Laserliner Quadrum DigiPlus 410 S de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

– Opgelet: Kijk nooit in de directe of reecterende straal.
– Richt de laserstraal niet op personen.
– Als laserstraling volgens klasse 2 de ogen raakt, dient u deze bewust te sluiten en uw hoofd
zo snel mogelijk uit de straal te bewegen.
– Bekijk de laserstraal of de reecties nooit met behulp van optische apparaten
(loep, microscoop, verrekijker, …).
– Gebruik de laser niet op ooghoogte (1,40 ... 1,90 m).
– Goed reecterende, spiegelende of glanzende oppervlakken moeten tijdens het gebruik
van laserinrichtingen worden afgedekt.
– In openbare verkeersbereiken moet de lichtbaan zo goed mogelijk door afbakeningen en
scheidingswanden beperkt en het laserbereik door middel van waarschuwingsborden
gekenmerkt worden.
– Manipulaties (wijzigingen) aan de laserinrichting zijn niet toegestaan.
– Dit apparaat is geen speelgoed en hoort niet thuis in kinderhanden.
– Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specicaties.
Laserstraling!
Niet in de straal kijken!
Laser klasse 2
< 1 mW · 635/650 nm
EN 60825-1:2014
Algemene veiligheid
Lees de bedieningshandleiding en de bijgevoegde brochure ‚Garantie- en aanvullende aanwijzingen‘
volledig door. Volg de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze
door als u de laserinrichting doorgeeft.
!
2-assen-neigingslaser
– Met extra rode loodlaser
– Lasermodi: punt-, scan-, rotatie en handontvangermodus
– Met behulp van de afstandsbediening kunnen de lasermodi worden ingesteld.
– optionele SensoLite 410: Reikwijdte laserontvanger tot 400 m radius
– optionele SensoMaster 400: Reikwijdte laserontvanger tot 400 m radius. Met lange laserontvangsteenheid
en op de millimeter nauwkeurige afstandsweergave tot het laserniveau
24
NL
IP 66
Bijzondere producteigenschappen en functies
Bescherming tegen stof en water - deze meetapparaten zijn uitstekend beschermd tegen
stof en regen.
Transport LOCK: Het apparaat wordt tijdens het transport beschermd met een speciale
motorrem.
De rotatielaser lijnt zich zelfstandig uit. Hij wordt in de vereiste basisstand geplaatst - binnen
een werkhoek van ± 6°. De fijne afstelling wordt direct door de automatiek uitgevoerd: drie
elektronische meetsensors registreren daarbij de X-, Y- en Z-assen.
Quadrum DigiPlus
auto
man
auto auto x auto y
25
NL
Het Anti-Drift-Systeem (ADS) voorkomt foutieve metingen. Het werkingsprincipe: de laser
wordt 30 seconden na het inschakelen van het ADS permanent op een correcte uitlijning gecontroleerd.
Als het apparaat door externe inwerking beweegt of de laser zijn hoogtereferentie verliest, blijft de laser
staan en begint te knipperen. Bovendien brandt TILT permanent, een waarschuwingsdriehoek verschijnt
op het LC-display en een waarschuwingssignaal klinkt. Druk opnieuw op de tilt-toets of schakel het
apparaat uit en weer in om door te kunnen werken. Foutieve metingen worden op deze wijze eenvoudig
en veilig voorkomen.
Na het inschakelen is het ADS niet actief. Om het ingerichte toestel te beschermen tegen
positiewijzigingen door externe inwerking, moet het ADS door het indrukken van de tilt-toets
ingeschakeld worden. De ADS-functie wordt weergegeven door een knipperende ‚TILT‘-melding
op het LC-display, zie afbeelding beneden.
Het ADS schakelt de bewaking pas 30 sec. na de volledige nivellering van de laser scherp
(inrichtfase). Tijdens de inrichtfase knippert ‚TILT‘ iedere seconde en als ADS actief is, knippert
‚TILT‘ langzaam.
!
Werking ADS
Aan
Externe inwerking
Inrichtfase
Sensor Automatic
Activeren van het
ADS: Druk op de tilt-
toets, ‚TILT‘ knippert
iedere seconde.
De
laser blijft
veiligheidshalve staan,
de laser knippert en ‚TILT‘
brandt permanent.
ADS is scherp na
30 seconden, ‚TILT‘
knippert langzaam.
Begin
rotatie
Ruimterasters: Deze tonen de laserniveaus en -functies.
auto: automatische uitlijning / man: handmatige uitlijning
Horizontaal nivelleren
Neigingen
Verticaal nivelleren
90° hoeken
Neiging van de X-as
Loodfunctie
Neiging van de Y-as
26
NL
+
C
–
+
C
–
+
C
–
+
C
–
K
L
J
I
H
G
Accu laden
– Laad de accu vóór het gebruik van het apparaat compleet op.
– Sluit het laadtoestel aan op het stroomnet en de laadbus (J) van het
accuvakje (L). Gebruik alléén het bijgevoegde laadtoestel. Wanneer
een verkeerd toestel wordt gebruikt, komt de garantie te vervallen.
De accu kan ook los van het apparaat worden opgeladen.
– Terwijl de accu gealden wordt, brandt de LED van het laadtoestel
(N) rood. Het laadproces is afgesloten wanneer de LED groen
brandt. Wanneer het apparaat niet op het laadtoestel aangesloten
is, knippert het LED van het laadtoestel.
– Alternatief kunnen ook alkalibatterijen (4x type C) worden
gebruikt. Plaats deze in het batterijvakje (K). Let daarbij op de
installatiesymbolen.
– Schuif de accu (L) resp. het batterijvakje (K) in het inschuifvak (G)
en draai het vast met de bevestigingsschroef (I). De elektrische
contacten (H) moeten daarbij verbonden worden.
– Bij ingeschoven accu is het apparaat tijdens het laadproces
gebruiksgereed.
– Als het batterijsymbool (14) op het LC-display voortdurend
knippert, moeten de batterijen vervangen resp. de accu’s
opnieuw geladen worden.
Plaatsen van de batterijen in de afstands-bediening
– Let op de correcte polariteit.
Quadrum DigiPlus
A
B
C
DE
F
G
H
I
L
M
J
K
H
N
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
Uitlaat referentie-/ loodlaser
Prismakop / uitlaat laserstraal
Ontvangstdioden voor
afstandsbediening (4x)
Bedieningsveld
LC-display
5/8“ schroefdraad /
Uitlaat referentie-, loodlaser
Inschuifvakje voor de accu resp.
het batterijvakje
Elektrische contacten
Bevestigingsmoer batterijvakje resp. accu
Laadbus
Batterijvakje
Accuvakje
Netadapter / oplader
Bedrijfsindicator
rood: accu wordt geladen
groen: laadproces afgesloten
Verticaalbedrijf
27
NL
Y
X
5
6
7
8
1
2
3
4
3
21
7
20
9
10
14
12
13
11
15
16
17
18
19
Bedieningsveld Quadrum DigiPlus
LC-display
Quadrum DigiPlus
Afstandsbediening
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
auto/slope-functie
Omschakelen van de X-, Y-as
Rotatiesnelheid kiezen
600 / 300 / 120 / 60 / 0 o/min
AAN-/UIT-toets
Plus-toets voor de neigingsinstelling
bij de digitale en de handmatige
neigingsfunctie
Min-toets voor de neigingsinstelling
bij de digitale en de handmatige
neigingsfunctie
Scanmodus
Tilt-functie
Weergave neigingsinstelling
van de X-as
Weergave neigingsinstelling
van de Y-as
Waarschuwingssymbool tiltfunctie
Weergave scanmodus
Weergave DualGrade-functie
Weergave batterij-laadtoestand
Weergave kalibratiemodus
Weergave snelheid
Weergave nivellering
Weergave tiltfunctie
Weergave handmatige modus
Positioneringstoets (linksom draaien)
Positioneringstoets (rechtsom draaien)
28
NL
Quadrum DigiPlus
auto auto
auto
X
± 6°
1. 2.
29
NL
Horizontaal nivelleren en verticaal nivelleren
– Horizontaal: plaats het apparaat op een zo vlak mogelijke ondergrond
of bevestig het op een statief.
– Verticaal: plaats het apparaat op de opzij aangebrachte poten. Het
bedieningsveld wijst naar boven. Met de optionele wandhouder
(art.-nr. 080.70) kunt u het apparaat bij verticale toepassing op
een statief monteren.
– Druk de AAN-/UIT-toets in.
De rotatielaser lijnt na het inschakelen automatisch uit.
!
– Het toestel nivelleert automatisch binnen een bereik van ± 6°. In de inrichtfase knippert de laser en de
prismakop staat stil. Wanneer de nivellering voltooid is, brandt de laser permanent en draait met max.
toerental. Zie hiervoor ook het punt over „Sensor-Automatic“ en „ASD-tilt“.
Als het toestel te schuin wordt geplaatst (buiten het bereik van 6°), staat de prismakop stil,
knippert de laser en klinkt een waarschuwingssignaal. U moet het toestel dan op een vlakke
ondergrond plaatsen.
!
Positioneren van het verticale laserniveau
In de verticale modus kan het laserniveau exact worden gepositioneerd. De „Sensor-Automatic“ blijft
actief en nivelleert het verticale laserniveau. Zie ook de navolgende afbeelding.
Als het maximale neigingsbereik van 6° bereikt is, blijft de laser staan, knippert en genereert
een signaal. Verminder dan de neigingshoek.
!
± 6°
X
Y
Y
X
auto man man
3 sec
1. 2. 3. 4. 5.
(± 10%)
X
Y
Y
X
auto
1. 2. 3. 4. 5.
30
NL
Handmatige neigingsfunctie tot 6° - horizontaal
Met de activering van de neigingsfunctie schakelt u de Sensor-Automatic uit. Om de laser naar de
handmatige modus te schakelen, houdt u de AAN-/UIT-toets ingedrukt totdat het handsymbool (19)
op het LC-display verschijnt. Druk op de X-/Y-toets om het horizontale niveau in te stellen. De plus/min
toetsen maken het mogelijk motorisch de neiging te verstellen, de x-en y assen laten zich apart van
elkaar instellen. Zie volgende afbeeldingen.
Digitale neigingsfunctie (DualGrade-functie)
Het horizontale vlak kan digitaal naar de X- en Y-as worden geneigd. De maximale
neiging bedraagt op een niveau tot ±10%, in de som van de beide assen vermindert
de maximale invoerwaarde per as. Op het grote LC-display worden de waarden
weergegeven en kunnen zij gescheiden van elkaar worden ingevoerd.
Uitlijning van de assen: druk op de auto/slope-toets (1). Op het LC-display knippert
de weergave van de X-as. Met de plus-/min-toetsen (5/6) kunt u de cijferwaarden
instellen. Druk op de X-/Y-toets (2) om naar de Y-as over te schakelen. Daarna kan
de Y-waarde met de plus- en min-toetsen (5/6) worden ingesteld. Druk opnieuw
op de X-/Y-toets (2) en bevestig de invoer. Vervolgens stelt het toestel zich in op
de gewenste waarde. Zie ook de navolgende afbeeldingen.
Belangrijk: tijdens het nivelleren is geen invoer mogelijk. Op het LC-display knippert het nivellerings-
symbool (17). Als het nivelleringssymbool dooft, is de nivellering voltooid en kunt u nieuwe waarden
instellen.
Op 2 niveaus
Bij de digitale neigingsfunctie is de Sensor Automatic actief.
!
De X-/Y-assen zijn op het apparaat gekenmerkt.
!
Op 1 niveau
Quadrum DigiPlus
auto man man
Y
Y
X
3 sec
1. 2. 3. 4.
X
5.
man
3 sec
31
NL
Handmatige neigingsfunctie > 6°
Grotere neigingen kunnen met de optionele hoekplaat,
art.-nr. 080.75 worden aangelegd.
TIP: laat het apparaat eerst zelfstandig uitlijnen en zet de
hoekplaat op nul. Schakel vervolgens de Sensor-Automatic
uit – zie hiervoor ook: Handmatige neigingsfunctie tot 6°.
Neig het toestel vervolgens in de gewenste hoek.
Handmatige neigingsfunctie tot 6° - verticaal
Als het maximale neigingsbereik van 6° bereikt is, blijft de laser staan, knippert en genereert een
signaal. Verminder dan de neigingshoek.
!
Als het handsymbool op het LC-display verschijnt, is de Sensor-Automatic niet actief en kan niet
horizontaal of verticaal worden genivelleerd.
!
Rotatie-Modus
Met behulp van de rotatietoets worden de toerentallen ingesteld:
0, 60, 120, 300, 600 o/min
Lasermodi
Puntmodus
Druk - om naar de puntmodus over te schakelen - steeds weer op
de rotatietoets totdat de laser niet meer roteert. De laser kan met de
richtingtoetsen exact ten opzichte van het meetoppervlak gepositioneerd
worden.
Scanmodus
Met de scantoets kunt u een lichtintensief segment in 4 verschillende
breedten activeren en instellen. Positioneer het segment met behulp
van de richtingtoetsen.
Handontvanger-Modus
Werken met de optionele laserontvanger: Stel de rotatielaser in op het
maximale toerental en schakel de laserontvanger in. Zie hiervoor ook
de handleiding van de dienovereenkomstige laserontvanger.
32
NL
EU-bepalingen en afvoer
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen voor
het vrije goederenverkeer binnen de EU.
Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de Europese
richtlijn voor oude elektrische en elektronische apparatuur gescheiden
verzameld en afgevoerd worden.
Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder:
www.laserliner.com/info
Werken met de referentie- resp. loodlaser
Het aparaat beschikt over twee referentielasers. In horizontaal gebruik
kunt u hiermee een loodlijn trekken. In verticaal gebruik is de referentie-
laser bedoeld voor het uitlijnen van het apparaat. Stel daarvoor de
referentielaser parallel aan de wand af. Het verticale laserniveau is dan
haaks op de wand uitgelijnd, zie afbeelding.
Technische gegevens (technische veranderingen voorbehouden. 07.16)
Zelfnivelleringsbereik ± 6°
Nauwkeurigheid ± 0,75 mm / 10 m
Nivellering horizontaal / verticaal
Automatisch met elektronische
libellen en servomotoren.
Instelsnelheid ca. 30 sec over de hele werkhoek
Verticale referentiestraal 90° t.o.v. het rotatieniveau
Rotatiesnelheid 0, 60, 120, 300, 600 o/min
Afstandsbediening Infrarood IR
Lasergolflengte 635 nm
Lasergolflengte loodlaser 650 nm
Laserklasse 2 (EN60825-1:2014)
Uitgaand vermogen laser < 1 mW
Voeding Hoogrendementsaccu / batterijen (4 x type C)
Bedrijfsduur accu ca. 35 h
Bedrijfsduur batterij ca. 50 h
Laadduur accu ca. 6 h
Arbeidstemperatuur -10°C ... + 50°C
Opbergtemperatuur -10°C ... + 70°C
Veiligheidsklasse IP 66
Afmetingen (B x H x D) /
Gewicht (incl. accu)
215 x 205 x 165 mm /
2,6 kg
Afstandsbediening
Stroomvoorziening 2 x 1,5V type AA
Reikwijdte afstandsbediening max. 40 m (Infrarood)
Afmetingen (B x H x D) /
Gewicht (incl. accu)
63 x 130 x 24 mm /
0,15 kg
Quadrum DigiPlus
A1
A2
2.
1.
A1
A3
A2
A2
A1
4.
3.
A3
A2
<
0,75 mm / 10 m = OK
33
NL
Wanneer bij de X- of Z-as het verschil tussen punt A2 en A3 groter is dan aangegeven als
tolerantie nl. 0,75 mm / 10 m, is een afstelling nodig. Neem hiervoor contact op met uw
vakhandelaar.
!
Kalibratie controle voorbereiden
U kan de kalibrering van de laser controleren. Plaats het toestel in het midden tussen twee muren die
minstens 5 meter van mekaar verwijderd zijn. Schakel het toestel aan. Voor een optimale controle een
statief gebruiken. BELANGRIJK: de Sensor-Automatic moet actief zijn.
1. Markeer punt A1 op de wand.
2. Draai het toestel 180° om en markeer het punt A2. Tussen A1 en A2 heeft u nu
een horizontale referentie.
Kalibratie controleren
3. Plaats het toestel zo dicht mogelijk tegen de wand ter hoogte van punt A1.
Richt het toestel uit op de X-as.
4. Draai het toestel vervolgens 180° en markeer punt A3. Het verschil tussen
A2 en A3 is de tolerantie voor de X-as.
5. Herhaal punt 3 en 4 voor de Y- en Z-as voor volledige controle.
Y
Z
X
34
NL
X- / Y- /
Z-assen
Controleerd u regelmatig de afstelling voor
u de laser gebruikt, ook na transport en
wanneer de laser langere tijd is opgeborgen
geweest. Kontroleerd u daarbij alle assen.
!
Afstelmodus
1. Let bij de afstelling op de uitlijning van de rotatielaser.
Stel altijd alle assen af.
2. Het apparaat naar de afstelmodus schakelen:
Schakel de rotatielaser uit en schakel hem weer in terwijl u de auto/slope-toets ingedrukt
houdt. Houd de auto/slope-toets daarbij ingedrukt totdat de weergave van de X-as op het
LC-display knippert. Daarna kunt u ook de auto/slope-toets loslaten.
In horizontaalbedrijf (X-, Y-as) knippert eerst de weergave van de X-as. Met behulp van
de X-/Y-toets van de rotatielaser kunt u tussen de X- en de Y-as omschakelen.
In verticaalbedrijf (Z-as) wordt uitsluitend de Y-as weergegeven.
3. Correctie van de afstelling:
Stuur de laser met de plus-/mintoetsen van de rotatielaser van zijn actuele positie naar de
hoogte van het referentiepunt A2. De laser verandert alleen van positie als u meerdere
malen drukt.
4. Afstelling afsluiten:
Annuleren: Door het uitschakelen (AAN-UIT-toets) van de rotatielaser wordt de hele
afstelling gewist en de voorafgaande toestand weer hersteld.
Opslaan: U kunt de nieuwe instelling opslaan met behulp van de auto/slope-toets.
Positioneren: U kunt de laser draaien met behulp van de positioneringstoetsen op
de afstandsbediening.

Documenttranscriptie

Lees de bedieningshandleiding en de bijgevoegde brochure ‚Garantie- en aanvullende aanwijzingen‘ volledig door. Volg de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze door als u de laserinrichting doorgeeft. ! 2-assen-neigingslaser – Met extra rode loodlaser – Lasermodi: punt-, scan-, rotatie en handontvangermodus – Met behulp van de afstandsbediening kunnen de lasermodi worden ingesteld. – optionele SensoLite 410: Reikwijdte laserontvanger tot 400 m radius – optionele SensoMaster 400: Reikwijdte laserontvanger tot 400 m radius. Met lange laserontvangsteenheid en op de millimeter nauwkeurige afstandsweergave tot het laserniveau Algemene veiligheid – Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specificaties. Laserstraling! Niet in de straal kijken! Laser klasse 2 < 1 mW · 635/650 nm EN 60825-1:2014 – Opgelet: Kijk nooit in de directe of reflecterende straal. – Richt de laserstraal niet op personen. – Als laserstraling volgens klasse 2 de ogen raakt, dient u deze bewust te sluiten en uw hoofd zo snel mogelijk uit de straal te bewegen. – Bekijk de laserstraal of de reflecties nooit met behulp van optische apparaten (loep, microscoop, verrekijker, …). – Gebruik de laser niet op ooghoogte (1,40 ... 1,90 m). – Goed reflecterende, spiegelende of glanzende oppervlakken moeten tijdens het gebruik van laserinrichtingen worden afgedekt. – In openbare verkeersbereiken moet de lichtbaan zo goed mogelijk door afbakeningen en scheidingswanden beperkt en het laserbereik door middel van waarschuwingsborden gekenmerkt worden. – Manipulaties (wijzigingen) aan de laserinrichting zijn niet toegestaan. – Dit apparaat is geen speelgoed en hoort niet thuis in kinderhanden. Bijzondere producteigenschappen en functies De rotatielaser lijnt zich zelfstandig uit. Hij wordt in de vereiste basisstand geplaatst - binnen een werkhoek van ± 6°. De fijne afstelling wordt direct door de automatiek uitgevoerd: drie elektronische meetsensors registreren daarbij de X-, Y- en Z-assen. Transport LOCK: Het apparaat wordt tijdens het transport beschermd met een speciale motorrem. IP 66 24 NL Bescherming tegen stof en water - deze meetapparaten zijn uitstekend beschermd tegen stof en regen. Quadrum DigiPlus Het Anti-Drift-Systeem (ADS) voorkomt foutieve metingen. Het werkingsprincipe: de laser wordt 30 seconden na het inschakelen van het ADS permanent op een correcte uitlijning gecontroleerd. Als het apparaat door externe inwerking beweegt of de laser zijn hoogtereferentie verliest, blijft de laser staan en begint te knipperen. Bovendien brandt TILT permanent, een waarschuwingsdriehoek verschijnt op het LC-display en een waarschuwingssignaal klinkt. Druk opnieuw op de tilt-toets of schakel het apparaat uit en weer in om door te kunnen werken. Foutieve metingen worden op deze wijze eenvoudig en veilig voorkomen. Na het inschakelen is het ADS niet actief. Om het ingerichte toestel te beschermen tegen positiewijzigingen door externe inwerking, moet het ADS door het indrukken van de tilt-toets ingeschakeld worden. De ADS-functie wordt weergegeven door een knipperende ‚TILT‘-melding op het LC-display, zie afbeelding beneden. ! Het ADS schakelt de bewaking pas 30 sec. na de volledige nivellering van de laser scherp (inrichtfase). Tijdens de inrichtfase knippert ‚TILT‘ iedere seconde en als ADS actief is, knippert ‚TILT‘ langzaam. Werking ADS Begin rotatie Aan Inrichtfase Sensor Automatic ADS is scherp na 30 seconden, ‚TILT‘ knippert langzaam. Activeren van het ADS: Druk op de tilttoets, ‚TILT‘ knippert iedere seconde. Externe inwerking De laser blijft veiligheidshalve staan, de laser knippert en ‚TILT‘ brandt permanent. Ruimterasters: Deze tonen de laserniveaus en -functies. auto: automatische uitlijning / man: handmatige uitlijning auto auto Horizontaal nivelleren auto x Verticaal nivelleren Neiging van de X-as 90° hoeken Loodfunctie auto y Neiging van de Y-as man Neigingen NL 25 Accu laden – Laad de accu vóór het gebruik van het apparaat compleet op. – C + K – C + – C + – S luit het laadtoestel aan op het stroomnet en de laadbus (J) van het accuvakje (L). Gebruik alléén het bijgevoegde laadtoestel. Wanneer een verkeerd toestel wordt gebruikt, komt de garantie te vervallen. De accu kan ook los van het apparaat worden opgeladen. – C + – Terwijl de accu gealden wordt, brandt de LED van het laadtoestel (N) rood. Het laadproces is afgesloten wanneer de LED groen brandt. Wanneer het apparaat niet op het laadtoestel aangesloten is, knippert het LED van het laadtoestel. – Alternatief kunnen ook alkalibatterijen (4x type C) worden gebruikt. Plaats deze in het batterijvakje (K). Let daarbij op de installatiesymbolen. – Schuif de accu (L) resp. het batterijvakje (K) in het inschuifvak (G) en draai het vast met de bevestigingsschroef (I). De elektrische contacten (H) moeten daarbij verbonden worden. J L – Bij ingeschoven accu is het apparaat tijdens het laadproces gebruiksgereed. I – Als het batterijsymbool (14) op het LC-display voortdurend knippert, moeten de batterijen vervangen resp. de accu’s opnieuw geladen worden. Plaatsen van de batterijen in de afstands-bediening – Let op de correcte polariteit. 26 NL H G Quadrum DigiPlus A H B J C I H K L E D Verticaalbedrijf M N F G A Uitlaat referentie-/ loodlaser H Elektrische contacten B Prismakop / uitlaat laserstraal I Bevestigingsmoer batterijvakje resp. accu C Ontvangstdioden voor afstandsbediening (4x) J Laadbus D Bedieningsveld E LC-display F 5/8“ schroefdraad / Uitlaat referentie-, loodlaser G Inschuifvakje voor de accu resp. het batterijvakje K Batterijvakje L Accuvakje M Netadapter / oplader N Bedrijfsindicator rood: accu wordt geladen groen: laadproces afgesloten NL 27 Bedieningsveld Quadrum DigiPlus 5 1 2 6 3 7 4 8 LC-display Quadrum DigiPlus 1 auto/slope-functie 2 Omschakelen van de X-, Y-as 3 Rotatiesnelheid kiezen 600 / 300 / 120 / 60 / 0 o/min 4 AAN-/UIT-toets 5 Plus-toets voor de neigingsinstelling bij de digitale en de handmatige neigingsfunctie 6 Min-toets voor de neigingsinstelling bij de digitale en de handmatige neigingsfunctie 7 Scanmodus 8 Tilt-functie 9 Weergave neigingsinstelling van de X-as 10 Weergave neigingsinstelling van de Y-as 11 Waarschuwingssymbool tiltfunctie X 9 Y 10 15 16 11 17 13 14 12 18 12 Weergave scanmodus 13 Weergave DualGrade-functie 14 Weergave batterij-laadtoestand 15 Weergave kalibratiemodus 16 Weergave snelheid 17 Weergave nivellering 18 Weergave tiltfunctie 19 Weergave handmatige modus 19 20 Positioneringstoets (linksom draaien) Afstandsbediening 28 NL 7 3 20 21 21 Positioneringstoets (rechtsom draaien) Quadrum DigiPlus Horizontaal nivelleren en verticaal nivelleren –H  orizontaal: plaats het apparaat op een zo vlak mogelijke ondergrond of bevestig het op een statief. – Verticaal: plaats het apparaat op de opzij aangebrachte poten. Het bedieningsveld wijst naar boven. Met de optionele wandhouder (art.-nr. 080.70) kunt u het apparaat bij verticale toepassing op een statief monteren. – Druk de AAN-/UIT-toets in. ! auto auto De rotatielaser lijnt na het inschakelen automatisch uit. – Het toestel nivelleert automatisch binnen een bereik van ± 6°. In de inrichtfase knippert de laser en de prismakop staat stil. Wanneer de nivellering voltooid is, brandt de laser permanent en draait met max. toerental. Zie hiervoor ook het punt over „Sensor-Automatic“ en „ASD-tilt“. ! Als het toestel te schuin wordt geplaatst (buiten het bereik van 6°), staat de prismakop stil, knippert de laser en klinkt een waarschuwingssignaal. U moet het toestel dan op een vlakke ondergrond plaatsen. Positioneren van het verticale laserniveau In de verticale modus kan het laserniveau exact worden gepositioneerd. De „Sensor-Automatic“ blijft actief en nivelleert het verticale laserniveau. Zie ook de navolgende afbeelding. 1. auto 2. ° ±6 X ! Als het maximale neigingsbereik van 6° bereikt is, blijft de laser staan, knippert en genereert een signaal. Verminder dan de neigingshoek. NL 29 Digitale neigingsfunctie (DualGrade-functie) Het horizontale vlak kan digitaal naar de X- en Y-as worden geneigd. De maximale neiging bedraagt op een niveau tot ±10%, in de som van de beide assen vermindert de maximale invoerwaarde per as. Op het grote LC-display worden de waarden weergegeven en kunnen zij gescheiden van elkaar worden ingevoerd. Op 1 niveau Uitlijning van de assen: druk op de auto/slope-toets (1). Op het LC-display knippert de weergave van de X-as. Met de plus-/min-toetsen (5/6) kunt u de cijferwaarden instellen. Druk op de X-/Y-toets (2) om naar de Y-as over te schakelen. Daarna kan de Y-waarde met de plus- en min-toetsen (5/6) worden ingesteld. Druk opnieuw op de X-/Y-toets (2) en bevestig de invoer. Vervolgens stelt het toestel zich in op de gewenste waarde. Zie ook de navolgende afbeeldingen. Op 2 niveaus 1. X auto 2. 3. 4. 5. Y (± 10%) X Y Belangrijk: tijdens het nivelleren is geen invoer mogelijk. Op het LC-display knippert het nivelleringssymbool (17). Als het nivelleringssymbool dooft, is de nivellering voltooid en kunt u nieuwe waarden instellen. ! ! Bij de digitale neigingsfunctie is de Sensor Automatic actief. De X-/Y-assen zijn op het apparaat gekenmerkt. Handmatige neigingsfunctie tot 6° - horizontaal Met de activering van de neigingsfunctie schakelt u de Sensor-Automatic uit. Om de laser naar de handmatige modus te schakelen, houdt u de AAN-/UIT-toets ingedrukt totdat het handsymbool (19) op het LC-display verschijnt. Druk op de X-/Y-toets om het horizontale niveau in te stellen. De plus/min toetsen maken het mogelijk motorisch de neiging te verstellen, de x-en y assen laten zich apart van elkaar instellen. Zie volgende afbeeldingen. 1. X auto 2. 3. man man 4. 5. Y ± 6° 3 sec X 30 NL Y Quadrum DigiPlus Handmatige neigingsfunctie tot 6° - verticaal 1. X auto 2. 3. man man 4. 5. Y 3 sec Y ! X Als het maximale neigingsbereik van 6° bereikt is, blijft de laser staan, knippert en genereert een signaal. Verminder dan de neigingshoek. Handmatige neigingsfunctie > 6° Grotere neigingen kunnen met de optionele hoekplaat, art.-nr. 080.75 worden aangelegd. TIP: laat het apparaat eerst zelfstandig uitlijnen en zet de hoekplaat op nul. Schakel vervolgens de Sensor-Automatic uit – zie hiervoor ook: Handmatige neigingsfunctie tot 6°. Neig het toestel vervolgens in de gewenste hoek. ! man 3 sec Als het handsymbool op het LC-display verschijnt, is de Sensor-Automatic niet actief en kan niet horizontaal of verticaal worden genivelleerd. Lasermodi Rotatie-Modus Met behulp van de rotatietoets worden de toerentallen ingesteld: 0, 60, 120, 300, 600 o/min Puntmodus Druk - om naar de puntmodus over te schakelen - steeds weer op de rotatietoets totdat de laser niet meer roteert. De laser kan met de richtingtoetsen exact ten opzichte van het meetoppervlak gepositioneerd worden. Scanmodus Met de scantoets kunt u een lichtintensief segment in 4 verschillende breedten activeren en instellen. Positioneer het segment met behulp van de richtingtoetsen. Handontvanger-Modus Werken met de optionele laserontvanger: Stel de rotatielaser in op het maximale toerental en schakel de laserontvanger in. Zie hiervoor ook de handleiding van de dienovereenkomstige laserontvanger. NL 31 Werken met de referentie- resp. loodlaser  Het aparaat beschikt over twee referentielasers. In horizontaal gebruik kunt u hiermee een loodlijn trekken. In verticaal gebruik is de referentielaser bedoeld voor het uitlijnen van het apparaat. Stel daarvoor de referentielaser parallel aan de wand af. Het verticale laserniveau is dan haaks op de wand uitgelijnd, zie afbeelding. Technische gegevens (technische veranderingen voorbehouden. 07.16) Zelfnivelleringsbereik Nauwkeurigheid Nivellering horizontaal / verticaal Instelsnelheid Verticale referentiestraal Rotatiesnelheid Afstandsbediening Lasergolflengte Lasergolflengte loodlaser Laserklasse Uitgaand vermogen laser Voeding Bedrijfsduur accu Bedrijfsduur batterij Laadduur accu Arbeidstemperatuur Opbergtemperatuur Veiligheidsklasse Afmetingen (B x H x D) / Gewicht (incl. accu) ± 6° ± 0,75 mm / 10 m Automatisch met elektronische libellen en servomotoren. ca. 30 sec over de hele werkhoek 90° t.o.v. het rotatieniveau 0, 60, 120, 300, 600 o/min Infrarood IR 635 nm 650 nm 2 (EN60825-1:2014) < 1 mW Hoogrendementsaccu / batterijen (4 x type C) ca. 35 h ca. 50 h ca. 6 h -10°C ... + 50°C -10°C ... + 70°C IP 66 215 x 205 x 165 mm / 2,6 kg Afstandsbediening Stroomvoorziening Reikwijdte afstandsbediening Afmetingen (B x H x D) / Gewicht (incl. accu) 2 x 1,5V type AA max. 40 m (Infrarood) 63 x 130 x 24 mm / 0,15 kg EU-bepalingen en afvoer Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen voor het vrije goederenverkeer binnen de EU. Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden. Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder: www.laserliner.com/info 32 NL Quadrum DigiPlus Kalibratie controle voorbereiden U kan de kalibrering van de laser controleren. Plaats het toestel in het midden tussen twee muren die minstens 5 meter van mekaar verwijderd zijn. Schakel het toestel aan. Voor een optimale controle een statief gebruiken. BELANGRIJK: de Sensor-Automatic moet actief zijn. 1. Markeer punt A1 op de wand. 2. D  raai het toestel 180° om en markeer het punt A2. Tussen A1 en A2 heeft u nu een horizontale referentie. 1. A1 2. A2 A1 Kalibratie controleren 3. P laats het toestel zo dicht mogelijk tegen de wand ter hoogte van punt A1. Richt het toestel uit op de X-as. 4. Draai het toestel vervolgens 180° en markeer punt A3. Het verschil tussen A2 en A3 is de tolerantie voor de X-as. 5. Herhaal punt 3 en 4 voor de Y- en Z-as voor volledige controle. A1 4. < 0,75 mm / 10 m = OK 3. A2 A2 A3 A2 A3 ! Wanneer bij de X- of Z-as het verschil tussen punt A2 en A3 groter is dan aangegeven als tolerantie nl. 0,75 mm / 10 m, is een afstelling nodig. Neem hiervoor contact op met uw vakhandelaar. NL 33 Afstelmodus 1. Let bij de afstelling op de uitlijning van de rotatielaser. Stel altijd alle assen af. 2. Het apparaat naar de afstelmodus schakelen: Schakel de rotatielaser uit en schakel hem weer in terwijl u de auto/slope-toets ingedrukt houdt. Houd de auto/slope-toets daarbij ingedrukt totdat de weergave van de X-as op het LC-display knippert. Daarna kunt u ook de auto/slope-toets loslaten. In horizontaalbedrijf (X-, Y-as) knippert eerst de weergave van de X-as. Met behulp van de X-/Y-toets van de rotatielaser kunt u tussen de X- en de Y-as omschakelen. In verticaalbedrijf (Z-as) wordt uitsluitend de Y-as weergegeven. 3. Correctie van de afstelling: Stuur de laser met de plus-/mintoetsen van de rotatielaser van zijn actuele positie naar de hoogte van het referentiepunt A2. De laser verandert alleen van positie als u meerdere malen drukt. 4. Afstelling afsluiten: Annuleren: Door het uitschakelen (AAN-UIT-toets) van de rotatielaser wordt de hele afstelling gewist en de voorafgaande toestand weer hersteld. Opslaan: U kunt de nieuwe instelling opslaan met behulp van de auto/slope-toets. Positioneren: U kunt de laser draaien met behulp van de positioneringstoetsen op de afstandsbediening. Z ! 34 Controleerd u regelmatig de afstelling voor u de laser gebruikt, ook na transport en wanneer de laser langere tijd is opgeborgen geweest. Kontroleerd u daarbij alle assen. NL X- / Y- / Z-assen X Y
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Laserliner Quadrum DigiPlus 410 S de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor