- 21 -
Storingen
Sensor-halogeenlamp
zonder spanning
Sensor-halogeenlamp
schakelt niet in
Sensor-halogeenlamp
schakelt niet uit
Sensor-halogeenlamp
schakelt ongewenst in
Storing
■ Zekering in de meterkast defect,
niet ingeschakeld
■ Kortsluiting
■ Nieuwe zekering, netschakelaar
inschakelen, kabel controleren
met spanningstester
■ Aansluitingen controleren
■ Bij daglicht, lichtinstelling staat
op schemerstand
■ Lamp defect
■ Netschakelaar UIT
■ Zekering in de meterkast defect
■ Registratiebereik niet gericht
ingesteld
■ Opnieuw instellen
■ Lamp vervangen
■ Inschakelen
■ Nieuwe zekering, eventueel
aansluiting controleren
■ Opnieuw instellen
■ Permanente beweging in het
registratiebereik
■ Bereik controleren en evt.
opnieuw instellen resp. afdekken
■ Wind beweegt bomen en strui-
ken binnen het registratiegebied
■ Registratie van auto's op straat
■ Plotselinge verandering van tem-
peratuur door het weer (wind,
regen, sneeuw) of afvoerlucht
van ventilatoren, open ramen
■ Bereiken met afdekplaatjes
afdekken
■ Bereiken met afdekplaatjes
afdekken
■ Bereik veranderen of montage-
plaats verleggen
Oorzaak Oplossing
Sensor-halogeenlamp
schakelt steeds AAN/UIT
■ Permanente beweging in het
registratiebereik
■ Bereik controleren en evt.
opnieuw instellen resp. afdekken
Technische gegevens
Afmetingen:
(H x B x D) 250 x 155 x 102 mm
Vermogen: max. 150 Watt / R7S
Extra schakelvermogen L’: max. 500 Watt
Stroomtoevoer: 230 – 240 V AC
Registratiehoek: 160° met onderkruipbescherming, 40° openingshoek
Draaibereik sensor: 70° verticaal
Reikwijdte: max. 12 m
Tijdsinstelling: 10 sec. – 15 min. (instelling af fabriek: 10 sec.)
Schemerinstelling: 2 – 2000 lux (instelling af fabriek: 2000 lux)
Bescherming: IP 44
Gewicht: ca. 1000 g
Oppervlakte van de halogeenlamp: ca. 263 cm
2
(voor de berekening van de windbelasting)
Installatie / wandmontage
Montagehoogte:
Om de aangegeven reikwijdte van 12 m te bereiken,
moet de montagehoogte ca. 2 m zijn.
De stroomtoevoer bestaat uit een 3-polige kabel:
L = stroomdraad (meestal zwart of bruin)
N = nuldraad (meestal blauw)
PE = aardedraad (groen/geel)
In geval van twijfel moeten de draden met een span-
ningstester worden geïdentificeerd; vervolgens weer
spanningsvrij maken.
Belangrijk: Het verwisselen van de aansluitingen leidt
in het apparaat of de meterkast later tot kortsluiting.
In dit geval moeten de draden geïdentificeerd en
opnieuw aangesloten worden. In de stroomtoevoer-
kabel kan natuurlijk een netschakelaar voor IN- en
UIT-schakelen worden gemonteerd.
Aansluiting van een extra verbruiker:
Er kan een extra verbruiker worden aangesloten op
de sensor-halogeenlamp.
Let hierbij op het maximaal geoorloofde vermogen
(zie technische gegevens).
De stroomdraad van de verbruiker wordt in de met
L’ aangeduide klem gemonteerd. De nuldraad van de
verbruiker komt in de met N aangeduide klem, samen
met de nuldraad van de stroomtoevoer. De aarde-
draad wordt aan het aardingscontact aangesloten.
Belangrijk: Verwisseling van de aansluitingen kan
leiden tot beschadiging van de apparatuur.
Er bestaat bovendien het risico van een elektrische
schok.
Functies ,
Schemerinstelling (drempelwaarde)
(instelling af fabriek: daglichtstand 2000 lux)
Traploos instelbare drempelwaarde van de sensor
van 2 – 2000 lux.
Instelknopje op gezet = daglichtstand ca. 2000 lux.
Instelknopje op gezet = schemerstand ca. 2 lux.
Bij de instelling van het registratiebereik bij daglicht
moet het instelknopje op (daglichtstand) worden
gezet.
Uitschakelvertraging (tijdsinstelling)
(instelling af fabriek: 10 sec.)
Traploos instelbare brandduur van 10 sec. tot 15 min.
Instellknopje rechteraanslag = kortste tijd (10 sec.).
Instellknopje linkeraanslag = langste tijd (15 min.).
Wij adviseren om bij de instelling van het registratie-
bereik de kortste tijd te kiezen.
- 20 -
Reikwijdte-instelling
Door de sensor verticaal te draaien (70°) kan de reik-
wijdte worden ingesteld.
Fijninstelling met afdekplaatjes
Om andere gebieden, zoals bijv. trottoirs of aangren-
zende percelen, buiten de registratie te laten of juist
doelgericht te bewaken, kan het registratiebereik
d.m.v. afdekplaatjes nauwkeurig worden ingesteld.
De afdekplaatjes kunnen langs de inkepingen verti-
caal worden afgebroken of met een schaar worden
doorgeknipt.
Gebruik / onderhoud
De sensor-halogeenlamp is geschikt voor het auto-
matisch schakelen van licht. Voor speciale inbraak-
alarminstallaties is het apparaat niet geschikt, omdat
de voorgeschreven sabotagebeveiliging hiervoor ont-
breekt. Weersinvloeden kunnen de werking van de
sensorlamp beïnvloeden, bij hevige windvlagen,
sneeuw, regen en hagel kunnen foutieve schakelingen
ontstaan, omdat de plotselinge temperatuurswisselin-
gen niet van warmtebronnen onderscheiden kunnen
worden. De registratielens kan bij vervuiling met een
vochtige doek (zonder schoonmaakmiddel) worden
gereinigd.
NL