DIMM worden geplaatst en in het andere kanaal de twee 512 MB DIMM's. In deze configuratie
wordt 2 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 256 MB in enkelkanaalmodus.
●
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG Koppel het netsnoer los voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert.
Er staat altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief
stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de systeemkaart rechts van
de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het systeem. Schakel de
computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt,
is het belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/
of oxidatie ten gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of
andere elektronische onderdelen van de computer. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak
een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer
informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading.
Voorkom dat u de contactpunten van een geheugenmodule aanraakt. Als de contactpunten
worden aangeraakt, kan de module beschadigd raken.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
VOORZICHTIG Controleer na het verwijderen van het toegangspaneel het lampje op de
systeemkaart rechts van de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op
het systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
6. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt,
omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW