Canon PowerShot A480 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door.
Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen.
NEDERLANDS
2
Controleer of de verpakking waarin de camera is verzonden, de volgende
onderdelen bevat. Indien u merkt dat er iets ontbreekt, neem dan contact
op met de leverancier van het product.
U kunt de bijgesloten geheugenkaart gebruiken om uw nieuwe camera uit te
proberen en wat proefopnamen te maken.
U moet Adobe Reader hebben geïnstalleerd om de PDF-handleidingen te kunnen
lezen. U kunt Microsoft Word Viewer 2003 installeren om de Word-handleidingen te
lezen (alleen in het Midden-Oosten). Als deze software niet is geïnstalleerd op uw
computer, kunt u de nodige software downloaden via de volgende website:
http://www.adobe.com (voor PDF)
http://www.microsoft.com/downloads/ (voor Word).
De inhoud van de verpakking controleren
Camera
Alkalinebatterijen van
AA-formaat (2 stuks)
Interfacekabel
IFC-400PCU
AV-kabel
AVC-DC300
Polsriem
WS-800
Aan de slag
Geheugenkaart
CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Canon
garantiesysteemboekje
Raadpleeg ook de handleidingen op de CD DIGITAL
CAMERA Manuals Disk.
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de
talloze functies van de camera gebruiken om nog betere en
uitdagendere foto's te maken.
Handleiding voor persoonlijk afdrukken
Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten
op een printer om foto's af te drukken.
Startershandleiding
Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten
op een computer.
Hier leest u hoe u de software op de CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk kunt installeren en gebruiken.
CD DIGITAL CAMERA
Manuals Disk
3
Proefopnamen
Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Schending van het auteursrecht
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het
auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthouder.
In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen,
tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera
of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere wettelijke
bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg voor informatie over de garantie van uw camera het Canon
garantiesysteemboekje dat bij de camera is geleverd.
Contactinformate van Canon Klantenservice vindt u achteraan in het Canon
garantiesysteemboekje.
LCD-scherm
Voor het vervaardigen van het LCD-scherm zijn speciale hoge-
precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt.
De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg
van een storing.
Geheugenkaarten
De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende
term geheugenkaarten.
Lees dit eerst
4
Wat wilt u doen?
4
Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten. . 20
Opnamen maken die zijn aangepast aan speciale
omstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5052
Scherpstellen op gezichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 74
Opnamen maken op plaatsen waar niet geflitst kan worden
(flitser uitschakelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Foto's maken met de zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
De datum en tijd aan de opnamen toevoegen . . . . . . . . . . . . . . 56
Close-ups maken van onderwerpen (macro-opnamen) . . . . . . . 61
Close-ups maken (super macro-opnamen) . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Sepiakleurige of zwart-witfoto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
De grootte wijzigen van de opname (resolutie). . . . . . . . . . . . . . 64
Continu foto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Opnamen maken zonder dat de camera beweegt,
ook bij weinig licht (Hoge ISO Automatisch) . . . . . . . . . . . . . . . . 67
IF wP
Bij nacht
(p. 50)
Op het strand
(p. 51)
In de sneeuw
(p. 52)
V
Kinderen en
dieren (p. 50)
Portretten
(p. 50)
Mooie opnamen maken van mensen
Landschapsopnamen maken
Diverse andere opnamen maken
OU
Gebladerte
(p. 52)
Zonsondergangen
(p. 51)
y
Aquarium
(p. 51)
t
Binnen
(p. 51)
Vuurwerk
(p. 51)
Opnamen maken
Wat wilt u doen?
5
1
De foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) . . . . . . . . . . . . . . . 88
Foto's bekijken op een tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Snel foto's zoeken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86, 87
Foto's wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 93
Foto's beschermen tegen onbedoeld wissen . . . . . . . . . . . . . . . 92
Weergeven
E
Films maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Films bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Films maken en bekijken
Print
2
Snel en gemakkelijk foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Foto's opslaan op een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Opslaan
3
Geluid uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
De camera gebruiken in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Overige
6
De hoofdstukken 1 t/m 3 beschrijven het basisgebruik en de veelgebruikte
functies van deze camera. De hoofdstukken 4 en volgende beschrijven
de geavanceerde functies, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert.
De inhoud van de verpakking
controleren.........................................2
Lees dit eerst .....................................3
Wat wilt u doen? ................................4
Veiligheidsvoorschriften.....................8
De batterijen en geheugenkaart
plaatsen ...........................................12
De datum en tijd instellen ................16
De taal van het LCD-scherm
instellen............................................18
De sluiterknop indrukken .................19
» Foto's maken ..............................20
1 Beelden bekijken........................23
Beelden wissen................................24
Beelden afdrukken...........................25
X Films opnemen ...........................27
Films bekijken ..................................29
Beelden downloaden naar
een computer...................................30
Accessoires .....................................34
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires......................................36
Overzicht van de onderdelen...........38
De functie Spaarstand
(Automatisch Uit) .............................39
Lampje .............................................39
Informatieweergave op het scherm..40
m Menu FUNC. –
Basishandelingen ............................43
Menu n – Basishandelingen ...44
De geluidsinstellingen wijzigen ....... 45
De standaardinstellingen van
de camera herstellen....................... 46
Geheugenkaarten formatteren........ 47
De weergaveduur van het beeld
wijzigen ........................................... 48
K Opnamen maken in speciale
omstandigheden.............................. 50
! De flitser uitzetten....................... 53
Nader inzoomen op het onderwerp
(digitale zoom)................................. 54
Datum en tijd aan de opname
toevoegen ....................................... 56
Ò De zelfontspanner gebruiken...... 57
G Opnamen maken met
automatische belichting................... 60
h De flitser aanzetten ..................... 61
e Close-ups maken (Macro) .......... 61
œ Close-ups maken
(super macro-opnamen).................. 62
u Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig) ................... 63
De resolutie (beeldgrootte)
wijzigen ........................................... 64
De beeldkwaliteit
(compressieverhouding) wijzigen.... 64
De helderheid aanpassen
(belichtingscompensatie) ................ 66
Inhoudsopgave
1 Aan de slag ..........................11
2 Meer informatie....................37
3 Opnamen maken in speciale
omstandigheden en
veelgebruikte functies........ 49
4 Zelf instellingen
selecteren............................ 59
Inhoudsopgave
7
W Continu-opnamen ...................... 66
- De ISO-waarde wijzigen .......... 67
De Wit Balans aanpassen............... 68
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors) ..................................... 69
Opnamen maken via een tv............ 70
Î Opnamen maken met de
2 seconden-zelfontspanner............. 70
$ De zelfontspanner aanpassen ... 71
De compositie van de opname
wijzigen met de
focusvergrendeling.......................... 72
De modus AF Frame wijzigen......... 74
% Opnamen maken met AF lock .. 75
Het autofocuskader vergroten......... 76
De meetmethode wijzigen............... 77
& Opnamen maken met AE-
vergrendeling .................................. 77
( Opnamen maken met FE-
vergrendeling .................................. 78
Opnamen maken met
Slow sync........................................ 78
ΠRode-Ogen Corr........................ 79
Opnamen met lange sluitertijd
maken ............................................. 80
De beeldkwaliteit wijzigen............... 82
AE-vergrendeling/belichting............ 83
Overige opnamefuncties................. 83
Afspeelfuncties................................ 84
g Beelden doorzoeken in groepen
van 9 (Indexweergave)....................86
d Naar beelden zoeken in
de springweergave .......................... 87
. Diavoorstellingen bekijken .......... 88
De focus controleren ....................... 89
k Beelden vergroten ......................90
+ Beeldovergangen wijzigen..........90
Beelden weergeven op een tv......... 91
: Opnamen beveiligen................. 92
/ Alle beelden wissen ....................93
\ Beelden roteren .......................... 93
= Het formaat van beelden
veranderen ...................................... 94
] Het rode-ogeneffect corrigeren ... 95
Beelden selecteren voor
afdrukken (DPOF) ........................... 96
Functies aanpassen ...................... 100
Opnamefuncties aanpassen..........103
De afspeelfuncties aanpassen ...... 105
De datum/tijd-batterij vervangen ... 108
Aansluiten op het lichtnet ..............109
Voorzorgsmaatregelen .................. 110
Probleemoplossing........................ 111
Lijst met berichten die op
het scherm verschijnen ................. 114
Beschikbare functies per
opnamemodus............................... 116
Menu's ........................................... 118
Specificaties .................................. 122
Index.............................................. 124
5 Haal meer uit uw camera ... 73
6 Diverse functies voor
het opnemen van films....... 81
7 Afspeelfuncties en andere
functies gebruiken .............. 85
8 De camera aanpassen ........ 99
9 Nuttige informatie ............. 107
8
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt.
Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding.
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf
of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangekochte accessoires die
u gebruikt.
Camera
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel
of levensgevaar.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico op letsel.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico op schade aan
de apparatuur.
Waarschuwing
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten.
Houd met name bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de
flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Geheugenkaart, datum/tijd-batterij: gevaarlijk indien deze worden ingeslikt. Neem in
dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor
geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in deze handleiding.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van de camera niet aan als deze
is gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de camera als deze rook of een vreemde
geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, benzine of verdunners
om de apparatuur schoon te maken.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen, schakelt u de
camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterijen.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Het gebruik van andere energiebronnen kan brand of elektrische schokken
veroorzaken.
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
9
Batterij
Overige waarschuwingen
Gebruik alleen de aanbevolen batterijen.
Plaats de batterijen niet in of in de buurt van open vuur.
Laat de batterijen niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater)
of andere vloeistoffen.
Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.
Laat de batterijen niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Dit kan leiden tot explosies of lekkages die brand, letsel en/of schade aan de
omgeving kunnen veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond,
huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk
afspoelen met water en medische hulp inschakelen.
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die
hiervoor geschikt is.
Als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's, kunt u de
luidsprekers beschadigen. Ook kunt u uw gehoor beschadigen als u een koptelefoon
draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt.
Voorzichtig
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan
schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
U kunt zich bezeren en de camera kan beschadigd raken.
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan.
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C.
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage, oververhitting of een explosie van de batterijen ontstaan,
wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Hoge temperaturen kunnen ook de behuizing vervormen.
Voorzichtig
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon).
Dit kan de beeldsensor beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden.
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Veiligheidsvoorschriften
10
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op zit of als uw vingers of uw kleding
de flitser bedekken.
Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden.
Als u de camera niet gebruikt, kunt u het beste de batterijen verwijderen en
apart bewaren.
Als u de batterijen in de camera laat zitten, kunnen ze gaan lekken waardoor er
schade kan ontstaan.
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over
de polen van de batterij.
Contact met andere metalen in afvalcontainers kan leiden tot brand of een explosie.
Ga niet in een stoel zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan het LCD-scherm beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden.
Let erop dat er geen harde voorwerpen in contact komen met het LCD-scherm
als u de camera in uw tas stopt.
Bevestig geen accessoires aan de polsriem.
Dit kan het LCD-scherm beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden.
11
Aan de slag
Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken
van opnamen in de modus », en het bekijken, wissen en afdrukken
van de gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt
het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar
een computer.
De riem bevestigen/De camera vasthouden
Bevestig de meegeleverde riem en draag deze om uw pols om
te vermijden dat de camera valt tijdens het gebruik.
Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en houd de camera stevig
aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet bedekken.
1
Riem
12
Plaats de meegeleverde batterijen en geheugenkaart in de camera.
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
U kunt geen opnamen maken als de kaart
een schuifje voor schrijfbeveiliging bevat
en dit schuifje dicht zit. Duw het schuifje
omhoog totdat u een klik hoort.
Open het klepje.
Schuif de vergrendeling open en
schuif daarna het klepje open
(zie de afbeelding).
Plaats de batterijen.
Zorg bij het plaatsen van de batterijen dat
de (+) en (-) in de juiste richting wijzen.
Plaats de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting. Als u de geheugenkaart in de
verkeerde richting probeert te plaatsen,
kunt u de camera beschadigen.
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
Label
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
13
Sluit het klepje.
Sluit het klepje en druk erop terwijl
u het naar binnen schuift totdat het
vastklikt .
De geheugenkaart verwijderen
Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
14
Aantal opnamen dat ongeveer kan worden gemaakt
* Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens
de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
In sommige omstandigheden kunnen er wellicht minder opnamen worden gemaakt.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, kan ook sterk verschillen bij sommige
merken alkalinebatterijen.
De waarden voor NiMH-batterijen zijn gebaseerd op volledig opgeladen batterijen.
Compatibele batterijen
Alkalinebatterijen van AA-formaat en NiMH-batterijen van AA-formaat
van Canon (afzonderlijk verkrijgbaar) (pags. 34, 36).
Het wordt niet aanbevolen om andere batterijen te gebruiken dan de hierboven
vermelde batterijen, omdat de prestaties heel erg kunnen variëren.
NiMH-batterijen gaan veel langer mee dan alkalinebatterijen, vooral bij lage
temperaturen.
Batterij-oplaadlampje
Wanneer de batterij leeg raakt, verschijnt op het scherm een pictogram
en een bericht. Als de batterijen zijn opgeladen, ziet u het pictogram
en het bericht niet meer.
Voedingsbron
Alkalinebatterijen
(meegeleverd)
NiMH-batterijen
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Aantal opnamen* 200 470
Afspeeltijd (uren)
810
Kan ik andere batterijen gebruiken?
Waarom NiMH-batterijen?
Weergave Betekenis
De batterij is bijna leeg. U moet binnenkort
nieuwe batterijen plaatsen om de camera
te kunnen gebruiken.
'Vervang de batterijen' De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen.
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
15
Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering)
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-
instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in
de opnamemodus (p. 20) staat.
Compatibele geheugenkaarten
SD-geheugenkaarten
SDHC-geheugenkaarten
MultiMediaCards
MMCplus-geheugenkaarten
HC MMCplus-geheugenkaarten
SD- en SDHC-geheugenkaarten hebben een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'.
Als dit schuifje dicht zit, verschijnt op het scherm [Kaart op slot!]. U kunt dan
geen beelden opnemen of wissen.
Geheugenkaart
128MB 2GB 8GB
Aantal opnamen
47 749 2994
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
Wat is een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'?
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
16
Het scherm voor Datum/Tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera
voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan
uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd,
is het belangrijk dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
X Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen op om een waarde
in te stellen.
Kies de instelling.
Druk op de knop m.
X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm Datum/Tijd gesloten.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld,
verschijnt het scherm Datum/Tijd iedere keer als u de camera inschakelt.
De datum en tijd instellen
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
De datum en tijd instellen
17
Datum en tijd wijzigen
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
Open de menulijst.
Druk op de knop n.
Selecteer [Datum/Tijd] op het
tabblad 3.
Druk op de knoppen qr om het tabblad
3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Wijzig de datum en/of de tijd.
Volg stap 2 en 3 op p. 16 om de instelling
te wijzigen.
Druk op de knop n om de menu's
te sluiten.
Indien [Datum/Tijd] verschijnt ook nadat u de datum en tijd correct hebt ingesteld,
moet u een nieuwe datum/tijd-batterij plaatsen (p. 108).
Datum/tijd-batterij
18
U kunt de taal van de menu's en berichten die op het LCD-scherm worden
weergegeven, wijzigen.
Schakel de afspeelmodus in.
Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
Houd de knop m ingedrukt en druk
vervolgens op de knop n .
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen opqr om een taal
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het taalmenu gesloten.
De taal van het LCD-scherm instellen
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te
drukken, het tabblad 3 te selecteren en vervolgens het menu-item [Taal]
te selecteren.
19
De sluiterknop heeft twee bedieningsfasen. Druk de sluiterknop altijd eerst
half in om de focus in te stellen en maak daarna de foto.
Druk de sluiterknop half in
(zachtjes drukken tot de
eerste stop).
X De camera selecteert automatisch de
nodige instellingen voor een opname,
zoals de focus en de helderheid.
X Tijdens het scherspstellen van de camera
hoort u tweemaal een piepgeluid.
Druk de sluiterknop helemaal in
(tot de tweede stop).
X U hoort het geluid van de sluiter als
de opname wordt gemaakt.
De sluiterknop indrukken
Als u de sluiterknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege
te pauzeren, is het beeld wellicht onscherp.
20
De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog
op de sluiterknop hoeft te drukken om een foto te maken.
De camera kan ook gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen
en de kleur en helderheid optimaal instellen.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
X Het opstartgeluid klinkt en het
opstartscherm verschijnt.
Druk nogmaals op de ON/OFF-knop
om de camera uit te schakelen.
Kies de modus ».
Druk op æ en vervolgens op qr
om » te selecteren.
Druk op de knop m.
X Als er gezichten worden herkend,
verschijnt een wit kader rond het gezicht
dat als het hoofdonderwerp wordt
beschouwd. Rond de andere herkende
gezichten verschijnt een grijs kader.
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar
i
draait, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar
j
draait, zoomt u
uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
» Foto's maken
» Foto's maken
21
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
X Tijdens het scherspstellen van de camera
hoort u tweemaal een piepgeluid.
X Groene AF-kaders geven aan waarop
de camera is scherpgesteld.
X Als de camera op meerdere punten
scherpstelt, verschijnen er meerdere
AF-kaders.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld
wordt vastgelegd. Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
X Het lampje knippert groen terwijl het beeld
wordt opgeslagen op de geheugenkaart.
X De foto verschijnt gedurende enkele
seconden op het scherm.
Terwijl de foto nog op het scherm staat,
kunt u al op de sluiterknop drukken om
een volgende foto te maken.
AF-kaders
» Foto's maken
22
De camera maakt geen enkel geluid.
Als u op de knop n drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle
camerageluiden uitgeschakeld, behalve de waarschuwingsgeluiden. Om het
geluid weer in te schakelen, drukt u op n. Dan selecteert u het tabblad 3
en vervolgens de optie [mute]. Gebruik de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Het beeld is donker terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname.
Uw onderwerp is te ver weg. Met een maximale groothoekinstelling gaat u
op een afstand van ongeveer 30 cm – 3,0 m van het onderwerp staan om
de opname te maken. Met een maximale telelens gaat u op een afstand
van ongeveer 30 cm – 2,0 m of meer van het onderwerp staan.
De camera geeft één piepgeluid wanneer de sluiterknop half is ingedrukt.
Uw onderwerp is te dichtbij. Met een maximale groothoekinstelling gaat u
op een afstand van ongeveer 4 cm of meer van het onderwerp staan om
de opname te maken. Met een maximale telelens gaat u op een afstand
van ongeveer 25 cm of meer van het onderwerp staan.
Het lampje brandt terwijl de sluiterknop half is ingedrukt.
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken,
kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving.
Wat als...
23
U kunt uw opnamen op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
Als u op q drukt, doorloopt u de beelden
in de omgekeerde volgorde van opname.
Als u op r drukt, doorloopt u de beelden
in de volgorde van opname.
De beelden volgen elkaar sneller op
als u de knoppen qr ingedrukt houdt,
maar ze worden grover weergegeven.
Als u op 1 drukt terwijl de lens is
uitgeschoven, keert het opnamescherm
terug.
Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken. Als u op 1 drukt met de lens
ingetrokken, wordt de camera
uitgeschakeld.
Als u op
1
drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld
in de afspeelmodus. Als u nogmaals op deze knop drukt, wordt de camera
uitgeschakeld. Als u de sluiterknop half indrukt in de afspeelmodus of als
uop
æ
drukt, schakelt de camera over naar de opnamemodus.
1 Beelden bekijken
De afspeelmodus in- en uitschakelen
24
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Wis het beeld.
Druk op de knop p.
X [Wissen?] verschijnt.
Druk op de knoppen qr om [Wissen]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop m.
X Het getoonde beeld wordt gewist.
Als u het beeld niet wilt wissen, drukt
u op de knoppen qr om [Stop] te
selecteren en drukt u vervolgens op m.
Beelden wissen
25
U kunt de gemaakte opnamen gemakkelijk afdrukken als u de camera aansluit
op een printer die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar).
Benodigdheden
Camera en printer die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk
verkrijgbaar)
Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2)
Schakel de camera en de printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
Open het klepje en steek de kleine stekker
stevig in de aansluiting van de camera in
de aangegeven richting.
Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X verschijnt.
Beelden afdrukken
Beelden afdrukken
26
Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Druk de beelden af.
Druk op de knop m.
Druk op de knoppen op om [Print]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de interfacekabel.
Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk
verkrijgbaar)
Als u uw camera aansluit op een van de onderstaande Canon PictBridge-
compatibele printers, kunt u uw beelden afdrukken zonder een computer
te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel bij u in de buurt waar Canon-
producten worden verkocht.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor details
omtrent de beste afdrukmethoden.
Compact Photo Printers
(SELPHY-serie)
Inkjetprinters
27
De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen
nog op de sluiterknop hoeft te drukken om te filmen.
Kies de modus X.
Druk op æ en druk vervolgens op qr
om X te selecteren.
Druk op de knop m.
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar i draait, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar j draait, zoomt
u uit op het onderwerp zodat dit
kleiner lijkt.
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
X Tijdens het scherspstellen van de camera
hoort u tweemaal een piepgeluid.
X Films opnemen
Opnametijd
X Films opnemen
28
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
X De camera begint met de filmopname en
op het scherm verschijnt [ REC] en de
verstreken tijd.
Als de opname is begonnen, haalt u uw
vinger van de sluiterknop.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar
worden de helderheid en de kleurtoon
automatisch aangepast.
Raak de microfoon niet aan tijdens
de opname.
Gebruik behalve de sluiterknop geen
andere knoppen. Anders wordt het geluid
van die knoppen in de film opgenomen.
Stop de opname.
Druk de sluiterknop opnieuw volledig in.
X De camera geeft één pieptoon en stopt
met opnemen.
X Het lampje knippert groen en de film wordt
naar de geheugenkaart weggeschreven.
X De opname stopt automatisch wanneer
de geheugenkaart vol is.
Geschatte opnametijden
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. Bij stap 1 kunt u
de opnametijd op het scherm bekijken.
Het opnemen stopt automatisch wanneer de grootte van het clipbestand 4 GB
bedraagt of wanneer de opnametijd ongeveer een uur bedraagt.
Verstreken tijd
Microfoon
Geheugenkaart 128 MB 2 GB 8 GB
Opnametijd
1min. 4sec. 16min. 47sec. 1uur 7min. 6sec.
29
U kunt uw films op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
X verschijnt op het filmscherm.
Selecteer een film.
Druk op de knoppen qr om een film
te selecteren om af te spelen en druk
vervolgens op de knop m.
X Het filmbedieningspaneel verschijnt.
Speel de film af.
Druk op de knoppen qr om
te selecteren en druk op m.
X De film wordt afgespeeld.
U kunt het afspelen van de film pauzeren
en hervatten door nogmaals te drukken
op m.
Druk op de knoppen op om het volume
aan te passen.
Na het einde van de film verschijnt .
Films bekijken
30
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar
een computer te downloaden.
Systeemvereisten
Hoewel dit de aanbevolen systeemvereisten zijn, kunnen niet alle
computerfuncties worden gegarandeerd.
Windows
Macintosh
Besturingssysteem
Windows Vista (inclusief Service Pack 1)
Windows XP Service Pack 2, Service Pack 3
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor Pentium 1,3 GHz of hoger
RAM Windows Vista: 1 GB of meer
Windows XP: 512 MB of meer
Interface USB
Vrije ruimte op
de harde schijf
Canon Utilities
ZoomBrowser EX: 200 MB of meer
PhotoStitch: 40 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of meer
Besturingssysteem
Mac OS X (v10.4 – v10.5)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor PowerPC G4/G5 of Intel-processor
RAM 512 MB of meer
Interface USB
Vrije ruimte op
de harde schijf
Canon Utilities
ImageBrowser: 300 MB of meer
PhotoStitch: 50 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of meer
Beelden downloaden naar een computer
Beelden downloaden naar een computer
31
Benodigdheden
Camera en computer
CD DIGITAL CAMERA Solution Disk, meegeleverd bij de camera (p. 2)
Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2)
Voorbereidingen
In de volgende beschrijvingen worden Windows XP en Mac OS X (v10.4)
gebruikt.
Installeer de software.
Windows
Plaats de CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk in het cd-romstation
van de computer.
Start de installatie.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op het
scherm om verder te gaan met de
installatie.
Als de installatie is voltooid, klikt u op
[Restart/Opnieuw starten] of [Finish/
Voltooien].
Verwijder de cd-rom.
Verwijder de cd-rom wanneer uw
bureaubladscherm verschijnt.
Macintosh
Plaats de cd-rom in het cd-romstation
van de computer en dubbelklik op het
pictogram .
X Het scherm aan de linkerkant verschijnt.
Klik op [Install/Installeren] en volg de
instructies op het scherm om verder
te gaan met de installatie.
Beelden downloaden naar een computer
32
Sluit de camera aan op de
computer.
Schakel de camera uit.
Open het klepje en steek de kleine stekker
van de kabel stevig in de aansluiting van
de camera in de aangegeven richting.
Steek de grote kabelstekker in de USB-
poort van de computer. Raadpleeg de
handleiding van de computer voor meer
informatie over de aansluiting.
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Open CameraWindow.
Windows
Selecteer [Canon CameraWindow] en klik
op [OK].
X CameraWindow verschijnt.
Als CameraWindow niet verschijnt, klikt
u op het menu [Start] en selecteert u
[All Programs/Alle programma's] of
[Programs/Programma's] gevolgd door
[Canon Utilities] [CameraWindow]
[CameraWindow] [CameraWindow].
Beelden downloaden naar een computer
33
Macintosh
X
Wanneer er een verbinding tot stand
is gebracht tussen de camera en de
computer, wordt CameraWindow
weergegeven.
Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u
op het pictogram [CameraWindow] in de
taakbalk onder aan het bureaublad.
Beelden downloaden
Klik op [Transfer Untransferred Images/
Niet-verplaatste beelden verplaatsen].
X Alle beelden die nog niet zijn gedownload,
worden nu naar de computer gedownload.
Nadat het downloaden is voltooid,
schakelt u de camera uit en verwijdert
u de kabel.
Raadpleeg voor overige acties de
Startershandleiding.
Beelden die naar de computer zijn gedownload, worden gesorteerd
op datum en opgeslagen in afzonderlijke submappen in de map
'My Pictures/Mijn afbeeldingen' van Windows of 'Picture/Afbeelding'
van Macintosh.
34
Accessoires
Polsriem
WS-800
Geheugenkaart
CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk
AV-kabel AVC-DC300
*1
Set van batterij en oplader
CBK4-300
*3
Compacte voedingsadapter CA-PS800
Netsnoer
Geleverd bij de camera
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Zie de gebruikershandleiding van de printer voor meer informatie over de printer
en interfacekabels.
*3 U kunt ook de set van batterij en oplader CBK4-200 gebruiken.
Alkalinebatterijen van
AA-formaat (2 stuks)
Batterijlader CB-5AH
NiMH-batterijen van AA-
formaat (4 stuks NB-3AH)
Interfacekabel IFC-400PCU
*1
Voedingsadapterset ACK800
Accessoires
35
Krachtige flitser
HF-DC1
Inkjetprinters
*2
Compact Photo Printers
(SELPHY-serie)
*2
Kaartlezer
Windows/
Macintosh
Video IN-aansluiting
Audio IN-aansluiting
TV/video
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het
wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet
aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand
enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een
ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening
mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een
slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u
dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
36
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht.
Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar
in sommige regio's.
Voedingen
Set van batterij en oplader CBK4-300
Deze set bevat een speciale lader en vier oplaadbare NiMH
(nikkelmetaalhydride)-batterijen van AA-formaat. Deze wordt aanbevolen
wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken.
Voedingsadapterset ACK800
Met deze set kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact.
Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt
gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een computer. U kunt
op deze manier niet de batterijen in de camera opladen.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V
(50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen apparaten zoals
elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot storingen.
Overige accessoires
Krachtige flitser HF-DC1
Met deze extra flitser die op de camera kan worden bevestigd, kunt u
onderwerpen belichten die te ver weg zijn voor de ingebouwde flitser.
U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
37
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de
informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen van de camera
voorstellen.
Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
De knoppen die een richting aanduiden en de knop FUNC./SET worden
aangeduid met de volgende pictogrammen.
: Tips voor het oplossen van problemen.
: Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen.
: Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn.
: Aanvullende informatie.
(p. xx): Referentiepagina's. 'xx' duidt het paginanummer aan.
In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat alle functies de
standaardinstellingen hebben.
2
(Knop Omhoog)
(Knop FUNC./SET)
(Knop Rechts)
(Knop Links)
(Knop Omlaag)
38
Overzicht van de onderdelen
Microfoon (p. 28)
Lens
Sluiterknop (p. 19)
ON/OFF-knop (p. 20)
Flitser (p. 53)
Luidspreker
Lampje (AF-hulplicht (p. 103) / lampje
voor rode-ogenreductie (p. 103) / lampje
van zelfontspanner (pags. 57, 71))
Aansluiting statief
Geheugenkaartsleuf/batterijhouder
(p. 12)
Polsriem (p. 11)
Scherm (LCD-venster) (p. 40)
Knop 1 (Weergave) (p. 23)
Knop æ
Lampje (p. 39)
Zoomknop
Opnemen: i (telelens) /
j (groothoek) (p. 20)
Afspelen: k (vergroten) (p. 90) /
g (index) (p. 86)
DC IN-aansluiting (ingang voeding)
(p. 109)
A/V OUT-aansluiting (audio/video-
uitgang) (pags. 25, 32, 91)
DIGITAL-aansluiting
Knop n (p. 44)
Knop e (Macro) (p. 61) / u (Oneindig)
(p. 63) / q
Knop ISO waarde (p. 67) / d (Ga naar)
(p. 87) / o
Knop m FUNC./SET (Functie/
instellen) (p. 43)
Knop h (Flitser) (pags. 53, 61) / r
Knop Q (Zelfontspanner) (p. 57) /
a (1 beeld wissen) (p. 24) / p
39
Om energie te sparen wordt de camera automatisch uitgeschakeld als
er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt.
Spaarstand tijdens opnemen
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld.
Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, en u
de sluiterknop half indrukt (p. 19), wordt het scherm weer ingeschakeld en
kunt u weer opnemen.
Spaarstand tijdens afspelen
De stroom wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 5 minuten lang
niet is gebruikt.
Het lampje op de achterkant van de camera (p. 38) gaat branden of
knipperen als er beelden worden vastgelegd op of opgehaald van
de geheugenkaart of tijdens een downloadactie (p. 21).
U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 100).
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 100).
Als het lampje groen knippert, worden gegevens vastgelegd op of
opgehaald van de geheugenkaart, of worden gegevens verzonden.
U mag dan NIET de stroom uitschakelen, het klepje van de
geheugenkaartsleuf of de batterijhouder openen, of de camera schudden
of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen
veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
De functie Spaarstand (Automatisch Uit)
Lampje
40
Opname (informatieweergave)
Heen en weer schakelen tussen weergaven
U kunt de weergave wijzigen door te drukken op de knop n
en het tabblad 4 en [Opname Info] te selecteren.
Informatieweergave op het scherm
Belichtingscompensatie
(p. 66)
Witbalans (p. 68)
My Colors (p. 69)
Lichtmeetmethoden
(p. 77)
Transport mode (p. 66)
Beeldkwaliteit
(compressie) (p. 64)
Resolutie (p. 64)
Digitale Zoom (p. 54),
Digitale Tele-converter
(p. 55)
AF-kader (p. 21)
Macro (p. 61), Oneindig
(p. 63)
ISO-waarde (p. 67)
Flits mode (pags. 53, 61,
78)
Rode-Ogen Corr. (p. 79)
Zelfontspanner
(pags. 57, 70, 71)
Opnamemodus
Spotmetingpunt (p. 77)
AE lock, FE lock
(pags. 77, 78, 83)
AF lock (p. 75)
Maak folder (p. 101)
Foto's: resterend aantal
opnamen (p. 15)
Films: resterende tijd /
verstreken tijd (p. 28)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Disp. Sjabloon (p. 104)
[Uit]
Geen informatieweergave
[Aan]
Informatieweergave
Informatieweergave op het scherm
41
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Heen en weer schakelen tussen weergaven
U kunt de weergave wijzigen door te drukken op de knop n
en het tabblad 1 en [terugkijken] te selecteren.
Opnamemodus
Sluitertijd
Belichtingscompensatie
(p. 66)
Witbalans (p. 68)
Histogram (p. 42)
Beeldkwaliteit
(compressie) (p. 64),
AVI (Films)
Lichtmeetmethoden
(p. 77)
Batterij-oplaadlampje
(p. 14)
Nummer van
weergegeven beeld /
totaal aantal beelden
Mapnummer –
Bestandsnummer
(p. 101)
ISO-waarde (p. 67)
Diafragmawaarde,
Beeldkwaliteit (Films)
Flits Sync (pags. 61, 78)
Macro (p. 61), Oneindig
(p. 63)
Bestandsgrootte
(pags. 64, 82)
Foto's: opgenomen
pixels (p. 65)
Films: filmlengte (p. 82)
Beeld bewerken
(pags. 9495)
Beveilig (p. 92)
My Colors (p. 69)
Rode-Ogen Corr.
(pags. 79, 95)
Opnamedatum en -tijd
(p. 56)
[Uit]
Geen
informatieweergave
[Standaard]
Korte
informatieweergave
[Focus check]
Focuscontrole-
weergave (p. 89)
[details]
Uitgebreide
informatieweergave
Informatieweergave op het scherm
42
Weergave in donkere omgevingen tijdens opnamen
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (de
nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en
de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter
verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het
onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen
invloed op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing bij afspelen
In de 'Uitgebreide informatieweergave' (p. 41) flikkeren de overbelichte
gedeelten van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
De grafiek die verschijnt in de 'Uitgebreide
informatieweergave' (p. 41) wordt
'histogram' genoemd. Het histogram geeft
de verdeling en de hoeveelheid van de
helderheid van een opname aan. Als de
grafiek meer naar rechts staat, is de
opname helder. Staat de grafiek meer
naar links, dan is de opname donker.
Op deze manier kunt u de belichting
beoordelen.
Donker Helder
Hoog
Laag
43
Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen. Het menu
en de menu-items zijn afhankelijk van de opnamemodus (p. 116).
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop æ en op de knoppen
opqr om de gewenste opnamemodus
te selecteren.
Druk op de knop m.
Open het menu FUNC.
Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren.
X Onder aan het scherm verschijnen de
selecteerbare opties voor het menu-item.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
U kunt ook instellingen selecteren door
op de knop n te drukken bij opties
waarbij wordt weergegeven.
Kies de instelling.
Druk op de knop m.
X Het opnamescherm keert terug en
u ziet de geselecteerde instelling
op het LCD-scherm.
m Menu FUNC. – Basishandelingen
Beschikbare opties
Menu-items
44
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend
in tabbladen, zoals een tabblad voor opnemen (4) en voor afspelen (1).
De menu-items zijn afhankelijk van de modus (pags. 118121).
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
Druk op de knoppen qr of druk op
de zoomknop (p. 38) om een tabblad
te selecteren.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren.
Bij sommige items moet u op de knop m
drukken om een submenu te openen
waarin u de instelling kunt wijzigen.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Kies de instelling.
Druk op de knop n.
X Het standaardscherm verschijnt opnieuw.
Menu n – Basishandelingen
45
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Geluiden dempen
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [mute].
Druk op de knoppen qr om het tabblad
3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om [mute]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Het volume aanpassen
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Volume].
Druk op de knoppen qr om het tabblad
3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Volume]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen op om een item
te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen qr om het volume aan
te passen.
De geluidsinstellingen wijzigen
46
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u
de standaardinstellingen van de camera herstellen.
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Reset alle].
Druk op de knoppen qr om het tabblad
3 te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Reset alle]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Herstel de instellingen.
Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X De standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
[Datum/Tijd] (p. 16) op het tabblad 3, [Taal] (p. 18) en [Video Systeem] (p. 91).
De opgeslagen gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 68).
De standaardinstellingen van de camera
herstellen
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
47
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken, of een geheugenkaart die
al is gebruikt in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren met deze camera.
Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens
op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen,
moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Formateren].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Formateren]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Formatteer de geheugenkaart.
Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X De geheugenkaart wordt geformatteerd.
X Als het formatteren is voltooid, verschijnt
het menuscherm weer.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit als u denkt dat de opname-/leessnelheid van een
geheugenkaart is verminderd.
Voer stap 1 en 2 hierboven uit om het scherm
[Formateren] te openen.
Druk op de knoppen op om [Low Level
Format] te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen qr om weer te geven.
Druk op de knoppen opqr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X De Low Level Format wordt uitgevoerd.
Geheugenkaarten formatteren
De weergaveduur van het beeld wijzigen
48
De meegeleverde geheugenkaart is al geformatteerd.
Als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt, of als de camera niet goed werkt,
kan het probleem wellicht worden opgelost door de geheugenkaart te formatteren.
Kopieer eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer of een ander
apparaat voordat u gaat formatteren.
U kunt meteen nadat u foto's hebt gemaakt, de weergaveduur van de foto wijzigen.
Druk op æ en selecteer »
(p. 20).
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Bekijken].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 4
te selecteren.
Druk op de knoppen
op
om [Bekijken] te
selecteren en druk vervolgens op de knoppen
qr
om de weergaveduur te selecteren.
Als u [Uit] selecteert, wordt het beeld niet
weergegeven.
Als u [Vastzetten] selecteert, wordt het beeld
weergegeven totdat u de sluiterknop
half indrukt.
Informatie over formatteren
Het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op
de geheugenkaart wijzigt enkel de bestandsbeheerinformatie op de kaart en
garandeert niet dat de inhoud volledig wordt gewist. Wees voorzichtig bij het
downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen,
zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een geheugenkaart
weggooit, om te vermijden dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven
op de geheugenkaart.
Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren, omdat alle
opgenomen gegevens worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door [Stop]
te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen blijven gebruiken.
De weergaveduur van het beeld wijzigen
49
Opnamen maken in speciale
omstandigheden en
veelgebruikte functies
Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in speciale
omstandigheden en het gebruik van andere basisfuncties,
zoals de flitser en de zelfontspanner.
Als u een modus kiest voor een specifieke opname, selecteert de camera
automatisch de benodigde instellingen. U hoeft alleen nog op de
sluiterknop te drukken om een optimale foto te maken.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus » is ingesteld voor
'! De flitser uitzetten' (p. 53) t/m 'Ò De zelfontspanner gebruiken' (p. 57).
Wanneer u opnamen maakt in een K-modus, controleer dan welke
functies er in die modus beschikbaar zijn (pags. 116119).
3
50
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop æ.
Druk op de knoppen qr om K te
selecteren en gebruik de knoppen op
om de gewenste soort opname te kiezen.
Druk op de knop m.
Maak de opname.
I Portretten fotograferen (Portret)
Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
F Foto's maken bij nacht
(Night Snapshot)
Hiermee kunt u mooie foto's maken van
personen bij nacht of met een nachtelijk
stadsgezicht als achtergrond.
Als u de camera stevig vasthoudt, kunt u
ook zonder statief scherpe foto's maken.
V Foto's maken van kinderen of
dieren (Kinderen & dieren)
Hiermee kunt u foto's maken van
bewegende onderwerpen, zoals kinderen
en dieren, zodat u geen enkel leuk
moment hoeft te missen.
K Opnamen maken in speciale
omstandigheden
K Opnamen maken in speciale omstandigheden
51
Binnenshuis foto's maken
(Binnen)
Hiermee maakt u binnenshuis mooie
foto's met natuurlijke kleuren.
U Zonsondergangen fotograferen
(Zonsondergang)
Hiermee maakt u foto's van
zonsondergangen in levendige kleuren.
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
Hiermee maakt u foto's van vuurwerk
in levendige kleuren.
w Strandfoto's maken (Strand)
Hiermee maakt u heldere foto's van
mensen op zandstranden waarop het
zonlicht sterk wordt gereflecteerd.
y Foto's maken van het leven
in een aquarium (Aquarium)
Hiermee maakt u foto's met natuurlijke
kleuren van het leven in een aquarium
dat binnenshuis staat.
K Opnamen maken in speciale omstandigheden
52
OFoto's maken van gebladerte
(Flora)
Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren
of bloesem) in levendige kleuren
vastleggen.
P Mensen in de sneeuw fotograferen
(Sneeuw)
Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen
een besneeuwde achtergrond.
In de modus F, V, of y kunnen de opnamen grof lijken omdat de
ISO-waarde (p. 67) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden
te passen.
In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera
niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden.
53
U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat.
Druk op de knop r.
Selecteer !.
Druk op de knoppen qr om ! te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X ! verschijnt.
Volg de stappen hierboven om de
instelling opnieuw in te stellen op .
Als u de sluiterknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe
opnamen waarschijnlijk lijken, knippert op het scherm. Bevestig de camera
op een statief zodat de camera niet kan bewegen.
! De flitser uitzetten
Wat als knippert op het scherm?
54
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 13x, en zo
onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische
zoom (p. 20). De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de
instelling van de resolutie (p. 64) en de gebruikte zoomfactor.
Schuif de zoomknop naar i.
Houd de knop vast totdat het zoomen stopt.
X Wanneer u de zoomknop loslaat, wordt de
grootst mogelijke zoomfactor gebruikt
waarbij het beeld niet verslechtert,
en ziet u op het scherm.
Schuif de zoomknop opnieuw
naar i.
X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder
in op het onderwerp.
Zoomfactoren waarbij kwaliteitsverlies optreedt
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n. Selecteer
vervolgens het tabblad 4 en daarna [Digitale Zoom] en de optie [Uit].
Nader inzoomen op het onderwerp
(digitale zoom)
De digitale zoom uitzetten
Resolutie Optisch inzoomen Digitaal inzoomen
: Het beeld verslechtert niet (zoomfactor wordt in wit weergegeven)
: Het beeld verslechtert (zoomfactor wordt in blauw weergegeven)
3.3x
3.3x
4.6x
7.5x
13x
: Maximale zoomfactor zonder kwaliteitsverlies (veiligheidszoom)
Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom)
55
Digitale Tele-converter
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met een equivalent
van 1.4x of 2.3x. Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op
onscherpe opnamen ten opzichte van het gebruik van alleen de zoomfunctie
(inclusief digitale zoom) met dezelfde zoomfactor.
De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de combinatie van
de resolutie (p. 64) en de instellingen van de digitale tele-converter.
Selecteer [Digitale Zoom].
Druk op de knop n.
Druk op de knoppen qr om het tabblad
4 te selecteren en gebruik dan de
knoppen op om [Digitale Zoom]
te selecteren.
Accepteer de instelling.
Druk op de knoppen qr om [1.4x]
of [2.3x] te selecteren.
Als u op de knop n drukt, keert
u terug naar het opnamescherm.
X Het beeld wordt vergroot, en en de
zoomfactor verschijnen op het scherm.
Selecteer [Digitale Zoom] en de optie
[Standaard] om terug te keren naar
de standaard digitale zoomfunctie.
Combinaties waarbij het beeld verslechtert
Als u [1.4x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van of , verslechtert
het beeld ( en de zoomfactor worden in blauw weergegeven).
Als u [2.3x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van , of
verslechtert het beeld ( en de zoomfactor worden in blauw weergegeven).
Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, is de brandpuntsafstand
37 – 488 mm (in equivalent van 35mm- film).
De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.4x] en [2.3x]
zijn 51,8 – 171 mm en 85,1 – 281 mm (in equivalent van 35mm-film).
U kunt de digitale tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken.
56
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer dus
op voorhand of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 16).
Selecteer de resolutie (het aantal
pixels voor de opname).
Druk eerst op m en daarna op op om
te selecteren.
Selecteer .
Druk op de knoppen qr om het tabblad
te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk eerst op de knop n en gebruik
daarna de knoppen qr om [Datum] of
[Datum & Tijd] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop m.
Maak de opname.
De grijze gebieden boven en onder aan het
scherm worden niet afgedrukt. Zorg dat uw
onderwerp zich in het afdrukbare gebied
bevindt als u de opname maakt.
X De datum wordt rechtsonder op het beeld
vastgelegd.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stap 2.
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 96) om af te drukken.
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Startershandleiding voor meer informatie.
Sluit de camera aan op een printer om af te drukken.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie.
Datum en tijd aan de opname toevoegen
Datum en tijd toevoegen aan en afdrukken op beelden zonder
toegevoegde datum en tijd
Beelden die zijn opgenomen met hebben een lagere opnameresolutie.
Daarom zullen afdrukken op papierformaten die groter zijn dan een briefkaart
of 10x15 cm grove foto's opleveren (p. 65).
De grijze gebieden boven en onder aan het scherm worden niet afgedrukt.
Het weergegeven beeld wordt echter wel volledig vastgelegd.
57
U kunt de zelfontspanner gebruiken om een groepsfoto te maken waar u zelf
ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat de
sluiterknop is ingedrukt.
Druk op de knop p.
Selecteer Ò.
Druk op de knoppen op om Ò
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Daarna ziet u Ò op het scherm.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
X Als de zelfontspanner start, knippert
het lampje en hoort u het geluid van
de zelfontspanner.
X Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnelt het geknipper en
het geluid (het lampje blijft branden terwijl
er wordt geflitst).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stap 2.
Ò De zelfontspanner gebruiken
U kunt de wachttijd en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 71).
58
59
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modus G hebt geselecteerd
door op æ te drukken en vervolgens op qr.
G staat voor 'programma automatische belichting'.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (pags. 116119).
4
60
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen
aan uw voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Kies de modus G.
Druk eerst op æ en daarna op qr
om G te selecteren en druk daarna
op m.
Pas de instellingen naar wens aan
(pags. 6171).
Maak de opname.
Als u de sluiterknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan
worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in rood
weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
Zet de flitser aan (p. 61)
Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 67)
G Opnamen maken met automatische
belichting
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde in rood worden
weergegeven?
61
Als u wilt, kan de flitser bij elke opname worden gebruikt. De mogelijke afstand
voor de flitser is ongeveer 30 cm – 3,0 m met de maximale groothoekinstelling
en met de zoomknop naar
j
, en ongeveer 30 cm – 2,0 m met een maximale
telelens en met de zoomknop naar
i
.
Selecteer h.
Druk eerst op r en daarna op qr om h
te selecteren en druk daarna op m.
X Daarna ziet u h op het scherm.
U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem
dichtbij. De mogelijke afstand voor een opname is ongeveer 3 – 50 cm met
de maximale groothoekinstelling en met de zoomknop naar j, en ongeveer
25 – 50 cm met een maximale telelens en met de zoomknop naar i.
Selecteer e.
Druk eerst op q en daarna op qr om e
te selecteren en druk daarna op m.
X Daarna ziet u e op het scherm.
Het is raadzaam om de camera op een statief te zetten en de opnamen te maken
met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt
(p. 70).
h De flitser aanzetten
e Close-ups maken (Macro)
Î gebruiken
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
62
U kunt inzoomen op het onderwerp en van dichtbij een opname maken.
De mogelijke afstand voor een opname is ongeveer 1 – 10 cm vanaf het
uiteinde van de lens. Met de digitale zoom kunt u nog verder inzoomen
op het onderwerp en van zeer dichtbij een opname maken.
Door het digitale inzoomen kunnen de beelden echter grof lijken bij bepaalde
resolutie-instellingen (p. 64).
Selecteer œ.
Druk op æ en vervolgens op qr
om K te selecteren.
Druk op de knoppen op om œ te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X De optische zoom wordt op de maximale
groothoek gezet.
Bepaal de compositie van de
opname met de zoomknop.
X De camera zoomt in en de zoomfactor
verschijnt.
Zoomfactoren waarbij kwaliteitsverlies optreedt
Het beeld verslechtert niet (zoomfactor wordt in wit weergegeven)
Het beeld verslechtert (zoomfactor wordt in blauw weergegeven)
Het is raadzaam om de camera op een statief te zetten en de opnamen te maken
met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt
(p. 70).
œ Close-ups maken (super macro-
opnamen)
Î gebruiken
63
U kunt foto's maken van landschappen en objecten die ver weg zijn.
Het focusbereik is 3 m en meer vanaf de camera.
Selecteer u.
Druk eerst op q en daarna op qr om u
te selecteren en druk daarna op m.
X Daarna ziet u u op het scherm.
u Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig)
64
U kunt kiezen uit zes instellingen.
Selecteer de resolutie (het aantal
pixels voor de opname).
Druk eerst op m en daarna op op
om te select eren.
Selecteer een optie.
Druk op qr om een optie te selecteren
en druk daarna op m.
X De gekozen instelling verschijnt
op het scherm.
U kunt kiezen uit deze twee niveaus voor de beeldkwaliteit:
(Fijn) en (Normaal).
Selecteer de beeldkwaliteit.
Druk eerst op m en daarna op op
om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op qr om een optie te selecteren
en druk daarna op m.
X De gekozen instelling verschijnt
op het scherm.
De resolutie (beeldgrootte) wijzigen
Als u of selecteert, kunt u de functies Digitale Zoom (p. 54)
of Digitale Tele-converter (p. 55) NIET gebruiken.
De beeldkwaliteit (compressieverhouding)
wijzigen
De beeldkwaliteit (compressieverhouding) wijzigen
65
Geschatte waarden voor resolutie en beeldkwaliteit
De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Geschatte waarden voor het papierformaat
Geschikt om foto's te verzenden
als e-mailbijlagen.
is geschikt voor afdrukken
op briefkaartformaat of 9x13 cm.
Voor afdrukken op breed papier.
Resolutie
Beeld-
kwali-
teit
Gegevens-
grootte van
1 opname
(geschatte kB)
Aantal mogelijke opnamen
128 MB 2GB 8GB
(Hoog)
10 M/3648x2736
2.565 47 749 2994
1.226 99 1536 6140
(Normaal 1)
6 M/2816x2112
1.620 75 1181 4723
780 156 2363 9446
(Normaal 2)
4 M/2272x1704
1.116 109 1707 6822
556 217 3235 12927
(Normaal 3)
2 M/1600x1200
558 217 3235 12927
278 411 6146 24562
(Laag)
0.3 M/640x480
150 711 10245 40937
84 1118 15368 61406
(Datum stempel)
2 M/1600x1200
558 217 3235 12927
(Breedbeeld)
3648x2048
1.920 64 1007 4026
918 132 2048 8187
13x18 cm
A3
A4, Letter-formaat
Briefkaart-
formaat
9x13 cm
A2
66
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen
in het bereik van -2 tot +2 stops, met tussenstappen van 1/3 stop.
Selecteer de
belichtingscompensatie.
Druk eerst op m en daarna op op om #
te selecteren.
Pas de belichting aan.
Druk op qr om de belichting aan te passen
en druk daarna op m.
X De belichtingscompensatie verschijnt
op het scherm.
U kunt doorlopend foto's maken met ongeveer 0,8 beelden/seconde.
Selecteer de transportmodus.
Druk eerst op m en daarna op op om
te selecteren.
Selecteer W.
Druk op de knoppen qr om W te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X Daarna ziet u W op het scherm.
Maak de opname.
X Zo lang u de sluiterknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
De helderheid aanpassen
(belichtingscompensatie)
W Continu-opnamen
U kunt dit niet gebruiken in combinatie met de zelfontspanner (pags. 57,
70, 71).
Bij continu-opnamen worden de focus en de belichting vergrendeld
wanneer u de sluiterknop half indrukt.
Naarmate het aantal foto's toeneemt, kunnen de tussenpozen tussen
twee foto's langer worden.
Ook als u flitst, kunnen de tussenpozen langer worden.
67
Selecteer de ISO-waarde.
Druk eerst op o en daarna op op om
de ISO-waarde te selecteren en druk
daarna op m.
X Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
verschijnt de ISO-waarde op het scherm.
Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op maar verhoogt ook de kans
op onscherpe beelden bij bepaalde opname-omstandigheden.
Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld
scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter
grof lijken.
- De ISO-waarde wijzigen
Hiermee wordt automatisch de optimale ISO-waarde ingesteld voor
de opnamemodus en -omstandigheden.
Laag
Hoog
Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis
Bewolkt, schemerig
Opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker
De ISO-waarde wijzigen
Als de camera is ingesteld op kunt u de sluiterknop half indrukken
om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
68
De witbalansfunctie (WB) zorgt voor de optimale witbalans, voor natuurlijke
kleuren.
Selecteer de witbalans.
Druk eerst op m en daarna op op
om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op qr om een optie te selecteren
en druk daarna op m.
X De gekozen instelling verschijnt
op het scherm.
Aangepaste witbalans
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie,
voor een opname met natuurlijke kleuren. Zorg dat u de witbalans instelt
bij dezelfde lichtomstandigheden als op de opnamelocatie.
Selecteer bij stap 2 hierboven.
Zorg dat het hele scherm is gevuld
met het witte onderwerp en druk
danopdeknop n.
X De schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
De Wit Balans aanpassen
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld
voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis
Bewolkt Bewolkt, in de schemering of de schaduw.
Lamplicht
Lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit
3 golflengten
TL licht
Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of
koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten
TL licht H Daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten
Custom U stelt zelf een aangepaste witbalans in.
69
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto wijzigen in sepia of zwart-wit.
Selecteer My Colors.
Druk eerst op m en daarna op op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op qr om een optie te selecteren
en druk daarna op m.
X De gekozen instelling verschijnt
op het scherm.
Custom Kleur
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging voor
een opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus.
Selecteer in stap 2 hierboven en druk
op n.
Druk op de knoppen
op
om een optie
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen
qr
om een waarde te selecteren.
Hoe meer de waarde die u selecteert naar
rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect
wordt, en hoe meer deze waarde naar links
ligt, hoe zwakker of lichter het effect wordt.
Druk op de knop n om de instelling
te bevestigen.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit,
voor een levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt,
zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Voor sepiakleurige foto's.
Zwart/Wit Voor zwart-witfoto's.
Custom Kleur U kunt de kleurtoon van de beelden aanpassen aan uw voorkeur.
U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 68).
70
U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven.
Sluit de camera aan op een tv, zoals beschreven in 'Beelden weergeven
op een tv' (p. 91).
Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm.
U kunt een vertraging van ongeveer twee seconden instellen voor de
zelfontspanner.
Selecteer Î.
Druk eerst op p en daarna op op om Î
te selecteren en druk daarna op m.
X Daarna ziet u Î op het scherm.
Volg stap 3 op p. 57 om de opname
te maken.
Opnamen maken via een tv
Î Opnamen maken met de 2 seconden-
zelfontspanner
71
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal gemaakte opnamen
(1 – 10 opnamen) instellen.
Selecteer $.
Druk eerst op p en daarna op op om $
te selecteren en druk daarna meteen
op n.
Selecteer de instellingen.
Druk op de knoppen op om [Vertraging]
of [Beelden] te selecteren.
Druk op de knoppen qr om een waarde
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Volg stap 3 op p. 57 om de opname
te maken.
De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt.
Als u een vertraging van meer dan 2 seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner 2 seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld (het lampje gaat branden indien er wordt geflitst).
$ De zelfontspanner aanpassen
Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer?
Als u flitst, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
Als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen
de opnamen langer worden.
Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met
opnemen.
72
Als u de sluiterknop half ingedrukt houdt, worden de focus en de belichting
vergrendeld. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken.
Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
Zorg dat het gewenste object is
gecentreerd en scherpgesteld, en druk
de sluiterknop half in.
Controleer of er een groen AF-kader rond
het onderwerp wordt weergegeven.
Maak een nieuwe compositie.
Druk de sluiterknop half in en maak
een nieuwe compositie voor de opname.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
De compositie van de opname wijzigen
met de focusvergrendeling
73
Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modus G hebt geselecteerd
door op æ te drukken en vervolgens op qr.
' Opnamen met lange sluitertijd maken' (p. 80) wordt uitgelegd met de
camera ingesteld op de modus . U stelt deze modus in door op de knop
æ te drukken, met de knoppen qr de modus K te selecteren
en vervolgens te selecteren met de knoppen op.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (pags. 116119).
5
74
U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de omstandigheden
van de opname.
Selecteer [AF Frame].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 4. Selecteer vervolgens
[AF Frame] en druk op de knoppen qr
om een optie te selecteren.
Gezichts-AiAF
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond
het gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond
de andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
Als u de sluiterknop half indrukt, worden er maximaal 5 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
De modus AF Frame wijzigen
Als er geen gezicht wordt gedetecteerd en u alleen grijze kaders
(geen witte kaders) ziet, verschijnen er maximaal 5 groene kaders
in de gebieden waarop de camera scherpstelt wanneer de sluiterknop
half wordt ingedrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop
half indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
onderwerpen die ver weg zijn of bijzonder dichtbij;
objecten die donker of licht zijn;
gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
% Opnamen maken met AF lock
75
Centrum
Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt
scherpstellen op een bepaald punt.
Druk op de knop n en selecteer het tabblad 4. Selecteer vervolgens
het menu-item [AF kader afm.] en de optie [Klein].
De instelling wordt vastgelegd op [Normaal] wanneer u de Digitale Zoom (p. 54)
of Digitale Tele-converter (p. 55) gebruikt.
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand
waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de sluiterknop
loslaat.
Vergrendel de focus.
Houd de sluiterknop half ingedrukt en druk
op de knop q
.
X De focus wordt vergrendeld en op
het scherm verschijnt %
.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt
de focus ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
U kunt het AF-kader kleiner maken
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half
indrukt, wordt het AF-kader geel.
% Opnamen maken met AF lock
76
Als u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt
u de focus controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
Druk op n en selecteer [AF-Punt
Zoom] op het tabblad 4. Gebruik de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Controleer de scherpstelling.
Druk de sluiterknop half in.
X In [Gezichts-AiAF] (p. 74) wordt het
gezicht dat als hoofdonderwerp is
geselecteerd, vergroot weergegeven.
X In [Centrum] (p. 75) wordt de inhoud
van het gecentreerde AF-kader vergroot
weergegeven.
De weergave wordt niet vergroot in [Gezichts-AiAF] als er geen gezicht kan worden
gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm.
In [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen.
Het autofocuskader vergroten
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot als u de Digitale Zoom (p. 54) of Digitale
Tele-converter (p. 55) gebruikt of als de camera is aangesloten op een
televisietoestel (p. 70).
77
U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen
aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de meetmethode.
Druk eerst op m en daarna op op
om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op qr om een optie te selecteren
en druk daarna op
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Als u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichting, kunt u
de belichting en scherpstelling apart instellen met AE-vergrendeling.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Vergrendel de belichting.
Richt de camera op het onderwerp en
druk op de knop o terwijl u de sluiterknop
half ingedrukt houdt.
X Als & verschijnt, is de belichting
ingesteld.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop
o
drukt, verdwijnt
&
en wordt
de automatische belichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
De meetmethode wijzigen
Deelmeting
Geschikt voor standaardomstandigheden, inclusief
objecten die van achter worden belicht. De belichting wordt
automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt
berekend, maar het midden krijgt meer gewicht.
Spot
Er wordt alleen gemeten binnen (spotmeetpunt)
in het midden van het scherm.
&
Opnamen maken met AE-vergrendeling
78
Net als met AE-vergrendeling (p. 77) kunt u de belichting vergrendelen
voor het maken van opnamen met de flits. Flitsbelichting wordt ook wel
aangeduid met FE. Dit staat voor Flash Exposure.
Selecteer h (p. 61).
Vergrendel de belichting.
Richt de camera op het onderwerp en
druk op de knop o terwijl u de sluiterknop
half ingedrukt houdt.
X De flitser gaat af en wanneer (
verschijnt, is de belichting ingesteld.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop
o
drukt, verdwijnt
(
en wordt
de automatische belichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Het hoofdonderwerp, bijvoorbeeld een persoon, wordt helder opgenomen
als u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flits.
Tegelijkertijd kunt u ook een langere sluitertijd gebruiken om de achtergrond,
waar de flitser niet meer werkt, te verlichten.
Selecteer .
Druk eerst op r en vervolgens op qr
om te selecteren. Druk daarna op
de knop m.
X Daarna ziet u op het scherm.
Ook als u de flitser gebruikt, mag het
onderwerp niet bewegen totdat het geluid
van de sluiterknop stopt.
(
Opnamen maken met FE-vergrendeling
Opnamen maken met Slow sync
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden.
79
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser
zijn gemaakt.
Selecteer [Flits Instellingen].
Druk op de knop n en selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knop m.
Wijzig de instelling.
Druk op de knoppen op om [Rode
Ogen] te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen qr om [Aan] te selecteren.
X Πverschijnt (p. 40).
ΠRode-Ogen Corr.
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere rode gedeelten
dan rode ogen. Bijvoorbeeld op rode make-up rond de ogen.
U kunt opgeslagen opnamen corrigeren (p. 95).
Als u op de knop r drukt, zoals wordt weergegeven bij stap 2, en
vervolgens op de knop n, verschijnt het scherm Flits Instellingen.
80
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een
lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief
bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld
onscherp kan worden.
Selecteer .
Druk eerst op æ en daarna op qr
om K te selecteren.
Druk op de knoppen op om
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Selecteer de sluitertijd.
Druk eerst op m en daarna op op
om ) te selecteren.
Druk op de knoppen qr om een sluitertijd
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Bevestig de belichting.
Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt
de belichting voor de gekozen sluitertijd.
Opnamen met lange sluitertijd maken
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van
het scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconden of meer gebruikt, worden de
beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname.
Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet
wachten voordat u de volgende opname kunt maken.
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt,
stelt u de flitser in op !.
81
Diverse functies voor
het opnemen van films
Dit hoofdstuk bevat meer geavanceerde informatie dan de gedeelten
'X Films opnemen' en 'Films bekijken' in hoofdstuk 1.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modus X hebt geselecteerd
door op æ te drukken en vervolgens op qr.
6
82
U kunt kiezen uit drie instellingen voor de beeldkwaliteit.
Selecteer de beeldkwaliteit.
Druk eerst op m en daarna op op
om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op qr om een optie te selecteren
en druk daarna op m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Tabel met beeldkwaliteit
Geschatte opnametijd
De beeldkwaliteit wijzigen
Beeldkwaliteit
(resolutie/aantal beelden)
Inhoud
640x480 pixels, 30 beelden/sec.
Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit.
640x480 pixels, 30 beelden/sec. LP
De beeldkwaliteit is lager dan met ,
maar u kunt twee keer zo lang opnemen.
320x240 pixels, 30 beelden/sec.
In dit geval is de opnameresolutie lager,
waardoor de beeldkwaliteit lager uitvalt dan
met , maar u kunt drie zo lang opnemen.
Beeldkwaliteit
(aantal beelden)
Opnametijd
128 MB 2GB 8GB
1min. 4sec. 16min. 47sec. 1uur 7min. 6sec.
2 min. 7 sec. 33 min. 2 sec. 2 uur 12 min. 3 sec.
3min. 1sec. 46min. 33sec. 3uur 6min. 4sec.
Volgens de testnormen van Canon.
Het opnemen stopt automatisch wanneer de grootte van het clipbestand 4 GB
bedraagt of wanneer de opnametijd ongeveer een uur bedraagt.
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD-geheugenkaarten van
snelheidsklasse 4 of hoger gebruiken.
83
In de modus X kunt u de belichting instellen of wijzigen met 1/3 stops in een
bereik van ±2.
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
Vergrendel de belichting.
Druk op de knop o om de belichting te
vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
verschijnt.
Druk nogmaals op de knop o
om de vergrendeling op te heffen.
Wijzig de belichting.
Kijk naar het scherm terwijl u de knoppen qr
gebruikt om de helderheid aan te passen.
Maak de opname.
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's.
Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) (p. 54)
U kunt de digitale zoomfunctie gebruiken maar niet de optische zoomfunctie.
Als u opnamen wilt maken met de maximale zoomfactor, moet u voordat
u opnamen maakt de optische zoomfunctie instellen op het maximumniveau.
Het geluid van het zoomen wordt opgenomen.
Ò De zelfontspanner gebruiken (p. 57)
e Close-ups maken (Macro) (p. 61)
u Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) (p. 63)
De Wit Balans aanpassen (p. 68)
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 69)
Opnamen maken via een tv (p. 70)
Î Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner (p. 70)
Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 103)
De sjabloon weergeven (p. 104)
[Uitsnede] is niet beschikbaar.
AE-vergrendeling/belichting
Overige opnamefuncties
84
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als
voor foto's.
Beelden wissen (p. 24)
g Beelden doorzoeken in groepen van 9 (Indexweergave)
(p. 86)
d Naar beelden zoeken in de springweergave (p. 87)
. Diavoorstellingen bekijken (p. 88)
+ Beeldovergangen wijzigen (p. 90)
Beelden weergeven op een tv (p. 91)
: Opnamen beveiligen (p. 92)
/ Alle beelden wissen (p. 93)
\ Beelden roteren (p. 93)
Overzicht voor 'Films bekijken' (p. 29)
Uit
Afspelen
Afspelen in slow motion (u kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr;
geluid wordt niet afgespeeld.)
Het eerste beeld weergeven
Eerder beeld (Terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.)
Volgend beeld (Vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.)
Het laatste beeld weergeven
Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een printer die compatibel
is met PictBridge (p. 25).
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie.
Afspeelfuncties
85
Afspeelfuncties en andere
functies gebruiken
In het eerste deel van dit hoofdstuk worden verschillende manieren
beschreven voor het afspelen en bewerken van beelden. In het laatste
deel wordt beschreven hoe u aangeeft welke beelden u wilt afdrukken.
Druk op 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera
bedient.
7
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn
gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
De bewerkingsfunctie (pags. 9495) kan niet worden gebruikt als
er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
86
Door 9 beelden tegelijk weer te geven, vindt u snel het beeld dat u zoekt.
Schuif de zoomknop naar g.
X De beelden worden weergegeven in
een index. Het geselecteerde beeld is
voorzien van een groen kader en wordt
vergroot weergegeven.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen opqr om
een beeld te selecteren.
Als u de zoomknop verschuift naar k,
wordt het geselecteerde beeld
weergegeven.
9 beelden tegelijk doorzoeken
Schuif de zoomknop naar g.
X De beelden worden weergegeven in
een index.
Schuif de zoomknop opnieuw
naar g.
X De springbalk verschijnt.
Wijzig de weergegeven beelden.
Druk op
qr
om heen en weer te schakelen
tussen de groepen van 9 beelden.
Als u de zoomknop verschuift naar k,
keert u terug naar de indexweergave.
g
Beelden doorzoeken in groepen van 9
(Indexweergave)
Springbalk
Als de springbalk wordt weergegeven, houdt u de knop
m
ingedrukt terwijl
u op
qr
drukt om naar de eerste of laatste groep beelden te springen.
87
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u zoeken aan de hand
van een opgegeven methode of in een opgegeven groep beelden.
Selecteer een springmethode.
Druk in de enkelvoudige weergave
op de knop o.
X De zoekmethode en de locatie van
het beeld dat op dat moment wordt
weergegeven, verschijnen onder aan
het scherm.
Druk op de knoppen op om de
gewenste zoekmethode te selecteren.
Spring naar een beeld.
Druk op de knoppen qr.
X De camera gebruikt de geselecteerde
zoekmethode om naar een beeld
te springen.
Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
d Naar beelden zoeken in
de springweergave
De locatie van het beeld
dat op dat moment wordt
weergegeven
10 beelden Springt met 10 beelden tegelijk.
100 beelden Springt met 100 beelden tegelijk.
Ga naar datum Springt naar het eerste beeld in de groep van elke opnamedatum.
Ga naar film Springt naar een film.
Ga naar folder Hiermee wordt het eerste beeld in elke map weergegeven.
Aan de rechterkant van het scherm verschijnt het aantal beelden dat overeenstemt
met het zoekfilter, behalve bij en .
Als er geen beelden zijn die overeenstemmen met het zoekfilter,
werken de knoppen qr niet.
88
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart kunt u automatisch
afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Selecteer [Diavoorstelling].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 1, selecteer vervolgens
[Diavoorstelling] en druk op de knop m.
Selecteer een overgangseffect
en start de diavoorstelling.
Druk op de knop qr om een
overgangseffect te selecteren, en druk
vervolgens op de knop m.
X De diavoorstelling begint enkele
seconden nadat [Laden van beeld…]
verschijnt.
U kunt de diavoorstelling onderbreken/
opnieuw starten door nogmaals
op de knop m te drukken.
Druk op de knop n om
de diavoorstelling te beëindigen.
. Diavoorstellingen bekijken
Toont het ene beeld na het andere zonder overgangseffect.
De ene dia verdwijnt langzaam (fade-out) terwijl de andere verschijnt (fade-in).
Het beeld schuift naar links en het volgende beeld verschijnt.
Als u tijdens het afspelen op de knoppen qr drukt, wisselt het beeld.
Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, spoelt u snel vooruit door
de beelden.
De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 39).
89
U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het
AF-kader bevond, of het gebied van een gedetecteerd gezicht, om de focus
te controleren.
Selecteer [Focus check].
Druk op de knop n, selecteer
het tabblad 1 en [Info Weerg.].
Druk op de knoppen qr om [Focus
check] te selecteren en druk vervolgens
op de knop n.
X Er verschijnt een wit kader waar het
AF-kader of het gezicht zich bevond toen
de focus werd ingesteld.
X Een grijs kader verschijnt rond een
gezicht dat tijdens de weergave
wordt herkend.
X Het gebied binnen het oranje kader
wordt vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
Door op de knop m te drukken,
schakelt u naar een ander wit kader.
Wijzig het vergrotingsniveau
of de -locatie.
Schuif de zoomknop naar k.
Druk op de zoomknop om de grootte van
de weergave te wijzigen, en gebruik de
knoppen opqr om de weergavepositie
te wijzigen terwijl u de focus controleert.
Druk op de knop n om terug te gaan
naar stap 2.
De focus controleren
90
Schuif de zoomknop naar k.
De weergave zoomt in op het beeld en
verschijnt. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd
tot een factor 10x.
Met de knoppen opqr kunt u de locatie
van het weergegeven gebied aanpassen.
Als u de zoomknop naar g schuift, wordt
de weergave minder vergroot. Als u
de zoomknop ingedrukt houdt, keert
de enkelvoudige weergave terug.
Als op het scherm verschijnt,
drukt u op m om over te schakelen
naar .
Druk op qr om heen en weer te
schakelen tussen beelden met hetzelfde
vergrotingsniveau. Druk nogmaals op m
om terug te keren naar .
U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van beelden
in de enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
Druk op de knop n en selecteer het
tabblad 1. Kies vervolgens [Overgang]
en selecteer een overgangseffect met
de knoppen qr.
Druk op de knop n om de instelling
te bevestigen.
k Beelden vergroten
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
+ Beeldovergangen wijzigen
Schakelt heen en weer tussen beelden zonder een overgangseffect.
De ene dia verdwijnt langzaam (fade-out) terwijl de andere verschijnt (fade-in).
De beelden worden naar links of naar rechts verschoven als u op de knoppen
qr drukt.
91
Met de meegeleverde AV-kabel kunt u de camera aansluiten op een
televisie om gemaakte beelden te bekijken.
Benodigdheden
Camera en televisie
Bij de camera geleverde AV-kabel (p. 2)
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de meegeleverde
AV-kabel helemaal in de A/V OUT-uitgang
van de camera.
Steek de kabelstekker helemaal in
de video-ingangen zoals wordt getoond
in de afbeelding.
Zet de televisie aan en stel deze
in op de ingang waarop de kabel
is aangesloten.
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm
(er wordt niets weergegeven op het
scherm van de camera).
Als u klaar bent met kijken, schakelt
u de camera en de televisie uit en haalt
u de AV-kabel los.
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem
van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de
knop n en selecteer het tabblad 3 en de optie [Video Systeem] om het
juiste videosysteem in te stellen.
Beelden weergeven op een tv
Geel
Zwart
Wit of zwart
Geel
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven
op de televisie?
92
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet door de camera kunnen
worden gewist (pags. 24, 93).
Selecteer [Beveilig].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 1. Selecteer vervolgens
[Beveilig] en druk op de knop m.
Beveilig de opname.
Druk op qr om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op m.
X Nadat het beeld beveiligd is,
verschijnt .
Druk nogmaals op de knop m om
de selectie van het beeld ongedaan
te maken. Vervolgens verdwijnt .
Herhaal deze procedure om nog meer
opnamen te beveiligen.
Druk op n om terug te keren naar
het menuscherm.
: Opnamen beveiligen
Als u de geheugenkaart formatteert (p. 47), worden beveiligde beelden
ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van
de camera. Hef de beveiliging op voordat u een beeld wist.
93
U kunt de beelden allemaal tegelijk selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist.
Beveiligde beelden (p. 92) kunnen niet worden gewist.
Selecteer [Alles wissen].
Druk op de knop n, selecteer
[Alles wissen] op het tabblad 1 en druk
op de knop m.
Wis alle beelden.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Alle beelden worden gewist.
Druk op n om terug te keren naar
het menuscherm.
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
Selecteer [Roteren].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 1, selecteer vervolgens
[Roteren] en druk op de knop m.
Draai het beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Het beeld draait 90° bij elke druk
op de knop m.
Druk op n om terug te keren
naar het menuscherm.
/ Alle beelden wissen
\ Beelden roteren
94
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling
en de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 1, selecteer vervolgens
[Veranderen] en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op qr om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op m.
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen qr om een formaat
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Het scherm [Nieuw beeld opslaan?]
verschijnt.
Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
Na een druk op de knop n verschijnt
het scherm [Nieuw beeld weergeven?].
Als u op de knoppen qr drukt, [Ja]
selecteert en op de knop m drukt, wordt
het opgeslagen beeld weergegeven.
= Het formaat van beelden veranderen
U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
U kunt beelden die zijn opgenomen met de instellingen en ,
niet omzetten in een lagere resolutie.
95
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden
opslaan als nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop n en selecteer het
tabblad 1, selecteer vervolgens [Rode-
Ogen Corr.] en druk op de knop m.
X Het scherm [Rode-Ogen Corr.] verschijnt.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
Corrigeer het beeld.
Als u op de knop m drukt, worden de
rode ogen gecorrigeerd die de camera
detecteert en verschijnt een kader rondom
het gecorrigeerde gedeelte.
U kunt in- of uitzoomen op het beeld met
de procedures in 'k Beelden vergroten'
(p. 90).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Druk op de knoppen opqr om [Nieuw
bestand] te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
Voer stap 5 uit op p. 94.
] Het rode-ogeneffect corrigeren
Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-
gecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
96
U kunt bepaalde foto's op een geheugenkaart selecteren om af te drukken
(tot 998 beelden) en het gewenste aantal exemplaren instellen zodat deze
samen kunnen worden afgedrukt of verwerkt in een fotozaak. U kunt daarna alle
geselecteerde beelden in één keer afdrukken of met de geheugenkaart naar
een fotozaak gaan om afdrukken te bestellen. Deze selectiemethoden voldoen
aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Print instellingen
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze instellingen
worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 2. Selecteer vervolgens
[Print instellingen] en druk op de knop m.
Wijzig de instellingen.
Druk op de knoppen op om een menu-item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
X Druk op n om de instellingen
te bevestigen en terug te keren naar
het menuscherm.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Afdruk-
type
Standaard Hiermee drukt u één foto per pagina af.
Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af.
Beide Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan Hiermee wordt de datum van de opname-informatie afgedrukt.
Uit
File No.
Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit
Wis DPOF
data
Aan Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd.
Uit
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
afdrukinstellingen te verwerken in het afdrukresultaat.
kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met afdrukinstellingen
van een andere camera. Deze instellingen worden overschreven door
de instellingen die u opgeeft op uw camera.
Beelden met een ingesloten datum worden altijd afgedrukt met de datum,
ongeacht de instelling van [Datum]. Hierdoor kan het voorkomen dat sommige
printers de datum tweemaal afdrukken op de beelden als [Datum] is ingesteld
op [Aan].
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
97
Het aantal exemplaren selecteren
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop n en selecteer het
tabblad 2. Selecteer vervolgens [Sel.
beeld & aantal] en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op qr om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op m.
X U kunt het aantal af te drukken
exemplaren instellen.
Als u [Index] selecteert, verschijnt .
Druk nogmaals op de knop m om
de selectie van de beelden ongedaan
te maken. Vervolgens verdwijnt .
Stel het aantal afdrukken in.
Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken in te stellen (max. 99).
Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden
en het aantal afdrukken van elk beeld
te selecteren.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
de af te drukken beelden selecteren.
X Druk op n om de instellingen
te bevestigen en terug te keren naar
het menuscherm.
Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.]
niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld
in de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 16).
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
98
Instellen dat alle beelden één keer worden
afgedrukt
Selecteer [Sel. alle beelden].
Selecteer [Sel. alle beelden] in het scherm
bij stap 1 op p. 97 en druk op de knop m.
Kies de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Alle beelden worden ingesteld
op één afdruk.
Alle selecties wissen
Selecteer [Wis alle selecties].
Selecteer [Wis alle selecties] in stap 1
op p. 97 en druk op de knop m.
Alle selecties worden gewist.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Alle selecties worden gewist.
Toegevoegde beelden afdrukken
In de voorbeelden wordt gebruikgemaakt van printers van de serie
Canon SELPHY. Zie ook de Handleiding voor persoonlijk afdrukken.
Sluit de camera aan op de printer
(p. 25).
Druk de beelden af.
Druk op de knoppen op, selecteer
[Print nu] en druk op de knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
Als u het afdrukken onderbreekt en
opnieuw start, begint het afdrukken
bij de volgende afdruk.
Aantal af te drukken
exemplaren
99
De camera aanpassen
U kunt allerlei opnamefuncties aanpassen aan uw voorkeuren.
Het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijft enkele handige en
veelgebruikte functies. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen
voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
8
100
U kunt enkele handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad
3 (p. 44).
Het opstartscherm uitschakelen
U kunt het opstartscherm uitschakelen dat verschijnt als u de camera
inschakelt.
Selecteer [opstart scherm] en druk op
de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De spaarstandfunctie uitschakelen
U kunt de spaarstandfunctie (p. 39) op [Uit] zetten. De instelling [Aan] wordt
aanbevolen om de batterij te sparen.
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen op om [Automatisch
Uit] te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet, moet
u niet vergeten om na gebruik de camera uit
te schakelen.
Spaarstand van het scherm instellen
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 39). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
Selecteer [spaarstand] en druk op
de knop m.
Druk op de knoppen op om [Display uit] te
selecteren en druk vervolgens op de knoppen
qr om een tijd te selecteren.
Het is raadzaam om een tijd onder [1 min]
te selecteren, om de batterij te sparen.
Functies aanpassen
Functies aanpassen
101
De bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen
met maximaal 2.000 opnamen.
U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en druk op de knoppen
qr om een optie te selecteren.
Een map maken
U kunt nieuwe mappen maken om uw opnamen in op te slaan.
Selecteer [Maak folder] en druk op
de knop m.
Selecteer [Maak nieuwe folder] en druk
op de knoppen qr om te selecteren.
Op het scherm verschijnt (p. 40) tijdens
het opnemen, en de opnamen worden
vastgelegd in een nieuwe map.
Continu
ook als u opnamen maakt met een
nieuwe geheugenkaart, krijgen
de bestanden steeds een oplopend
nummer totdat u een opname maakt
en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt, begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de
nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een
opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u
opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u vóór
het gebruik de geheugenkaart (p. 47).
Raadpleeg de Startershandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
Functies aanpassen
102
Mappen maken op dag en tijd
U kunt een dag en een tijd instellen voor het maken van een map.
Selecteer [Maak folder] en druk op
de knop m.
Selecteer [Maak autom.] en druk op de
knoppen qr om een interval te selecteren.
Selecteer [Tijd] en druk op de knoppen qr
om een tijd in te stellen.
De nieuwe map wordt gemaakt op de
ingestelde dag en tijd. Opnamen die na deze
datum worden gemaakt, worden in de nieuwe
map opgeslagen.
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut
nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in de opnamemodus (p. 23).
U kunt deze tijd wijzigen in [0 sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en druk op de
knoppen qr om [0 sec.] te selecteren.
103
U kunt functies instellen op het tabblad 4 nadat u op de knop æ hebt
gedrukt en de knoppen qr hebt gebruikt om G te selecteren (p. 44).
Het AF-hulplicht uitschakelen
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u bij weinig licht de
sluiterknop half indrukt, gaat automatisch het lampje branden om te helpen
bij het scherpstellen. U kunt dit lampje uitzetten.
Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De functie Rode-ogenreductie uitzetten
Het lampje van de rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen
te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser
in een donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
Selecteer [Flits Instellingen] en druk op
de knop m.
Druk op de knoppen op om [Lamp Aan] te
selecteren en gebruik vervolgens de knoppen
qr om [Uit] te selecteren.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (pags. 118119).
Opnamefuncties aanpassen
Opnamefuncties aanpassen
104
De beeldinformatie wijzigen die na de opname
verschijnt
U kunt de beeldinformatie wijzigen die na de opname wordt weergegeven.
Selecteer [terugkijken] en druk op de knoppen
qr om een optie te selecteren.
De sjabloon weergeven
U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van
3:2, om het afdrukbare gebied voor L-formaat of een briefkaart aan te duiden.
Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Details
voor gedetailleerde beeldinformatie
(p. 41).
Focus check
het gebied binnen het AF-kader
wordt vergroot weergegeven, zodat
u de focus kunt controleren.
De procedure is hetzelfde als in
'De focus controleren' (p. 89).
Raster
Een raster wordt over de weergave
geplaatst.
Uitsnede
Boven en onder aan het scherm
verschijnen grijze gebieden. Deze
gebieden worden niet afgedrukt als
u afdrukt op papier met een
verhouding van 3:2.
Beide
De rasterlijnen en de hulplijn
voor de uitsnede worden beide
weergegeven.
In de modus kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen.
De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven,
zijn gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat
ook de gedeelten in de grijze gebieden.
105
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door te drukken
op de knop 1 (p. 44).
Het beeld selecteren waarmee het afspelen
begint
Selecteer [Ga verder] en gebruik de knoppen
qr om een optie te selecteren.
De afspeelfuncties aanpassen
Laatst gez.
De weergave wordt hervat met
de laatst bekeken opname.
Laatste f.
De weergave wordt hervat met
de laatst gemaakte opname.
106
107
Nuttige informatie
Dit hoofdstuk bevat beschrijvingen van het vervangen van de datum/tijd-
batterij en het gebruik van de voedingsadapterset (afzonderlijk
verkrijgbaaar), tips voor het oplossen van problemen en overzichten van
de beschikbare camerafuncties. Verder vindt u aan het einde de index.
9
108
De levensduur van de datum/tijd-batterij (reservebatterij) bedraagt ongeveer
zeven jaar. Indien het scherm voor Datum/Tijd-instellingen iedere keer
verschijnt als u de camera inschakelt, moet u een nieuwe datum/tijd-batterij
(CR1220) plaatsen.
Schakel de camera uit.
Open het klepje en verwijder
de AA-batterijen (p. 12).
Verwijder de houder van de datum/
tijd-batterij.
Vervang de batterij.
Zorg bij het plaatsen van de batterij dat
de (+) en (-) in de juiste richting wijzen.
Plaats de houder van de datum/
tijd-batterij.
Plaats de batterijen en sluit
het klepje.
Zet de camera aan en stel
de datum en tijd in (p. 16).
De datum/tijd-batterij vervangen
109
Als u de voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over
het batterijpeil.
Schakel de camera uit.
Sluit het snoer aan op de camera.
Open het klepje en steek de stekker
van de adapter helemaal in de camera.
Sluit het netsnoer aan.
Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens
het andere uiteinde in een stopcontact.
U kunt de camera inschakelen en
gebruiken.
Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Aansluiten op het lichtnet
Haal het netsnoer of de adapterstekker niet los als de camera nog is
ingeschakeld. Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera
beschadigd raken.
110
Apparatuur
Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica.
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten of motoren die
sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke
magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
Als er waterdruppels zijn gevallen op de camera of het LCD-scherm of
als er vuil op vastzit, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een
brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het LCD-scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Voor
hardnekkig vuil neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van
Canon Klantenservice, die u kunt vinden in uw Canon
garantiesysteemboekje.
Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een
warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en
buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de
camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo
geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat
u de camera uit de tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als zich condensatie heeft
gevormd. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd
raken. Verwijder de batterijen en de geheugenkaart en wacht tot het vocht
volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Geheugenkaarten
Een geheugenkaart is een instrument met zeer geavanceerde
elektronica. Buig de kaart niet en stel de kaart niet bloot aan druk,
schokken of stoten. Hierdoor kunnen de op de geheugenkaart
vastgelegde gegevens beschadigd raken.
Voorkom dat de geheugenkaart in aanraking komt met vocht. Raak
de contactpunten van de geheugenkaart niet aan met uw hand of met
metalen objecten.
Bewaar geheugenkaarten niet in de nabijheid van een televisie,
luidsprekers of andere apparaten die magnetische velden of statische
elektriciteit genereren. Hierdoor kunnen de op de geheugenkaart
vastgelegde gegevens beschadigd raken.
Bewaar geheugenkaarten niet in hete, vochtige of stoffige plaatsen.
Voorzorgsmaatregelen
111
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt
vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterijen goed zijn geplaatst (p. 12).
Controleer of de batterijen niet leeg zijn (p. 14).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(p. 13).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterijen enige malen opnieuw.
De batterijen zijn snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Verwarm de
batterijen, bijvoorbeeld in uw broekzak, en zorg dat de polen niet in contact
komen met metalen voorwerpen.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel
vervolgens de camera in en opnieuw uit (p. 13).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie
(p. 91).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk de sluiterknop half in (p. 19) in de afspeelmodus (p. 23).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere
omstandigheden (p. 42).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto's worden vastgelegd,
maar wel in films worden opgenomen.
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm
donkerder worden.
Bij TL-verlichting kan het scherm flikkeren.
Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk
(paarsachtig rood) verschijnen.
verschijnt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt (p. 53).
Stel de flitser in op h (p. 61).
Verhoog de ISO-waarde (p. 67).
Plaats de camera op een statief.
Probleemoplossing
Probleemoplossing
112
Het beeld is wazig.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen en maak de opname (p. 19).
Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 122).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 103).
Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro enz.), niet zijn ingesteld.
Gebruik de focusvergrendeling bij de opname (p. 72).
Ook als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het kader niet
en stelt de camera niet scherp.
Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en
de sluiterknop half indrukt, of als u de sluiterknop meerdere malen half indrukt,
verschijnt het kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
Stel de flitser in op h (p. 61).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 66).
Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 77).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
Stel de flitser in op ! (p. 53).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 66).
Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 77).
Verminder het licht dat op het onderwerp schijnt.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 22).
Verhoog de ISO-waarde (p. 67).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 61).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 61).
Stel de flitser in op ! (p. 53).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak
met de flitser.
Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere
voorwerpen in de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 67).
Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als
u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 52).
Ogen worden rood weergegeven (p. 79).
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 103). Als u opnamen maakt met de flitser, licht
de lamp (aan de voorkant van de camera) op (p. 38) en gedurende ongeveer
1 seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen
te maken. Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp
kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of
dichter bij het onderwerp gaat staan.
Probleemoplossing
113
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag
of het maken van continu-opnamen gaat langzamer.
Formatteer de geheugenkaart in de camera (p. 47).
U kunt geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het
menu FUNC.
Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg
'Beschikbare functies per opnamemodus' (pags. 116117).
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die
kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt
weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd
opgenomen (p. 28).
'!' verschijnt op het LCD-scherm en de opname wordt automatisch
beëindigd.
De camera heeft niet voldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende
oplossingen.
Formatteer de geheugenkaart in de camera (p. 47).
Gebruik een lagere resolutie (p. 82).
Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden.
Zoomen lukt niet.
U kunt tijdens het opnemen de digitale zoomfunctie gebruiken, maar niet
de optische zoomfunctie (p. 83).
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u
beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Startershandleiding
voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
Gebruik een geheugenkaart die in uw camera is geformatteerd (p. 47).
Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid,
kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken.
Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen of kan
het geluid opeens ophouden. Dit hangt af van de computercapaciteiten.
114
Als er foutmeldingen verschijnen op het LCD-scherm, kunt u een van
de volgende oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting (p. 12).
Kaart op slot!
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD- of de SDHC-geheugenkaart staat
in de vergrendelingsstand. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 15).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart of met een
geheugenkaart die niet goed is geplaatst. Zorg dat de geheugenkaart in
de juiste richting is geplaatst als u opnamen maakt (p. 12).
Geheugenkaart fout (p. 48)
Als dit foutbericht verschijnt terwijl u de meegeleverde geheugenkaart gebruikt,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er
mogelijk een probleem is met de camera.
Geheugenkaart vol
Er is niet voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart om opnamen te maken
(pags. 20, 49, 59, 73) of beelden te bewerken (pags. 9495). Wis de beelden
(pags. 24, 93) om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege
geheugenkaart (p. 12).
Vervang de batterijen (p. 12)
Geen beeld.
Er zijn in het geheugen geen beelden vastgelegd die kunnen worden
weergegeven.
Beveiligd! (p. 92)
Onbekend beeld/Incompatibele JPEG/Beeld te groot./RAW
Niet-ondersteunde beelden of gegevens, of beschadigde beeldgegevens
kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet
worden weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/
Niet selecteerbaar beeld.
Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 90), te roteren
(p. 93), te bewerken (pags. 9495) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 96).
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet
worden vergroot, geroteerd, bewerkt of toegevoegd aan een afdruklijst.
Films kunnen niet worden vergroot (p. 90).
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
115
Teveel markeringen.
U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd voor
verzending. Selecteer minder dan 998 beelden (p. 96).
Kan niet voltooien!
Afdrukinstellingen of verplaatsingsinstellingen konden niet correct worden
opgeslagen. Maak het aantal instellingen kleiner en probeer het opnieuw
(p. 96).
Fout in benaming.
De bestandsnaam kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat
met dezelfde naam of omdat het hoogst mogelijke bestandsnummer is bereikt
(p. 101). Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 101)
of formatteer de geheugenkaart (p. 47).
Communicatie fout
Er konden geen beelden naar de computer worden gedownload of worden
afgedrukt vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen
op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden naar de
computer te downloaden. Om af te drukken plaatst u de kaart in de kaartsleuf
van de printer.
Lens fout, herstart camera
Er is een lensfout aangetroffen. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit
en weer in te schakelen (p. 38). Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt
u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk
een probleem is met de lens.
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is
of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Exx (xx: nummer)
Er is een camerafout aangetroffen. Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit en weer in te schakelen (p. 38).
Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld
mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het nummer en neemt u contact op
met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is
met de camera.
116
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodi
»G
Functie
ISO-waarde (p. 67)
{{
{
Scherpstelzone (pags. 61, 63)
Elke afstand
{
{
{
{
Flitser (pags. 53, 61, 78)
{{
{
{
{{
Modus Zelfontspanner (pags. 57, 70, 71)
{{
{{
*2
{{
AF lock (p. 75)
{
AE lock (pags. 77, 83)/FE lock (p. 78)
{
AE lock/belichting (p. 83)
——
Weergave op een tv (p. 70)
{{
Schermweergave (p. 40)
Informatieweergave
{{
Geen informatie
{{
Functiemenu
Belichtingscompensatie (p. 66)
{
Wit Balans (p. 68)
{{
{
My Colors (p. 69)
{
Lichtmeetsysteem (p. 77)
{{
{
Transport mode (p. 66)
{
Beeldkwaliteit (compressieverhouding) (p. 64)
{{
Resolutie (pags. 64, 82)
{{
{{
——
*1 indien er wordt geflitst. *2 Mogelijke instellingen: 0 – 30 seconden in [Vertraging]
en 1 – 10 opnamen in [Beelden]. *3 is niet selecteerbaar.
e
u
h
!
ÒÎ
$
W
Beschikbare functies per opnamemodus
117
K
E
IFV Ut wyOPœ
{{{{{{ {{{{{{
——————{ ————{
—————————————
{{ { ——{{{{{ {
{{{{{{{{{{{ {
{{ { ——{{{{{ {
{ *1 {{*1 { {{——
{ *1 {{*1 *1 {{{{——
—————————————
{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{
——————{ ————{{
———————————{
————————————{
{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{
Functiemenu
{{{{{{ {{{{{
{{{{{{{{{{{{{
——————{ ————{{
——————{ ————{{
{{{{{{{{{{{{{
———————————{
{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{*3
{{{{{{{{{{{{
————————————{
{ Selecteerbaar of automatisch geselecteerd — Niet selecteerbaar
118
4 Opnamemenu
Menu's
Opnamemodi
»G
Functie
AF Frame (p. 74)
Gezichts-AiAF
{{
Centrum
{
AF kader afm. (p. 75) Normaal/Klein
{
Digitale Zoom (p. 54)
Standaard/Uit
{{
Digitale Tele-converter (1.4x/2.3x)
{{
AF-Punt Zoom (p. 76) Aan/Uit
{{
AF-hulplicht (p. 103) Aan/Uit
{{
Flits Instellingen (p. 79)
Rode ogen Aan/Uit
{{
Lamp Aan Aan/Uit
{{
Opname Info (p. 40) Aan/Uit
{{
Bekijken (p. 48) Uit/2 – 10 sec./Vastzetten
{{
terugkijken (p. 104) Uit/Details/Focus check
{{
Disp. Sjabloon (p. 104)
Uit/Raster
{{
Uitsnede/Beide
{{
*1 AiAF *2 Beschikbaar als h is geselecteerd.
Menu's
119
K
E
IFV Ut wyO
{{{{{ {{{{{{*1
{{{{{{{{{{{{
—————————————
{{{{{{{{{{{ {
{{{{{{{{{{{——
{{{{{{{{{{{{
{{{{{ {{*2 {{{{
{{{{{ {{{{{——
{{{{{ {{{{{——
{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{
{ Selecteerbaar of automatisch geselecteerd — Niet selecteerbaar
Menu's
120
3 Menu Instellen
1 Menu Afspelen
Item Opties/overzicht Ref. pag.
mute Aan/Uit* p. 45
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 45
opstart scherm Aan*/Uit p. 100
Formatteren Hiermee formatteert u de kaart en wist u alle
gegevens
p. 47
Bestandnr. Continu*/Auto reset p. 101
Maak folder Maak nieuwe folder/Maak autom.
pags. 101,
102
Lens intrekken 1 min.*/0 sec. p. 102
Spaarstand
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min.
pags. 39,
100
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 17
Video Systeem NTSC/PAL p. 91
Taal Selecteer de weergegeven taal. p. 18
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 46
* Standaardinstelling
Item Opties/overzicht Ref. pag.
Informatieweergave
Geen informatieweergave*/Korte
informatieweergave/Uitgebreide
informatieweergave/Focuscontroleweergave
p. 41
Diavoorstelling Beelden en films automatisch afspelen. p. 88
Rode-Ogen Corr. Rode ogen in beelden corrigeren. p. 95
Veranderen Grootte van beelden veranderen en nieuwe
beelden opslaan.
p. 94
Beveilig Beelden en films beveiligen. p. 92
Roteren Beelden en films roteren. p. 93
Alles wissen Alle beelden en films wissen. p. 93
Ga verder Laatst gez.*/Laatste f. p. 105
Overgang / */ p. 90
* Standaardinstelling
Menu's
121
2 Menu Afdrukken
Item Opties/overzicht Ref. pag.
Print Afdrukscherm weergeven. p. 25
Sel. beeld & aantal Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken.
p. 97
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 98
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 98
Print instellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 96
122
Effectieve pixels in camera . . . . . . . . . . Ongeveer 10,0 miljoen
Beeldsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/2,3 inch CCD (totaal aantal pixels:
ongeveer 10,3 miljoen)
Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,6 (G) – 21,6 (T) mm
Overeenkomstig 35mm-filmbereik: 37 (G) – 122 (T) mm
f/3,0 (W) – f/5,8 (T)
Digitale zoom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 4,0x (in combinatie met de optische
zoomfunctie maximaal ongeveer 13x)
LCD-scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5 inch LCD-kleurenscherm (TFT-type)
Ongeveer 115.000 pixels, beeldbereik: 100%
Modus AF Frame. . . . . . . . . . . . . . . . . . Gezichts-AiAF/Centrum
Scherpstelbereik
(vanaf de voorkant van de lens) . . . . . . Auto: 4 cm – oneindig (G)/
25 cm – oneindig (T)
Normaal: 50 cm – oneindig
Macro: 3 – 50 cm (G)/
25 – 50 cm (T)
Oneindig: 3 m – oneindig
Kinderen & dieren: 1 m – oneindig
Super Macro: 1 – 10 cm
Sluiter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mechanische sluiter en elektronische sluiter
Sluitersnelheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/60 – 1/2000 sec.
15 – 1/2000 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Meetsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deelmeting, Gem. centrum meeting of Spot
Belichtingscompensatie. . . . . . . . . . . . . ± 2 stops in stappen van 1/3 stop
ISO-waarde
(standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex) . . . . . . . . Automatisch, ISO 80/100/200/400/800/1600
Wit Balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht,
TL licht H, Custom
Ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . Automatisch, Aan, Slow sync, Uit
* De instellingen Rode ogen reductie/Rode-Ogen
Corr./FE lock zijn beschikbaar
Bereik ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . 30 cm – 3,0 m (G)/
30 cm – 2,0 m (T)
Opnamemodi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Programma automatische belichting,
Modus voor speciale opnamen*, Filmmodus
* Portret, Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen,
Zonsondergang, Vuurwerk, Lange sluiter, Strand,
Aquarium, Flora, Sneeuw, Super Macro
Continu-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 0,8 beelden/sec.
Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 10 sec./ongeveer 2 sec. vertraging,
Handm. Timer
Opnamemedia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SD-geheugenkaart/SDHC-geheugenkaart/
MultiMediaCard/MMCplus-geheugenkaart/
HC MMCplus-geheugenkaart
Bestandstype. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Design rule for Camera File system-
ontwerpstandaard, compatibel met DPOF
Gegevenstype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Foto's: Exif 2.2 (JPEG)
Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG,
audiogegevens: WAVE (mono))
Compressie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fijn, Normaal
Specificaties
Specificaties
123
Aantal opnamepixels (resolutie)
(Foto's) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoog: 3648 x 2736 pixels
Normaal 1: 2816 x 2112 pixels
Normaal 2: 2272 x 1704 pixels
Normaal 3: 1600 x 1200 pixels
Laag: 640 x 480 pixels
Datum stempel: 1600 x 1200 pixels
Breedbeeld: 3648 x 2048 pixels
(Films). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 640x480 pixels (30 beelden/sec.)
640x480 pixels (30 beelden/sec. LP)
320x240 pixels (30 beelden/sec.)
Aantal mogelijke opnamen . . . . . . . . . . . Ongeveer 200 beelden (op basis van
gestandaardiseerde CIPA-meting)
Afspeelfunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afzonderlijke beelden, Film, Index, Springen
(Ga naar), Vergroot focus, Vergrote weergave,
Diavoorstelling
Bewerkingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . Wissen, Beveilig, Roteren, Veranderen, Rode-Ogen
Corr.
Type Direct Print. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteuning van PictBridge
Interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hi-Speed USB (speciale connector (vrouwelijk)
met geïntegreerd type digitale audio en video*)
* compatibel met mini-B
Video/audio-signaal (NTSC en PAL mogelijk,
monogeluid)
Communicatie-instellingen . . . . . . . . . . . MTP, PTP
Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 alkalinebatterijen van AA-formaat
2 NiMH-batterijen van AA-formaat (NB-3AH
afzonderlijk verkrijgbaar)
Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . 0 – 40° C
Luchtvochtigheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 – 90%
Afmetingen
(exclusief uitstekende onderdelen). . . . . 92,1x62,0x31,1 mm
Gewicht (alleen camerabehuizing) . . . . . Ongeveer 140 g
Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
Het eindproduct of de buitenkant kan afwijken van dit verslag.
124
A
Aansluiting.................................... 25, 32, 91
Aantal opnamen ....................................... 14
Accessoires.............................................. 34
AE-vergrendeling................................ 77, 83
AF J Autofocus
AF lock ..................................................... 75
Afdrukken ................................................. 25
AF-kader................................................... 21
Afspeelknop.............................................. 23
Afspelen J Bekijken
Afspelen met overgangseffecten.............. 90
Alle beelden wissen.................................. 93
Apparatuur
De camera vasthouden......................... 11
Standaardinstellingen ........................... 46
Aquarium (modus voor speciale
opnamen) ................................................. 51
AV-kabel............................................... 2, 91
B
Batterij
Batterij- en laderset............................... 36
Datum/tijd-batterij.......................... 17, 108
Oplaadlampje........................................ 14
Set van batterij en oplader.................... 34
Spaarstand............................................ 39
Beelden
Afspelen J Bekijken
Beelden wissen..................................... 24
Beveilig ................................................. 92
Bewerken J Bewerken
Weergaveduur ...................................... 48
Beelden roteren........................................ 93
Beelden weergeven op een tv.................. 91
Beelden wissen ........................................ 24
Beeldkwaliteit (compressieverhouding).... 64
Bekijken (afspelen)
Beelden weergeven op een tv .............. 91
Diavoorstelling ...................................... 88
Enkelvoudige weergave........................ 23
Indexweergave...................................... 86
Vergrote weergave................................ 90
Belichting
AE-vergrendeling ............................ 77, 83
Correctie ............................................... 66
FE-vergrendeling .................................. 78
Bestandsnummer ................................... 101
Bewerken
Beelden roteren .................................... 93
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken) ....................... 94
Rode-Ogen Corr. .................................. 95
Binnen (modus voor speciale opnamen).. 51
Breed (resolutie)................................. 64, 65
Briefkaartformaat...................................... 65
C
Camerabeweging ..................................... 53
CD DIGITAL CAMERA Solution Disk... 2, 31
Compressie J Beeldkwaliteit
Continu-opnamen maken ......................... 66
D
Datum en tijd
Datum/tijd-batterij.......................... 17, 108
Instellingen............................................ 16
Toevoegen aan beeld ........................... 56
Wijzigen ................................................ 17
Datum/Tijd J Datum en tijd
Diavoorstelling.......................................... 88
Digitaal inzoomen..................................... 54
Digitale Tele-converter ............................. 55
DPOF ....................................................... 96
E
Extra flitser ............................................... 36
F
Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen
FE-vergrendeling...................................... 78
Films
Beeldkwaliteit (aantal beelden)............. 82
Bekijken (afspelen) ............................... 29
Opnametijd...................................... 28, 82
Resolutie ............................................... 82
Index
Index
125
Flitser
Aan........................................................ 61
Extra flitser ............................................ 36
Slow sync.............................................. 78
Uit.......................................................... 53
Focus
AF lock .................................................. 75
AF-kader ............................................... 21
AF-Punt Zoom....................................... 76
Modus AF Frame .................................. 74
Focus check ............................................. 89
Focusvergrendeling.................................. 72
Formaat 9x13 cm...................................... 65
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken)........................... 94
Formatteren (geheugenkaart)................... 47
Formatteren J Geheugenkaart formatteren
Foutmeldingen........................................ 114
FUNC., Menu
Basishandelingen.................................. 43
Lijst...................................................... 116
G
Geheugenkaarten..................................... 15
Beschikbare opnamen .................... 15, 65
Formatteren........................................... 47
Geluid ....................................................... 45
Gezichts-AiAF........................................... 74
H
Handleiding voor persoonlijk afdrukken...... 2
Histogram ................................................. 42
I
Inhoud van de verpakking J Accessoires
Interfacekabel................................. 2, 25, 31
ISO-waarde .............................................. 67
K
Kinderen & dieren (modus voor speciale
opnamen) ................................................. 50
Knop Mode ............................................... 38
Krachtige flitser......................................... 36
L
Lampje.................................. 38, 39, 57, 103
Lange sluitertijd ........................................ 80
Lange sluitertijd (modus voor speciale
opnamen) ................................................. 80
LCD-scherm J Scherm
Lentebloesem/herfstbladeren
(modus voor speciale opnamen) ............. 52
Lichtmeetmethode .................................... 77
Lichtnet ................................................... 109
M
Menu
Basishandelingen.................................. 44
Lijst............................................ 118121
MMCplus/HC MMCplus-geheugenkaart J
Geheugenkaarten
MultiMediaCard J Geheugenkaarten
My Colors ................................................. 69
N
Night Snapshot (modus voor speciale
opnamen) ................................................. 50
O
ON/OFF-knop........................................... 38
Oneindig ................................................... 63
Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd
Opnamen maken via een tv...................... 70
Opnamen met macrovergroting................ 61
Overzicht van de onderdelen.................... 38
P
PictBridge ................................................. 25
Polsriem J Riem
Portret (modus voor speciale opnamen) .. 50
Print instellingen (DPOF).......................... 96
Printer ................................................. 25, 26
Probleemoplossing................................. 111
Programma automatische belichting ........ 60
Index
126
R
Raster..................................................... 104
Resolutie (beeldgrootte)........................... 64
Riem..................................................... 2, 11
Rode ogen
Automatische correctie ......................... 79
Correctie ............................................... 95
Reductie.............................................. 103
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven ...................................... 40, 41
Informatieweergave ........................ 40, 41
Menubediening ............................... 43, 44
Taal van LCD-scherm........................... 18
SCN (modus voor speciale opnamen) ..... 50
SD/SDHC-geheugenkaart J
Geheugenkaarten
Sepiakleurig.............................................. 69
Sjabloon weergeven............................... 104
Sluiterknop ............................................... 19
Sneeuw (modus voor speciale
opnamen) ................................................. 52
Software
Beelden downloaden naar
een computer........................................ 30
CD DIGITAL CAMERA
Solution Disk..................................... 2, 31
Startershandleiding................................. 2
Spaarstand............................................... 39
Standaardinstellingen............................... 46
Strand (modus voor speciale opnamen) .. 51
Super macro (modus voor speciale
opnamen) ................................................. 62
T
Taal van LCD-scherm .............................. 18
Toon (witbalans)....................................... 68
U
Uitsnede ................................................. 104
V
Vergrote weergave................................... 90
Verwijderen J Wissen
Video J Films
Voedingsadapterset ......................... 36, 109
Vuurwerk (modus voor speciale
opnamen) ................................................. 51
W
Witbalans.................................................. 68
Z
Zelfontspanner
10 seconden-zelfontspanner................. 57
2 seconden-zelfontspanner................... 70
Vertraging en
aantal opnamen wijzigen ...................... 71
Zonsondergang (modus voor speciale
opnamen) ................................................. 51
Zoomen ........................................ 20, 27, 54
Zwart-witfoto's .......................................... 69
Informatie over handelsmerken
Het SDHC-logo is een handelsmerk.
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de informatie in deze
handleiding volledig en accuraat is. Als u fouten of weglatingen
opmerkt, neem dan contact op met de Canon Klantenservice die wordt
vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
CEL-SN2AA280 © CANON INC. 2009

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding NEDERLANDS • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door. • Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen. De inhoud van de verpakking controleren Controleer of de verpakking waarin de camera is verzonden, de volgende onderdelen bevat. Indien u merkt dat er iets ontbreekt, neem dan contact op met de leverancier van het product. Camera Interfacekabel IFC-400PCU Aan de slag CD DIGITAL CAMERA Manuals Disk Alkalinebatterijen van AA-formaat (2 stuks) Geheugenkaart AV-kabel AVC-DC300 Polsriem WS-800 CD DIGITAL CAMERA Solution Disk Canon garantiesysteemboekje Raadpleeg ook de handleidingen op de CD DIGITAL CAMERA Manuals Disk. • Gebruikershandleiding (deze handleiding) Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de talloze functies van de camera gebruiken om nog betere en uitdagendere foto's te maken. • Handleiding voor persoonlijk afdrukken Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten op een printer om foto's af te drukken. • Startershandleiding Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten op een computer. Hier leest u hoe u de software op de CD DIGITAL CAMERA Solution Disk kunt installeren en gebruiken. • U kunt de bijgesloten geheugenkaart gebruiken om uw nieuwe camera uit te proberen en wat proefopnamen te maken. • U moet Adobe Reader hebben geïnstalleerd om de PDF-handleidingen te kunnen lezen. U kunt Microsoft Word Viewer 2003 installeren om de Word-handleidingen te lezen (alleen in het Midden-Oosten). Als deze software niet is geïnstalleerd op uw computer, kunt u de nodige software downloaden via de volgende website: http://www.adobe.com (voor PDF) http://www.microsoft.com/downloads/ (voor Word). 2 Lees dit eerst Proefopnamen Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. Schending van het auteursrecht De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthouder. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik. Garantiebeperkingen Raadpleeg voor informatie over de garantie van uw camera het Canon garantiesysteemboekje dat bij de camera is geleverd. Contactinformate van Canon Klantenservice vindt u achteraan in het Canon garantiesysteemboekje. LCD-scherm Voor het vervaardigen van het LCD-scherm zijn speciale hogeprecisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen invloed op het beeld dat wordt vastgelegd. Temperatuur van de camerabehuizing Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing. Geheugenkaarten De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende term geheugenkaarten. 3 Wat wilt u doen? 4 Opnamen maken ● Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten. . 20 ● Opnamen maken die zijn aangepast aan speciale omstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 – 52 Mooie opnamen maken van mensen I F Portretten (p. 50) Bij nacht (p. 50) V Kinderen en dieren (p. 50) Landschapsopnamen maken U Zonsondergangen (p. 51) Binnen (p. 51) P In de sneeuw (p. 52) O Gebladerte (p. 52) Diverse andere opnamen maken ’ w Op het strand (p. 51) t Vuurwerk (p. 51) y Aquarium (p. 51) ● Scherpstellen op gezichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 74 ● Opnamen maken op plaatsen waar niet geflitst kan worden (flitser uitschakelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 ● Foto's maken met de zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 ● De datum en tijd aan de opnamen toevoegen . . . . . . . . . . . . . . 56 ● Close-ups maken van onderwerpen (macro-opnamen) . . . . . . . 61 ● Close-ups maken (super macro-opnamen) . . . . . . . . . . . . . . . . 62 ● Sepiakleurige of zwart-witfoto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 ● De grootte wijzigen van de opname (resolutie). . . . . . . . . . . . . . 64 ● Continu foto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 ● Opnamen maken zonder dat de camera beweegt, ook bij weinig licht (Hoge ISO Automatisch) . . . . . . . . . . . . . . . . 67 4 Wat wilt u doen? Weergeven 1 ● De foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 ● Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) . . . . . . . . . . . . . . . 88 ● Foto's bekijken op een tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 ● Snel foto's zoeken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86, 87 ● Foto's wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 93 ● Foto's beschermen tegen onbedoeld wissen . . . . . . . . . . . . . . . 92 Films maken en bekijken E 2 ● Films maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 ● Films bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Print ● Snel en gemakkelijk foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Opslaan ● Foto's opslaan op een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Overige 3 ● Geluid uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 ● De camera gebruiken in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 5 Inhoudsopgave De hoofdstukken 1 t/m 3 beschrijven het basisgebruik en de veelgebruikte functies van deze camera. De hoofdstukken 4 en volgende beschrijven de geavanceerde functies, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert. De inhoud van de verpakking controleren.........................................2 Lees dit eerst .....................................3 Wat wilt u doen? ................................4 Veiligheidsvoorschriften.....................8 1 Aan de slag ..........................11 De batterijen en geheugenkaart plaatsen ...........................................12 De datum en tijd instellen ................16 De taal van het LCD-scherm instellen............................................18 De sluiterknop indrukken .................19 » Foto's maken ..............................20 1 Beelden bekijken ........................23 Beelden wissen................................24 Beelden afdrukken...........................25 X Films opnemen ...........................27 Films bekijken ..................................29 Beelden downloaden naar een computer...................................30 Accessoires .....................................34 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires......................................36 2 Meer informatie....................37 Overzicht van de onderdelen...........38 De functie Spaarstand (Automatisch Uit) .............................39 Lampje .............................................39 Informatieweergave op het scherm..40 m Menu FUNC. – Basishandelingen ............................43 Menu n – Basishandelingen ...44 6 De geluidsinstellingen wijzigen ....... 45 De standaardinstellingen van de camera herstellen....................... 46 Geheugenkaarten formatteren ........ 47 De weergaveduur van het beeld wijzigen ........................................... 48 3 Opnamen maken in speciale omstandigheden en veelgebruikte functies........ 49 K Opnamen maken in speciale omstandigheden.............................. 50 ! De flitser uitzetten....................... 53 Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom)................................. 54 ‘ Datum en tijd aan de opname toevoegen ....................................... 56 Ò De zelfontspanner gebruiken...... 57 4 Zelf instellingen selecteren............................ 59 G Opnamen maken met automatische belichting................... 60 h De flitser aanzetten ..................... 61 e Close-ups maken (Macro) .......... 61 œ Close-ups maken (super macro-opnamen).................. 62 u Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) ................... 63 De resolutie (beeldgrootte) wijzigen ........................................... 64 De beeldkwaliteit (compressieverhouding) wijzigen.... 64 De helderheid aanpassen (belichtingscompensatie) ................ 66 Inhoudsopgave W Continu-opnamen ...................... 66 - De ISO-waarde wijzigen .......... 67 De Wit Balans aanpassen............... 68 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) ..................................... 69 Opnamen maken via een tv ............ 70 Î Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner............. 70 $ De zelfontspanner aanpassen ... 71 De compositie van de opname wijzigen met de focusvergrendeling.......................... 72 5 Haal meer uit uw camera ... 73 De modus AF Frame wijzigen......... 74 % Opnamen maken met AF lock .. 75 Het autofocuskader vergroten......... 76 De meetmethode wijzigen............... 77 & Opnamen maken met AEvergrendeling .................................. 77 ( Opnamen maken met FEvergrendeling .................................. 78 … Opnamen maken met Slow sync........................................ 78 Œ Rode-Ogen Corr. ....................... 79 ≈ Opnamen met lange sluitertijd maken ............................................. 80 6 Diverse functies voor het opnemen van films....... 81 De beeldkwaliteit wijzigen ............... 82 AE-vergrendeling/belichting ............ 83 Overige opnamefuncties ................. 83 Afspeelfuncties................................ 84 7 Afspeelfuncties en andere functies gebruiken .............. 85 g Beelden doorzoeken in groepen van 9 (Indexweergave).................... 86 d Naar beelden zoeken in de springweergave .......................... 87 . Diavoorstellingen bekijken .......... 88 De focus controleren ....................... 89 k Beelden vergroten ...................... 90 + Beeldovergangen wijzigen.......... 90 Beelden weergeven op een tv......... 91 : Opnamen beveiligen................. 92 / Alle beelden wissen .................... 93 \ Beelden roteren .......................... 93 = Het formaat van beelden veranderen ...................................... 94 ] Het rode-ogeneffect corrigeren ... 95 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) ........................... 96 8 De camera aanpassen ........ 99 Functies aanpassen ...................... 100 Opnamefuncties aanpassen.......... 103 De afspeelfuncties aanpassen ...... 105 9 Nuttige informatie ............. 107 De datum/tijd-batterij vervangen ... 108 Aansluiten op het lichtnet .............. 109 Voorzorgsmaatregelen .................. 110 Probleemoplossing........................ 111 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen ................. 114 Beschikbare functies per opnamemodus............................... 116 Menu's ........................................... 118 Specificaties .................................. 122 Index.............................................. 124 7 Veiligheidsvoorschriften • Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding. • De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangekochte accessoires die u gebruikt. Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel Waarschuwing of levensgevaar. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico op letsel. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico op schade aan de apparatuur. Waarschuwing Camera • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd met name bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking. Geheugenkaart, datum/tijd-batterij: gevaarlijk indien deze worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts. • Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in deze handleiding. • Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van de camera niet aan als deze is gevallen of op een andere wijze is beschadigd. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de camera als deze rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. • Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, benzine of verdunners om de apparatuur schoon te maken. • Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok. Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen, schakelt u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterijen. • Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. Het gebruik van andere energiebronnen kan brand of elektrische schokken veroorzaken. 8 Veiligheidsvoorschriften Batterij • Gebruik alleen de aanbevolen batterijen. • Plaats de batterijen niet in of in de buurt van open vuur. • Laat de batterijen niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere vloeistoffen. • Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen. • Laat de batterijen niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. Dit kan leiden tot explosies of lekkages die brand, letsel en/of schade aan de omgeving kunnen veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water en medische hulp inschakelen. Overige waarschuwingen • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is. Als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's, kunt u de luidsprekers beschadigen. Ook kunt u uw gehoor beschadigen als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Voorzichtig • Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt. • Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. U kunt zich bezeren en de camera kan beschadigd raken. • Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op de volgende plaatsen: - plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan. - plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C. - vochtige of stoffige plaatsen. Hierdoor kan lekkage, oververhitting of een explosie van de batterijen ontstaan, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. Hoge temperaturen kunnen ook de behuizing vervormen. Voorzichtig • Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon). Dit kan de beeldsensor beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden. • Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. 9 Veiligheidsvoorschriften • Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op zit of als uw vingers of uw kleding de flitser bedekken. Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden. • Als u de camera niet gebruikt, kunt u het beste de batterijen verwijderen en apart bewaren. Als u de batterijen in de camera laat zitten, kunnen ze gaan lekken waardoor er schade kan ontstaan. • Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij. Contact met andere metalen in afvalcontainers kan leiden tot brand of een explosie. • Ga niet in een stoel zitten terwijl u de camera in uw zak hebt. Dit kan het LCD-scherm beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden. • Let erop dat er geen harde voorwerpen in contact komen met het LCD-scherm als u de camera in uw tas stopt. • Bevestig geen accessoires aan de polsriem. Dit kan het LCD-scherm beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden. 10 1 Aan de slag Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken van opnamen in de modus », en het bekijken, wissen en afdrukken van de gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar een computer. De riem bevestigen/De camera vasthouden • Bevestig de meegeleverde riem en draag deze om uw pols om te vermijden dat de camera valt tijdens het gebruik. • Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en houd de camera stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet bedekken. Riem 11 De batterijen en geheugenkaart plaatsen Plaats de meegeleverde batterijen en geheugenkaart in de camera. Controleer het schuifje voor schrijfbeveiliging van de kaart. ● U kunt geen opnamen maken als de kaart een schuifje voor schrijfbeveiliging bevat en dit schuifje dicht zit. Duw het schuifje omhoog totdat u een klik hoort. Open het klepje. ● Schuif de vergrendeling open schuif daarna het klepje (zie de afbeelding). en open Plaats de batterijen. ● Zorg bij het plaatsen van de batterijen dat de (+) en (-) in de juiste richting wijzen. Plaats de geheugenkaart. ● Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde wijze totdat deze vastklikt. ● Plaats de geheugenkaart in de juiste Label 12 richting. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen. De batterijen en geheugenkaart plaatsen Sluit het klepje. ● Sluit het klepje en druk erop terwijl u het naar binnen schuift totdat het vastklikt . De geheugenkaart verwijderen ● Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. X De geheugenkaart wipt nu omhoog. 13 De batterijen en geheugenkaart plaatsen Aantal opnamen dat ongeveer kan worden gemaakt Voedingsbron Aantal opnamen* Afspeeltijd (uren) Alkalinebatterijen (meegeleverd) NiMH-batterijen (afzonderlijk verkrijgbaar) 200 8 470 10 * Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association). • In sommige omstandigheden kunnen er wellicht minder opnamen worden gemaakt. • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, kan ook sterk verschillen bij sommige merken alkalinebatterijen. • De waarden voor NiMH-batterijen zijn gebaseerd op volledig opgeladen batterijen. Compatibele batterijen Alkalinebatterijen van AA-formaat en NiMH-batterijen van AA-formaat van Canon (afzonderlijk verkrijgbaar) (pags. 34, 36). Kan ik andere batterijen gebruiken? Het wordt niet aanbevolen om andere batterijen te gebruiken dan de hierboven vermelde batterijen, omdat de prestaties heel erg kunnen variëren. Waarom NiMH-batterijen? NiMH-batterijen gaan veel langer mee dan alkalinebatterijen, vooral bij lage temperaturen. Batterij-oplaadlampje Wanneer de batterij leeg raakt, verschijnt op het scherm een pictogram en een bericht. Als de batterijen zijn opgeladen, ziet u het pictogram en het bericht niet meer. Weergave Betekenis De batterij is bijna leeg. U moet binnenkort nieuwe batterijen plaatsen om de camera te kunnen gebruiken. 'Vervang de batterijen' 14 De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen. De batterijen en geheugenkaart plaatsen Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering) Geheugenkaart Aantal opnamen 128 MB 47 2 GB 749 8 GB 2994 • Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camerainstellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt. Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken? U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de opnamemodus (p. 20) staat. Aantal opnamen dat kan worden gemaakt Compatibele geheugenkaarten • • • • • SD-geheugenkaarten SDHC-geheugenkaarten MultiMediaCards MMCplus-geheugenkaarten HC MMCplus-geheugenkaarten Wat is een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'? SD- en SDHC-geheugenkaarten hebben een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'. Als dit schuifje dicht zit, verschijnt op het scherm [Kaart op slot!]. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen. 15 De datum en tijd instellen Het scherm voor Datum/Tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het belangrijk dat u deze instelt. Schakel de camera in. ● Druk op de ON/OFF-knop. X Het scherm Datum/Tijd verschijnt. Stel de datum en tijd in. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. ● Druk op de knoppen op om een waarde in te stellen. Kies de instelling. ● Druk op de knop m. X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, wordt het scherm Datum/Tijd gesloten. ● Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld, verschijnt het scherm Datum/Tijd iedere keer als u de camera inschakelt. 16 De datum en tijd instellen Datum en tijd wijzigen U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen. Open de menulijst. ● Druk op de knop n. Selecteer [Datum/Tijd] op het tabblad 3. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Wijzig de datum en/of de tijd. ● Volg stap 2 en 3 op p. 16 om de instelling te wijzigen. ● Druk op de knop n om de menu's te sluiten. Datum/tijd-batterij Indien [Datum/Tijd] verschijnt ook nadat u de datum en tijd correct hebt ingesteld, moet u een nieuwe datum/tijd-batterij plaatsen (p. 108). 17 De taal van het LCD-scherm instellen U kunt de taal van de menu's en berichten die op het LCD-scherm worden weergegeven, wijzigen. Schakel de afspeelmodus in. ● Druk op de knop 1. Open het instellingenscherm. ● Houd de knop m ingedrukt vervolgens op de knop n en druk . Stel de taal van het LCD-scherm in. ● Druk op de knoppen opqr om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het taalmenu gesloten. U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken, het tabblad 3 te selecteren en vervolgens het menu-item [Taal] te selecteren. 18 De sluiterknop indrukken De sluiterknop heeft twee bedieningsfasen. Druk de sluiterknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en maak daarna de foto. Druk de sluiterknop half in (zachtjes drukken tot de eerste stop). X De camera selecteert automatisch de nodige instellingen voor een opname, zoals de focus en de helderheid. X Tijdens het scherspstellen van de camera hoort u tweemaal een piepgeluid. Druk de sluiterknop helemaal in (tot de tweede stop). X U hoort het geluid van de sluiter als de opname wordt gemaakt. Als u de sluiterknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te pauzeren, is het beeld wellicht onscherp. 19 » Foto's maken De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog op de sluiterknop hoeft te drukken om een foto te maken. De camera kan ook gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen en de kleur en helderheid optimaal instellen. Schakel de camera in. ● Druk op de ON/OFF-knop. X Het opstartgeluid klinkt en het opstartscherm verschijnt. ● Druk nogmaals op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Kies de modus ». ● Druk op æ en vervolgens op qr om » te selecteren. ● Druk op de knop m. X Als er gezichten worden herkend, verschijnt een wit kader rond het gezicht dat als het hoofdonderwerp wordt beschouwd. Rond de andere herkende gezichten verschijnt een grijs kader. Kies de compositie. ● Als u de zoomknop naar i draait, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j draait, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. 20 » Foto's maken Stel scherp. ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen. X Tijdens het scherspstellen van de camera hoort u tweemaal een piepgeluid. X Groene AF-kaders geven aan waarop de camera is scherpgesteld. X Als de camera op meerdere punten scherpstelt, verschijnen er meerdere AF-kaders. AF-kaders Maak de opname. ● Druk de sluiterknop helemaal in. X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld wordt vastgelegd. Als er weinig licht is, wordt de flitser automatisch geactiveerd. X Het lampje knippert groen terwijl het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart. X De foto verschijnt gedurende enkele seconden op het scherm. ● Terwijl de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de sluiterknop drukken om een volgende foto te maken. 21 » Foto's maken Wat als... • De camera maakt geen enkel geluid. Als u op de knop n drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle camerageluiden uitgeschakeld, behalve de waarschuwingsgeluiden. Om het geluid weer in te schakelen, drukt u op n. Dan selecteert u het tabblad 3 en vervolgens de optie [mute]. Gebruik de knoppen qr om [Uit] te selecteren. • Het beeld is donker terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname. Uw onderwerp is te ver weg. Met een maximale groothoekinstelling gaat u op een afstand van ongeveer 30 cm – 3,0 m van het onderwerp staan om de opname te maken. Met een maximale telelens gaat u op een afstand van ongeveer 30 cm – 2,0 m of meer van het onderwerp staan. • De camera geeft één piepgeluid wanneer de sluiterknop half is ingedrukt. Uw onderwerp is te dichtbij. Met een maximale groothoekinstelling gaat u op een afstand van ongeveer 4 cm of meer van het onderwerp staan om de opname te maken. Met een maximale telelens gaat u op een afstand van ongeveer 25 cm of meer van het onderwerp staan. • Het lampje brandt terwijl de sluiterknop half is ingedrukt. Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving. 22 1 Beelden bekijken U kunt uw opnamen op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. ● Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer een beeld. ● Als u op q drukt, doorloopt u de beelden in de omgekeerde volgorde van opname. ● Als u op r drukt, doorloopt u de beelden in de volgorde van opname. ● De beelden volgen elkaar sneller op als u de knoppen qr ingedrukt houdt, maar ze worden grover weergegeven. ● Als u op 1 drukt terwijl de lens is uitgeschoven, keert het opnamescherm terug. ● Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer ingetrokken. Als u op 1 drukt met de lens ingetrokken, wordt de camera uitgeschakeld. De afspeelmodus in- en uitschakelen Als u op 1 drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld in de afspeelmodus. Als u nogmaals op deze knop drukt, wordt de camera uitgeschakeld. Als u de sluiterknop half indrukt in de afspeelmodus of als u op æ drukt, schakelt de camera over naar de opnamemodus. 23 Beelden wissen U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. Selecteer de afspeelmodus. ● Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Wis het beeld. ● Druk op de knop p. X [Wissen?] verschijnt. ● Druk op de knoppen qr om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Het getoonde beeld wordt gewist. ● Als u het beeld niet wilt wissen, drukt u op de knoppen qr om [Stop] te selecteren en drukt u vervolgens op m. 24 Beelden afdrukken U kunt de gemaakte opnamen gemakkelijk afdrukken als u de camera aansluit op een printer die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar). Benodigdheden • Camera en printer die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar) • Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2) Schakel de camera en de printer uit. Sluit de camera aan op de printer. ● Open het klepje en steek de kleine stekker stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. ● Steek de grote kabelstekker in de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de printer in. Schakel de camera in. ● Druk op 1 om de camera aan te zetten. X verschijnt. 25 Beelden afdrukken Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Druk de beelden af. ● Druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Print] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het afdrukken wordt gestart. ● Als u nog meer beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. ● Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor details omtrent de beste afdrukmethoden. Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar) Als u uw camera aansluit op een van de onderstaande Canon PictBridgecompatibele printers, kunt u uw beelden afdrukken zonder een computer te gebruiken. Compact Photo Printers (SELPHY-serie) Inkjetprinters Ga voor meer informatie naar een winkel bij u in de buurt waar Canonproducten worden verkocht. 26 X Films opnemen De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog op de sluiterknop hoeft te drukken om te filmen. Kies de modus X. ● Druk op æ en druk vervolgens op qr om X te selecteren. ● Druk op de knop m. Opnametijd Kies de compositie. ● Als u de zoomknop naar i draait, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j draait, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. Stel scherp. ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen. X Tijdens het scherspstellen van de camera hoort u tweemaal een piepgeluid. 27 X Films opnemen Maak de opname. ● Druk de sluiterknop helemaal in. X De camera begint met de filmopname en op het scherm verschijnt [ REC] en de verstreken tijd. ● Als de opname is begonnen, haalt u uw vinger van de sluiterknop. ● Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar worden de helderheid en de kleurtoon automatisch aangepast. Verstreken tijd ● Raak de microfoon niet aan tijdens de opname. ● Gebruik behalve de sluiterknop geen andere knoppen. Anders wordt het geluid van die knoppen in de film opgenomen. Microfoon Stop de opname. ● Druk de sluiterknop opnieuw volledig in. X De camera geeft één pieptoon en stopt met opnemen. X Het lampje knippert groen en de film wordt naar de geheugenkaart weggeschreven. X De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is. Geschatte opnametijden Geheugenkaart Opnametijd 128 MB 1 min. 4 sec. 2 GB 16 min. 47 sec. 8 GB 1 uur 7 min. 6 sec. • Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. Bij stap 1 kunt u de opnametijd op het scherm bekijken. • Het opnemen stopt automatisch wanneer de grootte van het clipbestand 4 GB bedraagt of wanneer de opnametijd ongeveer een uur bedraagt. 28 Films bekijken U kunt uw films op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. ● Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. X verschijnt op het filmscherm. Selecteer een film. ● Druk op de knoppen qr om een film te selecteren om af te spelen en druk vervolgens op de knop m. X Het filmbedieningspaneel verschijnt. Speel de film af. ● Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk op m. X De film wordt afgespeeld. ● U kunt het afspelen van de film pauzeren en hervatten door nogmaals te drukken op m. ● Druk op de knoppen op om het volume aan te passen. ● Na het einde van de film verschijnt . 29 Beelden downloaden naar een computer U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een computer te downloaden. Systeemvereisten Hoewel dit de aanbevolen systeemvereisten zijn, kunnen niet alle computerfuncties worden gegarandeerd. Windows Besturingssysteem Windows Vista (inclusief Service Pack 1) Windows XP Service Pack 2, Service Pack 3 Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Processor Pentium 1,3 GHz of hoger RAM Windows Vista: 1 GB of meer Windows XP: 512 MB of meer Interface USB Vrije ruimte op de harde schijf Canon Utilities • ZoomBrowser EX: 200 MB of meer • PhotoStitch: 40 MB of meer Weergave 1.024 x 768 pixels of meer Macintosh Besturingssysteem Mac OS X (v10.4 – v10.5) Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Processor PowerPC G4/G5 of Intel-processor RAM 512 MB of meer Interface USB Vrije ruimte op de harde schijf Canon Utilities • ImageBrowser: 300 MB of meer • PhotoStitch: 50 MB of meer Weergave 1.024 x 768 pixels of meer 30 Beelden downloaden naar een computer Benodigdheden • Camera en computer • CD DIGITAL CAMERA Solution Disk, meegeleverd bij de camera (p. 2) • Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2) Voorbereidingen In de volgende beschrijvingen worden Windows XP en Mac OS X (v10.4) gebruikt. Installeer de software. Windows Plaats de CD DIGITAL CAMERA Solution Disk in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. ● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. Als de installatie is voltooid, klikt u op [Restart/Opnieuw starten] of [Finish/ Voltooien]. Verwijder de cd-rom. ● Verwijder de cd-rom wanneer uw bureaubladscherm verschijnt. Macintosh ● Plaats de cd-rom in het cd-romstation van de computer en dubbelklik op het pictogram . X Het scherm aan de linkerkant verschijnt. ● Klik op [Install/Installeren] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. 31 Beelden downloaden naar een computer Sluit de camera aan op de computer. ● Schakel de camera uit. ● Open het klepje en steek de kleine stekker van de kabel stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. ● Steek de grote kabelstekker in de USBpoort van de computer. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de camera in. ● Druk op 1 om de camera aan te zetten. Open CameraWindow. Windows ● Selecteer [Canon CameraWindow] en klik op [OK]. X CameraWindow verschijnt. ● Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [All Programs/Alle programma's] of [Programs/Programma's] gevolgd door [Canon Utilities] [CameraWindow] [CameraWindow] [CameraWindow]. 32 Beelden downloaden naar een computer Macintosh X Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer, wordt CameraWindow weergegeven. ● Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in de taakbalk onder aan het bureaublad. Beelden downloaden ● Klik op [Transfer Untransferred Images/ Niet-verplaatste beelden verplaatsen]. X Alle beelden die nog niet zijn gedownload, worden nu naar de computer gedownload. ● Nadat het downloaden is voltooid, schakelt u de camera uit en verwijdert u de kabel. ● Raadpleeg voor overige acties de Startershandleiding. Beelden die naar de computer zijn gedownload, worden gesorteerd op datum en opgeslagen in afzonderlijke submappen in de map 'My Pictures/Mijn afbeeldingen' van Windows of 'Picture/Afbeelding' van Macintosh. 33 Accessoires Geleverd bij de camera AV-kabel AVC-DC300*1 Interfacekabel IFC-400PCU*1 Geheugenkaart Polsriem WS-800 Alkalinebatterijen van AA-formaat (2 stuks) Set van batterij en oplader CBK4-300*3 Batterijlader CB-5AH NiMH-batterijen van AAformaat (4 stuks NB-3AH) CD DIGITAL CAMERA Solution Disk Voedingsadapterset ACK800 Compacte voedingsadapter CA-PS800 Netsnoer *1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar. *2 Zie de gebruikershandleiding van de printer voor meer informatie over de printer en interfacekabels. *3 U kunt ook de set van batterij en oplader CBK4-200 gebruiken. 34 Accessoires Video IN-aansluiting Audio IN-aansluiting TV/video Compact Photo Printers (SELPHY-serie)*2 Kaartlezer Inkjetprinters*2 Windows/ Macintosh Krachtige flitser HF-DC1 Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren. 35 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's. Voedingen • Set van batterij en oplader CBK4-300 Deze set bevat een speciale lader en vier oplaadbare NiMH (nikkelmetaalhydride)-batterijen van AA-formaat. Deze wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken. • Voedingsadapterset ACK800 Met deze set kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een computer. U kunt op deze manier niet de batterijen in de camera opladen. U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken. De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen apparaten zoals elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot storingen. Overige accessoires • Krachtige flitser HF-DC1 Met deze extra flitser die op de camera kan worden bevestigd, kunt u onderwerpen belichten die te ver weg zijn voor de ingebouwde flitser. 36 2 Meer informatie Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik. Conventies die in deze handleiding worden gebruikt • In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen van de camera voorstellen. • Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ]. • De knoppen die een richting aanduiden en de knop FUNC./SET worden aangeduid met de volgende pictogrammen. (Knop Omhoog) (Knop FUNC./SET) (Knop Rechts) (Knop Links) (Knop Omlaag) • : Tips voor het oplossen van problemen. • : Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen. • : Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn. • : Aanvullende informatie. • (p. xx): Referentiepagina's. 'xx' duidt het paginanummer aan. • In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat alle functies de standaardinstellingen hebben. 37 Overzicht van de onderdelen Microfoon (p. 28) Lens Sluiterknop (p. 19) ON/OFF-knop (p. 20) Flitser (p. 53) Luidspreker Lampje (AF-hulplicht (p. 103) / lampje voor rode-ogenreductie (p. 103) / lampje van zelfontspanner (pags. 57, 71)) Aansluiting statief Geheugenkaartsleuf/batterijhouder (p. 12) Polsriem (p. 11) Scherm (LCD-venster) (p. 40) Knop 1 (Weergave) (p. 23) Knop æ Lampje (p. 39) Zoomknop Opnemen: i (telelens) / j (groothoek) (p. 20) Afspelen: k (vergroten) (p. 90) / g (index) (p. 86) DC IN-aansluiting (ingang voeding) (p. 109) A/V OUT-aansluiting (audio/videouitgang) (pags. 25, 32, 91) DIGITAL-aansluiting Knop n (p. 44) Knop e (Macro) (p. 61) / u (Oneindig) (p. 63) / q Knop ISO waarde (p. 67) / d (Ga naar) (p. 87) / o Knop m FUNC./SET (Functie/ instellen) (p. 43) Knop h (Flitser) (pags. 53, 61) / r Knop Q (Zelfontspanner) (p. 57) / a (1 beeld wissen) (p. 24) / p 38 De functie Spaarstand (Automatisch Uit) Om energie te sparen wordt de camera automatisch uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt. Spaarstand tijdens opnemen Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, en u de sluiterknop half indrukt (p. 19), wordt het scherm weer ingeschakeld en kunt u weer opnemen. Spaarstand tijdens afspelen De stroom wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 5 minuten lang niet is gebruikt. • U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 100). • U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt uitgeschakeld (p. 100). Lampje Het lampje op de achterkant van de camera (p. 38) gaat branden of knipperen als er beelden worden vastgelegd op of opgehaald van de geheugenkaart of tijdens een downloadactie (p. 21). Als het lampje groen knippert, worden gegevens vastgelegd op of opgehaald van de geheugenkaart, of worden gegevens verzonden. U mag dan NIET de stroom uitschakelen, het klepje van de geheugenkaartsleuf of de batterijhouder openen, of de camera schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart. 39 Informatieweergave op het scherm Opname (informatieweergave) Belichtingscompensatie (p. 66) Witbalans (p. 68) My Colors (p. 69) Lichtmeetmethoden (p. 77) Transport mode (p. 66) Beeldkwaliteit (compressie) (p. 64) Resolutie (p. 64) Digitale Zoom (p. 54), Digitale Tele-converter (p. 55) AF-kader (p. 21) Macro (p. 61), Oneindig (p. 63) ISO-waarde (p. 67) Flits mode (pags. 53, 61, 78) Rode-Ogen Corr. (p. 79) Zelfontspanner (pags. 57, 70, 71) Opnamemodus Spotmetingpunt (p. 77) AE lock, FE lock (pags. 77, 78, 83) AF lock (p. 75) Maak folder (p. 101) Foto's: resterend aantal opnamen (p. 15) Films: resterende tijd / verstreken tijd (p. 28) Sluitertijd Diafragmawaarde Disp. Sjabloon (p. 104) Heen en weer schakelen tussen weergaven U kunt de weergave wijzigen door te drukken op de knop n en het tabblad 4 en [Opname Info] te selecteren. [Uit] Geen informatieweergave 40 [Aan] Informatieweergave Informatieweergave op het scherm Afspelen (uitgebreide informatieweergave) Opnamemodus Sluitertijd Belichtingscompensatie (p. 66) Witbalans (p. 68) Histogram (p. 42) Beeldkwaliteit (compressie) (p. 64), AVI (Films) Lichtmeetmethoden (p. 77) Batterij-oplaadlampje (p. 14) Nummer van weergegeven beeld / totaal aantal beelden Mapnummer – Bestandsnummer (p. 101) ISO-waarde (p. 67) Diafragmawaarde, Beeldkwaliteit (Films) Flits Sync (pags. 61, 78) Macro (p. 61), Oneindig (p. 63) Bestandsgrootte (pags. 64, 82) Foto's: opgenomen pixels (p. 65) Films: filmlengte (p. 82) Beeld bewerken (pags. 94 – 95) Beveilig (p. 92) My Colors (p. 69) Rode-Ogen Corr. (pags. 79, 95) Opnamedatum en -tijd (p. 56) Heen en weer schakelen tussen weergaven U kunt de weergave wijzigen door te drukken op de knop n en het tabblad 1 en [terugkijken] te selecteren. [Uit] Geen informatieweergave [Standaard] Korte informatieweergave [details] Uitgebreide informatieweergave [Focus check] Focuscontroleweergave (p. 89) 41 Informatieweergave op het scherm Weergave in donkere omgevingen tijdens opnamen Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (de nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld. Overbelichtingswaarschuwing bij afspelen In de 'Uitgebreide informatieweergave' (p. 41) flikkeren de overbelichte gedeelten van het beeld op het scherm. Histogram tijdens afspelen Hoog Laag Donker 42 Helder ● De grafiek die verschijnt in de 'Uitgebreide informatieweergave' (p. 41) wordt 'histogram' genoemd. Het histogram geeft de verdeling en de hoeveelheid van de helderheid van een opname aan. Als de grafiek meer naar rechts staat, is de opname helder. Staat de grafiek meer naar links, dan is de opname donker. Op deze manier kunt u de belichting beoordelen. m Menu FUNC. – Basishandelingen Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen. Het menu en de menu-items zijn afhankelijk van de opnamemodus (p. 116). Selecteer een opnamemodus. ● Druk op de knop æ en op de knoppen opqr om de gewenste opnamemodus te selecteren. ● Druk op de knop m. Open het menu FUNC. ● Druk op de knop m. Selecteer een menu-item. ● Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren. X Onder aan het scherm verschijnen de selecteerbare opties voor het menu-item. Selecteer een optie. Beschikbare opties Menu-items ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. ● U kunt ook instellingen selecteren door op de knop n te drukken bij opties waarbij wordt weergegeven. Kies de instelling. ● Druk op de knop m. X Het opnamescherm keert terug en u ziet de geselecteerde instelling op het LCD-scherm. 43 Menu n – Basishandelingen U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in tabbladen, zoals een tabblad voor opnemen (4) en voor afspelen (1). De menu-items zijn afhankelijk van de modus (pags. 118 – 121). Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer een tabblad. ● Druk op de knoppen qr of druk op de zoomknop (p. 38) om een tabblad te selecteren. Selecteer een menu-item. ● Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren. ● Bij sommige items moet u op de knop m drukken om een submenu te openen waarin u de instelling kunt wijzigen. Selecteer een optie. ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Kies de instelling. ● Druk op de knop n. X Het standaardscherm verschijnt opnieuw. 44 De geluidsinstellingen wijzigen U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen. Geluiden dempen Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [mute]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [mute] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Het volume aanpassen Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [Volume]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Volume] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Pas het volume aan. ● Druk op de knoppen op om een item te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om het volume aan te passen. 45 De standaardinstellingen van de camera herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [Reset alle]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Reset alle] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Herstel de instellingen. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De standaardinstellingen van de camera worden hersteld. Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld? • [Datum/Tijd] (p. 16) op het tabblad 3, [Taal] (p. 18) en [Video Systeem] (p. 91). • De opgeslagen gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 68). 46 Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken, of een geheugenkaart die al is gebruikt in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren met deze camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [Formateren]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Formateren] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Formatteer de geheugenkaart. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De geheugenkaart wordt geformatteerd. X Als het formatteren is voltooid, verschijnt het menuscherm weer. Low Level Format Voer een Low Level Format uit als u denkt dat de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is verminderd. ● Voer stap 1 en 2 hierboven uit om het scherm [Formateren] te openen. ● Druk op de knoppen op om [Low Level Format] te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om weer te geven. ● Druk op de knoppen opqr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De Low Level Format wordt uitgevoerd. 47 De weergaveduur van het beeld wijzigen Informatie over formatteren • De meegeleverde geheugenkaart is al geformatteerd. • Als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt, of als de camera niet goed werkt, kan het probleem wellicht worden opgelost door de geheugenkaart te formatteren. Kopieer eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer of een ander apparaat voordat u gaat formatteren. Het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wijzigt enkel de bestandsbeheerinformatie op de kaart en garandeert niet dat de inhoud volledig wordt gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te vermijden dat persoonlijke informatie wordt verspreid. • De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op de geheugenkaart. • Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren, omdat alle opgenomen gegevens worden gewist. • U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door [Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen blijven gebruiken. De weergaveduur van het beeld wijzigen U kunt meteen nadat u foto's hebt gemaakt, de weergaveduur van de foto wijzigen. Druk op æ en selecteer » (p. 20). Open het menu. ● Druk op de knop n. Selecteer [Bekijken]. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 4 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Bekijken] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om de weergaveduur te selecteren. ● Als u [Uit] selecteert, wordt het beeld niet weergegeven. ● Als u [Vastzetten] selecteert, wordt het beeld weergegeven totdat u de sluiterknop half indrukt. 48 3 Opnamen maken in speciale omstandigheden en veelgebruikte functies Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in speciale omstandigheden en het gebruik van andere basisfuncties, zoals de flitser en de zelfontspanner. • Als u een modus kiest voor een specifieke opname, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen. U hoeft alleen nog op de sluiterknop te drukken om een optimale foto te maken. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus » is ingesteld voor '! De flitser uitzetten' (p. 53) t/m 'Ò De zelfontspanner gebruiken' (p. 57). Wanneer u opnamen maakt in een K-modus, controleer dan welke functies er in die modus beschikbaar zijn (pags. 116 – 119). 49 K Opnamen maken in speciale omstandigheden Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen voor het soort opname dat u wilt maken. Selecteer een opnamemodus. ● Druk op de knop æ. ● Druk op de knoppen qr om K te selecteren en gebruik de knoppen op om de gewenste soort opname te kiezen. ● Druk op de knop m. Maak de opname. I Portretten fotograferen (Portret) ● Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer u mensen fotografeert. F Foto's maken bij nacht (Night Snapshot) ● Hiermee kunt u mooie foto's maken van personen bij nacht of met een nachtelijk stadsgezicht als achtergrond. ● Als u de camera stevig vasthoudt, kunt u ook zonder statief scherpe foto's maken. V Foto's maken van kinderen of dieren (Kinderen & dieren) ● Hiermee kunt u foto's maken van bewegende onderwerpen, zoals kinderen en dieren, zodat u geen enkel leuk moment hoeft te missen. 50 K Opnamen maken in speciale omstandigheden ’ Binnenshuis foto's maken (Binnen) ● Hiermee maakt u binnenshuis mooie foto's met natuurlijke kleuren. U Zonsondergangen fotograferen (Zonsondergang) ● Hiermee maakt u foto's van zonsondergangen in levendige kleuren. t Foto's maken van vuurwerk (Vuurwerk) ● Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in levendige kleuren. w Strandfoto's maken (Strand) ● Hiermee maakt u heldere foto's van mensen op zandstranden waarop het zonlicht sterk wordt gereflecteerd. y Foto's maken van het leven in een aquarium (Aquarium) ● Hiermee maakt u foto's met natuurlijke kleuren van het leven in een aquarium dat binnenshuis staat. 51 K Opnamen maken in speciale omstandigheden O Foto's maken van gebladerte (Flora) ● Hiermee kunt u bomen en gebladerte (bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of bloesem) in levendige kleuren vastleggen. P Mensen in de sneeuw fotograferen (Sneeuw) ● Hiermee maakt u heldere foto's met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. • In de modus F, V, ’ of y kunnen de opnamen grof lijken omdat de ISO-waarde (p. 67) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. • In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. 52 ! De flitser uitzetten U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat. Druk op de knop r. Selecteer !. ● Druk op de knoppen qr om ! te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X ! verschijnt. ● Volg de stappen hierboven om de instelling opnieuw in te stellen op Wat als . knippert op het scherm? Als u de sluiterknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, knippert op het scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen. 53 Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 13x, en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische zoom (p. 20). De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 64) en de gebruikte zoomfactor. Schuif de zoomknop naar i. ● Houd de knop vast totdat het zoomen stopt. X Wanneer u de zoomknop loslaat, wordt de grootst mogelijke zoomfactor gebruikt waarbij het beeld niet verslechtert, en ziet u op het scherm. Schuif de zoomknop opnieuw naar i. X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder in op het onderwerp. Zoomfactoren waarbij kwaliteitsverlies optreedt Resolutie Optisch inzoomen Digitaal inzoomen 3.3x 3.3x 4.6x 7.5x 13x : Het beeld verslechtert niet (zoomfactor wordt in wit weergegeven) : Het beeld verslechtert (zoomfactor wordt in blauw weergegeven) : Maximale zoomfactor zonder kwaliteitsverlies (veiligheidszoom) De digitale zoom uitzetten Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n. Selecteer vervolgens het tabblad 4 en daarna [Digitale Zoom] en de optie [Uit]. 54 Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, is de brandpuntsafstand 37 – 488 mm (in equivalent van 35mm- film). Digitale Tele-converter De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met een equivalent van 1.4x of 2.3x. Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op onscherpe opnamen ten opzichte van het gebruik van alleen de zoomfunctie (inclusief digitale zoom) met dezelfde zoomfactor. De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de combinatie van de resolutie (p. 64) en de instellingen van de digitale tele-converter. Selecteer [Digitale Zoom]. ● Druk op de knop n. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 4 te selecteren en gebruik dan de knoppen op om [Digitale Zoom] te selecteren. Accepteer de instelling. ● Druk op de knoppen qr om [1.4x] of [2.3x] te selecteren. ● Als u op de knop n drukt, keert u terug naar het opnamescherm. X Het beeld wordt vergroot, en en de zoomfactor verschijnen op het scherm. ● Selecteer [Digitale Zoom] en de optie [Standaard] om terug te keren naar de standaard digitale zoomfunctie. Combinaties waarbij het beeld verslechtert • Als u [1.4x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van of , verslechtert het beeld ( en de zoomfactor worden in blauw weergegeven). • Als u [2.3x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van , of verslechtert het beeld ( en de zoomfactor worden in blauw weergegeven). • De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.4x] en [2.3x] zijn 51,8 – 171 mm en 85,1 – 281 mm (in equivalent van 35mm-film). • U kunt de digitale tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie gebruiken. 55 ‘ Datum en tijd aan de opname toevoegen U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer dus op voorhand of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 16). Selecteer de resolutie (het aantal pixels voor de opname). ● Druk eerst op m en daarna op op om te selecteren. Selecteer ‘. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad ‘ te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk eerst op de knop n en gebruik daarna de knoppen qr om [Datum] of [Datum & Tijd] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Maak de opname. ● De grijze gebieden boven en onder aan het scherm worden niet afgedrukt. Zorg dat uw onderwerp zich in het afdrukbare gebied bevindt als u de opname maakt. X De datum wordt rechtsonder op het beeld vastgelegd. ● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 2. Datum en tijd toevoegen aan en afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd • Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 96) om af te drukken. • Gebruik de meegeleverde software om af te drukken. Raadpleeg de Startershandleiding voor meer informatie. • Sluit de camera aan op een printer om af te drukken. Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie. • Beelden die zijn opgenomen met ‘ hebben een lagere opnameresolutie. Daarom zullen afdrukken op papierformaten die groter zijn dan een briefkaart of 10x15 cm grove foto's opleveren (p. 65). • De grijze gebieden boven en onder aan het scherm worden niet afgedrukt. Het weergegeven beeld wordt echter wel volledig vastgelegd. 56 Ò De zelfontspanner gebruiken U kunt de zelfontspanner gebruiken om een groepsfoto te maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat de sluiterknop is ingedrukt. Druk op de knop p. Selecteer Ò. ● Druk op de knoppen op om Ò te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Daarna ziet u Ò op het scherm. Maak de opname. ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in. X Als de zelfontspanner start, knippert het lampje en hoort u het geluid van de zelfontspanner. X Twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld, versnelt het geknipper en het geluid (het lampje blijft branden terwijl er wordt geflitst). ● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 2. U kunt de wachttijd en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 71). 57 58 4 Zelf instellingen selecteren In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modus G hebt geselecteerd door op æ te drukken en vervolgens op qr. • G staat voor 'programma automatische belichting'. • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pags. 116 – 119). 59 G Opnamen maken met automatische belichting U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan uw voorkeuren. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Kies de modus G. ● Druk eerst op æ en daarna op qr om G te selecteren en druk daarna op m. Pas de instellingen naar wens aan (pags. 61 – 71). Maak de opname. Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde in rood worden weergegeven? Als u de sluiterknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in rood weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen: • Zet de flitser aan (p. 61) • Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 67) 60 h De flitser aanzetten Als u wilt, kan de flitser bij elke opname worden gebruikt. De mogelijke afstand voor de flitser is ongeveer 30 cm – 3,0 m met de maximale groothoekinstelling en met de zoomknop naar j, en ongeveer 30 cm – 2,0 m met een maximale telelens en met de zoomknop naar i. Selecteer h. ● Druk eerst op r en daarna op qr om h te selecteren en druk daarna op m. X Daarna ziet u h op het scherm. e Close-ups maken (Macro) U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem dichtbij. De mogelijke afstand voor een opname is ongeveer 3 – 50 cm met de maximale groothoekinstelling en met de zoomknop naar j, en ongeveer 25 – 50 cm met een maximale telelens en met de zoomknop naar i. Selecteer e. ● Druk eerst op q en daarna op qr om e te selecteren en druk daarna op m. X Daarna ziet u e op het scherm. Î gebruiken Het is raadzaam om de camera op een statief te zetten en de opnamen te maken met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 70). De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst. 61 œ Close-ups maken (super macroopnamen) U kunt inzoomen op het onderwerp en van dichtbij een opname maken. De mogelijke afstand voor een opname is ongeveer 1 – 10 cm vanaf het uiteinde van de lens. Met de digitale zoom kunt u nog verder inzoomen op het onderwerp en van zeer dichtbij een opname maken. Door het digitale inzoomen kunnen de beelden echter grof lijken bij bepaalde resolutie-instellingen (p. 64). Selecteer œ. ● Druk op æ en vervolgens op qr om K te selecteren. ● Druk op de knoppen op om œ te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De optische zoom wordt op de maximale groothoek gezet. Bepaal de compositie van de opname met de zoomknop. X De camera zoomt in en de zoomfactor verschijnt. Zoomfactoren waarbij kwaliteitsverlies optreedt • Het beeld verslechtert niet (zoomfactor wordt in wit weergegeven) • Het beeld verslechtert (zoomfactor wordt in blauw weergegeven) Î gebruiken Het is raadzaam om de camera op een statief te zetten en de opnamen te maken met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 70). 62 u Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) U kunt foto's maken van landschappen en objecten die ver weg zijn. Het focusbereik is 3 m en meer vanaf de camera. Selecteer u. ● Druk eerst op q en daarna op qr om u te selecteren en druk daarna op m. X Daarna ziet u u op het scherm. 63 De resolutie (beeldgrootte) wijzigen U kunt kiezen uit zes instellingen. Selecteer de resolutie (het aantal pixels voor de opname). ● Druk eerst op m en daarna op op om te select eren. Selecteer een optie. ● Druk op qr om een optie te selecteren en druk daarna op m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. Als u ‘ of selecteert, kunt u de functies Digitale Zoom (p. 54) of Digitale Tele-converter (p. 55) NIET gebruiken. De beeldkwaliteit (compressieverhouding) wijzigen U kunt kiezen uit deze twee niveaus voor de beeldkwaliteit: (Fijn) en (Normaal). Selecteer de beeldkwaliteit. ● Druk eerst op m en daarna op op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op qr om een optie te selecteren en druk daarna op m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. 64 De beeldkwaliteit (compressieverhouding) wijzigen Geschatte waarden voor resolutie en beeldkwaliteit Resolutie Beeldkwaliteit Gegevensgrootte van 1 opname (geschatte kB) Aantal mogelijke opnamen 128 MB 2 GB 8 GB (Hoog) 10 M/3648x2736 2.565 47 749 2994 1.226 99 1536 6140 (Normaal 1) 6 M/2816x2112 1.620 75 1181 4723 780 156 2363 9446 (Normaal 2) 4 M/2272x1704 1.116 109 1707 6822 556 217 3235 12927 (Normaal 3) 2 M/1600x1200 558 217 3235 12927 278 411 6146 24562 (Laag) 0.3 M/640x480 150 711 10245 40937 84 1118 15368 61406 558 217 3235 12927 1.920 64 1007 4026 918 132 2048 8187 ‘ (Datum stempel) 2 M/1600x1200 (Breedbeeld) 3648x2048 • De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. Geschatte waarden voor het papierformaat A2 A3 A4, Letter-formaat 13x18 cm Briefkaartformaat 9x13 cm ● Geschikt om foto's te verzenden als e-mailbijlagen. ● ‘ is geschikt voor afdrukken op briefkaartformaat of 9x13 cm. ● Voor afdrukken op breed papier. 65 De helderheid aanpassen (belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in het bereik van -2 tot +2 stops, met tussenstappen van 1/3 stop. Selecteer de belichtingscompensatie. ● Druk eerst op m en daarna op op om # te selecteren. Pas de belichting aan. ● Druk op qr om de belichting aan te passen en druk daarna op m. X De belichtingscompensatie verschijnt op het scherm. W Continu-opnamen U kunt doorlopend foto's maken met ongeveer 0,8 beelden/seconde. Selecteer de transportmodus. ● Druk eerst op m en daarna op op om te selecteren. Selecteer W. ● Druk op de knoppen qr om W te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Daarna ziet u W op het scherm. Maak de opname. X Zo lang u de sluiterknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's. • U kunt dit niet gebruiken in combinatie met de zelfontspanner (pags. 57, 70, 71). • Bij continu-opnamen worden de focus en de belichting vergrendeld wanneer u de sluiterknop half indrukt. • Naarmate het aantal foto's toeneemt, kunnen de tussenpozen tussen twee foto's langer worden. • Ook als u flitst, kunnen de tussenpozen langer worden. 66 - De ISO-waarde wijzigen Selecteer de ISO-waarde. ● Druk eerst op o en daarna op op om de ISO-waarde te selecteren en druk daarna op m. X Nadat u de instelling hebt geselecteerd, verschijnt de ISO-waarde op het scherm. Hiermee wordt automatisch de optimale ISO-waarde ingesteld voor de opnamemodus en -omstandigheden. Laag Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis Bewolkt, schemerig Hoog Opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker De ISO-waarde wijzigen • Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op maar verhoogt ook de kans op onscherpe beelden bij bepaalde opname-omstandigheden. • Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter grof lijken. Als de camera is ingesteld op kunt u de sluiterknop half indrukken om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien. 67 De Wit Balans aanpassen De witbalansfunctie (WB) zorgt voor de optimale witbalans, voor natuurlijke kleuren. Selecteer de witbalans. ● Druk eerst op m en daarna op op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op qr om een optie te selecteren en druk daarna op m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. Auto Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis Bewolkt Bewolkt, in de schemering of de schaduw. Lamplicht TL licht Lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten TL licht H Daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten Custom U stelt zelf een aangepaste witbalans in. Aangepaste witbalans U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie, voor een opname met natuurlijke kleuren. Zorg dat u de witbalans instelt bij dezelfde lichtomstandigheden als op de opnamelocatie. ● Selecteer bij stap 2 hierboven. ● Zorg dat het hele scherm is gevuld met het witte onderwerp en druk dan op de knop n. X De schermtint verandert terwijl de witbalansgegevens worden ingesteld. 68 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto wijzigen in sepia of zwart-wit. Selecteer My Colors. ● Druk eerst op m en daarna op op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op qr om een optie te selecteren en druk daarna op m. X De gekozen instelling verschijnt op het scherm. My Colors uit Levendig Neutraal — De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit, voor een levendige impressie. Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt. Sepia Voor sepiakleurige foto's. Zwart/Wit Voor zwart-witfoto's. Custom Kleur U kunt de kleurtoon van de beelden aanpassen aan uw voorkeur. U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 68). Custom Kleur U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging voor een opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus. ● Selecteer in stap 2 hierboven en druk op n. ● Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een waarde te selecteren. ● Hoe meer de waarde die u selecteert naar rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect wordt, en hoe meer deze waarde naar links ligt, hoe zwakker of lichter het effect wordt. ● Druk op de knop n om de instelling te bevestigen. 69 Opnamen maken via een tv U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven. • Sluit de camera aan op een tv, zoals beschreven in 'Beelden weergeven op een tv' (p. 91). • Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. Î Opnamen maken met de 2 secondenzelfontspanner U kunt een vertraging van ongeveer twee seconden instellen voor de zelfontspanner. Selecteer Î. ● Druk eerst op p en daarna op op om Î te selecteren en druk daarna op m. X Daarna ziet u Î op het scherm. ● Volg stap 3 op p. 57 om de opname te maken. 70 $ De zelfontspanner aanpassen U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal gemaakte opnamen (1 – 10 opnamen) instellen. Selecteer $. ● Druk eerst op p en daarna op op om $ te selecteren en druk daarna meteen op n. Selecteer de instellingen. ● Druk op de knoppen op om [Vertraging] of [Beelden] te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om een waarde te selecteren en druk vervolgens op de knop m. ● Volg stap 3 op p. 57 om de opname te maken. Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer? • De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt. • Als u een vertraging van meer dan 2 seconden instelt, versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner 2 seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld (het lampje gaat branden indien er wordt geflitst). • Als u flitst, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden. • Als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden. • Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen. 71 De compositie van de opname wijzigen met de focusvergrendeling Als u de sluiterknop half ingedrukt houdt, worden de focus en de belichting vergrendeld. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd. Stel scherp. ● Zorg dat het gewenste object is gecentreerd en scherpgesteld, en druk de sluiterknop half in. ● Controleer of er een groen AF-kader rond het onderwerp wordt weergegeven. Maak een nieuwe compositie. ● Druk de sluiterknop half in en maak een nieuwe compositie voor de opname. Maak de opname. ● Druk de sluiterknop helemaal in. 72 5 Haal meer uit uw camera Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modus G hebt geselecteerd door op æ te drukken en vervolgens op qr. • '≈ Opnamen met lange sluitertijd maken' (p. 80) wordt uitgelegd met de camera ingesteld op de modus ≈. U stelt deze modus in door op de knop æ te drukken, met de knoppen qr de modus K te selecteren en vervolgens ≈ te selecteren met de knoppen op. • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pags. 116 – 119). 73 De modus AF Frame wijzigen U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de omstandigheden van de opname. Selecteer [AF Frame]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 4. Selecteer vervolgens [AF Frame] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Gezichts-AiAF • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen. • Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven. Als u de sluiterknop half indrukt, worden er maximaal 5 groene kaders weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt. • Als er geen gezicht wordt gedetecteerd en u alleen grijze kaders (geen witte kaders) ziet, verschijnen er maximaal 5 groene kaders in de gebieden waarop de camera scherpstelt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt. • Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend: • onderwerpen die ver weg zijn of bijzonder dichtbij; • objecten die donker of licht zijn; • gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten waarvan een deel is verborgen. • De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren als gezichten. • Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet. 74 % Opnamen maken met AF lock Centrum Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen op een bepaald punt. U kunt het AF-kader kleiner maken • Druk op de knop n en selecteer het tabblad 4. Selecteer vervolgens het menu-item [AF kader afm.] en de optie [Klein]. • De instelling wordt vastgelegd op [Normaal] wanneer u de Digitale Zoom (p. 54) of Digitale Tele-converter (p. 55) gebruikt. Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader geel. % Opnamen maken met AF lock U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de sluiterknop loslaat. Vergrendel de focus. ● Houd de sluiterknop half ingedrukt en druk op de knop q. X De focus wordt vergrendeld en op het scherm verschijnt %. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt de focus ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. 75 Het autofocuskader vergroten Als u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de focus controleren. Selecteer [AF-Punt Zoom]. ● Druk op n en selecteer [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4. Gebruik de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Controleer de scherpstelling. ● Druk de sluiterknop half in. X In [Gezichts-AiAF] (p. 74) wordt het gezicht dat als hoofdonderwerp is geselecteerd, vergroot weergegeven. X In [Centrum] (p. 75) wordt de inhoud van het gecentreerde AF-kader vergroot weergegeven. Wat als de weergave niet wordt vergroot? De weergave wordt niet vergroot in [Gezichts-AiAF] als er geen gezicht kan worden gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen. De weergave wordt niet vergroot als u de Digitale Zoom (p. 54) of Digitale Tele-converter (p. 55) gebruikt of als de camera is aangesloten op een televisietoestel (p. 70). 76 De meetmethode wijzigen U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. Selecteer de meetmethode. ● Druk eerst op m en daarna op op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op qr om een optie te selecteren en druk daarna op m. X De instelling verschijnt op het scherm. Geschikt voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van achter worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt Gem. centrum meeting berekend, maar het midden krijgt meer gewicht. Er wordt alleen gemeten binnen (spotmeetpunt) Spot in het midden van het scherm. Deelmeting & Opnamen maken met AE-vergrendeling Als u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichting, kunt u de belichting en scherpstelling apart instellen met AE-vergrendeling. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Vergrendel de belichting. ● Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt. X Als & verschijnt, is de belichting ingesteld. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt & en wordt de automatische belichting ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. 77 ( Opnamen maken met FE-vergrendeling Net als met AE-vergrendeling (p. 77) kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van opnamen met de flits. Flitsbelichting wordt ook wel aangeduid met FE. Dit staat voor Flash Exposure. Selecteer h (p. 61). Vergrendel de belichting. ● Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt. X De flitser gaat af en wanneer ( verschijnt, is de belichting ingesteld. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt ( en wordt de automatische belichting ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. … Opnamen maken met Slow sync Het hoofdonderwerp, bijvoorbeeld een persoon, wordt helder opgenomen als u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flits. Tegelijkertijd kunt u ook een langere sluitertijd gebruiken om de achtergrond, waar de flitser niet meer werkt, te verlichten. Selecteer …. ● Druk eerst op r en vervolgens op qr om … te selecteren. Druk daarna op de knop m. X Daarna ziet u … op het scherm. ● Ook als u de flitser gebruikt, mag het onderwerp niet bewegen totdat het geluid van de sluiterknop stopt. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. 78 Œ Rode-Ogen Corr. U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn gemaakt. Selecteer [Flits Instellingen]. ● Druk op de knop n en selecteer [Flits Instellingen] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knop m. Wijzig de instelling. ● Druk op de knoppen op om [Rode Ogen] te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om [Aan] te selecteren. X Œ verschijnt (p. 40). Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere rode gedeelten dan rode ogen. Bijvoorbeeld op rode make-up rond de ogen. • U kunt opgeslagen opnamen corrigeren (p. 95). • Als u op de knop r drukt, zoals wordt weergegeven bij stap 2, en vervolgens op de knop n, verschijnt het scherm Flits Instellingen. 79 ≈ Opnamen met lange sluitertijd maken U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Selecteer ≈. ● Druk eerst op æ en daarna op qr om K te selecteren. ● Druk op de knoppen op om ≈ te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de sluitertijd. ● Druk eerst op m en daarna op op om ) te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om een sluitertijd te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Bevestig de belichting. ● Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt de belichting voor de gekozen sluitertijd. • De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt. • Als u een sluitertijd van 1,3 seconden of meer gebruikt, worden de beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten voordat u de volgende opname kunt maken. Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de flitser in op !. 80 6 Diverse functies voor het opnemen van films Dit hoofdstuk bevat meer geavanceerde informatie dan de gedeelten 'X Films opnemen' en 'Films bekijken' in hoofdstuk 1. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modus X hebt geselecteerd door op æ te drukken en vervolgens op qr. 81 De beeldkwaliteit wijzigen U kunt kiezen uit drie instellingen voor de beeldkwaliteit. Selecteer de beeldkwaliteit. ● Druk eerst op m en daarna op op om te selecteren. Selecteer een optie. ● Druk op qr om een optie te selecteren en druk daarna op m. X De instelling verschijnt op het scherm. Tabel met beeldkwaliteit Beeldkwaliteit (resolutie/aantal beelden) Inhoud 640x480 pixels, 30 beelden/sec. Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit. 640x480 pixels, 30 beelden/sec. LP De beeldkwaliteit is lager dan met , maar u kunt twee keer zo lang opnemen. 320x240 pixels, 30 beelden/sec. In dit geval is de opnameresolutie lager, waardoor de beeldkwaliteit lager uitvalt dan met , maar u kunt drie zo lang opnemen. Geschatte opnametijd Beeldkwaliteit (aantal beelden) Opnametijd 128 MB 2 GB 8 GB 1 min. 4 sec. 16 min. 47 sec. 1 uur 7 min. 6 sec. 2 min. 7 sec. 33 min. 2 sec. 2 uur 12 min. 3 sec. 3 min. 1 sec. 46 min. 33 sec. 3 uur 6 min. 4 sec. • Volgens de testnormen van Canon. • Het opnemen stopt automatisch wanneer de grootte van het clipbestand 4 GB bedraagt of wanneer de opnametijd ongeveer een uur bedraagt. • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD-geheugenkaarten van snelheidsklasse 4 of hoger gebruiken. 82 AE-vergrendeling/belichting In de modus X kunt u de belichting instellen of wijzigen met 1/3 stops in een bereik van ±2. Stel scherp. ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen. Vergrendel de belichting. ● Druk op de knop o om de belichting te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk verschijnt. ● Druk nogmaals op de knop o om de vergrendeling op te heffen. Wijzig de belichting. ● Kijk naar het scherm terwijl u de knoppen qr gebruikt om de helderheid aan te passen. Maak de opname. Overige opnamefuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. • Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) (p. 54) U kunt de digitale zoomfunctie gebruiken maar niet de optische zoomfunctie. Als u opnamen wilt maken met de maximale zoomfactor, moet u voordat u opnamen maakt de optische zoomfunctie instellen op het maximumniveau. Het geluid van het zoomen wordt opgenomen. • • • • • • • • • Ò De zelfontspanner gebruiken (p. 57) e Close-ups maken (Macro) (p. 61) u Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) (p. 63) De Wit Balans aanpassen (p. 68) De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 69) Opnamen maken via een tv (p. 70) Î Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner (p. 70) Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 103) De sjabloon weergeven (p. 104) [Uitsnede] is niet beschikbaar. 83 Afspeelfuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. • Beelden wissen (p. 24) • g Beelden doorzoeken in groepen van 9 (Indexweergave) (p. 86) • d Naar beelden zoeken in de springweergave (p. 87) • . Diavoorstellingen bekijken (p. 88) • + Beeldovergangen wijzigen (p. 90) • Beelden weergeven op een tv (p. 91) • : Opnamen beveiligen (p. 92) • / Alle beelden wissen (p. 93) • \ Beelden roteren (p. 93) Overzicht voor 'Films bekijken' (p. 29) Uit Afspelen Afspelen in slow motion (u kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr; geluid wordt niet afgespeeld.) Het eerste beeld weergeven Eerder beeld (Terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.) Volgend beeld (Vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.) Het laatste beeld weergeven Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een printer die compatibel is met PictBridge (p. 25). Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie. 84 7 Afspeelfuncties en andere functies gebruiken In het eerste deel van dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het afspelen en bewerken van beelden. In het laatste deel wordt beschreven hoe u aangeeft welke beelden u wilt afdrukken. • Druk op 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera bedient. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt. • De bewerkingsfunctie (pags. 94 – 95) kan niet worden gebruikt als er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. 85 g Beelden doorzoeken in groepen van 9 (Indexweergave) Door 9 beelden tegelijk weer te geven, vindt u snel het beeld dat u zoekt. Schuif de zoomknop naar g. X De beelden worden weergegeven in een index. Het geselecteerde beeld is voorzien van een groen kader en wordt vergroot weergegeven. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen opqr om een beeld te selecteren. ● Als u de zoomknop verschuift naar k, wordt het geselecteerde beeld weergegeven. 9 beelden tegelijk doorzoeken Schuif de zoomknop naar g. X De beelden worden weergegeven in een index. Schuif de zoomknop opnieuw naar g. X De springbalk verschijnt. Springbalk Wijzig de weergegeven beelden. ● Druk op qr om heen en weer te schakelen tussen de groepen van 9 beelden. ● Als u de zoomknop verschuift naar k, keert u terug naar de indexweergave. Als de springbalk wordt weergegeven, houdt u de knop m ingedrukt terwijl u op qr drukt om naar de eerste of laatste groep beelden te springen. 86 d Naar beelden zoeken in de springweergave Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u zoeken aan de hand van een opgegeven methode of in een opgegeven groep beelden. Selecteer een springmethode. ● Druk in de enkelvoudige weergave op de knop o. X De zoekmethode en de locatie van het beeld dat op dat moment wordt weergegeven, verschijnen onder aan het scherm. ● Druk op de knoppen op om de gewenste zoekmethode te selecteren. Spring naar een beeld. De locatie van het beeld dat op dat moment wordt weergegeven ● Druk op de knoppen qr. X De camera gebruikt de geselecteerde zoekmethode om naar een beeld te springen. ● Druk op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. 10 beelden Springt met 10 beelden tegelijk. 100 beelden Springt met 100 beelden tegelijk. Ga naar datum Springt naar het eerste beeld in de groep van elke opnamedatum. Ga naar film Springt naar een film. Ga naar folder Hiermee wordt het eerste beeld in elke map weergegeven. • Aan de rechterkant van het scherm verschijnt het aantal beelden dat overeenstemt met het zoekfilter, behalve bij en . Als er geen beelden zijn die overeenstemmen met het zoekfilter, werken de knoppen qr niet. 87 . Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart kunt u automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven. Selecteer [Diavoorstelling]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 1, selecteer vervolgens [Diavoorstelling] en druk op de knop m. Selecteer een overgangseffect en start de diavoorstelling. ● Druk op de knop qr om een overgangseffect te selecteren, en druk vervolgens op de knop m. X De diavoorstelling begint enkele seconden nadat [Laden van beeld…] verschijnt. ● U kunt de diavoorstelling onderbreken/ opnieuw starten door nogmaals op de knop m te drukken. ● Druk op de knop n om de diavoorstelling te beëindigen. Toont het ene beeld na het andere zonder overgangseffect. De ene dia verdwijnt langzaam (fade-out) terwijl de andere verschijnt (fade-in). Het beeld schuift naar links en het volgende beeld verschijnt. • Als u tijdens het afspelen op de knoppen qr drukt, wisselt het beeld. Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, spoelt u snel vooruit door de beelden. • De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 39). 88 De focus controleren U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het AF-kader bevond, of het gebied van een gedetecteerd gezicht, om de focus te controleren. Selecteer [Focus check]. ● Druk op de knop n, selecteer het tabblad 1 en [Info Weerg.]. ● Druk op de knoppen qr om [Focus check] te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader of het gezicht zich bevond toen de focus werd ingesteld. X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht dat tijdens de weergave wordt herkend. X Het gebied binnen het oranje kader wordt vergroot weergegeven. Schakel tussen kaders. ● Door op de knop m te drukken, schakelt u naar een ander wit kader. Wijzig het vergrotingsniveau of de -locatie. ● Schuif de zoomknop naar k. ● Druk op de zoomknop om de grootte van de weergave te wijzigen, en gebruik de knoppen opqr om de weergavepositie te wijzigen terwijl u de focus controleert. ● Druk op de knop n om terug te gaan naar stap 2. 89 k Beelden vergroten Schuif de zoomknop naar k. ● De weergave zoomt in op het beeld en Geschatte locatie van weergegeven gebied verschijnt. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een factor 10x. ● Met de knoppen opqr kunt u de locatie van het weergegeven gebied aanpassen. ● Als u de zoomknop naar g schuift, wordt de weergave minder vergroot. Als u de zoomknop ingedrukt houdt, keert de enkelvoudige weergave terug. ● Als op het scherm verschijnt, drukt u op m om over te schakelen naar . Druk op qr om heen en weer te schakelen tussen beelden met hetzelfde vergrotingsniveau. Druk nogmaals op m om terug te keren naar . + Beeldovergangen wijzigen U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de enkelvoudige weergave. Selecteer [Overgang]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 1. Kies vervolgens [Overgang] en selecteer een overgangseffect met de knoppen qr. ● Druk op de knop n om de instelling te bevestigen. Schakelt heen en weer tussen beelden zonder een overgangseffect. De ene dia verdwijnt langzaam (fade-out) terwijl de andere verschijnt (fade-in). De beelden worden naar links of naar rechts verschoven als u op de knoppen qr drukt. 90 Beelden weergeven op een tv Met de meegeleverde AV-kabel kunt u de camera aansluiten op een televisie om gemaakte beelden te bekijken. Benodigdheden • Camera en televisie • Bij de camera geleverde AV-kabel (p. 2) Schakel de camera en de tv uit. Sluit de camera aan op de tv. ● Open het klepje van de aansluiting en Wit of zwart Geel Geel Zwart steek de stekker van de meegeleverde AV-kabel helemaal in de A/V OUT-uitgang van de camera. ● Steek de kabelstekker helemaal in de video-ingangen zoals wordt getoond in de afbeelding. Zet de televisie aan en stel deze in op de ingang waarop de kabel is aangesloten. Schakel de camera in. ● Druk op 1 om de camera aan te zetten. X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er wordt niets weergegeven op het scherm van de camera). ● Als u klaar bent met kijken, schakelt u de camera en de televisie uit en haalt u de AV-kabel los. Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de televisie? Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop n en selecteer het tabblad 3 en de optie [Video Systeem] om het juiste videosysteem in te stellen. 91 : Opnamen beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet door de camera kunnen worden gewist (pags. 24, 93). Selecteer [Beveilig]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 1. Selecteer vervolgens [Beveilig] en druk op de knop m. Beveilig de opname. ● Druk op qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op m. X Nadat het beeld beveiligd is, verschijnt . ● Druk nogmaals op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . ● Herhaal deze procedure om nog meer opnamen te beveiligen. ● Druk op n om terug te keren naar het menuscherm. Als u de geheugenkaart formatteert (p. 47), worden beveiligde beelden ook gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera. Hef de beveiliging op voordat u een beeld wist. 92 / Alle beelden wissen U kunt de beelden allemaal tegelijk selecteren en wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 92) kunnen niet worden gewist. Selecteer [Alles wissen]. ● Druk op de knop n, selecteer [Alles wissen] op het tabblad 1 en druk op de knop m. Wis alle beelden. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Alle beelden worden gewist. ● Druk op n om terug te keren naar het menuscherm. \ Beelden roteren U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan. Selecteer [Roteren]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 1, selecteer vervolgens [Roteren] en druk op de knop m. Draai het beeld. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. ● Het beeld draait 90° bij elke druk op de knop m. ● Druk op n om terug te keren naar het menuscherm. 93 = Het formaat van beelden veranderen U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand. Selecteer [Veranderen]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 1, selecteer vervolgens [Veranderen] en druk op de knop m. Selecteer een beeld. ● Druk op qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op m. Selecteer een beeldformaat. ● Druk op de knoppen qr om een formaat te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het scherm [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt. Sla het nieuwe beeld op. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. Geef het nieuwe beeld weer. ● Na een druk op de knop n verschijnt het scherm [Nieuw beeld weergeven?]. Als u op de knoppen qr drukt, [Ja] selecteert en op de knop m drukt, wordt het opgeslagen beeld weergegeven. • U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie. • U kunt beelden die zijn opgenomen met de instellingen niet omzetten in een lagere resolutie. 94 en , ] Het rode-ogeneffect corrigeren U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden opslaan als nieuwe bestanden. Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 1, selecteer vervolgens [RodeOgen Corr.] en druk op de knop m. X Het scherm [Rode-Ogen Corr.] verschijnt. Selecteer een beeld. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Corrigeer het beeld. ● Als u op de knop m drukt, worden de rode ogen gecorrigeerd die de camera detecteert en verschijnt een kader rondom het gecorrigeerde gedeelte. ● U kunt in- of uitzoomen op het beeld met de procedures in 'k Beelden vergroten' (p. 90). Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. ● Druk op de knoppen opqr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. ● Voer stap 5 uit op p. 94. • Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd. • Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het nietgecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven. 95 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) U kunt bepaalde foto's op een geheugenkaart selecteren om af te drukken (tot 998 beelden) en het gewenste aantal exemplaren instellen zodat deze samen kunnen worden afgedrukt of verwerkt in een fotozaak. U kunt daarna alle geselecteerde beelden in één keer afdrukken of met de geheugenkaart naar een fotozaak gaan om afdrukken te bestellen. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). Print instellingen U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken. Selecteer [Print instellingen]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 2. Selecteer vervolgens [Print instellingen] en druk op de knop m. Wijzig de instellingen. ● Druk op de knoppen op om een menu-item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een optie te selecteren. X Druk op n om de instellingen te bevestigen en terug te keren naar het menuscherm. Standaard Index Beide Aan Datum Uit Aan File No. Uit Aan Wis DPOF data Uit Afdruktype Hiermee drukt u één foto per pagina af. Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af. Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt. Hiermee wordt de datum van de opname-informatie afgedrukt. – Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt. – Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd. – • Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle afdrukinstellingen te verwerken in het afdrukresultaat. • kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera. • Beelden met een ingesloten datum worden altijd afgedrukt met de datum, ongeacht de instelling van [Datum]. Hierdoor kan het voorkomen dat sommige printers de datum tweemaal afdrukken op de beelden als [Datum] is ingesteld op [Aan]. 96 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) • Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.] niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld. • De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 16). Het aantal exemplaren selecteren Selecteer [Sel. beeld & aantal]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 2. Selecteer vervolgens [Sel. beeld & aantal] en druk op de knop m. Selecteer een beeld. ● Druk op qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op m. X U kunt het aantal af te drukken exemplaren instellen. ● Als u [Index] selecteert, verschijnt ● Druk nogmaals op de knop m om . de selectie van de beelden ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . Stel het aantal afdrukken in. ● Druk op de knoppen op om het aantal afdrukken in te stellen (max. 99). ● Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden en het aantal afdrukken van elk beeld te selecteren. ● Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te drukken beelden selecteren. X Druk op n om de instellingen te bevestigen en terug te keren naar het menuscherm. 97 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Instellen dat alle beelden één keer worden afgedrukt Selecteer [Sel. alle beelden]. ● Selecteer [Sel. alle beelden] in het scherm bij stap 1 op p. 97 en druk op de knop m. Kies de afdrukinstellingen. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Alle beelden worden ingesteld op één afdruk. Alle selecties wissen Selecteer [Wis alle selecties]. ● Selecteer [Wis alle selecties] in stap 1 op p. 97 en druk op de knop m. Alle selecties worden gewist. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Alle selecties worden gewist. Toegevoegde beelden afdrukken In de voorbeelden wordt gebruikgemaakt van printers van de serie Canon SELPHY. Zie ook de Handleiding voor persoonlijk afdrukken. Aantal af te drukken exemplaren Sluit de camera aan op de printer (p. 25). Druk de beelden af. ● Druk op de knoppen op, selecteer [Print nu] en druk op de knop m. X Het afdrukken wordt gestart. ● Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start, begint het afdrukken bij de volgende afdruk. 98 8 De camera aanpassen U kunt allerlei opnamefuncties aanpassen aan uw voorkeuren. Het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijft enkele handige en veelgebruikte functies. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen. 99 Functies aanpassen U kunt enkele handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3 (p. 44). Het opstartscherm uitschakelen U kunt het opstartscherm uitschakelen dat verschijnt als u de camera inschakelt. ● Selecteer [opstart scherm] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. De spaarstandfunctie uitschakelen U kunt de spaarstandfunctie (p. 39) op [Uit] zetten. De instelling [Aan] wordt aanbevolen om de batterij te sparen. ● Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Automatisch Uit] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. ● Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet, moet u niet vergeten om na gebruik de camera uit te schakelen. Spaarstand van het scherm instellen U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt uitgeschakeld (p. 39). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit]. ● Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Display uit] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een tijd te selecteren. ● Het is raadzaam om een tijd onder [1 min] te selecteren, om de batterij te sparen. 100 Functies aanpassen De bestandsnummering wijzigen Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met maximaal 2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. ● Selecteer [Bestandnr.] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Continu ook als u opnamen maakt met een nieuwe geheugenkaart, krijgen de bestanden steeds een oplopend nummer totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. Auto reset als u een nieuwe geheugenkaart gebruikt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u vóór het gebruik de geheugenkaart (p. 47). • Raadpleeg de Startershandleiding voor informatie over mapstructuren of afbeeldingstypen. Een map maken U kunt nieuwe mappen maken om uw opnamen in op te slaan. ● Selecteer [Maak folder] en druk op de knop m. ● Selecteer [Maak nieuwe folder] en druk op de knoppen qr om te selecteren. (p. 40) tijdens het opnemen, en de opnamen worden vastgelegd in een nieuwe map. ● Op het scherm verschijnt 101 Functies aanpassen Mappen maken op dag en tijd U kunt een dag en een tijd instellen voor het maken van een map. ● Selecteer [Maak folder] en druk op de knop m. ● Selecteer [Maak autom.] en druk op de knoppen qr om een interval te selecteren. ● Selecteer [Tijd] en druk op de knoppen qr om een tijd in te stellen. ● De nieuwe map wordt gemaakt op de ingestelde dag en tijd. Opnamen die na deze datum worden gemaakt, worden in de nieuwe map opgeslagen. De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in de opnamemodus (p. 23). U kunt deze tijd wijzigen in [0 sec.]. ● Selecteer [Lens intrekken] en druk op de knoppen qr om [0 sec.] te selecteren. 102 Opnamefuncties aanpassen U kunt functies instellen op het tabblad 4 nadat u op de knop æ hebt gedrukt en de knoppen qr hebt gebruikt om G te selecteren (p. 44). Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pags. 118 – 119). Het AF-hulplicht uitschakelen Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u bij weinig licht de sluiterknop half indrukt, gaat automatisch het lampje branden om te helpen bij het scherpstellen. U kunt dit lampje uitzetten. ● Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. De functie Rode-ogenreductie uitzetten Het lampje van de rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen. ● Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Lamp Aan] te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 103 Opnamefuncties aanpassen De beeldinformatie wijzigen die na de opname verschijnt U kunt de beeldinformatie wijzigen die na de opname wordt weergegeven. ● Selecteer [terugkijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Details Focus check voor gedetailleerde beeldinformatie (p. 41). het gebied binnen het AF-kader wordt vergroot weergegeven, zodat u de focus kunt controleren. De procedure is hetzelfde als in 'De focus controleren' (p. 89). De sjabloon weergeven U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van 3:2, om het afdrukbare gebied voor L-formaat of een briefkaart aan te duiden. ● Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Raster Uitsnede Beide Een raster wordt over de weergave geplaatst. Boven en onder aan het scherm verschijnen grijze gebieden. Deze gebieden worden niet afgedrukt als u afdrukt op papier met een verhouding van 3:2. De rasterlijnen en de hulplijn voor de uitsnede worden beide weergegeven. • In de modus kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen. • De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. • De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven, zijn gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat ook de gedeelten in de grijze gebieden. 104 De afspeelfuncties aanpassen U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door te drukken op de knop 1 (p. 44). Het beeld selecteren waarmee het afspelen begint ● Selecteer [Ga verder] en gebruik de knoppen qr om een optie te selecteren. Laatst gez. De weergave wordt hervat met de laatst bekeken opname. Laatste f. De weergave wordt hervat met de laatst gemaakte opname. 105 106 9 Nuttige informatie Dit hoofdstuk bevat beschrijvingen van het vervangen van de datum/tijdbatterij en het gebruik van de voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaaar), tips voor het oplossen van problemen en overzichten van de beschikbare camerafuncties. Verder vindt u aan het einde de index. 107 De datum/tijd-batterij vervangen De levensduur van de datum/tijd-batterij (reservebatterij) bedraagt ongeveer zeven jaar. Indien het scherm voor Datum/Tijd-instellingen iedere keer verschijnt als u de camera inschakelt, moet u een nieuwe datum/tijd-batterij (CR1220) plaatsen. Schakel de camera uit. Open het klepje en verwijder de AA-batterijen (p. 12). Verwijder de houder van de datum/ tijd-batterij. Vervang de batterij. ● Zorg bij het plaatsen van de batterij dat de (+) en (-) in de juiste richting wijzen. Plaats de houder van de datum/ tijd-batterij. Plaats de batterijen en sluit het klepje. Zet de camera aan en stel de datum en tijd in (p. 16). 108 Aansluiten op het lichtnet Als u de voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt, kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over het batterijpeil. Schakel de camera uit. Sluit het snoer aan op de camera. ● Open het klepje en steek de stekker van de adapter helemaal in de camera. Sluit het netsnoer aan. ● Sluit het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in een stopcontact. ● U kunt de camera inschakelen en gebruiken. ● Wanneer u de camera niet meer gebruikt, schakelt u de camera uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. Haal het netsnoer of de adapterstekker niet los als de camera nog is ingeschakeld. Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd raken. 109 Voorzorgsmaatregelen Apparatuur • Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten of motoren die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde beeldgegevens. • Als er waterdruppels zijn gevallen op de camera of het LCD-scherm of als er vuil op vastzit, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken. • Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het LCD-scherm schoon te maken. • Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Voor hardnekkig vuil neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice, die u kunt vinden in uw Canon garantiesysteemboekje. • Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. • Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als zich condensatie heeft gevormd. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken. Verwijder de batterijen en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt. Geheugenkaarten • Een geheugenkaart is een instrument met zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet en stel de kaart niet bloot aan druk, schokken of stoten. Hierdoor kunnen de op de geheugenkaart vastgelegde gegevens beschadigd raken. • Voorkom dat de geheugenkaart in aanraking komt met vocht. Raak de contactpunten van de geheugenkaart niet aan met uw hand of met metalen objecten. • Bewaar geheugenkaarten niet in de nabijheid van een televisie, luidsprekers of andere apparaten die magnetische velden of statische elektriciteit genereren. Hierdoor kunnen de op de geheugenkaart vastgelegde gegevens beschadigd raken. • Bewaar geheugenkaarten niet in hete, vochtige of stoffige plaatsen. 110 Probleemoplossing Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • Controleer of de batterijen goed zijn geplaatst (p. 12). • Controleer of de batterijen niet leeg zijn (p. 14). • Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 13). • Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterijen enige malen opnieuw. De batterijen zijn snel leeg. • Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Verwarm de batterijen, bijvoorbeeld in uw broekzak, en zorg dat de polen niet in contact komen met metalen voorwerpen. De lens wordt niet ingetrokken. • Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en opnieuw uit (p. 13). Weergave op televisie Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 91). Opnamen maken Er kunnen geen opnamen worden gemaakt. • Druk de sluiterknop half in (p. 19) in de afspeelmodus (p. 23). De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 42). De weergave op het scherm is niet goed tijdens opnamen. Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto's worden vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen. • Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm donkerder worden. • Bij TL-verlichting kan het scherm flikkeren. • Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk (paarsachtig rood) verschijnen. verschijnt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt (p. 53). • Stel de flitser in op h (p. 61). • Verhoog de ISO-waarde (p. 67). • Plaats de camera op een statief. 111 Probleemoplossing Het beeld is wazig. • • • • • Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen en maak de opname (p. 19). Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 122). Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 103). Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro enz.), niet zijn ingesteld. Gebruik de focusvergrendeling bij de opname (p. 72). Ook als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het kader niet en stelt de camera niet scherp. • Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de sluiterknop half indrukt, of als u de sluiterknop meerdere malen half indrukt, verschijnt het kader en stelt de camera scherp. Het onderwerp is te donker. • Stel de flitser in op h (p. 61). • Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 66). • Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 77). Het onderwerp is te licht (overbelicht). • • • • Stel de flitser in op ! (p. 53). Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 66). Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 77). Verminder het licht dat op het onderwerp schijnt. Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 22). • Verhoog de ISO-waarde (p. 67). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 61). De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 61). • Stel de flitser in op ! (p. 53). Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met de flitser. • Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in de lucht. Het beeld is onzuiver of korrelig. • Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 67). • Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 52). Ogen worden rood weergegeven (p. 79). • Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 103). Als u opnamen maakt met de flitser, licht de lamp (aan de voorkant van de camera) op (p. 38) en gedurende ongeveer 1 seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan. 112 Probleemoplossing Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het maken van continu-opnamen gaat langzamer. • Formatteer de geheugenkaart in de camera (p. 47). U kunt geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC. • Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg 'Beschikbare functies per opnamemodus' (pags. 116 – 117). Films opnemen De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt. • Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (p. 28). '!' verschijnt op het LCD-scherm en de opname wordt automatisch beëindigd. De camera heeft niet voldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende oplossingen. • Formatteer de geheugenkaart in de camera (p. 47). • Gebruik een lagere resolutie (p. 82). • Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden. Zoomen lukt niet. • U kunt tijdens het opnemen de digitale zoomfunctie gebruiken, maar niet de optische zoomfunctie (p. 83). Afspelen Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld. • Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Startershandleiding voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen. Het afspelen stopt of het geluid valt weg. • Gebruik een geheugenkaart die in uw camera is geformatteerd (p. 47). • Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken. • Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen of kan het geluid opeens ophouden. Dit hangt af van de computercapaciteiten. 113 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Als er foutmeldingen verschijnen op het LCD-scherm, kunt u een van de volgende oplossingen proberen. Geen geheugenkaart • De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting (p. 12). Kaart op slot! • Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD- of de SDHC-geheugenkaart staat in de vergrendelingsstand. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 15). Kan niet opnemen • U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart of met een geheugenkaart die niet goed is geplaatst. Zorg dat de geheugenkaart in de juiste richting is geplaatst als u opnamen maakt (p. 12). Geheugenkaart fout (p. 48) • Als dit foutbericht verschijnt terwijl u de meegeleverde geheugenkaart gebruikt, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera. Geheugenkaart vol • Er is niet voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart om opnamen te maken (pags. 20, 49, 59, 73) of beelden te bewerken (pags. 94 – 95). Wis de beelden (pags. 24, 93) om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 12). Vervang de batterijen (p. 12) Geen beeld. • Er zijn in het geheugen geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven. Beveiligd! (p. 92) Onbekend beeld/Incompatibele JPEG/Beeld te groot./RAW • Niet-ondersteunde beelden of gegevens, of beschadigde beeldgegevens kunnen niet worden weergegeven. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet worden weergegeven. Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/ Niet selecteerbaar beeld. • Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 90), te roteren (p. 93), te bewerken (pags. 94 – 95) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 96). • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet worden vergroot, geroteerd, bewerkt of toegevoegd aan een afdruklijst. • Films kunnen niet worden vergroot (p. 90). 114 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Teveel markeringen. • U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd voor verzending. Selecteer minder dan 998 beelden (p. 96). Kan niet voltooien! • Afdrukinstellingen of verplaatsingsinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Maak het aantal instellingen kleiner en probeer het opnieuw (p. 96). Fout in benaming. • De bestandsnaam kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met dezelfde naam of omdat het hoogst mogelijke bestandsnummer is bereikt (p. 101). Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 101) of formatteer de geheugenkaart (p. 47). Communicatie fout • Er konden geen beelden naar de computer worden gedownload of worden afgedrukt vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden naar de computer te downloaden. Om af te drukken plaatst u de kaart in de kaartsleuf van de printer. Lens fout, herstart camera • Er is een lensfout aangetroffen. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit en weer in te schakelen (p. 38). Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens. • Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. Exx (xx: nummer) • Er is een camerafout aangetroffen. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit en weer in te schakelen (p. 38). • Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus. • Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het nummer en neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera. 115 Beschikbare functies per opnamemodus Opnamemodi Functie { { { Elke afstand { — e — { — { — { u Flitser (pags. 53, 61, 78) Modus Zelfontspanner (pags. 57, 70, 71) G — ISO-waarde (p. 67) Scherpstelzone (pags. 61, 63) » { { h — { … — { ! { { { { { { Ò Î $ *2 { { AF lock (p. 75) — { AE lock (pags. 77, 83)/FE lock (p. 78) — { AE lock/belichting (p. 83) — — Weergave op een tv (p. 70) Schermweergave (p. 40) { { Informatieweergave { { Geen informatie { { — { Functiemenu Belichtingscompensatie (p. 66) Wit Balans (p. 68) My Colors (p. 69) Lichtmeetsysteem (p. 77) W Transport mode (p. 66) Beeldkwaliteit (compressieverhouding) (p. 64) Resolutie (pags. 64, 82) ‘ { { — { — { { { — { — { { { { { { { — — *1 … indien er wordt geflitst. *2 Mogelijke instellingen: 0 – 30 seconden in [Vertraging] en 1 – 10 opnamen in [Beelden]. *3 is niet selecteerbaar. 116 Beschikbare functies per opnamemodus K I F V ’ U t ≈ w y O P œ E { { { { { { — { { { { { { — — — — — — { — — — — { — — — — — — — — — — — — — — { { — { — — { { { { { — { { { { { { { { { { { { — { { { — { — — { { { { { — { { *1 { { *1 — — { — { { — — { *1 { { *1 — *1 { { { { — — — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — { — — — — { { — — — — — — — — — — — { — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { — { { { { { { { { { { { { { — — — — — — { — — — — { { — — — — — — { — — — — { { Functiemenu { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — { — { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { *3 — { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — { { Selecteerbaar of automatisch geselecteerd — Niet selecteerbaar 117 Menu's 4 Opnamemenu Opnamemodi » G Gezichts-AiAF { { Centrum — { Normaal/Klein — { Standaard/Uit { { Functie AF Frame (p. 74) AF kader afm. (p. 75) Digitale Zoom (p. 54) Digitale Tele-converter (1.4x/2.3x) { { AF-Punt Zoom (p. 76) Aan/Uit { { AF-hulplicht (p. 103) Aan/Uit { { Flits Instellingen (p. 79) Rode ogen Aan/Uit { { Lamp Aan Aan/Uit { { { Opname Info (p. 40) Aan/Uit { Bekijken (p. 48) Uit/2 – 10 sec./Vastzetten { { terugkijken (p. 104) Uit/Details/Focus check { { Uit/Raster { { Uitsnede/Beide { { Disp. Sjabloon (p. 104) *1 AiAF *2 Beschikbaar als h is geselecteerd. 118 Menu's K ≈ w y O P œ E I F V ’ U t { { { { { — { { { { { { *1 { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { — — { { { { { { { { { { { { — { { { { { — { { *2 { { { { { { { { { — { { { { { — — { { { { { — { { { { { — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { Selecteerbaar of automatisch geselecteerd — Niet selecteerbaar 119 Menu's 3 Menu Instellen Item Opties/overzicht Ref. pag. mute Volume opstart scherm Aan/Uit* Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). Aan*/Uit Formatteren Bestandnr. Maak folder Hiermee formatteert u de kaart en wist u alle gegevens Continu*/Auto reset Maak nieuwe folder/Maak autom. Lens intrekken 1 min.*/0 sec. p. 101 pags. 101, 102 p. 102 Automatisch Uit: Aan*/Uit Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min. Datum- en tijdinstellingen pags. 39, 100 p. 17 Spaarstand Datum/Tijd Video Systeem Taal Reset alle * Standaardinstelling NTSC/PAL Selecteer de weergegeven taal. Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 45 p. 45 p. 100 p. 47 p. 91 p. 18 p. 46 1 Menu Afspelen Item Informatieweergave Diavoorstelling Rode-Ogen Corr. Veranderen Beveilig Roteren Alles wissen Ga verder Overgang * Standaardinstelling 120 Opties/overzicht Geen informatieweergave*/Korte informatieweergave/Uitgebreide informatieweergave/Focuscontroleweergave Beelden en films automatisch afspelen. Rode ogen in beelden corrigeren. Grootte van beelden veranderen en nieuwe beelden opslaan. Beelden en films beveiligen. Beelden en films roteren. Alle beelden en films wissen. Laatst gez.*/Laatste f. / */ Ref. pag. p. 41 p. 88 p. 95 p. 94 p. 92 p. 93 p. 93 p. 105 p. 90 Menu's 2 Menu Afdrukken Item Print Sel. beeld & aantal Opties/overzicht Ref. pag. p. 25 Sel. alle beelden Afdrukscherm weergeven. Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt afdrukken. Alle beelden selecteren voor afdrukken. Wis alle selecties Print instellingen Alle instellingen voor afdrukken annuleren. Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 98 p. 96 p. 97 p. 98 121 Specificaties Effectieve pixels in camera . . . . . . . . . . Ongeveer 10,0 miljoen Beeldsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/2,3 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 10,3 miljoen) Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,6 (G) – 21,6 (T) mm Overeenkomstig 35mm-filmbereik: 37 (G) – 122 (T) mm f/3,0 (W) – f/5,8 (T) Digitale zoom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 4,0x (in combinatie met de optische zoomfunctie maximaal ongeveer 13x) LCD-scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5 inch LCD-kleurenscherm (TFT-type) Ongeveer 115.000 pixels, beeldbereik: 100% Modus AF Frame. . . . . . . . . . . . . . . . . . Gezichts-AiAF/Centrum Scherpstelbereik (vanaf de voorkant van de lens) . . . . . . Auto: 4 cm – oneindig (G)/ 25 cm – oneindig (T) Normaal: 50 cm – oneindig Macro: 3 – 50 cm (G)/ 25 – 50 cm (T) Oneindig: 3 m – oneindig Kinderen & dieren: 1 m – oneindig Super Macro: 1 – 10 cm Sluiter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mechanische sluiter en elektronische sluiter Sluitersnelheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/60 – 1/2000 sec. 15 – 1/2000 sec. (volledig sluitertijdbereik) Meetsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deelmeting, Gem. centrum meeting of Spot Belichtingscompensatie. . . . . . . . . . . . . ± 2 stops in stappen van 1/3 stop ISO-waarde (standaarduitvoergevoeligheid, aanbevolen belichtingsindex) . . . . . . . . Automatisch, ISO 80/100/200/400/800/1600 Wit Balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H, Custom Ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . Automatisch, Aan, Slow sync, Uit * De instellingen Rode ogen reductie/Rode-Ogen Corr./FE lock zijn beschikbaar Bereik ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . 30 cm – 3,0 m (G)/ 30 cm – 2,0 m (T) Opnamemodi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Programma automatische belichting, Modus voor speciale opnamen*, Filmmodus * Portret, Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen, Zonsondergang, Vuurwerk, Lange sluiter, Strand, Aquarium, Flora, Sneeuw, Super Macro Continu-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 0,8 beelden/sec. Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 10 sec./ongeveer 2 sec. vertraging, Handm. Timer Opnamemedia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SD-geheugenkaart/SDHC-geheugenkaart/ MultiMediaCard/MMCplus-geheugenkaart/ HC MMCplus-geheugenkaart Bestandstype. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Design rule for Camera File systemontwerpstandaard, compatibel met DPOF Gegevenstype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Foto's: Exif 2.2 (JPEG) Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG, audiogegevens: WAVE (mono)) Compressie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fijn, Normaal 122 Specificaties Aantal opnamepixels (resolutie) (Foto's) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoog: 3648 x 2736 pixels Normaal 1: 2816 x 2112 pixels Normaal 2: 2272 x 1704 pixels Normaal 3: 1600 x 1200 pixels Laag: 640 x 480 pixels Datum stempel: 1600 x 1200 pixels Breedbeeld: 3648 x 2048 pixels (Films). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 640x480 pixels (30 beelden/sec.) 640x480 pixels (30 beelden/sec. LP) 320x240 pixels (30 beelden/sec.) Aantal mogelijke opnamen . . . . . . . . . . . Ongeveer 200 beelden (op basis van gestandaardiseerde CIPA-meting) Afspeelfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afzonderlijke beelden, Film, Index, Springen (Ga naar), Vergroot focus, Vergrote weergave, Diavoorstelling Bewerkingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . Wissen, Beveilig, Roteren, Veranderen, Rode-Ogen Corr. Type Direct Print. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteuning van PictBridge Interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hi-Speed USB (speciale connector (vrouwelijk) met geïntegreerd type digitale audio en video*) * compatibel met mini-B Video/audio-signaal (NTSC en PAL mogelijk, monogeluid) Communicatie-instellingen . . . . . . . . . . . MTP, PTP Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 alkalinebatterijen van AA-formaat 2 NiMH-batterijen van AA-formaat (NB-3AH afzonderlijk verkrijgbaar) Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . 0 – 40° C Luchtvochtigheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 – 90% Afmetingen (exclusief uitstekende onderdelen). . . . . 92,1x62,0x31,1 mm Gewicht (alleen camerabehuizing) . . . . . Ongeveer 140 g • Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon. • Het eindproduct of de buitenkant kan afwijken van dit verslag. 123 Index A Aansluiting.................................... 25, 32, 91 Aantal opnamen ....................................... 14 Accessoires .............................................. 34 AE-vergrendeling................................ 77, 83 AF J Autofocus AF lock ..................................................... 75 Afdrukken ................................................. 25 AF-kader................................................... 21 Afspeelknop.............................................. 23 Afspelen J Bekijken Afspelen met overgangseffecten.............. 90 Alle beelden wissen.................................. 93 Apparatuur De camera vasthouden......................... 11 Standaardinstellingen ........................... 46 Aquarium (modus voor speciale opnamen) ................................................. 51 AV-kabel............................................... 2, 91 B Batterij Batterij- en laderset............................... 36 Datum/tijd-batterij.......................... 17, 108 Oplaadlampje........................................ 14 Set van batterij en oplader .................... 34 Spaarstand............................................ 39 Beelden Afspelen J Bekijken Beelden wissen..................................... 24 Beveilig ................................................. 92 Bewerken J Bewerken Weergaveduur ...................................... 48 Beelden roteren........................................ 93 Beelden weergeven op een tv.................. 91 Beelden wissen ........................................ 24 Beeldkwaliteit (compressieverhouding).... 64 Bekijken (afspelen) Beelden weergeven op een tv .............. 91 Diavoorstelling ...................................... 88 Enkelvoudige weergave........................ 23 Indexweergave...................................... 86 Vergrote weergave................................ 90 124 Belichting AE-vergrendeling ............................ 77, 83 Correctie ............................................... 66 FE-vergrendeling .................................. 78 Bestandsnummer ................................... 101 Bewerken Beelden roteren .................................... 93 Formaat veranderen (beelden kleiner maken) ....................... 94 Rode-Ogen Corr. .................................. 95 Binnen (modus voor speciale opnamen).. 51 Breed (resolutie)................................. 64, 65 Briefkaartformaat...................................... 65 C Camerabeweging ..................................... 53 CD DIGITAL CAMERA Solution Disk... 2, 31 Compressie J Beeldkwaliteit Continu-opnamen maken ......................... 66 D Datum en tijd Datum/tijd-batterij.......................... 17, 108 Instellingen............................................ 16 Toevoegen aan beeld ........................... 56 Wijzigen ................................................ 17 Datum/Tijd J Datum en tijd Diavoorstelling.......................................... 88 Digitaal inzoomen..................................... 54 Digitale Tele-converter ............................. 55 DPOF ....................................................... 96 E Extra flitser ............................................... 36 F Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen FE-vergrendeling...................................... 78 Films Beeldkwaliteit (aantal beelden) ............. 82 Bekijken (afspelen) ............................... 29 Opnametijd...................................... 28, 82 Resolutie ............................................... 82 Index Flitser Aan........................................................ 61 Extra flitser ............................................ 36 Slow sync .............................................. 78 Uit.......................................................... 53 Focus AF lock .................................................. 75 AF-kader ............................................... 21 AF-Punt Zoom....................................... 76 Modus AF Frame .................................. 74 Focus check ............................................. 89 Focusvergrendeling .................................. 72 Formaat 9x13 cm...................................... 65 Formaat veranderen (beelden kleiner maken) ........................... 94 Formatteren (geheugenkaart)................... 47 Formatteren J Geheugenkaart formatteren Foutmeldingen........................................ 114 FUNC., Menu Basishandelingen.................................. 43 Lijst...................................................... 116 G Geheugenkaarten..................................... 15 Beschikbare opnamen .................... 15, 65 Formatteren........................................... 47 Geluid ....................................................... 45 Gezichts-AiAF........................................... 74 H Handleiding voor persoonlijk afdrukken...... 2 Histogram ................................................. 42 I Inhoud van de verpakking J Accessoires Interfacekabel ................................. 2, 25, 31 ISO-waarde .............................................. 67 K Kinderen & dieren (modus voor speciale opnamen) ................................................. 50 Knop Mode ............................................... 38 Krachtige flitser......................................... 36 L Lampje.................................. 38, 39, 57, 103 Lange sluitertijd ........................................ 80 Lange sluitertijd (modus voor speciale opnamen) ................................................. 80 LCD-scherm J Scherm Lentebloesem/herfstbladeren (modus voor speciale opnamen) ............. 52 Lichtmeetmethode .................................... 77 Lichtnet ................................................... 109 M Menu Basishandelingen.................................. 44 Lijst............................................ 118 – 121 MMCplus/HC MMCplus-geheugenkaart J Geheugenkaarten MultiMediaCard J Geheugenkaarten My Colors ................................................. 69 N Night Snapshot (modus voor speciale opnamen) ................................................. 50 O ON/OFF-knop ........................................... Oneindig ................................................... Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd Opnamen maken via een tv...................... Opnamen met macrovergroting................ Overzicht van de onderdelen.................... 38 63 70 61 38 P PictBridge ................................................. 25 Polsriem J Riem Portret (modus voor speciale opnamen) .. 50 Print instellingen (DPOF).......................... 96 Printer ................................................. 25, 26 Probleemoplossing ................................. 111 Programma automatische belichting ........ 60 125 Index R V Raster..................................................... 104 Resolutie (beeldgrootte) ........................... 64 Riem ..................................................... 2, 11 Rode ogen Automatische correctie ......................... 79 Correctie ............................................... 95 Reductie.............................................. 103 Vergrote weergave ................................... 90 Verwijderen J Wissen Video J Films Voedingsadapterset ......................... 36, 109 Vuurwerk (modus voor speciale opnamen) ................................................. 51 S Witbalans.................................................. 68 Scherm Heen en weer schakelen tussen weergaven ...................................... 40, 41 Informatieweergave ........................ 40, 41 Menubediening ............................... 43, 44 Taal van LCD-scherm ........................... 18 SCN (modus voor speciale opnamen) ..... 50 SD/SDHC-geheugenkaart J Geheugenkaarten Sepiakleurig.............................................. 69 Sjabloon weergeven............................... 104 Sluiterknop ............................................... 19 Sneeuw (modus voor speciale opnamen) ................................................. 52 Software Beelden downloaden naar een computer ........................................ 30 CD DIGITAL CAMERA Solution Disk ..................................... 2, 31 Startershandleiding ................................. 2 Spaarstand ............................................... 39 Standaardinstellingen............................... 46 Strand (modus voor speciale opnamen) .. 51 Super macro (modus voor speciale opnamen) ................................................. 62 T Taal van LCD-scherm .............................. 18 Toon (witbalans)....................................... 68 U Uitsnede ................................................. 104 126 W Z Zelfontspanner 10 seconden-zelfontspanner................. 57 2 seconden-zelfontspanner................... 70 Vertraging en aantal opnamen wijzigen ...................... 71 Zonsondergang (modus voor speciale opnamen) ................................................. 51 Zoomen ........................................ 20, 27, 54 Zwart-witfoto's .......................................... 69 Informatie over handelsmerken • Het SDHC-logo is een handelsmerk. Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de informatie in deze handleiding volledig en accuraat is. Als u fouten of weglatingen opmerkt, neem dan contact op met de Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten. CEL-SN2AA280 © CANON INC. 2009
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127

Canon PowerShot A480 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Andere documenten