BEDIENINGSHANDLEIDING 2011
125 SX
150 SX
250 SX
150 XC USA
250 XC EU/USA
300 XC EU/USA
Artikelnr. 3211596nl
BESTE KTM KLANT 1
BESTE KTMKLANT
We wensen u veel geluk met uw keuze voor een KTM motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we
zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Framenummer ( pag. 9) Dealerstempel
Motornummer ( pag. 9)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkin-
gen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. De KTM-Sportmotorcycle AG houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen,
kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en
zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de pro-
ductie van een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkhe-
den, afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveromvang horen.
© 2010 KTM-Sportmotorcycle AG, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldiging op welke wijze dan ook is slechts toegestaan met schriftelijke toestemming van de
auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwaliteitsmanagement
ISO 9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen, Oostenrijk
INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN ....................................... 4
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN............................................ 5
AFBEELDING VOERTUIG ..................................................... 7
Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave) ................ 7
Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave) ........... 8
SERIENUMMERS................................................................ 9
Framenummer................................................................. 9
Typeplaatje..................................................................... 9
Motornummer ................................................................. 9
Artikelnummer voorvork.................................................... 9
Artikelnummer schokdemper ............................................ 9
BEDIENINGSELEMENTEN................................................. 10
Koppelingshendel.......................................................... 10
Remhendel ................................................................... 10
Gashendel .................................................................... 10
Stopknop...................................................................... 10
E-starterknop (250/300 XC) ........................................... 11
Tankdop openen............................................................ 11
Tankdop sluiten ............................................................ 11
Brandstofkraan (Alle XC modellen) .................................. 11
Brandstofkraan (Alle SX modellen) .................................. 12
Choke........................................................................... 12
Versnellingshendel......................................................... 12
Kickstarter.................................................................... 13
Rempedaal ................................................................... 13
Zijstandaard (Alle XC modellen) ...................................... 13
Plug-in standaard (Alle SX modellen)............................... 14
INBEDRIJFNAME.............................................................. 15
Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname ........................... 15
Motor inrijden ............................................................... 16
Voertuig voorbereiden op zwaardere rijomstandigheden ..... 16
Voorbereidingen voor rijden op droog zand ....................... 16
Voorbereidingen voor rijden op nat zand........................... 17
Voorbereidingen voor rijden op natte en modderige
circuits......................................................................... 18
Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperaturen en
langzaam rijden............................................................. 19
Voorbereidingen voor rijden bij lage temperaturen en
sneeuw......................................................................... 19
RIJ-INSTRUCTIES............................................................. 20
Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname ............. 20
Starten ......................................................................... 20
Beginnen met rijden ...................................................... 21
Schakelen, rijden .......................................................... 21
Afremmen..................................................................... 21
Stoppen, parkeren ......................................................... 22
Brandstof tanken........................................................... 22
SERVICESCHEMA (SX) ...................................................... 24
Serviceschema .............................................................. 24
Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht) ........... 25
SERVICESCHEMA (XC) ...................................................... 26
Serviceschema .............................................................. 26
Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht) ........... 27
CHASSIS AFSTELLEN ....................................................... 28
Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht
controleren ................................................................... 28
Ingaande demping schokdemper..................................... 28
Ingaande demping low speed voor schokdemper
instellen ....................................................................... 28
Ingaande demping high speed voor schokdemper
instellen ....................................................................... 29
Uitgaande demping schokdemper instellen ...................... 30
Maat achterwiel zonder belasting bepalen........................ 31
Statische veerweg schokdemper controleren..................... 31
Dynamische veerweg schokdemper controleren................. 31
veervoorspanning schokdemper instellen x..................... 32
Dynamische veerweg instellen x.................................... 32
Basisinstelling voorvork controleren................................. 33
Ingaande demping voorvork instellen ............................... 33
Uitgaande demping voorvork instellen.............................. 34
Stuurpositie .................................................................. 35
Stuurpositie instellen x................................................ 35
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ............................... 36
Motorfiets met hefbok opkrikken ..................................... 36
Motorfiets van hefbok nemen.......................................... 36
Vorkpoten ontluchten..................................................... 36
Vuilschrapers vorkpoten reinigen..................................... 37
Voorvorkprotector losmaken ............................................ 37
Voorvorkprotector positioneren ........................................ 37
Vorkpoten uitbouwen x................................................. 38
Vorkpoten inbouwen x.................................................. 38
Voorvorkprotector demonteren x.................................... 39
Voorvorkprotector monteren x ....................................... 39
Onderste kroonplaat uitbouwen x.................................. 39
Onderste kroonplaat monteren x ................................... 40
Speling balhoofdlager controleren ................................... 41
Speling balhoofdlager instellen x .................................. 42
Balhoofdlager insmeren x............................................. 42
Startnummerbord demonteren ........................................ 42
Startnummerbord inbouwen............................................ 42
Spatbord voor demonteren.............................................. 43
Spatbord voor inbouwen................................................. 43
Schokdemper demonteren x......................................... 43
Schokdemper inbouwen x ............................................ 43
Zadel afnemen .............................................................. 44
Zadel monteren ............................................................. 44
Afdekking luchtfilterbak demonteren ............................... 44
Afdekking luchtfilterbak monteren................................... 44
Luchtfilter demonteren x.............................................. 45
Luchtfilter inbouwen x................................................. 45
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x........................... 45
Einddemper demonteren ................................................ 46
Einddemper inbouwen ................................................... 46
Glasvezelvulling einddemper vervangen x....................... 46
Brandstoftank demonteren x......................................... 47
Brandstoftank monteren x............................................ 48
Vervuiling ketting controleren ......................................... 49
Ketting reinigen ............................................................ 49
Kettingspanning controleren ........................................... 49
Kettingspanning instellen............................................... 50
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren............................................ 50
Kettinggeleiding instellen x.......................................... 52
Gaskabellegging controleren ........................................... 52
Uitgangspositie koppelingshendel instellen ...................... 53
Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren ............... 53
Vloeistof hydraulische koppeling verversen x.................. 54
REMMEN ......................................................................... 56
Vrije slag remhendel controleren ..................................... 56
Uitgangspositie remhendel instellen................................ 56
Remschijven controleren ................................................ 56
Remvloeistofpeil voorwielrem controleren......................... 57
Remvloeistof voorwielrem bijvullen x............................. 57
INHOUDSOPGAVE 3
Remplaketten voorwielrem controleren............................. 58
Remplaketten voorwielrem vervangen x.......................... 58
Vrije slag rempedaal controleren ..................................... 60
Uitgangspositie rempedaal instellen x ........................... 60
Remvloeistofpeil achterwielrem controleren...................... 61
Remvloeistof achterwielrem bijvullen x.......................... 61
Remplaketten achterwielrem controleren ......................... 62
Remplaketten achterwielrem vervangen x ...................... 62
WIELEN, BANDEN ............................................................ 64
Voorwiel uitbouwen x................................................... 64
Voorwiel inbouwen x.................................................... 64
Achterwiel uitbouwen x................................................ 65
Achterwiel inbouwen x................................................. 65
Toestand banden controleren.......................................... 66
Bandenspanning controleren .......................................... 67
Spaakspanning controleren............................................. 67
ELEKTRONICA.................................................................. 68
Accu demonteren x (250/300 XC)................................. 68
Accu monteren x (250/300 XC).................................... 68
Accu laden x (250/300 XC).......................................... 68
Hoofdzekering demonteren (250/300 XC) ........................ 69
Hoofdzekering monteren (250/300 XC)............................ 70
KOELSYSTEEM................................................................. 71
Koelsysteem.................................................................. 71
Radiateurafdekking (Alle SX modellen) ............................ 71
Radiateurafdekking demonteren (Alle SX modellen) .......... 71
Radiateurafdekking monteren (Alle SX modellen).............. 72
Antivries en koelmiddelpeil controleren............................ 72
Koelmiddelpeil controleren............................................. 73
Koelmiddel aftappen x................................................. 73
Koelmiddel vullen x..................................................... 74
MOTOR AFSTELLEN.......................................................... 75
Speling gaskabel controleren .......................................... 75
Speling gaskabel instellen x ......................................... 75
Carburateur................................................................... 75
Carburateur - stationair afstellen x ................................ 76
Vlotterkamer carburateur aftappen x.............................. 77
Stekkerverbinding ontstekingscurve................................. 78
Ontstekingscurve wijzigen .............................................. 78
Uitgangspositie versnellingshendel controleren................. 78
Uitgangspositie versnellingshendel instellen x................ 78
Motorkarakteristiek - hulpveer (Alle 250/300 modellen) .... 79
Motorkarakteristiek - hulpveer instellen x
(Alle 250/300 modellen)................................................ 79
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR.................................. 80
Transmissieoliepeil controleren ....................................... 80
Transmissieolie verversen x .......................................... 80
Transmissieolie aftappen x........................................... 81
Transmissieolie vullen x............................................... 81
Transmissieolie bijvullen x ........................................... 82
REINIGING, ONDERHOUD................................................. 83
Motorfiets reinigen ........................................................ 83
STALLING ........................................................................ 84
Stalling ........................................................................ 84
Inbedrijfname na stalling ............................................... 84
OPSPOREN VAN FOUTEN.................................................. 85
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR.................................... 87
125 SX......................................................................... 87
150 SX......................................................................... 87
150 XC USA ................................................................. 88
250 SX......................................................................... 88
250 XC EU/USA............................................................ 89
300 XC EU/USA............................................................ 90
Vulhoeveelheid - transmissieolie ..................................... 90
Vulhoeveelheid - koelmiddel ........................................... 90
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
MOTOR ............................................................................ 91
Alle 125/150 modellen.................................................. 91
250 SX......................................................................... 92
250/300 XC.................................................................. 92
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR ....................... 94
125 SX......................................................................... 94
Carburateur - basisinstelling zandcircuits (125 SX)........... 94
Carburateurconfiguratie (125 SX).................................... 95
150 SX......................................................................... 96
Carburateur - basisinstelling zandcircuits (150 SX)........... 96
Carburateurconfiguratie (150 SX).................................... 97
250 SX......................................................................... 98
Carburateur - basisinstelling zandcircuits (250 SX)........... 98
Carburateurconfiguratie (250 SX).................................... 99
150 XC USA ............................................................... 100
Carburateurconfiguratie (150 XC USA) .......................... 100
250 XC EU/USA.......................................................... 101
Carburateurconfiguratie (250 XC EU/USA) ..................... 102
300 XC EU/USA.......................................................... 103
Carburateurconfiguratie (300 XC EU/USA) x ................ 103
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS ............................... 105
Banden ...................................................................... 105
Vulhoeveelheid - brandstof ........................................... 106
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK ............................ 107
125/150 SX................................................................ 107
250 SX....................................................................... 107
150 XC USA ............................................................... 108
250/300 XC................................................................ 108
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER..................... 109
125/150 SX................................................................ 109
250 SX....................................................................... 109
150 XC USA ............................................................... 110
250/300 XC................................................................ 110
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
CHASSIS ........................................................................ 112
GEBRUIKSSTOFFEN ....................................................... 113
HULPSTOFFEN............................................................... 115
NORMEN........................................................................ 117
INDEX ............................................................................ 118
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 4
Gebruikte symbolen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde symbolen toegelicht.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit symbool zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de werk-
zaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets door
speciaal geschoolde vakkundige personen met het benodigde speciale gereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt een verwijzing naar een pagina (meer informatie vindt u op de aangegeven pagina).
Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam
®
Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 5
Gebruiksdefinitie
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij normaal
gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste internationale
motorsportbonden.
Info
De motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgezette trajecten buiten het openbare wegennet.
Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde service- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Slechte afstelling van het chassis kan leiden tot beschadi-
ging en breken van de chassiscomponenten .
Het gebruik van de motorfietsen bij zwaardere omstandigheden zoals zandig, erg modderig en vochtig terrein kan leiden tot verhoogde
slijtage van componenten zoals de aandrijving of remmen. Daarom kan het nodig zijn een service uit te voeren of slijtageonderdelen te
vervangen al voordat de slijtagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het serviceboekje worden bevestigd, aangezien anders alle garantieaanspraken vervallen. Voor schade of gevolgschade die
door manipulaties en wijzigingen van het voertuig is veroorzaakt bestaat geen aanspraak op garantie.
Bedrijfsmiddelen
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde brand- en smeerstoffen resp. bedrijfsstoffen gebruiken.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen onderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of worden aanbevolen en laat deze
in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn tussen haakje aangegeven bij de betreffende beschrijvingen. Uw KTM-dealer adviseert u
graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de website van KTM.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn speciale gereedschappen nodig. Deze zijn geen bestanddeel van het voertuig, maar kunnen worden
besteld onder het aangegeven nummer tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker (15112017000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer worden hergebruikt (bijv. zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen, pakkin-
gen, keerringen, splitpennen, borgplaten) door nieuwe worden vervangen.
Indien bij schroefverbindingen een schroevenlijm (bijv. Loctite
®
) wordt gebruikt, moeten de specifieke gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant in acht worden genomen.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt, moeten worden gereinigd en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde en versleten onderdelen vervangen.
Na afronding van de reparatie of het onderhoud moet worden gecontroleerd of het voertuig weer verkeersveilig is.
Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Motor parkeren.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 6
(Alle SX modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding 601185-10 pag. 12)
(Alle XC modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding 601157-11 pag. 11)
Motorfiets met spanbanden of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen tegen omvallen en wegrollen.
Milieu
Motorsport is fantastische sport en we hopen natuurlijk dat u er volledig van kunt genieten. Motorfietsen kunnen echter problemen
voor het milieu en conflicten met andere personen veroorzaken. Door op een verantwoorde manier met de motorfiets om te gaan kunt
u ervoor zorgen dat deze problemen en conflicten niet ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motor-
fiets alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Aanwijzingen/waarschuwingen
U moet beslist de gegeven aanwijzingen/waarschuwingen in acht nemen.
Info
Op het voertuig zijn verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht. Deze stickers met aanwijzingen
en waarschuwingen mag u nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daar-
door letsel oplopen.
Gevarenniveaus
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatre-
gelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. Daarin vindt u veel informatie en
tips die de bediening en het onderhoud van de motorfiets eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u uw motorfiets het
beste afstemt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen. Bovendien staat in de bedieningshandleiding belangrijke
informatie over het onderhoud van de motorfiets.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van de motorfiets en moet bij doorverkoop aan de nieuwe eigenaar worden
gegeven.
AFBEELDING VOERTUIG 7
3.1Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave)
601175-10
1 Remhendel ( pag. 10)
2 Stopknop ( pag. 10)
3 Koppelingshendel ( pag. 10)
4 Afdekking luchtfilterbak
5 Brandstofkraan
6 Choke ( pag. 12)
7 Versnellingshendel ( pag. 12)
8 Kettinggeleiding
AFBEELDING VOERTUIG 8
3.2Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave)
601176-10
1 Zadel
2 Tankdop
3 Stuurkussen
4 Gashendel ( pag. 10)
5 Schokdemper instelling uitgaande demping
6 Kijkglas remvloeistof achter
7 Schokdemper instelling ingaande demping
8 Rempedaal ( pag. 13)
9 Kickstarter ( pag. 13)
SERIENUMMERS 9
4.1Framenummer
601177-10
Het framenummer is aan de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
4.2Typeplaatje
601177-11
Het typeplaatje is aan de voorzijde van het balhoofd aangebracht.
4.3Motornummer
601178-10
Het motornummer is aan de linkerzijde van de motor onder het ketting-aandrijfwiel
gegraveerd.
4.4Artikelnummer voorvork
B00265-01
Het artikelnummer van de voorvork is aan de binnenzijde van de asopname gegra-
veerd.
4.5Artikelnummer schokdemper
601179-10
Het artikelnummer van de schokdemper is in het bovenste gedeelte van de schok-
demper aan motorzijde boven de stelring gegraveerd.
BEDIENINGSELEMENTEN 10
5.1Koppelingshendel
B00001-10
(Alle 125/150 modellen)
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
B00009-10
(Alle 250/300 modellen)
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
5.2Remhendel
400196-10
De remhendel bevindt zich aan de rechterzijde van het stuur.
Met de remhendel wordt de voorwielrem bediend.
5.3Gashendel
B00060-10
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
5.4Stopknop
B00002-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-
ten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
BEDIENINGSELEMENTEN 11
5.5E-starterknop (250/300 XC)
B00080-10
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
5.6Tankdop openen
B00277-10
Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe
afnemen.
5.7Tankdop sluiten
B00278-10
Tankdop opzetten met de klok mee draaien tot de ontgrendelknop vastklikt.
Info
Erop letten dat de slang voor het ontluchten van de brandstoftank niet
knikt.
5.8Brandstofkraan (Alle XC modellen)
601157-11
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Met de draaigreep aan de brandstofkraan kan men de brandstoftoevoer naar de car-
burateur openen of sluiten.
Mogelijke toestanden
Brandstoftoevoer gesloten OFF Nu kan er geen brandstof van de tank naar de car-
burateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend ON Nu kan er brandstof van de tank naar de carbura-
teur stromen. De brandstof in de tank wordt tot op de reserve verbruikt.
Toevoer reservebrandstof geopend RES Nu kan er brandstof van de tank naar de
carburateur stromen. De brandstof in de tank wordt volledig verbruikt.
BEDIENINGSELEMENTEN 12
5.9Brandstofkraan (Alle SX modellen)
601185-10
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Met de draaigreep aan de brandstofkraan kan men de brandstoftoevoer naar de car-
burateur openen of sluiten.
Mogelijke toestanden
Brandstoftoevoer gesloten OFF Nu kan er geen brandstof van de tank naar de car-
burateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend ON Nu kan er brandstof van de tank naar de carbura-
teur stromen. De brandstof in de tank wordt volledig verbruikt.
5.10Choke
601180-10
De chokeknop is aan de linkerzijde van de carburateur aangebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd wordt er in de carburateur een opening vrijgegeven
waardoor de motor extra brandstof kan aanzuigen. Daardoor ontstaat een rijker mengsel
van brandstof en lucht dat voor de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie zijn gedeactiveerd.
Mogelijke toestanden
Chokefunctie geactiveerd Chokeknop is tot de aanslag uitgetrokken.
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
5.11Versnellingshendel
B00005-10
De versnellingshendel is aan de linkerzijde van de motor gemonteerd.
B00005-12
(Alle 125/150 modellen, Alle XC modellen)
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
BEDIENINGSELEMENTEN 13
B00005-11
(250 SX)
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
5.12Kickstarter
601181-10
De kickstarter is aan de rechterzijde van de motor aangebracht. De bovenste deel
kan worden gezwenkt.
5.13Rempedaal
B00007-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
5.14Zijstandaard (Alle XC modellen)
601188-10
De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
601189-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubber-
band worden vastgezet.
BEDIENINGSELEMENTEN 14
5.15Plug-in standaard (Alle SX modellen)
100950-10
De opname voor de plug-in standaard is de linkerzijde van de steekas.
De plug-in standaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
INBEDRIJFNAME 15
6.1Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname
Gevaar
Gevaar voor ongevallenGevaar door onvoldoende rijvaardigheid.
Het voertuig niet gebruiken, wanneer u door consumptie van alcohol, medicijnen of drugs of door lichamelijke of psychi-
sche beperkingen niet in staat bent veilig aan het verkeer deel te nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Tijdens het rijden altijd beschermende kleding (helm, laarzen, handschoenen, broek en jack met bescherming) dragen.
Erop letten dat de beschermende kleding zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenBeperking van het rijgedrag door verschillende bandprofielen aan voor- en achterwiel.
Voor- en achterwiel moeten altijd zijn uitgerust met banden met een gelijksoortig profiel, anders kan de motor oncontroleer-
baar worden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenKritiek rijgedrag door niet aangepaste rijwijze.
De rijsnelheid aan de rijwegsituatie en uw rijvaardigheid aanpassen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar voor ongevallen door het meenemen van een bijrijder.
Uw voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder. Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken. De achterwielrem kan door oververhitting
uitvallen. De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag.
Het maximale totaalgewicht en asbelasting nooit overschrijden.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Info
Houd er bij het gebruik van de motorfiets rekening mee dat andere mensen last kunnen hebben van overmatig lawaai.
Verzeker u ervan dat de afleveringsinspectie is uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-garage.
U ontvangt het afleveringsdocument en serviceboekje bij de overdracht van het voertuig.
Voordat u voor het eerst gaat rijden moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Erop letten dat u vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 53)
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 56)
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 60)
Wen eerst op een geschikt terrein aan de omgang met de motorfiets.
Info
Uw motorfiets is niet toegelaten voor het rijden op openbare wegen.
Geadviseerd wordt bij het rijden op het terrein iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar te assisteren.
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk en staand te rijden zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt.
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat uw voeten op de voetsteunen rusten.
Neem geen bagage mee.
INBEDRIJFNAME 16
Neem het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting in acht.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Spaakspanning controleren. ( pag. 67)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
Motor inrijden.
6.2Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motorvermogen
tijdens de eerste 3 bedrijfsuren < 70 %
tijdens de eerste 5 bedrijfsuren < 100 %
Vol gas geven vermijden!
6.3Voertuig voorbereiden op zwaardere rijomstandigheden
Als motorfietsen onder zwaardere rijomstandigheden worden gebruikt kunnen componenten zoals aandrijfsysteem of remmen snel-
ler slijten dan gemiddeld. Daarom kan het nodig zijn onderhoud uit te voeren of slijtageonderdelen te vervangen al voordat de slij-
tagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Zwaardere rijomstandigheden zijn:
Rijden op droog zand. ( pag. 16)
Rijden op nat zand. ( pag. 17)
Rijden op natte en modderige circuits. ( pag. 18)
Rijden bij hoge temperaturen en langzaam rijden. ( pag. 19)
Rijden bij lage temperaturen en sneeuw. ( pag. 19)
6.4Voorbereidingen voor rijden op droog zand
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 45)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
INBEDRIJFNAME 17
B00435-01
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (59006019000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
B00436-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (59006022000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de afstelling van de
carburateur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 115)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet insmeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Wanneer regelmatig door zand wordt gereden zuigers om de 10 rij-uren vervan-
gen.
6.5Voorbereidingen voor rijden op nat zand
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 45)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
INBEDRIJFNAME 18
B00437-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de afstelling van de
carburateur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 115)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet insmeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Wanneer regelmatig door zand wordt gereden zuigers om de 10 rij-uren vervan-
gen.
6.6Voorbereidingen voor rijden op natte en modderige circuits
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 45)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
B00437-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de afstelling van de
carburateur.
600868-01
Staalkettingwiel monteren.
Motorfiets reinigen. ( pag. 83)
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
INBEDRIJFNAME 19
6.7Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperaturen en langzaam rijden
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 45)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
600868-01
Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De motorolie wordt snel heet, als de koppeling wegens een te lange secun-
daire overbrenging vaak moet worden bediend.
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 115)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 73)
6.8Voorbereidingen voor rijden bij lage temperaturen en sneeuw
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten om hem te beschermen tegen het
indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 45)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
B00437-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de afstelling van de
carburateur.
RIJ-INSTRUCTIES 20
7.1Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voor iedere rit de toestand van het voertuig controleren en vaststellen of deze verkeersveilig is.
Tijdens het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 80)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 57)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 61)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 58)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 62)
Werking van het remsysteem controleren.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 73)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 49)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 50)
Kettingspanning controleren. ( pag. 49)
Toestand van de banden controleren. ( pag. 66)
Bandenspanning controleren. ( pag. 67)
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 37)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 36)
Luchtfilter controleren.
Instelling en bedieningsgemak van alle bedieningselementen controleren.
Regelmatig controleren of alle schroeven, moeren en slangklemmen goed vastzitten.
Stand van de koplamp controleren.
7.2Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of
laten draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motorHoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Motor altijd met een laag toerental warmrijden.
Info
Als de motorfiets niet goed start kan dat worden veroorzaakt door oude brandstof in de vlotterkamer. De licht ontvlambare stof-
fen in de brandstof vervluchtigen als de motorfiets langere tijd stilstaat.
Als de vlotterkamer met verse ontsteekbare brandstof is gevuld zal de motor meteen starten.
Stilstand van motorfiets van meer dan een week
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 77)
(Alle SX modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand ON draaien. (afbeelding 601185-10 pag. 12)
Nu kan er brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
(Alle XC modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand ON draaien. (afbeelding 601157-11 pag. 11)
Nu kan er brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
Motorfiets van de standaard nemen.
Versnelling in vrij schakelen.
Motor koud
Chokeknop tot de aanslag uittrekken.
E-starterknop indrukken of de kickstarter volledig en krachtig intrappen.
Info
Geen gas geven.
RIJ-INSTRUCTIES 21
7.3Beginnen met rijden
Info
Voordat u gaat rijden moet de plug-in standaard worden verwijderd.
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubberband worden vastgezet.
Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gas geven.
7.4Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTerugschakelen bij hoog motortoerental leidt tot blokkeren van het achterwiel.
Niet bij hoog motortoerental terugschakelen naar een lagere versnelling. De motor wordt overbelast en het achterwiel kan
blokkeren.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, moet u meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een
geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig koppe-
lingshendel trekken, in de volgende versnelling zetten, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Als de chokefunctie is geactiveerd moet u deze deactiveren als de motor warm is.
Na het bereiken van de maximale snelheid door het volledig opendraaien van de gashendel deze terugdraaien op ¾ gas. De snel-
heid vermindert nauwelijks, maar het brandstofgebruik wordt sterk verlaagd.
Altijd slechts zoveel gas geven als de motor op dat moment kan verwerken - abrupt opendraaien van de gashendel verhoogt het
verbruik.
Voor het terugschakelen van de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
Koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven of nog een
keer schakelen.
De motor uitzetten als de motorfiets langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
2 min
Voorkom veelvuldig gebruik en langdurig slepen van de koppeling. Hierdoor wordt de motorolie verwarmd en dus ook de motor en
het koelsysteem.
Met een lager toerental rijden in plaats van met een hoger toerental en slepende koppeling.
7.5Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe sterk afremmen leidt tot blokkering van de wielen.
De wijze van remmen aanpassen aan de rijsituatie en rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door poreus drukpunt van de voor- en/of achterwielrem.
Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnelling afhankelijk van de
snelheid.
Gebruik bij langere dalingen de remwerking van de motor. Daarvoor schakelt u een of twee versnellingen terug. Overbelast de
motor daarbij niet. Zo hoeft u veel minder te remmen en raken de remmen niet oververhit.
RIJ-INSTRUCTIES 22
7.6Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remmen niet aanraken. De onderdelen eerst laten
afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Aanwijzing
Schade aan materiaalBeschadiging en vernietiging van componenten door overmatige belasting.
De zijstandaard is alleen geschikt voor het gewicht van de motorfiets. Ga niet op de motorfiets zitten als hij op de zijstandaard
staat. De zijstandaard of het frame kunnen beschadigen en de motorfiets kan omvallen.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(Alle XC modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding 601157-11 pag. 11)
(Alle SX modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding 601185-10 pag. 12)
Voertuig op zijstandaard zetten.
7.7Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Motor parkeren.
Tankdop openen. ( pag. 11)
RIJ-INSTRUCTIES 23
AA
400382-10
Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat .
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
7,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met
2-takt motorolie (1:40) ( pag. 114)
(125/150 SX)
Superbrandstof loodvrij gemengd met
2-takt motorolie (1:60) ( pag. 114)
(250 SX)
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
11,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met
2-takt motorolie (1:40) ( pag. 114)
(150 XC USA)
Superbrandstof loodvrij gemengd met
2-takt motorolie (1:60) ( pag. 114)
(250/300 XC)
Motorolie 2-takt ( pag. 113)
Tankdop sluiten. ( pag. 11)
SERVICESCHEMA (SX) 24
8.1Serviceschema
S10A S20A S30A
Transmissieolie verversen. x (125/150 SX)
Transmissieolie verversen. x (250 SX)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 58)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 62)
Remschijven controleren. ( pag. 56)
Remkabels controleren op beschadiging en lekkage.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 61)
Afdichtingsmanchetten voetremcilinder vervangen. x
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 60)
Frame en achterbrug controleren. x
Achterbruglagers controleren. x
Zwenklager op schokdemper boven en onder controleren. x
Kleine schakelservice uitvoeren. (Alle SX modellen) x
Grote schakelservice uitvoeren. (Alle SX modellen) x
Toestand van de banden controleren. ( pag. 66)
Bandenspanning controleren. ( pag. 67)
Wiellagers op speling controleren. x
Wielnaven controleren. x
Velgslag controleren. x
Spaakspanning controleren. ( pag. 67)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 50)
Kettingspanning controleren. ( pag. 49)
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemakkelijk bewe-
gen. x
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren. ( pag. 53)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 57)
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 56)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 41)
Zuiger vervangen en cilinder controleren. x
Zuiger vervangen en cilinder controleren. (bij zwaardere gebruiksomstandigheden) x
Bougie en bougiedop vervangen. x (125/150 SX)
Bougie en bougiedop vervangen. x (250 SX)
Inlaatmembraan controleren. x
Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren. x
Koppeling controleren. x
Alle slangen (bijv. brandstof-, radiateur-, ontluchting-, drainageslangen, ...) en manchetten controleren
op scheuren, dichtheid en correcte legging. x
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 72)
Kabels controleren op beschadiging en knikvrije legging. x
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikvrije legging en instelling.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x
Glasvezelvulling van de einddemper vervangen. x ( pag. 46)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. x
Stationair controleren. x
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Service op KTM DEALER.NET invoeren en noteren in het serviceboekje. x
S10A: Om de 10 rij-uren - komt overeen met ca. 70 liter brandstof / na iedere race
S20A: Om de 20 rij-uren - komt overeen met ca. 140 liter brandstof
S30A: Om de 30 rij-uren - komt overeen met ca. 210 liter brandstof
SERVICESCHEMA (SX) 25
8.2Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht)
S20N S40A J1A
Remvloeistof van de voorwielrem verversen. x
Remvloeistof van de achterwielrem vervangen. x
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. x ( pag. 54)
Balhoofdlager insmeren. x ( pag. 42)
Carburateurcomponenten controleren/instellen. x
Schokdemperservice uitvoeren. (Alle SX modellen) x
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. x
Overbrengingssysteem en versnelling controleren. x
Alle motorlagers vervangen. x
S20N: Eenmalig na 20 rij-uren - komt overeen met ca. 140 liter brandstof
S40A: Om de 40 rij-uren - komt overeen met ca. 280 liter brandstof
J1A: Jaarlijks
SERVICESCHEMA (XC) 26
9.1Serviceschema
S20A S40A
Accu controleren en laden. x (250/300 XC)
Transmissieolie verversen. x
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 58)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 62)
Remschijven controleren. ( pag. 56)
Remkabels controleren op beschadiging en lekkage.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 61)
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 60)
Frame en achterbrug controleren. x
Achterbruglagers controleren. x
Zwenklager op schokdemper boven en onder controleren. x
Kleine schakelservice uitvoeren. (Alle XC modellen) x
Toestand van de banden controleren. ( pag. 66)
Bandenspanning controleren. ( pag. 67)
Wiellagers op speling controleren. x
Wielnaven controleren. x
Velgslag controleren. x
Spaakspanning controleren. ( pag. 67)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 50)
Kettingspanning controleren. ( pag. 49)
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemakkelijk bewegen. x
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren. ( pag. 53)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 57)
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 56)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 41)
Bougie en bougiedop vervangen. x
Inlaatmembraan controleren. x
Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren. x
Koppeling controleren. x
Alle slangen (bijv. brandstof-, radiateur-, ontluchting-, drainageslangen, ...) en manchetten controleren op scheu-
ren, dichtheid en correcte legging. x
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 72)
Kabels controleren op beschadiging en knikvrije legging. x
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikvrije legging en instelling.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x
Glasvezelvulling van de einddemper vervangen. x ( pag. 46)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. x
Stationair controleren. x
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Service op KTM DEALER.NET invoeren en noteren in het serviceboekje. x
S20A: Om de 20 rij-uren - komt overeen met ca. 140 liter brandstof
S40A: Om de 40 rij-uren - komt overeen met ca. 280 liter brandstof / na iedere race
SERVICESCHEMA (XC) 27
9.2Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht)
S40A S80A J1A
Remvloeistof van de voorwielrem verversen. x
Remvloeistof van de achterwielrem vervangen. x
Afdichtingsmanchetten voetremcilinder vervangen. x
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. x ( pag. 54)
Balhoofdlager insmeren. x ( pag. 42)
Carburateurcomponenten controleren/instellen. x
Grote schakelservice uitvoeren. (Alle XC modellen) x
Schokdemperservice uitvoeren. (Alle XC modellen) x
Starttandwiel controleren. x (250/300 XC)
Zuiger vervangen en cilinder controleren. x (Alle 125/150 modellen)
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. x
Overbrengingssysteem en versnelling controleren. x
Alle motorlagers vervangen. x
S40A: Om de 40 rij-uren - komt overeen met ca. 280 liter brandstof
S80A: Om de 80 rij-uren - komt overeen met ca. 560 liter brandstof / om de 40 rij-uren bij gebruik voor sportdoeleinden - komt over-
een met ca. 280 liter brandstof
J1A: Jaarlijks
CHASSIS AFSTELLEN 28
10.1Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken en om beschadiging
aan voorvork, schokdemper, achterbrug en frame te voorkomen moeten de basisin-
stelling en veringscomponenten passen bij het gewicht van de bestuurder.
KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand ingesteld op een standaard
gewicht van een bestuurder (met complete veiligheidskleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard rijgewicht 75… 85 kg
Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet de basisinstelling van
de veringscomponenten worden aangepast.
Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen van de veervoorspan-
ning worden gecompenseerd, bij grotere afwijkingen moet een aangepaste vering
worden gemonteerd.
10.2Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel in.
De low speed-instelling is van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achterwiel veert daarbij langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend. Daarom zijn wijzigingen in
het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low speed-bereik en omgekeerd.
10.3Ingaande demping low speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
601182-11
Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste
voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
CHASSIS AFSTELLEN 29
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed (125/150 SX)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (250 SX)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (150 XC USA)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (250/300 XC)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
10.4Ingaande demping high speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
601183-10
Stelschroef met een dopsleutel met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in terug-
draaien.
CHASSIS AFSTELLEN 30
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed (125/150 SX)
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1 omwenteling
Ingaande demping high speed (250 SX)
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1 omwenteling
Ingaande demping high speed (150 XC USA)
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1 omwenteling
Ingaande demping high speed (250/300 XC)
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1 omwenteling
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
10.5Uitgaande demping schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
400210-10
Stelschroef tot de laatste voelbare klik met de klok mee draaien.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (125/150 SX)
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 22 klikken
Uitgaande demping (250 SX)
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 22 klikken
Uitgaande demping (150 XC USA)
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 22 klikken
Uitgaande demping (250/300 XC)
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 22 klikken
CHASSIS AFSTELLEN 31
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
10.6Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
0
0
AA
400988-10
Een zo verticaal mogelijke afstand tussen de achterwielas en een vast punt meten,
bijv. een markering aan de zijbekleding.
Waarde als maat noteren.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
10.7Statische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
BB
400989-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 31)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert verticaal houden.
Opnieuw de afstand meten tussen de achterwielas en het vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat en .
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg (125/150 SX) 33 mm
Statische veerweg (250 SX) 33 mm
Statische veerweg (150 XC USA) 33 mm
Statische veerweg (250/300 XC) 33 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. x ( pag. 32)
10.8Dynamische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
CC
400990-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 31)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder met
volledige veiligheidskleding in een normale zitpositie (voeten op de voetsteunen) op
de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de achterwielas en het
vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat en .
Dynamische veerweg controleren.
Voorgeschreven waarde
Dynamische veerweg (125/150 SX) 109 mm
Dynamische veerweg (250 SX) 105 mm
Dynamische veerweg (150 XC USA) 109 mm
Dynamische veerweg (250/300 XC) 105 mm
CHASSIS AFSTELLEN 32
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
Dynamische veerweg instellen. x ( pag. 32)
10.9veervoorspanning schokdemper instellen x
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning wijzigt moet u de momentele instelling noteren - bijv. de veerlengte meten.
Schokdemper demonteren. x ( pag. 43)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
401026-10
Schroef losdraaien.
Stelring draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Haaksleutel (T106S)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring op de aangegeven maat spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning (125/150 SX) 5 mm
Veervoorspanning (250 SX)
Comfort 5 mm
Standaard 3 mm
Sport 5 mm
Veervoorspanning (150 XC USA) 7 mm
Veervoorspanning (250/300 XC) 5 mm
Info
Afhankelijk van de statische resp. dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Schokdemper inbouwen. x ( pag. 43)
10.10Dynamische veerweg instellen x
Schokdemper demonteren. x ( pag. 43)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Een passende veer kiezen en monteren.
CHASSIS AFSTELLEN 33
Voorgeschreven waarde
Veerconstante (125/150 SX)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 60 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 63 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 66 N/mm
Veerconstante (250 SX)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 72 N/mm
Veerconstante (150 XC USA)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 60 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 63 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 66 N/mm
Veerconstante (250/300 XC)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 72 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenzijde van de veer.
Schokdemper inbouwen. x ( pag. 43)
Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 31)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 31)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 30)
10.11Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net als bij de schokdem-
per door de veervoorspanning worden gecompenseerd.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moeten
beslist hardere vorkveren worden gemonteerd om beschadiging aan voorvork en
frame te voorkomen.
10.12Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
B00294-10
Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het bovenste uiteinde van de vorkpo-
ten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
CHASSIS AFSTELLEN 34
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping (125/150 SX)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Ingaande demping (250 SX)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Ingaande demping (150 XC USA)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Ingaande demping (250/300 XC)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het inveren.
10.13Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
B00295-10
Beschermkappen verwijderen.
Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het onderste uiteinde van de vorkpo-
ten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (125/150 SX)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping (250 SX)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping (150 XC USA)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping (250/300 XC)
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
CHASSIS AFSTELLEN 35
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
Beschermkappen monteren.
10.14Stuurpositie
0
0
BB
0
0
AA
B00025-11
Aan de bovenste kroonplaat bevinden zich twee boringen op een afstand van elkaar.
Afstand boringen A 15 mm
De boringen op de stuuradapter zijn op een afstand van het midden geplaatst.
Afstand boringen B 3,5 mm
Het stuur kan in vier verschillende posities worden gemonteerd. Daardoor is het moge-
lijk, het stuur in de voor de bestuurder meest aangename positie te zetten.
10.15Stuurpositie instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGebroken stuur.
Als het stuur wordt gebogen of uitgelijnd, treedt er materiaalmoeheid op en kan het stuur breken. Stuur altijd vervangen.
0
0
22
0
0
11
0
0
22
11
B00375-10
Schroeven verwijderen. Stuurklemmen verwijderen. Stuur verwijderen en opzij-
leggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
Schroeven verwijderen. Stuuradapter verwijderen.
Stuuradapter in de gewenste positie zetten. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Info
Stuuradapter links en rechts gelijkmatig positioneren.
Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen goed zijn gelegd.
Stuurklemmen positioneren. Schroeven monteren en gelijkmatig vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 36
11.1Motorfiets met hefbok opkrikken
601193-01
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (54829055000)
De wielen mogen de bodem niet meer aanraken.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
11.2Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
100950-10
(Alle SX modellen)
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het neerzetten van de motorfiets de plug-in standaard in de linkerzijde
van de steekas steken.
Info
Voor de rit de plug-in standaard verwijderen.
601188-10
(Alle XC modellen)
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het neerzetten van de motorfiets de zijstandaard met de voet op de
grond duwen en belasten met de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard omhoog worden geklapt en met
de rubberband vastgezet zijn.
11.3Vorkpoten ontluchten
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
601204-10
Ontluchtingsschroeven kort verwijderen.
Eventueel aanwezige overdruk verdwijnt uit de binnenruimte van de voorvork.
Ontluchtingsschroeven monteren en vastdraaien.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 37
11.4Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
Voorvorkprotector losmaken. ( pag. 37)
B00297-10
Vuilschraper aan beide vorkpoten naar beneden schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grove vervuiling van de vorkstangen. In de
loop van de tijd kan er vuil achter te vuilschrapers terechtkomen. Als deze
vervuiling niet wordt verwijderd kunnen de daarachter liggende oliekeerrin-
gen gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de rem-
schijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen
met een remmenreiniger.
Vuilschrapers en de binnenbuis van de voorvork aan beide vorkpoten reinigen en
insmeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 116)
Vuilschrapers terugduwen in de montagepositie.
Overtollige olie verwijderen.
Voorvorkprotector positioneren. ( pag. 37)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
11.5Voorvorkprotector losmaken
B00013-11
Schroeven en klem verwijderen.
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector omlaag schuiven.
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector omlaag schuiven.
11.6Voorvorkprotector positioneren
B00013-10
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroeven monteren en vastdraaien.
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 38
11.7Vorkpoten uitbouwen x
Voorwiel uitbouwen. x ( pag. 64)
B00020-10
Schroeven verwijderen en klem afnemen.
Schroeven verwijderen en remklauw afnemen.
Remklauw met remkabel spanningsloos opzijhangen.
B00021-10
Schroeven losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
11.8Vorkpoten inbouwen x
601204-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet de bovenzijde van de
bovenste kroonplaat afsluiten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
B00021-11
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
B00020-11
Remklauw positioneren en schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroeven monteren en vastdraaien.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 64)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 39
11.9Voorvorkprotector demonteren x
Vorkpoten uitbouwen. x ( pag. 38)
B00306-10
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector naar boven toe ver-
wijderen.
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector naar boven toe ver-
wijderen.
11.10Voorvorkprotector monteren x
B00306-10
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Vorkpoten inbouwen. x ( pag. 38)
11.11Onderste kroonplaat uitbouwen x
Vorkpoten uitbouwen. x ( pag. 38)
Startnummerbord demonteren. ( pag. 42)
Spatbord voor demonteren. ( pag. 43)
B00022-10
Schroeven verwijderen en CDI-unit opzijhangen.
Info
CDI-unit aangesloten laten.
Schroef verwijderen. Schroef verwijderen, bovenste kroonplaat met stuur
afnemen en opzij leggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
B00023-11
Keerring verwijderen. Afdichtring verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 40
11.12Onderste kroonplaat monteren x
0
0
22
0
0
11
0
0
33
B00024-10
Lagers en afdichtingselementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 115)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven correct is gepositioneerd.
Afdichtring en keerring erop schuiven.
B00022-11
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef monteren, maar nog niet vastdraaien.
CDI-unit met schroeven monteren.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
601199-11
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenrand van de
bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
B00378-12
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
B00380-10
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 41
B00380-12
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
B00378-13
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
B00379-11
Remklauw positioneren. Schroeven  monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Remkabel en klem positioneren. Schroeven  monteren en vastdraaien.
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 43)
Startnummerbord inbouwen. ( pag. 42)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 64)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 41)
11.13Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOnveilig rijgedrag door een niet correcte balhoofdspeling.
Balhoofdspeling meteen instellen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Als voor langere tijd met speling in het balhoofdlager wordt gereden beschadigen de lagers en daardoor ook de lagerhouders in
het frame.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
400738-11
Stuur in rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en achteruit bewegen.
Er mag geen speling voelbaar zijn bij het balhoofd.
» Als er een voelbare speling optreedt:
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 42)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet gemakkelijk over het volledige bereik kunnen bewegen. Er mogen
geen blokkeringen worden gevoeld.
» Als blokkeringen voelbaar zijn:
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 42)
Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 42
11.14Speling balhoofdlager instellen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
B00299-10
Schroeven losdraaien. Schroef verwijderen.
Schroef losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
Met een kunststof hamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen, om spanning te
voorkomen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 41)
11.15Balhoofdlager insmeren x
800010-10
Onderste kroonplaat uitbouwen. x ( pag. 39)
Onderste kroonplaat monteren. x ( pag. 40)
11.16Startnummerbord demonteren
B00308-10
Schroef verwijderen en klem afnemen.
Schroef verwijderen. Startnummerbord afnemen.
11.17Startnummerbord inbouwen
B00308-11
Startnummerbord positioneren. Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Info
Erop letten dat de uitsteeksels in het spatbord grijpen.
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroef monteren en vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 43
11.18Spatbord voor demonteren
B00307-10
Schroeven verwijderen. Spatbord voor afnemen.
Erop letten dat de afstandsbussen blijven zitten.
11.19Spatbord voor inbouwen
B00307-10
Erop letten dat de afstandsbussen in het spatbord zijn gemonteerd.
Spatbord voor positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Info
Erop letten dat de uitsteeksels grijpen in het startnummerbord.
11.20Schokdemper demonteren x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
601191-10
Schroef verwijderen en het achterwiel met de achterbrug zover laten dalen dat
het achterwiel nog gedraaid kan worden. Achterwiel in deze positie vastzetten.
Schroef verwijderen, spatbescherming opzij duwen en schokdemper verwijde-
ren.
11.21Schokdemper inbouwen x
601191-11
Spatbescherming opzij duwen en schokdemper positioneren. Schroef monte-
ren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M12 80 Nm Loctite
®
2701
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M12 80 Nm Loctite
®
2701
Info
De zwenklager voor de schokdemper aan de achterbrug is gecoat met teflon.
Deze mag noch met vet noch met andere glijmiddelen worden ingesmeerd.
Smeermiddelen lossen de tefloncoating op waardoor de levensduur drastisch
wordt verlaagd.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 44
11.22Zadel afnemen
601192-10
Schroef verwijderen. Het zadel achter optillen, naar achteren trekken en dan
naar boven toe afnemen.
11.23Zadel monteren
B00318-01
Zadel voor aan de flensbus van de brandstoftank vasthaken, achter neerlaten en
tegelijkertijd naar voren schuiven.
Controleren of het zadel goed vastzit.
601192-10
Schroef voor de bevestiging van het zadel monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
11.24Afdekking luchtfilterbak demonteren
601195-10
Afdekking van de luchtfilterbak in gedeelte zijwaarts eraf trekken en naar voren
toe verwijderen.
11.25Afdekking luchtfilterbak monteren
601195-11
Afdekking luchtfilterbak in het achterste bereik vasthaken en in het voorste
bereik vastzetten.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 45
11.26Luchtfilter demonteren x
Aanwijzing
Beschadiging van de motorOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Voertuig nooit zonder luchtfilter gebruiken omdat er dan stof en vervuiling in de motor terecht kunnen komen en dat heeft een
hogere slijtage tot gevolg.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Afdekking luchtfilterbak demonteren. ( pag. 44)
601196-10
Beugel van de luchtfilterhouder beneden losmaken en opzij zwenken. Luchtfilter
met luchtfilterhouder afnemen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder afnemen.
11.27Luchtfilter inbouwen x
301262-10
Schoon luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
Luchtfilter in bereik invetten.
Duurzaam vet ( pag. 115)
601196-10
Beide onderdelen samen inzetten, positioneren en met de beugel van de luchtfilter-
houder vastzetten.
Info
Als het luchtfilter niet correct is gemonteerd kan er stof en vuil in de motor
terechtkomen en schade veroorzaken.
Afdekking luchtfilterbak monteren. ( pag. 44)
11.28Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Luchtfilter demonteren. x ( pag. 45)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 46
B00325-01
Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen en goed laten drogen.
Reinigingsmiddel voor luchtfilter ( pag. 115)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
Droog luchtfilter insmeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 115)
Luchtfilterbak reinigen.
Controleren of de carburateurmanchette niet is beschadigd en goed vastzit.
Luchtfilter inbouwen. x ( pag. 45)
11.29Einddemper demonteren
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
601184-10
Schroeven verwijderen.
Einddemper aan de rubbermof van de uitlaatbocht trekken.
11.30Einddemper inbouwen
601184-11
Einddemper met de rubbermof monteren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
11.31Glasvezelvulling einddemper vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
Info
In de loop van de tijd vervluchtigen de vezels van het isolatiemateriaal en verdwijnen naar buiten, de demper "brandt" uit.
Het geluidsniveau wordt hoger en daarnaast verandert de vermogenskarakteristiek.
Einddemper demonteren. ( pag. 46)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 47
0
0
33
0
0
22
0
0
44
0
0
11
401045-10
Schroeven verwijderen. Binnenbuis eruit trekken.
Glasvezelvulling van de binnenbuis trekken.
Onderdelen die weer worden ingebouwd reinigen.
Nieuwe glasvezelvulling op de binnenbuis monteren.
Buitenbuis over binnenbuis met de nieuwe glasvezelvulling schuiven.
Alle schroeven monteren en vastdraaien.
Einddemper inbouwen. ( pag. 46)
11.32Brandstoftank demonteren x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Zadel afnemen. ( pag. 44)
B00315-12
Brandstofkraan sluiten.
Brandstofslang eraf trekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof uitstromen.
Schroeven met flensbus verwijderen.
B00316-12
Schroef met flensbus verwijderen.
Slang van de brandstoftankontluchting trekken.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 48
B00319-10
Beide spoilers naar de zijkant toe van de radiateurbevestiging trekken en brandstof-
tank naar boven toe verwijderen.
11.33Brandstoftank monteren x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Legging van de gaskabel controleren. ( pag. 52)
B00319-10
Brandstoftank positioneren en beide spoilers in de zijkant van de radiateurbevesti-
ging vasthaken.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden beschadigd.
B00316-11
Slang voor het ontluchten van de brandstoftank erop steken.
Schroef met flensbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
B00315-13
Schroeven met flensbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Brandstofslang aansluiten.
Zadel monteren. ( pag. 44)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 49
11.34Vervuiling ketting controleren
400678-01
Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
Ketting reinigen. ( pag. 49)
11.35Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSmeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
Smeermiddel verwijderen met een geschikt reinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
400725-01
Ketting regelmatig reinigen en vervolgens met kettingspray behandelen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 115)
Kettingspray offroad ( pag. 115)
11.36Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
B00421-10
Ketting aan het einde van het onderste glijblok naar boven duwen en de ketting-
spanning bepalen.
Info
Het onderste deel van de ketting moet daarbij gespannen zijn.
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Kettingspanning 55… 58 mm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 50
» Als de kettingspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Kettingspanning instellen. ( pag. 50)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
11.37Kettingspanning instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
Kettingspanning controleren. ( pag. 49)
B00343-11
Moer losdraaien.
Moeren losdraaien.
Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven links en rechts instellen.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 55… 58 mm
Stelschroeven links en rechts zo draaien, dat de markeringen aan de linker en
rechter kettingspanner in dezelfde positie staan t.o.v. referentiemarkeringen .
Zo is het achterwiel correct is uitgelijnd.
Moeren vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
11.38Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
400227-01
Versnelling in vrij schakelen.
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel controleren op slijtage.
» Als kettingwiel of ketting-aandrijfwiel ingesleten zijn:
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel vervangen. x
Info
Ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moeten altijd samen wor-
den vervangen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 51
1 2 3 16 17 18
00
0
BB
0
0
AA
400987-10
Aan het bovenste deel van de ketting met het aangegeven gewicht trekken.
Voorgeschreven waarde
Gewicht voor meting van de kettingslij-
tage
10… 15 kg
De afstand van 18 kettingschakels aan het onderste deel van de ketting meten.
Info
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Maximale afstand op het langste
punt van de ketting
272 mm
» Als de afstand groter is dan de aangegeven maat:
Ketting vervangen. x
Info
Als er een nieuwe ketting wordt gemonteerd, moet ook het ketting-
wiel en het ketting-aandrijfwiel worden vervangen.
Nieuwe kettingen slijten sneller op een oud versleten kettingwiel
en/of ketting-aandrijfwiel.
401056-01
Bovenste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen. x
Controleren of het bovenste glijblok goed vastzit.
» Als het bovenste glijblok loszit:
Bovenste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste glij-
blok
M6 6 Nm Loctite
®
243™
401057-01
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen. x
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Onderste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 52
400984-10
De materiaaldikte aan de onderkant van de kettinggeleiding meten.
Minimale afstand op het laagste
punt
12 mm
» Als de afstand kleiner is dan de aangegeven maat:
Kettinggeleiding vervangen. x
B00347-01
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Wanneer de kettinggeleiding loszit:
Kettinggeleiding vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
11.39Kettinggeleiding instellen x
B00348-10
Schroef losdraaien. Schroef verwijderen. Kettinggeleiding naar beneden zwen-
ken.
Voorwaarde
Aantal tanden kettingwiel: 44 tanden
Flensbus in boring steken. Kettinggeleiding positioneren.
Schroef monteren en vastdraaien. Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Voorwaarde
Aantal tanden kettingwiel: 45 tanden
Flensbus in boring steken. Kettinggeleiding positioneren.
Schroef monteren en vastdraaien. Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
11.40Gaskabellegging controleren
Brandstoftank demonteren. x ( pag. 47)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 53
601197-01
Legging van de gaskabel controleren.
De gaskabel moet aan de achterzijde van het stuur, aan de linkerzijde van de
bovenste framebuis, naar de carburateur gelegd zijn.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabel correct leggen.
Brandstoftank monteren. x ( pag. 48)
11.41Uitgangspositie koppelingshendel instellen
B00001-11
(Alle 125/150 modellen)
Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef aan de grootte
van de hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de koppelings-
hendel verder van het stuur af te staan.
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de koppelings-
hendel dichter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
B00009-11
(Alle 250/300 modellen)
Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef aan de grootte
van de hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de koppelings-
hendel dichter bij het stuur.
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de koppelings-
hendel verder van het stuur af te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
11.42Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingsplaten verslijten.
400245-10
(Alle 125/150 modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in hori-
zontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Afstand tussen vloeistofpeil en
bovenzijde reservoir
4 mm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 54
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Hydraulische olie (15) ( pag. 113)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
B00040-10
(Alle 250/300 modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in hori-
zontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Afstand tussen vloeistofpeil en
bovenzijde reservoir
4 mm
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 113)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
11.43Vloeistof hydraulische koppeling verversen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
400245-10
(Alle 125/150 modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in hori-
zontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
B00041-10
Ontluchtingsspuit vullen met geschikte vloeistof.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Hydraulische olie (15) ( pag. 113)
De ontluchtingsschroef van de koppelingsactuator verwijderen en injectie-
spuit monteren.
400247-10
Vervolgens spuit u zoveel vloeistof in het systeem totdat het er door de ope-
ning van de koppelingscilinder weer zonder luchtbellen uitkomt.
Tussendoor moet u de vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder afzui-
gen zodat deze niet overloopt.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Afstand tussen vloeistofpeil en
bovenzijde reservoir
4 mm
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 55
B00040-10
(Alle 250/300 modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in hori-
zontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
B00064-10
Ontluchtingsspuit vullen met geschikte vloeistof.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 113)
De ontluchtingschroef van de koppelingsactuator verwijderen en injectie-
spuit monteren.
B00042-10
Vervolgens spuit u zoveel vloeistof in het systeem totdat het er door de ope-
ning van de koppelingscilinder weer zonder luchtbellen uitkomt.
Tussendoor moet u de vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder afzui-
gen zodat deze niet overloopt.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Afstand tussen vloeistofpeil en
bovenzijde reservoir
4 mm
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
REMMEN 56
12.1Vrije slag remhendel controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan de remhendel aanwezig is, bouwt er zich druk op in het remsysteem op de voorwielrem. De voor-
wielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van de remhendel instellen volgens de voorgeschreven waarden.
400196-11
Remhendel naar voren duwen en vrije slag controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 56)
12.2Uitgangspositie remhendel instellen
400196-12
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 56)
Uitgangspositie van de remhendel met de stelschroef aan de grootte van de
hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de remhendel ver-
der van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de remhendel dich-
ter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
12.3Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remschijf/remschijven.
Versleten remschijf/remschijven meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
A
A
400257-10
Bij de remschijven voor en achter op meerdere plekken controleren of de dikte van
de remschijf overeenkomt met maat .
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak
van de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
» Als de remschijf dunner is dan de voorgeschreven waarde:
Remschijf vervangen.
Remschijven voor en achter controleren op beschadiging, scheurvorming en vervor-
ming.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf vervangen.
REMMEN 57
12.4Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
B00070-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als het remvloeistofpeil onder de MIN markering is gedaald:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen. x ( pag. 57)
12.5Remvloeistof voorwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op silicone-olie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remslan-
gen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
REMMEN 58
600706-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remvloeistof tot maat vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 113)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
12.6Remplaketten voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
B00350-10
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 58)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 58)
12.7Remplaketten voorwielrem vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
REMMEN 59
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op silicone-olie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remslan-
gen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
100395-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Er mag geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir overlopen, indien nodig
afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken wordt geduwd.
100396-10
Borgpen verwijderen, bout uitdraaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
0
0
77
0
0
66
100397-01
Controleren of het veerplaatje in de remklauw en de glijplaat in de remklauw-
houder goed vastzitten.
100398-10
Remplaketten inzetten, bout inzetten en borgpen monteren.
Remhendel meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
REMMEN 60
100399-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot maat .
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 113)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
12.8Vrije slag rempedaal controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de standaard waarden.
B00028-10
Veer uithangen.
Rempedaal tussen eindaanslag en voetremcilinderzuiger heen en weer bewegen en
vrije slag controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 60)
Veer inhangen.
12.9Uitgangspositie rempedaal instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de standaard waarden.
B00008-10
Veer uithangen.
Moer losdraaien en met drukstang terugdraaien totdat de maximale vrije slag
is bereikt.
Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal moer
losmaken en schroef draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
Drukstang zoveel draaien tot de vrije slag bereikt is. Eventueel uitgangspositie
van het rempedaal aanpassen.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
Schroef tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Drukstang tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 15 Nm
Veer inhangen.
REMMEN 61
12.10Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
400234-10
Voertuig verticaal zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als in het kijkglas een luchtbel te zien is:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. x ( pag. 61)
12.11Remvloeistof achterwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en rem-
slangen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
REMMEN 62
B00360-10
Voertuig verticaal zetten.
Schroefdop met membraan en keerring verwijderen.
Remvloeistof tot markering vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 113)
Schroefdop met membraan en keerring monteren.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
12.12Remplaketten achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
B00355-10
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 62)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 62)
12.13Remplaketten achterwielrem vervangen x
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en rem-
slangen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
B00356-10
Voertuig verticaal zetten.
Schroefdop met membraan en keerring verwijderen.
REMMEN 63
B00357-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen, om de remzuiger terug te duwen
en ervoor te zorgen, dat er geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir stroomt.
Indien nodig remvloeistof afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Borgpen verwijderen, bout eruit trekken en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
B00358-10
Controleren of het veerplaatje in de remklauw en de glijplaat in de remklauw-
houder goed vastzitten.
Info
De pijl op het veerplaatje wijst in de draairichting van de remschijf.
B00359-10
Remplaketten inzetten, bout inzetten en borgpen monteren.
Info
Erop letten dat de ontkoppelingsplaat aan de remplaket aan de zuiger-
zijde gemonteerd is.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
B00360-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot markering .
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 113)
Schroefdop met membraan en keerring monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
WIELEN, BANDEN 64
13.1Voorwiel uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
B00301-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken worden geduwd.
B00302-10
Schroef verwijderen.
Schroeven losdraaien.
B00303-10
Voorwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Voorwiel uit de voorvork nemen.
Info
Remhendel niet gebruiken bij gedemonteerd voorwiel.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
B00304-10
Afstandsbussen verwijderen.
13.2Voorwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
B00304-11
Wiellager op beschadiging en slijtage controleren.
» Wanneer de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Keerringen en loopvlak van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 115)
Afstandsbussen inzetten.
WIELEN, BANDEN 65
B00302-11
Voorwiel in voorvork tillen, positioneren en steekas inzetten.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef steekas voor M24x1,5 45 Nm
Remhendel meerdere keren schakelen tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
Voorwielrem schakelen en voorvork enkele keren krachtig inveren, zodat de vorkpo-
ten uitlijnen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M8 15 Nm
13.3Achterwiel uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
B00340-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuiger terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Moer verwijderen.
Kettingspanner afnemen. Steekas alleen zover uittrekken, dat het achterwiel
naar voren kan worden geschoven.
Achterwiel zover mogelijk vooruit schuiven. Ketting van het kettingwiel nemen.
Achterwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Achterwiel uit de achterbrug
nemen.
Info
Rempedaal niet indrukken bij gedemonteerd achterwiel.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
B00341-10
Afstandsbussen verwijderen.
13.4Achterwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
WIELEN, BANDEN 66
B00341-11
Wiellager op beschadiging en slijtage controleren.
» Wanneer de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Keerringen en loopvlak van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 115)
Afstandsbussen inzetten.
B00342-10
Achterwiel in de achterbrug opkrikken, positioneren en steekas inzetten.
Ketting erop leggen.
B00343-10
Kettingspanner positioneren. Moer monteren, maar nog niet vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Kettingspanning controleren. ( pag. 49)
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en er een drukpunt aanwezig is.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
13.5Toestand banden controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Anderen banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de voor- en achterband moeten altijd gelijk zijn.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
400602-10
Voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen die tijdens het rij-
den in de banden zijn gaan zitten en op andere beschadigingen.
» Als er voorwerpen in de banden zijn gaan zitten, insnijdingen of andere bescha-
digingen zijn:
Banden vervangen.
Profieldiepte controleren.
Info
De minimale profieldiepte volgens de nationale wetgeving in acht nemen.
Minimale profieldiepte 2 mm
WIELEN, BANDEN 67
» Als de profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
Banden vervangen.
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat normaliter in het bandopschrift en
wordt gekenmerkt door de laatste vier cijfers van het DOT kenmerk. De eer-
ste twee cijfers wijzen op de week van de productie en de laatste twee cij-
fers op het productiejaar.
KTM adviseert de banden uiterlijk na 5 jaar te vervangen onafhankelijk van
de daadwerkelijke slijtage.
» Als de band ouder is dan 5 jaar:
Banden vervangen.
13.6Bandenspanning controleren
Info
Een te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en maximale levensduur van de band.
400695-01
Ventieldopje verwijderen.
Bandenspanning controleren bij koude banden.
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Ventieldopje monteren.
13.7Spaakspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag door een verkeerde spaakspanning.
Op een correcte spaakspanning letten. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Door een losse spaak komt het wiel uit balans, waardoor binnen korte tijd nog meer spaken los gaan zitten.
Als de spaken te vast zijn gespannen kunnen ze afbreken door lokale overbelasting.
De spaakspanning regelmatig controleren, vooral bij een nieuwe motorfiets.
400694-01
Met de steel van een schroevendraaier kort op iedere spaak slaan.
Info
De toonfrequentie is afhankelijk van de lengte en diameter van de spaak.
Als er verschillende toonfrequenties op de afzonderlijke spaken met gelijke
lengte en dikte te horen zijn, wijst dat op verschillen in de spaakspanning.
Er moet een heldere toon hoorbaar zijn.
» Als de spaakspanning verschilt:
Spaakspanning corrigeren. x
Aanhaalmoment van de spaken controleren.
Voorgeschreven waarde
Spaaknippel voorwiel M4,5 5… 6 Nm
Spaaknippel achterwiel M4,5 5… 6 Nm
Momentsleutel met een set van diverse koppen (58429094000)
ELEKTRONICA 68
14.1Accu demonteren x (250/300 XC)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 44)
B00361-10
Minkabel van de accu loshalen.
Pluspoolafdekking terugtrekken en pluskabel van de accu loshalen.
Rubberband beneden losmaken.
Accu naar boven toe verwijderen.
14.2Accu monteren x (250/300 XC)
B00361-11
Accu in het accuvak zetten.
Accu (YTX4L-BS) ( pag. 105)
Rubberband vasthaken.
Pluskabel vastklemmen en pluspoolafdekking aanbrengen.
Minkabel vastklemmen.
Zadel monteren. ( pag. 44)
14.3Accu laden x (250/300 XC)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuComponenten en zuren van de accu zijn schadelijk voor het milieu.
Accu's nooit bij het huisvuil gooien. Voer een defecte accu op milieuvriendelijke wijze af. Geef de accu af bij uw KTM-
dealer of bij een inzamelpunt voor oude accu's.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
ELEKTRONICA 69
Info
Ook als de accu niet wordt belast verliest hij dagelijks aan lading.
De laadtoestand en de wijze van laden is erg belangrijk voor de levensduur van de accu.
Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur.
Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden ontsnapt er elektrolyt via de veiligheidskleppen. Daardoor
verliest de accu aan capaciteit.
Als de accu leeg is gestart moet hij meteen weer worden geladen.
Bij langere stilstand in ontladen toestand treedt er diepontlading en sulftatie op, dat kan leiden tot vernietiging van de accu.
De accu is onderhoudsvrij, dat betekent dat het zuurniveau niet hoeft te worden gecontroleerd.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 44)
Minkabel van de accu loshalen om beschadiging van de boordelektronica te voorko-
men.
400240-10
Acculader vastklemmen de accu. Acculader inschakelen.
Acculader (58429074000)
Met deze acculader kunt u ook de rustspanning en het startvermogen van de accu
en dynamo testen. Bovendien kan met deze lader de accu niet worden overladen.
Info
Deksel nooit verwijderen.
Accu met maximaal 10 % van de capaciteit laden, die op het accuhuis is
aangegeven.
Acculader na het laden uitschakelen. Accu vastklemmen.
Voorgeschreven waarde
Laadstroom, laadspanning en laadtijd mogen niet worden overschreden.
De accu regelmatig bijladen als de
motorfiets niet wordt gebruikt
3 maanden
Zadel monteren. ( pag. 44)
14.4Hoofdzekering demonteren (250/300 XC)
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Afdekking luchtfilterbak demonteren. ( pag. 44)
B00362-10
Startrelais van de houder trekken.
Info
De hoofdzekering bevindt zich in het startrelais onder de afdekking van
de filterbak.
B00363-10
Beschermkap verwijderen.
Hoofdzekering verwijderen.
ELEKTRONICA 70
14.5Hoofdzekering monteren (250/300 XC)
Waarschuwing
Gevaar voor brandDoor het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elektrisch systeem overbelast raken.
Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères. Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
B00363-11
Hoofdzekering erin zetten.
Zekering (58011109110)
Info
In het startrelais bevindt zich een reservezekering .
Een defecte zekering alleen vervangen met een gelijkwaardige zekering.
Beschermkap weer erop steken.
Startrelais op de houder monteren.
Afdekking luchtfilterbak monteren. ( pag. 44)
KOELSYSTEEM 71
15.1Koelsysteem
601186-10
(Alle 125/150 modellen)
Door de waterpomp in de motor vindt er een gedwongen circulatie van het koel-
middel plaats.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een
klep in de radiateurdop . Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toe-
gestaan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen
de koelwerking.
601187-10
(Alle 250/300 modellen)
Door de waterpomp in de motor vindt er een gedwongen circulatie van het koel-
middel plaats.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een
klep in de radiateurdop . Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toe-
gestaan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen
de koelwerking.
15.2Radiateurafdekking (Alle SX modellen)
601198-10
De radiateurafdekking wordt vóór de linker radiateur, tussen radiateurbescherming en
radiateur, gemonteerd.
Door de radiateurafdekking wordt de koelmiddeltemperatuur in het optimale bereik
gehouden.
Koelmiddeltemperatuur 65… 70 °C
401055-10
De radiateurafdekking wordt afhankelijk van de omgevingstemperatuur vóór de linker
radiateur gemonteerd.
Radiateurafdekking zon-
der inkerving
< 7 °C
Radiateurafdekking met
inkerving
7… 16 °C
Zonder radiateurafdekking > 16 °C
Info
Niet beide radiateurafdekkingen tegelijkertijd gebruiken!
15.3Radiateurafdekking demonteren (Alle SX modellen)
Brandstoftank demonteren. x ( pag. 47)
601202-10
Radiateurbescherming van de montagepunten losmaken en verwijderen. Radi-
ateurafdekking verwijderen.
KOELSYSTEEM 72
601203-10
Radiateurbescherming aan de uitsteeksels vasthaken. Montagepunten aan de
radiateur vasthaken.
Brandstoftank monteren. x ( pag. 48)
15.4Radiateurafdekking monteren (Alle SX modellen)
Brandstoftank demonteren. x ( pag. 47)
601200-10
Radiateurbescherming van de montagepunten losmaken en verwijderen.
601201-10
De juiste radiateurafdekking positioneren en radiateurbescherming aan de uit-
steeksels vasthaken. Montagepunten aan de radiateur vasthaken.
Brandstoftank monteren. x ( pag. 48)
15.5Antivries en koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop afnemen.
Antivries van het koelmiddel controleren.
25… 45 °C
» Als de antivries van het koelmiddel niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Antivries van het koelmiddel corrigeren.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen.
10 mm
KOELSYSTEEM 73
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 113)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 113)
Radiateurdop monteren.
15.6Koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop afnemen.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen.
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 113)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 113)
Radiateurdop monteren.
15.7Koelmiddel aftappen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
Motorfiets verticaal zetten.
Geschikte bak onder het waterpompdeksel klaarzetten.
KOELSYSTEEM 74
601186-11
(Alle 125/150 modellen)
Schroef verwijderen. Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
601187-11
(Alle 250/300 modellen)
Schroef verwijderen. Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
15.8Koelmiddel vullen x
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van
kinderen.
B00071-10
(Alle 125/150 modellen)
Controleren of de schroef is vastgedraaid.
B00072-10
(Alle 250/300 modellen)
Controleren of de schroef is vastgedraaid.
B00073-10
Motorfiets verticaal zetten.
Radiateur volledig met koelmiddel vullen.
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 113)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
( pag. 113)
Radiateurdop monteren.
Motor laten warmdraaien.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 73)
MOTOR AFSTELLEN 75
16.1Speling gaskabel controleren
B00026-10
Stuur in rechtuitstand zetten.
Manchet terugschuiven.
De gaskabelmantel terugtrekken totdat u weerstand voelt.
Nu de speling van de gaskabel controleren.
Speling gaskabel 3… 5 mm
» Als de speling van de gaskabel niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Speling gaskabel instellen. x ( pag. 75)
Manchet erop schuiven. Controleren of de gashendel soepel beweegt.
16.2Speling gaskabel instellen x
B00026-11
Stuur in rechtuitstand zetten.
Manchet terugschuiven.
Moer losdraaien. Stelschroef helemaal indraaien.
Stelschroef zo draaien, dat er aan de gaskabelmantel voldoende speling voor de
gaskabel aanwezig is.
Voorgeschreven waarde
Speling gaskabel 3… 5 mm
Moer vastdraaien.
Manchet erop schuiven. Controleren of de gashendel soepel beweegt.
16.3Carburateur
B00048-11
De stationaire afstelling van de carburateur is van grote invloed op het startgedrag, een
stabiele stationair en de response bij het gas geven. Dat betekent dat een motor met
een correcte stationaire afstelling gemakkelijker start dan een motor met een verkeerde
stationaire afstelling.
Info
De carburateur en de componenten ervan zijn door de trillingen van de motor
onderhevig aan verhoogde slijtage. Slijtage kan leiden tot een verkeerde wer-
king.
De fabrieksinstelling van de carburateur komt overeen met de volgende waarden.
(Alle 125/150 modellen)
Hoogte boven NAP 500 m
Omgevingstemperatuur 20 °C
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:40) ( pag. 114)
(Alle 250/300 modellen)
Hoogte boven NAP 500 m
Omgevingstemperatuur 20 °C
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60) ( pag. 114)
Het stationaire toerental wordt ingesteld met de stelschroef .
Het stationaire mengsel wordt ingesteld met de regelschroef voor de stationaire lucht-
hoeveelheid .
00
0
DD
0
0
CC
0
0
BB
0
0
AA
500282-01
Stationair bereik A
Rijden met gesloten gasschuif. Dit bereik wordt beïnvloedt door de stelschroef en de
regelschroef voor de stationaire luchthoeveelheid.
Overgangsbereik B
Gedrag van de motor bij openen van de gasschuif. Dit bereik wordt beïnvloedt door de
stationaire sproeier en de vorm van de gasschuif.
Als de motor, ondanks een goed afgestelde stationair en deellast, bij het openen van de
gasschuif stotterend en met sterke rookontwikkeling start en als het volledige vermogen
bij hoog toerental plotseling wordt bereikt, dan is de carburateur te rijk geregeld, het
vlotterniveau te hoog of lekt de vlotternaaldklep.
MOTOR AFSTELLEN 76
Deellastbereik C
Rijden met gedeeltelijk geopende gasschuif. Dit bereik wordt beïnvloed door de sproei-
ernaald (vorm en positie). In het onderste bereik beïnvloedt de stationaire afstelling de
motorafstelling en in het bovenste bereik de hoofdsproeier.
Als de motor bij versnelling met gedeeltelijk geopende gasschuif, alleen met stotterend
vermogen draait, moet de sproeiernaald een inkeping lager worden gezet. Als de motor
in het bijzonder pingelt bij versnellingen, waarbij de motor in het toerentalbereik van
het volledige vermogen komt, moet de sproeiernaald hoger worden gezet. Als de hierbo-
ven beschreven verschijnselen optreden bij stationair toerental of net daarboven, moet
bij stotterende vermogensafgifte het stationaire systeem armer worden geregeld en bij
pingelen rijker.
Vollastbereik D
Rijden met open gasschuif (volgas). Dit bereik wordt beïnvloed door de hoofdsproeier
en de sproeiernaald.
Als de isolator van een nieuwe bougie na een korte rit op volgas zeer licht of wit is of
als de motor pingelt, moet er een grotere hoofdsproeier worden geplaatst. Als de isola-
tor donkerbruin of verroest is, moet er een kleinere hoofdsproeier worden geplaatst.
16.4Carburateur - stationair afstellen x
B00048-11
Regelschroef voor stationaire lucht tot de aanslag indraaien en op de aangegeven
basisinstelling draaien.
Voorgeschreven waarde
Regelschroef stationaire lucht (125 SX)
open 1,5 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (150 SX)
open 2 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (150 XC USA)
open 1,5 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (250 SX)
open 1,0 omwenteling
Regelschroef stationaire lucht (250 XC EU/USA)
open 1,5 omwentelingen
Regelschroef stationaire lucht (300 XC EU/USA)
open 2 omwentelingen
Motor warmrijden.
Voorgeschreven waarde
Tijd voor warmrijden 5 min
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Met de stelschroef het stationaire toerental instellen.
Voorgeschreven waarde
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
( pag. 12)
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Regelschroef voor stationaire lucht langzaam met de klok mee draaien tot het
stationaire toerental begint te dalen.
Deze stand onthouden en de regelschroef voor stationaire lucht nu langzaam tegen
de klok in draaien tot het stationaire toerental weer daalt.
Tussen deze beide standen het punt met het hoogste stationaire toerental instellen.
MOTOR AFSTELLEN 77
Info
Als daarbij het toerental sterk stijgt moet het stationaire toerental weer wor-
den verlaagd tot het normale niveau en de hiervoor genoemde stappen nog
een keer worden herhaald.
Als met de hier beschreven methode geen bevredigend resultaat wordt
bereikt kan dat liggen aan een verkeerd gedimensioneerde stationaire
sproeier.
Als de regelschroef voor stationaire lucht tot de aanslag is gedraaid en het
toerental niet verandert moet een kleinere stationaire sproeier worden inge-
zet.
Na het vervangen van de sproeier moeten het instellen weer van voren af
aan worden herhaald.
Bij grote schommelingen van de buitentemperatuur en extreme hoogtever-
schillen moet de stationair opnieuw worden afgesteld.
16.5Vlotterkamer carburateur aftappen x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Info
Deze werkzaamheden uitvoeren bij een koude motor.
Water in de vlotterkamer leidt tot functiestoringen.
(Alle SX modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding 601185-10 pag. 12)
Er stroomt geen brandstof meer van de tank naar de carburateur.
(Alle XC modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding 601157-11 pag. 11)
Er stroomt geen brandstof meer van de tank naar de carburateur.
601194-10
Een doek onder de carburateur leggen, zodat de uitstromende brandstof wordt
opgevangen.
Sluitschroef verwijderen.
Brandstof volledig laten uitlopen.
Sluitschroef monteren en vastdraaien.
MOTOR AFSTELLEN 78
16.6Stekkerverbinding ontstekingscurve
601190-10
De stekkerverbinding bevindt zich voor de brandstoftank aan de linkerzijde van het
frame.
Mogelijke toestanden
Soft De stekkerverbinding is verbroken en er wordt een betere rijbaarheid
bereikt.
Performance De stekkerverbinding is aangesloten en er wordt een hoger vermo-
gen bereikt.
16.7Ontstekingscurve wijzigen
Ontstekingscurve omschakelen van performance naar soft.
Stekkerverbinding verbreken. (afbeelding 601190-10 pag. 78)
Soft Betere rijbaarheid
Ontstekingscurve omschakelen van soft naar performance.
Stekkerverbinding aansluiten. (afbeelding 601190-10 pag. 78)
Performance Meer vermogen
16.8Uitgangspositie versnellingshendel controleren
00
0
AA
400692-10
In de rijpositie op het voertuig gaan zitten en de afstand meten tussen de boven-
kant van de laars en versnellingshendel.
Afstand versnellingshendel tot boven-
kant laars
10… 20 mm
» Als de afstand niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. x ( pag. 78)
16.9Uitgangspositie versnellingshendel instellen x
B00065-10
Schroef verwijderen en versnellingshendel verwijderen.
B00066-10
Vertanding van de versnellingshendel en de schakelas reinigen.
Versnellingshendel in de gewenste positie op de schakelas steken en de vertanding
laten ingrijpen.
Info
Het instelbereik is beperkt.
De versnellingshendel mag bij het schakelen niet in aanraking komen met
de componenten van het voertuig.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
MOTOR AFSTELLEN 79
16.10Motorkarakteristiek - hulpveer (Alle 250/300 modellen)
00
0
11
B00056-10
De hulpveer bevindt aan de rechterzijde van de motor onder het waterpompdeksel.
Mogelijke toestanden
Hulpveer met gele markering In de aflevertoestand gemonteerde hulpveer met
gemiddelde afstelling (standaard) voor een goede rijbaarheid.
Hulpveer met groene markering Meegeleverde hulpveren voor een nog zachter
vermogensgebruik.
Hulpveer met rode markering Meegeleverde hulpveren voor een nog agressiever
vermogensgebruik.
Door verschillende veersterktes van de hulpveren kan de motorkarakteristiek worden
gewijzigd.
16.11Motorkarakteristiek - hulpveer instellen x (Alle 250/300 modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remmen niet aanraken. De onderdelen eerst laten
afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Motorfiets ca. 45º naar links kantelen en in deze positie beveiligen tegen omvallen.
B00057-10
Schroeven verwijderen.
00
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
B00056-11
Sluitdop , stelveer , hulpveer en veerinzet uit het koppelingsdeksel ver-
wijderen.
Beide veren van de veerinzet trekken.
B00058-10
Gewenste hulpveer en stelveer monteren en samen in het koppelingsdeksel
schuiven.
Hulpveer met gele markering (54837072300)
Hulpveer met groene markering (54837072100)
Hulpveer met rode markering (54837072000)
De inkeping van de veerinzet grijpt in de haakse hendel.
Info
De schroef mag in geen geval worden verdraaid, omdat ander de motorka-
rakteristiek slechter wordt.
Keerring in sluitdop controleren.
Sluitdop positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 5 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 80
17.1Transmissieoliepeil controleren
Info
Het transmissieoliepeil moet worden gecontroleerd bij een koude motor.
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
B00049-10
(Alle 125/150 modellen)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
Transmissieoliepeil controleren.
Er moet een kleine hoeveelheid transmissieolie uit de boring stromen.
» Als er geen transmissieolie uitstroomt:
Transmissieolie bijvullen. x ( pag. 82)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
B00050-10
(Alle 250/300 modellen)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
Transmissieoliepeil controleren.
Er moet een kleine hoeveelheid transmissieolie uit de boring stromen.
» Als er geen transmissieolie uitstroomt:
Transmissieolie bijvullen. x ( pag. 82)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
17.2Transmissieolie verversen x
400721-01
Transmissieolie aftappen. x ( pag. 81)
400722-01
Transmissieolie vullen. x ( pag. 81)
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 81
17.3Transmissieolie aftappen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenTijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water hou-
den.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De transmissieolie moet bij warme motor worden afgetapt.
Motorfiets op horizontale ondergrond zetten.
Geschikte bak onder de motor klaarzetten.
B00051-10
(Alle 125/150 modellen)
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet verwijderen.
Aftapschroef voor transmissieolie verwijderen.
Transmissieolie volledig laten uitstromen.
Aftapschroef voor transmissieolie grondig reinigen.
Afdichtvlak van de motor reinigen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet en pakking monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef transmissieolie met
magneet
M12x1,5 20 Nm
Aftapschroef voor transmissieolie met pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef transmissieolie M10x1 15 Nm
B00052-10
(Alle 250/300 modellen)
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet verwijderen.
Transmissieolie volledig laten uitstromen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet grondig reinigen.
Afdichtvlak van de motor reinigen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet en pakking monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef transmissieolie met
magneet
M12x1,5 20 Nm
17.4Transmissieolie vullen x
Info
Te weinig transmissieolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de aandrijving.
B00053-10
Schroef verwijderen en transmissieolie vullen.
Transmissieolie
(Alle 125/150
modellen)
0,70 l Motorolie (15W/50) ( pag. 113)
Transmissieolie
(Alle 250/300 model-
len)
0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 113)
Schroefverbinding monteren en vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 82
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 80)
17.5Transmissieolie bijvullen x
Info
Te weinig transmissieolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van het overbrengingssysteem.
Het transmissieoliepeil moet worden bijgevuld bij een koude motor.
Motorfiets op horizontale ondergrond zetten.
B00049-10
(Alle 125/150 modellen)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
B00050-10
(Alle 250/300 modellen)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
B00053-11
Schroef verwijderen.
Transmissieolie vullen tot het uit de boring van de schroef voor de controle van het
transmissieoliepeil uitstroomt.
Motorolie (15W/50) ( pag. 113)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
REINIGING, ONDERHOUD 83
18.1Motorfiets reinigen
Aanwijzing
Materiële schadeBeschadiging en vernietiging van componenten door hogedrukreiniger.
Het voertuig nooit met een hogedrukreiniger of een harde waterstraal reinigen. De te hoge druk kan in de elektrische componen-
ten, steekverbindingen, bowdenkabels, lagers dringen en storingen veroorzaken en/of deze onderdelen vernietigen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorfiets regelmatig reinigen. Daardoor blijven de waarde en het uiterlijk voor een lange tijd behouden.
Directe blootstelling aan zonnestralen van de motorfiets tijdens het reinigen moet worden vermeden.
Uitlaatsysteem afdekken, om indringen van water te voorkomen.
Grove vervuiling met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger inspuiten en daarna behandelen met een kwastje.
Motorfietsreiniger ( pag. 115)
Info
Warm water met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger en een zachte spons gebruiken.
Nadat de motorfiets grondig met een zachte waterstraal is afgespoeld moet hij goed worden gedroogd.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 77)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Na de reiniging een korte rit maken, tot de motor de rijtemperatuur heeft bereikt.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de ontoegankelijke plaatsen van de motor en de remmen.
Schermkappen van de stuurarmaturen terugschuiven, zodat het ingedrongen water kan verdampen.
Na het afkoelen van de motorfiets alle glij- en lagerpunten smeren.
Ketting reinigen. ( pag. 49)
Blank metalen onderdelen (met uitzondering van de remschijven en het uitlaatsysteem) behandelen met een antiroestmiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 115)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen met een reinigings- en verzorgingsmiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 115)
STALLING 84
19.1Stalling
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Info
Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken moet u volgende maatregelen nemen of laten nemen.
Voordat u de motorfiets gaat stallen controleren of alle onderdelen goed werken en of ze niet zijn versleten. Als er servicewerk-
zaamheden, reparaties of wijzigingen nodig zijn kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de gara-
ges). Zo voorkomt u lange wachttijden bij aanvang van het seizoen.
Motorfiets reinigen. ( pag. 83)
Transmissieolie verversen. x ( pag. 80)
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 72)
Brandstof uit de tank laten uitlopen in een geschikte bak.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 77)
Bandenspanning controleren. ( pag. 67)
Voertuig stallen op een droge plaats en niet blootstellen aan grote temperatuurschommelingen.
Info
KTM adviseert de motorfiets op te krikken.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 36)
Voertuig met een luchtdoorlatend zeil of een deken afdekken.
Info
In geen geval mogen hiervoor luchtdichte materialen worden gebruikt, omdat er dan geen vocht kan ontsnappen en er
roestvorming ontstaat.
Het is zeer slecht de motor van een gestalde motorfiets voor korte tijd te laten draaien. Aangezien de motor daarbij niet vol-
doende warm wordt, condenseert de waterdamp die bij de verbranding ontstaat en leidt ertoe dat de motoronderdelen en de
uitlaat gaan roesten.
19.2Inbedrijfname na stalling
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 36)
Brandstof tanken. ( pag. 22)
Controle- en onderhoudswerkzaamheden voor iedere inbedrijfname uitvoeren. ( pag. 20)
Een proefrit maken.
OPSPOREN VAN FOUTEN 85
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor draait niet door (e-starter)
(250/300 XC)
Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 20)
Accu leeg
Accu laden. x ( pag. 68)
Laadspanning controleren. x
Ruststroom controleren. x
Dynamo controleren. x
Hoofdzekering doorgesmolten Hoofdzekering demonteren. ( pag. 69)
Hoofdzekering monteren. ( pag. 70)
Startrelais defect
Startrelais controleren. x
Startmotor defect
Startmotor controleren. x
Motor draait door, maar springt niet
aan
Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 20)
Motorfiets is langere tijd niet gebruikt
en daarom zit er oude brandstof in de
vlotterkamer
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x
( pag. 77)
Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Bougie verzopen of nat Bougie reinigen en drogen, indien nodig ver-
vangen.
Elektrodenafstand van de bougie te
groot
Elektrodenafstand instellen.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/150 modellen)
Elektrodenafstand bougie
0,60 mm
(Alle 250/300 modellen)
Elektrodenafstand bougie
0,60 mm
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
Kortsluitkabel in de kabelboom
geschuurd, stopknop defect
Stopknop controleren. x
Stekkerverbinder of bobine los of
geoxideerd
Stekkerverbinding reinigen en met contactspray
behandelen.
Water in carburateur resp. sproeiers
verstopt
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Motor heeft geen stationair Stationaire sproeier verstopt Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Stelschroeven aan carburateur ver-
draaid
Carburateur - stationair afstellen. x
( pag. 76)
Bougie defect Bougie vervangen.
Ontstekingssysteem defect
Bobine controleren. x
Bougiedop controleren. x
Motor start niet Carburateur loopt over, omdat de vlot-
ternaald is vervuild of versleten
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Caburateursproeiers los Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
Motor heeft te weinig vermogen Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Luchtfilter sterk vervuild
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x
( pag. 45)
Uitlaatsysteem lekt, is vervormd of
heeft te weinig glasvezelvulling in de
einddemper
Het uitlaatsysteem controleren op beschadi-
ging.
Glasvezelvulling van de einddemper vervan-
gen. x ( pag. 46)
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
OPSPOREN VAN FOUTEN 86
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor heeft te weinig vermogen Membraan of membraanhuis bescha-
digd
Membraan en membraanhuis controleren.
Motor stokt of klapt in de carburateur Te weinig brandstof
(Alle SX modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan
in stand ON draaien.
(afbeelding 601185-10 pag. 12)
(Alle XC modellen)
Draaigreep op de brandstofkraan
in stand ON draaien.
(afbeelding 601157-11 pag. 11)
Brandstof tanken. ( pag. 22)
Motor zuigt valse lucht aan Controleren of de aanzuigflens en de carbura-
teur goed vastzitten.
Stekkerverbinder of bobine los of
geoxideerd
Stekkerverbinding reinigen en met contactspray
behandelen.
Motor wordt overmatig heet Te weinig koelmiddel in koelsysteem Koelsysteem controleren op lekkage.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 73)
Te weinig rijwind Motor afzetten als hij stilstaat.
Radiateurlamellen sterk vervuild Radiateurlamellen reinigen.
Schuimvorming in het koelsysteem
Koelmiddel aftappen. x ( pag. 73)
Koelmiddel vullen. x ( pag. 74)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop of cilinderkoppakking controleren.
Radiateurslang geknikt
Radiateurslang vervangen. x
Verkeerd ontstekingstijdstip door
losse stator
Ontsteking instellen. x
Witte rookontwikkeling (stoom in het
uitlaatgas)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop of cilinderkoppakking controleren.
Transmissieolie stroomt uit de ont-
luchtingsslang
Te veel transmissieolie gevuld Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 80)
Water in de transmissieolie Asafdichtingsring of waterpomp
beschadigd
Asafdichtingsring en waterpomp controleren.
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 87
21.1125 SX
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 124,8 cm³
Slag 54,5 mm
Boring 54 mm
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumvormige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 43,7 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 13:32
2e versnelling 15:30
3e versnelling 17:28
4e versnelling 20:28
5e versnelling 19:23
6e versnelling 22:24
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,4 mm
Bougie NGK BR9 ECMVX
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
21.2150 SX
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 143,6 cm³
Slag 58,4 mm
Boring 56 mm
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumvormige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 44,3 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 13:32
2e versnelling 15:30
3e versnelling 17:28
4e versnelling 20:28
5e versnelling 19:23
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 88
6e versnelling 22:24
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,4 mm
Bougie NGK BR9 ECMVX
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
21.3150 XC USA
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 143,6 cm³
Slag 58,4 mm
Boring 56 mm
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumvormige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 44,3 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 13:32
2e versnelling 15:30
3e versnelling 17:28
4e versnelling 19:26
5e versnelling 21:25
6e versnelling 22:23
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,4 mm
Bougie NGK BR9 ECMVX
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
21.4250 SX
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 249 cm³
Slag 72 mm
Boring 66,4 mm
Uitlaatbesturing - instelbegin 5.500 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met rode hulpveer 7.000 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met gele hulpveer 7.500 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met groene hulpveer 7.900 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumvormige ringen
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 89
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 48 mm
Primaire overbrenging 26:72
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 5-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:28
2e versnelling 15:24
3e versnelling 18:24
4e versnelling 21:24
5e versnelling 22:21
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,9 mm
Bougie NGK BR 8 ECM
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
21.5250 XC EU/USA
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 249 cm³
Slag 72 mm
Boring 66,4 mm
Uitlaatbesturing - instelbegin 5.500 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met rode hulpveer 7.300 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met gele hulpveer 7.800 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met groene hulpveer 8.300 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumvormige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 48 mm
Primaire overbrenging 26:72
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 15:31
2e versnelling 16:25
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,9 mm
Bougie NGK BR 7 ES
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter en e-starter
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 90
21.6300 XC EU/USA
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 293 cm³
Slag 72 mm
Boring 72 mm
Uitlaatbesturing - instelbegin 5.500 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met rode hulpveer 7.300 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met gele hulpveer 7.800 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met groene hulpveer 8.300 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 rechthoekige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 48 mm
Primaire overbrenging 26:72
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 15:31
2e versnelling 16:25
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Ontstekingstijdstip (vóór OT) 1,9 mm
Bougie NGK BR 7 ES
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter en e-starter
21.7Vulhoeveelheid - transmissieolie
Transmissieolie (Alle 125/150
modellen)
0,70 l Motorolie (15W/50) ( pag. 113)
Transmissieolie
(Alle 250/300 modellen)
0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 113)
21.8Vulhoeveelheid - koelmiddel
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 113)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 113)
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 91
22.1Alle 125/150 modellen
Schroef membraan M4 2 Nm
Loctite
®
243™
Schroef borgplaat regelklepas M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef dynamodeksel M5 5 Nm
Schroef lagerborging M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef ontstekingssysteem/stator M5 6 Nm
Loctite
®
222
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 5 Nm
Schroef uitlaatflens M5 6 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Ontluchtingsschroef cilinderkop M6 10 Nm
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingscilinder M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingsveer M6 10 Nm
Schroef motorhuis M6 10 Nm
Schroef uitlaatregeling M6 10 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef versnellingspedaal M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef cilinderkop M7 18 Nm
Moer cilindervoet M8 30 Nm
Regelklepas uitlaatregeling M8 1e niveau
3 Nm
2e niveau (losdraaien, tegen
de klok in)
1/4 omwenteling
Schroef cilindervoet M8 35 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schakelvastzetting M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Schroef ketting-aandrijfwiel M10 60 Nm
Loctite
®
2701
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
Aftapschroef transmissieolie M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef transmissieolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer primair tandwiel M16LHx1,5 130 Nm
Loctite
®
243™
Moer koppelingmeenemer M18x1,5 130 Nm
Loctite
®
243™
Moer uitlaatregeling lagersteun M26x1 35 Nm
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 92
22.2250 SX
Schroef borgplaat uitlaatbesturing M5 7 Nm
Loctite
®
243™
Schroef dynamodeksel M5 5 Nm
Schroef hoekhendel uitlaatregeling M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef impulsgever M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef stator M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 5 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef kickstarterveer M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingscilinder M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingsveer M6 10 Nm
Schroef motorhuis M6x40 10 Nm
Schroef motorhuis M6x55 10 Nm
Schroef motorhuis M6x60 10 Nm
Schroef regelklep uitlaatregeling M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schakelaslagerbevestiging M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef uitlaatflens M6 8 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef cilinderkop M8 27 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm
Loctite
®
2701
Moer cilindervoet M10 35 Nm
Schroef ketting-aandrijfwiel M10 60 Nm
Loctite
®
2701
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef transmissieolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer koppelingmeenemer M18x1,5 100 Nm
Loctite
®
2701
Moer primair tandwiel M18LHx1,5 150 Nm
Loctite
®
243™
22.3250/300 XC
Schroef borgplaat uitlaatbesturing M5 7 Nm
Loctite
®
243™
Schroef hoekhendel uitlaatregeling M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef impulsgever M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 5 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef dynamodeksel M6 8 Nm
Schroef kickstarterveer M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingscilinder M6 10 Nm
Loctite
®
243™
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 93
Schroef koppelingsveer M6 10 Nm
Schroef motorhuis M6x40 10 Nm
Schroef motorhuis M6x55 10 Nm
Schroef motorhuis M6x60 10 Nm
Schroef regelklep uitlaatregeling M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schakelaslagerbevestiging M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef startmotor M6 8 Nm
Schroef stator M6 8 Nm
Loctite
®
243™
Schroef uitlaatflens M6 8 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef cilinderkop M8 27 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm
Loctite
®
2701
Moer cilindervoet M10 35 Nm
Schroef ketting-aandrijfwiel M10 60 Nm
Loctite
®
2701
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef transmissieolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer koppelingmeenemer M18x1,5 100 Nm
Loctite
®
2701
Moer primair tandwiel M18LHx1,5 150 Nm
Loctite
®
243™
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 94
23.1125 SX
Carburateurtype KEIHIN PWK 38S AG
Carburateurcode AQ7_0
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald NOZI (NOZH, NOZJ)
Hoofdsproeier 182 (180, 185)
Stationaire sproeier 42 (40, 45)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
23.2Carburateur - basisinstelling zandcircuits (125 SX)
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omwentelingen
Stationaire sproeier 45
Sproeiernaald NOZH
Naaldpositie 4e positie van boven
Hoofdsproeier 208
Info
Als de motor niet helemaal rond draait, moet een kleinere hoofdsproeier worden gebruikt.
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 95
23.3Carburateurconfiguratie (125 SX)
400709-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
1... 5 Naaldpositie van boven
De carburateurconfiguratie is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en gebruiks-
omstandigheden.
Info
Niet voor zandcircuits
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 96
23.4150 SX
Carburateurtype KEIHIN PWK 38S AG
Carburateurcode BC0_0
Naaldpositie 2e positie van boven
Sproeiernaald NOZI (NOZH, NOZJ)
Hoofdsproeier 182 (180, 185)
Stationaire sproeier 40 (42)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omwentelingen
Schuifklep 6,5 met inkeping
23.5Carburateur - basisinstelling zandcircuits (150 SX)
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omwentelingen
Stationaire sproeier 45
Sproeiernaald NOZH
Naaldpositie 3e positie van boven
Hoofdsproeier 208
Info
Als de motor niet helemaal rond draait, moet een kleinere hoofdsproeier worden gebruikt.
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 97
23.6Carburateurconfiguratie (150 SX)
401037-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
1... 5 Naaldpositie van boven
De carburateurconfiguratie is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en gebruiks-
omstandigheden.
Info
Niet voor zandcircuits
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 98
23.7250 SX
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode FK0180
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald N1EI (N1EH, N1EJ)
Hoofdsproeier 158 (155, 160)
Stationaire sproeier 42 (40)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 1,0 omwenteling
Schuifklep 6,5 met inkeping
23.8Carburateur - basisinstelling zandcircuits (250 SX)
Regelschroef stationaire lucht
open 1,0 omwenteling
Stationaire sproeier 45
Sproeiernaald NOZG
Naaldpositie 4e positie van boven
Hoofdsproeier 175
Info
Als de motor niet helemaal rond draait, moet een kleinere hoofdsproeier worden gebruikt.
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 99
23.9Carburateurconfiguratie (250 SX)
401038-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
1... 5 Naaldpositie van boven
De carburateurconfiguratie is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en gebruiks-
omstandigheden.
Info
Niet voor zandcircuits
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 100
23.10150 XC USA
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BC1_0
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald NOZI (NOZH, NOZJ)
Hoofdsproeier 170 (168, 172)
Stationaire sproeier 42 (40, 45)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
23.11Carburateurconfiguratie (150 XC USA)
401039-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 101
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
1... 5 Naaldpositie van boven
De carburateurconfiguratie is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en gebruiks-
omstandigheden.
Info
Niet voor zandcircuits
23.12250 XC EU/USA
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BC3_0
Naaldpositie 4e positie van boven
Sproeiernaald N8RW (N8RH)
Hoofdsproeier 168 (170)
Stationaire sproeier 35
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 102
23.13Carburateurconfiguratie (250 XC EU/USA)
401040-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
1... 5 Naaldpositie van boven
De carburateurconfiguratie is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en gebruiks-
omstandigheden.
Info
Niet voor zandcircuits
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 103
23.14300 XC EU/USA
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BC5_0
Naaldpositie 4e positie van boven
Sproeiernaald N2ZK (N2ZJ, N2ZL)
Hoofdsproeier 165 (162)
Stationaire sproeier 35
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omwentelingen
Schuifklep 7 met inkeping
23.15Carburateurconfiguratie (300 XC EU/USA) x
401044-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationair open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 104
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
1... 5 Naaldpositie van boven
De carburateurconfiguratie is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en gebruiks-
omstandigheden.
Info
Niet voor zandcircuits
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 105
Frame Brugframe van chroommolybdeen stalen buizen
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA CC
Veerweg
voor 300 mm
achter 336 mm
Vorksprong 22 mm
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Remsysteem Schijfremmen, remklauwen vlottend gelagerd
Remschijven - diameter
voor 260 mm
achter 220 mm
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
Secundaire overbrenging (125 SX, 150 XC USA) 13:50
Secundaire overbrenging (250/300 XC, 150 SX) 14:50
Secundaire overbrenging (250 SX) 13:48
Ketting 5/8 x 1/4"
Leverbare kettingwielen 38, 40, 42, 45, 48, 49, 50, 51, 52
Balhoofdhoek 63,5°
Wielstand (Alle 125/150 modellen) 1.480±10 mm
Wielstand (Alle 250/300 modellen) 1.495±10 mm
Zadelhoogte onbelast 992 mm
Los van de vloer, onbelast (Alle 125/150 modellen,
250 XC EU/USA)
395 mm
Los van de vloer, onbelast (250 SX, 300 XC EU/USA) 385 mm
Gewicht zonder brandstof ca. (125/150 SX) 89 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (150 XC USA) 90,1 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (250 SX) 94,2 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (250/300 XC) 101,1 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Accu YTX4L-BS Accuspanning: 12 V
Nominale capaciteit: 3 Ah
Onderhoudsvrij
24.1Banden
Geldigheid Banden voor Banden achter
(125/150 SX) 80/100 - 21 51M TT
Bridgestone M59
100/90 - 19 57M TT
Bridgestone M70
(250 SX) 80/100 - 21 51M TT
Bridgestone M59
110/90 - 19 62M TT
Bridgestone M70
(150 XC USA) 80/100 - 21 51M TT
Bridgestone M59
100/100 - 18 59M TT
Bridgestone M402
(250/300 XC) 80/100 - 21 51M TT
Bridgestone M59
110/100 - 18 64M TT
Bridgestone M402
Meer informatie vindt u in het servicegedeelte onder:
http://www.ktm.com
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 106
24.2Vulhoeveelheid - brandstof
Brandstoftankinhoud totaal ca. 7,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:40)
( pag. 114) (125/150 SX)
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 114) (250 SX)
Brandstoftankinhoud totaal ca. 11,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:40)
( pag. 114) (150 XC USA)
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 114) (250/300 XC)
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK 107
25.1125/150 SX
Artikelnummer voorvork 14.18.7K.01
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA CC
Ingaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 492 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,4 N/mm
Gasdruk 1,2 bar
Lengte voorvork 940 mm
Oliehoeveelheid per cartridge 195 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 114)
Oliehoeveelheid per vorkpoot
zonder cartridge
350 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 114)
25.2250 SX
Artikelnummer voorvork 14.18.7K.03
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA CC
Ingaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 492 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,4 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,6 N/mm
Gasdruk 1,2 bar
Lengte voorvork 940 mm
Oliehoeveelheid per cartridge 195 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 114)
Oliehoeveelheid per vorkpoot
zonder cartridge
380 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 114)
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK 108
25.3150 XC USA
Artikelnummer voorvork 14.18.7K.27
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA CC
Ingaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 492 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,4 N/mm
Gasdruk 1,2 bar
Lengte voorvork 940 mm
Oliehoeveelheid per cartridge 195 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 114)
Oliehoeveelheid per vorkpoot
zonder cartridge
365 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 114)
25.4250/300 XC
Artikelnummer voorvork 14.18.7K.28
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA CC
Ingaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 492 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,4 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,6 N/mm
Gasdruk 1,2 bar
Lengte voorvork 940 mm
Oliehoeveelheid per cartridge 195 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 114)
Oliehoeveelheid per vorkpoot
zonder cartridge
365 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 114)
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 109
26.1125/150 SX
Artikelnummer schokdemper 12.18.7K.01
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1 omwenteling
Uitgaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 22 klikken
Veervoorspanning 5 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 60 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 63 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 66 N/mm
Veerlengte 250 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 33 mm
Dynamische veerweg 109 mm
Inbouwlengte 417 mm
Stootdemperolie ( pag. 114) SAE 2,5
26.2250 SX
Artikelnummer schokdemper 12.18.7K.03
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1 omwenteling
Uitgaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 22 klikken
Veervoorspanning
Comfort 5 mm
Standaard 3 mm
Sport 5 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 72 N/mm
Veerlengte 250 mm
Gasdruk 10 bar
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 110
Statische veerweg 33 mm
Dynamische veerweg 105 mm
Inbouwlengte 417 mm
Stootdemperolie ( pag. 114) SAE 2,5
26.3150 XC USA
Artikelnummer schokdemper 12.18.7K.27
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1 omwenteling
Uitgaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 22 klikken
Veervoorspanning 7 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 60 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 63 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 66 N/mm
Veerlengte 250 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 33 mm
Dynamische veerweg 109 mm
Inbouwlengte 417 mm
Stootdemperolie ( pag. 114) SAE 2,5
26.4250/300 XC
Artikelnummer schokdemper 12.18.7K.28
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1 omwenteling
Uitgaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 22 klikken
Veervoorspanning 5 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 72 N/mm
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 111
Veerlengte 250 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 33 mm
Dynamische veerweg 105 mm
Inbouwlengte 417 mm
Stootdemperolie ( pag. 114) SAE 2,5
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN CHASSIS 112
Spaaknippel achterwiel M4,5 5… 6 Nm
Spaaknippel voorwiel M4,5 5… 6 Nm
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Overige moeren chassis M6 15 Nm
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef bovenste glijblok M6 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef kogelgewricht drukstang aan
voetremcilinder
M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remschijf achter M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remschijf voor M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Moer bandenhouder M8 10 Nm
Moer kettingwielschroef M8 35 Nm
Loctite
®
2701
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Overige moeren chassis M8 30 Nm
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
Schroef asopname M8 15 Nm
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef framearm M8 35 Nm
Loctite
®
2701
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
Schroef motorsteunen M8 33 Nm
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
Schroef remklauw voor M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm
Loctite
®
243™
Zijstandaardhouder M8x20 40 Nm
Loctite
®
2701
Zijstandaardhouder M8x26 40 Nm
Loctite
®
2701
Motordraagschroef M10x105 60 Nm
Motordraagschroef M10x115 60 Nm
Motordraagschroef M10x123 60 Nm
Overige moeren chassis M10 50 Nm
Overige schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef stuuradapter M10 40 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schokdemper boven M12 80 Nm
Loctite
®
2701
Schroef schokdemper onder M12 80 Nm
Loctite
®
2701
Moer zadelbevestiging M12x1 20 Nm
Moer achterbrugbout M16x1,5 100 Nm
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Schroef balhoofd boven M20x1,5 10 Nm
Schroefkoppelingen koelsysteem M20x1,5 12 Nm
Loctite
®
243™
Schroef steekas voor M24x1,5 45 Nm
GEBRUIKSSTOFFEN 113
Hydraulische olie (15)
Volgens
ISO VG (15)
Voorgeschreven waarde
Alleen hydraulische olie gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte
eigenschappen beschikt. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Hydraulic Fluid 75
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
Alleen geschikt koelmiddel gebruiken (ook in landen met hoge temperaturen). Minderwaardig antivries kan leiden tot roestvorming
en schuimvorming. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Mengverhouding
Antivries: 25… 45 °C 50 % antiroest/antivries
50 % gedestilleerd water
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
Antivries 40 °C
Leverancier
Motorex
®
Anti Freeze
Motorolie (15W/50)
Volgens
JASO T903 MA ( pag. 117)
SAE ( pag. 117) (15W/50)
Voorgeschreven waarde
Alleen motorolie gebruiken die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op verpakking) en de juiste eigenschappen heeft.
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Top Speed 4T
Motorolie 2-takt
Volgens
JASO FC ( pag. 117)
Voorgeschreven waarde
Alleen hoogwaardige 2-takt motorolie van bekende merken gebruiken. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Volsynthetisch
Leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Volgens
DOT
Voorgeschreven waarde
Alleen remvloeistof gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikt. KTM adviseert producten van Castrol en Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Castrol
RESPONSE BRAKE FLUID SUPER DOT 4
Motorex
®
Brake Fluid DOT 5.1
GEBRUIKSSTOFFEN 114
Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180342S1)
Volgens
SAE ( pag. 117) (SAE 2,5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken.
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:40)
Volgens
DIN EN 228
JASO FC ( pag. 117) (1:40)
Mengverhouding
1:40 Motorolie 2-takt ( pag. 113)
Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
Volgens
DIN EN 228
JASO FC ( pag. 117) (1:60)
Mengverhouding
1:60 Motorolie 2-takt ( pag. 113)
Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
Voorvorkolie (SAE 5)
Volgens
SAE ( pag. 117) (SAE 5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Racing Fork Oil
HULPSTOFFEN 115
Duurzaam vet
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Bike Grease 2000
Kettingreinigingsmiddel
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chain Clean
Kettingspray offroad
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chainlube Offroad
Motorfietsreiniger
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Moto Clean 900
Olie voor luchtfilters van schuimstof
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Liquid Bio Power
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Protect & Shine
Reinigingsmiddel voor luchtfilter
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Dirt Bio Remover
Smeervet met hoge viscositeit
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van SKF
®
te gebruiken.
Leverancier
SKF
®
LGHB 2
HULPSTOFFEN 116
Universele oliespray
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Joker 440 Synthetic
NORMEN 117
JASO T903 MA
Door verschillende technische ontwikkelingsrichtingen is een eigen specificatie voor 4-takt motorfietsen nodig - de JASO T903 MA
norm. Vroeger werd voor 4-takt motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie was. Bij motoren
van auto's zijn lange onderhoudsintervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermogensrendement bij hoge toeren-
tallen op de voorgrond. Bij de meeste motoren voor motorfietsen worden ook de versnelling en de koppeling met dezelfde olie ingevet.
De JASO MA norm voldoet aan deze speciale vereisten.
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op basis van hun visco-
siteit. De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de kwaliteit.
JASO FC
JASO FC is een classificatie voor een 2-takt motorolie, die speciaal is ontwikkeld voor de extreme belastingen in de wedstrijdsport.
Dankzij de eersteklas synthetische esters en de speciaal daarop afgestemde additieven wordt ook onder extreme voorwaarden een pro-
bleemloze verbranding bereikt.
INDEX 118
INDEX
A
Accu
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Achterwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Afbeelding voertuig
linksvoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Afdekking luchtfilterbak
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Antivries
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Artikelnummer schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Artikelnummer voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
B
Balhoofdlager
insmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Bandenspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Basisinstelling chassis
voor bestuurdersgewicht controleren . . . . . . . . . . . . . . 28
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedrijfsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Brandstofkraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11-12
Brandstoftank
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
C
Carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
stationair afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
vlotterkamer aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Choke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
D
Dynamische veerweg
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
E
Einddemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
glasvezelvulling vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
E-starterknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
F
Fouten opsporen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85-86
Framenummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
G
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Gashendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Gaskabellegging
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
H
Hoofdzekering
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
I
Inbedrijfname
aanwijzingen voor eerste inbedrijfname . . . . . . . . . . . . 15
controle- en onderhoud voor iedere inbedrijfname . . . . . 20
na stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Ingaande demping
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Ingaande demping high speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Ingaande demping low speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
K
Ketting
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Kettinggeleiding
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Kettingspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Kettingwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Kickstarter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Koelmiddel
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72-73
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Koppeling
vloeistof verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
vloeistofpeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
L
Luchtfilter
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Luchtfilterbak
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
M
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Motor
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
INDEX 119
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
van hefbok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Motorkarakteristiek
hulpveer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
veer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
O
Onderste kroonplaat
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Ontstekingscurve
stekkerverbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
P
Plug-in standaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
R
Radiateurafdekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Rempedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Remplaketten
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
van achterwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
van voorwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Remschijven
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
van voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
S
Schokdemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
dynamische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
ingaande demping algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
statische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
veervoorspanning schokdemper instellen . . . . . . . . . . . 32
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Serviceschema
SX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24-25
XC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26-27
Spaakspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Spatbord voor
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Speling balhoofdlager
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Speling gaskabel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Startnummmerbord
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Stopknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Stuurpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
T
Tankdop
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Tanken
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91-93
carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94-104
chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105-106
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87-90
schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109-111
voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107-108
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Toestand van de banden
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Transmissieolie
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Transmissieoliepeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
U
Uitgaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
V
Versnellingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
uitgangspositie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Voorvork
basisinstelling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Voorvorkprotector
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
INDEX 120
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Voorwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Vorkpoten
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
vuilschrapers reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
W
Werkinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Z
Zadel
afnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Zekering
hoofdzekering demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
hoofdzekering monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Zwaardere rijomstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
droog zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
hoge temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
lage temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
langzaam rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
modderig circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
nat circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
nat zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
sneeuw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
*3211596nl*
3211596nl
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com
05/2010
Foto: Mitterbauer
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123