Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
De inhoud van de verpakking controleren
Controleer of de volgende artikelen in de verpakking van uw camera zitten.
Als er iets ontbreekt, neemt u contact op met de winkel waar u de camera
hebt gekocht.
Camera
AA-alkalinebatterijen
Batterijen (x2)
Geheugenkaart
(32 MB)
Interfacekabel
IFC-400PCU
AV-kabel
AVC-DC400
Polsriem
WS-DC5
Canon Digital Camera
Solution Disk
Canon
garantiesysteemboekje
Introductiehandleiding
Canon Digital Camera
Manuals Disk
• U kunt de bijgeleverde geheugenkaart gebruiken om uw nieuwe camera
uit te proberen en een aantal proefopnamen te maken.
• Voor het weergeven van de PDF-handleidingen moet het programma
Adobe Reader zijn geïnstalleerd. Microsoft Word Viewer 2003 kan
worden geïnstalleerd om Word-handleidingen weer te geven (alleen het
Midden-Oosten). Als deze software niet op uw computer is geïnstalleerd,
gaat u naar de volgende website en downloadt u de software:
http://www.adobe.com (voor PDF-bestanden)
http://www.microsoft.com/downloads/ (voor Word-bestanden)
2
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
• De taal die op het scherm wordt weergegeven, staat tussen [ ].
• De knoppen op de camerabody worden met de volgende pictogrammen
weergegeven.
Knop o
Knop (FUNC./SET) (Functie/Instellen) m
Knop r
Knop q
Knop p
MENU knop ·
DISP Knop (Display) (Weergeven) ⁄
•
: tips voor het oplossen van algemene problemen.
•
: aanwijzingen om meer uit uw camera te halen.
•
: opmerkingen om defecten te voorkomen.
•
: extra uitleg.
• (pag. xx): xx staat voor de pagina waarnaar wordt verwezen.
• In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies op de
standaardinstellingen staan, tenzij anders is vermeld.
• In deze camera kunt u verschillende soorten geheugenkaarten gebruiken.
In deze handleiding worden deze kaarten aangeduid als geheugenkaart.
3
Lees dit eerst
Proefopnamen
Maak een aantal proefopnamen en speel deze af om te controleren of
de beelden correct zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet
aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout
in de werking van een camera of accessoire, inclusief geheugenkaarten,
die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden
gelezen door apparaten.
Schending van het auteursrecht
Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en
mogen nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of strijdig
is met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied
van auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of
andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk
gebruik.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje dat bij de camera wordt
geleverd voor meer informatie over de garantie voor de camera.
Als u contact wilt opnemen met medewerkers van Canon
Klantenservice, raadpleegt u Canon garantiesysteemboekje.
LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken.
Meer dan 99,99% van de pixels werken volgens de specificatie, maar
het kan soms gebeuren dat niet-werkende pixels er uitzien als heldere
of donkere stippen. De camera is niet beschadigd. Bovendien heeft dit
geen invloed op het opgenomen beeld.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wanneer u gedurende een langere periode de camera gebruikt, moet u er
rekening mee houden dat de camerabody warm kan worden. De camera
is niet beschadigd.
4
Leg uw beste momenten vast
5
Wat wilt u doen?
4
Maak de opname.
● De opname maken en de instellingen aan de camera
overlaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
● Alleen foto's maken (modus Easy) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
● Verschillende scènes opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57–60
- Goede opnamen van mensen maken
I F C w P
Portretten
(p. 57)
's Nachts
(p. 57)
Kinderen en dieren
(p. 57)
- Goede landschappen fotograferen
J
Landschap
(p. 57)
,
Nachtfoto
(p. 59)
Op het strand
(p. 59)
O U
Flora
(p. 59)
- Verschillende andere scènes opnemen
H
Binnen
(p. 58)
t
Vuurwerk
(p. 60)
Sneeuwlandschappen
(p. 59)
y
Aquarium
(p. 60)
Zonsondergang
(p. 59)
Z
Weinig licht
(p. 60)
● De nadruk leggen op gezichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
● Foto's maken op plaatsen waar ik de flitser niet kan
gebruiken (de flitser uitschakelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
● Foto's maken waar ik ook op sta (zelfontspanner) . . . . . . . . . . . 62
● De datum en de tijd in mijn foto's invoegen . . . . . . . . . . . . . . . . 65
● Close-ups van onderwerpen maken (macro-opnamen) . . . . . . . 66
● Foto's met sepia- of zwart-wittonen maken. . . . . . . . . . . . . . . . . 77
● De grootte wijzigen van de foto die ik wil
maken (opnamepixels) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
● Continu foto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
● Foto's maken zonder camerabeweging (beeldstabilisatie) . . . . 126
● Foto's maken zonder camerabeweging, zelfs
bij weinig licht (hoge ISO-waarde) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60, 74
6
Wat wilt u doen?
Weergeven
1
● Mijn foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
● Automatisch foto's afspelen (diavoorstelling) . . . . . . . . . . . . . . 100
● Foto's bekijken op een tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
● Snel foto's zoeken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
● Foto's wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 103
● Foto's beveiligen zodat ze niet per ongeluk worden gewist. . . . 104
Films opnemen/weergeven
E
● Films opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
● Mijn films bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Print
2
● Gemakkelijk mijn foto's afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Opslaan
● Foto's opslaan op een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 110, 111
Overige
3
● Geluid uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
7
Inhoudsopgave
In hoofdstuk 1 tot en met 3 worden de basishandelingen en de vaak
gebruikte functies van deze camera uitgelegd. In hoofdstuk 4 tot en met
9 worden de geavanceerde functies uitgelegd. U leert meer naarmate
u de tekst in de juiste volgorde doorneemt.
De inhoud van de verpakking
controleren ......................................... 2
Conventies die in deze
handleiding worden gebruikt .............. 3
Lees dit eerst ........................................... 4
Wat wilt u doen? ...................................... 6
Veiligheidsvoorschriften......................... 10
De heroplaadbare lithiumbatterij
recyclen............................................ 12
Voorzorgsmaatregelen voor
het LCD-scherm ............................... 13
1 Aan de slag ..........................15
De batterijen en de
geheugenkaart plaatsen .................. 16
De datum en tijd instellen ...................... 20
De taal van het LCD-scherm instellen ... 22
De sluiterknop indrukken ....................... 23
Foto's maken ......................................... 24
Foto's bekijken....................................... 26
Beelden wissen...................................... 27
Beelden afdrukken................................. 28
Films opnemen ...................................... 30
Films bekijken ........................................ 32
Opnamen overbrengen naar
een computer ................................... 33
Accessoires ........................................... 38
Los verkrijgbare accessoires ................. 40
2 Meer informatie....................41
Overzicht van de onderdelen................. 42
Indicatielampje....................................... 44
Spaarstandfunctie (Automatisch Uit) ..... 44
Informatie op het scherm ....................... 45
Het scherm switchenl............................. 47
Menu FUNC. - Basishandelingen .......... 48
MENU Functies - Basishandelingen ...... 49
8
De camera opnieuw instellen .................50
Geheugenkaarten formatteren ...............51
Geluiden wijzigen ...................................53
De beeldweergavetijd wijzigen ...............54
3 Speciale scènes
fotograferen en algemene
functies gebruiken.............. 55
9 Alleen foto's maken
(modus Easy)....................................56
Verschillende scènes opnemen..............57
K Speciale scènes
fotograferen ......................................58
! De flitser uitschakelen........................61
h De flitser inschakelen..........................61
Q De zelfontspanner gebruiken .............62
Inzoomen op onderwerpen die
zich veraf bevinden...........................63
De datum en tijd invoegen ..............65
e Close-ups maken (macro)..................66
u Onderwerpen fotograferen die
zich veraf bevinden...........................67
4 Instellingen configureren
voor de foto's die u
wilt maken ........................... 69
G Opnamen maken in het programma
Automatische belichting ....................70
W Continu-opnamen..............................71
De resolutie (formaat) wijzigen ...............72
De beeldkwaliteit
(compressieverhouding) wijzigen .....72
De ISO-waarde wijzigen.................. 74
De toon aanpassen (Wit Balans) .... 75
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)..................76
De toon van een beeld wijzigen
(My Colors) .......................................77
De opnamecompositie wijzigen
(focusvergrendeling).........................78
Foto's maken met een televisie..............79
$ De zelfontspanner aanpassen...........80
5 Optimaal gebruikmaken
van uw camera ............... 81
Het autofocuskader wijzigen ........... 82
De focus en gezichtsuitdrukkingen
controleren (AF-Punt Zoom) ......... 84
0 Het gezicht selecteren waarop
u wilt scherpstellen (Gezicht
selecteren en volgen) ................ 85
De focus controleren meteen
nadat de foto is genomen
(focus check) ............................. 86
De lichtmeetmethode wijzigen ........ 87
% Fotograferen met
autofocusvergrendeling ............. 87
& Fotograferen met
belichtingsvergrendeling ............ 88
( flitsbelichtingsvergrendeling ...... 89
De sluitertijd vertragen
(Lange sluitertijd) ....................... 90
6 Verschillende
functies voor films
gebruiken........................ 91
De filmmodus wijzigen .................... 92
De beeldkwaliteit wijzigen in X ...... 92
Films opnemen met vaste
belichtingsinstellingen................ 93
Overige opnamefuncties ................. 94
Weergavefuncties ........................... 94
7 Verschillende
weergavefuncties
en andere functies
gebruiken........................ 95
Snel beelden vinden ....................... 96
; Beelden groeperen in
categorieën (My Category) ........ 98
k Beelden vergroten ...................... 99
. Diavoorstellingen bekijken ........ 100
De focus en gezichtsuitdrukkingen
controleren (focuscheckweergave) ....................... 101
Beelden weergeven op een
televisie .................................... 102
+ Beeldovergangen wijzigen........ 103
/ Alle beelden wissen .................. 103
: Beelden beveiligen ................. 104
= Het formaat van beelden
veranderen ............................... 105
\ Beelden draaien........................ 106
] Het rode-ogeneffect corrigeren.....107
^ Geluidsmemo's toevoegen ....... 109
Opnamen overbrengen
naar een computer ......................110
{ Beelden selecteren
voor transfer (DPOF)................ 111
Beelden selecteren voor
afdrukken (DPOF) .................... 113
8 De camera
aanpassen .................... 119
Functies wijzigen ........................... 120
Opnamefuncties wijzigen .............. 123
9 Nuttige informatie
voor het gebruik
van de camera.............. 127
Het stopcontact gebruiken............. 128
Een extra flitser gebruiken............. 128
Bedieningsvoorschriften ................ 129
U denkt dat er een probleem is ..... 130
Foutberichten ................................ 134
Functies beschikbaar in
elke opnamemodus .................. 136
Menu's ........................................... 138
Specificaties .................................. 142
Index.............................................. 144
9
Veiligheidsvoorschriften
• Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt.
Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding.
• De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf
en anderen, en schade aan apparatuur te voorkomen.
• Indien u los verkochte accessoires gebruikt, moet u ook de handleidingen van die
accessoires lezen.
Waarschuwingen
Voorzichtig
Kan ernstig letsel of dood tot gevolg hebben.
Kan letsel of schade aan de apparatuur tot
gevolg hebben.
Waarschuwingen
Apparatuur
• Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters.
Riem: als de riem om de nek van een kind wordt gehangen, kan het kind stikken.
Geheugenkaart, dag/datum-batterij: gevaarlijk indien deze per ongeluk wordt
ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
• Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten.
Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser
gebruikt.
• Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor
geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in deze handleiding.
• Raak de binnenkant van de camera niet aan wanneer deze is gevallen
of beschadigd is geraakt om het risico op letsel te vermijden.
• Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er rook uit komt, als u iets
vreemds ruikt, of als de camera zich vreemd gedraagt.
• Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera
terechtkomen.
Hierdoor kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen.
Als vloeistof of vreemde voorwerpen contact maken met de binnenkant van
de camera, schakelt u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterijen.
• Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of verdunners
om de apparatuur te reinigen.
• Gebruik alleen de aanbevolen voedingsbronnen.
10
Veiligheidsvoorschriften
Batterijen
• Gebruik alleen de aanbevolen batterijen.
• Leg de batterijen niet in of in de buurt van open vuur.
• Laat de batterijen niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater)
of andere vloeistoffen.
• Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.
• Laat de batterijen niet vallen en voorkom beschadiging door schokken.
Dit kan leiden tot explosies of lekkages die brand, letsel en/of schade aan de
omgeving kunnen veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond,
huid of kleding in aanraking is gekomen met deze stoffen, moet u deze onmiddellijk
afspoelen met water en medische hulp inschakelen.
• Plak, voordat u de batterijen weggooit, tape of ander isolatiemateriaal over
de polen van de batterij.
Aanraking met andere metalen onderdelen kan brand of explosie tot gevolg hebben.
Voorzichtig
• Richt de camera niet op scherp licht (bijvoorbeeld de zon).
Dit kan een defect of schade aan de beeldsensor (CCD) tot gevolg hebben.
• Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot wanneer
u de camera vasthoudt of aan de riem draagt.
• Voorkom dat u met het uiteinde van de lens ergens tegenaan stoot of dat
er hard tegen de lens wordt geduwd.
Dit kan letsel of schade aan de camera tot gevolg hebben.
• Zorg ervoor dat er geen stof of zand in de camera terechtkomt wanneer u deze
op het strand of bij krachtige wind gebruikt.
Hierdoor kan de camera defect raken.
• Voorkom dat u de camera op de volgende plaatsen gebruikt, plaatst of opslaat.
- Plaatsen met sterk zonlicht.
- Plaatsen met temperaturen boven 40° C.
- Vochtige of stoffige plaatsen.
Deze kunnen lekkage, oververhitting of een explosie veroorzaken, wat kan leiden
tot brand, brandwonden of ander letsel. Door hoge temperaturen kan bovendien
de behuizing worden vervormd.
• Wanneer u de camera niet gebruikt, moet u de batterijen verwijderen en
opslaan.
Als u de batterijen in de camera laat zitten, kan er schade ontstaan door lekkage.
• Gebruik de flitser niet als er vuil, stof of andere dingen op zitten, of wanneer
u de flitsers met uw vingers of kleding afdekt.
Hierdoor kan de camera defect raken.
11
De heroplaadbare lithiumbatterij recyclen
Als u uw camera weggooit, moet u eerst de batterij verwijderen en voor recycling aanbieden
volgens de regels die in uw land gelden.
Draai de schroeven van de behuizing los.
● Draai de schroeven van de behuizing (6) aan de
zijkant en de onderkant los. Open het klepje van de
aansluitingen en draai de schroef binnenin los.
Raak dit gebied nooit aan!
Verwijder het voor- en achterklepje.
● Open eerst het batterijklepje/de geheugenkaartsleuf
als u de voorklep wilt verwijderen.
Als u het achterklepje wilt verwijderen, maakt u dit
eerst voorzichtig los van de onderkant en verwijdert
u het klepje.
Raak de flitser nooit aan. Dit kan een elektrische
schok veroorzaken.
Raak nooit het gedeelte aan dat is aangegeven
in de afbeelding. Dit kan een elektrische schok
veroorzaken.
Til de printplaat op en verwijder de batterij.
● Schakel de camera in. Draai de schroef in de
printplaat op de achterkant van de camera los.
● Til de printplaat op (zie afbeelding) en verwijder de
batterij.
12
Voorzorgsmaatregelen voor het LCD-scherm
• Laat de camera niet in uw broekzak zitten wanneer u in een stoel gaat zitten.
Dit kan een defect of schade aan de monitor tot gevolg hebben.
• Wanneer u de camera in uw broekzak steekt, moet u ervoor zorgen dat geen
harde voorwerpen in contact komen met het LCD-scherm.
Als dit gebeurt, kan het LCD-scherm defect of beschadigd raken.
• Bevestig geen accessoires aan de riem.
Dit kan een defect of schade aan de monitor tot gevolg hebben.
13
14
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de camera voorbereid voor
gebruik en foto's maakt in de modus A, en hoe u foto's afspeelt,
wist en afdrukt.
De polsriem gebruiken/de camera vasthouden
• Gebruik de bijgeleverde polsriem om te voorkomen dat u de camera
tijdens het gebruik laat vallen.
• Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en houd de camera stevig
aan weerszijden vast. Zorg ervoor dat u de flitser niet met uw vingers
aanraakt.
Polsriem
15
De batterijen en de geheugenkaart plaatsen
Plaats de bijgeleverde batterijen en de geheugenkaart in de camera.
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
● Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen foto's
maken als het schuifje in de vergrendelde
stand staat. Schuif het schuifje omhoog
totdat u een klik hoort.
Open het klepje.
● Schuif de vergrendeling van het
klepje
en schuif vervolgens het
klepje open
.
Plaats de batterijen.
● Plaats de batterijen met de polen (+) en (-)
in de juiste richting.
Plaats de geheugenkaart.
● Plaats de geheugenkaart met het label
Label
16
in de aangegeven richting in de camera
totdat de kaart vastklikt.
● Zorg ervoor dat de kaart correct is
geplaatst. U kunt de camera beschadigen
als u de kaart in de verkeerde richting
plaatst.
De batterijen en de geheugenkaart plaatsen
Sluit het klepje.
● Sluit het klepje
en druk het naar
beneden tot het op zijn plaats klikt
.
De geheugenkaart verwijderen
● Druk op de geheugenkaart totdat
u een klik hoort, laat de kaart los
en haal de kaart uit de camera.
17
De batterijen en de geheugenkaart plaatsen
Geschat aantal opnamen dat kan worden genomen
Voedingsbron
Alkalinebatterijen
(bijgeleverd)
NiMH-batterijen
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Aantal opnamen*
240
500
Weergavetijd (uren)
9
11
* Het aantal opnamen dat u kunt maken, is gebaseerd op de CIPA-meetstandaard
(Camera & Imaging Products Association).
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het werkelijke aantal opnamen
minder zijn.
• Afhankelijk van het merk alkalinebatterijen dat u gebruikt, kan het aantal opnamen
sterk variëren.
• De waarden voor NiMH-batterijen zijn gebaseerd op volledig opgeladen batterijen.
Compatibele batterijen
Alkalinebatterijen van AA-formaat en NiMH-batterijen van AA-formaat van
Canon (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 38).
Kan ik andere batterijen gebruiken?
Wij kunnen het gebruik van andere batterijen dan de batterijen die hierboven
staan vermeld niet aanraden omdat de prestaties sterk variëren.
Waarom moet ik NiMH-batterijen gebruiken?
Deze batterijen gaan veel langer mee dan alkalinebatterijen, met name
bij koud weer.
Oplaadlampje van de batterij
Wanneer de batterij bijna is ontladen, wordt een pictogram of bericht op het
scherm weergegeven. Als de batterijen zijn opgeladen, wordt geen pictogram
of bericht weergegeven.
Beeldscherm
“Vervang de batterijen”
18
Overzicht
De batterij is bijna leeg. Bereid nieuwe
batterijen voor om de camera te blijven
gebruiken.
De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe
batterijen.
De batterijen en de geheugenkaart plaatsen
Geschat aantal opnamen dat kan worden opgeslagen
op een geheugenkaart
Geheugenkaart
32 MB (bijgeleverd)
2 GB
8 GB
Aantal opnamen
11
749
2994
• De waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen van de camera.
• Het aantal opnamen dat u kunt opslaan, varieert naar gelang de camera-instellingen,
het onderwerp en de gebruikte geheugenkaart.
Hoe controleer ik het aantal opnamen dat ik kan opslaan?
Het aantal opnamen dat u kunt opslaan, ziet u op het scherm wanneer
de camera zich in de modus Opnemen (p. 24) bevindt.
Het aantal opnamen
dat u kunt opslaan
Compatibele geheugenkaarten
• SD-geheugenkaarten
• SDHC-geheugenkaarten
• MultiMediaCards
• MMCplus-geheugenkaarten
• HC MMCplus-geheugenkaarten
Wat is het schuifje voor schrijfbeveiliging?
SD- en SDHC-geheugenkaarten hebben een schuifje voor schrijfbeveiliging.
Als het schuifje in de vergrendelde stand staat, wordt "Kaart vergrendeld"
op het scherm weergegeven en kunt u geen foto's maken of wissen.
19
De datum en tijd instellen
Het menu Datum/Tijd verschijnt als u de camera voor de eerste keer
aan zet. Aangezien de datum en tijd die op uw beelden wordt vermeld,
gebaseerd zijn op deze instellingen, moet u ervoor zorgen dat deze
correct zijn.
Schakel de camera in.
● Druk op de knop ON/OFF.
X Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven.
Stel de datum en tijd in.
● Druk op de qr-knoppen om een instelling
te selecteren.
● Druk op de op-knoppen om een waarde
in te stellen.
Configureer de instellingen.
● Druk op de knop m.
X Nadat de datum en tijd zijn ingesteld,
wordt het menu Datum/Tijd gesloten.
20
De datum en tijd instellen
De datum en tijd wijzigen
U kunt de datum en de tijd indien nodig wijzigen.
Geef de menu's weer.
● Druk op de knop ·.
Selecteer [Datum/Tijd] op de tab 3.
● Druk op de qr-knoppen om de tab 3
te selecteren.
● Druk op de op-knoppen om [Datum/Tijd]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Wijzig datum en tijd.
● Volg stap 2 en 3 op de linkerpagina
om de datum en tijd te wijzigen.
● Als u de menu's wilt sluiten, drukt
u op de knop ·.
Het menu Datum/Tijd wordt opnieuw weergegeven
• Stel de correcte datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet hebt ingesteld, wordt
elke keer wanneer u de camera inschakelt het menu Datum/Tijd weergegeven.
• Als u de batterijen uit de camera hebt gehaald, is het mogelijk dat de instellingen
voor Datum/Tijd na ongeveer drie weken zijn gewist. Stel in dat geval de datum
en tijd opnieuw in.
Deze camera is voorzien van een ingebouwde, oplaadbare
lithium-ionbatterij om de instellingen voor Datum/Tijd op te slaan.
U kunt de batterij opladen wanneer u AA-alkalinebatterijen plaatst of
de los verkochte wisselstroomadapter gebruikt. Dit duurt ongeveer vier
uur. U hoeft de camera niet in te schakelen om de batterij op te laden.
21
De taal van het LCD-scherm instellen
U kunt de taal wijzigen waarin de menu's en berichten op het scherm
worden weergegeven.
Stel de modus Weergeven in.
● Druk op de knop 1.
Open het taalmenu.
● Houd de knop m ingedrukt
op de knop ·
en druk
.
Stel de schermtaal in.
● Druk op de opqr-knoppen om een
taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Nadat de schermtaal is ingesteld,
wordt het taalmenu gesloten.
De taal kan ook worden gewijzigd door de knop · op de tab 3
te drukken en [Taal] te selecteren.
22
De sluiterknop indrukken
De sluiterknop heeft twee standen. Als u scherpe foto's wilt maken, moet
u de sluiterknop half indrukken om scherp te stellen en neemt u de foto.
Druk half in (de eerste stand).
X De camera stelt scherp en regelt
automatisch de nodige instellingen
voor de opname, zoals de helderheid
en de kleur.
X Wanneer de camera scherpstelt, hoort
u twee keer een elektronische pieptoon
en het lampje wordt groen wanneer
de camera scherpstelt.
Druk de ontspanknop helemaal
in (naar de tweede stand).
X De camera maakt de foto.
Als u alleen de sluiterknop indrukt zonder halverwege te stoppen,
zijn de foto's die u maakt mogelijk niet scherp.
23
Foto's maken
De camera kan automatisch alle instellingen configureren zodat
u eenvoudigweg foto's kunt maken door de sluiterknop in te drukken
(modus Auto).
Schakel de camera in.
● Druk op de knop ON/OFF.
X Het opstartgeluid klinkt en het
opstartscherm wordt weergegeven.
● Wanneer u de ON/OFF-knop nogmaals
indrukt, wordt de camera uitgeschakeld.
Selecteer een opnamemodus.
● Zet het programmakeuzewiel op A.
Maak de compositie van het
onderwerp.
● Als u de zoomknop richting i beweegt,
wordt ingezoomd op het onderwerp en lijkt
dit groter. Als u de zoomknop richting j
beweegt, wordt uitgezoomd op het
onderwerp en lijkt dit kleiner.
Scherpstellen.
● Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
X Wanneer de camera scherpstelt, hoort
u tweemaal een pieptoon en gaat het
indicatielampje groen branden (oranje
als de flitser zal flitsen).
Indicator
X Er worden groene autofocuskaders
weergegeven wanneer het onderwerp
scherp in beeld is.
AF Frame
24
Foto's maken
Maak de opname.
● Druk de ontspanknop helemaal in.
X Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt
gemaakt. De flits flitst automatisch bij
weinig licht.
X Het lampje knippert groen terwijl het beeld
wordt opgeslagen op de geheugenkaart.
X De foto wordt gedurende twee seconden
op het scherm weergegeven. U kunt
doorgaan met fotograferen terwijl het
beeld wordt weergegeven.
Wat te doen als...
• de camera geen geluiden afspeelt?
Wanneer u op de knop ⁄ drukt terwijl de camera wordt ingeschakeld, worden
alle geluiden met uitzondering van waarschuwingsgeluiden uitgeschakeld. Als
u het geluid wilt inschakelen, drukt u op de knop ·, kiest u de tab 3 en
selecteert u [mute]. Gebruik de qr-knoppen om [Uit] te selecteren.
• het beeld donker is, zelfs nadat de flitser heeft geflitst?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Maak de opname binnen
het effectieve flitserbereik van ongeveer 30 cm – 3,5 m bij maximumgroothoek
(j-zijde), en ongeveer 50 cm – 2,0 m bij maximumtelestand (i-zijde).
• het indicatielampje oranje knippert en de camera slechts eenmaal knippert
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt?
Uw onderwerp is te dichtbij. Ga 50 cm over verder van uw onderwerp af staan.
Druk de ontspanknop nogmaals half in en controleer of het indicatielampje
niet oranje knippert voordat u de foto maakt.
• het scherm wordt uitgeschakeld wanneer u een foto maakt?
Wanneer het opladen van de flitser wordt gestart, knippert het indicatielampje
mogelijk oranje en wordt het scherm mogelijk uitgeschakeld. Wanneer het
opladen is voltooid, gaat het scherm weer aan.
• het lampje brandt?
Het lampje (lampje voor rode-ogenreductie) brandt om het rode-ogeneffect
te verminderen dat optreedt wanneer u in donkere omstandigheden de flitsers
gebruikt. Dit lampje brandt tevens om te helpen bij het scherpstellen
(AF-hulplicht).
25
Foto's bekijken
U kunt de foto's die u hebt gemaakt, bekijken op het scherm.
Stel de modus Weergeven in.
● Druk op de knop 1.
● De laatst gemaakte opname wordt
weergegeven.
Selecteer een opname.
● Druk op de knop q om door de foto's
te bladeren in de omgekeerde volgorde
waarin ze zijn gemaakt.
● Druk op de knop r om door de foto's
te bladeren in de volgorde waarin ze
zijn gemaakt.
● U kunt de foto's sneller doorlopen door de
qr-knoppen ingedrukt te houden, maar
de foto's worden in dat geval wel korrelig
weergegeven.
Aanbeveling voor beginners: 9 de modus Easy
U hoeft het programmakeuzewiel slechts in te stellen op 9 (modus Easy) om foto's te
maken en te bekijken. Deze modus wordt aangeraden voor beginners die niet bekend
zijn met het gebruik van camera's.
Zet het programmakeuzewiel op 9.
Maak de opname.
● Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
X Een groen autofocuskader wordt weergegeven
Modus Easy
wanneer het onderwerp scherp in beeld is.
● Druk de ontspanknop helemaal
in om de opname te maken.
Foto's bekijken.
● Druk op de knop 1.
● Druk op de qr-knoppen om de foto's weer
te geven die u wilt bekijken.
26
Beelden wissen
U kunt beelden één voor één selecteren en wissen. Let erop dat
gewiste opnamen niet kunnen worden hersteld. Denk goed na
voordat u opnamen wist.
Stel de modus Weergeven in.
● Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname wordt
weergegeven.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
● Druk op de qr-knoppen om het beeld
te selecteren dat u wilt wissen.
Wis het beeld.
● Druk op de knop p.
● Druk op de qr-knoppen om [Wissen]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Het weergegeven beeld wordt gewist.
● Als u wilt afsluiten in plaats van
wissen, drukt u op de qr-knoppen
om [Annuleren] te selecteren en drukt
u vervolgens op de knop m.
27
Beelden afdrukken
U kunt de foto's die u hebt gemaakt, gemakkelijk afdrukken als u een
camera aansluit op een printer (los verkrijgbaar) die compatibel is met
PictBridge.
Benodigdheden
• Camera en printer (los verkrijgbaar) die compatibel is met PictBridge
• Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2)
Schakel de camera en de
printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
● Open het klepje van de aansluitingen
en steek de kleinere plug van de
interfacekabel in de aangegeven richting.
● Steek de grotere plug van de
kabel in de printer. Raadpleeg de
gebruikershandleiding die bij de printer
is geleverd voor meer informatie over
de aansluiting.
Zet de printer aan.
Schakel de camera in.
● Druk op de knop 1 om de camera aan
X
28
te zetten.
wordt op het scherm weergegeven
en de knop c wordt blauw.
Beelden afdrukken
Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
● Druk op de qr-knoppen om het beeld
te selecteren.
Druk de beelden af.
● Druk op de knop c.
X Het afdrukken wordt gestart en de knop
c gaat blauw knipperen.
● Als u extra beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
● Nadat het afdrukken is voltooid, schakelt u
de camera en de printer uit, en verwijdert
u de interfacekabel.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor details
over afdrukken, zoals afdrukken met printers die compatibel zijn met
Direct Print.
Printers van het merk Canon die compatibel zijn met PictBridge
(los verkrijgbaar)
Wanneer u uw camera aansluit op een van de onderstaande met PictBridge
compatibele printers van het merk Canon, kunt u uw beelden afdrukken
als foto's zonder dat u een computer hoeft te gebruiken.
Compact Photo Printers
(SELPHY Series)
Inkjetprinters
Ga voor meer informatie naar een Canon-dealer bij u in de buurt.
29
Films opnemen
Stel het programmakeuzewiel in op E (Film) om films te maken.
Stel de modus Film in.
● Zet het programmakeuzewiel op E.
● Bevestig dat
op het scherm wordt
weergegeven.
Resterende opnametijd
Maak de compositie van het
onderwerp.
● Als u de zoomknop richting i beweegt,
wordt ingezoomd op het onderwerp en lijkt
dit groter. Als u de zoomknop richting j
beweegt, wordt uitgezoomd op het
onderwerp en lijkt dit kleiner.
Scherpstellen.
● Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
X Wanneer de camera scherpstelt, hoort
u twee keer een elektronische pieptoon
en het lampje wordt groen wanneer
de camera scherpstelt.
Indicator
30
Films opnemen
Maak de opname.
● Druk de ontspanknop helemaal in.
De film wordt afgespeeld.
● Nadat de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de sluiterknop.
REC.] en de verstreken tijd worden
op het scherm weergegeven.
● Raak tijdens het opnemen de microfoon
niet aan.
● Gebruik behalve de ontspanknop geen
andere knoppen. Het geluid van andere
knoppen wordt met de film opgenomen.
X[
Verstreken tijd
Microfoon
Stop de opname.
● Druk de ontspanknop nogmaals
helemaal in.
X De camera piept eenmaal en het
opnemen van de film wordt gestopt.
X Het lampje knippert groen terwijl de film
wordt opgeslagen op de geheugenkaart.
X Het opnemen wordt automatisch gestopt
wanneer de geheugenkaart vol is.
Geschatte opnametijd
Geheugenkaart
32 MB (bijgeleverd)
2 GB
8 GB
Opnametijd
15 sec.
16 min. 47 sec.
1 u. 7 min. 6 sec.
• De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen van de camera.
• U kunt de resterende tijd controleren op het scherm in stap 1.
31
Films bekijken
U kunt de films die u hebt gemaakt, bekijken op het scherm.
Stel de modus Weergeven in.
● Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname of film wordt
weergegeven.
Selecteer een film.
● Druk op de qr-knoppen om een film
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
●
verschijnt op films.
X Het filmbedieningspaneel wordt
weergegeven.
Speel de film af.
● Druk op de qr-knoppen om
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
● Druk op de knop m om de film te
pauzeren of door te gaan met afspelen.
● Gebruik de op-knoppen om het
geluidsvolume aan te passen.
X Nadat de film is afgespeeld, wordt
weergegeven.
32
Opnamen overbrengen naar een computer
U kunt de bijgeleverde software gebruiken om de opgenomen beelden over
te brengen naar een computer.
Benodigdheden
• Camera en computer
• De cd Canon Digital Camera Solution Disk die bij de camera
is geleverd (p. 2)
• Interfacekabel, meegeleverd bij de camera (p. 2)
Systeemvereisten
De computer waarop u de software installeert, moet voldoen aan
de volgende vereisten.
Windows
Besturingssysteem
Windows Vista (met Service Pack 1)
Windows XP Service Pack 2
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor
Windows Vista:
Windows XP:
Pentium 1,3 GHz of hoger
Pentium 500 MHz of hoger
RAM
Windows Vista:
Windows XP:
512 MB of meer
256 MB of meer
Interface
USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
• Canon Utilities
- ZoomBrowser EX:
- PhotoStitch:
Beeldscherm
1024 x 768 pixels/Hoge kleuren (16-bits) of meer
200 MB of meer
40 MB of meer
Macintosh
Besturingssysteem
Mac OS X (v10.4 – v10.5)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor
PowerPC G4/G5- of Intel-Processor
RAM
Mac OS X v10.5:
Mac OS X v10.4:
Interface
USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
• Canon Utilities
- ImageBrowser:
- PhotoStitch:
Beeldscherm
1024 x 768 pixels/32.000 kleuren of meer
512 MB of meer
256 MB of meer
300 MB of meer
50 MB of meer
33
Opnamen overbrengen naar een computer
Voorbereidingen
Windows XP en Mac OS X v10.4 worden voor deze instructies gebruikt.
De software installeren.
Windows
Plaats de cd-rom in het cd-rom-station
van de computer.
Start de installatie.
● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met
de installatie.
Klik op [Restart/Opnieuw starten]
of [Finish/Voltooien].
● Wanneer u op [Restart/Opnieuw
opstarten] klikt, wordt de computer
opnieuw opgestart.
Verwijder de cd-rom.
● Verwijder de cd-rom wanneer uw normale
bureaublad verschijnt.
Macintosh
● Plaats de cd-rom in het cd-rom-station
van de computer en dubbelklik op
X Het scherm aan de linkerkant wordt
weergegeven.
● Klik op [Install/Installeer] en volg de
instructies op het scherm om verder
te gaan met de installatie.
34
.
Opnamen overbrengen naar een computer
De camera aansluiten
op de computer
● Schakel de camera uit.
● Open het klepje van de aansluitingen en
steek de kleinere plug van de interfacekabel
in de aangegeven richting.
● Steek de grotere plug van de kabel in de
USB-poort van de printer. Raadpleeg de
gebruikershandleiding die bij de computer
is geleverd voor meer informatie over de
aansluiting.
Schakel de camera in.
● Druk op de knop 1 om de camera aan
te zetten.
X De verbinding tussen de camera en
de computer is nu tot stand gebracht.
Open CameraWindow.
Windows
● Selecteer [Canon CameraWindow]
en klik op [OK].
X CameraWindow wordt weergegeven.
● Als CameraWindow niet wordt
weergegeven, klikt u in het menu [Start]
op [All Programs/Alle programma's] of
[Programs/Programma's], gevolgd door
[Canon Utilities]
[CameraWindow]
[CameraWindow]
[CameraWindow].
X Het menu Verplaats wordt op het scherm
van de camera weergegeven en de knop
c is blauw.
35
Opnamen overbrengen naar een computer
Macintosh
X CameraWindow wordt weergegeven.
● Als de toepassing niet wordt
weergegeven, klikt u op het pictogram
[CameraWindow] in het Dock onder
aan het bureaublad.
X Het menu Verplaats wordt op het scherm
van de camera weergegeven en de knop
c is blauw.
U kunt geen opnamen maken wanneer het menu Verplaats wordt
weergegeven.
Opnamen overbrengen met een computer
Breng de beelden over.
● Klik op [Transfers Untransferred images/
Niet-verplaatste beelden overbrengen].
X Alle beelden die nog niet zijn overgebracht,
worden naar de computer verplaatst.
● Nadat het verplaatsen is voltooid, schakelt
u de camera en de printer uit en verwijdert
u de kabel.
● Raadpleeg de Startershandleiding voor
nadere informatie.
36
Opnamen overbrengen naar een computer
Opnamen overbrengen met de camera
Selecteer [Nieuwe beelden].
● Druk op de op-knoppen om
[Nieuwe beelden] te selecteren.
● Als het scherm aan de linkerkant
niet wordt weergegeven, drukt
u op de knop ·.
Breng de beelden over.
● Druk op de knop c.
X Alle beelden die nog niet zijn overgebracht,
worden naar de computer verplaatst.
● Nadat het verplaatsen is voltooid, schakelt
u de camera en de printer uit en verwijdert
u de kabel.
● Raadpleeg de Startershandleiding voor
nadere informatie.
Verplaatste beelden worden gesorteerd op datum en opgeslagen
in aparte mappen in de map My Pictures in Windows of de map
Picture in Macintosh.
37
Accessoires
Geleverd bij camera
AV-kabel AVC-DC400*1
Interfacekabel IFC-400PCU*1
Geheugenkaart
(32 MB)
Polsriem
WS-DC5
AA-alkalinebatterijen
(x2)
Set van batterij en oplader
CBK4-300*3
Batterijlader
CB-5AH
NiMH-batterijen
van AA-formaat
(NB-3AH x4)
Cd Canon Digital Camera
Solution Disk
Voedingsadapterset
ACK800
Compacte voedingsadapter
CA-PS800
Netsnoer
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Zie de gebruikershandleiding van de inkjetprinter voor meer informatie
over de printer en interfacekabels.
*3 De set van batterij en oplader CBK4-200 kan ook worden gebruikt.
38
Accessoires
Video IN-aansluiting
Audio IN-aansluiting
TV
Inkjetprinters*2
USB-kaartlezer
Krachtige flitser
HF-DC1
Compact Photo Printers*2
(SELPHY-serie)
Windows/Macintosh
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen voor een uitstekende prestatie wanneer het wordt gebruikt in
combinatie met Canon-accessoires. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade
aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door
de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of
explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing
is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires van een ander
merk, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
39
Los verkrijgbare accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht.
Sommige accessoires worden niet verkocht in bepaalde regio's of zijn niet
langer verkrijgbaar.
Voedingen
• Set van batterij en oplader CBK4-300
Deze set bevat een speciale oplader en vier oplaadbare NiMH-batterijen
(nikkelmetaalhydride) van AA-formaat. Het is raadzaam deze set te
gebruiken wanneer u de camera langere tijd achter elkaar gebruikt.
De batterijen (NiMH-batterij NB4-300) zijn tevens apart verkrijgbaar.
• Voedingsadapterset ACK800
Een adapterset waarmee u de camera op een gewoon stopcontact kunt
aansluiten. Het is raadzaam deze set te gebruiken wanneer u de camera
langere tijd achter elkaar gebruikt of aansluit op een computer. Kan niet
worden gebruikt om de batterijen in de camera op te laden.
Overige accessoires
• Krachtige flitser HF-DC1
Met deze extra flitser die op de camera kan worden bevestigd, kunt u de
onderwerpen fotograferen die voor de ingebouwde flitser te ver weg zijn.
40
2
Meer informatie
In dit hoofdstuk worden de cameraonderdelen en de basishandelingen
besproken.
41
Overzicht van de onderdelen
a
b
c
d
Zoomknop
Opnamen maken: j (groothoek) /
i (tele) (p. 24)
Weergeven: g (index) /
k (vergroten) (p. 96)
Lamp (AF-hulp, rode-ogenreductie en
zelfsontspanner) (pags. 25, 124, 125)
Microfoon (p. 31)
Lens
e
f
g
h
i
j
k
l
Ontspanknop (p. 23)
Programmakeuzewiel
ON/OFF-knop (p. 23)
Flitser (p. 61)
Bevestigingspunt statief
Klepje van geheugenkaartsleuf
en batterijhouder (p. 16)
Geheugenkaartsleuf /
batterijhoudervergrendeling (p. 16)
Bevestigingspunt polsriem (p. 15)
Programmakeuzewiel
Draai het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus in te stellen.
Wanneer u het programmakeuzewiel draait in de modus Weergeven, schakelt
u over op de modus Opnemen.
Programma automatische
belichting (p. 69)
U kunt verschillende functies instellen
om de gewenste foto te maken.
Filmmodus (pags. 30, 91)
Automatische modus (p. 24)
De opname-instellingen worden
automatisch door de camera
geselecteerd.
Modus Easy (p. 56)
U kunt zorgeloos foto's maken en hoeft
alleen de ontspanknop in te drukken.
42
Modus Verschillende
scènes (p. 55)
U kunt opnamen maken met
de optimale instellingen voor
de scène die u wilt fotograferen.
Overzicht van de onderdelen
a
b
c
d
e
f
g
h
Luidspreker
Indicatielampje (p. 44)
Scherm (LCD-scherm) (p. 45)
Knop 1 (Afspelen)
DC IN-aansluiting (voeding)
A/V OUT-aansluiting (Audio/
Video output) DIGITAL Terminal
(pags. 28, 35, 102)
Knop 0 (Gezichts Selectie) (p. 85)
Knop c (Afdrukken/Delen)
(pags. 28, 126)
Knop
i
j
k
l
m
n
o
Knop · (MENU) (p. 49)
Knop ⁄ (DISP.) (pags. 45, 47)
Knop ISO (p. 74) / d (Jump)
(p. 97) / o
Knop e (Macro) (p. 66) / u
(Oneindig) (p. 67) / q
Knop m (Functie/Instellen)
Knop h (Flitser) (p. 61) / r
Knop W (Continu) (p. 71) / Q
(Zelfontspanner) (p. 62) /a
(Wissen per beeld) (p. 27) / p
1
Wanneer de lens is uitgeschoven, kunt u met de knop 1 schakelen tussen
de modus Opnemen en Weergeven. Wanneer de lens is ingetrokken, kunt
u de knop gebruiken om de camera in en uit te schakelen in de modus
Weergeven.
Lens is uitgeschoven
1
Opnamemodus
Lens is ingetrokken
Uitgeschakeld
1
Modus
Weergeven
Modus
Weergeven
43
Indicatielampje
Het indicatielampje op de achterkant van de camera (p. 43) brandt of
knippert in de volgende situaties.
Kleuren Status
Werkstatus
Opnamevoorbereiding gereed (p. 24) /indien aangesloten
Brandt
op een computer/wanneer het scherm uit is
Groen
Camera start/beeld wordt vastgelegd, gelezen, gewist
Knippert of overgebracht (wanneer de camera op een computer
is aangesloten)
Brandt Opnamevoorbereiding voltooid (flitser aan) (p. 24)
Oranje
Knippert
Waarschuwing dat de camera beweegt, flitser wordt
opgeladen (p. 61)
Wanneer het indicatielampje groen brandt, worden gegevens opgenomen,
gelezen of gewist, of worden verschillende gegevens overgebracht.
Schakel de camera niet uit en open het klepje van de geheugenkaartsleuf/
batterijhouder niet, schud of stoot de camera niet. Deze handelingen
kunnen de beeldgegevens beschadigen, of een defect aan de camera
of geheugenkaart veroorzaken.
Spaarstandfunctie (Automatisch Uit)
De camera schakelt zichzelf automatisch uit wanneer deze een bepaalde tijd
niet wordt gebruikt om de batterij te sparen.
Spaarstandopnamemodus
Wanneer de camera ongeveer één minuut niet wordt gebruikt, wordt het
scherm uitgeschakeld. Na ongeveer nog drie minuten wordt de lens
ingetrokken en de voeding uitgeschakeld.
Wanneer het scherm is uitgeschakeld, maar de lens nog niet is ingetrokken,
kunt u de sluiterknop half (p. 23) indrukken om het scherm in te schakelen
en door te gaan met fotograferen.
Spaarstandafspeelmodus
Nadat de camera ongeveer vijf minuten niet is gebruikt, wordt de voeding
uitgeschakeld.
• U kunt de energiebesparingsfunctie uitschakelen (p. 120).
• U kunt de tijd instellen voordat het scherm wordt uitgeschakeld (p. 121).
44
Informatie op het scherm
Opname (informatiescherm)
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
Opnamemodus
Belichtingscompensatie/Lange
sluitertijd (pags. 76, 90)
Wit Balans (p. 75)
My Colors (p. 77)
Meetmethode (p. 87)
Compressieverhouding (p. 72)
Opnamepixels (p. 72)
Digitale Tele-converter (p. 64)
Zoomfactor (p. 63)
Macro/modus Oneindig (pags. 66, 67)
ISO waarde (p. 74)
Flitser (p. 61)
Rode-Ogen Correctie (p. 124)
Transport mode (pags. 62, 71, 80)
o
p
q
r
s
t
u
v
w
x
y
z
*
Beeldomkeren* (p. 122)
Indicatielampje van de
batterijlading (p. 18)
Raster (p. 125)
AF Frame (p. 82)
Spotmetingkader (p. 87)
Belichtingsvergrendeling/
flitsbelichtingsvergrendeling
(pags. 88, 89)
AF lock (p. 78)
Maak folder (p. 122)
Foto's: Resterend aantal opnamen
(p. 19)
Films: resterende tijd/verstreken tijd
(p. 31)
Belichtingsschuifbalk (p. 93)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Image Stabilizer
(beeldstabilisatie) (p. 126)
:Standaard,
:Rechterkant onder,
:Linkerkant onder
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze functie
mogelijk niet naar behoren.
45
Informatie op het scherm
Weergeven (gedetailleerde informatieweergave)
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
Print Lijst (p. 113)
Auto Category/My Category (p. 98)
Opnamemodus
Sluitertijd
Belichtingscompensatie (p. 76)
Wit Balans (p. 75)
Histogram
Geluidsmemo (p. 109)
Compressieverhouding (p. 72)
Opnamepixels (p. 72)
Meetmethode (p. 87)
Indicatielampje van de
batterijlading (p. 18)
Mapnummer-Bestandsnummer (p. 121)
Nummer weergegeven opname en totaal
aantal opnamen
o
p
q
r
s
t
u
v
w
x
y
ISO waarde (p. 74)
Diafragmawaarde
Flitser (p. 61)
Macro/modus Oneindig
(pags. 66, 67)
Bestandsgrootte (p. 73)
Foto's: Opnamepixels (p. 73)
Films: Filmlengte (p. 93)
Rode-ogencorrectie/formaat
wijzigen (pags. 104, 107)
Beveiligen (p. 104)
My Colors (p. 77)
Rode-Ogen Correctie
(pags. 107, 124)
Opnamedatum en -tijd (p. 20)
Histogram
Hoog
Laag
Donker
46
Helder
● Het diagram dat op het scherm
Gedetailleerde informatie wordt
weergegeven, wordt het histogram
genoemd. In het histogram ziet u hoe
de helderheid van een beeld is verdeeld.
Wanneer het diagram de rechterkant nadert,
is het beeld helder, maar wanneer het de
linkerkant nadert, is het beeld donker. Op
deze manier kunt u de belichting controleren.
Het scherm switchenl
U kunt het scherm switchen met de knop ⁄.
Opnamen maken
Geen informatie (scherm)
Informatiescherm
Weergeven
Geen informatie
(scherm) (uit)
Eenvoudige
informatie (scherm)
Gedetailleerde
informatie (scherm)
Focus-check
Beeldscherm
U kunt tevens het scherm switchen door op de knop ⁄ te drukken terwijl
het beeld kort na de opname wordt weergegeven. Eenvoudige informatie
(scherm) wordt echter niet weergegeven. U kunt het scherm instellen dat
als eerste wordt weergegeven. Druk op de knop · om de tab 4 te
selecteren. Kies vervolgens [terugkijken].
Scherm voor het maken van opnamen in donkere
omstandigheden tijdens de opname
Het scherm wordt automatisch helderder wanneer u in donkere
omstandigheden opnamen maakt zodat u de compositie kunt controleren
(functie Nachtscherm). De helderheid van het beeld op het scherm en de
helderheid van het werkelijke beeld dat wordt opgenomen, kunnen echter
afwijken. Er kan ruis verschijnen en de beweging van het onderwerp
op het scherm wordt vaag weergegeven. Dit heeft geen effect op het
opgenomen beeld.
Waarschuwing bij overbelichting tijdens afspelen
Op het scherm Gedetailleerde informatie knipperen de overbelichte gedeelten
van het beeld op het scherm.
47
Menu FUNC. - Basishandelingen
U kunt in het menu FUNC. verschillende functies instellen. De instellingen
die u in het menu FUNC. kunt kiezen, variëren naar gelang de
opnamemodus (p. 42).
Selecteer een opnamemodus.
● Stel het programmakeuzewiel in op
de gewenste opnamemodus.
Geef het menu FUNC. weer.
● Druk op de knop m.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de op-knoppen om een
menuonderdeel te kiezen.
X De selecteerbare instelling van het
menuonderdeel wordt weergegeven
op het onderste deel van het scherm.
Menuonderdelen
Selecteer een instelling.
● Druk op de qr-knoppen om een instelling
te selecteren.
● Sommige optie-instellingen zijn alleen
beschikbaar wanneer u op de knop ⁄
drukt nadat u een instelling hebt
geselecteerd.
Configureer de instellingen.
● Druk op de knop m.
X U keert terug naar het opnamescherm
en de instelling die u hebt gemaakt,
wordt weergegeven.
Voor meer informatie over de verschillende opnamemodi en
combinatie-instellingen met het menu FUNC. raadpleegt u pagina 136.
48
MENU Functies - Basishandelingen
U kunt in dit menu verschillende functies instellen. De menuonderdelen
zijn gerangschikt op categorietabs, en de weergegeven tabs en de
menuonderdelen veranderen naar gelang u de modus Opnemen
(p. 42) of Weergeven (p. 43) gebruikt.
Geef het menu weer.
● Druk op de knop ·.
Selecteer een tab.
● Druk op de qr-knoppen om een tab
te selecteren.
● U kunt tevens de zoomknop (p. 42) naar
links of naar rechts bewegen om een tab
te selecteren.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de op-knoppen om een
menuonderdeel te kiezen.
● U kunt sommige instellingen pas
configureren nadat u het scherm
hebt geswitcht met de knop m.
Selecteer een instelling.
● Druk op de qr-knoppen om een instelling
te selecteren.
Configureer de instelling.
● Druk op de knop ·.
X Hiermee keert u terug naar het
standaardscherm.
Raadpleeg voor meer informatie over de tabs en de menuonderdelen
pagina 138.
49
De camera opnieuw instellen
Wanneer u per ongeluk een verkeerde instelling hebt geconfigureerd,
kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen.
Geef het menu weer.
● Druk op de knop ·.
Selecteer [Reset alle].
● Druk op de qr-knoppen de tab 3
te selecteren.
● Druk op de op-knoppen om [Reset alle]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Herstel de instellingen.
● Druk op de qr-knoppen om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X De oorspronkelijke instellingen van
de camera worden hersteld.
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
• Menu FUNC.
Instellingen voor de functies Gebruikers Witbalans die zijn opgeslagen met
de functie voor aangepaste witbalans (p. 75).
• De 3 tab
[Datum/Tijd] (p. 20), [Taal] (p. 22), [Videosysteem] (p. 102)
50
Geheugenkaarten formatteren
U moet deze camera gebruiken om een nieuwe geheugenkaart, of een
geheugenkaart die in andere apparaten is gebruikt, te formatteren voordat
u de kaart gebruikt. Wanneer u een geheugenkaart formatteert, wist u alle
gegevens op de geheugenkaart. De gewiste gegevens kunt u niet terughalen.
Denk goed na voordat u een geheugenkaart gaat formatteren.
Geef het menu weer.
● Druk op de knop ·.
Selecteer [Formateren].
● Druk op de qr-knoppen om de tab 3
te selecteren.
● Druk op de knop op om [Formateren]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Formatteer de geheugenkaart.
● Druk op de qr-knoppen om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De geheugenkaart wordt geformatteerd.
X Wanneer het formatteren is voltooid, keert
het scherm terug naar de menuweergave.
51
Geheugenkaarten formatteren
Low Level Format
Voer [Low Level Format] uit als u merkt dat het vastleggen of lezen van
gegevens op de geheugenkaart langer duurt dan normaal.
● Volg stap 1 en 2 op de vorige pagina om het
scherm [Formateren] weer te geven.
● Druk op de op-knoppen om [Low
Level Format] te selecteren en gebruik
de qr-knoppen om
weer te geven.
● Druk op de opqr-knoppen om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Low Level Format wordt gestart.
Over formatteren
• De bijgeleverde geheugenkaart is al geformatteerd.
• Wanneer het bericht “Geheugenkaart fout” wordt weergegeven, of wanneer
de camera niet correct werkt, kunt u het probleem wellicht oplossen door de
geheugenkaart te formatteren. Kopieer de beelden van de geheugenkaart
naar een computer of ander apparaat voordat u de kaart formatteert.
Als de geheugenkaart wordt geformatteerd of als de gegevens op een
geheugenkaart worden gewist, wordt slechts de bestandsbeheerinformatie
op de kaart gewijzigd. Mogelijk wordt niet alle inhoud op de schijf volledig
verwijderd. Ga voorzichtig te werk wanneer u een geheugenkaart uitwisselt
of weggooit. Neem voorzorgsmaatregelen wanneer u een geheugenkaart
weggooit. U kunt de kaart bijvoorbeeld vernietigen om te voorkomen dat
persoonlijke gegevens uitlekken.
• De totale capaciteit van de geheugenkaart die op het scherm [Formateren]
wordt weergegeven, is mogelijk minder op de geheugenkaart staat vermeld.
• Een [Low Level Format] kan langer duren dan standaard formatteren
aangezien alle opgeslagen gegevens worden gewist.
• U kunt een [Low Level Format] van een geheugenkaart wissen door [Stop]
te selecteren. Wanneer u de [Low Level Format] stopt, worden de gegevens
gewist, maar kan de geheugenkaart zonder probleem worden gebruikt.
52
Geluiden wijzigen
U kunt de geluiden van de cameraknoppen dempen of het volume van
de camerageluiden aanpassen.
Mute-instelling
Geef het menu weer.
● Druk op de knop ·.
Selecteer [mute].
● Druk op de qr-knoppen om de tab 3
te selecteren.
● Druk op de op-knoppen om [mute]
te selecteren en gebruik vervolgens
de qr-knoppen om [Aan] te selecteren.
Het volume aanpassen
Geef het menu weer.
● Druk op de knop ·.
Selecteer [Volume].
● Druk op de qr-knoppen om de tab 3
te selecteren.
● Druk op de knop op om [Volume]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
53
De beeldweergavetijd wijzigen
Wijzig het volume.
● Druk op de op-knoppen om een
onderdeel te selecteren en gebruik
vervolgens de qr-knoppen om het
volume te wijzigen.
De beeldweergavetijd wijzigen
De beelden worden na de opname ongeveer 2 seconden weergegeven.
U kunt de weergaveduur van de beelden wijzigen.
Geef het menu weer.
● Druk op de knop ·.
Selecteer [Bekijken].
● Druk op de qr-knoppen om de tab 4
te selecteren.
● Druk op de op-knoppen om [Bekijken]
te selecteren en druk vervolgens op de
qr-knoppen om de weergavetijd te
selecteren.
● Als u [Uit] kiest, wordt het beeld niet
weergegeven.
● Als u [Vastzetten] kiest, wordt
het beeld weergegeven totdat
u sluiterknop half indrukt.
54
3
Speciale scènes fotograferen
en algemene functies
gebruiken
In dit hoofdstuk wordt voor beginners de handige modus Easy
uitgelegd en wordt uitgelegd hoe u verschillende scènes fotografeert
met optimale instellingen. Ook komen andere algemene functies
zoals de flitser en de zelfontspanner aan bod.
• In dit hoofdstuk gaan wij ervan uit dat de opnamemodus is ingesteld
op A. Raadpleeg voor andere opnamemodi het gedeelte Functies
beschikbaar in elke opnamemodus (p. 136).
55
9 Alleen foto's maken (modus Easy)
Stel het programmakeuzewiel in op 9 (modus Easy) om foto's te maken door
de ontspanknop in te drukken. De optimale instellingen worden automatisch
geconfigureerd zodat u onder alle omstandigheden zorgeloos foto's kunt maken.
Selecteer een opnamemodus.
● Zet het programmakeuzewiel op 9.
Maak de opname.
• Zorgeloos foto's van mensen maken
Wanneer u foto's van mensen maakt, detecteert de camera de gezichten
en stelt hierop automatisch scherp zodat u ze op het juiste moment kunt
fotograferen.
• Zorgeloos close-ups maken
Zelfs wanneer u uw onderwerpen van dichtbij fotografeert, hoeft u zich geen
zorgen te maken over de scherpte.
• Foto's weergeven
Wanneer u op de knop 1 drukt, kunt u de genomen foto's bekijken. Er worden
hulplijnen op het scherm weergegeven zodat u uw foto's goed kunt controleren.
Wat kunt u in de modus Easy doen?
In de modus Easy kunt u de volgende handelingen uitvoeren. Andere knoppen
kunt u niet gebruiken. U hoeft zich dus geen zorgen te maken dat u iets fout doet.
Foto's maken
(modus Opnemen)
Foto's weergeven
(modus Weergeven)
Foto's maken
Overschakelen
naar de modus
Opnemen
In- en uitzoomen
Overschakelen
naar de modus
Weergeven
De flitser instellen op
Automatisch of Uit
Beelden wissen
56
Foto's bekijken
Beelden in een
diavoorstelling
bekijken
Verschillende scènes opnemen
De camera configureert de optimale instellingen voor de scène die u wilt
opnemen wanneer u het programmakeuzewiel instelt op de bijbehorende
modus.
Selecteer een opnamemodus.
● Stel het programmakeuzewiel in op
de scène die u wilt opnemen.
Maak de opname.
(Portret)
Portretten fotograferen
● Produceert een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
(Landschap)
Landschappen fotograferen
● Voor het fotograferen van weidse
landschappen.
(Night Snapshot)
's Avonds snapshots maken
● Hiermee kunt u 's avonds prachtig belichte
snapshots maken van mensen tegen een
stadsachtergrond of een nachtelijke
achtergrond.
● Als u de camera stevig vasthoudt, kunt
u zelfs zonder statief foto's maken met
verminderde camerabeweging.
(Kinderen & dieren)
Kinderen en dieren fotograferen
● Hiermee kunt u opnamen maken van
onderwerpen die niet stilstaan, zoals
kinderen en dieren, zodat u leuke
momenten kunt vastleggen.
57
K Speciale scènes fotograferen
(Binnen)
Binnen fotograferen
● Hiermee kunt u binnen fotograferen met
behoud van de natuurlijke kleuren.
In F, C of H zien de beelden er mogelijk enigszins onafgewerkt uit
omdat de ISO-waarde (p. 74) vanwege de opnameomstandigheden
is verhoogd.
K Speciale scènes fotograferen
De camera configureert de optimale instellingen voor de speciale scène die
u wilt opnemen wanneer u de bijbehorende modus selecteert.
Selecteer een opnamemodus.
● Stel het programmakeuzewiel in op K
en druk vervolgens op de knop m.
● Druk op de op-knoppen om
te
selecteren en gebruik vervolgens de
qr-knoppen om een opnamemodus
te selecteren.
● Druk op de knop m.
Maak de opname.
58
K Speciale scènes fotograferen
(Nacht Scène)
Nachtscènes fotograferen
● Hiermee kunt u 's avonds prachtig belichte
opnamen maken van stadsachtergronden
of nachtelijke achtergronden.
(Zonsondergang)
Zonsondergangen fotograferen
● Hiermee kunt u zonsondergangen
in levendige kleuren fotograferen.
(Flora)
Flora fotograferen
● Hiermee kunt u bomen en planten,
bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren
of bloesem, in levendige kleuren
fotograferen.
(Sneeuw)
Mensen en sneeuw fotograferen
● Hiermee kunt u correct belichte foto's in
natuurlijke kleuren maken van mensen
tegen besneeuwde achtergronden.
(Strand)
Mensen op het strand fotograferen
● Hiermee kunt u correct belichte foto's
maken van mensen op het strand wanneer
het weerkaatste zonlicht te sterk is.
59
K Speciale scènes fotograferen
(Vuurwerk)
Foto's maken van vuurwerk
● Hiermee kunt u vuurwerk in levendige
kleuren fotograferen.
(Aquarium)
Foto's maken van zeeleven
in een aquarium
● Hiermee kunt u zeeleven in
binnenaquariums in natuurlijke
kleuren fotograferen.
(ISO3200)
Opnamen maken met een hoge
ISO-waarde
● Hiermee kunt u fotograferen met een
ISO-waarde van 3200. Met een hoge
ISO-waarde is de sluitertijd korter, en
worden onscherpte en camerabeweging
tijdens het fotograferen voorkomen.
● De resolutie is ingesteld op
(1600 x 1200 pixels).
• In
kunnen beelden er onafgewerkt uitzien als de ISO-waarde (p. 74)
vanwege de scène is verhoogd.
• Bevestig in
of
de camera aan een statief zodat de camera niet
beweegt en het beeld onscherp wordt. Wanneer u de camera op een
statief zet, raden wij u aan [IS modus] in te stellen op [Uit] om te
fotograferen (p. 126).
• In
moet u ervoor zorgen dat het onderwerp niet beweegt totdat
het sluitergeluid wordt afgespeeld, zelfs nadat de flitser heeft geflitst.
• Met
60
kan duidelijk beeldruis te zien zijn.
! De flitser uitschakelen
U kunt de flitser uitschakelen op plaatsen waar het gebruik van de flitser
verboden is.
Druk op de knop r.
Selecteer !.
● Druk op de qr-knoppen om ! te
selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X ! wordt op het scherm weergegeven.
● Nadat u de foto hebt gemaakt, herhaalt
u de bovenstaande stappen om
te selecteren.
Wat moet ik doen wanneer het indicatielampje oranje
knippert en er een knipperend
verschijnt?
Wanneer u de ontspanknop half indrukt bij weinig licht en er kans is op
camerabeweging, brandt het indicatielampje oranje en wordt een knipperend
op het scherm weergegeven. Bevestig de camera aan een statief zodat de
camera niet beweegt.
h De flitser inschakelen
Selecteer een andere opnamemodus dan A. De flitser flitst dan telkens
wanneer u een foto maakt.
• Kies h net als bij stap 2 in het bovenstaande gedeelde "De flitser
uitschakelen".
• Het bereik van de flitser bedraagt ongeveer 30 cm - 3,5 m bij maximale
groothoek en ongeveer 50 cm - 2,0 m bij maximale telestand.
• Nadat u de foto hebt gemaakt, herhaalt u de bovenstaande stappen
om
te selecteren.
61
Q De zelfontspanner gebruiken
Gebruik de zelfontspanner wanneer u op de foto wilt staan.
Druk op de knop p.
Selecteer een timer.
● Druk op de op-knoppen om
te
selecteren voor een vertraging van tien
seconden of
voor een vertraging
van twee seconden voordat de foto
wordt gemaakt.
● Druk op de knop m.
X De timer die u instelt, wordt weergegeven
op het scherm.
Maak de opname.
● Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen op het onderwerp en druk
vervolgens de ontspanknop helemaal in.
X Het lampje knippert en het geluid van de
zelfontspanner wordt afgespeeld.
X Twee seconden voordat de foto
genomen wordt, gaat het lampje van
de zelfontspanner sneller knipperen
en hoort u een snellere pieptoon.
● Nadat de foto is gemaakt, gaat u terug
naar stap 2 en selecteert u
.
De vertraging en het aantal opnamen dat u wilt maken, kunt u wijzigen
(p. 80).
62
Inzoomen op onderwerpen die zich
veraf bevinden
De digitale zoom kan tot 24 x inzoomen en onderwerpen vastleggen die voor
de optische zoom te ver weg zijn (p. 24). De beelden zien er mogelijk echter
onafgewerkt uit, afhankelijk van de resolutie (p. 72) en de zoomfactor die
u gebruikt.
Beweeg de zoomknop naar i.
● Houd de zoomknop vast totdat het
inzoomen stopt.
Laat de zoomknop los en beweeg
deze nogmaals naar i.
X De camera zoomt verder in op het
onderwerp.
Zones met kwaliteitsverlies met digitaal inzoomen
Resolutie
Optische zoom
Digitale Zoom
Geen kwaliteitsverlies (zoomfactor wordt wit weergegeven)
Kwaliteitsverlies (zoomfactor wordt blauw weergegeven)
Zoomfactor waarop het inzoomen een moment stopt (veilige zoom)
De digitale zoom uitschakelen
Als u de digitale zoom wilt uitschakelen, drukt u op de knop ·, selecteert u het
tabblad 4, en selecteert u vervolgens het menuonderdeel [Digitale Zoom] en de
optie [Uit].
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, is de brandpuntsafstand 36 – 864
mm (het equivalent van 35mm-film).
63
Inzoomen op onderwerpen die zich veraf bevinden
Digitale Tele-converter
De brandpuntsafstand van de lens kan vergroot worden met een equivalent
van 1.4x of 2.3x. Hierdoor zijn snellere sluitertijden en minder kans op
camerabeweging mogelijk dan wanneer u alleen de zoom (inclusief de
digitale zoom) met dezelfde zoomfactor gebruikt.
De beelden zien er mogelijk echter onafgewerkt uit, afhankelijk van
de combinatie van instellingen voor de resolutie (p. 72) en de digitale
teleconverter.
Selecteer [Digitale Zoom].
● Druk op de knop ·.
● Selecteer de tab 4 en druk op de
op-knoppen om [Digitale Zoom]
te selecteren.
Accepteer de instelling.
● Druk op de qr-knoppen om [1.4x]
of [2.3x]te selecteren.
● Druk op de knop · om terug te keren
naar het opnamescherm.
X De weergave wordt vergroot, en
en
de zoomfactor worden op het scherm
weergegeven.
● Nadat u de foto hebt gemaakt, selecteert
u [Standaard] bij [Digitale Zoom].
Combinaties die kwaliteitsverlies veroorzaken
• Wanneer u [1.4x] gebruikt met een resolutie-instelling van
of
wordt kwaliteitsverlies veroorzaakt (de zoomfactor wordt blauw
weergegeven).
• Wanneer u [2.3x] gebruikt met een resolutie-instelling van
,
wordt kwaliteitsverlies veroorzaakt (de zoomfactor wordt blauw
weergegeven).
,
of
• De brandpuntsafstanden bij gebruik van [1.4x] en [2.3x] zijn het
equivalent van respectievelijk 50,4 – 302,4 mm en 82,8 – 496,8 mm
(equivalent van 35mm-film).
• De digitale teleconverter kan niet samen met de digitale zoom worden
gebruikt.
64
,
De datum en tijd invoegen
De datum en tijd waarop een foto is gemaakt, kunnen in de
rechterbenedenhoek worden geregistreerd. Nadat de datum en de tijd zijn
ingevoegd, kunnen deze niet meer worden verwijderd. Zorg ervoor dat de
datum en de tijd van de camera tevoren correct zijn ingesteld (p. 20).
Selecteer de resolutie.
● Druk op de knop m.
● Druk op de op-knoppen om
te selecteren.
Selecteer
(p. 72).
● Druk op de qr-knoppen om
te selecteren.
● Als u de datum en tijd wilt invoegen, drukt u
op de knop ⁄, gebruikt u de qr-knoppen
om [Datum & Tijd] te selecteren en drukt u
vervolgens op de knop m.
Maak de opname.
● De grijze gedeelten aan de boven- en
onderkant van het scherm worden niet
afgedrukt. Zorg ervoor dat uw onderwerp
zich binnen het afdrukgebied bevindt
wanneer u fotografeert.
De datum en tijd invoegen en afdrukken op beelden die niet in
zijn gemaakt
• Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 113) om af te drukken.
• Gebruik de bijgeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Startershandleiding voor meer informatie.
• Sluit de camera aan op een printer om af te drukken.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor details.
• Foto's die gemaakt zijn in
, worden gemaakt met een klein aantal
opnamepixels. Wanneer u afdrukt op papier van een groter formaat
dan briefkaart of L, zien de afdrukken er onafgewerkt uit (p. 73).
• De grijze gedeelten aan de boven- en onderkant van het scherm worden
niet afgedrukt. Het hele weergegeven beeld wordt echter geregistreerd.
65
e Close-ups maken (macro)
U kunt een onderwerp van dichtbij fotograferen of dichter bij een onderwerp
gaan staan om er een close-up van te maken. De brandpuntsafstand vanaf
het uiteinde van de lens is 1 - 50 cm.
Druk op de knop q.
Selecteer e.
● Druk op de qr-knoppen om e
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X e wordt op het scherm weergegeven.
● Nadat u de foto hebt gemaakt, herhaalt
u stap 2 om
te selecteren.
Informatie over de zoombalk
• Als u de zoomknop verplaatst, wordt de zoombalk weergegeven in hetscherm.
Als u opnamen maakt in de macromodus, kan de camera niet scherpstellen
binnen het bereik van de gele balk.
• Wanneer u in-/uitzoomt binnen het bereik van de gele balk, wordt e uitgegrijsd
en wordt de opname gemaakt in
.
gebruiken
Wanneer u fotografeert met de camera op een statief, stelt u de zelfontspanner
in op
om camerabeweging te voorkomen.
De randen van het beeld kunnen donkerder worden wanneer de flitser flitst.
66
u Onderwerpen fotograferen die zich
veraf bevinden
Wanneer u een andere opnamemodus dan A gebruikt, gebruikt u de
modus Oneindig wanneer het voorwerp zich verder dan 3 m van het uiteinde
van de lens bevindt.
● Selecteer een andere opnamemodus
dan A en volg op de vorige pagina de
instructies bij "Close-ups maken (macro)"
bij stap 2. Selecteer vervolgens u.
● Op het scherm wordt u weergegeven.
● Nadat u de foto hebt gemaakt, herhaalt
u stap 2 op de vorige pagina en
selecteert u
.
67
68
4
Instellingen configureren
voor de foto's die u
wilt maken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u het programma G (Automatische
belichting) en verschillende camerafuncties gebruikt.
• In dit hoofdstuk gaan wij ervan uit dat de opnamemodus is ingesteld
op G. Raadpleeg voor andere opnamemodi het gedeelte Functies
beschikbaar in elke opnamemodus (p. 136).
69
G Opnamen maken in het programma
Automatische belichting
De camera stelt automatisch basisfuncties in, maar in tegenstelling tot de
modus A of het fotograferen van verschillende scènes, kunt u uw eigen
instellingen configureren.
* AE is de afkorting van Auto Exposure, ofwel automatische belichting
Zet het programmakeuzewiel op G.
Configureer de instellingen
naar gelang uw doelstelling.
(pags. 71 – 80)
Maak de opname.
Wat te doen als de sluitertijd en de diafragmawaarde rood
worden weergegeven?
Als de opname niet correct kan worden belicht wanneer de ontspanknop half
is ingedrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde rood weergegeven.
Probeer de volgende instellingen om de belichting te corrigeren.
• Schakel de flitser in. (p. 61)
• Kies een hogere ISO-waarde. (p. 74)
• Wijzig de lichtmeetmethode (p. 87).
70
W Continu-opnamen
U kunt continu fotograferen (ongeveer 1,3 opname/seconde).
Druk op de knop p.
Selecteer W.
● Druk op de op-knoppen om W te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Maak de opname.
X De camera blijft achter elkaar opnamen
maken zolang u de ontspanknop
ingedrukt houdt.
Opnamen maken tot de geheugenkaart vol is
Als u een met [Low Level Format] geformatteerde (p. 52) geheugenkaart
gebruikt, kunt u continu opnamen maken tot de geheugenkaart vol is.
• De opname-intervallen kunnen langer worden naarmate het aantal
beelden toeneemt.
• Wanneer de flitser flitst, kunnen de opname-intervallen langer worden.
71
De resolutie (formaat) wijzigen
U kunt uit zeven typen kiezen.
Selecteer de resolutie.
● Druk op de knop m en gebruik
vervolgens de op-knoppen om
te selecteren.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de qr-knoppen om een
menuonderdeel te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
• Als u
of
selecteert, kunt u de digitale zoom (p. 63) of de digitale
teleconverter (p. 64) niet gebruiken.
• De grijze gedeelten in
worden niet afgedrukt. Het hele weergegeven
beeld wordt echter geregistreerd.
De beeldkwaliteit (compressieverhouding)
wijzigen
U kunt kiezen uit drie typen beeldkwaliteit, van hoog tot laag:
(Fijn),
(Normaal).
(Superfijn),
Selecteer de
compressieverhouding.
● Druk op de knop m en gebruik vervolgens
de op-knoppen om
te selecteren.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de qr-knoppen om een
menuonderdeel te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
72
De beeldkwaliteit (compressieverhouding) wijzigen
Geschatte waarden voor opnamepixels en compressieverhouding
Resolutie
Beeldkwaliteit
(Groot)
10 M/3648 x 2736
(Medium 1)
6 M/2816 x 2112
(Medium 2)
4 M/2272 x 1704
(Medium 3)
2 M/1600 x 1200
(Klein)
0,3 M/640 x 480
(Datum stempel)
2 M/1600 x 1200
(Breedbeeld)
3648 x 2048
Grootte
(Ca. kB)
Aantal mogelijke
opnamen/Geheugenkaart
32 MB
(bijgeleverd)
2 GB
4332
6
448
1792
2565
11
749
2994
1226
23
1536
6140
2720
10
714
2855
8 GB
1620
17
1181
4723
780
37
2363
9446
2002
14
960
3837
1116
26
1707
6822
556
52
3235
12927
1002
29
1862
7442
558
52
3235
12927
278
99
6146
24562
249
111
6830
27291
150
171
10245
40937
84
270
15368
61406
558
52
3235
12927
3243
8
596
2384
1920
15
1007
4026
918
31
2048
8187
• De cijfers in deze tabel zijn bepaald met Canon-maatstaven en kunnen variëren naar gelang
het onderwerp, het merk geheugenkaart, de camera-instellingen en andere factoren.
Geschatte waarden voor papierformaat
A3
A4, Letter
●
Geschikt voor het verzenden van
beelden als e-mailbijlagen.
●
Voor het afdrukken op breed papier.
2L
Briefkaart
L
73
De ISO-waarde wijzigen
Druk op de knop o.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de op-knoppen om een
menuonderdeel te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Geschatte waarden voor ISO-waarde
De optimale snelheid wordt automatisch ingesteld op basis van de
opnamemodus en de opnameomstandigheid.
De optimale snelheid wordt automatisch ingesteld, niet alleen voor
de opnamemodus en de opnameomstandigheid, maar ook voor
onderwerp- of camerabeweging. Afhankelijk van de scène kan
de waarde hoger worden ingesteld dan bij ISO Auto, wat minder
onscherpte en camerabeweging tot gevolg heeft.
Laag Mooi weer, buitenopnamen.
Bewolkt,
schemering
Nachtweergave
Hoog Binnen en donker
De optimale ISO-waarde instellen
• Een lagere ISO-waarde leidt tot scherpere beelden.
• Als u de ISO-waarde verhoogt, wordt de sluitertijd korter en neemt dus de
kans op camerabeweging af. De flitser heeft een groter bereik. De beelden
zijn echter grover.
• Wanneer de camera is ingesteld op
of
, kunt u de ontspanknop
half indrukken om de ISO-waarde automatisch in te stellen.
• U kunt de ISO-waarde zelfs verhogen met de instelling ISO 3200 (p. 60).
74
De toon aanpassen (Wit Balans)
Met de functie Wit Balans stelt u de optimale witbalans in voor
natuurlijke kleuren.
Selecteer een witbalansinstelling.
● Druk op de knop m en gebruik vervolgens
de op-knoppen om
te selecteren.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de qr-knoppen om een
menuonderdeel te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
● Na de opname stelt u de instelling in op
.
Auto
Voor de locatie wordt automatisch de optimale witbalans ingesteld.
Daglicht
Mooi weer, buitenopnamen.
Bewolkt
Bewolkt, schaduw, schemering.
Lamplicht
Lamplicht, tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten.
TL licht
Warm-wit, koel-wit of warm-wit tl-licht dat bestaat uit 3 golflengten.
TL licht H
Daglicht tl-licht, daglicht dat bestaat uit 3 golflengten.
Custom
Hiermee stelt u handmatig de witbalans in.
U kunt deze functie niet gebruiken wanneer My Colors is ingesteld
op
of
.
Gebruikers Witbalans
U kunt de witbalans instellen op de lichtbron van de opnamelocatie en de
opname met de juiste kleur maken. Zorg ervoor dat u de witbalans instelt
op de lichtbron van de opnamescène.
● Volg stap 2 zoals hierboven is beschreven
en selecteer
. Zorg ervoor dat het hele
veld is gevuld met het witte onderwerp en
druk vervolgens op de knop ⁄.
X De tint op het scherm verandert wanneer
de witbalansgegevens worden ingesteld.
● Na de opname stelt u de instelling in op
.
75
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera is ingesteld,
wijzigen tussen -2 en +2 stops in stappen van 1/3 stop.
Selecteer de
belichtingscompensatie.
● Druk op de knop m en gebruik
vervolgens de op-knoppen om
te selecteren.
Pas de helderheid aan.
● Terwijl u naar het scherm kijkt, drukt
u op de qr-knoppen om de helderheid
in te stellen en drukt u vervolgens op de
knop m.
● Nadat de foto is gemaakt, stelt u de
instelling weer in op
(nul).
76
De toon van een beeld wijzigen (My Colors)
U kunt de toon van een beeld wijzigen, bijvoorbeeld in sepia of zwart-wit,
wanneer u foto's maakt.
Selecteer een instelling voor
My Colors.
● Druk op de knop m en gebruik vervolgens
de op-knoppen om
te selecteren.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de qr-knoppen om een
menuonderdeel te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
● Na de opname stelt u de instelling
in op
.
My Colors uit
–
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit
voor een levendige indruk.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt voor neutrale kleuren.
Sepia
Sepiatonen.
Zwart/Wit
Zwart-wit.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging
van het beeld in vijf stappen aanpassen.
Custom Kleur
● Volg stap 2 zoals hierboven is
beschreven, selecteer
en druk
vervolgens op de knop ⁄.
● Druk op de op-knoppen om een
onderdeel te selecteren, gebruik
vervolgens de qr-knoppen om een
waarde te kiezen en druk op de knop m.
● Hoe verder naar rechts, des te sterker/
dieper de waarde. Hoe verder naar links,
des te zwakker/lichter de waarde.
77
De opnamecompositie wijzigen
(focusvergrendeling)
Terwijl u de ontspanknop half indrukt, worden de scherpte en de belichting
vergrendeld. U kunt nu de beeldcompositie wijzigen en de foto maken. Dit
wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp op een onderwerp.
● Richt de camera op een onderwerp
dat zich op dezelfde brandpuntsafstand
bevindt als het onderwerp dat u wilt
fotograferen en druk de sluiterknop half in.
● Bevestig dat het autofocuskader op het
onderwerp groen is.
Verander de compositie.
● Houd de ontspanknop half ingedrukt en
verander de compositie van de scène.
Maak de opname.
● Druk de ontspanknop helemaal in.
78
Foto's maken met een televisie
U kunt een televisie gebruiken om deze als camerascherm te gebruiken.
• Sluit de camera aan op een televisie volgens de instructies in "Beelden
weergeven op een televisie" (p. 102) en stel de opnamemodus in om te
fotograferen.
• U bedient de camera op dezelfde manier als met het camerascherm.
79
$ De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen
(1 – 10 opnamen) instellen.
Druk op de knop p.
Selecteer
.
● Druk op de op-knoppen om
te selecteren en druk vervolgens snel
op de knop ·.
Configureer de instellingen.
● Druk op de op-knoppen om een
onderdeel te selecteren, gebruik
vervolgens de qr-knoppen om een
waarde te kiezen en druk op de knop m.
Wat te doen als het aantal opnamen op meer dan twee is
ingesteld?
• De belichting- en de witbalansinstellingen worden vergrendeld wanneer u de
eerste opname maakt.
• Wanneer u de vertraging op meer dan twee seconden instelt, gaat het lampje
van de zelfontspanner sneller knipperen en het geluid van de zelfontspanner
sneller piepen voordat de sluiter ontspant.
• Wanneer de flitser flitst, kan het opname-interval langer worden.
• Wanneer u een groot aantal opnamen instelt, kan het opname-interval
langer worden.
• Wanneer de geheugenkaart vol is, worden automatisch geen foto's
meer gemaakt.
80
5
Optimaal gebruikmaken
van uw camera
Dit hoofdstuk is bedoeld als een uitbreiding op hoofdstuk 4.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met de verschillende
functies foto's maakt.
• In dit hoofdstuk gaan wij er vanuit dat de opnamemodus is ingesteld
op G. Raadpleeg voor andere opnamemodi het gedeelte Functies
beschikbaar in elke opnamemodus (p. 136).
81
Het autofocuskader wijzigen
U kunt de modus AF (autofocus) wijzigen om foto's te maken.
Selecteer [AF Frame].
● Druk op de knop · en kies de tab 4.
● Druk op de op-knoppen om [AF Frame]
te selecteren.
Configureer de instellingen.
● Druk op de qr-knoppen om een instelling
te selecteren.
Gezicht det.
• Deze functie herkent gezichten van mensen, stelt hierop scherp, en
past de belichting (alleen deelmeting) en de witbalans (alleen
)
voor de foto aan.
• Wanneer de camera op mensen is gericht, verschijnt een wit kader op
het gezicht dat als het hoofdonderwerp wordt beschouwd, en verschijnen
grijze kaders (maximaal twee) op andere gezichten. Als de ontspanknop
half wordt ingedrukt, worden maximaal negen kaders weergegeven op
de gezichten waarop de camera scherpstelt.
• Als er geen gezicht is gedetecteerd en alleen grijze kaders (geen wit
kader) worden weergegeven, verandert de instelling in [AiAF].
• Voorbeelden van gezichten die niet worden gedetecteerd:
• Onderwerpen die ver weg of zeer dichtbij zijn.
• Onderwerpen die donker of licht zijn.
• Gezichten die van de zijkant of diagonaal worden weergegeven,
of gezichten waarvan een gedeelte niet zichtbaar is.
• Onderwerpen die geen gezichten van mensen zijn, kunnen per ongeluk
worden beoordeeld als een gezicht.
• Als de camera niet kan scherpstellen terwijl u de ontspanknop half
indrukt, wordt het autofocuskader niet weergegeven.
82
Het autofocuskader wijzigen
AiAF
De camera selecteert automatisch één van de negen autofocuskaders
om scherp te stellen.
Als de camera niet kan scherpstellen terwijl u de ontspanknop half
indrukt, wordt het autofocuskader niet weergegeven.
Centrum
Het autofocuskader wordt vastgezet in het midden. Dit is effectief om scherp
te stellen op een specifiek punt.
U kunt de grootte van het autofocuskader reduceren
Druk op de knop ·, selecteer de tab 4, en kies het menuonderdeel
[AF kader afm.] en de optie [Klein].
• De instelling is ingesteld op [Normaal] als de digitale zoom of de digitale
teleconverter wordt gebruikt.
Als de camera niet kan scherpstellen terwijl u de ontspanknop half
indrukt, wordt het autofocuskader geel weergegeven.
83
De focus en gezichtsuitdrukkingen
controleren (AF-Punt Zoom)
U kunt inzoomen op de weergave van het autofocuskader om de focus
te controleren wanneer u de opname maakt.
Wanneer u de gezichtsuitdrukkingen van mensen wilt vastleggen,
stelt u [AF Frame] (p. 82) in op [Gezicht det.]. Wanneer u de focus
wilt controleren wanneer u in de macromodus fotografeert, stelt
u [AF Frame] in op [Centrum].
Selecteer [AF-Punt Zoom].
● Druk op de knop · en kies de tab 4.
● Druk op de op-knoppen om [AF-Punt
Zoom] te kiezen.
Accepteer de instelling.
● Druk op de qr-knoppen om [Aan]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop ·.
Controleer de focus.
● Druk de ontspanknop half in om de
focus te controleren.
● Als het autofocuskader is ingesteld
op [Gezicht det.], wordt het gezicht
dat beschouwd wordt als het
hoofdonderwerp, vergroot weergegeven.
Als het autofocuskader is ingesteld op
[Centrum], wordt het midden van het
beeld vergroot weergegeven.
Maak de opname.
● Druk de ontspanknop helemaal in.
In de volgende gevallen wordt het scherpstelpunt niet vergroot
weergegeven:
• Het autofocuskader is ingesteld op [AiAF].
• Wanneer [Gezicht det.] is geselecteerd, maar geen gezicht wordt
gedetecteerd of het gezicht te breed is ten opzichte van het hele scherm.
• Wanneer niet op het onderwerp is scherpgesteld.
• Wanneer de digitale zoom wordt gebruikt.
• Wanneer het beeld op een televisiescherm wordt weergegeven.
84
0 Het gezicht selecteren waarop u wilt
scherpstellen (Gezicht selecteren en volgen)
U kunt een gezicht selecteren waarop u wilt scherpstellen en vervolgens fotograferen.
Gezichtskader
Stel de modus Gezichts Selectie in.
● Richt de camera op het gezicht en druk op de
knop 0.
X De modus [Gezichts Selectie] wordt
geactiveerd en er wordt een wit gezichtskader
( ) weergegeven rondom het gezicht waarop
de camera scherpstelt. Zelfs als het onderwerp
beweegt, volgt het kader het onderwerp binnen
een bepaalde afstand.
Selecteer het gezicht waarop u wilt
scherpstellen.
● Druk op de knop 0 om het gezichtskader
te verplaatsen naar het gezicht waarop
u wilt scherpstellen. Als het kader naar alle
gedetecteerde gezichten is verplaatst, wordt
de modus [Gezichts Selectie] geannuleerd.
● Wanneer u de knop 0 ingedrukt houdt,
worden de gezichtskaders (maximaal 35)
van alle gedetecteerde gezichten weergegeven
(groen: het gezicht waarop de camera
scherpstelt, wit: gedetecteerde gezichten).
Maak de opname.
● Druk de ontspanknop half in. Het gezichtskader
van het gezicht waarop is scherpgesteld
verandert in
en wordt groen weergegeven.
● Druk de ontspanknop helemaal in om de foto
te maken.
In de volgende gevallen wordt de modus [Gezichts Selectie] geannuleerd.
• Wanneer u de camera uit- en inschakelt, of de opnamemodus wijzigt.
• Wanneer u het menuscherm weergeeft.
• Wanneer u de digitale zoom of de digitale teleconverter gebruikt.
• Wanneer u het aantal opnamepixels wijzigt in
.
• Wanneer de camera geen gezicht kan detecteren.
85
De focus controleren meteen nadat
de foto is genomen (focus check)
U kunt meteen na de opname controleren of uw onderwerp scherp is.
U wordt aangeraden om op de tab 4 de optie [Bekijken] tevoren op
[Vastzetten] in te stellen.
Selecteer [terugkijken].
● Druk op de knop · en kies de tab 4.
● Druk op de op-knoppen om [terugkijken]
te selecteren.
Accepteer de instelling.
● Druk op de qr-knoppen om [Focus
check] te selecteren en druk vervolgens
op de knop ·.
Opgenomen beeld
Maak de opname.
X Het opgenomen beeld wordt
weergegeven met het autofocuskader
of het gezichtskader (wit kader rond
het gezicht) waarop is scherpgesteld.
Rechtsonder wordt de inhoud van het
oranje kader weergegeven.
De focus controleren.
Inhoud van het oranje kader
● Als meerdere witte kaders worden
weergegeven, drukt u op de knop
m of 0 om het display naar de
rechteronderkant van het scherm
te verplaatsen om de focus van
de kaders te controleren.
● U kunt de weergave van de inhoud
van het oranje kader vergroten door
de zoomknop naar k te bewegen.
● Wanneer u de ontspanknop half indrukt,
gaat u terug naar het opnamescherm.
U kunt een beeld wissen terwijl u de focus controleert (wanneer het
scherm dat bij stap 3 is beschreven, wordt weergegeven) door op
de knop a te drukken.
86
De lichtmeetmethode wijzigen
U kunt de helderheidsmeetmethode wijzigen om deze aan te passen aan
de opname die u wilt maken.
Selecteer de lichtmeetmethode.
● Druk op de knop m en gebruik vervolgens
de op-knoppen om
te selecteren.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de qr-knoppen om een
menuonderdeel te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Deelmeting
Gem. centrum
meeting
Spot
%
Geschikt voor standaardomstandigheden, waaronder objecten
die van achter worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast zodat het onderwerp altijd correct wordt belicht.
De gemiddelde belichting van de gehele opname wordt
berekend, maar het midden krijgt meer gewicht.
Meet alleen binnen het
(spotmetingpunt) dat in het midden
van het scherm wordt weergegeven.
Fotograferen met autofocusvergrendeling
U kunt de focus vergrendelen. Nadat de focus is vergrendeld, blijft deze
vergrendeld, zelfs als u de ontspanknop loslaat.
Scherpstellen.
● Richt de camera zodanig dat het onderwerp
van dezelfde opnameafstand als het
onderwerp dat u wilt fotograferen zich
in het autofocuskader bevindt.
Vergrendel de focus.
● Houd de sluiterknop half ingedrukt
en druk op de knop q
.
X De focus wordt vergrendeld en
wordt op het scherm weergegeven.
Richt de camera om de gewenste
scène te krijgen en maak de opname.
● Nadat u de opname hebt gemaakt, drukt
u op q om AF lock te annuleren.
87
Fotograferen met
belichtingsvergrendeling
&
U kunt de belichtingsinstelling vergrendelen en fotograferen. U kunt de focus
en de belichting afzonderlijk instellen.
Vergrendel de belichting.
● Richt de camera op het onderwerp
waarvoor u de belichting wilt
vergrendelen. Terwijl u de ontspanknop
half ingedrukt houdt
, druk u op de
knop o
.
X
wordt weergegeven en de belichting
is vergrendeld.
Richt de camera om de gewenste
scène te krijgen en maak de
opname.
● Nadat u de opname hebt gemaakt, drukt
u op de knop o om AE lock te annuleren.
88
(
flitsbelichtingsvergrendeling
Net als met AE lock (p. 87) kunt de belichting vergrendelen om te
fotograferen met de flitser.
Selecteer
(p. 61).
Vergrendel de flitsbelichting.
● Richt de camera op het onderwerp
waarvoor u de belichting wilt
vergrendelen. Terwijl u de sluiterknop
half ingedrukt houdt
, drukt u op de
knop o
.
X De flitser flitst en
wordt weergegeven.
Het flitsvermogen wordt onthouden.
Richt de camera om de gewenste
scène te krijgen en maak de
opname.
● Nadat u de opname hebt gemaakt, drukt
u op de knop o om FE lock te annuleren.
89
De sluitertijd vertragen
(Lange sluitertijd)
U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen lichter weer
te geven. Zet de camera op een statief om camerabeweging te voorkomen.
Selecteer de modus Lange sluiter.
● Druk op de knop m en gebruik
vervolgens de op-knoppen om
te selecteren. Druk op de knop ⁄.
Wijzig de sluitertijd.
● Gebruik de qr-knoppen om de sluitertijd
te wijzigen en druk vervolgens op de
knop m.
● Hoe hoger de waarde, des te langzamer
de sluitertijd en des te helderder het
opgenomen beeld.
Wanneer u de camera op een statief zet, raden wij u aan de [IS Modus]
in te stellen op [Uit] om te fotograferen (p. 126).
90
6
Verschillende functies voor
films gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met verschillende functies films
opneemt en weergeeft.
• Stel het programmakeuzewiel in op E voordat u de camera gebruikt.
91
De filmmodus wijzigen
Selecteer een opnamemodus.
● Druk op de knop m en gebruik
vervolgens de op-knoppen
om
te selecteren.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de qr-knoppen om een
menuonderdeel te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Standaard
Compact
Dit is de modus Standaard. U kunt tijdens het filmen de digitale
zoom gebruiken (p. 63).
U filmt met een lagere resolutie. U kunt tijdens het filmen de
zoomfunctie niet gebruiken.
De beeldkwaliteit wijzigen in X
Selecteer de beeldkwaliteit.
● Druk op de knop m en gebruik
vervolgens de op-knoppen
om
te selecteren.
Selecteer een menuonderdeel.
● Druk op de qr-knoppen om een
menuonderdeel te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
X De instellingen die u configureert,
worden weergegeven op het scherm.
Modi- en beeldkwaliteittabel
Modus
92
Resolutie/Aantal beelden
Inhoud
640 x 480 pixels,
30 beelden/sec.
Voor het opnemen van films met een
standaardkwaliteit.
640 x 480 pixels,
30 beelden/sec. LP
De beeldkwaliteit is lager dan met
,
maar u kunt tweemaal zoveel opnemen.
320 x 240 pixels,
30 beelden/sec.
Aangezien de resolutie lager is, is de
beeldkwaliteit lager dan met
, maar
kunt u driemaal zoveel opnemen.
160 x 120 pixels,
15 beelden/sec.
Geschikt als bijlagen bij e-mails vanwege
het kleine bestandsformaat.
Films opnemen met vaste belichtingsinstellingen
Geschatte opnametijd
Modus
Beeldkwaliteit
(Aantal
beelden)
Opnametijd
32 MB
(bijgeleverd)
2 GB
15 sec.
16 min. 47 sec.
1 u. 7 min. 6 sec.
30 sec.
33 min. 2 sec.
2 u. 12 min. 3 sec.
43 sec.
46 min. 33 sec.
3 u. 6 min. 4 sec.
3 min. 30 sec.
3 uur
24 min. 54 sec.
13 uur
38 min. 45 sec.
8 GB
• De cijfers in deze tabel zijn afhankelijk van Canon-maatstaven.
• De maximale cliplengte voor
is ongeveer 1 uur.
Het opnemen stopt ook wanneer het bestand een grootte van 4 GB heeft
bereikt.
• Afhankelijk van de geheugenkaart wordt het opnemen zelfs gestopt voordat
de maximale cliplengte is bereikt. Het gebruik van een SD-geheugenkaart
Speed Class 4 of hoger wordt aanbevolen.
• De maximale cliplengte voor
is ongeveer 3 minuten. De bovenstaande
cijfers geven de maximale duur van continu-opnamen aan.
Films opnemen met vaste
belichtingsinstellingen
Voordat u gaat filmen, kunt u de belichting vergrendelen (met [AE lock])
of wijzigen (met [Belichting]).
Vergrendel de belichting.
● Wanneer u op de knop o drukt, wordt
de belichting vergrendeld en wordt de
belichtingsschuifbalk weergegeven.
Pas de belichting aan.
● Pas de belichting aan met de
Belichtingsschuifbalk
qr-knoppen.
● Nadat u de opname hebt gemaakt,
drukt u op de knop o om te annuleren.
93
Overige opnamefuncties
De volgende functies kunnen op dezelfde manier als voor foto's worden
gebruikt.
•
De zelfontspanner gebruiken (p. 62)
• Inzoomen op onderwerpen die zich veraf bevinden (p. 63)
In
kunt u de digitale zoom, maar niet de optische zoom gebruiken.
Als u met de maximale vergroting wilt filmen, moet u voordat u gaat filmen
de optische zoom instellen op de maximale factor.
•
Close-ups maken (macro) (p. 66)
•
Onderwerpen fotograferen die zich veraf bevinden (p. 67)
• De toon aanpassen (Wit Balans) (p. 75)
• De toon van een beeld wijzigen (My Colors) (p. 77)
• Foto's maken met een televisie (p. 79)
•
Fotograferen met AF lock (p. 87)
Weergavefuncties
De volgende functies kunnen op dezelfde manier als voor foto's worden
gebruikt.
• Beelden wissen (p. 27)
• Snel beelden vinden (p. 96)
•
Beelden onderbrengen in categorieën (My Category) (p. 98)
•
Diavoorstellingen bekijken (p. 100)
• Beelden weergeven op een televisie (p. 102)
•
Alle beelden wissen (p. 103)
•
Beelden beveiligen (p. 104)
Overzicht voor Films bekijken (p. 32)
Hiermee beëindigt u de weergave en keert u terug naar de enkelvoudige weergave.
Afdrukken (raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Direct Print)
Weergeven
Weergeven in slowmotion (u kunt de weergave vertragen met de knop q
of versnellen met de knop r. Het geluid wordt niet afgespeeld.)
Het eerste beeld weergeven
Vorig beeld (als u de knop m ingedrukt houdt, wordt de film teruggespoeld.)
Volgend beeld (als u de knop m ingedrukt houdt, wordt de film vooruitgespoeld.)
Het laatste beeld weergeven
94
7
Verschillende
weergavefuncties en andere
functies gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u beelden weergeeft en bewerkt.
Tevens wordt uitgelegd hoe u beelden overbrengt naar een computer
en hoe u instellingen voor het afdrukken configureert.
• Druk op de knop 1 in de modus Weergeven in te stellen voordat u de
camera gebruikt.
Beelden die op een computer zijn bewerkt, gewijzigde bestandsnamen of
beelden die met een andere camera zijn gemaakt, worden mogelijk niet
correct weergegeven.
95
Snel beelden vinden
g Negen beelden weergeven
(Indexweergave)
U kunt snel het gewenste beeld vinden wanneer u negen beelden tegelijk
weergeeft.
Selecteer Indexweergave.
● Beweeg de zoomknop naar g.
X De beelden worden in een index
weergegeven. Het geselecteerde
beeld is groen omkaderd en vergroot.
Selecteer een beeld.
● Druk op de opqr-knoppen om het
groene kader te verplaatsen.
Geef alleen het geselecteerde
beeld weer.
● Beweeg de zoomknop naar k.
X Het beeld binnen het groene kader
wordt weergegeven in de enkelvoudige
weergave.
Negen beelden tegelijk zoeken
Selecteer Indexweergave.
● Beweeg de zoomknop naar g.
Geef de springbalk weer.
● Beweeg de zoomknop naar g.
X De springbalk wordt weergegeven.
Wijzig de weergegeven beelden.
Springbalk
● Druk op de qr-knoppen om tussen
weergaven van negen beelden te
schakelen.
● Druk de zoomknop naar k om terug
te gaan naar de indexweergave.
Wanneer u de knop m vasthoudt en op de qr-knoppen drukt, gaat
u naar de eerste of naar de laatste set beelden.
96
Snel beelden vinden
d Naar beelden springen
Wanneer uw geheugenkaart veel beelden bevat, kunt u met een zoekcriterium
naar beelden springen.
Selecteer een zoekcriterium.
● Druk in de modus Enkelvoudige weergave
op de knop o.
X Het zoekcriterium en de positie van
het huidig weergegeven beeld worden
weergegeven aan de onderkant van
het scherm.
● Druk op de op-knoppen om het gewenste
zoekcriterium te selecteren.
Spring naar een beeld.
De positie van het huidig
weergegeven beeld
● Druk op de qr-knoppen.
X Het geselecteerde zoekcriterium wordt
gebruikt om naar een beeld te springen.
● Druk op de knop · om terug te keren naar
de modus voor enkelvoudige weergave.
Ga naar datum Hiermee springt u naar de eerste opname van elke opnamedatum.
Mensen
Landschap
Gelegenh.
–
Hiermee springt u naar de beelden van de categorieën,
die gesorteerd zijn met My Category (p. 98).
Categorie 1-3
To Do
Ga naar folder Hiermee springt u naar de eerste opname van elke map.
Ga naar film
Hiermee springt u naar een film.
Volgende 10
Hiermee springt u met 10 opnamen tegelijk.
Volgende 100 Hiermee springt u met 100 opnamen tegelijk.
• Met andere zoekcriteria dan
en
wordt het aantal beelden dat aan het
zoekcriterium voldoet, weergegeven aan de rechterkant van het scherm.
• Het gewenste zoekcriterium wordt mogelijk niet weergegeven aan
de onderkant van het scherm als er geen beelden zijn die aan het
zoekcriterium voldoen.
97
; Beelden groeperen in categorieën
(My Category)
U kunt beelden groeperen in vooraf ingestelde categorieën en indelen
in categorieën.
Mensen
Categorie 1-3
Landschap
To Do
Gelegenh.
Selecteer [My Category].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 1. Druk op de op-knoppen om
[My Category] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Deel de beelden in.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren. Druk op de op-knoppen
om een categorie te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
● Wanneer u nogmaals op de knop m
drukt, wordt de instelling ongedaan
gemaakt.
Auto Category tijdens de opname gebruiken
Beelden worden tijdens de opname automatisch ingedeeld, zoals u in de
volgende tabel kunt zien.
Mensen
Voor foto's die u in de modus
,
of
maakt, of foto's met
gezichten die gedetecteerd worden wanneer [AF Frame] (p. 82) is
ingesteld op [Gezicht det.].
Landschap
Voor foto's die u neemt in de modus
,
,
of
Gelegenh.
Voor foto's die u neemt in de modus
,
,
,
.
of
.
• Als u de beelden niet automatisch wilt indelen, selecteert u de tab 4,
kiest u [Auto Category] en stelt u deze in op [Uit].
98
k Beelden vergroten
Vergroot een beeld.
● Verplaats in de modus voor enkelvoudige
Geschatte locatie van
het weergegeven gebied
weergave de zoomknop naar k en houd
de knop vast.
wordt weergegeven
en het beeld wordt ongeveer tienmaal
vergroot.
● Wanneer u op de opqr-knoppen drukt,
kunt u de locatie van het weergegeven
gebied verplaatsen.
● Verplaats de zoomknop naar g om
de vergroting te verkleinen of terug te
gaan naar de modus voor enkelvoudige
weergave.
● Wanneer u op de knop m drukt,
wordt
weergegeven. Druk op
de qr-knoppen om tussen beelden met
dezelfde vergrotingsfactor te schakelen.
Druk op de knop m om terug te gaan
naar de normale weergavegrootte.
99
. Diavoorstellingen bekijken
U kunt beelden die op een geheugenkaart zijn opgeslagen, automatisch
afspelen. Elk beeld wordt ongeveer drie seconden weergegeven.
Kies [Dia Show].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 1. Druk op de op-knoppen
om [Dia Show] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een overgangseffect.
● Druk op de qr-knoppen om een
overgangseffect te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
X Een aantal seconden nadat "Laden van
beeld..." wordt weergegeven, begint de
diavoorstelling.
● U kunt een diavoorstelling onderbreken en
hervatten door nogmaals op de knop m
te drukken.
● Druk op de knop · om de diavoorstelling
te stoppen.
Beelden worden zonder overgangseffect weergegeven.
Het volgende beeld wordt geleidelijk aan weergegeven.
Het beeld schuift naar links en het volgende beeld verschijnt.
• Wanneer u tijdens een diavoorstelling op de qr-knoppen drukt, wordt
het beeld gewijzigd (als u de knoppen ingedrukt houdt, verplaatsen de
beelden zich sneller).
• De spaarstandfunctie werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 44).
100
De focus en gezichtsuitdrukkingen
controleren (focus-checkweergave)
U kunt de focus of de gezichtsuitdrukkingen op een gemaakte foto
controleren.
Opgenomen beeld
Geef het scherm
Focus check weer.
● Druk een aantal malen op de knop ⁄
Inhoud van het oranje kader
totdat het scherm Focus check wordt
weergegeven.
X Het opgenomen beeld wordt
weergegeven met het autofocuskader
(kader met het onderwerp waarop
is scherpgesteld), het gezichtskader
(wit kader rond het gezicht) of grijze
kaders (rond gezichten die tijdens
de weergave zijn gedetecteerd).
X In het oranje kader staat het bereik van
het beeld dat aan de rechteronderkant
van het scherm wordt weergegeven.
De focus controleren.
● Beweeg de zoomknop naar k.
X In de rechterbenedenhoek van het
scherm wordt de inhoud van het
oranje kader vergroot weergegeven.
● Gebruik de zoomknop om de
weergavegrootte te wijzigen en de
opqr-knoppen om de weergavepositie
te wijzigen terwijl u de focus controleert.
● Druk op de ·-knop om de vergrote
weergave te sluiten.
Wanneer meerdere kaders worden weergegeven
Wanneer meerdere kaders worden weergegeven, drukt u op de knop m of
0 om tussen de kaders te schakelen. Telkens wanneer u op een van beide
knoppen drukt, verandert de positie van het oranje kader.
101
Beelden weergeven op een televisie
Gebruik de bijgeleverde AV-kabel om de camera aan te sluiten op een
televisie en de gemaakte opnamen te bekijken.
Benodigdheden
• Camera en televisie
• De AV-kabel die bij de camera wordt geleverd (p. 2)
Schakel de camera en de
televisie uit.
Sluit de camera aan op de
televisie.
Geel
Rood of zwart
Geel
Zwart
● Open het klepje van de camera en steek
de plug van de bijgeleverde AV-kabel in
de A/V OUT-uitgang van de camera.
● Steek de andere plug in de video-ingang
van de televisie zoals op de afbeelding
wordt getoond.
Zet de televisie aan en selecteer
het videokanaal.
Schakel de camera in.
● Druk op de knop 1 om de camera aan
te zetten.
X Het beeld wordt op de televisie
weergegeven (er wordt niets op het
scherm van de camera weergegeven).
● Nadat u de opnamen hebt bekeken,
schakelt u de camera en de televisie
uit, en verwijdert u de AV-kabel.
Wat is er aan de hand als er geen beelden op de televisie
worden weergegeven?
Als het videosysteem van de camera (NTSC/PAL) niet overeenkomt met het
systeem van de televisie, worden de beelden niet correct weergegeven. Als dit
gebeurt, drukt u op de knop ·, selecteert u de tab 3 en gebruikt u vervolgens
het menuonderdeel [Video Systeem] om over te schakelen op het correcte
videosysteem.
102
+ Beeldovergangen wijzigen
U kunt drie overgangseffecten selecteren wanneer u tussen beelden
schakelt in de modus voor enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
● Druk op de knop ·, selecteer de tab 1,
en selecteer vervolgens [Overgang] en
gebruik de qr-knoppen om de gewenste
overgang te selecteren.
Hiermee schakelt u direct tussen beelden, zonder overgangseffect.
Het weergegeven beeld vloeit uit terwijl het volgende beeld invloeit.
Hiermee schuiven beelden naar links om tussen beelden te schakelen.
/ Alle beelden wissen
U kunt niet alleen beelden stuk voor stuk selecteren en wissen, maar ook
alle beelden tegelijk wissen. Denk goed na voordat u opnamen wist omdat
gewiste beelden niet kunnen worden hersteld. Beveiligde beelden kunnen
echter niet worden gewist.
Selecteer [Alles wissen].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 1. Druk op de op-knoppen
om [Alles wissen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Alle beelden wissen
● Druk op de qr-knoppen om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Alle beelden op de geheugenkaart
worden gewist.
103
:
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden beveiligen zodat ze niet per ongeluk
worden gewist.
Selecteer [Beveilig].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 1. Druk op de knop op om
[Beveilig] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Beveilig de opname.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Beveiligde beelden worden op het scherm
met
weergegeven.
● Druk nogmaals op de knop m om de
beveiliging op te heffen.
verdwijnt.
● Herhaal de bovenstaande procedure om
andere beelden te beveiligen.
Wanneer u de geheugenkaart formatteert (p. 51), worden tevens de
beveiligde beelden gewist.
• Beveiligde beelden kunnen niet met de wisfunctie van de camera
worden gewist. Als u een beeld wilt wissen, annuleert u eerst de
beveiliging.
• Als u [Alles wissen] (p. 103) selecteert nadat u de benodigde beelden
hebt beveiligd, worden alle andere beelden gewist. Dit is een handige
manier om beelden te wissen die u niet nodig hebt.
104
=
Het formaat van beelden veranderen
U kunt beelden die zijn opgenomen met een hogere resolutie opslaan als
een nieuw bestand met een lagere resolutie.
Selecteer [Veranderen].
● Druk op de knop · en selecteer
de tab 1. Druk op de knop op
om [Veranderen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een opname.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een beeldgrootte.
● Druk op de qr-knoppen om een instelling
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Sla het nieuwe beeld op.
● Druk op de qr-knoppen om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
● Wanneer u op de knop · drukt, wordt
[Nieuw beeld weergeven?] weergegeven.
Druk op de qr-knoppen om [Ja] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het opgeslagen beeld wordt
weergegeven.
105
\ Beelden draaien
• U kunt de beeldgrootte niet veranderen als er onvoldoende vrije ruimte
op de geheugenkaart is.
• De grootte van films en beelden die zijn opgenomen in
worden veranderd.
kan niet
Het is niet mogelijk om beelden groter te maken.
\ Beelden draaien
Beelden die gemaakt zijn terwijl de camera verticaal werd vastgehouden,
kunnen worden gedraaid om ze horizontaal weer te geven.
Selecteer [Roteren].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 1. Druk op de op-knoppen
om [Roteren] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Draai de opname.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Druk herhaaldelijk op de knop m om de
standen 90°/270°/origineel te doorlopen.
106
] Het rode-ogeneffect corrigeren
U kunt automatisch beelden met rode ogen corrigeren en deze bestanden als
nieuwe bestanden opslaan.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
● Druk op de knop · en selecteer
de tab 1. Druk op de knop op
om [Rode-Ogen Corr.] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer het beeld dat u wilt
corrigeren.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Op een rood oog dat door de camera
is gedetecteerd, wordt een kader
weergegeven.
Corrigeer de opname.
● Druk op de qr-knoppen om [Start]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Sla het nieuwe beeld op.
● Druk op de qr-knoppen om
[Nieuw bestand] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
● Wanneer u op de knop · drukt, wordt
[Nieuw beeld weergeven?] weergegeven.
Druk op de qr-knoppen om [Ja] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het opgeslagen beeld wordt weergegeven.
107
] Het rode-ogeneffect corrigeren
Handmatige correctie
Wanneer de camera rode ogen niet automatisch detecteert en corrigeert, corrigeert u de rode
ogen handmatig.
Voeg een correctiekader toe.
● Selecteer [Voeg Kader Toe] bij stap 3 op de vorige
pagina en druk vervolgens op de knop m.
Stel de positie en de grootte in.
● Druk op de opqr-knoppen om het correctiekader
(groen) naar de rode ogen te verplaatsen en gebruik
vervolgens de zoomknop om de grootte van het
kader in te stellen zodat alleen de rode ogen zich
binnen het kader bevinden.
X Het gedeelte binnen het kader wordt in de
rechterbenedenhoek van het scherm vergroot.
● Wanneer u op de knop m drukt, wordt het eerste
kader ingesteld (wit) en wordt een nieuw kader
weergegeven.
● Wanneer u de kaderposities en -grootten hebt
ingesteld, drukt u op de knop ·, en volgt u
stap 3 en 4 op de vorige pagina.
● U kunt maximaal 35 correctiekaders toevoegen.
Kaders verwijderen
• Selecteer [Verw. kader] bij stap 3 op de vorige pagina en druk vervolgens op de knop m.
• Druk op de qr-knoppen om een kader te selecteren en druk vervolgens op de knop m.
• Druk op de knop ·, en volg vervolgens stap 3 en 4 op de vorige pagina.
• Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
• Wanneer er onvoldoende vrije ruimte over is op de geheugenkaart, kunnen rode ogen
niet worden gecorrigeerd.
• Als u de correcties voor hetzelfde beeld herhaalt, neemt de beeldkwaliteit mogelijk af.
• Wanneer u bij stap 4 op de vorige pagina [Overschrijven] selecteert, wordt het
ongecorrigeerde beeld vervangen door de gecorrigeerde gegevens en wordt
het oorspronkelijke beeld gewist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden vervangen.
108
^ Geluidsmemo's toevoegen
U kunt een geluidsmemo (WAVE-indeling) opnemen en toevoegen aan een
beeld. De bijgevoegde geluidsmemo kan per beeld ongeveer één minuut
lang zijn.
Selecteer [Geluids memo].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 1. Druk op de op-knoppen om
[Geluids memo] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Neem de memo op.
● Druk op de qr-knoppen om
te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De opname wordt gestart.
● U kunt een opname onderbreken en
hervatten door op de knop m te drukken.
● Als u de opname wilt stoppen, drukt u op
de qr-knoppen om
te selecteren en
drukt u vervolgens op de knop m.
Bedieningspaneel voor geluidsmemo
Uit
Opname
Pauze
Afspelen
Verwijder
• U kunt geluid dat bij een beeld is gevoegd, tevens afspelen met de
bijgeleverde software.
• Geluidsmemo's bij beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd.
109
Opnamen overbrengen naar een computer
In "Opnamen overbrengen met de camera" (p. 37) in hoofdstuk 1 is uitgelegd
hoe u beelden overbrengt met [Nieuwe beelden]. In dit gedeelte worden
andere manieren uitgelegd om beelden over te brengen.
Bereid u voor.
● Volg stap 2 tot en met 4 op pagina 35 om
het menu [Verplaats] weer te geven.
Selecteer een instelling.
● Druk op de op-knoppen om een instelling
te selecteren.
Breng de beelden over.
In
en
● Druk op de knop c.
X Wanneer het verplaatsen is voltooid, keert
de camera terug naar het menu [Verplaats].
In
en
● Druk op de knop c, gebruik de
qr-knoppen om een beeld te selecteren
en druk nogmaals op de knop c.
X De beelden die overeenkomen met de
geselecteerde instelling worden verplaatst.
● Druk op de knop · om terug te keren naar
het menu [Verplaats].
Instellingen voor [Verplaats]
Hiermee kunt u alle beelden van de geheugenkaart
overbrengen naar de computer.
Hiermee brengt u alle nieuwe beelden over die nog niet naar de
Nieuwe beelden
computer zijn verplaatst (p. 37).
Hiermee brengt u alle beelden die voor verplaatsing zijn
Verpl. DPOF beeld
gemarkeerd tegelijk over (p. 111).
Alle beelden
Select & verplaats
Hiermee selecteert en verplaatst u één beeld tegelijk.
Wallpaper
Hiermee selecteert en verplaatst u een beeld dat u als
achtergrond voor uw computerbureaublad wilt gebruiken
(wallpaper). (Alleen JPEG)
Als u de verplaatsing wilt annuleren, drukt u op de knop m.
110
{ Beelden selecteren voor transfer
(DPOF)
U kunt beelden selecteren die u wilt overbrengen met [Verpl. DPOF beeld]
(p. 110). Deze selectiemethoden zijn compatibel met de DPOF-norm
(Digital Print Order Format).
Beelden afzonderlijk selecteren
Selecteer [volgorde].
● Druk op de knop · en selecteer de tab
1. Druk op de knop op om [volgorde]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer [Opdracht].
● Druk op de qr-knoppen om [Opdracht]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een opname.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Nadat u een beeld hebt geselecteerd,
wordt
weergegeven.
● Druk nogmaals op de knop m om de
selectie op te heffen.
verdwijnt.
● Herhaal de bovenstaande procedure om
andere beelden te selecteren. U kunt
maximaal 998 beelden selecteren.
● Wanneer u tweemaal op de knop ·
drukt, wordt de instelling opgeslagen
op de geheugenkaart en keert u terug
naar het menuscherm.
111
{ Beelden selecteren voor transfer (DPOF)
Alle beelden selecteren
Selecteer [volgorde].
● Druk op de knop · en selecteer
de tab 1. Druk op de knop op
om [volgorde] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer [Markeer].
● Druk op de qr-knoppen om [Markeer]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
● Druk op de qr-knoppen om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Alle beelden worden tegelijk geselecteerd.
Reset alle
Selecteer [volgorde].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 1. Druk op de knop op om
[volgorde] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer [Herstel].
● Druk op de qr-knoppen om [Herstel]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
● Druk op de qr-knoppen om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Alle transferopdrachten worden verwijderd.
wordt mogelijk weergegeven bij gebruik van een geheugenkaart met
transferinstellingen van een andere camera. Als u de instellingen met deze
camera wijzigt, worden de eerder geconfigureerde instellingen mogelijk
vervangen.
112
Beelden selecteren voor afdrukken
(DPOF)
U kunt afdrukinstellingen configureren voor beelden op een geheugenkaart
(maximaal 998 beelden), bijvoorbeeld welke beelden u wilt afdrukken
en hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. Deze selectiemethoden zijn
compatibel met de DPOF-norm (Digital Print Order Format).
Gebruik de knop c om beelden aan een
afdruklijst toe te voegen
Geef het beeld weer dat u wilt afdrukken en druk op de knop c om het
beeld toe te voegen aan de Print Lijst (DPOF).
Selecteer een opname.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop c.
Stel het aantal afdrukken in.
● Druk op de op-knoppen om het aantal
afdrukken in te stellen.
Toevoegen aan de Print Lijst
● Druk op de qr-knoppen om [Toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het pictogram
en het aantal afdrukken
wordt weergegeven.
● Als u een beeld uit de Print Lijst wilt
verwijderen, geeft u het beeld weer dat
u wilt verwijderen. Druk op de knop c,
gebruik de qr-knoppen om [Verwijderen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
113
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Afdrukken vanuit de Print Lijst (DPOF)
U kunt de geselecteerde beelden gemakkelijk afdrukken nadat u de Print
Lijst (DPOF) hebt ingesteld en de camera op een printer hebt aangesloten.
Raadpleeg tevens de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
Schakel de camera en de
printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
● Open het klepje en steek de kleinere plug
van de kabel in de uitgang van de camera
(zie afbeelding).
● Steek de grotere plug van de kabel in
de uitgang van de printer. Raadpleeg
de gebruikershandleiding die bij de
printer is geleverd voor meer informatie
over het aansluiten van de printer.
Zet de printer aan.
Schakel de camera in.
Druk af.
● Druk op de op-knoppen om [Print nu]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
● Druk op de qr-knoppen om de beelden
in de Print Lijst te controleren.
114
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Beelden selecteren
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 2. Druk op de op-knoppen om
[Sel. beeld & aantal] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een opname.
● Druk op de qr-knoppen om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X U kunt het aantal exemplaren instellen
dat u wilt afdrukken.
● Als u [Index] selecteert, wordt
weergegeven op het scherm.
Stel het aantal afdrukken in.
● Druk op de op-knoppen om het aantal
afdrukken in te stellen (maximaal 99).
● Herhaal stap 2 en 3 om andere beelden
en het aantal afdrukken in te stellen.
● Voor [Index] kunt u het aantal afdrukken
niet instellen. U kunt alleen beelden
selecteren.
Eén exemplaar van alle beelden afdrukken
Selecteer [Sel. alle beelden].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 2. Druk op de op-knoppen om
[Sel. alle beelden] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
115
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Configureer de instellingen.
● Druk op de qr-knoppen om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Van elk beeld wordt één exemplaar
geselecteerd om af te drukken.
U keert terug naar het menuscherm.
Alle selecties wissen
Selecteer [Wis alle selecties].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 2. Druk op de op-knoppen om
[Wis alle selecties] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
● Druk op de qr-knoppen om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Alles selecties worden gewist.
Print instellingen
U kunt instellingen configureren voor het afdruktype, de datum en het
bestandsnummer. Deze instellingen gelden voor alle geselecteerde
beelden en kunnen niet apart worden geconfigureerd.
Selecteer [Print instellingen].
● Druk op de knop · en selecteer de
tab 2. Druk op de op-knoppen om
[Print instellingen] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Configureer de instellingen.
● Druk op de op-knoppen om een
onderdeel selecteren en gebruik
vervolgens de qr-knoppen een
instelling te selecteren.
116
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Standaard
Afdruktype
Datum
File No.
Wis DPOF
data
Hiermee drukt u één beeld per pagina af.
Index
Hiermee drukt u een aantal verkleinde beelden op een
pagina af.
Beide
Hiermee drukt u standaard- en indexformaten af.
Aan
Uit
Aan
Hiermee drukt u de opnamedatum af.
–
Hiermee drukt u het bestandsnummer af.
Uit
–
Aan
Hiermee wist u alle afdrukinstellingen na het afdrukken.
Uit
–
• De printerinstellingen worden mogelijk niet toegepast, afhankelijk van
de printer of de foto-ontwikkelaar.
•
wordt mogelijk weergegeven bij gebruik van een geheugenkaart met
transferinstellingen van een andere camera. Als u de instellingen met
deze camera wijzigt, worden de eerder geconfigureerde instellingen
mogelijk vervangen.
• Beelden met een ingesloten datum en
(p. 65) worden altijd met
de datum afgedrukt, ongeacht de instelling voor [Datum]. Het gevolg
is dat bij sommige printers de datum twee keer op deze opnamen
wordt afgedrukt als [Datum] eveneens is ingesteld op [Aan].
• Wanneer [Index] is ingesteld, kunnen [Datum] en [File No.] niet
tegelijkertijd op [Aan] worden ingesteld.
• De datum wordt afgedrukt in de stijl die bij [Datum/Tijd] op de tab 3
is ingesteld (p. 21).
117
118
8
De camera aanpassen
In dit hoofdstuk komt het normale gebruik van de camera uitgebreid
aan bod. In het hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u nuttige functies instelt
en de instellingen van de opnamemodus wijzigt.
119
Functies wijzigen
De functies die op de tab 3 staan, zijn nuttige functies die u voor normaal
gebruik kunt instellen. U kunt de functies instellen in de modus Opnemen
of Weergeven door op de knop · te drukken.
Het opstartbeeld uitschakelen
U kunt het opstartbeeld uitschakelen dat wordt weergegeven wanneer u de
camera inschakelt.
● Selecteer [opstart scherm] en druk vervolgens
op de qr-knoppen om [Uit] te selecteren.
De helderheid van het scherm wijzigen
U kunt de helderheid aanpassen wanneer u de helderheid van een
afbeelding controleert.
● Selecteer [LCD Helderheid] en druk op de
qr-knoppen om de helderheid aan te passen.
De energiebesparingsfunctie uitschakelen
U kunt de energiebesparingsfunctie instellen op (p. 44) [Uit]. Wij raden
u echter aan de functie in te stellen op [Aan] om de batterijen te sparen.
● Kies [spaarstand] en druk vervolgens op de
knop m.
● Druk op de op-knoppen om [Automatisch
Uit] te selecteren en gebruik vervolgens de
qr-knoppen om [Uit] te selecteren.
● Als u [Automatisch Uit] instelt op [Uit], moet
u niet vergeten de camera uit te schakelen
na gebruik.
120
Functies wijzigen
Energie besparen tijdens het opnemen
U kunt de tijd wijzigen waarna het scherm tijdens het opnemen automatisch
wordt uitgeschakeld (p. 120). Dit werkt tevens wanneer [Automatisch Uit]
is ingesteld op [Uit].
Wij raden u echter aan minder dan [1 min.] te kiezen om de batterij
te sparen.
● Kies [spaarstand] en druk vervolgens op
de knop m.
● Druk op de op-knoppen om [Display uit] te
kiezen en gebruik vervolgens de qr-knoppen
om een tijd te kiezen.
De bestandsnummering wijzigen
Aan opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers
toegewezen in de volgorde waarin ze worden gemaakt, van 0001 tot en
met 9999, en opgeslagen in mappen die maximaal 2000 beelden bevatten.
U kunt de bestandsnummering wijzigen.
● Selecteer [Bestandnr.] en druk vervolgens
op de qr-knoppen om een instelling te
selecteren.
● [Continu]: Zelfs wanneer u opnamen maakt
met een nieuwe geheugenkaart, worden de
bestandsnummers opeenvolgend toegewezen
totdat een beeld met het nummer 9999 wordt
opgenomen/opgeslagen.
[Auto reset]: als u de geheugenkaart
door een nieuwe kaart vervangt, worden
de bestandsnummers opeenvolgend
toegewezen vanaf nummer 0001.
• Als u een geheugenkaart gebruikt die reeds beelden bevat, wordt voor
de instelling [Continu] of [Auto reset] mogelijk de bestaande nummering
hervat. Als u opnieuw wilt beginnen met bestandsnummer 0001,
formatteert u de geheugenkaart voor gebruik (p. 51).
• Raadpleeg de Startershandleiding voor informatie over mapstructuren
of beeldtypen.
121
Functies wijzigen
Een map maken
U kunt nieuwe mappen maken om uw beelden in op te slaan.
● Selecteer [Maak folder] en druk op de knop m.
● Druk op de op-knoppen om [Maak nieuwe
folder] te selecteren en druk vervolgens op
de qr-knoppen om
te selecteren.
X In de modus Opnemen wordt
weergegeven. Nieuwe opnamen worden
nu in de nieuwe map opgeslagen.
Mappen op bepaalde dagen en tijden maken
U kunt een dag en tijd instellen waarop mappen worden gemaakt.
● Selecteer [Maak folder] en druk op de knop m.
● Druk op de op-knoppen om [Maak autom.]
te selecteren en druk vervolgens op de
qr-knoppen om een interval te selecteren.
● Druk op de op-knoppen om [Tijd] te
selecteren en druk vervolgens op de
qr-knoppen om een tijd in te stellen.
X Op de ingestelde datum en tijd wordt de
nieuwe map gemaakt. Beelden die na de
aanmaakdatum worden gemaakt, worden
in de nieuwe map opgeslagen.
Beeldomkeren uitschakelen
Wanneer u beelden op de camera afspeelt, worden verticale beelden
automatisch gedraaid en horizontaal weergegeven. U kunt deze
functie uitschakelen.
● Selecteer [Beeldomkeren] en druk vervolgens
op de qr-knoppen om [Uit] te selecteren.
122
Opnamefuncties wijzigen
De lensintrektijd wijzigen
Om veiligheidsredenen wordt de lens na ongeveer 1 minuut ingetrokken
nadat de modus Weergeven is ingesteld. U kunt de intrektijd instellen
op [0 sec.].
● Selecteer [Lens intrekken] en druk vervolgens
op de qr-knoppen om [0 sec.] te selecteren.
Opnamefuncties wijzigen
U kunt functies instellen op de tab 4 nadat u in de modus Opnemen op de
knop · hebt gedrukt. Sommige functies zijn niet beschikbaar. Dit hangt af
van de opnamemodus. Raadpleeg het tabmenuonderdeel 4 (Opnemen)
(p. 138).
Slow sync gebruiken
Fotografeer met de flitser en een lange sluitertijd. Hierdoor worden donkere
achtergronden lichter wanneer u in het donker of binnen opnamen met een
flitser maakt. U kunt Slow sync gebruiken om dezelfde resultaten te behalen
als met
(p. 59).
● Selecteer [Flits Instellingen] en druk op
de knop m.
● Druk op de op-knoppen om [Slow sync]
te selecteren en druk vervolgens op de
qr-knoppen om [Aan] te selecteren.
Bevestig de camera aan een statief zodat de camera niet beweegt om
camerabeweging te voorkomen. Wanneer u de camera op een statief zet,
raden wij u aan de [IS modus] in te stellen op [Uit] om te fotograferen
(p. 126).
123
Opnamefuncties wijzigen
De functie Auto. Rode ogen red. gebruiken
Met deze functie reduceert u automatisch rode ogen. Alleen het
gecorrigeerde beeld wordt op de geheugenkaart opgeslagen.
● Selecteer [Flits Instellingen] en druk op
de knop m.
● Druk op de op-knoppen om [Rode-Ogen]
te selecteren en druk vervolgens op de
qr-knoppen om [Aan] te selecteren.
• Rode-ogencorrectie kan op andere rode gedeelten dan rode ogen
worden toegepast, bijvoorbeeld wanneer rode make-up rond de
ogen is gebruikt.
• Afhankelijk van het beeld worden rode ogen mogelijk niet automatisch
gedetecteerd en wordt de correcte mogelijk niet zoals verwacht
toegepast. Als dit gebeurt, selecteert u op de tab 1 [Rode-Ogen Corr.]
om de correctie toe te passen (p. 107).
Het rode-ogenlampje uitschakelen
Het lampje brandt om het rode-ogeneffect te verminderen dat optreedt
wanneer u in donkere omstandigheden de flitsers gebruikt. U kunt deze
functie uitschakelen.
● Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de
knop m.
● Druk op de op-knoppen om [Lamp Aan]
te selecteren en druk vervolgens op de
qr-knoppen om [Uit] te selecteren.
124
Opnamefuncties wijzigen
Het AF-hulplicht uitschakelen
Wanneer de camera moeite heeft met scherpstellen terwijl u de sluiterknop
half hebt ingedrukt, gaat automatisch het AF-hulplicht branden om te helpen
scherpstellen. U kunt deze functie uitschakelen.
● Selecteer [AF-hulplicht] en druk vervolgens op
de qr-knoppen om [Uit] te selecteren.
De hulplijnen weergeven
U kunt hulplijnen voor verticale en horizontale geleiding weergeven, of een
uitsnede weergeven om het afdrukgebied te bevestigen voor afdrukken van
L- of briefkaartformaat.
● Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk vervolgens
op de qr-knoppen om een instelling te
selecteren.
● [Raster]: op het scherm wordt een raster
weergegeven.
[Uitsnede]: gebieden buiten het 3:2-bereik
worden grijs weergegeven.
Deze gebieden worden niet afgedrukt
wanneer u afdrukt op papier met een
hoogte-breedteverhouding van 3:2.
• In de modi
,
en
kunt u niet [Uitsnede] en [Beiden] instellen.
• Rasterlijnen worden niet op het beeld opgeslagen.
• De grijze gedeelten aan de boven- en onderkant van het scherm worden
niet afgedrukt. Het hele weergegeven beeld wordt echter geregistreerd.
125
Opnamefuncties wijzigen
De beeldstabilisatiemodus (IS modus) wijzigen
● Selecteer [Is modus] en druk vervolgens op de
qr-knoppen om een instelling te selecteren.
● [Continu]: de beeldstabilisatie is altijd aan.
U kunt de resultaten rechtstreeks op het
scherm bevestigen, waardoor u gemakkelijker
de compositie of de scherpte van het onderwerp
kunt controleren.
[Opname]: de beeldstabilisatiemodus is alleen
ingeschakeld op het moment van opname.
[Pan]: de beeldstabilisatie werkt alleen bij op-en
neergaande camerabewegingen. Deze optie
wordt aanbevolen voor het maken van opnamen
van voorwerpen die horizontaal bewegen.
• Als de camera te sterk beweegt, zet u deze op een statief. Wanneer u de
camera op een statief zet, raden wij u aan de [IS Modus] in te stellen op
[Uit] om te fotograferen.
• Zorg ervoor dat u de camera horizontaal houdt wanneer u [Pan] gebruikt.
Beeldstabilisatie werkt niet als u de camera verticaal houdt.
Functies registreren voor de knop c
● Selecteer [Instellen c knop] en druk
vervolgens op de knop m.
● Druk op de opqr-knoppen om de te
registreren functies te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
● Wanneer u op de knop c drukt, kunt u
de geregistreerde functie gebruiken of het
instellingenscherm voor de geselecteerde
functie weergeven.
• Selecteer
als u een functie wilt annuleren.
• Wanneer dit symbool
wordt weergegeven aan de rechteronderkant
van een pictogram, kan de functie niet in de huidige opnamemodus
worden gebruikt.
• In
worden met elke druk op de knop c de witbalansgegevens
opgeslagen (p. 75), en worden de witbalansgegevens tevens gewijzigd
in
.
126
9
Nuttige informatie voor het
gebruik van de camera
In dit hoofdstuk worden de camera-accessoires geïntroduceerd,
krijgt u een overzicht van de functies en wordt de index vermeld.
127
Het stopcontact gebruiken
Als u de voedingsadapterset ACK800 (los verkocht) gebruikt, kunt
u de camera gebruiken zonder dat u zich zogen hoeft te maken over
de resterende batterijlading.
Schakel de camera uit.
Sluit het snoer aan op de camera.
● Open op de camera het klepje van de
aansluitingen en steek de plug in de
camera.
Sluit het netsnoer aan.
● Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens
het andere uiteinde in het stopcontact.
● U kunt de camera inschakelen als
u deze wilt gebruiken.
● Wanneer u klaar bent, schakelt u de
camera uit en trekt u het netsnoer uit
het stopcontact.
Trek het netsnoer niet uit het stopcontact wanneer de camera
is ingeschakeld. De beelden kunnen dan worden gewist of de
camera kan beschadigd raken.
Een extra flitser gebruiken
De High-Power Flash HF-DC1 (los verkocht) wordt gebruikt in aanvulling op
de ingebouwde flitser van de camera wanneer het onderwerp te ver weg is
om goed te worden belicht. Raadpleeg de gebruikershandleiding die bij de
flitser is geleverd voor details over het aansluiten en gebruiken van deze
krachtige flitser.
128
Bedieningsvoorschriften
Apparatuur
• Deze camera bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en voorkom dat u de camera stoot.
• Plaats de camera nooit in de buurt van magneten of motoren die
sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan
sterk magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
opnamegegevens.
• Als er waterdruppels of vuil op de camera of het LCD-scherm terecht
zijn gekomen, maakt u de camera of het scherm schoon met een droge,
zachte doek of een brillendoekje. Niet poetsen en geen kracht aanwenden.
• Gebruik nooit reinigingsmiddelen zoals organische om de camera of
het LCD-scherm af te vegen.
• Gebruik een blaasborsteltje om het stof van de lens te verwijderen. In
geval van hardnekkig vuil neemt u contact op met de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice, die u kunt vinden in het Canon
garantiesysteemboekje.
• Wanneer u de camera snel van een omgeving met een koude naar
een omgeving met een warme temperatuur brengt, kan dit condensatie
(kleine waterdruppels) aan de binnen- en buitenkant van de camera
veroorzaken. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een
luchtdichte, hersluitbare plastic zak te plaatsen en zo geleidelijk aan
de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de
apparatuur weer uit de zak haalt.
• Staak het gebruik van de camera onmiddellijk wanneer zich condensatie
heeft gevormd. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de camera
beschadigd raken. Verwijder de batterijen en de geheugenkaart,
en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de apparatuur
weer in gebruik neemt.
Geheugenkaarten
• Een geheugenkaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica.
De camera niet buigen, geen kracht aanwenden en de camera
niet stoten. Als dit gebeurt, kunnen de beeldgegevens op de
geheugenkaart worden beschadigd.
• Mors geen vloeistoffen op de geheugenkaart. Raak de contactpunten van
de geheugenkaart niet aan met uw handen of met metalen voorwerpen.
• Bewaar geheugenkaarten niet in de buurt van een televisie, luidsprekers
of andere apparaten die magnetisme of statische elektriciteit veroorzaken.
Als dit gebeurt, kunnen de beeldgegevens op de geheugenkaart worden
beschadigd.
• Bewaar geheugenkaarten niet op hete, vochtige of stoffige plaatsen.
129
U denkt dat er een probleem is
Als u denkt dat er een probleem is met de camera, controleert u eerst het
volgende. Als het probleem hierna niet is opgelost, neemt u contact op met
de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon. Raadpleeg hiervoor het Canon
garantiesysteemboekje.
Stroom
U hebt de ON/OFF-knop ingedrukt, maar er gebeurt niets.
• Controleer of de batterijen correct zijn geplaatst (p. 16).
• Controleer of het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder goed
is gesloten (p. 17).
• Controleer of de batterijen zijn geladen (p. 18).
• Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterijen een aantal keren.
De batterijen zijn snel leeg.
• Controleer of u het correcte type batterijen gebruikt (p. 18).
• Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterijen afnemen.
Warm de batterijen op, bijvoorbeeld door ze in uw broekzak te doen.
• Als de batterijpolen vuil zijn, kunnen de prestaties afnemen. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterijen een aantal keren.
De lens wordt niet ingetrokken.
• Open de geheugenkaartsleuf/het batterijklepje niet wanneer de camera is
ingeschakeld. Nadat u het klepje hebt gesloten, schakelt u de camera in
en vervolgens weer uit (p. 16).
Televisie-uitvoer
Het beeld is vervormd of wordt niet op een televisie weergegeven.
• Configureer de video-instelling (NTSC of PAL) voor uw televisie (p. 102).
Opnamen maken
Het scherm wordt tijdens de opname niet correct weergegeven.
• Het scherm wordt automatisch helder wanneer u in het donker opnamen maakt.
Er kan ruis verschijnen en de beweging van het onderwerp op scherm wordt vaag
weergegeven. Dit heeft geen effect op het opgenomen beeld (p. 47).
In de volgende situaties worden geen foto's, maar wel films opgenomen.
• Wanneer de camera is blootsgesteld aan krachtige lichtbronnen, wordt het scherm
mogelijk donkerder.
• Het display knippert mogelijk bij tl-verlichting.
• Wanneer u een opname van heldere lichtbronnen maakt, wordt mogelijk een
(paarsrode) lichtbalk op het scherm weergegeven.
130
U denkt dat er een probleem is
Het scherm is uitgeschakeld wanneer u de opname maakt.
• Wanneer de flitser is opgeladen, wordt het scherm weer ingeschakeld (p. 25).
wordt weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
•
•
•
•
Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 126).
Stel de flitser in op een andere instelling dan
(p. 61).
Verhoog de ISO-waarde (p. 74).
Bevestig de camera aan een statief zodat de camera niet beweegt.
Het beeld is wazig
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk
de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (p. 23).
• Fotografeer het onderwerp binnen de scherpstelafstand (p. 142).
• Raadpleeg hierboven "
wordt weergegeven wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt".
• Stel het AF-hulplicht in op [Aan] (p. 125).
• Controleer of de functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort) niet zijn
ingesteld.
• Fotografeer met de focusvergrendeling of [AF lock] om de opname te maken (p. 87).
Zelfs u de ontspanknop half indrukt, wordt het kader niet weergegeven
en stelt de camera niet scherp.
• Als u op het midden van het lichte en donkere contrasterende gebied van het
onderwerp richt en de sluiter half indrukt, of de sluiter een aantal keren half
indrukt, wordt het kader weergegeven en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker of te licht (overbelicht).
•
•
•
•
Stel de flitser in op
(p. 61).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 76)
Gebruik [AE lock] of gebruik spotmeting om de foto te maken (pags. 87, 88).
Het onderwerp is te helder vanwege het omgevingslicht.
Het beeld is donker, zelfs nadat de flitser heeft geflitst.
• Fotografeer op een geschikte afstand voor flitsfotografie (p. 142).
• Verhoog de ISO-waarde (p. 74)
Het onderwerp op een foto die met de flitser is gemaakt, is te helder
(overbelicht).
• Fotografeer op een geschikte afstand voor flitsfotografie (p. 142).
• Stel de flitser in op
(p. 61).
Er verschijnen witte stippen op het beeld wanneer ik de flitser gebruik.
• Het licht van de flitser wordt weerkaatst door stofdeeltjes of andere voorwerpen
in de lucht.
Het beeld ziet er onafgewerkt of korrelig uit.
• Maak de opname met een hogere ISO-waarde en een lagere instelling (p. 74).
• Afhankelijk van de opnamemodus kan de ISO-waarde hoog zijn en het beeld
er onafgewerkt of korrelig uitzien (pags. 57, 60).
131
U denkt dat er een probleem is
Ogen worden rood weergegeven.
• Stel [Lamp Aan] in op [Aan]. Dit heeft alleen effect als de persoon recht
in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt. U krijgt nog betere resultaten als
u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan.
De sluiter blijft ongeveer één seconde open wanneer het lampje brandt (p. 25).
• U kunt [Rode-Ogen] instellen op [Aan] zodat rode ogen tijdens de opname
automatisch worden gecorrigeerd. U kunt ook na de opname het beeld
corrigeren met [Rode-Ogen Corr.] (pags. 107, 124).
Het schrijven van opnamen naar de geheugenkaart verloopt traag,
of continu opnamen maken gaat langzamer.
• U kunt het probleem mogelijk oplossen door een [Low Level Format] voor
de geheugenkaart uit te voeren (p. 52).
Het is niet mogelijk om opnamefuncties of instellingen in het menu [Func.]
te configureren
• De beschikbare functies variëren naar gelang de opnamemodus. Raadpleeg het
gedeelteFuncties beschikbaar in elke opnamemodus (p. 136).
Films opnemen
De opnametijd wordt niet correct weergegeven of de opname stopt
onverwachts.
• Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart
die geschikt is voor opnamen op hoge snelheden. Zelfs als de opnametijd
niet correct wordt weergegeven, wordt de film wel goed op de geheugenkaart
opgenomen (pags. 31, 51).
< ! > wordt op het scherm weergegeven en de opname wordt automatisch
gestopt.
• Het interne geheugen van de camera is ontoereikend. Neem een van de volgende
maatregelen.
• Voer een [Low Level Format] uit voor de geheugenkaart in de camera (p. 52).
• Verlaag het aantal opnamepixels (p. 92).
• Gebruik een geheugenkaart die geschikt is voor opnamen op hoge snelheden.
Zoomfunctie werkt niet.
• Zoomen voordat u films opneemt. In de modus
gebruiken (p. 92).
132
kunt u tevens de digitale zoom
U denkt dat er een probleem is
Weergeven
Kan niet weergeven.
• Als de bestandsnaam of de mapstructuur op een computer wordt gewijzigd, kunt
u mogelijk een beelden of films weergeven. Raadpleeg de Startershandleiding voor
informatie over mapstructuren of bestandsnamen.
Het weergeven stopt, of de audio valt uit.
• Gebruik een kaart die met deze camera is geformatteerd (p. 51).
• Als u een film kopieert van een langzaam lezende geheugenkaart, kan de weergave
tijdelijk worden onderbroken.
• Wanneer u films afspeelt op uw computer, worden naar gelang de mogelijkheden
van computer mogelijk beelden overgeslagen, of valt de audio uit.
De knoppen of de zoomknop werken niet.
• Wanneer het programmakeuzewiel is ingesteld op de modus Easy,
werken sommige knoppen en de zoomknop niet (p. 56).
Berichtenoverzicht
Er worden berichten op het scherm weergegeven.
• Raadpleeg het onderdeel Foutberichten (p. 134).
133
Foutberichten
Als er foutberichten op het scherm worden weergegeven, probeert u een van
de volgende oplossingen.
Geen geheugenkaart
• De geheugenkaart is mogelijk in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting (p. 16).
Kaart op slot!
• Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD- of SDHC-geheugenkaart is ingesteld
op “Beveilig. Aan”. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (pags. 16, 19).
Kan niet opnemen
• U hebt geprobeerd om een opname te maken, maar de geheugenkaart is niet of niet
goed geplaatst (p. 16).
• U kunt geen geluidsmemo's toevoegen aan films.
Geheugenkaart fout
• De geheugenkaart werkt niet goed. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door
de geheugenkaart te formatteren (p. 51). Als dit foutbericht wordt weergegeven
voor de bijgeleverde geheugenkaart, neemt u contact op met de helpdesk van
Canon aangezien er mogelijk een probleem is met de camera.
Geheugenkaart vol
• Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart. Wis de beelden (pags. 27, 103)
om ruimte vrij te maken voor nieuwe beelden, of plaats een lege geheugenkaart (p. 16).
Vervang de batterijen
• De batterij is bijna leeg. Vervang de batterijen (p. 18).
Geen beeld.
• Er zijn op de geheugenkaart geen beelden opgeslagen die kunnen worden
weergegeven.
Beveiligd!
• Beveiligde beelden, films of geluidsmemo's kunnen niet worden gewist.
Verwijder de beveiliging voordat u gaat wissen (p. 104).
Onbekend beeld/Incompatibele JPEG/Beeld te groot./RAW
• Niet-ondersteunde beelden of gegevens, of beschadigde beeldgegevens kunnen
niet worden weergegeven.
• Beelden die op een computer zijn bewerkt, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, worden mogelijk
niet correct weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen
• Niet-ondersteunde beelden kunnen niet worden vergroot (p. 99), gedraaid (p. 106)
of bewerkt (pags. 105, 107).
• Beelden die op een computer zijn bewerkt, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk
niet worden vergroot, gedraaid of bewerkt.
• Films kunnen niet worden vergroot (p. 99) of bewerkt (pags. 105, 107).
134
Foutberichten
Incompatible WAVE
• Aangezien het gegevenstype van de bestaande geluidsmemo incorrect is,
kunt u geen nieuwe geluidsmemo toevoegen of afspelen (p. 109).
Fout in benaming!
• De bestandsnaam kan niet worden gemaakt, omdat er een opname is die dezelfde
naam heeft als de map die de camera probeert te maken of omdat het hoogste
bestandsnummer is bereikt (p. 122). Stel op de tab 3 [Bestandnr.] in op [Auto reset]
(p. 121) of formatteer de geheugenkaart (p. 51).
Verplaatsen niet mogelijk!
• Niet-ondersteunde of beschadigde beeldgegevens kunnen niet worden verplaatst,
zelfs wanneer de beelden zijn ingesteld in Verplaats (pags. 36, 110).
• Films die in [Wallpaper] zijn geselecteerd, kunnen niet worden verplaatst (p. 110).
Teveel markeringen
• Het aantal beelden voor de afdruk- of transferinstellingen is hoger dan 998. Stel 998
beelden of minder in om af te drukken of te verplaatsen (pags. 111, 113).
Kan niet voltooien!
• De afdruk- of transferinstellingen kunnen niet correct worden opgeslagen.
Verlaag het aantal instellingen en probeer het nogmaals (pags. 111, 113).
Niet selecteerbaar beeld
• Niet-ondersteunde beelden kunnen niet worden ingesteld om te worden
afgedrukt (p. 113).
• Beelden die op een computer zijn bewerkt, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, worden mogelijk
niet ondersteund.
Communicatie fout
• De beelden kunnen niet naar de computer worden verplaatst vanwege het grote
aantal beelden (ongeveer 1000) dat op de geheugenkaart is opgeslagen. Gebruik
een in de handel verkrijgbare USB-kaartlezer of om de beelden te verplaatsen.
Lens fout, herstart camera
• Er is een lensfout gedetecteerd. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit en weer
aan te zetten (p. 24). Als dit foutbericht blijft verschijnen, neemt u contact op met de
helpdesk van Canon aangezien er mogelijk een probleem is met de lens.
• Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als
u de lens gebruikt op een plaats met veel stof- of zanddeeltjes in de lucht.
Exx (xx: nummer)
• De camera heeft een fout gedetecteerd. Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit en weer aan te zetten (p. 24). Als direct na het maken van een foto een foutcode
verschijnt, is de opname mogelijk niet vastgelegd. Controleer de opname in de
weergavemodus.
• Als deze foutcode weer wordt weergegeven, noteert u het nummer en neemt
u contact op met de helpdesk van Canon aangezien er mogelijk een probleem
is met de camera.
135
Functies beschikbaar in elke opnamemodus
Opnamemodi
Functie
Lange sluiter
*1
ISO waarde (p. 74)
Flitser (p. 61)
Transport mode (pags. 62, 71, 80)
Zelfontspanner
Opnamezone (pags. 66, 67)
Volledig bereik
Gezichts Selectie (p. 85)
AE lock/FE lock (foto's) (pags. 88, 89)
AE lock, Belichting (films) (p. 93)
AF lock (p. 87)
Geen informatie
Informatieweergave
Instelling LCD-scherm (p. 47)
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
—
{
{
{
—
—
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
{
{
{
{
{
—
—
{
—
{
{
—
{
{
{
{
—
—
{
—
—
—
{
{
—
{
—
—
{
—
{
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
—
—
—
—
—
{
—
—
{
—
—
{
{
{
—
—
—
—
—
{
—
—
{
—
—
—*2
—*3
—
—
—
—
Menu Functie
Belichtingscompensatie (p. 76)
Lange sluitertijd (p. 90)
Wit Balans (p. 75)
My Colors (p. 77)
Lichtmeetsysteem (p. 87)
Compressie verhouding (stilstaande beelden) (p. 72)
Resolutie (foto's) (p. 72)
Aantal beelden, framesnelheid, compressie
(film) (p. 92)
*1
*1 De optimale waarde wordt automatisch ingesteld door de camera. *2 Vast ingesteld op
*3 Vast ingesteld op
(Groot). *4 Vast ingesteld op .
136
(Fijn).
Functies beschikbaar in elke opnamemodus
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
—
{
—
—
{
—
—
{
{
{
—
—
—
{
—
{
—
—
{
—
—
{
{
{
—
—
—
{
—
{
—
—
{
—
—
{
{
{
—
—
—
{
—
{
—
—
{
—
—
{
{
{
—
—
—
{
—
{
—
—
{
—
—
{
{
{
—
—
—
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
{
{
{
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
—
—
—
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
—
—
—
—
—
—
{
—
{
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
{
—
{
—
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
Menu Functie
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{ —*4 —
—
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{ Instelling beschikbaar. — Instelling niet beschikbaar.
137
Menu's
(Opnamen maken) tabmenu
Opnamemodi
Functie
AF Frame (p. 82)
Lange sluiter
Gezichtsdetectie
{
{
{
{
AiAF
{
{
{
—
—
Centrum
{
{
{
AF kader afm. (p. 83) Normaal
Klein
{
{
{
{
{
{
—
—
AF-Punt Zoom (p. 84)
Digitale zoom*1
(p. 63)
Flitsinstellingen
(pags. 123, 124)
{
{
{
—
Standaard
{
{
{
{*2
Digitale teleconverter 1.4x/2.3x
{
{
{
—
Slow sync
{
{*2
—
—
Rode-Ogen
{
{
{
—
Lamp Aan
{
{
{
{*2
Zelfontspanner (Custom Timer) (p. 80)
{
{
{
—
AF-hulplicht (p. 125)
{
{
{
{*2
{*3
Bekijken (Opname controleren) (p. 54)
Terugkijken (p. 47)
{
{
{
Uit
{
{
{
{
Details / Focus check
{
{
{
—
{*2
Auto Category (p. 98)
Disp. Sjabloon
(p. 125)
IS modus (p. 126)
{
{
{
Uit
{
{
{
{
Raster
{
{
{
—
Uitsnede
{
{
{
—
Uit
{
{
{
—
Continu
{
{
{
{
Opname / Pan
{
{
{
—
{
{
{
—
c Instellingen toekennen aan de knop Afdrukken/
Delen (p. 126)
*1 Kan niet worden ingesteld wanneer
of
is geselecteerd.
*2 Altijd ingesteld op [Aan].
*3 Vast ingesteld op [2 sec.].
*4 Alleen beschikbaar wanneer de flitser is ingesteld op .
138
Menu's
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
{
{
{
{
{
—
{*2 {*2
{
{
—
—
{*2 {*2
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{*4
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{ Instelling beschikbaar. — Instelling niet beschikbaar.
139
Menu's
(Instellingen) tabmenu
Optie
Opties/Overzicht
Pagina
Mute
Volume
Aan/Uit*
Uit/1/2*/3/4/5
p. 53
p. 53
Opstart scherm
LCD helderheid
Energiebesparing
p. 120
p. 120
Bestandnr.
Aan*/Uit
1/2/3*/4/5
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min.
Instellingen voor datum (j/m/d) en tijd (u/m)
Geheugenkaart formatteren, alle gegevens
worden gewist
Continu*/Auto reset
Maak folder
Beeldomkeren
Maak nieuwe folder/Maak autom.
Aan*/Uit
p. 122
p. 122
Lens intrekken
Taal
Video Systeem
Print methode
Reset alle
1 min. */0 sec.
Selecteer de weergavetaal
NTSC/PAL
Auto*/
p. 123
p. 22
p. 102
–
Datum/Tijd
Formatteren
pp. 44, 121
p. 20
p. 51
p. 121
Herstelt de standaardinstellingen van de camera
p. 50
*Standaardinstelling
Over de instellingen voor Print methode
Selecteer
bij het afdrukken van een opname die is gemaakt in de modus
(Breedbeeld) bij de volledige pagina-instelling voor breed papier met een Canon
SELPHY CP750/740/730/CP720/CP710/CP510/CP520/CP530 Compact Photo
Printer. Omdat deze instelling wordt opgeslagen wanneer de camera wordt
uitgeschakeld, moet u deze instelling terugzetten op [Auto] als u wilt afdrukken
in andere formaten.
140
Menu's
(Weergeven) tabmenu
Optie
Opties/Overzicht
Pagina
Dia Show
Speelt automatisch alle beelden af.
My Category
Groepeert beelden in categorieën.
p. 98
Rode-Ogen Corr.
Corrigeert rode ogen op beelden.
p. 107
Veranderen
Wijzigt het formaat van beelden en slaat
beelden op.
p. 105
Geluids memo
Neemt geluiden voor beelden op en voegt
ze aan beelden toe.
p. 109
Beveilig
Beveiligt beelden.
p. 104
Roteren
Draait beelden.
p. 106
Alles wissen
Wist alle niet-beveiligde beelden.
p. 103
Volgorde
Stelt beelden in die u naar de computer wilt
verplaatsen.
p. 111
Hervat
Stelt het beeld in dat wordt weergegeven
wanneer u de weergave hervat.
Overgang
p. 100
–
p. 103
(Print) tabmenu
Optie
Opties/Overzicht
Pagina
Drukt beelden af die geselecteerd zijn om af te
drukken.
p. 28
Sel. beeld & aantal
Stelt de beelden in die u wilt afdrukken.
p. 115
Sel. alle beelden
Stelt alle beelden in om af te drukken.
p. 115
Wis alle selecties
Annuleert alle afdrukinstellingen.
p. 116
Print instellingen
Stelt de afdrukstijl in.
p. 116
Print
141
Specificaties
Effectieve pixels in camera . .
Beeldsensor. . . . . . . . . . . . . .
Ongeveer 10,0 miljoen
1/2,3 inch CCD (totaal aantal pixels:
ongeveer 10,3 miljoen)
Lens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,4 (G) - 38,4 (T) mm (overeenkomstig 35mm-filmbereik:
36 (G) – 216 (T) mm) f/3,2 (G) – f/5,9 (T)
Digitale zoom. . . . . . . . . . . . . Ongeveer 4x (in combinatie met de optische
zoomfunctie maximaal ongeveer 24x)
LCD-scherm . . . . . . . . . . . . . LCD-kleurenscherm (TFT) van 3,0 inch, ongeveer
230.000 punten (beeldbereik: 100%)
AF Frame modus. . . . . . . . . . Gezichtsdetectie, AiAF (9 punten), Centrum
Scherpstelbereik . . . . . . . . . . Normaal: 50 cm - oneindig
(vanaf het uiteinde van de lens) Macro: 1 – 50 cm (G)
Oneindig: 3 m - oneindig
Easy: 5 cm - oneindig (G),
50 cm - oneindig (T)
Kinderen & dieren: 1 m - oneindig
Sluiter . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mechanische sluiter en elektronische sluiter
Sluitertijden . . . . . . . . . . . . . . 1/60 – 1/1600 sec.
15 – 1/1600 sec. (Volledig sluitertijdbereik.
Het beschikbare bereik varieert naar gelang
de opnamemodus.)
Beeldstabilisatie. . . . . . . . . . . Lensverschuiving
Meetsysteem . . . . . . . . . . . . . Deelmeting, Gem. centrum meting of Spot
Belichtingscompensatie. . . . . ± 2 stops met tussenstappen van 1/3
ISO-waarde . . . . . . . . . . . . . . Auto, Hoge ISO Automatisch,
(standaarduitvoergevoeligheid, ISO 80/100/200/400/800/1600
aanbevolen belichtingsindex)
Witbalans. . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H,
Custom
Ingebouwde flitser . . . . . . . . . Automatisch, Aan, Uit
Bereik ingebouwde flitser . . . 30 cm – 3,5 m (G), 50 cm – 2,0 m (T)
Opnamemodi . . . . . . . . . . . . . P, Automatisch, Easy, Portret, Landschap, Night
Snapshot, Kinderen & dieren, modus Scène*, Film**
* Nacht Scene, Zonsondergang, Flora, Sneeuw,
Strand, Vuurwerk, Aquarium, ISO 3200
** Standaard en Compact.
Continu opnamen maken . . . Ongeveer 1,3 beelden/sec. (In de modus Hoog/Fijn)
Zelfontspanner. . . . . . . . . . . . De sluiter wordt na een vertraging van 2 of 10
seconden geactiveerd, Custom
Opnamemedia . . . . . . . . . . . . SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
MultiMediaCard, MMCplus-kaart, HC MMCplus-kaart
Bestandsindeling . . . . . . . . . . Design rule for Camera File System en compatibel
met DPOF
142
Specificaties
Gegevenstype . . . . . . . . . . . . . Foto's: Exif 2.2 (JPEG)
Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG;
Audiogegevens: WAVE (mono))
Geluidsmemo's: WAVE (mono)
Compressie . . . . . . . . . . . . . . Superfijn, Fijn, Normaal
3648 x 2736 pixels
Resolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . Stilstaande
Groot:
beelden
Medium 1:
2816 x 2112 pixels
Medium 2:
2272 x 1704 pixels
1600 x 1200 pixels
Medium 3:
Klein:
640 x 480 pixels
Datum stempel: 1600 x 1200 pixels
Breedbeeld:
3648 x 2048 pixels
Films:
Standaard: 640 x 480 pixels
(30 beelden/sec.), 640 x 480 pixels
(30 beelden/sec. LP), 320 x 240 pixels
(30 beelden/sec.)
Compact: 160x120 pixels
(15 beelden/sec.)
Geluide (film, geluidsmemo) . . Bitsnelheid: 8 bits
Samplingfrequentie: 11 kHz
Weergavemodi . . . . . . . . . . . . Per Beeld/Index/Magnification/Easy/Dia Show/
My Category/Rode-Ogen Correctie/Veranderen/
Geluidsmemo/Beveiligen/Roteren/Focus check/Jump/
Film afspelen
Direct Print . . . . . . . . . . . . . . . Compatibel met PictBridge, Canon Direct Print en
Bubble Jet Direct
Interface . . . . . . . . . . . . . . . . . Hi-Speed USB Hi-Speed (mini-B), Audiovideo-signaal
(NTSC en PAL mogelijk, monogeluid)
Communicatie-instellingen . . . MTP, PTP
Voedingen . . . . . . . . . . . . . . . . 2 alkalinebatterijen van AA-formaat
2 AA-formaat NiMH-batterijen NB4-300
(afzonderlijk verkrijgbaar) Voedingsadapterset
ACK800 (apart verkrijgbaar)
Omgevingstemperatuur. . . . . . 0 – 40°C
Luchtvochtigheid . . . . . . . . . . . 10 – 90%
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . 101,9 x 63,5 x 31,9 mm
(exclusief uitstekende
onderdelen)
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 185 g
(alleen camerabehuizing)
143
Index
A
Aantal opnamen ..................... 19
Accessoires ............................ 38
AF Frame ............................... 24
AF lock................................... 87
AF Î Autofocus
Afdrukken ............................... 28
Afdrukken/Delen, knop .... 28, 126
AF-kader ................................ 82
AF-Punt Zoom ........................ 84
Afspelen (Weergeven) .......... 95
Dia Show .......................... 100
Indexweergave ................... 96
Vergrote weergave.............. 99
AiAF....................................... 83
Alle beelden wissen .............. 103
Apparatuur
De camera vasthouden ....... 15
Standaardinstellingen .......... 50
Aquarium (modus Scène) ........ 60
Audio ..................................... 53
Autofocus Î Focus
Automatische belichting .......... 70
AV-kabel .......................... 2, 102
B
Batterijen
Alkalinebatterijen ............ 2, 16
Energiebesparing ........ 44, 120
NiMH-batterij
(apart verkrijgbaar).............. 18
Oplaadbare batterijen
(datum/tijd-batterij) .............. 21
Oplaadlampje ..................... 18
Set van batterij
en oplader .......................... 40
144
Beeld
Beelden wissen .................. 27
Weergeven Î Bekijken ....... 26
Beeldbewerking
Draaien ............................ 106
Het formaat van beelden
veranderen (beelden
kleiner maken) .................. 105
Rode-Ogen Corr. .............. 107
Beelden
Beeldbewerking Î
Beeldbewerking
Weergavetijd ...................... 54
Beelden draaien ................... 106
Beelden vergroten .................. 99
Beelden wissen ...................... 27
Beeldkwaliteit
(compressieverhouding) .......... 72
Belichting
Belichtingsvergrendeling ..... 88
Flitsbelichtingsvergrendeling .................... 89
Belichtings-corr. ...................... 76
Belichtingsvergrendeling ......... 88
Beveiligen ............................ 104
Binnen (modus Scène) ............ 58
Breedbeeld ............................. 73
Briefkaart ............................... 73
C
Compressie Î Beeldkwaliteit
Continu-opnamen ................... 71
Index
D
Datum en tijd Î Datum/Tijd
Datum/Tijd .............................. 20
Datum/tijd-batterij................. 21
Instelling .............................. 20
Toevoegen aan beeld .......... 65
Wijzigen .............................. 21
De camera beweegt......... 61, 126
Dia Show .............................. 100
Digital Camera Solution Disk ...... 2
Digitale Tele-converter ............. 64
Digitale Zoom .......................... 63
Direct Print .............................. 29
Displaysjabloon ..................... 125
DPOF ........................... 111, 113
E
Energiebesparing ............ 44, 120
Extra flitser ............................ 128
F
Fabrieksinstellingen Î
Standaardinstellingen
File No. ................................. 121
Films ....................................... 30
Afspelen (Bekijken) .............. 32
Beeldkwaliteit
(Aantal beelden) .................. 93
Modus ................................. 92
Opnametijd .................... 31, 93
Resolutie ............................. 92
Flitsbelichtingsvergrendeling .... 89
Flitser
Extra flitser ........................ 128
Flitser aan ........................... 61
Flitser uit ............................. 61
Flora (modus Scène) ............... 59
Focus ..................................... 24
AF-kader ............................ 82
Focus check ........................... 86
Focusvergrendeling ................ 78
Formateren Î Geheugenkaarten Formateren, Apparatuur Standaardinstellingen
Formatteren
(Geheugenkaart) .................... 51
Foto's maken met
een televisie ........................... 79
Foutberichten ....................... 134
G
Geheugenkaarten
Aantal mogelijke
opnamen ...................... 19, 73
Formatteren ........................ 51
Geluid .................................... 53
Geluidsmemo's ..................... 109
Gezichts Selectie .................... 85
Gezichtsdetectie ..................... 82
H
Het formaat van beelden
veranderen (beelden
kleiner maken) ...................... 105
Histogram .............................. 46
Hoge ISO-waarde (ISO) .... 60, 74
I
In-/uitzoomen ......................... 63
Indicatielampje ................. 43, 44
Interfacekabel ................... 28, 33
ISO3200 (modus Scène) ......... 60
ISO-waarde ............................ 74
145
Index
K
O
Kinderen & dieren
(modus Scène)........................... 57
Knop Afspelen ........................... 43
Krachtige flitser ........................ 128
ON/OFF-knop ............................ 24
Oneindig .................................... 67
Ontspanknop ............................. 23
Opnamedatum en -tijd Î
Datum/Tijd
Opnamen overbrengen naar
een computer ....... 33, 36, 110, 111
Overgangseffecten ................... 100
Overzicht van de onderdelen ...... 42
L
L................................................ 73
Lamp ................................. 42, 124
Landschap (modus Scène) ......... 57
Lange sluitertijd .......................... 90
LCD-schermmonitor Î Scherm
M
Macro ........................................ 66
Meetmethode ............................. 87
Menu FUNC.
Basishandelingen ................... 48
Menu Functies
(Basishandelingen)..................... 49
Menu Menu
Basisoverzicht ...................... 136
Menu's ..................................... 138
MMCplus/HC MMCplusgeheugenkaart, MultiMedia-kaart Î
Geheugenkaart
Modus Easy ......................... 26, 56
MultiMedia-kaart Î Geheugenkaart
My Category .............................. 98
My Colors .................................. 77
N
Nacht Scène (modus Scène) ...... 59
Night Snapshot (modus Scène)... 57
146
P
PictBridge ............................ 28, 29
Portret (modus Scène) ............... 57
Print instellingen (DPOF) .......... 116
Print Lijst ................................. 113
Printer ......................... 28, 29, 114
Problemen oplossen (u denkt dat
er een probleem is) .................. 130
Programmakeuzewiel ................. 42
R
Raster ..................................... 125
Resolutie (beeldgrootte) ............. 72
Riem ..................................... 2, 15
Rode-Ogen
Autom. Corr. ........................ 124
reductie ............................... 124
Rode-Ogen Corr. ................. 107
S
Scherm
Het scherm switchen .............. 47
Menuhandelingen ............ 48, 49
Taal ....................................... 22
Weergegeven informatie ........ 45
Index
SD/SDHC-geheugenkaarten Î
Geheugenkaarten
Sepiatonen .............................. 77
Sneeuw (modus Scène) ........... 59
Software
Digital Camera
Solution Disk ......................... 2
Opnamen overbrengen
naar een computer ............... 33
Standaardinstellingen .............. 50
Stopcontact ........................... 128
Strand (modus Scène) ............. 59
T
Taal van LCD-scherm .............. 22
Toon (Wit Balans) .................... 75
W
Weergeven (Bekijken)
AF-Punt Zoom .................... 84
Enkelvoudige weergave ...... 26
WeergevenÎ Bekijken
Wit Balans .............................. 75
Z
Zelfontspanner
De vertraging en het aantal
opnamen wijzigen ............... 80
Maak de opname. ............... 62
Zonsondergang
(modus Scène) ....................... 59
Zoom ............................... 24, 30
Zwart-witbeelden .................... 77
U
Uitgang ............. 28, 35, 102, 128
Uitsnede ............................... 125
V
Veilige zoom ........................... 63
Vergrote weergave .................. 84
Verwijderen Î Wissen
Video Î Films
Voeding Î Batterijen
Voedingsadapterset ............... 128
Vuurwerk (modus Scène) ......... 60
147
Informatie over handelsmerken
• Het SDHC-logo is een handelsmerk.
Disclaimer
• Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
herdrukt, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon.
• Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
• De illustraties en de schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
afwijken van het werkelijke apparaat.
• Er is naar gestreefd de informatie in deze handleiding volledig
en accuraat weer te geven. Als u echter fouten of weglatingen
constateert, raadpleegt u de Canon Klantenservice die u vindt
in het Canon garantiesysteemboekje.
• Niettegenstaande de bovenstaande bepalingen kan Canon niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade wegens verkeerd
gebruik van de producten.
148
CEL-SJ4KA210
© CANON INC. 2008