de filter geplaatst moet worden. Plaats de voorfilter (2) terug door de
plaatsingshulpmiddelen onderaan de voorfilter (2) in de inkepingen op
de behuizing (4) te steken en op de grendels te drukken tot deze vastklik-
ken in de behuizing (4). Haak het plaatsingshulpmiddel aan de onderkant
van het voorpaneel (1) nu in de inkepingen op de behuizing (4) en kantel
het voorpaneel (1) in de richting van de behuizing totdat het bovenaan
ingrendelt door de magneten op de behuizing (4).
2. Plaats de Roger/Roger little op de gewenste plaats en op een vlak op-
pervlak, liefst in het midden van de kamer. Hierdoor kan er lucht vanuit
alle richtingen binnenkomen.
3. Sluit het netsnoer (5) aan op de aansluiting (6) op het apparaat en daarna
op een geschikt stopcontact.
4. Schakel de Roger/Roger little aan door op de aan-uitknop (7) te drukken.
De knoppen en de weergave lichten in volgorde op, van links naar rechts.
Wanneer u binnen 10 seconden op geen andere knop drukt, dooft de
weergave weer. Anders blijft deze 10 seconden langer zichtbaar. Wan-
neer u op de aan-uitknop (7) of een andere knop drukt, gaan ze weer
branden. Druk gedurende twee seconden op de aan-uitknop (7) om de
Roger/Roger little uit te schakelen.
5. De luchtkwaliteit wordt gemeten door verschillende sensoren (Roger =
gas- en deeltjessensor PM2,5 / Roger little = gassensor) en wordt aan-
gegeven door de indicator voor de luchtkwaliteit (8) op het voorpaneel
(1). Een blauwe led geeft een goede luchtkwaliteit aan. De led brandt
oranje bij een middelmatige luchtkwaliteit en rood bij een slechte lucht-
kwaliteit. Als u het apparaat opnieuw inschakelt, krijgt de weergave
gedurende de eerste drie minuten een oranje kleur. Daarna verandert de
kleur van de weergave naargelang de luchtkwaliteit die op dat moment
gemeten wordt (blauw, oranje of rood).
6. U kunt de snelheid wijzigen door op de knop voor het selecteren van de
snelheid (9) te drukken (één led voor niveau 1, twee LEDs voor niveau 2,
enz.). Het verhogen van de snelheid kan nuttig zijn wanneer de indicator
voor de luchtkwaliteit (8) aangeeft dat de luchtkwaliteit achteruit gaat
(blauw voor goede luchtkwaliteit, oranje voor gemiddelde luchtkwaliteit
en rood voor slechte luchtkwaliteit). Voor een optimale luchtreiniging
raden we aan het apparaat te gebruiken in de auto-modus (10).
7. Wanneer u op de knop voor de auto-modus (10) hebt gedrukt, wordt de
snelheid automatisch geregeld naargelang de huidige luchtkwaliteit
(stappen 1–4). Wanneer de luchtkwaliteit achteruit gaat, selecteert het
apparaat automatisch een hogere snelheid. Op de weergave verschijnt
‘AUTO’ wanneer de auto-modus geactiveerd is.
8. Wanneer u op de timerknop (11) drukt, kunt u de werkingstijd instellen
tussen één en zeven uur (bijvoorbeeld, 3 u = de LEDs 1 u en 2 u bran-
den, 7 u = de LEDs 1 u, 2 u en 4 u branden). De geselecteerde tijd wordt
weergegeven met witte LEDs boven de timerknop. Druk eenmaal om de
werkingstijd in te stellen op 1 u, druk nogmaals op de knop voor 2 u, en-
zovoort. De resterende tijd wordt weergegeven door de verlichte LEDs
boven de timerknop. Het apparaat schakelt automatisch uit na afloop
van de ingestelde werkingstijd. Als er geen LEDs branden boven de timer
is het apparaat ingesteld op ononderbroken werking.
9. Als de helderheid van de LEDs en de indicator voor de luchtkwaliteit
storen (in een slaapkamer bijvoorbeeld) kunt u de lichtsterkte verminde-