training........................................................................... 3
Een rit maken..............................................................................3
Waarschuwingen........................................................................ 3
Bereikwaarschuwingen instellen............................................ 3
Een terugkerende waarschuwing instellen............................ 3
Workouts.....................................................................................3
Een workout via internet volgen............................................. 3
Een workout maken............................................................... 3
Workoutstappen herhalen...................................................... 4
Een workout beginnen........................................................... 4
Een workout stoppen............................................................. 4
Een workout bewerken.......................................................... 4
Een workout verwijderen........................................................4
Gebruik van Virtual Partner®...................................................... 4
Koersen...................................................................................... 4
Een koers maken op uw toestel............................................. 4
Een koers van internet volgen............................................... 4
Tips voor trainen met koersen............................................... 5
Een koers op de kaart weergeven......................................... 5
Koersgegevens weergeven................................................... 5
De koerssnelheid wijzigen..................................................... 5
Een koers stoppen................................................................. 5
Een koers verwijderen........................................................... 5
Koersopties............................................................................ 5
Segmenten................................................................................. 5
Strava™ segmenten.............................................................. 5
Een segment via internet volgen........................................... 5
Segmenten inschakelen.........................................................5
Tegen een segment racen..................................................... 5
Segmentgegevens weergeven.............................................. 6
Segmentopties....................................................................... 6
Een segment verwijderen...................................................... 6
Agenda....................................................................................... 6
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken........................ 6
Een geplande activiteit starten............................................... 6
Persoonlijke records................................................................... 6
Een persoonlijk record verwijderen........................................ 6
Een persoonlijk record herstellen...........................................6
Trainingszones........................................................................... 6
Een ANT+ indoortrainer gebruiken............................................. 6
Weerstand instellen............................................................... 7
Doelvermogen instellen......................................................... 7
ANT+ sensors................................................................. 7
De hartslagmeter aanbrengen.................................................... 7
Hersteladvies......................................................................... 7
Hersteladvies inschakelen................................................ 7
Over VO2 max. indicaties...................................................... 7
Geschat VO2 max. weergeven......................................... 7
Tips voor VO2 max.-indicaties voor fietsen.......................8
Uw hartslagzones instellen
.................................................... 8
Hartslagzones........................................................................ 8
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens........................... 8
Fitnessdoelstellingen............................................................. 8
De snelheidsensor installeren.................................................... 8
De cadanssensor installeren...................................................... 9
Snelheid- en cadanssensors................................................. 9
Gegevens middelen voor cadans of vermogen..................... 9
Uw ANT+ sensors koppelen....................................................... 9
Trainen met vermogensmeters................................................... 9
Uw vermogenszones instellen............................................... 9
De vermogensmeter kalibreren..............................................9
Vermogen in de pedalen...................................................... 10
Fietsdynamica...................................................................... 10
Fietsdynamica gebruiken................................................ 10
Vector functies aanpassen.................................................. 10
De Vector software bijwerken met de Edge 1000................ 10
Uw FTP-waarde schatten.................................................... 10
Een FTP-test uitvoeren................................................... 10
Uw FTP-waarde automatisch berekenen........................ 11
Elektronische schakelsystemen gebruiken............................... 11
Omgevingsbewustzijn............................................................... 11
De weegschaal gebruiken........................................................ 11
Gegevens van Garmin Index™ Smart Weegschaal............ 11
Geschiedenis................................................................ 11
Uw rit weergeven...................................................................... 11
Een rit verwijderen............................................................... 11
Gegevenstotalen weergeven.................................................... 11
Uw rit verzenden naar Garmin Connect................................... 11
Garmin Connect................................................................... 11
Bluetooth® communicatiefuncties....................................... 12
Uw smartphone koppelen............................................... 12
WiFi communicatiefuncties................................................. 12
Een draadloze verbinding WiFi verbinding instellen...... 12
Verbinding maken met een draadloos netwerk............... 12
Bestanden overbrengen naar een ander Edge toestel............. 12
Gegevensopslag....................................................................... 12
De opslaglocatie voor gegevens wijzigen............................ 13
Een geheugenkaart installeren............................................ 13
Gegevensbeheer...................................................................... 13
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 13
Bestanden overbrengen naar uw computer......................... 13
Bestanden verwijderen........................................................ 13
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 13
Navigatie....................................................................... 13
Locaties.................................................................................... 13
Uw locatie bewaren..............................................................13
Locaties opslaan vanaf de kaart.......................................... 13
Naar een locatie navigeren.................................................. 13
Naar bekende coördinaten navigeren.................................. 14
Terug naar start navigeren...................................................14
Stoppen met navigeren........................................................ 14
Een locatie projecteren........................................................ 14
Locaties bewerken............................................................... 14
Een locatie verwijderen........................................................ 14
Een route plannen en rijden..................................................... 14
Een rondreis maken............................................................. 14
Route-instellingen..................................................................... 15
Een activiteit selecteren voor routeberekening.................... 15
Kaartinstellingen....................................................................... 15
De oriëntatie van de kaart wijzigen...................................... 15
Geavanceerde kaartinstellingen.......................................... 15
Extra kaarten kopen..................................................................15
Een adres zoeken................................................................ 15
Een nuttig punt zoeken........................................................ 15
Locaties in de buurt zoeken................................................. 15
Inhoudsopgave i
Topografische kaarten......................................................... 15
Uw toestel aanpassen.................................................. 16
Connect IQ™ functies die u kunt downloaden......................... 16
Profielen....................................................................................16
Uw activiteitenprofiel bijwerken............................................ 16
Uw gebruikersprofiel instellen.............................................. 16
Over ervaren sporters.......................................................... 16
Bluetooth instellingen............................................................... 16
WiFi instellingen...................................................................... 17
Over trainingsinstellingen......................................................... 17
Gegevensschermen aanpassen.......................................... 17
GPS-instellingen.................................................................. 17
Indoortrainingen.............................................................. 17
De hoogte instellen......................................................... 17
Satellieten weergeven..................................................... 17
Auto Pause gebruiken......................................................... 17
Ronden op positie markeren................................................ 17
Ronden op afstand markeren.............................................. 17
Auto Scroll gebruiken........................................................... 18
De startmelding wijzigen...................................................... 18
Systeeminstellingen.................................................................. 18
Scherminstellingen...............................................................18
Instellingen voor gegevens vastleggen................................ 18
De maateenheden wijzigen................................................. 18
De toestelgeluiden instellen................................................. 18
De taal van het toestel wijzigen........................................... 18
De configuratie-instellingen wijzigen.................................... 18
Tijdzones..............................................................................18
Toestelinformatie......................................................... 18
Specificaties..............................................................................18
Edge specificaties................................................................ 18
Specificaties van de hartslagmeter...................................... 18
Specificaties van de snelheidsensor en cadanssensor....... 19
Toestelonderhoud..................................................................... 19
Het toestel schoonmaken.................................................... 19
Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden.................. 19
Door de gebruiker vervangbare batterijen................................ 19
De batterij van de hartslagmeter vervangen........................ 19
De batterij van de snelheidsensor of cadanssensor
vervangen............................................................................ 19
Problemen oplossen.................................................... 19
Het toestel resetten...................................................................19
Gebruikersgegevens wissen................................................ 20
Levensduur van de batterijen maximaliseren........................... 20
Automatische slaapstand gebruiken.................................... 20
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren............................ 20
Meer informatie......................................................................... 20
Temperatuurmetingen.............................................................. 20
Toestelgegevens weergeven.................................................... 20
Vervangende O-ringen............................................................. 20
Ondersteuning en updates....................................................... 20
De software bijwerken.............................................................. 20
Appendix....................................................................... 20
Gegevensvelden....................................................................... 20
FTP-waarden............................................................................ 22
Berekeningen van hartslagzones............................................. 23
Standaardwaarden VO2 Max................................................... 23
Wielmaat en omvang................................................................ 23
Softwarelicentieovereenkomst.................................................. 24
Index.............................................................................. 25
ii Inhoudsopgave
Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma
begint of wijzigt.
Aan de slag
Als u het toestel voor de eerste keer gebruikt, voert u de
volgende taken uit om het toestel in te stellen en vertrouwd te
raken met de basisfuncties.
1
Laad het toestel op (Het toestel opladen, pagina 1).
2
Bevestig het toestel met de standaardsteun (De
standaardsteun installeren, pagina 1) of de voorsteun (De
voorsteun installeren, pagina 1).
3
Schakel het toestel in (Het toestel inschakelen, pagina 2).
4
Zoek naar satellieten (Satellietsignalen ontvangen,
pagina 2).
5
Maak een rit (Een rit maken, pagina 3).
6
Upload uw rit naar Garmin Connect
(Uw rit verzenden naar
Garmin Connect, pagina 11).
Het toestel opladen
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de
omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel
oplaadt of aansluit op een computer.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde
lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een standaard
stopcontact of een USB-poort op uw computer.
OPMERKING: Het opladen is alleen mogelijk binnen een
temperatuurbereik van 32° tot 104°F (0° tot 40°C).
1
Trek de beschermkap
À
van de USB-poort
Á
omhoog.
2
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de USB-poort
op het toestel.
3
Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een netadapter
of een USB-poort van een computer.
4
Steek de netadapter in een standaard stopcontact.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het
toestel ingeschakeld.
5
Laad het toestel volledig op.
Over de batterij
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke
veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
De standaardsteun installeren
Voor optimale GPS-ontvangst plaatst u de fietssteun zodanig
dat de voorzijde van het toestel op de lucht is gericht. U kunt de
fietssteun op de stuurpen of op de stuurstang plaatsen.
1
Selecteer een geschikte en veilige plek om het toestel te
bevestigen zonder dat dit uw veiligheid op de fiets in gevaar
brengt.
2
Plaats de rubberen schijf
À
op de achterzijde van de
fietssteun.
De rubberen lipjes zijn in lijn met de achterzijde van de
fietssteun, zodat deze op zijn plaats blijft.
3
Plaats de fietssteun op de stuurpen.
4
Bevestig de fietssteun stevig met de twee banden
Á
.
5
Breng de lipjes aan de achterzijde van het toestel in lijn met
de inkepingen op de fietssteun
Â
.
6
Duw iets omlaag en draai het toestel met de klok mee totdat
het vastklikt.
De voorsteun installeren
1
Selecteer een geschikte en veilige plek om het Edge toestel
te plaatsen zonder dat dit uw veiligheid op de fiets in gevaar
brengt.
2
Gebruik de inbussleutel om de schroef
À
te verwijderen uit
de stuurverbinding
Á
.
3
Als u de richting van de steun wilt wijzigen, verwijder dan
indien nodig de twee schroeven aan de achterzijde van de
steun
Â
, draai de aansluiting
Ã
, en plaats de schroeven
terug.
4
Plaats het rubberen kussentje rond het stuur:
Gebruik het dikke kussentje als de diameter van het stuur
25,4 mm is.
Gebruik het dunne kussentje als de diameter van het stuur
31,8 mm is.
5
Plaats de stuurverbinding rond het rubberen kussentje.
6
Plaats de schroef terug en draai deze aan.
OPMERKING: Garmin
®
raadt een moment van 0,8 N-m (7
lbf-inch) aan. Controleer regelmatig of schroef goed vast zit.
7
Breng de lipjes aan de achterzijde van het Edge toestel in lijn
met de inkepingen op de fietssteun
Ä
.
Inleiding 1
8
Duw deze iets omlaag en draai het Edge toestel met de klok
mee totdat het vastklikt.
De Edge losmaken
1
Draai de Edge rechtsom om het toestel te ontgrendelen.
2
Til de Edge van de steun.
Het toestel inschakelen
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, wordt u gevraagd de
systeeminstellingen en profielen te configureren.
1
Houd ingedrukt.
2
Volg de instructies op het scherm.
Als uw toestel over ANT+
®
sensors beschikt (zoals een
hartslagmeter, snelheidsensor of cadanssensor), kunt u die
activeren tijdens het configureren.
Voor meer informatie over ANT+ sensors raadpleegt u ANT+
sensors, pagina 7.
Knoppen
À
Selecteer om het toestel in de slaapstand te zetten of eruit te
halen.
Houd deze knop ingedrukt om het scherm te vergrendelen en
het toestel in en uit te schakelen.
Á
Selecteer deze knop als u een nieuwe ronde wilt markeren.
Â
Selecteer deze knop om de timer te starten of te stoppen.
Overzicht startscherm
Vanuit het startscherm hebt u snel toegang tot alle functies van
het Edge toestel.
RIT Selecteer om een rit te maken.
Train Selecteer om uw activiteitenprofiel te wijzigen.
Waarheen? Selecteer om een locatie te zoeken en daar naartoe te
navigeren.
Kalender Selecteer om geplande activiteiten en voltooide ritten te
bekijken.
Geschiedenis Selecteer om uw geschiedenis en persoonlijke records
te beheren.
Koersen Selecteer om uw koersen te beheren.
Segmenten Selecteer om uw segmenten te beheren.
Workouts Selecteer om uw workouts te beheren.
Selecteer om het instellingenmenu te openen.
Het aanraakscherm gebruiken
Tik op het scherm wanneer de timer loopt om de timer-
overlay weer te geven.
Met de timer-overlay kunt u teruggaan naar het startscherm
tijdens een rit.
Selecteer om uw wijzigingen op te slaan en de pagina te
sluiten.
Selecteer om de pagina te sluiten en terug te keren naar
de vorige pagina.
Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina.
Selecteer om terug te keren naar het startscherm.
Selecteer en om te bladeren.
Selecteer om nabij een locatie te zoeken.
Selecteer om op naam te zoeken.
Selecteer om een item te verwijderen.
Het verbindingenscherm weergeven
Het verbindingenscherm geeft de status van de GPS, ANT+
sensors en draadloze verbindingen weer.
Veeg in het startscherm omlaag vanaf de bovenkant van het
scherm.
Het verbindingenscherm wordt weergegeven. Een
knipperend pictogram betekent dat het toestel aan het
zoeken is. U kunt elk pictogram selecteren om de instellingen
te wijzigen.
De schermverlichting gebruiken
U kunt op elk moment ergens op het scherm tikken om de
schermverlichting in te schakelen.
1
Selecteer in het startscherm de statusbalk boven aan het
scherm.
2
Selecteer Helderheid om de helderheid en verlichtingsduur
van de schermverlichting aan te passen:
Selecteer en om de helderheid handmatig in te
stellen.
Als u de helderheid automatisch wilt aanpassen op basis
van omgevingslicht, selecteert u Automatische
helderheid.
Als u de verlichtingsduur wilt aanpassen, selecteert u
Time-out van scherm en selecteert u een optie.
Satellietsignalen ontvangen
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben
om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum
worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
1
Ga naar buiten naar een open gebied.
2 Inleiding
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen
worden gevonden.
Training
Een rit maken
Als bij uw toestel een ANT+ sensor is meegeleverd, zijn de
toestellen al gekoppeld en kunnen ze bij eerste installatie
worden geactiveerd.
1
Selecteer RIT.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Selecteer om de timer te starten.
OPMERKING: De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als
de timer is gestart.
4
Veeg over het scherm voor extra gegevenspagina's.
U kunt omlaag vegen vanaf de bovenkant van de
gegevenspagina om de verbindingenpagina weer te geven.
5
Tik zo nodig op het scherm om de timer-overlay weer te
geven.
6
Selecteer om de timer te stoppen.
TIP: Voordat u deze rit opslaat en deelt op uw Garmin
Connect account, kunt u het rittype wijzigen. Nauwkeurige
rittypegegevens zijn belangrijk voor het kiezen van
fietsvriendelijke routes.
7
Selecteer Beëindig rit > Bewaar rit.
Waarschuwingen
U kunt waarschuwingen gebruiken voor trainingen met
specifieke doelstellingen voor tijd, afstand, calorieën, hartslag,
cadans en vermogen. Waarschuwingsinstellingen worden
opgeslagen bij uw activiteitenprofiel.
Bereikwaarschuwingen instellen
Als u een optionele hartslagmeter, cadanssensor of
vermogensmeter hebt, kunt u bereikwaarschuwingen instellen.
Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven wanneer het toestel
een waarde meet die boven of onder een opgegeven
waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het
toestel u waarschuwt als uw cadans lager is dan 40 rpm of
hoger dan 90 rpm. U kunt ook een trainingszone
(Trainingszones, pagina 6) gebruiken voor de
bereikwaarschuwing.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Alarmen.
4
Selecteer Hartslagwaarschuwing, Cadanswaarschuwing
of Vermogenswaarsch..
5
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
6
Voer de minimum- en maximumwaarde in of selecteer zones.
7
Selecteer indien nodig .
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt
een bericht weergegeven. U hoort ook een pieptoon als
geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toestelgeluiden instellen,
pagina 18).
Een terugkerende waarschuwing instellen
Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens
wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval
registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30
minuten waarschuwt.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Alarmen.
4
Selecteer Tijdwaarschuwing, Afstandswaarschuwing of
Calorieënwaarschuwing.
5
Schakel de waarschuwing in.
6
Voer een waarde in.
7
Selecteer .
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing
bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De
toestelgeluiden instellen, pagina 18).
Workouts
U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke
workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en
calorieën. U kunt workouts maken met behulp van Garmin
Connect en die overbrengen naar uw toestel. Het is ook
mogelijk een workout direct op uw toestel te maken en op te
slaan.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U
kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.
Een workout via internet volgen
Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect,
moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 11).
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2
Ga naar www.garminconnect.com.
3
Maak een nieuwe workout.
4
Selecteer Verzend naar toestel.
5
Koppel het toestel los en schakel het in.
6
Selecteer Workouts.
7
Selecteer de workout.
8
Selecteer RIT.
Een workout maken
1
Selecteer in het startscherm Workouts > Nieuw.
2
Voer de naam van een workout in en selecteer .
3
Selecteer Staptype om het type workoutstap te specificeren.
Selecteer bijvoorbeeld Rust om de stap als een rustronde te
gebruiken.
Tijdens een rustronde blijft de timer doorlopen en worden
gegevens vastgelegd.
4
Selecteer Tijdsduur om op te geven hoe de stap zal worden
gemeten.
Selecteer bijvoorbeeld Afstand om de stap te laten eindigen
na een bepaalde afstand.
5
Voer indien nodig een aangepaste waarde in voor de duur.
6
Selecteer Doel om uw doel voor de stap te kiezen.
Training 3
Selecteer bijvoorbeeld Hartslagzone als u een consistente
hartslag wilt houden gedurende de stap.
7
Selecteer zo nodig een doelzone of voer een aangepast
bereik in.
U kunt bijvoorbeeld een hartslagzone invoeren. Steeds
wanneer de opgegeven waarde voor hartslag wordt
overschreden of juist niet wordt bereikt, geeft het toestel een
pieptoon en wordt er een bericht weergegeven.
8
Selecteer om de stap op te slaan.
9
Selecteer Voeg nwe stap toe om extra stappen toe te
voegen aan de workout.
10
Selecteer om de workout op te slaan.
Workoutstappen herhalen
Voordat u een workoutstap kunt herhalen, moet u een workout
met ten minste één stap maken.
1
Selecteer Voeg nwe stap toe.
2
Selecteer Staptype.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Herhaal als u een stap een of meer keren wilt
herhalen. U kunt bijvoorbeeld een stap van 5 mijl tien keer
herhalen.
Selecteer Herhaal tot als u een stap gedurende een
bepaalde tijd wilt herhalen. U kunt bijvoorbeeld een stap
van 5 mijl gedurende 60 minuten herhalen of totdat uw
hartslag 160 bpm (slagen per minuut) bedraagt.
4
Selecteer Terug naar stap en selecteer een stap die u wilt
herhalen.
5
Selecteer om de stap op te slaan.
Een workout beginnen
1
Selecteer in het startscherm Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer RIT.
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende
stappen van de workout, het doel (indien ingesteld) en de
huidige workoutgegevens weer. U hoort een geluidssignaal
wanneer u op het punt staat een stap in de workout te voltooien.
Er wordt een bericht weergegeven waarin de tijd of afstand tot
de nieuwe stap wordt afgeteld.
Een workout stoppen
U kunt op elk moment selecteren om een workoutstap te
beëindigen.
U kunt op elk moment selecteren om de timer te stoppen.
U kunt op elk moment vanaf de bovenkant van het scherm
naar beneden vegen om de pagina met connecties te
selecteren, en Druk om te stoppen > selecteren om de
workout te beëindigen.
Een workout bewerken
1
Selecteer in het startscherm Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer .
4
Selecteer een stap en selecteer Bewerk stap.
5
Wijzig de kenmerken van de stap en selecteer .
6
Selecteer om de workout op te slaan.
Een workout verwijderen
1
Selecteer in het startscherm Workouts.
2
Selecteer een workout.
3
Selecteer > > .
Gebruik van Virtual Partner
®
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het
bereiken van uw trainingsdoelen.
1
Maak een rit.
2
Ga naar de pagina Virtual Partner om te zien wie er aan kop
ligt.
3
Gebruik zo nodig en om de snelheid van de Virtual
Partner aan te passen tijdens uw rit.
Koersen
Een eerder vastgelegde activiteit volgen: U kunt bijvoorbeeld
een vastgelegde koers volgen omdat de route u beviel. Of u
kunt een fietsvriendelijke route naar uw werk vastleggen en
volgen.
Tegen een eerder vastgelegde activiteit racen: U kunt een
vastgelegde koers ook volgen om te proberen eerdere
prestaties op de koers te evenaren of te verbeteren. Stel
bijvoorbeeld dat u de originele koers in 30 minuten hebt
voltooid. U kunt dan nu tegen een Virtual Partner racen om te
proberen de koers in minder dan 30 minuten af te leggen.
Een bestaande rit volgen van Garmin Connect: U kunt een
koers vanuit Garmin Connect verzenden naar uw toestel.
Nadat de rit is opgeslagen op uw toestel, kunt u die koers
volgen of ertegen racen.
Een koers maken op uw toestel
Voordat u een koers kunt maken, dient u te beschikken over een
activiteit met GPS-gegevens die zijn opgeslagen op uw toestel.
1
Selecteer Koersen > Nieuw.
2
Selecteer een activiteit waarop u uw koers wilt baseren.
3
Geef een naam op voor de koers en selecteer .
4
Selecteer .
De koers verschijnt in de lijst.
5
Selecteer de koers en bekijk de koersgegevens.
6
Selecteer zo nodig Instellingen om de koersgegevens te
wijzigen.
U kunt bijvoorbeeld de naam of de kleur van de koers
wijzigen.
7
Selecteer > RIT.
Een koers van internet volgen
Voordat u een koers kunt downloaden van Garmin Connect,
moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 11).
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2
Ga naar www.garminconnect.com.
3
Maak een nieuwe koers of kies een bestaande koers.
4
Selecteer Verzend naar toestel.
5
Koppel het toestel los en schakel het in.
4 Training
6
Selecteer Koersen.
7
Selecteer de koers.
8
Selecteer RIT.
Tips voor trainen met koersen
Gebruik afslagbegeleiding (Koersopties, pagina 5).
Als u een warming-up doet, selecteert u om de koers te
starten en voert u de warming-up uit zoals normaal.
Zorg ervoor dat u tijdens de warming-up niet op het pad van
de koers komt. Als u klaar bent om te beginnen, gaat u naar
de koers. Als u op het pad van de koers komt, wordt er een
bericht weergegeven.
OPMERKING: Zodra u selecteert, start uw Virtual Partner
de koers en wordt niet gewacht tot de warming-up voorbij is.
Blader naar de kaart om de koerskaart weer te geven.
Als u van de koers afwijkt, wordt een bericht weergegeven.
Een koers op de kaart weergeven
Voor elke koers die op uw toestel is opgeslagen, kunt u instellen
hoe deze wordt weergegeven op de kaart. U kunt bijvoorbeeld
instellen dat de rit naar uw werk altijd in geel wordt
weergegeven op de kaart. En u kunt een andere koers in groen
weergeven. Zo kunt u de koersen zien onder het rijden zonder
dat u een bepaalde koers volgt.
1
Selecteer Koersen.
2
Selecteer de koers.
3
Selecteer Instellingen.
4
Selecteer Altijd weergeven om de koers weer te geven op
de kaart.
5
Selecteer Kleur en selecteer een kleur.
6
Selecteer Koerspunten om ook koerspunten weer te geven
op de kaart.
De volgende keer dat u in de buurt van de koers rijdt, wordt
deze weergegeven op de kaart.
Koersgegevens weergeven
1
Selecteer Koersen.
2
Selecteer een koers.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Samenvatting om een overzicht van
koersgegevens weer te geven.
Selecteer Kaart om de koers op de kaart weer te geven.
Selecteer Hoogte om een hoogtegrafiek van de koers
weer te geven.
Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra
informatie weer te geven over elke ronde.
De koerssnelheid wijzigen
1
Selecteer in het startscherm Koersen.
2
Selecteer een koers.
3
Selecteer RIT.
4
Blader naar de Virtual Partner pagina.
5
Selecteer of om het tijdspercentage voor het voltooien
van de koers aan te passen.
Als u uw koerstijd bijvoorbeeld met 20% wilt verbeteren, voert
u een koerssnelheid in van 120%. U racet dan tegen de
Virtual Partner om een koers van 30 minuten af te leggen in
24 minuten.
Een koers stoppen
1
Blader naar de kaart.
2
Selecteer > .
Een koers verwijderen
1
Selecteer in het startscherm Koersen.
2
Selecteer een koers.
3
Selecteer > .
Koersopties
Selecteer Koersen > .
Afslagbegeleiding: Hiermee schakelt u afslagaanwijzingen in
of uit.
Koersfoutwaarschuwingen: Waarschuwt u als u van de koers
afwijkt.
Zoeken: Hiermee kunt u opgeslagen koersen op naam zoeken.
Wis: Hiermee kunt u alle of meerdere opgeslagen koersen van
het toestel verwijderen.
Segmenten
Een segment volgen: U kunt segmenten vanuit uw Garmin
Connect account verzenden naar uw toestel. Nadat het
segment is opgeslagen op uw toestel, kunt u het segment
volgen.
OPMERKING: Wanneer u een koers downloadt vanaf uw
Garmin Connect account, worden alle segmenten in de koers
automatisch gedownload.
Tegen een segment racen: U kunt tegen een segment racen
en proberen om uw persoonlijke record of andere fietsers die
het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.
Strava
segmenten
U kunt Strava segmenten downloaden op uw Edge toestel. Volg
Strava segmenten om uw prestaties te vergelijken met uw
prestaties in vorige ritten en die van vrienden en profs die
hetzelfde segment hebben gereden.
Als u zich wilt aanmelden voor Strava lidmaatschap, gaat u naar
de widget Segmenten in uw Garmin Connect account. Ga voor
meer informatie naar www.strava.com.
De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel
Garmin Connect segmenten als Strava segmenten.
Een segment via internet volgen
Voordat u een segment kunt downloaden van Garmin Connect
en volgen, moet u beschikken over een Garmin Connect
account (Garmin Connect, pagina 11).
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
OPMERKING: Wanneer u Strava segmenten gebruikt,
worden uw favoriete segmenten automatisch overgebracht
naar uw toestel als dit is verbonden met Garmin Connect
Mobile of uw computer.
2
Ga naar www.garminconnect.com.
3
Maak een nieuw segment of kies een bestaand segment.
4
Selecteer Verzend naar toestel.
5
Koppel het toestel los en schakel het in.
6
Selecteer Segmenten.
7
Selecteer het segment.
8
Selecteer Kaart > RIT.
Segmenten inschakelen
U kunt Virtual Partner races en aanwijzingen inschakelen die u
waarschuwen als u segmenten nadert.
1
Selecteer Segmenten.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer Schakel in.
OPMERKING: Aanwijzingen die u waarschuwen als u
segmenten nadert, worden alleen weergegeven voor
ingeschakelde segmenten.
Tegen een segment racen
Segmenten zijn virtuele raceparkoersen. U kunt racen tegen een
segment en uw prestaties vergelijken met uw eerdere prestaties,
Training 5
of met die van andere fietsers, connecties in uw Garmin
Connect account of andere leden van de fietscommunity. U kunt
uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect om uw
segmentpositie te bekijken.
OPMERKING: Als uw Garmin Connect account en Strava
account zijn gekoppeld, wordt uw activiteit automatisch
verzonden naar uw Strava account, zodat u uw segmentpositie
kunt bekijken.
1
Selecteer om de timer te starten en maak een rit.
Als u een ingeschakeld segment tegenkomt, kunt u racen
tegen het segment.
2
Start met racen tegen het segment.
3
Ga naar het scherm Virtual Partner om uw vorderingen weer
te geven.
4
Selecteer indien nodig of om uw doel tijdens de race te
wijzigen.
U kunt racen tegen de groepsaanvoerder, een uitdager of
andere fietsers (indien van toepassing).
Als het segment is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Segmentgegevens weergeven
1
Selecteer Segmenten.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Kaart om het segment op de kaart weer te
geven.
Selecteer Hoogte om een hoogtegrafiek van het segment
weer te geven.
Selecteer Klassement om de rijtijden en de gemiddelde
snelheid van de segmentaanvoerder, groepsaanvoerder
of uitdager, van andere fietsers (indien van toepassing) en
uw persoonlijke beste tijd en gemiddelde snelheid weer te
geven.
TIP: U kunt een klassementscore selecteren om het
racedoel voor uw segment te wijzigen.
Segmentopties
Selecteer Segmenten > .
Afslagbegeleiding: Hiermee schakelt u afslagaanwijzingen in
of uit.
Zoeken: Hiermee kunt u opgeslagen segmenten op naam
zoeken.
Schakel in/uit: Hiermee kunt u de op het toestel geladen
segmenten in- of uitschakelen.
Wis: Hiermee kunt u alle of meerdere opgeslagen segmenten
van het toestel verwijderen.
Een segment verwijderen
1
Selecteer Segmenten.
2
Selecteer een segment.
3
Selecteer > .
Agenda
De agenda op uw toestel is een uitbreiding van de
trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt ingesteld in
Garmin Connect. Nadat u workouts en koersen hebt toegevoegd
aan de Garmin Connect agenda kunt u ze naar uw toestel
verzenden. Alle geplande activiteiten die naar het toestel
worden verzonden, worden weergegeven in de agenda. Als u
een dag in de agenda selecteert, kunt u een overzicht bekijken
van iedere geplande workout, koers of voltooide rit, en een
geplande activiteit starten. De geplande activiteit blijft aanwezig
op uw toestel, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u
geplande activiteiten verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de
bestaande agenda overschreven.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden van Garmin
Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account
(Garmin Connect, pagina 11).
U kunt in Garmin Connect zoeken naar een trainingsplan,
workouts en koersen plannen, en plannen downloaden naar uw
toestel.
1
Verbind het toestel met uw computer.
2
Ga naar www.garminconnect.com.
3
Selecteer en plan een trainingsplan.
4
Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
5
Selecteer en volg de instructies op het scherm.
Een geplande activiteit starten
1
Selecteer in het startscherm Kalender.
Geplande workouts en koersen voor de huidige datum
worden weergegeven.
2
Selecteer indien nodig een datum om geplande activiteiten
weer te geven.
3
Selecteer .
4
Selecteer RIT.
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een rit worden op het toestel eventuele
nieuwe persoonlijke records weergegeven die u tijdens deze rit
hebt gevestigd. Tot uw persoonlijke records behoren uw snelste
tijd over een standaardafstand, uw langste rit en de grootste
stijging tijdens een rit.
Een persoonlijk record verwijderen
1
Selecteer in het startscherm Geschiedenis > Persoonlijke
records.
2
Selecteer een persoonlijk record.
3
Selecteer > .
Een persoonlijk record herstellen
U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier
niet gewist.
1
Selecteer Geschiedenis > Persoonlijke records.
2
Selecteer een record om te herstellen.
3
Selecteer Vorig record > .
Trainingszones
Hartslagzones (Uw hartslagzones instellen, pagina 8)
Vermogenszones (Uw vermogenszones instellen,
pagina 9)
Een ANT+ indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele ANT+ indoortrainer kunt gebruiken,
moet u uw fiets op de trainer installeren en deze koppelen met
uw toestel (Uw ANT+ sensors koppelen, pagina 9).
U kunt uw toestel met een indoortrainer gebruiken om
weerstand te simuleren terwijl u een koers, activiteit of workout
volgt. GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer
gebruikt.
1
Selecteer > Indoortrainer.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Volg een koers om een opgeslagen koers te
volgen (Koersen, pagina 4).
Selecteer Volg een activiteit om een opgeslagen rit te
volgen (Een rit maken, pagina 3).
6 Training
Selecteer Volg een workout om een krachtraining te
volgen die u hebt gedownload via uw Garmin Connect
account (Workouts, pagina 3).
3
Selecteer een koers, activiteit of workout.
4
Selecteer RIT.
5
Selecteer een activiteitenprofiel.
6
Selecteer om de timer te starten.
De trainer verhoogt of verlaagt de weerstand op basis van de
hoogtegegevens van de koers of rit.
Weerstand instellen
1
Selecteer > Indoortrainer > Stel weerstand in.
2
Stel het weerstandsniveau van de trainer in.
3
Selecteer een activiteitenprofiel.
4
Begin met trappen.
5
U kunt zo nodig het weerstandsniveau tijdens uw activiteit
aanpassen.
Doelvermogen instellen
1
Selecteer > Indoortrainer > Stel doelvermogen in.
2
Stel het doelvermogen in.
3
Selecteer een activiteitenprofiel.
4
Begin met trappen.
Het weerstandsniveau van de trainer wordt aangepast om
een constant vermogen te leveren op basis van uw snelheid.
5
U kunt zo nodig het doelvermogen tijdens uw activiteit
aanpassen.
ANT+ sensors
Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze
ANT+ sensors. Ga voor meer informatie over compatibiliteit en
de aanschaf van optionele sensors naar http://buy.garmin.com.
De hartslagmeter aanbrengen
OPMERKING: Als u geen hartslagmeter hebt, kunt u deze
paragraaf overslaan.
U dient de hartslagmeter direct op uw huid te dragen, net onder
uw borstbeen. De hartslagmeter dient strak genoeg te zitten om
tijdens de activiteit op zijn plek te blijven.
1
Klik de hartslagmetermodule
À
in de band.
De Garmin logo's op de module en de band dienen niet
ondersteboven te worden weergegeven.
2
Bevochtig de elektroden
Á
en de contactoppervlakken
Â
aan
de achterzijde van de band om een sterke verbinding tussen
uw borst en de zender tot stand te brengen.
3
Wikkel de band om uw borstkas en steek de haak van de
band
Ã
in de lus
Ä
.
OPMERKING: Het label met wasvoorschriften moet niet
worden omgevouwen.
De
Garmin logo's moeten niet ondersteboven worden
weergegeven.
4
Zorg dat het toestel zich binnen 3 m (10 ft) van de
hartslagmeter bevindt.
Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er
gegevens verzonden.
TIP: Zie (Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 8) als de hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet
worden weergegeven.
Hersteladvies
U kunt uw Garmin toestel met een hartslagmeter gebruiken om
de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent
hersteld en klaar bent voor uw volgende intensieve workout.
Hersteltijd: De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een
activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een
nieuwe intensieve workout.
Hersteladvies inschakelen
Voordat u hersteladvies kunt gebruiken, moet u een
hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (Uw
ANT+ sensors koppelen, pagina 9). Als de hartslagmeter is
meegeleverd met uw toestel, zijn het toestel en de sensor al
gekoppeld. Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel
instellen, pagina 16) en maximale hartslag (Uw hartslagzones
instellen, pagina 8) in voor de meest nauwkeurige
schattingen.
1
Selecteer > Mijn statistieken > Hersteladvies > Schakel
in.
2
Maak een rit.
3
Selecteer Bewaar rit na afloop van uw rit.
De hersteltijd wordt weergegeven. De hersteltijd is maximaal
vier dagen, en minimaal zes uur.
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u
kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens
maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max.
is een indicatie van atletische prestaties, die meegroeit met uw
fitnessniveau. Waarden voor geschat VO2 max. worden
geleverd en ondersteund door Firstbeat. U kunt uw Garmin
toestel gekoppeld met een compatibele hartslagmeter en
vermogensmeter gebruiken voor weergave van uw VO2 max.
indicatie voor fietsen.
Geschat VO2 max. weergeven
Voordat u uw geschat VO2 max. kunt weergeven, moet u de
hartslagmeter omdoen, de vermogensmeter installeren en de
meters koppelen met uw toestel (Uw ANT+ sensors koppelen,
pagina 9). Als de hartslagmeter is meegeleverd met uw
toestel, zijn het toestel en de sensor al gekoppeld. Stel uw
gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 16) en
maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 8)
voor de meest nauwkeurige schattingen.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk
onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken
zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1
Fiets ten minste 20 minuten buiten met constante, hoge
inspanning.
2
Selecteer Bewaar rit nadat u uw rit hebt voltooid.
ANT+ sensors 7
3
Selecteer > Mijn statistieken > VO2 max..
Uw geschat VO2 max. wordt als getal en positie
weergegeven op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Slecht
Gegevens over en analyse van VO2 max. worden geleverd
met toestemming van The Cooper Institute
®
. Raadpleeg de
appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina 23), en ga
naar www.CooperInstitute.org voor meer informatie.
Tips voor VO2 max.-indicaties voor fietsen
Als uw rit een langdurige, tamelijk grote inspanning vergt en
hartslag en vermogen niet sterk variëren, kan de VO2 max.-
waarde nauwkeuriger worden berekend.
Controleer vóór uw rit of uw toestel, hartslagmeter en
vermogensmeter goed werken, zijn gekoppeld en zijn
voorzien van een opgeladen batterij.
Houd uw hartslag gedurende uw rit van 20 minuten op meer
dan 70% van uw maximale hartslag.
Houd gedurende uw rit van 20 minuten uw
uitgangsvermogen tamelijk constant.
Vermijd heuvelachtig terrein.
Rij niet in peloton als er veel wordt gewaaierd.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen
om uw hartslagzones te bepalen. U kunt de hartslagzones
handmatig aanpassen op basis van uw fitnessdoelen
(Fitnessdoelstellingen, pagina 8). Stel uw maximale hartslag,
hartslag in rust en hartslagzones in voor de meest nauwkeurige
caloriegegevens tijdens een activiteit.
1
Selecteer > Mijn statistieken > Trainingszones >
Hartslagzones.
2
Voer de maximumwaarde en rustwaarde voor uw hartslag in.
De zonewaarden worden automatisch bijgewerkt; u kunt elke
waarde echter ook handmatig aanpassen.
3
Selecteer Op basis van:.
4
Selecteer een optie:
Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % Max. om de zones als een percentage van
uw maximumhartslag weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % HSR om de zones als een percentage van
uw hartslag in rust weer te geven en te wijzigen.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire
kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te
verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan
hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde
hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van
oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones
berekend op basis van de percentages van uw maximale
hartslag.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden
weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien
van toepassing).
Trek de band strakker aan om uw borst.
Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.
Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de
hartslagmeter onderhouden, pagina 19).
Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band
goed nat.
Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of
er tegen aan slaan, kunnen statische elektriciteit veroorzaken
die de hartslagsignalen beïnvloedt.
Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de
hartslagmeter kunnen veroorzaken.
Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke
elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4 GHz,
hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens,
magnetrons, draadloze telefoons van 2,4 GHz en draadloze
LAN-toegangspunten.
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en
verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe
te passen.
Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw
training.
Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw
cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw hartslagzones kent, kunt u het risico op blessures
verlagen en voorkomen dat u te zwaar traint.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 23) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige
sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de
maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is
220 min uw leeftijd.
De snelheidsensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet heeft, kunt u deze stap
overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek
tijdens de installatie van deze sensor.
1
Plaats de snelheidsensor op de wielnaaf.
2
Trek de band
À
om de wielnaaf en bevestig deze aan de
haak
Á
op de sensor.
8 ANT+ sensors
De sensor staat mogelijk schuin bij montage op een
asymmetrische naaf. Dit heeft geen invloed op de werking.
3
Draai het wiel om de afstand te controleren.
De sensor mag geen contact maken met andere onderdelen
op de fiets.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de
werking te bevestigen nadat het wiel twee keer is
rondgegaan.
De cadanssensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet heeft, kunt u deze stap
overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek
tijdens de installatie van deze sensor.
1
Kies de bandgrootte die nauw aansluit op de pedaalarm
À
.
Bij twijfel kiest u de kleinste band die om de pedaalarm past.
2
Plaats de platte kant van de cadanssensor aan de
binnenkant van de pedaalarm, aan de kant waar niet de
aandrijving zit.
3
Trek de banden
Á
om de pedaalarm en bevestig deze aan
de haken
Â
op de sensor.
4
Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.
De sensor en banden mogen niet in contact komen met enig
onderdeel van uw fiets of schoen.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de
werking te bevestigen nadat de pedaalarm twee keer is
rondgegaan.
5
Maak een testrit van 15 minuten en inspecteer de sensor en
banden om te controleren of er geen beschadiging optreedt.
Snelheid- en cadanssensors
De cadansgegevens van de cadanssensor worden altijd
opgenomen. Als er geen snelheid- en cadanssensor zijn
gekoppeld met het toestel, worden GPS-gegevens gebruikt om
de snelheid en afstand te berekenen.
De cadans is de pedaal- of draaisnelheid. Deze wordt gemeten
aan de hand van het aantal omwentelingen van de pedaalarm
per minuut (RPM).
Gegevens middelen voor cadans of vermogen
De instelling voor het middelen van gegevens die niet gelijk zijn
aan nul, is beschikbaar als u tijdens het trainen een optionele
cadanssensor of vermogensmeter gebruikt. Standaard worden
nulwaarden die optreden als u niet trapt, genegeerd.
U kunt de waarde van deze instelling wijzigen (Instellingen voor
gegevens vastleggen, pagina 18).
Uw ANT+ sensors koppelen
Voordat u kunt koppelen, moet u de hartslagmeter omdoen of
de sensor plaatsen.
Koppelen is het maken van een verbinding tussen ANT+
draadloze sensors, bijvoorbeeld het verbinden van een
hartslagmeter met uw Garmin toestel.
1
Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij
ANT+ sensors van andere gebruikers vandaan bent tijdens
het koppelen.
2
Selecteer > Sensors > Voeg sensor toe.
3
Selecteer een optie:
Selecteer een sensortype.
Selecteer Zoek alles om sensors in de buurt te zoeken.
Er wordt een lijst met beschikbare sensors weergegeven.
4
Selecteer een of meerdere sensors om te koppelen met uw
toestel.
5
Selecteer Voeg toe.
Wanneer de sensor is gekoppeld met uw toestel, is de
sensorstatus Verbonden. U kunt een gegevensveld
aanpassen om sensorgegevens weer te geven.
Trainen met vermogensmeters
Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+
sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector
).
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw
vermogensmeter.
Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden
aan (Uw vermogenszones instellen, pagina 9).
Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd
wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt
(Bereikwaarschuwingen instellen, pagina 3).
Pas de vermogensgegevensvelden aan (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 17).
Uw vermogenszones instellen
De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen
mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden. U kunt uw zones
handmatig aanpassen op het toestel of gebruikmaken van
Garmin Connect. Als u weet wat uw FTP-waarde (Functional
Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software
automatisch uw vermogenszones kan berekenen.
1
Selecteer > Mijn statistieken > Trainingszones >
Vermogenszones.
2
Voer uw FTP-waarde in.
3
Selecteer Op basis van:.
4
Selecteer een optie:
Selecteer watt om de zones in watt weer te geven en te
wijzigen.
Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw
FTP-waarde weer te geven en te wijzigen.
De vermogensmeter kalibreren
Voordat u uw vermogensmeter kunt kalibreren, moet deze
correct zijn geïnstalleerd, gekoppeld met uw toestel en actief
gegevens vastleggen.
ANT+ sensors 9
Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor instructies
over het kalibreren van uw vermogensmeter.
1
Selecteer > Sensors.
2
Selecteer uw vermogensmeter.
3
Selecteer Kalibreer.
4
Zorg dat uw vermogensmeter actief blijft door te blijven
trappen tot het bericht wordt weergegeven.
5
Volg de instructies op het scherm.
Vermogen in de pedalen
Vector meet het vermogen in de pedalen.
Vector meet een paar honderd keer per seconde de kracht die u
uitoefent. Vector meet ook uw cadans of pedaalrotatiesnelheid.
Door de kracht, de richting van de kracht, de rotatie van de
pedaalarm en de tijd te meten, kan Vector het vermogen
bepalen (Watt). Omdat Vector het onafhankelijke vermogen per
been (links en rechts) meet, wordt de vermogensbalans links/
rechts weergegeven.
OPMERKING: Het Vector S systeem geeft geen
vermogensbalans tussen het linker- en rechterpedaal.
Fietsdynamica
Fietsdynamicameters meten hoeveel kracht u uitoefent tijdens
de pedaalslag en waar u kracht uitoefent op het pedaal om u
inzicht te geven in uw fietstechniek. Als u weet hoe en waar u
kracht uitoefent, kunt u efficiënter trainen en uw bikefitting
beoordelen.
Fietsdynamica gebruiken
Voordat u fietsdynamica kunt gebruiken, moet u de Vector
vermogensmeter koppelen met uw toestel (Uw ANT+ sensors
koppelen, pagina 9).
OPMERKING: Voor het opslaan van fietsdynamicagegevens is
extra toestelgeheugen nodig.
1
Maak een rit.
2
Blader naar het fietsdynamicascherm om uw
piekvermogensfase
À
, totale vermogensfase
Á
en
pedaalmidden-offset
Â
te bekijken.
3
Houd uw vinger op een gegevensveld
Ã
om het zo nodig te
wijzigen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 17).
OPMERKING: De twee gegevensvelden onder aan het
scherm kunnen worden aangepast.
U kunt de rit verzenden naar uw Garmin Connect account om
meer fietsdynamicagegevens te bekijken (Uw rit verzenden naar
Garmin Connect, pagina 11).
Vermogensfasegegevens
Vermogensfase is het pedaalslaggebied (tussen de
beginpedaalhoek en de eindpedaalhoek) waar u positief
vermogen produceert.
Pedaalmidden-offset
Pedaalmidden-offset is de locatie op het pedaaloppervlak waar
u druk uitoefent.
Vector functies aanpassen
Voordat u Vector functies kunt aanpassen, moet u een Vector
vermogensmeter koppelen met uw toestel.
1
Selecteer > Sensors.
2
Selecteer de Vector vermogensmeter.
3
Selecteer Sensordetails > Vector functies.
4
Selecteer een optie.
5
Selecteer de bijbehorende schakelaar om efficiëntie
draaimoment, pedaalsouplesse en fietsdynamica in of uit te
schakelen.
De Vector software bijwerken met de Edge 1000
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u uw Edge 1000
toestel koppelen met uw Vector systeem.
1
Verzend uw ritgegevens naar Garmin Connect via een USB-
verbinding of WiFi
®
verbinding.
Garmin Connect zoekt automatisch naar software-updates en
verzendt deze naar uw Edge toestel.
2
Breng uw Edge toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.
3
Draai de pedaalarm een paar keer rond.
Het Edge toestel vraagt u om software-updates die klaar
staan te installeren.
4
Volg de instructies op het scherm.
Uw FTP-waarde schatten
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen
om uw functionele drempelvermogen (FTP) te schatten. Voor
een nauwkeurigere FTP-waarde kunt u een FTP-test uitvoeren
met een gekoppelde vermogensmeter (Een FTP-test uitvoeren,
pagina 10) en hartslagmeter.
Selecteer > Mijn statistieken > FTP.
Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een
waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde
vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Ongetraind
Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina 22) voor
meer informatie.
Een FTP-test uitvoeren
Voordat u een test kunt uitvoeren om uw functionele
drempelvermogen (FTP) te bepalen, moet u beschikken over
een gekoppelde vermogensmeter en hartslagmeter (Uw ANT+
sensors koppelen, pagina 9).
1
Selecteer > Mijn statistieken > FTP > FTP test > RIT.
2
Selecteer om de timer te starten.
10 ANT+ sensors
Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de verschillende
stappen van de test, het doel en de huidige
vermogensgegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een
bericht weergegeven.
3
Selecteer om de timer te stoppen.
4
Selecteer Bewaar rit.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde
gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt
en een positie op de kleurenbalk.
Uw FTP-waarde automatisch berekenen
Voordat u een test kunt uitvoeren om uw functionele
drempelvermogen (FTP) te bepalen, moet u beschikken over
een gekoppelde vermogensmeter en hartslagmeter (Uw ANT+
sensors koppelen, pagina 9).
1
Fiets ten minste 20 minuten buiten met constante, hoge
inspanning.
2
Selecteer Bewaar rit na afloop van uw rit.
3
Selecteer > Mijn statistieken > FTP.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde
gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt
en een positie op de kleurenbalk.
Elektronische schakelsystemen gebruiken
Voordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische
schakelsystemen, zoals Shimano
®
Di2
schakelsystemen, moet
u deze koppelen met uw toestel (Uw ANT+ sensors koppelen,
pagina 9). U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 17). Het Edge toestel
geeft de huidige afstellingswaarde weer als de sensor in de
afstellingsmodus is.
Omgevingsbewustzijn
Uw Edge toestel kan worden gebruikt met het Varia Vision
toestel, slimme Varia
fietsverlichting en achteruitkijkradar voor
een verbeterd omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding
van het Varia toestel voor meer informatie.
OPMERKING: U moet mogelijk de Edge software bijwerken
voordat u Varia toestellen kunt koppelen (De software bijwerken,
pagina 20).
De weegschaal gebruiken
Als u een ANT+ compatibele weegschaal hebt, kan het toestel
de gegevens van de weegschaal aflezen.
1
Selecteer > Sensors > Voeg sensor toe > Weegschaal.
Wanneer de weegschaal is gevonden, verschijnt een bericht.
2
Ga op de weegschaal staan als dit wordt aangegeven.
OPMERKING: Als u een lichaamsanalyseweegschaal
gebruikt, dient u uw schoenen en sokken uit te trekken om te
zorgen dat alle lichaamsparameters worden gelezen en
geregistreerd.
3
Stap van de weegschaal af als dit wordt aangegeven.
TIP: Als zich een fout voordoet, stapt u van de weegschaal
af. Stap op de weegschaal als dit wordt aangegeven.
Gegevens van Garmin Index
Smart Weegschaal
Als u een Garmin Index toestel hebt, worden de meest recente
weegschaalgegevens opgeslagen in uw Garmin Connect
account. De volgende keer dat u uw Edge toestel aanmeldt bij
uw Garmin Connect account, worden de gewichtsgegevens
bijgewerkt in uw Edge gebruikersprofiel.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën,
snelheid, rondegegevens, hoogte en optionele ANT+
sensorgegevens.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer
de timer is gestopt of gepauzeerd.
Als het geheugen van het toestel vol is, wordt er een bericht
weergegeven. Het toestel overschrijft of verwijdert niet
automatisch uw geschiedenis. Upload uw geschiedenis
regelmatig naar Garmin Connect om al uw ritgegevens bij te
houden.
Uw rit weergeven
1
Selecteer in het startscherm Geschiedenis > Ritten.
2
Selecteer een optie.
Een rit verwijderen
1
Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2
Selecteer een rit.
3
Selecteer > Wis > .
Gegevenstotalen weergeven
U kunt de verzamelde gegevens weergeven die u hebt
opgeslagen op uw Edge, zoals het aantal ritten, tijd, afstand en
calorieën.
Selecteer in het startscherm Geschiedenis > Totalen.
Uw rit verzenden naar Garmin Connect
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de
omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel
oplaadt of aansluit op een computer.
1
Trek de beschermkap
À
van de USB-poort
Á
omhoog.
2
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de USB-poort
op het toestel.
3
Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-poort
van de computer.
4
Ga naar www.garminconnect.com/start.
5
Volg de instructies op het scherm.
Garmin Connect
U kunt contact houden met uw vrienden op Garmin Connect.
Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te volgen, te
analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de
prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals hardloopsessies,
wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, triatlons en
meer. Meld u aan voor een gratis account op
www.garminconnect.com/start.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met uw toestel
hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit uploaden
naar Garmin Connect en deze zo lang bewaren als u zelf wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde
informatie over uw activiteit weergeven, zoals tijd, afstand,
hoogte, hartslag, verbrande calorieën, cadans, een
bovenaanzicht van de kaart, tempo- en snelheidsgrafieken,
en instelbare rapporten.
OPMERKING: Voor sommige gegevens hebt u een optioneel
accessoire nodig, zoals een hartslagmeter.
Geschiedenis 11
Uw training plannen: U kunt een fitnessdoelstelling kiezen en
een van de dagelijkse trainingsplannen laden.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en
elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten
plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Bluetooth
®
communicatiefuncties
Het Edge toestel beschikt over Bluetooth communicatiefuncties
voor uw compatibele smartphone of fitnesstoestel. Voor
sommige functies moet u Garmin Connect Mobile op uw
smartphone installeren. Ga naar www.garmin.com/intosports
/apps voor meer informatie.
OPMERKING: Uw toestel moet zijn verbonden met uw
Bluetooth smartphone om gebruik te kunnen maken van enkele
van deze functies.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt
volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw
live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen
zien.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar Garmin Connect verstuurd, zodra u
klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Koersen en workouts downloaden van Garmin Connect:
Hiermee kunt u zoeken naar activiteiten op Garmin Connect
met uw smartphone en deze naar uw toestel verzenden.
Overdracht tussen toestellen: Hiermee kunt u bestanden
draadloos overbrengen naar een ander compatibel Edge
toestel.
Interactie met social media: Hiermee kunt u een update op uw
favoriete social media-website plaatsen wanneer u een
activiteit uploadt naar Garmin Connect.
Weerupdates: Verstuurt real-time weersberichten en
waarschuwingen naar uw toestel.
Meldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten weer op uw
toestel.
Uw smartphone koppelen
1
Ga naar www.garmin.com/intosports/apps en download de
Garmin Connect Mobile app naar uw smartphone.
2
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
3
Selecteer op uw toestel > Bluetooth > Schakel in >
Koppel smartphone en volg de instructies op het scherm.
4
Open de Garmin Connect Mobile app op uw telefoon en volg
de instructies op het scherm om een toestel te koppelen.
Deze instructies worden aangeboden tijdens de eerste
installatie of kunnen worden gevonden in de help van de
Garmin Connect Mobile app.
5
Selecteer Koppel Bluetooth Smart op uw toestel en volg de
instructies op het scherm om telefoonmeldingen in te
schakelen op een compatibele smartphone (optioneel).
OPMERKING: Voor telefoonmeldingen is een compatibele
smartphone voorzien van Bluetooth Smart draadloze
technologie vereist. Ga naar www.garmin.com/ble voor
informatie over compatibiliteit.
WiFi communicatiefuncties
Het Edge toestel beschikt over WiFi communicatiefuncties. De
Garmin Connect Mobile app is niet vereist voor het gebruik van
WiFi connectiviteit.
OPMERKING: Uw toestel moet zijn verbonden met een
draadloos netwerk om gebruik te kunnen maken van deze
functies.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar Garmin Connect verstuurd, zodra u
klaar bent met het vastleggen ervan.
Koersen, workouts en trainingsplannen: Activiteiten die u
eerder hebt geselecteerd in Garmin Connect worden
draadloos verzonden naar uw toestel.
Software-updates: Uw toestel downloadt draadloos de
nieuwste software-update. De volgende keer dat u het toestel
inschakelt, kunt u de software-update installeren aan de hand
van de instructies op het scherm.
Een draadloze verbinding Wi
Fi verbinding instellen
1
Ga naar www.garminconnect.com/start en download de
Garmin Express
toepassing.
2
Volg de instructies op het scherm om WiFi connectiviteit in te
stellen voor Garmin Express.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
1
Selecteer > Wi-Fi.
2
Selecteer zo nodig Wi-Fi om draadloze technologie in te
schakelen.
3
Selecteer Voeg netwerk toe om naar beschikbare
netwerken te zoeken.
4
Selecteer een draadloos netwerk.
5
Selecteer zo nodig om de SSID en het wachtwoord van
het netwerk in te voeren.
Het toestel onthoudt de netwerkgegevens voor deze locatie en
maakt voortaan automatisch verbinding als u terugkeert op de
locatie.
Bestanden overbrengen naar een ander
Edge toestel
U kunt koersen, segmenten en workouts draadloos overbrengen
van het ene compatibele Edge toestel naar het andere via
Bluetooth technologie.
1
Schakel beide Edge toestellen in en breng ze binnen bereik
(3 m) van elkaar.
2
Selecteer op het toestel met de bestanden >
Toesteloverdrachten > Deel bestanden > .
3
Selecteer een bestandstype dat u wilt delen.
4
Selecteer een of meer bestanden om over te brengen en
selecteer .
5
Selecteer op het toestel dat de bestanden ontvangt >
Toesteloverdrachten.
6
Selecteer een beschikbare verbinding.
7
Selecteer een of meer bestanden om te ontvangen en
selecteer .
Als het bestand is overgebracht, wordt op beide toestellen een
bericht weergegeven.
Gegevensopslag
Het toestel maakt gebruik van slimme opslag. Hiermee worden
belangrijke punten opgeslagen waarop u van richting bent
veranderd of waarop uw snelheid of hartslag is gewijzigd.
Wanneer een vermogensmeter wordt gekoppeld, legt het toestel
elke seconde punten vast. Door elke seconde punten vast te
leggen, beschikt u over een gedetailleerd spoor en wordt meer
geheugen gebruikt.
12 Geschiedenis
Raadpleeg voor informatie over het middelen van gegevens
voor cadans en vermogen Gegevens middelen voor cadans of
vermogen, pagina 9.
De opslaglocatie voor gegevens wijzigen
1
Selecteer in het startscherm > Systeem >
Gegevensopslag > Opnemen op.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Interne opslag om uw gegevens op te slaan in
het toestelgeheugen.
Selecteer Geheugenkaart om uw gegevens op te slaan
op een optionele geheugenkaart.
Een geheugenkaart installeren
U kunt een microSD
geheugenkaart installeren voor extra
opslagruimte of voorgeladen kaarten.
1
Verwijder de beschermkap
À
van de microSD kaartsleuf
Á
.
2
Druk op de kaart tot u hoort dat deze vastklikt.
Gegevensbeheer
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows
®
95,
98, ME, Windows NT
®
, en Mac
®
OS 10.3 en ouder.
Het toestel aansluiten op uw computer
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de
omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel
oplaadt of aansluit op een computer.
1
Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de USB-poort
op het toestel.
3
Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-poort
van de computer.
Het toestel en de geheugenkaart (optioneel) worden
weergegeven als verwisselbaar station onder Deze computer
op Windows computers en als geïnstalleerd volume op Mac
computers.
Bestanden overbrengen naar uw computer
1
Verbind het toestel met uw computer.
Op Windows computers wordt het toestel weergegeven als
verwisselbaar station of een draagbaar station, en de
geheugenkaart wordt mogelijk weergegeven als een tweede
verwisselbaar station. Op Mac computers worden het toestel
en de geheugenkaart als gekoppelde volumes weergegeven.
OPMERKING: Op sommige computers met meerdere
netwerkstations worden toestelstations mogelijk niet correct
weergegeven. Zie de documentatie bij uw besturingssysteem
voor meer informatie over het toewijzen van het station.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Edit > Copy.
5
Open het draagbare toestel, station of volume van het toestel
of geheugenkaart.
6
Blader naar een map.
7
Selecteer Edit > Paste.
Het bestand wordt weergegeven in de lijst met bestanden in
het toestelgeheugen of op de geheugenkaart.
Bestanden verwijderen
LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan
niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke
systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1
Open het Garmin station of volume.
2
Open zo nodig een map of volume.
3
Selecteer een bestand.
4
Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows-computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Op Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de
prullenbak.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
Navigatie
Navigatiefuncties en -instellingen worden ook gebruikt bij het
navigeren van koersen (Koersen, pagina 4) en segmenten
(Segmenten, pagina 5).
Locaties en plaatsen zoeken (Locaties, pagina 13)
Een route plannen (Een route plannen en rijden, pagina 14)
Route-instellingen (Route-instellingen, pagina 15)
Optionele kaarten (Extra kaarten kopen, pagina 15)
Kaartinstellingen (Kaartinstellingen, pagina 15)
Locaties
U kunt op het toestel locaties vastleggen en bewaren.
Uw locatie bewaren
U kunt uw huidige locatie bewaren, zoals uw huis of een
parkeerplaats.
1
Selecteer in het startscherm de statusbalk of veeg omlaag
vanaf de bovenkant van de pagina.
De verbindingenpagina wordt weergegeven.
2
Selecteer GPS > Markeer positie > .
Locaties opslaan vanaf de kaart
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > > Een punt op
de kaart.
2
Zoek de gewenste locatie op de kaart.
3
Selecteer de locatie.
Er verschijnt informatie over de locatie boven aan de kaart.
4
Selecteer de informatie over de locatie.
5
Selecteer > .
Naar een locatie navigeren
1
Selecteer in het startscherm Waarheen?.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Opgeslagen om te navigeren naar een
opgeslagen koers, locatie of segment.
Selecteer Recent gevonden om te navigeren naar een
van de laatste 50 locaties die u hebt gevonden.
Navigatie 13
Selecteer Zoekfuncties om te navigeren naar een nuttig
punt of adres (vereist navigatiekaarten) of een stad,
kruispunt of bekende coördinaten.
Selecteer om uw zoekgebied te verfijnen.
3
Selecteer indien nodig om specifieke zoekinformatie in te
voeren.
4
Selecteer een locatie.
5
Selecteer RIT.
6
Volg de instructies op het scherm naar uw bestemming.
Naar bekende coördinaten navigeren
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > Zoekfuncties >
Coördinaten.
2
Geef de coördinaten op en selecteer .
3
Volg de instructies op het scherm naar uw bestemming.
Terug naar start navigeren
Tijdens een rit kunt u op ieder gewenst moment terugkeren naar
het startpunt.
1
Maak een rit (Een rit maken, pagina 3).
2
Tik tijdens uw rit ergens op het scherm om de timer-overlay
weer te geven.
3
Selecteer > Waarheen? > Terug naar start.
4
Selecteer Langs dezelfde route of Meest directe route.
5
Selecteer RIT.
Het toestel navigeert terug naar het startpunt van uw rit.
Stoppen met navigeren
1
Tik zo nodig op het scherm om de timer-overlay weer te
geven.
2
Blader naar de kaart.
3
Selecteer > .
Een locatie projecteren
U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te
projecteren vanaf een gemarkeerde locatie naar een nieuwe
locatie.
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > Opgeslagen >
Locaties.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer de informatie over de locatie boven in het scherm.
4
Selecteer > Projecteer locatie.
5
Geef de afstand en de peiling op voor de geprojecteerde
locatie.
6
Selecteer .
Locaties bewerken
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > Opgeslagen >
Locaties.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
4
Selecteer .
5
Selecteer een kenmerk.
Selecteer bijvoorbeeld Wijzig hoogte om een bekende hoogte
voor de locatie op te geven.
6
Voer de nieuwe informatie in en selecteer .
Een locatie verwijderen
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > Opgeslagen >
Locaties.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer de informatie over de locatie boven in het scherm.
4
Selecteer > Verwijder locatie > .
Een route plannen en rijden
U kunt een aangepaste route maken en rijden. Een route
bestaat uit een serie via-punten of locaties die u naar uw
bestemming leidt.
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > Routeplanner >
Voeg eerste locatie toe.
2
Selecteer een optie:
Als u uw huidige locatie op de kaart wilt selecteren,
selecteert u Huidige locatie.
Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u
Opgeslagen en kiest u een locatie, koers of segment.
Als u een locatie wilt selecteren waarnaar u onlangs hebt
gezocht, selecteert u Recent gevonden en kiest u een
locatie.
Als u een positie op de kaart wilt selecteren, selecteert u
Kaart gebruiken en selecteert u een locatie.
Als u een nuttig punt wilt zoeken of selecteren, selecteert
u Categ. nuttige punten en selecteert u een nuttig punt in
de buurt.
Als u een stad wilt selecteren, selecteert u Plaatsen en
kiest u een nabijgelegen stad.
Als u een adres wilt selecteren, selecteert u Adres en
voert u het adres in.
Als u een kruising wilt selecteren, selecteert u
Kruispunten en voert u de straatnamen in.
Als u coördinaten wilt gebruiken, selecteert u
Coördinaten en voert u de coördinaten in.
3
Selecteer Gebr..
4
Selecteer Voeg volg. locatie toe.
5
Herhaal de stappen 2–4 totdat u alle locaties voor de route
hebt geselecteerd.
6
Selecteer Route bekijken.
Het toestel berekent uw route en vervolgens wordt er een
kaart van de route weergegeven.
TIP: Selecteer om een hoogteprofiel van de route te
bekijken.
7
Selecteer RIT.
Een rondreis maken
Het toestel kan een rondreis maken op basis van een
opgegeven afstand en startlocatie.
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > Rondreis
plannen.
2
Selecteer Afstand en voer de totale afstand van de route in.
3
Selecteer Startlocatie.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Huidige locatie.
14 Navigatie
OPMERKING: Als het toestel geen satellietsignalen
ontvangt waarmee uw huidige locatie kan worden
bepaald, vraagt het toestel u om de laatst bekende locatie
te gebruiken of om een locatie te selecteren op de kaart.
Selecteer Kaart gebruiken als u een locatie op de kaart
wilt selecteren.
5
Selecteer Zoeken.
TIP: Selecteer om opnieuw te zoeken.
6
Selecteer een route om deze op de kaart weer te geven.
TIP: Selecteer en om de overige routes weer te geven.
7
Selecteer RIT.
Route-instellingen
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en
selecteer Navigatie > Routebepaling.
Routemodus: Hiermee kunt u een activiteit selecteren waarmee
het toestel uw route berekent (Een activiteit selecteren voor
routeberekening, pagina 15).
Berekeningswijze: Hiermee kunt u de berekeningsmethode
selecteren om uw route te optimaliseren.
Zet vast op weg (vereist navigatiekaarten): Zet het
positiepictogram, dat uw positie op de kaart aangeeft, vast op
de dichtstbijzijnde weg.
Te vermijden instellen (vereist navigatiekaarten): Hiermee
kunt u het wegtype instellen dat u wilt vermijden.
Herberekenen (vereist navigatiekaarten): Hiermee kunt de
herberekeningsmethode selecteren wanneer u afwijkt van de
route.
Een activiteit selecteren voor routeberekening
U kunt het toestel de route laten berekenen op basis van het
activiteittype.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Navigatie > Routebepaling > Routemodus.
4
Selecteer een optie om uw route opnieuw te berekenen.
U kunt bijvoorbeeld Tourfietsen selecteren voor navigatie
over de weg of Mountainbiken voor offroadnavigatie.
Kaartinstellingen
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en
selecteer Navigatie > Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op de pagina.
Automatisch zoomen: Hiermee selecteert u automatisch een
zoomniveau voor de kaart. Wanneer Uit is geselecteerd,
moet u handmatig in- en uitzoomen.
Begeleidingstekst: Hiermee stelt u in wanneer afslag-voor-
afslag navigatieaanwijzingen worden weergegeven (vereist
navigatiekaarten).
Kaartzichtbaarheid: Hiermee kunt u de geavanceerde
kaartfuncties opgeven.
Kaartinformatie: Hiermee kunt u de op het toestel geladen
kaarten in- of uitschakelen.
De oriëntatie van de kaart wijzigen
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Navigatie > Kaart > Oriëntatie.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven.
Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven
aan de pagina weer te geven.
Selecteer 3D-modus om de kaart driedimensionaal weer
te geven.
Geavanceerde kaartinstellingen
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en
selecteer Navigatie > Kaart > Kaartzichtbaarheid.
Kaartzichtbaarh.modus: Auto en Hoog contrast hebben vooraf
ingestelde waarden. Kies Aangepast als u zelf een waarde
wilt opgeven.
Zoomniveaus: Hiermee worden kaartonderdelen op of onder
het geselecteerde zoomniveau weergegeven.
Tekstgrootte: Hiermee wordt de tekstgrootte voor kaartitems
ingesteld.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het
mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Arcering: Geeft reliëfdetails weer op de kaart (indien
beschikbaar) of schakelt arcering uit.
Extra kaarten kopen
Voordat u extra kaarten aanschaft, dient u de versie van de
kaarten op uw toestel vast te stellen.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Navigatie > Kaart > Kaartinformatie.
4
Selecteer een kaart.
5
Selecteer .
6
Ga naar http://buy.garmin.com of neem contact op met uw
Garmin dealer.
Een adres zoeken
U kunt de optionele vooraf geïnstalleerde Garmin fietskaart
gebruiken (indien beschikbaar) of optionele City Navigator
®
kaarten om adressen, steden en andere locaties te zoeken. De
gedetailleerde en navigeerbare kaarten bevatten miljoenen
nuttige punten, zoals restaurants, hotels en garagebedrijven.
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > Zoekfuncties >
Adressen.
2
Volg de instructies op het scherm.
TIP: Als u de plaatsnaam niet weet, selecteert u Zoek alles.
3
Selecteer het adres en selecteer RIT.
Een nuttig punt zoeken
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > Zoekfuncties >
Categ. nuttige punten.
2
Selecteer een categorie.
TIP: Als u de naam van het bedrijf weet, selecteert u Alle NP
> en geeft u de naam op.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer de locatie en selecteer RIT.
Locaties in de buurt zoeken
1
Selecteer in het startscherm Waarheen? > .
2
Selecteer een optie.
Selecteer bijvoorbeeld Recent gevonden om te zoeken naar
een restaurant nabij een adres waarnaar u onlangs hebt
gezocht.
3
Selecteer zo nodig een categorie en een subcategorie.
4
Selecteer de locatie en selecteer RIT.
Topografische kaarten
Met uw toestel zijn mogelijk topografische kaarten meegeleverd,
of u kunt deze aanschaffen op http://buy.garmin.com. Garmin
Navigatie 15
raadt u aan BaseCamp
te downloaden als u routes en
activiteiten wilt plannen met behulp van topografische kaarten.
Uw toestel aanpassen
Connect IQ
functies die u kunt downloaden
U kunt aan uw toestel Connect IQ functies toevoegen van
Garmin en andere leveranciers via de Garmin Connect Mobile
app. U kunt uw toestel aanpassen met gegevensvelden, widgets
en apps.
Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden
downloaden die sensors, activiteiten en historische gegevens
op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ
gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde functies en
pagina's.
Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals
sensorgegevens en meldingen.
Apps: Hiermee kunt u interactieve functies toevoegen aan uw
toestel, zoals nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.
Profielen
De Edge beschikt over een aantal mogelijkheden voor het
aanpassen van het toestel, waaronder profielen. Een profiel is
een verzameling instellingen waarmee u het gebruiksgemak van
het toestel kunt optimaliseren. U kunt bijvoorbeeld verschillende
instellingen en weergaven maken voor trainen en
mountainbiken.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.
Activiteitenprofielen: U kunt activiteitenprofielen maken voor
elk type fietsactiviteit. U kunt bijvoorbeeld een apart
activiteitenprofiel maken voor trainen, racen en
mountainbiken. Het activiteitenprofiel omvat aangepaste
gegevenspagina's, activiteitentotalen, waarschuwingen,
trainingzones (zoals hartslag en snelheid),
trainingsinstellingen (zoals Auto Pause
®
en Auto Lap
®
), en
navigatie-instellingen.
Gebruikersprofiel: U kunt instellingen wijzigen voor geslacht,
leeftijd, gewicht, lengte en instellingen voor ervaren atleten.
Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige
ritgegevens te berekenen.
Uw activiteitenprofiel bijwerken
U kunt tien activiteitenprofielen instellen. U kunt uw instellingen
en de gegevensvelden voor een bepaalde activiteit of route
aanpassen.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een profiel.
Selecteer om een nieuw profiel toe te voegen.
3
Wijzig zo nodig de naam en kleur voor het profiel.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Gegevensschermen om de gegevenspagina's
en gegevensvelden aan te passen (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 17).
Selecteer Standaardrittype om het bij dit
activiteitenprofiel passende type rit in te stellen, zoals rit
tussen kantoor en huis.
TIP: Na een rit die niet bij het profiel past, kunt u het
rittype handmatig bijwerken. Nauwkeurige rittypegegevens
zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
Selecteer GPS om GPS uit te schakelen
(Indoortrainingen, pagina 17) of de satellietinstelling te
wijzigen.
Selecteer Navigatie om de instellingen voor uw kaart
(Kaartinstellingen, pagina 15) en route (Route-instellingen,
pagina 15) aan te passen.
Selecteer Alarmen om uw trainingswaarschuwingen aan
te passen (Waarschuwingen, pagina 3).
Selecteer Automatische functies > Auto Lap om in te
stellen hoe rondes worden gemarkeerd (Ronden op
positie markeren, pagina 17).
Selecteer Automatische functies > Auto Pause om in te
stellen wanneer de timer automatisch pauzeert (Auto
Pause gebruiken, pagina 17).
Selecteer Automatische functies > Autom. slaapstand
om in te stellen dat het toestel automatisch in de
slaapstand gaat na 5 minuten inactiviteit (Automatische
slaapstand gebruiken, pagina 20).
Selecteer Automatische functies > Auto Scroll om de
weergave van de pagina's met trainingsgegevens aan te
passen wanneer de timer loopt (Auto Scroll gebruiken,
pagina 18).
Selecteer Startmelding om de startmeldingsmodus aan te
passen (De startmelding wijzigen, pagina 18).
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in het
activiteitenprofiel.
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt instellingen wijzigen voor geslacht, leeftijd, gewicht,
lengte en instellingen voor ervaren atleten. Het toestel gebruikt
deze informatie om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
1
Selecteer > Mijn statistieken > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
Over ervaren sporters
Een ervaren sporter is een persoon die een groot aantal jaren
intensief heeft getraind (met uitzondering van lichte blessures)
en die een hartslag in rust van 60 slagen per minuut of minder
heeft.
Bluetooth instellingen
Selecteer > Bluetooth.
Schakel in: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth
technologie in.
OPMERKING: De overige Bluetooth instellingen worden
alleen weergegeven als Bluetooth draadloze technologie is
ingeschakeld.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een gebruiksvriendelijke naam
invoeren ter identificatie van uw toestellen met draadloze
Bluetooth technologie.
Koppel smartphone: Hiermee koppelt u uw toestel met een
compatibele smartphone met Bluetooth functionaliteit. Met
deze instelling kunt u Bluetooth draadloze functies gebruiken,
zoals LiveTrack en activiteiten uploaden naar Garmin
Connect.
Koppel Bluetooth Smart: Hiermee koppelt u uw toestel met
een compatibele smartphone met Bluetooth Smart draadloze
technologie. Met deze instelling kunt u telefoon- en sms-
functies gebruiken.
OPMERKING: Deze instelling is alleen beschikbaar als het
toestel is gekoppeld met een compatibele smartphone met
Bluetooth Smart draadloze technologie.
Meldingen voor telefoon en SMS: Hiermee kunt u
telefoonmeldingen vanaf uw compatibele smartphone
inschakelen.
Gemiste oproepen en SMS-berichten: Geeft gemiste
telefoonmeldingen vanaf uw compatibele smartphone weer.
16 Uw toestel aanpassen
WiFi instellingen
Selecteer > Wi-Fi.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u draadloze WiFi technologie in.
OPMERKING: De overige WiFi instellingen worden alleen
weergegeven als WiFi is ingeschakeld.
Automatisch uploaden: Hiermee kunt u automatisch
activiteiten uploaden via een vertrouwd draadloos netwerk.
Voeg netwerk toe: Voegt uw toestel toe aan een draadloos
netwerk.
Over trainingsinstellingen
Met de volgende opties en instellingen kunt u uw toestel
aanpassen aan uw trainingsbehoeften. Deze instellingen
worden opgeslagen in een activiteitenprofiel. U kunt bijvoorbeeld
tijdwaarschuwingen instellen voor uw raceprofiel en u kunt een
Auto Lap positie-trigger gebruiken voor uw mountainbikeprofiel.
Gegevensschermen aanpassen
U kunt de gegevensschermen voor elk activiteitprofiel
aanpassen.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Gegevensschermen.
4
Selecteer een gegevensscherm.
5
Schakel indien nodig het gegevensscherm in.
6
Selecteer het aantal gegevensvelden dat u op het scherm
wilt weergeven.
7
Selecteer .
8
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
9
Selecteer .
GPS-instellingen
Indoortrainingen
U kunt GPS uitschakelen bij indoortrainingen om
batterijvermogen te sparen.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS > GPS-modus > Uit.
Wanneer de GPS is uitgeschakeld, zijn er geen snelheids- en
afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele
sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt
(zoals een snelheids- of cadanssensor). De volgende keer dat u
het toestel inschakelt, zoekt het toestel weer naar
satellietsignalen.
De hoogte instellen
Als u over nauwkeurige hoogtegegevens voor uw huidige locatie
beschikt, kunt u de hoogtemeter op het toestel handmatig
kalibreren.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS > Hoogte instellen.
4
Geef de hoogte op en selecteer .
Satellieten weergeven
Op de satellietpagina wordt actuele informatie over de GPS-
satelliet weergegeven. Ga voor meer informatie over GPS naar
www.garmin.com/aboutGPS.
1
Selecteer > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS > Bekijk satellieten.
De GPS-nauwkeurigheid wordt onder aan de pagina
weergegeven. De groene balken geven de sterkte van elk
ontvangen satellietsignaal weer (het nummer van de satelliet
wordt onder het balkje weergegeven).
Auto Pause gebruiken
U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer
automatisch te onderbreken als u stopt met bewegen of
wanneer uw snelheid onder de opgegeven waarde komt. Dit is
handig als er verkeerslichten of andere plaatsen voorkomen in
uw route waar u langzamer moet fietsen of moet stoppen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer
de timer is gestopt of gepauzeerd.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Pause.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Zodra gestopt om de timer automatisch te
onderbreken wanneer u stopt met bewegen.
Selecteer Aangepaste snelheid om de timer automatisch
te pauzeren wanneer uw snelheid onder een bepaalde
waarde komt.
5
Pas zo nodig optionele tijdgegevensvelden aan
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 17).
Het gegevensveld Tijd - Verstreken geeft de volledige
verstreken tijd weer, inclusief de gepauzeerde tijd.
Ronden op positie markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
na een lange klim of na een sprint). Tijdens een koers kunt u de
functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle
rondeposities die voor de koers zijn vastgelegd.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-
trigger > Op positie > Ronde bij.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Alleen bij drukken op Lap om de rondeteller te
activeren telkens als u selecteert en telkens als u een
van deze locaties opnieuw passeert.
Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op
de GPS-locatie waar u selecteert en op elke locatie
tijdens de rit waar u selecteert.
Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te
activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en bovendien op elke locatie tijdens de
rit wanneer u selecteert.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 17).
Ronden op afstand markeren
Met Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren na een
bepaalde afstand. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
om de 10 mijl of 40 km).
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-
trigger > Op afstand > Ronde bij.
4
Voer een waarde in.
5
Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 17).
Uw toestel aanpassen 17
Auto Scroll gebruiken
Met deze functie voor automatisch bladeren doorloopt u
automatisch alle pagina's met trainingsgegevens terwijl de timer
loopt.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Auto Scroll.
4
Selecteer een weergavesnelheid.
De startmelding wijzigen
Met deze functie herkent het toestel automatisch dat er
satellietsignalen worden ontvangen en dat de fiets rijdt. U wordt
er zo aan herinnerd de timer in te stellen, zodat uw ritgegevens
worden vastgelegd.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Startmelding.
4
Selecteer indien nodig Startmeldingsmodus.
5
Selecteer een optie:
Selecteer Eenmaal.
Selecteer Herhaal > Herhaal vertragingom in te stellen
na hoeveel tijd de melding wordt weergegeven.
Systeeminstellingen
Selecteer > Systeem.
Scherminstellingen (Scherminstellingen, pagina 18)
Instellingen voor gegevensopslag (Instellingen voor
gegevens vastleggen, pagina 18)
Toestelinstellingen (De maateenheden wijzigen, pagina 18)
Tooninstellingen (De toestelgeluiden instellen, pagina 18)
Taalinstellingen (De taal van het toestel wijzigen,
pagina 18)
Configuratie-instellingen (De configuratie-instellingen
wijzigen, pagina 18)
Scherminstellingen
Selecteer > Systeem > Scherm.
Automatische helderheid: Hiermee wordt automatisch de
schermverlichting aangepast op basis van het
omgevingslicht.
Time-out van scherm: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen
voordat de schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of
nachtkleuren weergeeft. U kunt Auto selecteren om het
toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of
nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Oriëntatie: Hiermee kunt u het toestel in de staande of liggende
modus zetten.
Schermafbeelding: Hiermee kunt u de afbeelding op het
scherm van het toestel opslaan.
Instellingen voor gegevens vastleggen
Selecteer > Systeem > Gegevensopslag.
Opnemen op: Hiermee stelt u de locatie voor gegevensopslag
in (De opslaglocatie voor gegevens wijzigen, pagina 13).
Interval: Hiermee stelt u in hoe het toestel activiteitgegevens
vastlegt. Met de optie Smart legt u belangrijke punten vast
waar u van richting bent veranderd of waarop uw snelheid of
hartslag is gewijzigd. Met de optie 1 sec legt u elke seconde
punten vast. Hiermee ontstaat een zeer gedetailleerd
overzicht van uw activiteit, maar de omvang van het
opgeslagen activiteitenbestand neemt aanzienlijk toe.
Cadans middelen: Hiermee stelt u in of het toestel nulwaarden
weergeeft voor cadansgegevens die optreden als u geen
pedaalslagen maakt (Gegevens middelen voor cadans of
vermogen, pagina 9).
Vermogen middelen: Hiermee stelt u in of het toestel
nulwaarden meetelt voor vermogensgegevens die optreden
als u geen pedaalslagen maakt (Gegevens middelen voor
cadans of vermogen, pagina 9).
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, snelheid, hoogte,
temperatuur, gewicht, positieweergave en tijdweergave
aanpassen.
1
Selecteer > Systeem > Eenheden.
2
Selecteer het item waarvoor u de eenheid wilt instellen.
3
Selecteer de gewenste optie.
De toestelgeluiden instellen
Selecteer in het startscherm > Systeem > Geluid.
De taal van het toestel wijzigen
Selecteer in het startscherm > Systeem > Taal voor
tekst.
De configuratie-instellingen wijzigen
U kunt alle aanvankelijk geconfigureerde basisinstellingen
wijzigen.
1
Selecteer > Systeem > Herstel toestel >
Basisinstellingen.
2
Volg de instructies op het scherm.
Tijdzones
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en naar satellieten
zoekt of gegevens synchroniseert met uw smartphone, worden
de tijdzone en het tijdstip automatisch vastgesteld.
Toestelinformatie
Specificaties
Edge specificaties
Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbatterij
Batterijduur 15 uur, bij normaal gebruik
Bedrijfstemperatuurbe-
reik
Van -20º tot 60ºC (van -4º tot 140ºF)
Laadtemperatuurbereik Van 0º tot 40ºC (van 32º tot 104ºF)
Radiofrequentie/protocol 2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze
communicatie
Bluetooth Smart draadloze technologie
WiFi draadloze technologie
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7*
*Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water
tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga
voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
Specificaties van de hartslagmeter
Batterijtype CR2032 van 3 V, door gebruiker te vervangen
Batterijduur Maximaal 4,5 jaar bij 1 uur per dag
Waterbestendigheid 3 ATM*
OPMERKING: Dit product verzendt geen hart-
slaggegevens tijdens het zwemmen.
Bedrijfstemperatuur-
bereik
Van -5° tot 50°C (van 23° tot 122°F)
Radiofrequentie/
protocol
2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze
communicatie
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal
30 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/waterrating.
18 Toestelinformatie
Specificaties van de snelheidsensor en cadanssensor
Batterijtype CR2032 van 3 V, door gebruiker te
vervangen
Batterijduur Circa 12 maanden (1 uur per dag)
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20º tot 60ºC (van -4º tot 140ºF)
Radiofrequentie/protocol 2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze
communicatie
Waterbestendigheid 1 ATM*
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal
10 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/waterrating.
Toestelonderhoud
LET OP
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en
insectenwerende middelen die plastic onderdelen en
oppervlakken kunnen beschadigen.
Breng de beschermkap van de USB-poort goed aan om
beschadiging van de poort te voorkomen.
Het toestel schoonmaken
1
Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met
een mild schoonmaakmiddel.
2
Veeg de behuizing vervolgens droog.
Onderhoud van de hartslagmeter onderhouden
LET OP
Klik de module los en verwijder deze voordat u de band
schoonmaakt.
Opbouw van zweet en zout op de band kan het vermogen van
de hartslagmeter om nauwkeurige gegevens te rapporteren
negatief beïnvloeden.
Ga naar www.garmin.com/HRMcare voor gedetailleerde
wasinstructies.
Spoel de band na elk gebruik schoon.
Was de band wanneer u deze zeven keer hebt gebruikt.
Droog de band niet in een wasdroger.
U moet de band hangend of plat laten drogen.
Koppel de module los van de band als deze niet wordt
gebruikt om de levensduur van uw hartslagmeter te
verlengen.
Door de gebruiker vervangbare batterijen
WAARSCHUWING
Gebruik nooit een scherp voorwerp om de batterijen te
verwijderen.
Bewaar een batterij buiten het bereik van kinderen.
Stop batterijen nooit in uw mond. Als u een batterij inslikt, dient
u onmiddellijk contact op te nemen met uw dokter of plaatselijke
toxicologiecentrum.
Vervangbare knoopcelbatterijen kunnen perchloraten bevatten.
Voorzichtigheid is geboden. Zie www.dtsc.ca.gov
/hazardouswaste/perchlorate.
VOORZICHTIG
Neem contact op met uw gemeente voor informatie over het
hergebruik van de batterijen.
De batterij van de hartslagmeter vervangen
1
Gebruik een kleine kruiskopschroevendraaier om de vier
schroeven aan de achterkant van de module te verwijderen.
2
Verwijder de deksel en de batterij.
3
Wacht 30 seconden.
4
Plaats de nieuwe batterij met de pluskant naar boven.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
5
Plaats het deksel en de vier schroeven terug.
OPMERKING: Draai de as niet te strak vast.
Nadat u de batterij van de hartslagmeter hebt vervangen, moet
u deze mogelijk opnieuw koppelen aan het toestel.
De batterij van de snelheidsensor of cadanssensor
vervangen
De LED knippert rood na twee omwentelingen als de batterij
bijna leeg is.
1
De batterijdeksel
À
is rond en bevindt zich op de achterkant
van de sensor.
2
Draai de deksel linksom tot deze is ontgrendeld en los
genoeg zit om te verwijderen.
3
Verwijder de deksel en de batterij
Á
.
TIP: U kunt een stuk tape
Â
of een magneet gebruiken om
de batterij uit de deksel te verwijderen.
4
Wacht 30 seconden.
5
Plaats de nieuwe batterij in de deksel met de polen in de
juiste richting.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
6
Draai de deksel rechtsom tot deze is vergrendeld.
OPMERKING: De LED knippert een paar seconden rood en
groen nadat de batterij is vervangen. Als de LED groen
knippert en daarna stopt met knipperen, is het toestel actief
en klaar om gegevens te verzenden.
Problemen oplossen
Het toestel resetten
Als het toestel niet meer reageert, moet u het mogelijk resetten.
Uw gegevens en instellingen worden dan niet gewist.
Houd 10 seconden ingedrukt.
Problemen oplossen 19
Het toestel wordt gereset en ingeschakeld.
Gebruikersgegevens wissen
U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel herstellen.
OPMERKING: Hierdoor wordt alle door de gebruiker ingevoerde
informatie gewist, maar uw geschiedenis wordt niet verwijderd.
Selecteer > Systeem > Herstel toestel > Herstel
fabrieksinstellingen.
Levensduur van de batterijen maximaliseren
Verminder de sterkte van de schermverlichting of verlaag de
time-out voor de schermverlichting (De schermverlichting
gebruiken, pagina 2).
Selecteer het registratie-interval Smart (Instellingen voor
gegevens vastleggen, pagina 18).
Schakel de functie Autom. slaapstand in (Automatische
slaapstand gebruiken, pagina 20).
Schakel de draadloze Bluetooth functie uit (Bluetooth
instellingen, pagina 16).
Schakel de draadloze connectiviteit uit (Wi
Fi instellingen,
pagina 17).
Automatische slaapstand gebruiken
U kunt de automatische slaapstand gebruiken om automatisch
in de slaapstand te gaan na 5 minuten van inactiviteit. Tijdens
de slaapstand is het scherm uitgeschakeld en zijn de ANT+
sensors, Bluetooth en GPS niet verbonden. WiFi blijft actief
wanneer het toestel zich in de slaapstand bevindt.
1
Selecteer in het startscherm > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Automatische functies > Autom. slaapstand.
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren
Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin
Connect account:
Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel
en de Garmin Express app.
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect Mobile
app op uw Bluetooth smartphone.
Verbind uw toestel met uw Garmin Connect account via
een WiFi draadloos netwerk.
Na verbinding met uw Garmin Connect account downloadt
het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het
toestel snel satellietsignalen kan vinden.
Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg
van hoge gebouwen en bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Meer informatie
Ga naar www.garmin.com/intosports.
Ga naar www.garmin.com/learningcenter.
Ga naar http://buy.garmin.com of neem contact op met uw
Garmin dealer voor informatie over optionele accessoires en
vervangingsonderdelen.
Temperatuurmetingen
Het toestel geeft een temperatuur aan die hoger is dan de
werkelijke luchttemperatuur als het toestel in direct zonlicht
wordt geplaatst, in de hand wordt gehouden of wordt opgeladen
met een extern batterijpakket. Het duurt ook even voor het
toestel zich aan significante wijzigingen in de temperatuur heeft
aangepast.
Toestelgegevens weergeven
U kunt de toestel-id, softwareversie en licentieovereenkomst
weergeven.
Selecteer in het startscherm > Systeem > Over.
Vervangende O-ringen
Voor de steunen zijn vervangende banden (O-ringen)
verkrijgbaar.
OPMERKING: Gebruik alleen vervangende banden van EPDM
(Ethylene Propylene Diene Monomer). Ga naar
http://buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin
dealer.
Ondersteuning en updates
Garmin Express (www.garmin.com/express) biedt u eenvoudig
toegang tot deze services voor Garmin toestellen.
Productregistratie
Producthandleidingen
Software-updates
Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
Kaart- of baanupdates
De software bijwerken
Voordat u de toestelsoftware kunt bijwerken, moet u beschikken
over een Garmin Connect account en de Garmin Express
toepassing downloaden.
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt Garmin
Express deze naar uw toestel.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Koppel uw toestel niet los van de computer tijdens het
bijwerken.
OPMERKING: Als u Garmin Express al hebt gebruikt om
WiFi connectiviteit in te stellen voor uw toestel, kan Garmin
Connect automatisch nieuwe software-updates downloaden
naar uw toestel als verbinding wordt gemaakt met WiFi.
Appendix
Gegevensvelden
Voor sommige gegevensvelden hebt u ANT+ accessoires nodig
om de gegevens weer te geven.
Afst. tot volg.: De resterende afstand tot het volgende via-punt
op uw route. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
activiteit of het huidige spoor.
Afstand - Laatste ronde: De afstand die u hebt afgelegd voor
de laatste voltooide ronde.
Afstand - Ronde: De afstand die u hebt afgelegd voor de
huidige ronde.
Afstandsteller: Een lopende meting van de afstand die is
afgelegd voor alle trips. Dit totaal wordt niet gewist als de
reisgegevens worden hersteld.
Afstand te gaan: De resterende afstand tijdens een workout of
koers als u een afstandsdoel hebt opgegeven.
Afstand tot bestemming: De resterende afstand tot de
eindbestemming. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Afstand tot koerspunt: De resterende afstand tot het volgende
punt in de koers.
Balans: De huidige vermogensbalans links/rechts.
20 Appendix
Balans - 10 sec gemiddeld: Het voortschrijdend gemiddelde
(10 seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Balans - 30 sec gemiddeld: Het voortschrijdend gemiddelde
(30 seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Balans - 3 sec gemiddeld: Het voortschrijdend gemiddelde
(drie seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Balans - Gemiddeld: De gemiddelde vermogensbalans links/
rechts voor de huidige activiteit.
Balans - Ronde: De gemiddelde vermogensbalans links/rechts
voor de huidige ronde.
Batterijniveau: De resterende batterijvoeding.
Batterijstatus: Het resterende batterijvermogen van een
fietslamp-accessoire.
Batterij versnelling: De batterijstatus van een
versnellingspositiesensor.
Cadans: Het aantal omwentelingen van de pedaalarm of aantal
stappen per minuut. Uw toestel moet zijn aangesloten op een
cadans-accessoire om deze gegevens weer te geven.
Cadans - Gemiddeld: De gemiddelde cadans voor de huidige
activiteit.
Cadans - Ronde: De gemiddelde cadans voor de huidige
ronde.
Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand.
Calorieën te gaan: De resterende hoeveelheid calorieën tijdens
een workout als u een calorieëndoel hebt opgegeven.
Di2 batterijniveau: De resterende batterijspanning van een Di2
sensor.
Doelvermogen: Het geleverde doelvermogen tijdens een
activiteit.
Effectiviteit draaimoment: Meting van de pedaalslagen-
efficiëntie van een gebruiker.
ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende
via-punt op de route zult bereiken (aangepast aan de lokale
tijd van het via-punt). Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
ETA op bestemming: Het geschatte tijdstip waarop u de
eindbestemming zult bereiken (aangepast aan de lokale tijd
van de bestemming). Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
GPS-nauwkeurigheid: De foutmarge voor uw exacte locatie.
Uw GPS-locatie is bijvoorbeeld accuraat binnen circa 3,65
meter (12 ft.).
GPS-signaalsterkte: De sterkte van het signaal van de GPS-
satelliet.
Hartslag: Uw aantal hartslagen per minuut. Uw toestel moet zijn
aangesloten op een compatibele hartslagmeter.
Herhalingen te gaan: Het resterende aantal herhalingen tijdens
een workout.
Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder
zeeniveau.
HS - %HSR: Het percentage van de hartslagreserve (maximale
hartslag minus rusthartslag).
HS – %Max.: Het percentage van maximale hartslag.
HS - Gem.: De gemiddelde hartslag voor de huidige activiteit.
HS - Gem. %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
de huidige activiteit.
HS - Gem. %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige activiteit.
HS-grafiek: Een lijndiagram dat uw huidige hartslagzone (1-5)
weergeeft.
HS - Laatste ronde: De gemiddelde hartslag voor de laatste
voltooide ronde.
HS - Ronde: De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde.
HS - Ronde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
de huidige ronde.
HS – Ronde %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige ronde.
HS te gaan: Geeft tijdens een workout aan hoeveel slagen u
boven of onder uw hartslagdoelstelling zit.
HS-zone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De
standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en
de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Klasse: De berekening van de stijging over de afstand. Als u
bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na elke 200 ft (60 m.) die u
aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Koers: De richting waarin u zich verplaatst.
Lichtmodus: De configuratiemodus van het lichtnetwerk.
Locatie bij bestemming: Het laatste punt in een route of koers.
Locatie bij volgende: Het volgende punt in een route of koers.
Pedaalsoepelheid: De meting van de krachtverdeling op de
pedalen bij iedere pedaalslag door een gebruiker.
PMO: Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-offset is de locatie
op het pedaaloppervlak waarop u kracht uitoefent.
PMO - Gemiddeld: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige activiteit.
PMO - Ronde: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige ronde.
Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige
activiteit.
Snelheid: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.
Snelheid - Gemiddeld: De gemiddelde snelheid voor de
huidige activiteit.
Snelheid - Laatste ronde: De gemiddelde snelheid voor de
laatste voltooide ronde.
Snelheid - Maximum: De hoogste snelheid voor de huidige
activiteit.
Snelheid - Ronde: De gemiddelde snelheid voor de huidige
ronde.
Status bundelhoek: De modus van de koplampbundel.
Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw
lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor.
Tijd: De huidige tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie
en tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
Tijd: De stopwatchtijd voor de huidige activiteit.
Tijd - Gem. ronde: De gemiddelde rondetijd voor de huidige
activiteit.
Tijd - Laatste ronde: De stopwatchtijd voor de laatste voltooide
ronde.
Tijd - Ronde: De stopwatchtijd voor de huidige ronde.
Tijd staand: De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd staand - ronde: De tijd dat u staand op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Tijd te gaan: De resterende tijd tijdens een workout als u een
tijdsdoel hebt opgegeven.
Tijd tot bestemming: De tijd die u naar verwachting nodig hebt
om de bestemming te bereiken. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volg.: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om het
volgende via-punt op de route te bereiken. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd - Verstreken: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld
de timer start en 10 minuten hardloopt, vervolgens de timer 5
Appendix 21
minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten
hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Tijd zittend: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd zittend - ronde: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Totale stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Trainer-weerstand: Het weerstandsniveau van een indoor
trainer.
V.S. – 30s gem.: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden)
van verticale snelheid.
Verbonden lampen: Het aantal verbonden lampen.
Verm.fase - Piek ronde L: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
ronde.
Verm.fase - R. piek ronde: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de
huidige ronde.
Verm - NP laatste ronde: Het gemiddelde Normalized Power
van de laatste voltooide ronde.
Vermog.fase - L. gem.: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Vermog.fase - Piek gem L: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
activiteit.
Vermog.fase - Piek gem R: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de
huidige activiteit.
Vermog.fase - R. gem.: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Vermogen: Het huidige uitgangsvermogen in watt.
Vermogen - %FTP: Het huidige uitgangsvermogen als
percentage van het functionele drempelvermogen (FTP).
Vermogen - 10s gemiddeld: Het voortschrijdend gemiddelde
(10 seconden) van het uitgangsvermogen.
Vermogen - 30s gemiddeld: Het voortschrijdend gemiddelde
(30 seconden) van het uitgangsvermogen.
Vermogen - 3s gemiddeld: Het voortschrijdend gemiddelde
(drie seconden) van het uitgangsvermogen.
Vermogen - Gemiddeld: Het gemiddelde uitgangsvermogen
voor de huidige activiteit.
Vermogen - IF: De Intensity Factor
voor de huidige activiteit.
Vermogen - kJ: De totale verrichte inspanningen
(uitgangsvermogen) in kilojoules.
Vermogen - Laatste ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen
voor de laatste voltooide ronde.
Vermogen - Max. ronde: Het hoogste uitgangsvermogen voor
de huidige ronde.
Vermogen - Maximum: Het hoogste uitgangsvermogen voor de
huidige activiteit.
Vermogen - NP: De Normalized Power
voor de huidige
activiteit.
Vermogen - NP ronde: Het gemiddelde Normalized Power van
de huidige ronde.
Vermogen - Ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de
huidige ronde.
Vermogensfase - L.: De huidige vermogensfasehoek voor het
linkerbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar u
positief vermogen produceert.
Vermogensfase - L. piek: De huidige piekvermogensfasehoek
voor het linkerbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied
waarover u het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
Vermogensfase - L. ronde: De gemiddelde
vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
ronde.
Vermogensfase - R.: De huidige vermogensfasehoek voor het
rechterbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar u
positief vermogen produceert.
Vermogensfase - R. piek: De huidige piekvermogensfasehoek
voor het rechterbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied
waarover u het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
Vermogensfase - R. ronde: De gemiddelde
vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige
ronde.
Vermogenszone: Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7),
gebaseerd op uw FTP of aangepaste instellingen.
Vermogen - TSS: De Training Stress Score
voor de huidige
activiteit.
Vermogen - watt/kg: De hoeveelheid uitgangsvermogen in watt
per kilogram.
Versn.combo: De huidige versnellingscombinatie van een
versnellingspositiesensor.
Versnell.ratio: Het aantal tanden op de voorste en achterste
fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door een
versnellingspositiesensor.
Versnelling achter: De achterste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Versnellingen: De voorste en achterste fietsversnellingen van
een versnellingspositiesensor.
Versnelling voor: De voorste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Verticale snelheid: De stijg- of daalsnelheid over tijd.
Workoutstap: De huidige stap van het totale aantal stappen
waaruit een workout is opgebouwd.
Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op
uw GPS-positie.
Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw
GPS-positie.
FTP-waarden
Deze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel
drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.
Mannen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 5,05 en meer
Uitstekend Tussen 3,93 en 5,04
Goed Tussen 2,79 en 3,92
Redelijk Tussen 2,23 en 2,78
Ongetraind Minder dan 2,23
Vrouwen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 4,30 en meer
Uitstekend Tussen 3,33 en 4,29
Goed Tussen 2,36 en 3,32
Redelijk Tussen 1,90 en 2,35
Ongetraind Minder dan 1,90
FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter
Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and Racing with a
Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).
22 Appendix
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale
hartslag
Waargenomen
inspanning
Voordelen
1 50–60% Ontspannen,
comfortabel tempo,
regelmatige ademhaling
Aerobische training
voor beginners,
verlaagt het stressni-
veau
2 60–70% Comfortabel tempo, iets
diepere ademhaling,
gesprek voeren is
mogelijk
Standaardcardiovas-
culaire training; korte
herstelperiode
3 70–80% Gematigd tempo,
gesprek voeren iets
lastiger
Verbeterde aerobische
capaciteit, optimale
cardiovasculaire
training
Zone % van
maximale
hartslag
Waargenomen
inspanning
Voordelen
4 80–90% Hoog tempo en
enigszins oncomfortabel;
zware ademhaling
Verbeterde anaerobi-
sche capaciteit en
drempel, hogere
snelheid
5 90–100% Sprinttempo, kan niet
lang worden
volgehouden;
ademhaling zwaar
Anaerobisch en
musculair uithoudings-
vermogen; meer
kracht
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en geslacht.
Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffelijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1
Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7
Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3
Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4
Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4
Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffelijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7
Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9
Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1
Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9
Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www.CooperInstitute.org.
Wielmaat en omvang
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven.
Dit is geen volledige lijst. U kunt ook een van de
rekenprogramma's op internet gebruiken om de omvang van uw
wiel te berekenen.
Wielmaat L (mm)
12 × 1,75 935
14 × 1,5 1020
14 × 1,75 1055
16 × 1,5 1185
16 × 1,75 1195
18 × 1,5 1340
18 × 1,75 1350
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1-1/4 1905
24 × 1,75 1890
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1(59) 1913
26 × 1(65) 1952
26 × 1,25 1953
Wielmaat L (mm)
26 × 1-1/8 1970
26 × 1-3/8 2068
26 × 1-1/2 2100
26 × 1,40 2005
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
27 × 1-1/4 2161
27 × 1-3/8 2169
650 × 35A 2090
650 × 38A 2125
650 × 38B 2105
700 × 18C 2070
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700 × 28C 2136
700 × 30C 2170
Appendix 23
Wielmaat L (mm)
700 × 32C 2155
700C (tubulair) 2130
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
Softwarelicentieovereenkomst
DOOR HET TOESTEL TE GEBRUIKEN VERKLAART U DAT U
DE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DE VOLGENDE
SOFTWARELICENTIEOVEREENKOMST ZULT NALEVEN.
LEES DEZE OVEREENKOMST ZORGVULDIG.
Garmin Ltd. en/of haar dochterondernemingen (“Garmin”) kent u
een beperkte licentie toe om de software die is ingebouwd in dit
toestel (de “software”) in binaire, uitvoerbare vorm te gebruiken
bij het normale gebruik van dit product. De titel,
eigendomsrechten en intellectuele eigendomsrechten in en op
de Software blijven in bezit van Garmin en/of haar
dochtermaatschappijen.
U erkent dat de Software het eigendom is van Garmin en/of
haar externe leveranciers en wordt beschermd door de
wetgeving met betrekking tot auteursrechten van de Verenigde
Staten van Amerika en internationale verdragen inzake
auteursrechten. U erkent bovendien dat de structuur, organisatie
en code van de Software, waarvan de broncode niet wordt
verschaft, waardevolle handelsgeheimen van Garmin en/of haar
externe leveranciers zijn en dat de Software in de broncodevorm
een waardevol handelsgeheim van Garmin en/of haar externe
leveranciers blijft. U verklaart dat u de Software of elk deel
daarvan niet zult decompileren, demonteren, wijzigen,
onderwerpen aan reverse assembling of reverse engineering,
herleiden tot door mensen leesbare vorm of afgeleide werken
zult maken op basis van de Software. U verklaart dat u de
software niet zult exporteren of herexporteren naar landen die
de exportwetten van de Verenigde Staten van Amerika of enig
ander toepasselijk land schenden.
24 Appendix
Index
A
accessoires 7, 9, 20
activiteiten opslaan 3
adressen, zoeken 13
afstand, waarschuwingen 3
agenda 6
ANT+ sensors 2, 7, 9, 11
fitnessapparatuur 6, 7
koppelen 9
applicaties 16
Auto Lap 17
Auto Pause 17
Auto Scroll 18
automatische slaapstand 20
B
banden 20
basisinstellingen 18
batterij
maximaliseren 20
opladen 1
type 1
vervangen 19
bestanden, overbrengen 13
Bluetooth technologie 12, 16
C
cadans 9
waarschuwingen 3
calorie, waarschuwingen 3
computer, verbinden 13
Connect IQ 16
coördinaten 14
D
de batterij vervangen 19
E
ervaren sporter 16
F
fietsdynamica 10
fietsen 8
G
Garmin Connect 3–6, 11, 12, 16
Garmin Express 12
software bijwerken 20
toestel registreren 20
Garmin Index 11
gebruikersgegevens, verwijderen 13
gebruikersprofiel 2, 16
gegevens
opslaan 11
overbrengen 11, 13
schermen 17
gegevens middelen 9
gegevens opslaan 11, 13
gegevens vastleggen 12, 13, 18
gegevensvelden 16, 17, 20
geheugenkaart 13
geschiedenis 3, 11
naar de computer verzenden 11
verwijderen 11
GPS
satellietpagina 17
signaal 2, 20
stoppen 17
H
hartslag
meter 7, 8, 19
waarschuwingen 3
zones 8, 23
herstel 7
het toestel resetten 19
het toestel schoonmaken 19
hoogte 17
hoogtemeter, kalibreren 17
I
indoortraining 6, 7
installeren 1, 8, 9
instellingen 2, 10, 15–18
toestel 18
K
kaarten 5
bijwerken 20
instellingen 15
kopen 15
locaties zoeken 13
oriëntatie 15
topografische 15
zoom 15
kalibreren, vermogensmeter 9
knoppen 2
koersen 4, 5
bewerken 4, 5
laden 4
verwijderen 5
koppelen 2, 12
ANT+ sensors 9
L
locaties 13
bewerken 14
verwijderen 14
zoeken met de kaart 13
zoeken naar 15
locaties zoeken 15
adressen 15
nabij uw locatie 15
M
maateenheden 18
microSD kaart. Zie geheugenkaart
N
navigatie 13
stoppen 14
terug naar start 14
nuttige punten 15
zoeken 13
O
O-ringen. Zie banden
overbrengen, bestanden 12
P
pedaalmidden-offset 10
pedalen 10
persoonlijke records 6
verwijderen 6
pictogrammen 2
problemen oplossen 8, 19, 20
productregistratie 20
profielen 16, 17
gebruiker 16
R
ronden 2
routes
instellingen 15
maken 14
S
satellietpagina 17
satellietsignalen 2, 20
scherm 18
scherminstellingen 18
schermknoppen 2
schermverlichting 2, 18
segmenten 5, 6
verwijderen 6
sensors voor snelheid en cadans 8, 9
slaapstand 20
slim opslaan 12
smartphone 2, 12, 16
snelheids- en cadanssensors 19
software
bijwerken 20
versie 20
softwarelicentieovereenkomst 20, 24
specificaties 18, 19
startmelding 18
systeeminstellingen 18
T
taal 18
temperatuur 20
terug naar start 14
tijd, waarschuwingen 3
tijdinstellingen 18
tijdzones 18
timer 2, 3, 11
toepassingen 12
toestel
onderhoud 19
resetten 19
toestel aanpassen 17
toestel bevestigen 1
toestel registreren 20
toestel schoonmaken 19
toestel-id 20
tonen 18
topografische kaarten 15
training
pagina's 3
plannen 6
schermen 17
U
updates, software 20
USB 20
loskoppelen 13
V
vergrendelen, scherm 2
vermogen 10
vermogen (kracht) 7
meters 7, 9–11, 22
waarschuwingen 3
zones 9
vermogensfase 10
verwijderen, alle gebruikersgegevens 13, 20
via-punten, projecteren 14
Virtual Partner 4, 5
VO2 max. 7, 8, 23
W
waarschuwingen 3
watch faces 16
weegschaal 11
Wi-Fi 2
WiFi 17, 20
verbinden 12
widgets 16
wielmaten 23
workouts 3, 4
bewerken 4
laden 3
maken 3, 4
verwijderen 4
Z
zones
tijd 18
voeding 9
Index 25
www.garmin.com/support
1800 235 822 +43 (0) 820 220230
+ 32 2 672 52 54 0800 770 4960
1-866-429-9296
+385 1 5508 272
+385 1 5508 271
+420 221 985466
+420 221 985465
+ 45 4810 5050
+ 358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99
+ 39 02 36 699699 (+52) 001-855-792-7671
0800 427 652 0800 0233937
+47 815 69 555
00800 4412 454
+44 2380 662 915
+35 1214 447 460 +386 4 27 92 500
0861 GARMIN (427 646)
+27 (0)11 251 9800
+34 93 275 44 97
+ 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2
0808 238 0000
+44 870 850 1242
+49 (0) 89 858364880
zum Ortstarif - Mobilfunk
kann abweichen
913-397-8200
1-800-800-1020
© 2014 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30

Garmin Edge® 1000 Handleiding

Type
Handleiding