HP Compaq dx7300 Microtower PC Referentie gids

Categorie
Barebones voor pc / werkstation
Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware - dx7300
microtower
Zakelijke personal computers
© Copyright 2006 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en -diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
Zakelijke personal computers
dx7300 Microtower
Eerste editie, augustus 2006
Artikelnummer van document: 418629-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk
letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit beschadiging van de
apparatuur of verlies van gegevens tot gevolg hebben.
Opmerking De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen van mediakaartlezer ......................................................................................................... 3
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 4
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 5
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 6
Speciale muisfuncties ........................................................................................................................... 7
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 9
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 9
Smart Cover Lock ontgrendelen ......................................................................................................... 10
Smart Cover FailSafe-sleutel ............................................................................................. 10
Smart Cover FailSafe-sleutel gebruiken om Smart Cover Lock te verwijderen ................. 10
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................. 12
Toegangspaneel terugplaatsen .......................................................................................................... 13
Voorpaneel verwijderen ...................................................................................................................... 14
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................. 15
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 16
DIMM's ............................................................................................................................... 16
DDR2-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 16
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 17
DIMM's installeren ............................................................................................................. 18
Een uitbreidingskaart verwijderen of installeren ................................................................................. 20
Schijfposities ...................................................................................................................................... 26
Extra schijfeenheden installeren ........................................................................................................ 27
Schijfeenheid verwijderen uit een schijfpositie .................................................................. 29
Schijfeenheden installeren ................................................................................................. 33
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
Beveiligingssloten bevestigen ............................................................................................................ 43
Kabelslot ............................................................................................................................ 43
NLWW v
Hangslot ............................................................................................................................. 44
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 45
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 45
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 47
Voorzorgsmaatregelen voor optische-schijfeenheden ....................................................................... 48
Gebruik .............................................................................................................................. 48
Schoonhouden ................................................................................................................... 48
Veiligheid ........................................................................................................................... 48
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 48
Index ................................................................................................................................................................... 51
vi NLWW
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van HP Compaq Minitowers kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische
hulpprogramma (alleen bij bepaalde computermodellen inbegrepen) uit voor een compleet overzicht
van de geïnstalleerde hardware en software in de computer. De handleiding Problemen oplossen op
de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics bevat instructies voor het gebruik
van dit hulpprogramma.
Afbeelding 1-1 Configuratie van de Minitower
NLWW Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optische-schijfeenheden van 5,25 inch
1
7 Ejectknoppen van de optische-schijfeenheden
2 Lampjes van de optische-schijfeenheden 8 Aan/uit-knop met twee standen
3 3,5-inch diskettedrive (optioneel) en 3,5-inch
schijfpositie met afdekplaatje
2
9 Aan/uit-lampje
4 Lampje van de (optionele) diskettedrive 10 Lampje van de vaste schijf
5 Ejectknop van (optionele) diskettedrive 11 Hoofdtelefoonconnector
6 USB-poorten 12 Microfoonconnectoren
Opmerking Een optische-schijfeenheid kan een cd-rom-, cd-r/rw-, dvd-rom- of dvd+r/rw-drive of een cd-rw/
dvd-combodrive zijn.
1
Sommige modellen hebben afdekplaatjes die één of beide 5,25-inch schijfposities afdekken.
2
Bij de configuratie van sommige modellen is een mediakaartlezer opgenomen in een externe schijfpositie van 3,5 inch.
Bij andere modellen zijn deze posities afgedekt met een afdekplaatje.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Onderdelen van mediakaartlezer
De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de
volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer.
Tabel 1-2 Onderdelen van mediakaartlezer
1 SmartMedia/xD
SmartMedia-kaart van 3,3 V (SM)
D-Picture-kaart (xD)
4 USB-poort
2 Activiteitslampje van de mediakaartlezer 5 CompactFlash I/II
CompactFlash-kaart Type 1
CompactFlash-kaart Type 2
MicroDrive
3 SD/MMC+/miniSD
Secure Digital-kaart (SD)
MiniSD
MultiMediaCard (MMC)
Reduced Size MultiMediaCard
(MultiMediaCard met compact formaat, RS
MMC)
MultiMediaCard 4.0 (Mobile Plus)
Reduced Size MultiMediaCard 4.0
(MultiMediaCard 4.0 met compact formaat,
MMC Mobile)
MMC Micro (adapter vereist)
MicroSD (T-Flash) (adapter vereist)
6 MS PRO/MS PRO DUO
Memory Stick (MS)
MagicGate Memory Stick (MG)
MagicGate Memory Duo
Memory Stick Select
Memory Stick Duo (MS Duo)
Memory Stick PRO (MS PRO)
Memory Stick PRO Duo (MS PRO Duo)
NLWW Onderdelen van mediakaartlezer 3
Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 7 Parallelle poort
2 PS/2-muisconnector (groen) 8 Monitorconnector
3 PS/2-toetsenbordconnector (paars) 9 Uitgang voor audioapparaten met
voeding (groen)
4 USB 10 Audio-ingang (blauw)
5 Seriële poort 11 Microfoonconnector (roze)
6 RJ-45-netwerkconnector
Opmerking Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
De monitorconnector op de systeemkaart is uitgeschakeld als een PCI Express-videokaart in de computer
is geïnstalleerd.
Als er een PCI-videokaart is geïnstalleerd, kunnen de monitorconnector op de grafische kaart en de
monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken,
kan het noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen in het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) te wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie over de opstartvolgorde de
handleiding Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Toetsenbord
Tabel 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Dit zijn de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt in Microsoft Office-applicaties gebruikt om popupmenu's te openen (net als
de rechtermuisknop). Heeft in andere applicaties mogelijk andere functies.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen.
NLWW Toetsenbord 5
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Zie het gedeelte
Toetsenbord voor meer informatie over de Windows-logotoetsen.
Windows-logotoets Met deze toets opent of verbergt u het menu Start
Windows-logotoets + d Met deze toetsencombinatie toont u het bureaublad
Windows-logotoets + m Met deze toetsencombinatie minimaliseert u alle geopende
applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Met deze toetsencombinatie maakt u het minimaliseren van alle
vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Met deze toetsencombinatie start u Deze computer
Windows-logotoets + f Met deze toetsencombinatie start u Document zoeken.
Windows-logotoets + Ctrl + f Met deze toetsencombinatie start u Computer zoeken.
Windows-logotoets + F1 Met deze toetsencombinatie start u Windows Help
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een
netwerkdomein. Als er geen verbinding met een netwerkdomein
is, kunt u hiermee op een andere gebruiker overschakelen.
Windows-logotoets + r Met deze toetsencombinatie opent u het dialoogvenster Uitvoeren
Windows-logotoets + u Met deze toetsencombinatie start u Hulpprogrammabeheer
Windows-logotoets + Tab Met deze toetsencombinatie activeert u de volgende knop op de
taakbalk.
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Speciale muisfuncties
De meeste applicaties ondersteunen het gebruik van een muis. De functie van de muisknoppen is
afhankelijk van de applicatie waarmee u werkt.
Locatie van het serienummer
Elke computer beschikt over een uniek serienummer en een productidentificatienummer. Deze
nummers vindt u op het bovenpaneel van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u
contact opneemt met de klantenondersteuning.
Afbeelding 1-2 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
NLWW Speciale muisfuncties 7
8 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische
schokken, warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen
afkoelen voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de
netwerkadapter (NIC).
Gebruik altijd een geaarde netsnoerstekker. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de handleiding voor veiligheid en comfort voor informatie over het beperken van het risico
van ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer,
een goede zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met
de computer, alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische
veiligheid. U vindt deze handleiding op
http://www.hp.com/ergo en op de documentatie- en
diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
VOORZICHTIG Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van
de computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak
een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer
informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van
stroom voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade
aan interne onderdelen te voorkomen.
NLWW Voorzieningen voor onderhoud 9
Smart Cover Lock ontgrendelen
Opmerking Smart Cover Lock (Intelligente computerkapvergrendeling) is een optionele
voorziening op bepaalde modellen.
Smart Cover Lock is een slot van de computerkap dat softwarematig kan worden bestuurd. Het slot is
beveiligd met het instelwachtwoord. Hiermee wordt voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot
de interne onderdelen. Bij levering van de computer is Smart Cover Lock niet vergrendeld. Raadpleeg
voor meer informatie over het vergrendelen van Smart Cover Lock de handleiding Desktop
Management op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
Smart Cover FailSafe-sleutel
Als u Smart Cover Lock heeft ingeschakeld, maar het wachtwoord niet kunt invoeren om de beveiliging
uit te schakelen, heeft u een Smart Cover FailSafe-sleutel nodig om de kap van de computer te openen.
In de volgende gevallen heeft u de sleutel nodig om toegang te krijgen tot de interne
computeronderdelen:
bij een stroomonderbreking;
bij een opstartstoring;
bij een storing in een computeronderdeel, zoals de processor of de voedingseenheid;
als u het wachtwoord bent vergeten.
Opmerking De Smart Cover FailSafe-sleutel is bij HP verkrijgbaar. Zorg ervoor dat u deze
sleutel in uw bezit heeft voor het geval u deze ooit nodig heeft.
U kunt de FailSafe-sleutel als volgt in uw bezit krijgen:
Neem contact op met een HP Business Partner. Bestel een moersleutel (bestelnummer PN
166527-001) of een schroevendraaierbitsleutel (bestelnummer PN 166527-002).
Ga naar de HP website (
http://www.hp.com) voor bestelinformatie.
Neem contact op met het desbetreffende nummer in de garantie of in de handleiding Support
Telephone Numbers (Telefoonnummers voor ondersteuning) op de documentatie- en diagnose-
cd Documentation and Diagnostics.
Smart Cover FailSafe-sleutel gebruiken om Smart Cover Lock te
verwijderen
U opent als volgt het toegangspaneel terwijl Smart Cover Lock actief is:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder met de Smart Cover FailSafe-sleutel de speciale schroeven waarmee Smart Cover Lock
aan de onderkant van het chassis is bevestigd.
Afbeelding 2-1 De schroeven van de Smart Cover Lock verwijderen
6. Verwijder het toegangspaneel.
Zet de Smart Cover Lock weer vast met de speciale schroeven.
NLWW Smart Cover Lock ontgrendelen 11
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Draai de duimschroef (1) los waarmee het toegangspaneel aan het computerchassis is bevestigd.
6. Schuif het toegangspaneel (2) ongeveer 2,5 cm naar achteren en til het vervolgens op.
Opmerking U kunt de computer desgewenst op de zijkant leggen als u onderdelen wilt
installeren. Zorg ervoor dat de kant van het toegangspaneel met de handgreep boven ligt.
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel van de computer verwijderen
VOORZICHTIG Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de
systeemkaart rechts van de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op
het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Toegangspaneel terugplaatsen
Plaats het toegangspaneel in de juiste positie op het chassis en schuif het op zijn plaats (1). Zorg dat
het gat voor de duimschroef is uitgelijnd met het gat in het chassis en draai de schroef (2) aan.
Afbeelding 2-3 Toegangspaneel terugplaatsen
NLWW Toegangspaneel terugplaatsen 13
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
VOORZICHTIG Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de
systeemkaart rechts van de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op
het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
6. U verwijdert het voorpaneel door alle drie de lipjes aan de linkerkant van het paneel (1) in te drukken
en vervolgens het paneel van het chassis (2) weg te draaien (eerst de linkerkant en daarna de
rechterkant).
Afbeelding 2-4 Voorpaneel verwijderen
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Voorpaneel terugplaatsen
Zet het chassis rechtop. Steek de twee haakjes aan de rechterkant van het voorpaneel en het ene
haakje aan de bovenkant van het paneel (1) in de rechthoekige openingen in het chassis. Draai het
paneel vervolgens op zijn plaats (2), zodat de drie lipjes aan de linkerkant van het paneel vastklikken
in de bijbehorende uitsparingen in het chassis.
Afbeelding 2-5 Voorpaneel terugplaatsen
NLWW Voorpaneel terugplaatsen 15
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR2-SDRAM (Double Data Rate 2 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual-Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In
deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 8 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren
voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR2-SDRAM DIMM's
Voor een correcte werking van het systeem moeten de DDR2-SDRAM DIMM's aan de volgende eisen
voldoen:
industriestandaard 240-pins modules;
ongebufferd, compatibel met PC2-4300 533 MHz, PC2-5300 667 MHz of PC2-6400 800 MHz;
1,8 Volt DDR2-SDRAM DIMM's.
De DDR2-SDRAM DIMM's moeten bovendien:
CAS-latency 4 (DDR2/533 MHz en DDR2/667 MHz) en CAS-latency 5 (DDR2/667 MHz en
DDR2/800 MHz) ondersteunen;
voorzien zijn van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
256 Mbit, 512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC geheugen;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
Opmerking Het systeem kan niet worden opgestart wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
XMM1, XMM2, XMM3 en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM2 werken in geheugenkanaal A. De voetjes
XMM3 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-6 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 DIMM-voetje XMM1, kanaal A Zwart
2 DIMM-voetje XMM2, kanaal A Wit
3 DIMM-voetje XMM3, kanaal B Wit
4 DIMM-voetje XMM4, kanaal B Wit
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal
DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de
DIMM's in kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De
gebruikte technologie en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn.
Wanneer kanaal A bijvoorbeeld twee 256 MB DIMM's bevat en er in kanaal B één 512 MB DIMM
is geplaatst, zal het systeem in tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het
kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan twee
kanalen. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale snelheid moeten
de kanalen zodanig worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid geheugen evenredig
wordt verdeeld over de twee kanalen. Als u bijvoorbeeld een 1 GB DIMM, twee 512 MB DIMM's
en een 256 MB DIMM in de voetjes plaatst, moet in één kanaal de 1 GB DIMM en een 256 MB
NLWW Extra geheugen installeren 17
DIMM worden geplaatst en in het andere kanaal de twee 512 MB DIMM's. In deze configuratie
wordt 2 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 256 MB in enkelkanaalmodus.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG Koppel het netsnoer los voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert.
Er staat altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief
stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de systeemkaart rechts van
de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het systeem. Schakel de
computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt,
is het belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/
of oxidatie ten gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of
andere elektronische onderdelen van de computer. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak
een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer
informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading.
Voorkom dat u de contactpunten van een geheugenmodule aanraakt. Als de contactpunten
worden aangeraakt, kan de module beschadigd raken.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
VOORZICHTIG Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de
systeemkaart rechts van de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op
het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
6. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt,
omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-7 DIMM installeren
Opmerking Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Houd
de module zodanig vast dat de uitsparing in de module zich boven het lipje op het
geheugenvoetje bevindt.
In het zwarte XMM1-voetje moet een DIMM zijn geplaatst.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer
informatie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien.
8. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
9. Herhaal de stappen 7 en 8 als u nog meer modules wilt installeren.
10. Plaats het toegangspaneel terug.
11. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer
aanzet.
NLWW Extra geheugen installeren 19
Een uitbreidingskaart verwijderen of installeren
De computer is voorzien van twee standaard PCI-uitbreidingsslots, waarin ruimte is voor een
uitbreidingskaart met een lengte van maximaal 17,46 cm. De computer beschikt tevens over een PCI
Express x1-uitbreidingsslot en een PCI Express x16-uitbreidingsslot.
Afbeelding 2-8 Locaties van de uitbreidingsslots
Item Beschrijving
1 PCI-uitbreidingsslot
2 PCI-uitbreidingsslot
3 PCI Express x1-uitbreidingsslot
4 PCI Express x16-uitbreidingsslot
Opmerking In de PCI Express x16-uitbreidingsslot kan een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart worden geplaatst.
U verwijdert, vervangt of plaatst als volgt een uitbreidingskaart:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
VOORZICHTIG Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de
systeemkaart rechts van de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op
het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
6. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
7. Aan de achterkant van de computer worden de bevestigingsbeugels en de afdekplaatjes voor de
uitbreidingskaarten op hun plaats gehouden door een verschuifbare vergrendeling. Verwijder de
duimschroef waarmee de vergrendeling van het uitbreidingsslots is vastgezet (1) en schuif de
vergrendeling van de bevestigingsbeugels af (2) zodat deze niet langer zijn vergrendeld.
Afbeelding 2-9 Vergrendeling van uitbreidingsslots openen
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
NLWW Een uitbreidingskaart verwijderen of installeren 21
Opmerking Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle
kabels van de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht
omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
Afbeelding 2-10 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
b. Als u een standaard PCI-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en
beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje. Trek
de uitbreidingskaart recht omhoog uit het uitbreidingsslot (1) en beweeg de kaart vervolgens
van de binnenkant van het chassis af (2) om de kaart los te maken van het chassis. Pas op
dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-11 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het voetje. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het
uitbreidingsslot en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de
kaart los te maken van het chassis. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-12 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
NLWW Een uitbreidingskaart verwijderen of installeren 23
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden
vervangen door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de
koeling van de interne onderdelen niet goed functioneert.
11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart wilt installeren, houdt u de kaart vlak boven het
uitbreidingsvoetje op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting
van de achterkant van het chassis (1), zodat de bevestigingsbeugel van de uitbreidingskaart
aansluit op het open slot aan de achterkant van het chassis. Druk nu de uitbreidingskaart recht
naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
Afbeelding 2-13 Uitbreidingskaart installeren
Opmerking Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele
lengte goed in het uitbreidingsslot vastzit.
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
12. Houd de bevestigingsbeugel van de uitbreidingskaart tegen het chassis aangedrukt en schuif de
vergrendeling omlaag over de beugels van de uitbreidingskaarten en afdekplaatjes (1), zodat deze
worden vastgezet. Zet de vergrendeling vervolgens vast met behulp van de duimschroef (2).
Afbeelding 2-14 Uitbreidingskaarten en afdekplaatjes vastzetten
13. Sluit externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart, indien van toepassing. Sluit interne kabels aan
op de systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
15. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding Computerinstellingen op de documentatie-en diagnose-cd Documentation and
Diagnostics.
NLWW Een uitbreidingskaart verwijderen of installeren 25
Schijfposities
Afbeelding 2-15 Schijfposities
1 Twee externe schijfposities van 5,25 inch voor optionele schijfeenheden
(optische-schijfeenheden worden weergegeven)
2 Twee externe schijfposities van 3,5 inch voor optionele schijfeenheden
(diskettedrives worden weergegeven)
3 Twee interne vaste-schijfposities van 3,5 inch
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type en de omvang van de geïnstalleerde
opslageenheden te controleren. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding
Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Extra schijfeenheden installeren
De computer ondersteunt maximaal vijf schijfeenheden, die in verschillende configuraties kunnen
worden geïnstalleerd.
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
De primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) moet zijn aangesloten op de donkerblauwe
SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
Sluit de eerste optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de witte SATA-connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA1.
Zorg altijd dat de donkerblauwe SATA0- en witte SATA1-connectoren worden gebruikt voordat u
de lichtblauwe SATA2- en oranje SATA3-connectoren gebruikt.
Sluit een tweede optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de oranje SATA3-connector.
Sluit extra vaste schijven van het type SATA aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte)
SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde: SATA0, SATA1, SATA3, SATA2.
Sluit een diskettedrive aan op de connector met de aanduiding FLOPPY P10.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optische-schijfeenheden van het type Parallel ATA
(PATA) of vaste-schijfeenheden van het type PATA.
In een halfhoge schijfpositie kunt u zowel halfhoge schijfeenheden als eenheden van eenderde
hoogte plaatsen.
Gebruik geleideschroeven om de schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder te schuiven en
vast te zetten. Extra geleideschroeven worden bij het systeem geleverd. U vindt deze op het
chassis. Voor de vaste-schijfeenheid worden 6-32 standaardschroeven gebruikt, waarvan u er vier
aantreft op de beugel van de vaste-schijfeenheid onder het toegangspaneel. Voor alle overige
schijfeenheden worden M3 metrische schroeven gebruikt, waarvan er acht zijn geplaatst op de
beugel van de diskettedrive onder het toegangspaneel. De door HP geleverde metrische
schroeven zijn zwart. De door HP geleverde niet-metrische schroeven zijn zilverkleurig.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 27
VOORZICHTIG Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en
schade aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de
juiste manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact. Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand
is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak
nooit connectoren van schijfeenheden aan. Raadpleeg voor meer informatie over het voorkomen
van beschadiging door elektrostatische ontlading bijlage D,
Elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet teveel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijven niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen, of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid moet verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met
luchtkussentjes of een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het
opschrift 'Voorzichtig: breekbaar'.
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Schijfeenheid verwijderen uit een schijfpositie
VOORZICHTIG Haal alle verwisselbare opslagmedia uit de schijfeenheid voordat u een
schijfeenheid uit de computer verwijdert.
Opmerking Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op de oude
vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Zorg er
bij het vervangen van de primaire vaste schijf voor dat u de cd-set Restore Plus! heeft die bij de
eerste installatie van de computer is gemaakt om het besturingssysteem, de stuurprogramma's
en de andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de computer zijn geïnstalleerd. Maak
deze cd-set nu als u dat nog niet eerder heeft gedaan. Raadpleeg voor meer informatie de HP
Backup and Recovery Manager User Guide (Gebruikershandleiding HP Backup and Recovery)
in het Windows-menu Start. U kunt deze handleiding ook afdrukken, zodat u alle informatie bij
de hand heeft.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste-schijfeenheden van het type Parallel ATA
(PATA).
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
VOORZICHTIG Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de
systeemkaart rechts van de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op
het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
6. Verwijder het voorpaneel.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 29
7. Koppel de kabels van de schijfeenheid los zoals aangegeven in de volgende afbeeldingen.
a. Als u een optische-schijfeenheid verwijdert, koppelt u de voedingskabel (1) en de
gegevenskabel (2) aan de achterkant van de schijfeenheid los.
Afbeelding 2-16 Kabels van de optische-schijfeenheid loskoppelen
b. Als u een diskettedrive verwijdert, koppelt u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2)
aan de achterkant van de drive los.
Afbeelding 2-17 Kabels van de diskettedrive loskoppelen
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
c. Als u een vaste schijf verwijdert, koppelt u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan
de achterkant van de schijf los.
Afbeelding 2-18 Kabels van de vaste schijf loskoppelen
d. Als u een mediakaartlezer verwijdert, koppelt u de USB-kabel los van de PCI-kaart.
Afbeelding 2-19 Kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen
NLWW Extra schijfeenheden installeren 31
8. Een schijfvergrendelingsbeugel met ontgrendelingslipjes houdt de schijfeenheden in de
schijfpositie. Beweeg het ontgrendelingslipje op de schijfvergrendelingsbeugel (1) omhoog voor
de schijfeenheid die u wilt verwijderen, en schuif de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-20 Schijfeenheden verwijderen
9. Verwijder de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) van de oude schijfeenheid. U heeft deze
schroeven nodig om de nieuwe schijfeenheid te installeren.
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Schijfeenheden installeren
Opmerking Een optische-schijfeenheid is een cd-rom-, cd-r/rw-, dvd-rom- of dvd+r/rw-drive of
een cd-rw/dvd-combodrive.
Een 3,5-inch schijfeenheid kan een diskettedrive of een mediakaartlezer zijn.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste-schijfeenheden of optische-schijfeenheden
van het type Parallel ATA (PATA).
1. Installeer in de nieuwe schijfeenheid de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) die u uit de
oude schijfeenheid heeft verwijderd. De schroeven helpen de schijfeenheid op de juiste plaats in
de schijfpositie te komen. Er bevinden zich extra geleideschroeven aan de voorkant van het
chassis, onder het voorpaneel.
Opmerking Er bevinden zich in totaal acht extra geleideschroeven aan de voorkant van
het chassis, onder het voorpaneel. Vier van deze schroeven zijn voorzien van 6-32
schroefdraad en vier schroeven zijn voorzien van M3 metrische schroefdraad. De 6-32
schroeven worden gebruikt voor vaste schijven en zijn zilverkleurig. Metrische schroeven
worden gebruikt voor alle overige schijfeenheden en zijn zwart. Zorg dat u de juiste
schroeven op de schijfeenheid monteert.
2. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie totdat de eenheid vastklikt. Zorg ervoor dat de
geleideschroeven aansluiten op de sleuven.
Afbeelding 2-21 Schijfeenheid in de schijfhouder schuiven
NLWW Extra schijfeenheden installeren 33
3. Sluit de voedings- en gegevenskabels aan op de schijfeenheid, zoals weergegeven in de volgende
afbeeldingen.
a. Als u een optische-schijfeenheid installeert, sluit u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel
(2) aan op de achterkant van de schijfeenheid.
Afbeelding 2-22 Kabels van de optische-schijfeenheid aansluiten
b. Als u een diskettedrive installeert, sluit u de gegevenskabel (1) en de voedingskabel (2) aan
op de achterkant van de drive.
Afbeelding 2-23 Kabels van de diskettedrive aansluiten
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
c. Als u een vaste schijf installeert, sluit u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan
op de achterkant van de schijf.
Afbeelding 2-24 Kabels van de vaste schijf aansluiten
4. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
Opmerking Als er in het systeem slechts één vaste-schijfeenheid van het type SATA
aanwezig is, sluit u de gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe
systeemkaartconnector (aangeduid met SATA 0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale
prestaties. Als u een tweede vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de
volgende beschikbare (niet-gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart in de volgende
volgorde: SATA0, SATA1, SATA3, SATA2.
Als u een optische-schijfeenheid van het type SATA installeert, sluit u de eerste optische-
schijfeenheid aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding
SATA1. Sluit een tweede optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de oranje SATA-
connector met de aanduiding SATA3.
Als u een diskettedrive installeert, sluit u deze aan op de connector op de systeemkaart met
de aanduiding FLOPPY P10.
Als u een mediakaartlezer installeert, installeert u de PCI-kaart die wordt geleverd bij de
mediakaartlezer en sluit u de USB-kabel van de mediakaartlezer aan op de USB-connector
op de PCI-kaart.
5. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
6. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
7. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die waren ontgrendeld toen het toegangspaneel werd
verwijderd.
Opmerking Als u de primaire vaste schijf heeft vervangen, gebruikt u de cd-set Restore
Plus! die bij de eerste installatie van de computer is gemaakt om het besturingssysteem, de
stuurprogramma's en de andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de computer zijn
geïnstalleerd. Wanneer het herstelproces is voltooid, zet u alle persoonlijke bestanden terug
waarvan u een backup heeft gemaakt voordat u de vaste schijf verving.
NLWW Extra schijfeenheden installeren 35
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
A Specificaties
Afmetingen van de computer in desktopconfiguratie
Hoogte
Breedte
Diepte
(de diepte neemt toe wanneer de computer is voorzien van een
beveiligingsbeugel voor de connectoren)
14,5 inch
6,88 inch
16,5 inch
36,8 cm
17,5 cm
42,0 cm
Gewicht bij benadering 23,8 lb 10,82 kg
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
50° tot 95 °F
-22° tot 140 °F
10 tot 35 °C
-30 tot 60 °C
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Niet in bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10.000 voet
30.000 voet
3.048 m
9.144 m
Opmerking Tot 3,000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C
per 300 m (zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering is 10 °
C/uur. Deze limiet is mogelijk lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Warmteafgifte
Maximaal
Normaal (niet actief)
1,916 BTU/uur
340 BTU/uur
483 kg-cal/uur
86 kg-cal/uur
Voeding
Bedrijfsspanning
1
Nominale netspanning
Nominale frequentie
115 V
90-264 VAC
100-240 VAC
50 tot 60 Hz
230 V
90-264 VAC
100-240 VAC
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 365 W 365 W
NLWW 37
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
6 A bij 100 V
wisselspanning
3 A bij 200 V
wisselspanning
1
Dit systeem is voorzien van een voedingseenheid met actieve nominale correctie om schommelingen in de
harmonische ingangsstroom te beperken. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk
voor de landen in de Europese Unie. Deze voedingseenheid heeft als extra voordeel dat er geen schakelaar voor
de ingangsspanning vereist is.
38 Bijlage A Specificaties NLWW
B Batterij vervangen
De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij
vervanging een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd
met een 3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de
juiste manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U
kunt het risico van lichamelijk letsel als volgt beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met
water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een backup maakt
van de CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden
de CMOS-instellingen gewist. Raadpleeg voor meer informatie over de manier waarop u een
backup maakt van de CMOS-instellingen de handleiding Computerinstellingen op de
documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics .
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in
de computer beschadigen. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
Opmerking U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op
een stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is
aangesloten op een stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en
oplaadbare batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
NLWW 39
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
VOORZICHTIG Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de
systeemkaart rechts van de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op
het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
Opmerking Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij vervangen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, enigszins samen om de
batterij te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
40 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder (met de pluspool naar
boven). Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij vervangen (type 3)
Opmerking Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure
te voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg voor meer
NLWW 41
informatie de handleiding Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd
Documentation and Diagnostics.
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
42 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
C Externe beveiligingsapparaten
Opmerking Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de handleiding
Computerinstellingen en de handleiding Desktop Management op de documentatie- en
diagnose-cd Documentation and Diagnostics en de HP ProtectTools Security Manager Guide
(Handleiding HP ProtectTool Security Manager, alleen bepaalde modellen) op
http://www.hp.com.
Beveiligingssloten bevestigen
De beveiligingssloten hieronder en op de volgende pagina kunnen worden gebruikt om de computer te
beveiligen.
Kabelslot
Afbeelding C-1 Kabelslot aanbrengen
NLWW Beveiligingssloten bevestigen 43
Hangslot
Afbeelding C-2 Hangslot aanbrengen
44 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg dat u altijd goed bent geaard wanneer u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of
computerchassis. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1 MOhm +/-
10 procent in de aardedraden. Draag het bandje dicht op de huid voor een optimale aarding.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staande werkt. Draag de bandjes om beide
voeten wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
Opmerking Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
NLWW Schade door elektrostatische ontlading voorkomen 45
46 Bijlage D Elektrostatische ontlading NLWW
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of extreem hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevige, vlakke ondergrond. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer niet terwijl de kap of het zijpaneel is verwijderd.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u het volgende doet:
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
NLWW Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 47
Voorzorgsmaatregelen voor optische-schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optische-schijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Beweging kan leiden tot een storing tijdens
het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek die is
bevochtigd met een verdunde oplossing van een mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit
schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf. Gebruik hiervoor PD-diskettes,
tapecartridges, cd's of diskettes. Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
Opmerking De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer het systeem wordt
uitgezet.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het vervoer te beschermen. Gebruik
hiervoor geen diskette waarop u gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt
opslaan.
4. Zet de computer en de externe apparatuur uit.
5. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en de externe apparaten los van hun voedingsbron en vervolgens
van de computer.
48 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor
transport
NLWW
Opmerking Zorg ervoor dat alle uitbreidingskaarten stevig vastzitten in de
uitbreidingsslots.
7. Verpak de systeemonderdelen en de externe apparatuur in de originele of een soortgelijke
verpakking en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
NLWW Computer voorbereiden op transport 49
50 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor
transport
NLWW
Index
A
Achterkant, onderdelen 4
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 24
verwijderen 22
Audioconnectoren 2, 4
B
Backup and Recovery 35
Batterij vervangen 39
Beveiliging
hangslot 44
kabelslot 43
Smart Cover Lock 10
C
Computergebruik 47
D
DIMM's. Zie Geheugen
Diskettedrive
installeren 33
verwijderen 29
E
Elektrostatische ontlading
voorkomen 45
F
FailSafe-sleutel 10
G
Geheugen
installeren 16
specificaties 16
voetjes 17
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 4
Installatierichtlijnen 9
Installeren
batterij 39
beveiligingsslot 43
diskettedrive 33
geheugen 16
herstellen van software 35
kabels van schijfeenheden 27
mediakaartlezer 33
optische-schijfeenheid 33
schroeven 27
uitbreidingskaart 20
vaste schijf 33
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 27
M
Mediakaartlezer
installeren 33
verwijderen 29
voorzieningen 3
Microfoonconnector 2, 4
Monitorconnector 4
Muis
connector 4
speciale functies 7
N
Netwerkconnector 4
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Optische-schijfeenheid
definitie 2
installeren 33
reinigen 48
verwijderen 29
voorzorgsmaatregelen 48
P
Parallelle poort 4
PCI Express-kaart 20, 23
PCI-kaart 20, 23
Productidentificatie, locatie 7
S
Schijfeenheden
installeren 27
kabels aansluiten 27
locaties 26
verwijderen 29
Schroeven 27
Seriële poort 4
Serienummer, locatie 7
Sloten
hangslot 44
kabelslot 43
Smart Cover Lock 10
Smart Cover Lock 10
Specificaties
computer 37
geheugen 16
T
Toegangspaneel
terugplaatsen 13
vergrendelen en
ontgrendelen 10, 43
verwijderen 12
Toegangspaneel
ontgrendelen 10, 43
Toetsenbord
connector 4
onderdelen 5
Transport voorbereiden 48
NLWW Index 51
U
Uitbreidingskaart
installeren 20
locatie van
uitbreidingsslots 20
verwijderen 20
Uitgang 4
USB-poorten
achterkant 4
voorkant 2
V
Vaste schijf
herstellen van software 35
installeren 33
verwijderen 29
Ventilatie 47
Verwijderen
101% 100%>
HCPBD06021_Wild_West
techtext03 16-5-2006 10:04:25
Smart Cover Lock Different
match in memory: Smart Cover
Lock Smart Cover Lock Smart
Cover Lock 10
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 22
batterij 39
mediakaartlezer 29
PCI Express-kaart 23
PCI-kaart 23
schijfeenheden uit
schijfpositie 29
toegangspaneel 12
uitbreidingskaart 20
voorpaneel 14
Voedingseenheid 37
Voorpaneel
vervangen 15
verwijderen 14
W
Windows-logotoetsen 6
52 Index NLWW
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58

HP Compaq dx7300 Microtower PC Referentie gids

Categorie
Barebones voor pc / werkstation
Type
Referentie gids