KTM 450 SX-F EU 2011 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BEDIENINGSHANDLEIDING 2011
450 SXF EU
450 SXF USA
Artikelnr. 3211599nl
BESTE KTM KLANT 1
BESTE KTMKLANT
We wensen u veel geluk met uw keuze voor een KTM motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we
zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Vul hieronder het serienummer van uw voertuig in.
Framenummer ( pag. 9) Stempel van de dealer
Motornummer ( pag. 9)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkin-
gen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling van de motorfietsen kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. De KTM-Sportmotorcycle AG houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen,
kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en
zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de pro-
ductie van een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkhe-
den, afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveromvang horen.
© 2010 KTM-Sportmotorcycle AG, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldiging op welke wijze dan ook is slechts toegestaan met schriftelijke toestemming van de
auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwaliteitsmanagement
ISO 9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen, Oostenrijk
INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN ....................................... 4
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN............................................ 5
AFBEELDING VOERTUIG ..................................................... 7
Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave) ................ 7
Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave) ........... 8
SERIENUMMERS................................................................ 9
Framenummer................................................................. 9
Typeplaatje..................................................................... 9
Motornummer ................................................................. 9
Artikelnummer voorvork.................................................... 9
Artikelnummer schokdemper ............................................ 9
BEDIENINGSELEMENTEN................................................. 10
Koppelingshendel.......................................................... 10
Hotstart-hendel ............................................................. 10
Remhendel ................................................................... 10
Gashendel .................................................................... 10
Stopknop...................................................................... 10
E-starterknop ................................................................ 11
Tankdop openen............................................................ 11
Tankdop sluiten ............................................................ 11
Brandstofkraan.............................................................. 11
Choke........................................................................... 12
Versnellingshendel......................................................... 12
Rempedaal ................................................................... 12
Plug-in standaard .......................................................... 12
INBEDRIJFNAME.............................................................. 13
Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname ........................... 13
Motor inrijden ............................................................... 14
Voertuig voorbereiden op zwaardere
gebruiksomstandigheden................................................ 14
Voorbereidingen voor rijden op droog zand ....................... 14
Voorbereidingen voor rijden op nat zand........................... 15
Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig circuit ..... 15
Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperatuur en
langzaam rijden............................................................. 16
Voorbereidingen voor rijden bij lage temperatuur of
sneeuw......................................................................... 16
RIJ-INSTRUCTIES............................................................. 18
Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname ............. 18
Starten ......................................................................... 18
Beginnen met rijden ...................................................... 19
Schakelen, rijden .......................................................... 19
Afremmen..................................................................... 19
Stoppen, parkeren ......................................................... 20
Brandstof tanken........................................................... 20
SERVICESCHEMA ............................................................. 21
Serviceschema .............................................................. 21
Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht) ........... 22
CHASSIS AFSTELLEN ....................................................... 23
Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht
controleren ................................................................... 23
Ingaande demping schokdemper..................................... 23
Ingaande demping low speed voor schokdemper
instellen ....................................................................... 23
Ingaande demping high speed voor schokdemper
instellen ....................................................................... 24
Uitgaande demping schokdemper instellen ...................... 24
Maat achterwiel zonder belasting bepalen........................ 25
Statische veerweg schokdemper controleren..................... 25
Dynamische veerweg schokdemper controleren................. 26
Veervoorspanning schokdemper instellen x .................... 26
Dynamische veerweg instellen x.................................... 27
Basisinstelling voorvork controleren................................. 27
Ingaande demping voorvork instellen ............................... 27
Uitgaande demping voorvork instellen.............................. 28
Stuurpositie .................................................................. 28
Stuurpositie instellen x................................................ 29
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ............................... 30
Motorfiets met hefbok opkrikken ..................................... 30
Motorfiets van hefbok nemen.......................................... 30
Vorkpoten ontluchten..................................................... 30
Vuilschrapers vorkpoten reinigen..................................... 30
Voorvorkprotector losmaken ............................................ 31
Voorvorkprotector positioneren ........................................ 31
Vorkpoten uitbouwen x................................................. 31
Vorkpoten inbouwen x.................................................. 32
Voorvorkprotector demonteren x.................................... 32
Voorvorkprotector inbouwen x....................................... 32
Onderste kroonplaat demonteren x................................ 33
Onderste kroonplaat monteren x ................................... 33
Speling balhoofdlager controleren ................................... 35
Speling balhoofdlager instellen x .................................. 35
Balhoofdlager insmeren x............................................. 35
Startnummerbord uitbouwen .......................................... 36
Startnummerbord inbouwen............................................ 36
Spatbord voor demonteren.............................................. 36
Spatbord voor inbouwen................................................. 36
Schokdemper demonteren x......................................... 36
Schokdemper monteren x............................................. 37
Zadel afnemen .............................................................. 38
Zadel monteren ............................................................. 38
Afdekking luchtfilterbak demonteren ............................... 38
Afdekking luchtfilterbak monteren................................... 38
Luchtfilter demonteren x.............................................. 39
Luchtfilter monteren x................................................. 39
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x........................... 39
Einddemper uitbouwen .................................................. 40
Einddemper inbouwen ................................................... 40
Glasvezelvulling einddemper vervangen x....................... 40
Brandstoftank demonteren x......................................... 41
Brandstoftank monteren x............................................ 42
Vervuiling ketting controleren ......................................... 43
Ketting reinigen ............................................................ 43
Kettingspanning controleren ........................................... 43
Kettingspanning instellen............................................... 44
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren............................................ 44
Kettinggeleiding instellen x.......................................... 46
Legging gaskabel controleren.......................................... 46
Uitgangspositie koppelingshendel instellen ...................... 47
Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren ............... 47
Vloeistof hydraulische koppeling verversen x.................. 47
REMMEN ......................................................................... 49
Vrije slag remhendel controleren ..................................... 49
Uitgangspositie remhendel instellen................................ 49
Remschijven controleren ................................................ 49
Remvloeistofpeil voorwielrem controleren......................... 50
Remvloeistof voorwielrem bijvullen x............................. 50
Remplaketten voorwielrem controleren............................. 51
Remplaketten voorwielrem vervangen x.......................... 51
Vrije slag rempedaal controleren ..................................... 53
Uitgangspositie rempedaal instellen x ........................... 53
Remvloeistofpeil achterwielrem controleren...................... 54
INHOUDSOPGAVE 3
Remvloeistof achterwielrem bijvullen x.......................... 54
Remplaketten achterwielrem controleren ......................... 55
Remplaketten achterwielrem vervangen x ...................... 55
WIELEN, BANDEN ............................................................ 57
Voorwiel demonteren x................................................. 57
Voorwiel inbouwen x.................................................... 57
Achterwiel uitbouwen x................................................ 58
Achterwiel inbouwen x................................................. 58
Toestand banden controleren.......................................... 59
Bandenspanning controleren .......................................... 60
Spaakspanning controleren............................................. 60
ELEKTRONICA.................................................................. 61
Accu uitbouwen x........................................................ 61
Accu inbouwen x......................................................... 61
Accu laden x............................................................... 61
Hoofdzekering demonteren ............................................. 62
Hoofdzekering monteren ................................................ 63
KOELSYSTEEM................................................................. 64
Koelsysteem.................................................................. 64
Antivries en koelmiddelpeil controleren............................ 64
Koelmiddelpeil controleren............................................. 64
Koelmiddel aftappen x................................................. 65
Koelmiddel vullen x..................................................... 66
MOTOR AFSTELLEN.......................................................... 67
Speling gaskabel controleren .......................................... 67
Speling gaskabel instellen x ......................................... 67
Carburateur - stationair .................................................. 67
Carburateur - stationair afstellen x ................................ 68
Vlotterkamer carburateur aftappen x.............................. 69
Stekkerverbinding ontstekingscurve................................. 69
Ontstekingscurve wijzigen .............................................. 70
Uitgangspositie versnellingshendel controleren................. 70
Uitgangspositie versnellingshendel instellen x................ 70
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR.................................. 71
Motoroliepeil controleren................................................ 71
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeef
reinigen x................................................................... 71
Motorolie bijvullen......................................................... 73
REINIGING, ONDERHOUD................................................. 74
Motorfiets reinigen ........................................................ 74
STALLING ........................................................................ 75
Stalling ........................................................................ 75
Inbedrijfname na stalling ............................................... 75
FOUTEN OPSPOREN ......................................................... 76
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR.................................... 78
Vulhoeveelheid - motorolie ............................................. 78
Vulhoeveelheid - koelmiddel ........................................... 78
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
MOTOR ............................................................................ 79
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR ....................... 81
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS ................................. 82
Banden ........................................................................ 82
Vulhoeveelheid - brandstof ............................................. 83
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK .............................. 84
450 SXF EU ................................................................ 84
450 SXF USA .............................................................. 84
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER....................... 85
450 SXF EU ................................................................ 85
450 SXF USA .............................................................. 85
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
CHASSIS .......................................................................... 87
GEBRUIKSSTOFFEN ......................................................... 88
HULPSTOFFEN................................................................. 90
NORMEN.......................................................................... 92
INDEX .............................................................................. 93
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 4
Gebruikte symbolen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde symbolen verklaard.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit symbool zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de werk-
zaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets door
speciaal geschoolde vakkundige personen met het benodigde speciale gereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam
®
Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 5
Gebruiksdefinitie
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij normaal
gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste internationale
motorsportbonden.
Info
De motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgezette trajecten buiten het openbare wegennet.
Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde service- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Door een slecht afgestelde chassis kunnen chassiscompo-
nenten beschadigen of afbreken.
Het gebruik van de motorfietsen bij zwaardere omstandigheden zoals zand, erg modderig en vochtig terrein kan leiden tot bovengemid-
delde slijtage van componenten zoals de aandrijving of remmen. Daarom kan het nodig zijn een service uit te voeren of slijtageonder-
delen te vervangen al voordat de slijtagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het serviceboekje en op KTM dealer.net worden bevestigd, aangezien anders de aanspraak op garantie vervalt. Voor schade
of gevolgschade die door manipulaties en wijzigingen van het voertuig is veroorzaakt bestaat geen aanspraak op garantie.
Bedrijfsmiddelen
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde brand- en smeerstoffen resp. bedrijfsstoffen gebruiken.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren, die door KTM zijn vrijgegeven en/of worden aanbevolen en
laat deze door een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aan-
sprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn tussen haakje aangegeven bij de betreffende beschrijvingen. Uw KTM-dealer adviseert u
graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn speciale gereedschappen nodig. Deze zijn geen bestanddeel van het voertuig, maar kunnen worden
besteld onder het aangegeven nummer tussen haakjes. Bijv.: Kleplichter (59029019000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer worden gebruikt (bijv. zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen, pakkingrin-
gen, keerringen, splitpennen, borgplaten) door nieuwe worden vervangen.
Indien bij schroefverbindingen een schroevenlijm (bijv. Loctite
®
) wordt gebruikt, moeten de specifieke gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant in acht worden genomen.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt, moeten worden gereinigd en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde en versleten onderdelen vervangen.
Na beëindiging van de reparatie en/of het onderhoud moet worden gecontroleerd of het voertuig verkeersveilig is.
Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Motor uitzetten.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 6
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding 500178-10 pag. 11)
Motorfiets met spanbanden of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen tegen omvallen en wegrollen.
Milieu
Motorsport is een fantastische sport en we hopen natuurlijk dat u er volledig van kunt genieten. Motorfietsen kunnen echter proble-
men voor het milieu en conflicten met andere personen veroorzaken. Door op een verantwoorde manier met de motorfiets om te gaan
kunt u ervoor zorgen dat deze problemen en conflicten niet ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de
motorfiets alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Aanwijzingen/waarschuwingen
U moet beslist de gegeven aanwijzingen/waarschuwingen in acht nemen.
Info
Op het voertuig zijn verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht. Deze stickers met aanwijzingen
en waarschuwingen mag u nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daar-
door letsel oplopen.
Gevarenniveaus
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatre-
gelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. Daarin vindt u veel informatie en
tips die de bediening en het onderhoud van de motorfiets eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u uw motorfiets het
beste afstemt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen. Bovendien staat in de bedieningshandleiding belangrijke
informatie over het onderhoud van de motorfiets.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van de motorfiets en moet bij doorverkoop aan de nieuwe eigenaar worden
gegeven.
AFBEELDING VOERTUIG 7
3.1Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave)
B00403-10
1 Remhendel ( pag. 10)
2 Koppelingshendel ( pag. 10)
3 Tankdop
4 Afdekking luchtfilterbak
5 Brandstofkraan ( pag. 11)
6 Choke ( pag. 12)
7 Kettinggeleiding
8 Versnellingshendel ( pag. 12)
AFBEELDING VOERTUIG 8
3.2Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave)
B00404-10
1 Stopknop ( pag. 10)
2 E-starterknop ( pag. 11)
3 Voorvork instelling ingaande demping
4 Voorvork instelling uitgaande demping
5 Kijkglas motorolie
6 Rempedaal ( pag. 12)
7 Kijkglas remvloeistof achter
8 Schokdemper instelling uitgaande demping
9 Schokdemper instelling ingaande demping
SERIENUMMERS 9
4.1Framenummer
B00262-10
Het framenummer is in de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
4.2Typeplaatje
B00262-20
Het typeplaatje is aan de voorzijde van het balhoofd aangebracht.
4.3Motornummer
B00425-10
Het motornummer is in de linkerzijde van de motor onder het ketting-aandrijfwiel
gegraveerd.
4.4Artikelnummer voorvork
B00265-01
Het artikelnummer van de voorvork is aan de binnenzijde van de asopname gegra-
veerd.
4.5Artikelnummer schokdemper
B00392-10
Het artikelnummer van de schokdemper is in het bovenste gedeelte van de schok-
demper aan motorzijde boven de stelring gegraveerd.
BEDIENINGSELEMENTEN 10
5.1Koppelingshendel
B00406-10
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
5.2Hotstart-hendel
B00406-11
De hotstart-hendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Als u de hotstart-hendel tijdens het starten naar het stuur trekt wordt in de carburateur
een boring vrijgegeven, waardoor de motor extra lucht kan aanzuigen. Daardoor ontstaat
er een armer mengsel van brandstof en lucht dat voor de hete start nodig is.
Mogelijke toestanden
Hotstart-functie geactiveerd Hotstart-hendel is tot de aanslag getrokken.
Hotstart-functie gedeactiveerd Hotstart-hendel is tot de aanslag ingedrukt.
5.3Remhendel
400196-10
De remhendel bevindt zich aan de rechterzijde van het stuur.
Met de remhendel wordt de voorwielrem bediend.
5.4Gashendel
B00368-10
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
5.5Stopknop
400197-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-
ten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
BEDIENINGSELEMENTEN 11
5.6E-starterknop
400198-10
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
5.7Tankdop openen
B00277-10
Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe
eraf nemen.
5.8Tankdop sluiten
B00278-10
Tankdop plaatsen en met de klok mee draaien, totdat de ontgrendelknop vast-
klikt.
Info
Erop letten dat de slang voor het ontluchten van de brandstoftank zonder
knikken wordt gelegd.
5.9Brandstofkraan
500178-10
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Met de draaigreep aan de brandstofkraan kan men de brandstoftoevoer naar de car-
burateur openen of sluiten.
Mogelijke toestanden
Brandstoftoevoer gesloten OFF Nu kan er geen brandstof van de tank naar de car-
burateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend ON Nu kan er brandstof van de tank naar de carbura-
teur stromen. De brandstof in de tank wordt volledig verbruikt.
BEDIENINGSELEMENTEN 12
5.10Choke
B00405-10
De chokeknop is aan de linkerzijde van de carburateur aangebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd wordt er in de carburateur een opening vrijgegeven
waardoor de motor extra brandstof kan aanzuigen. Daardoor ontstaat een rijker mengsel
van brandstof en lucht dat voor de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie zijn gedeactiveerd.
Mogelijke toestanden
Chokefunctie geactiveerd Chokeknop is tot de aanslag uitgetrokken.
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
5.11Versnellingshendel
B00426-11
De versnellingshendel is aan de linkerzijde van de motor gemonteerd.
B00426-10
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
5.12Rempedaal
800005-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
5.13Plug-in standaard
B00283-10
De opname voor de plug-in standaard is de linkerzijde van de steekas.
De plug-in standaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
Voor de rit de plug-in standaard verwijderen.
INBEDRIJFNAME 13
6.1Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname
Gevaar
Gevaar voor ongevallenGevaar door onvoldoende rijvaardigheid.
Het voertuig niet gebruiken, wanneer u door consumptie van alcohol, medicijnen of drugs of door lichamelijke of psychi-
sche beperkingen niet in staat bent veilig aan het verkeer deel te nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Tijdens het rijden altijd beschermende kleding (helm, laarzen, handschoenen, broek en jack met bescherming) dragen.
Erop letten dat de beschermende kleding zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenBeperking van het rijgedrag door verschillende bandprofielen aan voor- en achterwiel.
Voor- en achterwiel moeten altijd zijn uitgerust met banden met een gelijksoortig profiel, anders kan de motor oncontroleer-
baar worden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenKritiek rijgedrag door niet aangepaste rijwijze.
De rijsnelheid aan de rijwegsituatie en uw rijvaardigheid aanpassen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar voor ongevallen door het meenemen van een bijrijder.
Uw voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder. Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken. De achterwielrem kan door oververhitting
uitvallen. De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag.
Het maximale totaalgewicht en asbelasting nooit overschrijden.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Info
Houd er bij het gebruik van de motorfiets rekening mee dat andere mensen last kunnen hebben van overmatig lawaai.
Verzeker u ervan dat de afleveringsinspectie is uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-garage.
U ontvangt het afleveringsdocument en serviceboekje bij de overdracht van het voertuig.
Voordat u voor het eerst gaat rijden moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 47)
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 49)
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 53)
Oefen voordat u een grotere rit gaat maken eerst op een daarvoor geschikt terrein, zodat u gewend raakt aan het besturen van de
motorfiets.
Info
Uw motorfiets is niet toegelaten voor het rijden op openbare wegen.
Geadviseerd wordt bij het rijden op het terrein iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar te assisteren.
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk en staand te rijden zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt.
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat uw voeten op de voetsteunen rusten.
INBEDRIJFNAME 14
Geen bagage meenemen.
Het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting in acht nemen.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Motor inrijden. ( pag. 14)
6.2Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motortoerental en motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motortoerental
Tijdens het eerste rijuur 7.000 1/min
Maximaal motorvermogen
Tijdens de eerste 3 bedrijfsuren 75 %
Vol gas geven vermijden!
6.3Voertuig voorbereiden op zwaardere gebruiksomstandigheden
Als motorfietsen bij zwaardere gebruiksomstandigheden worden gebruikt, kunnen componenten zoals aandrijving en remmen snel-
ler slijten dan gemiddeld. Daarom kan het nodig zijn onderhoud uit te voeren of slijtageonderdelen te vervangen al voordat de slij-
tagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Zwaardere gebruiksomstandigheden zijn:
Rijden op droog zand. ( pag. 14)
Rijden op nat zand. ( pag. 15)
Rijden op nat en modderig circuit. ( pag. 15)
Rijden bij hoge temperatuur en langzaam rijden. ( pag. 16)
Rijden bij lage temperatuur of sneeuw. ( pag. 16)
6.4Voorbereidingen voor rijden op droog zand
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten tegen indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 39)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
B00435-01
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (77206920000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
B00436-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (77206922000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
Carburateursproeier en afstelling aanpassen.
INBEDRIJFNAME 15
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de carburateurafstel-
ling.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 90)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
6.5Voorbereidingen voor rijden op nat zand
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten tegen indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 39)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
B00437-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (77206921000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
Carburateursproeier en afstelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de carburateurafstel-
ling.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 90)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
6.6Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig circuit
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten tegen indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 39)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
INBEDRIJFNAME 16
B00437-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (77206921000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
Carburateursproeier en afstelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de carburateurafstel-
ling.
600868-01
Staalkettingwiel monteren.
Motorfiets reinigen. ( pag. 74)
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
6.7Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperatuur en langzaam rijden
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten tegen indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 39)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
600868-01
Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De motorolie wordt snel heet, als de koppeling wegens een te lange secun-
daire overbrenging vaak moet worden bediend.
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 90)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 64)
6.8Voorbereidingen voor rijden bij lage temperatuur of sneeuw
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten tegen indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 39)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
INBEDRIJFNAME 17
B00437-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (77206921000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
Carburateursproeier en afstelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de carburateurafstel-
ling.
RIJ-INSTRUCTIES 18
7.1Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gereden.
Tijdens het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Motoroliepeil controleren. ( pag. 71)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 50)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 54)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 51)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 55)
De werking van het remsysteem controleren.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 64)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 43)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 44)
Kettingspanning controleren. ( pag. 43)
Toestand van de banden controleren. ( pag. 59)
Bandenspanning controleren. ( pag. 60)
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 30)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 30)
Luchtfilter controleren.
Instelling en bedieningsgemak van alle bedieningselementen controleren.
Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed vastzitten controleren.
Brandstofvoorraad controleren.
7.2Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of
laten draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motorHoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Motor altijd met een laag toerental warmrijden.
Info
Als de motorfiets niet goed start kan dat worden veroorzaakt door oude brandstof in de vlotterkamer. De licht ontvlambare stof-
fen in de brandstof vervluchtigen als de motorfiets langere tijd stilstaat.
Als de vlotterkamer met verse ontsteekbare brandstof is gevuld zal de motor meteen starten.
Maximaal 5 seconden ononderbroken starten. Ten minste 5 seconden wachten tot de volgende startpoging.
400733-01
Stilstand van de motorfiets van meer dan 1 week
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 69)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand ON draaien.
(afbeelding 500178-10 pag. 11)
Nu kan er brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
Motorfiets van de bok nemen.
Versnelling in vrij schakelen.
Motor koud
Chokeknop tot de aanslag uittrekken.
Motor heet
Hotstart-hendel tot de aanslag trekken.
E-starterknop indrukken.
Info
Geen gas geven.
RIJ-INSTRUCTIES 19
Motor heet en draait
Hotstart-hendel bij draaiende motor tot de aanslag indrukken.
7.3Beginnen met rijden
Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gas geven.
7.4Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTerugschakelen bij hoog motortoerental leidt tot blokkeren van het achterwiel.
Niet bij hoog motortoerental terugschakelen naar een lagere versnelling. De motor wordt overbelast en het achterwiel kan
blokkeren.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, moet u meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een
geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig koppe-
lingshendel trekken, in de volgende versnelling zetten, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Als de chokefunctie is geactiveerd moet u deze deactiveren als de motor warm is.
Na het bereiken van de maximale snelheid door het volledig opendraaien van de gashendel deze terugdraaien op ¾ gas. De snel-
heid vermindert nauwelijks, maar het brandstofgebruik wordt sterk verlaagd.
Altijd slechts zoveel gas geven als de motor op dat moment kan verwerken - abrupt opendraaien van de gashendel verhoogt het
verbruik.
Voor het terugschakelen van de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terug nemen.
Koppelingshendel trekken en in een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven resp. nog een
keer schakelen.
De motor uitzetten als de motorfiets langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
2 min
Voorkomen dat de koppeling vaak en gedurende langere tijd gaat slepen. Hierdoor wordt de motorolie verwarmd en dus ook de
motor en het koelsysteem.
Met een lager toerental rijden in plaats van met een hoger toerental en slepende koppeling.
7.5Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe sterk afremmen leidt tot blokkering van de wielen.
De wijze van remmen aanpassen aan de rijsituatie en rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door poreus drukpunt van de voor- en/of achterwielrem.
Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnelling afhankelijk van de
snelheid.
Gebruik bij langere dalingen de remwerking van de motor. Daarvoor schakelt u een of twee versnellingen terug. Overbelast de
motor daarbij niet. Zo hoeft u veel minder te remmen en raken de remmen niet oververhit.
RIJ-INSTRUCTIES 20
7.6Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remmen niet aanraken. De onderdelen eerst laten
afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding 500178-10 pag. 11)
Motorfiets op vaste ondergrond zetten.
7.7Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Motor parkeren.
Tankdop openen. ( pag. 11)
AA
400382-10
Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat .
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
7,5 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
( pag. 88)
Tankdop sluiten. ( pag. 11)
SERVICESCHEMA 21
8.1Serviceschema
S1N S10A S20A S30A
Accu controleren en laden. x
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeef reinigen. x ( pag. 71)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 51)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 55)
Remschijven controleren. ( pag. 49)
Remkabels controleren op beschadiging en lekkage.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 54)
Afdichtingsmanchetten voetremcilinder vervangen. x
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 53)
Frame en achterbrug controleren. x
Achterbruglagers controleren. x
Zwenklager op schokdemper boven en onder controleren. x
Schokdemperbevestiging controleren. x
Kleine schakelservice uitvoeren. x
Grote schakelservice uitvoeren. x
Toestand van de banden controleren. ( pag. 59)
Bandenspanning controleren. ( pag. 60)
Wiellager op speling controleren. x
Wielnaven controleren. x
Velgslag controleren. x
Spaakspanning controleren. ( pag. 60)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 44)
Kettingspanning controleren. ( pag. 43)
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemakke-
lijk bewegen. x
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren. ( pag. 47)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 50)
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 49)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 35)
Klepspeling controleren. x
Koppeling controleren. x
Alle slangen (bijv. brandstof-, radiateur-, ontluchting-, drainageslangen, ...) en manchetten
controleren op scheuren, dichtheid en correcte legging. x
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 64)
Kabels controleren op beschadiging en knikvrije legging. x
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikvrije legging en instelling.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 39)
Glasvezelvulling van de einddemper vervangen. x ( pag. 40)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. x
Stationair controleren. x
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Service op KTM DEALER.NET invoeren en noteren in het serviceboekje. x
S1N: Eenmalig na 1 rij-uur - komt overeen met ca. 7 liter brandstof
S10A: Om de 10 rij-uren - komt overeen met ca. 70 liter brandstof / na iedere race
S20A: Om de 20 rij-uren - komt overeen met ca. 140 liter brandstof
S30A: Om de 30 rij-uren - komt overeen met ca. 210 liter brandstof
SERVICESCHEMA 22
8.2Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht)
S20N S20A S40A S80A J1A
Remvloeistof van de voorwielrem vervangen. x
Remvloeistof van de achterwielrem vervangen. x
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. x ( pag. 47)
Balhoofdlager insmeren. x ( pag. 35)
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Schokdemperservice uitvoeren. x
Bougie en bougiedop vervangen. x
Zuigers vervangen. x
Zuigers vervangen. (bij zwaardere gebruiksomstandigheden) x
Cilinder controleren/opmeten. x
Cilinderkop controleren. x
Kleppen, klepveren en klepveersteunen vervangen. x
Nokkenas en nokvolger controleren. x
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. x
Krukaslager vervangen. x
Aandrijving en versnelling controleren. x
Koppelingshuis vervangen. x
Oliedrukregelklep controleren. x
Oliepompen en smeersysteem controleren. x
Distributie controleren. x
Alle motorlagers vervangen. x
S20N: Eenmalig na 20 rij-uren - komt overeen met ca. 140 liter brandstof
S20A: Om de 20 rij-uren - komt overeen met ca. 140 liter brandstof
S40A: Om de 40 rij-uren - komt overeen met ca. 280 liter brandstof
S80A: Om de 80 rij-uren - komt overeen met ca. 560 liter brandstof
J1A: Jaarlijks
CHASSIS AFSTELLEN 23
9.1Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken en om beschadiging
aan voorvork, schokdemper, achterbrug en frame te voorkomen moeten de basisin-
stelling en veringscomponenten passen bij het gewicht van de bestuurder.
KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand ingesteld op een standaard
gewicht van een bestuurder (met complete veiligheidskleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard rijgewicht 75… 85 kg
Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet de basisinstelling van
de veringscomponenten worden aangepast.
Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen van de veervoorspan-
ning worden gecompenseerd, bij grotere afwijkingen moet een aangepaste vering
worden gemonteerd.
9.2Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel in.
De low speed-instelling is van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achterwiel veert daarbij langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend. Daarom zijn wijzigingen in
het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low speed-bereik en omgekeerd.
9.3Ingaande demping low speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
B00290-10
Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste
voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
CHASSIS AFSTELLEN 24
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed (450 SXF EU)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (450 SXF USA)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
9.4Ingaande demping high speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
B00289-10
Stelschroef met een dopsleutel met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed (450 SXF EU)
Comfort 2,5 omwentelingen
Standaard 2 omwentelingen
Sport 1,5 omwentelingen
Ingaande demping high speed (450 SXF USA)
Comfort 2,5 omwentelingen
Standaard 2 omwentelingen
Sport 1,5 omwentelingen
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
9.5Uitgaande demping schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
CHASSIS AFSTELLEN 25
B00291-10
Stelschroef met de klok mee draaien tot de laatste voelbare klik.
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (450 SXF EU)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (450 SXF USA)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
9.6Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
0
0
AA
400988-10
Een zoveel mogelijk verticale afstand tussen de achterwielas en een vast punt
meten - bijv. een markering aan de zijbekleding.
Waarde als maat noteren.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
9.7Statische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
BB
400989-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 25)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert verticaal houden.
Opnieuw de afstand meten tussen de achterwielas en het vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat en .
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg (450 SXF EU) 30 mm
Statische veerweg (450 SXF USA) 34 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. x ( pag. 26)
CHASSIS AFSTELLEN 26
9.8Dynamische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
CC
400990-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 25)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder met
volledige veiligheidskleding in een normale zitpositie (voeten op de voetsteunen) op
de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de achterwielas en het
vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat en .
Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg (450 SXF EU) 90 mm
Dynamische veerweg (450 SXF USA) 100 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
Dynamische veerweg instellen. x ( pag. 27)
9.9Veervoorspanning schokdemper instellen x
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning wijzigt moet u de momentele instelling noteren - bijv. de veerlengte meten.
Schokdemper demonteren. x ( pag. 36)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
401025-10
Schroef losdraaien.
Stelring draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Haaksleutel (T106S)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring op de aangegeven maat spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning (450 SXF EU) 15 mm
Veervoorspanning (450 SXF USA) 12 mm
Info
Afhankelijk van de statische resp. dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper
(450 SXF EU)
M5 7 Nm
Schroef stelring schokdemper
(450 SXF USA)
M5 7 Nm
Schokdemper monteren. x ( pag. 37)
CHASSIS AFSTELLEN 27
9.10Dynamische veerweg instellen x
Schokdemper demonteren. x ( pag. 36)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante (450 SXF EU)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 57 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 60 N/mm
Veerconstante (450 SXF USA)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 57 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 60 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenzijde van de veer.
Schokdemper monteren. x ( pag. 37)
Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 25)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 26)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 24)
9.11Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net als bij de schokdem-
per door de veervoorspanning worden gecompenseerd.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moeten
beslist hardere vorkveren worden gemonteerd om beschadiging aan voorvork en
frame te voorkomen.
9.12Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
B00294-10
Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het bovenste uiteinde van de vorkpo-
ten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
CHASSIS AFSTELLEN 28
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping (450 SXF EU)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Ingaande demping (450 SXF USA)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het inveren.
9.13Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
B00295-10
Beschermkappen verwijderen.
Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het onderste uiteinde van de vorkpo-
ten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (450 SXF EU)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping (450 SXF USA)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
Schermkappen monteren.
9.14Stuurpositie
0
0
BB
0
0
AA
800116-10
Op de bovenste kroonplaat bevinden zich twee boringen op een afstand van elkaar.
Afstand boringen A 15 mm
De boringen op de stuuradapter zijn op een afstand van het midden geplaatst.
Afstand boringen B 3,5 mm
Het stuur kan in vier verschillende posities worden gemonteerd. Daardoor is het moge-
lijk, het stuur in de voor de bestuurder meest aangename positie te zetten.
CHASSIS AFSTELLEN 29
9.15Stuurpositie instellen x
0
0
22
0
0
11
0
0
22
11
B00375-10
De vier schroeven verwijderen. Stuurplaten afnemen. Stuur afnemen en opzijleg-
gen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
Schroeven verwijderen. Stuuradapters verwijderen.
Stuuradapters in de gewenste positie zetten. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Info
Stuuradapter links en rechts gelijkmatig positioneren.
Stuur positioneren.
Info
Zorg dat de kabels en leidingen goed worden gelegd.
Stuurplaten positioneren. De vier schroeven monteren en gelijkmatig
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurklemmen M8 20 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 30
10.1Motorfiets met hefbok opkrikken
B00393-01
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (54829055000)
De wielen mogen de bodem niet meer aanraken.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
10.2Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
B00283-10
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het neerzetten van de motorfiets de plug-in standaard in de linkerzijde van
de steekas plaatsen.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
10.3Vorkpoten ontluchten
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
B00434-10
Ventilatieschroeven even verwijderen.
Eventueel aanwezige overdruk verdwijnt uit de binnenruimte van de voorvork.
Ventilatieschroeven monteren en vastdraaien.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
10.4Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
Voorvorkprotector losmaken. ( pag. 31)
B00297-10
Vuilschraper van beide vorkpoten omlaag schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grove vervuiling van de vorkstangen. In de
loop van de tijd kan er vuil achter te vuilschrapers terechtkomen. Als deze
vervuiling niet wordt verwijderd kunnen de daarachter liggende oliekeerrin-
gen gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de rem-
schijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen
met een remmenreiniger.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 31
Vuilschraper en de binnenpoot van de voorvork aan beide vorkpoten reinigen en
insmeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 91)
Vuilschrapers terugduwen in de inbouwpositie.
Overtollige olie verwijderen.
Voorvorkprotector positioneren. ( pag. 31)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
10.5Voorvorkprotector losmaken
B00298-10
Schroeven verwijderen en klem afnemen.
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector omlaag schuiven.
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector omlaag schuiven.
10.6Voorvorkprotector positioneren
B00298-20
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroeven monteren en vastdraaien.
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
10.7Vorkpoten uitbouwen x
Voorwiel demonteren. x ( pag. 57)
B00300-10
Schroeven verwijderen en klem afnemen.
Schroeven verwijderen en remklauw afnemen.
Remklauw met remkabel spanningsloos opzijhangen
B00339-10
Schroeven losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 32
10.8Vorkpoten inbouwen x
B00434-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet de bovenzijde van de
bovenste kroonplaat afsluiten.
De ventilatieschroeven naar voren positioneren.
B00339-11
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 12 Nm
B00300-11
Remklauw positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Remkabel en klem positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 57)
10.9Voorvorkprotector demonteren x
Vorkpoten uitbouwen. x ( pag. 31)
B00306-10
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector naar boven toe ver-
wijderen.
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector naar boven toe ver-
wijderen.
10.10Voorvorkprotector inbouwen x
B00306-10
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Vorkpoten inbouwen. x ( pag. 32)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 33
10.11Onderste kroonplaat demonteren x
Vorkpoten uitbouwen. x ( pag. 31)
Startnummerbord uitbouwen. ( pag. 36)
Spatbord voor demonteren. ( pag. 36)
B00309-10
Schroef verwijderen.
Schroef verwijderen.
Bovenste kroonplaat met stuur verwijderen en opzijleggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
B00310-10
Keerring verwijderen. Afdichtring verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
10.12Onderste kroonplaat monteren x
0
0
11
0
0
22
0
0
33
800115-10
Lagers en afdichtingselementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 91)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdring boven correct is gepositioneerd.
Afdichtring en keerring erop schuiven.
B00376-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef monteren, maar nog niet vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 34
B00407-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenzijde van
de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
B00378-10
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 12 Nm
B00380-10
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
B00380-11
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
B00378-11
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
B00379-10
Remklauw positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Remkabel en klem positioneren. Schroeven  monteren en vastdraaien.
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 36)
Startnummerbord inbouwen. ( pag. 36)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 57)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 35)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 35
10.13Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOnveilig rijgedrag door een niet correcte balhoofdspeling.
Balhoofdspeling meteen instellen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Als voor langere tijd met speling in het balhoofdlager wordt gereden beschadigen de lagers en daardoor ook de lagerhouders in
het frame.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
400738-11
Stuur in rechtuit-stand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en achteruit bewegen.
Er mag geen speling voelbaar zijn bij het balhoofd.
» Als er een voelbare speling optreedt:
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 35)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet makkelijk over het volledige bereik kunnen bewegen. Er mogen
geen blokkeringen worden gevoeld.
» Als blokkeringen voelbaar zijn:
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 35)
Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
10.14Speling balhoofdlager instellen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
B00299-10
Schroeven losdraaien. Schroef verwijderen.
Schroef losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
Klop met een kunststof hamer zacht op de bovenste kroonplaat om spanning te
voorkomen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 35)
10.15Balhoofdlager insmeren x
800010-10
Onderste kroonplaat demonteren. x ( pag. 33)
Onderste kroonplaat monteren. x ( pag. 33)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 36
10.16Startnummerbord uitbouwen
B00308-10
Schroef verwijderen en klem afnemen.
Schroef verwijderen. Startnummerbord afnemen.
10.17Startnummerbord inbouwen
B00308-11
Startnummerbord positioneren. Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Info
Erop letten dat de uitsteeksels grijpen in het spatbord.
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroef monteren en vastdraaien.
10.18Spatbord voor demonteren
B00307-10
Schroeven verwijderen. Spatbord voor afnemen.
Erop letten dat de afstandsbussen blijven zitten.
10.19Spatbord voor inbouwen
B00307-10
Erop letten dat de afstandsbussen in het spatbord zijn gemonteerd.
Spatbord voor positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Info
Erop letten dat de uitsteeksels grijpen in het startnummerbord.
10.20Schokdemper demonteren x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
Einddemper uitbouwen. ( pag. 40)
B00408-10
Schroef verwijderen.
Schroefverbinding verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 37
B00268-10
Haakse hendel naar achteren duwen.
Verbindingshendel omlaag duwen.
B00409-10
Veren losmaken.
Veerhaak (50305017000)
Schroef verwijderen.
B00270-10
Schroef verwijderen.
Schokdemper naar achteren draaien en uitlaatbocht verwijderen.
Schokdemper naar boven toe verwijderen.
10.21Schokdemper monteren x
B00272-10
Schokdemper van boven af invoegen.
Schokdemper naar achteren draaien en uitlaatbocht positioneren.
Schokdemper positioneren.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M10 60 Nm Loctite
®
2701
B00409-11
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
Veren vasthaken.
Veerhaak (50305017000)
B00408-11
Haakse hendel en verbindingshendel positioneren.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer verbindingshendel aan haakse
hendel
M14x1,5 80 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M10 60 Nm Loctite
®
2701
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 38
Einddemper inbouwen. ( pag. 40)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
10.22Zadel afnemen
B00317-10
Schroef verwijderen.
Het zadel achter optillen, naar achteren trekken en dan naar boven toe afnemen.
10.23Zadel monteren
B00410-01
Zadel voor aan de flensbus van de brandstoftank vasthaken, achter neerlaten en
tegelijkertijd naar voren schuiven.
Erop letten of het zadel goed vastzit.
Schroef voor de bevestiging van het zadel monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
10.24Afdekking luchtfilterbak demonteren
B00411-10
Afdekking van de luchtfilterbak in gedeelte zijwaarts eraf trekken en naar voren
toe verwijderen.
10.25Afdekking luchtfilterbak monteren
B00411-11
Afdekking luchtfilterbak in het achterste bereik vasthaken en in het voorste
bereik vastzetten.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 39
10.26Luchtfilter demonteren x
Aanwijzing
Beschadiging van de motorOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Voertuig nooit zonder luchtfilter gebruiken omdat er dan stof en vervuiling in de motor terecht kunnen komen en dat heeft een
hogere slijtage tot gevolg.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Afdekking luchtfilterbak demonteren. ( pag. 38)
B00412-10
Beugel van de luchtfilterhouder beneden losmaken en opzij zwenken. Luchtfilter
met luchtfilterhouder verwijderen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder verwijderen.
10.27Luchtfilter monteren x
301262-10
Schoon luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
Luchtfilter in het bereik invetten.
Duurzaam vet ( pag. 90)
B00412-10
Beide onderdelen samen erin zetten, positioneren en met de beugel van de luchtfil-
terhouder vastzetten.
Info
Als het luchtfilter niet correct is gemonteerd kan er stof en vuil in de motor
terechtkomen en schade veroorzaken.
Afdekking luchtfilterbak monteren. ( pag. 38)
10.28Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Luchtfilter demonteren. x ( pag. 39)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 40
B00325-01
Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen en goed laten drogen.
Reinigingsmiddel voor luchtfilter ( pag. 90)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
Het luchtfilter insmeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 90)
Luchtfilterbak reinigen.
Controleren of de carburateurmanchette niet is beschadigd en goed vastzit.
Luchtfilter monteren. x ( pag. 39)
10.29Einddemper uitbouwen
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
B00266-10
Veer losmaken.
Schroeven verwijderen en einddemper afnemen.
10.30Einddemper inbouwen
B00266-11
Einddemper monteren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Veer vasthaken.
10.31Glasvezelvulling einddemper vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
Info
In de loop van de tijd vervluchtigen de vezels van het isolatiemateriaal en verdwijnen naar buiten, de demper "brandt" uit.
Het geluidsniveau wordt hoger en daarnaast verandert de vermogensgrafiek.
Einddemper uitbouwen. ( pag. 40)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 41
0
0
33
0
0
44
0
0
22
0
0
11
B00420-10
Schroeven van de sluitdop verwijderen. Sluitdop en buitenpoot verwijderen.
Glasvezelvulling van de binnenpoot trekken.
Onderdelen die weer worden ingebouwd reinigen.
Nieuwe glasvezelvulling op de binnenpoot monteren.
Buitenpoot over de glasvezelvulling schuiven.
Sluitdop in de buitenpoot steken.
Alle schroeven monteren en vastdraaien.
Einddemper inbouwen. ( pag. 40)
10.32Brandstoftank demonteren x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Zadel afnemen. ( pag. 38)
B00415-11
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding 500178-10 pag. 11)
Brandstofslang uittrekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof uitstromen.
Schroeven met flensbus verwijderen.
B00316-12
Schroef met rubberbus verwijderen.
Slang van de brandstoftankontluchting trekken.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 42
B00414-01
Beide spoilers naar de zijkant toe van de radiateurbevestiging trekken en brandstof-
tank naar boven toe verwijderen.
10.33Brandstoftank monteren x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Legging van de gaskabel controleren. ( pag. 46)
B00414-01
Brandstoftank positioneren en beide spoilers aan de zijkant van de radiateurbeves-
tiging vasthaken.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden beschadigd.
B00316-11
Slang voor het ontluchten van de brandstoftank opsteken.
Schroef met rubberbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
B00315-11
Schroeven met flensbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Brandstofslang aansluiten.
Zadel monteren. ( pag. 38)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 43
10.34Vervuiling ketting controleren
400678-01
Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
Ketting reinigen. ( pag. 43)
10.35Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSmeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
Smeermiddel verwijderen met een geschikt reinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
400725-01
Ketting regelmatig reinigen en vervolgens met kettingspray behandelen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 90)
Kettingspray offroad ( pag. 90)
10.36Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
B00421-10
Ketting aan het einde van het onderste glijblok naar boven duwen en de ketting-
spanning bepalen.
Info
Het onderste deel van de ketting moet daarbij gespannen zijn.
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Kettingspanning 55… 58 mm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 44
» Als de kettingspanning niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Kettingspanning instellen. ( pag. 44)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
10.37Kettingspanning instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
Kettingspanning controleren. ( pag. 43)
B00343-11
Moer losdraaien.
Moeren losdraaien.
Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven links en rechts instellen.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 55… 58 mm
Stelschroeven links en rechts zo draaien, dat de markeringen aan de linker en
rechter kettingspanner in dezelfde positie staan t.o.v. referentiemarkingen . Zo
is het achterwiel correct is uitgelijnd.
Moeren vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
10.38Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
400227-01
Versnelling in vrij schakelen.
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel controleren op slijtage.
» Als kettingwiel of ketting-aandrijfwiel ingesleten zijn:
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel vervangen. x
Info
Ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moeten altijd samen wor-
den vervangen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 45
1 2 3 16 17 18
00
0
BB
0
0
AA
400987-10
Aan het bovenste deel van de ketting met het aangegeven gewicht trekken.
Voorgeschreven waarde
Gewicht voor het meten van de ketting-
slijtage
10… 15 kg
De afstand van 18 kettingschakels aan het onderste deel van de ketting meten.
Info
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Maximale afstand op het langste
punt van de ketting
272 mm
» Als de afstand groter is dan de aangegeven maat:
Ketting vervangen. x
Info
Als er een nieuwe ketting wordt gemonteerd, moeten ook het ketting-
wiel en het ketting-aandrijfwiel worden vervangen.
Nieuwe kettingen slijten sneller op een oud versleten kettingwiel
en/of ketting-aandrijfwiel.
B00346-01
Bovenste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen. x
Controleren of het bovenste glijblok goed vastzit.
» Als het bovenste glijblok loszit:
Bovenste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste glij-
blok
M6 6 Nm Loctite
®
243™
B00345-01
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen. x
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Onderste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 46
400984-10
De materiaaldikte aan de onderkant van de kettinggeleiding meten.
Minimale afstand op het laagste
punt
12 mm
» Als de afstand kleiner is dan de aangegeven maat:
Kettinggeleiding vervangen. x
B00347-01
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Wanneer de kettinggeleiding los zit:
Kettinggeleiding vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
10.39Kettinggeleiding instellen x
B00348-10
Schroef losdraaien. Schroef verwijderen. Kettinggeleiding omlaag zwenken.
Voorwaarde
Aantal tanden kettingwiel: 44 tanden
Flensbus in boring steken. Kettinggeleiding positioneren.
Schroef monteren en vastdraaien. Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Voorwaarde
Aantal tanden kettingwiel: 45 tanden
Flensbus in boring steken. Kettinggeleiding positioneren.
Schroef monteren en vastdraaien. Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
10.40Legging gaskabel controleren
Brandstoftank demonteren. x ( pag. 41)
B00416-10
Legging van de gaskabel controleren.
Beide gaskabels moeten naast elkaar aan de achterzijde van het stuur, boven de
tanklager, naar de carburateur gelegd zijn.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabel correct leggen.
Brandstoftank monteren. x ( pag. 42)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 47
10.41Uitgangspositie koppelingshendel instellen
B00406-12
Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef aan de grootte van
de hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de koppelingshen-
del verder van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de koppelingshen-
del dichter bij het stuur.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
10.42Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren
Info
Het vloeistofpeil stijgt als de slijtage van de koppelingplaten toeneemt.
Geen remvloeistof gebruiken.
400245-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in horizon-
tale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Afstand tussen vloeistofpeil en boven-
zijde reservoir
4 mm
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Hydraulische olie (15) ( pag. 88)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
10.43Vloeistof hydraulische koppeling verversen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
400245-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in horizon-
tale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
500224-10
Injectiespuit voor ontluchting vullen met geschikte vloeistof.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Hydraulische olie (15) ( pag. 88)
De ontluchtingschroef van de koppelingsactuator verwijderen en injectiespuit
monteren.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 48
400247-10
Vervolgens spuit u zoveel vloeistof in het systeem totdat het er door de opening
van de koppelingscilinder weer zonder luchtbellen uitkomt.
Tussendoor moet u de vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder afzuigen
zodat deze niet overloopt.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Afstand tussen vloeistofpeil en boven-
zijde reservoir
4 mm
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
REMMEN 49
11.1Vrije slag remhendel controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan de remhendel aanwezig is, bouwt er zich druk op in het remsysteem op de voorwielrem. De voor-
wielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van de remhendel instellen volgens de voorgeschreven waarden.
400196-11
Remhendel naar voren duwen en vrije slag controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 49)
11.2Uitgangspositie remhendel instellen
400196-12
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 49)
Uitgangspositie van de remhendel met de stelschroef aan de grootte van de
hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de remhendel ver-
der van het van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de remhendel dich-
ter bij het stuur.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
11.3Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remschijf/remschijven.
Versleten remschijf/remschijven meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
A
A
400257-10
De remschijven voor en achter op meerdere plekken controleren of de dikte van de
remschijf overeenkomt met maat .
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak
van de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
» Als de dikte van de remschijf lager is dan de voorgeschreven waarde:
Remschijf vervangen.
Remschijven voor en achter controleren op beschadiging, scheuren en vervorming.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf vervangen.
REMMEN 50
11.4Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
400231-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als het remvloeistofpeil onder de MIN-markering is gedaald:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen. x ( pag. 50)
11.5Remvloeistof voorwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op silicone-olie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remslan-
gen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
REMMEN 51
600706-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remvloeistof tot maat vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 88)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.6Remplaketten voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
B00350-10
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 51)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 51)
11.7Remplaketten voorwielrem vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
REMMEN 52
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en rem-
slangen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
B00353-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
B00351-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Erop letten de remvloeistof niet uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien nodig
afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken worden geduwd.
Borgpen verwijderen, bout uitdraaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
0
0
77
0
0
66
100397-01
Controleren of het veerplaatje in de remklauw en de glijplaat goed op de rem-
klauwhouder zitten.
B00351-11
Remplaketten erin zetten, bout plaatsen en borgpen monteren.
Remhendel meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
REMMEN 53
600706-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot maat .
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 88)
Deksel met membraan positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afwassen.
11.8Vrije slag rempedaal controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de standaard waarden.
800005-11
Veer losmaken.
Rempedaal tussen eindaanslag en voetremcilinderzuiger heen en weer bewegen en
vrije slag controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 53)
Veer vasthaken.
11.9Uitgangspositie rempedaal instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de standaard waarden.
800006-10
Veer losmaken.
Moer losdraaien en met drukstang terugdraaien totdat de maximale vrije slag
is bereikt.
Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal moer
losmaken en schroef draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
Drukstang zoveel draaien tot de vrije slag bereikt is. Indien nodig uitgangspo-
sitie van het rempedaal aanpassen.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
REMMEN 54
Schroef tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Drukstang tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 15 Nm
Veer vasthaken.
11.10Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
B00354-10
Voertuig verticaal zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als in het kijkglas een luchtbel te zien is:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. x ( pag. 54)
11.11Remvloeistof achterwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en rem-
slangen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
REMMEN 55
B00360-10
Voertuig verticaal zetten.
Schroefdop met membraan en keerring verwijderen.
Remvloeistof tot markering vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 88)
Schroefdop met membraan en keerring monteren.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afwassen.
11.12Remplaketten achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
B00355-10
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 55)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 55)
11.13Remplaketten achterwielrem vervangen x
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en rem-
slangen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
B00356-10
Voertuig verticaal zetten.
Schroefdop met membraan en keerring verwijderen.
REMMEN 56
B00357-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen, om de remzuigers terug te duwen
en erop letten, dat er geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien
nodig afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Borgpen verwijderen, bout uitdraaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
B00358-10
Controleren of het veerplaatje in de remklauw en de glijplaat goed op de rem-
klauwhouder zitten.
Info
De pijl op het veerplaatje wijst in de draairichting van de remschijf.
B00359-10
Remplaketten erin zetten, bout plaatsen en borgpen monteren.
Info
Erop letten dat de ontkoppelingsplaat aan de remplaket aan de zuiger-
zijde gemonteerd is.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
B00360-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot markering .
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 88)
Schroefdop met membraan en keerring monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afwassen.
WIELEN, BANDEN 57
12.1Voorwiel demonteren x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
B00301-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken worden geduwd.
B00302-10
Schroef verwijderen.
Schroeven losdraaien.
B00303-10
Voorwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Voorwiel uit de voorvork nemen.
Info
Remhendel niet gebruiken als het voorwiel is uitgebouwd.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
B00304-10
Afstandsbussen verwijderen.
12.2Voorwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
B00304-11
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Keerringen en loopvlak van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 90)
Afstandsbussen erin zetten.
WIELEN, BANDEN 58
B00302-11
Voorwiel in voorvork tillen, positioneren en steekas erin zetten.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef steekas voor M24x1,5 45 Nm
Remhendel meerdere keren indrukken tot remplaketten tegen de remschijf liggen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
Voorwielrem indrukken en voorvork enkele keren inveren zodat de vorkpoten worden
uitgelijnd.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M8 15 Nm
12.3Achterwiel uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
B00340-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuiger terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Moer verwijderen.
Kettingspanner afnemen. Steekas alleen zover uittrekken, dat het achterwiel
naar voren kan worden geschoven.
Achterwiel zover mogelijk vooruit schuiven. Ketting van het kettingwiel nemen.
Achterwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Achterwiel uit de achterbrug
nemen.
Info
Rempedaal niet indrukken als het achterwiel is uitgebouwd.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
B00341-10
Afstandsbussen verwijderen.
12.4Achterwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
WIELEN, BANDEN 59
B00341-11
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Keerringen en loopvlak van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 90)
Afstandsbussen erin zetten.
B00342-10
Achterwiel in de achterbrug opkrikken, positioneren en steekas insteken.
Ketting opleggen.
B00343-10
Kettingspanner positioneren. Moer monteren, maar nog niet vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Kettingspanning controleren. ( pag. 43)
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
12.5Toestand banden controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Andere banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de voor- en achterband moeten altijd gelijk zijn.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
400602-10
Voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen die tijdens het rij-
den in de banden zijn gaan zitten en op andere beschadigingen.
» Als er voorwerpen in de banden zijn gaan zitten, insnijdingen of andere bescha-
digingen zijn:
Banden vervangen.
Profieldiepte controleren.
Info
De minimale profieldiepte volgens de nationale wetgeving in acht nemen.
Minimale profieldiepte 2 mm
WIELEN, BANDEN 60
» Als de profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
Banden vervangen.
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat meestal vermeld op het bandop-
schrift en wordt aangegeven met de laatste vier cijfers van de DOT marke-
ring. De eerste beide cijfers wijzen op de week van de productie en de laat-
ste twee cijfers op het productiejaar.
KTM adviseert de banden uiterlijk na 5 jaar te vervangen onafhankelijk van
de daadwerkelijke slijtage.
» Als de banden ouder zijn dan vijf jaar:
Banden vervangen.
12.6Bandenspanning controleren
Info
Een te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en maximale levensduur van de band.
400695-01
Stofkap verwijderen.
Bandenspanning controleren bij koude banden.
Bandenspanning terrein
voor 1 bar
achter 1 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Stofkap monteren.
12.7Spaakspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag door een verkeerde spaakspanning.
Op een correcte spaakspanning letten. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Door een losse spaak komt het wiel uit balans, waardoor binnen korte tijd nog meer spaken los gaan zitten.
Als de spaken te vast zijn gespannen kunnen ze afbreken door lokale overbelasting.
De spaakspanning regelmatig controleren, vooral bij een nieuwe motorfiets.
400694-01
Met de steel van een schroevendraaier kort op iedere spaak slaan.
Info
De toonfrequentie is afhankelijk van de lengte en diameter van de spaak.
Als er verschillende toonfrequenties op de afzonderlijke spaken met gelijke
lengte en dikte te horen zijn, wijst dat op verschillen in de spaakspanning.
Er moet een heldere toon hoorbaar zijn.
» Als de spaakspanning verschilt:
Spaakspanning corrigeren. x
Aanhaalmoment van de spaken controleren.
Voorgeschreven waarde
Spaaknippel voorwiel M4,5 5… 6 Nm
Spaaknippel achterwiel M4,5 5… 6 Nm
Momentsleutel met een set van diverse koppen (58429094000)
ELEKTRONICA 61
13.1Accu uitbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 38)
B00361-10
Minkabel van de accu afklemmen.
Pluspool-afdekking terugtrekken en pluskabel van de accu afklemmen.
Rubberband naar beneden laten hangen.
Accu naar boven toe verwijderen.
13.2Accu inbouwen x
B00361-11
Accu in het accuvak zetten.
Buitentemperatuur 10 °C
Accu (YTX4L-BS) ( pag. 82)
Buitentemperatuur 10 °C
Accu (YTX5L-BS) ( pag. 82)
Rubberband vasthaken.
Pluskabel opklemmen en pluspoolafdekking aanbrengen.
Minkabel opklemmen.
Zadel monteren. ( pag. 38)
13.3Accu laden x
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuComponenten en zuren van de accu zijn schadelijk voor het milieu.
Accu's nooit bij het huisvuil gooien. Voer een defecte accu op milieuvriendelijke wijze af. Geef de accu af bij uw KTM-
dealer of bij een inzamelpunt voor oude accu's.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
ELEKTRONICA 62
Info
Ook als de accu niet wordt belast verliest hij dagelijks aan lading.
De laadtoestand en de wijze van laden is belangrijk voor de levensduur van de accu.
Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur.
Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden ontsnapt er elektrolyt via de veiligheidskleppen. Daardoor
verliest de accu aan capaciteit.
Als de accu leeg is gestart moet hij meteen weer worden geladen.
Bij langere stilstand in ontladen toestand treedt er diepteontlading en sulftatie op, dat kan leiden tot vernietiging van de accu.
De accu is onderhoudsvrij, dat betekent dat het zuurniveau niet hoeft te worden gecontroleerd.
Alle verbruikers uitschakelen en motor uitzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 38)
Minkabel van de accu losklemmen om beschadiging van de boordelektronica te
voorkomen.
400240-10
Acculader op de accu klemmen. Acculader inschakelen.
Acculader (58429074000)
Met deze acculader kunt u ook de rustspanning en het startvermogen van de accu
en de dynamo testen. Bovendien kan met deze lader de accu niet worden overla-
den.
Info
Deksel in geen geval verwijderen.
Accu laden met maximaal 10% van de capaciteit, die op het accuhuis is
aangegeven.
Acculader na het laden uitschakelen. Accu opklemmen.
Voorgeschreven waarde
Laadstroom, laadspanning en laadtijd mogen niet worden overschreden.
De accu regelmatig bijladen als de
motorfiets niet wordt gebruikt.
3 maanden
Zadel monteren. ( pag. 38)
13.4Hoofdzekering demonteren
Alle verbruikers uitschakelen en motor uitzetten.
Afdekking luchtfilterbak demonteren. ( pag. 38)
B00362-10
Startrelais van de houder trekken.
Info
De hoofdzekering bevindt zich in het startrelais onder de afdekking van de
luchtfilterbak.
B00363-10
Beschermkap verwijderen.
Hoofdzekering verwijderen.
ELEKTRONICA 63
13.5Hoofdzekering monteren
Waarschuwing
Gevaar voor brandDoor het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elektrisch systeem overbelast raken.
Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères. Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
B00363-11
Hoofdzekering erin zetten.
Borging (58011109110) ( pag. 82)
Info
In het startrelais bevindt zich een reservezekering .
Een defecte zekering alleen vervangen door een gelijkwaardige zekering.
Beschermkap weer opsteken.
Startrelais op de houder monteren.
Afdekking luchtfilterbak monteren. ( pag. 38)
KOELSYSTEEM 64
14.1Koelsysteem
B00422-10
Door de waterpomp in de motor is er een gedwongen circulatie van het koelmiddel.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een klep
in de radiateurdop . Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toegestaan
zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen de
koelwerking.
14.2Antivries en koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop afnemen.
Antivries van het koelmiddel controleren.
25… 45 °C
» Als het antivries van het koelmiddel niet met de voorgeschreven waarde over-
eenkomt:
Antivries van het koelmiddel corrigeren.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen.
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 88)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 88)
Radiateurdop monteren.
14.3Koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
KOELSYSTEEM 65
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop afnemen.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen.
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 88)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 88)
Radiateurdop monteren.
14.4Koelmiddel aftappen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
B00423-10
Motorfiets verticaal zetten.
Geschikte bak onder het waterpompdeksel klaarzetten.
Schroef verwijderen. Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
KOELSYSTEEM 66
14.5Koelmiddel vullen x
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van
kinderen.
800003-10
Controleren of de schroef vastgedraaid.
Motorfiets verticaal zetten.
Koelmiddel vullen tot maat via de radiateurlamellen.
Voorgeschreven waarde
10 mm
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 88)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
( pag. 88)
Radiateurdop monteren.
Een korte proefrit maken.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 64)
MOTOR AFSTELLEN 67
15.1Speling gaskabel controleren
400192-10
Stuur in rechtuitstand zetten. Gashendel licht heen en weer bewegen en de speling
van de gaskabel bepalen.
Speling gaskabel 3… 5 mm
» Als de speling van de gaskabel niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Speling gaskabel instellen. x ( pag. 67)
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en stationair laten draaien. Stuur over het gehele stuurbereik heen en
weer bewegen.
Het stationaire toerental mag niet veranderen.
» Als het stationair toerental verandert:
Speling gaskabel instellen. x ( pag. 67)
15.2Speling gaskabel instellen x
Brandstoftank demonteren. x ( pag. 41)
Legging van de gaskabel controleren. ( pag. 46)
400269-10
Stuur in rechtuit-stand zetten.
Manchetten terugschuiven.
Moer losdraaien. Stelschroef helemaal indraaien.
Moer losdraaien. Stelschroef zo draaien, dat bij de gashendel de gaskabel
speling aanwezig is.
Voorgeschreven waarde
Speling gaskabel 3… 5 mm
Moer vastdraaien.
Gashendel in de gesloten eindstand drukken en ingedrukt houden. Stelschroef
uitdraaien, tot de gaskabel spelingsvrij is.
Moer vastdraaien.
Manchetten erop schuiven. Controleer of de gashendel soepel beweegt.
Brandstoftank monteren. x ( pag. 42)
Speling van gaskabel controleren. ( pag. 67)
15.3Carburateur - stationair
400266-10
De stationaire afstelling van de carburateur is van grote invloed op het startgedrag, een
stabiele stationair en de response bij het gas geven. Dat betekent dat een motor met
een correcte stationaire afstelling gemakkelijker start dan een motor met een verkeerde
stationaire afstelling.
Info
De carburateur en de componenten zijn door de motorvibratie onderhevig aan
een verhoogde slijtage. Slijtage kan leiden tot een verkeerde werking.
Het stationaire toerental wordt ingesteld met de stelschroef .
Het stationaire mengsel wordt ingesteld met de regelschroef stationair mengsel .
MOTOR AFSTELLEN 68
15.4Carburateur - stationair afstellen x
400266-10
Regelschroef voor stationair mengsel tot de aanslag indraaien en op de aangege-
ven basisstelling draaien.
Voorgeschreven waarde
Regelschroef voor stationair mengsel
open 1,5 omwentelingen
Instelgereedschap voor de mengsel-regelschroef (77329034000)
Motor warmrijden.
Voorgeschreven waarde
Tijd voor warmrijden 5 min
Met de stelschroef het stationaire toerental instellen.
Voorgeschreven waarde
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
( pag. 12)
Stationair toerental 1.550… 1.650 1/min
Regelschroef voor stationair mengsel langzaam met de klok mee draaien tot het
stationaire toerental begint te dalen.
Deze stand onthouden en de regelschroef voor het stationair mengsel nu langzaam
tegen de klok in draaien tot het stationaire toerental weer daalt.
Tussen deze beide standen het punt met het hoogste stationaire toerental instellen.
Info
Als daarbij het toerental sterk stijgt moet het stationaire toerental weer wor-
den verlaagd tot het normale niveau en de hiervoor genoemde stappen nog
een keer worden herhaald.
Als de motorfiets wordt gebruikt voor het sporten onder extreme omstandig-
heden zal de ideale waarde ca. 1/4 slag magerder (met de klok mee) worden
ingesteld, aangezien de motor bij het sporten warmer wordt.
Als met de hier beschreven methode geen bevredigend resultaat wordt
bereikt kan dat liggen aan een verkeerd gedimensioneerde stationaire
sproeier.
Als de regelschroef voor het stationaire mengsel tot de aanslag is gedraaid
en het toerental niet verandert moet een kleinere stationaire sproeier worden
ingezet.
De regelschroef voor het stationair mengsel mag maximaal twee slagen zijn
geopend. Zijn er meer dan twee slagen nodig zijn (rijk mengsel) dan moet
een grotere stationaire sproeier worden gebruikt.
Na het vervangen van de sproeier moeten het instellen weer van voren af
aan worden herhaald.
Met de stelschroef het stationaire toerental instellen.
Voorgeschreven waarde
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
( pag. 12)
Stationair toerental 1.550… 1.650 1/min
Info
Bij grote veranderingen van de buitentemperatuur en extreme hoogtever-
schillen moet er opnieuw stationair worden afgesteld.
MOTOR AFSTELLEN 69
15.5Vlotterkamer carburateur aftappen x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Info
Voer deze werkzaamheden uit bij een koude motor.
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding 500178-10 pag. 11)
Er stroomt geen brandstof meer van de tank naar de carburateur.
400239-10
De slang die achter de motor naar beneden loopt in een geschikte bak hangen.
Info
Water in de vlotterkamer leidt tot functiestoringen.
Schroef (tegen de klok in draaien) enkele slagen openen en laat de brandstof uit
de vlotterkamer stromen.
Schroef vastdraaien.
15.6Stekkerverbinding ontstekingscurve
B00424-10
De stekkerverbinding bevindt zich onder het zadel, in de buurt van de schokdemper-
bevestiging.
Mogelijke toestanden
Soft De stekkerverbinding is verbroken en er wordt een betere rijbaarheid
bereikt.
Performance De stekkerverbinding is aangesloten en er wordt een hoger vermo-
gen bereikt.
MOTOR AFSTELLEN 70
15.7Ontstekingscurve wijzigen
Ontstekingscurve omschakelen van performance naar soft.
Stekkerverbinding verbreken. (afbeelding B00424-10 pag. 69)
Soft betere rijbaarheid
Ontstekingscurve omschakelen van soft naar performance.
Stekkerverbinding aansluiten. (afbeelding B00424-10 pag. 69)
Performance meer vermogen
15.8Uitgangspositie versnellingshendel controleren
00
0
AA
400692-10
In de rijpositie op het voertuig gaan zitten en de afstand meten tussen de boven-
kant van de laars en versnellingshendel.
Afstand versnellingshendel tot boven-
kant laars
10… 20 mm
» Als de afstand niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. x ( pag. 70)
15.9Uitgangspositie versnellingshendel instellen x
B00427-10
Schroef en versnellingshendel verwijderen.
B00428-10
Vertanding van versnellingshendel en schakelas reinigen.
Versnellingshendel in de gewenste positie op de schakelas steken en de tanden
laten grijpen.
Info
Het instelbereik is beperkt.
De versnellingshendel mag bij het schakelen de voertuigcomponenten niet
raken.
Schroefs monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 71
16.1Motoroliepeil controleren
Info
Het motoroliepeil kan worden gecontroleerd bij een koude en warme motor.
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
400212-10
Voorwaarden
Motor is koud.
Motoroliepeil controleren.
De motorolie komt tot de onderkant van het kijkglas .
» Als de motorolie lager is dan de onderkant van het kijkglas:
Motorolie bijvullen. ( pag. 73)
Voorwaarden
Motor is warm.
Motoroliepeil controleren.
Info
Na het uitzetten van de motor een minuut wachten en dan pas controle-
ren.
De motorolie komt tot de bovenkant van het kijkglas .
» Als de motorolie lager is dan de bovenkant van het kijkglas:
Motorolie bijvullen. ( pag. 73)
16.2Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeef reinigen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenTijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water hou-
den.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorolie moet bij warme motor worden afgetapt.
Motorfiets op horizontale ondergrond zetten.
800011-10
Geschikte bak onder de motor klaarzetten.
Olieaftapschroef met pakking verwijderen.
B00429-11
Sluitschroef ontspannen door er enkele keren licht met een hamer op te slaan.
Sluitschroef met oliezeef en keerringen verwijderen.
Motorolie volledig laten uitlopen.
Onderdelen en afdichtvlakken grondig reinigen.
Sluitschroef met oliezeef en keerringen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Sluitschroef oliezeef M32x1,5 30 Nm Geolied met
motorolie
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 72
800011-10
Olieaftapschroef met pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Olie-aftapschroef met magneet M12x1,5 20 Nm
B00430-10
Schroeven verwijderen. Oliefilterdeksel met keerring verwijderen.
B00431-10
Oliefilter uit het oliefilterhuis trekken.
Seegerringtang verkeerd (51012011000)
Motorolie volledig laten uitlopen.
Onderdelen en afdichtvlak grondig reinigen.
B00432-10
Motorfiets op zijkant leggen en oliefilterhuis ongeveer vullen met motorolie.
Oliefilter met motorolie vullen en in het oliefilterhuis steken.
Keerring van het oliefilterdeksel oliën en met oliefilterdeksel monteren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef oliefilterdeksel M5 6 Nm
Motorfiets rechtop zetten.
B00433-11
Olievulschroef aan het koppelingsdeksel verwijderen en motorolie vullen.
Motorolie 1,35 l Motorolie (SAE 10W/50) ( pag. 88)
Info
Te weinig motorolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige
slijtage van de motor.
Olievulschroef monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
Motoroliepeil controleren. ( pag. 71)
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 73
16.3Motorolie bijvullen
Info
Te weinig motorolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de olie.
400265-10
Olievulschroef aan het koppelingsdeksel verwijderen en motorolie vullen.
Motorolie (SAE 10W/50) ( pag. 88)
Olievulschroef monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
REINIGING, ONDERHOUD 74
17.1Motorfiets reinigen
Aanwijzing
Materiële schadeBeschadiging en vernietiging van componenten door hogedrukreiniger.
Het voertuig nooit met een hogedrukreiniger of een harde waterstraal reinigen. De te hoge druk kan in de elektrische componen-
ten, steekverbindingen, bowdenkabels, lagers dringen en storingen veroorzaken en/of deze onderdelen vernietigen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorfiets regelmatig reinigen. Daardoor blijven de waarde en het uiterlijk voor een lange tijd behouden.
Voorkomen dat de motorfiets tijdens het reinigen wordt blootgesteld aan directe zonnestralen.
Uitlaatsysteem afdichten om het indringen van water te voorkomen.
Grove vervuiling eerst met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger inspuiten en daarna behandelen met een kwastje.
Motorfietsreiniger ( pag. 90)
Info
Voertuig reinigen met warm water, een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger en een zachte spons.
Nadat de motorfiets grondig met een zachte waterstraal is afgespoeld moet hij goed worden gedroogd.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 69)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Na de reiniging een kort stuk rijden, totdat de motor de rijtemperatuur heeft bereikt.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de ontoegankelijke plaatsen van de motor en de remmen.
Beschermkappen van de stuurarmaturen terugschuiven zodat het ingedrongen water kan verdampen.
Nadat de motorfiets is afgekoeld, alle glij- en lagerpunten smeren.
Ketting reinigen. ( pag. 43)
Blank metalen onderdelen (met uitzondering van de remschijven en het uitlaatsysteem) behandelen met een antiroestmiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 90)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen met een mild reinigings- en verzorgingsmiddel.
Reinigingsmiddel en politoer voor glanzende en matte lakken, metalen en kunststof oppervlakken ( pag. 90)
STALLING 75
18.1Stalling
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Info
Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken moet u volgende maatregelen nemen of laten nemen.
Voordat u de motorfiets gaat stallen controleren of alle onderdelen goed werken en of ze niet zijn versleten. Als er servicewerk-
zaamheden, reparaties of wijzigingen nodig zijn kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de gara-
ges). Zo voorkomt u lange wachttijden bij aanvang van het seizoen.
Motorfiets reinigen. ( pag. 74)
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeef reinigen. x ( pag. 71)
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 64)
Brandstof uit de tanks in een geschikte bak laten uitlopen.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 69)
Bandenspanning controleren. ( pag. 60)
Accu uitbouwen. x ( pag. 61)
Accu laden. x ( pag. 61)
Voorgeschreven waarde
Opslagtemperatuur van de accu zonder directe blootstelling
aan zonnestralen.
0… 35 °C
Voertuig op een droge plaats stallen zonder grote temperatuurschommelingen.
Info
KTM adviseert de motorfiets op te krikken.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 30)
Voertuig afdekken met een lucht doorlatend zeil of deken.
Info
In geen geval mogen hiervoor luchtdichte materialen worden gebruikt, omdat er dan geen vocht kan ontsnappen en er cor-
rosie ontstaat.
Het is zeer slecht de motor van een gestalde motorfiets voor korte tijd te laten draaien. Aangezien de motor daarbij niet
voldoende warm wordt, condenseert de waterdamp die bij de verbranding ontstaat en leidt ertoe dat de kleppen en uitlaat
gaan roesten.
18.2Inbedrijfname na stalling
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 30)
Accu inbouwen. x ( pag. 61)
Brandstof tanken. ( pag. 20)
Voor iedere inbedrijfname controle- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. ( pag. 18)
Een proefrit maken.
FOUTEN OPSPOREN 76
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor draait niet door (e-starter) Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 18)
Accu leeg
Accu laden. x ( pag. 61)
Laadspanning controleren. x
Ruststroom controleren. x
Dynamo controleren. x
Hoofdzekering doorgesmolten Hoofdzekering demonteren. ( pag. 62)
Hoofdzekering monteren. ( pag. 63)
Lage buitentemperatuur Bijgevoegde accu gebruiken.
Accu (YTX5L-BS) ( pag. 82)
Startrelais defect
Startrelais controleren. x
Startmotor defect
Startmotor controleren. x
Motor draait door, maar springt niet
aan
Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 18)
Motorfiets is langere tijd niet gebruikt
en daarom zit er oude brandstof in de
vlotterkamer
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x
( pag. 69)
Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Bougie verzopen of nat Bougie reinigen en drogen, indien nodig ver-
vangen.
Elektrodenafstand van de bougie te
groot
Elektrodenafstand instellen.
Voorgeschreven waarde
Elektrodenafstand bougie
0,7 mm
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
Kortsluitkabel in de kabelboom
geschuurd, stopknop defect
Kabelboom controleren. (visuele controle)
Elektrisch systeem controleren.
Stekkerverbinding van CDU-unit,
impulsgever of bobine geoxideerd
Stekkerverbinding reinigen en met contactspray
behandelen.
Water in carburateur resp. sproeiers
verstopt
Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Motor heeft geen stationair Stationaire sproeier verstopt Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Stelschroeven aan carburateur ver-
draaid
Carburateur - stationair afstellen. x
( pag. 68)
Bougie defect Bougie vervangen.
Ontstekingssysteem defect
Bobine controleren. x
CDI-unit controleren. x
Bougiedop controleren. x
Impulsgever controleren. x
Dynamo controleren. x
Motor start niet Carburateur loopt over omdat de vlot-
ternaald is vervuild of versleten
Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
carburateursproeiers los Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Ontstekingssysteem defect
Bobine controleren. x
CDI-unit controleren. x
Bougiedop controleren. x
Impulsgever controleren. x
Dynamo controleren. x
FOUTEN OPSPOREN 77
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor heeft te weinig vermogen Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Luchtfilter sterk vervuild
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x
( pag. 39)
Uitlaatsysteem lekt, is vervormd of
heeft te weinig glasvezelvulling in de
einddemper
Controleer het uitlaatsysteem op beschadiging.
Glasvezelvulling van de einddemper vervan-
gen. x ( pag. 40)
Te weinig klepspeling
Klepspeling instellen. x
Ontstekingssysteem defect
Bobine controleren. x
CDI-unit controleren. x
Bougiedop controleren. x
Impulsgever controleren. x
Dynamo controleren. x
Motor stokt of klapt in carburateur Te weinig brandstof Draaigreep op de brandstofkraan in stand ON
draaien. (afbeelding 500178-10 pag. 11)
Brandstof tanken. ( pag. 20)
Motor zuigt valse lucht aan Controleren of de rubberen mof en de carbura-
teur goed vastzitten.
Motor wordt overmatig heet Te weinig koelmiddel in koelsysteem Koelsysteem controleren op lekkage.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 64)
Te weinig rijwind Motor afzetten als hij stilstaat.
Koelerlamellen sterk vervuild Koelerlamellen reinigen.
Schuimvorming in het koelsysteem
Koelmiddel aftappen. x ( pag. 65)
Koelmiddel vullen. x ( pag. 66)
Radiateurslang geknikt
Radiateurslang vervangen. x
Hoog olieverbruik Slang van de motorontluchting
geknikt
Ontluchtingsslang knikvrij leggen en indien
nodig vervangen.
Motoroliepeil te hoog Motoroliepeil controleren. ( pag. 71)
Vloeibaarheid motorolie te dun (visco-
siteit)
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en olie-
zeef reinigen. x ( pag. 71)
Zuigers resp. cilinders versleten
Zuiger/cilinder - inbouwspeling bepalen. x
Accu leeg Accu wordt niet geladen door de
dynamo
Laadspanning controleren. x
Dynamo controleren. x
Ongewilde stroomverbruikers
Ruststroom controleren. x
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 78
Bouwwijze 1-cilinder 4-takt ottomotor, gekoeld met vloeistof
Slagruimte 449,3 cm³
Slag 60,8 mm
Opening 97 mm
Verdichting 12,5:1
Stationair toerental 1.550… 1.650 1/min
Besturing DOHC, 4 kleppen aangestuurd door nokvolger, aandrijving door
tandwielpaar en vertande ketting
Ventieldiameter inlaat 40,4 mm
Ventieldiameter uitlaat 31,7 mm
Speling ventiel koude inlaat 0,07… 0,13 mm
Speling ventiel koud uitlaat 0,12… 0,18 mm
Krukaslagers 2 cilinderrollagers
Krukstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Bronzen bus
Zuigers Lichtmetaal gesmeed
Zuigerringen 1 compressiering, 1 olie-afstrijkring
Motorsmering Drukcirculatiesmering met 3 rotorpompen
Primaire overbrenging 29:74
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 16:34
2e versnelling 19:31
3e versnelling 20:26
4e versnelling 23:25
5e versnelling 26:24
Dynamo 12 V, 42 W
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging
Bougie NGK CR 9 EKB
Elektrodenafstand bougie 0,7 mm
Koeling Vloeistofkoeling permanente circulatie koelmiddel door water-
pomp
Starthulp E-starter
20.1Vulhoeveelheid - motorolie
Motorolie 1,35 l Motorolie (SAE 10W/50) ( pag. 88)
20.2Vulhoeveelheid - koelmiddel
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 88)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 88)
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 79
Oliesproeier voor de smering van de
sleeptuimelaar
M4 6 Nm
Loctite
®
243™
Oliesproeier voor zuigerkoeling M4 4 Nm
Loctite
®
243™
Sproeier motorhuisontluchting M4 Op blok
Loctite
®
243™
Oliesproeier voor de olietoevoer koppe-
ling
M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef houderplaat nokkenaslager M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef houderplaat
stuuraandrijvingsas
M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef impulsgever M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef impulsgever-adapter M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef kabelhouder stator M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef lagerborging M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef lagerbouten
oliepomp-tussenwiel
M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef oliefilterdeksel M5 6 Nm
Schroef oliepompdeksel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef statorbevestiging M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef vastzethendel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Moer cilinderkop M6 10 Nm Geolied met motorolie
Moer waterpompwiel M6 6 Nm
Loctite
®
243™
Oliesproeier stuurkettingspanner M6 6 Nm
Loctite
®
243™
Penschroef cilinderkop M6 10 Nm
Schroef dynamodeksel M6 10 Nm
Schroef kabelhouder impulsgever M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingsveer M6 10 Nm
Schroef motorbehuizing M6 10 Nm
Schroef nemercilinder koppeling M6 10 Nm
Schroef oliepompbehuizing M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef startmotor M6 10 Nm
Schroef uitlaatflens M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef ventieldeksel M6 8 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingdeksel M7x1 14 Nm
Schroef motorbehuizing M7x1 14 Nm
Schroef nokkenaslager-plaat M7x1 14 Nm Geolied met motorolie
Sluitschroef krukasbevestiging M8 20 Nm
Bougie M10 10… 12 Nm
Schroef ketting-aandrijfwiel M10 60 Nm
Loctite
®
2701
Schroef nokkenas-tandwiel M10x1 50 Nm Geolied met motorolie
Schroef ontgrendeling voor stuurket-
tingspanner
M10x1 10 Nm
Schroef rotor M10x1 80 Nm Geolied met motorolie
Sluitschroef oliekanaal M10x1 10 Nm
Sluitschroef sleeptuimerlaaras M10x1 10 Nm
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 80
Moer cilinderkop M10x1,25 Draaivolgorde:
Diagonaal vastdraaien.
1e draaimoment
10 Nm
2e draaimoment
30 Nm
3e draaimoment
50°
Geolied met motorolie
Penschroef cilinderkop M10x1,25 20 Nm
Olie-aftapschroef met magneet M12x1,5 20 Nm
Schroefaansluiting koppelingdeksel M12x1,5 20 Nm
As geleidingsrail voor stuurketting M14x1 15 Nm
As spanrail voor stuurketting M14x1 15 Nm
Moer compensatietandwiel M14x1 20 Nm
Loctite
®
243™
Olieaanzuigbuis M14x1 15 Nm
Loctite
®
243™
Sluitschroef oliedrukregelklep M14x1,5 18 Nm
Moer koppelingmeenemer M18x1,5 80 Nm
Loctite
®
243™
Schroef dynamodeksel M24x1,5 8 Nm
Sluitschroef distributiekettingspanner M24x1,5 25 Nm
Moer primair tandwiel M27x1 80 Nm
Loctite
®
243™
Moer vrijloopnaaf M27x1 80 Nm
Loctite
®
243™
Sluitschroef oliezeef M32x1,5 30 Nm Geolied met motorolie
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 81
Carburatortype KEIHIN FCR-MX 41
Kengetal carburator 4125M
Naaldpositie 6e positie van boven
Regelschroef voor stationair mengsel
open 1,5 omwentelingen
Aanslag pompmembraan 2,15 mm
Hotstart-knop
Boringdiameter in carburateurbehuizing 2,5 mm
Hoofdsproeier 185
Sproeiernaald OBDTQ
Stationaire sproeier 42
Stationaire luchtsproeier 100
Koude startsproeier 85
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 82
Frame Brugframe van chroommolybdeen stalen buizen
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA CC
Veerweg
voor 300 mm
Veerweg (450 SXF EU)
achter 330 mm
Veerweg (450 SXF USA)
achter 317 mm
Vorksprong 22 mm
Schokdemper WP Suspension 5018 BAVP DCC
Remsysteem Schijfremmen, remklauwen vlottend gelagerd
Remschijven - diameter
voor 260 mm
achter 220 mm
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
Bandenspanning terrein
voor 1 bar
achter 1 bar
Secundaire overbrenging 14:52
Ketting 5/8 x 1/4"
Leverbare kettingwielen 38, 40, 42, 45, 48, 49, 50, 51, 52
Balhoofdhoek 63,5°
Wielstand 1.495±10 mm
Zadelhoogte onbelast 985 mm
Los van de vloer, onbelast 371 mm
Gewicht zonder brandstof ca. 107,4 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Accu YTX4L-BS Accuspanning: 12 V
Nominale capaciteit: 3 Ah
Onderhoudsvrij
Accu YTX5L-BS Accuspanning: 12 V
Nominale capaciteit: 4 Ah
Onderhoudsvrij
Borging 58011109110 10 A
23.1Banden
Banden voor Banden achter
80/100 - 21 51M TT
Bridgestone M59
110/90 - 19 62M TT
Bridgestone M70
Meer informatie vindt u in het servicegedeelte onder:
http://www.ktm.com
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 83
23.2Vulhoeveelheid - brandstof
Brandstoftankinhoud totaal ca. 7,5 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95) ( pag. 88)
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK 84
24.1450 SXF EU
Artikelnummer voorvork 14.18.7K.07
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA CC
Ingaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 492 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,6 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,8 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 5,0 N/mm
Gasdruk 1,2 bar
Lengte voorvork 940 mm
Oliehoeveelheid per cartridge 195 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 89)
Oliehoeveelheid per vorkpoot
zonder cartridge
390 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 89)
24.2450 SXF USA
Artikelnummer voorvork 14.18.7K.57
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA CC
Ingaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 497 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,8 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 5,0 N/mm
Gasdruk 1,2 bar
Lengte voorvork 940 mm
Oliehoeveelheid per cartridge 195 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 89)
Oliehoeveelheid per vorkpoot
zonder cartridge
380 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 89)
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 85
25.1450 SXF EU
Artikelnummer schokdemper 18.18.7K.07
Schokdemper WP Suspension 5018 BAVP DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omwentelingen
Standaard 2 omwentelingen
Sport 1,5 omwentelingen
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veervoorspanning 15 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 57 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 60 N/mm
Veerlengte 260 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 30 mm
Dynamische veerweg 90 mm
Inbouwlengte 490 mm
Stootdemperolie Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180342S1) ( pag. 89)
25.2450 SXF USA
Artikelnummer schokdemper 18.18.7K.57
Schokdemper WP Suspension 5018 BAVP DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omwentelingen
Standaard 2 omwentelingen
Sport 1,5 omwentelingen
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veervoorspanning 12 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 57 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 60 N/mm
Veerlengte 260 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 34 mm
Dynamische veerweg 100 mm
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 86
Inbouwlengte 486 mm
Stootdemperolie Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180342S1) ( pag. 89)
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN CHASSIS 87
Spaaknippel achterwiel M4,5 5… 6 Nm
Spaaknippel voorwiel M4,5 5… 6 Nm
Overige moeren chassis M6 15 Nm
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef bovenste glijblok M6 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef kogelgewricht drukstang aan
voetremcilinder
M6 10 Nm
Schroef remschijf achter M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remschijf voor M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Moer bandenhouder M8 10 Nm
Moer kettingwielschroef M8 35 Nm
Loctite
®
2701
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Overige moeren chassis M8 30 Nm
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
Schroef asopname M8 15 Nm
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef bovenste kroonplaat M8 12 Nm
Schroef framearm M8 35 Nm
Loctite
®
2701
Schroef motorsteunen M8 33 Nm
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
Schroef remklauw voor M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Schroef stuurklemmen M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm
Loctite
®
243™
Motorschroef M10 60 Nm
Overige moeren chassis M10 50 Nm
Overige schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef schokdemper boven M10 60 Nm
Loctite
®
2701
Schroef schokdemper onder M10 60 Nm
Loctite
®
2701
Schroef stuuradapter M10 40 Nm
Loctite
®
243™
Moer zadelbevestiging M12x1 20 Nm
Moer verbindingshendel aan haakse
hendel
M14x1,5 80 Nm
Moer achterbrugbout M16x1,5 100 Nm
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
Schroefkoppelingen koelsysteem M20x1,5 12 Nm
Loctite
®
243™
Schroef steekas voor M24x1,5 45 Nm
GEBRUIKSSTOFFEN 88
Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
Volgens
DIN EN 228 (ROZ 95)
Hydraulische olie (15)
Volgens
ISO VG (15)
Voorgeschreven waarde
Alleen hydraulische olie gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte
eigenschappen beschikt. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Hydraulic Fluid 75
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
Alleen geschikt koelmiddel gebruiken (ook in landen met hoge temperaturen). Minderwaardig antivries kan leiden tot roestvorming
en schuimvorming. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Mengverhouding
Antivries: 25… 45 °C 50 % antiroest/antivries
50 % gedestilleerd water
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
Antivries 40 °C
Leverancier
Motorex
®
Anti Freeze
Motorolie (SAE 10W/50)
Volgens
JASO T903 MA ( pag. 92)
SAE ( pag. 92) (SAE 10W/50)
Voorgeschreven waarde
Alleen motorolie gebruiken die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikt. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Volledig synthetische motorolie
Leverancier
Motorex
®
Cross Power 4T
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Volgens
DOT
Voorgeschreven waarde
Alleen remvloeistof gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikt. KTM adviseert producten van Castrol en Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Castrol
RESPONSE BRAKE FLUID SUPER DOT 4
Motorex
®
Brake Fluid DOT 5.1
GEBRUIKSSTOFFEN 89
Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180342S1)
Volgens
SAE ( pag. 92) (SAE 2,5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken.
Voorvorkolie (SAE 5)
Volgens
SAE ( pag. 92) (SAE 5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Racing Fork Oil
HULPSTOFFEN 90
Duurzaam vet
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Bike Grease 2000
Kettingreinigingsmiddel
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chain Clean
Kettingspray offroad
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chainlube Offroad
Motorfietsreiniger
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Moto Clean 900
Olie voor luchtfilters van schuimstof
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Liquid Bio Power
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Protect & Shine
Reinigingsmiddel en politoer voor glanzende en matte lakken, metalen en kunststof oppervlakken
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Clean & Polish
Reinigingsmiddel voor luchtfilter
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Dirt Bio Remover
HULPSTOFFEN 91
Smeervet met hoge viscositeit
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van SKF
®
te gebruiken.
Leverancier
SKF
®
LGHB 2
Universele oliespray
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Joker 440 Synthetic
NORMEN 92
JASO T903 MA
Door verschillende technische ontwikkelingsrichtingen is een eigen specificatie voor 4-takt motorfietsen nodig - de JASO T903 MA
norm. Vroeger werd voor 4-takt motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie was. Bij motoren
van auto's zijn lange onderhoudsintervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermogensrendement bij hoge toeren-
tallen op de voorgrond. Bij de meeste motoren voor motorfietsen worden ook de versnelling en de koppeling met dezelfde olie ingevet.
De JASO MA norm voldoet aan deze speciale vereisten.
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op basis van hun visco-
siteit. De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de kwaliteit.
INDEX 93
INDEX
A
Accu
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Achterwiel
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Afbeelding voertuig
linksvoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Afdekking luchtfilterbak
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Antivries
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
B
Balhoofdlager
insmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Bandenspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Basisinstelling chassis
voor bestuurdersgewicht controleren . . . . . . . . . . . . . . 23
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedrijfsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Brandstofkraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Brandstoftank
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
C
Carburateur
stationair . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
stationair afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
vlotterkamer aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Choke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
D
Dynamische veerweg
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
E
Einddemper
glasvezelvulling vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
E-starterknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
F
Fouten opsporen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76-77
Framenummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
G
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Gashendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
H
Hoofdzekering
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Hotstart-hendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
I
Inbedrijfname
aanwijzingen voor de eerste inbedrijfname . . . . . . . . . . 13
controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname . . . . . 18
na de stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Ingaande demping
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Ingaande demping high speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Ingaande demping low speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
K
Ketting
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Kettinggeleiding
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Kettingspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Kettingwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Koelmiddel
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Koppeling
vloeistof verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
vloeistofpeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
L
Legging gaskabel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Luchtfilter
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Luchtfilterbak
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
M
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Motor
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
INDEX 94
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
van hefbok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Motorolie
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Motoroliepeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
O
Oliefilter
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Oliezeef
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Onderste kroonplaat
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Ontstekingscurve
stekkerverbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
P
Plug-in standaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
R
Remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Rempedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Remplaketten
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
van achterwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
van voorwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Remschijven
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
van voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
S
Schokdemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
dynamische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
statische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
veervoorspanning schokdemper instellen . . . . . . . . . . . 26
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Serviceschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21-22
Spaakspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Spatbord voor
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Speling balhoofdlager
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Speling gaskabel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Startnummmerbord
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Stopknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Stuurpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
T
Tankdop
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Tanken
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79-80
carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82-83
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85-86
voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Toestand van de banden
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
U
Uitgaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
V
Versnellingshendel
uitgangspositie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Voorvorkprotector
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Voorwiel
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Vorkpoten
basisinstelling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
INDEX 95
vuilschrapers reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
W
Werkinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Z
Zadel
afnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Zekering
hoofdzekering demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
hoofdzekering monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Zwaardere gebruiksomstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
droog zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
hoge temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
lage temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
langzaam rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
modderig circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
nat circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
nat zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
sneeuw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
*3211599nl*
3211599nl
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com
04/2010
Foto: Mitterbauer
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98

KTM 450 SX-F EU 2011 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor