Canon PowerShot A495 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NEDERLANDS
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door.
Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen.
Gebruikershandleiding
Foto van de PowerShot A495
2
De inhoud van de verpakking controleren
Controleer of de verpakking waarin de camera is verzonden, de onderstaande
onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met
de leverancier van het product.
De handleidingen gebruiken
Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA
Manuals Disk.
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de vele functies van
de camera gebruiken om foto's met geavanceerdere instellingen te maken.
Handleiding voor persoonlijk afdrukken
Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten
op een (apart verkrijgbare) printer om foto's af te drukken.
Softwarehandleiding
Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt
gebruiken.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt
de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer
(alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
Camera
AA-alkalinebatterijen (x2)
Interfacekabel
IFC-400PCU
AV-kabel
AVC-DC300
Polsriem WS-800
Canon garantie-
systeemboekje
Introductiehandleiding
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
3
Lees dit eerst
Proefopnamen en disclaimer
Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of
de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet
aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout
in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt
dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen
door apparaten.
Schending van het auteursrecht
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het
auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het
auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of
andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk
gebruik.
Garantiebeperkingen
Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon
garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie
van Canon Klantenservice.
LCD-scherm
Voor het vervaardigen van het LCD-scherm zijn speciale hoge-
precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over het LCD-scherm om dit te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt.
De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg
van een storing.
4
Wat wilt u doen?
Opnamen maken
Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten . . 22
Opnamen maken die zijn aangepast aan speciale
omstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5052
Scherpstellen op gezichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22, 72
Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan worden
gebruikt (de flitser uitschakelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Foto’s maken met de zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . 57, 58
De datum en tijd aan de opnamen toevoegen. . . . . . . . . . . . . . 56
Close-ups maken van onderwerpen (macro-opnamen) . . . . . . 61
Effecten toevoegen en opnamen maken (poster-effect,
extra levendig) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Sepiakleurige of zwart-witfoto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
De grootte wijzigen van de opname (resolutie) . . . . . . . . . . . . . 62
Continu foto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
De ISO-waarde wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Mooie opnamen maken van mensen
I
Portretten
(p. 50)
Landschapsopnamen maken
Diverse andere opnamen maken
F
Bij nacht
(p. 50)
P
In de sneeuw
(p. 51)
V
Kinderen en dieren
(p. 50)
w
Op het strand
(p. 51)
O
Flora
(p. 51)
U
Zonsondergangen
(p. 52)
Weinig licht
(p. 51)
Binnen
(p. 51)
t
Vuurwerk
(p. 52)
5
Wat wilt u doen?
Weergeven
De foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) . . . . . . . . . . . . . . 86
Foto's bekijken op een tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Foto's bekijken op een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Snel foto's zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84, 85
Foto's wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 91
Foto's beschermen tegen onbedoeld wissen . . . . . . . . . . . . . . 90
Films maken en bekijken
Films maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Films bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 82
Print
Snel en gemakkelijk foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Opslaan
Foto's opslaan op een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Overige
Geluid uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
De camera gebruiken in het buitenland. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven. . . . . . . . . . 118
6
Inhoudsopgave
De hoofdstukken 1 t/m 3 beschrijven het basisgebruik en de veelgebruikte
functies van deze camera. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde
functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert.
De inhoud van de verpakking
controleren .......................................... 2
Lees dit eerst....................................... 3
Wat wilt u doen?.................................. 4
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt................................... 8
Veiligheidsvoorschriften ...................... 9
1
Aan de slag.....................13
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar).................. 14
De batterijen en geheugenkaart
plaatsen............................................. 14
De datum en tijd instellen.................. 17
De taal van het scherm instellen....... 19
Geheugenkaarten formatteren.......... 20
De sluiterknop indrukken .................. 21
Foto’s maken (Smart Auto) ............... 22
Beelden bekijken............................... 26
Beelden wissen ................................. 27
Films opnemen.................................. 28
Films bekijken ................................... 31
Beelden downloaden naar
een computer voor weergave ........... 32
Accessoires....................................... 36
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires ....................................... 37
2
Meer informatie ..............39
Overzicht van de onderdelen ............ 40
Lampje .............................................. 41
Schermweergave .............................. 42
De functie spaarstand
(Automatisch Uit)............................... 43
Menu FUNC. – Basishandelingen..... 44
MENU – Basishandelingen ............... 45
De geluidsinstellingen wijzigen..........46
De standaardinstellingen
van de camera herstellen ..................47
Low Level Format geheugenkaart.....48
3
Opnamen maken
in speciale
omstandigheden en
veelgebruikte functies... 49
Opnamen maken in diverse
omstandigheden ................................50
De flitser uitzetten .............................. 53
Nader inzoomen op het onderwerp
(digitale zoom) ................................... 54
Datum en tijd aan de opname
toevoegen .......................................... 56
De zelfontspanner gebruiken.............57
De gezicht-zelfontspanner
gebruiken ........................................... 58
4
Zelf instellingen
selecteren ....................... 59
Opnamen maken in Programma
automatische belichting ..................... 60
De helderheid aanpassen
(belichtingscompensatie)................... 60
De flitser inschakelen......................... 61
Close-ups maken (macro) .................61
Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig) .....................62
De resolutie wijzigen
(beeldgrootte) ....................................62
De compressieverhouding
(beeldkwaliteit) wijzigen..................... 63
De ISO-waarde wijzigen .................... 64
De witbalans aanpassen ...................65
Continu-opnamen maken ..................66
7
Inhoudsopgave
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors)........................................ 67
Opnamen maken met de 2
seconden-zelfontspanner.................. 68
De zelfontspanner aanpassen .......... 68
Opnamen maken via een tv .............. 69
De compositie van de opname
wijzigen met de focusvergrendeling.. 69
5
Haal meer uit
uw camera ......................71
De modus AF Frame wijzigen........... 72
Het autofocuskader vergroten........... 73
Opnamen maken met
AF-vergrendeling............................... 74
De meetmethode wijzigen................. 74
Opnamen maken met
de AE-vergrendeling ......................... 75
Opnamen maken met
de FE-vergrendeling.......................... 75
Opnamen maken met Slow sync ...... 76
Rode-ogencorrectie........................... 77
Opnamen met lange sluitertijd
maken ............................................... 78
6
Diverse functies voor
het opnemen van films ..79
De beeldkwaliteit wijzigen ................. 80
AE-vergrendeling/belichting .............. 81
Overige opnamefuncties ................... 81
Afspeelfuncties.................................. 82
7
Diverse functies
gebruiken voor
afspelen en bewerken....83
Snel naar beelden zoeken ................ 84
Naar beelden zoeken
in de springweergave........................ 85
Diavoorstellingen bekijken ................ 86
De focus controleren ......................... 87
Beelden vergroten............................. 88
Beeldovergangen wijzigen ................ 88
Beelden weergeven op een tv ...........89
Beelden beveiligen ............................90
Alle beelden wissen ...........................91
Beelden roteren ................................. 91
Het formaat van beelden wijzigen .....92
Het rode-ogeneffect corrigeren..........93
8
Afdrukken .......................95
Beelden afdrukken.............................96
Beelden selecteren voor afdrukken
(DPOF) .............................................. 98
Beelden afdrukken met
DPOF-instellingen............................100
9
De camera-instellingen
aanpassen .................... 101
De camera-instellingen wijzigen...... 102
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen ............................................105
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen ............................................107
10
Nuttige informatie ........109
De datum/tijd-batterij vervangen......110
Aansluiten op het lichtnet ................111
Voorzorgsmaatregelen .................... 112
Problemen oplossen........................113
Lijst met berichten die
op het scherm verschijnen...............116
Informatieweergave
op het scherm .................................. 118
Beschikbare functies per
opnamemodus.................................120
Menu’s .............................................122
Specificaties.....................................126
Index ................................................128
8
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars
van de camera voorstellen.
Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
De knoppen die een richting aanduiden en de knop FUNC./SET worden
aangeduid met de volgende pictogrammen.
: Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn.
: Tips voor het oplossen van problemen.
: Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen.
: Aanvullende informatie.
(p. xx): referentiepagina’s.'xx' geeft het paginanummer aan.
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies
de standaardinstellingen hebben.
De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende
term geheugenkaarten.
Functies die variëren naargelang het cameramodel, worden
met de volgende pictogrammen aangegeven:
: functies en voorzorgsmaatregelen die alleen voor
de PowerShot A495 gelden
: functies en voorzorgsmaatregelen die alleen voor
de PowerShot A490 gelden
Beschrijvingen zonder deze pictogrammen gelden voor beide modellen.
Voor de beschrijvingen in deze handleiding worden schermafbeeldingen
en illustraties van de PowerShot A495 gebruikt.
(Knop Rechts)
(Knop FUNC./SET)
(Knop Omhoog)
(Knop Links)
(Knop Omlaag)
9
Veiligheidsvoorschriften
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt.
Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding.
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf
of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangekochte accessoires
die u gebruikt.
Camera
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel
of levensgevaar.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico of schade
aan de apparatuur.
Waarschuwing
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten.
Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Geheugenkaart, dag-/datumbatterij: gevaarlijk indien deze worden ingeslikt. Neem in
dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen tenzij hiervoor
expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in deze handleiding.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van de camera niet aan als deze
is gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de camera als deze rook of een vreemde
geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, benzine of verdunners
om de apparatuur schoon te maken.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera
onmiddellijk uit en verwijdert u de batterijen.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Gebruik van andere voedingsbronnen kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
Veiligheidsvoorschriften
10
Batterijen
Andere waarschuwingen
Gebruik alleen de aanbevolen batterijen.
Plaats de batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Laat de batterijen niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater)
of andere vloeistoffen.
Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.
Laat de batterijen niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Dit kan leiden tot explosies of lekkages die brand, letsel en/of schade aan de omgeving
kunnen veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding
met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met
water en medische hulp inschakelen.
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler
die hiervoor geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden
van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone
cd-speler voor muziek-cd's, kunt u bovendien de luidsprekers beschadigen.
Voorzichtig
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld
aan schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan de camera beschadigen of verwondingen veroorzaken.
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterijen kunnen ontploffen,
wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Hoge temperaturen kunnen ook de behuizing vervormen.
Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt
wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
11
Veiligheidsvoorschriften
Voorzichtig
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon).
Dit kan de beeldsensor beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden.
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden.
Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden
die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil,
stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade
aan het apparaat voorkomen.
Verwijder de batterijen en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterijen in de camera worden gelaten, kunnen deze gaan lekken.
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal
aan over de polen van de batterij.
Contact met andere metalen in afvalcontainers kan leiden tot brand of een explosie.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Hierdoor kan het scherm beschadigd raken of kunnen er storingen in de werking
van het scherm optreden.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt.
Bevestig geen accessoires aan de polsriem.
Hierdoor kan het scherm beschadigd raken of kunnen er storingen in de werking
van het scherm optreden.
12
13
1
Aan de slag
Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken
van opnamen in de modus » en het bekijken en wissen van de
gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het
maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar
een computer.
De riem bevestigen/de camera vasthouden
Bevestig de meegeleverde riem aan de camera en draag deze om uw
pols tijdens het maken van opnamen, om te voorkomen dat u de camera
laat vallen.
Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en houd de camera stevig
aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet blokkeren.
Riem
14
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar)
SD-geheugenkaarten (2 GB en minder)*
SDHC-geheugenkaarten (meer dan 2 GB, maximaal 32 GB)*
SDXC-geheugenkaarten (meer dan 32 GB)*
MultiMediaCards
MMCplus-geheugenkaarten
HC MMCplus-geheugenkaarten
* Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Sommige kaarten werken mogelijk
niet goed, afhankelijk van het merk kaart dat wordt gebruikt.
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterijen en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
1
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging bevat, kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is ingesteld
op vergrendeld. Duw het schuifje omhoog
totdat u een klik hoort.
2
Open het klepje.
Schuif het klepje naar buiten en omhoog
om het te openen.
3
Plaats de batterijen.
Plaats de batterijen met de polen (+) en (–)
in de juiste positie.
Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem op uw computer
worden SDXC-geheugenkaarten mogelijk niet herkend wanneer u een
standaardkaartlezer gebruikt. Controleer vooraf of uw besturingssysteem
deze functie ondersteunt.
15
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
4
Plaats de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde
wijze totdat deze vastklikt.
Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting. Als u de geheugenkaart in de
verkeerde richting probeert te plaatsen,
kunt u de camera beschadigen.
5
Sluit het klepje.
Sluit het klepje en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt op .
De geheugenkaart verwijderen
Duw de geheugenkaart naar binnen tot u
een klik hoort en laat de kaart langzaam los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt (bij benadering)
* Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens
de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden,
kleiner dan hierboven is aangegeven.
Afhankelijk van het merk alkalinebatterijen kan het aantal opnamen dat gemaakt
kan worden, aanzienlijk variëren.
De waarden voor NiMH-batterijen zijn gebaseerd op volledig opgeladen batterijen.
Label
Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt?
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten hebben een 'schuifje voor
schrijfbeveiliging'. Als dit schuifje is ingesteld op vergrendeld, verschijnt
[Geheugenkaart op slot] op het scherm. U kunt dan geen beelden
opnemen of wissen.
Voedingsbron
Alkalinebatterijen
(meegeleverd)
NiMH-batterijen
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Aantal opnamen* 150 400
Afspeeltijd (uren) 810
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
16
Compatibele batterijen
Alkalinebatterijen van AA-formaat en NiMH-batterijen van AA-formaat
van Canon (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 36, 37).
Batterij-oplaadlampje
Wanneer de batterij leeg raakt, verschijnen een pictogram en bericht
op het scherm. Als de batterijen zijn opgeladen, verschijnen dit pictogram
en bericht niet.
Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering)
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-
instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
Kan ik andere batterijen gebruiken?
Het wordt niet aanbevolen om andere batterijen te gebruiken dan
de hierboven vermelde batterijen, omdat de prestaties heel erg
kunnen variëren.
Waarom NiMH-batterijen?
NiMH-batterijen gaan veel langer mee dan alkalinebatterijen,
vooral bij lage temperaturen.
Weergave Betekenis
Bijna leeg. Houd nieuwe batterijen bij de hand.
'Vervang de batterijen' Leeg. Vervang de batterijen.
Geheugenkaart
4GB 16GB
Aantal opnamen
1471 6026
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera is
ingesteld op de opnamemodus (p. 22).
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
17
De datum en tijd instellen
Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor
het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw
opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd,
is het belangrijk dat u deze instelt.
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
2
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen op om een waarde
in te stellen.
3
Voltooi de instelling.
Druk op de knop m.
Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm Datum/Tijd gesloten.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed
hebt ingesteld, verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als
u de camera inschakelt.
De datum en tijd instellen
18
Datum en tijd wijzigen
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
1
Open de menulijst.
Druk op de knop n.
2
Selecteer [Datum/Tijd] op het
tabblad 3.
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
3
Wijzig de datum en/of de tijd.
Volg stap 2 en 3 op p. 17 om de instelling
te wijzigen.
Als u op de knop n drukt, wordt het
menu gesloten.
Datum/tijd-batterij
Als het scherm [Datum/Tijd] zelfs verschijnt wanneer de datum en tijd
correct zijn ingesteld, moet u een nieuwe datum/tijd-batterij plaatsen
(p. 110).
19
De taal van het scherm instellen
U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven.
1
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
2
Open het instellingenscherm.
Houd de knop m ingedrukt terwijl
uopdeknop n drukt.
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen opqr om een taal
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
gesloten.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te
drukken, het tabblad 3 te selecteren en vervolgens het menu-item [Taal]
te selecteren.
20
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart
die is geformatteerd in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren
met deze camera.
Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle
gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt
herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat
formatteren.
1
Open het menu.
Druk op de knop n.
2
Selecteer [Formateren].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Formateren]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
3
Formatteer de geheugenkaart.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Druk op de knoppen op om [OK]
te selecteren en druk op de knop m.
De geheugenkaart wordt geformatteerd.
21
De sluiterknop indrukken
Wanneer het formatteren is beëindigd,
wordt op het scherm [Geheugenkaart
is geformatteerd] weergegeven.
Druk op de knop m.
De sluiterknop indrukken
Druk de sluiterknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk
de knop vervolgens volledig in om de opname te maken.
1
Druk de sluiterknop half in
(om scherp te stellen).
Druk de sluiterknop half in tot de camera
tweemaal een pieptoon geeft en AF-kaders
verschijnen waar de camera heeft
scherpgesteld.
2
Druk de sluiterknop volledig
in (om een opname te maken).
U hoort het geluid van de sluiter als
de opname wordt gemaakt.
Het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op
de geheugenkaart wijzigt enkel de bestandsbeheerinformatie op de kaart en
garandeert niet dat de inhoud volledig wordt gewist. Wees voorzichtig bij het
downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen,
zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een geheugenkaart
weggooit, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven
op de geheugenkaart.
Als u de sluiterknop meteen helemaal indrukt en niet eerst half indrukt,
is het beeld mogelijk onscherp.
22
Foto’s maken (Smart Auto)
De camera kan de onderwerp- en opnameomstandigheden bepalen,
zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie
kunt laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken.
De camera kan ook gezichten detecteren en hierop automatisch
scherpstellen, waarna de kleur en helderheid optimaal worden ingesteld.
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm verschijnt.
2
Selecteer de modus ».
Druk op de knop en druk vervolgens
op de knoppen qr om » te selecteren.
Druk op de knop m.
Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze
de compositie bepaalt.
Het pictogram voor de ingestelde compositie
wordt weergegeven in de rechterbovenhoek
van het scherm.
De camera stelt scherp op gedetecteerde
gezichten en geeft kaders weer rond
deze gezichten.
3
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar i duwt, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar j duwt, zoomt
u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt
(de zoombalk wordt weergegeven).
4
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
Zoombalk
23
Foto’s maken (Smart Auto)
Wanneer de camera scherpstelt, hoort u
tweemaal een piepgeluid en er worden
AF-kaders weergegeven waarop de camera
heeft scherpgesteld.
Als de camera op meerdere punten
scherpstelt, verschijnen er meerdere
AF-kaders.
5
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld wordt
vastgelegd. Als er weinig licht is, wordt
de flitser automatisch geactiveerd.
De foto verschijnt gedurende enkele
seconden op het scherm.
Terwijl de foto nog op het scherm staat,
kunt u al op de sluiterknop drukken om
een volgende foto te maken.
Compositiepictogrammen
De camera geeft automatisch een pictogram weer voor de bepaalde
compositie en stelt vervolgens automatisch de focus in en selecteert
de optimale instellingen voor de helderheid en kleur voor het onderwerp.
* Verschijnt wanneer de compositie donker is en de camera op een statief is bevestigd.
AF-kader
Achtergrond
Helder
Inclusief
blauwe luchten
Zons-
onder-
gangen
Donker
Onderwerp
Tegen-
licht
Tegen-
licht
Met een
statief
Mensen – *
Landschappen *
Onderwerpen
van dichtbij
––
Achtergrondkleur
pictogram
Grijs Lichtblauw Oranje Donkerblauw
Foto’s maken (Smart Auto)
24
* Verschijnt wanneer de compositie donker is en de camera op een statief is bevestigd.
Achtergrond
Helder
Inclusief blauwe
luchten
Donker
Onderwerp
Tegen-
licht
Tegen-
licht
Met een
statief
Mensen *
Landschappen –– *
Onderwerpen
van dichtbij
––
Achtergrondkleur
pictogram
Grijs Lichtblauw Donkerblauw
Onder bepaalde omstandigheden past het weergegeven pictogram niet
bij de werkelijke compositie. Dit gebeurt met name wanneer er een oranje
of blauwe achtergrond is (bijvoorbeeld een muur); ( ) of het
pictogram 'Inclusief blauwe luchten' wordt weergegeven, waardoor
u geen foto's kunt maken met de juiste kleur. Probeer in dat geval
opnamen te maken in de modus G (p. 60).
25
Foto’s maken (Smart Auto)
Wat als...
Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera
op een onderwerp richt?
Als er gezichten worden herkend, verschijnt een wit kader rond het
gezicht van het hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten
verschijnt een grijs kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen
een bepaald bereik (p. 72).
Wat als er een knipperende verschijnt?
Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen
en daardoor het beeld onscherp maken.
Wat als de camera geen enkel geluid maakt?
Als u op de knop n drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle
camerageluiden uitgeschakeld, behalve de waarschuwingsgeluiden.
Om het geluid in te schakelen, drukt u op de knop n, selecteert u het
tabblad 3 en vervolgens de optie [mute]. Druk op de knoppen qr om
[Uit] te selecteren.
Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij
de opname?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Duw de zoomknop
naar j en houd de knop vast tot de lens niet meer beweegt. De camera
heeft nu de maximale groothoekinstelling en u kunt de opname maken
binnen de werkzame flitsafstand van ongeveer 30 cm – 3,0 m.
Duw de zoomknop naar i en houd de knop vast tot de lens niet meer
beweegt. De camera heeft nu de maximale telelensinstelling en u kunt
de opname maken binnen de werkzame flitsafstand van ongeveer
30 cm – 2,0 m.
Wat als de camera één keer piept wanneer de sluiterknop half wordt
ingedrukt?
Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Duw de zoomknop naar j en
houd de knop vast tot de lens niet meer beweegt. De camera heeft nu
de maximale groothoekinstelling en u kunt scherpstellen op onderwerpen
die zich ongeveer 5 cm of meer van het uiteinde van de lens bevinden.
Duw de zoomknop naar i en houd de knop vast tot de lens niet meer
beweegt. De camera staat nu in de maximale telelensinstelling en u kunt
scherpstellen op onderwerpen die zich ongeveer 25 cm of meer van het
uiteinde van de lens bevinden.
Wat als het lampje gaat branden wanneer de sluiterknop half wordt
ingedrukt?
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken,
kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving.
Wat als het scherm wordt uitgeschakeld wanneer u probeert
een foto te maken?
Wanneer de flitser opnieuw wordt opgeladen, schakelt het scherm uit.
Het scherm wordt weer ingeschakeld wanneer de flitser volledig is
opgeladen.
26
Beelden bekijken
U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
1
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
De laatst gemaakte opname verschijnt.
2
Selecteer een beeld.
Als u op de knop q drukt, doorloopt u
de beelden in omgekeerde volgorde van
opname, van het nieuwste beeld naar
het oudste.
Als u op de knop r drukt, doorloopt u
de beelden in volgorde van opname,
van het oudste beeld naar het nieuwste.
De beelden volgen elkaar sneller op
als u de knoppen qr ingedrukt houdt,
maar ze worden grover weergegeven.
Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken.
Als u nogmaals op de knop 1 drukt terwijl
de lens is ingetrokken, wordt de camera
uitgeschakeld.
Overschakelen naar de opnamemodus
Als u de sluiterknop half indrukt in de afspeelmodus, gaat de camera
terug naar de opnamemodus.
27
Beelden wissen
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
1
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
De laatst gemaakte opname verschijnt.
2
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen qr om een beeld
weer te geven dat u wilt wissen.
3
Wis het beeld.
Druk op de knop p.
[Wissen ?] verschijnt op het scherm.
Druk op de knoppen qr om [Wissen]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Het getoonde beeld wordt gewist.
Als u het beeld niet wilt wissen, drukt u op
de knoppen qr om [Stop] te selecteren
en drukt u vervolgens op de knop m.
28
Films opnemen
De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog
op de sluiterknop hoeft te drukken om te filmen.
1
Selecteer de modus E.
Druk op de knop en druk vervolgens
op de knoppen qr om E te selecteren.
Druk op de knop m.
2
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar i duwt, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar j duwt, zoomt
u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
3
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
Terwijl de camera wordt scherpgesteld,
hoort u tweemaal een piepgeluid en brandt
het lampje groen.
4
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
Opnametijd
29
Films opnemen
De camera begint met de filmopname
en op het scherm verschijnen [ REC]
en de verstreken tijd.
Als de opname is begonnen, haalt u uw
vinger van de sluiterknop.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar worden
de helderheid en de kleurtoon automatisch
aangepast.
Raak de microfoon niet aan tijdens
de opname.
Gebruik tijdens de opname geen andere
knoppen dan de sluiterknop. Het geluid van
de knoppen wordt in de film opgenomen.
5
Stop de opname.
Druk de sluiterknop opnieuw volledig in.
De camera geeft één pieptoon en stopt
met opnemen.
De film wordt naar de geheugenkaart
weggeschreven.
De opname stopt automatisch wanneer
de geheugenkaart vol is.
Verstreken tijd
Microfoon
Het onderwerp vergroten tijdens de opname
Als u de zoomknop naar i duwt tijdens de opname, zoomt u in op het
onderwerp. De bedieningsgeluiden worden echter opgenomen en de film
kan grof lijken.
Films opnemen
30
Geschatte opnametijden
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is of er ongeveer
één uur lang is opgenomen.
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
Geheugenkaart
4GB 16GB
Opnametijd 32 min. 26 sec. 2 uur 12 min. 50 sec.
31
Films bekijken
U kunt de films die u hebt gemaakt, op het scherm bekijken.
1
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
Het laatst opgenomen beeld verschijnt.
wordt weergegeven op films.
2
Selecteer een film.
Druk op de knoppen qr om een film
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Het filmbedieningspaneel verschijnt.
3
Speel de film af.
Druk op de knoppen qr om (afspelen)
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
De film wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de knop m om
het afspelen van de film te pauzeren
of hervatten.
Druk op de knoppen op om het volume
aan te passen.
Na het einde van de film verschijnt .
32
Beelden downloaden naar
een computer voor weergave
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar
een computer te downloaden en daarop weer te geven. Als u ZoomBrowser
EX/ImageBrowser al gebruikt, installeert u de software van de
meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt overschreven.
Systeemvereisten
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB)
zijn geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit
van de computer.
Macintosh
Besturingssysteem
Windows 7
Windows Vista (inclusief Service Pack 1 en 2)
Windows XP Service Pack 2, Service Pack 3
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor Pentium 1,3 GHz of hoger
RAM
Windows 7 (64 bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32 bits), Windows Vista: 1 GB of meer
Windows XP: 512 MB of meer
Interface USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
ZoomBrowser EX: 200 MB of meer*
PhotoStitch: 40 MB of meer
Weergave 1024 x 768 pixels of hoger
Besturingssysteem Mac OS X (v10.4 – v10.6)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor PowerPC G4/G5 of Intel-processor
RAM
Mac OS X v10.4 – v10.5: 512 MB of meer
Mac OS X v10.6: 1 GB of meer
Interface
USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
ImageBrowser: 300 MB of meer
PhotoStitch: 50 MB of meer
Weergave 1024 x 768 pixels of hoger
33
Beelden downloaden naar een computer voor weergave
Voorbereidingen
In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5)
gebruikt.
1
Installeer de software.
Windows
Plaats de cd in het cd-romstation
van de computer.
Plaats de meegeleverde cd-rom (DIGITAL
CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het
cd-romstation van de computer.
Start de installatie.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op het
scherm om verder te gaan met de installatie.
Als het scherm [User Account Control/
Beheer gebruikersaccount] wordt
weergegeven, volgt u de instructies
op het scherm om verder te gaan.
Als de installatie is voltooid, klikt
u op [Restart/Opnieuw starten]
of [Finish/Voltooien].
Verwijder de cd-rom.
Verwijder de cd-rom wanneer uw
bureaubladscherm verschijnt.
Macintosh
Plaats de cd in het cd-romstation
van de computer.
Plaats de meegeleverde cd-rom (DIGITAL
CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het
cd-romstation van de computer.
Start de installatie.
Dubbelklik op op de cd.
Klik op [Install/Installeren] en volg de
instructies op het scherm om verder te gaan
met de installatie.
Beelden downloaden naar een computer voor weergave
34
2
Sluit de camera aan
op de computer.
Schakel de camera uit.
Open het klepje en steek de kleine stekker
stevig in de aansluiting van de camera
in de aangegeven richting.
Steek de grote kabelstekker in de computer.
Raadpleeg de handleiding van de computer
voor meer informatie over de aansluiting.
3
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
4
Open CameraWindow.
Windows
Klik op [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden].
CameraWindow verschijnt.
Als CameraWindow niet verschijnt,
klikt u op het menu [Start] en selecteert u
[All Programs/Alle programma's], gevolgd
door [Canon Utilities], [CameraWindow]
en [CameraWindow].
Macintosh
Wanneer er een verbinding tot stand is
gebracht tussen de camera en de computer,
wordt CameraWindow weergegeven.
Als CameraWindow niet verschijnt,
klikt u op het pictogram CameraWindow
in de taakbalk onder aan het bureaublad.
Voor Windows 7 voert u de volgende stappen uit om CameraWindow weer
te geven.
Klik op in de taakbalk.
Op het scherm dat nu verschijnt, klikt u op de koppeling om het
programma aan te passen.
Klik op [Downloads Images From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow
downloaden] en klik vervolgens op [OK].
Dubbelklik op .
35
Beelden downloaden naar een computer voor weergave
Beelden downloaden en bekijken
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred Images/
Niet-overgedragen beelden importeren].
Alle beelden die nog niet zijn overgedragen,
worden nu naar de computer overgedragen.
Overgedragen beelden worden gesorteerd
op datum en opgeslagen in afzonderlijke
submappen in de map [Pictures/
Afbeeldingen].
Wanneer [Image import complete./
Importeren van beelden voltooid.] wordt
weergegeven, klikt u op [OK]. Klik vervolgens
op [X] om CameraWindow te sluiten.
Schakel de camera uit en verwijder de kabel.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het bekijken van
beelden op een computer.
U kunt uw camerabeelden downloaden zonder de meegeleverde
software te installeren door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten
op de computer. Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:
Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt downloaden.
Films worden wellicht niet goed gedownload.
Beelden die in verticale positie zijn opgenomen, worden mogelijk
in horizontale positie gedownload.
Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het
downloaden naar een computer.
Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden
of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte
besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software.
36
Accessoires
Geleverd bij de camera
Polsriem WS-800 Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
AA-alkalinebatterijen (×2)
Interfacekabel
IFC-400PCU*
AV-kabel AVC-DC300*
Geheugenkaart Kaartlezer
Windows/Macintosh
TV/video
Canon PictBridge-compatibele printers
Compact Photo Printers
(SELPHY-serie)
Inkjetprinters
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer voor
meer informatie over de printer en interfacekabels.
* Kan ook afzonderlijk worden aangeschaft.
37
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires
worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's.
Voedingen
Voedingsadapterset ACK800
Deze set bevat de compacte voedingsadapter
CA-PS800 en een voedingskabel.
Met deze set kunt u de camera aansluiten op
een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen
wanneer u de camera gedurende langere tijd
wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit
op een computer of printer. U kunt op deze
manier niet de batterijen in de camera opladen.
Set van batterij en oplader CBK4-300
Deze speciale batterijladerset bevat
batterijlader CB-5AH en vier NB-3AH
oplaadbare NiMH-batterijen (nikkel-
metaalhydride) van AA-formaat. Deze set
wordt aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken.
U kunt ook NiMH-batterij NB4-300 apart
aanschaffen: dit is een set van vier oplaadbare
NiMH-batterijen van AA-formaat. De set van
batterij en oplader CBK4-200 kan ook
worden gebruikt.
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN
ONJUIST TYPE BATTERIJ. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE
BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
Accessoires gebruiken in het buitenland
De set van batterij en oplader en de voedingsadapterset kunnen worden
gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen apparaten
zoals elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot storingen.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
38
Flitser
Canon krachtige flitser HF-DC1
Met deze extra flitser die op de camera
kan worden bevestigd, kunt u onderwerpen
belichten die te ver weg zijn voor
de ingebouwde flitser.
Printers
Canon PictBridge-compatibele printers
Als u de camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printer, kunt u beelden
afdrukken zonder een computer te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel
bij u in de buurt waar Canon-producten
worden verkocht.
SELPHY-serie
Inkjetprinters
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het
wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet
aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand
enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van
een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er
rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien
uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd,
hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
39
2
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de
informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
40
Overzicht van de onderdelen
(Modus) knop
Met de knop wijzigt u de opnamemodus.
Microfoon (p. 29)
Lens
Sluiterknop (p. 21)
ON/OFF-knop
Flitser (p. 53, 61)
Lampje (p. 25, 57, 58 , 105)
Luidspreker
Aansluiting statief
Klepje geheugenkaartsleuf/
batterijhouder (p. 14)
Riembevestigingspunt (p. 13)
SCN (modus voor
speciale opnamen)
U kunt opnamen
maken met de beste
instellingen voor de
compositie (p. 50) of
effecten toevoegen
en opnamen maken
(p. 52) .
P-modus
Selecteer zelf
instellingen om
verscheidene
typen foto's te
maken (p. 60).
Filmmodus
Voor het maken van
films (p. 28, 79).
Auto-modus
U kunt de camera
de instellingen voor
volledig automische
opnamen laten
selecteren (p. 22).
41
Lampje
Lampje
Het lampje aan de achterkant van de camera (p. 41) gaat branden
of knipperen afhankelijk van de status van de camera.
Scherm (LCD-monitor) (p. 42, 118)
Zoomknop
Opnemen: i (telelens) /
j (groothoek) (p. 22)
Afspelen: k (vergroten) (p. 88) /
g (index) (p. 84)
Knop 1 (afspelen) (p. 26)
Knop (Modus) (p. 40)
Lampje (p. 41)
DC IN-aansluiting (stroomtoevoer)
(p. 111)
A / V OUT-aansluiting (audio/video-
uitgang) (p. 89)
DIGITAL-aansluiting (p. 34, 96)
Knop n (p. 45)
Knop e (macro) (p. 61) / u (oneindig)
(p. 62) / q
Knop b (belichtingscompensatie)
(p. 60) / d (springen) (p. 85) / o
Knop m FUNC./SET (functie/instellen)
(p. 44)
Knop h (flitser) (p. 53, 61) / r
Knop Q (zelfontspanner) (p. 57, 68) /
a (1 beeld wissen) (p. 27) / p
Kleur Status Bedieningsstatus
Groen
Brandt Opnamevoorbereiding voltooid/display uit (p. 104)
Knippert Bezig met vastleggen/lezen/verzenden van beeldgegevens
Als het lampje groen knippert, worden gegevens vastgelegd op of
opgehaald van de geheugenkaart, of worden gegevens verzonden.
U mag dan NIET de stroom uitschakelen, het klepje van de
geheugenkaartsleuf of de batterijhouder openen, of de camera schudden
of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen
veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
42
Schermweergave
Heen en weer schakelen tussen weergaven
Opnamen maken
U kunt de weergave wijzigen door op n te drukken, het tabblad 4
te kiezen en vervolgens [Opname Info] te selecteren.
Afspelen
U kunt de weergave wijzigen door op n te drukken, het tabblad 1
te kiezen en vervolgens [Infoscherm] te selecteren.
Schermweergave in donkere opnameomgevingen
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (de
nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en
de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter
verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het
onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen
invloed op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing bij afspelen
Met de instelling [details] knipperen de overbelichte gedeelten van het beeld
op het scherm.
[Aan]
Informatieweergave
[Uit]
Geen informatieweergave
[Uit]
Geen informatie-
weergave
[Standaard]
Korte informatie-
weergave
[Focus check]
Focuscontrole-
weergave (p. 87)
[details]
Uitgebreide informatie-
weergave
43
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
Histogram tijdens afspelen
De grafiek die verschijnt in de instelling
[
details] (p. 42) wordt het histogram
genoemd. Het histogram toont de distributie
van de helderheid van een beeld in
horizontale richting en de sterkte van de
helderheid in verticale richting. Als de
grafiek meer naar rechts staat, is de
opname helder. Staat de grafiek meer naar
links, dan is de opname donker. Op deze
manier kunt u de belichting beoordelen.
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
Om energie te sparen wordt de camera automatisch uitgeschakeld
als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt.
Spaarstand tijdens opnemen
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog
niet is ingetrokken en u de sluiterknop half indrukt (p. 21), wordt het scherm
weer ingeschakeld en kunt u weer opnemen.
Spaarstand tijdens afspelen
De stroom wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 5 minuten lang
niet is gebruikt.
Helder
Donker
Hoog
Laag
U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 103).
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 104).
44
Menu FUNC. – Basishandelingen
Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen. De menu-
items en -opties zijn afhankelijk van de modus (p. 120121).
1
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop en vervolgens op
de knoppen opqr om de gewenste
opnamemodus te selecteren.
Druk op de knop m.
2
Open het menu FUNC.
Druk op de knop m.
3
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren.
Onder aan het scherm verschijnen de
beschikbare opties voor het menu-item.
4
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
U kunt ook instellingen selecteren door op
de knop n te drukken bij opties waarbij
wordt weergegeven.
5
Voltooi de instelling.
Druk op de knop m.
Het opnamescherm keert terug en u ziet de
geselecteerde instelling op het LCD-scherm.
Menu-items
Beschikbare opties
45
MENU – Basishandelingen
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend
in tabbladen, zoals een tabblad voor opnemen (4) en voor afspelen (1).
De beschikbare menu-items zijn afhankelijk van de modus (p. 122123).
1
Open het menu.
Druk op de knop n.
2
Selecteer een tabblad.
Druk op de knoppen qr of druk op de
zoomknop om een tabblad te kiezen.
3
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren.
Bij sommige items moet u op de knop m
of de knop r drukken om een submenu te
openen waarin u de instelling kunt wijzigen.
4
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
5
Voltooi de instelling.
Druk op de knop n.
Het normale scherm verschijnt opnieuw.
46
De geluidsinstellingen wijzigen
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Geluiden dempen
1
Open het menu.
Druk op de knop n.
2
Selecteer [mute].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [mute]
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Druk nogmaals op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
Het volume aanpassen
1
Open het menu.
Druk op de knop n.
2
Selecteer [Volume].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Volume]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
3
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen op om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om het volume aan te passen.
Druk tweemaal op de knop n om terug
te keren naar het normale scherm.
47
De standaardinstellingen
van de camera herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
1
Open het menu.
Druk op de knop n.
2
Selecteer [Reset alle].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Reset alle]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
3
Herstel de instellingen.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
De standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
De functies [Datum/Tijd] (p. 17) op het tabblad 3, [Taal] (p. 19),
[Video Systeem] (p. 89).
De opgeslagen gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 65).
48
Low Level Format geheugenkaart
Voer een Low Level Format uit als u denkt dat de opname-/leessnelheid
van een geheugenkaart is verminderd.
Door een Low Level Format uit te voeren op een geheugenkaart worden alle
gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt
herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een Low Level Format gaat
uitvoeren op een geheugenkaart.
1
Open het menu.
Druk op de knop n.
2
Selecteer [Formateren].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Formateren]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
3
Voer de Low Level Format uit.
Druk op de knoppen op om [Low Level
Format] te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen qr om weer te geven.
Druk op de knoppen opqr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Druk op de knoppen op om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
De Low Level Format wordt uitgevoerd.
Informatie over Low Level Format.
Als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt, of als de camera niet goed
werkt, kan het probleem wellicht worden opgelost door een Low Level Format
van de geheugenkaart uit te voeren. Kopieer eerst de beelden van de
geheugenkaart naar een computer of een ander apparaat voordat u een
Low Level Format gaat uitvoeren.
Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren, omdat alle
opgenomen gegevens worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door [Stop]
te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen blijven gebruiken.
49
3
Opnamen maken in speciale
omstandigheden en
veelgebruikte functies
Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in speciale
omstandigheden en het gebruik van basisfuncties,
zoals de zelfontspanner.
Als u een opnamemodus selecteert die overeenkomt met de speciale
omstandigheden waarin u een opname wilt maken, selecteert de camera
automatisch de benodigde instellingen. U hoeft alleen nog op
de sluiterknop te drukken om een optimale foto te maken.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus » is ingesteld voor
'De flitser uitzetten' (p. 53) tot en met 'De zelfontspanner gebruiken'
(p. 57). Wanneer u opnamen maakt in een andere modus dan »,
controleert u welke functies beschikbaar zijn in die modus (p. 120123).
In 'De gezicht-zelfontspanner gebruiken' (p. 58) wordt verondersteld dat
" is geselecteerd. Druk op de knop en vervolgens op de knoppen
qr om de modus K te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen
op om " te selecteren.
50
Opnamen maken in diverse
omstandigheden
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
1
Selecteer de opnamemodus.
Druk op de knop .
Druk op de knoppen qr om K te kiezen.
Druk vervolgens op de knoppen op om
het type opname te kiezen dat u wilt maken.
Druk op de knop m.
2
Maak de opname.
I Portretten fotograferen (Portret)
Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
F Foto's maken bij nacht
(Night Snapshot)
Hiermee kunt u mooie foto's maken van
nachtelijke stadsgezichten of van personen
tegen een nachtelijke achtergrond.
Als u de camera stevig vasthoudt, kunt u
ook zonder statief scherpe foto's maken.
V Foto’s maken van kinderen
of dieren (Kinderen & dieren)
Hiermee kunt u foto's maken van
bewegende onderwerpen, zoals kinderen
en dieren, zodat u geen enkel leuk moment
hoeft te missen.
Opnamen maken in diverse omstandigheden
51
Binnenshuis foto's maken
(Binnen)
Hiermee maakt u binnenshuis mooie foto's
met natuurlijke kleuren.
Foto's maken in donkere
omgevingen (Weinig licht)
Afhankelijk van de compositie worden de
ISO-waarde en de sluitersnelheid hoger
dan in de modus », zodat u opnamen
kunt maken in een donkere omgeving,
met gereduceerde camerabeweging
en onscherpe weergave.
De resolutie-instelling wordt
weergegeven en het beeld wordt ingesteld
op 1600 x 1200 pixels.
w Strandfoto's maken (Strand)
Hiermee maakt u foto's van helder belichte
mensen op zandstranden waarop het
zonlicht sterk wordt gereflecteerd.
OFoto's maken van flora (Flora)
Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of
bloesem) in levendige kleuren vastleggen.
P Mensen in de sneeuw fotograferen
(Sneeuw)
Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen
een besneeuwde achtergrond.
Opnamen maken in diverse omstandigheden
52
U Zonsondergangen fotograferen
(Zonsondergang)
Hiermee maakt u foto's van
zonsondergangen in levendige kleuren.
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
Hiermee maakt u foto's van vuurwerk
in levendige kleuren.
Effecten toevoegen en opnamen
maken
Opnamen maken met levendige
kleuren (Extra levendig)
Hiermee maakt u foto’s met intense,
levendige kleuren.
Posterachtige opnamen maken
(Poster-effect)
Hiermee maakt u foto's die eruit zien als
een oude poster of afbeelding.
In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera
niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden.
In de modus F, V of kunnen de opnamen grof lijken omdat de
ISO-waarde (p. 64) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden
te passen.
Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat wanneer u opnamen maakt
in en . Maak daarom eerst enkele proefopnamen.
De flitser uitzetten
53
De flitser uitzetten
U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat.
1
Druk op de knop r.
2
Selecteer !.
Druk op de knoppen qr om !
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Daarna wordt ! weergegeven
op het scherm.
Als u de flitser weer wilt inschakelen, volgt u
de stappen hierboven om de instelling terug
op te zetten.
Modi voor andere composities
Naast de hierboven beschreven modi zijn ook de volgende modi
voor speciale opnamen beschikbaar.
" Gezicht-zelfontspanner (p. 58)
Lange sluitertijd (p. 78)
Wat als er een knipperende verschijnt?
Als u de sluiterknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar
onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt er een knipperende
op het scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera
niet kan bewegen.
54
Nader inzoomen op het onderwerp
(digitale zoom)
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot een maximum equivalent
aan 13x en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten
met de optische zoom. De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk
van de instelling van de resolutie (p. 62) en de gebruikte zoomfactor.
1
Duw de zoomknop naar i.
Houd de knop vast totdat het zoomen stopt.
Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij het
beeld niet verslechtert. De zoomfactor wordt
weergegeven wanneer u de zoomknop
loslaat.
2
Duw de zoomknop nogmaals
naar i.
De digitale zoomfunctie zoomt nog verder
in op het onderwerp.
Wat als de zoomfactor blauw wordt weergegeven?
Opnamen die worden gemaakt met een zoomfactor die blauw wordt
weergegeven, worden grof.
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n.
Selecteer vervolgens het tabblad 4 en selecteer daarna [Digitale Zoom]
en de optie [Uit].
Wanneer u de optische zoom gebruikt is de brandpuntsafstand
37 – 122 mm, wanneer u de digitale zoom gebruikt is de
brandpuntsafstand 37 – 488 mm (equivalent aan 35mm-film).
Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom)
55
Digitale teleconverter
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met een equivalent
van 1,4x of 2,3x. Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op
onscherpe opnamen ten opzichte van het gebruik van alleen de zoomfunctie
(inclusief digitale zoom) met dezelfde zoomfactor.
De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de combinatie van
de resolutie (p. 62) en de instellingen van de digitale teleconverter.
1
Selecteer [Digitale Zoom].
Druk op de knop n.
Druk op de knoppen qr om het tabblad 4
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Digitale
Zoom] te selecteren.
2
Accepteer de instelling.
Druk op de knoppen qr om een vergroting
te selecteren.
Druk op n om terug te keren naar het
opnamescherm.
Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor
verschijnt op het scherm.
Selecteer [Digitale Zoom] en de optie
[Standaard] om terug te keren naar
de standaard digitale zoomfunctie.
Wat als de zoomfactor blauw wordt weergegeven?
Als u [1.4x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van of
verslechtert het beeld (de zoomfactor wordt blauw weergegeven).
Als u [2.3x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van , of
verslechtert het beeld (de zoomfactor wordt blauw weergegeven).
De respectieve equivalente brandpuntsafstanden bij het gebruik van
[1.4x] en [2.3x] zijn 51,8 – 171 mm en 85,1 – 281 mm (equivalent aan
35mm-film).
U kunt de digitale teleconverter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken.
56
Datum en tijd aan de opname toevoegen
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer
dus op voorhand of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 17).
1
Selecteer [Datum stempel].
Druk op de knop n.
Druk op de knoppen qr om het tabblad 4
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Datum
stempel] te selecteren.
2
Accepteer de instelling.
Druk op de knoppen qr om [Datum]
of [Datum & Tijd] te selecteren.
Druk op n om terug te keren naar
het opnamescherm.
Na de instelling verschijnt [DATUM]
op het scherm.
3
Maak de opname.
De datum of tijd van de opname wordt
weergegeven in de rechterbenedenhoek
van het beeld.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] bij stap 2.
U kunt als volgt de opnamedatum toevoegen aan en afdrukken op
beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter toepast op
beelden waaraan de datum en tijd al zijn toegevoegd, worden de datum
en tijd tweemaal afgedrukt.
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 98) om af te drukken.
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
Gebruik de printerfuncties om af te drukken.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor
gedetailleerde informatie.
57
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken
waar de fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer
10 seconden nadat de sluiterknop is ingedrukt.
1
Druk op de knop p.
2
Selecteer Ò.
Druk op de knoppen op om Ò
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Nadat u dit hebt ingesteld, verschijnt Ò
op het scherm.
3
Maak de opname.
Druk de sluiterknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
Als de zelfontspanner start, knippert
het lampje en hoort u het geluid van
de zelfontspanner.
Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnellen het geknipper en
het geluid (het lampje blijft branden terwijl
er wordt geflitst).
Om het maken van opnamen met
de zelfontspanner te annuleren nadat
het aftellen al is begonnen, drukt u
op de knop p.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stap 2.
U kunt de wachttijd en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 68).
58
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Als u een foto wilt maken waar de fotograaf ook op staat, zoals een
groepsfoto, stelt u de compositie van de opname in en drukt u op de
sluiterknop. Twee seconden nadat u verschijnt in de compositie en de camera
uw gezicht detecteert
(p. 72), maakt deze een opname.
1
Selecteer ".
Volg stap 1 op p. 50 en selecteer ".
2
Kies de compositie en druk
de sluiterknop half in.
Controleer of het gezicht waarop is
scherpgesteld groen omkaderd is en of
de andere gezichten wit omkaderd zijn.
3
Druk de sluiterknop helemaal in.
De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
Het lampje gaat branden en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
4
Ga bij de anderen staan en kijk
naar de camera.
Als de camera een nieuw gezicht detecteert,
worden het geknipper en het geluid versneld
(het lampje blijft branden wanneer er wordt
geflitst), en twee seconden later wordt
de sluiter ontgrendeld.
Als u het aftellen wilt annuleren nadat dit
al is begonnen, drukt u op de knop p.
Het aantal opnamen wijzigen
Voor het venster in stap 1 houdt u de knop n een paar seconden
lang ingedrukt. Druk vervolgens op de knoppen qr om het aantal
opnamen te wijzigen. Druk op de knop m om de instelling te bevestigen.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld.
59
4
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus G is ingesteld door
op de knop te drukken en vervolgens op de knoppen qr.
G staat voor 'programma automatische belichting'.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (p. 120123).
60
Opnamen maken in Programma
automatische belichting
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan
uw voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
1
Selecteer de modus G (p. 40).
Druk eerst op de knop en gebruik
daarna de knoppen qr om G te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
2
Pas de instellingen naar wens
aan (p. 6068).
3
Maak de opname.
De helderheid aanpassen
(belichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
1
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
Druk op de knop o.
2
Pas de helderheid aan.
Kijk naar het scherm en druk op de knoppen
qr om de helderheid aan te passen en druk
vervolgens op de knop m.
De belichtingscompensatie verschijnt
op het scherm.
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden
weergegeven?
Als u de sluiterknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde
kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde
oranje weergegeven. Probeer het volgende om de juiste
diafragmawaarde te verkrijgen:
Schakel de flitser in (p. 61)
Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 64)
61
De flitser inschakelen
Als u wilt, kan de flitser bij elke opname worden gebruikt. Het flitsbereik
is ongeveer 30 cm – 3,0 m vanaf het uiteinde van de lens (wanneer de
zoomknop naar j wordt geduwd en wordt vastgehouden tot de lens stopt
met bewegen; dit is de maximale groothoekinstelling van de lens), en
ongeveer 30 cm – 2,0 m (wanneer de zoomknop naar i wordt geduwd
en wordt vastgehouden tot de lens stopt met bewegen; dit is de maximale
telelensinstelling van de lens).
Selecteer h.
Druk eerst op de knop r en gebruik daarna
de knoppen qr om h te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Na de instelling verschijnt h op het scherm.
Close-ups maken (macro)
U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem
dichtbij. De afstand waarbinnen opname mogelijk is (scherpstelzone),
is ongeveer 1 – 50 cm vanaf het uiteinde van de lens (als de zoomknop
naar j wordt geduwd tot de lens niet meer beweegt, en dus de maximale
groothoekinstelling van de lens is bereikt).
Selecteer e.
Druk eerst op de knop q en gebruik daarna
de knoppen qr om e te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Nadat u dit hebt ingesteld, verschijnt e
op het scherm.
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
Hoe kan ik betere close-ups maken?
Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken
met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld
onscherp wordt (p. 68).
U kunt het AF-kader verkleinen wanneer u wilt scherpstellen
op een specifiek gedeelte van het onderwerp (p. 73).
62
Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig)
Als het moeilijk is om scherp te stellen omdat uw opname zowel
onderwerpen dichtbij als veraf bevat, kunt u het scherpstelbereik (het
afstandsbereik van het onderwerp) wijzigen om op meer betrouwbare wijze
scherp te stellen alleen op onderwerpen veraf (circa 3,0 m of meer).
Selecteer u.
Druk eerst op de knop q en gebruik daarna
de knoppen qr om u te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Nadat u dit hebt ingesteld, verschijnt u
op het scherm.
De resolutie wijzigen (beeldgrootte)
U kunt kiezen uit zes resolutie-instellingen (beeldgrootte).
1
Selecteer de resolutie-instelling.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
2
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
De instelling die u selecteert, wordt
weergegeven op het scherm.
Als u selecteert, kunt u de digitale zoom (p. 54) of de digitale
teleconverter (p. 55) niet gebruiken.
63
De compressieverhouding
(beeldkwaliteit) wijzigen
U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding
(beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal).
1
Selecteer de
compressieverhouding.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
2
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
De instelling die u selecteert, wordt
weergegeven op het scherm.
Geschatte waarden voor resolutie en compressieverhouding
De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Resolutie
Compressie-
verhouding
Gegevens-
grootte van
1 opname
(geschatte kB)
Aantal mogelijke opnamen
4GB 16GB
(Hoog)
10M/3648 x 2736
2.565 1471 6026
1.226 3017 12354
(Normaal 1)
6M/2816 x 2112
1.620 2320 9503
780 4641 19007
(Normaal 2)
4M/2272 x 1704
1.116 3352 13727
556 6352 26010
(Normaal 3)
2M/1600 x 1200
558 6352 26010
278 12069 49420
(Laag)
0.3M/640 x 480
150 20116 82367
84 30174 123550
(Breedbeeld)
3648 x 2048
1.920 1978 8101
918 4022 16473
De ISO-waarde wijzigen
64
Geschatte waarden voor het papierformaat
Geschikt om foto's te verzenden als
e-mailbijlagen.
Voor afdrukken op breed papier.
De ISO-waarde wijzigen
1
Selecteer de ISO-waarde.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
2
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
De instelling die u selecteert, wordt
weergegeven op het scherm.
A2
A3
12,7 x 17,9 cm
Briefkaartformaat
8,9 x 12,7 cm
A4, Letter-formaat
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan
de opnamemodus en -omstandigheden.
Laag
Hoog
Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis.
Bewolkt, schemerig.
Opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker.
De ISO-waarde wijzigen
Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans
op onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden
wel groter.
Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het
beeld scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden
kunnen echter grof lijken.
Als de camera is ingesteld op , kunt u de sluiterknop half indrukken
om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
In (p. 51) wordt de ISO-waarde automatisch hoger ingesteld
dan in de modus », afhankelijk van de compositie.
65
De witbalans aanpassen
Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk
ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden.
1
Selecteer de witbalansfunctie.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
2
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
De instelling die u selecteert, wordt
weergegeven op het scherm.
Aangepaste witbalans
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie.
Zorg dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar
is op de opnamelocatie.
Selecteer bij stap 2 hierboven.
Zorg dat het hele scherm is gevuld met
een vlak, witgekleurd onderwerp en druk
vervolgens op de knop n.
De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld
voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis.
Bewolkt Bewolkt, in de schemering of de schaduw.
Lamplicht
Lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat
uit 3 golflengten.
TL licht
Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of
koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten.
TL licht H Daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten.
Custom U stelt zelf een aangepaste witbalans in.
De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als
u de camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens
hebt vastgelegd.
66
Continu-opnamen maken
Als u de sluiterknop volledig ingedrukt houdt, kunt u continu-opnamen
maken met een maximale snelheid van ongeveer 0,9 beelden per seconde.
1
Selecteer een transportmodus.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
2
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om W
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
3
Maak de opname.
Zo lang u de sluiterknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (p. 57, 68).
De snelheid van het continu opnemen neemt toe in de modus (p. 51).
Voor continu-opnamen zijn de scherpstelling en de belichting
vergrendeld wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt.
Afhankelijk van de opnamecondities en de instellingen van de camera
kan het voorkomen dat gedurende een bepaalde periode geen beelden
kunnen worden opgenomen en kan de opnamesnelheid afnemen.
Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid afnemen.
Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
67
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors)
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto wijzigen in sepia
of zwart-wit.
1
Selecteer My Colors.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
2
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
De instelling die u selecteert, wordt
weergegeven op het scherm.
Aangepaste kleur
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging voor
een opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus.
Volg stap 2 hierboven om te kiezen
en druk vervolgens op de knop n.
Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en gebruik vervolgens de
knoppen qr om een waarde te selecteren.
Hoe meer de waarde die u selecteert naar
rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect
wordt, en hoe meer deze waarde naar links
ligt, hoe zwakker of lichter het effect wordt.
Druk op de knop n om de instelling
te bevestigen.
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging,
voor een levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt,
zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Voor sepiakleurige foto's.
Zwart/Wit Voor zwart-witfoto's.
Aangepaste
kleur
U kunt het contrast, de scherpte, de kleurverzadiging, enz.
aanpassen aan uw voorkeur.
U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 65).
68
Opnamen maken met de 2 seconden-
zelfontspanner
De camera maakt de opname ongeveer twee seconden nadat de sluiterknop
wordt ingedrukt, om de beweging van de camera door het indrukken van
de sluiterknop te vermijden.
Selecteer Î.
Druk eerst op de knop p en gebruik daarna
de knoppen op om Î te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
Î op het scherm.
Volg stap 3 op p. 57 om opnamen te maken.
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen
(1 – 10 opnamen) instellen.
1
Selecteer $.
Druk eerst op de knop p en gebruik daarna
de knoppen op om $ te selecteren.
Druk vervolgens op de knop n.
2
Selecteer de instellingen.
Druk op de knoppen op om [Vertraging]
of [Beelden] te selecteren.
Druk op de knoppen qr om een waarde
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Volg stap 3 op p. 57 om opnamen te maken.
Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer?
De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste
opname gemaakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen
het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voordat
de sluiter wordt ontgrendeld (het lampje gaat branden indien er
wordt geflitst).
Opnamen maken via een tv
69
Opnamen maken via een tv
U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer
u opnamen maakt.
Sluit de camera aan op een televisie zoals beschreven in 'Beelden
weergeven op een tv' (p. 89).
Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm.
De compositie van de opname wijzigen
met de focusvergrendeling
De scherpstelling en belichting zijn vergrendeld wanneer u de sluiterknop
half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname
maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
1
Stel scherp.
Zorg dat het gewenste object is gecentreerd
en scherpgesteld, en druk de sluiterknop
half in.
Controleer of het AF-kader groen is.
2
Maak een nieuwe compositie.
Druk de sluiterknop half in en maak een
nieuwe compositie voor de opname.
3
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
Als u flitst, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
Als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen
de opnamen langer worden.
Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch
met opnemen.
70
71
5
Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus G is ingesteld door
op de knop te drukken en vervolgens op de knoppen qr.
In 'Opnamen met lange sluitertijd maken' (p. 78) wordt verondersteld dat
de camera is ingesteld op de modus . Om deze modus in te stellen,
drukt u op de knop en gebruikt u de knoppen qr om de modus K
te selecteren. Vervolgens drukt u op de knoppen op om de modus
te selecteren.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (p. 120123).
72
De modus AF Frame wijzigen
U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de omstandigheden
van de opname.
Selecteer [AF Frame].
Druk op de knop n en selecteer het
tabblad 4. Selecteer vervolgens het menu-
item [AF Frame]. Druk op de knoppen qr
om een optie te selecteren.
Gezichts-AiAF
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond
het gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond
de andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
Een kader volgt een gedetecteerd gezicht dat beweegt binnen een
bepaald bereik.
Als u de sluiterknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
Centrum
Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt
scherpstellen op een bepaald punt.
Als een gezicht niet wordt herkend en er alleen grijze kaders
(geen witte kaders) worden weergegeven, worden er maximaal
9 groene kaders ( ) of maximaal 5 groene kaders ( )
weergegeven in de gebieden waar de camera op scherpstelt wanneer
de sluiterknop half wordt ingedrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop
half indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
onderwerpen die ver weg zijn of bijzonder dichtbij;
onderwerpen die donker of licht zijn;
gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
Het autofocuskader vergroten
73
Het autofocuskader vergroten
Als u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt
u de scherpstelling controleren.
1
Selecteer [AF-Punt Zoom].
Druk op de knop n en selecteer het
tabblad 4. Selecteer vervolgens het menu-
item [AF-Punt Zoom]. Druk op de knoppen
qr om [Aan] te selecteren.
2
Controleer de scherpstelling.
Druk de sluiterknop half in.
In [Gezichts-AiAf] (p. 72) wordt het gezicht
dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd,
vergroot weergegeven.
In [Centrum] (p. 72) wordt de inhoud van
het gecentreerde AF-kader vergroot
weergegeven.
U kunt het AF-kader kleiner maken
Druk op de knop n en selecteer het tabblad 4. Selecteer
vervolgens het menu-item [AF kader afm.] en de optie [Klein].
De instelling wordt vastgelegd op [Normaal] wanneer u de digitale
zoom (p. 54) of digitale teleconverter (p. 55) gebruikt.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half
indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt op het scherm.
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er
geen gezicht kan worden gedetecteerd of als het gezicht te groot is in
verhouding tot het scherm. In [Centrum] wordt de weergave niet vergroot
als de camera niet kan scherpstellen.
De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 54) of de
digitale teleconverter (p. 55) gebruikt of als de camera is aangesloten
op een televisie (p. 89).
74
Opnamen maken met AF-vergrendeling
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt
de afstand waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet
als u de sluiterknop loslaat.
1
Vergrendel de focus.
Houd de sluiterknop half ingedrukt en druk
op de knop q
.
De scherpstelling wordt vergrendeld en %
wordt op het scherm weergegeven.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt
de scherpstelling ontgrendeld.
2
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
De meetmethode wijzigen
U kunt de modus Lichtmeting (functie voor meten van de helderheid)
aanpassen aan de opnameomstandigheden.
1
Selecteer de modus Lichtmeting.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
2
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk op de knop m.
De instelling verschijnt op het scherm.
Deelmeting
Geschikt voor standaardomstandigheden, inclusief objecten
die van achteren worden belicht. De belichting wordt
automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt
berekend, maar het midden krijgt meer nadruk.
Spot Meet alleen binnen (spotmetingpuntkader).
75
Opnamen maken met
de AE-vergrendeling
U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling
en belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
1
Vergrendel de belichting.
Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop o terwijl u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
Als & verschijnt op het scherm, wordt
de belichting vergrendeld.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt & en wordt
de automatische belichting ontgrendeld.
2
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Opnamen maken met
de FE-vergrendeling
Net als met de AE-vergrendeling kunt u de belichting vergrendelen voor
het maken van opnamen met de flitser.
Flitsbelichting wordt ook wel aangeduid met FE. Dit staat voor 'Flash Exposure'.
1
Selecteer h (p. 61).
2
Vergrendel de flitsbelichting.
Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop o terwijl u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
De flitser gaat af en wanneer ( verschijnt
op het scherm, wordt de flitsuitvoer
vastgehouden.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt ( en wordt
de flitsbelichting ontgrendeld.
3
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
76
Opnamen maken met Slow sync
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u
de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser.
Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond
die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken.
1
Selecteer .
Druk eerst op de knop r en gebruik daarna
de knoppen qr om te selecteren.
Druk vervolgens nogmaals op de knop m.
Na de instelling verschijnt op het scherm.
2
Maak de opname.
Ook als u de flitser gebruikt, mag het
onderwerp niet bewegen totdat het geluid
van de sluiterknop stopt.
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden.
77
Rode-ogencorrectie
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser
zijn gemaakt.
1
Selecteer [Flits Instellingen].
Druk op de knop n en selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knop m.
2
Wijzig de instelling.
Druk op de knoppen op om [Rode-Ogen]
te selecteren en druk op de knoppen qr
om [Aan] te selecteren.
Na de instelling verschijnt Œ op het scherm.
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden
dan rode ogen. Bijvoorbeeld op rode make-up rond de ogen.
U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 93).
Het scherm in stap 2 wordt ook weergegeven als u op de knop r
drukt en vervolgens op de knop n.
78
Opnamen met lange sluitertijd maken
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met
een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief
bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld
onscherp kan worden.
1
Selecteer .
Volg stap 1 – 2 op p. 50 om te selecteren.
2
Selecteer de sluitertijd.
Druk op de knop o.
Druk op de knoppen qr om de sluitertijd
te selecteren en druk vervolgens op m.
3
Bevestig de belichting.
Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt
de belichting voor de geselecteerde
sluitertijd op het scherm.
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van
het scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de
beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname.
Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet
wachten voordat u de volgende opname kunt maken.
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt,
stelt u de flitser in op ! en maakt u de opname.
79
6
Diverse functies voor
het opnemen van films
Dit hoofdstuk bevat meer geavanceerde informatie dan de gedeelten
'Films opnemen' en 'Films bekijken' in hoofdstuk 1.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus E is ingesteld door
op de knop te drukken en vervolgens op de knoppen qr.
80
De beeldkwaliteit wijzigen
U kunt kiezen uit drie instellingen voor beeldkwaliteit.
1
Kies de instelling voor
de beeldkwaliteit.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
2
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te kiezen en druk op de knop m.
De instelling verschijnt op het scherm.
Beeldkwaliteittabel
Geschatte opnametijd
Volgens de testnormen van Canon.
Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is of er ongeveer
één uur lang is opgenomen.
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
Beeldkwaliteit
(resolutie/aantal beelden)
Beschrijving
640 x 480 pixels (30 beelden/sec.)
Voor filmopnamen met een
standaardkwaliteit.
640 x 480 pixels (30 beelden/sec.) LP
De beeldkwaliteit ziet er grof uit
vergeleken met , maar u kunt
twee keer zo lang opnemen.
320 x 240 pixels (30 beelden/sec.)
In dit geval is de opnameresolutie lager,
waardoor de beeldkwaliteit grof lijkt
vergeleken met , maar u kunt drie
keer zo lang opnemen.
Beeldkwaliteit
Opnametijd
4GB 16GB
32 min. 26 sec. 2 uur 12 min. 50 sec.
1 uur 2 min. 51 sec. 4 uur 17 min. 23 sec.
1 uur 31 min. 25 sec. 6 uur 14 min. 23 sec.
81
AE-vergrendeling/belichting
U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3
in een bereik van ±2 voordat u een opname maakt.
1
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
2
Vergrendel de belichting.
Nadat u de sluiterknop hebt losgelaten,
drukt u op de knop o om de belichting
te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
verschijnt.
Druk nogmaals op de knop o
om de vergrendeling op te heffen.
3
Wijzig de belichting.
Kijk naar het scherm en druk op de knoppen
qr om de helderheid in te stellen.
4
Maak de opname.
Overige opnamefuncties
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als
voor foto's.
Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) (p. 54)
U kunt de digitale zoomfunctie tijdens het opnemen gebruiken, maar de optische
zoomfunctie kan niet worden gebruikt. Als u opnamen wilt maken met
de maximale zoomfactor, moet u voordat u opnamen maakt de optische
zoomfunctie instellen op het maximumniveau.
De geluiden van de zoombeweging worden opgenomen.
De zelfontspanner gebruiken (p. 57)
Close-ups maken (macro) (p. 61)
Objecten op grote afstand fotograferen (oneindig) (p. 62)
De witbalans aanpassen (p. 65)
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 67)
Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner (p. 68)
Opnamen maken via een tv (p. 69)
Opnamen maken met de AF-vergrendeling (p. 74)
Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 105)
De sjabloon weergeven (p. 107)
[Uitsnede] is niet beschikbaar.
82
Afspeelfuncties
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als
voor foto's.
Beelden wissen (p. 27)
Snel naar beelden zoeken (p. 84)
Naar beelden zoeken in de springweergave (p. 85)
Diavoorstellingen bekijken (p. 86)
Beeldovergangen wijzigen (p. 88)
Beelden bekijken op een tv (p. 89)
Beelden beveiligen (p. 90)
Alle beelden wissen (p. 91)
Beelden roteren (p. 91)
Overzicht van het filmbedieningspaneel in 'Films bekijken'
(p. 31)
Ú Uit
Afspelen
Afspelen in slow motion (u kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr;
geluid wordt niet afgespeeld.)
Het eerste beeld weergeven
Vorig beeld (terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.)
Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.)
Het laatste beeld weergeven
Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer
(p. 96).
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor gedetailleerde
informatie.
83
7
Diverse functies gebruiken
voor afspelen en bewerken
In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor
het afspelen en bewerken van beelden.
Druk op
1
om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera bedient.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
De bewerkingsfunctie (p. 9293) kan niet worden gebruikt als er niet
voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
84
Snel naar beelden zoeken
Naar beelden zoeken in de indexweergave
Door meerdere beelden tegelijk weer te geven, kunt u snel het beeld vinden
dat u zoekt.
1
Duw de zoomknop naar g.
De beelden worden weergegeven in
een index.
Duw de zoomknop naar g om het aantal
beelden uit te breiden. Het aantal beelden
neemt toe telkens wanneer u tegen
de zoomknop duwt.
Duw de zoomknop naar k om het aantal
beelden uit te breiden. Het aantal beelden
neemt af telkens wanneer u tegen
de zoomknop duwt.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen opqr om een beeld
te selecteren.
Er wordt een oranje kader weergegeven
om het geselecteerde beeld.
Druk op de knop m om het geselecteerde
beeld afzonderlijk weer te geven.
Zoeken in een groot aantal beelden
Als u de zoomknop herhaaldelijk naar g duwt, kunt u een index met
maximaal 100 beelden weergeven. Als u de zoomknop nogmaals naar
g duwt, verschijnt er een oranje kader rondom alle beelden en kunt u
snel zoeken door met de knoppen op tussen sets van 100 beelden
te schakelen.
85
Naar beelden zoeken
in de springweergave
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u zoeken aan de hand
van een opgegeven methode of in een opgegeven groep beelden.
1
Selecteer een springmethode.
Druk in de enkelvoudige weergave
op de knop o.
De zoekmethode en de locatie van
het beeld dat op dat moment wordt
weergegeven, verschijnen onder
aan het scherm.
Druk op de knoppen op om de gewenste
zoekmethode te selecteren.
2
Schakel tussen beelden.
Druk op de knoppen qr.
De camera gebruikt de geselecteerde
zoekmethode om naar een beeld
te springen.
Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Bij andere zoekcriteria dan en wordt aan de rechterkant van het scherm
het aantal beelden weergegeven dat overeenstemt met het zoekfilter.
De locatie van het beeld
dat op dat moment wordt
weergegeven
Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk.
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep van elke
opnamedatum.
Naar eerste gaan Springt alleen naar foto’s.
Ga naar film Springt naar een film.
Als er geen beelden zijn die overeenkomen met de springmethode,
werken de knoppen qr niet.
86
Diavoorstellingen bekijken
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch
afspelen.
1
Selecteer [Diavoorstelling].
Druk op de knop n, selecteer
[Diavoorstelling] op het tabblad 1
en druk op de knop m.
2
Kies de instelling.
Druk op de knoppen op om een item te
selecteren en druk op de knoppen qr
om de instelling aan te passen.
3
Selecteer [Start].
Druk op de knoppen op om [Start]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
De diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld...] verschijnt.
U kunt de diavoorstelling onderbreken/
opnieuw starten door nogmaals
op de knop m te drukken.
Druk op de knop n om de
diavoorstelling te beëindigen.
Herhalen Herhaalt het afspelen van beelden
Speeltijd Speeltijd voor elk beeld
Effect
Overgangseffecten bij het
schakelen tussen beelden
Als u tijdens het afspelen op de knoppen qr drukt, verandert het
beeld. Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, kunt u sneller door
de beelden bladeren.
De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 43).
87
De focus controleren
U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het
AF-kader bevindt, of het gebied van een gedetecteerd gezicht, om de focus
te controleren.
1
Selecteer [Focus check].
Druk op de knop n, kies het tabblad 1
en selecteer [info scherm].
Druk op de knoppen qr om [Focus check]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop n.
Er verschijnt een wit kader waar het
AF-kader of het gezicht zich bevond toen
de focus werd ingesteld.
Een grijs kader verschijnt rond een gezicht
dat tijdens de weergave wordt herkend.
Het gebied binnen het oranje kader wordt
vergroot weergegeven.
2
Schakel tussen kaders.
Als u op de knop m drukt, schakelt u naar
een ander kader.
3
Wijzig het vergrotingsniveau
of de locatie.
Duw de zoomknop naar k.
Druk op de zoomknop om het
vergrotingsniveau te wijzigen en gebruik de
knoppen opqr om de weergavepositie
te wijzigen terwijl u de focus controleert.
Druk op de knop n om terug te gaan
naar stap 1.
88
Beelden vergroten
Duw de zoomknop naar k.
De weergave zoomt in op het beeld en
wordt weergegeven op het scherm.
Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er
verder ingezoomd tot een maximale factor
van 10x.
Met de knoppen opqr kunt u de locatie
van het weergegeven gebied aanpassen.
Duw de zoomknop naar g om uit te
zoomen of blijf de knop vasthouden om
terug te keren naar de enkelvoudige
weergave.
Wanneer op het scherm wordt
weergegeven, drukt u op de knop m om
over te schakelen naar . Druk op
de knoppen qr om tussen de ingezoomde
beelden schakelen. Druk nogmaals op
de knop m om terug te keren naar .
Beeldovergangen wijzigen
U kunt kiezen uit tweeovergangseffecten voor het wisselen van beelden
in de enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 1. Selecteer vervolgens
[Overgang] en gebruik de knoppen qr
om een optie te selecteren.
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
89
Beelden weergeven op een tv
Met de meegeleverde AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten
op een televisie om opgenomen beelden te bekijken.
1
Schakel de camera en de tv uit.
2
Sluit de camera aan op de tv.
Open het klepje van de aansluiting en steek
de stekker van de kabel volledig
in de aansluiting van de camera.
Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen, zoals wordt getoond
in de afbeelding.
3
Zet de televisie aan en stel deze
in op de ingang waarop de kabel
is aangesloten.
4
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Het beeld verschijnt op het tv-scherm
(er wordt niets weergegeven op het scherm
van de camera).
Als u klaar bent, schakelt u de camera
en de tv uit en verwijdert u de kabel.
Geel
Geel
Zwart
Wit of zwart
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven
op de televisie?
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het
videosysteem van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de
televisie. Druk op de knop n en selecteer de optie [Video Systeem]
op het tabblad 3 om het juiste videosysteem in te stellen.
90
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met
de camera kunnen worden gewist (p. 27, 91).
1
Selecteer [Beveilig].
Druk op de knop n, selecteer [Beveilig]
op het tabblad 1 en druk vervolgens
op de knop m.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk op de knop m.
verschijnt op het scherm.
Als u nogmaals op de knop
m
drukt,
verdwijnt .
Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt beveiligen.
3
Beveilig de beelden.
Als u op de knop n drukt, verschijnt
er een bevestigingsscherm.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
De beelden worden beveiligd.
Als u de geheugenkaart formatteert (p. 20, 48), worden beveiligde
beelden ook gewist.
Als u naar een andere opnamemodus schakelt of de camera
uitschakelt voordat u de bewerkingen in stap 3 hebt uitgevoerd,
worden de beelden niet beveiligd.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Hef de beveiliging op voordat u een beeld wist.
91
Alle beelden wissen
U kunt alle beelden tegelijk wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden
hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 90)
kunt u niet wissen.
1
Selecteer [Alles wissen].
Druk op de knop n, selecteer
[Alles wissen] op het tabblad 1 en druk
op de knop m.
2
Wis alle beelden.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Alle beelden worden gewist.
Druk op n om terug te keren
naar het menuscherm.
Beelden roteren
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
1
Selecteer [Roteren].
Druk op de knop n,
selecteer
[Roteren]
op het tabblad 1 en druk op de knop m.
2
Draai het beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te
selecteren
.
Elke keer dat u op de knop m drukt,
wordt het beeld 90° gedraaid.
Druk op n om terug te keren naar
het menuscherm.
92
Het formaat van beelden wijzigen
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling
en de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop n en
selecteer
het tabblad 1. Vervolgens
selecteert
u [Veranderen] en drukt u op de knop m.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om het beeld
te
selecteren
en druk op de knop m.
3
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen qr om een optie
te
selecteren
en druk op de knop m.
Het scherm [Nieuw beeld opslaan?]
verschijnt.
4
Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te
selecteren
en druk op de knop m.
Het beeld wordt opgeslagen als
een nieuw bestand.
5
Geef het nieuwe beeld weer.
Na een druk op de knop n verschijnt
het scherm [Nieuw beeld weergeven?].
Druk op de knoppen qr om [Ja]
te selecteren en druk op de knop m.
Het opgeslagen beeld wordt weergegeven.
U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
Beelden die worden opgenomen met de resolutie-instelling (p. 63)
of worden opgeslagen als in stap 3, kunnen niet worden bewerkt.
93
Het rode-ogeneffect corrigeren
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden
opslaan als nieuwe bestanden.
1
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop n en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop m.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren.
3
Corrigeer het beeld.
Druk op de knop m.
Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
gecorrigeerd en er wordt een kader
weergegeven om het gecorrigeerde
gedeelte.
U kunt het beeld vergroten of het formaat
van het beeld wijzigen met behulp van
de procedures die worden beschreven
in 'Beelden vergroten' (p. 88).
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Druk op de knoppen opqr om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
op de knop m.
Het beeld wordt opgeslagen als
een nieuw bestand.
Volg stap 5 op p. 92.
Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-
gecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
94
95
8
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor
afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een PictBridge-compatibele
printer (afzonderlijk verkrijgbaar, p. 38).
Raadpleeg ook de Handleiding voor persoonlijk afdrukken.
SELPHY-serie Inkjetprinters
Canon PictBridge-compatibele printers
96
Beelden afdrukken
U kunt de gemaakte opnamen gemakkelijk afdrukken als u de camera met
behulp van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) aansluit op een printer
die compatibel is met PictBridge.
1
Schakel de camera en de printer uit.
2
Sluit de camera aan op de printer.
Open het klepje en steek de kleine stekker
stevig in de aansluiting van de camera
in de aangegeven richting.
Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
3
Schakel de printer in.
4
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
verschijnt op het scherm.
5
Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk op de knop m.
Beelden afdrukken
97
6
Druk de beelden af.
Druk op de knoppen op om [Print]
te selecteren en druk op de knop m.
Het afdrukken wordt gestart.
Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer
uit en verwijdert u de interfacekabel.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor
meer informatie over afdrukken.
Zie p. 36, 38 voor PictBridge-compatibele Canon-printers.
98
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om
af te drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren
te specificeren, zodat deze samen kunnen worden afgedrukt of worden
verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan
de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Print instellingen
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen.
Deze instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd
voor afdrukken.
1
Selecteer [Print instellingen].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 2. Selecteer vervolgens
[Print instellingen] en druk op de knop m.
2
Wijzig de instellingen.
Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen qr om een optie te selecteren.
Druk op n om de instellingen
te bevestigen en terug te keren naar
het menuscherm.
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per pagina af.
Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
Uit
File No.
Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit
Wis DPOF
data
Aan Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd.
Uit
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
instellingen te verwerken in het afdrukresultaat.
kan verschijnen op het scherm bij gebruik van een geheugenkaart
met afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen
worden overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera.
Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum
tweemaal af.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
99
Het aantal exemplaren selecteren
1
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop n en selecteer het
tabblad 2. Selecteer vervolgens [Sel. beeld
& aantal] en druk op de knop m.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk op de knop m.
U kunt het aantal af te drukken exemplaren
instellen.
Als u [Index] selecteert, verschijnt op
het scherm. Druk nogmaals op de knop
m
om de selectie van het beeld ongedaan
te maken. Vervolgens verdwijnt .
3
Stel het aantal afdrukken in.
Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken in te stellen (maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden
en het aantal afdrukken van elk beeld
te selecteren.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de
af te drukken beelden selecteren bij stap 2.
Druk op n om de instellingen te
bevestigen en terug te keren naar het
menuscherm.
Instellen dat alle beelden één keer worden
afgedrukt
1
Selecteer [Sel. alle beelden].
Selecteer [Sel. alle beelden] bij stap 1
hierboven en druk vervolgens
op de knop m.
2
Kies de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk op de knop m.
Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum]
en [File No.] niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld
met de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 17).
Beelden afdrukken met DPOF-instellingen
100
Alle selecties wissen
1
Selecteer [Wis alle selecties].
Selecteer [Wis alle selecties] bij stap 1 op
p. 99 en druk vervolgens op de knop m.
2
Alle selecties worden gewist.
Druk op de knoppen qr om [OK]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Beelden afdrukken met DPOF-
instellingen
In de voorbeelden wordt gebruikgemaakt van printers van de serie Canon
SELPHY.
1
Sluit de camera aan op de printer.
Volg stap 1 – 4 op p. 96.
2
Druk de beelden af.
Druk op de knoppen op om [Print nu]
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Het afdrukken wordt gestart.
Aantal af te drukken exemplaren
101
9
De camera-instellingen
aanpassen
U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
Het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijft enkele handige en
veelgebruikte functies. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen
voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
102
De camera-instellingen wijzigen
U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad
3
(p. 45).
Het opstartbeeld uitschakelen
U kunt het opstartbeeld uitschakelen dat wordt weergegeven wanneer
u de camera inschakelt.
Selecteer [opstart scherm] en druk op
de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen
met maximaal 2000 opnamen.
U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Continu
Ook als u opnamen maakt met
een nieuwe geheugenkaart,
krijgen de bestanden steeds een
oplopend nummer totdat u een
opname maakt en opslaat met
het nummer 9999.
Auto reset
Als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt of als er een nieuwe map
wordt gemaakt, begint de
bestandsnummering weer
bij 0001.
Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen
de nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset]
een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering.
Als u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert
u de geheugenkaart vóór gebruik (p. 20).
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
De camera-instellingen wijzigen
103
Mappen maken volgens opnamedatum
Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt.
U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum.
Selecteer [Maak folder] en druk op de
knoppen qr om [Dagelijks] te selecteren.
Beelden worden opgeslagen in mappen die
op elke opnamedatum worden gemaakt.
De tijd wijzigen voor de optie Lens
intrekken
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut
nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in de opnamemodus (p. 26). Als u wilt
dat de lens direct wordt ingetrokken als u op de knop 1 drukt, stelt u de tijd
voor het intrekken van de lens in op [0 sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en druk op de
knoppen qr om [0 sec.] te selecteren.
De spaarstandfunctie uitschakelen
U kunt de spaarstandfunctie (p. 43) instellen op [Uit]. De instelling [Aan]
wordt aanbevolen om de batterij te sparen.
Selecteer [spaarstand] en druk
op de knop m.
Druk op de knoppen op om [Automatisch
Uit] te selecteren. Druk vervolgens op
de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet,
moet u eraan denken de camera na gebruik
uit te schakelen.
De camera-instellingen wijzigen
104
Spaarstand van het scherm instellen
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 43). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
Selecteer [spaarstand] en druk
op de knop m.
Druk op de knoppen op om [Display uit]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knoppen qr om een tijd te selecteren.
Het is raadzaam om een tijd onder [1 min.]
te selecteren om de batterij te sparen.
105
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen
U kunt functies instellen op het tabblad 4 door op de knop te drukken
en met behulp van de knoppen qr G te selecteren (p. 45).
Het AF-hulplicht uitschakelen
Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen
in omstandigheden met weinig licht als u de sluiterknop half indrukt.
U kunt dit licht uitzetten.
Selecteer [AF-hulplicht] en druk op
de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De functie Rode-ogenreductie uitzetten
Het lampje van de rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen
te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser
in een donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
Selecteer [Flits Instellingen] en druk
op de knop m.
Druk op de knoppen op om [Lamp Aan]
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (p. 122123).
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
106
De weergaveduur van het beeld
na de opname wijzigen
U kunt instellen hoe lang de beelden na het maken van de opname worden
weergegeven.
Selecteer [Bekijken] en druk op de knoppen
qr om een optie te selecteren.
De wijze waarop het beeld wordt weergegeven
na de opname wijzigen
U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven na de opname wijzigen.
Selecteer [terugkijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
2-10 sec.
Geeft de beelden de ingestelde
tijd lang weer.
Vastzetten
Het beeld wordt weergegeven
totdat u de sluiterknop
half indrukt.
Uit
Er wordt geen beeld
weergegeven.
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Geeft gedetailleerde
informatie weer (p. 42).
Focus check
Het gebied binnen het
AF-kader wordt vergroot
weergegeven, zodat u
de focus kunt controleren.
De procedure is hetzelfde
als in 'De focus controleren'
(p. 87).
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen
107
De sjabloon weergeven
U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede
van 3:2, om het afdrukbare gebied voor een briefkaart aan te duiden.
Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1
te drukken (p. 45).
Het beeld selecteren waarmee
het afspelen begint
Selecteer [Ga verder] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Raster
Een raster wordt over de
weergave geplaatst.
Uitsnede
Boven en onder in de weergave
verschijnen grijze balken.
Dit gebied wordt niet afgedrukt
als u afdrukt op papier met
een verhouding van 3:2.
Beide
De rasterlijnen en de hulplijn
voor de uitsnede worden beide
weergegeven.
In de modus kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen.
De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven,
zijn gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat
ook de gedeelten in de grijze gebieden.
Laatst gez
De weergave wordt hervat met
de laatst bekeken opname.
Laatste f.
De weergave wordt hervat met
de laatst gemaakte opname.
108
109
10
Nuttige informatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de datum/tijd-batterij vervangt
en hoe u de voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt
gebruiken. Daarnaast bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van
problemen, een lijst met functies en een lijst met functies en dingen die
op het scherm verschijnen. Verder vindt u aan het einde de index.
110
De datum/tijd-batterij vervangen
De levensduur van de datum/tijd-batterij (reservebatterij) is ongeveer 7 jaar.
Als het instellingenscherm Datum/Tijd telkens wordt weergegeven als u
de camera inschakelt, vervangt u de datum/tijd-batterij door een nieuwe
(CR1220).
1
Schakel de camera uit.
2
Open het klepje en verwijder
de AA-batterijen (p. 14).
3
Verwijder de houder voor
de datum/tijd-batterij.
4
Vervang de batterij.
Plaats de batterij met de polen (+) en (–)
in de juiste positie.
5
Plaats de batterijhouder.
6
Plaats de batterijen en sluit
het klepje.
7
Schakel de camera in en stel
de datum/tijd in (p. 17).
111
Aansluiten op het lichtnet
Als u de voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over
het batterijniveau.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit het snoer aan op de camera.
Open het klepje en steek de stekker
helemaal in de camera.
3
Sluit het netsnoer aan.
Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens
het andere uiteinde in een stopcontact.
U kunt de camera inschakelen
en gebruiken.
Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is
ingeschakeld. Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera
beschadigd raken.
112
Voorzorgsmaatregelen
Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica.
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling
aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
Als er waterdruppels zijn gevallen op de camera of het scherm of als
er vuil op vastzit, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een
brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk
van Canon Klantenservice. Raadpleeg hiervoor het Canon
garantiesysteemboekje.
Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar
een warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen-
en buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door
de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen
en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen
voordat u de camera uit de tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als zich condensatie heeft
gevormd. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd
raken. Verwijder de batterijen en de geheugenkaart en wacht tot het vocht
volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
113
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt
vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterijen goed zijn geplaatst (p. 14).
Controleer of de batterijen niet leeg zijn (p. 16).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(p. 15).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig
de polen met een wattenstaafje en plaats de batterijen enige malen opnieuw.
De batterijen raken snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterijen
warm, bijvoorbeeld door ze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet
in contact komen met metalen voorwerpen.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel
vervolgens de camera in en opnieuw uit (p. 15).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie
(p. 89).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (p. 26) de sluiterknop half in (p. 21).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere
omstandigheden (p. 42).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd,
maar wel in films worden opgenomen.
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm
donkerder worden.
Als u opnamen maakt bij TL-verlichting kan het scherm flikkeren.
Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk
(paarsachtig rood) verschijnen op het scherm.
Als u de sluiterknop indrukt, schakelt het scherm uit en kunt
u geen opnamen maken (p. 25).
verschijnt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt (p. 53).
Stel de flitser in op h (p. 61).
Verhoog de ISO-waarde (p. 64).
Plaats de camera op een statief.
Problemen oplossen
114
Het beeld is wazig.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk
de knop daarna volledig in om een opname te maken (p. 21).
Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 126).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 105).
Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro enzovoort), niet zijn
ingesteld.
Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (p. 69, 74).
Ook als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het AF-kader
niet en stelt de camera niet scherp.
Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp
en de sluiterknop half indrukt, of als u de sluiterknop meerdere malen half
indrukt, verschijnt het kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
Stel de flitser in op h (p. 61).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 60).
Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken
(p. 74, 75).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
Stel de flitser in op ! (p. 53).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 60).
Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken
(p. 74, 75).
Verminder de belichting van het onderwerp.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 25).
Verhoog de ISO-waarde (p. 64).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 61).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 61).
Stel de flitser in op ! (p. 53).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak
met de flitser.
Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere
voorwerpen in de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 64).
Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken
als u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 52).
Ogen worden rood weergegeven (p. 77).
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 105). Als u opnamen maakt met de flitser, licht
de lamp (aan de voorkant van de camera) op (p. 40) en gedurende ongeveer
1 seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen
te maken. Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp
kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert
of dichter bij het onderwerp gaat staan.
Problemen oplossen
115
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag
of het maken van continu-opnamen gaat langzamer.
Voer een Low Level Format van de geheugenkaart uit op de camera (p. 48).
U kunt geen instellingen kiezen voor opnamefuncties
of het menu FUNC.
Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg
'Beschikbare functies per opnamemodus' (p. 120121).
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die
kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt
weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd
opgenomen (p. 20, 30).
verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch
beëindigd.
De camera heeft niet voldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende
oplossingen:
Voer een Low Level Format van de geheugenkaart uit op de camera (p. 48).
Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 80).
Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 80).
De zoomfunctie werkt niet.
U kunt de digitale zoomfunctie tijdens het opnemen gebruiken, maar niet
de optische zoomfunctie (p. 81).
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u
beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding
voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
Gebruik een geheugenkaart die op deze camera is geformatteerd (p. 20).
Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid,
kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken.
Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden
wegvallen of kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films.
Computer
Kan beelden niet overdragen naar een computer.
Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te
verlagen wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer.
Houd de knop n ingedrukt en houd vervolgens tegelijkertijd de knoppen o
en m ingedrukt. Selecteer [B] wanneer dit wordt weergegeven op het scherm
en druk op de knop m.
116
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen
Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting (p. 14).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-geheugenkaart, SDHC-
geheugenkaart of SDXC-geheugenkaart is ingesteld op 'LOCK'. Ontgrendel het
schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 14, 15).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken terwijl er geen geheugenkaart is geïnstalleerd
of de geheugenkaart niet goed is geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de
juiste richting om opnamen te maken (p. 14).
Geheugenkaart fout (p. 48)
Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de
juiste richting is geïnstalleerd, neemt u contact op met de helpdesk van Canon
Klantenservice.
Te weinig kaartruimte
Er is niet voldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(p. 22, 28, 49, 59, 71, 79) of beelden te bewerken (p. 9293). Wis de beelden
(p. 27, 91) om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege
geheugenkaart (p. 14).
Vervang de batterijen (p. 14)
Geen beeld.
Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden
weergegeven.
Beveiligd! (p. 90)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./
Kan geen MOV afspelen/RAW
Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet
worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet
worden weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/
Niet selecteerbaar beeld.
Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 88), te roteren
(p. 91), te bewerken (p. 9293) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 98).
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet
worden vergroot, geroteerd, bewerkt of toegevoegd aan een afdruklijst.
Films kunnen niet worden vergroot (p. 88).
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
117
Selectielimiet bereikt
U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd.
Selecteer minder dan 998 beelden (p. 98).
Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder
het aantal geselecteerde beelden en probeer het opnieuw (p. 98).
Communicatie fout
Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden
afgedrukt vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen
op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te
downloaden. Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer
om af te drukken.
Fout in benaming.
De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat
met dezelfde bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal
bestanden is bereikt. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset]
(p. 102) of formatteer de geheugenkaart (p. 20).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is
of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met de helpdesk
van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld
mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt
u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk
een probleem is met de camera.
118
Informatieweergave op het scherm
Opname (informatieweergave)
* : Standaard, : Verticale stand
Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en
worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen
wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden
automatisch kan roteren voor de juiste weergave.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie
mogelijk niet naar behoren.
Batterij-oplaadlampje
(p. 16)
Camerastand*
Witbalans (p. 65)
My Colors (p. 67)
Transport mode (p. 66)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 25)
Lichtmetingmodi (p. 74)
Beeldkwaliteit
(compressie) (p. 63) /
resolutie (p. 62, 80)
Foto's: resterend aantal
opnamen (p. 16)
Films: resterende tijd/
verstreken tijd (p. 30)
Zelfontspanner
(p. 57, 68)
Disp. Sjabloon (p. 107)
Digitale zoom (p. 54) /
digitale teleconverter
(p. 55)
Scherpstelzone
(p. 61, 62),
AF-vergrendeling (p. 74)
Opnamemodus
Flitsmodus
(p. 53, 61, 76)
Rode-Ogen Corr. (p. 77)
Spotmetingpuntkader
(p. 74)
Datumstempel (p. 56)
ISO-waarde (p. 64)
AE-vergrendeling (p. 75),
FE-vergrendeling (p. 75)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingscompensatie
(p. 60)
AF-kader (p. 23)
Informatieweergave op het scherm
119
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Opnamemodus
ISO-waarde (p. 64)
Belichtingscompensatie
(p. 60), belichting (p. 81)
Witbalans (p. 65)
Histogram (p. 43)
Beeldbewerking
(p. 9293)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 63)
Resolutie (p. 62),
AVI (films) (p. 80)
Batterij-oplaadlampje
(p. 16)
Lichtmetingmodi (p. 74)
Mapnummer –
bestandsnummer
(p. 102)
Nummer van
weergegeven beeld/
totaal aantal beelden
Sluitertijd
Diafragmawaarde,
beeldkwaliteit (films)
Flitser (p. 61)
Scherpstelzone
(p. 61, 62)
Bestandsgrootte
(p. 62, 80)
Foto's: resolutie (p. 63)
Films: filmlengte (p. 80)
Beveilig (p. 90)
My Colors (p. 67)
Rode-Ogen Corr. (p. 93)
Opnamedatum en -tijd
(p. 56)
120
Beschikbare functies per opnamemodus
*1 Altijd [Aan].
*2 Mogelijke instellingen: 0 – 30 seconden in [Vertraging] en 1 – 10 opnamen in [Beelden].
*3 De resolutie-instelling wordt weergegeven en het beeld wordt ingesteld op 1600 x 1200 pixels.
De compressie-instelling (beeldkwaliteit) kan worden geselecteerd.
*4 Alleen powerShot A495
*5 Alleen powerShot A490
Opnamemodi
»G
Functie
Belichtingscompensatie (p. 60)
±0
tot ±2
Scherpstelzone (p. 61, 62)

Flitser (p. 53, 61, 76)


Zelfontspanner (p. 57, 68)


*2

AF-vergrendeling (p. 74)
AE-vergrendeling (p. 75)/FE-vergrendeling (p. 75)
AE-vergrendeling/belichting (p. 81)
——
Tv-weergave (p. 89) 
Menu FUNC.
ISO-waarde (p. 64)

Witbalans (p. 65)

My Colors (p. 67)
Lichtmeting (p. 74)

Transport mode (p. 66)
Compressieverhouding (beeldkwaliteit) (p. 63) 
Resolutie (p. 62, 80)

——
Beschikbare functies per opnamemodus
121
Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd
K
E
IFV"
*4 *4 *4
wOPU
*5
t
 ——
 ——
———— —— 
 
———— —— 
  ———
 
*1———— —— *1 *1
 
  
  
  
———— —— 
———— ——
———— ——
 
Menu FUNC.
 
———— ——
 
———— —————
———— —— 
 
———— ——
  
 
 *3 
———— ——
122
Menu’s
4 Opnamemenu
*1 Ingesteld op [Uit].
*2 Alleen PowerShot A495
*3 Alleen PowerShot A490
Opnamemodi
»G
Functie
AF Frame (p. 72)
Gezichts-AiAF 
Centrum
AF kader afm. (p. 73) Normaal/Klein
Digitale Zoom (p. 54)
Standaard/Uit 
Digitale teleconverter (1,4x/2,3x) 
AF-Punt Zoom (p. 73) Aan/Uit 
AF-hulplicht (p. 105) Aan/Uit 
Flits Instellingen (p. 77, 105)
Rode-Ogen Aan/Uit 
Lamp Aan Aan/Uit 
Opname Info (p. 118) Aan/Uit 
Bekijken (p. 106) Uit/2-10 sec./Vastzetten 
terugkijken (p. 106) Uit/Details/Focus check 
Disp. Sjabloon (p. 107)
Uit/Raster 
Uitsnede/Beide 
Datum stempel (p. 56) Uit/Datum/Datum & Tijd 
Menu’s
123
Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd
K
E
IFV"
*2 *2 *2
wOPU
*3
t
  
 ——
———— ——
 *1  
 
 
  
 
 
 
 
 
 
 
 
Menu’s
124
3 Menu Instellen
1 Menu Afspelen
Item Opties/overzicht Zie pagina
mute Aan/Uit* p. 46
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 46
opstart scherm Aan*/Uit p. 102
Formateren
Een geheugenkaart formatteren waarbij alle
gegevens worden verwijderd.
p. 20, 48
Bestandsnummering Continu*/Auto reset p. 102
Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 103
Lens intrekken 1 min.*/0 sec. p. 103
Spaarstand
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min
p. 43, 103,
104
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 17
Video Systeem NTSC/PAL p. 89
Taal Weergavetaal selecteren. p. 19
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 47
* Standaardinstelling
Item Opties/overzicht Zie pagina
Info scherm Uit*/Standaard/details/Focus check p. 42
Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 86
Alles wissen Alle beelden wissen. p. 91
Beveilig Beelden beveiligen. p. 90
Roteren Beelden draaien. p. 91
Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 93
Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 92
Ga verder Laatst gez.*/Laatste f. p. 107
Overgang Fade*/Schuiven/Uit p. 88
* Standaardinstelling
Menu’s
125
2 Menu Afdrukken
Item Opties/overzicht Zie pagina
Print Afdrukscherm weergeven. p. 96
Sel. beeld & aantal
Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken.
p. 99
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 100
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 100
Print instellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 98
126
Specificaties
Effectieve pixels in camera . . . . . . . . . . Ongeveer 10,0 miljoen
Beeldsensor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/2,3-type CCD (totaal aantal pixels:
ongeveer 10,3 miljoen)
Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.6 (G) – 21.6 (T) mm
Overeenkomstig 35mm-filmbereik: 37 (G) – 122 (T) mm
f/3,0 (G) – f/5,8 (T)
Optische zoom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,3x
Digitale zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 4,0x (in combinatie met de optische
zoomfunctie maximaal ongeveer 13x)
LCD-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,2 cm (2,5 inch) TFT LCD-kleurenmonitor
Ongeveer 115.000 pixels, beeldbereik: circa 100%
Modus AF Frame . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gezichts-AiAF/Centrum
Scherpstelbereik
(vanaf de voorkant van de lens). . . . . . . Auto: 5 cm – oneindig (G)/25 cm – oneindig (T)
Normaal: 5 cm – oneindig (G)/25 cm – oneindig (T)
Macro: 1 – 50 cm (G)/25 – 50 cm (T)
Oneindig: 3,0 m – oneindig
Kinderen & dieren: 1,0 m – oneindig
Sluiter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mechanische sluiter en elektronische sluiter,
gebruikt in combinatie
Sluitersnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 – 1/2000 sec.
15 – 1/2000 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Meetsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deelmeting, Gem. centrum meeting of Spot
Belichtingscompensatie . . . . . . . . . . . . . ±2 stops in stappen van 1/3 stop
ISO-waarde
(standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex). . . . . . . . . Automatisch, ISO80/100/200/400/800/1600
Wit Balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht,
TL licht H, Custom
Ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Aan, Slow sync, Uit
* Instellingen Rode ogen red./Rode-Ogen Corr./
FE-vergrendeling beschikbaar
Bereik ingebouwde flitser. . . . . . . . . . . . 30 cm – 3,0 m (G)/30 cm – 2,0 m (T)
Opnamemodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opnamemodi: P, Auto, SCN, Film
SCN-modus: Portret, Night Snapshot, Kinderen &
dieren, Binnen, Gezicht-zelfontspanner ,
Weinig omgevingslicht, Extra levendig ,
Poster-effect , Strand, Flora, Sneeuw,
Zonsondergang , Vuurwerk, Lange sluiter
Filmmodus: Standaard
Continu-opnamen maken. . . . . . . . . . . . Normaal: ongeveer 0,9 beelden/sec.
Weinig omgevingslicht: Ongeveer 2,5 beelden/sec.
Zelfontspanner. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 10-sec./ongeveer. 2 sec. vertraging,
Handm. Timer
Opnamemedia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-
geheugenkaart, MultiMediaCard, MMCplus-
geheugenkaart, HC MMCplus-geheugenkaart
Bestandstype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Design rule for Camera File system-
ontwerpstandaard, compatibel met DPOF
Gegevenstype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Foto's: Exif 2.2 (JPEG)
Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG,
audiogegevens: WAVE (Mono))
Specificaties
127
Aantal opnamepixels (resolutie)
(Foto's). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoog: 3648 x 2736 pixels
Normaal 1: 2816 x 2112 pixels
Normaal 2: 2272 x 1704 pixels
Normaal 3: 1600 x 1200 pixels
Laag: 640 x 480 pixels
Breedbeeld: 3648 x 2048 pixels
(Films) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 640 x 480 pixels (30 beelden/sec.*)
640 x 480 pixels (30 beelden/sec. LP*)
320 x 240 pixels (30 beelden/sec.*)
* De werkelijke snelheid is 29,97 beelden/sec
Compressie (foto’s) . . . . . . . . . . . . . . . . Fijn, Normaal
Aantal mogelijke opnamen
(conform CIPA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 150 beelden
Afspeelfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Enkelvoudige weergave, Film, Vergrote weergave,
Index, Springen, Vergroot, Diavoorstelling
Bewerkingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . Wissen, Beveilig, Veranderen, Roteren,
Rode-Ogen Corr.
Type Direct Print . . . . . . . . . . . . . . . . . . Compatibel met PictBridge
Interface. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hi-Speed USB (mini-B)
Video/audio-signaal (NTSC en PAL mogelijk,
monogeluid)
Communicatie-instellingen. . . . . . . . . . . MTP, PTP
Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 AA-alkalinebatterijen
2 NiMH-batterijen van AA-formaat (NB-3AH
(afzonderlijk verkrijgbaar))
Voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk
verkrijgbaar)
Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . 0 – 40 °C
Luchtvochtigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 – 90 %
Afmetingen (conform CIPA). . . . . . . . . . 93,5 x 61,7 x 30,6 mm
Gewicht (conform CIPA) . . . . . . . . . . . . Ongeveer 175 g (inclusief de batterij
en geheugenkaart)
Ongeveer 130 g (alleen camerabehuizing)
Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder
kennisgeving.
128
Index
A
Aangepaste witbalans
............................. 65
Aansluiting
........................... 34, 89, 96, 111
Aantal opnamen
................................ 15, 63
Accessoires
.............................................. 37
AE lock
............................................... 75, 81
AF
Focus
Afdrukken
................................................. 96
AF-kaders
................................................. 23
Afspeelknop
....................................... 26, 41
Afspelen
Bekijken
Afspelen met overgangseffecten
............ 88
AF-vergrendeling
..................................... 74
Alle beelden wissen
................................. 91
Apparatuur
De camera vasthouden
.................... 13
Standaardinstellingen
....................... 47
AV-kabel
............................................... 2, 89
B
Batterij
Datum/tijd-batterij
............................ 110
Oplaadlampje
.................................... 16
Set van batterij en oplader
............... 37
Spaarstand
........................ 43, 103, 104
Beelden
Afspelen
Bekijken
Beelden wissen
........................... 27, 91
Beveilig
.............................................. 90
Bewerken
Bewerken
Weergaveduur
................................ 106
Beelden bekijken op een tv
..................... 89
Beelden roteren
....................................... 91
Beelden wissen
.................................. 27, 91
Beeldkwaliteit
Compressieverhouding
Bekijken (Afspelen)
Beelden op een tv
............................. 89
Diavoorstelling
.................................. 86
Enkelvoudige weergave
................... 26
Indexweergave
.................................. 84
Vergrote weergave
........................... 88
Belichting
AE lock
....................................... 75, 81
Compensatie
.................................... 60
FE-vergrendeling
............................. 75
Verschuiving
..................................... 81
Bestandsnummering
............................ 102
Beveilig
.................................................... 90
Bewerken
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken)
.................. 92
Rode-Ogen Corr.
............................. 93
Binnen (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 51
Breedbeeld (resolutie)
...................... 62, 63
Briefkaartformaat
.................................... 64
C
Camerabeweging
................................... 53
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk
...... 2
Centrum
................................................... 72
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)
........................................ 63
Continu-opnamen maken
....................... 66
D
Datum en tijd
Datum/tijd-batterij
........................... 110
Instellingen
....................................... 17
Toevoegen aan beeld
...................... 56
Wijzigen
............................................ 18
Datum/tijd
Datum en tijd
Diavoorstelling
........................................ 86
Digitale teleconverter
.............................. 55
Digitale zoom
.......................................... 54
DPOF
...................................................... 98
E
Extra levendig (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 52
129
Index
F
Fabrieksinstellingen
Standaardinstellingen
FE-vergrendeling
..................................... 75
Film
Beeldkwaliteit (aantal beelden)
........ 80
Bekijken (Afspelen)
..................... 31, 82
Opnametijd
.................................. 30, 80
Resolutie
........................................... 80
Flitser
Aan
.................................................... 61
Slow sync
.......................................... 76
Uit
....................................................... 53
Focus check
............................................. 87
Focusvergrendeling
................................. 69
Formaat veranderen (beelden kleiner
maken)
..................................................... 92
Formatteren (geheugenkaart)
........... 20, 48
Formatteren
Geheugenkaart
formatteren
Foutmeldingen
....................................... 116
G
Geheugenkaarten
.................................... 14
Beschikbare opnamen
................ 16, 63
Formatteren
................................. 20, 48
Geluidsinstellingen
.................................. 46
Gezichts-AiAF
.......................................... 72
Gezicht-zelfontspanner (modus voor
speciale opnamen)
.................................. 58
H
Handleiding voor persoonlijk afdrukken
... 2
Histogram
................................................. 43
I
Inhoud van de verpakking
......................... 2
Interfacekabel
............................................ 2
ISO-waarde
.............................................. 64
K
Kinderen & dieren (modus voor speciale
opnamen)
................................................. 50
L
Lampje
................................. 40, 41, 57, 105
Lange sluitertijd (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 78
LCD-monitor
Scherm
Lentebloesem/herfstbladeren
(modus voor speciale opnamen)
........... 51
Lichtmetingmodus
.................................. 74
Lichtnet
.................................................. 111
M
Macro
...................................................... 61
Menu
Basishandelingen
............................ 45
Lijst
.................................................. 122
Menu FUNC.
Basishandelingen
............................ 44
Lijst
.................................................. 120
MultiMediaCard/MMCplus-/HC MMCplus-
geheugenkaart
Geheugenkaart
My Colors
................................................ 67
N
Night Snapshot (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 50
O
ON/OFF-knop
......................................... 40
Oneindig
.................................................. 62
Opnamedatum en -tijd
Datum en tijd
Opnamen maken via een tv
................... 69
Overzicht van de onderdelen
................. 40
P
PictBridge
................................................ 96
Polsriem
Riem
Portret (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 50
Poster-effect (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 52
Printers
.............................................. 38, 96
Printinstellingen (DPOF)
........................ 98
Problemen oplossen
............................. 113
Programma automatische belichting
..... 60
130
Index
R
Raster
..................................................... 107
Resolutie (beeldgrootte)
.......................... 62
Riem
..................................................... 2, 13
Rode ogen
Automatische correctie
..................... 77
Correctie
............................................ 93
Reductie
.......................................... 105
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven
......................................... 42
Informatieweergave
................ 118, 119
Menubediening
........................... 44, 45
Taal van LCD-scherm
...................... 19
Scherpstellen
AF-kaders
.......................................... 23
AF-Punt Zoom
................................... 73
AF-vergrendeling
.............................. 74
Modus AF Frame
.............................. 72
SCN (modus voor speciale opnamen)
... 50
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart
Geheugenkaart
Sepiakleurig
............................................. 67
Sjabloon weergeven
.............................. 107
Sluiterknop
............................................... 21
Sneeuw (modus voor speciale
opnamen)
................................................. 51
Software
Beelden downloaden naar
een computer
.................................... 32
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
....................................... 2
Softwarehandleiding
........................... 2
Spaarstand
............................... 43, 103, 104
Standaardinstellingen
.............................. 47
Strand (modus voor speciale
opnamen)
................................................. 51
T
Taal van LCD-scherm
............................. 19
Toon (witbalans)
...................................... 65
U
Uitsnede
................................................ 107
V
Vergrote weergave
................................. 88
Verwijderen
Wissen
Video
Films
Voedingsadapterset
....................... 37, 111
Vuurwerk (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 52
W
Weinig licht (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 51
Witbalans
................................................ 65
Z
Zelfontspanner
10 seconden-zelfontspanner
........... 57
2 seconden-zelfontspanner
............. 68
Gezicht-zelfontspanner
................... 58
Vertraging en
aantal opnamen wijzigen
................. 68
Zonsondergang (modus voor speciale
opnamen)
................................................ 52
Zoomen
....................................... 22, 28, 54
Zwart-witfoto's
......................................... 67
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de informatie in deze
handleiding volledig en accuraat is. Als u fouten of weglatingen
opmerkt, neem dan contact op met de Canon Klantenservice die wordt
vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
CEL-SP2AA280 © CANON INC. 2010

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding Foto van de PowerShot A495 • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door. • Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen. NEDERLANDS De inhoud van de verpakking controleren Controleer of de verpakking waarin de camera is verzonden, de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van het product. Camera AA-alkalinebatterijen (x2) Interfacekabel IFC-400PCU Introductiehandleiding Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk Polsriem WS-800 AV-kabel AVC-DC300 Canon garantiesysteemboekje De handleidingen gebruiken Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk. • Gebruikershandleiding (deze handleiding) Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de vele functies van de camera gebruiken om foto's met geavanceerdere instellingen te maken. • Handleiding voor persoonlijk afdrukken Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten op een (apart verkrijgbare) printer om foto's af te drukken. • Softwarehandleiding Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt gebruiken. • Een geheugenkaart is niet bijgesloten. • U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer (alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten). 2 Lees dit eerst Proefopnamen en disclaimer Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. Schending van het auteursrecht De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik. Garantiebeperkingen Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd. Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie van Canon Klantenservice. LCD-scherm • Voor het vervaardigen van het LCD-scherm zijn speciale hogeprecisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen invloed op het beeld dat wordt vastgelegd. • Er zit mogelijk een dunne plastic laag over het LCD-scherm om dit te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat u de camera gaat gebruiken. Temperatuur van de camerabehuizing Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing. 3 Wat wilt u doen? Opnamen maken Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten . . 22 Opnamen maken die zijn aangepast aan speciale omstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 – 52 Mooie opnamen maken van mensen I Portretten (p. 50) F Bij nacht (p. 50) V Kinderen en dieren (p. 50) w Op het strand (p. 51) P In de sneeuw (p. 51) Landschapsopnamen maken O U Flora (p. 51) Zonsondergangen (p. 52) Diverse andere opnamen maken ’ Binnen (p. 51) Weinig licht (p. 51) t Vuurwerk (p. 52) Scherpstellen op gezichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22, 72 Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan worden gebruikt (de flitser uitschakelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Foto’s maken met de zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . 57, 58 De datum en tijd aan de opnamen toevoegen. . . . . . . . . . . . . . 56 Close-ups maken van onderwerpen (macro-opnamen) . . . . . . 61 Effecten toevoegen en opnamen maken (poster-effect, extra levendig) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Sepiakleurige of zwart-witfoto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 De grootte wijzigen van de opname (resolutie) . . . . . . . . . . . . . 62 Continu foto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 De ISO-waarde wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 4 Wat wilt u doen? Weergeven De foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) . . . . . . . . . . . . . . 86 Foto's bekijken op een tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Foto's bekijken op een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Snel foto's zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84, 85 Foto's wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 91 Foto's beschermen tegen onbedoeld wissen . . . . . . . . . . . . . . 90 Films maken en bekijken Films maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Films bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 82 Print Snel en gemakkelijk foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Opslaan Foto's opslaan op een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Overige Geluid uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 De camera gebruiken in het buitenland. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven. . . . . . . . . . 118 5 Inhoudsopgave De hoofdstukken 1 t/m 3 beschrijven het basisgebruik en de veelgebruikte functies van deze camera. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert. De inhoud van de verpakking controleren .......................................... 2 Lees dit eerst....................................... 3 Wat wilt u doen?.................................. 4 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt................................... 8 Veiligheidsvoorschriften ...................... 9 1 6 3 Aan de slag.....................13 Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar).................. 14 De batterijen en geheugenkaart plaatsen............................................. 14 De datum en tijd instellen.................. 17 De taal van het scherm instellen....... 19 Geheugenkaarten formatteren.......... 20 De sluiterknop indrukken .................. 21 Foto’s maken (Smart Auto) ............... 22 Beelden bekijken............................... 26 Beelden wissen ................................. 27 Films opnemen.................................. 28 Films bekijken ................................... 31 Beelden downloaden naar een computer voor weergave ........... 32 Accessoires....................................... 36 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires ....................................... 37 2 De geluidsinstellingen wijzigen..........46 De standaardinstellingen van de camera herstellen ..................47 Low Level Format geheugenkaart.....48 Meer informatie ..............39 Overzicht van de onderdelen ............ 40 Lampje .............................................. 41 Schermweergave .............................. 42 De functie spaarstand (Automatisch Uit)............................... 43 Menu FUNC. – Basishandelingen..... 44 MENU – Basishandelingen ............... 45 Opnamen maken in speciale omstandigheden en veelgebruikte functies... 49 Opnamen maken in diverse omstandigheden ................................50 De flitser uitzetten ..............................53 Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) ...................................54 Datum en tijd aan de opname toevoegen ..........................................56 De zelfontspanner gebruiken.............57 De gezicht-zelfontspanner gebruiken ...........................................58 4 Zelf instellingen selecteren .......................59 Opnamen maken in Programma automatische belichting .....................60 De helderheid aanpassen (belichtingscompensatie)...................60 De flitser inschakelen.........................61 Close-ups maken (macro) .................61 Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) .....................62 De resolutie wijzigen (beeldgrootte) ....................................62 De compressieverhouding (beeldkwaliteit) wijzigen.....................63 De ISO-waarde wijzigen ....................64 De witbalans aanpassen ...................65 Continu-opnamen maken ..................66 Inhoudsopgave De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)........................................ 67 Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner.................. 68 De zelfontspanner aanpassen .......... 68 Opnamen maken via een tv .............. 69 De compositie van de opname wijzigen met de focusvergrendeling.. 69 5 Haal meer uit uw camera ......................71 De modus AF Frame wijzigen........... 72 Het autofocuskader vergroten........... 73 Opnamen maken met AF-vergrendeling............................... 74 De meetmethode wijzigen................. 74 Opnamen maken met de AE-vergrendeling ......................... 75 Opnamen maken met de FE-vergrendeling.......................... 75 Opnamen maken met Slow sync ...... 76 Rode-ogencorrectie........................... 77 Opnamen met lange sluitertijd maken ............................................... 78 6 Diverse functies voor het opnemen van films ..79 De beeldkwaliteit wijzigen ................. 80 AE-vergrendeling/belichting .............. 81 Overige opnamefuncties ................... 81 Afspeelfuncties.................................. 82 7 Diverse functies gebruiken voor afspelen en bewerken....83 Snel naar beelden zoeken ................ 84 Naar beelden zoeken in de springweergave ........................ 85 Diavoorstellingen bekijken ................ 86 De focus controleren ......................... 87 Beelden vergroten............................. 88 Beeldovergangen wijzigen ................ 88 Beelden weergeven op een tv ...........89 Beelden beveiligen ............................90 Alle beelden wissen ...........................91 Beelden roteren .................................91 Het formaat van beelden wijzigen .....92 Het rode-ogeneffect corrigeren..........93 8 Afdrukken .......................95 Beelden afdrukken.............................96 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) ..............................................98 Beelden afdrukken met DPOF-instellingen............................100 9 De camera-instellingen aanpassen ....................101 De camera-instellingen wijzigen ......102 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen ............................................105 Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen ............................................107 10 Nuttige informatie ........109 De datum/tijd-batterij vervangen......110 Aansluiten op het lichtnet ................111 Voorzorgsmaatregelen ....................112 Problemen oplossen........................113 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen...............116 Informatieweergave op het scherm ..................................118 Beschikbare functies per opnamemodus.................................120 Menu’s .............................................122 Specificaties.....................................126 Index ................................................128 7 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt • In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars van de camera voorstellen. • Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ]. • De knoppen die een richting aanduiden en de knop FUNC./SET worden aangeduid met de volgende pictogrammen. (Knop Omhoog) (Knop FUNC./SET) (Knop Rechts) (Knop Links) (Knop Omlaag) • : Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn. • : Tips voor het oplossen van problemen. • : Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen. • : Aanvullende informatie. • (p. xx): referentiepagina’s.'xx' geeft het paginanummer aan. • In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de standaardinstellingen hebben. • De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende term geheugenkaarten. • Functies die variëren naargelang het cameramodel, worden met de volgende pictogrammen aangegeven: : functies en voorzorgsmaatregelen die alleen voor de PowerShot A495 gelden : functies en voorzorgsmaatregelen die alleen voor de PowerShot A490 gelden Beschrijvingen zonder deze pictogrammen gelden voor beide modellen. • Voor de beschrijvingen in deze handleiding worden schermafbeeldingen en illustraties van de PowerShot A495 gebruikt. 8 Veiligheidsvoorschriften • Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding. • De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangekochte accessoires die u gebruikt. Waarschuwing Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico of schade aan de apparatuur. Waarschuwing Camera • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking. Geheugenkaart, dag-/datumbatterij: gevaarlijk indien deze worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts. • Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen tenzij hiervoor expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in deze handleiding. • Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van de camera niet aan als deze is gevallen of op een andere wijze is beschadigd. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de camera als deze rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. • Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, benzine of verdunners om de apparatuur schoon te maken. • Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok. Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterijen. • Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. Gebruik van andere voedingsbronnen kan brand of elektrische schokken veroorzaken. 9 Veiligheidsvoorschriften Batterijen • Gebruik alleen de aanbevolen batterijen. • Plaats de batterijen niet in de buurt van of in open vuur. • Laat de batterijen niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere vloeistoffen. • Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen. • Laat de batterijen niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. Dit kan leiden tot explosies of lekkages die brand, letsel en/of schade aan de omgeving kunnen veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water en medische hulp inschakelen. Andere waarschuwingen • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is. Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's, kunt u bovendien de luidsprekers beschadigen. Voorzichtig • Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt. • Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. Dit kan de camera beschadigen of verwondingen veroorzaken. • Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op de volgende plaatsen: - plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan; - plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C; - vochtige of stoffige plaatsen. Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterijen kunnen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. Hoge temperaturen kunnen ook de behuizing vervormen. • Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt. Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben. 10 Veiligheidsvoorschriften Voorzichtig • Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon). Dit kan de beeldsensor beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden. • Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden. • Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen. Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen. • Verwijder de batterijen en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterijen in de camera worden gelaten, kunnen deze gaan lekken. • Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij. Contact met andere metalen in afvalcontainers kan leiden tot brand of een explosie. • Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt. Hierdoor kan het scherm beschadigd raken of kunnen er storingen in de werking van het scherm optreden. • Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de camera in uw tas stopt. • Bevestig geen accessoires aan de polsriem. Hierdoor kan het scherm beschadigd raken of kunnen er storingen in de werking van het scherm optreden. 11 12 1 Aan de slag Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken van opnamen in de modus » en het bekijken en wissen van de gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar een computer. De riem bevestigen/de camera vasthouden • Bevestig de meegeleverde riem aan de camera en draag deze om uw pols tijdens het maken van opnamen, om te voorkomen dat u de camera laat vallen. • Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en houd de camera stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet blokkeren. Riem 13 • • • • • • Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) SD-geheugenkaarten (2 GB en minder)* SDHC-geheugenkaarten (meer dan 2 GB, maximaal 32 GB)* SDXC-geheugenkaarten (meer dan 32 GB)* MultiMediaCards MMCplus-geheugenkaarten HC MMCplus-geheugenkaarten * Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Sommige kaarten werken mogelijk niet goed, afhankelijk van het merk kaart dat wordt gebruikt. Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem op uw computer worden SDXC-geheugenkaarten mogelijk niet herkend wanneer u een standaardkaartlezer gebruikt. Controleer vooraf of uw besturingssysteem deze functie ondersteunt. De batterijen en geheugenkaart plaatsen Plaats de meegeleverde batterijen en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). het schuifje voor 1 Controleer schrijfbeveiliging van de kaart. ● Als de geheugenkaart een schuifje voor schrijfbeveiliging bevat, kunt u geen opnamen maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. Duw het schuifje omhoog totdat u een klik hoort. het klepje. 2 Open ● Schuif het klepje naar buiten en omhoog om het te openen. de batterijen. 3 Plaats ● Plaats de batterijen met de polen (+) en (–) in de juiste positie. 14 De batterijen en geheugenkaart plaatsen Plaats de geheugenkaart. 4 ● Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde Label wijze totdat deze vastklikt. ● Plaats de geheugenkaart in de juiste richting. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen. het klepje. 5 Sluit ● Sluit het klepje en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt op . ● De geheugenkaart verwijderen ● Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los.  De geheugenkaart wipt nu omhoog. Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt? SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten hebben een 'schuifje voor schrijfbeveiliging'. Als dit schuifje is ingesteld op vergrendeld, verschijnt [Geheugenkaart op slot] op het scherm. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen. Aantal opnamen dat kan worden gemaakt (bij benadering) Voedingsbron Alkalinebatterijen (meegeleverd) NiMH-batterijen (afzonderlijk verkrijgbaar) Aantal opnamen* 150 400 Afspeeltijd (uren) 8 10 * Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association). • Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden, kleiner dan hierboven is aangegeven. • Afhankelijk van het merk alkalinebatterijen kan het aantal opnamen dat gemaakt kan worden, aanzienlijk variëren. • De waarden voor NiMH-batterijen zijn gebaseerd op volledig opgeladen batterijen. 15 De batterijen en geheugenkaart plaatsen Compatibele batterijen Alkalinebatterijen van AA-formaat en NiMH-batterijen van AA-formaat van Canon (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 36, 37). Kan ik andere batterijen gebruiken? Het wordt niet aanbevolen om andere batterijen te gebruiken dan de hierboven vermelde batterijen, omdat de prestaties heel erg kunnen variëren. Waarom NiMH-batterijen? NiMH-batterijen gaan veel langer mee dan alkalinebatterijen, vooral bij lage temperaturen. Batterij-oplaadlampje Wanneer de batterij leeg raakt, verschijnen een pictogram en bericht op het scherm. Als de batterijen zijn opgeladen, verschijnen dit pictogram en bericht niet. Weergave Betekenis Bijna leeg. Houd nieuwe batterijen bij de hand. 'Vervang de batterijen' Leeg. Vervang de batterijen. Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering) Geheugenkaart 4 GB 16 GB Aantal opnamen 1471 6026 • Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camerainstellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt. Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken? U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera is ingesteld op de opnamemodus (p. 22). Aantal opnamen dat kan worden gemaakt 16 De datum en tijd instellen Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het belangrijk dat u deze instelt. de camera in. 1 Schakel ● Druk op de ON/OFF-knop.  Het scherm Datum/Tijd verschijnt. de datum en tijd in. 2 Stel ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. ● Druk op de knoppen op om een waarde in te stellen. de instelling. 3 Voltooi ● Druk op de knop m.  Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, wordt het scherm Datum/Tijd gesloten. ● Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld, verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt. 17 De datum en tijd instellen ● Datum en tijd wijzigen U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen. de menulijst. 1 Open ● Druk op de knop n. [Datum/Tijd] op het 2 Selecteer tabblad 3. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. de datum en/of de tijd. 3 Wijzig ● Volg stap 2 en 3 op p. 17 om de instelling te wijzigen. ● Als u op de knop n drukt, wordt het menu gesloten. Datum/tijd-batterij Als het scherm [Datum/Tijd] zelfs verschijnt wanneer de datum en tijd correct zijn ingesteld, moet u een nieuwe datum/tijd-batterij plaatsen (p. 110). 18 De taal van het scherm instellen U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven. de afspeelmodus. 1 Selecteer ● Druk op de knop 1. het instellingenscherm. 2 Open ● Houd de knop m ingedrukt terwijl u op de knop n drukt. de taal van het LCD-scherm in. 3 Stel ● Druk op de knoppen opqr om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het instellingenscherm gesloten. U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken, het tabblad 3 te selecteren en vervolgens het menu-item [Taal] te selecteren. 19 Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren met deze camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. het menu. 1 Open ● Druk op de knop n. [Formateren]. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Formateren] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. de geheugenkaart. 3 Formatteer ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  Er verschijnt een bevestigingsscherm. ● Druk op de knoppen op om [OK] te selecteren en druk op de knop m.  De geheugenkaart wordt geformatteerd. 20 De sluiterknop indrukken  Wanneer het formatteren is beëindigd, wordt op het scherm [Geheugenkaart is geformatteerd] weergegeven. ● Druk op de knop m. Het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wijzigt enkel de bestandsbeheerinformatie op de kaart en garandeert niet dat de inhoud volledig wordt gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid. De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op de geheugenkaart. De sluiterknop indrukken Druk de sluiterknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de knop vervolgens volledig in om de opname te maken. de sluiterknop half in 1 Druk (om scherp te stellen). ● Druk de sluiterknop half in tot de camera tweemaal een pieptoon geeft en AF-kaders verschijnen waar de camera heeft scherpgesteld. de sluiterknop volledig 2 Druk in (om een opname te maken).  U hoort het geluid van de sluiter als de opname wordt gemaakt. Als u de sluiterknop meteen helemaal indrukt en niet eerst half indrukt, is het beeld mogelijk onscherp. 21 Foto’s maken (Smart Auto) De camera kan de onderwerp- en opnameomstandigheden bepalen, zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. De camera kan ook gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen, waarna de kleur en helderheid optimaal worden ingesteld. de camera in. 1 Schakel ● Druk op de ON/OFF-knop.  Het opstartscherm verschijnt. de modus ». 2 Selecteer ● Druk op de knop en druk vervolgens op de knoppen qr om » te selecteren. ● Druk op de knop m. ● Als u de camera op het onderwerp richt, maakt de camera geluid omdat deze de compositie bepaalt.  Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven in de rechterbovenhoek van het scherm.  De camera stelt scherp op gedetecteerde gezichten en geeft kaders weer rond deze gezichten. de compositie. 3 Kies ● Als u de zoomknop naar i duwt, zoomt Zoombalk u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j duwt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt (de zoombalk wordt weergegeven). scherp. 4 Stel ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen. 22 Foto’s maken (Smart Auto)  Wanneer de camera scherpstelt, hoort u tweemaal een piepgeluid en er worden AF-kaders weergegeven waarop de camera heeft scherpgesteld. Als de camera op meerdere punten scherpstelt, verschijnen er meerdere AF-kaders. AF-kader de opname. 5 Maak ● Druk de sluiterknop helemaal in.  Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld wordt vastgelegd. Als er weinig licht is, wordt de flitser automatisch geactiveerd.  De foto verschijnt gedurende enkele seconden op het scherm. ● Terwijl de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de sluiterknop drukken om een volgende foto te maken. ● Compositiepictogrammen De camera geeft automatisch een pictogram weer voor de bepaalde compositie en stelt vervolgens automatisch de focus in en selecteert de optimale instellingen voor de helderheid en kleur voor het onderwerp. Achtergrond Onderwerp Helder Tegenlicht Inclusief blauwe luchten ZonsonderTegen- gangen licht Mensen Donker Met een statief – * Landschappen * Onderwerpen van dichtbij Achtergrondkleur pictogram – Grijs Lichtblauw Oranje – Donkerblauw * Verschijnt wanneer de compositie donker is en de camera op een statief is bevestigd. 23 Foto’s maken (Smart Auto) Achtergrond Onderwerp Helder Inclusief blauwe luchten Tegenlicht Tegenlicht Donker Met een statief Mensen * Landschappen – – Onderwerpen van dichtbij – – Achtergrondkleur pictogram Grijs Lichtblauw * – Donkerblauw * Verschijnt wanneer de compositie donker is en de camera op een statief is bevestigd. Onder bepaalde omstandigheden past het weergegeven pictogram niet bij de werkelijke compositie. Dit gebeurt met name wanneer er een oranje of blauwe achtergrond is (bijvoorbeeld een muur); ( ) of het pictogram 'Inclusief blauwe luchten' wordt weergegeven, waardoor u geen foto's kunt maken met de juiste kleur. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 60). 24 Foto’s maken (Smart Auto) Wat als... • Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een onderwerp richt? Als er gezichten worden herkend, verschijnt een wit kader rond het gezicht van het hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten verschijnt een grijs kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik (p. 72). • Wat als er een knipperende verschijnt? Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen en daardoor het beeld onscherp maken. • Wat als de camera geen enkel geluid maakt? Als u op de knop n drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle camerageluiden uitgeschakeld, behalve de waarschuwingsgeluiden. Om het geluid in te schakelen, drukt u op de knop n, selecteert u het tabblad 3 en vervolgens de optie [mute]. Druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. • Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname? Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Duw de zoomknop naar j en houd de knop vast tot de lens niet meer beweegt. De camera heeft nu de maximale groothoekinstelling en u kunt de opname maken binnen de werkzame flitsafstand van ongeveer 30 cm – 3,0 m. Duw de zoomknop naar i en houd de knop vast tot de lens niet meer beweegt. De camera heeft nu de maximale telelensinstelling en u kunt de opname maken binnen de werkzame flitsafstand van ongeveer 30 cm – 2,0 m. • Wat als de camera één keer piept wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt? Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Duw de zoomknop naar j en houd de knop vast tot de lens niet meer beweegt. De camera heeft nu de maximale groothoekinstelling en u kunt scherpstellen op onderwerpen die zich ongeveer 5 cm of meer van het uiteinde van de lens bevinden. Duw de zoomknop naar i en houd de knop vast tot de lens niet meer beweegt. De camera staat nu in de maximale telelensinstelling en u kunt scherpstellen op onderwerpen die zich ongeveer 25 cm of meer van het uiteinde van de lens bevinden. • Wat als het lampje gaat branden wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt? Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving. • Wat als het scherm wordt uitgeschakeld wanneer u probeert een foto te maken? Wanneer de flitser opnieuw wordt opgeladen, schakelt het scherm uit. Het scherm wordt weer ingeschakeld wanneer de flitser volledig is opgeladen. 25 Beelden bekijken U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken. de afspeelmodus. 1 Selecteer ● Druk op de knop 1.  De laatst gemaakte opname verschijnt. een beeld. 2 Selecteer ● Als u op de knop q drukt, doorloopt u ● ●  ● de beelden in omgekeerde volgorde van opname, van het nieuwste beeld naar het oudste. Als u op de knop r drukt, doorloopt u de beelden in volgorde van opname, van het oudste beeld naar het nieuwste. De beelden volgen elkaar sneller op als u de knoppen qr ingedrukt houdt, maar ze worden grover weergegeven. Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer ingetrokken. Als u nogmaals op de knop 1 drukt terwijl de lens is ingetrokken, wordt de camera uitgeschakeld. Overschakelen naar de opnamemodus Als u de sluiterknop half indrukt in de afspeelmodus, gaat de camera terug naar de opnamemodus. 26 Beelden wissen U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. de afspeelmodus. 1 Selecteer ● Druk op de knop 1.  De laatst gemaakte opname verschijnt. het beeld dat u wilt 2 Selecteer wissen. ● Druk op de knoppen qr om een beeld weer te geven dat u wilt wissen. het beeld. 3 ●Wis Druk op de knop p.  [Wissen ?] verschijnt op het scherm. ● Druk op de knoppen qr om [Wissen] te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  Het getoonde beeld wordt gewist. ● Als u het beeld niet wilt wissen, drukt u op de knoppen qr om [Stop] te selecteren en drukt u vervolgens op de knop m. 27 Films opnemen De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog op de sluiterknop hoeft te drukken om te filmen. de modus E. 1 Selecteer ● Druk op de knop en druk vervolgens op de knoppen qr om E te selecteren. ● Druk op de knop m. Opnametijd de compositie. 2 Kies ● Als u de zoomknop naar i duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j duwt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. scherp. 3 Stel ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen.  Terwijl de camera wordt scherpgesteld, hoort u tweemaal een piepgeluid en brandt het lampje groen. de opname. 4 Maak ● Druk de sluiterknop helemaal in. 28 Films opnemen Verstreken tijd  De camera begint met de filmopname en op het scherm verschijnen [ REC] en de verstreken tijd. ● Als de opname is begonnen, haalt u uw vinger van de sluiterknop. ● Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar worden de helderheid en de kleurtoon automatisch aangepast. ● Raak de microfoon niet aan tijdens de opname. ● Gebruik tijdens de opname geen andere knoppen dan de sluiterknop. Het geluid van de knoppen wordt in de film opgenomen. Microfoon de opname. 5 Stop ● Druk de sluiterknop opnieuw volledig in.  De camera geeft één pieptoon en stopt met opnemen.  De film wordt naar de geheugenkaart weggeschreven.  De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is. Het onderwerp vergroten tijdens de opname Als u de zoomknop naar i duwt tijdens de opname, zoomt u in op het onderwerp. De bedieningsgeluiden worden echter opgenomen en de film kan grof lijken. 29 Films opnemen Geschatte opnametijden Geheugenkaart 4 GB 16 GB Opnametijd 32 min. 26 sec. 2 uur 12 min. 50 sec. • Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. • Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is of er ongeveer één uur lang is opgenomen. • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of hoger gebruiken. 30 Films bekijken U kunt de films die u hebt gemaakt, op het scherm bekijken. de afspeelmodus. 1 Selecteer ● Druk op de knop 1.  Het laatst opgenomen beeld verschijnt.  wordt weergegeven op films. een film. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een film te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  Het filmbedieningspaneel verschijnt. de film af. 3 Speel ● Druk op de knoppen qr om  ● ●  (afspelen) te selecteren en druk vervolgens op de knop m. De film wordt afgespeeld. Druk nogmaals op de knop m om het afspelen van de film te pauzeren of hervatten. Druk op de knoppen op om het volume aan te passen. Na het einde van de film verschijnt . 31 Beelden downloaden naar een computer voor weergave U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een computer te downloaden en daarop weer te geven. Als u ZoomBrowser EX/ImageBrowser al gebruikt, installeert u de software van de meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt overschreven. ● Systeemvereisten Windows Besturingssysteem Windows 7 Windows Vista (inclusief Service Pack 1 en 2) Windows XP Service Pack 2, Service Pack 3 Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Processor Pentium 1,3 GHz of hoger RAM Windows 7 (64 bits): 2 GB of meer Windows 7 (32 bits), Windows Vista: 1 GB of meer Windows XP: 512 MB of meer Interface USB Vrije ruimte op de vaste schijf ZoomBrowser EX: 200 MB of meer* PhotoStitch: 40 MB of meer Weergave 1024 x 768 pixels of hoger * Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de computer. Macintosh 32 Besturingssysteem Mac OS X (v10.4 – v10.6) Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Processor PowerPC G4/G5 of Intel-processor RAM Mac OS X v10.4 – v10.5: 512 MB of meer Mac OS X v10.6: 1 GB of meer Interface USB Vrije ruimte op de vaste schijf ImageBrowser: 300 MB of meer PhotoStitch: 50 MB of meer Weergave 1024 x 768 pixels of hoger Beelden downloaden naar een computer voor weergave ● Voorbereidingen In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5) gebruikt. 1 Installeer de software. Windows Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. ● Plaats de meegeleverde cd-rom (DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. ● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. ● Als het scherm [User Account Control/ Beheer gebruikersaccount] wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm om verder te gaan. Als de installatie is voltooid, klikt u op [Restart/Opnieuw starten] of [Finish/Voltooien]. Verwijder de cd-rom. ● Verwijder de cd-rom wanneer uw bureaubladscherm verschijnt. Macintosh Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. ● Plaats de meegeleverde cd-rom (DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. ● Dubbelklik op op de cd. ● Klik op [Install/Installeren] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. 33 Beelden downloaden naar een computer voor weergave de camera aan 2 Sluit op de computer. ● Schakel de camera uit. ● Open het klepje en steek de kleine stekker stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. ● Steek de grote kabelstekker in de computer. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie over de aansluiting. de camera in. 3 Schakel ● Druk op 1 om de camera aan te zetten. 4 Open CameraWindow. Windows ● Klik op [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden].  CameraWindow verschijnt. ● Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [All Programs/Alle programma's], gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow] en [CameraWindow]. Macintosh  Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer, wordt CameraWindow weergegeven. ● Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het pictogram CameraWindow in de taakbalk onder aan het bureaublad. Voor Windows 7 voert u de volgende stappen uit om CameraWindow weer te geven. • Klik op in de taakbalk. • Op het scherm dat nu verschijnt, klikt u op de koppeling om het programma aan te passen. • Klik op [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] en klik vervolgens op [OK]. • Dubbelklik op . 34 Beelden downloaden naar een computer voor weergave ● Beelden downloaden en bekijken ● Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/ Niet-overgedragen beelden importeren].  Alle beelden die nog niet zijn overgedragen, worden nu naar de computer overgedragen. Overgedragen beelden worden gesorteerd op datum en opgeslagen in afzonderlijke submappen in de map [Pictures/ Afbeeldingen]. ● Wanneer [Image import complete./ Importeren van beelden voltooid.] wordt weergegeven, klikt u op [OK]. Klik vervolgens op [X] om CameraWindow te sluiten. ● Schakel de camera uit en verwijder de kabel. ● Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over het bekijken van beelden op een computer. U kunt uw camerabeelden downloaden zonder de meegeleverde software te installeren door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten op de computer. Hierbij gelden echter de volgende beperkingen: • Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt downloaden. • Films worden wellicht niet goed gedownload. • Beelden die in verticale positie zijn opgenomen, worden mogelijk in horizontale positie gedownload. • Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het downloaden naar een computer. • Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software. 35 Accessoires Geleverd bij de camera Polsriem WS-800 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk AV-kabel AVC-DC300* AA-alkalinebatterijen (×2) Interfacekabel IFC-400PCU* * Kan ook afzonderlijk worden aangeschaft. Geheugenkaart Kaartlezer Windows/Macintosh Canon PictBridge-compatibele printers Compact Photo Printers (SELPHY-serie) Inkjetprinters Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer voor meer informatie over de printer en interfacekabels. TV/video 36 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's. Voedingen Voedingsadapterset ACK800 Deze set bevat de compacte voedingsadapter CA-PS800 en een voedingskabel. Met deze set kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een computer of printer. U kunt op deze manier niet de batterijen in de camera opladen. Set van batterij en oplader CBK4-300 Deze speciale batterijladerset bevat batterijlader CB-5AH en vier NB-3AH oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride) van AA-formaat. Deze set wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken. U kunt ook NiMH-batterij NB4-300 apart aanschaffen: dit is een set van vier oplaadbare NiMH-batterijen van AA-formaat. De set van batterij en oplader CBK4-200 kan ook worden gebruikt. VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR. Accessoires gebruiken in het buitenland De set van batterij en oplader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen apparaten zoals elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot storingen. 37 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires Flitser Canon krachtige flitser HF-DC1 Met deze extra flitser die op de camera kan worden bevestigd, kunt u onderwerpen belichten die te ver weg zijn voor de ingebouwde flitser. Printers SELPHY-serie Canon PictBridge-compatibele printers Als u de camera aansluit op een Canon PictBridge-compatibele printer, kunt u beelden afdrukken zonder een computer te gebruiken. Ga voor meer informatie naar een winkel bij u in de buurt waar Canon-producten worden verkocht. Inkjetprinters Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren. 38 2 Meer informatie Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik. 39 Overzicht van de onderdelen Microfoon (p. 29) Lens Sluiterknop (p. 21) ON/OFF-knop Flitser (p. 53, 61) Lampje (p. 25, 57, 58 , 105) Luidspreker Aansluiting statief Klepje geheugenkaartsleuf/ batterijhouder (p. 14) Riembevestigingspunt (p. 13) (Modus) knop Met de knop wijzigt u de opnamemodus. Auto-modus U kunt de camera de instellingen voor volledig automische opnamen laten selecteren (p. 22). P-modus Selecteer zelf instellingen om verscheidene typen foto's te maken (p. 60). 40 Filmmodus Voor het maken van films (p. 28, 79). SCN (modus voor speciale opnamen) U kunt opnamen maken met de beste instellingen voor de compositie (p. 50) of effecten toevoegen en opnamen maken (p. 52) . Lampje Scherm (LCD-monitor) (p. 42, 118) Zoomknop Opnemen: i (telelens) / j (groothoek) (p. 22) Afspelen: k (vergroten) (p. 88) / g (index) (p. 84) Knop 1 (afspelen) (p. 26) Knop (Modus) (p. 40) Lampje (p. 41) DC IN-aansluiting (stroomtoevoer) (p. 111) A / V OUT-aansluiting (audio/videouitgang) (p. 89) DIGITAL-aansluiting (p. 34, 96) Knop n (p. 45) Knop e (macro) (p. 61) / u (oneindig) (p. 62) / q Knop b (belichtingscompensatie) (p. 60) / d (springen) (p. 85) / o Knop m FUNC./SET (functie/instellen) (p. 44) Knop h (flitser) (p. 53, 61) / r Knop Q (zelfontspanner) (p. 57, 68) / a (1 beeld wissen) (p. 27) / p Lampje Het lampje aan de achterkant van de camera (p. 41) gaat branden of knipperen afhankelijk van de status van de camera. Kleur Groen Status Brandt Knippert Bedieningsstatus Opnamevoorbereiding voltooid/display uit (p. 104) Bezig met vastleggen/lezen/verzenden van beeldgegevens Als het lampje groen knippert, worden gegevens vastgelegd op of opgehaald van de geheugenkaart, of worden gegevens verzonden. U mag dan NIET de stroom uitschakelen, het klepje van de geheugenkaartsleuf of de batterijhouder openen, of de camera schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart. 41 Schermweergave ● Heen en weer schakelen tussen weergaven Opnamen maken [Aan] Informatieweergave [Uit] Geen informatieweergave U kunt de weergave wijzigen door op n te drukken, het tabblad 4 te kiezen en vervolgens [Opname Info] te selecteren. Afspelen [Uit] Geen informatieweergave [Standaard] Korte informatieweergave [details] Uitgebreide informatieweergave [Focus check] Focuscontroleweergave (p. 87) U kunt de weergave wijzigen door op n te drukken, het tabblad 1 te kiezen en vervolgens [Infoscherm] te selecteren. Schermweergave in donkere opnameomgevingen Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (de nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld. Overbelichtingswaarschuwing bij afspelen Met de instelling [details] knipperen de overbelichte gedeelten van het beeld op het scherm. 42 De functie spaarstand (Automatisch Uit) Histogram tijdens afspelen Hoog Laag Donker Helder De grafiek die verschijnt in de instelling [details] (p. 42) wordt het histogram genoemd. Het histogram toont de distributie van de helderheid van een beeld in horizontale richting en de sterkte van de helderheid in verticale richting. Als de grafiek meer naar rechts staat, is de opname helder. Staat de grafiek meer naar links, dan is de opname donker. Op deze manier kunt u de belichting beoordelen. De functie spaarstand (Automatisch Uit) Om energie te sparen wordt de camera automatisch uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt. Spaarstand tijdens opnemen Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken en u de sluiterknop half indrukt (p. 21), wordt het scherm weer ingeschakeld en kunt u weer opnemen. Spaarstand tijdens afspelen De stroom wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 5 minuten lang niet is gebruikt. • U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 103). • U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt uitgeschakeld (p. 104). 43 Menu FUNC. – Basishandelingen Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen. De menuitems en -opties zijn afhankelijk van de modus (p. 120 – 121). een opnamemodus. 1 Selecteer ● Druk op de knop en vervolgens op de knoppen opqr om de gewenste opnamemodus te selecteren. ● Druk op de knop m. het menu FUNC. 2 Open ● Druk op de knop m. een menu-item. 3 Selecteer ● Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren.  Onder aan het scherm verschijnen de beschikbare opties voor het menu-item. Beschikbare opties Menu-items een optie. 4 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. ● U kunt ook instellingen selecteren door op de knop n te drukken bij opties waarbij wordt weergegeven. de instelling. 5 Voltooi ● Druk op de knop m.  Het opnamescherm keert terug en u ziet de geselecteerde instelling op het LCD-scherm. 44 MENU – Basishandelingen U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in tabbladen, zoals een tabblad voor opnemen (4) en voor afspelen (1). De beschikbare menu-items zijn afhankelijk van de modus (p. 122 – 123). het menu. 1 Open ● Druk op de knop n. een tabblad. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr of druk op de zoomknop om een tabblad te kiezen. een menu-item. 3 Selecteer ● Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren. ● Bij sommige items moet u op de knop m of de knop r drukken om een submenu te openen waarin u de instelling kunt wijzigen. een optie. 4 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. de instelling. 5 Voltooi ● Druk op de knop n.  Het normale scherm verschijnt opnieuw. 45 De geluidsinstellingen wijzigen U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen. ● Geluiden dempen het menu. 1 Open ● Druk op de knop n. [mute]. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [mute] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. ● Druk nogmaals op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. ● Het volume aanpassen het menu. 1 Open ● Druk op de knop n. [Volume]. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Volume] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. het volume aan. 3 Pas ● Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om het volume aan te passen. ● Druk tweemaal op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. 46 De standaardinstellingen van de camera herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. het menu. 1 Open ● Druk op de knop n. [Reset alle]. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Reset alle] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. de instellingen. 3 Herstel ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  De standaardinstellingen van de camera worden hersteld. Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld? • De functies [Datum/Tijd] (p. 17) op het tabblad 3, [Taal] (p. 19), [Video Systeem] (p. 89). • De opgeslagen gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 65). 47 Low Level Format geheugenkaart Voer een Low Level Format uit als u denkt dat de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is verminderd. Door een Low Level Format uit te voeren op een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een Low Level Format gaat uitvoeren op een geheugenkaart. het menu. 1 Open ● Druk op de knop n. [Formateren]. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 3 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Formateren] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. de Low Level Format uit. 3 Voer ● Druk op de knoppen op om [Low Level ●  ●  Format] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om weer te geven. Druk op de knoppen opqr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Druk op de knoppen op om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. De Low Level Format wordt uitgevoerd. Informatie over Low Level Format. Als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt, of als de camera niet goed werkt, kan het probleem wellicht worden opgelost door een Low Level Format van de geheugenkaart uit te voeren. Kopieer eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer of een ander apparaat voordat u een Low Level Format gaat uitvoeren. • Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren, omdat alle opgenomen gegevens worden gewist. • U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door [Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen blijven gebruiken. 48 3 Opnamen maken in speciale omstandigheden en veelgebruikte functies Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in speciale omstandigheden en het gebruik van basisfuncties, zoals de zelfontspanner. • Als u een opnamemodus selecteert die overeenkomt met de speciale omstandigheden waarin u een opname wilt maken, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen. U hoeft alleen nog op de sluiterknop te drukken om een optimale foto te maken. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus » is ingesteld voor 'De flitser uitzetten' (p. 53) tot en met 'De zelfontspanner gebruiken' (p. 57). Wanneer u opnamen maakt in een andere modus dan », controleert u welke functies beschikbaar zijn in die modus (p. 120 – 123). • In 'De gezicht-zelfontspanner gebruiken' (p. 58) wordt verondersteld dat " is geselecteerd. Druk op de knop en vervolgens op de knoppen qr om de modus K te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen op om " te selecteren. 49 Opnamen maken in diverse omstandigheden Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen voor het soort opname dat u wilt maken. de opnamemodus. 1 Selecteer ● Druk op de knop . ● Druk op de knoppen qr om K te kiezen. Druk vervolgens op de knoppen op om het type opname te kiezen dat u wilt maken. ● Druk op de knop m. 2 Maak de opname. I Portretten fotograferen (Portret) ● Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer u mensen fotografeert. F Foto's maken bij nacht (Night Snapshot) ● Hiermee kunt u mooie foto's maken van nachtelijke stadsgezichten of van personen tegen een nachtelijke achtergrond. ● Als u de camera stevig vasthoudt, kunt u ook zonder statief scherpe foto's maken. V Foto’s maken van kinderen of dieren (Kinderen & dieren) 50 ● Hiermee kunt u foto's maken van bewegende onderwerpen, zoals kinderen en dieren, zodat u geen enkel leuk moment hoeft te missen. Opnamen maken in diverse omstandigheden ’ Binnenshuis foto's maken (Binnen) ● Hiermee maakt u binnenshuis mooie foto's met natuurlijke kleuren. Foto's maken in donkere omgevingen (Weinig licht) ● Afhankelijk van de compositie worden de ISO-waarde en de sluitersnelheid hoger dan in de modus », zodat u opnamen kunt maken in een donkere omgeving, met gereduceerde camerabeweging en onscherpe weergave. ● De resolutie-instelling wordt weergegeven en het beeld wordt ingesteld op 1600 x 1200 pixels. w Strandfoto's maken (Strand) ● Hiermee maakt u foto's van helder belichte mensen op zandstranden waarop het zonlicht sterk wordt gereflecteerd. O Foto's maken van flora (Flora) ● Hiermee kunt u bomen en gebladerte (bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of bloesem) in levendige kleuren vastleggen. P Mensen in de sneeuw fotograferen (Sneeuw) ● Hiermee maakt u heldere foto's met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. 51 Opnamen maken in diverse omstandigheden U Zonsondergangen fotograferen (Zonsondergang) ● Hiermee maakt u foto's van zonsondergangen in levendige kleuren. t Foto's maken van vuurwerk (Vuurwerk) ● Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in levendige kleuren. In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. In de modus F, V of ’ kunnen de opnamen grof lijken omdat de ISO-waarde (p. 64) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. ● Effecten toevoegen en opnamen maken Opnamen maken met levendige kleuren (Extra levendig) ● Hiermee maakt u foto’s met intense, levendige kleuren. Posterachtige opnamen maken (Poster-effect) ● Hiermee maakt u foto's die eruit zien als een oude poster of afbeelding. Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat wanneer u opnamen maakt in en . Maak daarom eerst enkele proefopnamen. 52 De flitser uitzetten Modi voor andere composities Naast de hierboven beschreven modi zijn ook de volgende modi voor speciale opnamen beschikbaar. • " Gezicht-zelfontspanner (p. 58) • ≈ Lange sluitertijd (p. 78) De flitser uitzetten U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat. 1 Druk op de knop r. !. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om ! te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  Daarna wordt ! weergegeven op het scherm. ● Als u de flitser weer wilt inschakelen, volgt u de stappen hierboven om de instelling terug op te zetten. Wat als er een knipperende verschijnt? Als u de sluiterknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt er een knipperende op het scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen. 53 Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot een maximum equivalent aan 13x en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische zoom. De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 62) en de gebruikte zoomfactor. de zoomknop naar i. 1 Duw ● Houd de knop vast totdat het zoomen stopt.  Het inzoomen stopt wanneer de grootst mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij het beeld niet verslechtert. De zoomfactor wordt weergegeven wanneer u de zoomknop loslaat. de zoomknop nogmaals 2 Duw naar i.  De digitale zoomfunctie zoomt nog verder in op het onderwerp. Wat als de zoomfactor blauw wordt weergegeven? Opnamen die worden gemaakt met een zoomfactor die blauw wordt weergegeven, worden grof. De digitale zoom uitzetten Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n. Selecteer vervolgens het tabblad 4 en selecteer daarna [Digitale Zoom] en de optie [Uit]. Wanneer u de optische zoom gebruikt is de brandpuntsafstand 37 – 122 mm, wanneer u de digitale zoom gebruikt is de brandpuntsafstand 37 – 488 mm (equivalent aan 35mm-film). 54 Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) ● Digitale teleconverter De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met een equivalent van 1,4x of 2,3x. Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op onscherpe opnamen ten opzichte van het gebruik van alleen de zoomfunctie (inclusief digitale zoom) met dezelfde zoomfactor. De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de combinatie van de resolutie (p. 62) en de instellingen van de digitale teleconverter. [Digitale Zoom]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 4 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Digitale Zoom] te selecteren. de instelling. 2 Accepteer ● Druk op de knoppen qr om een vergroting te selecteren. ● Druk op n om terug te keren naar het opnamescherm.  Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor verschijnt op het scherm. ● Selecteer [Digitale Zoom] en de optie [Standaard] om terug te keren naar de standaard digitale zoomfunctie. Wat als de zoomfactor blauw wordt weergegeven? • Als u [1.4x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van of verslechtert het beeld (de zoomfactor wordt blauw weergegeven). • Als u [2.3x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van , of verslechtert het beeld (de zoomfactor wordt blauw weergegeven). • De respectieve equivalente brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.4x] en [2.3x] zijn 51,8 – 171 mm en 85,1 – 281 mm (equivalent aan 35mm-film). • U kunt de digitale teleconverter niet samen met de digitale zoomfunctie gebruiken. 55 Datum en tijd aan de opname toevoegen U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer dus op voorhand of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 17). [Datum stempel]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n. ● Druk op de knoppen qr om het tabblad 4 te selecteren. ● Druk op de knoppen op om [Datum stempel] te selecteren. de instelling. 2 Accepteer ● Druk op de knoppen qr om [Datum] of [Datum & Tijd] te selecteren. ● Druk op n om terug te keren naar het opnamescherm.  Na de instelling verschijnt [DATUM] op het scherm. de opname. 3 Maak  De datum of tijd van de opname wordt weergegeven in de rechterbenedenhoek van het beeld. ● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] bij stap 2. U kunt als volgt de opnamedatum toevoegen aan en afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter toepast op beelden waaraan de datum en tijd al zijn toegevoegd, worden de datum en tijd tweemaal afgedrukt. • Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 98) om af te drukken. • Gebruik de meegeleverde software om af te drukken. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie. • Gebruik de printerfuncties om af te drukken. Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor gedetailleerde informatie. 56 De zelfontspanner gebruiken De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat de sluiterknop is ingedrukt. 1 Druk op de knop p. Ò. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen op om Ò te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  Nadat u dit hebt ingesteld, verschijnt Ò op het scherm. de opname. 3 Maak ● Druk de sluiterknop half in om scherp te   ● ● stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in. Als de zelfontspanner start, knippert het lampje en hoort u het geluid van de zelfontspanner. Twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld, versnellen het geknipper en het geluid (het lampje blijft branden terwijl er wordt geflitst). Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat het aftellen al is begonnen, drukt u op de knop p. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 2. U kunt de wachttijd en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 68). 57 De gezicht-zelfontspanner gebruiken Als u een foto wilt maken waar de fotograaf ook op staat, zoals een groepsfoto, stelt u de compositie van de opname in en drukt u op de sluiterknop. Twee seconden nadat u verschijnt in de compositie en de camera uw gezicht detecteert (p. 72), maakt deze een opname. ". 1 Selecteer ● Volg stap 1 op p. 50 en selecteer ". de compositie en druk 2 Kies de sluiterknop half in. ● Controleer of het gezicht waarop is scherpgesteld groen omkaderd is en of de andere gezichten wit omkaderd zijn. de sluiterknop helemaal in. 3 Druk  De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten].  Het lampje gaat branden en u hoort het geluid van de zelfontspanner. bij de anderen staan en kijk 4 Ga naar de camera.  Als de camera een nieuw gezicht detecteert, worden het geknipper en het geluid versneld (het lampje blijft branden wanneer er wordt geflitst), en twee seconden later wordt de sluiter ontgrendeld. ● Als u het aftellen wilt annuleren nadat dit al is begonnen, drukt u op de knop p. Het aantal opnamen wijzigen Voor het venster in stap 1 houdt u de knop n een paar seconden lang ingedrukt. Druk vervolgens op de knoppen qr om het aantal opnamen te wijzigen. Druk op de knop m om de instelling te bevestigen. Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld. 58 4 Zelf instellingen selecteren In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus G is ingesteld door op de knop te drukken en vervolgens op de knoppen qr. • G staat voor 'programma automatische belichting'. • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (p. 120 – 123). 59 Opnamen maken in Programma automatische belichting U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan uw voorkeuren. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). de modus G (p. 40). 1 Selecteer ● Druk eerst op de knop en gebruik daarna de knoppen qr om G te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. de instellingen naar wens 2 Pas aan (p. 60 – 68). 3 Maak de opname. Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden weergegeven? Als u de sluiterknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen: • Schakel de flitser in (p. 61) • Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 64) De helderheid aanpassen (belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2. de 1 Selecteer belichtingscompensatiemodus. ● Druk op de knop o. de helderheid aan. 2 Pas ● Kijk naar het scherm en druk op de knoppen qr om de helderheid aan te passen en druk vervolgens op de knop m.  De belichtingscompensatie verschijnt op het scherm. 60 De flitser inschakelen Als u wilt, kan de flitser bij elke opname worden gebruikt. Het flitsbereik is ongeveer 30 cm – 3,0 m vanaf het uiteinde van de lens (wanneer de zoomknop naar j wordt geduwd en wordt vastgehouden tot de lens stopt met bewegen; dit is de maximale groothoekinstelling van de lens), en ongeveer 30 cm – 2,0 m (wanneer de zoomknop naar i wordt geduwd en wordt vastgehouden tot de lens stopt met bewegen; dit is de maximale telelensinstelling van de lens). Selecteer h. ● Druk eerst op de knop r en gebruik daarna de knoppen qr om h te selecteren. Druk vervolgens op de knop m.  Na de instelling verschijnt h op het scherm. Close-ups maken (macro) U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem dichtbij. De afstand waarbinnen opname mogelijk is (scherpstelzone), is ongeveer 1 – 50 cm vanaf het uiteinde van de lens (als de zoomknop naar j wordt geduwd tot de lens niet meer beweegt, en dus de maximale groothoekinstelling van de lens is bereikt). Selecteer e. ● Druk eerst op de knop q en gebruik daarna de knoppen qr om e te selecteren. Druk vervolgens op de knop m.  Nadat u dit hebt ingesteld, verschijnt e op het scherm. De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst. Hoe kan ik betere close-ups maken? • Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 68). • U kunt het AF-kader verkleinen wanneer u wilt scherpstellen op een specifiek gedeelte van het onderwerp (p. 73). 61 Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) Als het moeilijk is om scherp te stellen omdat uw opname zowel onderwerpen dichtbij als veraf bevat, kunt u het scherpstelbereik (het afstandsbereik van het onderwerp) wijzigen om op meer betrouwbare wijze scherp te stellen alleen op onderwerpen veraf (circa 3,0 m of meer). Selecteer u. ● Druk eerst op de knop q en gebruik daarna de knoppen qr om u te selecteren. Druk vervolgens op de knop m.  Nadat u dit hebt ingesteld, verschijnt u op het scherm. De resolutie wijzigen (beeldgrootte) U kunt kiezen uit zes resolutie-instellingen (beeldgrootte). de resolutie-instelling. 1 Selecteer ● Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. een optie. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.  De instelling die u selecteert, wordt weergegeven op het scherm. Als u selecteert, kunt u de digitale zoom (p. 54) of de digitale teleconverter (p. 55) niet gebruiken. 62 De compressieverhouding (beeldkwaliteit) wijzigen U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding (beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal). de 1 Selecteer compressieverhouding. ● Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. een optie. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.  De instelling die u selecteert, wordt weergegeven op het scherm. Geschatte waarden voor resolutie en compressieverhouding Resolutie Compressieverhouding Gegevensgrootte van 1 opname (geschatte kB) Aantal mogelijke opnamen 4 GB 16 GB (Hoog) 10M/3648 x 2736 2.565 1471 6026 1.226 3017 12354 (Normaal 1) 6M/2816 x 2112 1.620 2320 9503 780 4641 19007 (Normaal 2) 4M/2272 x 1704 1.116 3352 13727 556 6352 26010 (Normaal 3) 2M/1600 x 1200 558 6352 26010 278 12069 49420 (Laag) 0.3M/640 x 480 150 20116 82367 84 30174 123550 1.920 1978 8101 918 4022 16473 (Breedbeeld) 3648 x 2048 • De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. 63 De ISO-waarde wijzigen Geschatte waarden voor het papierformaat ● Geschikt om foto's te verzenden als e-mailbijlagen. ● Voor afdrukken op breed papier. A2 A3 A4, Letter-formaat 12,7 x 17,9 cm Briefkaartformaat 8,9 x 12,7 cm De ISO-waarde wijzigen de ISO-waarde. 1 Selecteer ● Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. een optie. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.  De instelling die u selecteert, wordt weergegeven op het scherm. Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus en -omstandigheden. Laag Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis. Bewolkt, schemerig. Hoog Opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker. De ISO-waarde wijzigen • Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter. • Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter grof lijken. • Als de camera is ingesteld op , kunt u de sluiterknop half indrukken om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien. • In (p. 51) wordt de ISO-waarde automatisch hoger ingesteld dan in de modus », afhankelijk van de compositie. 64 De witbalans aanpassen Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden. de witbalansfunctie. 1 Selecteer ● Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. een optie. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.  De instelling die u selecteert, wordt weergegeven op het scherm. Auto Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis. Bewolkt Bewolkt, in de schemering of de schaduw. Lamplicht Lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten. TL licht Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten. TL licht H Daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten. Custom U stelt zelf een aangepaste witbalans in. ● Aangepaste witbalans U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie. Zorg dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar is op de opnamelocatie. ● Selecteer bij stap 2 hierboven. ● Zorg dat het hele scherm is gevuld met een vlak, witgekleurd onderwerp en druk vervolgens op de knop n.  De schermtint verandert nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd. De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd. 65 Continu-opnamen maken Als u de sluiterknop volledig ingedrukt houdt, kunt u continu-opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer 0,9 beelden per seconde. een transportmodus. 1 Selecteer ● Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. een optie. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om W te selecteren en druk vervolgens op de knop m. de opname. 3 Maak  Zo lang u de sluiterknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's. • Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (p. 57, 68). • De snelheid van het continu opnemen neemt toe in de modus (p. 51). • Voor continu-opnamen zijn de scherpstelling en de belichting vergrendeld wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt. • Afhankelijk van de opnamecondities en de instellingen van de camera kan het voorkomen dat gedurende een bepaalde periode geen beelden kunnen worden opgenomen en kan de opnamesnelheid afnemen. • Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid afnemen. • Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen. 66 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto wijzigen in sepia of zwart-wit. My Colors. 1 Selecteer ● Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. een optie. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.  De instelling die u selecteert, wordt weergegeven op het scherm. My Colors uit — Levendig De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor een levendige impressie. Neutraal Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt. Sepia Voor sepiakleurige foto's. Zwart/Wit Voor zwart-witfoto's. Aangepaste kleur U kunt het contrast, de scherpte, de kleurverzadiging, enz. aanpassen aan uw voorkeur. U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 65). ● Aangepaste kleur U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging voor een opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus. ● Volg stap 2 hierboven om te kiezen en druk vervolgens op de knop n. ● Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een waarde te selecteren. ● Hoe meer de waarde die u selecteert naar rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect wordt, en hoe meer deze waarde naar links ligt, hoe zwakker of lichter het effect wordt. ● Druk op de knop n om de instelling te bevestigen. 67 Opnamen maken met de 2 secondenzelfontspanner De camera maakt de opname ongeveer twee seconden nadat de sluiterknop wordt ingedrukt, om de beweging van de camera door het indrukken van de sluiterknop te vermijden. Selecteer Î. ● Druk eerst op de knop p en gebruik daarna de knoppen op om Î te selecteren. Druk vervolgens op de knop m.  Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt Î op het scherm. ● Volg stap 3 op p. 57 om opnamen te maken. De zelfontspanner aanpassen U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen) instellen. $. 1 Selecteer ● Druk eerst op de knop p en gebruik daarna de knoppen op om $ te selecteren. Druk vervolgens op de knop n. de instellingen. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen op om [Vertraging] of [Beelden] te selecteren. ● Druk op de knoppen qr om een waarde te selecteren en druk vervolgens op de knop m. ● Volg stap 3 op p. 57 om opnamen te maken. Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer? • De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt. • Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld (het lampje gaat branden indien er wordt geflitst). 68 Opnamen maken via een tv • Als u flitst, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden. • Als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden. • Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen. Opnamen maken via een tv U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer u opnamen maakt. • Sluit de camera aan op een televisie zoals beschreven in 'Beelden weergeven op een tv' (p. 89). • Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. De compositie van de opname wijzigen met de focusvergrendeling De scherpstelling en belichting zijn vergrendeld wanneer u de sluiterknop half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd. scherp. 1 Stel ● Zorg dat het gewenste object is gecentreerd en scherpgesteld, en druk de sluiterknop half in. ● Controleer of het AF-kader groen is. een nieuwe compositie. 2 Maak ● Druk de sluiterknop half in en maak een nieuwe compositie voor de opname. de opname. 3 Maak ● Druk de sluiterknop helemaal in. 69 70 5 Haal meer uit uw camera Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus G is ingesteld door op de knop te drukken en vervolgens op de knoppen qr. • In 'Opnamen met lange sluitertijd maken' (p. 78) wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de modus ≈. Om deze modus in te stellen, drukt u op de knop en gebruikt u de knoppen qr om de modus K te selecteren. Vervolgens drukt u op de knoppen op om de modus ≈ te selecteren. • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (p. 120 – 123). 71 De modus AF Frame wijzigen U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de omstandigheden van de opname. Selecteer [AF Frame]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 4. Selecteer vervolgens het menuitem [AF Frame]. Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. ● Gezichts-AiAF • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen. • Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven. • Een kader volgt een gedetecteerd gezicht dat beweegt binnen een bepaald bereik. • Als u de sluiterknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt. • Als een gezicht niet wordt herkend en er alleen grijze kaders (geen witte kaders) worden weergegeven, worden er maximaal 9 groene kaders ( ) of maximaal 5 groene kaders ( ) weergegeven in de gebieden waar de camera op scherpstelt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt. • Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend: • onderwerpen die ver weg zijn of bijzonder dichtbij; • onderwerpen die donker of licht zijn; • gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten waarvan een deel is verborgen. • De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren als gezichten. • Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet. ● Centrum Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen op een bepaald punt. 72 Het autofocuskader vergroten U kunt het AF-kader kleiner maken • Druk op de knop n en selecteer het tabblad 4. Selecteer vervolgens het menu-item [AF kader afm.] en de optie [Klein]. • De instelling wordt vastgelegd op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 54) of digitale teleconverter (p. 55) gebruikt. Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt op het scherm. Het autofocuskader vergroten Als u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de scherpstelling controleren. [AF-Punt Zoom]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 4. Selecteer vervolgens het menuitem [AF-Punt Zoom]. Druk op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. de scherpstelling. 2 Controleer ● Druk de sluiterknop half in.  In [Gezichts-AiAf] (p. 72) wordt het gezicht dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd, vergroot weergegeven.  In [Centrum] (p. 72) wordt de inhoud van het gecentreerde AF-kader vergroot weergegeven. Wat als de weergave niet wordt vergroot? De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er geen gezicht kan worden gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen. De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 54) of de digitale teleconverter (p. 55) gebruikt of als de camera is aangesloten op een televisie (p. 89). 73 Opnamen maken met AF-vergrendeling U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de sluiterknop loslaat. de focus. 1 Vergrendel ● Houd de sluiterknop half ingedrukt en druk op de knop q.  De scherpstelling wordt vergrendeld en % wordt op het scherm weergegeven. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt de scherpstelling ontgrendeld. de beeldcompositie en maak 2 Kies een opname. De meetmethode wijzigen U kunt de modus Lichtmeting (functie voor meten van de helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. de modus Lichtmeting. 1 Selecteer ● Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. een optie. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.  De instelling verschijnt op het scherm. 74 Deelmeting Geschikt voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Gem. centrum meeting De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend, maar het midden krijgt meer nadruk. Spot Meet alleen binnen (spotmetingpuntkader). Opnamen maken met de AE-vergrendeling U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). de belichting. 1 Vergrendel ● Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt.  Als & verschijnt op het scherm, wordt de belichting vergrendeld. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt & en wordt de automatische belichting ontgrendeld. de beeldcompositie en maak 2 Kies een opname. Opnamen maken met de FE-vergrendeling Net als met de AE-vergrendeling kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van opnamen met de flitser. Flitsbelichting wordt ook wel aangeduid met FE. Dit staat voor 'Flash Exposure'. 1 Selecteer h (p. 61). de flitsbelichting. 2 Vergrendel ● Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt.  De flitser gaat af en wanneer ( verschijnt op het scherm, wordt de flitsuitvoer vastgehouden. ● Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt ( en wordt de flitsbelichting ontgrendeld. de beeldcompositie en maak 3 Kies een opname. 75 Opnamen maken met Slow sync Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser. Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken. …. 1 Selecteer ● Druk eerst op de knop r en gebruik daarna de knoppen qr om … te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m.  Na de instelling verschijnt … op het scherm. de opname. 2 Maak ● Ook als u de flitser gebruikt, mag het onderwerp niet bewegen totdat het geluid van de sluiterknop stopt. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. 76 Rode-ogencorrectie U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn gemaakt. [Flits Instellingen]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n en selecteer [Flits Instellingen] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knop m. de instelling. 2 Wijzig ● Druk op de knoppen op om [Rode-Ogen] te selecteren en druk op de knoppen qr om [Aan] te selecteren.  Na de instelling verschijnt Œ op het scherm. Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan rode ogen. Bijvoorbeeld op rode make-up rond de ogen. • U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 93). • Het scherm in stap 2 wordt ook weergegeven als u op de knop r drukt en vervolgens op de knop n. 77 Opnamen met lange sluitertijd maken U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. ≈. 1 Selecteer ● Volg stap 1 – 2 op p. 50 om ≈ te selecteren. de sluitertijd. 2 Selecteer ● Druk op de knop o. ● Druk op de knoppen qr om de sluitertijd te selecteren en druk vervolgens op m. de belichting. 3 Bevestig ● Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt de belichting voor de geselecteerde sluitertijd op het scherm. • De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt. • Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten voordat u de volgende opname kunt maken. Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de flitser in op ! en maakt u de opname. 78 6 Diverse functies voor het opnemen van films Dit hoofdstuk bevat meer geavanceerde informatie dan de gedeelten 'Films opnemen' en 'Films bekijken' in hoofdstuk 1. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modus E is ingesteld door op de knop te drukken en vervolgens op de knoppen qr. 79 De beeldkwaliteit wijzigen U kunt kiezen uit drie instellingen voor beeldkwaliteit. de instelling voor 1 Kies de beeldkwaliteit. ● Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. een optie. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een optie te kiezen en druk op de knop m.  De instelling verschijnt op het scherm. Beeldkwaliteittabel Beeldkwaliteit (resolutie/aantal beelden) Beschrijving 640 x 480 pixels (30 beelden/sec.) Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit. De beeldkwaliteit ziet er grof uit 640 x 480 pixels (30 beelden/sec.) LP vergeleken met , maar u kunt twee keer zo lang opnemen. 320 x 240 pixels (30 beelden/sec.) In dit geval is de opnameresolutie lager, waardoor de beeldkwaliteit grof lijkt vergeleken met , maar u kunt drie keer zo lang opnemen. Geschatte opnametijd Beeldkwaliteit Opnametijd 4 GB 16 GB 32 min. 26 sec. 2 uur 12 min. 50 sec. 1 uur 2 min. 51 sec. 4 uur 17 min. 23 sec. 1 uur 31 min. 25 sec. 6 uur 14 min. 23 sec. • Volgens de testnormen van Canon. • Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is of er ongeveer één uur lang is opgenomen. • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of hoger gebruiken. 80 AE-vergrendeling/belichting U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een bereik van ±2 voordat u een opname maakt. scherp. 1 Stel ● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen. Vergrendel de belichting. 2 ● Nadat u de sluiterknop hebt losgelaten, drukt u op de knop o om de belichting te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk verschijnt. ● Druk nogmaals op de knop o om de vergrendeling op te heffen. de belichting. 3 Wijzig ● Kijk naar het scherm en druk op de knoppen qr om de helderheid in te stellen. 4 Maak de opname. Overige opnamefuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. • Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom) (p. 54) U kunt de digitale zoomfunctie tijdens het opnemen gebruiken, maar de optische zoomfunctie kan niet worden gebruikt. Als u opnamen wilt maken met de maximale zoomfactor, moet u voordat u opnamen maakt de optische zoomfunctie instellen op het maximumniveau. De geluiden van de zoombeweging worden opgenomen. • De zelfontspanner gebruiken (p. 57) • Close-ups maken (macro) (p. 61) • Objecten op grote afstand fotograferen (oneindig) (p. 62) • De witbalans aanpassen (p. 65) • De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 67) • Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner (p. 68) • Opnamen maken via een tv (p. 69) • Opnamen maken met de AF-vergrendeling (p. 74) • Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 105) • De sjabloon weergeven (p. 107) [Uitsnede] is niet beschikbaar. 81 Afspeelfuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. • • • • • • • • • Beelden wissen (p. 27) Snel naar beelden zoeken (p. 84) Naar beelden zoeken in de springweergave (p. 85) Diavoorstellingen bekijken (p. 86) Beeldovergangen wijzigen (p. 88) Beelden bekijken op een tv (p. 89) Beelden beveiligen (p. 90) Alle beelden wissen (p. 91) Beelden roteren (p. 91) Overzicht van het filmbedieningspaneel in 'Films bekijken' (p. 31) Ú Uit Afspelen Afspelen in slow motion (u kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr; geluid wordt niet afgespeeld.) Het eerste beeld weergeven Vorig beeld (terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.) Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.) Het laatste beeld weergeven Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer (p. 96). Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor gedetailleerde informatie. 82 7 Diverse functies gebruiken voor afspelen en bewerken In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het afspelen en bewerken van beelden. • Druk op 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera bedient. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt. • De bewerkingsfunctie (p. 92 – 93) kan niet worden gebruikt als er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. 83 Snel naar beelden zoeken ● Naar beelden zoeken in de indexweergave Door meerdere beelden tegelijk weer te geven, kunt u snel het beeld vinden dat u zoekt. de zoomknop naar g. 1 Duw  De beelden worden weergegeven in een index. ● Duw de zoomknop naar g om het aantal beelden uit te breiden. Het aantal beelden neemt toe telkens wanneer u tegen de zoomknop duwt. ● Duw de zoomknop naar k om het aantal beelden uit te breiden. Het aantal beelden neemt af telkens wanneer u tegen de zoomknop duwt. een beeld. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen opqr om een beeld te selecteren.  Er wordt een oranje kader weergegeven om het geselecteerde beeld. ● Druk op de knop m om het geselecteerde beeld afzonderlijk weer te geven. Zoeken in een groot aantal beelden Als u de zoomknop herhaaldelijk naar g duwt, kunt u een index met maximaal 100 beelden weergeven. Als u de zoomknop nogmaals naar g duwt, verschijnt er een oranje kader rondom alle beelden en kunt u snel zoeken door met de knoppen op tussen sets van 100 beelden te schakelen. 84 Naar beelden zoeken in de springweergave Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u zoeken aan de hand van een opgegeven methode of in een opgegeven groep beelden. een springmethode. 1 Selecteer ● Druk in de enkelvoudige weergave op de knop o.  De zoekmethode en de locatie van het beeld dat op dat moment wordt weergegeven, verschijnen onder aan het scherm. ● Druk op de knoppen op om de gewenste zoekmethode te selecteren. tussen beelden. 2 Schakel ● Druk op de knoppen qr. De locatie van het beeld dat op dat moment wordt weergegeven  De camera gebruikt de geselecteerde zoekmethode om naar een beeld te springen. ● Druk op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk. Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk. Ga naar datum Springt naar het eerste beeld in de groep van elke opnamedatum. Naar eerste gaan Springt alleen naar foto’s. Ga naar film Springt naar een film. • Bij andere zoekcriteria dan en wordt aan de rechterkant van het scherm het aantal beelden weergegeven dat overeenstemt met het zoekfilter. Als er geen beelden zijn die overeenkomen met de springmethode, werken de knoppen qr niet. 85 Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch afspelen. [Diavoorstelling]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n, selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad 1 en druk op de knop m. de instelling. 2 Kies ● Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk op de knoppen qr om de instelling aan te passen. Herhalen Herhaalt het afspelen van beelden Speeltijd Speeltijd voor elk beeld Effect Overgangseffecten bij het schakelen tussen beelden [Start]. 3 Selecteer ● Druk op de knoppen op om [Start] te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  De diavoorstelling begint enkele seconden nadat [Laden van beeld...] verschijnt. ● U kunt de diavoorstelling onderbreken/ opnieuw starten door nogmaals op de knop m te drukken. ● Druk op de knop n om de diavoorstelling te beëindigen. • Als u tijdens het afspelen op de knoppen qr drukt, verandert het beeld. Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, kunt u sneller door de beelden bladeren. • De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 43). 86 De focus controleren U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het AF-kader bevindt, of het gebied van een gedetecteerd gezicht, om de focus te controleren. [Focus check]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n, kies het tabblad 1 en selecteer [info scherm]. ● Druk op de knoppen qr om [Focus check] te selecteren en druk vervolgens op de knop n.  Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader of het gezicht zich bevond toen de focus werd ingesteld.  Een grijs kader verschijnt rond een gezicht dat tijdens de weergave wordt herkend.  Het gebied binnen het oranje kader wordt vergroot weergegeven. tussen kaders. 2 Schakel ● Als u op de knop m drukt, schakelt u naar een ander kader. 3 Wijzig het vergrotingsniveau of de locatie. ● Duw de zoomknop naar k. ● Druk op de zoomknop om het vergrotingsniveau te wijzigen en gebruik de knoppen opqr om de weergavepositie te wijzigen terwijl u de focus controleert. ● Druk op de knop n om terug te gaan naar stap 1. 87 Beelden vergroten Duw de zoomknop naar k. Geschatte locatie van weergegeven gebied ● De weergave zoomt in op het beeld en wordt weergegeven op het scherm. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een maximale factor van 10x. ● Met de knoppen opqr kunt u de locatie van het weergegeven gebied aanpassen. ● Duw de zoomknop naar g om uit te zoomen of blijf de knop vasthouden om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. ● Wanneer op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop m om over te schakelen naar . Druk op de knoppen qr om tussen de ingezoomde beelden schakelen. Druk nogmaals op de knop m om terug te keren naar . Beeldovergangen wijzigen U kunt kiezen uit tweeovergangseffecten voor het wisselen van beelden in de enkelvoudige weergave. Selecteer [Overgang]. ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 1. Selecteer vervolgens [Overgang] en gebruik de knoppen qr om een optie te selecteren. 88 Beelden weergeven op een tv Met de meegeleverde AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten op een televisie om opgenomen beelden te bekijken. 1 Schakel de camera en de tv uit. de camera aan op de tv. 2 Sluit ● Open het klepje van de aansluiting en steek de stekker van de kabel volledig in de aansluiting van de camera. ● Steek de kabelstekker helemaal in de video-ingangen, zoals wordt getoond in de afbeelding. Wit of zwart Geel Geel Zwart de televisie aan en stel deze 3 Zet in op de ingang waarop de kabel is aangesloten. Schakel de camera in. 4 ● Druk op 1 om de camera aan te zetten.  Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er wordt niets weergegeven op het scherm van de camera). ● Als u klaar bent, schakelt u de camera en de tv uit en verwijdert u de kabel. Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de televisie? Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop n en selecteer de optie [Video Systeem] op het tabblad 3 om het juiste videosysteem in te stellen. 89 Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met de camera kunnen worden gewist (p. 27, 91). [Beveilig]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n, selecteer [Beveilig] op het tabblad 1 en druk vervolgens op de knop m. een beeld. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk op de knop m.  verschijnt op het scherm. ● Als u nogmaals op de knop m drukt, verdwijnt . ● Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt beveiligen. de beelden. 3 Beveilig ● Als u op de knop n drukt, verschijnt er een bevestigingsscherm. ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  De beelden worden beveiligd. • Als u de geheugenkaart formatteert (p. 20, 48), worden beveiligde beelden ook gewist. • Als u naar een andere opnamemodus schakelt of de camera uitschakelt voordat u de bewerkingen in stap 3 hebt uitgevoerd, worden de beelden niet beveiligd. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera. Hef de beveiliging op voordat u een beeld wist. 90 Alle beelden wissen U kunt alle beelden tegelijk wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 90) kunt u niet wissen. [Alles wissen]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n, selecteer [Alles wissen] op het tabblad 1 en druk op de knop m. alle beelden. 2 Wis ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m.  Alle beelden worden gewist. ● Druk op n om terug te keren naar het menuscherm. Beelden roteren U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan. [Roteren]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n, selecteer [Roteren] op het tabblad 1 en druk op de knop m. het beeld. 2 Draai ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren.  Elke keer dat u op de knop m drukt, wordt het beeld 90° gedraaid. ● Druk op n om terug te keren naar het menuscherm. 91 Het formaat van beelden wijzigen U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand. [Veranderen]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 1. Vervolgens selecteert u [Veranderen] en drukt u op de knop m. een beeld. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om het beeld te selecteren en druk op de knop m. Selecteer een beeldformaat. 3 ● Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.  Het scherm [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt. het nieuwe beeld op. 4 Sla ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk op de knop m.  Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. het nieuwe beeld weer. 5 Geef ● Na een druk op de knop n verschijnt het scherm [Nieuw beeld weergeven?]. ● Druk op de knoppen qr om [Ja] te selecteren en druk op de knop m.  Het opgeslagen beeld wordt weergegeven. • U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie. • Beelden die worden opgenomen met de resolutie-instelling (p. 63) of worden opgeslagen als in stap 3, kunnen niet worden bewerkt. 92 Het rode-ogeneffect corrigeren U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden opslaan als nieuwe bestanden. [Rode-Ogen Corr.]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n en selecteer [Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. een beeld. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Corrigeer het beeld. 3 ● Druk op de knop m.  Het gebied met rode ogen dat door de camera wordt gedetecteerd, wordt gecorrigeerd en er wordt een kader weergegeven om het gecorrigeerde gedeelte. ● U kunt het beeld vergroten of het formaat van het beeld wijzigen met behulp van de procedures die worden beschreven in 'Beelden vergroten' (p. 88). het beeld op als een nieuw 4 Sla beeld en geef het weer. ● Druk op de knoppen opqr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk op de knop m.  Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. ● Volg stap 5 op p. 92. • Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd. • Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het nietgecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven. 93 94 8 Afdrukken In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar, p. 38). Raadpleeg ook de Handleiding voor persoonlijk afdrukken. Canon PictBridge-compatibele printers SELPHY-serie Inkjetprinters 95 Beelden afdrukken U kunt de gemaakte opnamen gemakkelijk afdrukken als u de camera met behulp van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) aansluit op een printer die compatibel is met PictBridge. 1 Schakel de camera en de printer uit. de camera aan op de printer. 2 Sluit ● Open het klepje en steek de kleine stekker stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. ● Steek de grote kabelstekker in de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. 3 Schakel de printer in. de camera in. 4 Schakel ● Druk op 1 om de camera aan te zetten.  verschijnt op het scherm. het beeld dat u wilt 5 Selecteer afdrukken. ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk op de knop m. 96 Beelden afdrukken Druk de beelden af. 6 ● Druk op de knoppen op om [Print] te selecteren en druk op de knop m.  Het afdrukken wordt gestart. ● Als u nog meer beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. ● Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. • Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer informatie over afdrukken. • Zie p. 36, 38 voor PictBridge-compatibele Canon-printers. 97 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om af te drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te specificeren, zodat deze samen kunnen worden afgedrukt of worden verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). ● Print instellingen U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken. [Print instellingen]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 2. Selecteer vervolgens [Print instellingen] en druk op de knop m. de instellingen. 2 Wijzig ● Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een optie te selecteren. ● Druk op n om de instellingen te bevestigen en terug te keren naar het menuscherm. Standaard Hiermee drukt u één foto per pagina af. Afdruktype Datum File No. Wis DPOF data Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af. Beide Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt. Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt. Uit – Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt. Uit – Aan Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd. Uit – • Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle instellingen te verwerken in het afdrukresultaat. • kan verschijnen op het scherm bij gebruik van een geheugenkaart met afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera. • Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum tweemaal af. 98 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) • Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.] niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld. • De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld met de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 17). ● Het aantal exemplaren selecteren [Sel. beeld & aantal]. 1 Selecteer ● Druk op de knop n en selecteer het tabblad 2. Selecteer vervolgens [Sel. beeld & aantal] en druk op de knop m. een beeld. 2 Selecteer ● Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk op de knop m.  U kunt het aantal af te drukken exemplaren instellen. ● Als u [Index] selecteert, verschijnt op het scherm. Druk nogmaals op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . het aantal afdrukken in. 3 Stel ● Druk op de knoppen op om het aantal afdrukken in te stellen (maximaal 99). ● Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden en het aantal afdrukken van elk beeld te selecteren. ● Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te drukken beelden selecteren bij stap 2. ● Druk op n om de instellingen te bevestigen en terug te keren naar het menuscherm. ● Instellen dat alle beelden één keer worden afgedrukt [Sel. alle beelden]. 1 Selecteer ● Selecteer [Sel. alle beelden] bij stap 1 hierboven en druk vervolgens op de knop m. de afdrukinstellingen. 2 Kies ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk op de knop m. 99 Beelden afdrukken met DPOF-instellingen ● Alle selecties wissen [Wis alle selecties]. 1 Selecteer ● Selecteer [Wis alle selecties] bij stap 1 op p. 99 en druk vervolgens op de knop m. selecties worden gewist. 2 Alle ● Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Beelden afdrukken met DPOFinstellingen In de voorbeelden wordt gebruikgemaakt van printers van de serie Canon SELPHY. Aantal af te drukken exemplaren de camera aan op de printer. 1 Sluit ● Volg stap 1 – 4 op p. 96. de beelden af. 2 Druk ● Druk op de knoppen op om [Print nu] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. ● Het afdrukken wordt gestart. 100 9 De camera-instellingen aanpassen U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. Het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijft enkele handige en veelgebruikte functies. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen. 101 De camera-instellingen wijzigen U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3 (p. 45). ● Het opstartbeeld uitschakelen U kunt het opstartbeeld uitschakelen dat wordt weergegeven wanneer u de camera inschakelt. ● Selecteer [opstart scherm] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. ● De bestandsnummering wijzigen Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met maximaal 2000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. ● Selecteer [Bestandnr.] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Continu Ook als u opnamen maakt met een nieuwe geheugenkaart, krijgen de bestanden steeds een oplopend nummer totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. Als u een nieuwe geheugenkaart gebruikt of als er een nieuwe map Auto reset wordt gemaakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u de geheugenkaart vóór gebruik (p. 20). • Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren of afbeeldingstypen. 102 De camera-instellingen wijzigen ● Mappen maken volgens opnamedatum Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt. U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum. ● Selecteer [Maak folder] en druk op de knoppen qr om [Dagelijks] te selecteren.  Beelden worden opgeslagen in mappen die op elke opnamedatum worden gemaakt. ● De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in de opnamemodus (p. 26). Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken als u op de knop 1 drukt, stelt u de tijd voor het intrekken van de lens in op [0 sec.]. ● Selecteer [Lens intrekken] en druk op de knoppen qr om [0 sec.] te selecteren. ● De spaarstandfunctie uitschakelen U kunt de spaarstandfunctie (p. 43) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt aanbevolen om de batterij te sparen. ● Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Automatisch Uit] te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. ● Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet, moet u eraan denken de camera na gebruik uit te schakelen. 103 De camera-instellingen wijzigen ● Spaarstand van het scherm instellen U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt uitgeschakeld (p. 43). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit]. ● Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Display uit] te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen qr om een tijd te selecteren. ● Het is raadzaam om een tijd onder [1 min.] te selecteren om de batterij te sparen. 104 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen U kunt functies instellen op het tabblad 4 door op de knop en met behulp van de knoppen qr G te selecteren (p. 45). te drukken Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (p. 122 – 123). ● Het AF-hulplicht uitschakelen Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in omstandigheden met weinig licht als u de sluiterknop half indrukt. U kunt dit licht uitzetten. ● Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. ● De functie Rode-ogenreductie uitzetten Het lampje van de rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen. ● Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de knop m. ● Druk op de knoppen op om [Lamp Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 105 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen ● De weergaveduur van het beeld na de opname wijzigen U kunt instellen hoe lang de beelden na het maken van de opname worden weergegeven. ● Selecteer [Bekijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. 2-10 sec. Geeft de beelden de ingestelde tijd lang weer. Vastzetten Het beeld wordt weergegeven totdat u de sluiterknop half indrukt. Uit Er wordt geen beeld weergegeven. ● De wijze waarop het beeld wordt weergegeven na de opname wijzigen U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven na de opname wijzigen. ● Selecteer [terugkijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. 106 Uit Geeft alleen het beeld weer. Details Geeft gedetailleerde informatie weer (p. 42). Focus check Het gebied binnen het AF-kader wordt vergroot weergegeven, zodat u de focus kunt controleren. De procedure is hetzelfde als in 'De focus controleren' (p. 87). Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen ● De sjabloon weergeven U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van 3:2, om het afdrukbare gebied voor een briefkaart aan te duiden. ● Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Raster Een raster wordt over de weergave geplaatst. Uitsnede Boven en onder in de weergave verschijnen grijze balken. Dit gebied wordt niet afgedrukt als u afdrukt op papier met een verhouding van 3:2. Beide De rasterlijnen en de hulplijn voor de uitsnede worden beide weergegeven. • In de modus kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen. • De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. • De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven, zijn gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat ook de gedeelten in de grijze gebieden. Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te drukken (p. 45). ● Het beeld selecteren waarmee het afspelen begint ● Selecteer [Ga verder] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Laatst gez De weergave wordt hervat met de laatst bekeken opname. Laatste f. De weergave wordt hervat met de laatst gemaakte opname. 107 108 10 Nuttige informatie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de datum/tijd-batterij vervangt en hoe u de voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt gebruiken. Daarnaast bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen, een lijst met functies en een lijst met functies en dingen die op het scherm verschijnen. Verder vindt u aan het einde de index. 109 De datum/tijd-batterij vervangen De levensduur van de datum/tijd-batterij (reservebatterij) is ongeveer 7 jaar. Als het instellingenscherm Datum/Tijd telkens wordt weergegeven als u de camera inschakelt, vervangt u de datum/tijd-batterij door een nieuwe (CR1220). 1 Schakel de camera uit. het klepje en verwijder 2 Open de AA-batterijen (p. 14). de houder voor 3 Verwijder de datum/tijd-batterij. de batterij. 4 Vervang ● Plaats de batterij met de polen (+) en (–) in de juiste positie. 5 Plaats de batterijhouder. de batterijen en sluit 6 Plaats het klepje. de camera in en stel 7 Schakel de datum/tijd in (p. 17). 110 Aansluiten op het lichtnet Als u de voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt, kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over het batterijniveau. 1 Schakel de camera uit. het snoer aan op de camera. 2 Sluit ● Open het klepje en steek de stekker helemaal in de camera. het netsnoer aan. 3 Sluit ● Sluit het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in een stopcontact. ● U kunt de camera inschakelen en gebruiken. ● Wanneer u de camera niet meer gebruikt, schakelt u de camera uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld. Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd raken. 111 Voorzorgsmaatregelen • Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde beeldgegevens. • Als er waterdruppels zijn gevallen op de camera of het scherm of als er vuil op vastzit, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken. • Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het scherm schoon te maken. • Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. Raadpleeg hiervoor het Canon garantiesysteemboekje. • Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnenen buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. • Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als zich condensatie heeft gevormd. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken. Verwijder de batterijen en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt. 112 Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • Controleer of de batterijen goed zijn geplaatst (p. 14). • Controleer of de batterijen niet leeg zijn (p. 16). • Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 15). • Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterijen enige malen opnieuw. De batterijen raken snel leeg. • Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterijen warm, bijvoorbeeld door ze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet in contact komen met metalen voorwerpen. De lens wordt niet ingetrokken. • Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en opnieuw uit (p. 15). Weergave op televisie Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 89). Opnamen maken Er kunnen geen opnamen worden gemaakt. • Druk in de afspeelmodus (p. 26) de sluiterknop half in (p. 21). De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 42). De weergave op het scherm is niet goed tijdens opnamen. Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen. • Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm donkerder worden. • Als u opnamen maakt bij TL-verlichting kan het scherm flikkeren. • Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk (paarsachtig rood) verschijnen op het scherm. Als u de sluiterknop indrukt, schakelt het scherm uit en kunt u geen opnamen maken (p. 25). verschijnt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt (p. 53). • Stel de flitser in op h (p. 61). • Verhoog de ISO-waarde (p. 64). • Plaats de camera op een statief. 113 Problemen oplossen Het beeld is wazig. • Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in om een opname te maken (p. 21). • Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 126). • Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 105). • Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro enzovoort), niet zijn ingesteld. • Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (p. 69, 74). Ook als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en stelt de camera niet scherp. • Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de sluiterknop half indrukt, of als u de sluiterknop meerdere malen half indrukt, verschijnt het kader en stelt de camera scherp. Het onderwerp is te donker. • Stel de flitser in op h (p. 61). • Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 60). • Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 74, 75). Het onderwerp is te licht (overbelicht). • Stel de flitser in op ! (p. 53). • Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 60). • Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (p. 74, 75). • Verminder de belichting van het onderwerp. Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 25). • Verhoog de ISO-waarde (p. 64). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 61). De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 61). • Stel de flitser in op ! (p. 53). Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met de flitser. • Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in de lucht. Het beeld is onzuiver of korrelig. • Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 64). • Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 52). Ogen worden rood weergegeven (p. 77). 114 • Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 105). Als u opnamen maakt met de flitser, licht de lamp (aan de voorkant van de camera) op (p. 40) en gedurende ongeveer 1 seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan. Problemen oplossen Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het maken van continu-opnamen gaat langzamer. • Voer een Low Level Format van de geheugenkaart uit op de camera (p. 48). U kunt geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC. • Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg 'Beschikbare functies per opnamemodus' (p. 120 – 121). Films opnemen De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt. • Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (p. 20, 30). verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch beëindigd. De camera heeft niet voldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende oplossingen: • Voer een Low Level Format van de geheugenkaart uit op de camera (p. 48). • Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 80). • Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 80). De zoomfunctie werkt niet. • U kunt de digitale zoomfunctie tijdens het opnemen gebruiken, maar niet de optische zoomfunctie (p. 81). Afspelen Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld. • Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen. Het afspelen stopt of het geluid valt weg. • Gebruik een geheugenkaart die op deze camera is geformatteerd (p. 20). • Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken. • Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen of kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films. Computer Kan beelden niet overdragen naar een computer. Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer. • Houd de knop n ingedrukt en houd vervolgens tegelijkertijd de knoppen o en m ingedrukt. Selecteer [B] wanneer dit wordt weergegeven op het scherm en druk op de knop m. 115 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende oplossingen proberen. Geen geheugenkaart • De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting (p. 14). Geheugenkaart op slot • Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-geheugenkaart, SDHCgeheugenkaart of SDXC-geheugenkaart is ingesteld op 'LOCK'. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 14, 15). Kan niet opnemen • U probeert een opname te maken terwijl er geen geheugenkaart is geïnstalleerd of de geheugenkaart niet goed is geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (p. 14). Geheugenkaart fout (p. 48) • Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting is geïnstalleerd, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice. Te weinig kaartruimte • Er is niet voldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken (p. 22, 28, 49, 59, 71, 79) of beelden te bewerken (p. 92 – 93). Wis de beelden (p. 27, 91) om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 14). Vervang de batterijen (p. 14) Geen beeld. • Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven. Beveiligd! (p. 90) Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./ Kan geen MOV afspelen/RAW • Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet worden weergegeven. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet worden weergegeven. Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/ Niet selecteerbaar beeld. 116 • Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 88), te roteren (p. 91), te bewerken (p. 92 – 93) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 98). • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet worden vergroot, geroteerd, bewerkt of toegevoegd aan een afdruklijst. • Films kunnen niet worden vergroot (p. 88). Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Selectielimiet bereikt • U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer minder dan 998 beelden (p. 98). • Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden en probeer het opnieuw (p. 98). Communicatie fout • Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer om af te drukken. Fout in benaming. • De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met dezelfde bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is bereikt. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 102) of formatteer de geheugenkaart (p. 20). Lens fout • Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. • Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens. Camerafout gedetecteerd (foutnummer) • Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus. • Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera. 117 Informatieweergave op het scherm ● Opname (informatieweergave) Batterij-oplaadlampje (p. 16) Camerastand* Witbalans (p. 65) My Colors (p. 67) Transport mode (p. 66) Waarschuwing: camera beweegt (p. 25) Lichtmetingmodi (p. 74) Beeldkwaliteit (compressie) (p. 63) / resolutie (p. 62, 80) * 118 Foto's: resterend aantal opnamen (p. 16) Films: resterende tijd/ verstreken tijd (p. 30) Zelfontspanner (p. 57, 68) Disp. Sjabloon (p. 107) Digitale zoom (p. 54) / digitale teleconverter (p. 55) Scherpstelzone (p. 61, 62), AF-vergrendeling (p. 74) Opnamemodus Flitsmodus (p. 53, 61, 76) Rode-Ogen Corr. (p. 77) Spotmetingpuntkader (p. 74) Datumstempel (p. 56) ISO-waarde (p. 64) AE-vergrendeling (p. 75), FE-vergrendeling (p. 75) Sluitertijd Diafragmawaarde Belichtingscompensatie (p. 60) AF-kader (p. 23) : Standaard, : Verticale stand Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden automatisch kan roteren voor de juiste weergave. Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. Informatieweergave op het scherm ● Afspelen (uitgebreide informatieweergave) Opnamemodus ISO-waarde (p. 64) Belichtingscompensatie (p. 60), belichting (p. 81) Witbalans (p. 65) Histogram (p. 43) Beeldbewerking (p. 92 – 93) Compressie (beeldkwaliteit) (p. 63) Resolutie (p. 62), AVI (films) (p. 80) Batterij-oplaadlampje (p. 16) Lichtmetingmodi (p. 74) Mapnummer – bestandsnummer (p. 102) Nummer van weergegeven beeld/ totaal aantal beelden Sluitertijd Diafragmawaarde, beeldkwaliteit (films) Flitser (p. 61) Scherpstelzone (p. 61, 62) Bestandsgrootte (p. 62, 80) Foto's: resolutie (p. 63) Films: filmlengte (p. 80) Beveilig (p. 90) My Colors (p. 67) Rode-Ogen Corr. (p. 93) Opnamedatum en -tijd (p. 56) 119 Beschikbare functies per opnamemodus Opnamemodi » G ±0 —  tot ±2 —  e —    —    h —  … —  !     Functie Belichtingscompensatie (p. 60) Scherpstelzone (p. 61, 62) u Flitser (p. 53, 61, 76) Ò Î   $ *2   AF-vergrendeling (p. 74) —  AE-vergrendeling (p. 75)/FE-vergrendeling (p. 75) —  AE-vergrendeling/belichting (p. 81) Tv-weergave (p. 89) — —   Zelfontspanner (p. 57, 68) Menu FUNC. ISO-waarde (p. 64) Witbalans (p. 65) My Colors (p. 67) Lichtmeting (p. 74) Transport mode (p. 66) Compressieverhouding (beeldkwaliteit) (p. 63) Resolutie (p. 62, 80) W   —    —  —    —  —      — — *1 Altijd [Aan]. *2 Mogelijke instellingen: 0 – 30 seconden in [Vertraging] en 1 – 10 opnamen in [Beelden]. *3 De resolutie-instelling wordt weergegeven en het beeld wordt ingesteld op 1600 x 1200 pixels. De compressie-instelling (beeldkwaliteit) kan worden geselecteerd. *4 Alleen powerShot A495 *5 Alleen powerShot A490 120 Beschikbare functies per opnamemodus K I F V ’ "*4 *4               — — — — — —      — — — — — *4 E w O P U*5 t ≈ —      — — —      — — — — — — — — —             — — — — — — — —               — — —      —       —  — — *1 — — — — — — — — — *1 — *1 —               —     —               —               —          — — — — — — — — — — — — — —   — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —                              —  — — — — — — — — — — — — —  — Menu FUNC.                — — — — —  — — — — — — —   — — — — — — — — — — — — —                  — — — — — — — — — — — — — — —     —          —               —      *3         — — — — — — — — — — — — — — —   Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd 121 Menu’s ● 4 Opnamemenu Opnamemodi » G Gezichts-AiAF   Centrum —  Normaal/Klein —  Standaard/Uit   Functie AF Frame (p. 72) AF kader afm. (p. 73) Digitale Zoom (p. 54) Digitale teleconverter (1,4x/2,3x)   AF-Punt Zoom (p. 73) Aan/Uit   AF-hulplicht (p. 105) Aan/Uit Flits Instellingen (p. 77, 105)  Aan/Uit   Lamp Aan Aan/Uit   Opname Info (p. 118) Aan/Uit   Bekijken (p. 106) Uit/2-10 sec./Vastzetten   terugkijken (p. 106) Uit/Details/Focus check   Uit/Raster   Uitsnede/Beide   Uit/Datum/Datum & Tijd   Disp. Sjabloon (p. 107) Datum stempel (p. 56) *1 Ingesteld op [Uit]. *2 Alleen PowerShot A495 *3 Alleen PowerShot A490 122  Rode-Ogen Menu’s K I F V ’ "*2 *2 *2 w O P U*3 t ≈ E             —       — —         — — — — — — — — — — — — — — — —      *1               —         — —             —              —               —  — —             —                               —               —                              —      —         —  Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd 123 Menu’s ● 3 Menu Instellen Item Opties/overzicht Zie pagina mute Aan/Uit* Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 46 p. 46 opstart scherm Aan*/Uit p. 102 Formateren Een geheugenkaart formatteren waarbij alle gegevens worden verwijderd. Bestandsnummering Continu*/Auto reset p. 102 Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 103 Lens intrekken 1 min.*/0 sec. Spaarstand Automatisch Uit: Aan*/Uit Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen Video Systeem NTSC/PAL p. 89 Taal Weergavetaal selecteren. p. 19 Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 47 p. 20, 48 p. 103 p. 43, 103, 104 p. 17 * Standaardinstelling ● 1 Menu Afspelen Item Zie pagina Uit*/Standaard/details/Focus check p. 42 Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 86 Alles wissen Alle beelden wissen. p. 91 Beveilig Beelden beveiligen. p. 90 Roteren Beelden draaien. p. 91 Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 93 Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 92 Ga verder Laatst gez.*/Laatste f. p. 107 Overgang Fade*/Schuiven/Uit p. 88 * Standaardinstelling 124 Opties/overzicht Info scherm Menu’s ● 2 Menu Afdrukken Item Opties/overzicht Zie pagina Print Afdrukscherm weergeven. p. 96 Sel. beeld & aantal Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt afdrukken. p. 99 Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 100 Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 100 Print instellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 98 125 Specificaties Effectieve pixels in camera . . . . . . . . . . Ongeveer 10,0 miljoen Beeldsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/2,3-type CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 10,3 miljoen) Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.6 (G) – 21.6 (T) mm Overeenkomstig 35mm-filmbereik: 37 (G) – 122 (T) mm f/3,0 (G) – f/5,8 (T) Optische zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,3x Digitale zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 4,0x (in combinatie met de optische zoomfunctie maximaal ongeveer 13x) LCD-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,2 cm (2,5 inch) TFT LCD-kleurenmonitor Ongeveer 115.000 pixels, beeldbereik: circa 100% Modus AF Frame . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gezichts-AiAF/Centrum Scherpstelbereik (vanaf de voorkant van de lens). . . . . . . Auto: 5 cm – oneindig (G)/25 cm – oneindig (T) Normaal: 5 cm – oneindig (G)/25 cm – oneindig (T) Macro: 1 – 50 cm (G)/25 – 50 cm (T) Oneindig: 3,0 m – oneindig Kinderen & dieren: 1,0 m – oneindig Sluiter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mechanische sluiter en elektronische sluiter, gebruikt in combinatie Sluitersnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 – 1/2000 sec. 15 – 1/2000 sec. (volledig sluitertijdbereik) Meetsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deelmeting, Gem. centrum meeting of Spot Belichtingscompensatie . . . . . . . . . . . . . ±2 stops in stappen van 1/3 stop ISO-waarde (standaarduitvoergevoeligheid, aanbevolen belichtingsindex). . . . . . . . . Automatisch, ISO80/100/200/400/800/1600 Wit Balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H, Custom Ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Aan, Slow sync, Uit * Instellingen Rode ogen red./Rode-Ogen Corr./ FE-vergrendeling beschikbaar Bereik ingebouwde flitser. . . . . . . . . . . . 30 cm – 3,0 m (G)/30 cm – 2,0 m (T) Opnamemodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opnamemodi: P, Auto, SCN, Film SCN-modus: Portret, Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen, Gezicht-zelfontspanner , Weinig omgevingslicht, Extra levendig , Poster-effect , Strand, Flora, Sneeuw, Zonsondergang , Vuurwerk, Lange sluiter Filmmodus: Standaard Continu-opnamen maken. . . . . . . . . . . . Normaal: ongeveer 0,9 beelden/sec. Weinig omgevingslicht: Ongeveer 2,5 beelden/sec. Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 10-sec./ongeveer. 2 sec. vertraging, Handm. Timer Opnamemedia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXCgeheugenkaart, MultiMediaCard, MMCplusgeheugenkaart, HC MMCplus-geheugenkaart Bestandstype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Design rule for Camera File systemontwerpstandaard, compatibel met DPOF Gegevenstype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Foto's: Exif 2.2 (JPEG) Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG, audiogegevens: WAVE (Mono)) 126 Specificaties Aantal opnamepixels (resolutie) (Foto's). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoog: 3648 x 2736 pixels Normaal 1: 2816 x 2112 pixels Normaal 2: 2272 x 1704 pixels Normaal 3: 1600 x 1200 pixels Laag: 640 x 480 pixels Breedbeeld: 3648 x 2048 pixels (Films) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 640 x 480 pixels (30 beelden/sec.*) 640 x 480 pixels (30 beelden/sec. LP*) 320 x 240 pixels (30 beelden/sec.*) * De werkelijke snelheid is 29,97 beelden/sec Compressie (foto’s) . . . . . . . . . . . . . . . . Fijn, Normaal Aantal mogelijke opnamen (conform CIPA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 150 beelden Afspeelfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Enkelvoudige weergave, Film, Vergrote weergave, Index, Springen, Vergroot, Diavoorstelling Bewerkingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . Wissen, Beveilig, Veranderen, Roteren, Rode-Ogen Corr. Type Direct Print . . . . . . . . . . . . . . . . . . Compatibel met PictBridge Interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hi-Speed USB (mini-B) Video/audio-signaal (NTSC en PAL mogelijk, monogeluid) Communicatie-instellingen. . . . . . . . . . . MTP, PTP Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 AA-alkalinebatterijen 2 NiMH-batterijen van AA-formaat (NB-3AH (afzonderlijk verkrijgbaar)) Voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk verkrijgbaar) Bedrijfstemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . 0 – 40 °C Luchtvochtigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 – 90 % Afmetingen (conform CIPA) . . . . . . . . . . 93,5 x 61,7 x 30,6 mm Gewicht (conform CIPA) . . . . . . . . . . . . Ongeveer 175 g (inclusief de batterij en geheugenkaart) Ongeveer 130 g (alleen camerabehuizing) • Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon. • De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder kennisgeving. 127 Index A Aangepaste witbalans ............................. 65 Aansluiting ........................... 34, 89, 96, 111 Aantal opnamen ................................ 15, 63 Accessoires.............................................. 37 AE lock ............................................... 75, 81 AF  Focus Afdrukken ................................................. 96 AF-kaders................................................. 23 Afspeelknop ....................................... 26, 41 Afspelen  Bekijken Afspelen met overgangseffecten ............ 88 AF-vergrendeling ..................................... 74 Alle beelden wissen................................. 91 Apparatuur De camera vasthouden .................... 13 Standaardinstellingen ....................... 47 AV-kabel............................................... 2, 89 B Batterij Datum/tijd-batterij............................ 110 Oplaadlampje .................................... 16 Set van batterij en oplader ............... 37 Spaarstand ........................ 43, 103, 104 Beelden Afspelen  Bekijken Beelden wissen ........................... 27, 91 Beveilig .............................................. 90 Bewerken  Bewerken Weergaveduur ................................ 106 Beelden bekijken op een tv..................... 89 Beelden roteren ....................................... 91 Beelden wissen.................................. 27, 91 Beeldkwaliteit  Compressieverhouding Bekijken (Afspelen) Beelden op een tv ............................. 89 Diavoorstelling .................................. 86 Enkelvoudige weergave ................... 26 Indexweergave.................................. 84 Vergrote weergave ........................... 88 128 Belichting AE lock ....................................... 75, 81 Compensatie .................................... 60 FE-vergrendeling ............................. 75 Verschuiving..................................... 81 Bestandsnummering ............................ 102 Beveilig .................................................... 90 Bewerken Formaat veranderen (beelden kleiner maken) .................. 92 Rode-Ogen Corr. ............................. 93 Binnen (modus voor speciale opnamen) ................................................ 51 Breedbeeld (resolutie) ...................... 62, 63 Briefkaartformaat .................................... 64 C Camerabeweging ................................... 53 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk ...... 2 Centrum................................................... 72 Compressieverhouding (beeldkwaliteit) ........................................ 63 Continu-opnamen maken....................... 66 D Datum en tijd Datum/tijd-batterij ........................... 110 Instellingen ....................................... 17 Toevoegen aan beeld ...................... 56 Wijzigen ............................................ 18 Datum/tijd  Datum en tijd Diavoorstelling ........................................ 86 Digitale teleconverter.............................. 55 Digitale zoom .......................................... 54 DPOF ...................................................... 98 E Extra levendig (modus voor speciale opnamen) ................................................ 52 Index F L Fabrieksinstellingen  Standaardinstellingen FE-vergrendeling ..................................... 75 Film Beeldkwaliteit (aantal beelden) ........ 80 Bekijken (Afspelen) ..................... 31, 82 Opnametijd .................................. 30, 80 Resolutie ........................................... 80 Flitser Aan .................................................... 61 Slow sync .......................................... 76 Uit....................................................... 53 Focus check ............................................. 87 Focusvergrendeling ................................. 69 Formaat veranderen (beelden kleiner maken) ..................................................... 92 Formatteren (geheugenkaart) ........... 20, 48 Formatteren  Geheugenkaart formatteren Foutmeldingen ....................................... 116 Lampje................................. 40, 41, 57, 105 Lange sluitertijd (modus voor speciale opnamen) ................................................ 78 LCD-monitor  Scherm Lentebloesem/herfstbladeren (modus voor speciale opnamen) ........... 51 Lichtmetingmodus .................................. 74 Lichtnet .................................................. 111 M Macro ...................................................... 61 Menu Basishandelingen ............................ 45 Lijst.................................................. 122 Menu FUNC. Basishandelingen ............................ 44 Lijst.................................................. 120 MultiMediaCard/MMCplus-/HC MMCplusgeheugenkaart  Geheugenkaart My Colors ................................................ 67 G N Geheugenkaarten .................................... 14 Beschikbare opnamen................ 16, 63 Formatteren................................. 20, 48 Geluidsinstellingen .................................. 46 Gezichts-AiAF .......................................... 72 Gezicht-zelfontspanner (modus voor speciale opnamen) .................................. 58 Night Snapshot (modus voor speciale opnamen) ................................................ 50 H Handleiding voor persoonlijk afdrukken ... 2 Histogram ................................................. 43 I Inhoud van de verpakking ......................... 2 Interfacekabel ............................................ 2 ISO-waarde .............................................. 64 K Kinderen & dieren (modus voor speciale opnamen) ................................................. 50 O ON/OFF-knop ......................................... Oneindig .................................................. Opnamedatum en -tijd  Datum en tijd Opnamen maken via een tv ................... Overzicht van de onderdelen ................. 40 62 69 40 P PictBridge ................................................ 96 Polsriem  Riem Portret (modus voor speciale opnamen) ................................................ 50 Poster-effect (modus voor speciale opnamen) ................................................ 52 Printers .............................................. 38, 96 Printinstellingen (DPOF) ........................ 98 Problemen oplossen............................. 113 Programma automatische belichting ..... 60 129 Index R U Raster ..................................................... 107 Resolutie (beeldgrootte) .......................... 62 Riem ..................................................... 2, 13 Rode ogen Automatische correctie ..................... 77 Correctie ............................................ 93 Reductie .......................................... 105 Uitsnede ................................................ 107 S Scherm Heen en weer schakelen tussen weergaven......................................... 42 Informatieweergave ................ 118, 119 Menubediening ........................... 44, 45 Taal van LCD-scherm ...................... 19 Scherpstellen AF-kaders .......................................... 23 AF-Punt Zoom................................... 73 AF-vergrendeling .............................. 74 Modus AF Frame .............................. 72 SCN (modus voor speciale opnamen) ... 50 SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart  Geheugenkaart Sepiakleurig ............................................. 67 Sjabloon weergeven .............................. 107 Sluiterknop ............................................... 21 Sneeuw (modus voor speciale opnamen) ................................................. 51 Software Beelden downloaden naar een computer .................................... 32 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk ....................................... 2 Softwarehandleiding ........................... 2 Spaarstand............................... 43, 103, 104 Standaardinstellingen .............................. 47 Strand (modus voor speciale opnamen) ................................................. 51 T Taal van LCD-scherm ............................. 19 Toon (witbalans) ...................................... 65 130 V Vergrote weergave ................................. 88 Verwijderen  Wissen Video  Films Voedingsadapterset ....................... 37, 111 Vuurwerk (modus voor speciale opnamen) ................................................ 52 W Weinig licht (modus voor speciale opnamen) ................................................ 51 Witbalans ................................................ 65 Z Zelfontspanner 10 seconden-zelfontspanner........... 57 2 seconden-zelfontspanner ............. 68 Gezicht-zelfontspanner ................... 58 Vertraging en aantal opnamen wijzigen ................. 68 Zonsondergang (modus voor speciale opnamen) ................................................ 52 Zoomen ....................................... 22, 28, 54 Zwart-witfoto's ......................................... 67 Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • We hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat de informatie in deze handleiding volledig en accuraat is. Als u fouten of weglatingen opmerkt, neem dan contact op met de Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten. CEL-SP2AA280 © CANON INC. 2010
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131

Canon PowerShot A495 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor