Sony DSC-T500 Handleiding

Type
Handleiding
© 2008 Sony Corporation 3-700-727-72(1)
NL
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-T500
Alvorens het apparaat te bedienen, leest u dit
handboek, de "Gebruiksaanwijzing" en de
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
aandachtig door en bewaart u deze voor
latere naslag.
VKLIK!
Inhoud
Basisbedieningen
De opnamefuncties
gebruiken
De weergavefuncties
gebruiken
De instellingen
veranderen
Beelden weergeven op
een televisie
De camera met uw
computer gebruiken
Stilstaande beelden
afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Opmerkingen over de typen "Memory
Stick" die u kunt gebruiken (niet
bijgeleverd)
"Memory Stick Duo":
U kunt een "Memory Stick
Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick":
U kunt geen
"Memory Stick"
gebruiken met de
camera.
Andere geheugenkaarten kunnen niet
worden gebruikt.
Voor verdere informatie over de "Memory
Stick Duo", zie pagina 131.
Bij gebruik van een "Memory Stick Duo"
in een "Memory Stick"-compatibel
apparaat
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te steken.
Opmerkingen over de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• U kunt de accu opladen ook als deze niet
volledig leeg is. Bovendien, zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de
gedeeltelijke lading van de accu gebruiken.
• Als u de accu gedurende een lange tijd niet
denkt te gaan gebruiken, verbruikt u de
resterende acculading, haalt u de accu uit de
camera, en bewaart u de accu op een koele,
droge plaats. Dit dient om de functies van de
accu te behouden.
• Voor verdere informatie over bruikbare accu’s,
zie pagina 133.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een lens van
Carl Zeiss die in staat is scherpe beelden
met een uitstekend contrast te reproduceren.
De lens van de camera is geproduceerd
onder een kwaliteitsborgingssysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitsnormen
van Carl Zeiss in Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van
uiterste precisietechnologie zodat meer dan
99,99% van de beeldpunten effectief werkt.
Echter, enkele kleine zwarte en/of heldere
punten (wit, rood, blauw of groen) kunnen
zichtbaar zijn op het LCD-scherm. Deze punten
zijn een normaal gevolg van het productieproces
en hebben géén invloed op de opnamen.
• Als water of een ander vloeistof op het LCD-
scherm spettert waardoor het nat wordt, veegt u
het scherm onmiddellijk af met een zachte doek.
Als vloeistof op het oppervlak van het LCD-
scherm blijft zitten, kan de kwaliteit ervan
achteruitgaan en een storing worden
veroorzaakt.
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de
camera bij een venster of buiten neerzet.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
dan verkleuren, waardoor een storing wordt
veroorzaakt.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot
en er geen kracht op uitoefent.
Memory Stick Duo-
adapter
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
3
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Opmerking over het weergeven van
bewegende beelden op andere
apparaten
Deze camera maakt gebruik van MPEG-4 AVC/
H.264 Hoofdprofiel bij het opnemen van
bewegende beelden. Daarom kunnen de
bewegende beelden die met deze camera zijn
opgenomen niet worden weergegeven op
apparaten die MPEG-4 AVC/H.264 niet
ondersteunen.
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek gebruikt worden
als voorbeeld, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met de camera zijn
opgenomen.
4
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera......................................... 2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 8
Scherpstellen – Het onderwerp met succes scherpstellen............................... 8
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10
Kleur – Over het effect van de lichtbron.......................................................... 11
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 12
Flitser – Over het gebruik van de flitser........................................................... 14
Plaats van de onderdelen .......................................................................15
Indicators op het scherm......................................................................... 17
Het aanraakscherm bedienen................................................................. 21
Het scherm veranderen .......................................................................... 22
Het interne geheugen gebruiken............................................................. 24
Opnemen van stilstaande beelden ......................................................... 25
Opnemen van bewegende beelden........................................................ 29
Beelden bekijken..................................................................................... 31
Beelden wissen....................................................................................... 35
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu.............. 36
Menuonderdelen..................................................................................... 39
De opnamefunctie veranderen................................................................ 41
Beelden opnemen afhankelijk van de scènefunctie................................ 43
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)............................ 45
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
EV: De lichtintensiteit instellen
Basisbedieningen
De opnamefuncties gebruiken
5
Inhoud
Menu voor opnemen ...............................................................................51
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen
EV: De lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
Witbalans: De kleurtinten instellen
Kleurfunctie: De levendigheid van het beeld veranderen of speciale effecten toevoegen
Flitsniveau: De hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: De rode-ogeneffectvermindering instellen
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
SteadyShot: De antiwaasfunctie selecteren
Setup: De opname-instellingen selecteren
Menu voor weergeven.............................................................................59
(Bijwerken): Stilstaande beelden bijwerken
(Formaat wijzigen): Het beeldformaat veranderen overeenkomstig het gebruik
(Breed-zoombeeld): Stilstaande beelden weergeven met de beeldverhouding 16:9
(Diavoorstelling): Beelden achter elkaar weergegeven tezamen met effecten en
muziek
(Wissen): Beelden wissen
(Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
: Een afdrukmarkering aanbrengen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Roteren): Beelden roteren
(Map kiezen): De map selecteren voor het weergeven van beelden
(Volume-instellingen): Het volumeniveau instellen
De weergavefuncties gebruiken
6
Inhoud
De geheugenbeheerfunctie en de instellingen veranderen .................... 70
Geheugen beheren .......................................................................... 71
Geheugen-tool — Memory Stick-tool ............................................... 71
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool........................................... 74
Formatteren
Instellingen ....................................................................................... 75
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 75
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 77
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1................................. 79
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2................................. 81
Klokinstellingen................................................................................. 82
Language Setting ............................................................................. 83
Beelden weergeven op een televisie ...................................................... 84
De instellingen veranderen
Beelden weergeven op een televisie
Formatteren
Opnamemap wijz.
Opnamemap maken
Kopiëren
Pieptoon
Continue weergave
Kalibratie
Functiegids
Initialiseren
USB-aansluiting
Video-uit
CTRL.VOOR HDMI
TV-TYPE
AF-verlicht.
AF-functie
Stramienlijn
Digitale zoom
Autom. Oriëntatie Auto Review
7
Inhoud
Werken met uw Windows-computer........................................................90
De software (bijgeleverd) installeren .......................................................92
Over "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) ...........................................94
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"........ 95
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion
Browser" ................................................................................... 99
Beeldbestanden bekijken die zijn opgeslagen op een computer door
ze naar de "Memory Stick Duo" van de camera te kopiëren.................102
"Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken ..............................................104
Uw Macintosh-computer gebruiken.......................................................105
De "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" raadplegen .....................107
Stilstaande beelden afdrukken ..............................................................108
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele
printer ........................................................................................ 109
Beelden afdrukken in een winkel...........................................................112
Problemen oplossen..............................................................................114
Foutcodes en meldingen.......................................................................126
Uw camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening ............130
Informatie over de "Memory Stick Duo" ................................................131
Informatie over de accu.........................................................................133
Informatie over de acculader.................................................................134
Index......................................................................................................135
De camera met uw computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
8
Basistechnieken voor betere beelden
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, stelt de camera automatisch scherp
(Automatische scherpstelling). Vergeet niet dat de ontspanknop slechts tot halverwege
ingedrukt moet worden.
Als scherpstellen moeilijk is
t [Scherpstellen] (pagina 45)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" hierna.
Scherp-
stellen
Het onderwerp met succes scherpstellen
Druk de ontspanknop niet
gelijk helemaal in.
Druk de ontspanknop
tot halverwege in.
AE/AF-
vergrendelings-
indicator
knippert , licht op/
piept
Druk daarna de
ontspanknop
helemaal in.
Scherp-
stellen
Belichting
Kleur Kwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van uw camera. Hier wordt
het gebruik beschreven van verschillende
camerafuncties, zoals het HOME-scherm
(pagina 36) en de menu’s (pagina 38).
Flitser
9
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera werd per ongeluk bewogen toen u een beeld opnam. Dit heet de
"camerabeweging". Het kan ook zijn dat het onderwerp bewoog toen u het beeld opnam.
Dit heet dan "onderwerpbeweging".
Camerabeweging
Oorzaak
Uw hand of lichaam bewoog terwijl u de camera
vasthield en op de ontspanknop drukte, waardoor
het gehele beeld wazig is geworden.
Wat u moet doen om wazige beelden te
voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
vlakke ondergrond zodat de camera stevig staat.
• Neem op met een zelfontspanner met een
vertraging van 2 seconden en stabiliseer de
camera door uw armen stevig tegen uw zij te
drukken nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Onderwerpbeweging
Oorzaak
Ondanks dat de camera stil wordt gehouden, kan
het onderwerp bewegen tijdens de belichtingstijd
nadat op de ontspanknop is gedrukt, waardoor het
onderwerp wazig is.
Wat u moet doen om wazige beelden te
voorkomen
• Selecteer (Hoge gevoeligheid) als de
scènekeuzefunctie.
• Selecteer een hogere ISO-gevoeligheid om de
sluitertijd korter te maken, en druk op de
ontspanknop voordat het onderwerp beweegt.
Opmerkingen
• De antiwaasfunctie ter voorkoming van wazige beelden is in de fabriek als standaardinstelling
ingeschakeld zodat camerabewegingen automatisch worden verminderd. Dit helpt echter niet tegen
onderwerpbewegingen.
• Bovendien treden camerabewegingen en onderwerpbewegingen vaak op bij zwakke belichting of
lange sluitertijden, zoals die optreden wanneer (Schemer) of (Schemer-portret) is gekozen als
de scènekeuzefunctie. In dergelijke gevallen houdt u bij het opnemen de bovenstaande tips in
gedachten.
10
Basistechnieken voor betere beelden
U kunt diverse beelden creëren door de belichting en de ISO-gevoeligheid in te stellen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de
ontspanknop indrukt.
Belichting
De lichtintensiteit instellen
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met behulp van de
hieronder beschreven functies.
Belichtingswaarde (EV) aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld
(pagina 50).
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 48).
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = De tijdsduur gedurende welke het licht in
de camera valt
Diafragma = De grootte van de opening waardoor het
licht in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen-
belichtingsindex)
=
Gevoeligheid van het opnamemedium
Belichting:
11
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen-belichtingsindex)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia die gebruik maken van een
beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, zullen de beelden
verschillen afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Om de ISO-gevoeligheid aan te passen, raadpleegt u pagina 49.
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: De kleur van een beeld wordt beïnvloed door de lichtbronnen
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch ingesteld.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig instellen met [Witbalans] (pagina 53).
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen, door een kortere
sluitertijd in te stellen om onderwerpbeweging tegen te gaan.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Echter, als de belichting onvoldoende is, kan het beeld donkerder worden.
Kleur
Over het effect van de lichtbron
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Eigenschappen van
het licht
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
12
Basistechnieken voor betere beelden
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes, genaamd pixels.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, zal het beeld groot zijn, meer geheugenruimte in beslag
nemen, en met scherpe details worden weergegeven. Het "Beeldformaat" wordt aangegeven
met het aantal pixels. Ondanks dat u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina’s 13, 27, 30)
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
1 Beeldformaat: 10M
3648 pixels × 2736 pixels = 9.980.928 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Veel pixels (Hoge
beeldkwaliteit en
groot bestand)
Voorbeeld: Afdrukken
tot max. A3+-formaat
Weinig pixels (Lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: Beeld
versturen als bijlage
bij e-mailberichten
Pixels
Pixel
13
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
*
1)
De beelden worden opgenomen met een beeldverhouding 3:2, net als afgedrukte foto’s, ansichtkaarten,
enz.
*
2)
De beelden vullen het gehele scherm. Beide randen van het beeld kunnen worden afgesneden tijdens het
afdrukken (pagina 123).
• De bewegende beelden die met deze camera worden opgenomen, worden opgenomen in MPEG-4 AVC/
H.264, ongeveer 30 fps, progressief, AAC- of mp4-formaat.
• Hoe groter het beeldformaat en gemiddelde bitsnelheid, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Een telefotobeeld wordt verkregen wanneer het
-beeldformaat is geselecteerd voor bewegende
beelden.
Beeldformaat Aanwijzingen voor gebruik Aantal beelden Afdrukken
10M
(3648×2736)
Voor afdrukken tot A3+ Minder
Meer
Fijn
Grof
3:2 (8M)
*1
(3648×2432)
Opnemen met beeldverhouding
3:2
5M
(2592×1944)
Voor afdrukken tot A4
3M
(2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm of
13×18 cm
VGA
(640×480)
Opnemen op klein beeldformaat
voor e-mailbijlagen
16:9 (7M)
*2
(3648×2056)
Weergeven op een HDTV en
afdrukken tot A4
Minder
Meer
Fijn
Grof
16:9 (2M)
*2
(1920×1080)
Weergeven op een HDTV
Videoformaat Gemiddelde
bitsnelheid/seconde
Aanwijzingen voor gebruik
1280×720(Fijn)
9 Mbps Bewegende beelden in hoogste kwaliteit
opnemen voor weergeven op een HDTV
1280×720(Standaard)
6 Mbps Bewegende beelden in standaardkwaliteit
opnemen voor weergeven op een HDTV
VGA 3 Mbps Opnemen op beeldformaat geschikt voor
uploaden op web
14
Basistechnieken voor betere beelden
De ogen van het onderwerp kunnen in het beeld rood zijn, of wazige, witte, ronde vlekken
kunnen in het beeld verschijnen. Dit fenomeen kan worden tegengegaan door de volgende
stappen te nemen.
Het "rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in een donkere omgeving. Het flitslicht wordt gereflecteerd door de
bloedvaten op de achterkant van het oog (het netvlies) waardoor het "rode-ogeneffect"
optreedt.
Hoe kunt u het "rode-ogeneffect" verminderen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 56).
• Selecteer (Hoge gevoeligheid)* als de scènekeuzefunctie (pagina 43). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
• Als de ogen van het onderwerp in het beeld rood zijn, corrigeert u het beeld met behulp van [Bijwerken]
in het weergavemenu (pagina 59) of met behulp van het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion
Browser".
De "witte, ronde vlekken"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die dichtbij de lens zweven. Wanneer
deze worden belicht door het flitslicht van de camera, worden ze zichtbaar als witte, ronde
vlekken.
Hoe kunt u de "witte, ronde vlekken" tegengaan?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp zonder flitser op.
• Selecteer (Hoge gevoeligheid)* als de scènekeuzefunctie. (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
* Ondanks dat u (Hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd als de scènekeuzefunctie, kan de sluitertijd
langer zijn bij zwakke belichting of op donkere plaatsen. In dergelijke gevallen gebruikt u een statief of
houdt u uw armen stevig tegen uw zij gedrukt nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Flitser
Over het gebruik van de flitser
Camera Oog
Netvlies
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
15
Plaats van de onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
Camera
A Ontspanknop (26)
B W/T-zoomknop (27, 30)
C Stereomicrofoon
D (weergave-)toets (31)
E POWER-toets/POWER-lampje
F Flitser (28)
G Lens
H Zelfontspannerlampje (27, 30)/AF-
verlichting (79)
I Lensafdekking
A LCD-scherm/aanraakscherm (21, 22)
B Functieknop (25, 29)
C Bevestigingsoog voor polsriem/
handgreep
D Luidspreker
E Accu-insteekgleuf
F Multifunctionele aansluiting
G Toegangslampje
H "Memory Stick Duo"-gleuf
I Accu-uitwerphendel
J Accu/"Memory Stick Duo"-deksel
K Schroefgat voor statief
• Gebruik een statief met een schroef van
minder dan 5,5 mm lang. Als de schroef te
lang is, kunt u de camera niet stevig
bevestigen en kan de camera worden
beschadigd.
Onderkant
16
Plaats van de onderdelen
Multi-uitgangenstation
Het multi-uitgangenstation wordt in de
volgende gevallen gebruikt door de camera
erop te plaatsen:
• Wanneer de camera met behulp van een
USB-kabel wordt aangesloten op een
computer.
• Wanneer wordt aangesloten op de audio/
video-ingangsaansluitingen van een
televisie.
• Wanneer wordt aangesloten op een
PictBridge-compatibele printer.
A Aansluiting voor de camera
B HDMI OUT-aansluiting (85)
C A/V OUT (STEREO)-aansluiting (84)
D USB-aansluiting (95, 109)
E DC IN-aansluiting
Bij gebruik van de netspanningsadapter
AC-LS5K (niet bijgeleverd)
• U kunt de accu niet opladen door de camera
aan te sluiten op de netspanningsadapter
AC-LS5K. Gebruik de acculader
(bijgeleverd) om de accu op te laden.
v merkteken
2 Naar een stopcontact
1Naar de
DC IN-
aansluiting
17
Indicators op het scherm
Raak [DISP] aan rechtsonder op het scherm
om de aanduidingen op het scherm te
veranderen (pagina 22).
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van bewegende beelden
A
B
Indicator Betekenis
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (126)
Opladen flitser
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (126)
Zoomvergroting (27, 30,
80)
Indicator Betekenis
SteadyShot (58)
• Wordt afgebeeld wanneer
de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt
in de standaardinstellingen.
Opnamemedium ("Memory
Stick Duo", intern
geheugen)
Opnamemap (71)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
96 Aantal opneembare beelden
00:25:05 Opneembare tijd
(uur:min:sec)
AF-verlichting (79)
18
Indicators op het scherm
C
Trillingswaarschuwing
• Geeft aan dat trillingen
kunnen verhinderen dat de
beelden scherp worden
opgenomen als gevolg van
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt afgebeeld, kunt u
toch het beeld opnemen.
Wij adviseren u echter de
antiwaasfunctie in te
schakelen, de flitser te
gebruiken om een betere
belichting te verkrijgen, of
een statief te gebruiken om
de camera te stabiliseren
(pagina 9).
Vermindering van het rode-
ogeneffect (56)
Flitsniveau (56)
Opnamefunctie (51)
Gezichtsherkenning (57)
Lichtmeetfunctie (48)
Scherpstellen (45)
Aanraak-AF-indicator (26)
Zelfontspanner (27, 30)
Witbalans (53)
Kleurfunctie (55)
Indicator Betekenis
AF-bereikzoekerframe (45)
Indicator Betekenis
Histogram (23)
0/3 Stilstaande-beeldenteller
(30)
Fototoets (30)
z AE/AF-
vergrendelingsindicator
(26)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd onder
zwakke belichting langer
wordt dan een bepaalde
tijdsduur, treedt
automatische NR
(ruisonderdrukking) lange-
sluitertijdfunctie in werking
om de beeldruis te
verminderen.
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
ISO400 ISO-nummer (49)
+2.0EV Belichtingswaarde (50)
Macro/Close-scherpstelling
(28, 30)
• Wordt afgebeeld wanneer
[Scherminstellingen] is
ingesteld op [Alleen bld.].
Flitsfunctie (28)
• Wordt afgebeeld wanneer
[Scherminstellingen] is
ingesteld op [Alleen bld.].
Standby
OPNMN.
Standby/opnemen van
bewegende beelden
0:12 Opnametijd (min:sec)
Indicator Betekenis
19
Indicators op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van bewegende beelden
A
B
Indicator Betekenis
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (126)
Beeldformaat (13)
Afdrukmarkering (DPOF)
(112)
Beveiliging (66)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (126)
Weergavezoom (32)
Indicator Betekenis
Weergavemedium
("Memory Stick Duo",
intern geheugen)
Weergavemap (68)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
8/8 Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in de
gekozen map
PictBridge-aansluiting
(111)
• Haal de camera niet van de
multi-uitgangenstation af en
trek de USB-kabel er niet
uit zolang het pictogram op
het scherm wordt afgebeeld.
Map veranderen (68)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
PictBridge-aansluiting
(109)
VOL. Volumeniveau (69)
20
Indicators op het scherm
C
Indicator Betekenis
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
ISO400 ISO-nummer (49)
+2.0EV Belichtingswaarde (50)
Lichtmeetfunctie (48)
Flitser
Witbalans (53)
N Weergave (31)
Weergavebalk
0:00:12 Teller
101-0012 Map-bestandsnummer (68)
2008 1 1
9:30 AM
Opgenomen datum/tijd van
het weergavebeeld
Histogram (23)
• wordt afgebeeld
wanneer het histogram is
uitgeschakeld.
21
Het aanraakscherm bedienen
Dit LCD-scherm beeldt ook de toetsen af voor het bedienen van de camera (aanraakscherm).
1 Schakel de camera in.
Tijdens het opnemen: Schuif de lensafdekking omlaag.
Tijdens het weergeven: Druk op (weergave).
2 Raak de toetsen op het scherm lichtjes met uw vinger aan.
Over de toetsen op het aanraakscherm
• Als het onderdeel dat u wilt instellen niet op het scherm wordt afgebeeld, kunt u met de v/V/
b/B toetsen een andere pagina kiezen.
• U kunt terugkeren naar het vorige scherm door [BACK] of [×] aan te raken.
• Door [OK] aan te raken, gaat u verder naar het volgende scherm.
• Door [?] aan te raken wordt de gids van het aangeraakte onderdeel afgebeeld. Om deze gids
weer te verbergen, raakt u nogmaals [?] aan.
• Om het aanraakscherm te bedienen, drukt u er licht op met uw vinger.
• Druk niet harder op het LCD-scherm dan noodzakelijk.
• Als u tijdens het opnemen de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de toetsen en
pictogrammen tijdelijk uit. De toetsen en pictogrammen worden weer afgebeeld zodra u uw
vinger van het scherm afhaalt.
Aanraakscherm
22
Het scherm veranderen
Raak [DISP] aan op het scherm om de
aanduidingen op het scherm te veranderen.
• Andere instellingen dan [LCD-helderheid]
dienen afzonderlijk gemaakt te worden voor
opnemen en weergeven.
• In de indexweergavefunctie kunt u instellen
hoeveel beelden tegelijk worden weergegeven
(pagina 32).
[Scherminstellingen]
Hiermee kunt u instellen of de toetsen en
pictogrammen op het scherm worden
afgebeeld of niet.
Normaal
De toetsen en pictogrammen worden
afgebeeld op het aanraakscherm.
DISP
Simpel
Alleen de toetsen worden afgebeeld op
het aanraakscherm.
Alleen bld.
• Door tijdens het weergeven aan te
raken in de [Normaal] of [Simpel] functie,
wordt tijdelijk een [Alleen bld.] scherm
afgebeeld. Om de toetsen weer op het
aanraakscherm af te beelden, raakt u het
midden aan.
• In de [Alleen bld.] functie kunt u het midden
van het scherm aanraken om tijdelijk een
[Normaal] scherm af te beelden. Raak
aan om opnieuw in de [Alleen bld.]
functie weer te geven.
• Tijdens het opnemen of weergeven met
schermverhouding 16:9, is de [Alleen bld.]
functie handig omdat daarmee het gehele
scherm wordt gevuld.
23
Het scherm veranderen
[Histogr afbeelden]
Hiermee kunt u instellen of het histogram
op het scherm wordt afgebeeld of niet.
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. De
grafiek duidt op een helder beeld wanneer
de rechterkant ervan hoog is, en op een
donker beeld wanneer de linkerkant ervan
hoog is.
• Het histogram kan tevens worden afgebeeld bij
weergave van een enkelbeeld, doch u kunt de
belichting hiervan niet instellen.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet afgebeeld:
Tijdens het opnemen, wanneer
– het menu wordt afgebeeld.
– bewegende beelden worden opgenomen.
Tijdens het weergeven, wanneer
– het menu wordt afgebeeld.
– u de indexweergavefunctie gebruikt.
– de weergavezoom wordt gebruikt.
– stilstaande beelden worden geroteerd.
– bewegende beelden worden weergegeven.
• Er kan een groot verschil optreden tussen de
histogrammen die worden afgebeeld tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven, wanneer:
– de flitser afgaat.
– de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
[LCD-helderheid]
Hiermee stelt u de helderheid van de
achterverlichting in.
• Als u buitenshuis beelden bekijkt in sterk licht
terwijl [LCD-helderheid] is ingesteld op
[Normaal], stelt u dit in op [Helder].
Echter, bij deze instelling wordt de acculading
sneller verbruikt.
A Aantal pixels
B Helderheid
HelderDonker
A
B
24
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 4 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt
u beelden opnemen in dit interne geheugen.
Wij adviseren u altijd een reservekopie (back-up) te maken van de beeldgegevens met behulp
van een van de onderstaande methoden.
Een reservekopie (back-up) maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" voor met voldoende vrije geheugencapaciteit en volg
vervolgens de procedure beschreven onder [Kopiëren] (pagina 73).
Een reservekopie (back-up) maken op de vaste schijf van de computer
Volg de procedure op pagina’s 95 t/m 101 zonder dat een "Memory Stick Duo" in de camera
is geplaatst.
• U kunt beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" niet kopiëren naar het interne geheugen.
• Door de camera aan te sluiten op een computer met behulp van een USB-kabel, kunt u de beeldgegevens
die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren naar een computer. U kuntu beeldgegevens echter
niet kopiëren van de computer naar het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden op de "Memory Stick
Duo" opgenomen.
[Weergave]: De beelden op de "Memory Stick Duo"
worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: Diverse functies kunnen
worden toegepast op de beelden op de "Memory Stick
Duo".
Als geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergave]: De beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: Diverse functies kunnen
worden toegepast op de beelden die in het interne
geheugen zijn opgeslagen.
Over beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Intern
geheugen
B
B
25
Basisbedieningen
Basisbedieningen
Opnemen van stilstaande beelden
De procedure voor het opnemen van stilstaande beelden met de basisfuncties wordt hieronder
beschreven.
1 Zet de functieknop in de stand (stilstaand beeld).
2 Open de lensafdekking.
3 Houd de camera stil met uw armen tegen uw zij gedrukt.
A Beeldformaat (pagina 27)
B Zelfontsp. (pagina 27)
C Opnamefunctie (pagina 41)
D Flitsfunctie (pagina 28)
E Macro/Close-scherpstelling (pagina 28)
Aanraakscherm
Ontspanknop
W/T-zoomknop
Functieknop
Stilstaand beeld
Plaats het onderwerp in
het midden van het
scherpstelkader of raak
het punt aan waarop u
wilt scherpstellen.
26
Opnemen van stilstaande beelden
4 Neem op met de ontspanknop.
1Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen.
De z (AE/AF-vergrendelings-)indicator knippert (groen), een pieptoon klinkt, de indicator stopt
met knipperen en blijft aan.
2Druk de ontspanknop helemaal in.
z U kunt het scherm aanraken om het punt te kiezen waarop moet worden scherpgesteld.
Door het onderwerp op het aanraakscherm aan te raken wordt
een kader afgebeeld, en door vervolgens de ontspanknop tot
halverwege in te drukken, wordt op het kader scherpgesteld. Als
in het kader een gezicht aanwezig is, worden naast de
scherpstelling tevens de helderheid en tint automatisch
geoptimaliseerd.
• wordt afgebeeld in de rechterbovenhoek van het scherm als
een gezicht wordt herkend op de aangeraakte plaats of
wordt afgebeeld als een ander onderwerp dan het gezicht van
een persoon wordt herkend. Raak aan om deze functie te
annuleren.
• Deze functie kan niet worden gebruikt in de (Superclose-
up gebruiken) functie of tijdens digitale zoom.
• U kunt deze functie gebruiken wanneer de stilstaand-
beeldopnamefunctie is ingesteld op de (Autom. instellen),
(Autom. Programma) of (Soft Snap) functie.
• Als u aanraakt buiten het instelbare scherpstellingsbereik,
wordt het instelbare bereik afgebeeld.
AE/AF-vergrendelingsindicator
27
Basisbedieningen
Opnemen van stilstaande beelden
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm (W-kant), 80 cm (T-kant) (vanaf de lens). Neem op in de
close-up-opnamefunctie (macro-opnamefunctie) of in de Close-scherpstellingsfunctie wanneer u een
onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand dan de minimale opnameafstand.
• Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AF-
vergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt geen pieptoon. Stel het beeld opnieuw samen
en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan het moeilijk zijn scherp te stellen:
– Als het donker is en het onderwerp ver weg is.
– Als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.
– Als het onderwerp door glas wordt opgenomen.
– Als het onderwerp snel beweegt.
– Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken.
– Als het onderwerp van achteren wordt belicht of als er een zwaailicht in de buurt is.
W/T De zoom W/T-gebruiken
Duw de W/T-zoomknop naar de T-kant om in te zoomen, en naar de W-kant om uit te
zoomen.
• Als de zoomvergroting hoger is dan 5×, gebruikt de camera de digitale-zoomfunctie.
Voor informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit, zie pagina 80.
Het beeldformaat veranderen
Raak de toets voor het instellen van het beeldformaat op het scherm aan. Raak het gewenste
onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Voor meer informatie over het beeldformaat, zie pagina 12.
De zelfontspanner gebruiken
Raak de toets voor het instellen van de zelfontspanner op het scherm aan. Raak het gewenste
onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
: Zelfontspanner buiten gebruik
: Zelfontspanner instellen op een vertraging van 10 seconden
: Zelfontspanner instellen op een vertraging van 2 seconden
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje en klinkt een pieptoon
totdat de sluiter wordt ontspannen.
Raak aan om te annuleren.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te voorkomen.
Twee seconden nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt wordt de sluiter ontspannen, waardoor
camerabeweging als gevolg van het drukken op de ontspanknop wordt verminderd.
Zelfontspannerlampje
28
Opnemen van stilstaande beelden
Flitser (een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Raak de toets voor het instellen van de flitserfunctie op het scherm aan. Raak het gewenste
onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
: De flitser werkt volautomatisch
Knippert wanneer er onvoldoende licht of achterverlichting is (standaardinstelling).
: Altijd flitsen
: Langzame synchro (altijd flitsen)
Op donkere plaatsen is de sluitertijd lang om de achtergrond die buiten het bereik van het flitslicht valt
toch helder op te nemen.
: Niet flitsen
• De flitser gaat tweemaal af. De eerste keer is om de lichthoeveelheid in te stellen.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt afgebeeld.
Macro/Close-scherpstelling ingeschakeld (close-up-opnamen maken)
Raak de toets voor het instellen van de Macro/Close-scherpstellingsfunctie op het scherm aan.
Raak het gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
: Macro uit
: Macro aan
W-kant: Ongeveer 8 cm of verder
T-kant: Ongeveer 80 cm of verder
: Superclose-up gebruiken
Vergrendeld aan de W-kant: Ongeveer 1 t/m 20 cm
Gebruik deze functie om op nog kortere afstanden op te nemen dan bij een macro-opname.
• De snelheid van de automatische scherpstelling is lager bij het scherpstellen in de macrofunctie of Close-
scherpstellingsfunctie.
Macro
• Wij adviseren de zoom in te stellen op de uiterste groothoekstand (W).
Close-scherpstelling
• De optische zoom staat vast in de uiterste groothoekstand (W-kant) en kan niet worden gebruikt.
• U kunt geen beelden opnemen in de Burst-functie of de Bracket-functie (pagina 51).
• U kunt Gezichtsherkenningsfunctie niet gebruiken wanneer u opneemt in de Close-scherpstellingsfunctie.
• Deze functie wordt uitgeschakeld wanneer u de camera uitschakelt of een andere functie selecteert.
29
Basisbedieningen
Opnemen van bewegende beelden
De procedure voor het opnemen van bewegende beelden met de basisfuncties wordt hieronder
beschreven.
1 Zet de functieknop in de stand (bewegende beelden).
2 Open de lensafdekking.
3 Druk op de ontspanknop.
Het opnemen begint.
• [OPNMN.] wordt tijdens het opnemen op het scherm afgebeeld.
Het opnemen van bewegende beelden stoppen
Druk nogmaals op de ontspanknop.
A Beeldformaat (pagina 30)
B Zelfontsp. (pagina 30)
C Opnamefunctie (pagina 41)
D Macro (pagina 30)
Aanraakscherm
Ontspanknop
W/T-zoomknop
Functieknop
Bewegend beeld
30
Opnemen van bewegende beelden
W/T De zoom W/T-gebruiken
Duw de W/T-zoomknop naar de T-kant om in te zoomen, en naar de W-kant om uit te
zoomen.
• De camera zoomt langzaam tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Het beeldformaat veranderen
Raak de toets voor het instellen van de beeldformaat op het scherm aan. Raak het gewenste
onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Voor meer informatie over het beeldformaat, zie pagina 12.
De zelfontspanner gebruiken
Raak de toets voor het instellen van de zelfontspanner op het scherm aan. Raak het gewenste
onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
: Zelfontspanner buiten gebruik
: Zelfontspanner instellen op een vertraging van 10 seconden
: Zelfontspanner instellen op een vertraging van 2 seconden
Macro (Een close-up opnemen)
Raak de toets voor het instellen van de macro op het scherm aan. Raak het gewenste onderdeel
aan en raak daarna [BACK] aan.
: Macro uit
: Macro aan
W-kant: Ongeveer 8 cm of verder
T-kant: Ongeveer 80 cm of verder
• Wij adviseren de zoom in te stellen op de uiterste groothoekstand (W).
z Stilstaande beelden opnemen tijdens het opnemen van bewegende beelden
U kunt alleen de stilstaande beelden opnemen door (fototoets) aan te raken tijdens het opnemen van
bewegende beelden als een "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) in de camera is geplaatst.
• U kunt maximaal drie stilstaande beelden opnemen tijdens één opname van bewegende beelden.
• (ong. 0,9MB) wordt gebruikt als het beeldformaat voor de stilstaande beelden bij opnemen in
de [1280×720]-functie, en
wordt gebruikt bij opnemen in de [VGA]-functie.
Fototoets
Stilstaande-beeldenteller
31
Basisbedieningen
Beelden bekijken
1 Druk op (weergave-)toets.
• Als u op (weergave) drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld en
ingesteld op de weergavefunctie. Om over te schakelen naar de opnamefunctie, drukt u nogmaals op
(weergave).
2 Raak (vorige) of (volgende) aan om een beeld te selecteren.
Raak N aan om bewegende beelden weer te geven.
Vooruit/achteruit spoelen: M/m
Volumeregeling: Raak aan tijdens het weergeven van bewegende beelden en stel
daarna het volumeniveau in met / .
Raak [Sluiten] aan om het volume-instelscherm te sluiten.
Stoppen: Raak x aan.
• U kunt de continue weergave starten door N aan te raken wanneer [Continue weergave] is ingesteld
op [Aan]; wanneer [Continue weergave] is ingesteld op [Uit], wordt N gebruikt als de weergavetoets
voor bewegende beelden.
• Als [Scherminstellingen] is ingesteld op [Alleen bld.], raakt u tijdens het weergeven van stilstaande
beelden de linker- of rechterkant van het scherm aan om het vorige respectievelijk volgende beeld
weer te geven, en raakt u het midden van het scherm aan om in de [Normaal] functie weer te geven.
Raak aan om opnieuw in de [Alleen bld.] functie weer te geven.
• U kunt bewegende beelden die met een andere camera zijn opgenomen niet weergeven.
(weergave-)toets
Aanraakscherm
W/T-zoomknop
Stilstaand beeld
Bewegend beeld
N/x
Weergavetoets voor bewegende beelden/[Continue
weergave]-toets (pagina 33)
U kunt deze functie in- en uitschakelen vanaf het HOME-
scherm, (Instellingen) t [ Hoofdinstellingen 1] t
[Continue weergave] (pagina 76).
32
Beelden bekijken
Een beeld vergroot weergeven (weergavezoom)
Raak een stilstaand beeld aan terwijl dit wordt weergegeven om het aangeraakte gebied
vergroot weer te geven.
v/V/b/B: Selecteert het vergrote gebied.
: Verandert de zoomvergroting.
: Schakelt v/V/b/B aan/uit.
BACK: Annuleert de weergavezoom.
• Om een vergroot beeld op te slaan, zie [Trimmen] (pagina 59).
• Bij weergeven in de [Alleen bld.] functie, raakt u het midden van het scherm aan om het [Normaal]
scherm in te stellen en raakt u vervolgens nogmaals het scherm aan (pagina 22).
U kunt het beeld ook vergroten door de zoomknop (W/T) naar de T-kant te duwen. Duw de
zoomknop naar de W-kant om terug te keren.
Een indexweergavescherm weergeven (Beeldindex)
Raak (Index) aan om het indexweergavescherm af te beelden.
Raak / aan om de vorige/volgende pagina weer te geven.
Om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm, raakt u het miniatuurbeeld aan op het
indexweergavescherm.
• Als u [DISP] aanraakt in de indexweergavefunctie, kunt u het aantal beelden dat op het
indexweergavescherm wordt afgebeeld instellen op 6 of 20 beelden.
• In de enkelbeeldweergavefunctie kunt u het indexscherm afbeelden door de zoomknop (W/T) naar de W-
kant te duwen.
Geeft het weergegeven gebied aan binnen
het volledige beeld
In dit geval wordt het midden vergroot.
(Index)
33
Basisbedieningen
Beelden bekijken
De diavoorstelling weergeven
Raak (Diavoorstelling) aan.
Om de diavoorstelling te stoppen, raakt u eerst het scherm aan en raakt u daarna [Sluiten] aan.
Om de instellingen van de diavoorstelling te veranderen, zie pagina 62.
Het volumeniveau van de muziek instellen
Raak het scherm aan om het volume-instelscherm af te beelden en stel daarna het
volumeniveau in met / . Raak [×] aan om het volume-instelscherm te sluiten.
• U kunt het volumeniveau instellen met behulp van (Volume-instellingen) bij [MENU] voordat de
weergave begint.
Beelden bekijken door middel van ononderbroken weergave
Deze camera kan ononderbroken opgenomen bestanden weergeven. Deze functie is handig
wanneer u meerdere bestanden met bewegende beelden tezamen wilt weergeven.
1 Raak / aan om het bestand weer te geven waarvanaf u wilt beginnen met de
ononderbroken weergave.
Diavoorstelling
Film0001 Foto0003Film0002 Film0004
34
Beelden bekijken
2 Raak N aan.
De ononderbroken weergave begint.
Raak
M aan om vooruit te spoelen, of raak m aan om achteruit te spoelen.
Raak x aan om te stoppen. Raak N aan om de ononderbroken weergave te hervatten.
Het volgende bestand weergeven tijdens ononderbroken weergave
Door > aan te raken, gaat de weergave verder naar het begin van het volgende bestand.
Het vorige bestand weergeven tijdens ononderbroken weergave
Door . aan te raken, keert de weergave terug naar het begin van het bestand dat wordt
weergegeven. Door tweemaal . aan te raken, keert de weergave terug naar het begin van
het vorige bestand.
35
Basisbedieningen
Beelden wissen
1 Druk op (weergave-)toets.
2 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en raak daarna (Wissen) aan.
3 Raak [OK] aan.
Als u beelden wist vanaf het indexweergavescherm
1 Raak (Wissen) aan tijdens het weergegeven in de indexweergavefunctie.
2 Raak het beeld aan dat u wilt wissen.
De markering wordt afgebeeld in het selectievakje van het beeld.
• Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
3 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
• Lees pagina 64 om alle beelden te wissen.
(weergave-)toets
markering
Raak nogmaals aan om de markeringen te verwijderen.
36
Meer informatie over de verschillende functies
– HOME/Menu
Het HOME-scherm is het beginscherm voor alle functies van de camera en kan worden
opgeroepen ongeacht de ingestelde (opname-/weergave-)functie.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak de categorie aan die u wilt instellen.
3 Raak het onderdeel aan dat u wilt instellen.
• Als de functiegids wordt afgebeeld, raakt u [OK] aan om te bevestigen.
• U kunt het HOME-scherm niet afbeelden in de volgende situaties:
– Tijdens tv-uitvoer
– Wanneer een PictBridge-verbinding is gemaakt.
– Wanneer een USB-verbinding is gemaakt.
• De camera wordt in de opnamefunctie gezet door de ontspanknop tot halverwege in te drukken.
• Raak [×] aan om terug te keren naar vorige scherm.
Het HOME-scherm gebruiken
Onderdeel
Categorie
HOME
Functiegids
37
Basisbedieningen
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Door [HOME] aan te raken worden de volgende onderdelen afgebeeld.
Alleen de beschikbare menuonderdelen worden op het scherm afgebeeld.
De gids onderaan het scherm beeldt informatie af over ieder onderdeel.
* De opnamefunctie die met de functieknop (pagina 41) is geselecteerd wordt gebruikt.
De onderdelen op het HOME-scherm
Categorieën Onderdelen
Opnemen
*
Opnemen (pagina 41)
Beelden bekijken Enkelbeeld (pagina 31)
Beeldindex (pagina 32)
Diavoorstelling (pagina 62)
Afdrukken, Overig Afdrukken (pagina 109)
Muziek-tool (pagina 104)
Downl. muz. Format. muz.
Geheugen beheren Geheugen-tool
Memory Stick-tool (pagina 71)
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Kopiëren
Intern geheugen-tool (pagina 74)
Formatteren
Instellingen Hoofdinstellingen
Hoofdinstellingen 1 (pagina 75)
Pieptoon Functiegids
Continue weergave Initialiseren
Kalibratie
Hoofdinstellingen 2 (pagina 77)
USB-aansluiting CTRL.VOOR HDMI
Video-uit TV-TYPE
Opname-instellingn
Opname-instellingen 1 (pagina 79)
AF-verlicht. Stramienlijn
AF-functie Digitale zoom
Opname-instellingen 2 (pagina 81)
Autom. Oriëntatie Auto Review
Klokinstellingen (pagina 82)
Language Setting (pagina 83)
38
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
1 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
• Afhankelijk van de geselecteerde functie worden andere onderdelen afgebeeld.
2 Raak het gewenste menuonderdeel aan.
• Als het gewenste onderdeel verborgen is, raakt u v/V aan totdat het onderdeel op het scherm wordt
afgebeeld.
3 Raak de gewenste instelling aan.
4 Raak [BACK] aan om het menu uit te schakelen.
De menuonderdelen gebruiken
Gids
U kunt deze gids in-
en uitschakelen door
[?] aan te raken.
MENU
[?]
39
Basisbedieningen
Menuonderdelen
De beschikbare menuonderdelen verschillen afhankelijk van de ingestelde functie (opnemen/
weergeven) en de opnamefunctie.
Alleen de beschikbare menuonderdelen worden op het scherm afgebeeld.
( : beschikbaar)
Stilstaand-beeldopnamefunctie
Bewegende-
beeldenopnamefunctie
Gekozen opnamefunctie
Menu voor opnemen (pagina 51)
Opn.functie
*
1
——
EV
—
*
2
Scherpstellen
———
*
2
Lichtmeetfunctie
——
—
*
2
—
Witbalans
—
*
1
Kleurfunctie — — —
Flitsniveau — — — —
Rode-ogeneffect
*
1
——
Gezichtsherkenning
*
1
——
SteadyShot —
Setup
*
1
De bediening is aan beperkingen onderhevig afhankelijk van de geselecteerde
Scènekeuzefunctie (pagina 44).
*
2
Deze onderdelen worden onderaan het scherm afgebeeld in de [Autom. Programma]-functie
(pagina 45).
40
Menuonderdelen
Menu voor weergeven
(pagina 59)
(Bijwerken) (Formaat wijzigen)
(Breed-zoombeeld) (Diavoorstelling)
(Wissen) (Beveiligen)
(Afdrukken)
(Roteren) (Map kiezen)
(Volume-instellingen)
41
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefunctie veranderen
U kunt de opnamefunctie veranderen.
Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn drie opnamefuncties beschikbaar: Autom.
instellen, Autom. Programma, Scènekeuze; en voor het opnemen van bewegende beelden zijn
twee opnamefuncties beschikbaar: Autom. instellen en Hoge gevoeligheid. De
standaardinstelling is Autom. instellen.
Om de opnamefunctie te veranderen naar een andere functie dan Autom. instellen, volgt u de
hieronder beschreven procedure.
1 Kies de opnamefunctie met de functieknop.
Stilstaand beeld
Bewegende beelden
2 Raak de toets voor het instellen van de
opnamefunctie aan.
3 Raak de gewenste functie aan.
4 Raak [BACK] aan om het instelscherm te sluiten.
Stilstaand-beeldopnamefunctie
: Autom. instellen
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen terwijl de instellingen automatisch
worden aangepast.
: Scènekeuze
Hiermee kunt u opnemen met vooraf gemaakte instellingen, afhankelijk van de scène
(pagina 43).
: Autom. Programma
Hiermee kunt u opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd
als de diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor
informatie over de beschikbare functies, zie pagina 39.) De toetsen voor het instellen
van de scherpstellingsfunctie, lichtmeetfunctie, ISO-gevoeligheid en EV worden langs
de onderkant van het scherm afgebeeld (pagina 45).
Functieknop
42
De opnamefunctie veranderen
Bewegende-beeldenopnamefunctie
: Autom. instellen
Hiermee kunt u bewegende beelden eenvoudig opnemen terwijl de instellingen
automatisch worden aangepast.
: Hoge gevoeligheid
Hiermee kunt u bewegende beelden goed opnemen op een donkere plaats.
43
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen afhankelijk van de
scènefunctie
Functies voor stilstaande beelden (Scènekeuze)
De volgende functies zijn vooraf ingesteld overeenkomstig veelvoorkomende
scèneomstandigheden.
*Als u beelden opneemt in de (Schemer-portret), (Schemer) of (Vuurwerk) functie, is de
sluitertijd langer en worden de beelden eerder wazig. Om wazige beelden te voorkomen, adviseren wij u
een statief te gebruiken.
Hoge gevoeligheid
Hiermee kunt u beelden opnemen
zonder flitser onder zwakke
belichting met minder wazigheid.
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen
in een zachtere sfeer voor
portretopnamen, bloemen, enz.
Landschap
Hiermee kunt u alleen
scherpstellen op een onderwerp
ver weg voor het opnemen van
landschappen, enz.
Schemer-portret*
Hiermee kunt u scherpe beelden
opnemen van mensen met een
nachtscène in de achtergrond
zonder de atmosfeer geweld aan te
doen.
Schemer*
Hiermee kunt u nachtscènes van
veraf opnemen met behoud van de
donkere atmosfeer van de
omgeving.
Strand
Hiermee kunt u de blauwe kleur
van het water helder vastleggen bij
het opnemen van zee- en
waterscènes.
Sneeuw
Hiermee kunt u scherpe beelden
opnemen en ingezakte kleuren
voorkomen in sneeuwscènes of op
ander plaatsen waarbij het hele
scherm wit lijkt.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerkscènes
opnemen in al hun pracht.
Korte sluitertijd
Hiermee kunt u snel bewegende
onderwerpen buitenshuis of op
andere heldere plaatsen
vastleggen.
• De sluitertijd wordt korter zodat
beelden opgenomen op donkere
plaatsen donkerder worden.
44
Beelden opnemen afhankelijk van de scènefunctie
Functies voor bewegende beelden
Functies die u kunt gebruiken in een scènekeuzefunctie
Om afhankelijk van de scène, het beeld op de juiste wijze op te nemen, bepaalt de camera de
meest geschikte combinatie van functie-instellingen. Sommige functies zijn niet beschikbaar
afhankelijk van de Scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling kiezen)
*[Flitser] kan niet worden geselecteerd voor [Witbalans].
Macro/
Close-
scherp-
stelling
Flitser
Gezichts-
herkenning
Burst/
Bracket
EV Witbalans
Rode-
ogeneffect
/— — — * —
/— —
—/— / — —
/— — — —
—/— — — — —
/— / — —
/— / — —
—/— — — — —
/— / — —
Hoge gevoeligheid
Hiermee kunt u bewegende
beelden opnemen in een
natuurlijke omgeving, ook op
donkere plaatsen.
45
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen (Automatische
programmafunctie)
De toetsen voor de scherpstellingsfunctie, lichtmeetfunctie, ISO-gevoeligheid en EV worden
alleen afgebeeld wanneer de opnamefunctie is ingesteld op (Autom. Programma).
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het
moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie.
A Scherpstellen (pagina 45)
B Lichtmeetfunctie (pagina 48)
C ISO (pagina 49)
D EV (pagina 50)
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
(Multi-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in alle bereiken van het zoekerframe.
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
(Midden-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het midden van het zoekerframe.
• Door tezamen met de AF-vergrendelingsfunctie te gebruiken,
kunt u het beeld naar wens samenstellen.
AF-bereikzoekerframe
(Alleen voor stilstaande
beelden)
AF-bereikzoekerframe
46
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
• AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling).
• Ongeacht welke functie wordt ingesteld, zal door het aanraken van het scherm op het aangeraakte punt
worden scherpgesteld (pagina 26).
• Als u de [Digitale zoom] of [AF-verlicht.] gebruikt, is het AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt
met een stippellijn afgebeeld. In dit geval zal de camera scherpstellen op de onderwerpen rondom het
midden van het scherm.
• U kunt de scherpstellingsmethode alleen selecteren wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Na
aanraken].
• U kunt alleen [Multi-AF], [1.0 m], [3.0 m], [7.0 m] of [ ] instellen voor het opnemen van bewegende
beelden.
• De afstandsinstelling van de scherpstelling-voorkeuze bevat een foutmarge en deze foutmarge wordt
groter wanneer de zoomknop naar de T-kant wordt gehouden of de lens omhoog of omlaag wordt
gekanteld.
(Punt-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een extreem
klein onderwerp of een smal gebied.
• Door tezamen met de AF-vergrendelingsfunctie te gebruiken,
kunt u het beeld naar wens samenstellen. Houd de camera stil
zodat het onderwerp niet uit het AF-bereikzoekerframe raakt.
1.0 m
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met behulp
van een vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp.
(Scherpstelling-voorkeuze)
• Wanneer u een onderwerp door een net of door een ruit
opneemt, is het moeilijk om scherp te stellen in de
automatische-scherpstellingsfunctie. In dergelijke gevallen is
het handig de scherpstelling-voorkeuze te gebruiken.
3.0 m
7.0 m
(oneindige afstand)
AF-bereikzoekerframe
47
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
z Als het onderwerp niet scherpgesteld is
Als u opneemt met het onderwerp aan de rand van het frame (of het scherm), of wanneer u [Midden-AF] of
[Punt-AF] gebruikt, is het mogelijk dat de camera het onderwerp niet scherpstelt.
In dat geval gaat u als volgt te werk:
1 Stel het beeld opnieuw samen, zodat het onderwerp zich in het midden van het AF-
bereikzoekerframe bevindt en druk de ontspanknop tot halverwege in om op het onderwerp
scherp te stellen (AF-vergrendeling).
Zolang u de ontspanknop maar niet helemaal indrukt, kunt u deze procedure zo vaak als u wilt
herhalen.
2 Wanneer de indicator van de AE/AF-vergrendeling stopt met knipperen en aan blijft, keert u
terug naar het voorheen samengestelde beeld en drukt u de ontspanknop helemaal in.
AE/AF-vergrendelingsindicator
AF-bereikzoekerframe
48
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
• Voor informatie over de belichting, zie pagina 10.
• Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden, adviseren wij u [Scherpstellen]
in te stellen op [Midden-AF] om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (pagina 45).
• U kunt de lichtmeetfunctie alleen selecteren wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Na aanraken].
• De lichtmeetfunctie ligt vast op [Multi] wanneer u het scherm aanraakt om het punt te selecteren waarop u
wilt scherpstellen (pagina 26).
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
(Multi)
Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en
wordt op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera
bepaalt een goed afgewogen belichting (lichtmeting met
meerdere patronen).
(Midden)
Hiermee wordt het midden van het beeld gemeten en wordt
de belichting bepaald aan de hand van de helderheid van dat
deel van het onderwerp (lichtmeting met nadruk op het
midden).
(Punt)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt slechts een deel van het onderwerp gemeten
(puntlichtmeting).
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp van achteren
wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het
onderwerp en de achtergrond.
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
Plaats dit op het onderwerp
49
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
Met deze instelling stelt u de ISO-gevoeligheid in.
• Voor informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 11.
• U kunt alleen kiezen uit [ISO AUTO], [ISO 80] t/m [ISO 800] wanneer de Burst-functie of Exposure
Bracket-functie is ingesteld.
• Als u opneemt onder heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de tint om te voorkomen
dat de beelden vaal lijken. (Behalve wanneer [ISO] is ingesteld op [ISO 80])
ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
(Autom.)
U kunt voorkomen dat beelden opgenomen op donkere
plaatsen of van bewegende onderwerpen wazig worden door
de ISO-gevoeligheid te verhogen (een hogere waarde in te
stellen). Hogere ISO-gevoeligheidswaarden veroorzaken
echter meer ruis in de beelden. Selecteer de ISO-
gevoeligheidswaarde aan de hand van de
opnameomstandigheden.
Hoge ISO-gevoeligheidLage ISO-gevoeligheid
50
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen.
• Voor informatie over de belichting, zie pagina 10.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Als u een onderwerp opneemt onder extreem heldere of donkere omstandigheden, of als u de flitser
gebruikt, is het mogelijk dat de belichtingsinstelling niet effectief is.
EV: De lichtintensiteit instellen
–2.0EV
Naar –: Maakt het beeld donkerder.
0EV
De belichting wordt door de camera automatisch ingesteld.
+2.0EV
Naar +: Maakt het beeld helderder.
Naar +Naar –
51
Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen
De beschikbare standen van de functieknop worden hieronder aangegeven. Voor informatie
over de bediening van het menu, zie pagina 38.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u kiezen of de camera meerdere beelden achter elkaar opneemt of
niet wanneer u op de ontspanknop drukt.
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen
(Normaal)
Hiermee worden niet meerdere beelden achter elkaar
opgenomen.
(Burst)
Neemt 100 beelden achter elkaar op wanneer u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
• De flitser staat op (niet flitsen).
BRK±0,3EV
Hiermee wordt een serie van drie beelden opgenomen met de
belichtingswaarden automatisch iets verschoven (Exposure
Bracket).
Hoe groter de bracket-stapwaarde, hoe groter de verschuiving
van de belichtingswaarde.
• Als u de juiste belichting niet kunt kiezen, neemt u op in de
Exposure Bracket-functie waarin de belichtingswaarde wordt
verschoven. U kunt het beeld met de beste belichting later
kiezen.
• Wanneer de stilstaand-beeldopnamefunctie is ingesteld op
(Autom. instellen), is de Exposure Bracket-functie niet
beschikbaar.
• De flitser staat op (niet flitsen).
BRK±0,7EV
BRK±1,0EV
Niet beschikbaar Beschikbaar
52
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Over Burst
• Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een serie van maximaal vijf beelden opgenomen.
• Het opname-interval is ongeveer 0,74 seconden. Het opname-interval wordt langer afhankelijk van de
instelling van het beeldformaat.
• Als de acculading laag is, of wanneer het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de
Burst-functie.
• Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Burst-functie, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie (pagina 44).
• De scherpstelling, witbalans en belichting worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen
worden ook gebruikt voor de andere beelden.
Over Exposure Bracket
• De scherpstelling en de witbalans worden ingesteld voor het eerste beeld en deze instellingen worden
tevens gebruikt voor de andere beelden.
• Als u de belichting handmatig instelt (pagina 50), wordt de belichting verschoven gebaseerd op de
ingestelde helderheid.
• Het opname-interval is hetzelfde als voor de Burst-functie, maar wordt langer afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
• Als het onderwerp te helder of te donker is, kan het onmogelijk zijn goede opnamen te maken met de
geselecteerde bracket-stapwaarde.
• Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Exposure Bracket-functie, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie (pagina 44).
Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen. Dit menu is hetzelfde als het
menu dat wordt afgebeeld wanneer u de toets voor het instellen van de EV aanraakt in de
(Autom. Programma)-functie. Zie pagina 50.
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het
moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie. Dit menu is
hetzelfde als het menu dat wordt afgebeeld wanneer u de toets voor het instellen van de
scherpstelling aanraakt in de (Autom. Programma)-functie. Zie pagina 45.
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting. Dit menu is hetzelfde als het menu dat
wordt afgebeeld wanneer u de toets voor het instellen van de lichtmeetfunctie aanraakt in de
(Autom. Programma)-functie. Zie pagina 48.
EV: De lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
53
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Met deze instelling kunt u de kleurtinten instellen overeenkomstig het omgevingslicht.
Gebruik deze functie als de beeldkleuren onnatuurlijk lijken.
Witbalans: De kleurtinten instellen
(Autom.)
Hiermee wordt de witbalans automatisch gecompenseerd.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor omstandigheden
buitenshuis op een mooie dag, avondscènes, nachtscènes,
neonreclame, vuurwerk, enz.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of
een schaduwrijke plaats.
(Fluorescerend licht 1)/
(Fluorescerend licht 2)/
(Fluorescerend licht 3)
Fluorescerend licht 1: Hiermee wordt gecompenseerd voor
witte, fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 2: Hiermee wordt gecompenseerd voor
natuurlijk witte, fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 3: Hiermee wordt gecompenseerd voor
dagwitte, fluorescerende verlichting.
54
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
• Voor meer informatie over de witbalans, zie pagina 11.
• Onder fluorescerende verlichting die flikkert, is het mogelijk dat de witbalans niet correct functioneert,
ondanks dat u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld.
• Bij het opnemen met de flitser ingesteld op een andere instelling dan [Flitser], wordt de [Witbalans]
ingesteld op [Autom.].
• Sommige instellingen zijn niet beschikbaar afhankelijk van de scènekeuzefunctie (pagina 44).
n (Gloeilamp)
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een
gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio.
(Flitser)
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
• U kunt dit onderdeel niet kiezen als u bewegende beelden
opneemt.
55
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Door toepassing van kleureffecten kunt u de kleurinstelling van het beeld veranderen.
• U kunt alleen [Normaal], [Sepia] of [Z-W] instellen voor het opnemen van bewegende beelden in de
automatische instelfunctie.
Kleurfunctie: De levendigheid van het beeld veranderen of
speciale effecten toevoegen
(Normaal)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op de standaardkleur.
(Levendig)
Hiermee krijgt het beeld heldere en diepe kleuren.
(Natuurlijk)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op rustige kleuren.
(Sepia)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op sepia-kleuren.
(Z-W)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op zwart-wit.
56
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Met deze instelling kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen.
• Om de flitsfunctie te veranderen, zie pagina 28.
• Soms zijn de effecten niet zichtbaar wanneer het onderwerp dat wordt opgenomen te helder of te donker
is.
De flitser gaat twee of meer keer af voordat de
opname wordt gemaakt om het rode-ogeneffect dat
optreedt bij het gebruik van de flitser te
verminderen.
• Om wazige beelden te voorkomen, moet u de camera stevig vasthouden totdat de sluiter is ontspannen.
Dit duurt normaal gesproken een seconde nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt. Zorg er tevens voor
dat het onderwerp niet beweegt gedurende deze periode.
• Het is mogelijk dat de rode-ogeneffectvermindering niet het gewenste resultaat oplevert. Dit is
afhankelijk van individuele verschillen en omstandigheden, zoals de afstand tot het onderwerp, en of het
onderwerp weg keek van de voorflits. In dergelijke gevallen kunt u na het opnemen het rode-ogeneffect
verminderen met (Bijwerken) op het weergavemenu (pagina 59).
• Als u de gezichtsherkenningsfunctie niet gebruikt, werkt de rode-ogeneffectvermindering niet, ook niet
wanneer u [Autom.] instelt.
• Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de scènekeuzefunctie (pagina 44).
Flitsniveau: De hoeveelheid flitslicht instellen
(–)
Naar –: Hiermee wordt het flitsniveau lager.
(Normaal)
(+)
Naar +: Hiermee wordt het flitsniveau hoger.
Rode-ogeneffect: De rode-ogeneffectvermindering instellen
(Autom.)
Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, gaat
hiermee de flitser automatisch af om het rode-ogeneffect te
verminderen.
(Aan)
Hiermee gaat de flitser altijd af om het rode-ogeneffect te
verminderen.
(Uit)
Hiermee wordt de rode-ogeneffectvermindering niet gebruikt.
57
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Met deze instelling kunt u selecteren of de gezichtsherkenningsfunctie continu moet worden
gebruikt of alleen wanneer het aanraakscherm wordt aangeraakt.
Door de gezichten van het onderwerp te herkennen, worden tevens de scherpstelling, flitser,
belichting, witbalans en vermindering van het rode-ogeneffect ingesteld.
• Wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld
– Kunt u de AF-verlichting niet gebruiken.
– U kunt de digitale-zoomfunctie niet gebruiken.
• In de (Soft Snap)-functie, is de standaardinstelling [Continu].
• De camera kan maximaal 8 gezichten in het onderwerp herkennen. Echter, in de (Soft Snap) functie,
kan de camera slechts maximaal 4 gezichten in het onderwerp herkennen.
• Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, beoordeelt de camera welke het primaire gezicht is en
stelt daarop scherp.
• Het gezichtsherkenningskader waarop wordt scherpgesteld wordt groen wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Zelfs als het gezichtsherkenningskader niet groen wordt, en de afstand tot
het gezicht waarop wordt scherpgesteld en de andere gezichten hetzelfde is, wordt scherpgesteld op alle
gezichten.
• Als de opnamefunctie voor stilstaande beelden een andere functie is dan (Autom. instellen),
(Autom. Programma) of (Soft Snap), is de gezichtsherkenningsfunctie altijd uitgeschakeld.
• Het is mogelijk dat een gezicht niet goed wordt herkend wanneer:
– Het te donker of te helder is.
– Een gezicht gedeeltelijk verborgen is achter een zonnebril, masker, hoofddeksel, enz.
– De onderwerpen niet naar de camera kijken.
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
(Continu)
Hiermee wordt het gezicht herkend waarop de camera
automatisch moet scherpstellen.
• Door het gezicht aan te raken, verandert het
gezichtsherkenningskader in het gezichtsherkenning-
prioriteitskader.
Als de plaats van het onderwerp die u aanraakt geen gezicht is,
wordt op het gebied rondom de aangeraakte plaats
scherpgesteld.
(Na aanraken)
Raak het scherm aan en als een gezicht wordt herkend, is de
werking hetzelfde als bij [Continu].
Gezichtsherkenningskader
Gezichtsherkenningsindicator
Gezichtsherkenning-
prioriteitskader
58
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Met deze instelling kunt u de antiwaasfunctie selecteren.
• Als u stilstaande beelden opneemt in (Autom. instellen), is [SteadyShot] ingesteld op [Opnemen].
• Voor bewegende beelden kunt u alleen [Continu] of [Uit] instellen.
De standaardinstelling is [Continu].
• Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie in volgende gevallen niet naar behoren werkt.
– Als de bewegingen met de camera te hevig zijn
– Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
Met deze instelling selecteert u de instellingen voor de opnamefunctie. De onderdelen die in
dit menu worden weergegeven zijn dezelfde als die van [ Opname-instellingn] bij
(Instellingen) op het HOME-scherm. Zie pagina’s 37 en 79.
SteadyShot: De antiwaasfunctie selecteren
(Opnemen)
Hiermee wordt de antiwaasfunctie ingeschakeld als de
ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt.
(Continu)
Hiermee is de antiwaasfunctie altijd ingeschakeld. Stabiele
beelden zijn mogelijk, zelfs als er ingezoomd is op een ver
verwijderd onderwerp.
• Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Opnemen]
functie.
(Uit)
Hiermee wordt de antiwaasfunctie niet gebruikt.
Setup: De opname-instellingen selecteren
59
De weergavefuncties gebruiken
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven
In dit gedeelte worden de menuonderdelen beschreven die beschikbaar zijn wanneer u
[MENU] aanraakt in de weergavefunctie. Voor informatie over het gebruik van het menu, zie
pagina 38.
Met deze instelling kunt u effecten toevoegen aan of correcties aanbrengen in een opgenomen
beeld en dit opnemen als een nieuw bestand. Het oorspronkelijke beeld blijft behouden.
Stilstaande beelden bijwerken
1 Selecteer de beelden die u wilt bijwerken terwijl deze worden weergegeven in de
enkelbeeldweergavefunctie.
2 Raak [MENU] aan.
3 Raak (Bijwerken) aan en raak daarna de gewenste functie aan.
4 Werk het beeld bij door de onderstaande instructies te volgen voor iedere bijwerkfunctie.
• Door [OK] aan te raken op het bijwerkscherm, kunt u de effecten controleren die op dat moment zijn
ingesteld (behalve voor (Trimmen) en (Rode-ogen-correctie)).
(Bijwerken): Stilstaande beelden bijwerken
(Trimmen)
Hiermee neemt u het ingezoomde weergavebeeld op.
1 Raak het beeld aan of bedien de W/T-zoomknop om in te
zoomen op het te trimmen gebied.
2 Stel het gebied in met v/V/b/B, en raak daarna aan.
3 Selecteer een beeldformaat dat u wilt opnemen met b/B, en
raak daarna aan.
4 Raak [OK] aan.
• De beeldkwaliteit van getrimde beelden kan verslechteren.
• Het beeldformaat dat u kunt trimmen kan verschillen afhankelijk van
het beeld.
(Rode-ogen-correctie)
Hiermee corrigeert u het rode-ogeneffect dat wordt veroorzaakt
door de flitser.
Nadat het rode-ogeneffect is gecorrigeerd, raakt u [OK] aan.
• Het is mogelijk dat het rode-ogeneffect niet geheel kan worden
gecorrigeerd, afhankelijk van het beeld.
60
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Met deze instelling kunt u de beeldverhouding en het beeldformaat van de opgenomen
beelden veranderen en deze vervolgens opnemen als nieuwe bestanden.
U kunt het beeldformaat van beelden veranderen naar 16:9 voor high-definitionweergave, en
naar het VGA-formaat voor opname in een blog of verzenden als e-mailbijlage.
1 Geef het beeld weer dat u wilt veranderen.
2 Raak [MENU] aan en raak daarna (Formaat wijzigen) aan.
3 Raak het gewenste formaat voor het beeld aan ( (HDTV) of (Blog / E-mail)).
4 Geef het gebied aan dat u wilt trimmen en raak aan.
5 Raak [Opslaan] aan.
(Gedeeltelijk kleur)
Hiermee wordt de omgeving van een gekozen punt monochroom
weergegeven om een onderwerp eruit te laten springen.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [OK] aan.
(Formaat wijzigen): Het beeldformaat veranderen overeenkomstig het gebruik
HDTV ( )
Hiermee kunt u de beeldverhouding veranderen van 4:3 of 3:2
naar 16:9, en het beeld opslaan op 2M-formaat.
Blog / E-mail ( )
Hiermee kunt u de beeldverhouding veranderen van 16:9 of 3:2
naar 4:3, en het beeld opslaan op VGA-formaat.
61
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
• Voor meer informatie over het beeldformaat, zie pagina 12.
• U kunt het beeldformaat van bewegende beelden niet veranderen.
• U kunt het beeldformaat niet veranderen van VGA naar (HDTV).
• Als u het beeld vergroot en de beeldverhouding verandert met [Formaat wijzigen], kan de beeldkwaliteit
verslechteren.
Met deze instelling kunt u stilstaande beelden met beeldverhouding 4:3 en 3:2 weergegeven
op beeldverhouding 16:9. In dit geval wordt van de boven- en onderrand van het beeld een
klein stukje afgesneden.
Door het midden van het aanraakscherm aan te raken, wordt het scherm voor het verlaten van
het breed-zoombeeld afgebeeld.
• Deze instelling wordt geannuleerd wanneer de camera wordt uitgeschakeld of een opnamefunctie wordt
ingeschakeld.
• De enige beelden die kunnen worden weergegeven in breed-zoombeeld zijn beelden met beeldverhouding
4:3 en 3:2. Bewegende beelden, beelden met beeldverhouding 16:9 en beelden met portret-oriëntatie
kunnen niet worden gezoomd.
(Breed-zoombeeld): Stilstaande beelden weergeven met de
beeldverhouding 16:9
62
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Dit onderdeel heeft dezelfde functie als de (Diavoorstelling-)toets in de weergavefunctie.
Met deze instelling kunt u de instellingen van de diavoorstelling veranderen.
1 Raak [MENU] t (Diavoorstelling) t (Diavoorstelling).
2 Raak het gewenste menuonderdeel aan.
3 Raak de gewenste instelling aan en raak daarna [Start] aan.
De volgende onderdelen kunnen worden ingesteld.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
• Wanneer [Simpel], [Nostalgisch], [Stijlvol] of [Actief] is ingesteld, worden in geval van bewegende
beelden, de beginstukjes weergegeven.
• Tijdens een diavoorstelling met effectinstelling [Normaal] wordt geen muziek afgespeeld (ingesteld op
[Uit]). Het geluid van het bestand met bewegende beelden is hoorbaar.
(Diavoorstelling): Beelden achter elkaar weergegeven tezamen met effecten en
muziek
Weergavebereik
Deze instelling ligt vast op [Map] als geen "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) is geplaatst.
Map
Alle beelden in de geselecteerde map worden weergegeven.
Alle beelden
Alle beelden worden op volgorde weergegeven.
Weergavebeelden
Stilst./bew. beeldn
Alle stilstaande en bewegende beelden worden op volgorde
weergegeven.
Alleen bew. beeldn
Alleen de bewegende beelden worden op volgorde
weergegeven.
Alleen stilst. beeldn
Alleen de stilstaande beelden worden op volgorde
weergegeven.
Effecten
Simpel
Een eenvoudige diavoorstelling geschikt voor een grote
variëteit aan scènes.
Nostalgisch
Een stemmige diavoorstelling die de sfeer van een filmscène
oproept.
Stijlvol
Een stijlvolle diavoorstelling die op een middelmatige
snelheid uitgevoerd wordt.
Actief
Een snelle diavoorstelling die geschikt is voor actieve scènes.
Normaal
Een standaard diavoorstelling waarbij de beelden elkaar
opvolgen met een vooraf ingesteld interval.
63
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
• Als u [Music1] – [Music4] selecteert, geeft de camera het geluid van de bewegende beelden niet weer.
• De instelling [Interval] wordt niet gebruikt tijdens het weergeven van bewegende beelden.
Muziek
De vooraf ingestelde muziek verschilt afhankelijk van het effect dat u selecteert.
De combinatie van de achtergrondmuziek en het effect kan worden veranderd. Het is ook
mogelijk te kiezen uit meerdere soorten achtergrondmuziek (BGM).
Uit
Hiermee wordt BGM niet gebruikt.
Music1
De standaardinstelling voor een [Simpel]-diavoorstelling.
Music2
De standaardinstelling voor een [Nostalgisch]-
diavoorstelling.
Music3
De standaardinstelling voor een [Stijlvol]-diavoorstelling.
Music4
De standaardinstelling voor een [Actief]-diavoorstelling.
Interval
3 sec
Hiermee stelt u het weergave-interval in van beelden voor een
diavoorstelling met effectinstelling [Normaal].
5 sec
10 sec
30 sec
1 min
Autom.
Hiermee wordt het interval zodanig ingesteld dat het geschikt
is voor het geselecteerde onderdeel bij [Effecten].
De instelling ligt vast op [Autom.] wanneer [Normaal] niet is
geselecteerd bij [Effecten].
Herhalen
Aan
Hiermee geef u alle beelden weer in een continu herhaalde
weergave.
Uit
Hiermee eindigt de diavoorstelling nadat alle beelden
eenmaal zijn weergegeven.
64
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
z Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
U kunt een gewenst muziekstuk kopiëren vanaf een cd of MP3-bestand naar de camera om af te spelen
tijdens een diavoorstelling. U kunt muziek kopiëren met behulp van [ Muziek-tool] onder
(Afdrukken, Overig) op het HOME-scherm of met behulp van het softwareprogramma "Music
Transfer" (bijgeleverd) geïnstalleerd op een computer. Voor meer informatie, zie de pagina’s 104 en 106.
• U kunt maximaal vier muziekstukken kopiëren naar de camera (de vier vooraf ingestelde muziekstukken
(Music1 t/m Music4) zullen worden vervangen door de gekopieerde muziekstukken).
• De maximumlengte van ieder muziekbestand dat door de camera kan worden afgespeeld, is ongeveer
5 minuten.
• Als weergave van een muziekbestand, door beschadiging van het muziekbestand of andere storingen, niet
mogelijk is moet u [Format. muz.] (pagina 104) uitvoeren en de muziek nog een keer naar de camera
kopiëren.
Met deze instelling kunt u beelden in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie
selecteren en wissen.
Een beeld wissen
1 Geef het beeld weer dat u wilt wissen.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt (Wissen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak (Dit beeld) aan.
5 Raak [OK] aan.
(Wissen): Beelden wissen
(Dit beeld)
Hiermee wist u het huidig geselecteerde beeld.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de
enkelbeeldweergavefunctie.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert en wist u meerdere beelden.
(Alle in deze map)
Hiermee wist u alle beelden in de geselecteerde map.
65
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Meerdere beelden selecteren en wissen
1 Raak [MENU] aan in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Beeldt (Wissen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
In de enkelbeeldweergavefunctie:
4 Raak / aan om het beeld weer te geven dat u wilt wissen, en raak daarna het midden van
dat beeld aan.
De markering wordt op het geselecteerde beeld aangebracht.
5 Raak / aan om een ander beeld weer te geven dat u wilt wissen, en raak daarna het midden
van dat beeld aan.
Om het wissen te annuleren, raakt u het beeld nogmaals aan zodat het vinkje uitgaat.
6 Raak t [OK] aan.
In de indexweergavefunctie:
4 Raak het miniatuurbeeld aan dat u wilt wissen.
De markering wordt op het geselecteerde beeld aangebracht.
5 Als u nog andere beelden wilt wissen, herhaalt u stap 4.
6 Raak t [OK] aan.
• Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
Alle beelden in de map wissen
1 Raak [MENU] aan in de indexweergavefunctie.
2 Beeldt (Wissen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Alle in deze map) aan.
4 Raak [OK] aan.
markering
66
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Met deze instelling kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen.
De (Beveiligen) indicator wordt afgebeeld op het beveiligde beeld.
Een beeld beveiligen
1 Geef het beeld weer dat u wilt beveiligen.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak
(Dit beeld) aan.
Meerdere beelden selecteren en beveiligen
1 Raak [MENU] aan in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
In de enkelbeeldweergavefunctie:
4 Raak / aan om het beeld weer te geven dat u wilt beveiligen, en raak daarna het midden
van dat beeld aan.
De markering wordt op het geselecteerde beeld aangebracht.
5 Raak / aan om andere beelden weer te geven die u wilt beveiligen, en raak daarna het
midden van die beelden aan.
6 Raak t [OK] aan.
(Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
(Dit beeld)
Hiermee beveiligt/ontgrendelt u het huidig geselecteerde beeld.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de
enkelbeeldweergavefunctie.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert en beveiligt/ontgrendelt u meerdere beelden.
(Alle in deze map
selecteren)
Hiermee beveiligt u alle beelden in de geselecteerde map.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de indexweergavefunctie.
(Alle in deze map
wissen)
Hiermee ontgrendelt u alle beelden in de geselecteerde map.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de indexweergavefunctie.
67
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
In de indexweergavefunctie:
4 Raak het miniatuurbeeld aan van het beeld dat u wilt beveiligen.
De markering wordt op het geselecteerde beeld aangebracht.
5 Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap 4.
6 Raak t [OK] aan.
• Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
Alle beelden in de map selecteren
1 Raak [MENU] aan in de indexweergavefunctie.
2 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Alle in deze map selecteren) aan.
4 Raak [OK] aan.
• U kunt niet alle beelden beveiligen als er meer dan 100 bestanden zijn.
• Merk op dat door het formatteren alle gegevens worden gewist, zelfs als de beelden beveiligd zijn, en deze
beelden niet kunnen worden hersteld.
• Het activeren van de beveiliging van een beeld kan enige tijd duren.
De beveiliging annuleren
Raak het beeld aan waarvan u de beveiliging wilt opheffen door dezelfde stappen te volgen als
in "Meerdere beelden selecteren en beveiligen".
De indicator (Beveiligen) verdwijnt van het beeld.
• De beveiliging kan worden opgeheven voor alle beelden in een geselecteerde map door (Alle in
deze map wissen) aan te raken.
Met deze instelling kunt u een afdrukmarkering ( ) aanbrengen op het beeld dat u wilt
afdrukken.
Zie pagina 112.
Met deze instelling kunt u de opgenomen beelden afdrukken.
Zie pagina 109.
: Een afdrukmarkering aanbrengen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
68
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Met deze instelling kunt u een stilstaand beeld
roteren.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt
(Roteren) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak [
] aan om het beeld te roteren.
5 Raak [OK] aan.
• U kunt beveiligde beelden en bewegende beelden niet roteren.
• Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
• Wanneer u beelden op een computer weergeeft, is het afhankelijk van de gebruikte software mogelijk dat
de beeldrotatie-informatie niet tot uitdrukking komt.
Met deze instelling kunt u de map selecteren waarin het beeld zit dat u wilt weergeven.
1 Kies de gewenste map met v/V.
2 Raak [OK] aan.
Het selecteren van de map annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 2.
z Over mappen
De camera slaat de opgenomen beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de
map veranderen of een nieuwe aanmaken.
• Om een nieuwe map voor opgenomen beelden aan te maken t [Opnamemap maken] (pagina 71).
• Om de map voor opgenomen beelden te veranderen t [Opnamemap wijz.] (pagina 72).
• Wanneer meerdere mappen zijn aangemaakt in de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, worden de volgende indicators afgebeeld.
: U kunt naar de voorgaande map gaan
: U kunt naar de volgende map gaan
: U kunt naar de voorgaande of volgende mappen gaan
(Roteren): Beelden roteren
(Map kiezen): De map selecteren voor het weergeven van beelden
69
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 38
Met deze instelling kunt u het volumeniveau van diavoorstellingen en de weergave van
bewegende beelden instellen.
• U kunt het volumeniveau instellen tijdens diavoorstellingen en de weergave van bewegende beelden
(pagina’s 31 en 33).
(Volume-instellingen): Het volumeniveau instellen
Stel het volumeniveau in door / aan te raken.
70
De instellingen veranderen
De geheugenbeheerfunctie en de
instellingen veranderen
U kunt de standaardinstellingen veranderen met behulp van (Geheugen beheren) of
(Instellingen) op het HOME-scherm.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak (Geheugen beheren) of (Instellingen) aan.
3 Raak de gewenste instelling aan.
4 Raak de instelling aan die u wilt veranderen en raak daarna de gewenste
waarde aan.
Als u (Instellingen) selecteert, raakt u v/V aan de rechterkant van het scherm aan om de andere
instellingen af te beelden.
5 Raak [OK] aan.
Het veranderen van de instelling annuleren
Raak [Annul.] aan als dit als keuzemogelijkheid op het scherm wordt afgebeeld.
Zo niet, raak [BACK] of [×] aan.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
HOME
71
Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
De instellingen veranderen
Geheugen beheren
Geheugen-tool — Memory Stick-tool
Dit menuonderdeel wordt alleen afgebeeld als een "Memory Stick Duo" in de camera is
geplaatst.
Met deze instelling kunt u de "Memory Stick Duo" formatteren. Een in de handel verkrijgbare
"Memory Stick Duo" is reeds geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
• Vergeet niet dat het formatteren alle gegevens op een "Memory Stick Duo" permanent zal wissen,
inclusief de beveiligde beelden.
1 Raak [Formatteren] aan.
De melding "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het formatteren begint.
Het formatteren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Met deze instelling kunt u een map aanmaken op een "Memory Stick Duo" om opgenomen
beelden in op te slaan.
1 Raak [Opnamemap maken] aan.
De melding "Maakt opnamemap" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer,
en de nieuwe map wordt ingesteld als de huidige opnamemap.
Formatteren
Opnamemap maken
72
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Het aanmaken van de map annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
• Wanneer u niet een nieuwe map aanmaakt, wordt de map "101" gekozen als de opnamemap.
• U kunt mappen aanmaken tot en met nummer "999".
• U kunt een map niet vanaf de camera wissen. Als u een map wilt wissen, doet u dit vanaf een computer,
enz.
• De beelden worden opgenomen in de nieuw aangemaakte map totdat u een andere map aanmaakt of een
andere opnamemap selecteert.
• Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is
opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt.
• Voor meer informatie, zie "Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen" (pagina 98).
Met deze instelling kunt u de huidig ingestelde opnamemap veranderen.
1 Raak [Opnamemap wijz.] aan.
Het map-keuzescherm wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het veranderen van de opnamemap annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 2.
• U kunt de map "100" niet kiezen als de opnamemap.
• U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Opnamemap wijz.
73
De instellingen veranderen
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Met deze instelling kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren
naar een "Memory Stick Duo".
1 Plaats een "Memory Stick Duo" met voldoende vrije geheugenruimte.
2 Raak [Kopiëren] aan.
De melding "Alle data in het intern geheug. gekopieerd" wordt afgebeeld.
3 Raak [OK] aan.
Het kopiëren begint.
Het kopiëren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 3.
• Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren met de accu als voeding
terwijl slechts weinig acculading resteert, kan de accu tijdens het kopiëren leeg raken, waardoor het
kopiëren mislukt en/of de gegevens beschadigd raken.
• U kunt geen beelden selecteren om te kopiëren.
• De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Om de inhoud
van het interne geheugen te wissen, haalt u na het kopiëren de "Memory Stick Duo" uit de camera, en
formatteert u het interne geheugen ([Formatteren] in [Intern geheugen-tool]) (pagina 74).
• Een nieuwe map wordt aangemaakt op de "Memory Stick Duo" en alle gegevens worden ernaar
gekopieerd. U kunt niet een bepaalde map kiezen en er beelden naar kopiëren.
• De markeringen (afdrukmarkering) op de beelden worden niet gekopieerd.
Kopiëren
74
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool
Dit menuonderdeel wordt niet afgebeeld als een "Memory Stick Duo" in de camera is
geplaatst.
Met deze instelling kunt u wordt het interne geheugen formatteren.
• Merk op dat door te formatteren alle gegevens in het interne geheugen permanent zullen worden gewist,
ook de beveiligde beelden.
1 Raak [Formatteren] aan.
De melding "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het formatteren begint.
Het formatteren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Formatteren
75
Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
De instellingen veranderen
Instellingen
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u het geluid kiezen dat klinkt wanneer u de camera bedient.
Met deze instelling kunt u de functiegids afbeelden wanneer de camera wordt bediend.
• De gids wordt afgebeeld tijdens weergave, zelfs als dit is ingesteld op [Uit].
• De gids die wordt afgebeeld door [?] aan te raken, kan niet worden in- of uitgeschakeld met behulp van de
bovenstaande instelling. Om deze gids weer te verbergen, raakt u nogmaals [?] aan (pagina 21).
Pieptoon
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid, dat klinkt als u de
ontspanknop indrukt, ingeschakeld.
Aan
Hiermee worden de pieptoon en het sluitergeluid, die klinken
als u het aanraakscherm of de ontspanknop bedient,
ingeschakeld.
Uit
Hiermee worden de pieptoon en het sluitergeluid
uitgeschakeld.
Functiegids
Aan
Hiermee wordt het afbeelden van de functiegids
ingeschakeld.
Uit
Hiermee wordt het afbeelden van de functiegids
uitgeschakeld.
Het afbeelden van deze functiegids kan worden in- en
uitgeschakeld met behulp van de bovenstaande instelling.
76
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Met deze instelling kunt u selecteren of alle stilstaande en bewegende beelden achter elkaar
moeten worden weergegeven in de enkelbeeldweergavefunctie.
Voor verdere informatie, zie pagina 33.
Met deze instelling kunt u alle instellingen terugstellen op de standaardinstellingen. Zelfs als u
deze functie uitvoert, blijven de beelden opgeslagen in het interne geheugen behouden.
1 Raak [Initialiseren] aan.
De melding "Alle instellingen initialiseren" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Alle instellingen worden teruggesteld op de standaardinstellingen.
Het initialiseren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
• Let erop dat de voeding van de camera niet wordt onderbroken tijdens het initialiseren.
Met deze instelling kunt u de toetsen van het aanraakscherm kalibreren als deze bij aanraking
niet meer op de juiste plaatsen reageren.
Raak het
"×" merkteken aan dat op het scherm wordt afgebeeld met de hoek van een "Memory
Stick Duo" of iets dergelijks.
Raak [Annul.] aan om de kalibratie tussentijds te stoppen. De aanpassingen die tot dusver zijn
gemaakt worden niet doorgevoerd.
De ×-markering verplaatst zich op het scherm.
Als u het scherm naast de juiste plek aanraakt, wordt de kalibratie niet uitgevoerd. Raak de
× markering nogmaals aan.
Continue weergave
Aan
Hiermee wordt de ononderbroken-weergavetoets afgebeeld.
Uit
Hiermee wordt de ononderbroken-weergavetoets niet
afgebeeld.
Initialiseren
Kalibratie
77
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u de USB-functie selecteren wanneer de camera met behulp van een
USB-kabel is aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele printer.
Met deze instelling wordt het mogelijk een camera die met behulp van een HDMI-kabel (niet
bijgeleverd) is aangesloten op een "BRAVIA" Sync-televisie te bedienen met een
afstandsbediening (van de televisie). Voor verdere informatie over de "BRAVIA" Sync, zie
pagina
88.
• U kunt weergavebedieningen uitvoeren met de afstandsbediening van uw televisie door uw camera met
behulp van een HDMI-kabel aan te sluiten op een "BRAVIA" Sync-compatibele televisie gekocht in 2008
of later.
USB-aansluiting
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (pagina 109).
Mass Storage
Hiermee wordt een Mass Storage-verbinding tot stand
gebracht tussen de camera en een computer of ander USB-
apparaat (pagina 95).
Autom.
Hiermee herkent de camera de USB-verbinding automatisch
en stelt de communicatie met een computer of PictBridge-
compatibele printer in (pagina’s 95 en 109).
• Als u de camera niet kunt aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer in de instelling [Autom.], selecteert u
[PictBridge].
• Als u de camera niet kunt aansluiten op een computer of een
USB-apparaat in de instelling [Autom.], selecteert u [Mass
Storage].
CTRL.VOOR HDMI
Aan
Hiermee wordt bediening met behulp van een
afstandsbediening mogelijk.
Uit
Hiermee wordt bediening met behulp van een
afstandsbediening onmogelijk.
78
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Met deze instelling kunt u de videosignaaluitgang instellen overeenkomstig het
televisiekleursysteem of het aangesloten videoapparaat. Het kleursysteem van de televisie
verschilt afhankelijk van het land of gebied.
Om de beelden op het televisiescherm te kunnen bekijken, controleert u het kleursysteem van
de televisie in het land of gebied waarin u zich bevindt (pagina 89).
Met deze instelling kunt u instellen op de beeldverhouding van de televisie die is aangesloten
voor weergave.
Video-uit
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
NTSC-functie (bijv. voor de VS en Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
PAL-functie (bijv. voor Europa).
TV-TYPE
16:9
Selecteer deze instelling om de beelden weer te geven op een
breedbeeldtelevisie.
4:3
Selecteer deze instelling om de beelden weer te geven op een
televisie met beeldverhouding 4:3.
16:9 beeld 4:3 beeld
16:9 beeld 4:3 beeld
79
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting werpt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is
vergrendeld. Op dat moment wordt de indicator afgebeeld.
• Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld.
• De camera kan scherpstellen zolang het licht van de AF-verlichting het onderwerp bereikt, ongeacht of
het licht het midden van het onderwerp al of niet kan bereiken.
• U kunt de AF-verlichting niet gebruiken wanneer:
– De scherpstelling-voorkeuze is ingesteld (pagina 46).
– (Schemer), (Landschap), (Vuurwerk) of (Korte sluitertijd) is geselecteerd als de
scènekeuzefunctie.
• Als u de AF-verlichting gebruikt, is het normale AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt met een
stippellijn een nieuw AF-bereikzoekerframe afgebeeld. De automatische scherpstelling werkt met
voorrang op onderwerpen die zich dichtbij het midden van het frame bevinden.
• De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen gezondheidsrisico’s bestaan, mag u niet
van dichtbij rechtstreeks in de AF-verlichtingslamp kijken.
Met behulp van de rasterlijnen kunt u het onderwerp gemakkelijker in een horizontale/
verticale stand brengen.
• De rasterlijnen worden niet opgenomen.
AF-verlicht.
Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
Stramienlijn
Aan
Beeldt de rasterlijnen af.
Uit
Beeldt de rasterlijnen niet af.
80
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Met deze instelling kunt u de werking van de automatische scherpstelling instellen.
• De instelling van de AF-functie is heeft geen effect wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is
ingeschakeld.
Met deze instelling kunt u de digitale-zoomfunctie instellen. De camera vergroot het beeld
met behulp van optische zoom (max. 5×). Wanneer de schaalverdeling van de zoom wordt
overschreden, gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie.
Beeldformaat en totale zoomvergroting met gebruik van de slimme-zoomfunctie (inclusief
de optische-zoomvergroting van 5×)
AF-functie
Enkelvoudig
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra u
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Deze functie
is handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen.
Monitor
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat u
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Door deze
functie wordt de tijdsduur, benodigd voor scherpstelling,
korter.
• Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Enkelvoudig]
instelling.
Digitale zoom
Slim
(Slimme-zoomfunctie)
()
Hiermee wordt het beeld digitaal vergroot binnen het bereik
waarin het beeld niet wordt vervormd, overeenkomstig het
beeldformaat. Dit is niet beschikbaar wanneer het
beeldformaat is ingesteld op [10M], [3:2(8M)] of [16:9(7M)].
• De totale zoomvergroting van de slimme-zoomfunctie wordt
aangegeven in de onderstaande tabel.
Nauwkeurig
(Precisie-digitale-zoom)
()
Hiermee worden alle beeldformaten vergroot met de totale
zoomvergroting van ongeveer 10
×, inclusief de optische-
zoomvergroting van 5
×. Merk echter op dat de beeldkwaliteit
verslechtert wanneer de optische-zoomvergroting wordt
overschreden.
Uit
Hiermee wordt de digitale-zoomfunctie niet gebruikt.
Formaat Totale zoomvergroting
5M Ong. 7,0×
3M Ong. 8,9×
VGA Ong. 28×
16:9(2M) Ong. 9,5×
81
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Wanneer de camera wordt gedraaid (verticaal) om een portretopname te maken, neemt de
camera deze positiewijziging op en geeft het beeld weer in de portretoriëntatie.
• Aan de linker- en rechterkant van verticaal georiënteerde beelden wordt een zwarte rand afgebeeld.
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet juist
wordt opgenomen. Als een beeld niet in de juiste oriëntatie is opgenomen, kunt u het beeld roteren door
de procedure te volgen op pagina 68.
Met deze instelling kunt u het opgenomen beeld, onmiddellijk nadat een stilstaand beeld is
opgenomen, gedurende twee seconden op het scherm afbeelden.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt, gaat het scherm van het opgenomen beeld uit
en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
Autom. Oriëntatie
Aan
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
Uit
Hiermee wordt automatische oriëntatie niet gebruikt.
Auto Review
Aan
Hiermee wordt de Auto Review gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review niet gebruikt.
82
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Klokinstellingen
Met deze instelling kunt u de datum en tijd instellen.
1 Selecteer [ Klokinstellingen] bij (Instellingen) op het HOME-scherm.
2 Raak [Klokinstellingen] aan.
3 Raak het gewenste datumweergaveformaat aan, en raak daarna aan.
Het klokinstelscherm wordt afgebeeld.
4 Raak ieder onderdeel aan en stel daarna de numerieke waarde ervan in door v/V aan te raken.
5 Raak [OK] aan.
• Middernacht wordt afgebeeld als 12:00 AM en twaalf uur ’s morgens als 12:00 PM.
Het instellen van de klok annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 5.
Klokinstellingen
83
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 70
Language Setting
Met deze instelling kunt u de taal selecteren waarin de menuonderdelen, waarschuwingen en
meldingen moeten worden afgebeeld.
Language Setting
84
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt beelden bekijken op een televisiescherm door de camera aan te sluiten op een televisie.
De aansluiting verschilt afhankelijk van het type televisie dat is aangesloten op de camera.
Zie "TV-TYPE" (pagina 78).
Schakel zowel de camera als de televisie uit alvorens de camera aan te sluiten op de televisie.
1 Sluit de A/V OUT-aansluiting van het multi-uitgangenstation (bijgeleverd)
met behulp van de AV-kabel (bijgeleverd) aan op de audio/video-
ingangsaansluitingen van de televisie, en plaats daarna de camera op het
multi-uitgangenstation.
2 Schakel de televisie in en stel de ingangsbron in.
• Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de televisie.
3 Druk op (weergave-)toets om de camera in te schakelen.
De beelden die met de camera zijn opgenomen worden op het televisiescherm
weergegeven.
Raak / op het LCD-scherm van de camera aan om het gewenste beeld te selecteren.
• Voor informatie over de bediening van deze camera, zie pagina 87.
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn het video-uitgangssignaal te
veranderen overeenkomstig de gebruikte televisie (pagina 78).
Beelden bekijken door de camera met behulp van de bijgeleverde AV-
kabel aan te sluiten op een televisie
1 Naar de audio/video-
ingangsaansluitingen
AV-kabel (bijgeleverd)
2 Naar de A/V
OUT
(STEREO-)
aansluiting
VIDEO AUDIO
(weergave-)toets
85
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
Bij gebruik van een HD-televisie (high-definitiontelevisie) met een HDMI-aansluiting, kunt u
door de camera met behulp van een HDMI-kabel (niet bijgeleverd) aan te sluiten op de
televisie, genieten van beelden die met een hoge beeldkwaliteit* op de camera zijn
opgenomen.
* Beelden opgenomen op beeldformaat [VGA] kunnen niet worden weergegeven in HD-formaat.
• Met [Formaat wijzigen] kan de beeldverhouding worden veranderd naar 16:9 voor high-
definitionweergave (pagina 60).
Schakel zowel de camera als de televisie uit alvorens de camera aan te sluiten op de televisie.
1 Sluit het multi-uitgangenstation (bijgeleverd) aan op een HD-televisie (high-
definitiontelevisie) en plaats daarna de camera op het multi-
uitgangenstation.
2 Schakel de televisie in en stel de ingangsbron in.
• Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de televisie.
3 Druk op (weergave-)toets om de camera in te schakelen.
De beelden die met de camera zijn opgenomen worden op het televisiescherm
weergegeven.
Raak / op het LCD-scherm van de camera aan om het gewenste beeld te selecteren.
• Voor informatie over de bediening van deze camera, zie pagina 87.
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een HD-televisie
HDMI-kabel (niet bijgeleverd)
2 Naar de HDMI OUT-
aansluiting
(weergave-)toets
1 Naar de HDMI-
aansluiting
86
Beelden weergeven op een televisie
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn het video-uitgangssignaal te
veranderen overeenkomstig de gebruikte televisie (pagina 78).
• Uitvoer naar de televisie is niet mogelijk tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-logo.
• Het is mogelijk dat sommige apparaten niet goed werken.
• Sluit de uitgangsaansluiting van het apparaat niet aan op een uitgangsaansluiting van het multi-
uitgangenstation. De beelden en het geluid zullen niet worden uitgevoerd. Hierdoor kan tevens een storing
optreden.
Over het "PhotoTV HD"
Deze camera is compatibel met de "PhotoTV HD"-norm.
Door Sony-apparaten die compatibel zijn met PhotoTV HD op elkaar aan te sluiten met
behulp van een HDMI-kabel (niet bijgeleverd), kan een compleet nieuwe wereld aan foto’s
worden bekeken in de adembenemende ‘Full HD’-kwaliteit.
PhotoTV HD maakt een uiterst gedetailleerde, foto-achtige weergave mogelijk van subtiele
texturen en kleuren.
• Wanneer deze camera is aangesloten op een Sony-televisie die de VIDEO-A-functie
ondersteunt, zal de televisie automatisch worden ingesteld op de beeldkwaliteit die het meest
geschikt is voor stilstaande beelden. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor informatie over
ondersteunde televisies.
87
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
Wanneer de camera met behulp van AV-kabels of een HDMI-kabel is aangesloten op een
televisie, kan slechts een beperkt aantal onderdelen worden bediend.
De bediening kan worden uitgevoerd door de toetsen die op het LCD-scherm van de camera
worden afgebeeld aan te raken.
• Als u een televisie gebruikt die "BRAVIA" Sync ondersteunt, kunnen 6 en 7 worden
bediend met behulp van de afstandsbediening die bij de televisie werd geleverd.
De camera bedienen tijdens het uitvoeren naar een televisie
1Beeldindex
2Diavoorstelling
3Wissen
4Scherminstellingen
5BACK (terug)
6Besturingstoetsen
7MENU
8Bedieningstoetsen voor bewegende
beelden
(achteruit spoelen/weergeven/vooruit
spoelen/stoppen)
88
Beelden weergeven op een televisie
De MENU-onderdelen bedienen
Voor de onderstaande functies kunnen gedetailleerde instellingen worden gemaakt op het
menu.
1 Raak [MENU] aan op het LCD-scherm.
Het menu-onderdeel wordt weergegeven op het televisiescherm.
2 Raak b/B/V/v (besturingstoetsen) aan op het LCD-scherm van de camera en selecteer daarna de
gewenste instelling.
3 Raak z (middelste besturingstoets) aan.
"BRAVIA" Sync gebruiken
Indien de camera met behulp van een HDMI-kabel is aangesloten op een televisie die
"BRAVIA" Sync* ondersteunt, kunt u de weergavefuncties van de camera bedienen met de
afstandsbediening van de televisie.
1 Sluit de HDMI OUT-aansluiting van het multi-uitgangenstation met behulp van een HDMI-kabel
aan op de HDMI-aansluiting van de televisie.
2 Plaats de camera op het multi-uitgangenstation.
3 Schakel de camera in.
4 Bedien de camera met de afstandsbediening van de televisie.
* U kunt weergavebedieningen uitvoeren met de afstandsbediening van uw televisie door uw camera met
behulp van een HDMI-kabel aan te sluiten op een "BRAVIA" Sync-compatibele televisie uitgebracht in
2008 of later. Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de televisie.
• De volgende bedieningen kunnen worden uitgevoerd met behulp van de afstandsbediening.
– De beelden kunnen worden doorgedraaid met behulp van de toetsen links/rechts op de
afstandsbediening van de televisie.
– De televisie wordt automatisch ingeschakeld wanneer de camera wordt ingeschakeld. De video-
ingangsbron van de televisie wordt tevens automatisch omgeschakeld zodat deze wordt aangesloten op
de camera.
– Nadat u klaar bent met het bekijken van de beelden, wordt de camera automatisch uitgeschakeld zodra
de televisie wordt uitgeschakeld.
– Als u op de afstandsbediening van de televisie op SYNC MENU drukt, wordt het menuscherm
afgebeeld waarop diverse bedieningen kunnen worden uitgevoerd.
Als de camera niet naar behoren functioneert wanneer deze wordt bediend met behulp van de
afstandsbediening van de televisie, bijvoorbeeld indien aangesloten via HDMI op een televisie van een
andere fabrikant, stelt u het onderdeel [CTRL.VOOR HDMI] dat zich onder (Instellingen) bevindt op
het HOME-scherm, in op [Uit] (pagina 77).
•
Diavoorstelling
• Weergavezoom
• Wissen
• Roteren
• Enkelbeeld
• Index (6 beelden)
• Index (20 beelden)
89
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
Televisiekleursystemen
Als u beelden wilt bekijken op een televisiescherm, hebt u een televisie met een video-
ingangsaansluiting en een AV-kabel nodig. Het kleursysteem van de televisie moet
overeenkomen met dat van de digitale camera. Raadpleeg de onderstaande lijsten voor het
televisiekleursysteem van het land of gebied waarin u de camera gebruikt.
NTSC-systeem
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan,
Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten,
enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal,
Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden,
Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enz.
90
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Voor informatie over het gebruik van een Macintosh-
computer, leest u "Uw Macintosh-computer gebruiken"
(pagina 105).
De afbeeldingen van computerschermen in dit hoofdstuk zijn
van een Engelstalig besturingssysteem.
• Installeer de volgende software:
– "Picture Motion Browser"
– "Music Transfer"
• Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion
Browser".
• Met "Picture Motion Browser" en "Music Transfer" kunt u de
volgende bedieningen uitvoeren:
– Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen
– Beelden bewerken
– De locaties waar de stilstaande beelden zijn opgenomen
afbeelden op online kaarten
– Een disc maken met de opgenomen beelden (vereist een
cd-schrijver of dvd-schrijver)
– Stilstaande beelden afdrukken of opslaan met de datum
– Muziek aan een diavoorstelling toevoegen/veranderen
(met "Music Transfer")
Installeer eerst de software (bijgeleverd) (pagina 92)
Beelden kopiëren naar uw computer (pagina 95)
Extra informatie over dit product en antwoorden op
veelgestelde vragen vindt u op de Sony Customer Support-
website voor klantenondersteuning.
http://www.sony.net/
91
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Een computer die op de camera wordt
aangesloten dient aan de volgende vereisten
te voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional SP4,
Windows XP* SP3/Windows Vista SP1*
• De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving die
is opgewaardeerd tot een van de
bovenstaande besturingssystemen of in een
computeromgeving met meerdere
besturingssystemen (multi-boot).
USB-aansluiting: Dient tot de
standaarduitrusting te behoren
Aanbevolen omgeving voor het gebruik
van "Picture Motion Browser" en "Music
Transfer"
Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd):
Microsoft Windows 2000 Professional
SP4, Windows XP* SP3/Windows Vista
SP1*
CPU: Intel Pentium III 800 MHz of sneller
(voor het weergeven en bewerken van
bewegende beelden in high-definition-
beeldkwaliteit:
Intel Pentium 4 2,8 GHz of sneller,
Intel Pentium D 2,8 GHz of sneller,
Intel Core Duo 1,66 GHz of sneller,
Intel Core 2 Duo 1,20 GHz of sneller)
Geheugen: 512 MB of meer
(voor het weergeven en bewerken van
bewegende beelden in high-definition-
beeldkwaliteit: 1 GB of meer)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie — ongeveer 400 MB
Computerscherm: Schermresolutie:
1.024 × 768 pixels of meer
* 64-bit versies en Starter (Edition) worden niet
ondersteund.
Opmerking over het weergeven van
bestanden met bewegende beelden
(MPEG-4 AVC/H.264)
Om bestanden met bewegende beelden (MPEG-4
AVC/H.264) die zijn opgenomen door de camera
weer te geven en te bewerken, moet u software op
uw computer installeren die compatibel is met
MPEG-4 AVC/H.264 of "Picture Motion Browser".
• Zelfs in een computeromgeving waarin de
bedieningen gegarandeerd zijn, kunnen de
beelden soms niet vloeiend worden weergegeven
als gevolg van overgeslagen frames. Merk op dat
het overgedragen beeld zelf niet veranderd is.
• Als u een laptopcomputer gebruikt, moet u de
computer met de netspanningsadapter voeden.
Soms zijn normale bedieningen niet mogelijk
als gevolg van de energiebesparingsfuncties van
de computer.
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• De computeromgeving moet tevens voldoen aan
de vereisten van het besturingssysteem.
• Bedieningen kunnen niet worden gegarandeerd
in bepaalde computeromgevingen. Bijvoorbeeld,
de bedieningen kunnen gehinderd worden door
andere software die in de achtergrond draait.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
aansluit op een enkele computer, is het mogelijk
dat sommige apparaten, waaronder de camera,
niet werken, afhankelijk van de typen USB-
apparaten die zijn aangesloten.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Door de camera aan te sluiten via een USB-
interface die compatibel is met Hi-Speed USB
(voldoet aan USB 2.0) wordt geavanceerde
overdracht (overdracht op hoge snelheid)
mogelijk aangezien de camera compatibel is met
Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0).
• Er zijn drie functies voor een USB-verbinding
bij het aansluiten van een computer, te weten de
functies [Autom.] (standaardinstelling), [Mass
Storage] en [PictBridge]. In dit gedeelte worden
de functies [Autom.] en [Mass Storage] als
voorbeeld beschreven. Voor verdere informatie
over de [PictBridge], zie pagina 77.
• Na herstel van een computer vanuit een stand-
by- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
Aanbevolen computeromgeving
92
De software (bijgeleverd) installeren
U kunt de software (bijgeleverd) installeren
volgens de onderstaande procedure.
• Log in als beheerder.
1 Schakel de computer in en plaats
de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-
rom-station.
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld.
• Als het niet wordt afgebeeld, dubbelklikt u
op [Computer] (in Windows XP/2000: [My
Computer] (Deze computer))
t
(SONYPICTUTIL).
• Het AutoPlay-scherm kan worden
afgebeeld. Selecteer "Run Install.exe." en
volg de aanwijzingen die op het scherm
worden afgebeeld om verder te gaan met de
installatie.
2 Klik op [Install] (Installeren).
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
3 Kies de gewenste taal en klik
daarna op [Next] (Volgende).
Het scherm "License Agreement"
(Licentieovereenkomst) verschijnt.
4 Lees de overeenkomst
aandachtig door. Als u de
voorwaarden van de
overeenkomst accepteert, vinkt u
het selectievakje naast [I accept
the terms of the license
agreement] (Ik accepteer de
voorwaarden in de licentie-
overeenkomst) aan en klikt u
daarna op [Next] (Volgende).
5 Volg de aanwijzingen op het
scherm om het installeren te
voltooien.
• Wanneer de bevestigingsmelding voor
opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u
de computer opnieuw op aan de hand van de
aanwijzingen op het scherm.
• Het is mogelijk dat DirectX wordt
geïnstalleerd, afhankelijk van de
systeemomgeving van de computer.
6 Haal de cd-rom eruit nadat de
installatie voltooid is.
• Installeer de volgende software:
– Picture Motion Browser
– Music Transfer
93
De camera met uw computer gebruiken
De software (bijgeleverd) installeren
Nadat u de softwareprogramma’s hebt
geïnstalleerd, staan snelkoppelingen voor
"Picture Motion Browser", "Gids voor
PMB" en "Music Transfer" op het
bureaublad.
Dubbelklik om "Picture
Motion Browser" op te
starten.
Dubbelklik om "Gids voor
PMB" op te starten.
Dubbelklik om "Music
Transfer" op te starten.
94
Over "Picture Motion Browser" (bijgeleverd)
Door de software volledig te benutten kunt
u beter dan ooit gebruik maken van de
stilstaande en bewegende beelden van de
camera.
Hieronder wordt "Picture Motion Browser"
in het kort beschreven.
Met "Picture Motion Browser":
• U kunt beelden importeren die zijn opgenomen
met de camera en deze weergeven op de
computer.
• U kunt de beelden in de computer op een
kalender op opnamedatum rangschikken en
weergeven.
• U kunt beelden kopiëren van een computer naar
een "Memory Stick Duo" zodat u ze kunt
bekijken op deze camera.
• U kunt beelden bijwerken (rode-ogeneffect
verminderen, enz.), afdrukken en versturen van
stilstaande beelden als e-mailbijlage, de
opnamedatum veranderen, en nog veel meer.
• U kunt de bewegende beelden bewerken.
• U kunt de stilstaande beelden met de datum erop
afdrukken of opslaan.
• U kunt een datadisc maken met behulp van een
cd-schrijver of dvd-schrijver.
• U kunt de beelden uploaden naar een website.
Voor meer informatie, raadpleegt u "Gids
voor PMB".
Dubbelklik op het pictogram (Gids
voor PMB) op het bureaublad.
Om de "Gids voor PMB" te openen vanuit
het menu Start, klikt u op [Start] t [All
Programs] (Alle programma’s) (in
Windows 2000: [Programs]
(Programma’s)) t [Sony Picture Utility]
t [Help] t [Gids voor PMB].
"Picture Motion Browser" opstarten
Dubbelklik op het pictogram (Picture
Motion Browser) op het bureaublad.
Of via het menu Start: Klik op [Start] t
[All Programs] (Alle programma’s) (in
Windows 2000, [Programs]
(Programma’s)) t [Sony Picture Utility]
t [PMB – Picture Motion Browser].
• Wanneer "Picture Motion Browser" voor de
eerste keer wordt opgestart, wordt de
bevestigingsmelding van de informatiefunctie
op het scherm afgebeeld. Selecteer [Start]. Deze
functie informeert u over nieuws, zoals
software-updates. U kunt de instelling later weer
veranderen.
"Picture Motion Browser" afsluiten
Klik op de knop in de rechterbovenhoek
van het venster.
Overzicht van "Picture Motion
Browser"
"Gids voor PMB" opstarten
"Picture Motion Browser"
opstarten en afsluiten
95
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren met
"Picture Motion Browser"
1 Plaats een "Memory Stick Duo"
met daarop opgenomen beelden
in de camera.
• Deze stap is niet nodig wanneer u beelden
kopieert die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
2 Plaats een voldoende opgeladen
accu in de camera of sluit het
multi-uitgangenstation aan op
een stopcontact met behulp van
de netspanningsadapter (niet
bijgeleverd).
• Als u beelden naar uw computer kopieert
met de accu als voeding terwijl slechts
weinig acculading resteert, kan het kopiëren
mislukken of kunnen de beeldgegevens
beschadigd raken als de accu tussentijds
leeg raakt.
3 Plaats de camera op het multi-
uitgangenstation.
4 Schakel de computer in en druk
daarna op de (weergave-)toets
van de camera.
"Maakt verbinding…" wordt afgebeeld op
het scherm van de camera.
Als een USB-verbinding voor het eerst tot
stand wordt gebracht, draait de computer
automatisch een programma om de camera
te herkennen. Wacht een poosje.
De camera en de computer
voorbereiden
(weergave-)toets
De camera aansluiten op de
computer
USB-kabel
1 Naar de USB-
aansluiting
2 Naar de USB-
aansluiting
Toegangsindicators*
96
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
• Als "Mass Storage" niet wordt afgebeeld, stelt u
[USB-aansluiting] in op [Mass Storage]
(pagina 77).
1 Sluit de camera aan op een
computer zoals beschreven in
"De camera aansluiten op de
computer".
Nadat een USB-verbinding tot stand is
gebracht, wordt het scherm [Import
Media Files] (Mediabestanden
importeren) van "Picture Motion
Browser" automatisch afgebeeld.
• Als u de Memory Stick-gleuf gebruikt,
raadpleegt u pagina 99.
• Als de wizard AutoPlay wordt afgebeeld,
sluit u deze.
2 Importeer de beelden.
Klik op de knop [Import] (Importeren)
om het importeren van beelden te
starten.
Standaard worden de beelden
geïmporteerd in een map aangemaakt in
"Pictures" (Afbeeldingen) (in Windows
XP/2000: "My Pictures" (Mijn
afbeeldingen)) met als naam de datum
van importeren.
• Voor meer informatie over "Picture Motion
Browser", zie "Gids voor PMB".
* wordt op het scherm afgebeeld tijdens een
communicatiesessie.
Bedien de computer niet terwijl de indicator
wordt afgebeeld. Nadat de indicator is
veranderd in , mag u de computer weer
bedienen.
Beelden naar een computer
kopiëren
97
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
Als het importeren voltooid is wordt de
"Picture Motion Browser"-software
opgestart. Miniaturen van de geïmporteerde
beelden worden weergegeven.
• De map "Pictures" (Afbeeldingen) (in Windows
XP/2000: "My Pictures"(Mijn afbeeldingen)) is
ingesteld als de standaardmap in "Viewed
folders" (Weergegeven mappen).
U kunt de beelden op de computer
organiseren op een kalender op
opnamedatum voor weergave.
Voor meer informatie, zie "Gids voor
PMB".
Volg de procedures vanaf stap 1 t/m 4
hieronder voordat u de volgende
handelingen uitvoert:
• Loskoppelen van de USB-kabel.
• Eruit halen van een "Memory Stick Duo".
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden uit het interne
geheugen.
• Uitschakelen van de camera.
1 Dubbelklik op het verwijderingspictogram
in het systeemvak.
Windows Vista
Windows XP/Windows 2000
2 Klik op (USB Mass Storage Device)
t
[Stop] (Stoppen).
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
Het apparaat wordt verwijderd.
• Als op de computer Windows Vista/XP
draait, kunt u stap 4 overslaan.
Beelden bekijken op uw
computer
Voorbeeld: Maandweergavescherm
De USB-verbinding verwijderen
Dubbelklik hier
Dubbelklik hier
98
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
De beeldbestanden die met de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd als mappen
op de "Memory Stick Duo" of in het interne
geheugen.
Voorbeeld: mappen bekijken in
Windows Vista
A Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera zonder de
map-aanmaakfunctie.
B Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen op de camera.
Als geen nieuwe mappen zijn aangemaakt,
zijn de mappen als volgt:
– "Memory Stick Duo": 101MSDCF
– Intern geheugen: 101_SONY
C Map waarin bewegend-beeldgegevens zijn
opgeslagen die zijn opgenomen met de
camera.
Als geen nieuwe mappen zijn aangemaakt,
zijn de mappen als volgt:
– "Memory Stick Duo": alleen 101ANV01
– Intern geheugen: 101ANV01
• U kunt geen beelden opnemen in de mappen
"100MSDCF" en "100ANV01". De beelden in
deze mappen kunnen alleen worden bekeken.
• U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de
map "MISC".
• Beeldbestandsnamen worden als volgt
weergegeven:
– Stilstaande-beeldbestanden:
DSC0ssss.JPG
– Bewegende-beeldbestanden
720p: MAH0ssss.MP4
VGA: MAQ0ssss.MP4
– Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u bewegende beelden opneemt
720p: MAH0ssss.THM
VGA: MAQ0ssss.THM
ssss betekent ieder willekeurig nummer
van 0001 t/m 9999. Het numerieke deel van de
bestandsnaam van bewegende beelden
opgenomen in de bewegende-
beeldenopnamefunctie is hetzelfde als dat van
het bijbehorende indexbeeldbestand.
• Voor meer informatie over mappen, zie
pagina’s 68 en 71.
Beeldbestand-geheugenlocaties
en bestandsnamen
99
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren zonder
"Picture Motion Browser"
U kunt beelden kopiëren naar een computer
zonder "Picture Motion Browser" als volgt:
Voor een computer met een Memory
Stick-gleuf:
Haal de "Memory Stick Duo" uit de camera
en steek deze in een Memory Stick Duo-
adapter. Steek de Memory Stick Duo-
adapter in de computer en kopieer de
beelden.
• Zelfs wanneer u Windows 95/98/98 Second
Edition/NT/Me gebruikt, kunt u beelden
kopiëren door de "Memory Stick Duo" in de
Memory Stick-gleuf van de computer te steken.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt
herkend, zie pagina 120.
Voor een computer zonder een Memory
Stick-gleuf:
Breng een USB-verbinding tot stand en
doorloop de fasen om de beelden te
kopiëren.
• De schermen die in dit gedeelte als illustratie
worden gebruikt, zijn voorbeelden voor het
kopiëren van beelden vanaf een "Memory Stick
Duo".
• De camera is niet compatibel met de versies
Windows 95/98/98 Second Edition/NT/Me van
het Windows-besturingssysteem.
Gebruik een in de winkel verkrijgbare Memory
Stick-lezer/schrijver om de beelden op een
"Memory Stick Duo" te kopiëren naar uw
computer.
Om de beelden in het interne geheugen van de
camera te kopiëren naar een computer, kopieert
u de beelden eerst naar een "Memory Stick
Duo" en daarna naar de computer.
Dit gedeelte beschrijft een voorbeeld van
het kopiëren van beelden naar de map
"Documents" (Documenten) (in Windows
XP: "My Documents" (Mijn documenten)).
1 Bereid de camera en de computer
voor.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera en de computer
voorbereiden" op pagina 95.
2 Sluit de camera met behulp van
een USB-kabel aan op uw
computer.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera aansluiten op de
computer" op pagina 95.
• Als "Picture Motion Browser" reeds is
geïnstalleerd, zal [Import Media Files]
(Mediabestanden importeren) worden
gestart in "Picture Motion Browser", maar
selecteert u [Cancel] (Annuleren) om te
beëindigen.
Beelden naar een computer
kopiëren
– Windows Vista/XP
100
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion Browser"
3 Klik op [Open folder to view files]
(Map openen om bestanden te
bekijken) (in Windows XP: [Open
folder to view files] (Map openen
om bestanden te bekijken) t
[OK]) als het wizardvenster
automatisch op het bureaublad
verschijnt.
• Als het wizardscherm niet automatisch
wordt afgebeeld, volgt u de procedure:
t "Voor Windows 2000".
4 Dubbelklik op [DCIM].
• Bij het kopiëren van bewegende beelden,
dubbelklikt u op [MP_ROOT].
5 Dubbelklik op de map waarin de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren zijn opgeslagen. Klik
daarna met de rechtermuisknop
op een beeldbestand zodat het
contextuele menu wordt
afgebeeld en klik op de
menuopdracht [Copy] (Kopiëren).
• Voor informatie over de opslaglocatie van
de beeldbestanden, zie pagina 98.
1
2
101
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion Browser"
6 Klik op de map [Documents]
(Documenten) (in Windows XP:
[My Documents] (Mijn
documenten)). Klik daarna met de
rechtermuisknop in het venster
"Documents" (Documenten) om
het menu af te beelden en klik op
[Paste] (Plakken).
De beeldbestanden worden gekopieerd
naar de map [Documents]
(Documenten) (in Windows XP: [My
Documents] (Mijn documenten)).
• Als in de bestemmingsmap al een beeld met
dezelfde bestandsnaam zit, wordt een
bevestigingsmelding voor overschrijven
afgebeeld. Wanneer u het bestaande beeld
overschrijft met een nieuw beeld, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist. Om een
beeldbestand naar de computer te kopiëren
zonder te overschrijven, verandert u eerst de
bestandsnaam en kopieert u vervolgens het
beeldbestand. Vergeet echter niet dat
wanneer u de bestandsnaam verandert
(pagina 102), u dat beeld niet meer kunt
weergeven op de camera.
Voor Windows 2000
Dubbelklik op [My Computer] (Deze
computer) t [Removable Disk]
(Verwijderbare schijven) nadat de camera
is aangesloten op de computer. Voer daarna
stap 4 uit.
1
2
102
Beeldbestanden bekijken die zijn opgeslagen op een computer
door ze naar de "Memory Stick Duo" van de camera te kopiëren
Dit gedeelte beschrijft de bediening op een
Windows-computer.
Wanneer een beeldbestand dat naar de
computer is gekopieerd, niet meer op een
"Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld
weer op de camera weergeven door het
beeldbestand op de computer te kopiëren
naar een "Memory Stick Duo".
• U kunt de beeldbestanden eenvoudig kopiëren
met behulp van "Picture Motion Browser". Voor
meer informatie over de bediening, zie "Gids
voor PMB".
• Sla stap 1 over als de bestandnaam ingesteld
door de camera niet is veranderd.
• Afhankelijk van het beeldformaat kan het
onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te
geven.
• Sony kan de weergave van beeldbestanden op
de camera niet garanderen als de bestanden zijn
bewerkt op een computer of opgenomen op een
andere camera.
• Als er geen mappen op een "Memory Stick
Duo" staan, maakt u eerst een map aan met de
camera (pagina 71) en kopieert u daarna de
beeldbestanden.
1 Klik met de rechtermuisknop op
het beeldbestand en klik daarna
op [Rename] (Naam wijzigen).
Verander de bestandsnaam in
"DSC0ssss".
Voer een nummer in van 0001 t/m 9999
voor ssss.
• De bestanden met bewegende beelden
worden opgeslagen als
"MAH0ssss.MP4" (1280×720) of
"MAQ0ssss.MP4" (VGA).
• Als de bevestigingsmelding voor
overschrijven wordt afgebeeld, moet u een
ander nummer invoeren.
• De bestandsextensie kan worden afgebeeld,
afhankelijk van de instelling van de
computer. De bestandsextensie voor
stilstaande beelden is JPG en de
bestandsextensie voor bewegende beelden is
MP4. U mag de bestandsextensie niet
veranderen.
1
2
103
De camera met uw computer gebruiken
Beeldbestanden bekijken die zijn opgeslagen op een computer door ze naar de
"Memory Stick Duo" van de camera te kopiëren
2 Kopieer het beeldbestand naar de
map op de "Memory Stick Duo"
volgens de onderstaande
procedure.
1Klik met de rechtermuisknop op het
beeldbestand en klik daarna op [Copy]
(Kopiëren).
2Dubbelklik op [Removable Disk]
(Verwisselbare schijf) of
[SonyMemoryStick] in [Computer] (in
Windows XP: [My Computer] (Deze
computer)).
3Klik met de rechtermuisknop op de map
[sssMSDCF] (voor stilstaande
beelden) in de map [DCIM], of op de
map [sssANV01] (voor bewegende
beelden) in de map [MP_ROOT] en klik
op [Paste] (Plakken).
• sss betekent ieder willekeurig
nummer van 100 t/m 999.
104
"Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek vooraf zijn ingesteld, vervangen
door eigen muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" op de cd-rom
(bijgeleverd). U kunt deze bestanden ook
op elk moment verwijderen of toevoegen.
De geluidsbestandsformaten die u met
"Music Transfer" kunt kopiëren zijn
hieronder aangegeven:
• MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer
• Muziekbestanden van cd’s
• Vooraf ingestelde muziek die op de camera is
opgeslagen
1 Raak [HOME] aan om het HOME-
scherm af te beelden.
2 Raak (Afdrukken, Overig) aan
en raak daarna [ Muziek-tool]
aan.
3 Raak [Downl. muz.] aan.
De melding "Aansluiten op computer"
wordt afgebeeld.
4 Breng een USB-verbinding tot
stand tussen de camera en de
computer.
5 Start "Music Transfer" op.
6 Volg de instructies op het scherm
om muziekbestanden toe te
voegen of te veranderen.
• De door de fabriek ingestelde
muziekbestanden in de camera herstellen:
1 Raak [Format. muz.] aan in stap 3.
2 Voer [Standaardwaarden herstellen] in
"Music Transfer" uit.
Alle door de fabriek ingestelde
muziekbestanden worden hersteld en
[Muziek] in het menu [Diavoorstelling] wordt
ingesteld op [Uit].
• U kunt de vooraf ingestelde muziekbestanden
herstellen met behulp van [Initialiseren]
(pagina 76), maar dan worden de andere
instellingen ook teruggesteld.
• Voor meer informatie over het gebruik van
"Music Transfer", raadpleegt u de on line Help-
functie van "Music Transfer".
Muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" toevoegen/
wijzigen
105
De camera met uw computer gebruiken
Uw Macintosh-computer gebruiken
U kunt beelden kopiëren naar een
Macintosh-computer.
• "Picture Motion Browser" is niet compatibel
met Macintosh-computers.
Een computer die op de camera wordt
aangesloten dient aan de volgende vereisten
te voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1/9.2/
Mac OS X (v10.1 t/m v10.5)
USB-aansluiting: Dient tot de
standaarduitrusting te behoren
Aanbevolen omgeving voor het gebruik
van "Music Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS X (v10.3
t/m v10.5)
Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer
wordt aanbevolen)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie — ongeveer 250 MB
• Quick Time 7.4 moet van tevoren zijn
geïnstalleerd.
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een juiste werking
niet worden gegarandeerd.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
aansluit op een enkele computer, is het mogelijk
dat sommige apparaten, waaronder de camera,
niet werken, afhankelijk van de typen USB-
apparaten die zijn aangesloten.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Door de camera aan te sluiten via een USB-
interface die compatibel is met Hi-Speed USB
(voldoet aan USB 2.0) wordt geavanceerde
overdracht (overdracht op hoge snelheid)
mogelijk aangezien de camera compatibel is met
Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0).
• Er zijn drie functies voor een USB-verbinding
bij het aansluiten van een computer, te weten de
functies [Autom.] (standaardinstelling), [Mass
Storage] en [PictBridge]. In dit gedeelte worden
de functies [Autom.] en [Mass Storage] als
voorbeeld beschreven. Voor verdere informatie
over de [PictBridge], zie pagina 77.
• Na herstel van een computer vanuit een stand-
by- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
1 Bereid de camera en Macintosh-
computer voor.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera en de computer
voorbereiden" op pagina 95.
2 Sluit de camera met behulp van
een USB-kabel aan op uw
computer.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera aansluiten op de
computer" op pagina 95.
Aanbevolen computeromgeving
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
106
Uw Macintosh-computer gebruiken
3 Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuw herkende
pictogram
t [DCIM] t de map waarin
de beelden die u wilt weergeven zijn
opgeslagen.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet ze
erop neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
• Voor informatie over de opslaglocatie van
de beelden en de bestandsnamen, zie
pagina 98.
4 Geef de beelden weer op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf
t het gewenste
beeldbestand in de map waarin de
gekopieerde beeldbestanden zijn
opgeslagen, om dat beeldbestand te
openen.
Sleep het pictogram van het station of het
pictogram van de "Memory Stick Duo"
naar het pictogram "Trash" (Prullenbak) en
laat het erin vallen, voordat u de
onderstaande procedures volgt of de camera
loskoppelt van de computer.
• Loskoppelen van de USB-kabel.
• Eruit halen van een "Memory Stick Duo".
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden uit het interne
geheugen.
• Uitschakelen van de camera.
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek vooraf zijn ingesteld vervangen
door eigen muziekbestanden. U kunt deze
bestanden ook op elk moment verwijderen
of toevoegen.
De geluidsbestandsformaten die u met
"Music Transfer" kunt kopiëren zijn
hieronder aangegeven:
• MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer
• Muziekbestanden van cd’s
• Vooraf ingestelde muziek die op de camera is
opgeslagen
"Music Transfer" installeren
• Sluit alle softwareprogramma’s af die geopend
zijn voordat u "Music Transfer" installeert.
• Om deze software te installeren moet u ingelogd
zijn als beheerder.
1 Schakel de Macintosh-computer in en
plaats de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-
rom-station.
2 Dubbelklik op (SONYPICTUTIL).
3 Dubbelklik op het [MusicTransfer.pkg]-
bestand in de [Mac]-map.
De installatie van de software begint.
Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
Zie "Muziekbestanden met behulp van
"Music Transfer" toevoegen/wijzigen" op
pagina 104.
De USB-verbinding verwijderen
Muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" toevoegen/
wijzigen
Technische ondersteuning
Extra informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen
vindt u op de Sony Customer
Support-website voor
klantenondersteuning.
http://www.sony.net/
107
De camera met uw computer gebruiken
De "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
raadplegen
Wanneer u het "Cyber-shot-handboek"
installeert, wordt tevens de "Geavanceerde
Cyber-shot-handleiding" geïnstalleerd. De
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
beschrijft diepgaander het gebruik van de
camera en de optionele accessoires.
Dubbelklik op (Step-up Guide) op
het bureaublad.
Om de "Step-up Guide" (Geavanceerde
handleiding) te openen vanuit het menu
Start, klikt u op [Start] t [All Programs]
(Alle programma’s) (in Windows 2000:
[Programs] (Programma’s)) t [Sony
Picture Utility] t [Step-up Guide].
1 Kopieer de map [stepupguide] in
de map [stepupguide] naar de
computer.
2 Op de cd-rom (bijgeleverd)
selecteert u [stepupguide],
[language] en daarna de map
[NL], en kopieert u de map [NL]
naar de map [img] in de map
[stepupguide] die u in stap 1 naar
de computer hebt gekopieerd.
(Overschrijf de bestanden in de
map [img] met de bestanden in de
map [NL].)
3 Nadat het kopiëren klaar is,
dubbelklikt u op
"stepupguide.hqx" in de map
[stepupguide] om het
gecomprimeerde bestand uit te
pakken, en dubbelklikt u tenslotte
op het resulterende bestand
"stepupguide".
• Als op de computer geen
softwareprogramma is geïnstalleerd om het
HQX-bestand uit te pakken, installeert u
Stuffit Expander.
Raadplegen op een Windows-
computer
Raadplegen op een Macintosh-
computer
108
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Als u beelden afdrukt die zijn opgenomen in de
[16:9] functie, kunnen beide randen worden
afgesneden. Controleer dus voordat u gaat
afdrukken (pagina 123).
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te
sluiten op een PictBridge-compatibele printer.
U kunt beelden rechtstreeks afdrukken op een "Memory Stick"-
compatibele printer.
Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de
printer.
U kunt beelden kopiëren naar een computer met behulp van het
bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser" en de
beelden afdrukken.
U kunt de datum in het beeld invoegen en deze afdrukken.
U kunt een "Memory Stick Duo", met daarop beelden die met de
camera zijn opgenomen, meenemen naar een winkel met
fotoafdrukservice. U kunt van tevoren de markering
(afdrukmarkering) aanbrengen op de beelden die u later wilt
afdrukken.
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
(pagina 109)
Rechtstreeks beelden afdrukken op een "Memory Stick"-compatibele
printer
Beelden afdrukken met behulp van een computer
Beelden afdrukken in een winkel (pagina 112)
109
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een
PictBridge-compatibele printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u hebt opgenomen met uw
camera afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
• "PictBridge" voldoet aan de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
• U kunt bewegende beelden niet afdrukken.
• Als de indicator knippert op het scherm van
de camera (foutmelding), controleert u de
aangesloten printer.
Bereid de camera voor op een USB-
verbinding met de printer. Als [USB-
aansluiting] is ingesteld op [Autom.],
herkent de camera automatisch bepaalde
printers zodra deze worden aangesloten.
Als dit het geval is, slaat u fase 1 over.
• Wij adviseren u een volledig opgeladen accu te
gebruiken om te voorkomen dat tijdens het
afdrukken de accu leeg raakt.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-
scherm af te beelden.
2 Raak (Instellingen) aan en raak
daarna [ Hoofdinstellingen]
aan.
3 Raak [USB-aansluiting] aan in
[Hoofdinstellingen 2].
4 Raak [PictBridge] aan.
De USB-functie is nu ingesteld.
1 Sluit de camera aan op de printer.
Fase 1: De camera voorbereiden
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
1 Naar de USB-
aansluiting
2 Naar de USB-
aansluiting
USB-kabel
110
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
2 Schakel de printer in en druk
daarna op de (weergave-)
toets.
De camera staat in de weergavefunctie.
1 Raak [MENU] aan om het menu af
te beelden.
2 Raak v/V aan om (Afdrukken)
af te beelden, en raak daarna
(Afdrukken) aan.
3 Raak de gewenste onderdeel aan.
Als u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld afdrukken.
Ga verder naar fase 4.
Als u [Meerdere beelden] selecteert
U kunt meerdere geselecteerde beelden
afdrukken.
1 Raak het beeld aan dat u wilt afdrukken.
De markering
wordt afgebeeld op het
gekozen beeld.
2 Raak aan.
3 Raak [OK] aan.
Als u [Alle in deze map] selecteert
Raak [OK] aan en ga verder naar fase 4.
1 Raak de gewenste instelling aan
om de afdrukinstellingen te
maken.
[Aantal]
Hiermee selecteert u het aantal kopieën
van het gemarkeerde beeld dat u wilt
afdrukken.
• Het is mogelijk dat, afhankelijk van het
aantal beelden, niet alle beelden op één vel
passen.
[Opmaak]
Hiermee selecteert u het aantal beelden
dat u naast elkaar wilt afdrukken op
één
vel.
[Formaat]
Hiermee selecteert u de grootte van het
afdrukvel.
Fase 3: Beelden selecteren die
u wilt afdrukken
Nadat de verbinding tot stand is gebracht,
wordt de indicator afgebeeld.
Fase 4: Afdrukken
111
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
[Datum]
Hiermee selecteert u [Dag&Tijd] of
[Datum] om de datum en tijd op de
beelden te projecteren.
• Als u [Datum] kiest, zal de datum in de
gekozen volgorde worden geprojecteerd
(pagina 82). Het is mogelijk dat deze functie
niet beschikbaar is, afhankelijk van de
printer.
2 Raak [OK] aan.
Het beeld wordt afgedrukt.
• Koppel de USB-kabel niet los terwijl de
(PictBridge aangesloten) indicator op
het scherm wordt afgebeeld.
Controleer dat het scherm is teruggekeerd
naar fase 2 en koppel de USB-kabel los van
de camera.
Fase 5: Het afdrukken afronden
(PictBridge
aangesloten) indicator
112
Beelden afdrukken in een winkel
U kunt een "Memory Stick Duo", met
daarop beelden die met de camera zijn
opgenomen, meenemen naar een winkel
met fotoafdrukservice. Als de winkel een
fotoafdrukservice heeft die gebruikmaakt
van DPOF, kunt u van tevoren een -
afdrukmarkering op de beelden aanbrengen,
zodat u deze niet bij het afdrukken in de
winkel hoeft te kiezen.
• U kunt de beelden die in het interne geheugen
zijn opgeslagen niet rechtstreeks vanuit de
camera afdrukken in een afdrukwinkel. Kopieer
de beelden eerst naar een "Memory Stick Duo"
en neem de "Memory Stick Duo" daarna mee
naar de afdrukwinkel.
Wat is DPOF?
DPOF (Digital Print Order Format) is een
functie waarmee u een -
afdrukmarkering kunt aanbrengen op
beelden in de "Memory Stick Duo" die u
later wilt afdrukken.
• Bewegende beelden kunnen niet worden
voorzien van een afdrukmarkering.
• U kunt de -afdrukmarkering aanbrengen
op maximaal 999 beelden.
Als u een "Memory Stick Duo"
meeneemt naar een winkel
• Vraag aan de fotoafdrukwinkel welke typen
"Memory Stick Duo" ze kunnen verwerken.
• Als een "Memory Stick Duo" niet wordt
ondersteund door uw winkel met
fotoafdrukservice, kopieert u de beelden die u
wilt afdrukken naar een ander medium, zoals
een cd-r en neemt u deze mee naar de winkel.
• Vergeet niet de Memory Stick Duo-adapter mee
te nemen.
• Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een
winkel, maakt u altijd eerst een (reserve) kopie
ervan op een vaste schijf.
• U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
• Als u de datum op de beelden wilt projecteren,
vraagt u dit aan het personeel in de winkel met
fotoafdrukservice.
1 Druk op (weergave-)toets.
2 Geef het beeld weer dat u wilt
afdrukken.
3 Raak [MENU] aan om het menu af
te beelden.
4 Raak [DPOF] aan en raak daarna
(Dit beeld) aan.
De -afdrukmarkering wordt op het
beeld aangebracht.
De afdrukmarkering verwijderen
Selecteer het beeld waarvan u de markering
wilt verwijderen, en herhaal daarna de
stappen 3 en 4.
Een geselecteerd beeld
markeren
(weergave-)toets
113
Stilstaande beelden afdrukken
Beelden afdrukken in een winkel
1 Raak [MENU] aan tijdens
weergave in de
enkelbeeldweergavefunctie of
indexweergavefunctie.
2 Raak [DPOF] aan en raak daarna
(Meerdere beelden) aan.
3 Raak een beeld aan om het te
markeren.
De markering wordt op het geselecteerde
beeld aangebracht.
4 Raak aan.
5 Raak [OK] aan.
De indicator wordt op het scherm
afgebeeld.
• Door aan te raken op het
indexweergavescherm, keert het scherm
terug naar de enkelbeeldweergavefunctie.
De selectie annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 5.
De afdrukmarkering verwijderen
Raak de beelden aan waarvanaf u de
markering wilt verwijderen.
1 Raak [MENU] aan terwijl de
beelden worden weergegeven in
de indexweergavefunctie.
2 Raak [DPOF] aan en raak daarna
[Alle in deze map selecteren] of
[Alle in deze map wissen] aan.
3 Raak [OK] aan.
De selectie annuleren
Om te annuleren, raakt u [Sluiten] of
[BACK] aan in stap 3.
De beelden selecteren en
markeren
Enkelbeeldweergave
Indexweergave
DPOF-markeringen tegelijk
aanbrengen op/verwijderen van
meerdere beelden
114
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera, probeert u de onderstaande oplossingen.
Let erop dat door de camera ter reparatie op te sturen u automatisch toestemming geeft de
inhoud van het interne geheugen en de muziekbestanden te controleren.
1 Controleer de punten op pagina’s 115 t/m 125.
Als een code zoals "C/E:ss:ss" op het scherm wordt afgebeeld, raadpleegt u
pagina 126.
2 Haal de accu eruit, wacht ongeveer een minuut, plaats de accu weer terug, en
schakel vervolgens de camera in.
3 Stel de instellingen terug op de standaardinstellingen (pagina 76).
4 Neem contact op met uw Sony-dealer of het plaatselijke erkende Sony-
servicecentrum.
Accu en spanning 115
Stilstaande beelden/bewegende
beelden opnemen 116
Beelden bekijken 119
Wissen 120
Computers 120
"Memory Stick Duo" 122
Intern geheugen 122
Afdrukken 123
PictBridge-compatibele printer 123
Aanraakscherm 125
Overige 125
Klik op een van de volgende onderdelen om te verspringen naar de pagina waarop het
symptoom en de oorzaken of de te nemen corrigerende handeling worden beschreven.
115
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De accu kan niet worden geplaatst.
• Plaats de accu op de juiste wijze om de accu-uitwerphendel in te kunnen duwen.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
• Plaats de accu op de juiste wijze.
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 133). Vervang deze door een nieuwe.
• Gebruik een aanbevolen type accu.
De camera schakelt plotseling uit.
• Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de
camera weer in.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 133). Vervang deze door een nieuwe.
De resterende-acculadingindicator is onjuist.
• Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
• Er is een verschil opgetreden tussen de resterende-acculadingindicator en de daadwerkelijk
resterende acculading. Ontlaad de accu eenmaal volledig en laad deze daarna op om de
aanduiding van de resterende-acculadingindicator te corrigeren.
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 133). Vervang deze door een nieuwe.
De accu kan niet worden opgeladen terwijl deze in de camera zit.
• U kunt de accu niet opladen met behulp van het multi-uitgangenstation (bijgeleverd) of de
netspanningsadapter (niet bijgeleverd). Gebruik de acculader om de accu op te laden.
Accu en spanning
116
Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden opgenomen.
• Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
Duo". Als deze vol is, doet u een van de volgende dingen:
– Wis overbodige beelden (pagina 35).
– Verwissel de "Memory Stick Duo".
• Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
• Zet de functieknop in de gewenste stand.
• Het beeldformaat is ingesteld op [1280×720(Fijn)] of [1280×720(Standaard)] en de "Memory
Stick Duo" is geplaatst bij het opnemen van bewegende beelden. Doe het volgende:
– Stel het beeldformaat in op [VGA].
– Plaats een "Memory Stick PRO Duo".
Het begin- en eindpunt van de opgenomen bewegende beelden verschilt van
het punt waarop de ontspanknop werd ingedrukt.
• Tijdens gebruik van deze camera kan een kleine vertraging optreden tussen het moment
waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en het moment waarop het opnemen daadwerkelijk
begint/stopt. Dit is normaal.
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
• De camera staat in de weergavefunctie. Druk op (weergave) om over te schakelen naar de
opnamefunctie (pagina 31).
De antiwaasfunctie werkt niet.
• De antiwaasfunctie werkt niet wanneer wordt afgebeeld op het display.
• Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie niet goed werkt tijdens het opnemen van nachtscènes.
• Maak de opname nadat u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt hebt gehouden. Druk de
ontspanknop niet plotseling helemaal in.
Het opnemen duurt erg lang.
• De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (pagina 18). Dit is normaal.
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen
117
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op in de (Macro aan) functie. Zorg ervoor
dat de lens van de camera verder verwijderd is van het onderwerp dan de minimale
opnameafstand van ongeveer 8 cm (W-kant) of 80 cm (T-kant) tussen lens en onderwerp. Of
stel in op (Superclose-up gebruiken) en neem op vanaf een afstand van ongeveer 1 t/m
20 cm (W-kant) (pagina’s 28 en 30).
• (Schemer) of (Landschap) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie
voor het opnemen van stilstaande beelden.
• De scherpstelling-voorkeuzefunctie is gekozen. Kies de automatische scherpstellingsfunctie
(pagina 46).
• Lees "Als het onderwerp niet scherpgesteld is" op pagina 47.
De zoomfunctie werkt niet.
• U kunt de optische zoom niet gebruiken in de (Superclose-up gebruiken) functie.
• U kunt de digitale-zoomfunctie niet gebruiken tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken afhankelijk van het beeldformaat (pagina 80).
De flitser werkt niet.
• De flitser is ingesteld op (flitser altijd uit) (pagina 28).
• U kunt de flitser niet gebruiken wanneer:
– [Opn.functie] is ingesteld op [Burst] of Exposure Bracket (pagina 51).
– (Hoge gevoeligheid) of (Schemer) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de
scènekeuzefunctie (pagina 44).
– U bewegende beelden opneemt.
• Stel de flitser in op (flitser altijd aan) (pagina 28) in de (Superclose-up gebruiken)
functie of wanneer de scènekeuzefunctie is ingesteld op (Landschap), (Strand),
(Sneeuw) of (Korte sluitertijd).
Wazige, witte, ronde vlekken verschijnen in beelden opgenomen met de flitser.
• Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht weerkaatsten het flitslicht en werden zichtbaar in het
beeld. Dit is geen defect (pagina 14).
De close-up-opnamefunctie (Macro/Superclose-up gebruiken) werkt niet.
• (Landschap) of (Schemer) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie
(pagina 44).
De datum en tijd worden niet afgebeeld op het LCD-scherm.
• Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet afgebeeld. Deze worden alleen tijdens
weergave afgebeeld.
118
Problemen oplossen
Kan de datum niet op het beeld projecteren.
• Deze camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren (pagina 123). Door
"Picture Motion Browser" te gebruiken kunt u beelden met de datum erop geprojecteerd
opslaan en afdrukken (pagina 94).
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt.
• De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in (pagina 50).
Het scherm is te donker of te helder.
• Stel de helderheid van de achterverlichting in (pagina 23).
Het beeld is te donker.
• U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (pagina 48) of
stel de belichting in (pagina 50).
Het beeld is te licht.
• Stel de belichting in (pagina 50).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
• Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 55).
Bij het opnemen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale
strepen.
• Het smeereffect treedt op en witte, zwarte, rode, paarse en andere strepen verschijnen in het
beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
• De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Autom.] of [Aan] (pagina 56).
• Neem het beeld op met behulp van de flitser vanaf een afstand korter dan het flitsbereik.
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
• Werk het beeld bij met behulp van [Rode-ogen-correctie] (pagina 59).
119
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Punten verschijnen en blijven op het scherm.
• Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (pagina 2).
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
• Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Wis overbodige beelden (pagina 35).
• De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
Kan geen beelden weergeven.
• Druk op (weergave-)toets (pagina 31).
• De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (pagina 102).
• Sony kan de weergave van beeldbestanden op de camera niet garanderen als de bestanden zijn
bewerkt op een computer of opgenomen op een andere camera.
• De camera staat in de USB-functie. Annuleer de USB-verbinding (pagina 97).
• U kunt bewegende beelden die met een andere camera zijn opgenomen niet weergeven.
De beelden worden achter elkaar weergegeven.
• Wanneer de [Continue weergave] is ingesteld op [Aan]. Stel [Continue weergave] in op [Uit]
(pagina 76).
De datum en tijd worden niet afgebeeld.
• [Scherminstellingen] is ingesteld op [Simpel] of [Alleen bld.]. Raak [DISP] aan om
[Scherminstellingen] in te stellen op [Normaal] (pagina 22).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
• Dit kan gebeuren als gevolg van de beeldverwerking. Dit is normaal.
Langs de linker- en rechterzijkanten van het scherm zijn zwarte banden
zichtbaar.
• De [Autom. Oriëntatie] staat op [Aan] (pagina 81).
De toetsen en pictogrammen worden niet meer afgebeeld.
• Als u tijdens het opnemen de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de toetsen en
pictogrammen tijdelijk uit. De toetsen en pictogrammen worden weer afgebeeld zodra u uw
vinger van het scherm afhaalt.
• [Scherminstellingen] is ingesteld op [Alleen bld.]. Raak [DISP] aan om [Scherminstellingen]
in te stellen op [Normaal] of [Simpel]. Geef tijdens weergave de [DISP] toets weer door het
midden van het LCD-scherm aan te raken, en stel daarna [Scherminstellingen] in op
[Normaal] of [Simpel] (pagina 22).
Beelden bekijken
120
Problemen oplossen
Er is geen muziek hoorbaar tijdens een diavoorstelling.
• Kopieer de muziekbestanden naar de camera met "Music Transfer" (pagina 104).
• Controleer dat de instellingen van het volumeniveau en de diavoorstelling correct zijn
(pagina’s 33, 62).
Het beeld wordt niet weergegeven op de televisie.
• Controleer [Video-uit] om te bevestigen dat het video-uitgangssignaal van de camera is
ingesteld op het kleursysteem van de televisie (pagina 78).
• Controleer of de aansluiting juist is (pagina’s 84 en 85).
• Als de USB-kabel is aangesloten op de camera, koppelt u deze los (pagina 97).
Beelden kunnen niet worden gewist.
• Annuleer de beveiliging (pagina 66).
De compatibiliteit van deze camera met het besturingssysteem van de
computer is onbekend.
• Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 91 voor Windows, en op pagina 105
voor Macintosh.
De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een
"Memory Stick"-gleuf.
• Controleer dat de computer en de Memory Stick-lezer/schrijver "Memory Stick PRO Duo"
ondersteunen. Gebruikers van computers en Memory Stick-lezers/schrijvers gemaakt door
andere fabrikanten dan Sony dienen contact op te nemen met die fabrikanten.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de
computer (pagina’s 95 en 105). De computer herkent de "Memory Stick PRO Duo".
Wissen
Computers
121
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De computer herkent de camera niet.
• Schakel de camera in.
• Wanneer de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu of gebruikt u een
netspanningsadapter (niet bijgeleverd) (pagina 95).
• Stel [USB-aansluiting] in op [Mass Storage] (pagina 77).
• Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (pagina 95).
• Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als het multi-uitgangenstation, en sluit deze
opnieuw stevig aan.
• Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer.
• Sluit het multi-uitgangenstation rechtstreeks aan op uw computer zonder tussenkomst van een
USB-hub of ander apparaat (pagina 95).
Beelden kunnen niet worden gekopieerd.
• Sluit de camera goed aan op de computer door middel van een USB-verbinding (pagina 95).
• Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina’s 96 en 105).
• Als u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die werd geformatteerd op een computer,
kan het onmogelijk zijn de beelden naar een computer te kopiëren. Neem op met behulp van
een "Memory Stick Duo" die in deze camera is geformatteerd (pagina 71).
Nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen, start "Picture Motion Browser"
niet automatisch op.
• Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (pagina 95).
Beelden kunnen niet worden weergegeven op de computer.
• Wanneer u "Picture Motion Browser" gebruikt, raadpleegt u de "Gids voor PMB"
(pagina 94).
• Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Hoe moet ik het softwareprogramma "Picture Motion Browser" gebruiken?
• Raadpleeg de "Gids voor PMB" (pagina 94).
Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en
geluid onderbroken door storing.
• U geeft de bewegende beelden rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de
"Memory Stick Duo". Kopieer de bewegende beelden naar de vaste schijf van de computer en
geef daarna de bewegende beelden weer vanaf de vaste schijf (pagina 95).
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
• Zie de gebruiksaanwijzing van de printer.
122
Problemen oplossen
Beelden die al een keer naar de computer gekopieerd zijn kunnen niet door de
camera weergegeven worden.
• Kopieer ze naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF" (stilstaande
beelden) of de "101ANV01" (bewegende beelden) (pagina 98).
• Volg de juiste procedures (pagina 102).
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst.
• Plaats ze in de juiste richting.
Ik hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd.
• Alle gegevens op de "Memory Stick Duo" zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet
meer herstellen.
U kunt geen beelden weergeven of beelden opnemen met behulp van het
interne geheugen.
• Er zit een "Memory Stick Duo" in de camera. Haal deze eruit.
De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet worden gekopieerd
naar de "Memory Stick Duo".
• De "Memory Stick Duo" is vol. Kopieer naar een "Memory Stick Duo" van voldoende
capaciteit.
Kan de beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer niet kopiëren
naar het interne geheugen.
• Deze functie is niet beschikbaar.
"Memory Stick Duo"
Intern geheugen
123
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Zie "PictBridge-compatibele printer" tezamen met de onderstaande punten.
De beelden worden afgedrukt met beide randen afgesneden.
• Afhankelijk van de printer kunnen alle randen van het beeld worden afgesneden. Met name
wanneer u een beeld afdrukt dat is opgenomen met het beeldformaat ingesteld op [16:9],
kunnen de zijranden van het beeld worden bijgesneden.
• Wanneer u beelden afdrukt op uw printer, annuleert u de instellingen van bijsnijden en
afdrukken zonder randen. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze functies heeft of
niet.
• Als u de beelden laat afdrukken in een winkel met fotoafdrukservice, vraagt u aan het
winkelpersoneel of ze de beelden kunnen afdrukken zonder dat de randen worden afgesneden.
U kunt geen beelden afdrukken met de datum erop geprojecteerd.
• Met "Picture Motion Browser" kunt u beelden afdrukken met daarop de datum geprojecteerd
(pagina 94).
• De camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren. Echter, omdat de
beelden opgenomen op deze camera informatie bevatten over de opnamedatum, kunt u de
beelden afdrukken met daarop de datum geprojecteerd als de printer of de software deze Exif-
informatie kan herkennen. Voor eventuele compatibiliteit met Exif-informatie, neemt u
contact op met de fabrikant van de printer of van de software.
• Als u gebruik maakt van een fotoafdrukservice, vraagt u het winkelpersoneel de datum op de
beelden te projecteren.
Het is niet mogelijk een verbinding tot stand te brengen.
• De camera kan niet rechtstreeks op een printer worden aangesloten die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge of
niet.
• Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
• Stel [USB-aansluiting] in op [PictBridge] (pagina 77).
• Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op
de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer raadplegen.
Afdrukken
PictBridge-compatibele printer
124
Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
• Controleer of de camera en de printer op de juiste wijze met behulp van de USB-kabel zijn
aangesloten.
• Schakel de printer in. Raadpleeg voor verdere informatie de gebruiksaanwijzing van de
printer.
• Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, is het mogelijk dat de beelden niet worden
afgedrukt. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet
kunt afdrukken, koppelt u de USB-kabel los, schakelt u de printer uit en daarna weer in, en
sluit u vervolgens de USB-kabel weer aan.
• Bewegende beelden kunnen niet afgedrukt worden.
• Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera dan deze, of beelden
die op een computer zijn bewerkt, niet kunnen worden afgedrukt.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
• Controleer dat u de USB-kabel hebt losgekoppeld voordat de (PictBridge aangesloten)
indicator uitging.
In de indexweergavefunctie kan de datum niet worden geprojecteerd en kunnen
de beelden niet worden afgedrukt.
• De printer heeft deze functies niet. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze
functies heeft of niet.
• Afhankelijk van de printer kan de datum in de indexweergavefunctie niet geprojecteerd
worden. Vraag het de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
• Bij het beeld zit geen opnamedatum-informatie zodat de datum niet erop kan worden
geprojecteerd. Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 110).
Het afdrukformaat kan niet worden ingesteld.
• Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt.
• Als u papier van een ander formaat hebt geplaatst nadat de printer op de camera is
aangesloten, koppelt u de USB-kabel los en sluit u deze daarna weer aan.
• De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van
de camera (pagina 110) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
• Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
125
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De toetsen van het aanraakscherm kunnen niet op de juiste wijze of volledig
worden bediend.
• Voer [Kalibratie] uit (pagina 76).
Het bestandsnummer kan niet worden teruggesteld.
• Door een opnamemedium te vervangen, worden de bestandsnummers niet teruggesteld door
de camera. Om de bestandsnummers terug te stellen, formatteert u de "Memory Stick Duo" of
het interne geheugen (pagina’s 71 en 74), en stelt u vervolgens de instellingen terug op de
fabrieksinstellingen (pagina 76). Vergeet echter niet dat alle gegevens op de "Memory Stick
Duo" of in het interne geheugen zullen worden gewist, en dat alle instellingen, inclusief
datum zullen worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een
uur liggen voordat u deze weer gebruikt.
De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt.
• Dit is normaal.
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld.
• Stel de datum en tijd opnieuw in (pagina 82).
• De ingebouwde, oplaadbare reservebatterij is leeg. Plaats een opgeladen accu en laat de
camera gedurende 24 uur of langer uitgeschakeld liggen.
Ik wilt de datum of tijd veranderen.
• Stel de datum en tijd opnieuw in (pagina 82).
Aanraakscherm
Overige
126
Foutcodes en meldingen
Als een code wordt afgebeeld die begint
met een letter uit het alfabet, is de
zelfdiagnosefunctie in werking getreden.
De laatste twee cijfers (hieronder aangeduid
met twee blokjes
ss) verschillen
afhankelijk van de toestand van de camera.
Als u de fout niet kunt verhelpen, zelfs niet
nadat u de corrigerende handeling enkele
keren hebt uitgevoerd, kan het noodzakelijk
zijn de camera te laten repareren.
Neem contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
C:32:ss
• Er is een storing opgetreden in de
hardware van de camera. Schakel het
apparaat uit en daarna weer in.
C:13:ss
• De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven op de "Memory Stick
Duo". Probeer de camera uit en weer in
te schakelen, of probeer de "Memory
Stick Duo" er meerdere keren uit te
halen en weer in te plaatsen.
• Het interne geheugen heeft een
formatteringsfout begaan, of een niet-
geformatteerde "Memory Stick Duo" is
geplaatst. Formatteer het interne
geheugen of de "Memory Stick Duo"
(pagina’s 71 en 74).
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera, of
de gegevens zijn beschadigd. Plaats een
nieuwe "Memory Stick Duo".
E:61:ss
E:62:ss
E:91:ss
• Er is een storing opgetreden in de
camera. Stel alle instellingen terug op
de standaardinstellingen van de camera
(pagina 76) en schakel deze daarna
weer in.
Als een van de onderstaande meldingen
wordt afgebeeld, voert u de vermelde
instructies uit.
• De accu is bijna leeg. Laad de accu
onmiddellijk op. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden of het soort
accu, kan de indicator knipperen
ondanks dat er nog voor 5 tot
10 minuten acculading over is.
Gebruik uitsluitend een geschikte
batterij
• De geplaatste accu is geen NP-BD1
(bijgeleverd)/NP-FD1 (niet bijgeleverd)
accu.
Systeemfout
• Schakel de camera uit en weer in.
Fout van intern geheugen
• Schakel de camera uit en weer in.
Plaats de Memory Stick opnieuw
• Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste wijze.
•
De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera
(pagina 131).
• De "Memory Stick Duo" is beschadigd.
• De aansluitpunten van de "Memory
Stick Duo" zijn vuil.
Verkeerd type Memory Stick
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera
(pagina 131).
Zelfdiagnosefunctie Meldingen
127
Problemen oplossen
Foutcodes en meldingen
Geen toegang Memory Stick
Toegang geweigerd
• U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met beperkte toegang.
Fout bij formatteren Memory Stick
Fout bij formatteren intern geheugen
• Formatteer het medium opnieuw
(pagina’s 71 en 74).
Memory Stick vergrendeld
• U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met een schrijfbeveiligingsschakelaar
terwijl de schrijfbeveiligingsschakelaar
in de stand LOCK staat. Zet de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand voor opnemen.
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
• Wis overbodige beelden of bestanden
(pagina 35).
Geheugen voor alleen-lezen
• De camera kan geen beelden opnemen
of wissen op deze "Memory Stick Duo".
Geen beelden beschikbaar
• Er zijn geen beelden die weergegeven
kunnen worden opgenomen in het
interne geheugen.
• Er zijn geen beelden die weergegeven
kunnen worden opgeslagen op de
"Memory Stick Duo".
• De geselecteerde map bevat geen
bestand dat kan worden weergegeven in
een diavoorstelling.
Mapfout
• Een map met dezelfde drie cijfers aan
het begin van de naam bestaat reeds op
de "Memory Stick Duo" (bijvoorbeeld:
123MSDCF en 123ABCDE). Kies een
andere map of maak een andere map
(pagina’s 71 en 72).
Kan geen mappen meer maken
• Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met
"999". U kunt in dat geval geen mappen
meer aanmaken.
Bestandsfout
• Tijdens het weergeven van het beeld is
een fout opgetreden. Sony kan de
weergave van beeldbestanden op de
camera niet garanderen als de bestanden
zijn bewerkt op een computer of
opgenomen op een andere camera.
Deze map heeft het kenmerk Alleen
lezen.
• U hebt een map geselecteerd die niet
kan worden ingesteld als de
opnamemap op de camera. Selecteer
een andere map (pagina 72).
Bestandsbeveiliging
• Schakel de beveiliging uit (pagina 66).
Te groot beeldformaat
• U probeert een beeld weer te geven met
een formaat dat niet kan worden
weergegeven op de camera.
128
Foutcodes en meldingen
Ongeldige bediening
• U hebt een functie geselecteerd die niet
beschikbaar is voor bewegende beelden.
• U hebt het scherm aangeraakt tijdens
het gebruik van de digitale-zoomfunctie
of de Close-scherpstellingsfunctie. Als
u deze functies gebruikt, kunt u niet
scherpstellen door het scherm aan te
raken.
• U probeert het beeldformaat te
veranderen van VGA naar (HDTV)
met behulp van de formaat-wijzigen-
functie.
Geen rode ogen gevonden
• Het kan onmogelijk zijn het beeld bij te
werken afhankelijk van het beeld.
(Trillingswaarschuwing-
indicator)
• Door onvoldoende licht, is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, schakel de antiwaasfunctie in, of
bevestig de camera op een statief om de
camera vast te zetten.
1280×720 is niet beschikbaar
• Bewegende beelden met beeldformaat
[1280×720(Fijn)] of
[1280×720(Standaard)] kunnen alleen
worden opgenomen op een "Memory
Stick PRO Duo". Plaats een "Memory
Stick PRO Duo" of stel het
beeldformaat in op [VGA] formaat.
Zoom uitgeschakeld
• [Digitale zoom] is ingesteld op
[Uit] wanneer u opneemt in de
(Superclose-up gebruiken) functie.
Of u probeert de instelling [Slim] van
[Digitale zoom] te gebruiken terwijl het
beeldformaat is ingesteld op [10M],
[3:2(8M)] of [16:9(7M)] (pagina 80).
Maximumaantal beelden
geselecteerd
• Maximaal 100 bestanden kunnen
worden geselecteerd bij gebruik van
[Meerdere beelden].
• U kunt merktekens toevoegen aan
maximaal 999 bestanden.
Annuleer de selectie.
Onvoldoende acculading
• Gebruik een volledig opgeladen accu bij
het kopiëren van een beeld opgenomen
in het interne geheugen naar de
"Memory Stick Duo".
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
• Controleer de printer.
Printerfout
• Controleer de printer.
• Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken beschadigd is.
• Het is mogelijk dat de
gegevensoverdracht naar de printer nog
niet voltooid is. Koppel de USB-kabel
niet los.
129
Problemen oplossen
Foutcodes en meldingen
Verwerkt…
• De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken totdat
dit klaar is. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
Muziekfout
• Wis het muziekbestand of vervang het
door een normaal muziekbestand.
• Voer [Format. muz.] uit en download
daarna een nieuw muziekbestand.
Muziekgeheugen-formatteringsfout
• Voer [Format. muz.] uit.
Bediening kan niet worden uitge-
voerd voor niet-onderst. bestanden
• Verwerking en andere
bewerkingsfuncties van de camera
kunnen niet worden uitgevoerd voor
beeldbestanden die zijn bewerkt op een
computer, of beelden die werden
opgenomen op een andere camera.
130
Overige
Uw camera in het buitenland gebruiken
— Stroomvoorziening
U kunt de camera, de acculader (bijgeleverd) en de netspanningsadapter AC-LS5K (niet
bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V t/m
240 V wisselstroom van 50/60 Hz.
• Gebruik geen elektronische transformator (reistrafo), omdat hierdoor een
storing kan optreden.
131
Overige
Informatie over de "Memory Stick Duo"
Een "Memory Stick Duo" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick Duo" die kunnen worden
gebruikt in deze camera worden vermeld in
de onderstaande tabel. Een goede werking
kan echter niet worden gegarandeerd voor
alle functies van de "Memory Stick Duo".
• Dit apparaat is compatibel met "Memory Stick
Micro" ("M2"). "M2" is de afkorting van
"Memory Stick Micro".
• Wij kunnen niet garanderen dat een "Memory
Stick Duo" die op een computer is
geformatteerd, in deze camera werkt.
• De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick Duo" en apparatuur.
• De "Memory Stick Duo" mag niet worden
verwijderd terwijl deze bezig is met het lezen of
wegschrijven van gegevens.
• De gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd zijn:
– wanneer de "Memory Stick Duo" uit de
camera wordt gehaald of de camera wordt
uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven
van gegevens
– wanneer de "Memory Stick Duo" wordt
gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit
of elektrische ruis
• Wij raden u aan van belangrijke gegevens een
reservekopie te maken.
• Druk niet hard wanneer u in het
aantekeningenvak schrijft.
• Plak geen stickers op de "Memory Stick Duo"
zelf of op de Memory Stick Duo-adapter.
• Wanneer u de "Memory Stick Duo" draagt of
bewaart, plaatst u deze terug in de houder die
erbij geleverd werd.
• Raak de aansluitingen van de "Memory Stick
Duo" niet aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
• Sla niet op de "Memory Stick Duo", verbuig
hem niet en laat hem niet vallen.
• Demonteer of verander de "Memory Stick Duo"
niet.
• Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan
water.
• Laat de "Memory Stick Duo" niet liggen binnen
het bereik van kleine kinderen. Zij kunnen deze
per ongeluk inslikken.
• Steek niets anders dan een "Memory Stick Duo"
in de "Memory Stick Duo"-gleuf. Als u dit toch
doet, zal een storing worden veroorzaakt.
• Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet
op de volgende plaatsen:
– plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in
een hete auto die in de zon is geparkeerd
– plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
– op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
"Memory Stick"-type Opnemen/
weergeven
Memory Stick Duo
(zonder MagicGate)
a*
1
Memory Stick Duo
(met MagicGate)
a*
2
MagicGate Memory Stick
Duo
a*
1
*
2
Memory Stick PRO Duo a*
2
*
3
Memory Stick PRO-HG Duo a*
2
*
3
*
4
*
1
Hoge gegevensoverdrachtsnelheid via een
parallelle interface wordt niet ondersteund.
*
2
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory
Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn
uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate
is een technologie ter bescherming van
auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt
van versleutelingstechnologie. Deze camera
kan geen gegevens opnemen/weergeven
waarbij MagicGate-functies zijn vereist.
*
3
Bewegende beelden met beeldformaat
[1280×720(Fijn)] of [1280×720(Standaard)]
kunnen worden opgenomen.
*
4
Deze camera biedt geen ondersteuning voor 8-
bit parallelle gegevensoverdracht. De camera
voert dezelfde 4-bit parallelle
gegevensoverdracht uit als de Memory Stick
PRO Duo.
132
Informatie over de "Memory Stick Duo"
Opmerkingen over de Memory Stick
Duo-adapter (niet bijgeleverd)
• Als u een "Memory Stick Duo" in een "Memory
Stick"-compatibel apparaat wilt gebruiken, moet
u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory
Stick Duo-adapter steken. Als u een "Memory
Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"-
compatibel apparaat steekt zonder gebruik te
maken van een Memory Stick Duo-adapter, kan
het onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit het
apparaat te halen.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een
Memory Stick Duo-adapter steekt, let u er goed
op dat de "Memory Stick Duo" in de juiste
richting erin wordt gestoken, en steek deze
daarna er helemaal in. In de verkeerde richting
insteken kan tot een defect leiden.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo", die in een
Memory Stick Duo-adapter is gestoken, in een
"Memory Stick"-compatibel apparaat gebruikt,
moet u er goed op letten dat de Memory Stick
Duo-adapter in de juiste richting wordt
geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik het
apparaat kan worden beschadigd.
• Plaats nooit een Memory Stick Duo-adapter in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder een "Memory Stick Duo" erin. Als u dit
toch doet, kan een storing in het apparaat
optreden.
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick PRO Duo" (niet
bijgeleverd)
Een "Memory Stick PRO Duo" met een
opslagcapaciteit tot 16 GB is goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick Micro" (niet bijgeleverd)
• Om in de camera een "Memory Stick Micro" te
kunnen gebruiken, moet u de "Memory Stick
Micro" in een "M2"-adapter ter grootte van een
Duo steken. Als u een "Memory Stick Micro" in
de camera plaatst zonder een "M2"-adapter ter
grootte van een Duo te gebruiken, kan het
onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit de
camera te halen.
• Laat de "Memory Stick Micro" niet liggen
binnen het bereik van kleine kinderen. Zij
kunnen deze per ongeluk inslikken.
133
Overige
Informatie over de accu
Opladen van de accu
Aanbevolen wordt om de accu op te laden bij een
omgevingstemperatuur van 10 °C t/m 30 °C. Het
is mogelijk dat de accu niet volledig wordt
opgeladen buiten dit temperatuurbereik.
Doeltreffend gebruik van de accu
• Bij lage temperaturen verminderen de prestaties
van de accu. Op koude plaatsen zal de
gebruiksduur van de accu dus korter zijn. Wij
bevelen het volgende aan om de accu langer
mee te laten gaan:
– Doe de accu in een zak zo dicht mogelijk
tegen uw lichaam om deze op te warmen, en
plaats de accu vlak voordat u gaat opnemen
terug in de camera.
• De accu zal snel leeg raken als u de flitser of
zoom vaak gebruikt.
• Wij bevelen u aan om extra accu’s voor twee-
tot driemaal de verwachte opnameduur bij de
hand te houden, en om proefopnamen te maken
alvorens u de eigenlijke opnamen gaat maken.
• Laat de accu niet nat worden. De accu is niet
waterdicht.
• Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen,
zoals in een voertuig of in direct zonlicht.
Bewaren van de accu
• Ontlaad de accu volledig voordat u deze opbergt
en bewaar de accu op een koele, droge plaats.
Om de werking van de accu tijdens bewaring te
behouden, laadt u de accu minstens eenmaal per
jaar volledig op en verbruikt u de lading
volledig in de camera.
• Als u de acculading volledig wilt opgebruiken,
laat u de camera in de diavoorstelling-
weergavefunctie (pagina 62) staan totdat de
camera wordt uitgeschakeld.
• Om te voorkomen dat de aansluitingen vuil
worden, er kortsluiting ontstaat, enz., moet u de
bijgeleverde accuhouder gebruiken voor
transport en bewaring.
Levensduur van de accu
• De levensduur van de accu is beperkt. De
capaciteit van de accu neemt na verloop van tijd
en na herhaald gebruik af. Als de gebruiksduur
na opladen aanzienlijk korter is geworden, is het
waarschijnlijk tijd de accu te vervangen door
een nieuwe.
• De levensduur van de accu wordt mede bepaald
door de manier waarop deze wordt bewaard,
alsmede de omstandigheden en omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
Compatibele accu’s
• De accu NP-BD1 (bijgeleverd) kan alleen
worden gebruikt in Cyber-shot-modellen die
compatibel zijn met accu’s van het type D. Deze
accu kan niet worden gebruikt in Cyber-shot-
modellen die compatibel zijn met accu’s en van
het type T en andere typen accu’s.
• Als u de NP-FD1 accu (niet bijgeleverd)
gebruikt, worden tevens de minuten afgebeeld
achter de resterende-acculadingindicator
( 60 Min).
134
Informatie over de acculader
Informatie over de acculader
• Uitsluitend accu’s van de typen D, T, R en E (en
geen andere) kunnen worden opgeladen in de
acculader (bijgeleverd). Als u andere accu’s dan
de opgegeven accu’s probeert op te laden,
kunnen deze gaan lekken, oververhit raken of
exploderen, waardoor gevaar van letsel als
gevolg van elektrocutie en brandwonden
ontstaat.
• De accu’s die compatibel zijn met deze camera,
zijn accu’s van type D. De bijgeleverde accu is
NP-BD1 (type D).
• Haal de opgeladen accu uit de acculader. Als u
de opgeladen accu in de acculader laat zitten,
kan de levensduur van de accu korter worden.
• Als het CHARGE-lampje knippert, haalt u de
accu die wordt opgeladen uit de acculader en
plaatst u dezelfde accu terug in de acculader
zodat deze op zijn plaats vastklikt. Als het
CHARGE-lampje opnieuw knippert, kan dit
duiden op een storing in de accu of is een
verkeerd type accu geplaatst. Controleer of de
geplaatste accu van het opgegeven type is. Als
de accu van het opgegeven type is, haalt u de
accu eruit, vervangt u deze door een nieuwe of
een andere, en controleert u of de acculader nu
wel goed werkt. Als de acculader nu wel goed
werkt, kan een accufout zijn opgetreden.
135
Index
Index
Index
A
Aanraakscherm .....................21
Aansluiten
Computer.......................95
Printer..........................109
TV............................84, 85
Accu....................................133
Acculader............................134
AE/AF-
vergrendelingsindicator
.................................26, 47
AF-bereikzoekerframe..........45
Afdrukken.....................67, 108
Afdrukken, Overig................37
Afdrukmarkering ..........67, 112
AF-functie.............................80
AF-vergrendeling..................47
AF-verlicht............................79
Altijd flitsen..........................28
Auto Review.........................81
Autom. Oriëntatie .................81
Autom. Programma ..............41
Automatische
scherpstelling............8, 45
AV-kabel...............................84
B
Beeldbestand-
geheugenlocaties ...........98
Beeldbestand-geheugenlocaties
en bestandsnamen..........98
Beelden afdrukken in een
winkel..........................112
Beelden bekijken ..................31
Beelden kopiëren naar uw
computer..................95, 99
Beelden wissen .....................35
Beeldformaat.............12, 27, 30
Beeldindex ............................32
Beeldkwaliteit.......................12
Belichting..............................10
Bestandsnaam....................... 98
Besturingssysteem........91, 105
Beveiligen ............................ 66
Bewegende-
beeldenopnamefunctie
......................................42
Bewolkt................................ 53
Bijwerken .............................59
Breed-zoombeeld ................. 61
BRK ..................................... 51
Burst..................................... 51
C
Computer.............................. 90
Aanbevolen
omgeving ............. 91, 105
Beeldbestanden die op de
computer zijn opgeslagen
bekijken op
de camera................... 102
Beelden kopiëren
.............................. 95, 105
Macintosh....................105
Software........................92
Windows....................... 90
Continue weergave.........33, 76
CTRL.VOOR HDMI ........... 77
D
Daglicht................................53
Datum........................... 82, 111
De camera in het buitenland
gebruiken ....................130
Diafragma.............................10
Diavoorstelling..................... 62
Digitale zoom....................... 80
DISP..................................... 22
Downl. muz........................ 104
DPOF ........................... 67, 112
Dradenkruis van de
puntlichtmeting ............. 48
E
Elektronische
transformator..............130
Enkel.....................................80
Enkelbeeldweergavescherm
.......................................31
EV.........................................50
EV aanpassen........................50
Exposure Bracket..................51
Extensie ..............................102
F
Flitser (witbalans).................54
Flitsfunctie............................28
Flitsniveau ............................56
Fluorescerend licht 1, 2, 3 ....53
Formaat wijzigen..................60
Format. muz........................104
Formatteren.....................71, 74
Foutcodes en meldingen .....126
Functiegids ...........................75
G
Gedeeltelijk kleur .................60
Geheugen beheren ................71
Gezichtsherkenning ..............57
Gloeilamp .............................54
H
HDMI-kabel .........................85
Histogram .............................23
Hoge gevoeligheid
...........................42, 43, 44
HOME-scherm .....................36
Hoofdinstellingen 1 ..............75
Hoofdinstellingen 2 ..............77
I
Indexweergavescherm ..........32
Indicator................................17
136
Index
Initialiseren...........................76
Installeren.............................92
Instellingen .....................37, 75
Intern geheugen....................24
Intern geheugen-tool.............74
ISO............................10, 11, 49
J
JPG .......................................98
K
Kalibratie..............................76
Kleur.....................................11
Kleurfunctie..........................55
Klokinstellingen ...................82
Kopiëren...............................73
Korte sluitertijd.....................43
L
Landschap.............................43
Language Setting..................83
LCD-scherm .........................22
Levendig...............................55
Lgz synchro ..........................28
Lichtmeetfunctie...................48
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................48
Lichtmeting met nadruk op
het midden.....................48
M
Macintosh-computer...........105
Aanbevolen omgeving
.....................................105
Macro..............................28, 30
Map
Aanmaken .....................71
Selecteren ......................68
Wijzigen ........................72
Map kiezen ...........................68
Mass Storage ........................77
"Memory Stick Duo" ......... 131
Memory Stick-tool............... 71
Menu
Onderdelen ................... 39
Opnemen....................... 51
Weergeven.................... 59
Menu voor opnemen ............ 51
Menu voor weergeven ......... 59
Menuscherm......................... 38
Midden-AF........................... 45
Monitor ................................ 80
MP4...................................... 98
MPEG-4 AVC/H.264....... 3, 91
Multi-AF .............................. 45
Multifunctionele
aansluiting.................... 15
Multi-uitgangenstation......... 16
Music Transfer........... 104, 106
Muziek-tool........................ 104
N
Natuurlijk ............................. 55
Niet flitsen............................ 28
NR lange-sluitertijd.............. 18
NTSC ................................... 78
O
Onderbelichting ................... 10
Opn.functie .................... 41, 51
Opname-instellingen 1......... 79
Opname-instellingen 2......... 81
Opnamemap maken ............. 71
Opnamemap wijz................. 72
Opnemen
Bewegende beelden...... 29
Stilstaand beeld............. 25
Optische zoom ......... 27, 30, 80
Overbelichting ..................... 10
P
PAL ......................................78
PictBridge.....................77, 109
Picture Motion Browser .......94
Pieptoon................................75
Pixel......................................12
Plaats van de onderdelen......15
Precisie-digitale-zoom..........80
Problemen oplossen............114
Punt-AF ................................46
Puntlichtmeting ....................48
R
Rechtstreeks afdrukken ......109
Rode-ogen-correctie.............59
Rode-ogeneffect ...................56
Roteren .................................68
S
Scènekeuze ...........................43
Schemer................................43
Schemer-portret....................43
Scherm
Indicator ........................17
Scherm veranderen........22
Scherpstellen ..............8, 27, 45
Scherpstelling-voorkeuze .....46
Sepia.....................................55
Setup.....................................58
Slimme-zoomfunctie ............ 80
Sluitertijd..............................10
Sneeuw .................................43
Soft Snap ..............................43
Software .................92, 94, 104
SteadyShot............................58
Stramienlijn..........................79
Strand ...................................43
Superclose-up gebruiken ......28
137
Index
Index
T
Tot halverwege indrukken......8
Trimmen ...............................59
TV.........................................84
TV-TYPE..............................78
U
USB-aansluiting..............77, 95
USB-kabel ....................95, 109
V
VGA......................................13
Video-uit...............................78
Volume-instellingen
...........................31, 33, 69
Vooruit/achteruit spoelen......31
Vuurwerk ..............................43
W
Wazige beelden.......................9
Windows-computer...............90
Aanbevolen omgeving
.......................................91
Wissen ............................35, 64
Formatteren .............71, 74
Witbalans ..............................53
Z
Zelfdiagnosefunctie ............126
Zelfontspanner ................27, 30
Zoom...............................27, 30
Z-W.......................................55
138
Informatie over de licentie
DIT PRODUCT HEEFT ONDER DE
AVC-PATENTENPORTEFEUILLE EEN
LICENTIE VOOR HET PERSOONLIJK
EN NIET-COMMERCIËLE GEBRUIK
VAN EEN KLANT OM
(i) VIDEO TE CODEREN
OVEREENKOMSTIG DE AVC-
STANDAARD ("AVC VIDEO") EN/OF
(ii) AVC VIDEO TE DECODEREN DIE
DOOR EEN KLANT WERD
GECODEERD IN EEN PERSOONLIJKE
EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT
EN/OF WAS VERKREGEN VAN EEN
VIDEOLEVERANCIER DIE EEN
LICENTIE HEEFT VOOR HET
LEVEREN VAN AVC VIDEO. ER
WORDT GEEN LICENTIE
TOEGEKEND OF TOEGEPAST VOOR
ANDER GEBRUIK. AANVULLENDE
INFORMATIE KAN WORDEN
VERKREGEN VIA MPEG LA, L.L.C. ZIE
<HTTP://MPEGLA.COM>
De softwareprogramma’s "C Library",
"Expat" en "zlib" worden in de camera
meegeleverd. Wij leveren deze
softwareprogramma’s op grond van een
licentieovereenkomst met de copyright-
houders ervan. Op grond van een verzoek
van de copyright-houders van deze
softwareprogramma’s zijn wij verplicht u te
informeren over het volgende. Lees a.u.b.
de onderstaande tekst.
Lees "license1.pdf" in de map "License" op
de cd-rom. Hierin vindt u de licenties (in
het Engels) van de softwareprogramma’s
"C Library", "Expat" en "zlib".
Om het pdf-bestand te kunnen lezen hebt u
het softwareprogramma Adobe Reader
nodig. Als dit niet op uw computer
geïnstalleerd is, kunt u het downloaden
vanaf de website van Adobe Systems:
http://www.adobe.com/
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139

Sony DSC-T500 Handleiding

Type
Handleiding