Fujifilm X-T30 + XF 18-55MM BLACK de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
BL00005003-B02
NL
ii
Inleiding
Dank u voor uw aankoop van dit product. Lees deze hand-
leiding aandachtig door voordat u de camera in gebruik
neemt. Bewaar de handleiding waar deze gelezen zal
worden door iedereen die het product gebruikt.
Voor de meest recente informatie
De meest recente versies van de handleidingen zijn beschikbaar
op:
http://fujifilm-dsc.com/en-int/manual/
De site is niet alleen toegankelijk vanaf uw
computer, maar ook vanaf smartphones en
tablets. Het bevat ook informatie over de
softwarelicentie.
Voor informatie over  rmware-updates, ga naar:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software/
iii
Menulijst
iv
1 Voordat u begint
1
2 Eerste stappen
25
3 Basisfotogra e en afspelen
41
4 Films opnemen en afspelen
47
5 Foto’s maken
53
6 De opnamemenu’s
97
7 Afspelen en het afspeelmenu
161
8 De instellingenmenu’s
185
9 Sneltoetsen
221
10 Randapparatuur en optionele accessoires
233
11 Aansluitingen
249
12 Technische notities
261
P
Hoofdstukinhoudsopgave
iv
Menulijst
Cameramenu-opties worden hieronder opgesomd.
Opnamemenu’s
Pas de instellingen bij het nemen van fotos of opnemen van
lms aan.
N
Raadpleeg pagina 97 voor meer informatie.
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
P
1⁄
1⁄
BEELDGROOTTE 98
BEELDKWALITEIT 99
RAW OPNAME 99
FILMSIMULATIE 100
Z&W AANP.
ab
(Warm/Koud)
101
KORRELEFFECT 101
CHROOM KLEUREFFECT 101
WITBALANS 102
2⁄
2⁄
DYNAMISCH BEREIK 104
PRIORITEIT D-BEREIK 105
HIGHLIGHT TINT 106
SCHADUWTINT 106
KLEUR 106
SCHERPTE 106
RUISONDERDRUKKING 107
L BEL. RO 107
3⁄
3⁄
LENSMODLTIE OPTM. 107
KLEURR 107
PIXELMAPPING 108
KIES INST. OP MAAT 108
BEW/BEW INST. OP M 109
G AF/MF INSTELLINGEN
P
1⁄
1⁄
SCHERPSTELGEBIED 110
SCHERPSTELLING 111
AF-C AANGEPASTE INSTELL. 112
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT. 115
AF-PUNTDISPLAY yz
115
AANTAL FOCUSPUNTEN 116
PRE-AF 116
AF-HULPLICHT 116
2⁄
2⁄
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. 117
AF+MF 119
HF ASSISTENTIE 120
SCHERPSTELLOEP 120
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD 121
DIRECT AF-INSTELLING 121
SCHERPTEDIEPTESCHAAL 122
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT 122
3⁄
3⁄ TOUCH SCREEN MODUS 123
v
Menulijst
A OPNAME-INSTELLINGEN
P
1⁄
1⁄
ONDERWERPPROGRAMMA 126
DRIVE-INSTELLING 127
SPORTZOEKERMODUS 130
PRE-OPNAME sJ
130
ZELFONTSPANNER 131
INTERVAL-TIMEROPNAME 132
LICHTMEETSYSTEEM 133
SLUITERTYPE 134
2⁄
2⁄
FLIKKERVERMINDERING 135
IS MODE 135
ISO 136
ADAPT. INSTEL. 138
DRAADLS COMMUNICT 140
F FLITSINSTELLINGEN
P
FLASHFUNCTIE-INSTELLING 141
MODUS TTL VERGRENDELEN 141
MODUS TTL VERGRENDELEN 142
LED-LICHTINSTELLING 142
MASTER-INSTELLING 143
CH-INSTELLING 143
B FILMINSTELLINGEN
P
1⁄
1⁄
FILMMODUS 144
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN. 145
F FILMSIMULATIE
146
F Z&W AANP.
ab
(Warm/Koud)
146
F WITBALANS
147
F DYNAMISCH BEREIK
147
F HIGHLIGHT TINT
148
F SCHADUWTINT
148
2⁄
2⁄
F KLEUR
148
F SCHERPTE
149
F RUISONDERDRUKKING
149
V INTERFRAME NR
149
F-Log OPNAME 149
F
OMGV.LICHT CORR.
150
F SCHERPSTELGEBIED
150
FILMSCHERPSTELLING 150
3⁄
3⁄
F AF-C AANGEPASTE INSTELL.
151
F INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
152
F HF ASSISTENTIE
152
F SCHERPSTELLOEP
153
HDMI-UITGANG INFODISPLAY 153
4K FILMUITGANG 154
FULL HD FILM-UITVOER 154
4K HDMI STANDBYKWALITEIT 155
4⁄
4⁄
HDMI REC-BEDIENING 155
ZEBRA-INSTELLING 155
ZEBRA-NIVEAU 155
INSTELLING GELUID 156
MIC/AFSTANDSBED. 158
INSTELLING TIJDCODE 158
CONTROLELAMPJE 160
STILLE BEDIENING FILM 160
vi
Het afspeelmenu
Pas afspeelinstellingen aan.
N
Raadpleeg pagina 167 voor meer informatie.
C MENU VOOR HERBEKIJKEN
P
1⁄
1⁄
RAW-CONVERSIE 167
WISSEN 170
BEELDUITSNEDE 172
NIEUW FORMAAT 173
BEVEILIGEN 174
FOTO DRAAIEN 175
VERWIJDER R. OGEN 176
SPRAAKMEMO INSTELLING 177
C MENU VOOR HERBEKIJKEN
P
2⁄
2⁄
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT 178
DRAADLS COMMUNICT 179
DIAVOORSTELLING 179
FOTOBOEK HULP 180
PC AUTO. OPSLAAN 181
OPDRACHT (DPOF) 182
AFDRUK. instax PRINTER 183
BEELDVERHOUDING 184
vii
Menulijst
Instellingenmenu’s
Pas de basisinstellingen van de camera aan.
N
Raadpleeg pagina 185 voor meer informatie.
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN
P
FORMATTEREN 186
DATUM/TIJD 187
TIJDVERSCHIL 187
Qa
188
MIJN MENU-INSTELINGEN 188
SENSORREINIGING 189
GELUID & FLITS 189
RESET 189
D GELUIDSINSTELLINGEN
P
AF PIEPVOLUME 190
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME 190
BEDIENING VOL. 190
SLUITER VOLUME 191
SLUITER GELUID 191
AFSPEEL VOLUME 191
D SCHERMINSTELLINGEN
P
1⁄
1⁄
EVF-HELDERHEID 192
EVF KLEUR 192
AANPASSING EVF KLEUR 192
LCD-HELDERHEID 193
LCD KLEUR 193
AANPASSING LCD KLEUR 193
WEERGAVE 194
AUTOROTATIE DISPLAYS 194
2⁄
2⁄
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.
MODUS
195
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE 195
COMP.RICHTL. 196
AUTO ROT. WEERG. 196
EENHEDEN AF-SCHAAL 197
DIAFRAGMA-EENH. CINEMALENS 197
DISP. INST. OP MAAT 198
GROTE INDICAT.-MODUS (EVF) 199
3⁄
3⁄
GROTE INDICAT.-MODUS (LCD) 200
DISPL-INST. GROTE INDICAT. 201
INFORMATIE CONTRASTAANP.
201
viii
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
P
1⁄
1⁄
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL 202
BEWERK/SLA OP SNELMENU 203
FUNCTIE-INS. (Fn) 204
COMMANDOSCHIJF INSTELLING 207
SLUITER AF 208
SLUITER AE 208
OPNAME ZONDER LENS 208
NEEM OP ZONDER KAART 209
2⁄
2⁄
SCHERPSTELRING 209
BEDIENING FOCUSRING 209
MODUS AE/AF-VERG. 209
AWB-VERGRENDELMODUS 210
INST. DIAFRAGMARING (A) 210
DIAFRAGMA-INSTEL. 210
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN 211
D ENERGIEBEHEER
P
UITSCHAKELEN 212
PRESTATIE 212
D INSTELLINGEN OPSLAAN
P
NUMMERING 213
ORIG. FOTO OPSLAAN 214
BEWERK BSTNDSNAAM 214
MAP SELECTEREN 214
COPYRIGHT INFO 215
D VERBINDINGSINSTELLINGEN
P
Bluetooth INSTELLINGEN 216
PC AUTO. OPSLAAN 217
VERB.INST. instax PRNTR 218
PC-VERBINDINGSMODUS 218
ALGEMENE INSTELLINGN 219
INFORMATIE 219
RESET DRAADLOZE INSTELLING 219
Menulijst
ix
P
Inhoudsopgave
Inleiding .................................................................................................................. ii
Voor de meest recente informatie .......................................................................... ii
Menulijst................................................................................................................. iv
Opnamemenu’s .................................................................................................................iv
Het afspeelmenu ...............................................................................................................vi
Instellingenmenu’s .......................................................................................................... vii
Meegeleverde accessoires .............................................................................xix
Over deze handleiding.....................................................................................xx
Symbolen en conventies ............................................................................................xx
Terminologie .......................................................................................................................xx
1
Voordat U Begint 1
Voordat U Begint 1
Onderdelen van de camera ..............................................................................2
De serienummerplaat .....................................................................................................4
De Scherpstellingstok (scherpstelhendel) .........................................................4
De sluitertijdschijf ..............................................................................................................5
De drive-schijf ......................................................................................................................5
De belichtingscompensatieschijf ............................................................................5
De automatische standkeuzehendel ....................................................................6
De Commandoschijven .................................................................................................7
Het Indicatielampje ..........................................................................................................8
De zoeker scherpstellen ................................................................................................9
Het LCD-scherm .................................................................................................................9
Cameraschermen ...............................................................................................10
De Elektronische Zoeker .............................................................................................10
Het LCD-scherm ..............................................................................................................12
Een Weergavemodus Kiezen ...................................................................................14
Schermhelderheid aanpassen ................................................................................15
Schermrotatie ...................................................................................................................15
De DISP/BACK-knop ......................................................................................................16
De standaardweergave aanpassen......................................................................17
De Menu’s Gebruiken .......................................................................................20
Touch screen modus .........................................................................................21
Opname-aanraaktoetsen ...........................................................................................21
Touchscreen knoppen terugkijken ......................................................................24
x
2
Eerste stappen 25
Eerste stappen 25
De draagriem bevestigen ...............................................................................26
Een lens bevestigen ..........................................................................................28
De batterij en een geheugenkaart plaatsen ............................................29
Compatibele geheugenkaarten ............................................................................32
De batterij opladen ...........................................................................................33
De camera in- en uitschakelen ......................................................................36
Het batterijniveau controleren .....................................................................37
Basisinstellingen .................................................................................................38
Een andere taal kiezen .................................................................................................40
De tijd en datum veranderen ..................................................................................40
3
Basisfotografi e en afspelen 41
Basisfotografi e en afspelen 41
Fotograferen (modus P) ...................................................................................42
Fotos bekijken ....................................................................................................45
Fotos wissen ........................................................................................................46
4
Films opnemen en afspelen 47
Films opnemen en afspelen 47
Films opnemen ...................................................................................................48
Filminstellingen aanpassen ......................................................................................50
Films bekijken......................................................................................................51
5
Foto’s maken 53
Fotos maken 53
Een opnamemodus kiezen .............................................................................54
Modus P: Programma AE ...........................................................................................54
Modus S: Sluiterprioriteit AE ....................................................................................56
Modus A: Diafragmaprioriteit AE ..........................................................................59
Modus M: Handmatige belichting .......................................................................60
Auto-modus .......................................................................................................................61
Automatische scherpstelling .........................................................................64
Scherpstelmodus ............................................................................................................65
Automatische scherpstellingsopties (AF-Modus) ......................................67
Scherpstelpuntselectie................................................................................................69
Handmatige scherpstelling ............................................................................73
Scherpstelling controleren .......................................................................................75
xi
1
Inhoudsopgave
Belichtingscorrectie ..........................................................................................77
C (Aangepast) ....................................................................................................................77
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling ..............................................78
De AF-L- en AE-L-knoppen .......................................................................................79
Afbakening ...........................................................................................................80
O AE BKT .............................................................................................................................81
W ISO BKT ..........................................................................................................................81
X FILMSIMULATIE BKT...............................................................................................81
V WITBALANS BKT ....................................................................................................... 81
Y DYNAMISCH BEREIK BKT ....................................................................................82
Z FOCUS BKT .................................................................................................................82
Doorlopend fotograferen (seriemodus) ....................................................83
Meervoudige belichtingen .............................................................................85
Geavanceerde  lters .........................................................................................87
Geavanceerde  lteropties .........................................................................................88
Panoramas ...........................................................................................................89
Fotograferen met  itser ...................................................................................92
Flitsinstellingen ................................................................................................................94
6
De opnamemenu’s 97
De opnamemenu’s 97
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT ..................................................................98
BEELDGROOTTE ...............................................................................................................98
BEELDKWALITEIT ..............................................................................................................99
RAW OPNAME ...................................................................................................................99
FILMSIMULATIE ..............................................................................................................100
Z&W AANP. ab( Warm/Koud) ..........................................................................101
KORRELEFFECT .............................................................................................................. 101
CHROOM KLEUREFFECT .......................................................................................... 101
WITBALANS ...................................................................................................................... 102
DYNAMISCH BEREIK .................................................................................................... 104
PRIORITEIT D-BEREIK ...................................................................................................105
HIGHLIGHT TINT ............................................................................................................ 106
SCHADUWTINT ............................................................................................................. 106
KLEUR .................................................................................................................................. 106
SCHERPTE..........................................................................................................................106
xii
1
RUISONDERDRUKKING ............................................................................................. 107
L BEL. RO ............................................................................................................................ 107
LENSMODLTIE OPTM. ................................................................................................107
KLEURR ............................................................................................................................... 107
PIXELMAPPING ..............................................................................................................108
KIES INST. OP MAAT ..................................................................................................... 108
BEW/BEW INST. OP M ................................................................................................ 109
AF/MF INSTELLINGEN ....................................................................................110
SCHERPSTELGEBIED ....................................................................................................110
SCHERPSTELLING ......................................................................................................... 111
AF-C AANGEPASTE INSTELL. ..................................................................................112
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT. .............................................................................. 115
AF-PUNTDISPLAY yz .......................................................................................... 115
AANTAL FOCUSPUNTEN .......................................................................................... 116
PRE-AF .................................................................................................................................116
AF-HULPLICHT ............................................................................................................... 116
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. ...........................................................................117
AF+MF ................................................................................................................................ 119
HF ASSISTENTIE ............................................................................................................. 120
SCHERPSTELLOEP ........................................................................................................120
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD ................................................................................ 121
DIRECT AF-INSTELLING .............................................................................................121
SCHERPTEDIEPTESCHAAL ....................................................................................... 122
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT ........................................................................... 122
TOUCH SCREEN MODUS ......................................................................................... 123
OPNAME-INSTELLINGEN .............................................................................. 126
ONDERWERPPROGRAMMA ...................................................................................126
DRIVE-INSTELLING ....................................................................................................... 127
SPORTZOEKERMODUS..............................................................................................130
PRE-OPNAME sJ ....................................................................................................130
ZELFONTSPANNER ...................................................................................................... 131
INTERVAL-TIMEROPNAME ....................................................................................... 132
LICHTMEETSYSTEEM .................................................................................................. 133
SLUITERTYPE ................................................................................................................... 134
FLIKKERVERMINDERING ........................................................................................... 135
IS MODE .............................................................................................................................135
ISO ......................................................................................................................................... 136
xiii
1
Inhoudsopgave
ADAPT. INSTEL. ..............................................................................................................138
DRAADLS COMMUNICT ........................................................................................... 140
FLITSINSTELLINGEN ........................................................................................ 141
FLASHFUNC TIE-INSTELLING ..................................................................................141
VERWIJDER R. OGEN ................................................................................................... 141
MODUS TTL VERGRENDELEN ................................................................................ 142
LED-LICHTINSTELLING .............................................................................................. 142
MASTER-INSTELLING ..................................................................................................143
CH-INSTELLING .............................................................................................................. 143
FILMINSTELLINGEN ........................................................................................ 144
FILMMODUS .................................................................................................................... 144
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN. .........................................................................145
F FILMSIMULATIE ....................................................................................................... 146
F Z&W AANP. ab(Warm/Koud) ................................................................... 146
F WITBALANS ............................................................................................................... 147
F DYNAMISCH BEREIK ............................................................................................ 147
F HIGHLIGHT TINT ..................................................................................................... 148
F SCHADUWTINT ...................................................................................................... 148
F KLEUR ........................................................................................................................... 148
F SCHERPTE .................................................................................................................. 149
F RUISONDERDRUKKING ...................................................................................... 149
V INTERFRAME NR ................................................................................................... 149
F-Log OPNAME ..............................................................................................................149
F OMGV.LICHT CORR. .............................................................................................. 150
F SCHERPSTELGEBIED ............................................................................................ 150
FILMSCHERPSTELLING .............................................................................................. 150
F AF-C AANGEPASTE INSTELL. ........................................................................... 151
F INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. .................................................................... 152
F HF ASSISTENTIE ...................................................................................................... 152
F SCHERPSTELLOEP ................................................................................................. 153
HDMI-UITGANG INFODISPLAY ............................................................................. 153
4K FILMUITGANG..........................................................................................................154
FULL HD FILM-UITVOER ...........................................................................................154
4K HDMI STANDBYKWALITEIT...............................................................................155
HDMI REC-BEDIENING ............................................................................................... 155
ZEBRA-INSTELLING ...................................................................................................... 155
ZEBRA-NIVEAU ...............................................................................................................155
xiv
1
INSTELLING GELUID .................................................................................................... 156
MIC/AFSTANDSBED. ...................................................................................................158
INSTELLING TIJDCODE .............................................................................................. 158
CONTROLELAMPJE ...................................................................................................... 160
STILLE BEDIENING FILM ............................................................................................160
7
Afspelen en het afspeelmenu 161
Afspelen en het afspeelmenu 161
De afspeelweergave .......................................................................................162
De DISP/BACK-knop ...................................................................................................163
Fotos bekijken .................................................................................................165
Zoomweergave .............................................................................................................166
Miniatuurweergave .................................................................................................... 166
Het afspeelmenu ............................................................................................. 167
RAW- CONVERSIE ...........................................................................................................167
WISSEN ............................................................................................................................... 170
BEELDUITSNEDE ........................................................................................................... 172
NIEUW FORMAAT ......................................................................................................... 173
BEVEILIGEN ....................................................................................................................... 174
FOTO DRAAIEN .............................................................................................................. 175
VERWIJDER R. OGEN ................................................................................................... 176
SPRAAKMEMO INSTELLING .................................................................................... 177
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT ....................................................................... 178
DRAADLS COMMUNICT ........................................................................................... 179
DIAVOORSTELLING ...................................................................................................... 179
FOTOBOEK HULP ..........................................................................................................180
PC AUTO. OPSLAAN ....................................................................................................181
OPDRACHT (DPOF) ..................................................................................................... 182
AFDRUK. instax PRINTER .......................................................................................... 183
BEELDVERHOUDING................................................................................................... 184
8
De instellingenmenu’s 185
De instellingenmenu’s 185
GEBRUIKERSINSTELLINGEN ......................................................................... 186
FORMATTEREN ............................................................................................................... 186
DATUM/TIJD .................................................................................................................... 187
TIJDVERSCHIL ................................................................................................................. 187
Qa ................................................................................................................. 188
MIJN MENU-INSTELINGEN ...................................................................................... 188
xv
1
Inhoudsopgave
SENSORREINIGING ....................................................................................................... 189
GELUID & FLITS .............................................................................................................. 189
RESET ................................................................................................................................... 189
GELUIDSINSTELLINGEN ................................................................................. 190
AF PIEPVOLUME ............................................................................................................190
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME ........................................................................ 190
BEDIENING VOL. ............................................................................................................ 190
SLUITER VOLUME .......................................................................................................... 191
SLUITER GELUID ............................................................................................................ 191
AFSPEEL VOLUME ........................................................................................................191
SCHERMINSTELLINGEN ................................................................................. 192
EVF-HELDERHEID ......................................................................................................... 192
EVF KLEUR .........................................................................................................................192
AANPASSING EVF KLEUR .......................................................................................... 192
LCD-HELDERHEID ........................................................................................................ 193
LCD KLEUR ........................................................................................................................ 193
AANPASSING LCD KLEUR.........................................................................................193
WEERGAVE ........................................................................................................................194
AUTOROTATIE DISPLAYS .......................................................................................... 194
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS ............................................195
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE .............................................................................195
COMP.RICHTL. ................................................................................................................. 196
AUTO ROT. WEERG. ...................................................................................................... 196
EENHEDEN AF-SCHAAL ............................................................................................ 197
DIAFRAGMA-EENH. CINEMALENS ......................................................................197
DISP. INST. OP MAAT ...................................................................................................198
GROTE INDICAT.-MODUS (EVF) ............................................................................199
GROTE INDICAT.-MODUS (LCD) ........................................................................... 200
DISPL-INST. GROTE INDICAT. ..................................................................................201
INFORMATIE CONTRASTAANP. ............................................................................. 201
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN.....................................................................202
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL ............................................................................ 202
BEWERK/SLA OP SNELMENU ................................................................................ 203
FUNCTIE-INS. (Fn) ......................................................................................................... 204
COMMANDOSCHIJF INSTELLING ....................................................................... 207
xvi
1
SLUITER AF........................................................................................................................208
SLUITER AE........................................................................................................................208
OPNAME ZONDER LENS ..........................................................................................208
NEEM OP ZONDER KAART ...................................................................................... 209
CHERPSTELRING ............................................................................................................ 209
BEDIENING FOCUSRING ........................................................................................... 209
MODUS AE/AF-VERG. ................................................................................................ 209
AWB-VER GRENDELMODUS ....................................................................................210
INST. DIAFRAGMARING (A) ..................................................................................... 210
DIAFRAGMA-INSTEL. .................................................................................................. 210
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN ........................................................................... 211
ENERGIEBEHEER .............................................................................................. 212
UITSCHAKELEN .............................................................................................................. 212
PRESTATIE .......................................................................................................................... 212
INSTELLINGEN OPSLAAN ............................................................................. 213
NUMMERING ................................................................................................................... 213
ORIG. FOTO OPSLAAN ............................................................................................... 214
BEWERK BSTNDSNAAM ............................................................................................ 214
MAP SELECTEREN ........................................................................................................ 214
COPYRIGHT INFO ......................................................................................................... 215
VERBINDINGSINSTELLINGEN ...................................................................... 216
Bluetooth INSTELLINGEN ........................................................................................ 216
PC AUTO. OPSLAAN ....................................................................................................217
VERB.INST. instax PRNTR ........................................................................................... 218
PC-VERBINDINGSMODUS ........................................................................................ 218
ALGEMENE INSTELLINGN ........................................................................................219
INFORMATIE ..................................................................................................................... 219
RESET DRAADLOZE INSTELLING .........................................................................219
9
Sneltoetsen 221
Sneltoetsen 221
Sneltoetsopties ................................................................................................ 222
MIJN MENU ........................................................................................................ 223
MIJN MENU-INSTELINGEN ...................................................................................... 223
De Q-knop (Snelmenu) ................................................................................. 225
De snelmenuweergave ............................................................................................ 225
Instellingen bekijken en wijzigen ...................................................................... 226
Het snelmenu bewerken ........................................................................................ 227
xvii
1
Inhoudsopgave
De Fn-knopppen (Functie) .......................................................................... 228
Rollen toewijzen aan de functietoetsen ........................................................230
10
Randapparatuur en optionele accessoires 233
Randapparatuur en optionele accessoires 233
Externe  itsers ..................................................................................................234
Een externe  itser gebruiken ............................................................................... 235
SYNC-TERMINAL ........................................................................................................... 236
EXTERNE FLASH ............................................................................................................ 237
MASTER(OPTISCH) .......................................................................................................240
Lenzen .................................................................................................................244
Lensonderdelen ............................................................................................................ 244
Lensdoppen verwijderen........................................................................................245
Zonnekappen bevestigen ...................................................................................... 245
Automatische zoom...................................................................................................246
Lenzen met diafragmaringen .............................................................................. 246
Lenzen zonder diafragmaringen ........................................................................ 247
Lenzen met O.I.S. Schakelaars .............................................................................. 247
Lenzen met handmatige scherpstelling ....................................................... 248
Lensverzorging ..............................................................................................................248
11
Aansluitingen 249
Aansluitingen 249
HDMI-uitgang...................................................................................................250
Aansluiten op HDMI-apparaten ..........................................................................250
Fotograferen ...................................................................................................................251
Afspelen .............................................................................................................................251
Draadloze verbindingen (Bluetooth®, draadloos LAN/Wi-Fi) .......... 252
Smartphones en tablets: FUJIFILM Camera Remote .............................252
Fotos naar een computer kopiëren: PC AutoSave .................................. 254
Aansluiten op computers via USB.............................................................255
Fotos naar een computer kopiëren ................................................................. 257
JPEG-kopieën maken van RAW-beelden:
FUJIFILM X RAW STUDIO....................................................................................... 258
Camera-instellingen opslaan en laden (FUJIFILM X Acquire)...........258
instax SHARE printers .................................................................................... 259
Een verbinding tot stand brengen ................................................................... 259
Fotos afdrukken ............................................................................................................260
xviii
1
Inhoudsopgave
12
Technische notities 261
Technische notities 261
Accessoires van Fuji lm ................................................................................ 262
Software van Fuji lm .....................................................................................265
FUJIFILM Camera Remote ...................................................................................... 265
FUJIFILM PC AutoSave .............................................................................................. 265
MyFinePix Studio .......................................................................................................... 265
RAW FILE CONVERTER EX ........................................................................................265
FUJIFILM X RAW STUDIO ......................................................................................... 266
FUJIFILM X Acquire ..................................................................................................... 266
Voor uw veiligheid .......................................................................................... 267
Productverzorging.......................................................................................... 276
De beeldsensor reinigen .............................................................................. 277
Firmware-updates .......................................................................................... 278
De Firmwareversie controleren ........................................................................... 278
Probleemoplossing ........................................................................................279
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen ....................................... 288
Capaciteit geheugenkaart ........................................................................... 291
Technische gegevens .................................................................................... 292
xix
1
Meegeleverde accessoires
Het volgende wordt bij de camera meegeleverd:
NP-W126S oplaadbare batterij
AC-5VG Netstroomadapter
Stekkeradapter (Het model van de adapter varieert
afhankelijk van de verkoopregio)
USB-kabel
Behuizingsdop
Metalen clipjes draagriem (× 2)
Bevestigingsgereedschap clipje
Beschermkappen (× 2)
Schouderriem
Gebruiksaanwijzing (deze handleiding)
N
De meegeleverde stekkeradapter verschilt per land of regio.
Heeft u een lenzenpakket gekocht, controleer dan of de lens is meege-
leverd.
Zie, voor informatie over compatibele computersoftware, “Software van
Fuji lm” (P 265).
xx
1
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat instructies voor uw FUJIFILM X-T30
digitale camera. Zorg dat u de inhoud heeft gelezen en begrijpt
voordat u verder gaat.
Symbolen en conventies
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:
O
Informatie die moet worden gelezen om schade aan het
product te voorkomen.
N
Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van het pro-
duct van pas kan komen.
P
Paginas waarop verwante informatie kan worden gevonden.
Menu’s en andere teksten die op het scherm verschijnen worden
vetgedrukt weergegeven. De afbeeldingen zijn alleen ter verdui-
delijking; tekeningen kunnen zijn vereenvoudigd, terwijl fotos niet
noodzakelijk zijn gemaakt met het model van de camera die in
deze handleiding wordt beschreven.
Terminologie
Er wordt naar de optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten
die de camera gebruikt om fotos op te slaan gerefereerd als geheu-
genkaarten”. De elektronische zoeker kan worden aangeduid als de
“EVF” en het LCD-scherm als “LCD”.
1
Voordat U Begint
2
1
Onderdelen van de camera
A
Belichtingscompensatieschijf .................5, 77
B
Ontspanknop ................................................... 44
C
Automatische standkeuzehendel .................6
D
Sluitertijdschijf ........................ 5, 54, 56, 59, 60
E
Flitsschoen ...............................................92, 237
F
Drive-schijf ...........................................................5
G
N (fl itser pop-up) hendel .............................92
H
Bevestigingsoog draagriem ........................26
I
Aansluitingendeksel
J
Keuzeknop scherpstelmodus ......................65
K
Signaalcontacten lens
L
Lensontgrendelingsknop ..............................28
M
Microfoon ................................................49, 156
N
AF-hulplicht ...........................................116, 160
Zelfontspannerlamp ....................................131
O
Voorste commandoschijf ...................... 7, 207
P
ON/OFF-schakelaar.........................................36
Q
Fn1-knop ......................................................... 228
R
Flitser ..................................................................92
S
Behuizingsdop .................................................28
T
Microfoon/afstandsontspanner-aanslui-
ting (2,5mm) ....................................... 49, 58
U
USB-aansluiting (Type-C) ...................35, 255
V
HDMI-micro-aansluiting (Type D) ..........250
3
1
Onderdelen van de camera
W
b (verwijderen)-knop ...................................46
X
a (afspeel)-knop ..........................................45
Y
Dioptrieregelaarsbediening............................9
Z
Elektronische zoeker (EVF)..................... 10, 14
a
VIEW MODE-knop ............................................14
b
AE-L (belichtingsvergrendeling)-knop
..................................................................79, 228
c
Achterste commandoschijf..........7, 165, 207
d
AF-L (scherpstelvergrendeling)-knop
..................................................................79, 228
e
Indicatielampje ........................................ 8, 160
f
Q-knop (snelmenu) ......................................225
g
Scherpstellingstok (scherpstelhendel)
..............................................................4, 69, 202
h
MENU/OK-knop ................................................20
i
DISP (display)/BACK-knop ................... 16, 163
j
Afdekkapje kabelaansluiting voor
DC-koppelstuk .............................................262
k
Afdekkap voor het batterijvak .....................29
l
Vergrendeling van afdekkap voor het
batterijencompartiment ............................ 29
m
Serienummerplaat ............................................4
n
Statiefbevestiging
o
Luidspreker ...............................................51, 191
p
LCD-scherm .................................... 9, 12, 14, 15
Aanraakscherm .............................21, 123, 211
q
Oogsensor ......................................................... 14
r
Batterijvergrendeling ..................................... 31
s
Batterijvak .........................................................29
t
Geheugenkaartsleuf ...................................... 30
4
1
De serienummerplaat
Verwijder de serienummerplaat niet, deze geeft het FCC-ID, het
KC-kenmerk, het serienummer en andere belangrijke informatie
weer.
De Scherpstellingstok (scherpstelhendel)
Kantel of druk op de scherpstellingstok
om het scherpstelgebied te selecteren.
De scherpstellingstok kan ook worden
gebruikt om de menu’s te navigeren.
5
1
Onderdelen van de camera
De sluitertijdschijf
De sluitertijdschijf wordt gebruikt voor
het kiezen van de sluitertijd.
De drive-schijf
Draai aan de schijf om te kiezen uit de
volgende drive-modi.
Modus
Modus
P
P
F
F
Film 48
BKT1
BKT1
BKT2
BKT2
Bracketing 80
CH
CH Serie met hoge snelheid
83
CL
CL Serie met lage snelheid
Modus
Modus
P
P
S
S Enkele foto 42
Adv.1
Adv.1
Adv.2
Adv.2
Geavanceerd fi lter 87
j
j
Meervoudige belichtingen 85
u
u
Panorama 89
De belichtingscompensatieschijf
Draai aan de schijf om een hoeveelheid
belichtingscompensatie te kiezen.
6
1
De automatische standkeuzehendel
Wissel tussen automatisch en handmati-
ge standen.
Positie
Positie
Stand
Stand
Kies uit P (programma AE), S (sluiter-prioriteit AE), A(opening-pri-
oriteit AE), en M (handmatig) standen (P 54, 56, 59, 60). Pas de
sluitersnelheid en diafragma aan met behulp van programmaver-
schuiving (stand P) of stel sluitersnelheid en/of diafragma handma-
tig in (stand S, A en M).
Automatische modus. De camera past instellingen automatisch
aan volgens de optie geselecteerd door het draaien aan de voorste
commandoschijf. Kies uit modi geschikt voor specifi eke onder-
werptypes (P 61) of selecteer S GEAVANCRD SR AUTO
om de camera automatisch de modus aan het ondewerp te laten
aanpassen (P 61). Scèneselectie is niet beschikbaar in de dri-
ve-modus Adv.1, Adv.2, j en u.
N
Beperkingen kunnen van toepassing zijn op de camera-instellingen,
afhankelijk van de stand en de opname-omstandigheden.
7
1
Onderdelen van de camera
De Commandoschijven
Draai aan of druk op de commandoschijven om:
Voorste commandoschijf Achterste commandoschijf
Draai
Draai
Selecteer menutabbladen of
paginas door menu’s
Stel het diafragma bij
1, 2
Selecteer een scène (automo-
dus)
Belichtingscorrectie aanpassen
4
Pas gevoeligheid aan
2
Bekijk andere foto's tijdens het
afspelen
Markeer menu-items
Kies de gewenste combinatie van
sluitertijd en diafragma (program-
maverschuiving)
Kies een sluitertijd
2
Pas instellingen in het snelmenu aan
Kies de grootte van het scherpstel-
kader
Zoom in of uit in volledige scherm-
weergave
Zoom in of uit in meervoudige
schermweergave
Druk op
Druk op
Schakel heen en weer tussen
diafragma en belichtingscor-
rectie
2, 5
Houd ingedrukt om de optie
geselecteerd voor D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN >
COMMANDOSCHIJF
INSTELLING in het
D(setup)-menu te kiezen
Voer de functie toegewezen aan de
SCHIJF-functietoets uit
Zoom in op het actieve scherpstelpunt
3
Houd ingedrukt om de scherpstel-
weergave in handmatige scherp-
stelmodus te kiezen
3
Zoom tijdens weergave in op het
actieve scherpstelpunt
1 Diafragma ingesteld op A (auto) en lens uitgerust met diafragmaring of OPDRACHT gese-
lecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> INST. DIAFRAGMARING (A).
2 Kan worden gewijzigd met behulp van D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
COMMANDOSCHIJF INSTELLING.
3 Uitsluitend beschikbaar als SCHERPSTELLOEP is toegewezen aan een functietoets.
4 Instelschijf belichtingscorrectie naar C gedraaid.
5 Kan worden gebruikt om heen en weer te schakelen tussen diafragma, gevoeligheid en
belichtingscorrectie wanneer de instelschijf van de belichtingscorrectie naar C is gedraaid.
8
1
Het Indicatielampje
Camerastatus wordt weergegeven door
het indicatielampje.
Indicatielampje
Indicatielampje
Camerastatus
Camerastatus
Brandt groen Scherpstelling vergrendeld.
Knippert groen
Scherpstellings- of korte sluitertijdwaarschuwing. Er kunnen
fotos worden gemaakt.
Knippert groen en
oranje
Camera aan: Fotos nemen. Extra foto’s kunnen gemaakt
worden.
Camera uit: Fotos naar een smartphone of tablet uploaden.
*
Brandt oranje
Fotos nemen. Er kunnen momenteel geen extra fotos worden
gemaakt.
Knippert oranje
Flitser laadt op; fl itser zal niet fl itsen als er een foto wordt
gemaakt.
Knippert rood Lens- of geheugenfout.
* Wordt alleen weergegeven als fotos zijn geselecteerd voor uploaden.
N
Er kunnen ook waarschuwingen in het scherm verschijnen.
Het indicatielampje blijft uit terwijl u uw oog tegen de zoeker houdt.
De optie B FILMINSTELLINGEN> CONTROLELAMPJE kan worden
gebruikt om het lampje (indicator of AF-hulpverlichting) te kiezen dat
brandt tijdens  lmopnamen en of het lampje knippert of blijft branden.
9
1
Onderdelen van de camera
De zoeker scherpstellen
De scherpstelling van de zoeker kan
worden aangepast door aan de diopter-
stelring te draaien.
Het LCD-scherm
Het LCD-scherm kan gekanteld worden
voor beter zicht, maar wees voorzichtig
om niet in aanraking te komen met de
draden of om vingers of andere voor-
werpen te beknellen achter het scherm.
Het aanraken van de draden kan defec-
ten in de camera veroorzaken.
N
De LCD-monitor functioneert ook als een touchscreen dat gebruikt kan
worden voor:
Touch-fotogra e (P 22)
Scherpstelveldkeuze (P 21)
Functieselectie (P 23)
Camerabedieningen dempen tijdens  lmopnamen (P 23)
Full-frame-weergave (P 24)
10
1
Cameraschermen
Deze sectie geeft een overzicht van de indicatoren die
mogelijk worden weergegeven tijdens het fotograferen.
O
Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren brandend.
De Elektronische Zoeker
01/01/2019 10:00 AM
0
GA B C E F JI K LM
N
D H
z
v
u
r
q
p
o
ji e d c b a Y XZgh f
R
S
T
U
Q
P
V
W
t
s
O
klmn
x
y
w
11
1
Cameraschermen
A
Sportzoekermodus .......................................130
B
Scherpstelloep ........................................76, 120
C
Voorbeeld scherptediepte ..................... 59, 75
D
Downloadstatus locatiegegevens ...219, 252
E
Bluetooth AAN/UIT .......................................216
F
Beeldoverdrachtstatus .......................216, 252
G
Filmmodus ............................................... 48, 144
H
Full HD hoge-snelheidsopname ..............145
I
Resterende tijd ................................................. 48
J
Datum en tijd ...................................38, 40, 187
K
Aantal beschikbare beelden
1
....................291
L
Beeldgrootte .....................................................98
M
Beeldkwaliteit ..................................................99
N
Temperatuurwaarschuwing .....................290
O
Touch screen modus .............................21, 123
P
Witbalans ........................................................102
Q
AWB-vergrendeling ......................................210
R
Filmsimulatie .................................................100
S
F-Log opname ...............................................149
T
Dynamisch bereik .........................................104
U
Prioriteit D-bereik ..........................................105
V
Indicator Geluid en fl its ...............................189
W
Virtuele horizon ............................................... 18
X
Boostmodus ...................................................212
Y
Histogram ......................................................... 19
Z
Afstandsindicator
2
......................................... 75
a
Externe voedingsbron in gebruik ............... 34
b
Batterijniveau ..................................................37
c
Gevoeligheid ..................................................136
d
Belichtingscorrectie ........................................ 77
e
Diafragma ...........................................55, 59, 60
f
Sluitertijd ..............................................55, 56, 60
g
TTL-vergrendeling ...................... 142, 205, 231
h
AE-vergrendeling ...................................79, 209
i
Lichtmeting ....................................................133
j
Opnamemodus ...............................................54
k
Scherpstelmodus
2
.......................................... 65
l
Scherpstelindicator
2
......................................66
m
Handmatige scherpstelindicator
2
...... 65, 73
n
AF-vergrendeling ...................................79, 209
o
Tijdcode ...........................................................158
p
AF+MF-indicator
2
........................................119
q
Sluitertype ....................................................... 134
r
Doorlopende modus .....................................83
s
Opnameniveau
2
...........................................156
t
Scherpstelkader ........................................ 69, 78
u
Belichtingsindicator ................................ 60, 77
v
Zelfontspannerindicator.............................131
w
Microfoon .......................................................158
x
Afstandsontspanner ....................................158
y
Flitsmodus (TTL) ....................................94, 237
z
IS-modus
2
.......................................................135
0
Flitscompensatie .................................... 94, 237
1 Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 beelden.
2 Niet weergegeven wanneer AAN is geselecteerd voor D SCHERM SET-UP> GROTE
INDICAT.-MODUS (EVF).
12
1
Het LCD-scherm
01/01/2019 10:00 AM
A BC D E F G J K L M N O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
b Zace dfghkl
q
r
s
t
u
v
z
ijmnop
H I
x
y
w
13
1
Cameraschermen
A
Sportzoekermodus .......................................130
B
Flitscompensatie .................................... 94, 237
C
Scherpstelloep ........................................76, 120
D
Voorbeeld scherptediepte ..................... 59, 75
E
Downloadstatus locatiegegevens ...219, 252
F
Bluetooth AAN/UIT .......................................216
G
Beeldoverdrachtstatus .......................216, 252
H
Filmmodus ............................................... 48, 144
I
Full HD hoge-snelheidsopname ..............145
J
Resterende tijd ................................................. 48
K
Aantal beschikbare beelden
1
....................291
L
Beeldgrootte .....................................................98
M
Beeldkwaliteit ..................................................99
N
Datum en tijd ...................................38, 40, 187
O
Touch screen modus
3
........................... 21, 123
P
Witbalans ........................................................102
Q
AWB-vergrendeling ......................................210
R
Filmsimulatie .................................................100
S
F-Log opname ...............................................149
T
Dynamisch bereik .........................................104
U
Prioriteit D-bereik ..........................................105
V
Temperatuurwaarschuwing .....................290
W
Indicator Geluid en fl its ...............................189
X
Boostmodus ...................................................212
Y
Histogram ......................................................... 19
Z
Externe voedingsbron in gebruik ............... 34
a
Batterijniveau ..................................................37
b
Afstandsindicator
2
......................................... 75
c
Gevoeligheid ..................................................136
d
Scherpstelkader ........................................ 69, 78
e
Belichtingscorrectie ........................................ 77
f
Diafragma ...........................................55, 59, 60
g
Tijdcode ...........................................................158
h
Sluitertijd ..............................................55, 56, 60
i
TTL-vergrendeling ...................... 142, 205, 231
j
AE-vergrendeling ...................................79, 209
k
Lichtmeting ....................................................133
l
Opnamemodus ...............................................54
m
Scherpstelmodus
2
.......................................... 65
n
Scherpstelindicator
2
......................................66
o
Handmatige scherpstelindicator
2
...... 65, 73
p
AF-vergrendeling ...................................79, 209
q
AF+MF-indicator
2
........................................119
r
Sluitertype ....................................................... 134
s
Opnameniveau
2
...........................................156
t
Doorlopende modus .....................................83
u
Belichtingsindicator ................................ 60, 77
v
Zelfontspannerindicator.............................131
w
Microfoon .......................................................158
x
Afstandsontspanner ....................................158
y
Flitsmodus (TTL) ....................................94, 237
z
IS-modus
2
.......................................................135
1 Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 beelden.
2 Niet weergegeven wanneer AAN is geselecteerd voor D SCHERM SET-UP> GROTE
INDICAT.-MODUS (LCD).
3 Camerafuncties zijn ook toegankelijk via aanraaktoetsen.
14
1
Een Weergavemodus Kiezen
Druk op de VIEW MODE-knop om door de
volgende weergavemodi te bladeren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
E OOGSENSR
De zoeker schakelt in en het LCD-scherm schakelt uit als u uw
oog naar de zoeker beweegt; als u uw oog weghaalt, schakelt
de zoeker weer uit en het LCD-scherm weer in.
EVF ONLY Zoeker aan, LCD-scherm uit.
LCD ONLY LCD-scherm aan, zoeker uit.
EVF ONLY + E
Als u uw oog naar de zoeker brengt, schakelt de zoeker in; uw
oog weghalen schakelt deze uit. Het LCD-scherm blijft uit.
E OOGSENSOR +
LCD-BEELDWEERGAVE
Uw oog tegen de zoeker plaatsen tijdens het fotograferen scha-
kelt de zoeker in, maar het LCD-scherm wordt gebruikt voor de
weergave van beelden zodra u na het fotograferen uw oog van
de zoeker verwijdert.
De Oogsensor
De oogsensor reageert mogelijk op andere
objecten dan uw oog of op licht dat direct op de
sensor schijnt.
Oogsensor
15
1
Cameraschermen
Schermhelderheid aanpassen
De helderheid en kleurtoon van de zoeker en het LCD-scherm
kunnen worden aangepast met behulp van de items in het
D SCHERM SET-UP-menu. Kies EVF-HELDERHEID of EVF-KLEUR
om de helderheid of kleurtoon van de zoeker aan te passen,
LCD-HELDERHEID of LCD KLEUR om hetzelfde te doen voor het
LCD-scherm.
Schermrotatie
Als AAN is geselecteerd voor D SCHERM SET-UP> AUTOROTATIE
DISPLAYS, draaien de indicatoren in de zoeker en het LCD-scherm
automatisch om zich aan de richting van de camera aan te passen.
16
1
De DISP/BACK-knop
De DISP/BACK-knop regelt het weergeven
van de indicatoren in de zoeker en op
het LCD-scherm.
N
Indicatoren voor de EVF en LCD moeten apart
worden geselecteerd. Om de EVF-weergave
te kiezen, plaats u uw oog op de zoeker
terwijl u de DISP/BACK-knop gebruikt.
Zoeker
Standaard Informatie uit
LCD-scherm
Standaard Informatie uit
Infoscherm
17
1
Cameraschermen
De standaardweergave aanpassen
Om de items getoond in de standaardindicatorweergave te
kiezen:
1
Geef standaardindicatoren weer.
Gebruik de DISP/BACK-knop om standaardindicators weer te
geven.
2
Selecteer DISP. INST. OP MAAT.
Selecteer D SCHERM SET-UP> DISP. INST. OP MAAT in het
instellingenmenu.
3
Kies items.
Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren of te dese-
lecteren.
COMP.RICHTL.
ELEKTR. WATERPAS
FOCUSFRAME
AF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
HISTOGRAM
LIVEWEERG. HOOGTEPUNTALARM
OPNAMEMODUS
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
INFORMATIE-ACHTERGROND
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Schaal)
FOCUSMODUS
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
FLITSLICHT
DOORLOPENDE MODUS
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
TOUCH SCREEN MODUS
WITBALANS
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH BEREIK
BOOST-MODUS
REST. BEELDJES
BEELDFORM/-KWALITEIT
FILMMODUS & OPNAMETIJD
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
MICROFOONGELUID
BEGELEIDINGSBERICHT
ACCUNIVEAU
FRAMINGKADER
4
Sla wijzigingen op.
Druk op DISP/BACK om de wijzigingen op te slaan.
5
Sluit de menu’s af.
Druk op DISP/BACK zoals nodig om terug te keren naar de opna-
meweergave.
18
1
Virtuele Horizon
Als u ELEKTR. WATERPAS selecteert, wordt de
virtuele horizon weergegeven. De camera is
waterpas als de twee lijnen over elkaar liggen.
Houd er rekening mee dat de virtuele horizon
mogelijk niet wordt weergegeven als de camera-
lens naar boven of naar beneden wordt gericht.
Voor een 3D-weergave (aangeduid), drukt u op
de functieknop waaraan ELEKTR. WATERPAS is
toegewezen (P 204, 230).
Pitchinstelling Rollen
Framingkader
Schakel FRAMINGKADER in om de randen van het beeld makkelijker zicht-
baar te maken tegen donkere achtergronden.
Begeleidingsbericht
Schakel BEGELEIDINGSBERICHT in om, in aanvulling op foutberichten,
statusupdates (bijvoorbeeld wanneer instellingen zijn aangepast) en dergelijke
weer te geven.
19
1
Cameraschermen
Histogrammen
Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de foto weer. De horizon-
tale as geeft de helderheid weer, de verticale as het aantal pixels.
Aantal pixels
Schaduwen Hoge lichten
Helderheid pixels
Optimale belichting: Pixels zijn als een gelijkmatige krom-
me verdeeld over alle tinten.
Overbelicht: Pixels bevinden zich in groepjes aan de
rechterzijde van de gra ek.
Onderbelicht: Pixels bevinden zich in groepjes aan de
linkerkant van de gra ek.
Voor het bekijken van afzonderlijke RGB-histo-
grammen en een scherm met delen van het
beeld die bij de huidige instellingen overbelicht
worden, geschoven over het beeld dat door het
objectief te zien is, drukt u op de functietoets
waaraan HISTOGRAM is toegewezen (P 204,
230).
A
Overbelichte gebieden knipperen
B
RGB-Histogrammen
AB
N
In  lmmodus knipperen mogelijke overbelichte velden (hoge lichten)
niet aan en uit, maar worden ze in plaats daarvan aangeduid door ze-
brastrepen (P 155).
20
1
De Menus Gebruiken
Druk op MENU/OK om de menu’s weer te geven.
Fotograferen
Fotograferen
Afspelen
Afspelen
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
Z&W AANP.
KORRELEFFECT
CHROOM KLEUREFFECT
WITBALANS
BEELDGROOTTE
(Warm/Koud)
VERLATEN
SPRAAKMEMO INSTELLING
RAW-CONVERSIE
MENU VOOR HERBEKIJKEN
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
Om in de menu's te navigeren:
1
Druk op MENU/OK om de menu’s weer
te geven.
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
Z&W AANP.
KORRELEFFECT
CHROOM KLEUREFFECT
WITBALANS
BEELDGROOTTE
INSTELLINGEN BEELDKWALITEI
T
(Warm/Koud)
V
ERLATEN
2
Druk de scherpstellingstok (scherpstel-
hendel) naar links om het tabblad voor
het huidige menu te markeren.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
Z&W AANP.
KORRELEFFECT
CHROOM KLEUREFFECT
WITBALANS
BEELDGROOTTE
(Warm/Koud)
Tabblad
3
Duw de scherpstellingstok omhoog of omlaag om het tabblad (
H
,
G
,
A
,
F
,
B
,
E
,
C
of
D
) met het gewenste item te markeren.
4
Duw de scherpstellingstok naar rechts om de cursor in het
menu te plaatsen.
N
Gebruik de voorste instelschijf om menutabbladen te selecteren of door
menu’s te bladeren en de achterste instelschijf om menu-items te markeren.
21
1
Touch screen modus
De LCD-monitor functioneert ook als een touchscreen.
Opname-aanraaktoetsen
Selecteer, om aanraakbedieningen
in te schakelen, AAN voor D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN> TOUCH
SCREEN INSTELLINGEN> x INSTELL.
AANRAAKSCHERM.
AANRAAKFUNCTIE
INSTELLING DUBBELTIKKEN
INSTELL. AANRAAKSCHERM
INSTELL. AANRAAKSCHERM
EVF TOUCHSCREENGEBD INST.
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN
AAN
UIT
EVF
De LCD-monitor kan worden gebruikt om het scherpstelveld
te selecteren terwijl fotos worden gekadreerd in de elektroni-
sche zoeker (EVF). Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN> EVF TOUCHSCREENGEBD
INST. om het gebied van de monitor te kiezen dat voor aanraak-
bedieningen wordt aangewend.
N
Als n GEZICHTSSELECTIE op is ingeschakeld wanneer
GEZICHTSHERKENNING AAN wordt geselecteerd voor G AF/MF
INSTELLINGEN> INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN., kan het gezicht dat
wordt gebruikt voor de scherpstelling worden geselecteerd met behulp
van de aanraakbediening.
22
1
LCD-scherm
Touchscreen knoppen kunnen gebruikt wor-
den voor dergelijke operaties als het kiezen
van het scherpstelgebied en het ma ken van
fotos. De uitgevoerde bewerking kan worden
geselecteerd door op de touchscreenmodus
indicator op het scherm te tikken en door ver-
volgens door de volgende opties te bladeren.
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
TOUCH
TOUCH
OPNEMEN
OPNEMEN
Tik op uw object op het scherm om te focussen en de sluiter te
ontspannen. In de salvomodus worden fotos genomen terwijl u
uw vinger op het scherm houdt.
AF
AFOFF
In scherpstelmodus S(AF-S) stelt de camera scherp wanneer u op
uw onderwerp in de weergave tikt. De scherpstelling vergrendelt
bij de huidige afstand totdat u op het pictogram AF OFF tikt.
In scherpstelmodus C(AF-C) start de camera met scherpstellen
wanneer u op uw onderwerp in de weergave tikt. De camera
blijft de scherpstelling aanpassen voor veranderingen in de
afstand tot het onderwerp totdat u op het pictogram AF OFF tikt.
In handmatige scherpstelmodus (MF) kunt u op de weergave
tikken om op het geselecteerde onderwerp scherp te stellen met
behulp van autofocus.
GEBIED
GEBIED
Tik om een punt voor de scherpstelstand of zoom te selecteren. Het
scherpstelkader zal zich verplaatsen naar het geselecteerde punt.
UIT
UIT
Aanraakscherpstelling en opname uitgeschakeld.
O
Verschillende aanraakbedieningen worden gebruikt tijdens scherpstel-
zoom (P 125).
N
Om de aanraaktoetsen uit te schakelen en de touchscreenmodusindicator
te verbregen, selecteert u UIT voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN> x INSTELL. AANRAAKSCHERM.
De aanraaktoetsinstellingen kunnen worden aangepast met behulp van
G AF/MF INSTELLINGEN> TOUCH SCREEN MODUS. Voor informatie
over aanraakbedieningen die beschikbaar zijn tijdens  lmopnamen, zie
”Filmopname (TOUCH SCREEN MODUS; P 124)”.
23
1
Touch screen modus
Filmbedieningen dempen
Filminstellingen kunnen worden aangepast
met behulp van touchscreenbedieningen,
zodat geluiden gemaakt door de camerabe-
dieningen niet worden opgenomen tijdens
het maken van een  lm. Wanneer AAN is
geselecteerd voor
B
FILMINSTELLINGEN>
STILLE BEDIENING FILM in het opnameme-
nu, wordt een
F
SET-pictogram weergegeven in de LCD-monitor; tik
op het pictogram voor toegang tot de volgende bedieningen:
SLUITERTIJD
*
DIAFRAGMA
*
COMPENSATIE BELICHTING
ISO
AANP. INTERN MIC.-NIVEAU/
AANP. EXTERN MIC.-NIVEAU
WINDFILTER
VOLUME HOOFDTELEFOON
F FILMSIMULATIE
F WITBALANS
* Het selecteren van AAN voor B FILMINSTELLINGEN> STILLE BEDIENING
FILM schakelt schijfbedieningen uit.
Aanraakfunctie
Functies kunnen aan de volgende veegbe-
wegingen worden toegewezen op eenzelf-
de manier als de functieknoppen (
P
228):
Veeg omhoog: T-Fn1
Veeg naar links: T-Fn2
Veeg naar rechts: T-Fn3
Veeg omlaag: T-Fn4
N
In sommige gevallen geven aanraakveeg-
bewegingen een menu weer; tik om de
gewenste optie te selecteren.
Aanraakfunctiebewegingen zijn standaard
uitgeschakeld. Om aanraakfunctiebewe-
gingen in te schakelen, selecteer AAN
voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN>
c AANRAAKFUNCTIE.
25.5
OK ANNULEREN
AANP. INTERN MIC.-NIVEAU
F SET-pictogram
24
1
Touch screen modus
Touchscreen knoppen terugkijken
Als AAN is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN>
a
INSTELL. AANRAAKSCHERM,
kunnen aanraaktoetsen worden gebruikt voor de volgende afspeel-
bewerkingen:
Veeg: Veeg uw vinger langs het scherm
om andere fotos te bekijken.
Zoom: Plaats twee vingers op het
scherm en beweeg ze uit elkaar om in
te zoomen.
Knijp: Plaats twee vingers op het
scherm en beweeg ze naar elkaar toe
om uit te zoomen.
N
Fotos kunnen uitgezoomd worden tot de gehele afbeelding zichtbaar
is, maar niet verder dan dat.
Dubbele klik: Tik twee keer op de weer-
gave om op het scherpstelpunt in te
zoomen.
Blader: Bekijk andere delen van de foto
tijdens terugspeelzoom.
25
Eerste stappen
26
2
De draagriem bevestigen
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna
aan de draagriem.
1
Bevestig een beschermkapje.
Plaats het beschermkapje over het
oogje, zoals weergegeven. De zwarte
kant moet richting de camera wijzen.
Beschermkapje
2
Open een draagriemclipje.
Gebruik het draagriemgereedschap
(A) om het draagriemclipje (B) te
openen.
(B)
(A)
3
Schuif de klem op de tool.
Schuif de klem op de tool zodat deze
over de projectie haakt.
27
2
De draagriem bevestigen
4
Plaats het draagriemclipje op een oogje.
Haak het bevestigingsoogje vast in de
opening van het clipje. Verwijder het
gereedschap en houd het clipje met de
andere hand op zijn plek.
N
Bewaar het gereedschap op een veilige
plaats, omdat u dit nodig heeft om de
draagriemclipjes te openen bij het verwij-
deren van de draagriem.
5
Haal het clipje door het oogje.
Draai het clipje totdat het volledig door
het oogje is en dichtklikt.
6
Maak de draagriem vast.
Steek de draagriem door een be-
schermkap en draagriemclipje en zet
de gesp vast zoals aangegeven.
O
Zorg ervoor dat de draagriem goed
vastzit om te voorkomen dat de came-
ra valt.
Draagriemclip
Gesp
Herhaal de stappen hierboven voor het tweede oogje.
28
2
Een lens bevestigen
De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het
FUJIFILM X-bevestigingspunt.
Verwijder de behuizingsdop van de came-
ra en de achterste dop van de lens. Plaats
de lens op het bevestigingspunt, houd de
markering op de lens en de camera op één
lijn (
A
) en draai vervolgens aan de lens
totdat deze op zijn plaats klikt (
B
).
O
Zorg dat stof of andere vreemde materialen niet in de camera komt bij
het bevestigen van lenzen.
Let op dat u de interne delen van de camera niet aanraakt.
Draai aan de lens tot deze goed vastklikt.
Druk niet op de ontspanknop van de lens tijdens het bevestigen van de lens.
Lenzen verwijderen
Schakel, om de lens te verwijderen, de camera uit en
druk vervolgens op de ontgrendelingsknop (
A
) van
de lens en draai aan de lens zoals aangeduid (
B
).
O
Om te voorkomen dat stof zich ophoopt op
de lens of in de camera, plaatst u de lenskap-
pen en de behuizingsdop van de camera
terug wanneer de lens niet is bevestigd.
Lenzen en andere optionele accessoires
De camera kan gebruikt worden met lenzen en accessoires voor het FUJIFILM
X-bevestigingspunt.
O
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het bevestigen of
verwijderen (verwisselen) van lenzen.
Controleer of er geen stof of andere vreemde materialen op de lenzen
aanwezig is.
Verwissel lenzen niet in direct zonlicht of onder een heldere lichtbron.
Licht dat rechtstreeks in de binnenkant van de camera is gericht, kan
storingen veroorzaken.
Bevestig de lensdoppen voordat lenzen worden verwisseld.
29
2
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Plaats de batterij en de geheugenkaart zoals hieronder
beschreven.
1
Open de kap van het batterijvak.
Verschuif de vergrendeling van het
batterijvak zoals aangeduid en open
de kap van het batterijvak.
O
Verwijder de batterij niet als de ca-
mera is ingeschakeld. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel
kan fotobestanden of geheugenkaar-
ten beschadigen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer
u de kap van het batterijvak opent of
sluit.
2
Plaats de batterij.
Plaats de batterij zoals afgebeeld.
O
Plaats de batterij in de aangegeven
richting. Oefen geen kracht uit of
probeer niet de batterij achterstevoren
of ondersteboven te plaatsen. In de
juiste stand is de batterij gemakkelijk in
te schuiven.
Controleer of de batterij stevig vastzit.
30
2
3
Plaats de geheugenkaart.
Houd de kaart in de getoonde richting
en schuif deze in het apparaat totdat
deze aan de achterkant van de sleuf
vastklikt.
O
Controleer of de kaart in de juiste rich-
ting is geplaatst; steek de kaart er niet
onder een hoek in en oefen geen kracht
uit.
4
Sluit de kap van het batterijvak.
Sluit en vergrendel de kap.
O
Als de kap niet dicht kan, controleert
u of de batterij in de juiste richting is
geplaatst. Probeer de kap niet dicht te
forceren.
5
Formatteer de geheugenkaart (P 186).
O
Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden
geformatteerd en alle geheugenkaarten die in een computer of an-
der apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd.
O
Open de kap van de geheugenkaartsleuf niet wanneer de camera is inge-
schakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan bescha-
diging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben.
31
2
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
Voordat u de batterij of de geheugenkaart verwijdert, moet de camera worden
uitgeschakeld, waarna het afdekkapje van het batterijencompartiment kan
worden geopend.
Druk de batterijvergrendeling opzij om de batterij
vrij te geven en laat de batterij uit de camera
glijden.
O
De batterij kan warm worden bij gebruik in omgevingen met hoge tem-
peraturen. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij.
De geheugenkaart kan worden verwijderd door
de kaart omlaag te drukken en langzaam om-
hoog te laten komen. De geheugenkaart kan nu
met de hand worden verwijderd.
O
Druk op het midden van de kaart wanneer u het uitwerpt.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel worden
uitgeworpen. Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de
kaart zachtjes los.
32
2
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Compatibele geheugenkaarten
De camera kan worden gebruikt met SD-, SDHC- en SDXC-ge-
heugenkaarten.
De camera ondersteunt UHS-I geheugenkaarten.
Gebruik om  lms op te nemen kaarten met een UHS-snel-
heidsklasse van 3 of hoger of een videosnelheidsklasse van
V30 of hoger.
Een lijst met ondersteunde geheugenkaarten is beschikbaar
op de Fuji lm-website. Bezoek voor meer informatie:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/compatibility/.
O
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart
wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met het formatteren van de
geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens. Het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
Geheugenkaarten kunnen worden vergren-
deld, zodat de kaart niet geformatteerd kan
worden en er geen fotos opgeslagen of gewist
kunnen worden. Schakel de schrijfbeveiligings-
schakelaar naar de ontgrendelde stand voordat
u de geheugenkaart in de camera plaatst.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen ingeslikt worden; houd ze buiten het
bereik van kinderen. Als een kind een geheugenkaart inslikt, moet u onmid-
dellijk medische hulp inroepen.
miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan geheugenkaar-
ten, worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een
erkend service center als dit gebeurt. Probeer de kaart niet met geweld uit de
camera te halen.
Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op geheugenkaarten.
Etiketten die losraken kunnen cameradefecten veroorzaken.
Bij sommige soorten geheugenkaarten kunnen  lmopnamen onderbre-
kingen vertonen.
Door het formatteren van een geheugenkaart in de camera wordt een
map aangemaakt waarin de fotos worden opgeslagen. U mag deze map
niet verwijderen of een andere naam geven. Ook mag u de fotobestanden
in deze map niet bewerken, wissen of herbenoemen met behulp van
een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de camera om fotos te
verwijderen; kopieer bestanden naar een computer alvorens de bestanden
te bewerken of hernoemen en bewerk of hernoem de kopieën, niet de
originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan
problemen veroorzaken tijdens het afspelen.
33
2
De batterij opladen
Bij levering is de batterij niet opgeladen. Schakel de came-
ra uit en laad de batterij voor gebruik op. De camera laadt
de interne batterij op.
O
Een NP-W126S oplaadbare batterij wordt meegeleverd met de camera.
Het opladen duurt ongeveer 180 minuten.
1
Sluit de plugadapter aan op de netspanningsadapter.
Sluit de plugadapter aan zoals aangege-
ven, en zorg ervoor dat die volledig op zijn
plaats is ingestoken en klikt op de contact-
klemmen van de netspanningsadapter.
O
De meegeleverde stekkeradapter is uitslui-
tend bedoeld voor gebruik met de AC-5VG-
netstroomadapater. Gebruik de stekke-
radapter niet met andere apparaten.
De vorm van de stekkeradapter verschilt
afhankelijk van het land van verkoop.
2
Laad de batterij op.
Gebruik de bijgeleverde USB-kabel om de camera aan te
sluiten op de bijgeleverde netspanningadapter. Steek de
netstroomadapter vervolgens in een stopcontact.
O
Sluit de kabel aan op de USB-aansluiting van de camera (Type-C).
Let op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt.
34
2
Oplaadstatus
Het indicatorlampje toont als volgt de laadstatus
van de batterij:
Indicatielampje
Indicatielampje
Laadtoestand
Laadtoestand
Aan Batterij wordt opgeladen
Uit Opladen voltooid
Knippert Batterij defect
O
Als de camera wordt ingeschakeld terwijl
de accu aan het opladen is, wordt het
pictogram K weergegeven. Het opladen
van de batterij stopt en het batterijniveau
begint geleidelijk af te nemen.
De meegeleverde netstroomadapter is compatibel met stroomvoorzienin-
gen van 100 tot 240V (voor overzees gebruik is een stekkeradapter vereist).
Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij. Het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het verwijderen van de
batterij uit de camera onmogelijk maken.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten. Anders kan de
batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregeln in “De batterij en stroomvoeding.
Gebruik uitsluitend echte Fuji lm oplaadbare batterijen die voor ge-
bruik in deze camera goedgekeurd zijn. Anders kan de batterij en/of de
batterijlader defect raken.
Probeer niet de labels van de batterij te halen of de behuizing te ope-
nen.
Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar lading. Laad
de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
Als de batterij niet kan opladen, heeft deze het einde van haar levens-
duur bereikt en moet deze worden vervangen.
Trek de stekker van de adapter uit het stopcontact wanneer de adapter
niet in gebruik is.
Verwijder vuil van de batterijpolen met een schone, droge doek. Neemt
u deze voorzorgsmaatregel niet in acht, dan kan de batterij mogelijk niet
worden opgeladen.
Merk op dat de oplaadtijden toenemen bij lage temperaturen.
35
2
De batterij opladen
Opladen via de computer
De batterij laadt ook op als de camera is aangesloten op een computer. Scha-
kel de camera uit, plaats de batterij en sluit een USB-kabel aan.
USB-aansluiting (Type-C)
Batterijstatus wordt weergegeven door het indicatielampje.
Indicatielampje
Indicatielampje
Laadtoestand
Laadtoestand
Aan Batterij wordt opgeladen
Uit Opladen voltooid
Knippert Batterij defect
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; gebruik geen USB-hub of
toetsenbord.
Het laden stopt zodra de computer naar de slaapstand gaat. Activeer, om het
opladen te hervatten, de computer en koppel de USB-kabel los en weer aan.
Het opladen kan mogelijk niet worden ondersteund, afhankelijk van het
computermodel, computerinstellingen en de huidige toestand van de
computer.
36
2
De camera in- en uitschakelen
Gebruik de ON/OFF-schakelaar om de camera in en uit te
schakelen.
Draai de schakelaar naar ON om de came-
ra in te schakelen, of naar OFF om de
camera uit te schakelen.
O
Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwali-
teit van de fotos of het zicht door de zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker
schoon blijven.
N
Door op de a-knop te drukken tijdens het fotograferen, begint het
afspelen.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamemodus.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er geen handelin-
gen worden uitgevoerd gedurende de geselecteerde tijdsduur voor
D STROOMBEHEER> UITSCHAKELEN. Druk de ontspanknop half in
of draai de ON/OFF-schakelaar naar OFF en vervolgens weer naar ON om
de camera opnieuw aan te zetten nadat deze automatisch werd uitge-
schakeld.
37
2
Het batterijniveau controleren
Controleer het batterijniveau in het scherm na het inscha-
kelen van de camera.
Het batterijniveau wordt als volgt weer-
gegeven:
Indicator
Indicator
Beschrijving
Beschrijving
e
Batterij is gedeeltelijk ontladen.
f
Batterij ongeveer 80% vol.
g
Batterij ongeveer 60% vol.
h
Batterij ongeveer 40% vol.
i
Batterij ongeveer 20% vol.
i
(rood)
Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk
opladen.
j
(knippert rood)
De batterij is leeg. Schakel de came-
ra uit en laad de batterij op.
38
2
Basisinstellingen
Wanneer u de camera de eerste keer aanzet, kunt u een
taal kiezen en de cameraklok instellen. Met standaardin-
stellingen kunt u ook de camera koppelen meteen smart-
phone of tablet zodat u later de klokken kunt synchronise-
ren of fotos kunt downloaden. Volg de stappen hieronder
wanneer u de camera de eerste keer aanzet.
N
Als u de camera aan een smartphone of tablet wilt koppelen, installeer
en start de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app op
het apparaat alvorens u doorgaat. Voor meer informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
1
Schakel de camera in.
Een taalkeuzedialoogvenster zal wor-
den weergegeven.
2
Kies een taal.
Markeer een taal en druk op MENU/OK.
3
Koppel de camera aan de smartphone of tablet.
Druk op MENU/OK op de camera en tik
op KOPPELREGISTRATIE in FUJIFILM
Camera Remote.
N
Om het koppelen over te slaan, druk op
DISP/BACK.
SCAN QR OF ZK NR "FUJIFILM
Camera Remote" APP OP NET
SMARTPHONE GEMAKKELIJK
OVERDRACHT VAN BEELDEN OP
DOOR KOPPELEN
KOPPELEN MET SMARTPHONE?
KOPPELREGISTRATIE
OVERSLAAN HELPINSTELLEN
39
2
Basisinstellingen
4
Controleer de tijd.
Wanneer de koppeling compleet is,
wordt u aangespoord om de came-
raklok in te stellen op de tijd die is
gemeld door de smartphone of tablet.
Controleer of de tijd klopt.
KOPPELREGISTRATIE
KOPPLEN VOLTOOID
DATUM/TIJD VAN SMARTPHONE INSTELLEN?
OK ANNULEREN
1/ 1/2019 12:00 PM
N
Om de klok handmatig in te stellen, druk op DISP/BACK (P 40).
5
Synchroniseer de camera-instellin-
gen met de instellingen die op uw
smartphone of tablet geconfi gureerd
zijn.
INSTELLEN
INSTELLNG SYNCHRONISEREN SMARTPHONE
LOCATIE
TIJD
LOCATIE&TIJD
UIT
N
De geselecteerde optie kan op elk gewenst moment worden ge-
wijzigd met behulp van D VERBINDING INSTELLING> Bluetooth
INSTELLINGEN.
6
Stel de klok in.
Druk op MENU/OK om de cameraklok in te stellen op de tijd die
gemeld is door de smartphone of tablet en verlaat de opname-
modus.
N
Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de
cameraklok teruggezet en wordt het taalkeuzevenster weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
De huidige stap overslaan
Als u een stap overslaat, wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selec-
teer NEE om te voorkomen dat u stappen herhaalt die u oversloeg de volgen-
de keer dat u de camera aanzet.
40
2
Basisinstellingen
Een andere taal kiezen
Om de taal te wijzigen:
1
Geef taalopties weer.
Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> Q
a
.
2
Kies een taal.
Markeer de gewenste optie en druk op MENU/OK.
De tijd en datum veranderen
Om de cameraklok in te stellen:
1
Geef DATUM/TIJD-opties weer.
Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> DATUM/TIJD.
2
Stel de klok in.
Duw de scherpstellingstok (scherpstelhendel) naar links of
rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuut te
markeren en duw omhoog en omlaag om te veranderen. Druk
op MENU/OK om de klok in te stellen.
41
Basisfotogra e en afspelen
42
3
Fotograferen (modus P)
Deze sectie beschrijft hoe u fotos kunt maken met programma
AE (modus P). Raadpleeg pagina
54–60
voor meer informatie
over S-, A- en M-modi.
1
Pas de instellingen aan voor programma AE.
Instelling
Instelling
P
P
A
Keuzehendel automatische modus
z
54
B
Sluitertijd A (auto) 54
C
Drive-modus S (enkel beeld) 5
D
Scherpstelmodus S (enkelvoudige AF) 65
E
Diafragma A (auto) 54
2
Controleer de opnamemodus.
Bevestig dat P verschijnt in het
scherm.
43
3
Fotograferen (modus P)
3
Maak de camera gereed.
Houd met beide handen de camera
stevig vast en laat uw ellebogen
rusten tegen uw zij. Trillende of
onvaste handen kunnen uw fotos
wazig maken.
Houd uw vingers en andere voor-
werpen uit de buurt van de lens en
AF-hulpverlichting om onscherpe of
te donkere (onderbelichte) fotos te
voorkomen.
4
Zet de foto in een kader.
Lenzen met zoomringen
Gebruik de zoomring om de foto in het
scherm te kaderen. Draai de ring naar links
om uit te zoomen, naar rechts om in te
zoomen.
44
3
Fotograferen (modus P)
5
Stel scherp.
Houd de ontspanknop half ingedrukt
om scherp te stellen.
Scherpstelindicator
Scherpstelkader
Als de camera kan scherpstellen, klinkt er tweemaal een pieptoon
en lichten scherpstelkader en scherpstelindicator groen op.
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het scherp-
stelkader rood, wordt s weergegeven en zal de scherpste-
lindicator wit knipperen.
N
Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-hulpverlichting
mogelijk branden om te assisteren bij de scherpstelbewerking.
Scherpstelling en belichting vergrendelen wanneer de ont-
spanknop half wordt ingedrukt. De scherpstelling en belichting
worden vergrendeld zolang u de knop in deze positie blijft (AF/
AE-vergrendeling).
De camera stelt scherp op onderwerpen op elke afstand in het
macro- en standaardscherpstelbereik voor het objectief.
6
Neem een foto.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te ma-
ken.
45
3
a
Fotos bekijken
U kunt fotos in de zoeker of op het LCD-scherm bekijken.
Druk op a om de fotos schermvullend te bekijken.
100-0001
Extra fotos kunnen bekeken worden door de scherpstellingstok
(scherpstelhendel) naar links of rechts te duwen of de voorste
commandoschijf te draaien. Duw de scherpstellingstok of draai
de schijf naar rechts om de fotos te zien in de volgorde waarin
ze zijn opgenomen en naar links om de fotos in omgekeerde
volgorde te zien. Houd de scherpstellingstok ingedrukt om snel
naar het gewenste frame te scrollen.
N
Fotos gemaakt met andere cameras worden gemarkeerd met een
m(“geschenkbeeld”)-pictogram om aan te duiden dat deze misschien
niet correct worden weergegeven en dat mogelijk de zoomweergave
niet beschikbaar is.
46
3
b
Fotos wissen
Gebruik de b-knop om fotos te wissen.
O
Gewiste fotos kunnen niet worden teruggehaald. Bescherm belangrijke
fotos of kopieer deze naar een computer of ander opslagapparaat voor-
dat u verder gaat.
1
Druk, als een afbeelding in volledig scherm wordt weergege-
ven, op de b-knop en selecteer ENKELE FOTO.
WISSEN
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO'S
2
Duw de scherpstellingstok (scherpstelhendel) naar links of
rechts om door de fotos te scrollen en druk op MENU/OK om te
verwijderen (een bevestigingsdialoog wordt niet weergege-
ven). Herhaal dit om extra fotos te wissen.
N
Beveiligde fotos kunnen niet worden gewist. Verwijder de beveiliging
van foto's die u wilt wissen (P 174).
Fotos kunnen ook via de menu’s worden gewist met behulp van de
optie C MENU VOOR HERBEKIJKEN> WISSEN (P 170).
47
Films opnemen en afspelen
48
4
F
Films opnemen
Deze sectie beschrijft hoe  lms op te nemen in de auto-
matische modus.
1
Draai de drive-schijf naar F.
2
Draai de keuzehendel van de automa-
tische modus naar AUTO om  lms op
te nemen in de S GEAVANCRD SR
AUTO-modus. De camera optimali-
seert automatisch de instellingen om
zich aan te passen aan het onderwerp.
3
Druk op de ontspanknop om de
opname te starten. Een opname-indi-
cator (V) en de resterende tijd worden
weergegeven terwijl de opname bezig
is.
4
Druk nogmaals op de knop om de opname te beëindigen. De
opname eindigt automatisch wanneer de maximale lengte is
bereikt of de geheugenkaart vol is.
49
4
Films opnemen
Een Externe Microfoon Gebruiken
Er kan geluid worden opgenomen met externe
microfoons met een aansluiting van 2,5 mm in
doorsnede; microfoons die netstroom nodig heb-
ben kunnen niet worden gebruikt. Raadpleeg de
microfoonhandleiding voor meer informatie.
O
Geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon of een optio-
nele externe microfoon. Bedek de microfoon niet tijdens de opname.
Houd er rekening mee dat de microfoon mogelijk ook geluiden van de
lens of andere camerageluiden oppikt tijdens het opnemen.
In  lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale of horizontale
strepen verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
50
4
Films opnemen
Filminstellingen aanpassen
Filminstellingen kunnen worden
aangepast met behulp van de optie
B FILMINSTELLINGEN in het opname-
menu (P 144).
FILMINSTELLINGEN
FILMSIMULATIE
FILMMODUS
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
SCHADUWTINT
HIGHLIGHT TINT
Z&W AANP.
(Warm/Koud)
VERLATEN
Scherptediepte
Kies lage f-waarden om achtergronddetails zachter te maken.
N
Het indicatorlampje brandt terwijl de opname wordt uitgevoerd (de optie
B
FILMINSTELLINGEN> CONTROLELAMPJE kan worden gebruikt om het
lampje—indicator of AF-hulpverlichting—te kiezen dat brandt tijdens  lmop-
namen en of het lampje knippert of blijft branden). Tijdens het opnemen kunt
u de belichtingscompensatie veranderen met maximaal ±2EV en de zoom
aanpassen met behulp van de zoomring op de lens (indien beschikbaar).
Als de lens met een modusschakelaar voor het diafragma is uitgerust,
selecteer dan de diafragmafunctie voordat u begint met de opname. Als
er een andere optie dan A is geselecteerd, kunnen de sluitertijd en het
diafragma worden aangepast terwijl de opname bezig is.
Terwijl de opname bezig is, kunt u het volgende doen:
-
Pas gevoeligheid aan
-
Gebruik de VIEW MODE-knop en de oogsensor om tussen de EFV- en
LCD-monitorschermen te schakelen
-
Stel opnieuw scherp met behulp van één van de volgende methoden:
Houd de ontspanknop half ingedrukt
Druk op een functieknop waaraan AF-AAN is toegewezen
Gebruik touchschreen-bedieningen
-
Toon een histogram of kunstmatige horizon door op de knop te
drukken waaraan HISTOGRAM o ELEKTR. WATERPAS is toegewezen
Opnemen is mogelijk niet beschikbaar bij bepaalde instellingen, terwijl in
andere gevallen de instellingen mogelijk niet van toepassing zijn tijdens
de opname.
Selecteer, om het scherpstelveld te kiezen voor  lmopnamen,
B FILMINSTELLINGEN> F
SCHERPSTELGEBIED
en gebruik de
scherpstelstick (scherpstelhendel) en achterste commandoschijf (P 69).
51
4
a
Films bekijken
Bekijk  lms op de camera.
Tijdens het afspelen in volledig scherm
worden  lms aangeduid door een
W-pictogram. Druk de scherpstelling-
stok (scherpstelhendel) omlaag om het
afspelen van de  lm te starten.
01/01/2019 10:00 AM
+1.0
12800
AFSPELENAFSPELEN
Tijdens het afspelen van een  lm zijn de
volgende handelingen mogelijk:
Scherpstellingstok
Scherpstellingstok
(scherpstelhendel)
(scherpstelhendel)
Afspelen in
Afspelen in
volledig scherm
volledig scherm
Afspelen is bezig
Afspelen is bezig
(
(
x
x
)
)
Afspelen gepauzeerd
Afspelen gepauzeerd
(
(
y
y
)
)
Omhoog Afspelen stoppen
Omlaag Afspelen starten
Afspelen
pauzeren
Afspelen starten/
hervatten
Links/rechts
Bekijk andere
foto’s
Snelheid
aanpassen
Enkel beeld terugspoelen/
vooruitspoelen
De voortgang wordt tijdens het afspelen
op het scherm weergegeven.
O
Dek de luidspreker niet af tijdens het afspe-
len.
29m59s
PAUZE
STOP
N
Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en een volumeregelaar
weer te geven. Duw de scherpstellingstok (scherpstelhendel) omhoog
of omlaag om het volume aan te passen; druk opnieuw op MENU/OK om
door te gaan met afspelen. Het volume kan tevens worden aangepast
met behulp van D GELUID SET-UP> AFSPEEL VOLUME.
52
4
Films bekijken
Afspeelsnelheid
Duw de scherpstellingstok (scherpstelhendel)
naar links of rechts om de afspeelsnelheid aan
te passen tijdens afspelen. De snelheid wordt
aangeduid door het aantal pijltjes (M of N).
29m59s
Pijltjes
53
Foto’s maken
54
5
Een opnamemodus kiezen
Voor de bediening van de sluitertijd en het diafragma
(modi P, S, A en M) draait u de keuzehendel van de auto-
matische modus naar z. Draai de hendel naar AUTO om te
kiezen uit modi geschikt voor speci eke onderwerptypes
of selecteer S GEAVANCRD SR AUTO om de camera de
modus automatisch aan het onderwerp aan te passen.
Modus P: Programma AE
Laat de camera de sluitertijd en het diafragma kiezen voor
optimale belichting. Andere waarden die dezelfde belichting
produceren kunnen worden geselecteerd met programmaver-
schuiving.
Instelling
Instelling
A
Keuzehendel
automatische modus
z
B
Sluitertijd A (automatisch)
C
Diafragma A (automatisch)
Bevestig dat P verschijnt in het scherm.
O
Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera
bevindt, worden de sluitertijd en het diafragma weergegeven als “– – –”.
55
5
Een opnamemodus kiezen
Programmaverschuiving
Indien u dit wenst, kunt u aan de achterste
commandoschijf draaien om andere sluitertijd- en
diafragmacombinaties te selecteren, zonder de
belichting te wijzigen (programmaverschuiving).
Diafragma
Sluitertijd
O
Programmaverschuiving is niet beschikbaar in één van de volgende
omstandigheden:
Met  itsers die TTL auto ondersteunen
Wanneer een automatische optie is geselecteerd voor H INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT> DYNAMISCH BEREIK
In  lmmodus
N
Om programmaverschuiving te annuleren, schakelt u de camera uit.
56
5
Modus S: Sluiterprioriteit AE
Kies een sluitertijd en laat de camera het diafragma aanpassen
voor optimale belichting.
Instelling
Instelling
A
Keuzehendel
automatische modus
z
B
Sluitertijd
Door gebruiker gese-
lecteerd
C
Diafragma A (automatisch)
Bevestig dat S verschijnt in het scherm.
O
Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij de geselecteerde
sluitertijd, wordt het diafragma in het rood weergegeven.
Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera
bevindt, wordt het diafragma weergegeven als “– – –”.
N
Bij instellingen anders dan 180X kan de sluitertijd ook worden aangepast
in stappen van ⁄EV door aan de achterste commandoschijf te draaien.
De sluitertijd kan zelfs worden aangepast terwijl de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
57
5
Een opnamemodus kiezen
Tijd (T)
Draai de sluitertijdschijf naar T (tijd) om lange sluitertijden
voor langdurige belichtingen te kiezen. Gebruik van een sta-
tief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het
belichten te voorkomen.
1
Draai de sluitertijdschijf naar T.
2
Draai aan de achterste comman-
doschijf om een sluitertijd te kiezen.
3
Druk de ontspanknop volledig in om een foto te maken met
de geselecteerde sluitertijd. Bij snelheden van 1s of langzamer
wordt een afteltimer weergegeven terwijl de belichting in
uitvoering is.
N
Om “ruis” (spikkels) te voorkomen bij langdurige belichtingen, selecteert
u AAN voor H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> L BEL. RO. Let erop
dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotografe-
ren hierdoor langer kan worden.
58
5
Lamp (B)
Selecteer een sluitertijd van B (lamp) voor langdurige belich-
tingen waarin u de sluiter handmatig opent en sluit. Gebruik
van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera
tijdens het belichten te voorkomen.
1
Draai de sluitertijdschijf naar B.
2
Druk de ontspanknop volledig in. De sluiter kan tot 60 minuten
lang openblijven zolang de ontspanknop wordt ingedrukt; het
scherm toont de tijd die verstreken is sinds de belichting begon.
N
Door een diafragma van A te selecteren, wordt de sluitertijd ingesteld op 30 sec.
Om “ruis” (spikkels) te voorkomen bij langdurige belichtingen, selecteert
u AAN voor H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> L BEL. RO. Let erop
dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotogra-
feren hierdoor langer kan worden.
Een afstandsontspanner gebruiken
Een afstandsontspanner kan gebruikt worden
voor langdurige belichting. Gebruikt u een optio-
nele RR-100 afstandsontspanner of een elektroni-
sche ontspanner van een ander merk, sluit deze
dan op de aansluiting van de afstandsontspanner
aan.
N
Er wordt een bevestigingsvenster weerge-
geven wanneer een ontspanner op afstand
wordt aangesloten; druk op MENU/OK en se-
lecteer n AFST.B voor MIC/AFSTANDSBED..
CONTROLEER MIC/AFSTAND-
SLUITER INSTELLING
OVERSLAAN
SET
59
5
Een opnamemodus kiezen
Modus A: Diafragmaprioriteit AE
Kies een diafragma en laat de camera de sluitertijd aanpassen
voor optimale belichting.
Instelling
Instelling
A
Keuzehendel
automatische modus
z
B
Sluitertijd A (automatisch)
C
Diafragma
Z
(door gebruiker
geselecteerd)
Bevestig dat A verschijnt in het scherm.
O
Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij het geselecteerde
diafragma, wordt de sluitertijd in het rood weergegeven.
Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera
bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als “– – –”.
N
Draai aan de lensdiafragmaring om het diafragma aan te passen.
Het diafragma kan zelfs worden aangepast wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Voorbeeld scherptediepte bekijken
Als VOORB DIEPTESCH is toegewezen aan een
functietoets, wordt een L-pictogram weerge-
geven door op de knop te drukken en wordt de
diafragma gestopt tot de geselecteerde instelling
waardoor de scherptediepte kan worden bekeken
op het scherm.
60
5
Modus M: Handmatige belichting
In handmatige modus regelt de gebruiker zowel sluitertijd als
diafragma. Opnamen kunnen opzettelijk worden overbelicht
(helderder) of onderbelicht (donkerder) en biedt daardoor een
verscheidenheid aan individuele creatieve uitingen. De hoe-
veelheid waarmee de foto onder- of overbelicht zou zijn bij de
huidige instellingen wordt getoond door de belichtingsindica-
tor; stel de sluitertijd en het diafragma bij totdat de gewenste
belichting wordt bereikt.
Instelling
Instelling
A
Keuzehendel
automatische modus
z
B
Sluitertijd
Door gebruiker gese-
lecteerd
C
Diafragma
Z
(door gebruiker
geselecteerd)
Bevestig dat M verschijnt in het scherm.
5.6
N
Draai aan de lensdiafragmaring om het diafragma aan te passen.
Bij instellingen anders dan 180X kan de sluitertijd ook worden aange-
past in stappen van ⁄EV door aan de achterste commandoschijf te
draaien.
61
5
Een opnamemodus kiezen
Belichtingsvoorbeeld
Om de belichting als voorbeeld op het LCD-scherm te bekijken, selecteert
u een optie anders dan UIT voor D SCHERM SET-UP> PRVW BELICH/
WITBALANS HANDM. MODUS.
N
Selecteer UIT bij gebruik van de  itser of in andere situaties waarin de
belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
Auto-modus
De automatische modus biedt opties geschikt voor bepaalde
onderwerptypes.
Instelling
Instelling
A
Keuzehendel
automatische modus
AUTO
B
Drive-schijf S (enkel beeld)
De huidig geselecteerde scène verschijnt
op het scherm.
N
U kunt ook een scène kiezen met behulp van het
A OPNAME-INSTELLINGEN> ONDERWERPPROGRAMMA item in het
opnamemenu.
Selectie van scherpstelveld is niet beschikbaar wanneer een scène
wordt geselecteerd.
62
5
Kies uit de volgende opties:
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
S
S
GEAVANCRD SR
GEAVANCRD SR
AUTO
AUTO
De camera optimaliseert automatisch de instellingen om zich
aan te passen aan het onderwerp.
h
h
PORTRET
PORTRET Kies deze scène voor portretten.
Z
Z
GEZICHT
GEZICHT
VERZACHTEN
VERZACHTEN
Verwerkt portretten om het onderwerp een vloeiende, natuur-
lijke teint te geven.
M
M
LANDSCHAP
LANDSCHAP Kies deze scène voor daglichtfotos of gebouwen en land-
schappen.
N
N
SPORT
SPORT Kies deze scène bij het fotograferen van bewegende onder-
werpen.
O
O
NACHT
NACHT Kies deze stand voor slecht schemerlicht of nachtscènes.
H
H
NACHT(STAT.)
NACHT(STAT.) Kies deze stand voor lange sluitertijden bij nachtopnames.
p
p
VUURWERK
VUURWERK Lange sluitertijden worden gebruikt om de lichteff ecten van
vuurwerk vast te leggen.
Q
Q
ZONSOPKOMST
ZONSOPKOMST Kies deze stand om de levendige kleuren in zonsopkomsten en
zonsondergangen vast te leggen.
R
R
SNEEUW
SNEEUW Kies voor frisse, heldere fotos die de helderheid van scènes
vastleggen welke door glimmende witte sneeuw worden
gedomineerd.
s
s
STRAND
STRAND Kies voor frisse, heldere fotos die de helderheid van zonover-
goten standen vastleggen.
f
f
ONDER WATER
ONDER WATER Vermindert de blauwe gloed die doorgaans geassocieerd
wordt met onderwaterverlichting.
U
U
FEESTEN
FEESTEN Leg achtergrondverlichting binnenshuis onder omstandighe-
den met weinig licht vast.
V
V
BLOEMEN
BLOEMEN Auto scherpstelling voor close-up foto’s en krachtige kleuren.
W
W
DOCUMENTEN
DOCUMENTEN
Maak duidelijke fotos van gedrukte tekst of tekeningen.
63
5
Een opnamemodus kiezen
S GEAVANCRD SR AUTO
De scène die geselecteerd is door de ca-
mera in S GEAVANCRD SR AUTO stand
wordt getoond met een pictogram op
het scherm.
a AUTO
c LANDSCHAP
d NACHT
h NACHT(STAT.)
e MACRO
u STRAND
v ZONSOPKOMST
w SNEEUW
x HEMEL
y GEBLADERTE
z HEMEL & GEBLADERTE
d PORTRET
g TEGENLICHTPORTRET
c BEWEGEND VOORWERP
a PORTRET&BEWEGING
b TEGENLICHTPORTRET&BEWEGING
O
De geselecteerde stand kan verschillen afhankelijk van de opname-
omstandigheden. Als de stand en het onderwerp niet overeenkomen,
selecteer handmatig een scène.
64
5
Automatische scherpstelling
Maak fotos met behulp van automatisch scherpstellen.
1
Draai de automodusselectiehendel
naar z (P 6).
2
Draai de scherpstelmoduskeuzeknop
naar S of C (P 65).
3
Gebruik G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTELLING om een
scherpstelling te kiezen (P 67).
4
Kies de positie en grootte van het
scherpstelkader (P 69).
5
Maak fotos.
N
Voor informatie over het automatische scherpstellingssysteem bezoekt u:
http://fujifilm-x.com/af/en/index.html
65
5
Automatische scherpstelling
Scherpstelmodus
Gebruik de scherpstelmoduskeuzeknop
om te kiezen hoe de camera scherpstelt.
Kies uit de volgende opties:
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
S
(AF-S)
Enkelvoudige AF: De scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de ontspan-
knop half wordt ingedrukt. Kies dit voor stilstaande onderwerpen.
C
(AF-C)
Continue AF: Scherpstelling wordt continu aangepast volgens de veran-
deringen in de afstand tot het onderwerp terwijl de ontspanknop half
wordt ingedrukt. Gebruik dit voor bewegende onderwerpen.
M
(handmatig)
Handmatig: Stel handmatig scherp met de scherpstelring van de lens.
Kies voor handmatige bediening van de scherpstelling of in situaties
waarbij de camera niet kan scherpstellen met automatische scherpstel-
ling (P 73).
N
Ongeacht de geselecteerde optie wordt handmatige scherpstelling
gebruikt als de lens in de handmatige scherpstelmodus staat.
Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN> PRE-AF, zal
de scherpstelling continu worden aangepast in modi S en C, zelfs als de
ontspanknop niet wordt ingedrukt.
66
5
De scherpstelindicator
De scherpstelstatus wordt weergegeven door de
scherpstelindicator.
Scherpstelindicator
Scherpstelindicator
Scherpstelstatus
Scherpstelstatus
( ) Camera stelt scherp.
z (licht groen op)
Onderwerp scherp in beeld;
scherpstelling vergrendeld (scherp-
stelmodus S).
(z) (licht groen op)
Onderwerp scherp in beeld
(scherpstelmodus C). De scherp-
stelling wordt automatisch aange-
past voor wijzigingen in de afstand
tot het onderwerp.
A (knippert wit)
Camera kan niet scherpstellen.
j
Handmatige scherpstelling
(scherpstelmodus M).
Scherpstelindicator
67
5
Automatische scherpstelling
Automatische scherpstellingsopties (AF-Modus)
Kies hoe de camera scherpstelt in modi S en C.
1
Druk op MENU/OK en ga naar het opnamemenu.
2
Selecteer G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLING.
3
Kies een scherpstelling.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (P 222).
Hoe de camera scherpstelt is afhankelijk van de scherpstelmodus.
Scherpstelmodus S (AF-S)
Scherpstelmodus S (AF-S)
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Voorbeeld
Voorbeeld
r
ENKEL PUNT
Camera stelt scherp op onderwerp
in geselecteerde scherpstelpunt.
Gebruik deze optie om scherp te
stellen op geselecteerd onderwerp.
y
ZONE
Camera stelt scherp op onderwerp
in geselecteerde scherpstelzone.
Scherpstelzones bevatten meerdere
scherpstelpunten, waardoor het
gemakkelijker wordt om scherp te
stellen op bewegende onderwer-
pen.
z
GROOTHOEK
Camera stelt automatisch scherp op
onderwerpen met hoog contrast;
weergave toont gebieden die zijn
scherpgesteld.
j
ALLE
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectieweer-
gave van het scherpstelpunt (P 69, 70) om in deze volgorde
door de AF-modi te roteren: r ENKEL PUNT, y ZONE, en
z GROOTHOEK.
68
5
Scherpstelmodus C (AF-C)
Scherpstelmodus C (AF-C)
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Voorbeeld
Voorbeeld
r
ENKEL PUNT
Scherpstelling volgt onderwerp
bij geselecteerde scherpstelpunt.
Gebruik dit voor onderwerpen die
zich naar de camera toe of van de
camera weg bewegen.
y
ZONE
Scherpstelling volgt onderwerp in
geselecteerde scherpstelgebied.
Gebruik dit voor onderwerpen die
vrij voorspelbaar bewegen.
z
TRACKING
Scherpstelling volgt onderwerpen
die door een breed gebied van het
kader bewegen.
j
ALLE
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectieweer-
gave van het scherpstelpunt (P 69, 70) om in deze volgorde
door de AF-modi te roteren: r ENKEL PUNT, y ZONE, en
z TRACKING.
69
5
Automatische scherpstelling
Scherpstelpuntselectie
Kies een scherpstelpunt voor automatisch scherpstellen.
De scherpstelpuntweergave bekijken
1
Druk op MENU/OK en ga naar het opnamemenu.
2
Selecteer G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTELGEBIED om
de scherpstelpuntweergave te bekijken.
3
Gebruik de scherpstellingstok (scherpstelhendel) en achterste
commandoschijf om een scherpstelgebied te kiezen.
N
Het scherpstelpunt kan ook geselecteerd worden met touch controls
(P 21).
Een scherpstelpunt selecteren
Gebruik de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) om het scherpstelpunt te
kiezen en de achterste commandoschijf
om de grootte van het scherpstelkader
te kiezen. De procedure varieert afhan-
kelijk van de optie die is geselecteerd
voor Scherpstelling.
AF modus
AF modus
Scherpstellingstok
Scherpstellingstok
Achterste commandoschijf
Achterste commandoschijf
Kantel
Kantel
Druk op
Druk op
Draai
Draai
Druk op
Druk op
r
r
Selecteer scherp-
stelpunt
Selecteer mid-
delste scherpstel-
punt
Kies uit 6 kader-
groottes
Herstel oorspron-
kelijke grootte
y
y
Kies uit 3 kader-
groottes
z
z
70
5
N
Handmatige scherpstelpuntselectie is niet beschikbaar als
z GROOTHOEK/TRACKING is geselecteerd in scherpstelmodus S.
Als j ALLE is geselecteerd voor AF-modus, kunt u de achterste com-
mandoschijf in de selectieweergave van het scherpstelpunt roteren
om in deze volgorde door de AF-modi te roteren: r ENKEL PUNT
(6 kadergroottes), y ZONE (3 kadergroottes), en z GROOTHOEK
(scherpstelstand S) of z TRACKING (scherpstelstand C).
De scherpstelpuntweergave
De scherpstelpuntweergave verschilt volgens de optie geselec-
teerd voor Scherpstelling.
N
Scherpstelkaders worden getoond door kleine vierkantjes (), scherp-
stelgebieden door grote vierkanten.
AF modus
AF modus
r
r
ENKEL PUNT
ENKEL PUNT
y
y
ZONE
ZONE
z
z
GROOTHOEK/TRACKING
GROOTHOEK/TRACKING
Het aantal beschikbare pun-
ten kan worden geselecteerd
met behulp van
G
AF/MF
INSTELLINGEN> AANTAL
FOCUSPUNTEN.
Kies uit zones met 7 × 7,
5 × 5 of 3 × 3 scherpstel-
punten.
Plaats het scherpstelkader
over het onderwerp dat u
wilt volgen.
71
5
Automatische scherpstelling
Automatische scherpstelling
Hoewel de camera is uitgerust met een uiterst nauwkeurig automatisch
scherpstellingssysteem, is het mogelijk dat er niet kan worden scherpgesteld
op onderstaande onderwerpen.
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of autos.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re ecterende voorwerpen
bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van
re ecteren, zoals haar of vacht.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die vrijwel niet contrasteren met de achtergrond.
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden
dat eveneens in het scherpstelkader valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen
een achtergrond met zeer contrasterende elementen).
72
5
Automatische scherpstelling
Scherpstelling controleren
Om in te zoomen op het huidige scherpstelge-
bied voor nauwkeurige scherpstelling, drukt u op
het midden van de achterste commandoschijf.
Gebruik de scherpstelstick (scherpstelhendel) om
een ander scherpstelveld te kiezen. Druk op het
midden van de achterste commandoschijf om
inzoomen te annuleren.
Normale weergave Scherpstelzoom
N
In scherpstelmodus S kan zoom worden aangepast door aan de achter-
ste instelschijf te draaien.
De scherpstelstick kan worden gebruikt om het scherpstelgebied te
selecteren terwijl zoom in werking is.
Selecteer in scherpstelmodus S en dan r ENKEL PUNT voor
SCHERPSTELLING.
Scherpstelzoom is niet beschikbaar in de scherpstelmodus C of wanneer
G AF/MF INSTELLINGEN> PRE-AF is ingeschakeld.
Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIE-INS. (Fn) om de
functie te veranderen die door het midden van de achterste instelschijf
wordt uitgevoerd. U kunt ook de standaardfunctie aan andere regelaars
toevoegen (P 230).
73
5
Handmatige scherpstelling
Pas de scherpstelling handmatig aan.
1
Draai de scherpstelmoduskeuzeknop
naar M.
j verschijnt in het scherm.
5.6
2
Stel handmatig scherp met de scherp-
stelring van de lens. Draai de ring
naar links om de scherpstelafstand
te verkleinen, naar rechts om deze te
vergroten.
A
3
Maak fotos.
N
Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> SCHERPSTELRING om de
draairichting van de scherpstelring om te draaien.
Ongeacht de geselecteerde optie wordt handmatige scherpstelling
gebruikt als de lens in de handmatige scherpstelmodus staat.
74
5
Snelle scherpstelling
Om automatische scherpstelling te gebruiken om scherp te stellen op een
onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied, drukt u op de knop waar-
aan scherpstelvergrendeling of AF-AAN is toegewezen (de grootte van het
scherpstelgebied kan worden gekozen met de achterste commandoschijf).
In handmatige scherpstelmodus kunt u met deze functie snel scherpstellen
op een gekozen onderwerp met behulp van enkelvoudige of doorlopende
AF volgens de optie die is gekozen voor G AF/MF INSTELLINGEN> DIRECT
AF-INSTELLING.
75
5
Handmatige scherpstelling
Scherpstelling controleren
Verscheidene opties zijn beschikbaar voor het controleren van
scherpstelling in de handmatige scherpstelmodus.
De handmatige scherpstelindicator
De handmatige scherpstelindicator geeft
aan hoe dicht de scherpstelafstand bij de
afstand tot het onderwerp in de scherpstel-
haakjes ligt. De witte lijn duidt de afstand
tot het onderwerp in het scherpstelgebied
aan (in meters of feet overeenkomstig
de optie geselecteerd voor
D
SCHERM
SET-UP> EENHEDEN AF-SCHAAL in het
instellingenmenu), de blauwe balk de
scherptediepte, of met andere woorden de
afstand voor of achter het onderwerp dat
scherp in beeld lijkt te zijn.
N
Als zowel AF-AFSTANDSINDICATOR als MF-AFSTANDSINDICATOR is
geselecteerd in het D SCHERM SET-UP> DISP. INST. OP MAAT-lijst, dan
kan de handmatige scherpstelindicator ook worden bekeken met behulp
van de scherptediepte-indicator in het standaardscherm. Gebruik de
DISP/BACK-knop om standaardindicators weer te geven.
Gebruik de G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPTEDIEPTESCHAAL
optie om te kiezen hoe diepte van het veld wordt weergegeven. Kies
BASIS FILMFORMAAT om u te helpen praktische evaluaties van de
scherptediepte te maken voor fotos die worden gezien als prenten
en dergelijke, en kies PIXELBASIS om u te helpen scherptediepte te
beoordelen voor fotos die met hoge resoluties zullen worden bekeken
op computers of andere elektronische beeldschermen.
5.6
Scherpstelafstand
(witte lijn)


Scherptediepte
76
5
Handmatige scherpstelling
Scherpstelzoom
Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN>
SCHERPSTELLOEP, zal de camera automatisch inzoomen op
het geselecteerde scherpstelgebied als aan de scherpstelring
wordt gedraaid. Druk op het midden van de achterste comman-
doschijf om zoom te verlaten.
N
Gebruik de scherpstelstick (scherpstelhendel) om een ander scherpstel-
veld te kiezen.
Als STANDAARD of FOCUS PIEK HIGHLIGHT is geselecteerd voor
G
AF/MF
INSTELLINGEN> HF ASSISTENTIE, kan zoom worden aangepast door aan
de achterste instelschijf te draaien. Zoom kan niet worden aangepast wanneer
DIGITAAL SPLITSEN BEELD of DIGITALE MICROPRISMA is geselecteerd.
HF-assistentie
Gebruik G AF/MF INSTELLINGEN> HF ASSISTENTIE om een
scherpstelcontrole-optie te kiezen.
N
Het HF ASSISTENTIE-menu kan worden weergegeven door het midden
van de achterste commandoschijf ingedrukt te houden.
De volgende opties zijn beschikbaar:
FOCUS PIEK HIGHLIGHT: Markeert con-
trastrijke contouren. Draai aan de
scherpstelring totdat het onderwerp is
gemarkeerd.
DIGITAAL SPLITSEN BEELD: Geeft een gesplitste
afbeelding in het midden van het beeld
weer. Kader het onderwerp in het gesplits-
te beeldveld in en draai aan de scherpstel-
ring totdat de vier delen van het gesplitste
beeld juist zijn uitgelijnd.
DIGITALE MICROPRISMA: Een raster met de
nadruk op onscherpte wordt weergege-
ven wanneer het onderwerp niet scherp
in beeld is en verdwijnt om te worden
vervangen door een scherp beeld wan-
neer het onderwerp scherp in beeld is.
77
5
d
Belichtingscorrectie
Pas de belichting aan.
Draai aan de belichtingscompensatie-
schijf.
N
De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert met de opnamemodus.
Belichtingscompensatie kan vooraf in het opnamescherm worden bekeken,
hoewel de kans bestaat dat het e ect niet zichtbaar is in het scherm als:
-
de hoeveelheid belichtingscorrectie bedraagt meer dan ± 3 EV,
-
W 200% of X 400% is geselecteerd voor DYNAMISCH BEREIK of
-
STERK of ZWAK is geselecteerd voor PRIORITEIT D-BEREIK.
De belichtingscorrectie nog steeds vooraf kan worden bekeken in de
zoeker of LCD-monitor door de ontspanknop half in te drukken. In  lm-
modus bestaat de kans dat het scherm de e ecten van belichtingscor-
rectie die nauwkeurig weergeeft wanneer W 200% of X 400% is
geselecteerd voor F DYNAMISCH BEREIK of AAN is geselecteerd voor
F-Log OPNAME. Een nauwkeurig voorbeeld kan worden verkregen
door de M-modus en de belichting direct aan te passen.
C (Aangepast)
Wanneer de belichtingscompensatieschijf
gedraaid wordt naar C, kan belichtings-
compensatie worden aangepast door het
draaien aan de voorste commandoschijf.
N
De voorste commandoschijf kan worden
gebruikt om de belichtingscompensatie op
waarden tussen −5 en +5EV in te stellen.
De voorste commandoschijf kan worden
gebruikt om het diafragma of de belich-
tingscompensatie in te stellen. Druk op de
schijf om te schakelen tussen de twee.
78
5
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling
Stel fotos samen met onderwerpen die zich niet in het
midden bevinden.
1
Positioneer het onderwerp in het
midden van het scherpstelkader en
druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling en de belichting te
vergrendelen. De scherpstelling en de
belichting blijven vergrendeld zolang
de ontspanknop half ingedrukt blijft
(AF/AE-vergrendeling).
2
Druk de knop volledig in.
N
Scherpstelvergrendeling met behulp van de ontspanknop is alleen be-
schikbaar als ON is geselecteerd voor
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
SLUITER AF, SLUITER AE.
79
5
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling
De AF-L- en AE-L-knoppen
Scherpstelling en belichting kunnen
ook worden vergrendeld met de AF-L- en
AE-L-knoppen. Bij de standaardinstellin-
gen vergrendelt de AF-L-knop de scherp-
stelling en de AE-L-knop de belichting.
Terwijl de toegewezen bedieningsknop
wordt ingedrukt, zal door het half indrukken van de ontspan-
knop de vergrendeling niet worden beëindigd.
Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd voor D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN> MODUS AE/AF-VERG., kan de ver-
grendeling alleen worden beëindigd door de bediening nog-
maals in te drukken.
De bedieningen gebruikt voor ALLEEN AE-VERGRENDELING,
ALLEEN AF-VERGRENDELING en AE/AF-VERGRENDELING
kan worden gekozen met behulp van D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIE- INS. (Fn) (P 204, 228).
AE-L AF-L
80
5
BKT
Afbakening
Varieer instellingen automatisch voor een serie fotos.
1
Draai de drive-schijf naar BKT1 of BKT2.
2
Navigeer naar DRIVE-INSTELLING in het
A OPNAME-INSTELLINGEN menu en selecteer de gewenste
bracketing optie (P 128).
Bracketingtype
Bracketingtype
O
O
AE BKT
AE BKT
W
W
ISO BKT
ISO BKT
X
X
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
V
V
WITBALANS BKT
WITBALANS BKT
Y
Y
DYNAMISCH BEREIK BKT
DYNAMISCH BEREIK BKT
Z
Z
FOCUS BKT
FOCUS BKT
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (P 222).
3
Maak fotos.
81
5
Afbakening
O AE BKT
Kies het aantal opnamen in de bracketingreeks en de volgor-
de waarin de opnamen worden gemaakt. U kunt ook kiezen
met welke hoeveelheid de belichting voor elke opname wordt
gevarieerd en of de opnamen één voor één of in een enkele
serie-opname worden gemaakt.
N
Ongeacht de afbakeningshoeveelheid, zal de belichting niet hoger zijn
dan de grenzen van het meetsysteem voor belichting.
W ISO BKT
Selecteer een afbakeningshoeveelheid (±⁄, ±⁄ of ±1). Telkens
wanneer de ontspanknop wordt losgelaten, maakt de camera
een foto met de huidige gevoeligheid en verwerkt de camera ze
tot twee extra kopieën, een met een verhoogde gevoeligheid
en de andere met een gevoeligheid verlaagd met de geselec-
teerde hoeveelheid.
X FILMSIMULATIE BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt losgelaten, maakt de
camera één opname en verwerkt deze om kopieën te creëren
met verschillende  lmsimulatie-instellingen.
V WITBALANS BKT
Selecteer een afbakeningshoeveelheid (±1, ±2 of ±3). Elke keer
dat de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één
opname en verwerkt deze dan om drie kopieën te maken: één
met de huidige witbalans, één met  jnafstelling verhoogd met
de geselecteerde hoeveelheid, en een andere met  jnafstelling
verminderd met de geselecteerde hoeveelheid.
82
5
Afbakening
Y DYNAMISCH BEREIK BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de
camera drie fotos met verschillende dynamische bereiken: 100%
voor de eerste, 200% voor de tweede en 400% voor de derde.
N
Hoewel de afbakening van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoe-
ligheid beperkt zijn tot minimaal ISO 640; de gevoeligheid die voorheen van
kracht was wordt hersteld zodra de afbakening eindigt.
Z FOCUS BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de
camera een reeks fotos waarbij de scherpstelling wordt afgewis-
seld bij elke opname.
U kunt het aantal opnamen, de mate van
scherpstelverandering voor elke opname en het interval tussen
opnamen kiezen.
BKT-instelling
Instellingen voor belichting, gevoeligheid,  lmsimulatie, witbalansbrac-
keting en scherpstelbracketing kunnen worden aangepast met behulp van
A OPNAME-INSTELLINGEN> DRIVE-INSTELLING> BKT1 INSTELLING of
BKT2 INSTELLING.
83
5
I
Doorlopend fotograferen (seriemodus)
Leg beweging vast in een serie fotos.
1
Draai aan de drive-schijf om CH (serie
met hoge snelheid) of CL (serie met
lage snelheid) te selecteren.
2
Navigeer naar DRIVE-INSTELLING in het
A OPNAME-INSTELLINGEN-menu en kies een beeldsnelheid
(P 127).
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (P 222).
3
Houd de ontspanknop ingedrukt om fotos te maken bij de
snelheid geselecteerd in Stap 2.
N
Het fotograferen eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten
of de geheugenkaart vol is.
O
Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het fotograferen is
voltooid, worden de resterende fotos opgeslagen in een nieuwe map.
De opname eindigt wanneer de geheugenkaart vol is; de camera legt
alle fotos vast tot op dat punt. Serieopname wordt mogelijk niet gestart
als de beschikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is.
Beeldsnelheden kunnen traag zijn als er meer fotos worden gemaakt.
Beeldsnelheid varieert afhankelijk de scène, sluitertijd, gevoeligheid en
scherpstelmodus.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen beeldsnelheden
traag zijn of  itst de  itser niet.
Opnametijden kunnen toenemen tijdens serieopnamen.
84
5
Doorlopend fotograferen (seriemodus)
Scherpstelling en belichting
Selecteer scherpstelmodus C om scherpstelling per foto te variëren.
Selecteer, om de belichting per foto te selecteren OFF voor D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN> SLUITER AE.
Selecteer, om zowel scherpstelling en belichting per opname te variëren,
scherpstelmodus C en kies OFF voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
SLUITER AE.
N
Trackingprestaties voor belichting en scherpstelling kunnen variëren vol-
gens factoren zoals diafragma, gevoeligheid en belichtingscompensatie.
85
5
j
Meervoudige belichtingen
Maak een foto die twee belichtingen combineert.
1
Draai de drive-schijf naar j.
2
Maak de eerste foto.
3
Druk op MENU/OK. De eerste foto wordt
bovenaan in het beeld weergegeven
door de lens en u wordt gevraagd om
de tweede foto te maken.
N
Om terug te keren naar Stap2 en de
eerste foto opnieuw te nemen, duwt u
de scherpstellingstok (scherpstelhen-
del) naar links.
Druk op DISP/BACK om de eerste foto
op te slaan zonder een meervoudige
belichting te maken.
VERLATEN
OPNIEUW PROBEREN
VOLGENDE
86
5
Meervoudige belichtingen
4
Maak de tweede foto met behulp van
het eerste beeld als leidraad.
VERLATEN
5
Druk op MENU/OK om meervoudige be-
lichting te creëren, of duw de scherp-
stellingstok (scherpstelhendel) naar
links om terug te keren naar Stap4 en
de tweede foto opnieuw te nemen.
VERLATEN
OPNIEUW PROBEREN
87
5
ADV.
Geavanceerde lters
Maak fotos met  ltere ecten.
1
Draai de drive-schijf naar Adv.1 of
Adv.2.
2
Navigeer naar DRIVE-INSTELLING> Adv. FILTER 1
SELECTEREN of Adv. FILTER 2 SELECTEREN in het
A OPNAME-INSTELLINGEN menu en kies het gewenste  lter-
e ect (P 127).
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (P 222).
3
Maak fotos.
88
5
Geavanceerde  lters
Geavanceerde  lteropties
Kies uit de volgende  lters:
Filter
Filter
Beschrijving
Beschrijving
G SPEELGOEDCAMERA
Kies voor een retro speelgoedcamera-eff ect.
H MINIATUUR
De boven- en onderzijden van fotos worden onscherp
gemaakt voor een diorama-eff ect.
I POP-KLEUR
Maak beelden met hoog contrast met verzadigde
kleuren.
J HIGH-KEY
Creëer heldere beelden met een laag contrast.
Z LAAG-TOON
Creëer uniforme donkere tonen met enkele gebieden
die over opgelichte vlakken beschikken.
K
DYNAMISCHE KLEURTOON
Dynamische kleurtoonexpressie wordt gebruikt voor een
fantasie-eff ect.
X ZACHTE FOCUS
Creëer een look die gelijkmatig zacht is over het hele
beeld.
u
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
Delen van het beeld die de geselecteerde kleur hebben,
worden opgenomen in die kleur. Alle andere delen van
het beeld worden in zwart-wit vastgelegd.
v
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
w
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
x
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
y
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
z
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
N
Afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen kunnen
beelden in sommige gevallen korrelig zijn of variëren in helderheid of
kleurtoon.
89
5
u
Panoramas
Volg de aanwijzingen op het scherm om een panoramafo-
to te maken.
1
Draai de drive-schijf naar u.
2
Om de grootte van de hoek te selecteren waarmee u de came-
ra zult draaien tijdens het opnemen, duw de scherpstellingstok
(scherpstelhendel) naar links. Markeer een grootte en druk op
MENU/OK.
3
Duw de scherpstellingstok naar rechts om een keuze aan draai-
richtingen te zien. Markeer een panrichting en druk op MENU/OK.
4
Druk de ontspanknop volledig in om de opname te starten. U
hoeft de ontspanknop tijdens het fotograferen niet ingedrukt
te houden.
5
Pan de camera in de met de pijl aan-
gegeven richting. De opname wordt
automatisch beëindigd wanneer de
camera volledig tot aan het aangege-
ven einde is gepand en het panorama-
beeld is voltooid.
Veeg camera lang gele lijn
in richting van y
HOEK RICHTING
90
5
Voor de beste resultaten
Gebruik voor de beste resultaten een lens met een brandpuntafstand van
35 mm of minder (50mm of minder in 35mm formaat). Houd uw ellebogen
tegen uw zij en beweeg de camera in een kleine cirkel met een constante
lage snelheid, waarbij de camera horizontaal of onder een rechte hoek wordt
gehouden. Let op dat u alleen in de richting pant die wordt aangegeven door
de hulplijnen. Gebruik een statief voor de beste resultaten. Als het resultaat
niet naar wens is, probeer dan te pannen met een andere snelheid.
O
Als de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt voordat het pano-
rama is voltooid, wordt de opname beëindigd en wordt mogelijk geen
panorama vastgelegd.
Het laatste deel van het panorama wordt mogelijk niet vastgelegd als
het opnemen wordt gestopt voordat het panorama compleet is.
Panoramas worden van meerdere foto's gemaakt en de camera is in
sommige gevallen niet in staat de beelden perfect met elkaar te verbin-
den.
Panoramas kunnen onscherp worden als het onderwerp slecht belicht
wordt.
De opname kan worden onderbroken als de camera te snel of te
langzaam wordt bewogen. De opname wordt geannuleerd wanneer de
camera wordt bewogen in een andere richting dan wordt aangegeven.
In sommige gevallen neemt de camera een grotere of kleinere hoek op
dan geselecteerd.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met:
-
Bewegende onderwerpen
-
Onderwerpen dicht bij de camera
-
Onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht of een grasveld
-
Onderwerpen die constant bewegen zoals golven en watervallen
-
Onderwerpen die duidelijk van helderheid veranderen
Als ON is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
SLUITER AE, wordt de belichting voor het gehele panorama bepaald
door het eerste beeld.
91
5
Panoramas
Panorama's bekijken
Druk, met het panorama weergegeven in volledig scherm, de scherpstelling-
stok (scherpstelhendel) omlaag om weergave van het panorama te starten.
Verticale panoramas scrollen verticaal, horizontale panorama’s horizontaal.
AFSPELEN
STOP PAUZE
In schermvullende weergave kunt u de achterste instelschijf gebruiken om
de panoramas in of uit te zoomen.
Panoramaweergave wordt bestuurd met de scherpstellingstok.
Scherpstellingstok
Scherpstellingstok
(scherpstelhendel)
(scherpstelhendel)
Afspelen in volledig
Afspelen in volledig
scherm
scherm
Panoramaweergave
Panoramaweergave
Panoramaweergave
Panoramaweergave
gepauzeerd
gepauzeerd
Omhoog Afspelen stoppen
Omlaag Afspelen starten Afspelen pauzeren Weergave hervatten
Links/rechts Bekijk andere fotos Panrichting kiezen
Handmatig panorama
scrollen
92
5
Fotograferen met  itser
Gebruik de ingebouwde  itser voor extra verlichting
wanneer u ‘s nachts of binnenshuis bij weinig licht foto-
grafeert.
1
Schuif de N hendel zoals weergeven
om de  itser omhoog te zetten.
2
Selecteer FLASHFUNCTIE-INSTELLING
in het F FLITSINSTELLINGEN-menu.
De camera toont opties voor de inge-
bouwde  itser.
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
VERLATEN
O
Sync terminal opties worden weergegeven als de ingebouwde
itser is ingeklapt en er geen  itser, of een niet-compatibele  itser, is
gemonteerd op de  itsschoen (P 236). Klap de  itser uit voordat u
de instellingen aanpast.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (P 222).
3
Markeer items met de scherpstel-
lingstok (scherpstelhendel) en draai
de achterste commandoschijf om de
gemarkeerde instelling te veranderen
(P 94).
A
ANPASSEN
EINDE
Ingebouwde Flits
M
ODUS
93
5
Fotograferen met  itser
4
Druk op DISP/BACK om de veranderingen in werking te stellen.
O
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp kunnen sommige lenzen
schaduwen werpen wanneer er met de  itser fotos worden gemaakt.
Wees voorzichtig dat u zich niet verwondt aan de randen van de ver-
hoogde  itser.
De  itser zal niet afgaan bij een aantal instellingen, bijvoorbeeld in pano-
ramamodus of wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt.
Kies een sluitertijd langer dan 180X bij gebruik van de  itser in belich-
tingsmodus S (sluitertijdprioriteit AE) of handmatig (M).
N
In de TTL-modus kan de  itser meerdere keren afgaan bij iedere opna-
me. Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is.
De  itser zal niet  itsen als UIT is geselecteerd voor GELUID & FLITS in
het
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN-menu.
94
5
Flitsinstellingen
De volgende instellingen zijn beschikbaar voor de ingebouwde
itser.
AANPASSEN
EINDE
M
ODUS
Ingebouwde Flits
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbedieningsmodus
Kies uit de volgende opties:
TTL: TTL-modus. Pas de fl itscompensatie aan (
B
) en kies een
itsmodus (
C
).
M: De fl itser fl itst bij de geselecteerde output (
B
), ongeacht
de helderheid van het onderwerp of de camera-instellingen.
Uitvoer wordt uitgedrukt in fracties van volledige sterkte, van
⁄ tot ⁄. De gewenste resultaten kunnen niet worden bereikt
bij lage waarden als zij buiten de grenzen van het fl itsbedie-
ningssysteem vallen; maak een testopname en controleer de
resultaten.
C
(COMMANDER): Kies of de fl itser wordt gebruikt om de op
afstand gesynchroniseerde fl itsers te bedienen, bijvoorbeeld als
deel van een studiofl itssysteem.
D (UIT): De fl itser fl itst niet.
B
Flitscompensatie/output
Pas het fl itsniveau aan. De beschikbare opties verschillen per
geselecteerde fl itsbedieningsmodus (
A
).
95
5
Fotograferen met  itser
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
C
Flitsmodus (TTL)
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De beschikbare
opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (P, S, A of M) is
geselecteerd.
E (FLASH AUTO): De fl itser fl itst alleen indien nodig; het
itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het
onderwerp. Er wordt een p-pictogram weergegeven als de
ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de
itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De fl itser fl itst bij elke foto indien mogelijk;
het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van
het onderwerp. De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is
opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de fl itser met een lange sluiter-
tijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen een
achtergrond met nachtdecor. De fl itser fl itst niet als deze niet
volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
D
Synchroniseren
Kies of de fl itser wordt getimed om direct nadat de sluiter
opent te fl itsen (H/1E GORDIJN) of direct voordat deze sluit
(I/2E GORDIJN). 1EGORDIJN wordt aanbevolen in de meeste
omstandigheden.
96
5
Fotograferen met  itser
Rode-ogenverwijdering
Rode ogen verwijderen is beschikbaar als een andere optie dan UIT is gese-
lecteerd voor
F
FLITSINSTELLINGEN> VERWIJDER R. OGEN en
G
AF/MF
INSTELLINGEN> INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. op GEZICHTSHERKENNING
AAN staat. Het verwijderen van rode ogen reduceert “rode ogen veroorzaakt
wanneer licht van de  itser wordt weerkaatst in de pupillen van het onderwerp.
Flitssynchronisatiesnelheid
De  itser synchroniseert met de sluiter bij sluitertijden van ⁄s of langer.
Optionele  itsers van Fuji lm
De camera kan ook worden gebruikt met optionele Fuji lm- itsers met
schoenbevestiging.
Flitsers van derden
Gebruik geen  itsers van derden die meer dan 300V toepassen op de  its-
schoen van de camera.
97
De opnamemenus
98
6
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Pas de instellingen voor de beeldkwaliteit aan.
Druk op MENU/OK in de opname-
weergave en selecteer het tabblad
H(INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT)
om de instellingen voor beeldkwaliteit
weer te geven.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
Z&W AANP.
KORRELEFFECT
CHROOM KLEUREFFECT
WITBALANS
BEELDGROOTTE
(Warm/Koud)
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
BEELDGROOTTE
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken
foto’s.
Optie
Optie
Beeldformaat
Beeldformaat
O 3 : 2
6240 × 4160
P 3 : 2
4416 × 2944
Q 3 : 2
3120 × 2080
Optie
Optie
Beeldformaat
Beeldformaat
O 16 : 9
6240 × 3512
P 16 : 9
4416 × 2488
Q 16 : 9
3120 × 1760
Optie
Optie
Beeldformaat
Beeldformaat
O 1 : 1
4160 × 4160
P 1 : 1
2944 × 2944
Q 1 : 1
2080 × 2080
De volgende opties zijn beschikbaar in SPORTZOEKERMODUS
en wanneer 1.25X BSN. is geselecteerd in de modus CH BURST
HOGE SNELHEID:
Optie
Optie
Beeldformaat
Beeldformaat
P 3 : 2
4992 × 3328
Optie
Optie
Beeldformaat
Beeldformaat
P 16 : 9
4992 × 2808
Optie
Optie
Beeldformaat
Beeldformaat
P 1 : 1
3328 × 3328
N
BEELDGROOTTE wordt niet teruggesteld als de camera wordt uitge-
schakeld of als er een andere opnamemodus wordt geselecteerd.
99
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
Selecteer een bestandsformaat en een compressieverhouding.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FINE
Lagere compressieverhoudingen worden gebruikt voor afbeel-
dingen van hogere kwaliteit.
NORMAL
Hogere compressieverhoudingen worden gebruikt om het aantal
afbeeldingen dat kan worden opgeslagen te verhogen.
FINE+RAW Leg zowel RAW- als JPEG-afbeeldingen met fi jne kwaliteit vast.
NORMAL+RAW
Leg zowel RAW- als JPEG-afbeeldingen met normale kwaliteit
vast.
RAW Alleen RAW-afbeeldingen vastleggen.
De functieknoppen
Om RAW-beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele foto, wijst u RAW
toe aan een functieknop (P 230). Druk eenmaal op de knop om de optie in
de rechterkolom te selecteren, nogmaals om naar de oorspronkelijke instelling
terug te keren (linkerkolom).
Optie die momenteel is geselecteerd voor
Optie die momenteel is geselecteerd voor
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
Optie geselecteerd door indrukken van
Optie geselecteerd door indrukken van
functieknop waaraan
functieknop waaraan
RAW
RAW
is toegewezen
is toegewezen
FINE FINE+RAW
NORMAL NORMAL+RAW
FINE+RAW FINE
NORMAL+RAW NORMAL
RAW FINE
RAW OPNAME
Kies of u RAW-beelden wenst te comprimeren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEDECOMPRIMEERD RAW-beelden worden niet gecomprimeerd.
VERLIESVRIJ
GECOMPRIM.
RAW-beelden worden gecomprimeerd met een omkeerbaar
algoritme dat de bestandsgrootte vermindert zonder verlies
van beeldgegevens. De beelden kunnen worden bekeken in
RAW FILE CONVERTER EX (P 265), FUJIFILM X RAW STUDIO
(P 266) of met andere software die “lossless” RAW-compressie
ondersteunt.
100
6
FILMSIMULATIE
Boots de e ecten van verschillende  lmsoorten na, waaronder
zwart-wit (met of zonder kleur lters). Kies een palet op basis
van uw onderwerp en creatieve bedoelingen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
c PROVIA/STANDAARD
Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een breed scala
aan onderwerpen, van portretten tot landschappen.
d Velvia/LEVENDIG
Een contrastrijk palet van verzadigde kleuren, geschikt
voor natuurfotografi e.
e ASTIA/LAAG
Versterkt het bereik van beschikbare kleuren voor huidtin-
ten in portretten terwijl de helderblauwe kleuren van de
luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor
portretfotografi e buitenshuis.
i CLASSIC CHROME
Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast voor een
rustige uitstraling.
g PRO Neg.Hi
Biedt iets meer contrast dan h PRO Neg. Std. Aanbe-
volen voor portretfotografi e buitenshuis.
h PRO Neg. Std
Een palet van zachte tinten. De reeks beschikbare kleuren
voor huidtinten is vergroot, waardoor er voldoende keuze-
mogelijkheden zijn voor portretfotografi e in de studio.
X ETERNA/CINEMA
Films met een palet dat bestaat uit zachte kleuren en
diepe schaduwen.
a ACROS
*
Neem zwart-witfoto's met een rijke gradatie en een
uitstekende scherpte.
b MONOCHROOM
*
Neem fotos in de standaard zwart-wit.
f SEPIA
Maak fotos in sepia.
*
Verkrijgbaar met gele (Ye), rode (R) en groene (G) fi lters die grijstinten verdiepen die
overeenkomen met tinten complementair aan de geselecteerde kleur. De gele (Ye) fi lter
verdiept paars en blauw en de rode (R) fi lter blauw en groen. De groene (G) fi lter verdiept
rood en bruin, huidtinten inbegrepen, waardoor het een goede keuze voor portretten is.
N
Opties voor  lmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instel-
lingen voor tinten en scherpte.
Instellingen voor  lmsimulatie zijn ook toegankelijk via sneltoetsen (
P
222).
Voor meer informatie bezoekt u:
http://fujifilm-x.com/en/x-stories/the-world-of-film-simulation-episode-1/
101
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Z&W AANP. ab(Warm/Koud)
Voeg een roodachtige of blauwachtige tint (warme of koele
kleurzweem) toe aan monochrome fotos gemaakt met de  lm-
simulatie aACROS of bMONOCHROOM.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
+9 — +1
Hogere positieve waarden komen overeen met een rodere kleur-
zweem.
0 Normaal monochroom (grijswaarden).
-1 — -9
Lagere negatieve waarden komen overeen met een blauwere
kleurzweem.
KORRELEFFECT
Voeg een  lmkorrele ect toe. Selecteer een hoeveelheid (STERK
of ZWAK) of kies UIT om  lmkorrels uit te schakelen.
Opties
Opties
STERK ZWAK UIT
CHROOM KLEUREFFECT
Verdiep de kleuren in kleurschaduwen. Selecteer een hoeveel-
heid (STERK of ZWAK) of kies UIT om het e ect uit te schakelen.
Opties
Opties
STERK ZWAK UIT
102
6
WITBALANS
Kies een witbalansoptie die overeenkomt met de lichtbron voor
natuurlijke kleuren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO Witbalans wordt automatisch aangepast.
k/l/m
Meet een waarde voor witbalans.
k
Kies een kleurtemperatuur.
i
Voor onderwerpen in direct zonlicht.
j
Voor onderwerpen in de schaduw.
k
Gebruik dit onder daglicht”-tl-buizen.
l
Gebruik dit onder “warm-witte” tl-buizen.
m
Gebruik dit onder “koelwitte” tl-buizen.
n
Gebruik dit onder gloeilampverlichting.
g
Vermindert de blauwe tint die bij onderwaterverlichting vaak te
zien is.
N
In situaties waarin AUTO niet de gewenste resultaten levert—bijvoor-
beeld onder bepaalde soorten licht of in close-ups of portretonderwer-
pen—gebruik een aangepaste witbalans of kies een witbalansoptie die
past bij de lichtbron.
De witbalans wordt alleen aangepast voor de  itser in de modi AUTO
en g. Schakel de  itser uit als u fotos met andere witbalansopties wilt
maken.
Witbalansopties zijn ook toegankelijk via sneltoetsen (P 222).
103
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Witbalans verfi jnen
Drukken op MENU/OK na het selecteren
van een witbalansoptie geeft een ven-
ster voor  jnafstelling weer; gebruik de
scherpstellingstok (scherpstelhendel)
om de witbalans te ver jnen.
WB VERSCHUIVING
INSTELLEN
N
Druk, om af te sluiten zonder  jnafstelling voor witbalans, op DISP/BACK
nadat een witbalansoptie is geselecteerd.
De scherpstellingstok (scherpstelhendel) kantelt niet diagonaal.
Aangepaste witbalans
Kies k, l of m om de witbalans aan
te passen aan ongebruikelijke lichtom-
standigheden. De opties voor witba-
lansmeting worden weergegeven; kader
een wit object in zodat het scherm
wordt gevuld en druk de ontspanknop
helemaal in om de witbalans te meten (om de meest recente
aangepaste waarde te selecteren en af te sluiten zonder de
witbalans te meten, drukt u op DISP/BACK of druk op MENU/OK om
de meest recente waarde te selecteren en het dialoogvenster
voor het ver jnen weer te geven).
Als “VOLTOOID!” wordt weergegeven, druk
dan op MENU/OK om de witbalans in te
stellen op de gemeten waarde.
Wanneer “ONDER” wordt weergegeven, ver-
hoog dan de belichtingscompensatie
en probeer het opnieuw.
Wanneer “OVER” wordt weergegeven, ver-
laagt u de belichtingscompensatie en probeert u het opnieuw.
NIET WIJZIGENVERSCHUIVING
AANGEPAST 1
ONTSPANNER : NIEUWE WB
VOLTOOID!
OK ANNULEREN
104
6
k: Kleurtemperatuur
Door het selecteren van k in het witba-
lansmenu wordt een lijst van kleurtem-
peraturen weergegeven; markeer een
kleurtemperatuur en druk op MENU/OK
om de gemarkeerde optie te selecteren
en een dialoogvenster voor ver jnen
weer te geven, markeer vervolgens
de gewenste waarde en druk weer op
MENU/OK. De geselecteerde kleurtempera-
tuur wordt op het scherm weergegeven.
10000
K
9100
K
8300
K
7700
K
7100
K
WITBALANS
KLEURTEMPERATUUR
R:0 B:0
INSTELLEN
VERSCHUIVING
Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een
lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Lichtbronnen met een kleurtemperatuur die
lijkt op die van direct zonlicht worden wit getoond; lichtbronnen met een
lagere kleurtemperatuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met
een hogere lichttemperatuur worden blauw getint. U kunt een kleurtempe-
ratuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron of opties kiezen die sterk
afwijken van de kleur van de lichtbron om fotos ‘warmer of ouder te maken.
DYNAMISCH BEREIK
Regel het contrast. Kies lagere waarden om het contrast te ver-
hogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotogra-
feert, hogere waarden vermindert het verlies aan detail in hoge
lichten als u contrastrijke onderwerpen fotografeert. Hogere
waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zon-
licht als diepe schaduwen voorkomen, voor onderwerpen met
hoge contrasten zoals op water re ecterend zonlicht, helder
verlichte herfstbladeren, portretfotos met een blauwe lucht als
achtergrond en witte voorwerpen of mensen in witte kleren.
Opties
Opties
AUTO
V 100% W 200% X 400%
105
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
O
Spikkels kunnen verschijnen op fotos die met hogere waarden zijn
gemaakt. Kies een waarde overeenkomstig de scène.
N
Als AUTO is geselecteerd, kiest de camera automatisch V 100% of
W 200%, afhankelijk van het beeld en de opnameomstandigheden.
De sluitertijd en het diafragma worden weergegeven wanneer de ont-
spanknop half wordt ingedrukt.
W 200% is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 320 tot ISO 12800,
X 400% bij gevoeligheden van ISO 640 tot 12800.
PRIORITEIT D-BEREIK
Verminder verlies van details in hoge lichten en schaduwen
voor natuurlijke resultaten bij het fotograferen van onderwer-
pen met veel contrast.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
Het contrast wordt automatisch aangepast in reactie op de lichtom-
standigheden.
STERK
Pas het dynamisch bereik aan met een grote hoeveelheid voor
onderwerpen met zeer veel contrast.
ZWAK
Pas het dynamisch bereik aan met een kleinere hoeveelheid voor
onderwerpen met gemiddeld contrast.
UIT Contrastvermindering uit.
N
ZWAK is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO
320
tot ISO 12800,
STERK bij gevoeligheden van ISO 640 tot 12800.
Wanneer een andere optie dan UIT is geselecteerd, worden HIGHLIGHT
TINT, SCHADUWTINT en DYNAMISCH BEREIK automatisch aangepast;
als u deze instellingen handmatig wilt aanpassen, kies UIT.
106
6
HIGHLIGHT TINT
Pas het uiterlijk van de hoge lichten aan.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
SCHADUWTINT
Pas het uiterlijk van schaduwen aan.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
KLEUR
Pas de kleurdichtheid aan.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
SCHERPTE
Verscherp of verzacht de contouren.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
107
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
RUISONDERDRUKKING
Verminder ruis in fotos gemaakt bij hoge gevoeligheden.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
L BEL. RO
Selecteer AAN om spikkels in langdurige belichtingen te ver-
minderen.
Opties
Opties
AAN UIT
LENSMODLTIE OPTM.
Selecteer AAN om de de nitie te verbeteren door aanpassing
voor di ractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de
rand van de lens.
Opties
Opties
AAN UIT
KLEURR
Kies het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
sRGB Aanbevolen voor de meeste situaties.
Adobe RGB Voor commercieel drukwerk.
108
6
PIXELMAPPING
Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw fotos opmerkt.
1
Druk op MENU/OK in de opnameweergave en selecteer het tab-
blad H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT.
2
Markeer PIXELMAPPING en druk op MENU/OK om pixelmapping
uit te voeren.
O
Resultaten worden niet gegarandeerd.
Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met pixelmapping
begint.
Pixelmapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur van de
camera verhoogd is.
Verwerking kan enkele seconden duren.
KIES INST. OP MAAT
Instellingen kunnen worden herroepen vanuit alle zeven ban-
ken met aangepaste instellingen.
Banken
Banken
AANGEPAST 1 AANGEPAST 2 AANGEPAST 3 AANGEPAST 4
AANGEPAST 5 AANGEPAST 6 AANGEPAST 7
109
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEW/BEW INST. OP M
U kunt 7 sets met aangepaste camera-instellingen opslaan
voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instellin-
gen kunnen worden teruggehaald met H INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT> KIES INST. OP MAAT.
1
Druk op MENU/OK in de opnamemodus om het opnameme-
nu weer te geven. Selecteer het tabblad H INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT, markeer dan BEW/BEW INST. OP M en druk
op MENU/OK.
2
Markeer een aangepaste instellin-
genbank en druk op MENU/OK om te
selecteren.
BEW/BEW INST. OP M
KIES INST. OP MAAT
PIXELMAPPING
KLEURR
LENSMODLTIE OPTM.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
AANGEPAST 2
AANGEPAST 3
AANGEPAST 4
AANGEPAST 5
AANGEPAST 6
AANGEPAST 7
AANGEPAST 1
3
Pas het volgende naar wens aan:
ISO
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
FILMSIMULATIE
Z&W AANP. ab
(Warm/Koud)
KORRELEFFECT
CHROOM KLEUREFFECT
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
SCHERPTE
RUISONDERDRUKKING
AANGEPAST 1
ACT. INST. OPSL
DYNAMISCH BEREIK
ISO
PRIORITEIT D-BEREIK
FILMSIMULATIE
CHROOM KLEUREFFECT
KORRELEFFECT
Z&W AANP.
(Warm/Koud)
4
Druk op DISP/BACK. Er verschijnt een
bevestigingsvenster; markeer OK en
druk op MENU/OK.
OP MAAT 1 GOED INGESTELD?
OK
ANNULEREN
INST. OP MAAT OPSLAAN
N
Markeer, om huidige camera-instellingen op te slaan in de geselecteer-
de bank, ACT. INST. OPSL in Stap 3 en druk op MENU/OK.
Om de standaardinstellingen terug te zetten voor de huidige bank,
selecteert u RESET.
Namen van banken kunnen worden aangepast met behulp van
AANGEPASTE NAAM WIJZIGEN.
110
6
G
AF/MF INSTELLINGEN
Pas de scherpstelinstellingen aan.
Om de scherpstelinstellingen aan te
passen, drukt u op MENU/OK in de opna-
meweergave en selecteert u het tabblad
G (AF/MF INSTELLINGEN).
VERLATEN
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.
AANTAL FOCUSPUNTEN
PRE-AF
AF-HULPLICHT
SCHERPSTELGEBIED
AF-PUNTDISPLAY
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
SCHERPSTELGEBIED
Kies het scherpstelgebied voor de automatische scherpstelling,
handmatige scherpstelling en scherpstelzoom.
111
6
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
Kies de AF modus voor de scherpstelmodi S en C.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
r
ENKEL PUNT
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt. Het aantal beschikbare scherpstelpunten kan wor-
den geselecteerd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN>
AANTAL FOCUSPUNTEN. Gebruik deze optie om scherp te
stellen op een geselecteerd onderwerp.
y
ZONE
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelgebied. Scherpstelgebieden bevatten meerdere scherp-
stelpunten, waardoor het gemakkelijker wordt om scherp te stellen
op bewegende onderwerpen.
z
GROOTHOEK/
TRACKING
In scherpstelmodus S stelt de camera automatisch scherp op
contrastrijke onderwerpen; de gebieden waarop wordt scherpge-
steld worden in het scherm weergegeven.
In scherpstelmodus C traceert de camera scherpstelling op het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de sluiter-
knop half wordt ingedrukt.
De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine voorwerpen of
snel bewegende onderwerpen.
j
ALLE
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectieweer-
gave van het scherpstelpunt (P 69, 70) om in deze volgorde
door de AF-modi te roteren: r ENKEL PUNT, y ZONE, en
z GROOTHOEK/TRACKING.
112
6
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
Selecteer scherpstelvolgopties voor scherp-
stelmodus C. Kies uit Instellingen 1–5 op
basis van uw onderwerp of selecteer Instel-
ling 6 voor aangepaste scherpstelvolgop-
ties.
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INSTELLING 1
MULTIFUNCTIONEEL
TRACKINGGEVOELIGHEID
ZONEGEBIED SCHAKELEN AUTO
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
OK
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
INSTELLING 1
MULTIFUNCTIONEEL
Een standaard volgoptie die goed werkt bij typische
bewegende onderwerpen.
INSTELLING 2 OBSTAKELS
NEGEREN & ONDERWERP
BLIJVEN VOLGEN
Het scherpstelsysteem probeert het gekozen onderwerp
te volgen. Kies dit bij onderwerpen die moeilijk in het
scherpstelgebied te houden zijn of als andere objecten
mogelijk in het scherpstelgebied met het onderwerp
kunnen komen.
INSTELLING 3 VOOR
VERSNELLEN / VERTRAGEN
VAN ONDERWERP
Het scherpstelsysteem probeert te compenseren voor
versnelling of vertraging van het onderwerp. Kies dit
voor onderwerpen gevoelig voor snelle veranderingen in
snelheid.
INSTELLING 4 VOOR PLOTS
VERSCHIJNEND ONDERWERP
Het scherpstelsysteem probeert snel scherp te stellen op
onderwerpen die in het scherpstelgebied komen. Kies dit
voor onderwerpen die plotseling verschijnen of wanneer
onderwerpen snel wisselen.
INSTELLING 5 VOOR
ONVOORSPELBAAR
BEWEGEND & VERSN. /
VERTR. ONDERW.
Kies dit voor moeilijk te volgen onderwerpen die niet
alleen geneigd zijn plotseling te veranderen van snelheid
maar ook grote bewegingen van voor naar achter en links
naar rechts te maken.
INSTELLING 6 AANGEPAST
Pas TRACKINGGEVOELIGHEID, SNELHEID
TRACKINGGEVOEL. en ZONEGEBIED SCHAKELEN
aan naar uw voorkeuren gebaseerd op de waarden voor
Sets 1–5 (P 113, 115).
113
6
AF/MF INSTELLINGEN
Scherpstelvolgopties
De afzonderlijke parameters die deel uitmaken van een scherp-
stelvolginstelling worden hieronder beschreven.
TRACKINGGEVOELIGHEID
TRACKINGGEVOELIGHEID
Deze parameter bepaalt hoe lang de
camera wacht met overschakelen van
de scherpstelling wanneer een object
in het scherpstelgebied komt achter of
voor het huidige onderwerp. Hoe hoger
de waarde, hoe langer de camera zal
wachten.
TRACKINGGEVOELIGHEID
VERGR. OP
SNEL
STELT DE TRACKING
GEVOELIGHEID OP HET ONDERWERP IN
SCHAKELEN
AANPASSEN
Opties
Opties
01234
O
Hoe hoger de waarde, hoe langer het duurt voordat de camera op-
nieuw scherpstelt wanneer u probeert tussen onderwerpen te wisselen.
Hoe lager de waarde, hoe waarschijnlijker het is dat de camera de
scherpstelling omschakelt van uw onderwerp naar andere objecten in
het scherpstelgebied.
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
Deze parameter bepaalt hoe gevoelig
het volgsysteem is voor veranderin-
gen in de snelheid van het onderwerp.
Hoe hoger de waarde, hoe groter de
nauwkeurigheid waarmee het systeem
probeert te reageren op plotselinge
bewegingen.
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
VRS./VRT.VAST
STELT DE SNELHEID VAN DE TRACKING
GEVOEL. VOOR EEN BEWEG. ONDERW. IN
SCHAKELENAANPASSEN
Opties
Opties
012
O
Hoe hoger de waarde, hoe meer moeite de camera moet doen om
scherp te stellen in situaties waarin de automatische scherpstelling niet
goed presteert, zoals wanneer het onderwerp sterk re ecterend is of een
laag contrast heeft.
114
6
ZONEGEBIED SCHAKELEN
ZONEGEBIED SCHAKELEN
Deze parameter bepaalt het scherp-
stelgebied waaraan prioriteit gegeven
wordt in zone AF.
ZONEGEBIED SCHAKELEN
VOORMIDDEN
AUTO
STELT DE SCHAKELGEVOELIGHID
V/H SCHERPSTELFR. IN ZONEGEBIED IN
SCHAKELENAANPASSEN
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VOOR
Zone AF wijst prioriteit toe aan de onderwerpen die het dichtst bij de
camera zijn.
AUTO
De camera vergrendelt scherpstelling op het onderwerp in het midden
van de zone en wisselt de scherpstelgebieden dan zoals nodig om dit te
volgen.
MIDDEN
Zone AF wijst prioriteit toe aan onderwerpen in het midden van de
zone.
O
Deze optie heeft alleen e ect als y ZONE is geselecteerd voor scherp-
stelling.
Waarden instellen
Parameterwaarden voor de verschillende instellingen worden hieronder
opgesomd.
TRACKINGGEVOELIGHEID
TRACKINGGEVOELIGHEID
SNELHEID
SNELHEID
TRACKINGGEVOEL.
TRACKINGGEVOEL.
ZONEGEBIED SCHAKELEN
ZONEGEBIED SCHAKELEN
SET 1
SET 1 20AUTO
SET 2
SET 2 3 0 MIDDEN
SET 3
SET 3 22AUTO
SET 4
SET 4 0 1 VOOR
SET 5
SET 5 32AUTO
115
6
AF/MF INSTELLINGEN
Aangepaste scherpstelvolgopties
Volg de onderstaande stappen om de instellingen aan te passen
voor Instelling 6.
1
Selecteer AF-C AANGEPASTE
INSTELL.> INSTELLING 6 AANGEPAST.
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INSTELLING 6
AANGEPAST
TRACKINGGEVOELIGHEID
ZONEGEBIED SCHAKELEN
AUTO
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
AANPASSEN
INSTELLING DETAIL
RESET
2
Markeer items met de scherpstellingstok (scherpstelhendel) en
draai aan de voorste commandoschijf voor wijzigingen. Druk
op b om instellingen terug te zetten naar hun oorspronkelijke
waarden.
3
Druk op DISP/BACK wanneer de instellingen zijn voltooid.
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.
Kies of de scherpstelmodus en het scherpstelgebied die gebruikt worden
als de camera in de portretstand staat afzonderlijk worden opgeslagen
van dat wat gebruikt wordt als de camera in de landschapstand staat.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
UIT Dezelfde instellingen worden gebruikt bij beide standen.
FOCUSGEBIED
ONLY
Het scherpstelgebied voor elke stand kan afzonderlijk worden
geselecteerd.
AAN
De scherpstelmodus en het scherpstelgebied kunnen afzonderlijk
van elkaar worden geselecteerd.
AF-PUNTDISPLAY yz
Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden afgebeeld wan-
neer ZONE of GROOTHOEK/TRACKING is geselecteerd voor
G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTELLING.
Opties
Opties
ON OFF
116
6
AANTAL FOCUSPUNTEN
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor de
selectie van het scherpstelpunt in de handmatige scherp-
stelmodus of wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor
SCHERPSTELLING.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
117 PUNTEN(9×13)
Kies uit 117 scherpstelpunten opgesteld in een 9- bij 13-punts
raster.
425 PUNTEN(17×25)
Kies uit 425 scherpstelpunten opgesteld in een 17- bij 25-punts
raster.
PRE-AF
Als AAN is geselecteerd, zal de camera de scherpstelling blij-
ven aanpassen, zelfs wanneer de sluiterknop niet half wordt
ingedrukt. De camera stelt continu scherp zodat sneller wordt
scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Door deze optie te kiezen, wordt voorkomen dat u een opname
mist.
Opties
Opties
AAN UIT
O
Door AAN te kiezen, zal de batterij sneller leeg zijn.
AF-HULPLICHT
Als deze instelling op AAN wordt gezet, gaat de AF-hulpverlich-
ting branden om het automatisch scherpstellen te assisteren.
Opties
Opties
AAN UIT
O
De camera kan mogelijk niet scherpstellen met behulp van de AF-hulp-
verlichting in sommige gevallen.
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, kunt u proberen de
afstand tot het onderwerp te vergroten.
Schijn met de AF-hulpverlichting niet recht in de ogen van het onderwerp.
117
6
AF/MF INSTELLINGEN
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
Intelligente gezichtsherkenning stelt
de scherpstelling en belichting in voor
gezichten van mensen willekeurig waar
op de foto, waarbij wordt voorkomen
dat de camera de achtergrond scherp-
stelt in groepsportretten. Kies voor fotos
die portretonderwerpen benadrukken. U kunt ook kiezen of
de camera hetzij het linker- hetzij het rechteroog detecteert en
erop scherpstelt wanneer de Intelligente Gezichtsherkenning
aan staat.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEZICHTSHERKENNING
AAN
Pas instellingen voor Intelligente Gezichtsherkenning aan. U
kunt ook instellingen voor oogdetectie aanpassen.
g OOG UIT: Uitsluitend Intelligente gezichtsdetectie.
u OOG AUTOMATISCH: De camera kiest automatisch
op welke oog deze zich richt wanneer een gezicht wordt
gedetecteerd.
w PRIORIT. RECHTEROOG: De camera richt zich op
het rechteroog van personen gedetecteerd met behulp van
Intelligente gezichtsdetectie.
v PRIORIT. LINKEROOG: De camera richt zich op
het linkeroog van personen gedetecteerd met behulp van
Intelligente gezichtsdetectie.
UIT Intelligente gezichtsdetectie en oogprioriteit uit.
O
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt,
bevindt het gezicht zich mogelijk niet in het gebied met de groene rand
bij het maken van de foto.
In sommige modi is het mogelijk dat de camera de belichting voor de
gehele foto in plaats van voor het portretonderwerp instelt.
GEZICHTSHERKENNING AAN wordt automatisch geselecteerd in de
S GEAVANCRD SR AUTO modus.
118
6
N
Het gezicht dat is geselecteerd door de camera wordt weergegeven
door een groene rand. Andere gezichten die door de camera worden
gedetecteerd, worden aangeduid door grijze randen. Om de camera op
een ander onderwerp scherp te stellen, tikt u binnen het grijze kader.
Het icoon g verandert van wit naar groen.
U kunt ook tussen onderwerpen heen en weer schakelen door te druk-
ken op de functietoets waaraan n GEZICHTSSELECTIE op is toege-
wezen en vervolgens met gebruik van de scherpstellingstok (scherpstel-
hendel) of (in zoekerfotogra e) de aanraakbediening (P 206).
Als het geselecteerde onderwerp buiten het kader raakt, zal de camera
gedurende een ingestelde tijd wachten tot het terugkeert en daar-
door kan het groene kader soms verschijnen op plaatsen waar er geen
gezicht te zien is.
Tijdens een serieopname kunt u niet van onderwerp veranderen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan gezichtsselectie wor-
den uitgesteld bij het afsluiten van de functie serie-opnamen.
Gezichten kunnen met de camera in verticale of horizontale richting
worden gedetecteerd.
Als de camera niet in staat is om de ogen van het onderwerp te detecte-
ren doordat deze verborgen zijn door haar, een bril of andere objecten,
zal de camera scherpstellen op de gezichten.
Opties voor gezichts-/oogdetectie zijn ook toegankelijk via sneltoetsen
(P 222).
Gebruiken van aanraakbediening voor Intelligente Gezichtsherkenning
De aanraakbediening die kan worden gebruikt bij het kadreren van foto’s op
de monitor varieert afhankelijk van de touch screen modus (P 22).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
TOUCH OPNEMEN
TOUCH OPNEMEN
Tik een gezicht aan op het scherm om te focussen en de sluiter te
ontspannen.
AF
AF
Tik een gezicht aan op het scherm om de scherpstelling te
vergrendelen.
GEBIED
GEBIED
Tik gezichten aan om van onderwerp te veranderen.
Tik willekeurig een andere plaats aan om gezichtsdetectie
tijdelijk stop te zetten en het scherpstelveld te selecteren.
119
6
AF/MF INSTELLINGEN
AF+MF
Als AAN is geselecteerd in scherpstelmodus S en de scherpstel-
ling is vergrendeld (of door het half indrukken van de sluiter-
knop of op een andere manier), kan de scherpstelvergrendeling
handmatig worden aangepast door aan de scherpstelring te
draaien.
Opties
Opties
AAN UIT
O
Lenzen met een indicator voor scherpstelafstand moeten worden
ingesteld op de handmatige scherpstelmodus (HF) voordat deze
optie kan worden gebruikt. Het selecteren van HF schakelt de indi-
cator van de scherpstelafstand uit.
Zet, als het objectief is uitgerust met een indicator voor de scherpste-
lafstand, de scherpstelring naar het midden omdat de camera mogelijk
niet kan scherpstellen als de ring is ingesteld op oneindig of de minima-
le scherpstelafstand.
N
Standaardopties en opties voor MF-assistentie bij scherpstelpieken wor-
den ondersteund.
AF + MF scherpstelzoom
Wanneer AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN>
SCHERPSTELLOEP en ENKEL PUNT geselecteerd is voor SCHERPSTELLING,
kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstel-
gebied. De zoomfactor kan worden geselecteerd met de achterste comman-
doschijf.
120
6
HF ASSISTENTIE
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige
scherpstelmodus.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
STANDAARD
Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven (scherpstel-
pieken en digitaal gesplitst beeld en digitale microprisma zijn niet
beschikbaar).
DIGITAAL
SPLITSEN BEELD
Geeft een zwart-witbeeld (MONOCHROOM) of gesplitst beeld in
kleur (KLEUR) in het midden van het beeld weer. Kader het onder-
werp in het gesplitste beeldveld in en draai aan de scherpstelring
totdat de drie delen van het gesplitste beeld juist zijn uitgelijnd.
DIGITALE
MICROPRISMA
Een raster met de nadruk op onscherpte wordt weergegeven
wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is en verdwijnt om te
worden vervangen door een scherp beeld wanneer het onderwerp
scherp in beeld is.
FOCUS PIEK
HIGHLIGHT
De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een kleur en een
piekniveau.
N
U kunt ook MF-assisteeropties kiezen door het midden van de achterste
commandoschijf in te houden.
SCHERPSTELLOEP
Als AAN is geselecteerd, zal de weergave automatisch in-
zoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer de
scherpstelring naar de handmatige scherpstelmodus is ge-
draaid.
Opties
Opties
AAN UIT
N
Het drukken op het midden van de achterste commandoschijf annu-
leert scherpstelzoom.
De zoomstand is op het huidige scherpstelveld gecentreerd en veran-
dert wanneer het scherpstelgebied wordt gewijzigd.
121
6
AF/MF INSTELLINGEN
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
Selecteer AAN om het huidige scherpstelkader te meten wan-
neer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING en
SPOT is geselecteerd voor LICHTMEETSYSTEEM.
Opties
Opties
AAN UIT
DIRECT AF-INSTELLING
Kies of de camera scherpstelt met behulp van enkelvoudige
AF(AF-S) of continue AF(AF-C) als een knop waaraan scherp-
stelvergrendeling of AF-AAN is toegewezen, wordt ingedrukt
om scherp te stellen in de handmatige scherpstelmodus.
Opties
Opties
AF-S AF-C
122
6
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
Kies BASIS FILMFORMAAT om u te helpen praktische evaluaties
van de scherptediepte te maken voor fotos die worden gezien
als prenten en dergelijke, en kies PIXELBASIS om u te helpen
scherptediepte te beoordelen voor fotos die met hoge resolu-
ties zullen worden bekeken op computers of andere elektroni-
sche beeldschermen.
Opties
Opties
PIXELBASIS BASIS FILMFORMAAT
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
Kies hoe de camera scherpstelt in scherpstelmodus AF-S of AF-C.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ONTGRENDELEN
Sluitertijd krijgt voorrang op de scherpstelling. U kunt fotos nemen
wanneer de camera niet is scherpgesteld.
FOCUS
Scherpstelling krijgt voorrang op de sluitertijd. U kunt alleen fotos
nemen als de camera is scherpgesteld.
123
6
AF/MF INSTELLINGEN
TOUCH SCREEN MODUS
Kies de opnamebewerkingen die worden uitgevoerd met de
aanraaktoetsen.
Stilstaande Fotografi e
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
TOUCH
TOUCH
OPNEMEN
OPNEMEN
Tik op uw object op het scherm om te focussen en de sluiter te
ontspannen. In de salvomodus worden fotos genomen terwijl u
uw vinger op het scherm houdt.
AF
AFOFF
In scherpstelmodus S(AF-S) stelt de camera scherp wanneer u
op uw onderwerp in de weergave tikt. De scherpstelling vergren-
delt bij de huidige afstand totdat u op het pictogram AFOFF tikt.
In scherpstelmodus C(AF-C) start de camera met scherpstellen
wanneer u op uw onderwerp in de weergave tikt. De camera
blijft de scherpstelling aanpassen voor veranderingen in de
afstand tot het onderwerp totdat u op het pictogram AF OFF tikt.
In handmatige scherpstelmodus (MF) kunt u op de weergave
tikken om op het geselecteerde onderwerp scherp te stellen met
behulp van autofocus.
GEBIED
GEBIED
Tik om een punt voor de scherpstelstand of zoom te selecteren.
Het scherpstelkader zal zich verplaatsen naar het geselecteerde
punt.
UIT
UIT
Aanraakscherpstelling en opname uitgeschakeld.
124
6
Filmopname
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
TOUCH
TOUCH
OPNEMEN
OPNEMEN
In plaats van op de ontspanknop drukken, kunt u op uw onder-
werp in de weergave tikken om scherp te stellen en de opname te
starten. Tijdens het vastleggen kunt u op de weergave tikken om
zoals hieronder beschreven scherp te stellen. Druk op de ont-
spanknop om het opnemen te beëindigen.
AF
AF
Door op de weergave te tikken, stelt de camera scherp op het
geselecteerde punt. Gebruik de ontspanknop om de opname
te starten en te stoppen.
In scherpstelmodus S(AF-S) kunt u op elk gewenst moment opnieuw
scherpstellen door op uw onderwerp in de weergave te tikken.
In scherpstelmodus C(AF-C) zal de camera doorlopend de scherp-
stelling bijstellen voor veranderingen in de afstand tot het onderwerp
op het geselecteerde scherpstelpunt door tikken op de weergave.
In handmatige scherpstelmodus (MF) stelt de camera scherp
met behulp van autofocus wanneer u op de weergave tikt; tij-
dens het vastleggen kunt u opnieuw op de weergave tikken om
het scherpstelgebied naar een nieuwe locatie te verplaatsen.
GEBIED
GEBIED
Tik om het scherpstelgebied te positioneren. Gebruik de ont-
spanknop om de opname te starten en te stoppen.
In scherpstelmodus S (AF-S) kunt u op elk gewenst moment het
scherpstelgebied opnieuw positioneren door op uw onderwerp
in de weergave te tikken. Gebruik om scherp te stellen de knop
waaraan AF-AAN is toegewezen.
In scherpstelmodus C(AF-C) zal de camera doorlopend de scherpstel-
ling bijstellen voor veranderingen in de afstand tot het onderwerp op
het geselecteerde scherpstelpunt door tikken op de weergave.
In handmatige scherpstelmodus (MF) kunt u op de weergave tik-
ken om het scherpstelgebied over uw onderwerp te positioneren.
UIT
UIT
Aanraakscherpstelling en opname uitgeschakeld.
N
Om de aanraaktoetsen uit te schakelen en de touchscreenmodusindicator te
verbergen, selecteert u UIT voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> TOUCH
SCREEN INSTELLINGEN>
x
INSTELL. AANRAAKSCHERM. Bij het kiezen
van AAN wordt B FILMINSTELLINGEN> FILMSCHERPSTELLING automa-
tisch ingesteld op AF-VELD KEUZE, ook al is AF(MULTI) momenteel geselec-
teerd.
125
6
AF/MF INSTELLINGEN
Aanraakbediening voor scherpstelzoom
Verschillende aanraakbedieningen worden gebruikt tijdens scherpstelzoom
(scherpstelcontrole ingeschakeld).
Middengebied
Middengebied
Als u het midden van het scherm aanraakt, wor-
den de onderstaande bewerkingen uitgevoerd.
Touch opnemen
Touch opnemen
Stilstaande fotogra e
Stilstaande fotogra e
Filmopname
Filmopname
TOUCH OPNEMEN
TOUCH OPNEMEN AF-S/MF: Maak een foto
AF-S: AF
MF: Direct auto.focus
AF
AF
AF-S: AF AF-S: AF
MF: Direct auto.focus MF: Direct auto.focus
GEBIED
GEBIED
AF-S: AF AF-S: AF
MF: Direct auto.focus MF: Direct auto.focus
UIT
UIT AF-S/MF: UIT AF-S/MF: UIT
Andere gebieden
Andere gebieden
Als u op andere gebieden tikt, scrolt u eenvoudig
over het scherm of u nu fotos maakt of  lms op-
neemt en ongeacht de geselecteerde optie voor
de touchscreenmodus.
126
6
A
OPNAME-INSTELLINGEN
Pas opname-opties aan.
Om opname-opties weer te geven,
drukt u op MENU/OK in de opname-
weergave en selecteert u het tabblad
A(OPNAME-INSTELLINGEN).
N
De beschikbare opties verschillen per gese-
lecteerde opnamemodus.
OPNAME-INSTELLINGEN
ONDERWERPPROGRAMMA
DRIVE-INSTELLING
SPORTZOEKERMODUS
PRE-OPNAME
ZELFONTSPANNER
SLUITERTYPE
INTERVAL-TIMEROPNAME
LICHTMEETSYSTEEM
VERLATEN
ONDERWERPPROGRAMMA
Scèneselectie is beschikbaar wanneer de automodusselectie-
hendel naar AUTO wordt gedraaid.
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
S
S
GEAVANCRD SR
GEAVANCRD SR
AUTO
AUTO
De camera optimaliseert automatisch de instellingen om zich
aan te passen aan het onderwerp.
h
h
PORTRET
PORTRET Kies deze scène voor portretten.
Z
Z
GEZICHT
GEZICHT
VERZACHTEN
VERZACHTEN
Verwerkt portretten om het onderwerp een vloeiende, natuur-
lijke teint te geven.
M
M
LANDSCHAP
LANDSCHAP
Kies deze scène voor daglichtfotos of gebouwen en landschappen.
N
N
SPORT
SPORT
Kies deze scène bij het fotograferen van bewegende onderwerpen.
O
O
NACHT
NACHT Kies deze stand voor slecht schemerlicht of nachtscènes.
H
H
NACHT(STAT.)
NACHT(STAT.) Kies deze stand voor lange sluitertijden bij nachtopnames.
p
p
VUURWERK
VUURWERK Lange sluitertijden worden gebruikt om de lichteff ecten van
vuurwerk vast te leggen.
Q
Q
ZONSOPKOMST
ZONSOPKOMST Kies deze stand om de levendige kleuren in zonsopkomsten en
zonsondergangen vast te leggen.
R
R
SNEEUW
SNEEUW Kies voor frisse, heldere fotos die de helderheid van scènes
vastleggen welke door glimmende witte sneeuw worden
gedomineerd.
s
s
STRAND
STRAND Kies voor frisse, heldere fotos die de helderheid van zonover-
goten standen vastleggen.
f
f
ONDER WATER
ONDER WATER Vermindert de blauwe gloed die doorgaans geassocieerd
wordt met onderwaterverlichting.
127
6
OPNAME-INSTELLINGEN
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
U
U
FEESTEN
FEESTEN Leg achtergrondverlichting binnenshuis onder omstandighe-
den met weinig licht vast.
V
V
BLOEMEN
BLOEMEN Auto scherpstelling voor close-up foto’s en krachtige kleuren.
W
W
DOCUMENTEN
DOCUMENTEN
Maak duidelijke fotos van gedrukte tekst of tekeningen.
N
Scèneselectie is alleen beschikbaar wanneer de drive-schijf is ingesteld
is op S, CH (serieopname met hoge snelheid) of CL (serieopname met
lage snelheid).
Scèneselectie is niet beschikbaar wanneer V wordt geselecteerd voor
lmmodus.
DRIVE-INSTELLING
Pas de instellingen voor de verschillende drive-modi aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
BKT1 INSTELLING
Kies de instellingen die worden gebruikt wanneer de dri-
ve-schijf naar BKT1 of BKT2 is gedraaid (P 128).
BKT2 INSTELLING
CH BURST HOGE
SNELHEID
Selecteer de beeldsnelheid die wordt gebruikt wanneer de
drive-schijf naar CH(serie met hoge snelheid) is gedraaid. De
beeldsnelheid van de weergave wanneer de elektronische
sluiter wordt gebruikt is 40bps of 60bps in 1,25× uitsnede-
modus.
Opties
Opties
30fps(1.25X BSN.) R
*
20fps(1.25X BSN.) R
*
10fps(1.25X BSN.) R
*
20fps R
*
10fps R
*
8.0fps
* Beschikbaar met enkel elektronische sluiter.
CL BURST LAGE
SNELHEID
Selecteer de beeldsnelheid die wordt gebruikt wanneer de
drive-schijf naar CL (serie met lage snelheid) is gedraaid.
Opties
Opties
5.0fps 4.0fps 3.0fps
Adv. FILTER 1 SELECTEREN
Kies de fi lter die wordt gebruikt wanneer de drive-schijf naar
Adv. 1 of Adv. 2 is gedraaid (P 88).
Adv. FILTER 2 SELECTEREN
128
6
BKT1 INSTELLING/BKT2 INSTELLING
Kies de afbakeningsinstellingen voor de posities BKT1 en BKT2
op de drive-schijf.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
BKT SELECTEREN
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer de drive-schijf
naar BKT1 of BKT2 wordt gedraaid.
Bracketingtype
Bracketingtype
O
O
AE BKT
AE BKT
W
W
ISO BKT
ISO BKT
X
X
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
V
V
WITBALANS BKT
WITBALANS BKT
Y
Y
DYNAMISCH BEREIK BKT
DYNAMISCH BEREIK BKT
Z
Z
FOCUS BKT
FOCUS BKT
AE BKT
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer O AE BKT is
geselecteerd voor BKT SELECTEREN.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FRAMES/
STAP
INSTELLING
Kies het aantal opnames in de bracketingreeks
en de mate van belichting die wordt afgewis-
seld voor elke opname.
FOTO’S: Kies het aantal opnamen in de
bracketingreeks.
STAP: Kies de mate van belichting die wordt
afgewisseld voor elke opname.
1 FRAME/
DOORLOPEND
1 FRAME: De opnamen in de bracketingreeks
worden één voor één opgenomen.
DOORLOPEND: De opnamen in de brac-
ketingreeks worden in één serieopname
opgenomen.
SEQUENTIE
INSTELLING
Kies de volgorde waarin fotos worden
gemaakt.
ISO BKT
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer W ISO BKT is
geselecteerd voor BKT SELECTEREN.
Opties
Opties
±⁄ ±⁄ ±1
129
6
OPNAME-INSTELLINGEN
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FILMSIMULATIE BKT
Kies de drie fi lmsimulatietypes gebruikt voor fi lmsimulatie-
bracketing (P 100).
WITBALANS BKT
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer
V
WITBALANS
BKT is geselecteerd voor BKT SELECTEREN.
Opties
Opties
±1 ±2 ±3
FOCUS BKT
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer Z FOCUS
BKT is geselecteerd voor BKT SELECTEREN.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FOTO’S Kies het aantal opnamen.
STAP
Kies de mate van scherpstelverandering voor
elke opname.
INTERVAL Kies het interval tussen opnamen.
N
Pas zoom niet aan tijdens het fotograferen.
De ingebouwde fl itser fl itst niet.
Scherpstelling en FOTO’S/STAP
De relatie tussen scherpstelling en de opties gekozen voor FOTO’S en STAP
wordt weergegeven in de afbeelding.
12345
Startscherpstelpositie
De scherpstelling gaat van de startpositie naar oneindig.
Kleine STAP-waarden vertalen zich in kleine wijzigingen in de scherpstelling, grote-
re waarden in grotere wijzigingen.
Ongeacht de optie gekozen voor FOTO’S eindigt het opnemen wanneer de scherp-
stelling oneindig bereikt.
Foto’s
Stap
130
6
SPORTZOEKERMODUS
Maak fotos met behulp van de uitsnede
in het midden van de weergave. Kies
deze optie voor foto's van atleten, vogels
en andere bewegende onderwerpen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AAN
Fotos worden met een uitsnede van 1,25× gemaakt zodat de beeldhoek
met een waarde die gelijk is aan de brandpuntsafstand van de lens met
1,25× wordt verkleind; de uitsnede wordt weergegeven door een kader
in de weergave.
UIT De 1,25× uitsnede wordt uitgeschakeld.
N
Het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> BEELDGROOTTE-item in
het opnamemenu is vast ingesteld op P.
De sportzoeker is niet beschikbaar in modi met een elektronische sluiter.
PRE-OPNAME sJ
Om de vertraging tussen het volledig indrukken van de ont-
spanknop en de uiteindelijke foto die op de geheugenkaart
wordt opgeslagen, start de camera het vastleggen met de
elektronische sluiter wanneer de ontspanknop half wordt inge-
drukt en bewaart een serie opnamen die begint net voordat de
ontspanknop verder volledig wordt ingedrukt.
Opties
Opties
AAN UIT
N
Pre-Opname-fotogra e is alleen beschikbaar wanneer s ELEKTRONISCHE
SLUITER is geselecteerd in CH (serie met hoge snelheid) drive-modus.
131
6
OPNAME-INSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER
Kies een vertraging voor het loslaten van de ontspanknop.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
R 2 SEC
De ontspanknop wordt twee seconden na het indrukken van de ontspan-
knop losgelaten. Gebruik dit om onscherpte veroorzaakt door camerabe-
weging te verminderen als de ontspanknop wordt ingedrukt. Het zelfont-
spannerlampje knippert terwijl de timer aftelt.
S 10 SEC
De ontspanknop wordt tien seconden na het indrukken van de ontspan-
knop losgelaten. Dit kunt u gebruiken voor fotos waarin u zelf wilt voor-
komen. Het zelfontspannerlampje knippert direct voordat de foto wordt
gemaakt.
UIT Zelfontspanner uitgeschakeld.
Als er een andere optie dan UIT is ge-
selecteerd, begint de timer wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Het scherm toont het aantal resterende
seconden tot de ontspanknop wordt los-
gelaten. Druk op DISP/BACK om de timer
te stoppen voor de foto wordt genomen.
9
O
Sta achter de camera wanneer u de ontspanknop indrukt. Als u voor de
lens staat, kan dit invloed hebben op de scherpstelling en belichting.
De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de came-
ra wordt uitgeschakeld.
132
6
INTERVAL-TIMEROPNAME
Con gureer de camera zodat deze automatisch fotos maakt bij
een vooringesteld interval.
1
Markeer INTERVAL-TIMEROPNAME in het
tabblad A (OPNAME-INSTELLINGEN) en
druk op MENU/OK.
INTERVAL
INTERVAL/AANTAL KEER
ANNULERENEIND
AANTAL KEER
2
Gebruik de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) om de interval en het aan-
tal fotos te kiezen. Druk op MENU/OK
om door te gaan.
ANNULERENSTART
START WACHTTIJD
VERWACHTE STARTTIJD 11 : 00 PM
LATER
3
Gebruik de scherpstellingstok om de
starttijd te kiezen en druk vervolgens
op MENU/OK. Het fotograferen start
automatisch.
ANNULEREN
O
Intervalfotogra e kan niet worden gebruikt bij een sluitertijd van B (lamp)
of tijdens meervoudige belichtingsfotogra e. In seriemodus kan er slechts
één foto worden gemaakt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.
N
Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
We raden het gebruik van een AC-5VG netadapter aan.
De weergave wordt uitgeschakeld tussen opnamen en licht op enkele
seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt.
De weergave kan op elk moment worden geactiveerd door op de
ontspanknop te drukken.
Om door te gaan met opnamen maken tot de geheugenkaart vol is,
stelt u het aantal opnamen in op ∞.
133
6
OPNAME-INSTELLINGEN
LICHTMEETSYSTEEM
Kies hoe de camera de belichting meet.
O
De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF
INSTELLINGEN> INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. op UIT staat.
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
o
(meervoudig)
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse
van de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbe-
volen voor de meeste situaties.
p
(middenmeting)
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht
toe aan het gebied in het midden.
v
(spot)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het
beeld, in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal.
Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en
in andere gevallen waar de achtergrond beduidend helderder of
donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.
w
(gemiddeld)
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het
gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere fotos met
hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief voor het fotograferen van
landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte
of zwarte kleding.
134
6
SLUITERTYPE
Kies het sluitertype. Kies de elektronische sluiter om het sluiter-
geluid te dempen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
t MECHANISCHE SLUITER
Maak fotos met de mechanische sluiter.
s ELEKTRONISCHE SLUITER
Maak fotos met de elektronische sluiter.
u MECHANISCH+ ELEKTR.
De camera kiest de mechanische of elektronische sluiter
afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Als
s
ELEKTRONISCHE SLUITER of
u
MECHANISCH+ELEKTR. is
geselecteerd, kunnen sluitertijden korter dan ¼ sec. worden geko-
zen door de sluitertijdschijf naar 4000 te draaien en vervolgens aan de
achterste commandoschijf te draaien.
O
Let op het volgende bij het gebruik van de elektronische sluiter:
Vertekening is mogelijk zichtbaar in opnamen van bewegende onder-
werpen.
Vertekening is mogelijk zichtbaar in uit-de-hand-gemaakte opnamen bij
hogere sluitertijden; gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Streepvorming en waas kunnen optreden in opnamen gemaakt onder
tl-verlichting of andere  ikkerende of onregelmatige verlichting.
Respecteer, bij het maken van fotos met gedempte sluiter (P 191), de
beeldrechten van uw onderwerp en recht op privacy.
N
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer de elektronische
sluiter wordt gebruikt:
Gevoeligheid wordt beperkt tot waarden van ISO 12800–160
Ruisonderdrukking voor lange tijdopnamen heeft geen e ect
De  itser kan niet worden gebruikt
135
6
OPNAME-INSTELLINGEN
FLIKKERVERMINDERING
Selecteer AAN om  ikkering in fotos en op het scherm te ver-
minderen bij het fotograferen onder tl-verlichting en andere
soortgelijke lichtbronnen.
Opties
Opties
AAN UIT
O
Bij het inschakelen van  ikkerreductie wordt de elektronische sluiter
uitgeschakeld en neemt de tijd toe die nodig is om fotos te maken.
Flikkerreductie is niet beschikbaar tijdens  lmopnamen.
IS MODE
Kies uit de volgende beeldstablisatie-opties:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
L CONTINU
+BEWEGING
Beeldstabilisatie aan. Als +BEWEGING is geselecteerd, dan
past de camera de sluitertijd aan om onscherpte te verminde-
ren wanneer er bewegende voorwerpen zijn gedetecteerd.
l CONTINU
M OPNEMEN
+BEWEGING
Zoals hierboven, behalve dat beeldstabilisatie alleen wordt
uitgevoerd wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt
(alleen scherpstellingsmodus C) of de sluiter wordt ontspan-
nen. Als +BEWEGING is geselecteerd, dan past de camera
de sluitertijd aan om onscherpte te verminderen wanneer er
bewegende voorwerpen zijn gedetecteerd.
m ALLEEN OPNAME
UIT
Beeldstabilisatie uit. Kies deze optie bij het gebruik van een
statief.
N
+BEWEGING heeft geen e ect wanneer gevoeligheid op een vaste
waarde is ingesteld en kan ook niet beschikbaar zijn bij een aantal
andere gecombineerde instellingen. Het e ect kan variëren afhankelijk
van de lichtomstandigheden en de snelheid waarbij het onderwerp
beweegt.
Deze optie is enkel beschikbaar met lenzen die beeldstabilisatie onder-
steunen.
136
6
ISO
Pas de gevoeligheid van de camera voor licht aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO1
AUTO2
AUTO3
De gevoeligheid wordt automatisch aangepast als reactie op de
opname-omstandigheden.
12800160
Pas gevoeligheid handmatig aan. Geselecteerde waarde wordt in het
scherm weergegeven.
H (51200)
H (25600)
L (125)
L (100)
L (80)
Kies voor bijzondere situaties. Merk op dat vlekken kunnen verschij-
nen in foto's genomen bij H, terwijl L het dynamisch bereik vermin-
dert.
N
De gevoeligheid wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet.
Gevoeligheid aanpassen
Hoge waarden kunnen worden gebruikt om beelden minder wazig te maken
als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden zorgen voor langere sluitertij-
den of een wijdere opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels
kunnen verschijnen in fotos met een hoge gevoeligheid.
137
6
OPNAME-INSTELLINGEN
AUTO
Kies de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale
sluitertijd voor AUTO1, AUTO2 en AUTO3. De standaardwaar-
den worden hieronder getoond.
Optie
Optie
Standaard
Standaard
AUTO1
AUTO1
AUTO2
AUTO2
AUTO3
AUTO3
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID 160
MAX. GEVOELIGHEID 800 1600 3200
MIN. SLUITERSNELH AUTO
De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de
standaard- en maximumwaarden; gevoeligheid wordt alleen
verhoogd boven de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd
voor optimale belichting langer zou zijn dan de waarde geselec-
teerd voor MIN. SLUITERSNELH.
N
Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOELIGHEID hoger
is dan de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID, wordt
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID ingesteld op de waarde geselecteerd
voor MAX. GEVOELIGHEID.
De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan MIN.
SLUITERSNELH als fotos nog steeds onderbelicht zouden zijn bij de
waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID.
Als AUTO is geselecteerd voor MIN. SLUITERSNELH, de camera kiest
automatisch een minimale sluitertijd die ongeveer gelijk is aan de inver-
sie van de lensbrandpuntafstand in seconden (bijvoorbeeld, als de lens
een brandpuntafstand van 50mm heeft, kiest de camera een minimale
sluitertijd in de buurt van ⁄s). De minimale sluitertijd wordt niet beïn-
vloed door de optie geselecteerd voor beeldstabilisatie.
138
6
ADAPT. INSTEL.
Pas instellingen aan voor lenzen met M-bevestiging aangeslo-
ten met een optionele FUJIFILM M MOUNT ADAPTER.
Brandpuntsafstand kiezen
Kies een lensnummer uit LENS1 tot en
met LENS6 en voer de werkelijke brand-
puntsafstand van de lens in.
LENS 5
VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN
ANNULERENOK
Vervormingscorrectie
Kies uit de opties STERK, MEDIUM of
ZWAK om de vervorming TONVORMING
of KUSSENVORMING te corrigeren.
LENS5 VERVORMING CORR.
TONVORMING MEDIUM
TONVORMING ZWAK
TONVORMING STERK
UIT
KUSSENVORMING ZWAK
KUSSENVORMING MEDIUM
KUSSENVORMING STERK
139
6
OPNAME-INSTELLINGEN
Kleurschaduwcorrectie
Variaties in kleur (schakering) tussen het
midden en de randen van het beeld kun-
nen voor elke hoek afzonderlijk worden
ingesteld.
Om kleurschaduwcorrectie te gebruiken,
volgt u de stappen hieronder.
1
Draai aan de achterste commandoschijf om een hoek te kiezen.
De geselecteerde hoek wordt aangegeven met een driehoek.
2
Gebruik de scherpstellingstok (scherpstelhendel) om de schaduw
aan te passen totdat er geen zichtbaar verschil in kleur is tussen de
geselecteerde hoek en het midden van het beeld.
Duw de scherpstellingstok naar links of rechts om kleuren aan
te passen op de cyaan-roodas.
Duw de scherpstellingstok omhoog of omlaag om kleuren aan te
passen op de blauw-geelas.
N
Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de kleurschaduwcorrectie aan
terwijl u fotos neemt van een blauwe lucht of een vel grijs papier.
Randbelichtingscorrectie
Kies uit waarden tussen –5 en +5. Het
kiezen van positieve waarden verhoogt
de randbelichting, terwijl negatieve
waarden de randbelichting verlagen.
Positieve waarden worden aanbevolen
voor ouderwetse lenzen, negatieve
waarden worden gebruikt om het e ect te geven van afbeeldin-
gen gemaakt met een antieke lens of een gaatjescamera.
N
Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de randbelichtingscorrectie
aan terwijl u fotos neemt van een blauwe lucht of een vel grijs papier.
VOLGENDE
OK
ANNULEREN
OK
140
6
OPNAME-INSTELLINGEN
DRAADLS COMMUNICT
Verbind met smartphones die de meest recente versie van de
FUJIFILM Camera Remote-app draaien. De smartphone kan
vervolgens worden gebruikt om:
De camera te bedienen en op afstand fotos maken
Fotos te ontvangen die zijn geüpload vanaf de camera
Door de fotos op de camera te browsen en geselecteerde
fotos te downloaden
Locatiegegevens naar de camera uploaden
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
141
6
F
FLITSINSTELLINGEN
Pas  itsergerelateerde instellingen aan.
Om  itsergerelateerde instellingen aan
te passen, drukt u op MENU/OK in de
opnameweergave en selecteert u het
tabblad F (FLITSINSTELLINGEN).
N
De beschikbare opties verschillen per gese-
lecteerde opnamemodus.
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
VERLATEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
Kies een  itsbedieningsmodus, itsmo-
dus of sync-modus of pas het  itsniveau
aan. De beschikbare opties variëren per
itser.
N
Raadpleeg voor meer informatie over de
itserinstellingen “Externe  itsers (P 234)” in
“Randapparatuur en optionele accessoires”.
A
ANPASSEN
EINDE
Ingebouwde Flits
M
ODUS
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode-ogen-e ecten veroorzaakt door de  itser.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FLASH+VERWIJDEREN
Een voorfl its die rode ogen vermindert wordt gecombi-
neerd met digitale verwijdering van rode ogen.
FLASH Alleen rode ogen verminderen door middel van fl its.
VERWIJDEREN Alleen digitaal rode ogen verwijderen.
UIT
Rode ogen verminderen door middel van fl its en digitaal
rode ogen verwijderen uitgeschakeld.
N
Flitser voor rode-ogenreductie kan worden gebruikt in de TTL- itserre-
gelingstanden.
Digitale rode-ogen-verwijdering wordt alleen uitgevoerd wanneer een
gezicht wordt gedetecteerd.
Digitale rode-ogen-verwijdering is niet beschikbaar voor RAW-afbeeldingen.
142
6
MODUS TTL VERGRENDELEN
In plaats van het aanpassen van het  itsniveau per foto kan
TTL- itsbediening worden vergrendeld voor consistente resul-
taten binnen een reeks fotos.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VERGR. MET L. FLASH
De fl itssterkte wordt vergrendeld op de gemeten waarde
voor de meest recente foto te bekijken.
VERGR. MET MEETFLASH
De camera geeft een reeks voorfl itsen en de fl itssterkte
wordt vergrendeld op de gemeten waarde.
N
Om gebruik te maken van TTL-vergrendeling, wijst u
TTL-VERGRENDELING toe aan een cameraknop en gebruikt u vervol-
gens deze knop om TTL-vergrendeling in of uit te schakelen (P 230).
Flitscompensatie kan worden aangepast terwijl TTL-vergrendeling is
ingeschakeld.
Bij het selecteren van VERGR. MET L. FLASH wordt een foutbericht
weergegeven als er geen eerder gemeten waarde bestaat.
LED-LICHTINSTELLING
Kies of u het LED-videolicht van de  itser (indien beschikbaar)
wenst te gebruiken als een catchlight of AF-hulplicht bij het
nemen van fotos.
Optie
Optie
Functie van LED-videolicht in statische fotogra e.
Functie van LED-videolicht in statische fotogra e.
CATCHLIGHT Catchlight
AF ASSIST AF-hulpverlichting
AF ASSIST+CATCHLIGHT AF-hulplichtverlichting en catchlight
UIT Geen
N
In sommige gevallen is deze optie ook toegankelijk via het
FLASHFUNCTIE-INSTELLING-menu.
143
6
FLITSINSTELLINGEN
MASTER-INSTELLING
Kies een  itsgroep (A, B of C) voor de  itser bevestigd aan de
camera itsschoen wanneer deze functioneert als een hoofd it-
ser die  itseenheden op afstand bediend via Fuji lm draadloze
optische  itsbediening of kies OFF om de hoofd itseruitvoer
te beperken tot een niveau dat de uiteindelijke foto niet beïn-
vloed.
Opties
Opties
Gr A Gr B Gr C OFF
N
In sommige gevallen is deze optie ook toegankelijk via het
FLASHFUNCTIE-INSTELLING-menu.
CH-INSTELLING
Kies het kanaal dat wordt gebruikt voor de communicatie tus-
sen de hoofd itser en  itseenheden op afstand bij het gebruik
van Fuji lm optische draadloze  itsbediening. Afzonderlijke
kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende  itssyste-
men of om interferentie te voorkomen als meerdere systemen
dicht bij elkaar werken.
Opties
Opties
CH1 CH2 CH3 CH4
144
6
B
FILMINSTELLINGEN
Pas  lmopname-opties aan.
Om  lmopname-opties weer te geven,
drukt u op MENU/OK in de opnameweer-
gave en selecteert u het tabblad
B(FILMINSTELLINGEN).
N
De beschikbare opties verschillen per gese-
lecteerde opnamemodus.
FILMINSTELLINGEN
FILMSIMULATIE
FILMMODUS
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
SCHADUWTINT
HIGHLIGHT TINT
Z&W AANP.
(Warm/Koud)
VERLATEN
FILMMODUS
Kies voorafgaand aan het opnemen van
lms de beeldsnelheid, bitsnelheid en
het beeldformaat en de beeldverhou-
ding.
16:9
FILMMODUS
1
Selecteer in het opnamemenu B FILMINSTELLINGEN, markeer
vervolgens FILMMODUS en druk op MENU/OK.
2
Druk de scherpstellingstok (scherpstelhendel) omhoog of om-
laag om het gewenste beeldformaat en de beeldverhouding
(
A
) te markeren en druk op de stok rechts.
Kies V16 : 9 of d17 : 9 voor 4K- lms met beeldverhoudin-
gen van 16 of 17 tot 9.
Kies W16 : 9 of W17 : 9 voor Full HD- lms met beeldverhou-
dingen van 16 of 17 tot 9.
145
6
FILMINSTELLINGEN
3
Druk de scherpstellingstok (scherpstelhendel) omhoog of
omlaag om een beeldsnelheid (
B
) te markeren en druk op de
stok rechts.
Opties
Opties
59.94P 50P 29.97P 25P 24P 23.98P
4
Druk de scherpstellingstok omhoog of omlaag om een bitsnel-
heid (
C
) te markeren en druk op MENU/OK.
Opties
Opties
200Mbps 100Mbps 50Mbps
N
De keuze van de beeld- en bitsnelheden varieert afhankelijk van de
lmmodus.
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
Neem Full HD- lms met hoge beeldsnelheid op. Films met hoge
beeldsnelheid kunnen in slowmotion worden afgespeeld, waar-
door u tijd krijgt om snel bewegende onderwerpen of details te
zien die voor het blote oog te vluchtig zijn.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
2x a59.94P F120P
Maak Full HD-fi lmopnamen bij beeldsnelheden van 120 of
100bps. De fi lms worden afgespeeld bij een snelheid van ½ ,
¼ of ⁄. De maximale opnameduur is 6 minuten. De fi lmop-
namen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart worden
gecomprimeerd met als doel de hoeveelheid opgenomen
gegevens op 200Mb per seconde te houden.
2x a50P F100P
4x a29.97P F120P
4x a25P F100P
5x a24P F120P
5x a23.98P F120P
UIT Hoge-snelheidsopname uit.
N
Hoge-snelheids lms worden zonder geluid opgenomen.
146
6
F FILMSIMULATIE
Kies een  lmsimulatie-e ect voor  lmopnamen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
c PROVIA/STANDAARD
Zie “FILMSIMULATIE” (P 100).
d Velvia/LEVENDIG
e ASTIA/LAAG
i CLASSIC CHROME
g PRO Neg. Hi
h PRO Neg. Std
X ETERNA/CINEMA
a ACROS
b MONOCHROOM
f SEPIA
F Z&W AANP. ab(Warm/Koud)
Voeg een roodachtige of blauwachtige tint (warme of koele
kleurzweem) toe aan monochrome fotos gemaakt met de  lm-
simulatie aACROS of bMONOCHROOM.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
+9 — +1
Hogere positieve waarden komen overeen met een rodere
kleurzweem.
0 Normaal monochroom (grijswaarden).
-1 — -9
Lagere negatieve waarden komen overeen met een blauwere
kleurzweem.
147
6
FILMINSTELLINGEN
F WITBALANS
Pas witbalans aan voor het opnemen van  lms.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
Zie “WITBALANS” (P 102).
k/l/m
k
i
j
k
l
m
n
g
F DYNAMISCH BEREIK
Kies een dynamisch bereik voor  lmopnamen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
V100%
Zie “DYNAMISCH BEREIK” (P 104).W200%
X400%
N
Automatische aanpassing van het dynamisch bereik (AUTO) wordt niet
ondersteund.
W200% is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 320 tot ISO 12800,
X400% bij gevoeligheden van ISO 640 tot 12800.
De optie B FILMINSTELLINGEN> F DYNAMISCH BEREIK is beschik-
baar wanneer UIT is geselecteerd voor B FILMINSTELLINGEN> F-Log
OPNAME.
148
6
F HIGHLIGHT TINT
Kies hoe de camera hoge lichten vastlegt bij het opnemen van
lms.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
F SCHADUWTINT
Kies hoe de camera schaduwen vastlegt bij het opnemen van
lms.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
F KLEUR
Pas de kleurdichtheid aan voor  lmopnamen.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
149
6
FILMINSTELLINGEN
F SCHERPTE
Maak contouren in  lms scherper of zachter.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
F RUISONDERDRUKKING
Verminder de ruis in  lms die zijn opgenomen bij hoge gevoe-
ligheden.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
V INTERFRAME NR
Selecteer AAN om interframe-ruisonderdrukking in te schakelen.
Opties
Opties
AAN UIT
N
Interframe-ruisonderdrukking is alleen beschikbaar wanneer framesnel-
heden van 29.97P of langzamer worden geselecteerd bij een frame-
grootte van V of d.
Beeldschaduwen kunnen optreden bij bewegende onderwerpen of als
de camera wordt bewogen tijdens het vastleggen.
F-Log OPNAME
Selecteer AAN om  lms op te nemen met behulp van een zach-
te gammacurve met een spectrum dat geschikt is voor verdere
verwerking na productie. Gevoeligheid is beperkt tot waarden
tussen ISO640 en 12800.
Opties
Opties
AAN UIT
150
6
F OMGV.LICHT CORR.
Selecteer AAN om correctie van het omgevingslicht tijdens
lmopnamen in te schakelen.
Opties
Opties
AAN UIT
N
Als AAN is geselecteerd wanneer een lens, die geen gegevens ver-
zendt, op de camera is bevestigd met behulp van een FUJIFILM
M BEVESTIGINGSADAPTER (apart verkrijgbaar), dan wordt het
omgevingslicht aangepast volgens de optie geselecteerd voor
A OPNAME-INSTELLINGEN> ADAPT.INSTEL.> OMGV.LICHT CORR.
in het opnamemenu (P 139).
Selecteer UIT als u streepvorming waarneemt in  lms die zijn opgeno-
men met behulp van deze optie.
F SCHERPSTELGEBIED
Kies het scherpstelgebied voor  lms die zijn opgenomen met
behulp van autofocus. U kunt er ook voor kiezen het scherpstel-
veld (en dus ook de scherpstelzoompositie) voor  lms vast te
leggen met behulp van handmatige scherpstelling.
FILMSCHERPSTELLING
Kies hoe de camera het scherpstelpunt voor  lmopname selec-
teert.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AF(MULTI) Automatische selectie van scherpstelpunten.
AF-VELD KEUZE
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelgebied.
151
6
FILMINSTELLINGEN
F AF-C AANGEPASTE INSTELL.
Selecteer scherpstelvolgopties bij het opnemen van  lms in
scherpstelmodus C.
TRACKINGGEVOELIGHEID
Kies hoe lang de camera wacht met overschakelen van de scherp-
stelling wanneer een object in het scherpstelgebied komt achter
of voor het huidige onderwerp. Zie TRACKINGGEVOELIGHEID”
(P 113).
Opties
Opties
01234
AF-SNELHEID
Pas de reactiesnelheid van autofocus aan.
Opties
Opties
−5 −4 −3 −2 −1 0 +1 +2 +3 +4 +5
152
6
F INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
Schakel Intelligente gezichtsdetectie in of uit bij het opnemen
van  lms.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEZICHTSHERKENNING AAN
Zie “INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. (P 117).
UIT Intelligente gezichtsdetectie en oogprioriteit uit.
O
Wanneer Intelligente Gezichtsherkenning wordt ingeschakeld, zal de
camera scherpstellen met behulp van continue AF, ook al is enkelvou-
dige AF (S) gekozen met de scherpstelmodusselectieknop. Intelligente
gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de handmatige scherpstelstand.
F HF ASSISTENTIE
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige
scherpstelmodus.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
STANDAARD
De scherpstelling wordt op de normale manier weergege-
ven (scherpstelpieken is niet beschikbaar).
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een
kleur en een piekniveau.
153
6
FILMINSTELLINGEN
F SCHERPSTELLOEP
Als AAN is geselecteerd, zal de weergave automatisch in-
zoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer de
scherpstelring naar de handmatige scherpstelmodus is ge-
draaid.
Opties
Opties
AAN UIT
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
Als ON is geselecteerd, zullen HDMI-apparaten waarop de
camera is aangesloten de informatie in het camerascherm ook
weergeven.
Opties
Opties
ON OFF
154
6
4K FILMUITGANG
Kies de bestemming voor 4K- lms opgenomen terwijl de came-
ra is aangesloten op een HDMI-recorder of ander apparaat dat
4K ondersteunt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
b 4K Y 4K
4K-fi lms worden opgenomen op de camerageheugenkaart en
uitgevoerd naar het HDMI-apparaat in 4K.
b 4K Y FHD
4K-fi lms worden opgenomen op een camerageheugenkaart in 4K
en uitgevoerd naar het HDMI-apparaat in FullHD.
b FHD Y 4K
4K-fi lms worden in 4K uitgevoerd naar het HDMI-apparaat en in
Full HD opgenomen op de geheugenkaart van de camera.
b Y 4K
4K-fi lms worden in 4K uitgevoerd naar het HDMI-apparaat. De
camera slaat geen 4K-fi lms op een geheugenkaart op.
N
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer V 16 : 9 of d 17 : 9 is geselec-
teerd voor B FILMINSTELLINGEN> FILMMODUS in het opnamemenu.
FULL HD FILM-UITVOER
Kies de bestemming voor Full HD- lms die zijn opgenomen
terwijl de camera op een HDMI-apparaat is aangesloten.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
b FHD Y FHD
Full HD-fi lms worden naar het HDMI-apparaat uitgevoerd en op
de geheugenkaart van de camera opgeslagen.
b Y FHD
Full HD-fi lms worden niet op de geheugenkaart van de camera
opgenomen maar worden naar het HDMI-apparaat uitgevoerd.
N
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer W 16 : 9 of W 17 : 9 is gese-
lecteerd voor B FILMINSTELLINGEN> FILMMODUS in het opname-
menu.
Films worden opgenomen op de geheugenkaart in 4:2:0 8-bits-formaat.
Wanneer OFF is geselecteerd voor HDMI-UITGANG INFODISPLAY wor-
den  lms naar het HDMI-apparaat uitgevoerd in 4:2:2 10-bits formaat.
155
6
FILMINSTELLINGEN
4K HDMI STANDBYKWALITEIT
Kies of de uitvoer naar aangesloten HDMI-apparaten overscha-
kelt van 4K naar Full HD tijdens stand-by.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
V
Uitvoer naar HDMI-apparaten wordt voortgezet bij 4K tijdens stand-
by.
W
Uitvoer naar HDMI-apparaten schakelt over naar Full HD tijdens
stand-by, waardoor de batterij minder snel leegraakt.
HDMI REC-BEDIENING
Kies of de camera signalen naar het HDMI-apparaat moet sturen
om een  lm te starten en/of te stoppen, wanneer de sluiterknop
wordt ingedrukt om de  lmopname te starten en te stoppen.
Opties
Opties
ON OFF
ZEBRA-INSTELLING
Hoge lichten die mogelijk zijn overbelicht worden aangeduid
door zebrastrepen in de  lmmodusweergave.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ZEBRA R
Naar rechts schuin afl opende strepen.
ZEBRA L
Naar links schuin afl opende strepen.
UIT Strepen uit.
ZEBRA-NIVEAU
Kies de helderheidsdrempel voor de zebrastrepenweergave.
Opties
Opties
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50
156
6
INSTELLING GELUID
Pas audio-gerelateerde instellingen aan voor  lmopnamen.
AANP. INTERN MIC.-NIVEAU
Pas het opnameniveau aan voor de ingebouwde microfoon.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO De camera past het opnameniveau automatisch aan.
HANDMATIG
Pas het opnameniveau handmatig aan. Druk op de scherpstel-
lingstok (scherpstelhendel) rechts om uit 25 opnameniveaus te
kiezen.
UIT Schakel de ingebouwde microfoon uit.
AANP. EXTERN MIC.-NIVEAU
Pas het opnameniveau aan voor externe microfoons.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO De camera past het opnameniveau automatisch aan.
HANDMATIG
Pas het opnameniveau handmatig aan. Druk op de scherpstel-
lingstok (scherpstelhendel) rechts om uit 25 opnameniveaus te
kiezen.
UIT Schakel het opnemen uit met behulp van externe microfoons.
BEGRENZER MIC.-NIVEAU
Vermindert vervorming die wordt veroorzaakt door invoer die
de grenzen van de audiocircuits van de microfoon overschrijdt.
Opties
Opties
AAN UIT
157
6
FILMINSTELLINGEN
WINDFILTER
Kies of windruisreductie tijdens  lmopnamen wordt ingescha-
keld.
Opties
Opties
AAN UIT
FILTER ONDERGRENS
Kies of het laagafval lter wordt ingeschakeld, waardoor laagfre-
quente ruis tijdens  lmopnamen wordt verminderd.
Opties
Opties
AAN UIT
VOLUME HOOFDTELEFOON
Stel het hoofdtelefoonvolume af.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
10—1 Kies een volume uit 1 tot 10.
0 Demp uitvoer naar de koptelefoon.
158
6
MIC/AFSTANDSBED.
Geef aan of het apparaat dat is aangesloten op de microfoon/af-
standsontspanner-aansluiting een microfoon is of een afstands-
ontspanner.
Opties
Opties
m MIC n AFST.B
INSTELLING TIJDCODE
Stel scherminstellingen voor de tijdcode in (uren, minuten,
seconden en beeldnummer) in voor  lmopnamen.
WEERGAVE TIJDCODE
Selecteer AAN om tijdcodes tijdens  lmopnamen en afspelen
van  lms weer te geven.
Opties
Opties
AAN UIT
INSTELLING STARTTIJD
Kies de starttijd van de tijdcode.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
HANDMATIGE INVOER
Markeer deze optie en druk op de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) rechts om handmatig een starttijd te kiezen.
HUIDIGE TIJD Stel de starttijd op de huidige tijd in.
RESETTEN Stel de starttijd in op 00:00:00.
159
6
FILMINSTELLINGEN
INSTELLING OPTELLEN
Kies of de tijd continu wordt geklokt of alleen tijdens  lmopna-
men.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
REC UITVOEREN Tijd wordt alleen geklokt tijdens fi lmopnamen.
VRIJ UITVOEREN De tijd wordt continu geklokt.
FRAME VERWIJDEREN
Bij beeldsnelheden van 59.94P en 29.97P ontstaat geleidelijk
een afwijking tussen de tijdcode (gemeten in seconden) en de
werkelijke opnametijd (gemeten in fracties van seconden). Kies
of de camera daar waar nodig beelden weglaat om de opname-
tijd overeen te laten komen met de tijdcode.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AAN
De camera laat waar nodig beelden weg om de tijdcode en
werkelijke opnametijd precies gelijk te laten open.
UIT Beelden worden niet weggelaten.
N
De tijdcodeweergave varieert afhankelijk van de geselecteerde optie.
AAN
UIT
Selecteren van een beeldsnelheid van 23.98P schakelt weglaten van
het beeld uit.
UITVOER HDMI-TIJDCODE
Kies of tijdcodes naar HDMI-apparaten worden uitgevoerd.
Opties
Opties
AAN UIT
160
6
FILMINSTELLINGEN
CONTROLELAMPJE
Kies de lamp (indicator of AF-hulpverlichting) die brandt tijdens
lmopnamen en of de lamp knippert of blijft branden.
Indicatielampje AF-hulplicht
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VOOR UIT
ACHTER z
Het indicatorlampje brandt tijdens het opnemen van een fi lms.
VOOR UIT
ACHTER y
Het indicatorlampje knippert tijdens het opnemen van een fi lms.
VOORz
ACHTERz
De indicator- en AF-hulpverlichtinglampjes branden tijdens het opne-
men van fi lms.
VOORz
ACHTER UIT
Het AF-hulpverlichtinglampje brandt tijdens het opnemen van fi lms.
VOORy
ACHTERy
De indicator- en AF-hulpverlichtinglampjes knipperen tijdens het
opnemen van fi lms.
VOORy
ACHTER UIT
Het AF-hulpverlichtinglampje knippert tijdens het opnemen van fi lms.
VOOR UIT
ACHTER UIT
De indicator- en AF-hulpverlichtinglampjes blijven uit tijdens het
opnemen van fi lms.
STILLE BEDIENING FILM
Selecteer AAN om cameraschijven uit te schakelen en pas
lminstellingen aan met behulp van touchscreen-bedieningen,
zodat wordt voorkomen dat geluiden gemaakt door camerabe-
dieningen worden opgenomen tijdens het  lmen (P 23).
Opties
Opties
AAN UIT
161
Afspelen en het afspeelmenu
162
7
De afspeelweergave
Deze sectie geeft een overzicht van de indicatoren die
mogelijk worden weergegeven tijdens het afspelen.
O
Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren brandend.
01/01/2019 10:00 AM
A BC D EF G H
I
J
KLMNOPQRST
U
V
W
X
Y
Z
a
b
c
A
Datum en tijd ...................................38, 40, 187
B
Gezichtsdetectie-indicator .........................117
C
Bluetooth AAN/UIT .......................................216
D
Opdracht beeldoverdracht ........................178
E
Beeldoverdrachtstatus .......................216, 252
F
Aantal frames geselecteerd
voor upload ..................................................178
G
Indicator geluid en fl its................................189
H
Beeldnummer ................................................213
I
Beschermde afbeelding ..............................174
J
Locatiegegevens ..................................219, 253
K
Batterijniveau ..................................................37
L
Beeldkwaliteit ..................................................99
M
Beeldgrootte .....................................................98
N
Filmsimulatie .................................................100
O
Dynamisch bereik .........................................104
P
Witbalans ........................................................102
Q
Gevoeligheid ..................................................136
R
Belichtingscompensatie ............................... 77
S
Diafragma ...........................................55, 59, 60
T
Sluitertijd ..............................................55, 56, 60
U
Indicator afspeelmodus ................................ 45
V
Filmpictogram ................................................. 51
W
Tijdcode ...........................................................158
X
Indicator voor
rode-ogenverwijdering ....................141, 176
Y
Geavanceerd fi lter .......................................... 87
Z
Geschenkbeeld ................................................ 45
a
Indicator fotoboekhulp ...............................180
b
DPOF-printindicator ....................................182
c
Fotos waarderen ...........................................163
163
7
De afspeelweergave
De DISP/BACK-knop
De DISP/BACK-knop regelt de weergave
van de indicatoren tijdens het afspelen.
Standaard Informatie uit
FAVORIETEN
01/01/2019 10:00 AM
Favorieten Infoscherm
Favorieten: Foto’s waarderen
Om de huidige foto te waarderen, druk op DISP/BACK en duw de scherpstelling-
stok (scherpstelhendel) omhoog en omlaag om nul tot vijf sterren te selecte-
ren.
164
7
De afspeelweergave
Foto-informatie bekijken
De fotoinformatieweergave verandert elke keer
de scherpstellingstok (scherpstelhendel) omhoog
geduwd wordt.
Basisgegevens
AFBREKEN
S.S
F ISO
LENS
23.0
mm
F
5.6
FOCAL LENGTH
23.0
mm
COLOR SPACE sRGB
LENS MODULATION OPT.
ON
01/01/2019 10:00 AM
VOLGENDE
Infoscherm 2 Infoscherm 1
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de achterste commandoschijf om in te zoomen op
het scherpstelpunt. Druk nogmaals om terug te keren naar schermvullend
afspelen.
165
7
Fotos bekijken
Lees deze sectie voor informatie over terugspeelzoom en
afspelen met meervoudig beeld.
Gebruik de achterste commandoschijf
om van afspelen in volledig scherm naar
zoomweergave of miniatuurweergave
te gaan.
Afspelen in volledig scherm
Miniatuurweergave
100-0001
Zoomweergave
Weergave van negen miniaturen
Weergave van honderd miniaturen
DISP/BACK
MENU/OK
Gemiddelde zoom
Maximale zoom
166
7
Fotos bekijken
Zoomweergave
Draai de achter commandoschijf naar rechts om in te zoomen
op de huidige foto, links om uit te zoomen. Druk op DISP/BACK,
MENU/OK of het midden van de achterste commandoschijf om het
zoomen af te sluiten.
N
De maximale zoomfactor is afhankelijk van de optie die is geselecteerd
voor H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> BEELDGROOTTE.
Zoomweergave is niet beschikbaar voor kopieën met een nieuw for-
maat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in a-grootte.
Bladeren
Wanneer de foto ingezoomd is, kan de scherp-
stellingstok (scherpstelhendel) gebruikt worden
om delen van het beeld te bekijken die op het
moment niet zichtbaar zijn op de weergave.
Navigatievenste
Miniatuurweergave
Om het aantal weergegeven afbeeldingen te veranderen, draait
u de achterste commandoschijf naar links wanneer een foto
schermvullend wordt weergegeven.
N
Gebruik de scherpstellingstok (scherpstelhendel) om beelden te marke-
ren en druk op MENU/OK om het gemarkeerde beeld in full frame te zien.
In de negen- en honderd-frameweergaven duwt u de scherpstellingstok
omhoog of omlaag om meer fotos te bekijken.
167
7
C
Het afspeelmenu
Pas afspeelinstellingen aan.
Het afspeelmenu wordt weergegeven
wanneer u op MENU/OK in de afspeelmo-
dus drukt.
VERLATEN
SPRAAKMEMO INSTELLING
RAW-CONVERSIE
MENU VOOR HERBEKIJKEN
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
RAW-CONVERSIE
Zelfs als u geen computer heeft, kunt u de camera gebruiken
om RAW-fotos aan te passen en op te slaan in JPEG-formaat.
RAW-fotos opslaan in JPEG-formaat
1
Geef een RAW-foto weer.
2
Markeer RAW-CONVERSIE in het weergavemenu.
3
Druk op MENU/OK.
Een lijst met instellingen wordt weer-
gegeven.
CREEREN
REFLECT OPN. COND.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
PUSH/PULL-VERWERKING
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
RAW-CONVERSIE
ANNULEREN
4
Druk de scherpstellingstok (scherpstelhendel) omhoog of
omlaag om een instelling te markeren.
5
Druk de scherpstellingstok naar rechts
om opties weer te geven.
WB
RAW-CONVERSIE
200
%
400
%
100
%
168
7
6
Druk de scherpstellingstok omhoog of omlaag om de gewens-
te optie markeren.
7
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde optie te selecteren. De
lijst met instellingen getoond in Stap 3 wordt weergegeven.
Herhaal Stap 4 tot 7 om andere instellingen aan te passen.
8
Druk op de Q-knop.
Een voorbeeld van de JPEG-kopie wordt weergegeven.
9
Druk op MENU/OK.
De JPEG-kopie wordt opgeslagen.
N
RAW-conversie-opties kunnen tevens worden weergegeven door op de
Q-knop te drukken wanneer een RAW-foto wordt weergegeven.
169
7
Het afspeelmenu
De instellingen die kunnen worden aangepast bij het omzetten
van RAW-afbeeldingen naar JPEG zijn:
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
REFLECT OPN. COND.
REFLECT OPN. COND.
Maak een JPEG-kopie met de instellingen die op het
moment van fotograferen van kracht waren.
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
Kies een beeldgrootte.
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
Stel de beeldkwaliteit bij.
PUSH/PULL-VERWERKING
PUSH/PULL-VERWERKING Pas belichting aan.
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
Verbeter details in hoge lichten voor natuurlijk
contrast.
PRIORITEIT D-BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
Verminder verlies van details in hoge lichten en scha-
duwen voor natuurlijke resultaten bij het fotograferen
van onderwerpen met veel contrast.
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE Boots de eff ecten van verschillende fi lmsoorten na.
Z&W AANP.
Z&W AANP.
a
a
b
b
(Warm/Koud)
(Warm/Koud)
Voeg een warme of koele zweem toe aan monochrome
foto’s.
KORRELEFFECT
KORRELEFFECT Voeg een fi lmkorreleff ect toe.
CHROOM KLEUREFFECT
CHROOM KLEUREFFECT Verdiep de kleuren in kleurschaduwen.
WITBALANS
WITBALANS Pas witbalans aan.
WB VERSCHUIVING
WB VERSCHUIVING Ver jn witbalans.
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT Pas hoge lichten aan.
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT Pas schaduwen aan.
KLEUR
KLEUR Pas de kleurdichtheid aan.
SCHERPTE
SCHERPTE Verscherp of verzacht de contouren.
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING Bewerk de kopie om spikkels te verminderen.
LENSMODLTIE OPTM.
LENSMODLTIE OPTM.
Verbeter de defi nitie door aanpassing voor diff ractie
en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand
van de lens.
KLEURR
KLEURR Kies de kleurruimte gebruikt voor kleurreproductie.
170
7
WISSEN
Wis afzonderlijke fotos, meerdere geselecteerde fotos of alle
foto’s.
O
Gewiste fotos kunnen niet worden teruggehaald. Bescherm belangrijke
fotos of kopieer deze naar een computer of ander opslagapparaat voor-
dat u verder gaat.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ENKELE FOTO Wis fotos één voor één.
GEKOZEN VELDEN Verwijder meerdere geselecteerde foto's.
ALLE FOTO'S Wis alle onbeveiligde foto's.
ENKELE FOTO
1
Selecteer ENKELE FOTO voor WISSEN in het afspeelmenu.
2
Druk de scherpstellingstok (scherpstelhendel) naar links of
rechts om door fotos te scrollen en druk op MENU/OK om te
verwijderen.
N
Er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven voordat foto’s worden
verwijderd; zorg ervoor dat de juiste foto is geselecteerd voordat u op
MENU/OK drukt.
Meer fotos kunnen worden verwijderd door op MENU/OK te drukken.
Druk de scherpstellingstok naar links of rechts om door de fotos te
scrollen en druk op MENU/OK om te verwijderen.
171
7
Het afspeelmenu
GEKOZEN VELDEN
1
Selecteer GEKOZEN VELDEN voor WISSEN in het afspeelmenu.
2
Markeer fotos en druk op MENU/OK om te selecteren.
Geselecteerde fotos worden aangeduid met vinkjes (R).
Druk opnieuw op MENU/OK om een gemarkeerde foto te dese-
lecteren.
3
Wanneer de bewerking is voltooid, drukt u op DISP/BACK om een
bevestigingsscherm weer te geven.
4
Markeer OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde fotos te
wissen.
N
Fotos in fotoboeken of printeropdrachten worden aangeduid door S.
ALLE FOTO’S
1
Selecteer ALLE FOTO’S voor WISSEN in het afspeelmenu.
2
Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK en druk op
MENU/OK om alle onbeveiligde fotos te wissen.
N
Het indrukken van DISP/BACK annuleert het wissen; merk op dat alle
fotos verwijderd voordat de knop werd ingedrukt niet kunnen worden
teruggehaald.
Als er een waarschuwing verschijnt die vermeldt dat de geselecteerde
fotos deel uitmaken van een DPOF-printopdracht, druk dan op MENU/OK
om de fotos te verwijderen.
172
7
BEELDUITSNEDE
Maak een beelduitsnede van de huidige foto.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer BEELDUITSNEDE in het afspeelmenu.
3
Gebruik de achterste commandoschijf om in en uit te zoomen
en duw de scherpstellingstok (scherpstelhendel) omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts om de foto te scrollen totdat
het gewenste deel wordt weergegeven.
4
Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
5
Druk opnieuw op MENU/OK om de bijgesneden kopie in een
afzonderlijk bestand op te slaan.
N
Hoe hoger de zoomfactor, hoe lager het aantal pixels in de uitgesneden
kopie.
Als het formaat van de uiteindelijke kopie a zal zijn, wordt OK in geel
weergegeven.
Alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3:2.
173
7
Het afspeelmenu
NIEUW FORMAAT
Maak een kleine kopie van de huidige foto.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer NIEUW FORMAAT in het afspeelmenu.
3
Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigings-
venster weer te geven.
4
Druk opnieuw op MENU/OK om de kopie met nieuw formaat
naar een afzonderlijk bestand te kopiëren.
N
De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat van het origi-
neel.
174
7
BEVEILIGEN
Beveilig fotos tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de
volgende opties en druk op MENU/OK.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FOTO
Beveilig geselecteerde fotos. Duw de scherpstellingstok (scherpstel-
hendel) naar links of rechts om fotos te bekijken en druk op MENU/OK
om te selecteren of deselecteren. Druk op DISP/BACK wanneer de
bewerking is voltooid.
BEVEILIG ALLES Beveilig alle fotos.
ALLES RESETTEN Verwijder beveiliging van alle fotos.
O
Beveiligde fotos zullen worden gewist zodra de geheugenkaart wordt
geformatteerd.
N
Beelden beschermen die momenteel geselecteerd zijn voor upload naar
smartphones of tablets verwijdert de uploadmarkering.
175
7
Het afspeelmenu
FOTO DRAAIEN
Draai fotos.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer FOTO DRAAIEN in het afspeelmenu.
3
Duw de scherpstellingstok (scherpstelhendel) omlaag om de
foto 90° met de klok mee te draaien, of omhoog om 90° tegen
de klok in te draaien.
4
Druk op MENU/OK. De foto zal voortaan automatisch worden
weergeven in de geselecteerde stand als deze wordt bekeken
op de camera.
N
Beveiligde fotos kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging
voordat u fotos draait.
De camera is mogelijk niet in staat om fotos te draaien die met andere
cameras zijn gemaakt. Fotos die zijn gedraaid op de camera zullen niet
worden gedraaid als ze bekeken worden op een computer of op andere
cameras.
Fotos gemaakt met D SCHERM SET-UP> AUTO ROT. WEERG. worden
tijdens het afspelen automatisch in de juiste richting weergegeven.
176
7
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de
camera geanalyseerd; als er rode ogen worden waargenomen,
ondergaat de foto een speciaal proces en wordt er een kopie
aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer VERWIJDER R. OGEN in het afspeelmenu.
3
Druk op MENU/OK.
N
De resultaten variëren afhankelijk van de scène en de mate waarin de
camera succesvol gezichten detecteert.
De tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal
gedetecteerde gezichten.
Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van een foto waarop het
verwijderen van rode ogen al eens is uitgevoerd; die fotos worden
aangeduid door een e-pictogram tijdens het afspelen.
Rode-ogenverwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldin-
gen.
177
7
Het afspeelmenu
SPRAAKMEMO INSTELLING
Voeg een spraakmemo toe aan de huidige foto.
1
Selecteer AAN voor SPRAAKMEMO INSTELLING in het afspeel-
menu.
2
Geef een foto weer waaraan u een spraakmemo wilt toevoe-
gen.
3
Houd het midden van de voorste commandoschijf ingedrukt
om de memo op te nemen. De opname eindigt na 30sec. of
wanneer de schijf wordt los gelaten.
N
De nieuwe memo wordt opgenomen over bestaande memo's heen.
Spraakmemo’s kunnen niet worden toegevoegd aan beveiligde fotos.
Het verwijderen van de foto verwijdert ook de memo.
Spraakmemo’s Afspelen
Fotos met spraakmemo’s worden aangegeven door q-pictogrammen tijdens
het afspelen.
Om een memo af te spelen, selecteert u de foto en drukt u op het midden
van de voorste instelschijf.
Er wordt een voortgangsbalk weergegeven terwijl de memo afspeelt.
Volume kan worden aangepast door op MENU/OK te drukken om afspelen te
pauzeren en vervolgens de scherpstellingstok (scherpstelhendel) omhoog
of omlaag te duwen om het volume aan te passen. Druk op MENU/OK om het
afspelen te hervatten. Het volume kan tevens worden aangepast met behulp
van D GELUID SET-UP> AFSPEEL VOLUME.
178
7
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
Selecteer fotos voor uploaden naar een gekoppelde smartpho-
ne of tablet.
1
Selecteer OPDRACHT BEELDOVERDRACHT> FRAMES SELECTEREN
in het afspeelmenu.
2
Markeer fotos en druk op MENU/OK om te selecteren of deselec-
teren. Herhaal totdat alle gewenste fotos geselecteerd zijn.
3
Druk op DISP/BACK om afspelen te verlaten.
N
Als AAN is geselecteerd voor zowel D VERBINDING INSTELLING>
Bluetooth INSTELLINGEN> Bluetooth AAN/UIT als AUTO
OVERDRACHT BEELDEN, dan begint het uploaden kort nadat u
afspelen afsluit of de camera uitschakelt.
N
Beeldoverdrachtopdrachten kunnen maximaal 999 fotos bevatten.
Het volgende kan niet worden geselecteerd voor uploaden:
-
Beschermde fotos
-
Films
-
RAW-beelden
-
“Gift”-fotos (fotos gemaakt met andere cameras)
Als PAIRING/OVERDR.OPD. is geselecteerd voor D VERBINDING
INSTELLING> ALGEMENE INSTELLINGN> r TOETS-/SCHIJFINSTELLING,
kunnen fotos ook worden gemarkeerd voor uploaden met behulp van de
Fn1-knop.
Selecteer, om uploadmarkeringen van alle fotos in de huidige opdracht
te verwijderen, OPDRACHT BEELDOVERDRACHT> OPDRACHT
RESETTEN.
Als AAN is geselecteerd voor D VERBINDING INSTELLING> Bluetooth
INSTELLINGEN> AUTO OVERDRACHT BEELDEN, worden fotos auto-
matisch gemarkeerd voor uploaden terwijl ze worden gemaakt.
179
7
Het afspeelmenu
DRAADLS COMMUNICT
Verbind met smartphones die de meest recente versie van de
FUJIFILM Camera Remote-app draaien. De smartphone kan
vervolgens worden gebruikt om:
De camera te bedienen en op afstand fotos maken
Fotos te ontvangen die zijn geüpload vanaf de camera
Door de fotos op de camera te browsen en geselecteerde
fotos te downloaden
Locatiegegevens naar de camera uploaden
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
DIAVOORSTELLING
Bekijk fotos in een automatische diavoorstelling. Druk op MENU/OK
om te starten en duw de scherpstellingstok (scherpstelhendel)
naar rechts of links om vooruit of achteruit te gaan. U kunt op
ieder moment tijdens de voorstelling op DISP/BACK drukken om
een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op elk
gewenst moment worden beëindigd door op MENU/OK te drukken.
N
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld wanneer een diavoor-
stelling aan het afspelen is.
180
7
FOTOBOEK HULP
Maak boeken van uw favoriete fotos.
Een fotoboek maken
1
Selecteer NIEUW BOEK voor C MENU VOOR HERBEKIJKEN>
FOTOBOEK HULP.
2
Scroll door de beelden en duw de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) omhoog om te selecteren of deselecteren. Druk op
MENU/OK om af te sluiten wanneer het boek is voltooid.
N
Fotos die kleiner zijn dan a en  lms kunnen niet voor fotoboeken
worden geselecteerd.
De als eerste geselecteerde foto wordt automatisch de omslagfoto.
Duw de scherpstellingstok omlaag om het huidige beeld voor de
cover te selecteren.
3
Markeer FOTOBOEK VOLTOOIEN en druk op MENU/OK (om alle
fotos voor het boek te selecteren, kiest u ALLES SELECTEREN).
Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het fotoboekhulpmenu
toegevoegd.
N
Boeken kunnen tot 300 fotos bevatten.
Boeken die geen fotos bevatten, worden automatisch verwijderd.
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen worden gekopieerd naar een computer met behulp van
MyFinePix Studio-software.
181
7
Het afspeelmenu
Fotoboeken bekijken
Markeer een album in het fotoalbumassisteermenu en druk op
MENU/OK om het album weer te geven en duw vervolgens de
scherpstellingstok (scherpstelhendel) naar links of rechts om
door de fotos te scrollen.
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De volgende opties
worden weergegeven; selecteer de gewenste optie en volg de
aanwijzingen op het scherm.
BEWERKEN: Bewerk het boek zoals beschreven in “Een fotoboek
maken.
WISSEN: Wis het fotoboek.
PC AUTO. OPSLAAN
Upload fotos van de camera naar een computer met de meest
recente versie van FUJIFILM PC AutoSave (let op dat u eerst de
software moet installeren en de computer moet con gureren
als een bestemming voor beelden die van de camera gekopi-
eerd zijn).
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/pc_autosave/
182
7
OPDRACHT (DPOF)
Maak een digitale “printopdracht” voor DPOF-compatibele
printers.
1
Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN> OPDRACHT (DPOF).
2
Selecteer MET DATUM s om de datum van opname af te
drukken op de foto, selecteer ZONDER DATUM om fotos af te
drukken zonder datum of ALLES RESETTEN om alle fotos uit
de printopdracht te verwijderen alvorens verder te gaan.
3
Geef een foto weer die u wilt toevoegen aan of verwijderen uit
de printopdracht.
4
Duw de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) omhoog of omlaag om het
aantal kopieën te kiezen (tot 99).
N
Om een foto uit de opdracht te verwij-
deren, duwt u de scherpstellingstok
omlaag totdat het aantal kopieën 0 is.
Totaal aantal
afdrukken
Aantal kopieën
N
Herhaal stap 3–4 om de printopdracht te voltooien.
5
Het totale aantal afdrukken wordt in de monitor weergegeven.
Druk op MENU/OK om af te sluiten.
N
De fotos in de huidige printopdracht worden tijdens het afspelen aan-
geduid met een u-pictogram.
Printopdrachten kunnen maximaal 999 fotos bevatten van één geheu-
genkaart.
Als een geheugenkaart is geplaatst met een printopdracht die door een
andere camera is gecreëerd, dient u de opdracht moeten verwijderen
alvorens te creëren zoals hierboven beschreven.
01
OPDRACHT
(
DPOF
)
PRINTS
GEREEDKIES FOTO
DPOF:
00001
183
7
Het afspeelmenu
AFDRUK. instax PRINTER
Om fotos af te drukken naar optionele Fuji lm instax SHARE prin-
ters, selecteert u eerst
D
VERBINDING INSTELLING> VERB.INST.
instax PRNTR; voer de naam en het wachtwoord van de instax
SHARE printer (SSID) in en volg dan de onderstaande stappen.
1
Schakel de printer in.
2
Selecteer C MENU VOOR
HERBEKIJKEN> AFDRUK.
instax
PRINTER. De camera zal verbinding
maken met de printer.
FUJIFILM-CAMERA-1234
VERBINDING MAKEN
AFDRUK. PRINTER
ANNULEREN
instax-12345678
3
Gebruik de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) om de foto weer te geven die
u wilt uitprinten en druk vervolgens op
MENU/OK
. De foto wordt naar de printer
gestuurd en het afdrukken start.
100-0020
OK AFBREKEN
instax-12345678
AFDRUK. PRINTER
N
Fotos die zijn gemaakt met andere cameras kunnen niet worden
afgedrukt.
Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar in het LCD-
scherm.
De schermen kunnen variëren afhankelijk van de printer die is
aangesloten.
184
7
Het afspeelmenu
BEELDVERHOUDING
Kies hoe High De nition (HD)-apparaten fotos weergeven met
een beeldverhouding van 32 (deze optie is alleen beschikbaar
wanneer een HDMI-kabel is aangesloten).
16 : 9
3:2
Optie
Optie
16
16
9
9
3
3
2
2
Weergave
N
Selecteer 169 om het beeld weer te geven zodat dit het scherm vult
met een uitgesneden boven- en onderkant, 32 om het gehele beeld
weer te geven met een zwarte band aan elke zijde.
185
De instellingenmenus
186
8
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
Pas de basisinstellingen van de camera aan.
Voor toegang tot de basisinstellingen van
de camera drukt u op MENU/OK, selecteert
u het tabblad
D
(INSTALLATIE) en kiest u
GEBRUIKERSINSTELLINGEN.
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
FORMATTEREN
DATUM/TIJD
MIJN MENU-INSTELINGEN
SENSORREINIGING
GELUID & FLITS
RESET
TIJDVERSCHIL
VERLATEN
FORMATTEREN
Om een geheugenkaart te formatteren:
1
Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> FORMATTEREN in
het tabblad D (INSTALLATIE).
2
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven. Om de geheugenkaart
te formatteren, markeert u OK en
drukt u op MENU/OK.
N
Om af te sluiten zonder de geheu-
genkaart te formatteren, selecteert u
ANNULEREN of drukt u op DISP/BACK.
FORMATTEREN OK?
OK
ANNULEREN
ALLE DATA WORDT GEWIST!
FORMATTEREN
O
Alle gegevens —inclusief beveiligde fotos— worden van de geheugen-
kaart gewist. Vergeet niet belangrijke fotos eerst naar een computer of
ander opslagapparaat te kopiëren.
Open het batterijvak niet tijdens het formatteren.
N
Het formatteermenu kan worden weergegeven door op het midden van
de achterste commandoschijf te drukken terwijl u de b-knop ingedrukt
houdt.
187
8
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
DATUM/TIJD
Om de cameraklok in te stellen:
1
Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> DATUM/TIJD in het
tabblad D (INSTALLATIE).
2
Duw de scherpstellingstok (scherpstelhendel) naar links of
rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuut te
markeren en duw omhoog en omlaag om te veranderen. Om
de opdracht te veranderen waarin het jaar, de maand en dag
zijn weergegeven, markeer de datumweergave en duw de
scherpstellingstok omhoog of omlaag.
3
Druk op MENU/OK om de klok in te stellen.
TIJDVERSCHIL
Schakel de cameraklok direct om van de tijdzone van uw woon-
plaats naar de lokale tijd op uw bestemming tijdens het reizen.
Om het verschil tussen uw lokale tijdzone en tijdzone thuis te
speci ceren:
1
Markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK.
2
Gebruik de scherpstellingstok (scherpstelhendel) om het tijds-
verschil tussen de lokale tijd en uw eigen tijdzone te kiezen.
Druk op MENU/OK wanneer de instellingen zijn voltooid.
Om de klok van de camera op lokale tijd in te stellen, markeert
u g LOKAAL en drukt u op MENU/OK. Om de klok op de tijdzone
van uw woonplaats in te stellen, selecteert u h THUIS.
Opties
Opties
g LOKAAL h THUIS
N
Als g LOKAAL is geselecteerd, wordt g drie seconden in het geel
weergegeven zodra de camera wordt ingeschakeld.
188
8
Qa
Kies een taal.
MIJN MENU-INSTELINGEN
Bewerk de items opgesomd in het tabblad E (MIJN MENU), een
gepersonaliseerd aangepast menu met veelgebruikte opties.
1
Markeer
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN>
MIJN MENU-INSTELINGEN in het tabblad
D
(INSTALLATIE) en druk op MENU/OK.
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS TOEVOEGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
N
Selecteer ITEMS RANGSCHIKKEN om items opnieuw te ordenen.
Selecteer ITEMS VERWIJDEREN om items te verwijderen.
2
Druk de keuzeknop omhoog of om-
laag om ITEMS TOEVOEGEN te mar-
keren en druk op MENU/OK. Opties die
kunnen worden toegevoegd aan “mijn
menu” zijn gemarkeerd in blauw.
WITBALANS
CHROOM KLEUREFFECT
KORRELEFFECT
Z&W AANP.
(Warm/Koud)
FILMSIMULATIE
RAW OPNAME
BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
ANNULEREN
SELECTEREN
MIJN MENU-INSTELINGEN
N
Huidige items in “mijn menu” worden aangeduid met vinkjes.
3
Kies een positie voor het item en druk
op de MENU/OK. Het item wordt toege-
voegd aan “mijn menu.
OPSLAAN
LOCATIE VAN ITEM SELECTEREN
1BEELDGROOTTE
VERPLAATSEN
2BEELDKWALITEIT
4
Druk op MENU/OK om terug te keren naar het bewerkscherm.
5
Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items zijn toege-
voegd.
N
“Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.
189
8
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
SENSORREINIGING
Verwijder stof van de beeldsensor van de camera.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
OK Reinig de sensor onmiddellijk.
WANNEER INGESCHAKELD
Het reinigen van de sensor wordt uitgevoerd als de came-
ra ingeschakeld wordt.
WANNEER UITGESCHAKELD
Het reinigen van de sensor zal worden uitgevoerd als de camera
wordt uitgeschakeld (sensorreiniging wordt echter niet uitge-
voerd als de camera wordt uitgeschakeld in de afspeelmodus).
N
Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan
met behulp van een blazer worden verwijderd (P 277).
GELUID & FLITS
Selecteer UIT om de speaker,  itser, verlichter en zelfontspan-
nerlamp uit te schakelen in situaties waarin u liever geen came-
rageluiden of lichten heeft.
Opties
Opties
AAN UIT
RESET
Zet de opname-opties of de opties van het instellingenmenu
terug naar de standaardwaarden.
1
Markeer de gewenste optie en druk op MENU/OK.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
OPNAMEMENU RESET
Zet alle opnamemenu-instellingen, behalve de aange-
paste witbalans en aangepaste instellingen gecreëerd
met gebruik van BEW/BEW INST. OP M, terug naar de
standaardwaarden.
SET-UP RESET
Zet alle instellingen in het instellingenmenu, behalve
DATUM/TIJD, TIJDVERSCHIL en VERBINDING
INSTELLING, terug naar de standaardwaarden.
2
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer OK
en druk op MENU/OK.
190
8
D
GELUIDSINSTELLINGEN
Maak wijzigingen in de camerageluiden.
Om toegang te krijgen tot geluidsinstel-
lingen, drukt u op MENU/OK, selecteert u
het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u
GELUID SET-UP.
GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
BEDIENING VOL.
SLUITER VOLUME
SLUITER GELUID
AFSPEEL VOLUME
VERLATEN
AF PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer de came-
ra scherpstelt. Het geluidssignaal kan worden gedempt door
e UIT te selecteren.
Opties
Opties
b (hoog) c (gemiddeld) d (laag) e UIT (dempen)
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt terwijl de zelfont-
spanner is ingeschakeld. Het geluidssignaal kan worden ge-
dempt door e UIT te selecteren.
Opties
Opties
b (hoog) c (gemiddeld) d (laag) e UIT (dempen)
BEDIENING VOL.
Pas het volume aan van de geluiden die worden gemaakt
tijdens de bediening van de camera. Kies e UIT om de bedie-
ningsgeluiden uit te schakelen.
Opties
Opties
b (hoog) c (gemiddeld) d (laag) e UIT (dempen)
191
8
GELUIDSINSTELLINGEN
SLUITER VOLUME
Pas het volume van de geluiden gemaakt door de elektronische
sluiter aan. Kies e UIT om het sluitergeluid uit te schakelen.
Opties
Opties
b (hoog) c (gemiddeld) d (laag) e UIT (dempen)
SLUITER GELUID
Kies het geluid dat de elektronische sluiter maakt.
Opties
Opties
i GELUID 1 j GELUID 2 k GELUID 3
AFSPEEL VOLUME
Pas het volume voor het afspelen van een  lm aan.
Opties
Opties
109876543210
192
8
D
SCHERMINSTELLINGEN
Breng wijzigingen aan in de weergave-instellingen.
Om toegang te krijgen tot weergave-in-
stellingen, drukt u op MENU/OK, selecteert
u het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest
u SCHERM SET-UP.
SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF KLEUR
AANPASSING EVF KLEUR
LCD-HELDERHEID
LCD KLEUR
AANPASSING LCD KLEUR
WEERGAVE
AUTOROTATIE DISPLAYS
VERLATEN
EVF-HELDERHEID
Pas de helderheid van het scherm aan in de elektronische zoeker.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO Automatische helderheidsaanpassing.
HANDMATIG Pas de helderheid handmatig aan; kies uit opties tussen +5 en −7.
EVF KLEUR
Pas de kleurtoon van het scherm aan in de elektronische zoeker.
Opties
Opties
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4 −5
AANPASSING EVF KLEUR
Pas de kleur van het scherm aan in de elektronische zoeker.
1
Pas kleuren aan met behulp van de
scherpstellingstok (scherpstelhendel).
AANPASSING EVF KLEUR
OK ANNULEREN
2
Druk op MENU/OK.
193
8
SCHERMINSTELLINGEN
LCD-HELDERHEID
Pas de monitorhelderheid aan.
Opties
Opties
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4 −5
LCD KLEUR
Pas de monitorkleur aan.
Opties
Opties
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4 −5
AANPASSING LCD KLEUR
Pas de kleur van de weergave in de LCD-monitor aan.
1
Pas kleuren aan met behulp van de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel).
2
Druk op MENU/OK.
194
8
WEERGAVE
Kies hoe lang fotos worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
Fotos worden getoond totdat de MENU/OK-knop wordt ingedrukt
of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk op het midden van
de achterste commandoschijf om in te zoomen op het actieve
scherpstelpunt; druk opnieuw om het zoomen te annuleren.
1.5 SEC
Fotos worden gedurende de geselecteerde tijd weergegeven of tot
de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt.
0.5 SEC
UIT Foto's worden na het fotograferen niet weergegeven.
N
Kleuren kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijke foto.
”Ruis” in de vorm van spikkels kan zichtbaar zijn bij hoge gevoeligheden.
AUTOROTATIE DISPLAYS
Kies of de indicaties in de zoeker en de LCD-monitor draaien
overeenkomstig de camerastand.
Opties
Opties
AAN UIT
195
8
SCHERMINSTELLINGEN
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
Kies of belichting- en/of witbalansvoorbeeld wordt ingescha-
keld in handmatige belichtingsstand.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
PRVW
BELICHTING/WB
Schakel belichting- en witbalansvoorbeeld in.
PRVW WB
Alleen witbalans als voorbeeld bekijken. Kies deze optie in situ-
aties waarin belichting en witbalans naar alle waarschijnlijkheid
zal veranderen tijdens het vastleggen, wat het geval kan zijn wan-
neer u een fl itser gebruikt met een gloeicontrolelampje.
UIT
Schakel belichting- en witbalansvoorbeeld uit. Kies deze optie bij
gebruik van de fl itser of in andere situaties waarin de belichting
mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE
Kies of de e ecten van  lmsimulatie, witbalans en andere instel-
lingen zichtbaar zijn in de monitor.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AAN
De eff ecten van camera-instellingen zijn niet zichtbaar in de mo-
nitor, maar schaduwen in laag contrast, scènes met tegenlicht en
andere moeilijk zichtbare onderwerpen zichtbaarder te maken.
Kleuren en tinten kunnen afwijken van die in de uiteindelijke
foto. De weergave wordt echter aangepast om de eff ecten van
geavanceerde fi lters en monochroom- en sepia-instellingen te
tonen.
UIT
De eff ecten van fi lmsimulatie, witbalans en andere instellingen
kunnen vooraf in de monitor worden bekeken.
196
8
COMP.RICHTL.
Kies een kaderraster voor opnamemodus.
Optie
Optie
F
F
RAST 9
RAST 9
G
G
RASTER 24
RASTER 24
H
H
HD-KADEREN
HD-KADEREN
Weergave
Voor compositie met de
derdenregel”.
Een raster van zes bij vier. Kader HD-fotos in de
beelduitsnede aangege-
ven aan de boven- en on-
derkant van het scherm.
N
Inkaderingsbegeleiders worden niet getoond bij standaardinstellin-
gen maar kunnen worden weergegeven met behulp van D SCHERM
SET-UP> DISP. INST. OP MAAT (P 198).
AUTO ROT. WEERG.
Selecteer AAN om “staande (portret) fotos tijdens het afspelen
automatisch te draaien.
Opties
Opties
AAN UIT
197
8
SCHERMINSTELLINGEN
EENHEDEN AF-SCHAAL
Kies de eenheden gebruikt voor de indicator van de scherpste-
lafstand.
Opties
Opties
METERS FEET
DIAFRAGMA-EENH. CINEMALENS
Kies of de camera diafragma als een T-nummer (gebruikt voor
lmcameralenzen) of een f/-nummer (gebruikt voor fotocame-
ralenzen) weergeeft wanneer een optionele FUJINON MKX-serie
lens is bevestigd. Raadpleeg, voor informatie over  lmcamera-
lenzen, de documentatie die is meegeleverd met de lens.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AANTAL T
De maat van een lensdiafragma, met name gebruikt door fi lmma-
kers. Om de belichting beter te berekenen is er rekening gehou-
den met de doorlaatbaarheid van de lens.
AANTAL F
De maat van een lensdiafragma, met name gebruikt door foto-
grafen. Doorlaatbaarheid van de lens wordt geacht 100% te zijn,
wat betekent dat hetzelfde diafragma verschillende belichtingen
kan produceren, afhankelijk van de lens.
198
8
DISP. INST. OP MAAT
Kies de items die worden getoond in de standaardindicatie-
weergave.
1
Gebruik in de opnamemodus de DISP/BACK-knop om standaar-
dindicators weer te geven.
2
Druk op MENU/OK en selecteer D SCHERM SET-UP> DISP. INST.
OP MAAT in het tabblad D(INSTALLATIE).
3
Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren of te dese-
lecteren.
Item
Item
Standaard
Standaard
COMP.RICHTL.
R
ELEKTR. WATERPAS
R
FOCUSFRAME
R
AF-AFSTANDSINDICATOR
R
MF-AFSTANDSINDICATOR
R
HISTOGRAM
R
LIVEWEERG. HOOGTEPUNTALARM
R
OPNAMEMODUS
R
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
R
INFORMATIE-ACHTERGROND
R
Belichtingscomp. (Getal)
R
Belichtingscomp. (Schaal)
R
FOCUSMODUS
R
LICHTMEETSYSTEEM
R
SLUITERTYPE
R
FLITSLICHT
R
Item
Item
Standaard
Standaard
DOORLOPENDE MODUS
R
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
R
TOUCH SCREEN MODUS
R
WITBALANS
R
FILMSIMULATIE
R
DYNAMISCH BEREIK
R
BOOST-MODUS
R
REST. BEELDJES
R
BEELDFORM/-KWALITEIT
R
FILMMODUS & OPNAMETIJD
R
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
R
MICROFOONGELUID
R
BEGELEIDINGSBERICHT
R
ACCUNIVEAU
R
FRAMINGKADER
R
4
Druk op DISP/BACK om de wijzigingen op te slaan.
5
Druk op DISP/BACK zoals nodig om terug te keren naar de opna-
meweergave.
199
8
SCHERMINSTELLINGEN
GROTE INDICAT.-MODUS (EVF)
Selecteer AAN om grote indicators in de elektronische zoeker
weer te geven. De weergegeven indicators kunnen worden
geselecteerd met behulp van D SCHERMINSTELLINGEN>
DISPL-INST. GROTE INDICAT. INDICAT..
UIT AAN
O
Sommige pictogrammen worden niet weergegeven wanneer AAN is
geselecteerd voor GROTE INDICAT.-MODUS (EVF) (P 11).
N
Als GROTE INDICAT.-MODUS aan een functieknop wordt toegewezen,
kan de knop worden gebruikt om tussen GROTE INDICAT.-MODUS aan
(AAN) en uit (UIT) (P 204, 230) te schakelen.
200
8
GROTE INDICAT.-MODUS (LCD)
Selecteer AAN om grote indicators in de LCD-monitor weer te
geven. De weergegeven indicators kunnen worden geselec-
teerd met behulp van D SCHERMINSTELLINGEN> DISPL-INST.
GROTE INDICAT. INDICAT..
UIT AAN
O
Sommige pictogrammen worden niet weergegeven wanneer AAN is
geselecteerd voor GROTE INDICAT.-MODUS (LCD) (P 13).
N
Als GROTE INDICAT.-MODUS aan een functieknop wordt toegewezen,
kan de knop worden gebruikt om tussen GROTE INDICAT.-MODUS aan
(AAN) en uit (UIT) (P 204, 230) te schakelen.
201
8
SCHERMINSTELLINGEN
DISPL-INST. GROTE INDICAT.
Kies de indicators die worden weerge-
geven wanneer AAN is geselecteerd
voor D SCHERMINSTELLINGEN>
GROTE INDICAT.-MODUS (EVF) of
GROTE INDICAT.-MODUS (LCD).
Schl
BELDISPL
DISPLAY-INSTEL. GROTE INDICATOREN
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
A
BELDISPL
BELDISPL
Kies de items die onderaan de weergave staan. Geselec-
teerde items worden aangeduid met vinkjes (R); om te
deselecteren, markeer de vinkjes en druk op MENU/OK.
B
d
d
Schl
Schl
Selecteer AAN om de belichtingsaanduiding weer te
geven.
C
L1, L2, L3, L4
L1, L2, L3, L4
Kies maximaal vier grote pictogrammen voor weergave
aan de linkerkant van het scherm.
D
R1, R2, R3, R4
R1, R2, R3, R4
Kies maximaal vier grote pictogrammen voor weergave
aan de rechterkant van het scherm.
INFORMATIE CONTRASTAANP.
Stel contrast van de weergave af.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
HOOG CONTRAST Hoog contrast.
STANDAARD Normaal contrast.
LAAG CONTRAST Laag contrast.
DONKER OMGEVINGSLICHT Contrast aangepast voor gedimd omgevingslicht.
202
8
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
Ga naar opties voor camerabediening.
Om toegang te krijgen tot bedie-
ningsopties, drukt u op MENU/OK, selec-
teert u het tabblad D (INSTALLATIE) en
kiest u TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
BEWERK/SLA OP SNELMENU
FUNCTIE-INS. (Fn)
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
SLUITER AF
OPNAME ZONDER LENS
NEEM OP ZONDER KAART
SLUITER AE
VERLATEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
Kies de functies uitgevoerd door de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VERGRENDELING (UIT)
De scherpstellingstok kan niet worden gebruikt tijdens het
fotograferen.
DRUK n OM TE ONTGR.
Druk op de stok om het scherpstelpuntscherm te bekijken en
kantel de stok om een scherpstelpunt te selecteren.
AAN
Kantel de stok om het scherpstelpuntscherm te bekijken en
selecteer een scherpstelpunt.
203
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
BEWERK/SLA OP SNELMENU
Kies de items weergegeven in het snelmenu.
1
Selecteer D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> BEWERK/SLA OP
SNELMENU in het tabblad D(INSTALLATIE).
2
Het huidige snelmenu wordt weergegeven; gebruik de scherp-
stellingstok (scherpstelhendel) om het item te markeren dat u
wilt veranderen en druk op MENU/OK.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK om
deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
FILMSIMULATIE
*
Z&W AANP. ab(Warm/Koud)
*
KORRELEFFECT
*
CHROOM KLEUREFFECT
*
DYNAMISCH BEREIK
*
PRIORITEIT D-BEREIK
*
WITBALANS
*
HIGHLIGHT TINT
*
SCHADUWTINT
*
KLEUR
*
SCHERPTE
*
RUISONDERDRUKKING
*
KIES INST. OP MAAT
*
SCHERPSTELLING
(FILMSCHERPSTELLING)
AF-C AANGEPASTE INSTELL
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
HF ASSISTENTIE
TOUCH SCREEN MODUS
ZELFONTSPANNER
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
FLIKKERVERMINDERING
ISO
*
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
FLITSCOMPENSATIE
FILMMODUS
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
AANP. INTERN/EXTERN MIC.-NIVEAU
GELUID & FLITS
EVF/LCD-HELDERHD
EVF/LCD KLEUR
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingenbank.
N
Selecteer GEEN om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde
positie.
Wanneer KIES INST. OP MAAT is geselecteerd, worden de huidige
instellingen getoond in het snelmenu met het label BASE.
N
Er is ook toegang tot het snelmenu in de opnamemodus door de Q-knop
ingedrukt te houden.
204
8
FUNCTIE-INS. (Fn)
Kies de functies die worden vervuld door de functietoetsen.
1
Selecteer D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIE-INS. (Fn) in
het tabblad D (INSTALLATIE).
2
Markeer de gewenste toets en druk op MENU/OK.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK om
deze toe te wijzen aan de geselecteerde toets.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
CHROOM KLEUREFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
KIES INST. OP MAAT
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
n GEZICHTSSELECTIE op
GEZICHTSHERKENNING AAN/UIT
DRIVE-INSTELLING
SPORTZOEKERMODUS
PRE-OPNAME sJ
ZELFONTSPANNER
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
FLIKKERVERMINDERING
ISO
IS MODE
DRAADLS COMMUNICT
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
TTL-VERGRENDELING
MODELING FLASH
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
ZEBRA-INSTELLING
AANP. INTERN/EXTERN MIC.-NIVEAU
STILLE BEDIENING FILM
VOORB DIEPTESCH
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.
MODUS
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE
HISTOGRAM
ELEKTR. WATERPAS
GROTE INDICAT.-MODUS
ALLEEN AE-VERGRENDELING
ALLEEN AF-VERGRENDELING
AE/AF-VERGRENDELING
AF-AAN
ALLEENAWB-VERGRENDELING
DIAFRAGMA-INSTEL.
PRESTATIE
AUTO BEELDOVERDRACHT
KOPPELINGSBEST. SELECTEREN
Bluetooth AAN/UIT
PLAYBACK
GEEN (bediening uitgeschakeld)
205
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
N
ALLEEN AE-VERGRENDELING, ALLEEN AF-VERGRENDELING,
AE/AF-VERGRENDELING, AF-AAN en ALLEENAWB-VERGRENDELING
kunnen niet aan de aanraakfunctieknoppen worden toegewezen (T-Fn1
via T-Fn4).
Toegang tot opties voor het toewijzen van functieknoppen kan ook
worden verkregen door het ingedrukt houden van de DISP/BACK-knop.
AF-AAN
Als AF-AAN is geselecteerd, kunt u de toets indrukken in plaats
van de ontspanknop halverwege ingedrukt te houden.
MODELING FLASH
Als MODELING FLASH is geselecteerd als een compatibele
itser met schoenbevestiging is bevestigd, kunt u op de knop
drukken om de  itser te testen en te controleren op schaduwen
en dergelijke (modeling  ash).
TTL-VERGRENDELING
Als TTL-VERGRENDELING is geselecteerd, kunt u op de
toets voor het vergrendelen van  itsoutput volgens de op-
tie geselecteerd voor F FLITSINSTELLINGEN> MODUS TTL
VERGRENDELEN drukken (P 142).
206
8
n GEZICHTSSELECTIE op
n GEZICHTSSELECTIE op kan
worden in- of uitgeschakeld door
het indrukken van de knop waaraan
n GEZICHTSSELECTIE op is toe-
gewezen. Door het inschakelen van
n GEZICHTSSELECTIE op kan de te
gebruiken scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) of (tijdens zoekerfotogra e)
de aanraakbediening (P 21) het gezicht
selecteren dat wordt gebruikt voor de
scherpstelling.
GEZICHTSSELECTIE AAN
De volgende functies zijn toegankelijk met behulp van
de scherpstellingstok of tijdens zoekerfotogra e wanneer
n GEZICHTSSELECTIE op is ingeschakeld:
Het gezicht dat wordt gebruikt voor het instellen van de
scherpstelling kan worden geselecteerd met behulp van de
scherpstellingstok. Druk op het midden van de stok om de
selectie van het scherpstelveld tijdelijk in te schakelen (P 69).
Het aanraakscherm (monitor) kan worden gebruikt voor het
selecteren van het gezicht dat wordt gebruikt om scherp te
stellen tijdens zoekerfotogra e.
N
n GEZICHTSSELECTIE op wordt automatisch ingeschakeld als AAN
is geselecteerd voor INSTELLINGEN FOCUSHENDEL (P 202) in de stand
S GEAVANCRD SR AUTO.
207
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
Kies de functies die worden vervuld door de commandoschijven.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
COMMANDOSCHIJF 1
VOOR
Wijs sluitertijd (S.S. (PROGR. VERSCHUIVING)) of diafragma
(DIAFRAGMA)
1
toe aan COMMANDOSCHIJF 1 VOOR.
COMMANDOSCHIJF 2
VOOR
Wijs sluitertijd (S.S. (PROGR. VERSCHUIVING)),
diafragma (DIAFRAGMA)
1
, belichtingscompensatie
(BELICHTINGSCOMPENSATIE)
2
, gevoeligheid (ISO) of
geen functie (GEEN) toe COMMANDOSCHIJF 2 VOOR of
COMMANDOSCHIJF 3 VOOR.
COMMANDOSCHIJF 3
VOOR
COMMANDOSCHIJF
ACHTER
Wijs sluitertijd (S.S. (PROGR. VERSCHUIVING)),
diafragma (DIAFRAGMA)
1
, belichtingscompensatie
(BELICHTINGSCOMPENSATIE)
2
, gevoeligheid (ISO) of
geen functie (GEEN) toe aan de achterste instelschijf.
1 Diafragma ingesteld op A (auto) en lens uitgerust met diafragmaring of OPDRACHT
geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> INST. DIAFRAGMARING (A).
2 Instelschijf belichtingscorrectie naar C gedraaid.
N
COMMANDOSCHIJF INSTELLING is ook toegankelijk door het midden
van de voorste commandoschijf ingedrukt te houden.
U kunt ook op het midden van de voorste commandoschijf drukken om
als volgt door de instellingen te bladeren COMMANDOSCHIJF 1 VOOR,
COMMANDOSCHIJF 2 VOOR en COMMANDOSCHIJF 3 VOOR.
208
8
SLUITER AF
Kies of de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AF-S
ON: De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de ontspanknop
half is ingedrukt.
OFF: De scherpstelling wordt niet uitgevoerd wanneer de ontspan-
knop half wordt ingedrukt.
AF-C
ON: De camera stelt scherp zolang de ontspanknop half is ingedrukt.
OFF: De scherpstelling wordt niet uitgevoerd wanneer de ontspan-
knop half wordt ingedrukt.
SLUITER AE
Belichting wordt vergrendeld terwijl de ontspanknop halverwe-
ge is ingedrukt als ON is geselecteerd.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AF-S/MF
ON: De belichting wordt vergrendeld wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
OFF: De belichting wordt niet vergrendeld wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
AF-C
ON: De belichting wordt vergrendeld terwijl de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
OFF: De belichting wordt niet vergrendeld wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
N
Selecteer OFF zodat de camera de blootstelling voor elke opname in de
seriemodus kan aanpassen.
OPNAME ZONDER LENS
Kies AAN om de sluiterontgrendeling in te schakelen wanneer
er geen lens is bevestigd.
Opties
Opties
AAN UIT
209
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
NEEM OP ZONDER KAART
Kies of de sluiter kan worden ontspannen als er geen geheu-
genkaart in de camera is geplaatst.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ON
Als er geen geheugenkaart is geplaatst, kan de sluiter worden ontspan-
nen om de camerafunctie te testen en de opname- en setupmenu’s
kunnen worden weergegeven.
OFF
De sluiter wordt uitgeschakeld als er geen geheugenkaart is geplaatst, zodat per
ongeluk verlies van fotos gemaakt zonder geheugenkaart wordt voorkomen.
CHERPSTELRING
Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid
om de scherpstelafstand te vergroten.
Opties
Opties
X NAAR RECHTS (met de klok mee) Y NAAR LINKS (tegen de klok in)
BEDIENING FOCUSRING
Kies hoe de camera de scherpstelling aanpast in reactie op
bewegingen van de scherpstelring.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
NIET-LINEAIR
Scherpstelling wordt in dezelfde mate aangepast als waarin de ring
wordt gedraaid.
LINEAIR
Scherpstelling wordt lineair aangepast overeenkomstig de mate waarin
de ring wordt gedraaid, maar de scherpstelsnelheid blijft onaangetast
door de snelheid waarmee de ring wordt gedraaid.
MODUS AE/AF-VERG.
Deze optie bepaalt het gedrag van de knop waaraan belichtings-
en/of scherpstelvergrendeling is toegewezen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AE/AF-VERG B
INDR
Belichting en/of scherpstelling vergrendelen terwijl op de knop wordt
gedrukt.
AE/AF-VERG
AAN/UIT
Belichting en/of scherpstelling vergrendelen terwijl de knop wordt
ingedrukt en zal deze vergrendeld blijven tot er opnieuw wordt gedrukt.
210
8
AWB-VERGRENDELMODUS
Kies het gedrag van functieknoppen die zijn toegewezen aan
automatische witbalans (AWB)-vergrendeling. Automatische
witbalansvergrendeling wordt gebruikt om witbalans te ver-
grendelen bij de waarde die is gemeten door de camera wan-
neer AUTO is geselecteerd oor witbalans.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AWB AAN BIJ DRUKKEN
Automatische witbalans vergrendelt terwijl de knop wordt
ingedrukt.
AWB AAN/
UIT-SCHAKELAAR
Druk de knop eenmaal in om automatische witbalans te ver-
grendelen en nogmaals om de vergrendeling op te heff en.
INST. DIAFRAGMARING (A)
Kies of de voorste commandoschijf kan worden gebruikt om
het diafragma aan te passen wanneer diafragma is ingesteld op
A(auto).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO De camera past het diafragma automatisch aan.
COMMANDO
Het diafragma kan worden aangepast met behulp van de
commandoschijf.
DIAFRAGMA-INSTEL.
Kies de methode die wordt gebruikt om het diafragma aan te
passen wanneer u lenzen zonder diafragmaringen gebruikt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO + o HANDM.
Draai aan de voorste commandoschijf om het diafragma te kie-
zen. Draai voorbij het kleinste diafragma om A(auto) te kiezen.
AUTO
Diafragma wordt automatisch geselecteerd; camerafuncties in
belichtingsmodus P (programma AE) of S(sluiterprioriteit AE).
HANDMATIG
Draai aan de voorste commandoschijf om het diafragma te
kiezen; camerafuncties in belichtingsmodus A(diafragmaprio-
riteit AE) of M (handmatig).
211
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN
Schakel de touchscreenbediening in of uit.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
x INSTELL.
AANRAAKSCHERM
AAN: De LCD-monitor functioneert als aanraakscherm
tijdens het fotograferen.
UIT: Aanraakbediening uitgeschakeld.
x INSTELLING
DUBBELTIKKEN
AAN: Tik twee keer op het LCD-scherm om in te zoomen op
uw onderwerp tijdens het fotograferen.
UIT: Aanraakzoom uitgeschakeld.
c AANRAAKFUNCTIE
Schakel aanraakfunctiebewegingen in of uit.
a INSTELL.
AANRAAKSCHERM
AAN: De LCD-monitor functioneert als aanraakscherm
tijdens het afspelen.
UIT: Aanraakbediening uitgeschakeld.
EVF TOUCHSCREENGEBD
INST.
Selecteer het gebied van de LCD-monitor dat wordt gebruikt
voor aanraakbedieningen terwijl de zoeker actief is.
Het gebied dat wordt gebruikt voor de aanraakbedieningen
kan worden geselecteerd uit:
6 (alle)
0 (rechterhelft)
2 (kwart rechtsboven)
4 (kwart rechtsonder)
1 (linkerhelft)
3 (kwart linksboven)
5 (kwart linksonder)
Kies UIT om aanraakbedieningen uit te schakelen terwijl de
zoeker actief is.
212
8
D
ENERGIEBEHEER
Pas de instellingen voor energiebeheer aan.
Voor toegang tot energiebeheerinstel-
lingen drukt u op MENU/OK, selecteert u
het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u
STROOMBEHEER.
ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
PRESTATIE
VERLATEN
UITSCHAKELEN
Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de camera au-
tomatisch wordt uitgeschakeld wanneer de camera niet wordt
bediend. Kortere tijden verhogen de levensduur van de batterij;
als UIT is geselecteerd, moet de camera handmatig uitgezet
worden.
Opties
Opties
5 MIN 2 MIN 1 MIN 30 SEC 15 SEC UIT
PRESTATIE
Selecteer BOOST om scherpstelling en de prestatie van de zoe-
kerweergave te verbeteren.
Optie
Optie
AF prestaties
AF prestaties
(snelheid)
(snelheid)
Beeldsnelheid zoeker
Beeldsnelheid zoeker
(circa)
(circa)
Batterij
Batterij
duurzaamheid
duurzaamheid
BOOST Snel Snel Laag
NORMAAL Normaal Normaal Normaal
N
Wanneer NORMAAL is geselecteerd, zal de beeldsnelheid dalen wanneer
er geen handelingen worden uitgevoerd. Het bedienen van camerabe-
sturing herstelt de beeldsnelheid naar normaal.
213
8
D
INSTELLINGEN OPSLAAN
Breng wijzigingen aan in de bestandsbeheerinstellingen.
Voor toegang tot bestandsbeheerinstel-
lingen drukt u op MENU/OK, selecteert u
het tabblad D (INSTALLATIE) en kiest u
OPSLAAN SET-UP.
INSTELLINGEN OPSLAAN
ORIG. FOTO OPSLAAN
NUMMERING
BEWERK BSTNDSNAAM
MAP SELECTEREN
COPYRIGHT INFO
VERLATEN
NUMMERING
Nieuwe fotos worden opgeslagen in beeldbe-
standen waarvan de bestandsnamen begin-
nen met een viercijferig bestandsnummer dat
wordt toegewezen door telkens een nummer
aan het laatst gebruikte bestandsnummer
toe te voegen. Tijdens het afspelen wordt het bestandsnum-
mer weergegeven zoals getoond. NUMMERING regelt of de
bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer een
nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst of de huidige geheu-
genkaart is geformatteerd.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestands-
nummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, afhankelijk van
welk nummer het hoogst is. Kies deze optie om het aantal fotos
met dubbele bestandsnamen te verminderen.
RESET
Na het formatteren of bij het plaatsen van een nieuwe geheugen-
kaart wordt de nummering teruggezet op 0001.
N
Wanneer het beeldnummer de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ont-
spanknop uitgeschakeld. Formatteer de geheugenkaart na het overdra-
gen van fotos die u wenst te bewaren naar een computer.
Het selecteren van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> RESET stelt
NUMMERING in op CONTINU zonder de bestandsnummering te resetten.
Beeldnummers van fotos kunnen verschillen wanneer deze met andere
cameras zijn gemaakt.
Beeldnummer
Map-
nummer
Bestands-
nummer
214
8
ORIG. FOTO OPSLAAN
Kies AAN om onverwerkte kopieën van fotos gemaakt met
behulp van VERWIJDER R. OGEN op te slaan.
Opties
Opties
AAN UIT
BEWERK BSTNDSNAAM
Wijzig het pre x van bestandsnamen. sRGB-beelden gebruiken
een vierletter-pre x (standaard “DSCF”), Adobe RGB-beelden
een drieletter-pre x (“DSF”) voorafgegaan door een underscore.
Optie
Optie
Standaardpre x
Standaardpre x
Voorbeeld bestandsnaam
Voorbeeld bestandsnaam
sRGB DSCF ABCD0001
AdobeRGB _DSF _ABC0001
MAP SELECTEREN
Maak mappen en kies de map waarin erop volgende fotos
worden opgeslagen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
MAP SELECTEREN
Om de map te kiezen waarin erop volgende fotos worden
opgeslagen, druk de scherpstellingstok (scherpstelhendel)
omhoog of omlaag om een bestaande map te markeren en
druk op MENU/OK.
MAP AANMAKEN
Voer een mapnaam van vijf tekens in om een nieuwe map
aan te maken waarin erop volgende fotos worden opgesla-
gen. De nieuwe map wordt aangemaakt met de volgende
foto die u maakt en daaropvolgende fotos worden in deze
map opgeslagen.
215
8
INSTELLINGEN OPSLAAN
COPYRIGHT INFO
Er kan copyrightinformatie, in de vorm van Exif-tags, worden
toegevoegd aan nieuwe afbeeldingen zodra ze worden ge-
maakt. Wijzigingen van de copyrightinformatie worden alleen
teruggezien in de gemaakte fotos nadat de wijzigingen zijn
gemaakt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
COPYRIGHT INFO WEERG Geef de huidige copyrightinformatie weer.
AUTEURSINFO INVOEREN Voer de naam van de maker in.
COPYRIGHT INFO INVOEREN Voer de naam van de copyrighthouder in.
COPYRIGHT INFO VERWIJDEREN
Verwijder de huidige copyrightinformatie. Deze wijzi-
ging geldt alleen voor afbeeldingen die zijn gemaakt
nadat deze optie is gekozen; copyrightinformatie
opgenomen met bestaande afbeeldingen wordt niet
beïnvloed.
216
8
D
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Pas instellingen aan voor verbinding met andere apparaten.
Om toegang te krijgen tot verbindingsin-
stellingen, drukt u op MENU/OK, selecteert
u het tabblad
D
(INSTALLATIE) en kiest u
VERBINDING INSTELLING.
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
PC AUTO. OPSLAAN
ALGEMENE INSTELLINGN
PC-VERBINDINGSMODUS
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
VERB.INST.
PRNTR
VERLATEN
N
Voor meer informatie over draadloze verbindingen bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
Bluetooth INSTELLINGEN
Pas Bluetooth instellingen aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
KOPPELREGISTRATIE
Om de camera aan een smartphone of tablet te koppelen, se-
lecteer deze optie en start vervolgens FUJIFILM Camera Remote
op het apparaat en tik op KOPPELREGISTRATIE.
KOPPELINGSBEST.
SELECTEREN
Kies met behulp van KOPPELREGISTRATIE een verbinding uit de lijst
met apparaten waarmee de camera gekoppeld is geweest. Selecteer
GEEN VERBINDING om af te sluiten zonder verbinding te maken.
KOPPELREG;
VERWIJDEREN
Verwijder koppelingsinformatie voor geselecteerde apparaten.
Kies het apparaat in de lijst met apparaten. Het geselecteerde
apparaat wordt ook uit de apparaten verwijderd die staan
vermeld in KOPPELINGSBEST. SELECTEREN.
Bluetooth AAN/UIT
AAN: De camera stelt automatisch een Bluetooth-verbinden
vast met gekoppelde apparaten wanneer deze ingeschakeld is.
UIT: De camera verbindt niet via Bluetooth.
AUTO OVERDRACHT
BEELDEN
AAN: Markeer fotos voor upload zoals ze zijn genomen.
Markeer JPEG-fotos voor uploaden zoals ze zijn genomen.
UIT:
Fotos worden niet gemarkeerd voor uploaden zoals ze
zijn genomen.
INSTELLNG
SYNCHRONISEREN
SMARTPHONE
Kies of u de camera wilt synchroniseren met de tijd en/of locatie
die wordt geleverd door een gekoppelde smartphone.
LOCATIE&TIJD: Synchroniseer de tijd en locatie.
LOCATIE: Synchroniseer de locatie.
TIJD: Synchroniseer de tijd.
UIT: Synchronisatie uit
217
8
VERBINDINGSINSTELLINGEN
N
Installeer de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app
op uw smartphone of tablet alvorens het apparaat aan uw camera te
koppelen of beelden te uploaden.
Wanneer AAN is geselecteerd voor zowel Bluetooth AAN/UIT als AUTO
OVERDRACHT BEELDEN of beelden zijn momenteel geselecteerd voor
uploaden met behulp van de optie OPDRACHT BEELDOVERDRACHT in
het C-(weergave) menu, dan begint het uploaden naar gekoppelde ap-
paraten kort nadat u afspelen afsluit of de camera uitschakelt. OPDRACHT
BEELDOVERDRACHT kan ook worden gebruikt om fotos voor uploaden
te selecteren wanneer AUTO OVERDRACHT BEELDEN uit is.
PC AUTO. OPSLAAN
Pas instellingen aan voor verbinding met computers via draad-
loze LAN.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
PC AUTO. OPSLAAN
Kies de methode die wordt gebruikt voor verbinding met een
computer via draadloze LAN.
EENVOUDIGE SETUP: Verbinding maken met behulp van WPS.
HANDMATIGE SETUP: Kies het netwerk uit een lijst (KIES
UIT LIJST) of voer de naam handmatig in (VOER SSID IN).
WISSEN REG.BEST.PC Verwijder geselecteerde bestemmingen.
DET. VORIGE VERB.
Bekijk computers waarmee de camera recent verbonden is
geweest.
218
8
VERB.INST. instax PRNTR
Pas de instellingen aan voor aansluiting op optionele Fuji lm
instax SHARE printers.
De printernaam (SSID) en het wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevonden op
de onderkant van de printer; het standaardwacht-
woord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord
heeft gekozen om af te drukken vanaf een smart-
phone, voer dat wachtwoord dan in.
PC-VERBINDINGSMODUS
Pas instellingen aan voor verbinding met een computer.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
USB-KAARTLEZER
De camera automatisch verbinden met een computer via USB
schakelt de gegevensoverdrachtmodus in, wat de mogelijkheid
biedt om gegevens naar de computer te kopiëren. De camera
functioneert normaal wanneer deze niet verbonden is.
USB RAW CONV/
B-UP HERS
Het aansluiten van de camera op een computer via USB activeert
automatisch de USB RAW-conversie/backup-herstelmodus. De
camera functioneert niet normaal wanneer niet verbonden.
USB RAW CONV (vereist FUJIFILM X RAW STUDIO): Gebruik de beeld-
verwerkende motor van de camera om RAW-bestanden snel te
converteren naar JPEG-beelden van hoge kwaliteit.
BACKUP HERSTELLEN (FUJIFILM X Acquire vereist): Camera-instelling
opslaan en laden. Confi gureer de camera opnieuw in een
ogenblik of deel instellingen met andere cameras van hetzelf-
de type.
O
Instellingen D STROOMBEHEER> UITSCHAKELEN zijn ook van toe-
passing tijdens tether-opname. Selecteer UIT om te voorkomen dat de
camera automatisch uitschakelt.
219
8
VERBINDINGSINSTELLINGEN
ALGEMENE INSTELLINGN
Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwer-
ken.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
NAAM
Kies een naam (NAAM) om de camera te identifi ceren op een
draadloos netwerk (de camera heeft standaard een unieke naam
toegewezen gekregen).
VERKLEIN(SP) H
Kies of het formaat van afbeeldingen wordt aangepast voor
uploaden naar smartphones. Een nieuw formaat geven is alleen
van toepassing op de kopie geüpload naar de smartphone; het
origineel wordt niet beïnvloed.
AAN: Het formaat van grotere afbeeldingen wordt aangepast
naar H voor uploaden. Deze instelling wordt aanbevolen.
UIT: Afbeeldingen worden op origineel formaat geüpload.
GEOTAGGING
Kies of locatiegegevens gedownload via een smartphone wor-
den ingesloten in de fotos als ze worden gemaakt.
LOCATIE-INFO
Geeft de laatst gedownloade locatiegegevens van een smartp-
hone weer.
r TOETS-/
SCHIJFINSTELLING
Kies de functie die wordt vervuld door de functieknoppen die
zijn toegewezen aan de DRAADLOZE COMMUNICT-functie.
s PAIRING/OVERDR.OPD.: De knoppen kunnen worden
gebruikt voor koppelen en selecteren van beelden voor
overdracht.
r DRAADLOZE COMMUNICT: De knoppen kunnen
worden gebruikt voor draadloze verbindingen.
INFORMATIE
Bekijk de MAC- en Bluetoothadressen van de camera.
RESET DRAADLOZE INSTELLING
Herstel draadloze instellingen naar hun standaard waarden.
220
MEMO
221
Sneltoetsen
222
9
Sneltoetsopties
Pas camerabesturing aan volgens uw stijl of situatie.
Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd aan het
Q-menu of aan een aangepast “mijn menu of toegewezen wor-
den aan een Fn-knop (functie) voor rechtstreekse toegang:
Sneltoetsoptie
Sneltoetsoptie
Beschrijving
Beschrijving
P
P
“Mijn menu”
Voeg veelgebruikte opties toe aan dit aangepaste
menu, dat kan worden bekeken door te drukken
op MENU/OK en het tabblad E (“MIJN MENU”) te
selecteren.
223
Het Q-menu
Het Q-menu wordt weergegeven door op de Q-knop
te drukken. Gebruik het Q-menu om de geselecteerde
opties te bekijken of te wijzigen voor veelgebruikte
menu-items.
225
De functieknoppen
Gebruik de functieknoppen voor directe toegang tot
geselecteerde functies.
228
223
9
E
MIJN MENU
Verkrijg toegang tot een persoonlijk menu van veelge-
bruikte opties.
Om “mijn menu weer te geven, drukt
u op MENU/OK in de opnameweergave
en selecteert u het tabblad E (MIJN
MENU).
VERLATEN
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
SLUITERTYPE
IS MODE
ISO
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
MIJN MENU
N
Het tabblad E is alleen beschikbaar als opties zijn toegewezen aan MIJN
MENU.
MIJN MENU-INSTELINGEN
Om de items opgesomd op het tabblad E (MIJN MENU) te
kiezen:
1
Markeer
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN>
MIJN MENU-INSTELINGEN in het tabblad
D
(INSTALLATIE) en druk op MENU/OK.
N
Selecteer ITEMS RANGSCHIKKEN om
items opnieuw te ordenen. Selecteer
ITEMS VERWIJDEREN om items te
verwijderen.
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS TOEVOEGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
2
Druk de keuzeknop omhoog of om-
laag om ITEMS TOEVOEGEN te mar-
keren en druk op MENU/OK. Opties die
kunnen worden toegevoegd aan “mijn
menu” zijn gemarkeerd in blauw.
WITBALANS
CHROOM KLEUREFFECT
KORRELEFFECT
Z&W AANP.
(Warm/Koud)
FILMSIMULATIE
RAW OPNAME
BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
ANNULEREN
SELECTEREN
MIJN MENU-INSTELINGEN
N
Huidige items in “mijn menu” worden aangeduid met vinkjes.
224
9
MIJN MENU
3
Kies een positie voor het item en druk
op de MENU/OK. Het item wordt toege-
voegd aan “mijn menu.
OPSLAAN
LOCATIE VAN ITEM SELECTEREN
1BEELDGROOTTE
VERPLAATSEN
2BEELDKWALITEIT
4
Druk op MENU/OK om terug te keren naar het bewerkscherm.
5
Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items zijn toege-
voegd.
N
“Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.
225
9
De Q-knop (Snelmenu)
Druk op Q voor een snelle toegang tot geselecteerde opties.
De snelmenuweergave
Bij de standaardinstellingen bevat het snelmenu de volgende items:
BASE
400
KIES INST. OP MAAT
EINDINSTELLEN
A
KIES INST. OP MAAT
B
ISO
C
DYNAMISCH BEREIK
D
WITBALANS
E
RUISONDERDRUKKING
F
BEELDGROOTTE
G
BEELDKWALITEIT
H
FILMSIMULATIE
I
HIGHLIGHT TINT
J
SCHADUWTINT
K
KLEUR
L
SCHERPTE
M
ZELFONTSPANNER
N
SCHERPSTELLING
O
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
P
EVF/LCD-HELDERHD
Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn geselecteerd
voor items
B
P
, die kunnen worden veranderd zoals be-
schreven op pagina 227.
KIES INST. OP MAAT
Het item H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> KIES INST. OP MAAT (item
A
) toont de huidige aangepaste instellingenbank:
q: Geen aangepaste instellingenbank geselecteerd.
tu: Selecteer een bank om de instellingen opgeslagen met de optie
HINSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> BEW/BEW INST. OP M te bekijken.
rs: De huidige aangepaste instellingenbank.
226
9
Instellingen bekijken en wijzigen
1
Druk op Q om het snelmenu weer te
geven tijdens het fotograferen.
2
Gebruik de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) om items te markeren en
draai de achterste commandoschijf
om te veranderen.
Wijzigingen worden niet opgeslagen
op de huidige instellingenbank.
Instellingen die verschillen van die in
de huidige instellingenbank (t
u) worden getoond in het rood.
BASE
400
EINDINSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
3
Druk op Q om af te sluiten wanneer de instellingen zijn vol-
tooid.
N
Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van de aanraakknop-
pen.
227
9
De Q-knop (Snelmenu)
Het snelmenu bewerken
Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen:
1
Houd de Q-knop ingedrukt tijdens het
fotograferen.
2
Het huidige snelmenu wordt weerge-
geven; gebruik de scherpstellingstok
(scherpstelhendel) om het item te
markeren dat u wilt veranderen en
druk op MENU/OK.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK om
deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
FILMSIMULATIE
*
Z&W AANP. ab(Warm/Koud)
*
KORRELEFFECT
*
CHROOM KLEUREFFECT
*
DYNAMISCH BEREIK
*
PRIORITEIT D-BEREIK
*
WITBALANS
*
HIGHLIGHT TINT
*
SCHADUWTINT
*
KLEUR
*
SCHERPTE
*
RUISONDERDRUKKING
*
KIES INST. OP MAAT
*
SCHERPSTELLING
(FILMSCHERPSTELLING)
AF-C AANGEPASTE INSTELL
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
HF ASSISTENTIE
TOUCH SCREEN MODUS
ZELFONTSPANNER
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
FLIKKERVERMINDERING
ISO
*
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
FLITSCOMPENSATIE
FILMMODUS
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
AANP. INTERN/EXTERN MIC.-NIVEAU
GELUID & FLITS
EVF/LCD-HELDERHD
EVF/LCD KLEUR
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingenbank.
N
Selecteer GEEN om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
Wanneer KIES INST. OP MAAT is geselecteerd, worden de huidige
instellingen getoond in het snelmenu met het label BASE.
N
Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN> BEWERK/SLA OP SNELMENU.
228
9
De Fn-knopppen (Functie)
Wijs een functie toe aan de functieknoppen voor snelle
toegang tot de geselecteerde functie.
N
De functies toegewezen aan T-Fn1 tot T-Fn4 kunnen worden bereikt door
over de monitor te vegen.
Aanraakfunctiebewegingen zijn standaard uitgeschakeld. Om aanraak-
functiebewegingen in te schakelen, selecteer AAN voor D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN> TOUCH SCREEN INSTELLINGEN>
c AANRAAKFUNCTIE.
De standaardtoewijzingen zijn:
Fn1-knop
Fn1-knop
Prestatie
AF-L-knop
AF-L-knop
Alleen AF-vergrendeling
AE-L-knop
AE-L-knop
Alleen AE-vergrendeling
Midden van de achterste commandoschijf
Midden van de achterste commandoschijf
Scherpstelloep
229
9
De Fn-knopppen (Functie)
T-Fn1 (veeg omhoog)
T-Fn1 (veeg omhoog)
Drive-instelling
T-Fn2 (veeg naar links)
T-Fn2 (veeg naar links)
Filmsimulatie
T-Fn3 (veeg naar rechts)
T-Fn3 (veeg naar rechts)
Witbalans
T-Fn4 (veeg omlaag)
T-Fn4 (veeg omlaag)
Scherpstelling
230
9
Rollen toewijzen aan de functietoetsen
Om rollen toe te wijzen aan de knoppen:
1
Houd de DISP/BACK-knop ingedrukt tot-
dat een bedieningselectiemenu wordt
weergegeven.
2
Markeer een bediening en druk op
MENU/OK.
3
Markeer de gewenste functie en druk op MENU/OK om het aan
de geselecteerde bediening toe te wijzen. Kies uit:
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
CHROOM KLEUREFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
KIES INST. OP MAAT
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
n GEZICHTSSELECTIE op
GEZICHTSHERKENNING AAN/UIT
DRIVE-INSTELLING
SPORTZOEKERMODUS
PRE-OPNAME sJ
ZELFONTSPANNER
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
FLIKKERVERMINDERING
ISO
IS MODE
DRAADLS COMMUNICT
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
TTL-VERGRENDELING
MODELING FLASH
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
ZEBRA-INSTELLING
AANP. INTERN/EXTERN MIC.-NIVEAU
STILLE BEDIENING FILM
VOORB DIEPTESCH
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.
MODUS
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE
HISTOGRAM
ELEKTR. WATERPAS
GROTE INDICAT.-MODUS
ALLEEN AE-VERGRENDELING
ALLEEN AF-VERGRENDELING
AE/AF-VERGRENDELING
AF-AAN
ALLEENAWB-VERGRENDELING
DIAFRAGMA-INSTEL.
PRESTATIE
AUTO BEELDOVERDRACHT
KOPPELINGSBEST. SELECTEREN
Bluetooth AAN/UIT
PLAYBACK
GEEN (bediening uitgeschakeld)
231
9
De Fn-knopppen (Functie)
N
ALLEEN AE-VERGRENDELING, ALLEEN AF-VERGRENDELING,
AE/AF-VERGRENDELING, AF-AAN en ALLEENAWB-VERGRENDELING
kunnen niet aan de aanraakfunctieknoppen worden toegewezen (T-Fn1
via T-Fn4).
Knoptoewijzingen kunnen ook worden geselecteerd met behulp van
DTOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIE-INS. (Fn).
AF-AAN
Als AF-AAN is geselecteerd, kunt u de toets indrukken in plaats
van de ontspanknop halverwege ingedrukt te houden.
MODELING FLASH
Als MODELING FLASH is geselecteerd als een compatibele
itser met schoenbevestiging is bevestigd, kunt u op de knop
drukken om de  itser te testen en te controleren op schaduwen
en dergelijke (modeling  ash).
TTL-VERGRENDELING
Als TTL-VERGRENDELING is geselecteerd, kunt u op de
toets voor het vergrendelen van  itsoutput volgens de op-
tie geselecteerd voor F FLITSINSTELLINGEN> MODUS TTL
VERGRENDELEN drukken (P 142).
232
9
De Fn-knopppen (Functie)
n GEZICHTSSELECTIE op
n GEZICHTSSELECTIE op kan
worden in- of uitgeschakeld door
het indrukken van de knop waaraan
n GEZICHTSSELECTIE op is toe-
gewezen. Door het inschakelen van
n GEZICHTSSELECTIE op kan de te
gebruiken scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) of (tijdens zoekerfotogra e)
de aanraakbediening (P 21) het gezicht
selecteren dat wordt gebruikt voor de
scherpstelling.
GEZICHTSSELECTIE AAN
De volgende functies zijn toegankelijk met behulp van
de scherpstellingstok of tijdens zoekerfotogra e wanneer
n GEZICHTSSELECTIE op is ingeschakeld:
Het gezicht dat wordt gebruikt voor het instellen van de
scherpstelling kan worden geselecteerd met behulp van de
scherpstellingstok. Druk op het midden van de stok om de
selectie van het scherpstelveld tijdelijk in te schakelen (P 69).
Het aanraakscherm (monitor) kan worden gebruikt voor het
selecteren van het gezicht dat wordt gebruikt om scherp te
stellen tijdens zoekerfotogra e.
N
n GEZICHTSSELECTIE op wordt automatisch ingeschakeld als AAN
is geselecteerd voor INSTELLINGEN FOCUSHENDEL (P 202) in de stand
S GEAVANCRD SR AUTO.
233
Randapparatuur en
optionele accessoires
234
10
Externe  itsers
De camera kan worden gebruikt met externe  itsers, die
krachtiger zijn dan hun ingebouwde tegenhangers. Som-
mige ondersteunen hoge-snelheid sync (FP) en kunnen
worden gebruikt bij sluitertijden sneller dan de sync-snel-
heid, terwijl andere kunnen functioneren als hoofd itsers
die de  itsers op afstand via optische draadloze  itsbedie-
ning bedienen.
O
U bent mogelijk niet in staat de  itser te testen in sommige gevallen, bij-
voorbeeld als een instellingenmenu wordt weergegeven op de camera.
Rode-ogenverwijdering
Rode-ogencorrectie is beschikbaar wanneer een optie anders dan UIT is
geselecteerd voor F FLITSINSTELLINGEN> VERWIJDER R. OGEN en
een GEZICHTSHERKENNING AAN-optie geselecteerd is voor G AF/MF
INSTELLINGEN> INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.. Het verwijderen van rode
ogen reduceert “rode ogen veroorzaakt wanneer licht van de  itser wordt
weerkaatst in de pupillen van het onderwerp.
235
10
Externe  itsers
Een externe  itser gebruiken
1
Sluit de eenheid aan op de camera.
2
Selecteer FLASHFUNCTIE-INSTELLING
in de opnamemodus in het menutab-
blad F (FLITSINSTELLINGEN). De
beschikbare opties variëren per  itser.
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
VERLATEN
Menu
Menu
Beschrijving
Beschrijving
P
P
Ingebouwde Flits
Wordt weergegeven als de ingebouwde fl itser wordt
verhoogd.
92
SYNC-TERMINAL
Sync terminal opties worden weergegeven als de
ingebouwde fl itser wordt ingeklapt en er geen fl itser,
of een niet-compatibele fl itser, is gemonteerd op de
itsschoen.
236
EXTERNE FLASH
Wordt weergegeven wanneer een optionele fl itser is
gemonteerd op de fl itsschoen en is ingeschakeld.
237
MASTER(OPTISCH)
Weergegeven als een optionele fl itser die functio-
neert als hoofdfl itser voor Fujifi lm optische draadloze
itsbediening op afstand is verbonden en ingescha-
keld.
240
3
Markeer items met de scherpstel-
lingstok (scherpstelhendel) en draai
de achterste commandoschijf om de
gemarkeerde instelling te veranderen.
A
ANPASSEN
EINDE
Ingebouwde Flits
M
ODUS
4
Druk op DISP/BACK om de veranderingen in werking te stellen.
236
10
SYNC-TERMINAL
SYNC-TERMINAL wordt weergegeven als de ingebouwde  itser
wordt verlaagd en er geen  itser of als er een niet-compatibele
itser is gemonteerd op de  itsschoen.
AANPASSEN
EINDE
M
ODUS
SYNC-TERMINAL
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbedieningsmodus
Kies uit de volgende opties:
M: Een triggersignaal wordt overgebracht via de fl itsschoen
X contacten wanneer een foto genomen wordt. Kies een
sluitertijd langzamer dan de sync-snelheid; zelfs langzamere
snelheden kunnen nodig zijn als de eenheid lange fl itsen
gebruikt of een langzame reactietijd heeft.
D (UIT): Het triggersignaal wordt uitgeschakeld.
B
Synchroniseren
Kies of de fl itser wordt getimed om direct nadat de sluiter
opent te fl itsen (H/1E GORDIJN) of direct voordat deze sluit
(I/2E GORDIJN). 1EGORDIJN wordt aanbevolen in de meeste
omstandigheden.
237
10
Externe  itsers
EXTERNE FLASH
De volgende opties zijn beschikbaar als een optionele  itser
met schoenbevestiging is bevestigd en is ingeschakeld.
AANPASSEN
EINDE
M
ODUS
EXTERNE FLASH
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbedienings-
modus
De fl itsbedieningsmodus geselecteerd met de fl itser. Dit kan
in sommige gevallen worden aangepast vanaf de camera: de
beschikbare opties variëren per fl itser.
TTL: TTL-modus. Pas fl itscompensatie (
B
) aan.
M: De fl itser fl itst bij de geselecteerde uitvoer, ongeacht de
helderheid van het onderwerp of de camera-instellingen. De
output kan in sommige gevallen worden aangepast vanaf de
camera (
B
).
MULTI: Flits herhalen. Compatibele fl itsers met schoenbevesti-
ging zullen meerdere malen fl itsen bij elke opname.
D (UIT): De fl itser fl itst niet. Sommige fl itsers kunnen uitge-
schakeld worden vanaf de camera.
238
10
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
B
Flitscompensa-
tie/-uitvoer
De beschikbare opties verschillen volgens de fl itsbedieningsmodus.
TTL: Pas fl itscompensatie aan (de volledige waarde wordt moge-
lijk niet toegepast als de grenzen van het fl itsbedieningssysteem
zijn overschreden). In het geval van EF-X500, EF-X20, EF-20
en EF-42 wordt de geselecteerde waarde toegevoegd aan de
waarde geselecteerd met de fl itser.
M/MULTI: Pas fl itsuitvoer aan (alleen compatibele eenheden). Kies
uit waarden uitgedrukt als fracties van volledig vermogen, van ⁄
(modus M) of ¼ (MULTI) tot ⁄ in stappen gelijk aan ⁄EV. De ge-
wenste resultaten kunnen niet worden bereikt bij lage waarden
als zij buiten de grenzen van het fl itsbedieningssysteem vallen;
maak een testopname en controleer de resultaten.
C
Flitsmodus (TTL)
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De beschikbare opties
zijn afhankelijk van welke opnamestand (P, S, A of M) is geselec-
teerd.
E (FLASH AUTO): De fl itser fl itst alleen indien nodig; het
itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het
onderwerp. Er wordt een p-pictogram weergegeven als de
ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de
itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De fl itser fl itst bij elke foto indien mogelijk; het
itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het on-
derwerp. De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen
als de ontspanknop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de fl itser met een lange sluitertijd
bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen een achter-
grond met nachtdecor. De fl itser fl itst niet als deze niet volledig
is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
D
Sync
Regel fl itstiming.
H (1E GORDIJN): De fl itser fl itst direct nadat de sluiter opent
(normaliter de beste keuze).
I (2E GORDIJN): De fl itser fl itst onmiddellijk voordat de sluiter
sluit.
R (AUTO FP(HSS)): Synchronisatie met hoge snelheid (alleen com-
patibele eenheden). De camera schakelt automatisch synchro-
nisatie met hoge snelheid van het voorgordijn in bij sluitertijden
lager dan de fl itssynchronisatiesnelheid. Gelijk aan 1E GORDIJN
wanneer MULTI is geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus.
239
10
Externe  itsers
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
E
Zoom
De hoek van de verlichting (fl itsdekking) voor eenheden die
itszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden kunnen de
aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden. Als AUTO is
geselecteerd, wordt zoom automatisch aangepast om de dekking
aan te passen aan de brandpuntsafstand van de lens.
F
Verlichting
Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit:
J (FLASH VOEDINGSPRIOR.): Win bereik door de dekking enigs-
zins te verminderen.
K (STANDAARD): Stel dekking af op beeldhoek.
L (PRIOR. GELIJK BEREIK): Verhoog dekking enigszins voor
gelijkmatigere verlichting.
G
LED-verlichting
Kies hoe het ingebouwde LED-licht functioneert tijdens stille
fotografi e (alleen compatibele eenheden): als een catchlight
(M/CATCHLIGHT), als AF-hulpverlichting (N/AF ASSIST) of als
zowel een catchlight als AF-hulpverlichting
(O/AF ASSIST+CATCHLIGHT). Kies OFF om de LED uit te schakelen
tijdens het fotograferen.
G
Aantal  itsen
*
Kies het aantal keren dat de fl itser fl itst elke keer als de ontspan-
knop wordt losgelaten in MULTI-modus.
H
Frequentie
*
Kies de frequentie waarmee de fl itser fl itst in MULTI-modus.
* Volledige waarde wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen van het fl itsbedie-
ningssysteem zijn overschreden.
240
10
MASTER(OPTISCH)
De opties worden weergegeven als de eenheid momenteel
functioneert als hoofd itser voor Fuji lm optische draadloze
itsbediening op afstand.
AANPASSEN
EINDE
M
ODUS
MASTER(OPTISCH)
De hoofdeenheden en eenheden op
afstand kunnen worden geplaatst in
maximaal drie groepen (A, B en C) en
itsmodus en  itsniveau kunnen voor
elke groep afzonderlijk worden aange-
past. Er zijn vier kanalen beschikbaar
voor communicatie tussen de eenheden;
afzonderlijke kanalen kunnen worden
gebruikt voor verschillende  itssyste-
men of om interferentie te voorkomen
als meerdere systemen dicht bij elkaar
werken.
BB
A
C
241
10
Externe  itsers
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbedieningsmodus
(groep A)
Kies fl itsbedieningsmodi voor groepen A, B en C. TTL% is
alleen beschikbaar voor groepen A en B.
TTL: De eenheden in de groep fl itsen in TTL-modus.
Flitscompensatie kan afzonderlijk worden aangepast voor
elke groep.
TTL%: Als TTL% is geselecteerd voor groep A of B, kunt u
de output van de geselecteerde groep als een percentage
van de andere specifi ceren en de algemene fl itscompen-
satie voor beide groepen aanpassen.
M: In modus M itsen de eenheden in de groep bij de ge-
selecteerde output (uitgedrukt als een fractie van volledig
vermogen) ongeacht de helderheid van het onderwerp of
camera-instellingen.
MULTI: Het kiezen van MULTI voor een groep stelt alle een-
heden in alle groepen in op herhalende fl itsmodus. Alle
eenheden zullen meerdere malen fl itsen bij elke opname.
D (UIT): Als OFF geselecteerd is, zullen de eenheden in
de groep niet fl itsen.
B
Flitsbedieningsmodus
(groep B)
C
Flitsbedieningsmodus
(groep C)
D
Flitscompensatie/-output
(groep A)
Pas fl itsniveau voor de geselecteerde groep aan volgens de
optie geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus. Merk op dat
de volledige waarde mogelijk niet wordt toegepast als de
grenzen van het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden.
TTL: Pas fl itscompensatie aan.
M/MULTI: Pas fl itsoutput aan.
TTL%: Kies het evenwicht tussen groepen A en B en pas de
algemene fl itscompensatie aan.
E
Flitscompensatie/-output
(groep B)
F
Flitscompensatie/-output
(groep C)
242
10
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
G
Flitsmodus (TTL)
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening: De beschikbare
opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (P, S, A of M)
is geselecteerd.
E (FLASH AUTO): De fl itser fl itst alleen indien nodig; het
itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het
onderwerp. Er wordt een p-pictogram weergegeven als
de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan
dat de fl itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De fl itser fl itst bij elke foto indien moge-
lijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid
van het onderwerp. De fl itser fl itst niet als deze niet volle-
dig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de fl itser met een lange slui-
tertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen
een achtergrond met nachtdecor. De fl itser fl itst niet als
deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt
losgelaten.
H
Sync
Regel fl itstiming.
H (1E GORDIJN): De fl itser fl itst direct nadat de sluiter
opent (normaliter de beste keuze).
I (2E GORDIJN): De fl itser fl itst onmiddellijk voordat de
sluiter sluit.
R (AUTO FP(HSS)): Synchronisatie met hoge snelheid (alleen
compatibele eenheden). De camera schakelt automatisch
synchronisatie met hoge snelheid van het voorgordijn in
bij sluitertijden lager dan de fl itssynchronisatiesnelheid.
Gelijk aan 1E GORDIJN wanneer MULTI is geselecteerd voor
itsbedieningsmodus.
I
Zoom
De hoek van de verlichting (fl itsdekking) voor eenheden die
itszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden kunnen
de aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden. Als
AUTO is geselecteerd, wordt zoom automatisch aangepast
om de dekking aan te passen aan de brandpuntsafstand van
de lens.
243
10
Externe  itsers
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
J
Verlichting
Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit:
J (FLASH VOEDINGSPRIOR.): Win bereik door de dekking
enigszins te verminderen.
K (STANDAARD): Stel dekking af op beeldhoek.
L (PRIOR. GELIJK BEREIK): Verhoog dekking enigszins voor
gelijkmatigere verlichting.
K
Master
Wijs de hoofdfl itser toe aan groep A (Gr A), B (Gr B) of C (Gr C).
Als OFF is geselecteerd, wordt de uitvoer van de hoofdfl itser
op een niveau gehouden dat de uiteindelijke foto niet beïn-
vloed. Alleen beschikbaar als de eenheid op de fl itsschoen
van de camera is bevestigd als een hoofdfl itser voor Fujifi lm
optische draadloze fl itsbediening op afstand in de modus
TTL, TTL% of M.
K
Aantal  itsen
Kies het aantal keren dat de fl itser fl itst elke keer als de
ontspanknop wordt losgelaten in MULTI-modus.
L
Kanaal
Kies het kanaal dat wordt gebruikt door de hoofdfl itser
voor communicatie met de fl itsers op afstand. Afzonder-
lijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende
itssystemen of om interferentie te voorkomen als meerdere
systemen dicht bij elkaar werken.
L
Frequentie Kies de frequentie waarmee de fl itser fl itst in MULTI-modus.
244
10
Lenzen
De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het
FUJIFILM X-bevestigingspunt.
Lensonderdelen
A
Zonnekap
B
Bevestigingsmarkeringen
C
Scherpstelring
D
Zoomring
E
Diafragmaring
F
O.I.S.-schakelaar
G
Diafragmamodusschakelaar
H
Signaalcontacten lens
I
Voorste lensdop
J
Achterste lensdop
245
10
Lenzen
Lensdoppen verwijderen
Verwijder lensdoppen zoals afgebeeld.
N
Lensdoppen kunnen verschillen van de
afgebeelde doppen.
Zonnekappen bevestigen
Wanneer bevestigd, verminderen zon-
nekappen schittering en beschermen ze
het voorste lenselement.
246
10
Automatische zoom
De scherpstelring kan worden gebruikt om de zoom aan te
passen wanneer autofocus is ingeschakeld.
Lenzen met diafragmaringen
Bij andere instellingen dan A kunt u
diafragma aanpassen door aan de
diafragmaring van de lens te draaien
(belichtingsmodi A en M).
N
Wanneer de diafragmaring op A is ingesteld,
draai dan aan de instelschijven om diafragma
aan te passen (P 207).
A161185.64
2.8
Diafragmaring
De diafragmamodusschakelaar
Als de lens over een diafragmamodusschakelaar
beschikt, kan het diafragma handmatig worden
aangepast door de schakelaar naar Z te schuiven
en aan de diafragmaring te draaien.
Diafragmaring
Diafragmamodusschakelaar
247
10
Lenzen
Lenzen zonder diafragmaringen
De methode die wordt gebruikt voor
het aanpassen van het diafragma kan
worden geselecteerd met behulp van
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
DIAFRAGMA-INSTEL.. Wanneer er een
andere optie dan AUTO is geselecteerd,
kan het diafragma worden aangepast
met behulp van de voorste comman-
doschijf.
N
Diafragmaregeling staat standaard op de voorste commandoschijf, maar
kan opnieuw worden toegewezen aan de achterste commandoschijf met
behulp van D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> COMMANDOSCHIJF
INSTELLING.
Lenzen met O.I.S. Schakelaars
Als de lens optische beeldstabilisatie
(O.I.S.) ondersteunt, kan de beeldsta-
bilisatiemodus worden gekozen in de
cameramenu’s. Om beeldstabilisatie te
activeren, schuift u de O.I.S.-schakelaar
naar ON.
O.I.S.-schakelaar
248
10
Lenzen
Lenzen met handmatige scherpstelling
Schuif de scherpstelring naar voren voor
automatische scherpstelling.
Schuif voor handmatige scherpstelling
de scherpstelring naar achteren en draai
eraan terwijl u de resultaten in het ca-
merascherm controleert. De scherpste-
lafstand- en scherptediepte-indicatoren
kunnen worden gebruikt ter ondersteu-
ning van het handmatig scherpstellen.
O
Let erop dat handmatige scherpstelling mogelijk niet beschikbaar is in
alle opnamemodi.
De scherptediepte-indicator
De scherptediepte-indicator toont de geschatte
scherptediepte (de afstand voor en achter het
scherpstelpunt waarop is scherpgesteld). De
indicator wordt weergegeven in  lmformaat.
Lensverzorging
Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en neem
vervolgens met een zachte, droge doek af. Resterende vlekken
kunnen worden verwijderd met een Fuji lm lensreinigings-
doekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof
is aangebracht.
Plaats de voorste en achterste doppen terug op de camera
wanneer de lens niet in gebruik is.
249
Aansluitingen
250
11
HDMI-uitgang
Fotos nemen en afspelen is mogelijk via HDMI-apparaten.
Aansluiten op HDMI-apparaten
Sluit de camera aan op TVs of andere HDMI-apparaten met
behulp van een HDMI-kabel van derden.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de kabel volgens onderstaande aanduiding aan.
Plaats in
HDMI-connector
Plaats in
HDMI-micro-aansluiting
(Type D)
3
Con gureer het apparaat voor HDMI-ingang zoals beschreven
in de documentatie meegeleverd met het apparaat.
4
Schakel de camera in. De inhoud van het camerascherm wordt
weergegeven op het HDMI-apparaat. De cameraweergave
schakelt uit in afspeelmodus (P 251).
O
Controleer of de stekkers volledig in de aansluitingen zijn gestoken.
De USB-kabel kan niet worden gebruikt terwijl er een HDMI-kabel is
aangesloten.
Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5m.
251
11
HDMI-uitgang
Fotograferen
Neem fotos en neem  lms op terwijl u de scène door de came-
ralens op het HDMI-apparaat bekijkt of beeldmateriaal opslaat
op het HDMI-apparaat.
N
Deze functie kan worden gebruikt om 4K- en Full HD- lms op te slaan op
een HDMI-recorder.
Afspelen
Om het afspelen te starten, drukt u op de a-knop van de ca-
mera. Het scherm van de camera wordt uitgeschakeld en fotos
en  lms worden naar het HDMI-apparaat gezonden. Let erop
dat de volume-instelling van de camera geen invloed heeft op
het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; ge-
bruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume
aan te passen.
N
Sommige televisies geven kort een zwart scherm weer wanneer het
afspelen van  lm begint.
Een adapterkabel (los verkrijgbaar; P 295) is vereist bij gebruik van een
hoofdtelefoon.
252
11
Draadloze verbindingen
(Bluetooth®, draadloos LAN/Wi-Fi)
Verkrijg toegang tot draadloze netwerken en maak ver-
binding met computers, smartphones of tablets. Voor
meer informatie bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
Smartphones en tablets: FUJIFILM Camera Remote
Maak verbinding met de camera via Bluetooth of draadloos
LAN.
N
Om draadloos verbinding te maken met de camera, dient u de nieuwste
versie van de FUJIFILM Camera Remote-app op uw smartphone of tablet
te installeren.
FUJIFILM Camera Remote
Zodra een verbinding tot stand is gebracht, kunt u FUJIFILM Camera Remote
gebruiken om:
De camera te bedienen en op afstand fotos maken
Fotos te ontvangen die zijn geüpload vanaf de camera
Door de fotos op de camera te browsen en geselecteerde fotos te downloaden
Locatiegegevens naar de camera uploaden
De camerasluiter te ontspannen
Camera rmware bij te werken
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
253
11
Draadloze verbindingen
Smartphones en tablets: Bluetooth®-koppeling
Gebruik
D
VERBINDING INSTELLING> Bluetooth INSTELLINGEN>
KOPPELREGISTRATIE om de camera aan smartphones of tablets
te koppelen. Koppeling biedt een eenvoudige methode voor het
downloaden van fotos van de camera.
N
Fotos worden gedownload via een draadloze verbinding.
Zodra het koppelen is voltooid, kunt u de cameraklok en locatiegege-
vens synchroniseren met de smartphone of tablet (P 216).
U kunt een verbinding kiezen voor maximaal 7 gekoppelde smartpho-
nes of tablets.
Smartphones en tablets: Draadloze LAN
Gebruik de DRAADLS COMMUNICT-opties in
A OPNAME-INSTELLINGEN of het afspeelmenu om verbinding
te maken met een smartphone of tablet via draadloos LAN.
254
11
Draadloze verbindingen
Fotos naar een computer kopiëren: PC AutoSave
Installeer de meest recente versie van FUJIFILM PC AutoSave op
uw computer om fotos te uploaden van de camera via draadlo-
ze netwerken (Wi-Fi).
FUJIFILM PC AutoSave
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/pc_autosave/
Computers: Draadloze verbindingen
U kunt fotos uploaden van de camera met de PCAUTO.
OPSLAAN-optie in het afspeelmenu.
255
11
Aansluiten op computers via USB
Sluit de camera aan op de computer om fotos te down-
loaden of op afstand fotos te nemen.
N
Sluit eerst de camera op een computer aan en controleer of het normaal
werkt alvorens u fotos download of op afstand fotos maakt.
1
Schakel de computer in.
2
Pas instellingen aan afhankelijk van de vraag of u fotos naar
een computer wilt kopiëren (P 257), RAW fotos wilt opslaan in
andere formaten (P 258), of camera-instellingen wilt opslaan
of laden (P 258).
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit een USB-kabel aan.
USB-aansluiting (Type-C)
O
De USB-kabel mag niet langer dan 1,5m zijn en moet geschikt zijn
voor gegevensoverdracht.
5
Schakel de camera in.
256
11
6
Kopieer fotos naar uw computer.
Beeldoverdracht: Gebruik MyFinePix Studio of applicaties mee-
geleverd met uw besturingssysteem.
RAW-conversie: Verwerk RAW-afbeeldingen met behulp van
FUJIFILM X RAW STUDIO. De stroom van de beeldverwerkings-
motor van de camera wordt gebruikt voor snelle verwerking.
Camera-instellingen opslaan en laden: Gebruik FUJIFILM X Acquire
om camera-instellingen op te slaan of te laden. Sla met één
enkele handeling uw gewenste instellingen op en kopieer ze
naar meerdere cameras.
O
Schakel de camera uit voordat u de USB-kabel loskoppelt.
Let er bij het aansluiten van USB-kabels op dat u de stekkers volledig in
de juiste richting steekt. Sluit de camera rechtstreeks aan op de compu-
ter; maak geen gebruik van een USB-hub of toetsenbord.
Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of bescha-
diging van de geheugenkaart tot gevolg hebben. Plaats een nieuwe of
volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.
Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal
fotos staat, kan het enkele momenten duren voordat de software start
en bent u mogelijk niet in staat de fotos te importeren of op te slaan.
Gebruik een geheugenkaartlezer om de fotos te kopiëren.
Controleer of het indicatielampje uit is of groen brandt voordat u de
camera uitschakelt.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl de overdracht bezig is. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of
beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben.
Koppel de camera los voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Het kan in sommige gevallen gebeuren dat het niet mogelijk is om toe-
gang te verkrijgen tot fotos die opgeslagen zijn op een networkserver
door de software op dezelfde manier te gebruiken als men doet bij een
particuliere computer.
Verwijder de camera niet onmiddellijk van het systeem of koppel de USB-kabel
niet los zodra het bericht dat het kopiëren bezig is van de computerweergave
verdwijnt. Als het aantal te kopiëren afbeeldingen erg groot is, kan de gege-
vensoverdracht verdergaan nadat het bericht niet meer wordt weergegeven.
Wanneer u gebruik maakt van diensten die een internetverbinding ver-
eisen, draagt de gebruiker alle van toepassing zijnde kosten belast door
de telefoonmaatschappij of internetprovider.
257
11
Aansluiten op computers via USB
Fotos naar een computer kopiëren
Selecteer voordat u fotos naar een
computer kopieert USB-KAARTLEZER
voor D VERBINDING INSTELLING>
PC-VERBINDINGSMODUS.
De software die kan worden gebruikt
om fotos te kopiëren is afhankelijk van
het besturingssysteem van uw computer.
Mac OS X/macOS
Fotos kunnen worden gekopieerd naar uw computer met behulp van
Image Capture (meegeleverd met uw computer) of andere software.
O
Gebruik een kaartlezer voor het kopiëren van bestanden die groter zijn
dan 4GB.
Windows
MyFinePix Studio kan worden gebruikt om fotos naar een com-
puter te kopiëren, waar ze kunnen worden opgeslagen, beke-
ken, geordend en afgedrukt.
N
Voor meer informatie over MyFinePix Studio, zie “Software van Fuji lm”
(P 265).
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
PC AUTO. OPSLAAN
ALGEMENE INSTELLINGN
PC-VERBINDINGSMODUS
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
VERB.INST. PRNTR
USB-KAARTLEZER
USB RAW CONV/B-UP HERS
258
11
Aansluiten op computers via USB
JPEG-kopieën maken van RAW-beelden:
FUJIFILM X RAW STUDIO
Selecteer voordat u verder gaat
USB RAW CONV/B-UP HERS voor
D VERBINDING INSTELLING>
PC-VERBINDINGSMODUS in de came-
ramenu’s.
FUJIFILM X RAW STUDIO kan worden
gebruikt om JPEG-kopieën te maken van RAW-beelden.
N
Voor meer informatie over FUJIFILM X RAW STUDIO, zie “Software van
Fuji lm” (P 265).
Camera-instellingen opslaan en laden (FUJIFILM X Acquire)
Selecteer voordat u verder gaat
USB RAW CONV/B-UP HERS voor
D VERBINDING INSTELLING>
PC-VERBINDINGSMODUS in de came-
ramenu’s.
FUJIFILM X Acquire kan worden ge-
bruikt om camera-instellingen op te slaan en te laden.
N
Voor meer informatie over FUJIFILM X Acquire, zie “Software van Fuji lm”
(P 265).
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
PC AUTO. OPSLAAN
ALGEMENE INSTELLINGN
PC-VERBINDINGSMODUS
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
VERB.INST. PRNTR
USB-KAARTLEZER
USB RAW CONV/B-UP HERS
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
PC AUTO. OPSLAAN
ALGEMENE INSTELLINGN
PC-VERBINDINGSMODUS
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
VERB.INST. PRNTR
USB-KAARTLEZER
USB RAW CONV/B-UP HERS
259
11
instax SHARE printers
Druk fotos af vanaf uw digitale camera naar instax SHARE
printers.
Een verbinding tot stand brengen
Selecteer D VERBINDING INSTELLING> VERB.INST. instax
PRNTR en voer de instax SHARE printernaam (SSID) en het
wachtwoord in.
De printernaam (SSID) en het wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevonden op
de onderkant van de printer; het standaardwacht-
woord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord
heeft gekozen om af te drukken vanaf een smart-
phone, voer dat wachtwoord dan in.
260
11
instax SHARE printers
Fotos afdrukken
1
Schakel de printer in.
2
Selecteer C MENU VOOR
HERBEKIJKEN> AFDRUK. instax
PRINTER. De camera zal verbinding
maken met de printer.
FUJIFILM-CAMERA-1234
VERBINDING MAKEN
AFDRUK. PRINTER
ANNULEREN
instax-12345678
3
Gebruik de scherpstellingstok (scherp-
stelhendel) om de foto weer te geven
die u wilt uitprinten en druk vervol-
gens op MENU/OK.
100-0020
OK AFBREKEN
instax-12345678
AFDRUK. PRINTER
N
Fotos die zijn gemaakt met andere cameras kunnen niet worden
afgedrukt.
Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar in het LCD-
scherm.
De schermen kunnen variëren afhankelijk van de printer die is
aangesloten.
4
De foto wordt naar de printer gestuurd en het afdrukken start.
261
Technische notities
262
12
Accessoires van Fuji lm
De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij
Fuji lm. Informeer bij uw lokale Fuji lm-vertegenwoordiger
naar de meest recente informatie over accessoires die in uw
regio leverbaar zijn of ga naar
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html.
Oplaadbare Li-ionbatterijen
Oplaadbare Li-ionbatterijen
NP-W126/NP-W126S: Extra NP-W126/NP-W126S oplaadbare batterijen met hoge
capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht.
Batterijladers
Batterijladers
BC-W126/BC-W126S: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijge-
kocht. Bij +20 °C laadt de BC-W126/BC-W126S een NP-W126/NP-W126S in ongeveer
150 minuten op.
DC-koppelstukken
DC-koppelstukken
CP-W126: Gebruik, om langer te fotograferen of af te spelen of tijdens het gebruik van
de camera met een computer, de CP-W126 om de camera aan te sluiten op de AC-9V-
stroomadapter.
Netstroomadapters
Netstroomadapters
AC-9V (vereist CP-W126 DC-koppelstuk): Gebruik deze 100–240V, 50/60Hz netadapter voor
langere opname en weergave of bij het kopiëren van fotos naar een computer.
Afstandsontspanners
Afstandsontspanners
RR-100: Hiermee kunt u het schudden van de camera verminderen of de sluiter open
houden tijdens langdurige belichting (
2,5mm).
Stereomicrofoons
Stereomicrofoons
MIC-ST1: Een externe microfoon voor fi lmopname.
FUJINON-lenzen
FUJINON-lenzen
XF/XC-serie lenzen: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM
X-bevestigingspunt.
FUJINON MKX-serie lenzen: Filmlenzen voor de FUJIFILM X-bevestiging.
Macro-verlengstukken
Macro-verlengstukken
MCEX-11/16: Te bevestigen tussen de camera en de lens om op te nemen bij hoge
reproductieverhoudingen.
263
12
Accessoires van Fuji lm
Teleconverters
Teleconverters
XF1.4X TC WR: Vergroot de brandpuntsafstand van de compatibele lenzen met ongeveer 1,4×.
XF2X TC WR: Vergroot de brandpuntsafstand van de compatibele lenzen met ongeveer 2,0×.
Bevestigingsadapters
Bevestigingsadapters
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER: Biedt de mogelijkheid om de camera met een divers
aanbod aan M-bevestigingslenzen te gebruiken.
Behuizingsdoppen
Behuizingsdoppen
BCP-001: Dek de lensbevestiging van de camera af wanneer er geen lens is bevestigd.
Flitsers met schoenbevestiging
Flitsers met schoenbevestiging
EF-X500: In aanvulling op handmatige en TTL-fl itserregeling heeft deze klikbare fl itser
een richtgetal van 50 (ISO 100, m) en ondersteunt FP (synchronisatie met hoge
snelheid), waardoor deze gebruikt kan worden bij sluitertijden hoger dan de fl itssyn-
chronisatiesnelheid. Met ondersteuning voor de optionele EF-BP1-batterypack en
Fujifi lm optische draadloze fl itserregeling, kan het als een master of externe fl itser
voor draadloze fl itsfotografi e worden gebruikt.
EF-BP1: Een batterypack voor fl itsers met een schoenbevestiging. Neemt maximaal
8AA-batterijen in beslag.
EF-42: Deze clip-on fl itser beschikt over een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en onder-
steunt handmatige en TTL-fl itserregeling.
EF-X20: Deze clip-on fl itser beschikt over een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en onder-
steunt handmatige en TTL-fl itserregeling.
EF-20: Deze clip-on fl itser beschikt over een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en onder-
steunt TTL-fl itserregeling (handmatige fl itserregeling wordt niet ondersteund).
264
12
Accessoires van Fuji lm
Handgrepen
Handgrepen
MHG-XT10: Betreft een verbeterde handgreep. Batterijen en geheugenkaarten kunnen
worden verwijderd met de handgreep vast en de handgreep is uitgerust met een rail
voor snelle montage van schoentjes op de camera.
Lederen tassen
Lederen tassen
BLC-XT10: Deze koff er combineert bruikbaarheid met de luxe van leer en wordt gele-
verd met een draagriem gemaakt van hetzelfde materiaal alsmede een doek die kan
worden gebruikt om de camera in te wikkelen voordat u deze in de koff er doet en in
andere situaties. Terwijl de camera in de hoes zit kunt u fotos maken en batterijen en
geheugenkaarten plaatsen of verwijderen.
Handgreepriemen
Handgreepriemen
GB-001: Verbetert de grip. Combineer met een handgreep voor veiliger hanteren.
instax SHARE printers
instax SHARE printers
SP-1/SP-2/SP-3: Aan te sluiten via draadloos LAN om fotos te kunnen afdrukken op
instax fi lm.
265
12
Software van Fuji lm
De camera kan gebruikt worden met de volgende
Fuji lm-software.
FUJIFILM Camera Remote
Leg een draadloze verbinding vast tussen uw camera en een
smartphone of tablet (P 252).
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
FUJIFILM PC AutoSave
Download fotos van uw camera via draadloze netwerken
(P 254).
http://app.fujifilm-dsc.com/en/pc_autosave/
MyFinePix Studio
Beheer, bekijk, print en bewerk de vele beelden gedownload
van uw digitale camera (P 257).
http://fujifilm-dsc.com/mfs/
Wanneer het downloaden is voltooid, dubbelklikt u op het ge-
downloade bestand (“MFPS_Setup.EXE”) en volgt u de instruc-
ties op het scherm om de installatie te voltooien.
RAW FILE CONVERTER EX
Bekijk RAW-fotos op uw computer en converteer ze naar andere
indelingen.
http://fujifilm-dsc.com/rfc/
266
12
Software van Fuji lm
FUJIFILM X RAW STUDIO
Wanneer de camera via USB met een computer is verbonden, kan
FUJIFILM X RAW STUDIO het unieke image-verwerkingsmecha-
nisme van de camera gebruiken om snel RAW-bestanden naar
hoogwaardige JPEG-beelden te converteren.
http://fujifilm-x.com/x-stories/fujifilm-x-raw-studio-features-users-guide/
FUJIFILM X Acquire
Camera-instelling opslaan en laden. Con gureer de camera opnieuw
in een ogenblik of deel instellingen met andere cameras van hetzelf-
de type.
http://fujifilm-x.com/x-stories/fujifilm-x-acquire-features-users-guide/
O
De camera ondersteunt geen tethered fotograferen.
267
12
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en uw Gebruikershandlei-
ding zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van letsels
of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge
daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal
letsel.
ATTENTIE
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of
materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verbo-
den”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).
De symbolen op dit product (inclusief de accessoires) geven het volgende weer:
AC
DC
Klasse II-apparatuur (De constructie van het product is dubbel geïsoleerd.)
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Verwijder uit het
stopcontact
Als er een probleem ontstaat, schakel de camera dan uit, verwijder de batterij, koppel de USB-kabel los en haal de
Als er een probleem ontstaat, schakel de camera dan uit, verwijder de batterij, koppel de USB-kabel los en haal de
AC-adapter uit het stopcontact.
AC-adapter uit het stopcontact. Het blijven gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur
verspreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan brand of een elektrische schok tot gevolg
hebben. Neem contact op met uw Fujifi lm-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera of de aansluitkabels binnendringen.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera of de aansluitkabels binnendringen. Gebruik de camera of
aansluitkabels niet na binnendringen van zoet of zout water, melk, dranken, schoonmaakmiddelen of andere
vloeistoff en. Mocht er vloeistof in de camera of aansluitkabels komen, zet dan de camera uit, verwijder de bat-
terij, koppel de USB-kabel los, koppel de AC-adapter los en haal deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken
van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact op met uw Fujifi lm-dealer.
Niet in de
badkamer of douche
gebruiken
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche.
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Haal het apparaat
niet uit elkaar
Probeer nooit de camera te demonteren of te modi ceren (open nooit de behuizing).
Probeer nooit de camera te demonteren of te modi ceren (open nooit de behuizing). Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Raak geen interne
onderdelen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen dan niet aan.
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen dan niet aan. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van bescha-
digde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een elektrische
schok. Breng het product naar het verkooppunt voor advies.
268
12
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid of uitgerekt en er mogen geen zware
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid of uitgerekt en er mogen geen zware
voorwerpen op worden geplaatst.
voorwerpen op worden geplaatst. Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een
elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw Fujifi lm-dealer als het snoer beschadigd is.
Gebruik geen kabels met verbogen stekkers.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera vallen of kantelen en letsel
veroorzaken.
Probeer nooit foto's te maken als u in beweging bent.
Probeer nooit foto's te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet tijdens het wandelen of als u in een
auto rijdt. Dit kan leiden tot een val of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan tot een elektrische schok leiden door
de ladingsoverdracht van een blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is. Plaats de batterij zoals aangeduid
door de merktekens.
Probeer de batterijen niet te demonteren, aan te passen of te verhitten. Laat de batterijen niet vallen, sla niet tegen ze
Probeer de batterijen niet te demonteren, aan te passen of te verhitten. Laat de batterijen niet vallen, sla niet tegen ze
aan, gooi ze niet en stel ze niet op een andere manier bloot aan hevige schokken. Gebruik geen batterijen die tekenen van
aan, gooi ze niet en stel ze niet op een andere manier bloot aan hevige schokken. Gebruik geen batterijen die tekenen van
lekkage, vervorming, verkleuring of andere onregelmatigheden vertonen. Gebruik alleen aangewezen laders om oplaadbare
lekkage, vervorming, verkleuring of andere onregelmatigheden vertonen. Gebruik alleen aangewezen laders om oplaadbare
batterijen op te laden en probeer niet om niet-oplaadbare Li-ion of alkaline batterijen op te laden. Laat de batterijen niet
batterijen op te laden en probeer niet om niet-oplaadbare Li-ion of alkaline batterijen op te laden. Laat de batterijen niet
kortsluiten en bewaar ze niet samen met metalen objecten.
kortsluiten en bewaar ze niet samen met metalen objecten.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen
kan ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken, wat kan leiden tot
brand, brandwonden of ander letsel.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen
andere spanning dan de vermelde voedingsspanning.
andere spanning dan de vermelde voedingsspanning. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand
leiden.
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt u het betre ende gebied onmiddel-
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt u het betre ende gebied onmiddel-
lijk met schoon stromend water af en zoekt u medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
lijk met schoon stromend water af en zoekt u medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De meegeleverde lader is uitsluitend voor
gebruik met het type batterij dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om gewone
batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden, dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of
een explosie.
Het gebruik van een  itser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beperking veroorzaken.
Het gebruik van een  itser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beperking veroorzaken. Let bijzonder goed
op bij het fotograferen van baby's en kleine kinderen.
Vermijd langdurig contact met warme oppervlakken.
Vermijd langdurig contact met warme oppervlakken. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot brandwonden
door lage temperaturen, met name bij hoge omgevingstemperaturen of bij gebruikers die last hebben van een slechte
bloedsomloop of verminderd gevoel, in welk geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen
worden aanbevolen.
Zorg ervoor dat terwijl het product aan is, geen enkel deel van het lichaam in contact blijft met het product gedurende langere
Zorg ervoor dat terwijl het product aan is, geen enkel deel van het lichaam in contact blijft met het product gedurende langere
periodes.
periodes. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot brandwonden door lage temperaturen, met name tijdens
langdurig gebruik, bij hoge omgevingstemperaturen, of bij gebruikers die last hebben van een slechte bloedsomloop of
verminderd gevoel, in welk geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen worden aanbevolen.
Niet gebruiken in de aanwezigheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Niet gebruiken in de aanwezigheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de batterij in de harde tas. Als u de batterij
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de batterij in de harde tas. Als u de batterij
wilt opbergen, bergt u deze op in de harde tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met
wilt opbergen, bergt u deze op in de harde tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met
isolatietape.
isolatietape. Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de batterij in brand vliegen of
ontploff en.
Houd geheugenkaarten,  itsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het bereik van kleine kinderen.
Houd geheugenkaarten,  itsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen
kleine onderdelen inslikken; buiten het bereik van kinderen bewaren. Mocht een kind een klein onderdeel inslikken,
raadpleeg dan een arts of bel het alarmnummer.
Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen.
Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen. Onder de onderdelen die letsel kunnen veroorzaken zijn de
draagriem, die verstrikt rond de nek van een kind kan raken, wat verstikking tot gevolg kan hebben, en de
itser, die een visuele beperking kan veroorzaken.
Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel op.
Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel op. Dit product genereert radiofrequentie-emissies die
kunnen interfereren met navigatie- of medische apparatuur.
269
12
Voor uw veiligheid
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof.
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit kan brand of een elektrische
schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld. Laat de camera niet
achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel
veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is. Trek niet aan het snoer om de
netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische
schok veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken. Hierdoor kan de temperatuur
te hoog oplopen waardoor de behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Gebruik de stekker niet als deze beschadigd is of niet goed in het stopcontact past.
Gebruik de stekker niet als deze beschadigd is of niet goed in het stopcontact past. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Als u de camera reinigt of u de camera voor langere tijd niet van plan bent te gebruiken, verwijdert u de batterij en
Als u de camera reinigt of u de camera voor langere tijd niet van plan bent te gebruiken, verwijdert u de batterij en
koppelt u de netstroomadapter los.
koppelt u de netstroomadapter los. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand ontstaan als u de lader in het
stopcontact laat zitten.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten. Gebruik uw vinger om deze tegen te
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten. Gebruik uw vinger om deze tegen te
houden en laat de kaart zachtjes los.
houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping van stof in uw camera kan tot brand of
een elektrische schok leiden. Neem contact op met uw Fujifi lm-dealer om de camera om de twee jaar van binnen te
laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang de batterij alleen met hetzelfde of een
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang de batterij alleen met hetzelfde of een
soortgelijk type.
soortgelijk type.
Batterijen (accu of geïnstalleerde batterijen) mogen niet worden blootgesteld aan overmatige warmte, zoals zonlicht,
Batterijen (accu of geïnstalleerde batterijen) mogen niet worden blootgesteld aan overmatige warmte, zoals zonlicht,
vuur of dergelijke.
vuur of dergelijke.
270
12
De batterij en voedingsbron
Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en lees de relevante paragrafen aandachtig door.
Waarschuwing: Batterijen mogen niet worden blootgesteld aan overmatige warmte, zoals zonlicht, vuur of dergelijke.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk meegaan. Verkeerd gebruik kan de
levensduur verkorten of lekkage, oververhitting en ontploffi ng van de batterij tot gevolg hebben.
Li-ionbatterijen
Li-ionbatterijen
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op. Laat de batterij in het compar-
timent zitten wanneer u de camera niet gebruikt.
Opmerkingen over de batterij
Opmerkingen over de batterij
Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar lading. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen wanneer hij niet wordt gebruikt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen af; een lege batterij werkt vaak niet wanneer het koud is. Bewaar
een volledig opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat nodig is; of bewaar de
batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de
batterij in direct contact komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
De batterij opladen
De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader.
De laadtijd neemt toe wanneer de omgevingstemperatuur lager
is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C.
Probeer de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C; opladen is niet
mogelijk bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter ook niet volledig ontladen te zijn om te
worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
Levensduur van de batterij
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen. Wanneer de batterij steeds minder lang
haar lading kan vasthouden, is dat een indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij
moet worden vervangen.
Opslag
Opslag
De prestatie van de batterij kan verslechteren als de batterij gedurende langere perioden in volledig opgeladen toestand
ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij volledig voordat u deze opbergt.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de batterij uit de camera en bewaar de
batterij op een droge plaats met een omgevingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen
waar de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
Attentie: De batterij hanteren
Attentie: De batterij hanteren
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.
Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij altijd schoon.
De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is
normaal.
Attentie: Afvalverwijdering
Attentie: Afvalverwijdering
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval. Er moet gelet worden op milieu-aspecten
bij het weggooien van batterijen. Gebruik het apparaat bij een gematigde temperatuur.
271
12
Voor uw veiligheid
Netstroomadapters
Netstroomadapters
Gebruik uitsluitend Fujifi lm-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Andere adapters
kunnen de camera beschadigen.
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
Zorg ervoor dat de DC-stekker goed op de camera wordt aangesloten.
Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de adapter af door aan de stekker te trekken
i.p.v. aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
Haal het apparaat niet uit elkaar.
Stel de adapter niet bloot aan hoge temperaturen en vocht.
Stel de adapter niet bloot aan sterke schokken.
Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne opnieuw gericht of verplaatst worden.
De camera gebruiken
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbewolkte lucht. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de beeldsensor van de camera toebrengen.
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker (EVF) beschadigen. Richt de elektroni-
sche zoeker niet op de zon.
Maak proefopnamen
Maak proefopnamen
Voordat u fotos gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopna-
men maken en bekijken zodat u zeker weet dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprake-
lijkheid voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming van de eigenaar niet worden gebruikt
op een manier die de copyrightwetten overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn bepaalde
beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia, evenementen en tentoonstellingen, zelfs
wanneer de fotos alleen voor privégebruik bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van
een geheugenkaart die fotos of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen, uitsluitend toegestaan is binnen de
beperkingen opgelegd door de regelgeving in het kader van deze auteursrechten.
Hantering
Hantering
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van fotos niet bloot aan schokken om correcte opnames te garanderen.
Vloeibare kristallen
Vloeibare kristallen
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht en ieder contact met de vloeibare
kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk maatregelen als een van de volgende situaties zich voordoet:
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreff ende plek onmiddellijk met een doek worden
schoongemaakt en vervolgens met veel stromend water en zeep worden gewassen.
Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk gedurende minimaal 15 minuten met
schoon stromend water worden uitgespoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.
Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend water worden gespoeld. Drink grote
hoeveelheden water en probeer over te geven, raadpleeg daarna een arts.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan het scherm pixels bevatten die altijd
zijn verlicht of nooit zijn verlicht. Dit is geen defect. Beelden opgenomen met dit product worden niet beïnvloed.
272
12
Informatie over handelsmerken
Informatie over handelsmerken
Digital Split Image is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van FUJIFULM Corporation. Digital Micro Prism is een
handelsmerk of een geregistreerd handelsmerk van FUJIFILM Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn uitsluitend
ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc. Mac, OS X en macOS en zijn in de Verenigde Staten en andere landen gedepo-
neerde handelsmerken van Apple Inc. Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en andere landen. Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn handelsmerken of geregistreerde handels-
merken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en andere landen. Wi-Fi® en Wi-Fi Protected Setup® zijn
geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Het Bluetooth®-woordmerk en de logos zijn geregistreerde handelsmerken
in bezit van Bluetooth SIG, Inc., en elk gebruik van zulke merken door Fujifi lm is onder licentie. De SDHC- en SDXC-logo’s zijn
handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van HDMI Licensing LLC.
Alle andere handelsnamen genoemd in deze handleiding zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun
respectieve eigenaars.
Elektrische interferentie
Elektrische interferentie
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het ziekenhuis of bij de luchtvaartmaatschappij
om toestemming voordat u uw camera in een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Kleurentelevisiesystemen
Kleurentelevisiesystemen
NTSC (National Television System Committee) is een kleurentelevisiesysteem dat vooral in de Verenigde Staten, Canada en
Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een kleurentelevisiesysteem dat vooral in Europa en China wordt
gebruikt.
Exif Print (Exif Versie. 2.3)
Exif Print (Exif Versie. 2.3)
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin samen met de foto informatie wordt
opgeslagen over de manier waarop tijdens het afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lezen alvorens de software te gebruiken
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een licentie zonder de toestemming van de
van toepassing zijnde bestuursorganen is verboden.
273
12
Voor uw veiligheid
OPMERKINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u de camera gebruikt.
Voor klanten in Canada
Voor klanten in Canada
CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)
ATTENTIE: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese norm ICES-003.
Verklaring Industry Canada: Dit apparaat voldoet aan de RSS-normen van Industry Canada voor vergunningsvrije appara-
ten. De werking is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1)Dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken,
en (2)Dit apparaat moet elke interferentie accepteren, inclusief interferentie die ongewenste werking van het apparaat
kan veroorzaken.
Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen geplaatst worden of worden opgesteld in combinatie met een andere
antenne of zender, behalve geteste ingebouwde radio’s. De functie Landcodeselectie is uitgeschakeld voor producten die
in de VS/Canada op de markt gebracht worden.
Verklaring over blootstelling aan straling: De beschikbare wetenschappelijke gegevens tonen niet aan dat eventuele ge-
zondheidsproblemen in verband worden gebracht met het gebruik van draadloze apparatuur met laag vermogen. Het is
echter niet bewezen dat deze draadloze apparatuur met laag vermogen absoluut veilig is. Draadloze apparatuur met laag
vermogen zenden lage niveaus van radiofrequentie-energie (RF) uit in het microgolfbereik tijdens gebruik. Terwijl hoge
niveaus van RF gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid (door verhitting van celweefsel), veroorzaakt blootstelling
aan lage RF-niveaus die geen verhittingseff ecten produceren, geen bekende nadelige gevolgen voor de gezondheid.
Veel studies over blootstelling aan lage RF-niveaus hebben geen biologische eff ecten aangetoond. Sommige studies
suggereerden dat er bepaalde biologische eff ecten kunnen optreden, maar dergelijke bevindingen zijn niet bevestigd
door aanvullend onderzoek. X-T30 is getest en voldoet aan de IC stralingsblootstellingslimieten voor een ongecontroleer-
de omgeving en aan RSS-102 van de regels voor blootstelling aan IC radiofrequentie (RF).
Verwijdering van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
Verwijdering van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op het product of in de handleiding en
in de garantievoorwaarden en/of op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag
worden behandeld. In plaats daarvan moet het apparaat bij een inzamelpunt voor recycling van elektrische en
elektronische apparatuur worden ingeleverd.
Door dit product op de juiste wijze weg te gooien helpt u potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en
de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste verwerking van dit product kan het milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet als huishoudelijk afval mogen worden
behandeld.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accus bevat, dient u deze overeenkomstig de lokale
regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem contact op met uw gemeente, uw
inzamelpunt voor het inleveren van huishoudelijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetail-
leerde informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact op met uw gemeente en vraag naar
de juiste wijze waarop u dit product inclusief batterijen of accu’s dient weg te gooien.
In Japan: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze afzonderlijk weggegooid moeten worden.
274
12
Apparaten met draadloos netwerk en Bluetooth: waarschuwingen
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
RoHS-richtlijn 2011/65/EU
RE-richtlijn 2014/53/EU
Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur FF180006 conform is met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op het volgende internetadres:
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/x/fujifilm_x_t30/pdf/index/fujifilm_x_t30_cod.pdf
Deze conformiteit wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering op het product:
Deze markering is geldig voor niet-Telecom-producten en EU-geharmoniseerde Telecom-producten (bijvoorbeeld
Bluetooth®).
BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen alvorens de ingebouwde draadloze zender van de camera te gebruiken.
Q Dit product, dat een coderingsfunctie bevat die in de Verenigde Staten is ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de
United States Export Administration Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxporteerd
naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt.
Gebruik alleen een apparaat met draadloos netwerk of Bluetooth
Gebruik alleen een apparaat met draadloos netwerk of Bluetooth
.
. Fujifi lm aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als
gevolg van ongeoorloofd gebruik. Niet gebruiken in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen,
bijvoorbeeld in medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op een mensenleven.
Wanneer u het apparaat in computer- en andere systemen gebruikt die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen
dan aangeboden door apparaten met een draadloos netwerk of Bluetooth, zorg er dan voor dat u alle benodigde
voorzorgsmaatregelen neemt om te veiligheid te garanderen en storing te voorkomen.
Alleen gebruiken in het land waar het apparaat werd aangeschaft.
Alleen gebruiken in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat conformeert met voorschriften van apparaten
met draadloos netwerk of Bluetooth in het land waarin het gekocht is. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het
gebruik van het apparaat. Fujifi lm aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die voortvloeien uit het gebruik in
andere rechtsgebieden.
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie.
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie. Ge-
bruik de zender niet in de nabijheid van magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden,
statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze signalen mogelijk wordt voorkomen.
Wederzijdse interferentie kan zich voordoen als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4GHz
band wordt gebruikt.
De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz-band met DSSS-, OFDM- en GFSK-modulatie.
De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz-band met DSSS-, OFDM- en GFSK-modulatie.
Veiligheid: Apparaten met draadloos netwerk of Bluetooth brengen gegevens over via de radio en hun gebruik heeft
vervolgens meer aandacht nodig voor veiligheid dan geldt voor draadloze netwerken.
-
Maak geen verbinding met onbekende netwerken of netwerken waarvoor u geen toegangsrechten hebt, zelfs als
ze worden weergegeven op uw apparaat, aangezien zulke toegang als ongeautoriseerd wordt gezien. Maak alleen
verbinding met netwerken waarvoor u toegangsrechten hebt.
-
Let op dat draadloze transmissies kwetsbaar kunnen zijn voor onderschepping door derden.
Het volgende kan strafbaar zijn:
Het volgende kan strafbaar zijn:
-
Demontage of modifi catie of dit apparaat
-
Verwijderen van apparaatcertifi catielabels
Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische apparaten en draadloze zenders.
Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische apparaten en draadloze zenders. Het werkt
tevens op dezelfde frequentie als zenders met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in
RFID-trackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen worden gebruikt.
Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Controleer of de RFID-zender niet in werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat
interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking worden gebruikt, stop dan onmiddellijk met
gebruik van de betreff ende frequentie of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat
interferentie veroorzaakt in RFID-trackingsystemen met lage spanning, neem dan contact op met een Fujifi lm-vertegen-
woordiger.
Gebruik dit apparaat niet aan boord van een vliegtuig.
Gebruik dit apparaat niet aan boord van een vliegtuig. Houd er rekening mee dat Bluetooth actief kan blijven zelfs terwijl
de camera uit is. Bluetooth kan uitgeschakeld worden door UIT te selecteren voor D VERBINDING INSTELLING>
Bluetooth INSTELLINGEN> Bluetooth AAN/UIT.
275
12
Voor uw veiligheid
Lees eerst deze opmerkingen voordat u de lens gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en de Gebruikershandleiding
van de camera zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van letsels
of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge
daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal
letsel.
ATTENTIE
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of
materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verbo-
den”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet onderdompelen
Niet onderdompelen in of blootstellen aan water.
Niet onderdompelen in of blootstellen aan water. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand
of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Haal het apparaat
niet uit elkaar
Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open).
Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open). Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatre-
gel kan brand, een elektrische schok of letsel door een defect product tot gevolg hebben.
Raak geen interne
onderdelen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen dan niet aan.
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen dan niet aan. Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een
elektrische schok. Breng het product naar het verkooppunt voor advies.
Plaats niet op onstabiele oppervlakken.
Plaats niet op onstabiele oppervlakken. Het product kan vallen, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera.
Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan
permanent oogletsel tot gevolg hebben.
ATTENTIE
ATTENTIE
Niet gebruiken of bewaren op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of zeer vochtige of uitermate sto ge plaatsen.
Niet gebruiken of bewaren op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of zeer vochtige of uitermate sto ge plaatsen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat niet in direct zonlicht liggen of op plaatsen die onderhevig zijn aan zeer hoge temperaturen, zoals in een afgesloten
Laat niet in direct zonlicht liggen of op plaatsen die onderhevig zijn aan zeer hoge temperaturen, zoals in een afgesloten
voertuig op een zonnige dag.
voertuig op een zonnige dag. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand tot gevolg hebben.
Houd buiten het bereik van kleine kinderen.
Houd buiten het bereik van kleine kinderen. In de handen van kinderen kan dit product letsel veroorzaken.
Hanteer niet met natte handen.
Hanteer niet met natte handen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok
tot gevolg hebben.
Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.
Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht. Zonlicht dat wordt scherpgesteld
in de camera wanneer de zon zich in het beeld of vlakbij het beeld bevindt, kan brand of brandwonden
veroorzaken.
Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen dan terug en bewaar het product niet in direct zonlicht.
Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen dan terug en bewaar het product niet in direct zonlicht.
Zonlicht dat wordt scherpgesteld door de lens kan brand of brandwonden tot gevolg hebben.
Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd.
Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd. Het product kan vallen of andere voorwerpen
raken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
276
12
Productverzorging
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moe-
ten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden
genomen.
Camerabehuizing: Gebruik een zachte, droge doek om de camera te
reinigen na elk gebruik. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of
andere vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of ver-
kleuringen van het leer van de camerabehuizing tot gevolg hebben.
Vloeisto en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd
met een zachte, droge doek. Gebruik een blaaskwast om stof van de
monitor te verwijderen, waarbij u oplet dat u geen krassen maakt,
en neem vervolgens met een zachte, droge doek af. Resterende
vlekken kunnen worden verwijderd met een Fuji lm-lensreinigings-
doekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is
aangebracht. Plaats de behuizingsdop terug wanneer er geen lens is
bevestigd om binnendringen van stof in de camera te voorkomen.
Beeldsensor: Meerdere fotos ontsierd door vlekken en plek-
ken op identieke locaties kan duiden op de aanwezigheid
van stof op de beeldsensor. Reinig de sensor met behulp van
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> SENSORREINIGING.
277
12
De beeldsensor reinigen
Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van
DGEBRUIKERSINSTELLINGEN> SENSORREINIGING kan
handmatig worden verwijderd, zoals hieronder wordt
beschreven.
O
Let erop dat er kosten in rekening worden gebracht bij het repareren of
vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het
reinigen.
1
Gebruik een blaaskwast (geen borstel)
om stof van de sensor te verwijderen.
O
Gebruik geen borstel of blaasborstel.
Anders kan de sensor worden bescha-
digd.
2
Controleer of het stof succesvol is verwijderd. Herhaal stappen
1 en 2 indien nodig.
3
Vervang de behuizingsdop of lens.
278
12
Firmware-updates
Sommige functies van het product kunnen verschillen van
de beschrijving meegeleverd in de handleiding vanwege
de  rmware-update. Voor uitgebreide informatie over
ieder model, bezoekt u onze website:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software
De Firmwareversie controleren
O
De camera zal alleen de  rmware-versie weergeven als er een geheugen-
kaart is geplaatst.
1
Schakel de camera uit en controleer of er een geheugenkaart is
geplaatst.
2
Zet de camera aan terwijl u op de DISP/BACK-knop drukt. De
versie van de huidige  rmware zal worden weergegeven; con-
troleer de  rmwareversie.
3
Schakel de camera uit.
N
Om de  rmware-versie te bekijken of  rmware te updaten voor opti-
onele accessoires zoals uitwisselbare lenzen,  itsschoeneenheden en
vattingadapter, bevestig de accessoires op de camera.
279
12
Probleemoplossing
Raadpleeg de onderstaande tabel indien u problemen on-
dervindt met uw camera. Als u hier geen oplossing vindt,
neemt u contact op met uw lokale Fuji lm-dealer.
Voeding en batterij
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld.
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen reservebatterij (P 33).
De batterij is niet goed geplaatst: Plaats de batterij nogmaals
en in de juiste richting (P 29).
De afdekkap van het batterijvak is niet vergrendeld: Vergrendel
de afdekkap van het batterijvak (P 29).
Het scherm gaat niet aan.
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet
en zeer snel daarna weer wordt aangezet.
Houd de sluiterknop
halverwege ingedrukt totdat de monitor geactiveerd wordt.
De batterij raakt snel
leeg.
De batterij is koud: Warm de batterij op in een van uw zakken
of op een andere warme plaats en stop de batterijen pas
vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.
Er zit vuil op de polen van de batterij: Maak de polen van de
batterij schoon met een zachte, droge doek.
AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN>
PRE-AF: Schakel PRE-AF uit (P 116).
De batterij is heel vaak opgeladen: Het einde van de levensduur
van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
De camera wordt plotse-
ling uitgeschakeld.
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen reservebatterij (P 33).
280
12
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het opladen start niet.
Plaats de batterij (P 29).
Plaats de batterij nogmaals in de juiste richting (P 29).
Controleer of de netstroomadapter correct in het stopcon-
tact is gestoken (P 33).
Zorg ervoor dat de stekkeradapter correct op de
netstroomadapter is aangesloten (P 33).
Het opladen verloopt
traag.
Laad de batterij op bij kamertemperatuur.
Het indicatielampje
knippert, maar de batterij
laadt niet op.
Er zit vuil op de polen van de batterij: Maak de polen van de batterij
schoon met een zachte, droge doek
(P 29).
De batterij is heel vaak opgeladen: Het einde van de levensduur
van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij. Neem
contact op met uw Fujifi lm-dealer als de batterij nog steeds
niet kan worden opgeladen (P 262).
Menu’s en schermen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Weergave is niet in het
Engels.
Selecteer NEDERLANDS voor
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> Qa (P 40,
188).
281
12
Probleemoplossing
Fotograferen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er wordt geen foto
gemaakt wanneer de
ontspanknop wordt
ingedrukt.
De geheugenkaart is vol: Plaats een nieuwe geheugenkaart of
wis fotos (P 29, 170).
De geheugenkaart is niet geformatteerd: Formatteer de geheu-
genkaart in de camera (P 186).
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: Maak de
contacten schoon met een zachte, droge doek.
De geheugenkaart is beschadigd: Plaats een nieuwe geheugen-
kaart (P 29).
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen reservebatterij (P 33).
De camera werd automatisch uitgeschakeld: Schakel de camera
in (P 36).
U gebruikt een bevestigingsadapter van derden: Selecteer AAN
voor OPNAME ZONDER LENS (P 208).
Spikkels (“beeldruis”)
verschijnen in het scherm
of in de zoeker wanneer de
ontspanknop half wordt
ingedrukt.
De versterking wordt verhoogd om de compositie te onder-
steunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij
het bekijken van de fotos op het scherm. Fotos die gemaakt
worden met de camera blijven onaangetast.
De camera stelt niet
scherp.
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling:
Gebruik scherpstelvergrendeling of handmatige scherpstel-
ling (P 78).
Er wordt geen panorama
gemaakt wanneer de
ontspanknop wordt
ingedrukt.
De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te
maken: Wacht tot de indicatorlamp uitschakelt (P 8).
282
12
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er is geen gezicht gede-
tecteerd.
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zon-
nebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen: Verwijder de
obstakels (P 117).
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van
het beeld: Wijzig de compositie zodat het gezicht van het
onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (P 117).
Het gezicht van het onderwerp is weggedraaid van de camera:
Vraag het onderwerp in de richting van de camera te kijken
(P 117).
De camera wordt schuin gehouden: Houd de camera recht.
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht: Fotografeer bij
helder licht.
De  itser  itst niet.
De  itser is uitgeschakeld: Pas de instellingen aan (P 94).
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen reservebatterij (P 33).
De camera staat in stand bracketing of continu: Selecteer de
enkele-fotostand (P 5).
De  itser is omlaag: Zet de fl itser omhoog (P 92).
Sommige  itsmodi zijn
niet beschikbaar.
UIT is geselecteerd voor GELUID & FLITS: Selecteer AAN
(P 189).
283
12
Probleemoplossing
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het onderwerp wordt niet
volledig door de  itser
verlicht.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser: Plaats
het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.
Het venster van de  itser wordt bedekt: Houd de camera op de
juiste wijze vast.
De sluitertijd is korter dan de sync snelheid: Selecteer een lange-
re sluitertijd (P 56, 60, 294).
Fotos zijn onscherp.
De lens is vuil: Maak de lens schoon.
De lens wordt geblokkeerd: Houd voorwerpen weg van de lens
(P 43).
s wordt weergegeven tijdens het fotograferen en het scherp-
stelkader wordt rood weergegeven: Controleer de scherpstel-
ling voordat u de opname maakt (P 44).
De foto’s zijn bespikkeld.
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog: Dit is
normaal en duidt niet op een defect. Gebruik pixel mapping
(P 108).
De camera werd langdurig gebruikt bij hoge temperaturen: Scha-
kel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld (P 36, 290).
Er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven: Schakel
de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld (P 36, 290).
284
12
Afspelen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De foto’s zijn korrelig.
De fotos zijn met een camera van een ander merk of model
gemaakt.
Zoomweergave is niet
beschikbaar.
De fotos zijn gemaakt met NIEUW FORMAAT of met een
camera van een ander merk of model.
Geen geluid bij het
afspelen van  lms.
Het afspeelvolume is te laag: Pas het afspeelvolume aan
(P 191).
De microfoon was bedekt: Houd de camera tijdens het opne-
men op de juiste wijze vast.
De luidspreker wordt afgedekt: Houd de camera tijdens het
afspelen op de juiste wijze vast.
UIT is geselecteerd voor GELUID & FLITS: Selecteer AAN
(P 189).
De geselecteerde foto’s
zijn niet gewist.
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder
de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is
aangebracht (P 174).
Fotos blijven behouden
nadat WISSEN> ALLE
FOTO’S is geselecteerd.
De bestandsnummering
wordt onverwacht
teruggezet.
De afdekkap van het batterijvak werd geopend terwijl de
camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit voordat u de
afdekkap van het batterijvak opent (P 213).
285
12
Probleemoplossing
Aansluitingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het scherm geeft geen
beeld.
De camera is aangesloten op een TV: Fotos worden weergegeven op
de TV in plaats van op het scherm van de camera (
P
250).
Zowel de televisie- en de
cameramonitor zijn leeg.
De weergavemodus wordt geselecteerd met de VIEW MODE-knop
EVF ONLY + E: Plaats uw oog tegen de zoeker. Gebruik de
VIEW MODE-knop om een andere weergavemodus te kiezen
(P 14).
Geen beeld of geluid op
de tv.
De camera is niet goed aangesloten: Sluit de camera op de
juiste wijze aan (P 250).
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”: Stel de
ingang in op “HDMI” (P 250).
Het volume van het televisietoestel is te laag: Gebruik de
volumeregeling van het televisietoestel om het volume aan
te passen (P 250).
De computer herkent de
camera niet.
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten
(P 255).
Kan geen RAW- of
JPEG-bestanden naar
computer overzetten.
Gebruik MyFinePix Studio om fotos over te zetten (alleen
Windows; P 255).
FUJIFILM X RAW STUDIO
of FUJIFILM X Acquire
detecteert de camera niet
correct.
Controleer de optie die is geselecteerd voor
PC-VERBINDINGSMODUS op de camera. Selecteer USB
RAW CONV/B-UP HERS voordat u de USB-kabel (P 258)
aansluit.
286
12
Draadloze overdracht
Voor meer informatie over het oplossen van problemen voor
draadloze verbindingen bezoekt u:
http://digital-cameras.support.fujifilm.com/app?pid=x
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Kan geen verbinding
maken met een
smartphone.
De camera is te traag
om verbinding te maken
of om foto’s naar de
smartphone te uploaden.
Uploaden mislukt of is
onderbroken.
De smartphone is te ver weg: Plaats de apparaten dichterbij
(P 252).
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie: Plaats de
camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of
draadloze telefoons (P 252).
Kan geen afbeeldingen
uploaden.
De smartphone is met een ander apparaat verbonden: De smart-
phone en camera kunnen slechts met één apparaat tegelijk
worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer
opnieuw (P 252).
Er bevinden zich meerdere smartphones in de directe omgeving:
Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid
van meerdere smartphones kan de verbinding bemoeilijken
(P 252).
Het beeld werd op een ander apparaat aangemaakt: De camera is
mogelijk niet in staat fotos te uploaden die zijn aangemaakt
met andere apparaten.
Het beeld is een  lm: Hoewel u fi lms voor uploaden kunt
selecteren terwijl u de inhoud van het camerageheugen op
uw smartphone bekijkt, zal het uploaden enige tijd duren.
Films die bedoeld zijn om op een smartphone of tablet weer
te geven, moeten worden opgenomen bij een beeldformaat
van 1280×720 (HD) of kleiner. Ga voor informatie over het
bekijken van de fotos op de camera naar:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
De smartphone geeft
geen foto’s weer.
Selecteer AAN voor ALGEMENE INSTELLINGN>
VERKLEIN(SP) H.
Het selecteren van UIT verhoogt upload-
tijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige
telefoons geen afbeeldingen weergeven die groter zijn dan
een bepaald formaat (
P 219).
287
12
Probleemoplossing
Diversen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera reageert niet.
Tijdelijke storing van de camera: Verwijder de batterij en plaats
deze opnieuw (P 29).
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen reservebatterij (P 33).
De camera is aangesloten op een draadloos LAN: Beëindig de
verbinding.
De camera functioneert
niet naar behoren.
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (P 29). Neem
contact op met uw Fujifi lm-dealer wanneer het probleem zich
blijft voordoen.
Beweging in de zoeker of
de monitor wordt onge-
lijkmatig weergegeven in
plaats van soepel.
Wanneer NORMAAL is geselecteerd voor PRESTATIE, zal de
beeldsnelheid dalen wanneer er geen handelingen worden
uitgevoerd gedurende een ingestelde periode. De beeldsnel-
heid wordt weer normaal zodra u de bedieningsknoppen van
de camera gebruikt (P 212).
Geen geluid.
Pas het volume aan (P 190).
UIT is geselecteerd voor GELUID & FLITS: Selecteer AAN
(P 189).
Door op de Q-knop te
drukken, geeft het
scherm het snelmenu
niet weer.
TTL-VERGRENDELING is actief: Beëindig TTL-VERGRENDELING
(P 142).
288
12
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen
Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen wor-
den weergegeven.
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
i (rood)
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig opge-
laden reservebatterij.
j (knippert rood)
De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig opge-
laden reservebatterij.
s (weergegeven in rood
met rood scherpstelkader)
De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelver-
grendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp
dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de
compositie van de foto.
Het diafragma of de
sluitertijd wordt rood
weergegeven
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt
over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting
wanneer u fotos neemt van slecht belichte onderwerpen.
SCHERPSTELFOUT
Storing van de camera. Schakel de camera uit en weer in.
Neem contact op met een Fujifi lm-dealer wanneer de mel-
ding blijft verschijnen.
LENSAANSTURING DEFECT
SCHAKEL DE CAMERA UIT
EN SCHAKEL DIE WEER IN
GEEN KAART
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheu-
genkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
KAART NIET
GEFORMATTEERD!
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugen-
kaart werd in een computer of ander apparaat geformat-
teerd: Formatteer de geheugenkaart met behulp van
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> FORMATTEREN.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoon-
gemaakt: Maak de contacten schoon met een zachte,
droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding
opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera: Neem contact op met een
Fujifi lm-dealer.
LENSFOUT
Schakel de camera uit, verwijder de lens, reinig de bevestigingsop-
pervlakken en plaats vervolgens de lens terug en schakel de camera
in. Neem contact op met een Fujifi lm-dealer wanneer het probleem
zich blijft voordoen.
289
12
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
KAARTFOUT
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet
geformatteerd: Formatteer de kaart.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoonge-
maakt of de geheugenkaart is beschadigd: Maak de contacten
schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheu-
genkaart als de melding opnieuw verschijnt. Wanneer de
melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart
worden vervangen.
Incompatibele geheugenkaart: Gebruik een compatibele
geheugenkaart.
Storing van de camera: Neem contact op met een
Fujifi lm-dealer.
BEVEILIGDE KAART
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart.
BEZIG MET OPSLAAN
De geheugenkaart is onjuist geformatteerd. Gebruik de came-
ra om de kaart te formatteren.
b GEHEUGEN VOL
De geheugenkaart is vol en foto's kunnen niet worden vastge-
legd. Wis fotos of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
ruimte beschikbaar is.
SCHRIJFFOUT NAAR
KAART
Geheugenkaartfout of verbindingsfout: Plaats de geheugen-
kaart nog een keer of schakel de camera uit en weer in.
Neem contact op met een Fujifi lm-dealer wanneer de
melding blijft verschijnen.
Onvoldoende geheugen om extra fotos op te slaan: Wis fotos
of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije ruimte
beschikbaar is.
De geheugenkaart is niet geformatteerd: Formatteer de geheu-
genkaart.
MAX. NUM. BEREIKT
De camera heeft de hoogste nummering (999-9999) bereikt.
Plaats een geformatteerde geheugenkaart en selecteer RESET
voor D OPSLAAN SET-UP> NUMMERING.
Maak een
foto om de nummering terug te zetten naar 100-0001, selecteer
vervolgens CONTINU voor NUMMERING.
290
12
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
KAART LEESFOUT
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt:
Het bestand kan niet worden gelezen.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoon-
gemaakt: Maak de contacten schoon met een zachte,
droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding
opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera: Neem contact op met een Fujifi lm-dealer.
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
U heeft geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draai-
en. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw.
UITSNEDE NIET MOGELIJK
De foto is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
DPOF LEESFOUT
Printopdrachten kunnen niet meer dan 999 fotos bevatten.
Kopieer extra foto's die u wilt afdrukken naar een andere geheu-
genkaart en maak een tweede printopdracht aan.
INSTELLEN DPOF
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
F GEEN
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
DRAAIEN NIET MOGELIJK
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
F DRAAIEN NIET
MOGELIJK
Films kunnen niet worden gedraaid.
F NIET MOGELIJK
Verwijdering van rode ogen kan niet worden toegepast op
lms.
m NIET MOGELIJK
Op de fotos die met andere camera's zijn gemaakt, kan geen
rode-ogenverwijdering worden toegepast.
MISMATCH: 4K-MODUS
EN EXT. MONITOR
FILMMODUS WIJZIGEN
De fi lmmodus die is geselecteerd voor de camera is niet com-
patibel met het apparaat dat met de camera is verbonden via
HDMI. Probeer een andere fi lmmodus te selecteren (P 144).
p (geel)
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal
spikkels op fotos kan toenemen als deze waarschuwing wordt
weergegeven.
p (rood)
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Wanneer
deze waarschuwing wordt weergegeven, is het opnemen
van fi lms mogelijk niet beschikbaar, kunnen er meer vlekken
voorkomen, en kunnen prestaties, inclusief beeldsnelheid en
weergavekwaliteit, afnemen.
291
12
Capaciteit geheugenkaart
De volgende tabel toont de opnametijd of het aantal fotos
beschikbaar met verschillende beeldformaten. Alle genoem-
de aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn
afhankelijk van de opgenomen scène, waardoor er grote
verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan wor-
den opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende
aantal opnamen en de resterende opnametijd niet gelijkma-
tig afnemen.
Capaciteit
Capaciteit
T
T
8GB
8GB
16GB
16GB
FINE
FINE
NORMAL
NORMAL
FINE
FINE
NORMAL
NORMAL
Foto's
Foto's
O
O
3
3
:
:
2
2
490 740 1030 1540
RAW (GEDECOMPRIMEERD)
RAW (GEDECOMPRIMEERD) 130 270
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
240 500
Films
Films
1, 2
1, 2
V
V
2160
2160
9 minuten 20 minuten
W
W
1080
1080
9 minuten 20 minuten
1 Gebruik een UHS-snelheidsklasse 3 kaart of hoger.
2 Gaat uit van standaard bitsnelheid.
O
Hoewel  lmopname zonder onderbrekingen blijft doorgaan als de be-
standsgrootte 4 GB bereikt, wordt daaropvolgend materiaal opgenomen
in een afzonderlijk bestand dat afzonderlijk bekeken moet worden.
292
12
Technische gegevens
Systeem
Model FUJIFILM X-T30
Productnummer FF180006
E ectieve pixels Circa 26,1 miljoen
Beeldsensor 23,5 mm× 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS sensor met primaire
kleur lter
Opslagmedia Door Fujifi lm aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaartsleuf SD-geheugenkaartsleuf (UHS-I compatibel)
Bestandssysteem
Compatibel met Design Rule for Camera File System (DCF), Exif 2.3
en Digital Print Order Format (DPOF)
Bestandsindeling
Foto’s: Exif 2.3 JPEG (gecomprimeerd); RAW (originele RAF-in-
deling, gedecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van
een verliesvrij algoritme; speciale software vereist); RAW +JPEG
beschikbaar
Films: H.264-norm met stereogeluid (MOV)
Audio (spraakmemo’s): Stereogeluid (WAV)
Beeldformaat
O 32 (6240 × 4160) O 169 (6240 × 3512) O 11 (4160 × 4160)
P 32 (4416 × 2944) P 169 (4416 × 2488) P 11 (2944 × 2944)
Q 32 (3120 × 2080) Q 169 (3120 × 1760) Q 11 (2080 × 2080)
RAW (6240 × 4160)
O panorama: verticaal (2160 × 9600)/horizontaal (9600 × 1440)
P panorama: verticaal (2160 × 6400)/horizontaal (6400 × 1440)
Lensbevestiging FUJIFILM X-bevestiging
Gevoeligheid
Foto’s:
Standaard uitvoergevoeligheid gelijk aan ISO 160 12800
in stappen van ⁄EV; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid
gelijk aan ISO 80, 100, 125, 25600 of 51200
Films: Standaard uitvoergevoeligheid gelijk aan ISO 160 12800
in stappen van ⁄EV; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid
gelijk aan ISO 25600
Lichtmeting 256-segmenten door-de-lens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT,
INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD
Belichtingsregeling Geprogrammeerd AE (met programmaverschuiving), sluiterprioriteit
AE, diafragmaprioriteit AE en handmatige belichting
Belichtingscompensatie
Foto’s:
–5EV +5EV in stappen van ⁄EV
Films: –2EV +2EV in stappen van ⁄EV
293
12
Technische gegevens
Systeem
Sluitertijd
MECHANISCHE SLUITER
Modus P: 4s tot ¼ s
Modus A: 30s tot ¼ s
Modi S en M: 15min. tot ¼ s
Lamp: Max. 60min.
ELEKTRONISCHE SLUITER
Modus P: 4s tot ⁄s
Modus A: 30s tot ⁄s
Modi S en M: 15min. tot ⁄s
Lamp: 1s vast
MECHANISCH + ELEKTR.
Modus P: 4s tot ⁄s
Modus A: 30s tot ⁄s
Modi S en M: 15min. tot ⁄s
Lamp: Max. 60 min.
Continu
Beeldsnelheid
Beeldsnelheid
CH
CH
30fps(1.25X BSN.)
30fps(1.25X BSN.)
R
R
*
*
30
20fps(1.25X BSN.)
20fps(1.25X BSN.)
R
R
*
*
20
10fps(1.25X BSN.)
10fps(1.25X BSN.)
R
R
*
*
10
20fps
20fps
R
R
*
*
20
10fps
10fps
R
R
*
*
10
8.0fps
8.0fps 8,0
CL
CL
5.0fps
5.0fps 5,0
4.0fps
4.0fps 4,0
3.0fps
3.0fps 3,0
* Beschikbaar met enkel elektronische sluiter.
O
De beeldsnelheid en het aantal beelden per serie kan variëren afhankelijk
van de opnameomstandigheden en het type geheugenkaart dat wordt
gebruikt.
294
12
Systeem
Scherpstelling
Modus: Enkelvoudig of continue AF; handmatig scherpstellen
met scherpstelring
Automatisch scherpstelsysteem: Intelligente hybride AF (TTLcon-
trastdetectie/fasedetectie AF) met AF-hulplicht
Selectie scherpstelgebied: ENKEL PUNT, ZONE,
GROOTHOEK/TRACKING, ALLE
Witbalans Automatisch, Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3, kleurtem-
peratuurselectie, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-verlichting,
warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting
en onder water
Zelfontspanner Uit, 2 sec., 10 sec.
Flitser
Type: Handmatige pop-upfl itser
Richtgetal: Circa 7 (ISO 200, m)
Flitsmodus
MODUS: TTL-MODUS (FLASH AUTO, STANDAARD, TRAGE SYNC.),
HANDMATIG, COMMANDER, OFF
SYNC-MODUS: 1E GORDIJN, 2E GORDIJN, AUTO FP (hoge-snel-
heid synchronisatie)
VERWIJDER R. OGEN: e FLASH+VERWIJDEREN, L FLASH,
d VERWIJDEREN, UIT
Flitsschoen Accessoire bevestigingspunt voor fl itser met TTL-contacten;
ondersteunt snelle synchronisatiesnelheden tot ⁄s
Sync-contact X-contact; ondersteunt snelle synchronisatiesnelheden tot ⁄s
Sync-terminal
Zoeker 0,39-in., 2360k-stippen OLED-zoeker; zoom 0,62× met 50mm
lens (gelijk aan 35mm formaat) op oneindig en de dioptrie inge-
steld op −1,0m
−1
; diagonale beeldhoek van circa 31° (gemiddel-
de horizontale beeldhoek van circa 26°)
Dioptrie-instelling: −4 tot +2m
−1
Oogafstand: Circa 17,5mm
LCD-scherm 3,0-in/7,6 cm, 1040k-stip kleuren touchscreen LCD-monitor,
Kantelen
295
12
Technische gegevens
Systeem
Films (met
stereogeluid)
Filmformaat: V 169, d 179, W 169, W 179
Beeldsnelheid: 59.94P
*
, 50P
*
, 29.97P, 25P, 24P, 23.98P
* Alleen W
Bitsnelheid: 200Mbps, 100Mbps, 50Mbps
Opname/uitvoerformaat
H.264: SD-kaart, 420, 8-bit/HDMI-uitvoer, 422, 10-bit
Hoge-snelheid  lms
Filmformaat: FULL HD 169
Beeldsnelheid: 120P, 100P
In-/uitgangsaansluitingen
Microfoonconnector
2,5mm mini-stereoaansluiting
Aansluitingscontact
hoofdtelefoon
Een USB Type-C is vereist naar
3,5mm stereo mini-aansluiting
adapterkabel compatibel met analoge audio I/O (USB Type-C
Audio Adapter Accessory modus)
Connector
afstandsontspanner
2,5mm 3-pool mini-aansluiting
Digitale in-/uitgang USB-aansluiting (Type-C) USB3.1Gen1
HDMI-uitgang HDMI-micro-aansluiting (Type D)
296
12
Stroomvoeding/overige
Stroomvoeding NP-W126S oplaadbare batterij (meegeleverd met de camera)
Levensduur van de
batterij
Batterijtype: NP-W126S
Lens: XF35mmF1.4 R
Flitser: Uitgeschakeld
Opnamemodus: Modus P
Aantal opnamen
Aantal opnamen
PRESTATIE
PRESTATIE
LCD
LCD
EVF
EVF
BOOST Circa 300 Circa 260
NORMAAL Circa 380 Circa 360
Totale lengte van vast te leggen  lmopnamen
Totale lengte van vast te leggen  lmopnamen
met één enkele lading
met één enkele lading
Modus
Modus
Werkelijke levensduur
Werkelijke levensduur
van de batterij voor
van de batterij voor
lmopname
lmopname
Resterende levensduur
Resterende levensduur
van de batterij voor
van de batterij voor
lmopname
lmopname
V
1
1
Circa 45 minuten Circa 60 minuten
W
2
2
Circa 45 minuten Circa 75 minuten
Hoge-snelheid  lms
3
3
Circa 40 minuten
1 Bij een beeldsnelheid van 29,97 fps.
2 Bij een beeldsnelheid van 59,94 fps.
3 Bij een beeldsnelheid van 120 fps.
CIPA-standaard. Gemeten met de bij de camera geleverde batte-
rij en SD-geheugenkaart.
Opmerking: De duurzaamheid van de batterij varieert afhankelijk
van de laadtoestand van de accu en de hierboven aangegeven
getallen zijn niet gegarandeerd. De duurzaamheid van de batterij
neemt af bij lage temperaturen.
Camera-afmetingen
(B × H × D)
118,4 mm× 82,8 mm× 46,8 mm (31,9 mm zonder uitstekende delen,
gemeten op het dunste gedeelte)
Cameragewicht Circa 333 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Gebruiksgewicht Circa 383 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Gebruiksomstandig-
heden
Temperatuur: 0 °C tot +40 °C
Vochtigheid: 10% tot 80% (geen condensvorming)
297
12
Technische gegevens
Draadloze zender
Draadloze LAN
Normen IEEE 802.11b/g/n (standaard draadloos protocol)
Werkingsfrequentie
(middenfrequentie)
Japan, China: 2412MHz–2472MHz (13kanalen)
Overige landen: 2412MHz–2462MHz (11kanalen)
Maximaal radiofre-
quentievermogen
(EIRP)
3.35 dBm
Toegangsprotocollen Infrastructuur
Bluetooth®
Normen Bluetooth versie 4.2 (Bluetooth lage energie)
Werkingsfrequentie
(middenfrequentie)
2402MHz–2480MHz
Maximaal radiofre-
quentievermogen
(EIRP)
-3.92 dBm
298
12
Technische gegevens
NP-W126S oplaadbare batterij
Nominale spanning 7,2V
Nominale capaciteit 1260mAh
Gebruikstemperatuur 0°C tot +40°C
Afmetingen
(B × H × D)
36,4mm× 47,1mm× 15,7mm
Gewicht Circa 47g
AC-5VG Netstroomadapter
Nominale invoer 100V–240V wisselstroom, 50/60Hz
Ingangscapaciteit 10,5VA (100V), 11,9VA (240V)
Nominale uitvoer 5,0V gelijkstroom, 1000mA
Gebruikstemperatuur 0°C tot +40°C
Gewicht Circa 26g ±15% (AC-adapter alleen)
N
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren.
O
De speci caties en prestaties zijn onderhevig aan verandering zonder
kennisgeving. Fuji lm is niet aansprakelijk voor fouten die deze gebruiks-
aanwijzing kunnen bevatten. Het uiterlijk van het product kan verschillen
van de beschrijving in deze handleiding.
299
MEMO
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320

Fujifilm X-T30 + XF 18-55MM BLACK de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor