KTM 300 EXC-E Six Days EU 2011 de handleiding

Type
de handleiding
BEDIENINGSHANDLEIDING 2011
125 EXC EU
125 EXC Factory Edition EU
125 EXC SIX DAYS EU
200 EXC EU
200 EXC AUS
200 XCW USA
250 EXC EU
250 EXC Factory Edition EU
250 EXC AUS
250 EXC SIX DAYS EU
250 XCW USA
300 EXC EU
300 EXC Factory Edition EU
300 EXC AUS
300 EXC SIX DAYS EU
300 XCW USA
Artikelnr. 3211688nl
BESTE KTM KLANT 1
BESTE KTMKLANT
We wensen u veel geluk met uw keuze voor een KTM motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we
zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Framenummer ( pag. 10) Dealerstempel
Motornummer ( pag. 11)
Sleutelnummer (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
( pag. 10)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkin-
gen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. De KTM-Sportmotorcycle AG houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen,
kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en
zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de pro-
ductie van een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkhe-
den, afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveromvang horen.
© 2010 KTM-Sportmotorcycle AG, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldiging op welke wijze dan ook is slechts toegestaan met schriftelijke toestemming van de
auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwaliteitsmanagement
ISO 9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen, Oostenrijk
INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN ....................................... 5
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN............................................ 6
AFBEELDING VOERTUIG ..................................................... 8
Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave) ................ 8
Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave) ........... 9
SERIENUMMERS.............................................................. 10
Framenummer............................................................... 10
Typeplaatje................................................................... 10
Sleutelnummer (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 10
Motornummer ............................................................... 11
Artikelnummer voorvork.................................................. 11
Artikelnummer schokdemper .......................................... 11
BEDIENINGSELEMENTEN................................................. 12
Koppelingshendel.......................................................... 12
Choke (EXC EU, EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition) ....... 12
Remhendel ................................................................... 12
Gashendel .................................................................... 12
Stopknop (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)........ 13
Stopknop (XC-W) ........................................................... 13
Lichtschakelaar (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 13
Richtingaanwijzerschakelaar (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 13
Claxonknop (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)..... 13
Noodstopschakelaar (200 EXC AUS) ............................... 14
Noodstopschakelaar (250/300 EXC AUS) ........................ 14
E-starterknop (alle 250/300 EXC EU modellen,
250/300 XC-W)............................................................. 14
E-starterknop (250/300 EXC AUS).................................. 14
Lichtschakelaar (XC-W) .................................................. 14
Overzicht controlelampjes (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 15
Tachometer................................................................... 15
Tachometer activeren en testen ...................................... 15
Tripmaster-schakelaar.................................................... 15
Kilometers of mijlen instellen ......................................... 16
Tijd instellen................................................................. 16
Tachometerfuncties instellen.......................................... 17
Rondetijd oproepen ....................................................... 17
Weergavemodus SPEED (snelheid) .................................. 18
Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren).......................... 18
Weergavemodus SPEED/CLK (tijd) .................................. 18
Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)........................... 18
Weergavemodus SPEED/ODO (bedrijfsuren) ..................... 19
Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)...................... 19
Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)...................... 19
Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1) ........ 20
Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2) ........ 20
Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1) .................... 20
Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2) .................... 21
Brandstofkraan.............................................................. 22
Tankdop openen............................................................ 22
Tankdop sluiten ............................................................ 23
Choke (EXC AUS, XC-W)................................................. 23
Versnellingshendel......................................................... 23
Kickstarter.................................................................... 23
Rempedaal ................................................................... 24
Zijstandaard.................................................................. 24
Stuurslot (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS) ........ 24
Stuur vergrendelen (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 24
Stuur ontgrendelen (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 25
INBEDRIJFNAME.............................................................. 26
Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname ........................... 26
Motor inrijden ............................................................... 27
Voertuig voorbereiden op zwaardere rijomstandigheden ..... 27
Voorbereidingen voor rijden op droog zand ....................... 27
Voorbereidingen voor rijden op nat zand........................... 28
Voorbereidingen voor rijden op natte en modderige
circuits......................................................................... 29
Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperaturen en
langzaam rijden............................................................. 30
Voorbereidingen voor rijden bij lage temperaturen en
sneeuw......................................................................... 30
RIJ-INSTRUCTIES............................................................. 31
Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname ............. 31
Starten ......................................................................... 31
Beginnen met rijden ...................................................... 32
Schakelen, rijden .......................................................... 32
Afremmen..................................................................... 32
Stoppen, parkeren ......................................................... 33
Brandstof tanken........................................................... 33
SERVICESCHEMA ............................................................. 35
Serviceschema .............................................................. 35
Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht) ........... 36
CHASSIS AFSTELLEN ....................................................... 37
Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht
controleren ................................................................... 37
Ingaande demping schokdemper..................................... 37
Ingaande demping high speed voor schokdemper
instellen ....................................................................... 37
Ingaande demping low speed voor schokdemper
instellen ....................................................................... 38
Uitgaande demping schokdemper instellen ...................... 38
Maat achterwiel zonder belasting bepalen........................ 39
Statische veerweg schokdemper controleren..................... 39
Dynamische veerweg schokdemper controleren................. 40
Veervoorspanning schokdemper instellen x .................... 40
Dynamische veerweg instellen x.................................... 41
Basisinstelling voorvork controleren................................. 41
Ingaande demping voorvork instellen ............................... 41
Uitgaande demping voorvork instellen.............................. 42
Veervoorspanning voorvork instellen................................. 42
Stuurpositie .................................................................. 43
Stuurpositie instellen x................................................ 43
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ............................... 45
Motorfiets met hefbok opkrikken ..................................... 45
Motorfiets van hefbok nemen.......................................... 45
Vorkpoten ontluchten..................................................... 45
Vuilschrapers vorkpoten reinigen..................................... 46
Voorvorkprotector losmaken ............................................ 46
Voorvorkprotector positioneren ........................................ 46
Vorkpoten demonteren x .............................................. 47
Vorkpoten monteren x.................................................. 47
Voorvorkprotector demonteren x.................................... 48
Voorvorkprotector monteren x ....................................... 48
Onderste kroonplaat demonteren x (EXC EU/AUS) .......... 49
Onderste kroonplaat demonteren x (EXC SIX DAYS,
EXC Factory Edition, XCW) ............................................ 49
Onderste kroonplaat monteren x (EXC EU/AUS).............. 50
Onderste kroonplaat monteren x (EXC SIX DAYS,
EXC Factory Edition, XCW) ............................................ 51
INHOUDSOPGAVE 3
Speling balhoofdlager controleren ................................... 53
Speling balhoofdlager instellen x .................................. 53
Balhoofdlager insmeren x............................................. 54
Startnummerbord demonteren (XC-W) ............................. 54
Startnummerbord inbouwen (XC-W)................................. 54
Spatbord voor demonteren.............................................. 55
Spatbord voor inbouwen ................................................. 55
Schokdemper demonteren x......................................... 55
Schokdemper inbouwen x ............................................ 55
Zadel afnemen .............................................................. 56
Zadel monteren ............................................................. 56
Afdekking luchtfilterbak demonteren ............................... 57
Afdekking luchtfilterbak monteren................................... 57
Luchtfilter demonteren x.............................................. 57
Luchtfilter inbouwen x................................................. 57
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x........................... 58
Einddemper demonteren ................................................ 58
Einddemper inbouwen ................................................... 59
Glasvezelvulling einddemper vervangen x....................... 59
Brandstoftank uitbouwen x........................................... 59
Brandstoftank inbouwen x............................................ 60
Vervuiling ketting controleren ......................................... 61
Ketting reinigen ............................................................ 61
Kettingspanning controleren ........................................... 62
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren............................................ 62
Kettingspanning instellen............................................... 64
Kettinggeleiding instellen x.......................................... 65
Gaskabellegging controleren ........................................... 65
Uitgangspositie koppelingshendel instellen ...................... 66
Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren ............... 66
Vloeistof hydraulische koppeling verversen x .................. 67
REMMEN ......................................................................... 69
Vrije slag remhendel controleren ..................................... 69
Uitgangspositie remhendel instellen (XC-W) ..................... 69
Vrije slag remhendel instellen (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 69
Remschijven controleren ................................................ 70
Remvloeistofpeil voorwielrem controleren......................... 70
Remvloeistof voorwielrem bijvullen x............................. 70
Remplaketten voorwielrem controleren............................. 71
Remplaketten voorwielrem vervangen x.......................... 72
Vrije slag rempedaal controleren ..................................... 73
Uitgangspositie rempedaal instellen x ........................... 73
Remvloeistofpeil achterwielrem controleren...................... 74
Remvloeistof achterwielrem bijvullen x.......................... 74
Remplaketten achterwielrem controleren ......................... 75
Remplaketten achterwielrem demonteren x.................... 75
Remplaketten achterwielrem inbouwen x....................... 76
Remplaketten achterwielrem vervangen x ...................... 76
WIELEN, BANDEN ............................................................ 78
Voorwiel uitbouwen x................................................... 78
Voorwiel inbouwen x.................................................... 78
Achterwiel uitbouwen x................................................ 79
Achterwiel inbouwen x................................................. 79
Toestand banden controleren.......................................... 80
Bandenspanning controleren .......................................... 81
Spaakspanning controleren............................................. 81
ELEKTRONICA.................................................................. 83
Accu uitbouwen x (alle 250/300 modellen) ................... 83
Accu inbouwen x (alle 250/300 modellen) .................... 83
Accu laden x (alle 250/300 modellen) .......................... 83
Hoofdzekering demonteren (alle 250/300 modellen)......... 84
Hoofdzekering monteren (alle 250/300 modellen) ............ 84
Koplampkap met koplamp inbouwen (EXC,
EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS) ............................... 85
Koplampkap met koplamp inbouwen (EXC,
EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS) ............................... 85
Lamp koplamp vervangen (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 86
Koplampstand controleren (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS) ............................................................. 86
Lichtbundelbreedte koplamp instellen (EXC,
EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS) ............................... 87
Accu tachometer vervangen ............................................ 87
KOELSYSTEEM................................................................. 88
Koelsysteem.................................................................. 88
Antivries en koelmiddelpeil controleren............................ 88
Koelmiddelpeil controleren............................................. 89
Koelmiddel aftappen x................................................. 89
Koelmiddel vullen x..................................................... 90
MOTOR AFSTELLEN.......................................................... 92
Speling gaskabel controleren .......................................... 92
Speling gaskabel instellen x ......................................... 92
Carburateur................................................................... 92
Carburateur - stationair afstellen x ................................ 93
Vlotterkamer carburateur aftappen x.............................. 94
Uitgangspositie versnellingshendel controleren................. 95
Uitgangspositie versnellingshendel instellen x................ 95
Motorkarakteristiek - hulpveer (alle 250/300 modellen) .... 95
Motorkarakteristiek - hulpveer instellen x
(alle 250/300 modellen) ................................................ 95
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR.................................. 97
Transmissieoliepeil controleren ....................................... 97
Transmissieolie verversen x .......................................... 97
Transmissieolie aftappen x........................................... 98
Transmissieolie vullen x............................................... 98
Transmissieolie bijvullen x ........................................... 99
REINIGING, ONDERHOUD............................................... 100
Motorfiets reinigen ...................................................... 100
Conserveren voor de winter ........................................... 101
STALLING ...................................................................... 102
Stalling ...................................................................... 102
Inbedrijfname na stalling ............................................. 102
OPSPOREN VAN FOUTEN................................................ 103
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR.................................. 105
alle 125 modellen ....................................................... 105
alle 200 modellen ....................................................... 105
alle 250 modellen ....................................................... 106
alle 300 modellen ....................................................... 106
Vulhoeveelheid - transmissieolie ................................... 107
Vulhoeveelheid - koelmiddel ......................................... 107
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
MOTOR .......................................................................... 108
Alle 125/200 modellen................................................ 108
alle 250/300 modellen ................................................ 108
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR ..................... 110
alle 125 modellen ....................................................... 110
200 EXC EU ............................................................... 110
200 EXC AUS ............................................................. 110
200 XCW USA ........................................................... 110
alle 250 EXC EU modellen ........................................... 111
250 EXC AUS ............................................................. 111
INHOUDSOPGAVE 4
250 XCW USA ........................................................... 111
alle 300 EXC EU modellen ........................................... 111
300 EXC AUS ............................................................. 112
300 XCW USA ........................................................... 112
Carburateurconfiguratie (alle 125 modellen) x ............. 112
Carburateurconfiguratie (alle 200 modellen) x ............. 114
Carburateurconfiguratie (alle 250 modellen) x ............. 115
Carburateurconfiguratie (alle 300 modellen) x ............. 116
Radiatuerconfiguratie algemeen x............................... 117
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS ............................... 118
Lampen...................................................................... 119
Banden ...................................................................... 119
Vulhoeveelheid - brandstof ........................................... 119
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK ............................ 120
Alle 125/200 modellen................................................ 120
alle 250/300 modellen ................................................ 120
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER..................... 122
Alle 125/200 modellen................................................ 122
alle 250/300 modellen ................................................ 122
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
CHASSIS ........................................................................ 124
GEBRUIKSSTOFFEN ....................................................... 125
HULPSTOFFEN............................................................... 127
NORMEN........................................................................ 129
INDEX ............................................................................ 130
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 5
Gebruikte symbolen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde symbolen toegelicht.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit symbool zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de werk-
zaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets door
speciaal geschoolde vakkundige personen met het benodigde speciale gereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt een verwijzing naar een pagina (meer informatie vindt u op de aangegeven pagina).
Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam
®
Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 6
Gebruiksdefinitie (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij normaal
gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste internationale
motorsportbonden.
Info
De motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie (beperkt vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde versie van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het openbare
wegennet.
De motorfiets is ontwikkeld voor terreinsport op lange afstanden (enduro) en niet in de eerste plaats voor de motorcross-sport.
Gebruiksdefinitie (XC-W)
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij normaal
gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste internationale
motorsportbonden.
Info
De motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgezette trajecten buiten het openbare wegennet.
De motorfiets is ontwikkeld voor terreinsport op lange afstanden (enduro) en niet in de eerste plaats voor de motorcross-sport.
Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde service- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Slechte afstelling van het chassis kan leiden tot beschadi-
ging en breken van de chassiscomponenten .
Het gebruik van de motorfietsen bij zwaardere omstandigheden zoals zandig, erg modderig en vochtig terrein kan leiden tot verhoogde
slijtage van componenten zoals de aandrijving of remmen. Daarom kan het nodig zijn een service uit te voeren of slijtageonderdelen te
vervangen al voordat de slijtagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het serviceboekje worden bevestigd, aangezien anders alle garantieaanspraken vervallen. Voor schade of gevolgschade die
door manipulaties en wijzigingen van het voertuig is veroorzaakt bestaat geen aanspraak op garantie.
Bedrijfsmiddelen
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde brand- en smeerstoffen resp. bedrijfsstoffen gebruiken.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen onderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of worden aanbevolen en laat deze
in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn tussen haakje aangegeven bij de betreffende beschrijvingen. Uw KTM-dealer adviseert u
graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de website van KTM.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn speciale gereedschappen nodig. Deze zijn geen bestanddeel van het voertuig, maar kunnen worden
besteld onder het aangegeven nummer tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker (15112017000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer worden hergebruikt (bijv. zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen, pakkin-
gen, keerringen, splitpennen, borgplaten) door nieuwe worden vervangen.
Indien bij schroefverbindingen een schroevenlijm (bijv. Loctite
®
) wordt gebruikt, moeten de specifieke gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant in acht worden genomen.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt, moeten worden gereinigd en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde en versleten onderdelen vervangen.
Na afronding van de reparatie of het onderhoud moet worden gecontroleerd of het voertuig weer verkeersveilig is.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 7
Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Motor uitzetten.
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
Motorfiets met spanbanden of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen tegen omvallen en wegrollen.
Milieu
Motorsport is fantastische sport en we hopen natuurlijk dat u er volledig van kunt genieten. Motorfietsen kunnen echter problemen
voor het milieu en conflicten met andere personen veroorzaken. Door op een verantwoorde manier met de motorfiets om te gaan kunt
u ervoor zorgen dat deze problemen en conflicten niet ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motor-
fiets alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Aanwijzingen/waarschuwingen
U moet beslist de gegeven aanwijzingen/waarschuwingen in acht nemen.
Info
Op het voertuig zijn verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht. Deze stickers met aanwijzingen
en waarschuwingen mag u nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daar-
door letsel oplopen.
Gevarenniveaus
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatre-
gelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. Daarin vindt u veel informatie en
tips die de bediening en het onderhoud van de motorfiets eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u uw motorfiets het
beste afstemt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen. Bovendien staat in de bedieningshandleiding belangrijke
informatie over het onderhoud van de motorfiets.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van de motorfiets en moet bij doorverkoop aan de nieuwe eigenaar worden
gegeven.
AFBEELDING VOERTUIG 8
3.1Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave)
601153-01
1 Remhendel
2 Stopknop
3 Koppelingshendel
4 Deksel van de luchtfilterbak
5 Brandstofkraan
6 Versnellingshendel
7 Kettinggeleiding
8 Zijstandaard
AFBEELDING VOERTUIG 9
3.2Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave)
601154-10
1 Schokdemper instelling uitgaande demping
2 Kijkglas remvloeistof achter
3 Rempedaal
4 Kickstarter
5 Ontluchtingsschroef vorkpoot
6 Gashendel
7 Framenummer
8 Tankdop
SERIENUMMERS 10
4.1Framenummer
B00015-10
(XC-W)
Het framenummer is aan de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
303438-10
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Het framenummer is aan de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
4.2Typeplaatje
400284-10
(XC-W)
Het typeplaatje is aan de voorzijde van het balhoofd aangebracht.
303439-10
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Het typeplaatje is aan de voorzijde van het balhoofd aangebracht.
4.3Sleutelnummer (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
500125-10
Het sleutelnummer voor het stuurslot is ingefreesd in de sleutelhanger.
SERIENUMMERS 11
4.4Motornummer
B00016-10
Het motornummer is aan de linkerzijde van de motor onder het ketting-aandrijfwiel
gegraveerd.
4.5Artikelnummer voorvork
B00265-01
Het artikelnummer van de voorvork is aan de binnenzijde van de asopname gegra-
veerd.
4.6Artikelnummer schokdemper
500083-10
Het artikelnummer van de schokdemper is in het bovenste gedeelte van de schok-
demper aan motorzijde boven de stelring gegraveerd.
BEDIENINGSELEMENTEN 12
5.1Koppelingshendel
B00001-10
(Alle 125/200 modellen)
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
B00009-10
(alle 250/300 modellen)
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
5.2Choke (EXC EU, EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition)
500136-10
De chokehendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd wordt er in de carburateur een opening vrijgegeven
waardoor de motor extra brandstof kan aanzuigen. Daardoor ontstaat een rijker mengsel
van brandstof en lucht dat voor de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie zijn gedeactiveerd.
Mogelijke toestanden
Chokefunctie geactiveerd Chokehendel is tot de aanslag getrokken.
Chokefunctie gedeactiveerd Chokehendel is tot de aanslag teruggedrukt.
5.3Remhendel
400196-10
De remhendel bevindt zich aan de rechterzijde van het stuur.
Met de remhendel wordt de voorwielrem bediend.
5.4Gashendel
B00060-10
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
BEDIENINGSELEMENTEN 13
5.5Stopknop (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
B00078-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-
ten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
5.6Stopknop (XC-W)
B00002-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-
ten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
5.7Lichtschakelaar (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
B00082-10
De lichtschakelaar is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Licht uit Lichtschakelaar naar rechts geschakeld. In deze stand is het
licht uitgeschakeld.
Dimlicht aan De lichtschakelaar bevindt zich in de middelste stand.
In deze stand is het dimlicht en achterlicht ingeschakeld.
Groot licht aan Lichtschakelaar naar links geschakeld. In deze stand
is het groot licht en achterlicht ingeschakeld.
5.8Richtingaanwijzerschakelaar (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
B00088-10
De richtingaanwijzerschakelaar is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzerschakelaar bevindt zich in de
middelste stand.
Richtingaanwijzer links aan Richtingaanwijzerschakelaar naar links
geschakeld.
Richtingaanwijzer rechts aan Richtingaanwijzerschakelaar naar rechts
geschakeld.
5.9Claxonknop (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
B00083-10
De claxonknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Claxonknop in de uitgangspositie
Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon gebruikt.
BEDIENINGSELEMENTEN 14
5.10Noodstopschakelaar (200 EXC AUS)
B00087-10
De noodstopschakelaar is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Ontsteking uit In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken.
Een draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet
in.
Ontsteking aan In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten en kan
de motor worden gestart.
5.11Noodstopschakelaar (250/300 EXC AUS)
B00079-10
De noodstopschakelaar is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Ontsteking uit In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken.
Een draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet
in.
Ontsteking aan In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten en kan
de motor worden gestart.
5.12E-starterknop (alle 250/300 EXC EU modellen, 250/300 XC-W)
B00080-10
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
5.13E-starterknop (250/300 EXC AUS)
B00081-10
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
5.14Lichtschakelaar (XC-W)
500146-10
De lichtschakelaar bevindt zich rechts naast de tachometer.
Mogelijke toestanden
De lichtschakelaar heeft in de afleveringstoestand geen functie Hij kan worden
gebruikt voor een achteraf gemonteerd lichtsysteem.
BEDIENINGSELEMENTEN 15
5.15Overzicht controlelampjes (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
500147-01
Mogelijke toestanden
Het controlelampje voor groot licht brandt blauw Groot licht is inge-
schakeld.
Het controlelampje voor de richtingaanwijzer knippert groen Richting-
aanwijzer is ingeschakeld.
5.16Tachometer
400312-01
Met de knop wijzigt u de weergavemodus of gaat u naar een van de setupmenu's.
Met de knop worden verschillende functies aangestuurd.
Met de knop worden verschillende functies aangestuurd.
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus SPEED/H en SPEED/ODO
geactiveerd.
5.17Tachometer activeren en testen
400313-01
Tachometer activeren
De tachometer wordt geactiveerd als u op een van de knoppen drukt of als hij van de
wieltoerentalsensor een impuls ontvangt.
Displaytest
Voor de functietest van de display lichten kort alle weergavesegmenten op.
400314-01
WS (wheel size)
Na deze functietest van de display wordt kort de wielafmeting WS (wheel size) weerge-
geven.
Info
Het getal 2205 komt overeen met de afmeting van het 21" voorwiel met stan-
daardbanden.
Vervolgens gaat de weergave naar de laatste geselecteerde modus.
5.18Tripmaster-schakelaar
(Optie: Tripmaster-schakelaar)
Met de tripmaster-schakelaar kunt u de functies van de tachometer vanaf het stuur aansturen.
Info
De tripmaster is optioneel leverbaar.
BEDIENINGSELEMENTEN 16
5.19Kilometers of mijlen instellen
Info
Als de eenheid wordt gewisseld, blijft de waarde ODO bewaard en wordt omgerekend naar de geselecteerde eenheid.
De waarden TR1, TR2, A1, A2 en S1 worden bij het omstellen gewist.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400329-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat H rechtsonder op de display wordt weergege-
ven.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt weergegeven en de geactiveerde functies verschijnen op
het scherm.
De knop zo vaak indrukken, totdat de weergave Km/h/Mph knippert.
Km/h instellen
Knop indrukken.
Mph instellen
Knop indrukken.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
De instellingen worden opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Info
Als er 20 seconden geen knop wordt ingedrukt of geen impuls van de wiel-
toerentalsensor wordt ontvangen, worden de instellingen automatisch opge-
slagen en het setupmenu gesloten.
5.20Tijd instellen
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400330-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat CLK rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
Uurweergave knippert.
Uurweergave met de knop resp. knop instellen.
Knop kort indrukken.
Het volgende segment van de weergave knippert en kan worden ingesteld.
Door de knop en knop in te drukken kunnen de volgende segmenten op
dezelfde wijze als de uurweergave worden ingesteld.
Info
De seconden kunnen alleen op nul worden gezet.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
De instellingen worden opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Info
Als er 20 seconden geen knop wordt ingedrukt of geen impuls van de wiel-
toerentalsensor wordt ontvangen, worden de instellingen automatisch opge-
slagen en het setupmenu gesloten.
BEDIENINGSELEMENTEN 17
5.21Tachometerfuncties instellen
Info
In de aflevertoestand is alleen de weergavemodus SPEED/H en SPEED/ODO geactiveerd.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400318-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat H rechtsonder op de display wordt weergege-
ven.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies worden weergegeven.
De knop indrukken om naar de gewenste functie te wisselen.
De geselecteerde functie knippert.
Functie activeren
Knop indrukken.
Symbool blijft op de display staan en de weergave wisselt naar de volgende
functie.
Functie deactiveren
Knop indrukken.
Symbool op de display verdwijnt en de weergave wisselt naar de volgende
functie.
Alle gewenste functies op deze wijze activeren of deactiveren.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
De instellingen worden opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Info
Indien er gedurende 20 seconden geen knop wordt ingedrukt of geen impuls
wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor, worden de instellingen automa-
tisch opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
5.22Rondetijd oproepen
Info
Deze functie kan alleen worden opgeroepen als er rondetijden zijn gemeten.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400321-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat LAP rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
Knop kort indrukken.
Aan de linkerzijde van de display wordt LAP 1 weergegeven.
De rondes 1-10 kunnen met de knop worden opgeroepen.
Knop geen functie.
Knop kort indrukken.
Volgende weergavemodus
Info
Als er een impuls van de wieltoerentalsensor wordt ontvangen, wisselt de
linkerzijde van de display terug naar de SPEED-modus.
BEDIENINGSELEMENTEN 18
5.23Weergavemodus SPEED (snelheid)
400317-02
Knop zo vaak kort indrukken totdat SPEED links op de display wordt weergegeven.
In de weergavemodus SPEED wordt de actuele snelheid weergegeven.
De actuele snelheid kan in Km/h of in Mph worden weergegeven.
Info
Landspecifieke instelling instellen.
Als er een impuls van het voorwiel wordt ontvangen wisselt de linkerzijde van de
tachodisplay naar de modus SPEED en wordt de actuele snelheid weergegeven.
5.24Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren)
400316-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Knop zo vaak kort indrukken totdat H rechtsonder op de display wordt weergege-
ven.
In de weergavemodus H worden de bedrijfsuren van de motor weergegeven.
De bedrijfsurenteller slaat de totale rijtijd op.
Info
De bedrijfsurenteller is nodig om te voldoen aan de onderhoudswerkzaamheden.
Als de tachometer zich bij het starten in de weergavemodus H bevindt, wisselt
hij automatisch naar de weergavemodus ODO.
De weergavemodus H wordt tijdens het rijden onderdrukt.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de tachofuncties.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.25Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)
400319-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat CLK rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
In de weergavemodus CLK wordt de tijd weergegeven.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de klok.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.26Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
400320-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat LAP rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
In de weergavemodus LAP kan met de chronometer maximaal 10 rondetijden worden
gemeten.
Info
Als de rondetijd doorloopt nadat op de knop is ingedrukt zijn 9 geheugen-
plaatsen bezet.
De 10e ronde moet met de knop worden gemeten.
Knop indrukken. Start of stopt de tijd.
BEDIENINGSELEMENTEN 19
Knop indrukken. Meet de actuele rondetijd, slaat deze op en de chronometer
start de volgende ronde.
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden teruggezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.27Weergavemodus SPEED/ODO (bedrijfsuren)
400317-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat ODO rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
In de weergavemodus ODO wordt het totale gereden traject weergegeven.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.28Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
400323-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat TR1 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
De TR1 (tripmaster 1) loopt altijd mee en telt tot 999,9.
Hiermee kan de lengte van het traject tijdens ritten of de afstand tussen twee
tankstops worden gemeten.
TR1 is aan A1 (gemiddelde snelheid 1) en S1 (chronometer 1) gekoppeld.
Info
Als 999,9 wordt overschreden, worden de waarden TR1, A1 en S1 automatisch
teruggezet op 0,0.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave van TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.29Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
400324-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat TR2 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
De TR2 (tripmaster 2) loopt altijd mee en telt tot 999,9.
De weergegeven waarde kan handmatig met de knop en de knop worden ingesteld.
Deze functie is praktisch bij ritten volgens het roadbook.
Info
De waarde TR2 kan ook tijdens het rijden handmatig worden gecorrigeerd met
de knop en de knop .
Als 999,9 wordt overschreden wordt de waarde TR2 automatisch teruggezet op
0,0.
Knop indrukken. Verhoogt waarde TR2.
Knop indrukken. Verlaagt waarde TR2.
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Wist waarde TR2.
BEDIENINGSELEMENTEN 20
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.30Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
400325-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat A1 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
A1 (gemiddelde snelheid 1) geeft de gemiddelde snelheid weer op basis van de bereke-
ning van TR1 (tripmaster 1) en S1 (chronometer 1) aan.
De berekening van deze waarde wordt geactiveerd met de eerste impuls van de wieltoe-
rentalsensor en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave van TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.31Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
400326-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat A2 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
A2 (gemiddelde snelheid 2) geeft de gemiddelde snelheid aan op basis van de actuele
snelheid als de chronometer S2 (chronometer 2) loopt.
Info
De weergegeven waarde kan afwijken van de daadwerkelijke gemiddelde snel-
heid als S2 na het rijden niet is gestopt.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.32Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
400327-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat S1 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
S1 (chronometer 1) geeft de rijsnelheid weer op basis van TR1 en loopt verder als een
impuls wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor.
De berekening van deze waarde start met de eerste impuls van de wieltoerentalsensor
en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave van TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
BEDIENINGSELEMENTEN 21
5.33Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
400328-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat S2 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
S2 (chronometer 2) is een met de hand te bedienen chronometer.
Als S2 op de achtergrond loopt, knippert de weergave S2 op de display van de tacho-
meter.
Knop indrukken. Start of stopt S2.
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave van S2 en A2 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Functieoverzicht
Weergave Knop indrukken. Knop indrukken. Knop 3 - 5 seconden
indrukken.
Knop kort indrukken.
Weergavemodus
SPEED/H (bedrijfsuren)
Geen functie Geen functie Weergave wisselt naar
het setupmenu voor de
tachofuncties.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/CLK (tijd)
Geen functie Geen functie Weergave wisselt naar
het setupmenu voor de
klok.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/LAP (rondetijd)
Start of stopt de tijd. Meet de actuele ronde-
tijd, slaat deze op en
de chronometer start de
volgende ronde.
De chronometer en ron-
detijd worden terugge-
zet.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/ODO
(bedrijfsuren)
Geen functie Geen functie Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/TR1
(tripmaster 1)
Geen functie Geen functie Weergave van TR1, A1
en S1 worden op 0,0
gezet.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/TR2
(tripmaster 2)
Verhoogt waarde TR2. Verlaagt waarde TR2. Wist waarde TR2. Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/A1 (gemiddelde
snelheid 1)
Geen functie Geen functie Weergave van TR1, A1
en S1 worden op 0,0
gezet.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/A2 (gemiddelde
snelheid 2)
Geen functie Geen functie Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/S1
(chronometer 1)
Geen functie Geen functie Weergave van TR1, A1
en S1 worden op 0,0
gezet.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/S2
(chronometer 2)
Start of stopt S2. Geen functie Weergave van S2 en A2
worden op 0,0 gezet.
Volgende weergavemo-
dus
Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid
Weergave De motorfiets staat
stil.
Menu activeerbaar
Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren)
Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)
Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
BEDIENINGSELEMENTEN 22
Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid
Weergave De motorfiets staat
stil.
Menu activeerbaar
Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
5.34Brandstofkraan
601157-10
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Met de draaigreep aan de brandstofkraan kan men de brandstoftoevoer naar de car-
burateur openen of sluiten.
Mogelijke toestanden
Brandstoftoevoer gesloten OFF Nu kan er geen brandstof van de tank naar de car-
burateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend ON Nu kan er brandstof van de tank naar de carbura-
teur stromen. De brandstof in de tank wordt tot op de reserve verbruikt.
Toevoer reservebrandstof geopend RES Nu kan er brandstof van de tank naar de
carburateur stromen. De brandstof in de tank wordt volledig verbruikt.
5.35Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
303520-10
Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe
afnemen.
BEDIENINGSELEMENTEN 23
5.36Tankdop sluiten
303521-10
Tankdop opzetten met de klok mee draaien tot de ontgrendelknop vastklikt.
Info
Erop letten dat de slang voor het ontluchten van de brandstoftank niet
knikt.
5.37Choke (EXC AUS, XC-W)
B00004-10
De chokeknop is aan de linkerzijde van de carburateur aangebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd wordt er in de carburateur een opening vrijgegeven
waardoor de motor extra brandstof kan aanzuigen. Daardoor ontstaat een rijker mengsel
van brandstof en lucht dat voor de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie zijn gedeactiveerd.
Mogelijke toestanden
Chokefunctie geactiveerd Chokeknop is tot de aanslag uitgetrokken.
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
5.38Versnellingshendel
B00005-10
De versnellingshendel is aan de linkerzijde van de motor gemonteerd.
B00005-12
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
5.39Kickstarter
B00006-10
De kickstarter is aan de rechterzijde van de motor aangebracht. De bovenste deel
kan worden gezwenkt.
BEDIENINGSELEMENTEN 24
5.40Rempedaal
B00007-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
5.41Zijstandaard
B00085-10
De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
B00086-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard omhoog worden geklapt en met de
rubberband worden geborgd.
5.42Stuurslot (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
B00084-10
Het stuurslot is aan de linkerzijde van het balhoofd aangebracht.
Met het stuurslot kan het stuur worden geblokkeerd. Sturen en rijden is dan niet meer
mogelijk.
5.43Stuur vergrendelen (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
400732-01
Voertuig parkeren.
Het stuur volledig naar rechts draaien.
Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, indrukken en naar rechts
draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan niet meer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
BEDIENINGSELEMENTEN 25
5.44Stuur ontgrendelen (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
400731-01
Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, uittrekken en naar rechts
draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan weer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
INBEDRIJFNAME 26
6.1Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname
Gevaar
Gevaar voor ongevallenGevaar door onvoldoende rijvaardigheid.
Het voertuig niet gebruiken, wanneer u door consumptie van alcohol, medicijnen of drugs of door lichamelijke of psychi-
sche beperkingen niet in staat bent veilig aan het verkeer deel te nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Tijdens het rijden altijd beschermende kleding (helm, laarzen, handschoenen, broek en jack met bescherming) dragen.
Erop letten dat de beschermende kleding zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenBeperking van het rijgedrag door verschillende bandprofielen aan voor- en achterwiel.
Voor- en achterwiel moeten altijd zijn uitgerust met banden met een gelijksoortig profiel, anders kan de motor oncontroleer-
baar worden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenKritiek rijgedrag door niet aangepaste rijwijze.
De rijsnelheid aan de rijwegsituatie en uw rijvaardigheid aanpassen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar voor ongevallen door het meenemen van een bijrijder.
Uw voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder. Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken. De achterwielrem kan door oververhitting
uitvallen. De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag.
Het maximale totaalgewicht en asbelasting nooit overschrijden.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Info
Houd er bij het gebruik van de motorfiets rekening mee dat andere mensen last kunnen hebben van overmatig lawaai.
Verzeker u ervan dat de afleveringsinspectie is uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-garage.
U ontvangt het afleveringsdocument en serviceboekje bij de overdracht van het voertuig.
Voordat u voor het eerst gaat rijden moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Erop letten dat u vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 66)
(XC-W)
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 69)
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Vrije slag van de remhendel instellen. ( pag. 69)
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 73)
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. x ( pag. 95)
Oefen voordat u een grotere rit gaat maken eerst op een daarvoor geschikt terrein, zodat u gewend raakt aan het besturen van de
motorfiets.
Info
Geadviseerd wordt bij het rijden op het terrein iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar te assisteren.
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk en staand te rijden zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt.
INBEDRIJFNAME 27
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat uw voeten op de voetsteunen rusten.
Als u bagage meeneemt moet deze veilig worden vastgezet, zo veel mogelijk in het midden van het voertuig en het gewicht moet
gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
Info
Motorfietsen zijn gevoelig voor veranderingen in de gewichtsverdeling.
Neem het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting in acht.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Spaakspanning controleren. ( pag. 81)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
Motor inrijden.
6.2Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motorvermogen
tijdens de eerste 3 bedrijfsuren < 70 %
tijdens de eerste 5 bedrijfsuren < 100 %
Vol gas geven vermijden!
6.3Voertuig voorbereiden op zwaardere rijomstandigheden
Als motorfietsen onder zwaardere rijomstandigheden worden gebruikt kunnen componenten zoals aandrijfsysteem of remmen snel-
ler slijten dan gemiddeld. Daarom kan het nodig zijn onderhoud uit te voeren of slijtageonderdelen te vervangen al voordat de slij-
tagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Zwaardere rijomstandigheden zijn:
Rijden op droog zand. ( pag. 27)
Rijden op nat zand. ( pag. 28)
Rijden op natte en modderige circuits. ( pag. 29)
Rijden bij hoge temperaturen en langzaam rijden. ( pag. 30)
Rijden bij lage temperaturen en sneeuw. ( pag. 30)
6.4Voorbereidingen voor rijden op droog zand
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
INBEDRIJFNAME 28
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 58)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
600869-01
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (59006019000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
600871-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (59006022000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de afstelling van de
carburateur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 127)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet insmeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Wanneer regelmatig door zand wordt gereden zuigers om de 10 rij-uren vervan-
gen.
6.5Voorbereidingen voor rijden op nat zand
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 58)
INBEDRIJFNAME 29
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
600870-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de afstelling van de
carburateur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 127)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet insmeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Wanneer regelmatig door zand wordt gereden zuigers om de 10 rij-uren vervan-
gen.
6.6Voorbereidingen voor rijden op natte en modderige circuits
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 58)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
600870-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de afstelling van de
carburateur.
600868-01
Staalkettingwiel monteren.
Motorfiets reinigen. ( pag. 100)
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
INBEDRIJFNAME 30
6.7Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperaturen en langzaam rijden
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 58)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
600868-01
Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De motorolie wordt snel heet, als de koppeling wegens een te lange secun-
daire overbrenging vaak moet worden bediend.
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 127)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 89)
6.8Voorbereidingen voor rijden bij lage temperaturen en sneeuw
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 58)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
600870-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de afstelling van de
carburateur.
RIJ-INSTRUCTIES 31
7.1Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voor iedere rit de toestand van het voertuig controleren en vaststellen of deze verkeersveilig is.
Tijdens het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 97)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 70)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 74)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 71)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 75)
Werking van het remsysteem controleren.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 89)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 61)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 62)
Kettingspanning controleren. ( pag. 62)
Toestand van de banden controleren. ( pag. 80)
Bandenspanning controleren. ( pag. 81)
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 46)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 45)
Luchtfilter controleren.
Instelling en bedieningsgemak van alle bedieningselementen controleren.
Regelmatig controleren of alle schroeven, moeren en slangklemmen goed vastzitten.
Stand van de koplamp controleren.
7.2Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of
laten draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motorHoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Motor altijd met een laag toerental warmrijden.
Info
Als de motorfiets niet goed start kan dat worden veroorzaakt door oude brandstof in de vlotterkamer. De licht ontvlambare stof-
fen in de brandstof vervluchtigen als de motorfiets langere tijd stilstaat.
Als de vlotterkamer met verse ontsteekbare brandstof is gevuld zal de motor meteen starten.
Stilstand van motorfiets van meer dan 1 week
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 94)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand ON draaien. (afbeelding 601157-10 pag. 22)
Nu kan er brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
Motorfiets van de bok nemen.
Versnelling in vrij schakelen.
(200 EXC AUS)
Noodstopschakelaar in de stand schakelen.
(250/300 EXC AUS)
Noodstopschakelaar in de stand schakelen.
Motor koud
(EXC EU, EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition)
Chokehendel tot de aanslag trekken.
RIJ-INSTRUCTIES 32
(EXC AUS, XC-W)
Chokeknop tot de aanslag uittrekken.
E-startknop indrukken of de kickstarter volledig en krachtig intrappen.
Info
Geen gas geven.
7.3Beginnen met rijden
Info
Voordat u gaat rijden met een voertuig met lichtsysteem, schakelt u het licht in. Zo kunt u andere verkeersdeelnemers eerder
zien.
Tijdens het rijden moet de zijstandaard omhoog worden geklapt en met de rubberband geborgd zijn.
Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gas geven.
7.4Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTerugschakelen bij hoog motortoerental leidt tot blokkeren van het achterwiel.
Niet bij hoog motortoerental terugschakelen naar een lagere versnelling. De motor wordt overbelast en het achterwiel kan
blokkeren.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, moet u meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een
geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig koppe-
lingshendel trekken, in de volgende versnelling zetten, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Als de chokefunctie is geactiveerd moet u deze deactiveren als de motor warm is.
Na het bereiken van de maximale snelheid door het volledig opendraaien van de gashendel deze terugdraaien op ¾ gas. De snel-
heid vermindert nauwelijks, maar het brandstofgebruik wordt sterk verlaagd.
Altijd slechts zoveel gas geven als de motor op dat moment kan verwerken - abrupt opendraaien van de gashendel verhoogt het
verbruik.
Voor het terugschakelen van de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
Koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven of nog een
keer schakelen.
De motor uitzetten als de motorfiets langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
2 min
Voorkom veelvuldig gebruik en langdurig slepen van de koppeling. Hierdoor wordt de motorolie verwarmd en dus ook de motor en
het koelsysteem.
Met een lager toerental rijden in plaats van met een hoger toerental en slepende koppeling.
7.5Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe sterk afremmen leidt tot blokkering van de wielen.
De wijze van remmen aanpassen aan de rijsituatie en rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door poreus drukpunt van de voor- en/of achterwielrem.
Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
RIJ-INSTRUCTIES 33
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnelling afhankelijk van de
snelheid.
7.6Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remmen niet aanraken. De onderdelen eerst laten
afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Aanwijzing
Schade aan materiaalBeschadiging en vernietiging van componenten door overmatige belasting.
De zijstandaard is alleen geschikt voor het gewicht van de motorfiets. Ga niet op de motorfiets zitten als hij op de zijstandaard
staat. De zijstandaard of het frame kunnen beschadigen en de motorfiets kan omvallen.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(XC-W)
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
Motorfiets op vaste ondergrond plaatsen.
7.7Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Motor uitzetten.
RIJ-INSTRUCTIES 34
Tankdop openen. ( pag. 22)
AA
400382-10
Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat .
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Brandstoftank-
inhoud totaal
ca. (EXC EU,
EXC SIX DAYS,
EXC Factory Edi-
tion)
9,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met
2-takt motorolie (1:60) ( pag. 126)
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
(EXC AUS, XC-W)
11,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met
2-takt motorolie (1:60) ( pag. 126)
Motorolie 2-takt ( pag. 125)
Tankdop sluiten. ( pag. 23)
SERVICESCHEMA 35
8.1Serviceschema
S20A S40A
Werking van de elektrische installatie controleren.
Accu controleren en laden. x (alle 250/300 modellen)
Transmissieolie verversen. x ( pag. 97)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 71)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 75)
Remschijven controleren. ( pag. 70)
Remkabels controleren op beschadiging en lekkage.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 74)
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 73)
Frame en achterbrug controleren. x
Achterbruglagers controleren. x
Zwenklager op schokdemper boven en onder controleren. x
Toestand van de banden controleren. ( pag. 80)
Bandenspanning controleren. ( pag. 81)
Wiellagers op speling controleren. x
Wielnaven controleren. x
Velgslag controleren. x
Spaakspanning controleren. ( pag. 81)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 62)
Kettingspanning controleren. ( pag. 62)
Alle bewegende onderdelen (bijv. zijstandaard, hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemakkelijk
bewegen. x
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren. ( pag. 66)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 70)
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 69)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 53)
Bougie en bougiedop vervangen. x
Inlaatmembraan controleren. x
Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren. x
Koppeling controleren. x
Alle slangen (bijv. brandstof-, radiateur-, ontluchting-, drainageslangen, ...) en manchetten controleren op scheu-
ren, dichtheid en correcte legging. x
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 88)
Kabels controleren op beschadiging en knikvrije legging. x
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikvrije legging en instelling.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 58)
Glasvezelvulling van de einddemper vervangen. x ( pag. 59)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. x
Stand van de koplamp controleren. (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS) ( pag. 86)
Stationair controleren.
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Service op KTM DEALER.NET invoeren en noteren in het serviceboekje. x
S20A: om de 20 rij-uren
S40A: om de 40 rij-uren / na iedere race
SERVICESCHEMA 36
8.2Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht)
S10N S40A S80A J1A
Remvloeistof van de voorwielrem verversen. x
Remvloeistof van de achterwielrem vervangen. x
Afdichtingsmanchetten voetremcilinder vervangen. x
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. x ( pag. 67)
Balhoofdlager insmeren. x ( pag. 54)
Carburateurcomponenten controleren/instellen. x
Voorvorkservice uitvoeren. x
Schokdemperservice uitvoeren. x
Starttandwiel controleren. x (alle 250/300 modellen)
Zuiger vervangen en cilinder controleren. x (alle 125 modellen)
Zuiger vervangen en cilinder controleren. x (alle 200/250/300 modellen)
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. x
Aandrijving en versnelling controleren. x
Alle motorlagers vervangen. x
S10N: eenmalig na 10 rij-uren
S40A: om de 40 rij-uren
S80A: om de 80 rij-uren / om de 40 rij-uren bij gebruik voor sportdoeleinden
J1A: jaarlijks
CHASSIS AFSTELLEN 37
9.1Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken en om beschadiging
aan voorvork, schokdemper, achterbrug en frame te voorkomen moeten de basisin-
stelling en veringscomponenten passen bij het gewicht van de bestuurder.
KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand ingesteld op een standaard
gewicht van een bestuurder (met complete veiligheidskleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard rijgewicht 75… 85 kg
Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet de basisinstelling van
de veringscomponenten worden aangepast.
Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen van de veervoorspan-
ning worden gecompenseerd, bij grotere afwijkingen moet een aangepaste vering
worden gemonteerd.
9.2Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel in.
De low speed-instelling is van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achterwiel veert daarbij langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend. Daarom zijn wijzigingen in
het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low speed-bereik en omgekeerd.
9.3Ingaande demping high speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
100867-10
Stelschroef met een dopsleutel met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1,25 omwentelingen
CHASSIS AFSTELLEN 38
(alle 250/300 modellen)
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1,25 omwentelingen
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
9.4Ingaande demping low speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
400209-10
Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste
voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Ingaande demping low speed
Comfort 22 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 15 klikken
(alle 250/300 modellen)
Ingaande demping low speed
Comfort 22 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 15 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
9.5Uitgaande demping schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
CHASSIS AFSTELLEN 39
400210-10
Stelschroef tot de laatste voelbare klik met de klok mee draaien.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Uitgaande demping
Comfort 26 klikken
Standaard 24 klikken
Sport 22 klikken
(alle 250/300 modellen)
Uitgaande demping
Comfort 26 klikken
Standaard 24 klikken
Sport 22 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
9.6Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
0
0
AA
400988-10
Een zo verticaal mogelijke afstand tussen de achterwielas en een vast punt meten,
bijv. een markering aan de zijbekleding.
Waarde als maat noteren.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
9.7Statische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
BB
400989-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 39)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert verticaal houden.
Opnieuw de afstand meten tussen de achterwielas en het vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat en .
Statische veerweg controleren.
(Alle 125/200 modellen)
Statische veerweg 35 mm
(alle 250/300 modellen)
Statische veerweg 35 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. x ( pag. 40)
CHASSIS AFSTELLEN 40
9.8Dynamische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
CC
400990-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 39)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder met
volledige veiligheidskleding in een normale zitpositie (voeten op de voetsteunen) op
de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de achterwielas en het
vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat en .
Dynamische veerweg controleren.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Dynamische veerweg 105 mm
(alle 250/300 modellen)
Dynamische veerweg 105 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de voorgeschreven maat:
Dynamische veerweg instellen. x ( pag. 41)
9.9Veervoorspanning schokdemper instellen x
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning wijzigt moet u de momentele instelling noteren - bijv. de veerlengte meten.
Schokdemper demonteren. x ( pag. 55)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
AA
22
11
400216-10
Schroef losdraaien.
Stelring draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Combinatiesleutel (50329080000)
Haaksleutel (T106S)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring op de aangegeven maat spannen.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Veervoorspanning 6 mm
(alle 250/300 modellen)
Veervoorspanning 8 mm
Info
Afhankelijk van de statische resp. dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper M6 5 Nm
Schokdemper inbouwen. x ( pag. 55)
CHASSIS AFSTELLEN 41
9.10Dynamische veerweg instellen x
Schokdemper demonteren. x ( pag. 55)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 63 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 69 N/mm
(alle 250/300 modellen)
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 72 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenzijde van de veer.
Schokdemper inbouwen. x ( pag. 55)
Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 39)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 40)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 38)
9.11Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net als bij de schokdem-
per door de veervoorspanning worden gecompenseerd.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moeten
beslist hardere vorkveren worden gemonteerd om beschadiging aan voorvork en
frame te voorkomen.
9.12Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
100020-10
Schermkappen verwijderen.
Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het onderste uiteinde van de vorkpo-
ten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
CHASSIS AFSTELLEN 42
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Ingaande demping
Comfort 26 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 18 klikken
(alle 250/300 modellen)
Ingaande demping
Comfort 26 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 18 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het inveren.
Schermkappen monteren.
9.13Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
800017-10
Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het bovenste uiteinde van de vorkpo-
ten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Uitgaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 20 klikken
(alle 250/300 modellen)
Uitgaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 20 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
9.14Veervoorspanning voorvork instellen
800015-10
Stelschroeven tegen de klok in draaien tot de aanslag.
Info
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal draaiingen met de klok mee terug-
draaien.
CHASSIS AFSTELLEN 43
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Veervoorspanning - Preload Adjuster
Comfort 0 omwenteling
Standaard 2 omwentelingen
Sport 4 omwentelingen
(alle 250/300 modellen)
Veervoorspanning - Preload Adjuster
Comfort 0 omwenteling
Standaard 2 omwentelingen
Sport 4 omwentelingen
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de veervoorspanning, draaien tegen de
klok in verlaagt de veervoorspanning.
Het instellen van de veervoorspanning heeft geen invloed op de instelling
van de uitgaande demping.
Bij een hogere veervoorspanning moet er ook altijd een hogere uitgaande
demping worden ingesteld.
9.15Stuurpositie
0
0
BB 0
0
BB
0
0
AA 0
0
AA
400223-11
Aan de bovenste kroonplaat bevinden zich twee boringen op een afstand van elkaar.
Afstand boringen A 15 mm
De boringen op de stuuradapter zijn op een afstand van het midden geplaatst.
Afstand boringen B 3,5 mm
Het stuur kan in vier verschillende posities worden gemonteerd. Daardoor is het moge-
lijk, het stuur in de voor de bestuurder meest aangename positie te zetten.
9.16Stuurpositie instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGebroken stuur.
Als het stuur wordt gebogen of uitgelijnd, treedt er materiaalmoeheid op en kan het stuur breken. Stuur altijd vervangen.
0
0
22
0
0
11
0
0
22
0
0
11
400223-10
Schroeven verwijderen. Stuurklemmen verwijderen. Stuur verwijderen en opzij-
leggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
Schroeven verwijderen. Stuuradapter verwijderen.
Stuuradapter in de gewenste positie zetten. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Info
Stuuradapter links en rechts gelijkmatig positioneren.
Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen goed zijn gelegd.
CHASSIS AFSTELLEN 44
Stuurklemmen positioneren. Schroeven monteren en gelijkmatig vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 45
10.1Motorfiets met hefbok opkrikken
B00011-10
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (54829055000)
De wielen mogen de bodem niet meer aanraken.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
10.2Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
B00085-10
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het neerzetten van de motorfiets de zijstandaard met de voet op de grond
duwen en belasten met de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard omhoog worden geklapt en met de
rubberband vastgezet zijn.
10.3Vorkpoten ontluchten
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
303391-10
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Ontluchtingsschroeven kort verwijderen.
Eventueel aanwezige overdruk verdwijnt uit de binnenruimte van de voor-
vork.
Ontluchtingsschroeven monteren en vastdraaien.
303637-10
(XC-W)
Ontluchtingsschroeven kort verwijderen.
Eventueel aanwezige overdruk verdwijnt uit de binnenruimte van de voor-
vork.
Ontluchtingsschroeven monteren en vastdraaien.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 46
10.4Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
Voorvorkprotector losmaken. ( pag. 46)
500088-10
Vuilschraper aan beide vorkpoten naar beneden schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grove vervuiling van de vorkstangen. In de
loop van de tijd kan er vuil achter te vuilschrapers terechtkomen. Als deze
vervuiling niet wordt verwijderd kunnen de daarachter liggende oliekeerrin-
gen gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de rem-
schijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen
met een remmenreiniger.
Vuilschrapers en de binnenbuis van de voorvork aan beide vorkpoten reinigen en
insmeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 128)
Vuilschrapers terugduwen in de montagepositie.
Overtollige olie verwijderen.
Voorvorkprotector positioneren. ( pag. 46)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
10.5Voorvorkprotector losmaken
B00013-11
Schroeven en klem verwijderen.
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector omlaag schuiven.
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector omlaag schuiven.
10.6Voorvorkprotector positioneren
B00013-10
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroeven monteren en vastdraaien.
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 47
10.7Vorkpoten demonteren x
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 85)
Voorwiel uitbouwen. x ( pag. 78)
303390-10
Schroeven verwijderen en klem verwijderen.
Kabelbinders verwijderen.
Schroeven en remklauw verwijderen.
Remklauw met remkabel spanningsloos opzijhangen.
303392-10
(EXC EU/AUS)
Schroeven losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
303394-10
(EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition, XCW)
Schroeven losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
10.8Vorkpoten monteren x
303637-10
(XC-W)
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenrand
van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
303391-10
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenrand
van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 48
303392-11
(EXC EU/AUS)
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 15 Nm
303394-11
(EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition, XCW)
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
303390-11
Remklauw positioneren en schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinder monteren.
Remkabel en kabelboom positioneren. Klem opzetten, schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 78)
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 85)
10.9Voorvorkprotector demonteren x
Vorkpoten demonteren. x ( pag. 47)
500105-10
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector naar boven toe ver-
wijderen.
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector naar boven toe ver-
wijderen.
10.10Voorvorkprotector monteren x
500105-10
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Vorkpoten monteren. x ( pag. 47)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 49
10.11Onderste kroonplaat demonteren x (EXC EU/AUS)
Vorkpoten demonteren. x ( pag. 47)
Spatbord voor demonteren. ( pag. 55)
303533-10
Schroeven verwijderen en CDI-unit opzijhangen.
Info
CDI-unit aangesloten laten.
Schroef verwijderen. Schroef losdraaien. Bovenste kroonplaat met stuur ver-
wijderen en opzijleggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
500150-10
Afdichtring verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
10.12Onderste kroonplaat demonteren x (EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition, XCW)
(XC-W)
Startnummerbord demonteren. ( pag. 54)
Vorkpoten demonteren. x ( pag. 47)
Spatbord voor demonteren. ( pag. 55)
303519-10
Schroeven verwijderen en CDI-unit opzijhangen.
Info
CDI-unit aangesloten laten.
Schroef verwijderen. Schroef verwijderen, bovenste kroonplaat met stuur ver-
wijderen en opzij leggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
303531-10
Keerring verwijderen. Afdichtring verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 50
10.13Onderste kroonplaat monteren x (EXC EU/AUS)
0
0
22
0
0
11
500151-10
Lagers en afdichtingselementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 127)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdring boven correct is gepositioneerd.
Beschermring opschuiven.
303533-11
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef monteren, maar nog niet vastdraaien.
Koppelingskabel, kabelboom en CDI-unit positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
303524-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenzijde van
de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
303527-10
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 15 Nm
303525-10
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 51
303526-10
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 20 Nm
303528-10
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
303390-12
Remklauw positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinder  monteren.
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven  monteren en
vastdraaien.
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 55)
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 85)
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 78)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 53)
10.14Onderste kroonplaat monteren x (EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition, XCW)
0
0
22
0
0
11
0
0
33
303408-01
Lagers en afdichtingselementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 127)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdring boven correct is gepositioneerd.
Afdichtring en keerring erop schuiven.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 52
303518-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef monteren, maar nog niet vastdraaien.
Koppelingskabel, kabelboom en CDI-unit positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
303517-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenzijde van
de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
303532-10
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
303529-10
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
303530-10
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
303532-11
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 53
303390-13
Remklauw positioneren. Schroeven  monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinder  monteren.
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven  monteren en
vastdraaien.
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 55)
(EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition)
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 85)
(XC-W)
Startnummerbord inbouwen. ( pag. 54)
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 78)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 53)
10.15Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOnveilig rijgedrag door een niet correcte balhoofdspeling.
Balhoofdspeling meteen instellen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Als voor langere tijd met speling in het balhoofdlager wordt gereden beschadigen de lagers en daardoor ook de lagerhouders in
het frame.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
400738-11
Stuur in rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en achteruit bewegen.
Er mag geen speling voelbaar zijn bij het balhoofd.
» Als er een voelbare speling optreedt:
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 53)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet gemakkelijk over het volledige bereik kunnen bewegen. Er mogen
geen blokkeringen worden gevoeld.
» Als blokkeringen voelbaar zijn:
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 53)
Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
10.16Speling balhoofdlager instellen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
303523-10
(EXC EU/AUS)
Schroeven en losdraaien.
Schroef losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
Met een kunststof hamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen, om span-
ning te voorkomen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 20 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 54
303522-10
(EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition, XCW)
Schroeven losdraaien. Schroef verwijderen.
Schroef losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
Met een kunststof hamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen, om span-
ning te voorkomen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 53)
10.17Balhoofdlager insmeren x
800010-10
(EXC EU/AUS)
Onderste kroonplaat demonteren. x ( pag. 49)
Onderste kroonplaat monteren. x ( pag. 50)
(EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition, XCW)
Onderste kroonplaat demonteren. x ( pag. 49)
Onderste kroonplaat monteren. x ( pag. 51)
10.18Startnummerbord demonteren (XC-W)
500123-10
Schroef verwijderen en klem afnemen.
Schroef verwijderen. Startnummerbord afnemen.
10.19Startnummerbord inbouwen (XC-W)
500123-11
Startnummerbord positioneren. Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Info
Erop letten dat de uitsteeksels in het spatbord grijpen.
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroef monteren en vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 55
10.20Spatbord voor demonteren
500092-10
Schroeven verwijderen. Spatbord voor afnemen.
Erop letten dat de afstandsbussen blijven zitten.
10.21Spatbord voor inbouwen
500092-10
Erop letten dat de afstandsbussen in het spatbord zijn gemonteerd.
Spatbord voor positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Info
Erop letten dat de uitsteeksels grijpen in het startnummerbord.
10.22Schokdemper demonteren x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
601156-10
(Alle 125/200 modellen)
Schroef verwijderen en het achterwiel met de achterbrug zover laten dalen
dat het achterwiel nog gedraaid kan worden. Achterwiel in deze positie vastzet-
ten.
Schroef verwijderen, spatbescherming opzij duwen en schokdemper ver-
wijderen.
303393-10
(alle 250/300 modellen)
Schroef verwijderen en het achterwiel met de achterbrug zover laten dalen
dat het achterwiel nog gedraaid kan worden. Achterwiel in deze positie vastzet-
ten.
Schroef verwijderen, spatbescherming opzij duwen en schokdemper ver-
wijderen.
10.23Schokdemper inbouwen x
601156-11
(Alle 125/200 modellen)
Spatbescherming opzij duwen en schokdemper positioneren. Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M12 80 Nm Loctite
®
2701
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M12 80 Nm Loctite
®
2701
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 56
Info
De zwenklager voor de schokdemper aan de achterbrug is gecoat met
teflon. Deze mag noch met vet noch met andere glijmiddelen worden
ingesmeerd. Smeermiddelen lossen de tefloncoating op waardoor de
levensduur drastisch wordt verlaagd.
303393-11
(alle 250/300 modellen)
Spatbescherming opzij duwen en schokdemper positioneren. Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M12 80 Nm Loctite
®
2701
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M12 80 Nm Loctite
®
2701
Info
De zwenklager voor de schokdemper aan de achterbrug is gecoat met
teflon. Deze mag noch met vet noch met andere glijmiddelen worden
ingesmeerd. Smeermiddelen lossen de tefloncoating op waardoor de
levensduur drastisch wordt verlaagd.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
10.24Zadel afnemen
500080-10
Schroef verwijderen. Het zadel achter optillen, naar achteren trekken en dan
naar boven toe afnemen.
10.25Zadel monteren
500068-01
Zadel voor aan de flensbus van de brandstoftank vasthaken, achter neerlaten en
tegelijkertijd naar voren schuiven.
Controleren of het zadel goed vastzit.
500080-10
Schroef voor de bevestiging van het zadel monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 57
10.26Afdekking luchtfilterbak demonteren
B00038-10
Afdekking van de luchtfilterbak in gedeelte zijwaarts eraf trekken en naar voren
toe verwijderen.
10.27Afdekking luchtfilterbak monteren
B00038-11
Afdekking luchtfilterbak in het achterste bereik vasthaken en in het voorste
bereik vastzetten.
10.28Luchtfilter demonteren x
Aanwijzing
Beschadiging van de motorOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Voertuig nooit zonder luchtfilter gebruiken omdat er dan stof en vervuiling in de motor terecht kunnen komen en dat heeft een
hogere slijtage tot gevolg.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Afdekking luchtfilterbak demonteren. ( pag. 57)
B00039-10
Beugel van de luchtfilterhouder beneden losmaken en opzij zwenken. Luchtfilter
met luchtfilterhouder afnemen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder afnemen.
10.29Luchtfilter inbouwen x
301262-10
Schoon luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
Luchtfilter in bereik invetten.
Duurzaam vet ( pag. 127)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 58
B00039-10
Beide onderdelen samen inzetten, positioneren en met de beugel van de luchtfilter-
houder vastzetten.
Info
Als het luchtfilter niet correct is gemonteerd kan er stof en vuil in de motor
terechtkomen en schade veroorzaken.
Afdekking luchtfilterbak monteren. ( pag. 57)
10.30Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Luchtfilter demonteren. x ( pag. 57)
B00325-01
Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen en goed laten drogen.
Reinigingsmiddel voor luchtfilter ( pag. 127)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
Droog luchtfilter insmeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 127)
Luchtfilterbak reinigen.
Zuigstukken reinigen en controleren of ze niet zijn beschadigd en goed vastzitten.
Luchtfilter inbouwen. x ( pag. 57)
10.31Einddemper demonteren
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
601155-10
Schroeven verwijderen.
Einddemper aan de rubbermof van de uitlaatbocht trekken.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 59
10.32Einddemper inbouwen
601155-11
Einddemper met de rubbermof monteren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
10.33Glasvezelvulling einddemper vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
Info
In de loop van de tijd vervluchtigen de vezels van het isolatiemateriaal en verdwijnen naar buiten, de demper "brandt" uit.
Het geluidsniveau wordt hoger en daarnaast verandert de vermogenskarakteristiek.
Einddemper demonteren. ( pag. 58)
0
0
33
0
0
22
0
0
44
0
0
11
401045-10
Schroeven verwijderen. Binnenbuis eruit trekken.
Glasvezelvulling van de binnenpoot trekken.
Onderdelen die weer worden ingebouwd reinigen.
Nieuwe glasvezelvulling op de binnenpoot monteren.
Buitenbuis over binnenpoot met de nieuwe glasvezelvulling schuiven.
Alle schroeven monteren en vastdraaien.
Einddemper inbouwen. ( pag. 59)
10.34Brandstoftank uitbouwen x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 60
Zadel afnemen. ( pag. 56)
B00090-10
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding 601157-10 pag. 22)
Brandstofslang uittrekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof uitstromen.
Schroeven met flensbus verwijderen.
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Claxon met claxonhouder opzijhangen.
B00033-10
Schroef met flensbus verwijderen.
Slang van de brandstoftankontluchting trekken.
B00032-10
Beide spoilers naar de zijkant toe van de radiateurbevestiging trekken en brand-
stoftank naar boven toe afnemen.
10.35Brandstoftank inbouwen x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Legging van de gaskabel controleren. ( pag. 65)
B00032-01
Brandstoftank positioneren en beide spoilers in de zijkant van de radiateurbevesti-
ging hangen.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden beschadigd.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 61
B00033-11
Slang voor het ontluchten van de brandstoftank opsteken.
Schroef met flensbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Claxon met claxonhouder positioneren.
B00090-11
Schroeven met flensbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Brandstofslang aansluiten.
Zadel monteren. ( pag. 56)
10.36Vervuiling ketting controleren
400678-01
Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
Ketting reinigen. ( pag. 61)
10.37Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSmeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
Smeermiddel verwijderen met een geschikt reinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
400725-01
Ketting regelmatig reinigen en vervolgens met kettingspray behandelen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 127)
Kettingspray offroad ( pag. 127)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 62
10.38Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
400213-10
Ketting aan het einde van het glijblok naar boven duwen en de kettingspanning
bepalen.
Info
Het bovenste deel van de ketting moet daarbij gespannen zijn.
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Kettingspanning 8… 10 mm
» Als de kettingspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Kettingspanning instellen. ( pag. 64)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
10.39Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
400227-01
Versnelling in vrij schakelen.
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel controleren op slijtage.
» Als kettingwiel of ketting-aandrijfwiel ingesleten zijn:
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel vervangen. x
Info
Ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moeten altijd samen wor-
den vervangen.
1 2 3 16 17 18
00
0
BB
0
0
AA
400987-10
Aan het bovenste deel van de ketting met het aangegeven gewicht trekken.
Voorgeschreven waarde
Gewicht voor meting van de kettingslij-
tage
10… 15 kg
De afstand van 18 kettingschakels aan het onderste deel van de ketting meten.
Info
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Maximale afstand op het langste
punt van de ketting
272 mm
» Als de afstand groter is dan de aangegeven maat:
Ketting vervangen. x
Info
Als er een nieuwe ketting wordt gemonteerd, moet ook het ketting-
wiel en het ketting-aandrijfwiel worden vervangen.
Nieuwe kettingen slijten sneller op een oud versleten kettingwiel
en/of ketting-aandrijfwiel.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 63
400983-01
Bovenste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen. x
Controleren of het bovenste glijblok goed vastzit.
» Als het bovenste glijblok loszit:
Bovenste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste glij-
blok
M6 6 Nm Loctite
®
243™
400986-01
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen. x
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Onderste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
400985-01
Kettinggeleiding controleren op slijtage.
Info
De slijtage is herkenbaar aan de voorzijde van de kettinggeleiding.
» Wanneer het lichtgekleurde deel van de kettinggeleiding is versleten:
Kettinggeleiding vervangen. x
100865-10
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Wanneer de kettinggeleiding loszit:
Kettinggeleiding vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Overige moeren chassis M6 15 Nm
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 64
10.40Kettingspanning instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
400213-10
Ketting aan het einde van het glijblok naar boven duwen en de kettingspanning
bepalen.
Info
Het bovenste deel van de ketting moet daarbij gespannen zijn.
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
400225-10
Moer losdraaien.
Moeren losdraaien.
Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven links en rechts instellen.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 8… 10 mm
Stelschroeven links en rechts zo draaien, dat de markeringen aan de linker en
rechter kettingspanner in dezelfde positie staan t.o.v. referentiemarkeringen .
Zo is het achterwiel correct is uitgelijnd.
Moeren vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 65
10.41Kettinggeleiding instellen x
400252-10
Moer van schroef verwijderen.
Schroeven en verwijderen. Kettinggeleiding verwijderen.
Voorwaarde
Aantal tanden kettingwiel: 44 tanden
Moer in boring steken. Kettinggeleiding positioneren.
Schroef en monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Moer aan schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 15 Nm
Voorwaarde
Aantal tanden kettingwiel: 45 tanden
Moer in boring steken. Kettinggeleiding positioneren.
Schroef en monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Moer aan schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 15 Nm
10.42Gaskabellegging controleren
Brandstoftank uitbouwen. x ( pag. 59)
601158-01
(Alle 125/200 modellen)
Legging van de gaskabel controleren.
De gaskabel moet aan de achterzijde van het stuur, aan de linkerzijde van de
bovenste framebuis, naar de carburateur gelegd zijn.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabel correct leggen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 66
303403-10
(alle 250/300 modellen)
Legging van de gaskabel controleren.
De gaskabel moet aan de achterzijde van het stuur, aan de linkerzijde van de
bovenste framebuis, naar de carburateur gelegd zijn.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabel correct leggen.
Brandstoftank inbouwen. x ( pag. 60)
10.43Uitgangspositie koppelingshendel instellen
B00001-11
(Alle 125/200 modellen)
Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef aan de grootte
van de hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de koppelings-
hendel verder van het stuur af te staan.
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de koppelings-
hendel dichter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
B00009-11
(alle 250/300 modellen)
Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef aan de grootte
van de hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de koppelings-
hendel dichter bij het stuur.
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de koppelings-
hendel verder van het stuur af te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
10.44Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingsplaten verslijten.
400245-10
(Alle 125/200 modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in hori-
zontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Afstand tussen vloeistofpeil en
bovenzijde reservoir
4 mm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 67
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Hydraulische olie (15) ( pag. 125)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
B00040-10
(alle 250/300 modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in hori-
zontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Afstand tussen vloeistofpeil en
bovenzijde reservoir
4 mm
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 125)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
10.45Vloeistof hydraulische koppeling verversen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
400245-10
(Alle 125/200 modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in hori-
zontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
B00041-10
Ontluchtingsspuit vullen met geschikte vloeistof.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Hydraulische olie (15) ( pag. 125)
De ontluchtingsschroef van de koppelingsactuator verwijderen en injectie-
spuit monteren.
400247-10
Vervolgens spuit u zoveel vloeistof in het systeem totdat het er door de ope-
ning van de koppelingscilinder weer zonder luchtbellen uitkomt.
Tussendoor moet u de vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder afzui-
gen zodat deze niet overloopt.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Afstand tussen vloeistofpeil en
bovenzijde reservoir
4 mm
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 68
B00040-10
(alle 250/300 modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in hori-
zontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
303440-10
Ontluchtingsspuit vullen met geschikte vloeistof.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 125)
De ontluchtingschroef van de koppelingsactuator verwijderen en injectie-
spuit monteren.
B00042-10
Vervolgens spuit u zoveel vloeistof in het systeem totdat het er door de ope-
ning van de koppelingscilinder weer zonder luchtbellen uitkomt.
Tussendoor moet u de vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder afzui-
gen zodat deze niet overloopt.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Afstand tussen vloeistofpeil en
bovenzijde reservoir
4 mm
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
REMMEN 69
11.1Vrije slag remhendel controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan de remhendel aanwezig is, bouwt er zich druk op in het remsysteem op de voorwielrem. De voor-
wielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van de remhendel instellen volgens de voorgeschreven waarden.
400196-11
(XC-W)
Remhendel naar voren duwen en vrije slag controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 69)
400196-13
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Remhendel naar het stuur duwen en vrije slag controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Vrije slag van de remhendel instellen. ( pag. 69)
11.2Uitgangspositie remhendel instellen (XC-W)
400196-12
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 69)
Uitgangspositie van de remhendel met de stelschroef aan de grootte van de
hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de remhendel ver-
der van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de remhendel dich-
ter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
11.3Vrije slag remhendel instellen (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
400196-12
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 69)
Vrije slag van de remhendel met de stelschroef instellen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid wordt de vrije slag klei-
ner. Het drukpunt verwijdert zich van het stuur.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid wordt de vrije slag groter.
Het drukpunt komt dichter bij het stuur.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
REMMEN 70
11.4Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remschijf/remschijven.
Versleten remschijf/remschijven meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
A
A
400257-10
Bij de remschijven voor en achter op meerdere plekken controleren of de dikte van
de remschijf overeenkomt met maat .
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak
van de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
» Als de remschijf dunner is dan de voorgeschreven waarde:
Remschijf vervangen.
Remschijven voor en achter controleren op beschadiging, scheurvorming en vervor-
ming.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf vervangen.
11.5Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
B00070-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als het remvloeistofpeil onder de MIN markering is gedaald:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen. x ( pag. 70)
11.6Remvloeistof voorwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
REMMEN 71
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
600706-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remvloeistof tot maat vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 125)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.7Remplaketten voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
100394-10
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 72)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 72)
REMMEN 72
11.8Remplaketten voorwielrem vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
100395-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Er mag geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir overlopen, indien nodig
afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken wordt geduwd.
100396-10
Borgpen verwijderen, bout uitdraaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
REMMEN 73
0
0
77
0
0
66
100397-01
Controleren of het veerplaatje in de remklauw en de glijplaat in de remklauw-
houder goed vastzitten.
100398-10
Remplaketten inzetten, bout inzetten en borgpen monteren.
Remhendel meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
100399-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot maat .
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 125)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.9Vrije slag rempedaal controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
B00028-10
Veer uithangen.
Rempedaal tussen eindaanslag en voetremcilinderzuiger heen en weer bewegen en
vrije slag controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 73)
Veer inhangen.
11.10Uitgangspositie rempedaal instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
REMMEN 74
B00008-10
Veer uithangen.
Moer losdraaien en met drukstang terugdraaien totdat de maximale vrije slag
is bereikt.
Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal moer
losmaken en schroef draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
Drukstang zoveel draaien tot de vrije slag bereikt is. Eventueel uitgangspositie
van het rempedaal aanpassen.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
Schroef tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Drukstang tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 15 Nm
Veer inhangen.
11.11Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
400234-10
Voertuig verticaal zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als in het kijkglas een luchtbel te zien is:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. x ( pag. 74)
11.12Remvloeistof achterwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
REMMEN 75
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
400233-10
Voertuig verticaal zetten.
Schroefdop met membraan en keerring verwijderen.
Remvloeistof tot markering vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 125)
Schroefdop met membraan en keerring monteren.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.13Remplaketten achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
400238-10
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 76)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 76)
11.14Remplaketten achterwielrem demonteren x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
400236-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuiger terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Borgpen verwijderen, bout uitdraaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
REMMEN 76
11.15Remplaketten achterwielrem inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Remschijven controleren. ( pag. 70)
500122-10
Controleren of het veerplaatje en de glijplaat goed vastzitten in de remklauw
resp. de remklauwdrager.
Info
De pijl op het veerplaatje wijst in de draairichting van de remschijf.
400237-10
Remplaketten inzetten, bout inzetten en borgpen monteren.
Info
Erop letten dat de ontkoppelingsplaat aan het remplaket aan de zuiger-
zijde gemonteerd is.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en er een drukpunt aanwezig is.
11.16Remplaketten achterwielrem vervangen x
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
REMMEN 77
400233-10
Remplaketten van de achterwielrem demonteren. x ( pag. 75)
Voertuig verticaal zetten.
Schroefdeksel met membraan en keerring verwijderen.
Remzuigers in de uitgangspositie terugduwen en controleren dat er geen remvloei-
stof uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien nodig afzuigen.
Remplaketten van de achterwielrem inbouwen. x ( pag. 76)
Remvloeistofpeil corrigeren tot markering .
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 125)
Schroefdeksel met membraan en keerring verwijderen.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
WIELEN, BANDEN 78
12.1Voorwiel uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
B00055-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken worden geduwd.
500084-10
Schroef verwijderen.
Schroeven losdraaien.
500085-10
Voorwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Voorwiel uit de voorvork nemen.
Info
Remhendel niet gebruiken bij gedemonteerd voorwiel.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
500086-10
Afstandsbussen verwijderen.
12.2Voorwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
500086-11
Wiellager op beschadiging en slijtage controleren.
» Wanneer de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Keerringen en loopvlak van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 127)
Afstandsbussen inzetten.
WIELEN, BANDEN 79
500084-11
Voorwiel in voorvork tillen, positioneren en steekas inzetten.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef steekas voor M24x1,5 45 Nm
Remhendel meerdere keren schakelen tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
Voorwielrem schakelen en voorvork enkele keren krachtig inveren, zodat de vorkpo-
ten uitlijnen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M8 15 Nm
12.3Achterwiel uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
400258-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuiger terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Moer verwijderen.
Kettingspanner afnemen. Steekas alleen zover uittrekken, dat het achterwiel
naar voren kan worden geschoven.
Achterwiel zover mogelijk vooruit schuiven. Ketting van het kettingwiel nemen.
Achterwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Achterwiel uit de achterbrug
nemen.
Info
Rempedaal niet indrukken bij gedemonteerd achterwiel.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
400260-11
Afstandsbussen verwijderen.
12.4Achterwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
WIELEN, BANDEN 80
400260-10
Wiellager op beschadiging en slijtage controleren.
» Wanneer de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Keerringen en loopvlak van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 127)
Afstandsbussen inzetten.
400259-10
Achterwiel in de achterbrug opkrikken, positioneren en steekas inzetten.
Ketting erop leggen.
400225-12
Kettingspanner positioneren. Moer monteren, maar nog niet vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Kettingspanning controleren. ( pag. 62)
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
12.5Toestand banden controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Anderen banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de voor- en achterband moeten altijd gelijk zijn.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
400602-10
Voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen die tijdens het rij-
den in de banden zijn gaan zitten en op andere beschadigingen.
» Als er voorwerpen in de banden zijn gaan zitten, insnijdingen of andere bescha-
digingen zijn:
Banden vervangen.
Profieldiepte controleren.
Info
De minimale profieldiepte volgens de nationale wetgeving in acht nemen.
Minimale profieldiepte 2 mm
WIELEN, BANDEN 81
» Als de profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
Banden vervangen.
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat normaliter in het bandopschrift en
wordt gekenmerkt door de laatste vier cijfers van het DOT kenmerk. De eer-
ste twee cijfers wijzen op de week van de productie en de laatste twee cij-
fers op het productiejaar.
KTM adviseert de banden uiterlijk na 5 jaar te vervangen onafhankelijk van
de daadwerkelijke slijtage.
» Als de band ouder is dan 5 jaar:
Banden vervangen.
12.6Bandenspanning controleren
Info
Een te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en maximale levensduur van de band.
400695-01
Ventieldopje verwijderen.
Bandenspanning controleren bij koude banden.
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
Bandenspanning straat (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
voor 1,5 bar
achter 2,0 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Ventieldopje monteren.
12.7Spaakspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag door een verkeerde spaakspanning.
Op een correcte spaakspanning letten. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Door een losse spaak komt het wiel uit balans, waardoor binnen korte tijd nog meer spaken los gaan zitten.
Als de spaken te vast zijn gespannen kunnen ze afbreken door lokale overbelasting.
De spaakspanning regelmatig controleren, vooral bij een nieuwe motorfiets.
400694-01
Met de steel van een schroevendraaier kort op iedere spaak slaan.
Info
De toonfrequentie is afhankelijk van de lengte en diameter van de spaak.
Als er verschillende toonfrequenties op de afzonderlijke spaken met gelijke
lengte en dikte te horen zijn, wijst dat op verschillen in de spaakspanning.
Er moet een heldere toon hoorbaar zijn.
» Als de spaakspanning verschilt:
Spaakspanning corrigeren. x
Aanhaalmoment van de spaken controleren.
Voorgeschreven waarde
Spaaknippel voorwiel M4,5 5… 6 Nm
Spaaknippel achterwiel M5 5… 6 Nm
WIELEN, BANDEN 82
Momentsleutel met een set van diverse koppen (58429094000)
ELEKTRONICA 83
13.1Accu uitbouwen x (alle 250/300 modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 56)
500069-10
Minkabel van de accu losklemmen.
Pluspool-afdekking terugtrekken en pluskabel van de accu losklemmen.
Rubberband naar beneden laten hangen.
Accu naar boven toe verwijderen.
13.2Accu inbouwen x (alle 250/300 modellen)
500069-11
Accu in het accuvak zetten.
Accu (YTX4L-BS) ( pag. 118)
Rubberband inhangen.
Pluskabel opklemmen en pluspoolafdekking aanbrengen.
Minkabel opklemmen.
Zadel monteren. ( pag. 56)
13.3Accu laden x (alle 250/300 modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuComponenten en zuren van de accu zijn schadelijk voor het milieu.
Accu's nooit bij het huisvuil gooien. Voer een defecte accu op milieuvriendelijke wijze af. Geef de accu af bij uw KTM-
dealer of bij een inzamelpunt voor oude accu's.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
ELEKTRONICA 84
Info
Ook als de accu niet wordt belast verliest hij dagelijks aan lading.
De laadtoestand en de wijze van laden is erg belangrijk voor de levensduur van de accu.
Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur.
Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden ontsnapt er elektrolyt via de veiligheidskleppen. Daardoor
verliest de accu aan capaciteit.
Als de accu leeg is gestart moet hij meteen weer worden geladen.
Bij langere stilstand in ontladen toestand treedt er diepontlading en sulftatie op, dat kan leiden tot vernietiging van de accu.
De accu is onderhoudsvrij, dat betekent dat het zuurniveau niet hoeft te worden gecontroleerd.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 56)
Minkabel van de accu losklemmen om beschadiging van de boordelektronica te
voorkomen.
400240-10
Acculader op de accu klemmen. Acculader inschakelen.
Acculader (58429074000)
Met deze acculader kunt u ook de rustspanning en het startvermogen van de accu
en dynamo testen. Bovendien kan met deze lader de accu niet worden overladen.
Info
Verwijder nooit het deksel .
Accu maximaal 10% van de capaciteit, die op het accuhuis is aangege-
ven, laden.
Acculader na het laden uitschakelen. Accu opklemmen.
Voorgeschreven waarde
Laadstroom, laadspanning en laadtijd mogen niet worden overschreden.
De accu regelmatig bijladen als de
motorfiets niet wordt gebruikt
3 maanden
Zadel monteren. ( pag. 56)
13.4Hoofdzekering demonteren (alle 250/300 modellen)
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Afdekking luchtfilterbak demonteren. ( pag. 57)
400270-10
Beschermkap afnemen.
Info
De hoofdzekering bevindt zich in het startrelais onder het filterbakdek-
sel.
Hoofdzekering verwijderen.
13.5Hoofdzekering monteren (alle 250/300 modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor brandDoor het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elektrisch systeem overbelast raken.
Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères. Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
ELEKTRONICA 85
400273-10
Hoofdzekering erin zetten.
Zekering (58011109110)
Info
In het startrelais bevindt zich een reservezekering .
Doorgesmolten zekering alleen vervangen met een gelijkwaardige zeke-
ring.
Beschermkap weer opsteken.
Afdekking luchtfilterbak monteren. ( pag. 57)
13.6Koplampkap met koplamp inbouwen (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
303401-10
Alle elektrische verbruikers uitschakelen.
Schroef verwijderen en klem afnemen.
Rubberband losmaken. Koplampkap omhoog schuiven en naar voren zwenken.
303402-10
Elektrische steekverbinding verbreken en koplampkap met Koplamp afnemen.
13.7Koplampkap met koplamp inbouwen (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
303402-11
Elektrische stekkerverbinding aansluiten.
303401-11
Koplampkap positioneren en met rubberband vastzetten.
Info
Erop letten dat de uitsteeksels in het spatbord grijpen.
Remkabel en kabelboom positioneren. Klem opzetten, schroef monteren en vast-
draaien.
Stand van de koplamp controleren. ( pag. 86)
ELEKTRONICA 86
13.8Lamp koplamp vervangen (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Aanwijzing
Beschadiging van de reflectorVerminderde werking van de verlichting.
Vet op deze lampbuisjes verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector. De buisjes voor de montage reinigen en vetvrij hou-
den.
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 85)
100861-10
Rubber dop met de daaronder liggende lampfitting tot de aanslag tegen de klok
draaien en optillen.
Lampfitting van het zijlicht uit de reflector trekken.
100862-10
Koplamp licht in de lampfitting drukken tot de aanslag tegen de klok in draaien
en uittrekken.
Nieuw lamp in koplamp plaatsen.
Koplamp (S2 / sokkel BA20d) ( pag. 119)
Rubber dop met de lampfitting in de reflector plaatsen en tot de aanslag met de
klok mee draaien.
Info
Erop letten dat de keerring goed zit.
Lampfitting van het zijlicht in de reflector steken.
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 85)
13.9Koplampstand controleren (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
0
0
AA
0
0
BB
400726-10
Voertuig op een horizontale ondergrond zetten voor een lichte muur en op de hoogte
van het midden van de koplamp een markering aanbrengen.
Nog een markering aanbrengen op een afstand onder de eerste markering.
Voorgeschreven waarde
Afstand 5 cm
Voertuig op een afstand verticaal voor de muur zetten.
Voorgeschreven waarde
Afstand 5 m
Nu gaat de bestuurder op de motorfiets zitten.
Dimlicht inschakelen.
Stand van de koplamp controleren.
De grens tussen licht en donker moet bij een rijklare motorfiets met bestuurder
precies op de onderste markering liggen.
» Als de grens tussen licht en donker niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Lichtbundelbreedte van koplamp instellen. ( pag. 87)
ELEKTRONICA 87
13.10Lichtbundelbreedte koplamp instellen (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Stand van de koplamp controleren. ( pag. 86)
301251-10
Schroef losdraaien.
Door het zwenken van de Koplamp de lichtbundelbreedte instellen.
Voorgeschreven waarde
De grens tussen licht en donker moet bij een rijklare motorfiets met bestuurder
precies op de onderste markering liggen (zoals aangebracht bij: Koplampinstel-
ling controleren.
Info
Door extra belading kan het nodig zijn de lichtbundelbreedte van de kop-
lamp te corrigeren.
Schroef vastdraaien.
13.11Accu tachometer vervangen
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 85)
(XC-W)
Startnummerbord demonteren. ( pag. 54)
100859-10
Schroeven verwijderen.
Tachometer naar boven toe uit de houder trekken.
100860-10
Sluitdop met een met een munt tot de aanslag tegen de klok in draaien en ver-
wijderen.
Accu tachometer verwijderen.
Nieuwe accu plaatsen met het opschrift naar boven.
Accu van tachometer (CR 2430)
Controleren of de keerring van de sluitdop goed zit.
100864-10
Sluitdop positioneren en met een munt tot de aanslag met de klok mee draaien.
Een willekeurige knop op de tachometer indrukken.
De tachometer schakelt in.
Tachometer in de houder positioneren.
Schroeven met ringen monteren en vastdraaien.
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 85)
(XC-W)
Startnummerbord inbouwen. ( pag. 54)
Kilometers of mijlen instellen. ( pag. 16)
Tachometerfuncties instellen. ( pag. 17)
Tijd instellen. ( pag. 16)
KOELSYSTEEM 88
14.1Koelsysteem
B00043-10
(Alle 125/200 modellen)
Door de waterpomp in de motor vindt er een gedwongen circulatie van het koel-
middel plaats.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een
klep in de radiateurdop . Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toe-
gestaan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen
de koelwerking.
B00044-10
(alle 250/300 modellen)
Door de waterpomp in de motor vindt er een gedwongen circulatie van het koel-
middel plaats.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een
klep in de radiateurdop . Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toe-
gestaan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen
de koelwerking.
14.2Antivries en koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop afnemen.
Antivries van het koelmiddel controleren.
25… 45 °C
» Als de antivries van het koelmiddel niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Antivries van het koelmiddel corrigeren.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen.
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 125)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 125)
Radiateurdop monteren.
KOELSYSTEEM 89
14.3Koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop afnemen.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen.
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 125)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 125)
Radiateurdop monteren.
14.4Koelmiddel aftappen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
Motorfiets verticaal zetten.
Geschikte bak onder het waterpompdeksel klaarzetten.
B00043-11
(Alle 125/200 modellen)
Schroef verwijderen. Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
KOELSYSTEEM 90
B00044-11
(alle 250/300 modellen)
Schroef verwijderen. Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
14.5Koelmiddel vullen x
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
B00071-10
(Alle 125/200 modellen)
Controleren of de schroef is vastgedraaid.
Motorfiets verticaal zetten.
Radiateur volledig met koelmiddel vullen.
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 125)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
( pag. 125)
B00091-10
Schroef eruit draaien tot het koelmiddel zonder luchtbellen uitkomt.
Schroef weer monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Ontluchtingsschroef cilinderkop M6 10 Nm
B00072-10
(alle 250/300 modellen)
Controleren of de schroef is vastgedraaid.
Motorfiets verticaal zetten.
Radiateur volledig met koelmiddel vullen.
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 125)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
( pag. 125)
0
0
AA
400677-10
Voertuig in afgebeelde positie zetten en beveiligen tegen wegrollen. Het hoogte-
verschil moet worden bereikt.
Voorgeschreven waarde
Hoogteverschil 75 cm
Info
Het voertuig moet vooraan iets worden opgetild, zodat alle lucht uit het
koelsysteem kan ontsnappen. Een slecht ontlucht koelsysteem heeft een
lager koelvermogen, waardoor de motor oververhit kan raken.
Voertuig weer op een horizontaal oppervlak zetten.
KOELSYSTEEM 91
B00073-10
Radiateur volledig met koelmiddel vullen.
Radiateurdop monteren.
Motor laten warmdraaien.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 89)
MOTOR AFSTELLEN 92
15.1Speling gaskabel controleren
B00026-10
Stuur in rechtuitstand zetten.
Manchet terugschuiven.
De gaskabelmantel terugtrekken totdat u weerstand voelt.
Nu de speling van de gaskabel controleren.
Speling gaskabel 3… 5 mm
» Als de speling van de gaskabel niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Speling gaskabel instellen. x ( pag. 92)
Manchet erop schuiven. Controleren of de gashendel soepel beweegt.
15.2Speling gaskabel instellen x
B00026-11
Stuur in rechtuitstand zetten.
Manchet terugschuiven.
Moer losdraaien. Stelschroef helemaal indraaien.
Stelschroef zo draaien, dat er aan de gaskabelmantel voldoende speling voor de
gaskabel aanwezig is.
Voorgeschreven waarde
Speling gaskabel 3… 5 mm
Moer vastdraaien.
Manchet erop schuiven. Controleren of de gashendel soepel beweegt.
15.3Carburateur
B00048-11
De stationaire afstelling van de carburateur is van grote invloed op het startgedrag, een
stabiele stationair en de response bij het gas geven. Dat betekent dat een motor met
een correcte stationaire afstelling gemakkelijker start dan een motor met een verkeerde
stationaire afstelling.
Info
De carburateur en de componenten ervan zijn door de motorvibratie onderhevig
aan verhoogde slijtage. Slijtage kan leiden tot een verkeerde werking.
De fabrieksinstelling van de carburateur komt overeen met de volgende waarden.
Hoogte boven NAP 500 m
Omgevingstemperatuur 20 °C
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60) ( pag. 126)
Het stationaire toerental wordt ingesteld met de stelschroef .
Het stationaire mengsel wordt ingesteld met de regelschroef voor de stationaire lucht-
hoeveelheid .
00
0
DD
0
0
CC
0
0
BB
0
0
AA
500282-01
Stationair bereik A
Rijden met gesloten gasschuif. Dit bereik wordt beïnvloedt door de stelschroef en de
regelschroef voor de stationaire luchthoeveelheid.
Overgangsbereik B
Gedrag van de motor bij openen van de gasschuif. Dit bereik wordt beïnvloedt door de
stationaire sproeier en de vorm van de gasschuif.
Als de motor, ondanks een goed afgestelde stationair en deellast, bij het openen van de
gasschuif stotterend en met sterke rookontwikkeling start en als het volledige vermogen
bij hoog toerental plotseling wordt bereikt, dan is de carburateur te rijk geregeld, het
vlotterniveau te hoog of lekt de vlotternaaldklep.
Deellastbereik C
Rijden met gedeeltelijk geopende gasschuif. Dit bereik wordt beïnvloed door de sproei-
ernaald (vorm en positie). In het onderste bereik beïnvloedt de stationaire afstelling de
motorafstelling en in het bovenste bereik de hoofdsproeier.
Als de motor bij versnelling met gedeeltelijk geopende gasschuif, alleen met stotterend
vermogen draait, moet de sproeiernaald een inkeping lager worden gezet. Als de motor
in het bijzonder pingelt bij versnellingen, waarbij de motor in het toerentalbereik van
het volledige vermogen komt, moet de sproeiernaald hoger worden gezet. Als de hierbo-
ven beschreven verschijnselen optreden bij stationair toerental of net daarboven, moet
MOTOR AFSTELLEN 93
bij stotterende vermogensafgifte het stationaire systeem armer worden geregeld en bij
pingelen rijker.
Vollastbereik D
Rijden met open gasschuif (volgas). Dit bereik wordt beïnvloed door de hoofdsproeier
en de sproeiernaald.
Als de isolator van een nieuwe bougie na een korte rit op volgas zeer licht of wit is of
als de motor pingelt, moet er een grotere hoofdsproeier worden geplaatst. Als de isola-
tor donkerbruin of verroest is, moet er een kleinere hoofdsproeier worden geplaatst.
15.4Carburateur - stationair afstellen x
B00048-11
Regelschroef voor stationaire lucht tot de aanslag indraaien en op de aangegeven
basisinstelling draaien.
Voorgeschreven waarde
Regelschroef stationaire lucht (alle 125 modellen)
open 2,5 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (XC-W)
open 2,0 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (200 EXC EU)
open 1,5 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (200 EXC AUS)
open 1,0 omwenteling
Regelschroef stationaire lucht (250/300 EXC AUS)
open 3,5 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (alle 250 EXC EU modellen)
open 1,75 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (alle 300 EXC EU modellen)
open 1,75 omwentelingen
Motor warmrijden.
Voorgeschreven waarde
Tijd voor warmrijden 5 min
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Met de stelschroef het stationaire toerental instellen.
Voorgeschreven waarde
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt. (EXC AUS,
XC-W) ( pag. 23)
Chokefunctie gedeactiveerd Chokehendel is tot de aanslag teruggedrukt.
(EXC EU, EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition) ( pag. 12)
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Regelschroef voor stationaire lucht langzaam met de klok mee draaien tot het
stationaire toerental begint te dalen.
Deze stand onthouden en de regelschroef voor stationaire lucht nu langzaam tegen
de klok in draaien tot het stationaire toerental weer daalt.
Tussen deze beide standen het punt met het hoogste stationaire toerental instellen.
MOTOR AFSTELLEN 94
Info
Als daarbij het toerental sterk stijgt moet het stationaire toerental weer wor-
den verlaagd tot het normale niveau en de hiervoor genoemde stappen nog
een keer worden herhaald.
Als met de hier beschreven methode geen bevredigend resultaat wordt
bereikt kan dat liggen aan een verkeerd gedimensioneerde stationaire
sproeier.
Als de regelschroef voor stationaire lucht tot de aanslag is gedraaid en het
toerental niet verandert moet een kleinere stationaire sproeier worden inge-
zet.
Na het vervangen van de sproeier moeten het instellen weer van voren af
aan worden herhaald.
Bij grote schommelingen van de buitentemperatuur en extreme hoogtever-
schillen moet de stationair opnieuw worden afgesteld.
15.5Vlotterkamer carburateur aftappen x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Info
Deze werkzaamheden uitvoeren bij een koude motor.
Water in de vlotterkamer leidt tot functiestoringen.
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
Er stroomt geen brandstof meer van de tank naar de carburateur.
B00047-10
Een doek onder de carburateur leggen, zodat de uitstromende brandstof wordt
opgevangen.
Sluitschroef verwijderen.
Brandstof volledig laten uitlopen.
Sluitschroef monteren en vastdraaien.
MOTOR AFSTELLEN 95
15.6Uitgangspositie versnellingshendel controleren
00
0
AA
400692-10
In de rijpositie op het voertuig gaan zitten en de afstand meten tussen de boven-
kant van de laars en versnellingshendel.
Afstand versnellingshendel tot boven-
kant laars
10… 20 mm
» Als de afstand niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. x ( pag. 95)
15.7Uitgangspositie versnellingshendel instellen x
B00065-10
Schroef verwijderen en versnellingshendel afnemen.
B00066-10
Vertanding van de versnellingshendel en de schakelas reinigen.
Versnellingshendel in de gewenste positie op de schakelas steken en de vertanding
laten ingrijpen.
Info
Het instelbereik is beperkt.
De versnellingshendel mag bij het schakelen niet in aanraking komen met
de componenten van het voertuig.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
15.8Motorkarakteristiek - hulpveer (alle 250/300 modellen)
00
0
11
B00056-10
De hulpveer bevindt aan de rechterzijde van de motor onder het waterpompdeksel.
Mogelijke toestanden
Hulpveer met gele markering In de aflevertoestand gemonteerde hulpveer met
gemiddelde afstelling (standaard) voor een goede rijbaarheid.
Hulpveer met groene markering Meegeleverde hulpveren voor een nog zachter
vermogensgebruik.
Hulpveer met rode markering Meegeleverde hulpveren voor een nog agressiever
vermogensgebruik.
Door verschillende veersterktes van de hulpveren kan de motorkarakteristiek worden
gewijzigd.
15.9Motorkarakteristiek - hulpveer instellen x (alle 250/300 modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remmen niet aanraken. De onderdelen eerst laten
afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Motorfiets ca. 45º naar links kantelen en in deze positie beveiligen tegen omvallen.
MOTOR AFSTELLEN 96
B00057-10
Schroeven verwijderen.
00
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
B00056-11
Sluitdop , stelveer , hulpveer en veerinzet uit het koppelingdeksel
nemen.
Beide veren van de veerinzet trekken.
B00058-10
Gewenste hulpveer en stelveer monteren en samen in het koppelingdeksel
schuiven.
Hulpveer met gele markering (54637072300)
Hulpveer met groene markering (54837072100)
Hulpveer met rode markering (54837072000)
De inkeping van de veerinzet grijpt in de hoekhendel.
Info
De schroef mag in geen geval worden verdraaid, omdat ander de motorka-
rakteristiek slechter wordt.
Keerring in sluitdop controleren.
Sluitdop positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 5 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 97
16.1Transmissieoliepeil controleren
Info
Het transmissieoliepeil moet worden gecontroleerd bij een koude motor.
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
B00049-10
(Alle 125/200 modellen)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
Transmissieoliepeil controleren.
Er moet een kleine hoeveelheid transmissieolie uit de boring stromen.
» Als er geen transmissieolie uitstroomt:
Transmissieolie bijvullen. x ( pag. 99)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
B00050-10
(alle 250/300 modellen)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
Transmissieoliepeil controleren.
Er moet een kleine hoeveelheid transmissieolie uit de boring stromen.
» Als er geen transmissieolie uitstroomt:
Transmissieolie bijvullen. x ( pag. 99)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
16.2Transmissieolie verversen x
400721-01
Transmissieolie aftappen. x ( pag. 98)
400722-01
Transmissieolie vullen. x ( pag. 98)
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 98
16.3Transmissieolie aftappen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenTijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water hou-
den.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De transmissieolie moet bij warme motor worden afgetapt.
Motorfiets op horizontale ondergrond zetten.
Geschikte bak onder de motor klaarzetten.
B00051-10
(Alle 125/200 modellen)
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet verwijderen.
Aftapschroef voor transmissieolie verwijderen.
Transmissieolie volledig laten uitstromen.
Transmissieolieaftapschroef grondig reinigen.
Afdichtvlak aan motor reinigen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet en pakking monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef transmissieolie met
magneet
M12x1,5 20 Nm
Aftapschroef voor transmissieolie met pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef transmissieolie M10x1 15 Nm
B00052-10
(alle 250/300 modellen)
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet verwijderen.
Transmissieolie volledig laten uitstromen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet grondig reinigen.
Afdichtvlak aan motor reinigen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet en pakking monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef transmissieolie met
magneet
M12x1,5 20 Nm
16.4Transmissieolie vullen x
Info
Te weinig transmissieolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de aandrijving.
B00053-10
Schroef verwijderen en transmissieolie vullen.
Transmissieolie
(Alle 125/200 model-
len)
0,70 l Motorolie (15W/50) ( pag. 125)
Transmissieolie
(alle 250/300 model-
len)
0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 125)
Schroefverbinding monteren en vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 99
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 97)
16.5Transmissieolie bijvullen x
Info
Te weinig transmissieolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de aandrijving.
Het transmissieoliepeil moet worden bijgevuld bij een koude motor.
Motorfiets op horizontale ondergrond zetten.
B00049-10
(Alle 125/200 modellen)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
B00050-10
(alle 250/300 modellen)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
B00053-11
Schroefverbinding verwijderen.
Transmissieolie vullen tot het uit de boring van de schroef voor de controle van het
transmissieoliepeil uitstroomt.
Motorolie (15W/50) ( pag. 125)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Schroefverbinding monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
REINIGING, ONDERHOUD 100
17.1Motorfiets reinigen
Aanwijzing
Materiële schadeBeschadiging en vernietiging van componenten door hogedrukreiniger.
Het voertuig nooit met een hogedrukreiniger of een harde waterstraal reinigen. De te hoge druk kan in de elektrische componen-
ten, steekverbindingen, bowdenkabels, lagers dringen en storingen veroorzaken en/of deze onderdelen vernietigen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorfiets regelmatig reinigen. Daardoor blijven de waarde en het uiterlijk voor een lange tijd behouden.
Directe blootstelling aan zonnestralen van de motorfiets tijdens het reinigen moet worden vermeden.
401061-01
Uitlaatsysteem afdekken, om indringen van water te voorkomen.
Grove vervuiling met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger inspui-
ten en daarna behandelen met een kwastje.
Motorfietsreiniger ( pag. 127)
Info
Voertuig reinigen met warm water, een in de handel verkrijgbare motorfiets-
reiniger en een zachte spons.
Nadat de motorfiets grondig met een zachte waterstraal is afgespoeld moet hij goed
worden gedroogd.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 94)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde
remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Na de reiniging een korte rit maken, tot de motor de rijtemperatuur heeft bereikt.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de ontoegankelijke plaatsen van
de motor en de remmen.
Schermkappen van de stuurarmaturen terugschuiven, zodat het ingedrongen water
kan verdampen.
Na het afkoelen van de motorfiets alle glij- en lagerpunten smeren.
Ketting reinigen. ( pag. 61)
Blank metalen onderdelen (met uitzondering van de remschijven en het uitlaatsys-
teem) behandelen met een antiroestmiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 127)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen met een
reinigings- en verzorgingsmiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 127)
(EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
Stuurslot met olie insmeren.
Universele oliespray ( pag. 128)
REINIGING, ONDERHOUD 101
17.2Conserveren voor de winter
Info
Als de motorfiets ook in de winter wordt gebruikt moet rekening worden gehouden met strooizout op de wegen. Daarom moeten
er voorzorgsmaatregelen worden getroffen tegen het agressieve strooizout.
Als er met het voertuig door strooizout is gereden, moet deze met koud water worden gereinigd. Warm water zou de zoutwerking
versterken.
401060-01
Motorfiets reinigen. ( pag. 100)
Motor, achterbrug en alle overige blanke of verzinkte onderdelen (m.u.v. de rem-
schijven) behandelen met een antiroestmiddel op wasbasis.
Info
Er mag geen antiroestmiddel op de remschijven terechtkomen aangezien
daardoor de remwerking sterk wordt verminderd.
Na het rijden op wegen met strooizout moet de motorfiets grondig met koud
water worden gereinigd en goed worden gedroogd.
Ketting reinigen. ( pag. 61)
STALLING 102
18.1Stalling
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Info
Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken moet u volgende maatregelen nemen of laten nemen.
Voordat u de motorfiets gaat stallen controleren of alle onderdelen goed werken en niet zijn versleten. Als er servicewerkzaam-
heden, reparaties of wijzigingen nodig zijn kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de garages).
Zo voorkomt u lange wachttijden bij aanvang van het seizoen.
401058-01
Motorfiets reinigen. ( pag. 100)
Transmissieolie verversen. x ( pag. 97)
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 88)
Brandstof uit de tank laten uitlopen in een geschikte bak.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 94)
Bandenspanning controleren. ( pag. 81)
(alle 250/300 modellen)
Accu uitbouwen. x ( pag. 83)
Accu laden. x ( pag. 83)
Voorgeschreven waarde
Opslagtemperatuur van de accu zon-
der directe blootstelling aan zonne-
stralen
0… 35 °C
Voertuig stallen op een droge plaats en niet blootstellen aan grote temperatuur-
schommelingen.
Info
KTM adviseert de motorfiets op te krikken.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 45)
Voertuig met een luchtdoorlatend zeil of een deken afdekken.
Info
In geen geval mogen hiervoor luchtdichte materialen worden gebruikt,
omdat er dan geen vocht kan ontsnappen en er roestvorming ontstaat.
Het is zeer slecht de motor van een gestalde motorfiets voor korte tijd te
laten draaien. Aangezien de motor daarbij niet voldoende warm wordt, con-
denseert de waterdamp die bij de verbranding ontstaat, waardoor motoron-
derdelen en uitlaat gaan roesten.
18.2Inbedrijfname na stalling
401059-01
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 45)
(alle 250/300 modellen)
Accu inbouwen. x ( pag. 83)
Brandstof tanken. ( pag. 33)
Controle- en onderhoudswerkzaamheden voor iedere inbedrijfname uitvoeren.
( pag. 31)
Een proefrit maken.
OPSPOREN VAN FOUTEN 103
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor draait niet door (e-starter)
(alle 250/300 modellen)
Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 31)
Accu leeg
Accu laden. x ( pag. 83)
Laadspanning controleren. x
Ruststroom controleren. x
Dynamo controleren. x
Hoofdzekering doorgesmolten Hoofdzekering demonteren. ( pag. 84)
Hoofdzekering monteren. ( pag. 84)
Startrelais defect
Startrelais controleren. x
Startmotor defect
Startmotor controleren. x
Motor draait door, maar springt niet
aan
Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 31)
Motorfiets is langere tijd niet gebruikt
en daarom zit er oude brandstof in de
vlotterkamer
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x
( pag. 94)
Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Bougie verzopen of nat Bougie reinigen en drogen, indien nodig ver-
vangen.
Elektrodenafstand van de bougie te
groot
Elektrodenafstand instellen.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/200 modellen)
Elektrodenafstand bougie
0,60 mm
(alle 250/300 modellen)
Elektrodenafstand bougie
0,60 mm
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
Kortsluitkabel in de kabelboom
geschuurd, stopknop defect
Stopknop controleren. x
Stekkerverbinder of bobine los of
geoxideerd
Stekkerverbinding reinigen en met contactspray
behandelen.
Water in carburateur resp. sproeiers
verstopt
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Motor heeft geen stationair Stationaire sproeier verstopt Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Stelschroeven aan carburateur ver-
draaid
Carburateur - stationair afstellen. x
( pag. 93)
Bougie defect Bougie vervangen.
Ontstekingssysteem defect
Bobine controleren. x
Bougiedop controleren. x
Motor start niet Carburateur loopt over, omdat de vlot-
ternaald is vervuild of versleten
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Caburateursproeiers los Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
Motor heeft te weinig vermogen Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Luchtfilter sterk vervuild
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x
( pag. 58)
Uitlaatsysteem lekt, is vervormd of
heeft te weinig glasvezelvulling in de
einddemper
Het uitlaatsysteem controleren op beschadi-
ging.
Glasvezelvulling van de einddemper vervan-
gen. x ( pag. 59)
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
OPSPOREN VAN FOUTEN 104
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor heeft te weinig vermogen Membraan of membraanhuis bescha-
digd
Membraan en membraanhuis controleren.
Motor stokt of klapt in de carburateur Te weinig brandstof Draaigreep op de brandstofkraan in stand ON
draaien.
Brandstof tanken. ( pag. 33)
Motor zuigt valse lucht aan Controleren of de aanzuigflens en de carbura-
teur goed vastzitten.
Stekkerverbinder of bobine los of
geoxideerd
Stekkerverbinding reinigen en met contactspray
behandelen.
Motor wordt overmatig heet Te weinig koelmiddel in koelsysteem Koelsysteem controleren op lekkage.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 89)
Te weinig rijwind Motor afzetten als hij stilstaat.
Radiateurlamellen sterk vervuild Radiateurlamellen reinigen.
Schuimvorming in het koelsysteem
Koelmiddel aftappen. x ( pag. 89)
Koelmiddel vullen. x ( pag. 90)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop of cilinderkoppakking controleren.
Radiateurslang geknikt
Radiateurslang vervangen. x
Verkeerd ontstekingstijdstip door
losse stator
(Alle 125/200 modellen)
Ontsteking instellen. x
Witte rookontwikkeling (stoom in het
uitlaatgas)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop of cilinderkoppakking controleren.
Transmissieolie stroomt uit de ont-
luchtingsslang
Te veel transmissieolie gevuld Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 97)
Water in de transmissieolie Asafdichtingsring of waterpomp
beschadigd
Asafdichtingsring en waterpomp controleren.
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 105
20.1alle 125 modellen
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 124,8 cm³
Slag 54,5 mm
Boring 54 mm
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumvormige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 43,7 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 12:33
2e versnelling 15:31
3e versnelling 17:28
4e versnelling 19:26
5e versnelling 21:25
6e versnelling 20:20
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,4 mm
Bougie NGK BR9 ECMVX
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
20.2alle 200 modellen
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 193 cm³
Slag 60 mm
Boring 64 mm
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 rechthoekige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 47 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 13:33
2e versnelling 15:31
3e versnelling 17:28
4e versnelling 19:26
5e versnelling 17:19
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 106
6e versnelling 22:20
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,6 mm
Bougie NGK BR 8 EG
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
20.3alle 250 modellen
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 249 cm³
Slag 72 mm
Boring 66,4 mm
Uitlaatbesturing - instelbegin 5.600 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met rode hulpveer 7.200 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met gele hulpveer 7.900 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met groene hulpveer 8.400 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumvormige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 48 mm
Primaire overbrenging 26:72
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 16:26
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,9 mm
Bougie NGK BR 7 ES
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter en e-starter
20.4alle 300 modellen
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 293 cm³
Slag 72 mm
Boring 72 mm
Uitlaatbesturing - instelbegin 5.600 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met rode hulpveer 7.200 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met gele hulpveer 7.900 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met groene hulpveer 8.400 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 107
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 rechthoekige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 48 mm
Primaire overbrenging 26:72
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 16:26
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,9 mm
Bougie NGK BR 7 ES
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter en e-starter
20.5Vulhoeveelheid - transmissieolie
Transmissieolie
(Alle 125/200 modellen)
0,70 l Motorolie (15W/50) ( pag. 125)
Transmissieolie
(alle 250/300 modellen)
0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 125)
20.6Vulhoeveelheid - koelmiddel
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 125)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 125)
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 108
21.1Alle 125/200 modellen
Schroef membraan M4 2 Nm
Loctite
®
243™
Schroef borgplaat regelklepas M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef dynamodeksel M5 5 Nm
Schroef lagerborging M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef ontstekingssysteem/stator M5 6 Nm
Loctite
®
222
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 5 Nm
Schroef uitlaatflens M5 6 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Ontluchtingsschroef cilinderkop M6 10 Nm
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingscilinder M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingsveer M6 10 Nm
Schroef motorhuis M6 10 Nm
Schroef uitlaatregeling M6 10 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef versnellingspedaal M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef cilinderkop (alle 125 model-
len)
M7 18 Nm
Moer cilindervoet M8 30 Nm
Regelklepas uitlaatregeling M8 1e niveau
3 Nm
2e niveau (losdraaien, tegen
de klok in)
1/4 omwenteling
Schroef cilindervoet M8 35 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
Aftapschroef transmissieolie M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef transmissieolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer primair tandwiel M16LHx1,5 130 Nm
Loctite
®
243™
Moer koppelingmeenemer M18x1,5 130 Nm
Loctite
®
243™
Moer uitlaatregeling lagersteun M26x1 35 Nm
21.2alle 250/300 modellen
Schroef borgplaat uitlaatbesturing M5 7 Nm
Loctite
®
243™
Schroef hoekhendel uitlaatregeling M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef impulsgever M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 5 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm
Loctite
®
243™
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 109
Schroef kickstarterveer M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingscilinder M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingsveer M6 10 Nm
Schroef lagerborging schakelwals M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef motorhuis M6 10 Nm
Schroef regelklep uitlaatregeling M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef startmotor M6 8 Nm
Schroef stator M6 8 Nm
Loctite
®
243™
Schroef uitlaatflens M6 8 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef cilinderkop M8 27 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm
Loctite
®
2701
Schroef schakelvastzetting M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Moer cilindervoet M10 35 Nm
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef transmissieolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer koppelingmeenemer M18x1,5 100 Nm
Loctite
®
2701
Moer primair tandwiel M18LHx1,5 150 Nm
Loctite
®
243™
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 110
22.1alle 125 modellen
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode FK0191
Naaldpositie 5e positie van boven
Sproeiernaald N84I (NOZF / NOZG / NOZH)
Hoofdsproeier 140 (168 / 170 / 172)
Stationaire sproeier 38X38 (45)
Startsproeier 50 (85)
Regelschroef stationaire lucht
open 2,5 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag -
22.2200 EXC EU
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode FK0211
Naaldpositie 4e positie van boven
Sproeiernaald N84I (NOZH / NOZI / NOZJ)
Hoofdsproeier 100 (160 / 162)
Stationaire sproeier 35x35 (42)
Startsproeier 50 (85)
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag Aanwezig
22.3200 EXC AUS
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode FK0121
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald R1475J (NOZH / NOZI / NOZJ)
Hoofdsproeier 162 (160)
Stationaire sproeier 35 (42)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 1,0 omwenteling
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag Aanwezig
22.4200 XCW USA
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BC2 0
Naaldpositie 4e positie van boven
Sproeiernaald NOZI (NOZH / NOZJ)
Hoofdsproeier 160 (162)
Stationaire sproeier 42
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2,0 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag -
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 111
22.5alle 250 EXC EU modellen
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode FK0251
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald N84K (N8RW / N8RJ / N8RK)
Hoofdsproeier 115 (162 / 165)
Stationaire sproeier 38X38 (35)
Startsproeier 50 (85)
Regelschroef stationaire lucht
open 1,75 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag Aanwezig
22.6250 EXC AUS
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode 3600C
Naaldpositie 1e positie van boven
Sproeiernaald N3CJ (N8RW / N8RJ / N8RK / N2ZK / N2ZJ / N2ZL)
Hoofdsproeier 160 (162 / 165)
Stationaire sproeier 35
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 3,5 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag Aanwezig
22.7250 XCW USA
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BC4 0
Naaldpositie 4e positie van boven
Sproeiernaald N8RJ (N8RW / N8RK)
Hoofdsproeier 165 (162)
Stationaire sproeier 35
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2,0 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag -
22.8alle 300 EXC EU modellen
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode FK0261
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald N84K (N2ZJ / N2ZK / N2ZL)
Hoofdsproeier 115 (162 / 165)
Stationaire sproeier 38X38 (35)
Startsproeier 50 (85)
Regelschroef stationaire lucht
open 1,75 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag Aanwezig
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 112
22.9300 EXC AUS
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode 3600C
Naaldpositie 1e positie van boven
Sproeiernaald N3CJ (N8RW / N8RJ / N8RK / N2ZK / N2ZJ / N2ZL)
Hoofdsproeier 160 (162 / 165)
Stationaire sproeier 35
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 3,5 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag Aanwezig
22.10300 XCW USA
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BC5 0
Naaldpositie 4e positie van boven
Sproeiernaald N2ZK (N2ZJ / N2ZL)
Hoofdsproeier 165 (162)
Stationaire sproeier 35
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2,0 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
Schuifklep aanslag -
22.11Carburateurconfiguratie (alle 125 modellen) x
Gevaar
Vervallen van de toelating op de openbare weg en de verzekeringDe motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie (beperkt
vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde versie van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het open-
bare wegennet.
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 113
401041-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Geldt niet voor trajecten op zandondergrond!
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 114
22.12Carburateurconfiguratie (alle 200 modellen) x
Gevaar
Vervallen van de toelating op de openbare weg en de verzekeringDe motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie (beperkt
vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde versie van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het open-
bare wegennet.
401042-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Geldt niet voor trajecten op zandondergrond!
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 115
22.13Carburateurconfiguratie (alle 250 modellen) x
Gevaar
Vervallen van de toelating op de openbare weg en de verzekeringDe motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie (beperkt
vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde versie van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het open-
bare wegennet.
401043-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Geldt niet voor trajecten op zandondergrond!
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 116
22.14Carburateurconfiguratie (alle 300 modellen) x
Gevaar
Vervallen van de toelating op de openbare weg en de verzekeringDe motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie (beperkt
vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde versie van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het open-
bare wegennet.
401044-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Geldt niet voor trajecten op zandondergrond!
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 117
22.15Radiatuerconfiguratie algemeen x
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
1... 5 Naaldpositie van boven
Hier zijn de vijf mogelijke naaldposities afgebeeld.
De carburateurconfiguratie is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en rijom-
standigheden.
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 118
Frame Brugframe van chroommolybdeen stalen buizen
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA PA
Veerweg
voor 300 mm
achter 335 mm
Vorksprong (alle 125/200 EXC modellen) 22 mm
Vorksprong (250/300 EXC AUS, 250 EXC EU, 300 EXC EU) 20 mm
Vorksprong (250/300 EXC SIX DAYS, 250/300 EXC Factory Edi-
tion)
19 mm
Vorksprong (200 XCW USA) 22 mm
Vorksprong (250/300 XCW) 19 mm
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Remsysteem Schijfremmen, remklauwen vlottend gelagerd
Remschijven - diameter
voor 260 mm
achter 220 mm
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
Bandenspanning straat (EXC, EXC Factory Edition, EXC SIX DAYS)
voor 1,5 bar
achter 2,0 bar
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
Secundaire overbrenging (alle 125 modellen) 14:42 (13:50)
Secundaire overbrenging (200 EXC EU, 200 EXC AUS) 14:42 (14:45)
Secundaire overbrenging (alle 250/300 EXC modellen) 13:40 (13:50)
Secundaire overbrenging (250/300 XCW) 13:50
Secundaire overbrenging (200 XCW USA) 14:48
Ketting 5/8 x 1/4"
Leverbare kettingwielen 38, 40, 42, 45, 48, 49, 50, 51, 52
Balhoofdhoek 63,5°
Wielstand (Alle 125/200 modellen) 1.471±10 mm
Wielstand (alle 250/300 modellen) 1.475±10 mm
Zadelhoogte onbelast 985 mm
Los van de vloer, onbelast (Alle 125/200 modellen) 390 mm
Los van de vloer, onbelast (alle 250/300 modellen) 385 mm
Gewicht zonder brandstof ca. (alle 125/200 EXC modellen) 97 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (200 XCW USA) 94,8 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (alle 250 EXC EU modellen,
250 EXC AUS)
103 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (alle 300 EXC EU modellen,
300 EXC AUS)
103,1 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (250/300 XCW) 100,4 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Accu (alle 250/300 modellen) YTX4L-BS Accuspanning: 12 V
Nominale capaciteit: 3 Ah
Onderhoudsvrij
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 119
23.1Lampen
Koplamp (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS)
S2 / sokkel BA20d 12 V
35/35 W
Zijlicht (EXC, EXC Factory Edition,
EXC SIX DAYS)
W5W / sokkel W2,1x9,5d 12 V
5 W
Controlelampjes (EXC, EXC Factory Edi-
tion, EXC SIX DAYS)
W2,3W / sokkel W2x4,6d 12 V
2,3 W
Richtingaanwijzer (EXC, EXC Factory Edi-
tion, EXC SIX DAYS)
R10W / sokkel BA15s 12 V
10 W
Rem- / achterlicht (EXC, EXC Factory Edi-
tion, EXC SIX DAYS)
LED
Nummerplaatverlichting (EXC, EXC Fac-
tory Edition, EXC SIX DAYS)
W5W / sokkel W2,1x9,5d 12 V
5 W
23.2Banden
Geldigheid Banden voor Banden achter
(alle 125/200 EXC modellen) 90/90 - 21 M/C 54M M+S TT
Metzeler MCE 6 DAYS EXTREME
120/90 - 18 M/C 65M M+S TT
Metzeler MCE 6 DAYS EXTREME
(alle 250/300 EXC modellen) 90/90 - 21 M/C 54M M+S TT
Metzeler MCE 6 DAYS EXTREME
140/80 - 18 M/C 70M M+S TT
Metzeler MCE 6 DAYS EXTREME
(200 XCW USA) 80/100 - 21 51M TT
Bridgestone M59
100/100 - 18 59M TT
Bridgestone M402
(250/300 XCW) 80/100 - 21 51M TT
Bridgestone M59
110/100 - 18 64M TT
Bridgestone M402
Meer informatie vindt u in het servicegedeelte onder:
http://www.ktm.com
23.3Vulhoeveelheid - brandstof
Brandstoftankinhoud totaal
ca. (EXC EU, EXC SIX DAYS,
EXC Factory Edition)
9,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 126)
Brandstoftankinhoud totaal ca.
(EXC AUS, XC-W)
11,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 126)
Brandstofreserve ca. 2 l
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK 120
24.1Alle 125/200 modellen
Artikelnummer voorvork 14.18.7J.02
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA PA
Ingaande demping
Comfort 26 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 18 klikken
Uitgaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 20 klikken
Veervoorspanning - Preload Adjuster
Comfort 0 omwenteling
Standaard 2 omwentelingen
Sport 4 omwentelingen
Veerlengte met voorspanbus(sen)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 510 mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 513 mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 510 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 3,8 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,2 N/mm
Lengte voorvork 940 mm
Lengte luchtkamer 110
+20
30
mm
Voorvorkolie per vorkpoot 628 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 126)
24.2alle 250/300 modellen
Artikelnummer voorvork 14.18.7J.04
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA PA
Ingaande demping
Comfort 26 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 18 klikken
Uitgaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 20 klikken
Veervoorspanning - Preload Adjuster
Comfort 0 omwenteling
Standaard 2 omwentelingen
Sport 4 omwentelingen
Veerlengte met voorspanbus(sen)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 510 mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 513 mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 510 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,4 N/mm
Lengte voorvork 940 mm
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK 121
Lengte luchtkamer 110
+20
30
mm
Voorvorkolie per vorkpoot 626 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 126)
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 122
25.1Alle 125/200 modellen
Artikelnummer schokdemper 12.18.7J.02
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 22 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 15 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1,25 omwentelingen
Uitgaande demping
Comfort 26 klikken
Standaard 24 klikken
Sport 22 klikken
Veervoorspanning 6 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 63 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 69 N/mm
Veerlengte 250 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 35 mm
Dynamische veerweg 105 mm
Inbouwlengte 411 mm
Stootdemperolie ( pag. 126) SAE 2,5
25.2alle 250/300 modellen
Artikelnummer schokdemper 12.18.7J.04
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 22 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 15 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1,25 omwentelingen
Uitgaande demping
Comfort 26 klikken
Standaard 24 klikken
Sport 22 klikken
Veervoorspanning 8 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 72 N/mm
Veerlengte 250 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 35 mm
Dynamische veerweg 105 mm
Inbouwlengte 411 mm
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 123
Stootdemperolie ( pag. 126) SAE 2,5
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN CHASSIS 124
Spaaknippel voorwiel M4,5 5… 6 Nm
Schroef spoiler aan brandstoftank (XC-
W)
M5x12 1,5 Nm
Spaaknippel achterwiel M5 5… 6 Nm
Overige moeren chassis M6 15 Nm
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef bovenste glijblok M6 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef kogelgewricht drukstang aan
voetremcilinder
M6 10 Nm
Schroef remschijf achter M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remschijf voor M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef stelring schokdemper M6 5 Nm
Moer bandenhouder M8 10 Nm
Moer kettingwielschroef M8 35 Nm
Loctite
®
2701
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Overige moeren chassis M8 30 Nm
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
Schroef asopname M8 15 Nm
Schroef bevestiging zijstandaard M8 40 Nm
Loctite
®
2701
Schroef bovenste kroonplaat
(EXC EU/AUS)
M8 20 Nm
Schroef bovenste kroonplaat
(EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition,
XCW)
M8 17 Nm
Schroef framearm M8 35 Nm
Loctite
®
2701
Schroef kroonplaat onder
(EXC EU/AUS)
M8 15 Nm
Schroef kroonplaat onder
(EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition,
XCW)
M8 12 Nm
Schroef motorsteunen M8 33 Nm
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
Schroef remklauw voor M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven (EXC EU/AUS) M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven
(EXC SIX DAYS, EXC Factory Edition,
XCW)
M8 17 Nm
Loctite
®
243™
Motordraagschroef M10 60 Nm
Overige moeren chassis M10 50 Nm
Overige schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef stuuradapter M10 40 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schokdemper boven M12 80 Nm
Loctite
®
2701
Schroef schokdemper onder M12 80 Nm
Loctite
®
2701
Moer zadelbevestiging M12x1 20 Nm
Moer achterbrugbout M16x1,5 100 Nm
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
Schroefkoppelingen koelsysteem M20x1,5 12 Nm
Loctite
®
243™
Schroef steekas voor M24x1,5 45 Nm
GEBRUIKSSTOFFEN 125
Hydraulische olie (15)
Volgens
ISO VG (15)
Voorgeschreven waarde
Alleen hydraulische olie gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte
eigenschappen beschikt. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Hydraulic Fluid 75
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
Alleen geschikt koelmiddel gebruiken (ook in landen met hoge temperaturen). Minderwaardig antivries kan leiden tot roestvorming
en schuimvorming. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Mengverhouding
Antivries: 25… 45 °C 50 % antiroest/antivries
50 % gedestilleerd water
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
Antivries 40 °C
Leverancier
Motorex
®
Anti Freeze
Motorolie (15W/50)
Volgens
JASO T903 MA ( pag. 129)
SAE ( pag. 129) (15W/50)
Voorgeschreven waarde
Alleen motorolie gebruiken die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op verpakking) en de juiste eigenschappen heeft.
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Top Speed 4T
Motorolie 2-takt
Volgens
JASO FC ( pag. 129)
Voorgeschreven waarde
Alleen hoogwaardige 2-takt motorolie van bekende merken gebruiken. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Volsynthetisch
Leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Volgens
DOT
Voorgeschreven waarde
Alleen remvloeistof gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikt. KTM adviseert producten van Castrol en Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Castrol
RESPONSE BRAKE FLUID SUPER DOT 4
Motorex
®
Brake Fluid DOT 5.1
GEBRUIKSSTOFFEN 126
Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180342S1)
Volgens
SAE ( pag. 129) (SAE 2,5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken.
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
Volgens
DIN EN 228
JASO FC ( pag. 129) (1:60)
Mengverhouding
1:60 Motorolie 2-takt ( pag. 125)
Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
Voorvorkolie (SAE 5)
Volgens
SAE ( pag. 129) (SAE 5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Racing Fork Oil
HULPSTOFFEN 127
Duurzaam vet
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Bike Grease 2000
Kettingreinigingsmiddel
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chain Clean
Kettingspray offroad
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chainlube Offroad
Motorfietsreiniger
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Moto Clean 900
Olie voor luchtfilters van schuimstof
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Liquid Bio Power
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Protect & Shine
Reinigingsmiddel voor luchtfilter
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Dirt Bio Remover
Smeervet met hoge viscositeit
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van SKF
®
te gebruiken.
Leverancier
SKF
®
LGHB 2
HULPSTOFFEN 128
Universele oliespray
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Joker 440 Synthetic
NORMEN 129
JASO T903 MA
Door verschillende technische ontwikkelingsrichtingen is een eigen specificatie voor 4-takt motorfietsen nodig - de JASO T903 MA
norm. Vroeger werd voor 4-takt motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie was. Bij motoren
van auto's zijn lange onderhoudsintervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermogensrendement bij hoge toeren-
tallen op de voorgrond. Bij de meeste motoren voor motorfietsen worden ook de versnelling en de koppeling met dezelfde olie ingevet.
De JASO MA norm voldoet aan deze speciale vereisten.
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op basis van hun visco-
siteit. De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de kwaliteit.
JASO FC
JASO FC is een classificatie voor een 2-takt motorolie, die speciaal is ontwikkeld voor de extreme belastingen in de wedstrijdsport.
Dankzij de eersteklas synthetische esters en de speciaal daarop afgestemde additieven wordt ook onder extreme voorwaarden een pro-
bleemloze verbranding bereikt.
INDEX 130
INDEX
A
Accu
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Achterwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Afbeelding voertuig
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Afdekking luchtfilterbak
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Antivries
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Artikelnummer schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Artikelnummer voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
B
Balhoofdlager
insmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Bandenspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Basisinstelling chassis
voor bestuurdersgewicht controleren . . . . . . . . . . . . . . 37
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Bedrijfsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Brandstofkraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Brandstoftank
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
C
Carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
stationair afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
vlotterkamer aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Choke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 23
Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Conservering voor gebruik in de winter . . . . . . . . . . . . . . . 101
D
Dynamische veerweg
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
E
Einddemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
glasvezelvulling vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
E-starterknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
F
Framenummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
G
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Gashendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Gaskabellegging
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
H
Hoofdzekering
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
I
Inbedrijfname
aanwijzingen voor de eerste inbedrijfname . . . . . . . . . . 26
controle- en onderhoud voor iedere inbedrijfname . . . . . 31
na stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Ingaande demping
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Ingaande demping high speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Ingaande demping low speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
K
Ketting
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Kettinggeleiding
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Kettingspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Kettingwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Kickstarter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Koelmiddel
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88-89
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Koplamp
lichtbundelbreedte instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Koplampkap met Koplamp
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Koplampstand
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Koppeling
vloeistof verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
vloeistofpeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
L
Lamp koplamp vervangen
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-14
INDEX 131
Luchtfilter
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Luchtfilterbak
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
M
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Motor
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
van hefbok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Motorkarakteristiek
hulpveer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
hulpveer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
N
Noodstopschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
O
Onderste kroonplaat
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50-51
Opsporen van fouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103-104
Overzicht controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
R
Reiniging, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100-101
Remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
vrije slag instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Rempedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Remplaketten
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
van achterwielrem demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
van achterwielrem inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
van achterwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
van voorwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Remschijven
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
van voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
S
Schokdemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
dynamische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
ingaande demping algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
statische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
veervoorspanning schokdemper instellen . . . . . . . . . . . 40
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Serviceschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35-36
Sleutelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Spaakspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Spatbord voor
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Speling balhoofdlager
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Speling gaskabel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Startnummmerbord
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Stopknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Stuur
ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Stuurpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
T
Tachometer
accu vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
functiebeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
kilometers of mijlen instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
tijd instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Tankdop
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Tanken
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108-109
carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110-117
chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118-119
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105-107
schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122-123
voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120-121
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Toestand van de banden
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Transmissieolie
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
INDEX 132
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Transmissieoliepeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
U
Uitgaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
V
Veervoorspanning
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Versnellingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
uitgangspositie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Voorvork
basisinstelling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Voorvorkprotector
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Voorwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Vorkpoten
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
vuilschrapers reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
W
Werkinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Z
Zadel
afnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Zekering
hoofdzekering demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
hoofdzekering monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Zwaardere rijomstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
droog zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
hoge temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
lage temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
langzaam rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
modderig circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
nat circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
nat zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
sneeuw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
*3211688nl*
3211688nl
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com
09/2010
Foto: Mitterbauer
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135

KTM 300 EXC-E Six Days EU 2011 de handleiding

Type
de handleiding