Sony DSC-T300 de handleiding

Type
de handleiding
© 2008 Sony Corporation 3-288-698-73(1)
NL
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-T300
Alvorens het apparaat te bedienen, leest u dit
handboek, de "Gebruiksaanwijzing" en de
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
aandachtig door en bewaart u deze voor
latere naslag.
VKLIK!
Inhoud
Basisbedieningen
De opnamefuncties
gebruiken
De weergavefuncties
gebruiken
De instellingen
veranderen
Beelden weergeven op
een televisie
De camera met uw
computer gebruiken
Stilstaande beelden
afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Opmerkingen over de typen "Memory
Stick" die u kunt gebruiken (niet
bijgeleverd)
"Memory Stick Duo": U
kunt een "Memory Stick
Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick":
U kunt geen
"Memory Stick"
gebruiken met de
camera.
Andere geheugenkaarten kunnen niet
worden gebruikt.
• Voor verdere informatie over de "Memory Stick
Duo", zie pagina 141.
Bij gebruik van een "Memory Stick Duo"
in een "Memory Stick"-compatibel
apparaat
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te steken.
Opmerkingen over de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• U kunt de accu opladen ook als deze niet
volledig leeg is. Bovendien, zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de
gedeeltelijke lading van de accu gebruiken.
• Als u de accu gedurende een lange tijd niet
denkt te gaan gebruiken, verbruikt u de
resterende acculading, haalt u de accu uit de
camera, en bewaart u de accu op een koele,
droge plaats. Dit dient om de functies van de
accu te behouden.
• Voor verdere informatie over bruikbare accu’s,
zie pagina 143.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een lens van
Carl Zeiss die in staat is scherpe beelden
met een uitstekend contrast te reproduceren.
De lens van de camera is geproduceerd
onder een kwaliteitsborgingssysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitsnormen
van Carl Zeiss in Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van
uiterste precisietechnologie zodat meer dan
99,99% van de beeldpunten effectief werkt.
Echter, enkele kleine zwarte en/of heldere
punten (wit, rood, blauw of groen) kunnen
zichtbaar zijn op het LCD-scherm. Deze punten
zijn een normaal gevolg van het
productieproces, en hebben géén invloed op de
opnamen.
• Als water of een ander vloeistof op het LCD-
scherm spettert waardoor het nat wordt, veegt u
het scherm onmiddellijk af met een zachte doek.
Als vloeistof op het oppervlak van het LCD-
scherm blijft zitten, kan de kwaliteit ervan
achteruitgaan en een storing worden
veroorzaakt.
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de
camera bij een venster of buiten neerzet.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
dan verkleuren, waardoor een storing wordt
veroorzaakt.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot
en er geen kracht op uitoefent.
Memory Stick Duo-
adapter
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
3
Opmerkingen over het gebruik van de camera
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek gebruikt worden
als voorbeeld, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met de camera zijn
opgenomen.
4
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera......................................... 2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 9
Scherpstellen – Het onderwerp met succes scherpstellen............................... 9
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 11
Kleur – Over het effect van de lichtbron.......................................................... 12
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 13
Flitser – Over het gebruik van de flitser........................................................... 15
Plaats van de onderdelen .......................................................................16
Indicators op het scherm......................................................................... 17
Bediening van het aanraakscherm ......................................................... 21
Het scherm veranderen .......................................................................... 22
Het interne geheugen gebruiken............................................................. 24
Beelden opnemen (automatische instelfunctie)...................................... 25
Beelden bekijken..................................................................................... 30
Stilstaande beelden als een diavoorstelling bekijken.............................. 32
Beelden wissen....................................................................................... 37
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu.............. 38
Menuonderdelen..................................................................................... 41
De opnamefunctie veranderen................................................................ 43
Beelden opnemen met Scènekeuze....................................................... 44
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)............................ 48
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
EV: De lichtintensiteit instellen
Basisbedieningen
De opnamefuncties gebruiken
5
Inhoud
Menu voor opnemen ...............................................................................54
Beeldformaat: Het beeldformaat selecteren
Flitser: De flitser instellen
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
Lach-herkenning: De lach-herkenningsfunctie instellen
Lach-herkenn.gevoeligheid: De gevoeligheid van de lach-herkenningsfunctie instellen
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen
Scèneherkenning: De camera bepaalt de scène die moet worden opgenomen en maakt de
opname
EV: De lichtintensiteit instellen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Witbalans: De kleurtinten instellen
Witbalans onderwater: De kleurtinten instellen in de onderwaterfunctie
Flitsniveau: De hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: De rode-ogeneffectvermindering instellen
DRO: De helderheid en het contrast optimaliseren
Kleurfunctie: De levendigheid van het beeld veranderen of speciale effecten toevoegen
SteadyShot: De antiwaasfunctie selecteren
Opname-instellingn: De opname-instellingen selecteren
De weergavefunctie selecteren ...............................................................65
(Datumweergave): Weergave op datum
(Mapweergave): Weergave per map
(Favorieten): Beelden weergeven die zijn geregistreerd als favorieten
De weergavefuncties gebruiken
6
Inhoud
Menu voor weergeven ............................................................................ 67
(Datumlijst): De weergavedatum selecteren in de datumweergave
(Filteren op gezicht): Beelden weergeven die voldoen aan bepaalde criteria
(Favorieten toevoegen/verw.): Favorieten toevoegen/verwijderen
(Weergavefunctie): Omschakelen tussen de weergavefuncties
(Breed-zoombeeld): Stilstaande beelden weergeven met de beeldverhouding 16:9
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Bijwerken): Stilstaande beelden bijwerken
(Kleuren): Tekenen op stilstaande beelden
(Formaat wijzigen): Het beeldformaat veranderen overeenkomstig het gebruik
(Wissen): Beelden wissen
(Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
: Een afdrukmarkering aanbrengen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Roteren): Beelden roteren
(Map kiezen): De map selecteren voor het weergeven van beelden
(Volume-instellingen): Het volume instellen
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden (Kleuren)............... 81
De geheugenbeheerfunctie en de instellingen veranderen .................... 83
Geheugen beheren .......................................................................... 84
Geheugen-tool — Memory Stick-tool ............................................... 84
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool........................................... 86
Formatteren
Instellingen ....................................................................................... 87
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 87
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 90
De instellingen veranderen
Formatteren
Opnamemap wijz.
Opnamemap maken
Kopiëren
Pieptoon
Initialiseren
Behuizing
Functiegids
Kalibratie
Demo Lach-sluiter
USB-aansluiting
Video-uit
COMPONENT
TV-TYPE
7
Inhoud
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1 .................................92
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2 .................................94
Klokinstellingen.................................................................................95
Language Setting..............................................................................96
Beelden weergeven op een televisie.......................................................97
Werken met uw Windows-computer......................................................101
De software (bijgeleverd) installeren .....................................................103
Over "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) .........................................105
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"...... 106
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion
Browser"................................................................................................110
Beeldbestanden bekijken die zijn opgeslagen op een computer door
ze naar de "Memory Stick Duo" van de camera te kopiëren.................113
"Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken ..............................................114
Uw Macintosh-computer gebruiken.......................................................115
De "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" raadplegen .....................117
Stilstaande beelden afdrukken ..............................................................118
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele
printer ....................................................................................................119
Beelden afdrukken in een winkel...........................................................122
Beelden weergeven op een televisie
De camera met uw computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
AF-verlicht.
AF-functie
Stramienlijn
Digitale zoom
Autom. Oriëntatie Auto Review
8
Inhoud
Problemen oplossen ............................................................................. 124
Foutcodes en meldingen....................................................................... 136
Uw camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening ............ 140
Informatie over de "Memory Stick Duo" ................................................ 141
Informatie over de accu ........................................................................ 143
Informatie over de acculader ................................................................ 144
Over het Cyber-shot Station ................................................................. 145
Index ..................................................................................................... 147
Problemen oplossen
Overige
Index
9
Basistechnieken voor betere beelden
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, stelt de camera automatisch scherp
(Automatische scherpstelling). Vergeet niet dat de ontspanknop slechts tot halverwege
ingedrukt moet worden.
Als scherpstellen moeilijk is
t [Scherpstellen] (pagina 48)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" hierna.
Scherp-
stellen
Het onderwerp met succes scherpstellen
Druk de ontspanknop niet
gelijk helemaal in.
Druk de ontspanknop
tot halverwege in.
AE/AF-
vergrendelingsindicator
knippert , licht op/piept
Druk daarna de
ontspanknop
helemaal in.
Scherp-
stellen
Belich-
ting
Kleur Kwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van uw camera. Hier wordt
het gebruik beschreven van verschillende
camerafuncties, zoals het HOME-scherm
(pagina 38) en de menu's (pagina 40).
Flitser
10
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera werd per ongeluk bewogen toen u een beeld opnam. Dit heet de
"camerabeweging". Het kan ook zijn dat het onderwerp bewoog toen u het beeld opnam.
Dit heet dan "onderwerpbeweging".
Camerabeweging
Oorzaak
Uw hand of lichaam bewoog terwijl u de camera
vasthield en op de ontspanknop drukte, waardoor
het gehele beeld wazig is geworden.
Wat u moet doen om wazige beelden te
voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
vlakke ondergrond zodat de camera stevig staat.
• Neem op met een zelfontspanner met een
vertraging van 2 seconden en stabiliseer de
camera door uw armen stevig tegen uw zij te
drukken nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Onderwerpbeweging
Oorzaak
Ondanks dat de camera stil wordt gehouden, kan
het onderwerp bewegen tijdens de belichtingstijd
nadat op de ontspanknop is gedrukt, waardoor het
onderwerp wazig is.
Wat u moet doen om wazige beelden te
voorkomen
• Selecteer (Hoge gevoeligheid) als de
scènekeuzefunctie.
• Selecteer een hogere ISO-gevoeligheid om de
sluitertijd korter te maken, en druk op de
ontspanknop voordat het onderwerp beweegt.
Opmerkingen
• De antiwaasfunctie is in de fabriek als standaardinstelling ingeschakeld zodat camerabewegingen
automatisch worden verminderd. Dit helpt echter niet tegen onderwerpbewegingen.
• Bovendien treden camerabewegingen en onderwerpbewegingen vaak op bij zwakke belichting of
lange sluitertijden, zoals die optreden wanneer (Schemer) of (Schemer-portret) is gekozen als
de scènekeuzefunctie. In dergelijke gevallen houdt u bij het opnemen de bovenstaande tips in
gedachten.
11
Basistechnieken voor betere beelden
U kunt diverse beelden creëren door de belichting en de ISO-gevoeligheid in te stellen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de
ontspanknop indrukt.
Belich-
ting
De lichtintensiteit instellen
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de juiste
waarde. U kunt deze echter ook handmatig
instellen met behulp van de hieronder
beschreven functies.
Belichtingswaarde (EV) aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen die
door de camera is ingesteld (pagina 53).
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de
belichting in te stellen (pagina 51).
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = De tijdsduur gedurende welke het licht in
de camera valt
Diafragma = De grootte van de opening waardoor het
licht in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen-
belichtingsindex)
=
Gevoeligheid van het opnamemedium
Belichting:
12
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen-belichtingsindex)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia die gebruik maken van een
beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, zullen de beelden
verschillen afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Om de ISO-gevoeligheid aan te passen, raadpleegt u pagina 52.
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: De kleur van een beeld wordt beïnvloed door de lichtbronnen
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch ingesteld.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig instellen met [Witbalans] (pagina 60).
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen, door een kortere
sluitertijd in te stellen om onderwerpbeweging tegen te gaan.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Echter, als de belichting onvoldoende is, kan het beeld donkerder worden.
Kleur
Over het effect van de lichtbron
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Eigenschappen van
het licht
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
13
Basistechnieken voor betere beelden
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes, genaamd pixels.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, zal het beeld groot zijn, meer geheugenruimte in beslag
nemen, en met scherpe details worden weergegeven. Het "Beeldformaat" wordt aangegeven
met het aantal pixels. Ondanks dat u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 25)
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
1 Beeldformaat: 10M
3648 pixels × 2736 pixels = 9.980.928 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Veel pixels (Hoge
beeldkwaliteit en
groot bestand)
Voorbeeld: Afdrukken
tot max. A3+-formaat
Weinig pixels (Lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: Beeld
versturen als bijlage
bij e-mailberichten
Pixels
Pixel
14
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
*
1)
De beelden worden opgenomen met een beeldverhouding 3:2, net als afgedrukte foto’s, ansichtkaarten,
enz.
*
2)
De beelden vullen het gehele scherm. Beide randen van het beeld kunnen worden afgesneden tijdens het
afdrukken (pagina 133).
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe hoger het aantal frames per seconde, hoe vloeiender het weergavebeeld.
Beeldformaat Aanwijzingen voor gebruik Aantal beelden Afdrukken
10M
(3648×2736)
Voor afdrukken tot A3+ Minder
Meer
Fijn
Grof
3:2 (8M)
*1
(3648×2432)
Met beeldverhouding 3:2
opnemen
5M
(2592×1944)
Voor afdrukken tot A4
3M
(2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm
of 13×18 cm
VGA
(640×480)
Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
16:9 (7M)
*2
(3648×2056)
Weergeven op HDTV’s en
afdrukken tot A4
Minder
Meer
Fijn
Grof
16:9 (2M)
*2
(1920×1080)
Weergeven op HDTV’s
Videoformaat Frames/seconde Aanwijzingen voor gebruik
640(Fijn)
(640×480)
Ong. 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard)
(640×480)
Ong. 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ong. 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
15
Basistechnieken voor betere beelden
De ogen van het onderwerp kunnen in het beeld rood zijn, of wazige, witte, ronde vlekken
kunnen in het beeld verschijnen. Dit fenomeen kan worden tegengegaan door de volgende
stappen te nemen.
Het "rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in een donkere omgeving. Het flitslicht wordt gereflecteerd door de
bloedvaten op de achterkant van het oog (het netvlies) waardoor het "rode-ogeneffect"
optreedt.
Hoe kunt u het "rode-ogeneffect" verminderen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 62).
• Selecteer (Hoge gevoeligheid)* als de scènekeuzefunctie (pagina 44). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
• Als de ogen van het onderwerp in het beeld rood zijn, corrigeert u het beeld met behulp van [Bijwerken]
in het weergavemenu (pagina 70) of met behulp van het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion
Browser".
De "witte, ronde vlekken"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die dichtbij de lens zweven. Wanneer
deze worden belicht door het flitslicht van de camera, worden ze zichtbaar als witte, ronde
vlekken.
Hoe kunt u de "witte, ronde vlekken" tegengaan?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp zonder flitser op.
• Selecteer (Hoge gevoeligheid)* als de scènekeuzefunctie. (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
* Ondanks dat u (Hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd als de scènekeuzefunctie, kan de sluitertijd
langer zijn bij zwakke belichting of op donkere plaatsen. In dergelijke gevallen gebruikt u een statief of
houdt u uw armen stevig tegen uw zij gedrukt nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Flitser
Over het gebruik van de flitser
Camera Oog
Netvlies
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
16
Plaats van de onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
A W/T-zoomknop (28)
B Ontspanknop (26)
C Microfoon
D (weergave-)toets (30)
E POWER-toets/POWER-lampje
F Flitser (29)
G Lens
H Zelfontspannerlampje (28)/
Lach-sluiterlamp (46)/
AF-verlichting (92)
I Lensafdekking
A LCD-scherm/aanraakscherm (21, 22)
B Bevestigingsoog voor polsriem/
handgreep
C Luidspreker
D Accu-insteekgleuf
E Multifunctionele aansluiting
Wordt gebruikt in de volgende situaties:
• Bij het tot stand brengen van een USB-
verbinding tussen de camera en de
computer.
• Bij het aansluiten op de audio/video-
ingangsaansluitingen van de televisie.
• Bij het aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer.
F Toegangslampje
G "Memory Stick Duo"-gleuf
H Accu-uitwerphendel
I Accu/"Memory Stick Duo"-deksel
J Schroefgat voor statief
• Gebruik een statief met een schroef van
minder dan 5,5 mm lang. Als de schroef te
lang is, kunt u de camera niet stevig
bevestigen en kan de camera worden
beschadigd.
Onderkant
17
Indicators op het scherm
Raak [DISP] aan rechtsonder op het scherm
om de aanduidingen op het scherm te
veranderen (pagina 22).
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
Bij opname van stilstaande beelden
• De indicators worden niet allemaal afgebeeld in
de (Eenvoudig opnemen) functie.
Bij opname van bewegende beelden
A
B
Indicator Betekenis
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (136)
Lach-
herkenningsgevoeligheid-
indicator/aantal beelden
(46)
Zoomvergroting (28, 93)
Indicator Betekenis
SteadyShot (64)
• Wordt afgebeeld wanneer
de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt
in de standaardinstellingen.
Opnamemap (84)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
96 Aantal opneembare beelden
00:25:05 Opneembare tijd
(uur:min:sec)
Opnamemedium ("Memory
Stick Duo", intern
geheugen)
AF-verlichting (92)
Indicator Betekenis
18
Indicators op het scherm
C
D
Trillingswaarschuwing
• Geeft aan dat trillingen
kunnen verhinderen dat de
beelden scherp worden
opgenomen als gevolg van
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt afgebeeld, kunt u
toch het beeld opnemen.
Wij adviseren u echter de
antiwaasfunctie in te
schakelen, de flitser te
gebruiken om een betere
belichting te verkrijgen, of
een statief te gebruiken om
de camera te stabiliseren
(pagina 10).
Scèneherkenning (58)
Vermindering van het rode-
ogeneffect (62)
Flitsniveau (62)
Opladen flitser
Opnamefunctie (57)
Gezichtsherkenning (55)/
Lach-herkenning (56)
Lichtmeetfunctie (51)
Scherpstellen (48)
Aanraak-AF-indicator (26)
Behuizing (88)
Witbalans (60, 61)
Kleurfunctie (63)
Indicator Betekenis
Indicator Betekenis
AF-bereikzoekerframe (48)
Zelfontspanner (28)
Database is vol (139)
DRO (63)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (136)
Histogram (23)
Indicator Betekenis
z AE/AF-
vergrendelingsindicator
(26)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd onder
zwakke belichting langer
wordt dan een bepaalde
tijdsduur, treedt
automatische NR
(ruisonderdrukking) lange-
sluitertijdfunctie in werking
om de beeldruis te
verminderen.
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
ISO400 ISO-nummer (52)
+2.0EV Belichtingswaarde (53)
Macro/Close-scherpstelling
(29)
• Wordt afgebeeld wanneer
[Scherminstellingen] is
ingesteld op [Alleen bld.].
19
Indicators op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van bewegende beelden
Flitsfunctie (29)
• Wordt afgebeeld wanneer
[Scherminstellingen] is
ingesteld op [Alleen bld.].
Standby
OPNMN.
Standby/opnemen van
bewegende beelden
0:12 Opnametijd (min:sec)
Indicator Betekenis
20
Indicators op het scherm
A
B
C
Indicator Betekenis
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (136)
Beeldformaat (14)
PictBridge-aansluiting
(119)
Weergavefunctie (65)
Filteren op gezicht (67)
Favorieten (68)
Beveiliging (77)
Afdrukmarkering (DPOF)
(122)
Weergavezoom (31)
Indicator Betekenis
Weergavemap (80)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
8/8 Beeldnummer/Aantal
beelden opgenomen in de
gekozen map
Weergavemedium
("Memory Stick Duo",
intern geheugen)
PictBridge-aansluiting
(121)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los terwijl het
pictogram wordt afgebeeld.
Map veranderen (80)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
VOL. Volume (80)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (136)
Indicator Betekenis
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
ISO400 ISO-nummer (52)
+2.0EV Belichtingswaarde (53)
Lichtmeetfunctie (51)
Flitser
Witbalans (60, 61)
N Weergave (30)
Weergavebalk
0:00:12 Teller
101-0012 Map-bestandsnummer (80)
2008 1 1
9:30 AM
Opgenomen datum/tijd van
het weergavebeeld
Histogram (23)
• wordt afgebeeld
wanneer het histogram is
uitgeschakeld.
Indicator Betekenis
21
Bediening van het aanraakscherm
Dit LCD-scherm beeldt ook de toetsen af voor het bedienen van de camera (aanraakscherm).
1 Schakel de camera in.
Tijdens het opnemen: Schuif de lensafdekking omlaag.
Tijdens het weergeven: Druk op (weergave).
2 Raak de toetsen op het scherm lichtjes met uw vinger aan.
Over de toetsen op het aanraakscherm
• Als het onderdeel dat u wilt instellen niet op het scherm wordt afgebeeld, kunt u met de v/V/
b/B toetsen een andere pagina kiezen.
• U kunt terugkeren naar het vorige scherm door [BACK] of [×] aan te raken.
• Door [OK] aan te raken, gaat u verder naar het volgende scherm.
• Om het aanraakscherm te bedienen, raakt u het licht aan met uw vinger of de bijgeleverde
tekenpen.
• Raak het scherm niet aan met enig ander puntig voorwerp dan de bijgeleverde tekenpen.
• Druk niet harder op het LCD-scherm dan noodzakelijk.
• Als u tijdens het opnemen de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de toetsen en
pictogrammen tijdelijk uit. De toetsen en pictogrammen worden weer afgebeeld zodra u uw
vinger van het scherm afhaalt.
Aanraakscherm
22
Het scherm veranderen
Raak [DISP] aan op het scherm om de
aanduidingen op het scherm te veranderen.
• Andere instellingen dan [LCD-helderheid]
dienen afzonderlijk gemaakt te worden voor
opnemen en weergeven.
• In de indexweergavefunctie kunt u instellen
hoeveel beelden tegelijk worden weergegeven
(pagina 31).
[Scherminstellingen]
Hiermee kunt u instellen of de toetsen en
pictogrammen op het scherm worden
afgebeeld of niet.
DISP
Normaal
De toetsen en pictogrammen worden
afgebeeld op het aanraakscherm.
Simpel
Alleen de toetsen worden afgebeeld op
het aanraakscherm.
Alleen bld.
• Door tijdens het weergeven aan te
raken in de [Normaal] of [Simpel] functie,
wordt tijdelijk een [Alleen bld.] scherm
afgebeeld. Om de toetsen weer op het
aanraakscherm af te beelden, raakt u het
midden aan.
In de [Alleen bld.] functie kunt u het midden
van het scherm aanraken om tijdelijk een
[Normaal] scherm af te beelden. Raak
aan in de [Alleen bld.] functie weer te
geven.
• Tijdens het opnemen of weergeven met
schermverhouding 16:9, is de [Alleen bld.]
functie handig omdat daarmee het gehele
scherm wordt gevuld.
23
Het scherm veranderen
[Histogr afbeelden]
Hiermee kunt u instellen of het histogram
op het scherm wordt afgebeeld of niet.
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. De
grafiek duidt op een helder beeld wanneer
de rechterkant ervan hoog is, en op een
donker beeld wanneer de linkerkant ervan
hoog is.
• Het histogram wordt tevens afgebeeld bij
weergave van een enkelbeeld, doch u kunt de
belichting hiervan niet instellen.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet afgebeeld wanneer:
Tijdens het opnemen
– het menu wordt afgebeeld.
– bewegende beelden worden opgenomen.
Tijdens het weergeven
– het menu wordt afgebeeld.
– u de indexweergavefunctie gebruikt.
– de weergavezoom wordt gebruikt.
– stilstaande beelden worden geroteerd.
– bewegende beelden worden weergegeven.
– de favorietenlijst wordt afgebeeld.
– de datumlijst wordt afgebeeld.
• Er kan een groot verschil optreden tussen de
histogrammen die worden afgebeeld tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven, wanneer:
– de flitser afgaat.
– de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
[LCD-helderheid]
Hiermee stelt u de helderheid van de
achterverlichting in.
• Als u buitenshuis beelden bekijkt in sterk licht
terwijl [LCD-helderheid] is ingesteld op
[Normaal], stelt u dit in op [Helder].
Echter, bij deze instelling wordt de acculading
sneller verbruikt.
A Aantal pixels
B Helderheid
HelderDonker
A
B
24
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 15 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt
u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Bewegende beelden met beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen in het interne
geheugen.
Wij adviseren u altijd een reservekopie (back-up) te maken van de beeldgegevens met behulp
van een van de onderstaande methoden.
Een reservekopie (back-up) maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" voor met voldoende vrije geheugencapaciteit en volg
vervolgens de procedure beschreven onder [Kopiëren] (pagina 85).
Een reservekopie (back-up) maken op de vaste schijf van de computer
Volg de procedure op pagina’s 106 t/m 112 zonder dat een "Memory Stick Duo" in de camera
is geplaatst.
• U kunt beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" niet kopiëren naar het interne geheugen.
• Door de camera aan te sluiten op een computer met behulp van de kabel voor de multifunctionele
aansluiting, kunt u de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren naar een
computer. U kunt beeldgegevens echter niet kopiëren van de computer naar het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden op de "Memory Stick
Duo" opgenomen.
[Weergave]: De beelden op de "Memory Stick Duo"
worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: Diverse functies kunnen
worden toegepast op de beelden op de "Memory Stick
Duo".
Als geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergave]: De beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: Diverse functies kunnen
worden toegepast op de beelden die in het interne
geheugen zijn opgeslagen.
Over beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Intern
geheugen
B
B
25
Basisbedieningen
Basisbedieningen
Beelden opnemen (automatische
instelfunctie)
De procedure voor het opnemen van beelden met de basisfuncties wordt hieronder
beschreven.
1 Open de lensafdekking.
2 Houd de camera stil met uw armen tegen uw lichaam.
A Beeldformaat (pagina 28)
B Zelfontsp. (pagina 28)
C Opnamefunctie (pagina 43)
D Flitsfunctie (pagina 29)
E Macro/Close-scherpstelling (pagina 29)
Aanraakscherm
Ontspanknop
W/T-zoomknop
Plaats het onderwerp in
het midden van het
scherpstelkader of raak
het punt aan waarop u
wilt scherpstellen.
26
Beelden opnemen (automatische instelfunctie)
3 Neem op met de ontspanknop.
1Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen.
De z (AE/AF-vergrendelings-)indicator knippert (groen), een pieptoon klinkt, de indicator stopt
met knipperen en blijft aan.
2Druk de ontspanknop helemaal in.
z U kunt het scherm aanraken om het punt te kiezen waarop moet worden scherpgesteld.
Door het onderwerp op het aanraakscherm aan te raken wordt
een kader afgebeeld, en door vervolgens de ontspanknop tot
halverwege in te drukken, wordt op het kader scherpgesteld. Als
in het kader een gezicht aanwezig is, worden naast de
scherpstelling tevens de helderheid en tint automatisch
geoptimaliseerd.
• wordt afgebeeld in de rechterbovenhoek van het scherm als
een gezicht wordt herkend op de aangeraakte plaats of
wordt afgebeeld als een ander onderwerp dan het gezicht van
een persoon wordt herkend. Raak aan om deze functie te
annuleren.
• U kunt deze functie niet gebruiken wanneer de digitale zoom
wordt gebruikt in de (Superclose-up gebruiken) functie of
in de (Eenvoudig opnemen) functie.
• U kunt deze functie niet gebruiken wanneer de
(Landschap), (Schemer), (Vuurwerk),
(Onderwater) of (Korte sluitertijd) functie is geselecteerd als de scènefunctie.
• Als u aanraakt buiten het instelbare scherpstellingsbereik, wordt het instelbare bereik afgebeeld.
AE/AF-vergrendelingsindicator
27
Basisbedieningen
Beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Opnemen van bewegende beelden
Raak de toets voor het instellen van de opnamefunctie aan en raak daarna (Bewegende
beeldn) (pagina 43) aan.
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden
• De minimale opnameafstand is ongeveer 8 cm (W-kant), 80 cm (T-kant) (vanaf de lens). Neem op in de
close-up-opnamefunctie wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand dan de
minimale opnameafstand.
• Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AF-
vergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt geen pieptoon. Stel het beeld opnieuw samen
en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan het moeilijk zijn scherp te stellen:
– Als het donker is en het onderwerp ver weg is.
– Als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.
– Als het onderwerp door glas wordt opgenomen.
– Als het onderwerp snel beweegt.
– Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken.
– Als het onderwerp van achteren wordt belicht of als er een zwaailicht in de buurt is.
De eenvoudig-opnemen-functie gebruiken
Raak de toets voor het instellen van de opnamefunctie aan en selecteer daarna
(Eenvoudig opnemen) t [OK].
De tekst wordt groter en de indicators zijn gemakkelijker te zien.
De camera neemt op met de optimale instellingen, zodat u alleen de instellingen Beeldformaat
(Groot/Klein) (pagina 54), Flitser (Autom./Uit) (pagina 54) en Zelfontsp. (10 sec/Uit)
(pagina 28) kunt veranderen.
Toets voor het instellen van de opnamefunctie
28
Beelden opnemen (automatische instelfunctie)
W/T De W/T-zoom gebruiken
Duw de W/T-zoomknop naar de T-kant om in te zoomen, en naar de W-kant om uit te
zoomen.
• Als de zoomvergroting hoger is dan 5×, gebruikt de camera de digitale-zoomfunctie.
Voor informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit, zie pagina 93.
• De camera zoomt langzaam tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Het beeldformaat veranderen
Raak de toets voor het instellen van de beeldformaat op het scherm aan. Raak het gewenste
onderdeel aan en raak daarna [OK] aan.
Voor meer informatie over het beeldformaat, zie pagina 13.
De zelfontspanner gebruiken
Raak de toets voor het instellen van de zelfontspanner op het scherm aan. Raak het gewenste
onderdeel aan en raak daarna [OK] aan.
: Zelfontspanner buiten gebruik
: Zelfontspanner instellen op een vertraging van 10 seconden
: Zelfontspanner instellen op een vertraging van 2 seconden
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje en klinkt een pieptoon
totdat de sluiter wordt ontspannen.
Raak aan om te annuleren.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te voorkomen. Twee
seconden nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt wordt de sluiter ontspannen, waardoor
camerabeweging als gevolg van het drukken op de ontspanknop wordt verminderd.
• In de (Eenvoudig opnemen) functie kunt u alleen (10 sec) of (Uit) selecteren.
Zelfontspannerlampje
29
Basisbedieningen
Beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Flitser (een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Raak de toets voor het instellen van de flitserfunctie op het scherm aan. Raak het gewenste
onderdeel aan en raak daarna [OK] aan.
: De flitser werkt volautomatisch
Knippert wanneer er onvoldoende licht of achterverlichting is (standaardinstelling).
: Altijd flitsen
: Langzame synchro (altijd flitsen)
Op donkere plaatsen is de sluitertijd lang om de achtergrond die buiten het bereik van het flitslicht valt
toch helder op te nemen.
: Niet flitsen
• De flitser gaat tweemaal af. De eerste keer is om de lichthoeveelheid in te stellen.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt afgebeeld.
Macro/Close-scherpstelling ingeschakeld (close-up-opnamen maken)
Raak de toets voor het instellen van de Macro/Close-scherpstellingsfunctie op het scherm aan.
Raak het gewenste onderdeel aan en raak daarna [OK] aan.
: Autom.
De camera stelt automatisch scherp van ver verwijderde onderwerpen tot close-ups. Zet de camera
normaal gesproken in deze functie.
: Macro aan
De camera stelt scherp met voorrang op onderwerpen dichtbij.
Schakel de macrofunctie in wanneer u onderwerpen dichtbij opneemt.
: Superclose-up gebruiken
Vergrendeld aan de W-kant: Ongeveer 1 t/m 20 cm
Gebruik deze functie om op nog kortere afstanden op te nemen dan bij een macro-opname.
• De snelheid van de automatische scherpstelling is lager bij het scherpstellen in de macrofunctie of Close-
scherpstellingsfunctie.
Macro
• Wij adviseren de zoom in te stellen op de uiterste groothoekstand (W).
Close-scherpstelling
• De optische zoom staat vast in de uiterste groothoekstand (W-kant) en kan niet worden gebruikt.
• U kunt geen beelden opnemen in de Burst-functie of de Bracket-functie (pagina 57).
• U kunt Gezichtsherkenningsfunctie niet gebruiken wanneer u opneemt in de Close-scherpstellingsfunctie.
• Deze functie wordt uitgeschakeld wanneer u de camera uitschakelt of een andere functie selecteert.
30
Beelden bekijken
1 Druk op (weergave-)toets.
• Als u op (weergave) drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld en
ingesteld op de weergavefunctie. Om over te schakelen naar de opnamefunctie, drukt u nogmaals op
(weergave).
2 Raak (vorige) of (volgende) aan om een beeld te selecteren.
Bewegend beeld:
Raak B aan om bewegende beelden weer te geven.
Vooruit/achteruit spoelen: m/M (Raak B aan om terug te keren naar de normale
weergave.)
Volumeregeling: Raak aan tijdens het weergeven van bewegende beelden en stel
daarna het volumeniveau in met / .
Raak [Sluiten] aan om het volume-instelscherm te sluiten.
Stoppen: Raak x aan.
• Bewegende beelden met beeldformaat [320] worden op een kleiner formaat weergegeven.
• Als [Scherminstellingen] is ingesteld op [Alleen bld.], raakt u tijdens het weergeven van stilstaande
beelden de linker- of rechterkant van het scherm aan om het vorige respectievelijk volgende beeld
weer te geven, en raakt u het midden van het scherm aan om in de [Normaal] functie weer te geven.
Raak aan in de [Alleen bld.] functie weer te geven.
• Het kan onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te geven die zijn opgenomen op een ouder model Sony-
camera. Raak [HOME] aan en selecteer daarna [ Mapweergave] bij (Beelden bekijken) om deze
beelden weer te geven.
(weergave-)toets
Aanraakscherm
Stilstaand beeld
Bewegend beeld
W/T-zoomknop
B/x
31
Basisbedieningen
Beelden bekijken
Een beeld vergroot weergeven (weergavezoom)
Raak een stilstaand beeld aan terwijl dit wordt weergegeven om het aangeraakte gebied
vergroot weer te geven.
v/V/b/B: Selecteert het vergrote gebied.
: Verandert de zoomvergroting.
: Schakelt v/V/b/B aan/uit.
BACK: Annuleert de weergavezoom.
• Om een vergroot beeld op te slaan, zie [Trimmen] (pagina 71).
• Bij weergeven in de [Alleen bld.] functie, raakt u het midden van het scherm aan om het [Normaal]
scherm in te stellen en raakt u vervolgens nogmaals het scherm aan (pagina 22).
U kunt het beeld ook vergroten door de zoomknop (W/T) naar de T-kant te duwen. Duw de
zoomknop naar de W-kant om terug te keren (pagina 28).
Een indexweergavescherm weergeven
Raak (Index) aan om het indexweergavescherm af te beelden.
Raak / aan om de vorige/volgende pagina weer te geven.
Om het weergavebeeld aan de hand van de datum te selecteren, raakt u (Datumlijst) aan
waarna u de datum kunt selecteren die het beeld bevat dat u wilt weergeven vanaf de
datumlijst. (Bij gebruik van een "Memory Stick Duo")
Om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm, raakt u het miniatuurbeeld aan op het
indexweergavescherm.
• In de standaardinstellingen wordt het scherm weergegeven in de datumweergave (bij gebruik van een
"Memory Stick Duo") of in de mapweergave (bij gebruik van het interne geheugen). U kunt de
weergavefunctie veranderen (pagina 65).
• Als u [DISP] aanraakt in de indexweergavefunctie, kunt u het aantal beelden dat op het
indexweergavescherm wordt afgebeeld instellen op 12 of 20 beelden.
Geeft het weergegeven gebied aan binnen
het volledige beeld
In dit geval wordt het midden vergroot.
(Index)
Datumlijst
32
Stilstaande beelden als een diavoorstelling
bekijken
Beelden worden automatisch achter elkaar weergegeven tezamen met effecten en muziek.
1 Raak (Diavoorstelling) aan.
2 Raak [Start] aan om de weergave te starten.
• U kunt bewegende beelden niet weergeven.
• Andere instellingen dan [Beeld] en [Filter] worden opgeslagen tot ze de volgende keer worden veranderd.
• Het is mogelijk dat de [Filter] functie niet kan worden gebruikt voor beelden opgenomen op een ouder
model Sony-camera.
De diavoorstelling stoppen
Raak het scherm aan en raak daarna [Sluiten] aan.
Het volumeniveau van de muziek instellen
Raak het scherm aan om het volume-instelscherm af te beelden en stel daarna het
volumeniveau in met / . Raak [×] aan om het volume-instelscherm te sluiten.
• U kunt het volumeniveau instellen met behulp van (Volume-instellingen) bij [MENU] voordat de
weergave begint.
Diavoorstelling
33
Basisbedieningen
Stilstaande beelden als een diavoorstelling bekijken
De instellingen veranderen
Raak het onderdeel aan dat u wilt instellen op het instelscherm afgebeeld in stap 2.
De volgende onderdelen kunnen worden ingesteld.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Beeld
Deze instelling ligt vast op [Map] als geen "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) is geplaatst.
Alle beelden
Alle stilstaande beelden worden op volgorde weergegeven.
Map
De stilstaande beelden in de geselecteerde map, binnen het
geselecteerde datumbereik of in de favorieten worden
weergegeven. [Map] en [Deze datum] kunnen alleen worden
geselecteerd wanneer de bijbehorende weergavefunctie wordt
gebruikt.
Deze datum
Favorieten 1 – 6
Filter
Deze instelling ligt vast op [Uit] als geen "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) is geplaatst.
Uit
Filtert de afgebeelde beelden op basis van het geselecteerde
criterium. Soms worden beelden per ongeluk weergegeven of
juist niet. Om de filterinstelling te annuleren, selecteert u
[Uit].
• Het is mogelijk dat de filterfunctie niet kan worden gebruikt
voor beelden opgenomen op een ouder model Sony-camera.
Alle mensen
Kinderen
Baby's
Lachend
34
Stilstaande beelden als een diavoorstelling bekijken
Effecten
Simpel
Een eenvoudige diavoorstelling met een vooraf ingesteld interval
tussen de stilstaande beelden.
Het weergave-interval kan worden ingesteld. Met dit effect kunt u
meer van uw beelden genieten.
Basis
Een standaarddiavoorstelling die geschikt is voor een grote diversiteit
aan scènes.
Nostalgisch
Een stemmige diavoorstelling die de sfeer van een filmscène oproept.
Stijlvol
Een stijlvolle diavoorstelling die op een middelmatige snelheid
uitgevoerd wordt.
Actief
Een snelle diavoorstelling die geschikt is voor actieve scènes.
Gezicht 1: Basis
Een matig snelle diavoorstelling die geschikt is voor diverse scènes
die beelden waarin beelden met gezichten het best tot hun recht
komen. Op de gezichten van stilstaande beelden kan worden
ingezoomd en meerdere beelden kunnen tezamen worden
weergegeven.
Gezicht 2: Nostalgish
Een langzame, sfeervolle diavoorstelling die beelden waarin beelden
met gezichten het best tot hun recht komen. Op de gezichten van
stilstaande beelden kan worden ingezoomd en meerdere beelden
kunnen tezamen worden weergegeven.
Gezicht 3: Stijlvol
Een levendige en snelle diavoorstelling waarin beelden met gezichten
het best tot hun recht komen. Op de gezichten van stilstaande beelden
kan worden ingezoomd en meerdere beelden kunnen tezamen worden
weergegeven.
35
Basisbedieningen
Stilstaande beelden als een diavoorstelling bekijken
Muziek
De vooraf ingestelde muziek verschilt afhankelijk van het effect dat u selecteert.
De combinatie van de achtergrondmuziek en het effect kan worden veranderd. Het is ook
mogelijk te kiezen uit meerdere soorten achtergrondmuziek (BGM).
Uit
Hiermee wordt BGM niet gebruikt.
Music1
De standaardinstelling voor een [Simpel]-diavoorstelling.
Music2
De standaardinstelling voor een [Basis]-diavoorstelling.
Music3
De standaardinstelling voor een [Nostalgisch]-diavoorstelling.
Music4
De standaardinstelling voor een [Stijlvol]-diavoorstelling.
Music5
De standaardinstelling voor een [Actief]-diavoorstelling.
Music6
De standaardinstelling voor een [Gezicht 1: Basis]-diavoorstelling.
Music7
De standaardinstelling voor een [Gezicht 2: Nostalgish]-
diavoorstelling.
Music8
De standaardinstelling voor een [Gezicht 3: Stijlvol]-diavoorstelling.
36
Stilstaande beelden als een diavoorstelling bekijken
z Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
U kunt een gewenst muziekstuk kopiëren vanaf een cd of MP3-bestand naar de camera om af te spelen
tijdens een diavoorstelling. U kunt muziek kopiëren met behulp van [ Muziek-tool] onder
(Diavoorstelling) op het HOME-scherm of met behulp van het softwareprogramma "Music Transfer"
(bijgeleverd) geïnstalleerd op een computer. Voor meer informatie, zie de pagina’s 114 en 116.
• U kunt maximaal acht muziekstukken kopiëren naar de camera (de acht vooraf ingestelde muziekstukken
(Music1 t/m Music8) zullen worden vervangen door de gekopieerde muziekstukken).
• De maximumlengte van ieder muziekbestand dat door de camera kan worden afgespeeld, is ongeveer
5 minuten.
• Als weergave van een muziekbestand, door beschadiging van het muziekbestand of andere storingen, niet
mogelijk is moet u [Format. muz.] (pagina 114) uitvoeren en de muziek nog een keer naar de camera
kopiëren.
Interval
De instelling ligt vast op [Autom.] wanneer [Simpel] niet is geselecteerd bij [Effecten].
1 sec
Het weergave-interval van beelden voor een diavoorstelling
met effectinstelling [Simpel] instellen.
3 sec
5 sec
10 sec
Autom.
Het interval wordt zodanig ingesteld dat het geschikt is voor
het geselecteerde onderdeel bij [Effecten].
Herhalen
Aan
Geeft alle beelden weer in een continu herhaalde weergave.
Uit
Nadat alle beelden zijn weergegeven, eindigt de
diavoorstelling.
37
Basisbedieningen
Beelden wissen
1 Druk op (weergave-)toets.
2 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en raak daarna (Wissen) aan.
3 Raak [OK] aan.
Als u beelden wist vanaf het indexweergavescherm
1 Raak (Wissen) aan tijdens het weergegeven in de indexweergavefunctie.
2 Raak het beeld aan dat u wilt wissen.
De markering wordt afgebeeld in het selectievakje van het beeld.
• Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
3 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
• Lees pagina 76 om alle beelden te wissen.
(weergave-)toets
markering
Raak nogmaals aan om de markeringen te verwijderen.
38
Meer informatie over de verschillende functies –
HOME/Menu
Het HOME-scherm is het beginscherm voor alle functies van de camera en kan worden
opgeroepen ongeacht de ingestelde (opname-/weergave-)functie.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak de categorie aan die u wilt instellen.
3 Raak het onderdeel aan dat u wilt instellen.
• Als de functiegids wordt afgebeeld, raakt u [OK] aan om te bevestigen.
• U kunt het HOME-scherm niet afbeelden terwijl een PictBridge-verbinding of een USB-verbinding
bestaat.
• De camera wordt in de opnamefunctie gezet door de ontspanknop tot halverwege in te drukken.
• Raak [×] aan om terug te keren naar vorige scherm.
Het HOME-scherm gebruiken
Onderdeel
Categorie
HOME
Functiegids
39
Basisbedieningen
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Door [HOME] aan te raken worden de volgende onderdelen afgebeeld.
Alleen de beschikbare menuonderdelen worden op het scherm afgebeeld.
De gids onderaan het scherm beeldt informatie af over ieder onderdeel.
* De opnamefunctie die met de [Opn.functie] is geselecteerd wordt gebruikt.
De onderdelen op het HOME-scherm
Categorieën Onderdelen
Opnemen
*
Opnemen (pagina 43)
Beelden bekijken Datumweergave (pagina 65)
Mapweergave (pagina 65)
Favorieten (pagina 66)
Diavoorstelling Diavoorstelling (pagina 32)
Muziek-tool (pagina 114)
Downl. muz. Format. muz.
Afdrukken Afdrukken (pagina 79)
Geheugen beheren Geheugen-tool
Memory Stick-tool (pagina 84)
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Kopiëren
Intern geheugen-tool (pagina 86)
Formatteren
Instellingen Hoofdinstellingen
Hoofdinstellingen 1 (pagina 87)
Pieptoon Functiegids
Initialiseren Kalibratie
Behuizing Demo Lach-sluiter
Hoofdinstellingen 2 (pagina 90)
USB-aansluiting COMPONENT
Video-uit TV-TYPE
Opname-instellingn
Opname-instellingen 1 (pagina 92)
AF-verlicht. Stramienlijn
AF-functie Digitale zoom
Opname-instellingen 2 (pagina 94)
Autom. Oriëntatie Auto Review
Klokinstellingen (pagina 95)
Language Setting (pagina 96)
40
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
1 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
• Afhankelijk van de geselecteerde functie worden andere onderdelen afgebeeld.
2 Raak het gewenste menuonderdeel aan.
• Als het gewenste onderdeel verborgen is, raakt u v/V aan totdat het onderdeel op het scherm wordt
afgebeeld.
3 Raak de gewenste instelling aan.
4 Raak [OK] aan om het menu uit te schakelen.
De menuonderdelen gebruiken
Functiegids
Stel [Functiegids] in
op [Uit] om de
functiegids uit te
schakelen. De gids
wordt afgebeeld
tijdens weergave, zelfs
als dit is ingesteld op
[Uit] (pagina 87).
MENU
41
Basisbedieningen
Menuonderdelen
De beschikbare menuonderdelen verschillen afhankelijk van de ingestelde functie (opnemen/
weergeven) en de opnamefunctie.
Alleen de beschikbare menuonderdelen worden op het scherm afgebeeld.
( : beschikbaar)
Gekozen functie:
Menu voor opnemen (pagina 54)
Beeldformaat
—
— — *
1
—
Flitser
—
—
—
*
1
—
Gezichtsherkenning
*
2
——
Lach-herkenning
—
— *
2
——
Lach-
herkenn.gevoeligheid
—
— *
2
——
Opn.functie
*
2
——
Scèneherkenning
—
———
EV
—
*
3
—
Lichtmeetfunctie
—
—
*
3
——
Scherpstellen
——
*
3
——
Witbalans
—
*
2
—
Witbalans onderwater
——
*
2
——
Flitsniveau — — — —
Rode-ogeneffect
*
2
——
DRO
——
——
Kleurfunctie — — —
SteadyShot — —
Opname-instellingn —
*
1
De onderdelen die kunnen worden geselecteerd zijn aan beperkingen onderhevig in vergelijking
met de andere functies (pagina 27).
*
2
De bediening is aan beperkingen onderhevig afhankelijk van de geselecteerde Scènekeuzefunctie
(pagina 45).
*
3
U kunt deze instelling ook veranderen bij [Autom. Programma] (pagina 48).
42
Menuonderdelen
Menu voor weergeven
(pagina 67)
(Datumlijst) (Filteren op gezicht)
(Favorieten toevoegen/verw.) (Weergavefunctie)
(Breed-zoombeeld) (Diavoorstelling)
(Bijwerken) (Kleuren)
(Formaat wijzigen) (Wissen)
(Beveiligen)
(Afdrukken) (Roteren)
(Map kiezen) (Volume-instellingen)
43
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefunctie veranderen
U kunt de opnamefunctie veranderen.
Opnamefuncties:
Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn vier opnamefuncties beschikbaar:
Autom. instellen, Autom. Programma, Scènekeuze, Eenvoudig opnemen; en voor het
opnemen van bewegende beelden is één opnamefunctie beschikbaar.
De standaardinstelling is Autom. instellen.
Om de opnamefunctie te veranderen naar een andere functie dan Autom. instellen, volgt
u de hieronder beschreven procedure.
1 Raak de toets voor het instellen van de opnamefunctie aan.
2 Raak de gewenste functie aan.
3 Raak [OK] aan om het instelscherm te sluiten.
: Autom. instellen
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen terwijl de instellingen automatisch worden
aangepast.
: Autom. Programma
Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor
informatie over de beschikbare functies, zie pagina 41.) De toetsen voor het instellen van
de scherpstellingsfunctie, lichtmeetfunctie, ISO-gevoeligheid en EV worden langs de
onderkant van het scherm afgebeeld (pagina 48).
: Scènekeuze
Hiermee kunt u opnemen met vooraf gemaakte instellingen, afhankelijk van de scène
(pagina 44).
: Eenvoudig opnemen
Voor opnemen van stilstaande beelden met minimaal benodigde functies en gemakkelijk af
te lezen indicators (pagina 27).
: Bewegende beeldn
Hiermee kunt u bewegende beelden met geluid opnemen.
44
Beelden opnemen met Scènekeuze
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld overeenkomstig veelvoorkomende
scèneomstandigheden.
*Als u beelden opneemt in de (Schemer-portret), (Schemer) of (Vuurwerk) functie, is de
sluitertijd langer en worden de beelden eerder wazig. Om wazige beelden te voorkomen, adviseren wij u
een statief te gebruiken.
Hoge gevoeligheid
Hiermee kunt u beelden opnemen
zonder flitser onder zwakke
belichting en vermindert
wazigheid.
Lach-sluiter
Wanneer de camera een lachende
mond herkent, kunt u hiermee de
sluiter automatisch ontspannen.
Voor verdere informatie zie
pagina 46.
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen
in een zachtere sfeer voor
portretopnamen, bloemen, enz.
Landschap
Hiermee kunt u alleen
scherpstellen op een onderwerp
ver weg voor het opnemen van
landschappen, enz.
Schemer-portret*
Hiermee kunt u scherpe beelden
opnemen van mensen met een
nachtscène in de achtergrond
zonder de atmosfeer geweld aan te
doen.
Schemer*
Hiermee kunt u nachtscènes van
veraf opnemen met behoud van de
donkere atmosfeer van de
omgeving.
Strand
Hiermee kunt u de blauwe kleur
van het water helder vastleggen bij
het opnemen van zee- en
waterscènes.
Sneeuw
Hiermee kunt u scherpe beelden
opnemen en ingezakte kleuren
voorkomen in sneeuwscènes of
ander plaatsen waarbij het hele
scherm wit lijkt.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerkscènes
opnemen in al hun pracht.
Onderwater
Hiermee kunt u opnemen
onderwater met natuurlijke
kleuren in een behuizing.
Korte sluitertijd
Hiermee kunt u snel bewegende
onderwerpen buitenshuis of op
andere heldere plaatsen
vastleggen.
• De sluitertijd wordt korter zodat
beelden opgenomen op donkere
plaatsen donkerder worden.
45
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen met Scènekeuze
Functies die u kunt gebruiken in een scènekeuzefunctie
Om afhankelijk van de scène, het beeld op de juiste wijze op te nemen, bepaalt de camera de
meest geschikte combinatie van functie-instellingen. Sommige functies zijn niet beschikbaar
afhankelijk van de Scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling kiezen)
*
1)
[Flitser] kan niet worden geselecteerd voor [Witbalans].
*
2)
[Na aanraken] kan niet worden geselecteerd voor [Gezichtsherkenning].
*
3)
U kunt [Witbalans onderwater] gebruiken in plaats van [Witbalans].
Macro/Close-
scherpstelling
Flitser
Gezichts-
herkenning
Burst/
Bracket
EV Witbalans
Rode-
ogeneffect
Lach-
herkenning/
Lach-
herkenn.
gevoeligheid
/— — *
1
——
/— — — — —
/— *
2
——
—/— / — — —
/— — — —
—/— — — — — —
/— / — —
/— / — —
—/— — — — — —
/ / — *
3
——
/— / — — —
46
Beelden opnemen met Scènekeuze
Opnemen in de lach-sluiterfunctie
Wanneer de camera een lachende mond herkent, kunt u hiermee de sluiter automatisch
ontspannen.
1 Stel de scènekeuzefunctie in op (Lach-sluiter).
2 Richt de camera op het onderwerp en druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te
stellen.
3 Druk de ontspanknop helemaal in.
De lach-herkenningsfunctie staat standby.
Iedere keer wanneer het niveau van de lach-herkenning overeenkomt met de ingestelde
lach-herkenningsgevoeligheid (aangegeven door b), ontspant de camera automatisch de
sluiter en neemt maximaal zes beelden op. Nadat het beeld is opgenomen, gaat de lach-
sluiterlamp branden (pagina 16).
4 Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in om de lach-herkenningsfunctie te verlaten.
• Het opnemen in de lach-herkenningsfunctie wordt automatisch beëindigd wanneer de "Memory Stick
Duo" of het interne geheugen vol raakt, of wanneer zes beelden zijn opgenomen.
• U kunt het onderwerp selecteren dat voorrang heeft bij de lach-herkenning met [Lach-herkenning]
(pagina 56).
• Als geen lach wordt herkend, stelt u het [Lach-herkenn.gevoeligheid] in (pagina 56).
• U kunt de camera het beeld automatisch laten opnemen zodra een persoon binnen het
lachherkenningskader (oranje) lacht nadat de ontspanknop helemaal is ingedrukt.
• Het is mogelijk dat het beeld niet scherpgesteld is als de afstand tussen de camera en het onderwerp is
veranderd nadat de ontspanknop helemaal werd ingedrukt. Het is mogelijk dat geen geschikte belichting
kan worden verkregen als de helderheid van de omgeving is veranderd.
• Het is mogelijk dat een lach niet goed wordt herkend wanneer:
– Het te donker of te helder is.
– Een gezicht gedeeltelijk verborgen is achter een zonnebril, masker, hoofddeksel, enz.
– De onderwerpen niet naar de camera kijken.
• Het is mogelijk dat een lach niet goed wordt herkend, afhankelijk van de omstandigheden.
• U kunt de digitale-zoomfunctie niet gebruiken.
• U kunt de zoomvergroting niet veranderen wanneer de lach-herkenningsfunctie standby staat.
Lach-herkenningsindicator/aantal beelden
Gezichtsherkenningskader (oranje)
Lach-herkenningsgevoeligheidindicator
Dit geeft het huidige niveau van de lach-herkenning aan.
47
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen met Scènekeuze
z Tips voor het goed herkennen van een lachende mond
1 Bedek de ogen niet met uw pony.
2 Probeer het gezicht naar de camera te richten en kijk recht vooruit. Het herkenningspercentage zal
hoger zijn wanneer de ogen iets toegeknepen zijn.
3 Lach duidelijk en met een open mond. De lach is gemakkelijker te herkennen wanneer de tanden
zichtbaar zijn.
48
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
De toetsen voor de scherpstellingsfunctie, lichtmeetfunctie, ISO-gevoeligheid en EV worden
alleen afgebeeld wanneer de opnamefunctie is ingesteld op (Autom. Programma).
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het
moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie.
A Scherpstellen (pagina 48)
B Lichtmeetfunctie (pagina 51)
C ISO (pagina 52)
D EV (pagina 53)
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
(Multi-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in alle bereiken van het zoekerframe.
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
(Midden-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het midden van het zoekerframe.
• Door tezamen met de AF-vergrendelingsfunctie te gebruiken,
kunt u het beeld naar wens samenstellen.
AF-bereikzoekerframe
(Alleen voor stilstaande
beelden)
AF-bereikzoekerframe
49
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
• AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling).
• Ongeacht welke functie wordt ingesteld, zal door het aanraken van het scherm op het aangeraakte punt
worden scherpgesteld (pagina 26).
• Als u de [Digitale zoom] of [AF-verlicht.] gebruikt, is het AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt
met een stippellijn afgebeeld. In dit geval zal de camera scherpstellen op de onderwerpen rondom het
midden van het scherm.
• U kunt de scherpstellingsmethode alleen selecteren wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Na
aanraken].
• Bij het opnemen van bewegende beelden zijn alleen [Multi-AF] of [ ] voor keuze beschikbaar.
• De semi-handmatige afstandsinstelling bevat een foutmarge en deze foutmarge wordt groter wanneer de
zoomknop naar de T-kant wordt gehouden of de lens omhoog of omlaag wordt gekanteld.
(Punt-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een extreem
klein onderwerp of een smal gebied.
• Door tezamen met de AF-vergrendelingsfunctie te gebruiken,
kunt u het beeld naar wens samenstellen. Houd de camera stil
zodat het onderwerp niet uit het AF-bereikzoekerframe raakt.
1.0 m
Hiermee wordt automatisch en snel scherpgesteld op het
gebied rond een vooraf ingestelde afstand (semi-handmatig).
• U kunt semi-handmatig scherpstellen op een onderwerp in alle
bereiken van het zoekerframe.
• Deze functie is handig wanneer u herhaaldelijk een onderwerp
op dezelfde afstand opneemt.
• Gebruik "semi-handmatig" als het moeilijk is scherp te stellen
met de automatische scherpstelling, zoals bij het opnemen van
een onderwerp door een net of ruit.
3.0 m
7.0 m
(oneindige afstand)
AF-bereikzoekerframe
50
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
z Als het onderwerp niet scherpgesteld is
Als u opneemt met het onderwerp aan de rand van het frame (of het scherm), of wanneer u [Midden-AF] of
[Punt-AF] gebruikt, is het mogelijk dat de camera het onderwerp niet scherpstelt.
In dat geval gaat u als volgt te werk:
1 Stel het beeld opnieuw samen, zodat het onderwerp zich in het midden van het AF-
bereikzoekerframe bevindt en druk de sluiterknop tot halverwege in om op het onderwerp scherp
te stellen (AF-vergrendeling).
Zolang u de sluiterknop maar niet helemaal indrukt, kunt u deze procedure zo vaak als u wilt
herhalen.
2 Wanneer de indicator van de AE/AF-vergrendeling stopt met knipperen en aan blijft, keert u
terug naar het volledig samengestelde beeld en drukt u de sluiterknop helemaal in.
AE/AF-vergrendelingsindicator
AF-bereikzoekerframe
51
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
• Voor informatie over de belichting, zie pagina 11.
• Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden, adviseren wij u [Scherpstellen]
in te stellen op [Midden-AF] om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (pagina 48).
• U kunt de lichtmeetfunctie alleen selecteren wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Na aanraken].
• De lichtmeetfunctie ligt vast op [Multi] wanneer u het scherm aanraakt om het punt te selecteren waarop u
wilt scherpstellen (pagina 26).
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
(Multi)
Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en
wordt op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera
bepaalt een goed afgewogen belichting (lichtmeting met
meerdere patronen).
(Midden)
Hiermee wordt het midden van het beeld gemeten en wordt
de belichting bepaald aan de hand van de helderheid van dat
deel van het onderwerp (lichtmeting met nadruk op het
midden).
(Punt)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt slechts een deel van het onderwerp gemeten
(puntlichtmeting).
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp van achteren
wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het
onderwerp en de achtergrond.
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
Plaats dit op het onderwerp
52
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
Met deze instelling stelt u de ISO-gevoeligheid in.
• Voor informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 12.
• U kunt alleen kiezen uit [ISO AUTO], [ISO 80] t/m [ISO 400] wanneer de Burst-functie of Exposure
Bracket-functie is ingesteld.
• Als u opneemt onder heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de tint om te voorkomen
dat de beelden vaal lijken. (Behalve wanneer [ISO] is ingesteld op [ISO 80]).
ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
(Autom.)
U kunt voorkomen dat beelden opgenomen in donkere
plaatsen of van bewegende onderwerpen wazig worden door
de ISO-gevoeligheid te verhogen (een hogere waarde in te
stellen). Hogere ISO-gevoeligheidswaarden veroorzaken
echter meer ruis in de beelden. Selecteer de ISO-
gevoeligheidswaarde aan de hand van de
opnameomstandigheden.
Hoge ISO-gevoeligheidLage ISO-gevoeligheid
53
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen (Automatische programmafunctie)
Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen.
• Voor informatie over de belichting, zie pagina 11.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Als u een onderwerp opneemt onder extreem heldere of donkere omstandigheden, of als u de flitser
gebruikt, is het mogelijk dat de belichtingsinstelling niet effectief is.
EV: De lichtintensiteit instellen
–2.0EV
Naar –: Maakt het beeld donkerder.
0EV
De belichting wordt door de camera automatisch ingesteld.
+2.0EV
Naar +: Maakt het beeld helderder.
Naar +Naar –
54
Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Menu voor opnemen
De beschikbaarheid van de functies wordt aangegeven zoals in onderstaande afbeelding. Voor
informatie over de bediening van het menu, zie pagina 40.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
U kunt het beeldformaat voor de eenvoudig-opnemen-functie selecteren.
U kunt de instelling van de flitser in de eenvoudig-opnemen-functie selecteren.
U kunt een functie selecteren als deze wit wordt afgebeeld.
Beeldformaat: Het beeldformaat selecteren
Groot
De beelden worden opgenomen in het beeldformaat [10M].
Klein
De beelden worden opgenomen in het beeldformaat [3M].
Flitser: De flitser instellen
Autom.
De flitser gaat af wanneer er onvoldoende belichting of
tegenlicht is.
Uit
De flitser gaat niet af.
Beschikbaar Niet beschikbaar
Opnamefunctie (Autom. instellen/Autom. Programma/
Scènekeuze/Eenvoudig opnemen/Bewegende beeldn)
55
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
U kunt selecteren of de gezichtsherkenningsfunctie moet worden gebruikt of niet, en u kunt
tevens de onderwerpen selecteren die voorrang moeten krijgen bij het scherpstellen wanneer
de functie wordt gebruikt.
Met deze instelling herkent de camera de gezichten van uw onderwerpen en stelt automatisch
de scherpstelling, flitser, belichting, witbalans en rode-ogeneffectvermindering in.
• Door een gezicht aan te raken, krijgt dat gezicht prioriteit, ongeacht de prioriteitsinstelling.
• De gezichtsherkenningsfunctie werkt niet tijdens gebruik van de digitale-zoomfunctie.
• In de (Soft Snap)-functie, wordt de gezichtsherkenningsfunctie ingeschakeld.
• Wanneer de scènekeuzefunctie is ingesteld op (Soft Snap)-functie, is de standaardinstelling van de
gezichtsherkenningsfunctie [Autom.].
• Ondanks dat de instelling van de gezichtsherkenningsfunctie vast ligt op [Autom.] wanneer
(Eenvoudig opnemen) is geselecteerd, worden geen gezichtsherkenningskaders afgebeeld.
• Maximaal 8 gezichten van uw onderwerpen kunnen worden herkend. Echter, slechts maximaal 4
gezichten van het onderwerp kunnen worden herkend wanneer de (Soft Snap)-functie is geselecteerd
als de scènekeuzefunctie.
• Wanneer de camera meer dan één onderwerp herkent, beoordeelt de camera welke het primaire
onderwerp is en stelt daarop scherp. Het gezichtsherkenningskader rond het hoofdonderwerp is oranje.
• Het gezichtsherkenningskader waarop wordt scherpgesteld wordt groen wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
• Het is mogelijk dat een gezicht niet goed wordt herkend wanneer:
– Het te donker of te helder is.
– Een gezicht gedeeltelijk verborgen is achter een zonnebril, masker, hoofddeksel, enz.
– De onderwerpen niet naar de camera kijken.
• Afhankelijk van de omstandigheden is het mogelijk dat de gezichten van kinderen en volwassenen niet
juist worden herkend.
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
(Na aanraken)
Herkent een gezicht wanneer een gebied met een gezicht
wordt aangeraakt op het scherm.
(Autom.)
U kunt het gezicht selecteren waarop de camera automatisch
moet scherpstellen.
(Voorkeur voor
kinderen)
Herkent de gezichten van kinderen en neemt deze met
voorrang op.
(Voorkeur voor
volwassenen)
Herkent de gezichten van volwassenen en neemt deze met
voorrang op.
Gezichtsherkenningskader (wit)
Gezichtsherkenningsindicator
Gezichtsherkenningskader
(oranje)
56
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
U kunt het onderwerp selecteren dat voorrang moet krijgen in de Lach-sluiterfunctie. Voor
informatie over de lach-sluiter, zie pagina 46.
• Het is mogelijk dat een lach niet goed wordt herkend, afhankelijk van de omstandigheden.
• Door een gezicht aan te raken, krijgt dat gezicht prioriteit, ongeacht de prioriteitsinstelling.
U kunt het niveau van de lach-herkenning instellen wanneer (Lach-sluiter) is geselecteerd
als de scènekeuzefunctie. Voor informatie over de lach-sluiter, zie pagina 46.
• Het is mogelijk dat een lach niet goed wordt herkend, afhankelijk van de omstandigheden.
Lach-herkenning: De lach-herkenningsfunctie instellen
(Autom.)
Herkent lachende gezichten en neemt deze automatisch op.
(Voorkeur voor
kinderen)
Herkent de gezichten van kinderen en neemt deze met
voorrang op.
(Voorkeur voor
volwassenen)
Herkent de gezichten van volwassenen en neemt deze met
voorrang op.
Lach-herkenn.gevoeligheid: De gevoeligheid van de lach-
herkenningsfunctie instellen
(Laag)
Een schaterlach wordt herkend.
(Normaal)
Een normale lach wordt herkend.
(Hoog)
Zelfs een glimlachje wordt herkend.
57
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Met deze instelling kunt u kiezen of de camera meerdere beelden achter elkaar opneemt of
niet wanneer u op de ontspanknop drukt.
Over Burst
• Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een serie van maximaal vijf beelden opgenomen.
• Het opname-interval is ongeveer 0,64 seconden. Het opname-interval wordt langer afhankelijk van de
instelling van het beeldformaat.
• Als de acculading laag is, of wanneer het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de
Burst-functie.
• Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Burst-functie, afhankelijk van de
Scènekeuzefunctie (pagina 45).
• De scherpstelling, witbalans en belichting worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen
worden ook gebruikt voor de andere beelden.
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen
(Normaal)
Hiermee worden niet meerdere beelden achter elkaar
opgenomen.
(Burst)
Neemt 100 beelden achter elkaar op wanneer u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
• De flitser staat op (niet flitsen).
BRK±0,3EV
Hiermee wordt een serie van drie beelden opgenomen met de
belichtingswaarden automatisch iets verschoven (Exposure
Bracket).
Hoe groter de bracket-stapwaarde, hoe groter de verschuiving
van de belichtingswaarde.
• Als u de juiste belichting niet kunt kiezen, neemt u op in de
Exposure Bracket-functie waarin de belichtingswaarde wordt
verschoven. U kunt het beeld met de beste belichting later
kiezen.
• Wanneer de opnamefunctie in de stand (Autom. instellen)
staat, is de Exposure Bracket-functie niet beschikbaar.
• De flitser staat op (niet flitsen).
BRK±0,7EV
BRK±1,0EV
58
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Over Exposure Bracket
• De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook
gebruikt voor de andere beelden.
• Als u de belichting handmatig instelt (pagina 53), wordt de belichting verschoven gebaseerd op de
ingestelde helderheid.
• Het opname-interval is hetzelfde als die van de Burst-functie, maar wordt langer afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
• Als het onderwerp te helder of te donker is, kan het onmogelijk zijn goede opnamen te maken met de
geselecteerde bracket-stapwaarde.
• Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Exposure Bracket-functie, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie (pagina 45).
De camera herkent automatisch de opnameomstandigheden, zoals tegenlicht of een
nachtscène, en maakt vervolgens de opname.
Scèneherkenning: De camera bepaalt de scène die moet worden
opgenomen en maakt de opname
(Uit)
Hiermee wordt de scèneherkenningsfunctie niet gebruikt.
(Autom.)
De camera herkent de scèneomstandigheden, zoals tegenlicht
en nachtscène, en maakt de opname met optimale
instellingen.
Als de camera de scèneomstandigheden niet herkent, neemt
hij het beeld op alsof de scèneherkenning was ingesteld op
[Uit].
(Geavanceerd)
De camera neemt één beeld op zonder de
scèneherkenningsfunctie en een ander beeld met de
scèneherkenningsfunctie. (In totaal worden twee beelden
opgenomen)
De indicator wordt naast de indicator van de
scèneherkenning afgebeeld.
Als de camera de scène niet herkent, neemt hij slechts één
beeld op.
In dat geval wordt het beeld opgenomen alsof de
scèneherkenning was ingesteld op [Uit].
Indicator van huidige instelling
Indicator van scèneherkenning
59
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Over de scènes die worden herkend
De volgende scènes worden herkend. De camera identificeert de optimale scène en beeldt de
betreffende indicators af.
Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt terwijl een indicator wordt
afgebeeld, verandert de kleur van de indicator naar groen en wordt de scèneherkenning
bevestigd.
• De scèneherkenning werkt niet in de volgende situaties:
– Tijdens opnemen met in de Close-scherpstellingsfunctie
– Tijdens opnemen in de Burst-functie
– Tijdens gebruik van de digitale zoom
• De flitser is ingesteld op (Flitser automatisch) of (flitser altijd uit).
• Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingesteld op [Na aanraken], wordt de standaardinstelling voor
gezichtsherkenning ingesteld op [Autom.] als scèneherkenning op iets anders is ingesteld dan [Uit]
voordat het scherm wordt aangeraakt.
• (Schemer met gebruikmaking van een statief)-scènes worden soms niet herkend in een omgeving
waarin trillingen worden doorgegeven aan de camera ondanks dat deze op een statief is bevestigd.
• Soms wordt een lange sluitertijd gebruikt als een scène wordt herkend als een (Schemer met
gebruikmaking van een statief)-scène. Zorg ervoor dat u de camera stilhoudt tijdens het opnemen.
• De indicator van de huidige instelling en de indicator van de scèneherkenning worden afgebeeld ongeacht
de instelling van het weergavescherm (pagina 22).
• Soms worden deze scènes niet herkend, afhankelijk van de omstandigheden.
Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen. Dit menu is hetzelfde als het
menu dat wordt afgebeeld wanneer u de toets voor het instellen van de EV aanraakt in de
(Autom. Programma)-functie. Zie pagina 53.
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting. Dit menu is hetzelfde als het menu dat
wordt afgebeeld wanneer u de toets voor het instellen van de lichtmeetfunctie aanraakt in de
(Autom. Programma)-functie. Zie pagina 51.
Schemer
Schemer-portret
Schemer met gebruikmaking van een statief
Tegenlicht
Tegenlicht-portret
EV: De lichtintensiteit instellen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
60
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het
moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie. Dit menu is
hetzelfde als het menu dat wordt afgebeeld wanneer u de toets voor het instellen van de
scherpstelling aanraakt in de (Autom. Programma)-functie. Zie pagina 48.
Met deze instelling kunt u de kleurtinten instellen overeenkomstig het omgevingslicht.
Gebruik deze functie als de beeldkleuren onnatuurlijk lijken.
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Witbalans: De kleurtinten instellen
(Autom.)
Hiermee wordt de witbalans automatisch gecompenseerd.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor omstandigheden
buitenshuis op een mooie dag, avondscènes, nachtscènes,
neonreclame, vuurwerk, enz.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of
een schaduwrijke plaats.
(Fluorescerend licht 1)/
(Fluorescerend licht 2)/
(Fluorescerend licht 3)
Fluorescerend licht 1: Hiermee wordt gecompenseerd voor
witte, fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 2: Hiermee wordt gecompenseerd voor
natuurlijk witte, fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 3: Hiermee wordt gecompenseerd voor
dagwitte, fluorescerende verlichting.
61
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
• Voor meer informatie over de witbalans, zie pagina 12.
• Onder fluorescerende verlichting die flikkert, is het mogelijk dat de witbalans niet correct functioneert,
ondanks dat u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld.
• Bij het opnemen met de flitser ingesteld op een andere instelling dan [Flitser], wordt de [Witbalans]
ingesteld op [Autom.].
• Sommige opties zijn niet beschikbaar afhankelijk van de scènekeuzefunctie (pagina 45).
• Als [Onderwater] is geselecteerd als de scènekeuzefunctie, kunt u [Witbalans onderwater] gebruiken in
plaats van [Witbalans].
U kunt de kleurtinten instellen in de (Onderwater)-functie (pagina 44).
• Afhankelijk van de kleur van het water is het mogelijk dat de witbalans onderwater niet goed werkt
ondanks dat u [Onderwater 1] of [Onderwater 2] hebt ingesteld.
• Bij het opnemen met de flitser ingesteld op een andere instelling dan [Flitser], wordt de [Witbalans
onderwater] ingesteld op [Autom.].
n (Gloeilamp)
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een
gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio.
(Flitser)
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
• U kunt dit onderdeel niet kiezen als u bewegende beelden
opneemt.
Witbalans onderwater: De kleurtinten instellen in de
onderwaterfunctie
(Autom.)
De camera stelt de kleurtinten onderwater automatisch in
zodat deze natuurlijk lijken.
(Onderwater 1)
Hiermee houdt de camera rekening met de situatie dat blauw
onderwater sterker is.
(Onderwater 2)
Hiermee houdt de camera rekening met de situatie dat groen
onderwater sterker is.
(Flitser)
Hiermee stelt de camera in op het gebruik van de flitser
onderwater.
62
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen.
• Om de flitsfunctie te veranderen, zie pagina 29.
• Soms zijn de effecten niet zichtbaar wanneer het onderwerp dat wordt opgenomen te helder of te donker
is.
De flitser gaat twee of meer keer af voordat de
opname wordt gemaakt om het rode-ogeneffect dat
optreedt bij het gebruik van de flitser te
verminderen.
• Om wazige beelden te voorkomen, moet u de camera stevig vasthouden totdat de sluiter is ontspannen.
Dit duurt normaal gesproken een seconde nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt. Zorg er tevens voor
dat het onderwerp niet beweegt gedurende deze periode.
• Het is mogelijk dat de rode-ogeneffectvermindering niet het gewenste resultaat oplevert. Dit is
afhankelijk van individuele verschillen en omstandigheden, zoals de afstand tot het onderwerp, en of het
onderwerp weg keek van de voorflits. In dergelijke gevallen kunt u na het opnemen het rode-ogeneffect
verminderen met (Bijwerken) op het weergavemenu (pagina 71).
• Als de gezichtsherkenningsfunctie niet wordt gebruikt, werkt de Rode-ogeneffect niet, ook niet wanneer u hier
[Autom.] instelt.
• Deze instelling is niet beschikbaar, afhankelijk van de scènekeuzefunctie (pagina 45).
Flitsniveau: De hoeveelheid flitslicht instellen
(–)
Naar –: Hiermee wordt het flitsniveau lager.
(Normaal)
(+)
Naar +: Hiermee wordt het flitsniveau hoger.
Rode-ogeneffect: De rode-ogeneffectvermindering instellen
(Autom.)
Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, gaat de
flitser automatisch af om het rode-ogeneffect te verminderen.
(Aan)
De flitser gaat altijd af om het rode-ogeneffect te
verminderen.
(Uit)
Hiermee wordt de rode-ogeneffectvermindering niet gebruikt.
63
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
De camera analyseert de opnamescène en corrigeert de helderheid en het contrast automatisch
om de beeldkwaliteit te verhogen.
• DRO is de afkorting van "Dynamic Range Optimizer" (optimalisatie van dynamisch bereik), een functie
die automatisch het verschil tussen lichte en donkere delen van een beeld optimaliseert.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan het onmogelijk zijn het beeld te corrigeren.
• Let op de volgende punten wanneer [DRO plus] is ingesteld.
– Er is tijd nodig om het beeld te bewerken.
– Alleen [AUTO] of waarden van [80] tot en met [400] kunnen worden ingesteld voor de ISO-
gevoeligheid.
– Als de Burst- of Bracket-functie is ingesteld, wordt [DRO plus] geannuleerd en [DRO standard]
ingesteld.
Door toepassing van kleureffecten kunt u de kleurinstelling van het beeld veranderen.
DRO: De helderheid en het contrast optimaliseren
(Uit)
Hiermee wordt niets ingesteld.
(DRO standard)
Hiermee stelt de camera automatisch de helderheid en het
contrast van de hele scène in.
(DRO plus)
Hiermee stelt de camera automatisch de helderheid en het
contrast van de beelden in voor iedere plaats afzonderlijk.
Kleurfunctie: De levendigheid van het beeld veranderen of
speciale effecten toevoegen
(Normaal)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op de standaardkleur.
(Levendig)
Hiermee krijgt het beeld heldere en diepe kleuren.
64
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
• U kunt alleen [Normaal], [Sepia] of [Z-W] instellen voor het opnemen van bewegende beelden.
Hiermee kunt u de antiwaasfunctie selecteren.
• In de functies (Autom. instellen) of (Eenvoudig opnemen) wordt [SteadyShot] ingesteld op
[Opnemen].
• Voor bewegende beelden kunt u alleen [Continu] of [Uit] instellen.
De standaardinstelling is [Continu].
• Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie in volgende gevallen niet naar behoren werkt.
– Als de bewegingen met de camera te hevig zijn
– Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
Hiermee selecteert u de instellingen voor de opnamefunctie. De onderdelen die in dit menu
worden weergegeven zijn dezelfde als die van [ Opname-instellingn] bij (Instellingen)
op het HOME-scherm. Zie pagina’s 39 en 92.
(Sepia)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op sepia-kleuren.
(Z-W)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op zwart-wit.
SteadyShot: De antiwaasfunctie selecteren
(Opnemen)
Hiermee wordt de antiwaasfunctie ingeschakeld als de
ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt.
(Continu)
Hiermee is de antiwaasfunctie altijd ingeschakeld. Stabiele
beelden zijn mogelijk, zelfs als er ingezoomd is op een ver
verwijderd onderwerp.
• Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Opnemen]
functie.
(Uit)
De antiwaasfunctie wordt niet gebruikt.
Opname-instellingn: De opname-instellingen selecteren
65
De weergavefuncties gebruiken
De weergavefuncties gebruiken
De weergavefunctie selecteren
Bij gebruik van de camera met een "Memory Stick Duo" kunt u instellen hoe de beelden
moeten worden weergegeven (weergavefunctie) vanaf het HOME-scherm.
Bij gebruik van het interne geheugen worden de beelden alleen weergegeven in de
mapweergavefunctie.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak (Beelden bekijken) aan.
3 Raak de gewenste weergavefunctie aan.
In de indexweergavefunctie kunt u de weergavefunctie ook instellen met de toets aan de
rechterkant van het scherm.
Deelt de beelden opgeslagen op de "Memory Stick Duo" in op datum en geeft een
miniatuurbeeld weer op een kalender.
De standaardinstelling is [Datumweergave].
Beeldt de beelden af voor iedere map die is aangemaakt met [Opnamemap maken] van het
[Geheugen-tool]. Als nog geen nieuwe map is aangemaakt, bevinden alle beelden zich in de
map "101MSDCF".
Voor informatie over de map, zie pagina’s 80 en 84.
(Datumweergave): Weergave op datum
(Mapweergave): Weergave per map
Toets voor weergavefunctie
66
De weergavefunctie selecteren Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Deze functie beeldt de beelden af die zijn geregistreerd als favorieten (pagina 68).
1 Raak de favorietengroep aan die u wilt afbeelden.
De geselecteerde favorieten worden op een lijst afgebeeld.
2 Als u een enkel beeld wilt weergeven, raakt u dat beeld aan.
(Favorieten): Beelden weergeven die zijn geregistreerd als favorieten
Aantal beelden geregistreerd
als favorieten
De meest recente beelden
worden afgebeeld
67
Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven
In dit gedeelte worden de menuonderdelen beschreven die beschikbaar zijn wanneer u
[MENU] aanraakt in de weergavefunctie. Voor informatie over het gebruik van het menu, zie
pagina 40.
U kunt in de datumweergave de datum selecteren die moet worden weergegeven.
1 Raak [MENU] aan en raak daarna [Datumlijst] aan.
Een lijst met data (kalender) wordt afgebeeld.
2 Raak de datum aan dat u wilt weergeven.
U kunt beelden filteren en vervolgens weergeven.
• Soms worden beelden per ongeluk weergegeven of juist niet.
• Het is mogelijk dat de filterfunctie niet kan worden gebruikt voor beelden opgenomen op een ouder model
Sony-camera.
U kunt een weergavefunctie selecteren als deze wit wordt afgebeeld.
(Datumlijst): De weergavedatum selecteren in de
datumweergave
(Filteren op gezicht): Beelden weergeven die voldoen aan
bepaalde criteria
(Uit)
Hiermee worden de beelden niet gefilterd.
(Alle mensen)
Hiermee worden de beelden gefilterd aan de hand van specifieke
criteria en vervolgens weergegeven.
(Kinderen)
(Baby's)
(Lachend)
Beschikbaar Niet beschikbaar
Weergavefunctie (Datumweergave/Mapweergave/Favorieten) Intern geheugen
68
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Selecteer uw favoriete beeld en voeg het toe aan groepen als favoriet, of verwijder het uit
groepen als favoriet.
Een beeld toevoegen aan de favorieten
1 Geef een beeld weer dat u wilt toevoegen aan de favorieten.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt (Favorieten toevoegen/verw.) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak (Dit beeld) aan.
5 Raak de favorietengroep aan waaraan u het beeld wilt toevoegen.
6 Raak [OK] aan.
(Favorieten toevoegen/verw.): Favorieten toevoegen/
verwijderen
(Dit beeld)
Hiermee voegt u het beeld dat u hebt geselecteerd toe als favoriet,
of verwijdert u het als favoriet.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de
enkelbeeldweergavefunctie.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u meerdere beelden en voegt u deze toe als
favorieten of verwijdert u deze als favorieten.
(Alle in datumbereik
toev.)
Hiermee kunt u alle beelden die binnen het geselecteerde
datumbereik vallen toevoegen aan de favorieten.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld terwijl de lijst is afgebeeld in
de datumweergave.
(Alle in datumbereik
verw.)
Hiermee kunt u alle beelden in het geselecteerde datumbereik of
favorietengroep verwijderen.
• Het afgebeelde onderdeel verschilt afhankelijk van de geselecteerde
weergavefunctie.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de indexweergavefunctie.
(Alle in Favorieten
verwijder.)
69
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Meerdere beelden selecteren en toevoegen aan de favorieten
1 Raak [MENU] aan in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Beeldt (Favorieten toevoegen/verw.) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
4 Raak de favorietengroep aan waaraan u het beeld wilt toevoegen.
In de enkelbeeldweergavefunctie:
5 Raak / aan om het beeld weer te geven dat u wilt toevoegen, en raak daarna het midden
van dat beeld aan.
De markering wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
6 Raak / aan om een ander beeld weer te geven dat u wilt toevoegen, en raak daarna het
midden van dat beeld aan.
7 Raak
t [OK] aan.
In de indexweergavefunctie:
5 Raak het miniatuurbeeld aan dat u wilt toevoegen.
De markering wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
6 Als u nog andere beelden wilt toevoegen, herhaalt u stap 5.
7 Raak
t [OK] aan.
• Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
Alle beelden binnen het datumbereik selecteren
1 Raak [MENU] aan in de indexweergavefunctie.
2 Beeldt (Favorieten toevoegen/verw.) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Alle in datumbereik toev.) aan.
4 Raak de favorietengroep aan waaraan u de beelden wilt toevoegen.
5 Raak [OK] aan.
Beelden uit de favorieten verwijderen
Raak het beeld aan dat u uit de favorieten wilt verwijderen door dezelfde stappen te volgen als
in "Meerdere beelden selecteren en toevoegen aan de favorieten".
De indicator verdwijnt van het beeld.
• Door (Alle in datumbereik verw.) of (Alle in Favorieten verwijder.) aan te raken
kunt u alle beelden in het geselecteerde datumbereik of favorietengroep verwijderen.
U kunt de weergavefunctie selecteren. Dit onderdeel heeft dezelfde functie als (Beelden
bekijken) op het HOME-scherm.
Zie pagina 65.
(Weergavefunctie): Omschakelen tussen de weergavefuncties
70
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Hiermee kunt u stilstaande beelden met beeldverhouding 4:3 en 3:2 weergegeven op
beeldverhouding 16:9. In dit geval wordt van de boven- en onderrand van het beeld een klein
stukje afgesneden.
Door het midden van het aanraakscherm aan te raken, wordt het scherm voor het verlaten van
het breed-zoombeeld afgebeeld.
• Deze instelling wordt geannuleerd wanneer de camera wordt uitgeschakeld of een opnamefunctie wordt
ingeschakeld.
• De enige beelden die kunnen worden weergegeven in breed-zoombeeld zijn beelden met beeldverhouding
4:3 en 3:2. Bewegende beelden, beelden met beeldverhouding 16:9 en beelden met portret-oriëntatie
kunnen niet worden gezoomd.
Dit onderdeel heeft dezelfde functie als de (Diavoorstelling-)toets in de weergavefunctie.
Zie pagina 32.
U kunt effecten toevoegen aan of correcties aanbrengen in een opgenomen beeld en dit
opnemen als een nieuw bestand. Het oorspronkelijke beeld blijft behouden.
Stilstaande beelden bijwerken
1 Selecteer de beelden die u wilt bijwerken terwijl deze worden weergegeven in de
enkelbeeldweergavefunctie.
2 Raak [MENU] aan.
3 Raak (Bijwerken) aan en raak daarna de gewenste functie aan.
4 Werk het beeld bij door de onderstaande instructies te volgen voor iedere bijwerkfunctie.
• Door [OK] aan te raken op het bijwerkscherm, kunt u de effecten controleren die op dat moment zijn
ingesteld (behalve voor (Trimmen) en (Rode-ogen-correctie)).
• U kunt de beelden niet bijwerken terwijl de camera is aangesloten op een televisie.
(Breed-zoombeeld): Stilstaande beelden weergeven met de
beeldverhouding 16:9
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Bijwerken): Stilstaande beelden bijwerken
71
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
(Trimmen)
Hiermee neemt u het ingezoomde weergavebeeld op.
1 Raak het beeld aan of bedien de W/T-zoomknop om in te
zoomen op het bij te snijden gebied.
2 Stel het gebied in met v/V/b/B, en raak daarna aan.
3 Selecteer een beeldformaat dat u wilt opnemen met b/B, en
raak daarna aan.
4 Raak [OK] aan.
• De beeldkwaliteit van getrimde beelden kan verslechteren.
• Het beeldformaat dat u kunt trimmen kan verschillen afhankelijk van
het beeld.
(Rode-ogen-correctie)
Hiermee corrigeert u het rode-ogeneffect dat wordt veroorzaakt
door de flitser.
Nadat het rode-ogeneffect is gecorrigeerd, raakt u [OK] aan.
• Het is mogelijk dat het rode-ogeneffect niet geheel kan worden
gecorrigeerd, afhankelijk van het beeld.
(Onscherpte repareren)
Maakt het beeld scherper binnen een gekozen kader.
1 Raak het gebied (frame) aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Raak [OK] aan.
• Afhankelijk van het beeld is het mogelijk dat niet voldoende
reparatie kan worden verkregen en de beeldkwaliteit verslechtert.
72
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
(Lagere beeldscherpte)
Hiermee maakt u de omgeving van een gekozen punt in het beeld
wazig om een onderwerp eruit te laten springen.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
4 Raak [OK] aan.
(Gedeeltelijk kleur)
Hiermee wordt de omgeving van een gekozen punt monochroom
weergegeven om een onderwerp eruit te laten springen.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [OK] aan.
(Vissenooglens)
Hiermee past u een vissenoogeffect toe rondom een gekozen
punt.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [OK] aan.
73
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
(Stereffect)
Hiermee voegt u een stereffect toe aan de lichtbronnen in het
beeld.
1 Stel de gewenste lengte in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [OK] aan.
(Radiale waas)
Hiermee bepaalt u het middelpunt vanwaaruit de beweging in het
stilstaande beeld voelbaar is.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [OK] aan.
(Retro)
Het beeld wordt zachter door de beeldscherpte te verminderen en
het omgevingslicht te verlagen zodat het lijkt alsof het beeld is
opgenomen met een oude camera.
1 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [OK] aan.
74
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
(Lachen)
Hiermee kunt u een lach op het gezicht van een persoon maken.
1 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
2 Raak [OK] aan.
• Bijwerken kan onmogelijk zijn afhankelijk van het beeld.
75
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
U kunt tekens of illustraties op stilstaande beelden tekenen en deze vervolgens opnemen als
een nieuw beeld.
Zie pagina 81.
U kunt de beeldverhouding en het beeldformaat van de opgenomen beelden veranderen en
deze vervolgens opnemen als nieuwe bestanden.
U kunt het beeldformaat van beelden veranderen naar 16:9 voor high-definitionweergave, en
naar het VGA-formaat voor opname in een blog of verzenden als e-mailbijlage.
1 Geef het beeld weer dat u wilt veranderen.
2 Raak [MENU] aan en raak daarna (Formaat wijzigen) aan.
3 Raak het gewenste formaat voor het beeld aan ( (HDTV) of (Blog / E-mail)).
4 Geef het gebied aan dat u wilt trimmen en raak aan.
5 Raak [OK] aan.
• Voor meer informatie over het beeldformaat, zie pagina 13.
• U kunt het beeldformaat van bewegende beelden niet veranderen.
• U kunt het beeldformaat niet veranderen van VGA naar (HDTV).
• Door het beeld te vergroten of het formaat te wijzigen kan de beeldkwaliteit achteruit gaan.
(Kleuren): Tekenen op stilstaande beelden
(Formaat wijzigen): Het beeldformaat veranderen
overeenkomstig het gebruik
HDTV ( )
U kunt de beeldverhouding veranderen van 4:3 of 3:2 naar 16:9,
en het beeld opslaan op 2M-formaat.
Blog / E-mail ( )
U kunt de beeldverhouding veranderen van 16:9 of 3:2 naar 4:3,
en het beeld opslaan op VGA-formaat.
76
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
U kunt beelden in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie selecteren en
wissen.
Een beeld wissen
1 Geef het beeld weer dat u wilt wissen.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt (Wissen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak (Dit beeld) aan.
5 Raak [OK] aan.
Meerdere beelden selecteren en wissen
1 Raak [MENU] aan in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Beeldt (Wissen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
In de enkelbeeldweergavefunctie:
4 Raak / aan om het beeld weer te geven dat u wilt wissen, en raak daarna het midden van
dat beeld aan.
De markering wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
5 Raak / aan om een ander beeld weer te geven dat u wilt wissen, en raak daarna het midden
van dat beeld aan.
Om het wissen te annuleren, raakt u het beeld nogmaals aan zodat het vinkje uitgaat.
6 Raak t [OK] aan.
(Wissen): Beelden wissen
(Dit beeld)
Hiermee wist u het huidig geselecteerde beeld.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de
enkelbeeldweergavefunctie.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert en wist u meerdere beelden.
(Alle beelden in
datumbereik)
Hiermee worden alle beelden in het geselecteerde datumbereik of
map gewist.
• Het afgebeelde onderdeel verschilt afhankelijk van de geselecteerde
weergavefunctie.
(Alle in deze map)
77
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
In de indexweergavefunctie:
4 Raak het miniatuurbeeld aan dat u wilt wissen.
De markering wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
5 Als u nog andere beelden wilt wissen, herhaalt u stap 4.
6 Raak t [OK] aan.
• Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
Alle beelden binnen het datumbereik of de map wissen
1 Raak [MENU] aan in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Beeldt (Wissen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Alle beelden in datumbereik) of (Alle in deze map) aan.
4 Raak [OK] aan.
Met deze instelling kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen.
De (Beveiligen) indicator wordt afgebeeld op het beveiligde beeld.
(Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
(Dit beeld)
Hiermee beveiligt/ontgrendelt u het huidig geselecteerde beeld.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de
enkelbeeldweergavefunctie.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert en beveiligt/ontgrendelt u meerdere beelden.
(Alle in datumbereik
instellen)
Hiermee kunt u alle beelden in het geselecteerde datumbereik,
map of favorietengroep beveiligen.
• Het afgebeelde onderdeel verschilt afhankelijk van de geselecteerde
weergavefunctie.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de indexweergavefunctie.
(Alle in deze map
selecteren)
(Alle in deze groep
instellen)
(Alle in datumbereik
verw.)
Hiermee kunt u alle beelden in het geselecteerde datumbereik,
map of favorietengroep ontgrendelen.
• Het afgebeelde onderdeel verschilt afhankelijk van de geselecteerde
weergavefunctie.
• Dit onderdeel wordt alleen afgebeeld in de indexweergavefunctie.
(Alle in deze map
wissen)
(Alle in Favorieten
verwijder.)
78
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
Een beeld beveiligen
1 Geef het beeld weer dat u wilt beveiligen.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak
(Dit beeld) aan.
Meerdere beelden selecteren en beveiligen
1 Raak [MENU] aan in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
In de enkelbeeldweergavefunctie:
4 Raak / aan om het beeld weer te geven dat u wilt beveiligen, en raak daarna het midden
van dat beeld aan.
De markering wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
5 Raak / aan om andere beelden weer te geven die u wilt beveiligen, en raak daarna het
midden van die beelden aan.
6 Raak t [OK] aan.
In de indexweergavefunctie:
4 Raak het miniatuurbeeld aan dat u wilt beveiligen.
De markering wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
5 Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap 4.
6 Raak t [OK] aan.
• Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
Alle beelden in het geselecteerde datumbereik, map of favorietengroep selecteren
1 Raak [MENU] aan in de indexweergavefunctie.
2 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Alle in datumbereik instellen), (Alle in deze map selecteren) of (Alle in
deze groep instellen) aan.
4 Raak [OK] aan.
• U kunt niet alle beelden beveiligen als er meer dan 999 bestanden zijn.
• Merk op dat door het formatteren alle gegevens worden gewist, zelfs als de beelden beveiligd zijn, en deze
beelden niet kunnen worden hersteld.
• Het activeren van de beveiliging van een beeld kan enige tijd duren.
79
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
De beveiliging annuleren
Raak het beeld aan waarvan u de beveiliging wilt opheffen door dezelfde stappen te volgen als
in "Meerdere beelden selecteren en beveiligen".
De (Beveiligen) indicator verdwijnt van het beeld.
• De beveiliging van alle beelden in een geselecteerd datumbereik, map of favorietengroep kan worden
opgeheven door (Alle in datumbereik verw.), (Alle in deze map wissen) of (Alle in
Favorieten verwijder.) aan te raken.
U kunt een afdrukmarkering ( ) aanbrengen op het beeld dat u wilt afdrukken.
Zie pagina 122.
U kunt de opgenomen beelden afdrukken.
Zie pagina 119.
U kunt een stilstaand beeld roteren.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt
(Roteren) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak [
] aan om het beeld te roteren.
5 Raak [OK] aan.
• U kunt beveiligde beelden en bewegende beelden niet roteren.
• Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
• Wanneer u beelden op een computer weergeeft, is het afhankelijk van de gebruikte software mogelijk dat
de beeldrotatie-informatie niet tot uitdrukking komt.
: Een afdrukmarkering aanbrengen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Roteren): Beelden roteren
80
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 40
U kunt de map selecteren waarin het beeld zit dat u wilt weergeven.
1 Kies de gewenste map met v/V.
2 Raak [OK] aan.
Het selecteren van de map annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 2.
z Over mappen
De camera slaat de opgenomen beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de
map veranderen of een nieuwe aanmaken.
• Om een nieuwe map voor opgenomen beelden aan te maken t [Opnamemap maken] (pagina 84).
• Om de map voor opgenomen beelden te veranderen t [Opnamemap wijz.] (pagina 85).
• Wanneer meerdere mappen zijn aangemaakt in de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, worden de volgende indicators afgebeeld.
: U kunt naar de voorgaande map gaan
: U kunt naar de volgende map gaan
: U kunt naar de voorgaande of volgende mappen gaan
U kunt het volumeniveau van diavoorstellingen en de weergave van bewegende beelden
instellen.
• U kunt het volumeniveau instellen tijdens diavoorstellingen en de weergave van bewegende beelden
instellen (pagina’s 30 en 32).
(Map kiezen): De map selecteren voor het weergeven van
beelden
(Volume-instellingen): Het volume instellen
Stel het volumeniveau in door / aan te raken.
81
De weergavefuncties gebruiken
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden
(Kleuren)
U kunt tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden en deze vervolgens opnemen als een
nieuw beeld. Gebruik de tekenpen (bijgeleverd) voor deze bediening.
• U kunt niet tekenen of stempels zetten op bewegende beelden.
• Bij het bekijken van de opgenomen beelden op een televisie, kunt u geen tekeningen op de
beelden aanbrengen.
De tekening weergeven
1 Druk op (weergave-)toets.
2 Raak [MENU] t (Kleuren) aan.
Tekens of tekeningen maken
1 Raak aan.
2 Raak de lijndikte-keuzetoets aan, raak daarna de gewenste lijndikte aan en raak tenslotte [OK]
aan.
3 Raak de kleur-keuzetoets aan, raak daarna de gewenste kleur aan, en raak vervolgens [OK] aan.
4 Maak de tekens of tekeningen.
A / (opslaan) toets
B (tekenpen) toets
C (vlakgom) toets
D (stempel) toets
E Lijndikte/stempel-keuzetoets
F Kleur-keuzetoets
G (afsluiten) toets
H (lijst) toets
I (terugkeren) toets
J (alles wissen) toets
82
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden (Kleuren)
Stempelen
1 Raak aan.
2 Raak de stempel-keuzetoets aan, raak daarna het gewenste stempel aan en raak tenslotte [OK]
aan.
3 Plaats een stempel op het beeld.
Een lijst toevoegen
1 Raak aan.
2 Selecteer de gewenste lijst met b/B, en raak daarna [OK] aan.
Corrigeren
Raak aan en veeg daarna het gedeelte dat u wilt wissen uit met behulp van de tekenpen. U
kunt ook aanraken om terug te keren naar de voorlaatste bewerking (als u nog een keer
aanraakt keert u terug naar de laatste bewerking).
• U kunt de dikte van de vlakgom op dezelfde manier als voor de tekenpen kiezen met behulp van de
lijndikte-keuzetoets. De gekozen lijndikte is van toepassing op de lijn en het vlakgom.
Alle tekeningen wissen
1 Raak aan.
2 Raak [OK] aan.
Alle tekeningen verdwijnen van het beeld.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
De tekening opslaan
1 Raak / aan.
2 Selecteer het beeldformaat dat u wilt opslaan uit [VGA] en [3M], en raak daarna [OK] aan.
Het beeld waarop u hebt getekend, wordt opgenomen in de opnamemap als een nieuw beeld.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
De tekenfunctie afsluiten
1 Raak aan.
2 Raak [OK] aan.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
83
De instellingen veranderen
De instellingen veranderen
De geheugenbeheerfunctie en de
instellingen veranderen
U kunt de standaardinstellingen veranderen met behulp van (Geheugen beheren) of
(Instellingen) op het HOME-scherm.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak (Geheugen beheren) of (Instellingen) aan.
3 Raak de gewenste instelling aan.
4 Raak de instelling aan die u wilt veranderen, en raak daarna de gewenste
waarde aan.
Als u (Instellingen) selecteert, raakt u v/V aan de rechterkant van het scherm aan om de andere
instellingen af te beelden.
5 Raak [OK] aan.
Het veranderen van de instelling annuleren
Raak [Annul.] aan als dit als keuzemogelijkheid op het scherm wordt afgebeeld.
Zo niet, raak [BACK] of [×] aan.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
HOME
84
Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Geheugen beheren
Geheugen-tool — Memory Stick-tool
Dit menuonderdeel wordt alleen afgebeeld als een "Memory Stick Duo" in de camera is
geplaatst.
Hiermee formatteert u de "Memory Stick Duo". Een in de handel verkrijgbare "Memory Stick
Duo" is reeds geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
• Vergeet niet dat het formatteren alle gegevens op een "Memory Stick Duo" permanent zal wissen,
inclusief de beveiligde beelden.
1 Raak [Formatteren] aan.
De melding "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het formatteren begint.
Het formatteren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Hiermee kunt u een map aanmaken op een "Memory Stick Duo" om opgenomen beelden in op
te slaan.
1 Raak [Opnamemap maken] aan.
De melding "Maakt opnamemap" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer,
en de nieuwe map wordt ingesteld als de huidige opnamemap.
Het aanmaken van de map annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
• Wanneer u geen nieuwe map aanmaakt, wordt de map de "101MSDCF" gekozen als de opnamemap.
• U kunt mappen aanmaken tot en met nummer "999MSDCF".
• U kunt een map niet vanaf de camera wissen. Als u een map wilt wissen, doet u dit vanaf een computer,
enz.
• De beelden worden opgenomen in de nieuw aangemaakte map totdat u een andere map aanmaakt of een
andere opnamemap selecteert.
Formatteren
Opnamemap maken
85
De instellingen veranderen
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
• Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is
opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt.
• Voor meer informatie, zie "Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen" (pagina 109).
Hiermee kunt u de huidig ingestelde opnamemap veranderen.
1 Raak [Opnamemap wijz.] aan.
Het map-keuzescherm wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het veranderen van de opnamemap annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
• U kunt de map "100MSDCF" niet kiezen als de opnamemap.
• U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Hiermee kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren naar een
"Memory Stick Duo".
1 Plaats een "Memory Stick Duo" van voldoende vrije geheugenruimte.
2 Raak [Kopiëren] aan.
De melding "Alle data in het intern geheug. gekopieerd" wordt afgebeeld.
3 Raak [OK] aan.
Het kopiëren begint.
Het kopiëren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 3.
• Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren met de accu als voeding
terwijl slechts weinig acculading resteert, kan de accu tijdens het kopiëren leeg raken, waardoor het
kopiëren mislukt en/of de gegevens beschadigd raken.
• U kunt geen beelden selecteren om te kopiëren.
• De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Om de inhoud
van het interne geheugen te wissen, haalt u na het kopiëren de "Memory Stick Duo" uit de camera, en
formatteert u het interne geheugen ([Formatteren] in [Intern geheugen-tool]) (pagina 86).
• Een nieuwe map wordt aangemaakt op de "Memory Stick Duo" en alle gegevens worden ernaar
gekopieerd. U kunt niet een bepaalde map kiezen en er beelden naar kopiëren.
• De markeringen (afdrukmarkering) op de beelden worden niet gekopieerd.
Opnamemap wijz.
Kopiëren
86
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool
Dit menuonderdeel wordt niet afgebeeld als een "Memory Stick Duo" in de camera is
geplaatst.
Hiermee wordt het interne geheugen geformatteerd.
• Merk op dat door te formatteren alle gegevens in het interne geheugen permanent zullen worden gewist,
ook de beveiligde beelden.
1 Raak [Formatteren] aan.
De melding "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het formatteren begint.
Het formatteren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Formatteren
87
Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
De instellingen veranderen
Instellingen
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
U kunt het geluid kiezen dat klinkt wanneer u de camera bedient.
Wanneer u de camera bedient, wordt de functiegids afgebeeld.
• De gids wordt afgebeeld tijdens weergave, zelfs als dit is ingesteld op [Uit].
Hiermee kunt u alle instellingen terugstellen op de standaardinstellingen. Zelfs als u deze
functie uitvoert, blijven de beelden opgeslagen in het interne geheugen behouden.
1 Raak [Initialiseren] aan.
De melding "Alle instellingen initialiseren" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Alle instellingen worden teruggesteld op de standaardinstellingen.
Het initialiseren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
• Let erop dat de elektriciteitsvoorziening van de camera niet wordt onderbroken tijdens het initialiseren.
Pieptoon
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid, dat klinkt als u de
ontspanknop indrukt, ingeschakeld.
Aan
Hiermee worden de pieptoon en het sluitergeluid, die klinken
als u het aanraakscherm of de ontspanknop bedient,
ingeschakeld.
Uit
Hiermee worden de pieptoon en het sluitergeluid
uitgeschakeld.
Functiegids
Aan
Hiermee wordt het afbeelden van de functiegids
ingeschakeld.
Uit
Hiermee wordt het afbeelden van de functiegids
uitgeschakeld.
Initialiseren
88
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Hiermee kunt u de toetsen van het aanraakscherm kalibreren als deze bij aanraking niet meer
op de juiste plaatsen reageren.
Raak met de tekenpen de × markering aan dat op het scherm wordt afgebeeld.
Raak [Annul.] aan om de kalibratie tussentijds te stoppen. De aanpassingen die tot dusver zijn
gemaakt worden niet doorgevoerd.
De ×-markering verplaatst zich op het scherm.
Als u het scherm naast de juiste plek aanraakt, wordt de kalibratie niet uitgevoerd. Raak de ×
markering nogmaals aan.
U kunt de werking van sommige toetsen veranderen zodat de camera kan worden bediend
terwijl deze in de (waterdichte) behuizing is geplaatst.
De toetsen zullen bij de instelling [Aan] als volgt functioneren.
– U kunt niet scherpstellen op onderwerpen door het scherm aan te raken.
– De weergave op het scherm is altijd [Normaal].
– Sommige functies zijn onderhevig aan beperkingen. (De pictogrammen worden niet
afgebeeld.)
• Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de behuizing.
Kalibratie
Behuizing
Aan ( )
Hiermee wordt de functionaliteit van de toetsen gewijzigd.
Uit
Hiermee wordt de functionaliteit niet gewijzigd.
89
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
U kunt een demonstratie van de lach-sluiterfunctie bekijken.
1 Stel de scènekeuzefunctie in op (Lach-sluiter) (pagina 44).
2 Richt de camera op het onderwerp en druk de ontspanknop helemaal in.
De demonstratie begint.
• Als u de camera gedurende ongeveer 15 seconden niet bedient, begint de demonstratie automatisch, ook
als de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
• U kunt de demonstratie tijdelijk onderbreken nadat deze is begonnen, door de ontspanknop helemaal in te
drukken.
• Ondanks dat de camera de sluiter ontspant wanneer een lachend gezicht wordt herkend, wordt geen beeld
opgenomen.
• Stel deze functie altijd in op [Uit] om een daadwerkelijke opname te maken in de lach-sluiterfunctie.
Demo Lach-sluiter
Aan
Hiermee kunt u een demonstratie geven van het gebruik van
de lach-sluiterfunctie.
Uit
Hiermee wordt de demonstratie niet gegeven.
90
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
U kunt de USB-functie selecteren wanneer de camera met behulp van kabel voor de
multifunctionele aansluiting is aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele
printer.
Hiermee selecteert u het type video-uitgangssignaal uit SD en HD(1080i), overeenkomstig de
aangesloten televisie (pagina 97).
USB-aansluiting
Autom.
De camera herkent automatisch en stelt de communicatie met
een computer of PictBridge-compatibele printer in
(pagina’s 106 en 119).
• Als u de camera niet kunt aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer in de instelling [Autom.], selecteert u
[PictBridge].
• Als u de camera niet kunt aansluiten op een computer of een
USB-apparaat in de instelling [Autom.], selecteert u [Mass
Storage].
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (pagina 119).
PTP/MTP
Wanneer u de camera aansluit op een computer, start de
wizard kopiëren automatisch op en worden de beelden in de
opnamemap in de camera gekopieerd naar de computer. (met
Windows Vista/XP, Mac OS X)
Mass Storage
Brengt een Mass Storage-verbinding tot stand tussen de
camera en een computer of ander USB-apparaat (pagina 106).
COMPONENT
HD(1080i)
Selecteer deze instelling wanneer u de camera aansluit op een
high-definitiontelevisie compatibel met 1080i-signalen.
SD
Selecteer deze instelling om de camera aan te sluiten op een
televisie die niet compatibel is met HD(1080i)-signalen.
91
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Hiermee kunt u de videosignaaluitgang instellen overeenkomstig het televisiekleursysteem of
het aangesloten videoapparaat. Het kleursysteem van de televisie verschilt afhankelijk van het
land of gebied.
Om de beelden op het televisiescherm te kunnen bekijken, controleert u het kleursysteem van
de televisie in het land of gebied waarin u zich bevindt (pagina 100).
Hiermee kunt u instellen op de beeldverhouding van de televisie die is aangesloten voor
weergave.
Video-uit
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
NTSC-functie (bijv. voor de VS en Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
PAL-functie (bijv. voor Europa).
TV-TYPE
16:9
Selecteer deze instelling om de beelden weer te geven op een
breedbeeldtelevisie.
4:3
Selecteer deze instelling om de beelden weer te geven op een
televisie met beeldverhouding 4:3.
16:9 beeld 4:3 beeld
16:9 beeld 4:3 beeld
92
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting werpt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is
vergrendeld. Op dat moment wordt de indicator afgebeeld.
• Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld. (De aanbevolen afstand is maximaal ongeveer 2,5 m (zoom: W-
kant), en maximaal ongeveer 2,0 m (zoom: T-kant).)
• De camera kan scherpstellen zolang het licht van de AF-verlichting het onderwerp bereikt, ongeacht of
het licht het midden van het onderwerp al of niet kan bereiken.
• U kunt de AF-verlichting niet gebruiken wanneer:
– Semi-handmatig is ingesteld (pagina 49).
– De (Schemer)-functie of (Landschap)-functie of (Vuurwerk)-functie of (Korte sluitertijd)-
functie is geselecteerd als de scènekeuzefunctie.
– [Behuizing] is ingesteld op [Aan].
• Als u de AF-verlichting gebruikt, is het normale AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt met een
stippellijn een nieuw AF-bereikzoekerframe afgebeeld. De automatische scherpstelling werkt met
voorrang op onderwerpen die zich dichtbij het midden van het frame bevinden.
• De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen gezondheidsrisico’s bestaan, mag u niet
van dichtbij rechtstreeks in de AF-verlichtingslamp kijken.
Met behulp van de rasterlijnen kunt u het onderwerp gemakkelijker in een horizontale/
verticale stand brengen.
• De rasterlijnen worden niet opgenomen.
AF-verlicht.
Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
Stramienlijn
Aan
Beeldt de rasterlijnen af.
Uit
Beeldt de rasterlijnen niet af.
93
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Hiermee kunt u de werking van de automatische scherpstelling instellen.
• De instelling van de AF-functie is ongeldig wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld.
• Wanneer semi-handmatig wordt gebruikt, wordt automatisch [Enkelvoudig] geselecteerd.
Hiermee kunt u de digitale-zoomfunctie instellen. De camera vergroot het beeld met behulp
van optische zoom (max. 5×). Wanneer de schaalverdeling van de zoom wordt overschreden,
gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie.
Beeldformaat en totale zoomvergroting met gebruik van de slimme-zoomfunctie (inclusief
de optische-zoomvergroting van 5×)
• Als de (Lach-sluiter) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie, kunt u de digitale zoomfunctie niet
gebruiken.
AF-functie
Enkelvoudig
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra u
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Deze functie
is handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen.
Monitor
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat u
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Door deze
functie wordt de tijdsduur, benodigd voor scherpstelling,
korter.
• Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Enkelvoudig]
functie.
Digitale zoom
Slim
(Slimme-zoomfunctie)
()
Vergroot het beeld digitaal binnen het bereik waarin het beeld
niet wordt vervormd, overeenkomstig het beeldformaat. Dit is
niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is ingesteld op
[10M], [3:2(8M)] of [16:9(7M)].
• De totale zoomvergroting van de slimme-zoomfunctie wordt
aangegeven in de onderstaande tabel.
Nauwkeurig
(Precisie-digitale-zoom)
()
Alle beeldformaten worden vergroot met de totale
zoomvergroting van ongeveer 10
×, inclusief de optische-
zoomvergroting van 5
×. Merk echter op dat de beeldkwaliteit
verslechtert wanneer de optische-zoomvergroting wordt
overschreden.
Uit
Hiermee wordt de digitale-zoomfunctie niet gebruikt.
Formaat Totale zoomvergroting
5M Ong. 7,0×
3M Ong. 8,9×
VGA Ong. 28×
16:9(2M) Ong. 9,5×
94
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Wanneer de camera wordt gedraaid (verticaal) om een portretopname te maken, neemt de
camera deze positiewijziging op en geeft het beeld weer in de portretoriëntatie.
• Aan de linker- en rechterkant van verticaal georiënteerde beelden wordt een zwarte rand afgebeeld.
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet juist
wordt opgenomen. Als een beeld niet in de juiste oriëntatie is opgenomen, kunt u het beeld roteren door
de procedure te volgen op pagina 79.
Hiermee kunt u het opgenomen beeld, onmiddellijk nadat een stilstaand beeld is opgenomen,
gedurende twee seconden op het scherm afbeelden.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt, gaat het scherm van het opgenomen beeld uit
en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
Autom. Oriëntatie
Aan
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
Uit
Hiermee wordt Automatische oriëntatie niet gebruikt.
Auto Review
Aan
Hiermee wordt de Auto Review gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review niet gebruikt.
95
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Klokinstellingen
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen.
1 Selecteer [ Klokinstellingen] bij (Instellingen) op het HOME-scherm.
2 Raak [Klokinstellingen] aan.
3 Raak het gewenste datumweergaveformaat aan, en raak daarna aan.
Het klokinstelscherm wordt afgebeeld.
4 Raak ieder onderdeel aan en stel daarna de numerieke waarde ervan in door v/V aan te raken.
5 Raak [OK] aan.
Het instellen van de klok annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 5.
• Middernacht wordt afgebeeld als 12:00 AM en twaalf uur ’s morgens als 12:00 PM.
Klokinstellingen
96
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 83
Language Setting
U kunt de taal selecteren waarin de menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen moeten
worden afgebeeld.
Language Setting
97
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt beelden bekijken op een televisiescherm door de camera aan te sluiten op een televisie.
De aansluiting verschilt afhankelijk van het type televisie dat is aangesloten op de camera.
Zie "TV-TYPE" (pagina 91).
• Pictogrammen en andere indicators worden niet afgebeeld op het televisiescherm.
Schakel zowel de camera als de televisie uit alvorens de camera aan te sluiten op de televisie.
1 Sluit de camera aan op de televisie met behulp van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting (bijgeleverd).
• Als de televisie is uitgerust met stereo-ingangsaansluitingen, sluit u de audiostekker (zwart) van de
kabel voor de multifunctionele aansluiting aan op de linkeraudio-ingangsaansluiting van de televisie.
2 Schakel de televisie in en stel de ingangsbron in.
• Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de televisie.
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een televisie met
behulp van de bijgeleverde kabel voor de multifunctionele aansluiting
1 Naar de audio/video-
ingangsaansluitingen
Kabel voor de multifunctionele
aansluiting (bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
VIDEO
Geel Zwart
AUDIO
(weergave-)toets
98
Beelden weergeven op een televisie
3 Druk op (weergave-)toets om de camera in te schakelen.
De beelden die met de camera zijn opgenomen worden op het televisiescherm afgebeeld.
Raak / aan om het gewenste beeld te selecteren.
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn het video-uitgangssignaal te
veranderen overeenkomstig de gebruikte televisie (pagina 91).
99
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt een beeld bekijken dat is opgenomen op de camera door de camera aan te sluiten op
een HD-televisie* (high-definitiontelevisie) met behulp van een HD-uitgangsadapterkabel
(niet bijgeleverd).
Schakel zowel de camera als de televisie uit alvorens de camera aan te sluiten op de televisie.
* Beelden opgenomen op beeldformaat [VGA] kunnen niet worden weergegeven in HD-formaat.
• Met [Breed-zoombeeld] kunnen stilstaande beelden met beeldverhouding 4:3 of 3:2 worden weergegeven
met beeldverhouding 16:9 (pagina 70).
• Met [Formaat wijzigen] kan de beeldverhouding worden veranderd naar 16:9 voor high-
definitionweergave (pagina 75).
1 Sluit de camera aan op een HD-televisie (high-definitiontelevisie) met behulp
van een HD-uitgangsadapterkabel (niet bijgeleverd).
2 Schakel de televisie in en stel de ingangsbron in.
• Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de televisie.
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een HD-televisie
HD-
uitgangsadapterkabel
(niet bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
AUDIO
(weergave-)toets
COMPONENT
VIDEO IN
Wit/roodGroen/blauw/rood
1 Naar de audio/video-
ingangsaansluitingen
100
Beelden weergeven op een televisie
3 Druk op (weergave-)toets om de camera in te schakelen.
De beelden die met de camera zijn opgenomen worden op het televisiescherm afgebeeld.
Raak / aan om het gewenste beeld te selecteren.
• Stel [COMPONENT] in op [HD(1080i)] bij [Hoofdinstellingen 2] door (Instellingen) te selecteren op
het HOME-scherm (pagina 90).
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn het video-uitgangssignaal te
veranderen overeenkomstig de gebruikte televisie (pagina 91).
• U kunt geen bewegende beelden bekijken die worden uitgevoerd in [HD(1080i)]-signaalformaat. Stel
[COMPONENT] in op [SD] wanneer u bewegende beelden bekijkt (pagina 90).
Over het "PhotoTV HD"
Deze camera is compatibel met de "PhotoTV HD"-norm.
Door Sony-apparaten die compatibel zijn met PhotoTV HD op elkaar aan te sluiten met
behulp van een HD-uitgangsadapterkabel (niet bijgeleverd), kan een compleet nieuwe wereld
aan foto’s worden bekeken in de adembenemende "Volledig HD"-kwaliteit.
PhotoTV HD maakt een uiterst gedetailleerde, foto-achtige weergave mogelijk van subtiele
texturen en kleuren.
• De instellingen moeten ook op de televisie worden gemaakt. Voor meer informatie
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de televisie.
Televisiekleursystemen
Als u de beelden op een televisiescherm wilt weergeven, hebt u een televisie nodig met een
video-ingangsaansluiting en de kabel voor de multifunctionele aansluiting. Het kleursysteem
van de televisie moet overeenkomen met dat van de digitale fotocamera. Raadpleeg de
onderstaande lijsten voor het televisiekleursysteem van het land of gebied waarin u de camera
gebruikt.
NTSC-systeem
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan,
Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten, enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal,
Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden,
Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enz.
101
De camera met uw computer gebruiken
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Voor informatie over het gebruik van een Macintosh-
computer, leest u "Uw Macintosh-computer gebruiken"
(pagina 115).
De afbeeldingen van computerschermen in dit hoofdstuk zijn
van een Engelstalig besturingssysteem.
• Installeer de volgende software:
– "Picture Motion Browser"
– "Music Transfer"
• Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion
Browser".
• Met "Picture Motion Browser" en "Music Transfer" kunt u de
volgende bedieningen uitvoeren:
– Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen
– Beelden bewerken
– De locaties waar de stilstaande beelden zijn opgenomen
afbeelden op online kaarten
– Een disc maken met de opgenomen beelden (vereist een
cd-schrijver of dvd-schrijver)
– Stilstaande beelden afdrukken of opslaan met de datum
– Muziek aan een diavoorstelling toevoegen/veranderen
(met "Music Transfer")
Installeer eerst de software (bijgeleverd) (pagina 103)
Beelden kopiëren naar uw computer (pagina 106)
Extra informatie over dit product en antwoorden op
veelgestelde vragen vindt u op de Sony Customer Support-
website voor klantenondersteuning.
http://www.sony.net/
102
Werken met uw Windows-computer
Een computer die op de camera wordt
aangesloten dient aan de volgende vereisten
te voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional SP4,
Windows XP* SP2/Windows Vista*
• De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving die
is opgewaardeerd tot een van de
bovenstaande besturingssystemen of in een
computeromgeving met meerdere
besturingssystemen (multi-boot).
USB-aansluiting: Dient tot de
standaarduitrusting te behoren
Aanbevolen omgeving voor het gebruik
van "Picture Motion Browser" en "Music
Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional SP4,
Windows XP* SP2/Windows Vista*
CPU: Intel Pentium III 500 MHz of sneller
(Aanbevolen: Intel Pentium III 800 MHz
of sneller)
Geheugen: 256 MB of meer (Aanbevolen:
512 MB of meer)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 400 MB
Computerscherm: Schermresolutie: 1.024
× 768 pixels of meer
* 64-bit versies en Starter (Edition) worden niet
ondersteund.
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• De computeromgeving moet tevens voldoen aan
de vereisten van het besturingssysteem.
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
aansluit op een enkele computer, is het mogelijk
dat sommige apparaten, waaronder de camera,
niet werken, afhankelijk van de typen USB-
apparaten die zijn aangesloten.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Door de camera aan te sluiten via een USB-
interface die compatibel is met Hi-Speed USB
(voldoet aan USB 2.0) wordt geavanceerde
overdracht (overdracht op hoge snelheid)
mogelijk aangezien de camera compatibel is met
Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0).
• Er zijn vier functies voor een USB-verbinding
bij aansluiten op een computer: de [Autom.]-
functie (standaardinstelling), de [Mass Storage]-
functie, de [PictBridge]-functie en de [PTP/
MTP]-functie. In dit gedeelte worden de
functies [Autom.] en [Mass Storage] als
voorbeeld beschreven. Voor verdere informatie
over de [PictBridge]-functie en [PTP/MTP]-
functie, zie pagina 90.
• Na herstel van een computer vanuit een stand-
by- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
Aanbevolen computeromgeving
103
De camera met uw computer gebruiken
De software (bijgeleverd) installeren
U kunt de software (bijgeleverd) installeren
volgens de onderstaande procedure.
• Log in als beheerder.
1 Schakel de computer in en plaats
de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-
rom-station.
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld.
• Als het niet wordt afgebeeld, dubbelklikt u
op [Computer] (in Windows XP/2000: [My
Computer] (Deze computer))
t
(SONYPICTUTIL).
• Het AutoPlay-scherm kan worden
afgebeeld. Selecteer "Run Install.exe." en
volg de aanwijzingen die op het scherm
worden afgebeeld om verder te gaan met de
installatie.
2 Klik op [Install] (Installeren).
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
3 Kies de gewenste taal en klik
daarna op [Next] (Volgende).
Het scherm "License Agreement"
(Licentieovereenkomst) verschijnt.
4 Lees de overeenkomst
aandachtig door. Als u de
voorwaarden van de
overeenkomst accepteert, vinkt u
het selectievakje naast [I accept
the terms of the license
agreement] (Ik accepteer de
voorwaarden in de licentie
overeenkomst) aan en klikt u
daarna op [Next].
5 Volg de aanwijzingen op het
scherm om het installeren te
voltooien.
• Wanneer de bevestigingsmelding voor
opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u
de computer opnieuw op aan de hand van de
aanwijzingen op het scherm.
• Het is mogelijk dat DirectX wordt
geïnstalleerd, afhankelijk van de
systeemomgeving van de computer.
6 Haal de cd-rom eruit nadat de
installatie voltooid is.
• Installeer de volgende software:
– Picture Motion Browser
– Music Transfer
104
De software (bijgeleverd) installeren
Nadat u de softwareprogramma’s hebt
geïnstalleerd, staan snelkoppelingen voor
"Picture Motion Browser", "Gids voor
PMB" en "Music Transfer" op het
bureaublad.
Dubbelklik om "Picture
Motion Browser" op te
starten.
Dubbelklik om "Gids voor
PMB" op te starten.
Dubbelklik om "Music
Transfer" op te starten.
105
De camera met uw computer gebruiken
Over "Picture Motion Browser" (bijgeleverd)
Door de software volledig te benutten kunt
u beter dan ooit gebruik maken van de
stilstaande en bewegende beelden van de
camera.
Hieronder wordt "Picture Motion Browser"
in het kort beschreven.
Met "Picture Motion Browser":
• U kunt beelden importeren die zijn opgenomen
met de camera en deze afbeelden op de
computer.
• U kunt de beelden in de computer op een
kalender op opnamedatum rangschikken en
weergeven.
• U kunt beelden kopiëren van een computer naar
een "Memory Stick Duo" zodat u ze kunt
bekijken op deze camera.
• U kunt beelden bijwerken (rode-ogeneffect
verminderen, enz.), afdrukken en versturen van
stilstaande beelden als e-mailbijlage, de
opnamedatum veranderen, en nog veel meer.
• U kunt de stilstaande beelden met de datum erop
afdrukken of opslaan.
• U kunt een datadisc maken met behulp van een
cd-schrijver of dvd-schrijver.
• U kunt de beelden uploaden naar een website.
• Voor verdere informatie raadpleegt u de "Gids
voor PMB".
Dubbelklik op de snelkoppeling (Gids
voor PMB) op het bureaublad.
Om de "Gids voor PMB" te openen vanuit
het menu Start, klikt u op [Start] t [All
Programs] (Alle programma’s) (in
Windows 2000: [Programs]
(Programma’s)) t [Sony Picture Utility]
t [Help] t [Gids voor PMB].
"Picture Motion Browser" opstarten
Dubbelklik op het pictogram (Picture
Motion Browser) op het bureaublad.
Of via het menu Start: Klik op [Start] t
[All Programs] (Alle programma’s) (in
Windows 2000, [Programs]
(Programma’s)) t [Sony Picture Utility]
t [PMB – Picture Motion Browser].
• Wanneer "Picture Motion Browser" voor de
eerste keer wordt opgestart, wordt de
bevestigingsmelding van de informatiefunctie
op het scherm afgebeeld. Selecteer [Start]. Deze
functie informeert u over nieuws, zoals
software-updates. U kunt de instelling later weer
veranderen.
"Picture Motion Browser" afsluiten
Klik op de knop in de rechterbovenhoek
van het venster.
Overzicht van "Picture Motion
Browser"
De "Gids voor PMB" starten.
"Picture Motion Browser"
opstarten en afsluiten
106
Beelden naar een computer kopiëren met
"Picture Motion Browser"
1 Plaats een "Memory Stick Duo"
met daarop opgenomen beelden
in de camera.
• Deze stap is niet nodig wanneer u beelden
kopieert die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
2 Plaats een voldoende opgeladen
accu in de camera, of sluit de
camera via de netspannings-
adapter (niet bijgeleverd) en de
USB/AV/DC IN-kabel voor de
multifunctionele aansluiting (niet
bijgeleverd) aan op een
stopcontact.
• Als u beelden naar uw computer kopieert
met de accu als voeding terwijl slechts
weinig acculading resteert, kan het kopiëren
mislukken of kunnen de beeldgegevens
beschadigd raken als de accu tussentijds
leeg raakt.
3 Schakel de computer in en druk
daarna op de
(weergave-)toets.
"Maakt verbinding…" wordt afgebeeld op
het scherm van de camera.
Als een USB-verbinding voor het eerst tot
stand wordt gebracht, draait de computer
automatisch een programma om de camera
te herkennen. Wacht een poosje.
• Als "Mass Storage" niet wordt afgebeeld, stelt u
[USB-aansluiting] in op [Mass Storage]
(pagina 90).
De camera en de computer
voorbereiden
(weergave-)toets
De camera aansluiten op de
computer
* wordt op het scherm afgebeeld tijdens een
communicatiesessie.
Bedien de computer niet terwijl de indicator
wordt afgebeeld. Nadat de indicator is
veranderd in , mag u de computer weer
bedienen.
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
1 Naar de USB-
aansluiting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
Toegangsindicators*
107
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
1 Sluit de camera aan op een
computer zoals beschreven in
"De camera aansluiten op de
computer".
Nadat een USB-verbinding tot stand is
gebracht, wordt het scherm [Import
Media Files] (Mediabestanden
importeren) van "Picture Motion
Browser" automatisch afgebeeld.
• Als u de Memory Stick-gleuf gebruikt,
raadpleet u pagina 110.
• Als de wizard AutoPlay wordt afgebeeld,
sluit u deze.
2 Beelden importeren.
Klik op de knop [Import] (Importeren)
om het importeren van beelden te
starten.
Standaard worden de beelden
geïmporteerd in een map aangemaakt in
"Pictures" (Afbeeldingen) (in Windows
XP/2000: "My Pictures" (Mijn
afbeeldingen)) met als naam de datum
van importeren.
• Voor verdere informatie over "Picture Motion
Browser", raadpleegt u de "Gids voor PMB".
Beelden naar een computer
kopiëren
108
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
Als het importeren voltooid is wordt de
"Picture Motion Browser"-software
opgestart. Miniaturen van de geïmporteerde
beelden worden weergegeven.
• De map "Pictures" (Afbeeldingen) (in Windows
XP/2000: "My Pictures") is ingesteld als de
standaardmap in "Viewed folders".
U kunt de beelden op de computer
organiseren op een kalender op
opnamedatum voor weergave.
Voor verdere informatie raadpleegt u de
"Gids voor PMB".
Volg de procedures vanaf stap 1 t/m 4
hieronder voordat u de volgende
handelingen uitvoert:
• Loskoppelen van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting.
• Eruit halen van een "Memory Stick Duo".
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden uit het interne
geheugen.
• Uitschakelen van de camera.
1 Dubbelklik op het verwijderingspictogram
op de taakbalk.
Windows Vista
Windows XP/Windows 2000
2 Klik op (USB Mass Storage Device)
t
[Stop].
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
Het apparaat wordt verwijderd.
• Als op de computer Windows Vista/XP
draait, kunt u stap 4 overslaan.
Beelden bekijken op uw
computer
Voorbeeld: Maandweergavescherm
De USB-verbinding verwijderen
Dubbelklik hier
Dubbelklik hier
109
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
De beeldbestanden die met de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd als mappen
op de "Memory Stick Duo" of in het interne
geheugen.
Voorbeeld: Mappen afbeelden onder
Windows Vista
A Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera zonder de
map-aanmaakfunctie.
B Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen op de camera.
Als geen nieuwe mappen zijn aangemaakt,
zijn de mappen als volgt:
– "Memory Stick Duo": alleen "101MSDCF"
– Intern geheugen: alleen "101_SONY"
• U kunt geen beelden opnemen in de map
"100MSDCF". De beelden in deze map kunnen
alleen worden bekeken.
• U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de
map "MISC".
• Beeldbestandsnamen worden als volgt
weergegeven:
– Stilstaande-beeldbestanden:
DSC0ssss.JPG
– Bewegende-beeldbestanden:
MOV0ssss.MPG
– Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u bewegende beelden opneemt:
MOV0ssss.THM
ssss betekent ieder willekeurig nummer
van 0001 t/m 9999. Het numerieke deel van de
bestandsnaam van bewegende beelden
opgenomen in de bewegend-
beeldopnamefunctie is hetzelfde als dat van het
bijbehorende indexbeeldbestand.
• Voor meer informatie over mappen, zie
pagina’s 80 en 84.
Beeldbestand-geheugenlocaties
en bestandsnamen
110
Beelden naar een computer kopiëren zonder
"Picture Motion Browser"
U kunt beelden kopiëren naar een computer
zonder "Picture Motion Browser" als volgt:
Voor een computer met een Memory
Stick-gleuf:
Haal de "Memory Stick Duo" uit de camera
en steek deze in een Memory Stick Duo-
adapter. Steek de Memory Stick Duo-
adapter in de computer en kopieer de
beelden.
• Zelfs wanneer u Windows 95/98/98 Second
Edition/NT/Me gebruikt, kunt u beelden
kopiëren door de "Memory Stick Duo" in de
Memory Stick-gleuf van de computer te steken.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt
herkend, zie pagina 131.
Voor een computer zonder een Memory
Stick-gleuf:
Breng een USB-verbinding tot stand en
doorloop de fasen om de beelden te
kopiëren.
• De schermen die in dit gedeelte als illustratie
worden gebruikt, zijn voorbeelden voor het
kopiëren van beelden vanaf een "Memory Stick
Duo".
• De camera is niet compatibel met de versies
Windows 95/98/98 Second Edition/NT/Me van
het Windows-besturingssysteem.
Als u een computer zonder een Memory Stick-
gleuf gebruikt, gebruikt u een in de handel
verkrijgbare Memory Stick lezer/schrijver om
de beelden op een "Memory Stick Duo" te
kopiëren naar de computer.
Om de beelden in het interne geheugen van de
camera te kopiëren naar een computer, kopieert
u de beelden eerst naar een "Memory Stick
Duo" en daarna naar de computer.
Dit gedeelte beschrijft een voorbeeld van
het kopiëren van beelden naar de map
"Documents" (Documenten) (in Windows
XP: "My Documents" (Mijn documenten)).
1 Bereid de camera en de computer
voor.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera en de computer
voorbereiden" op pagina 106.
2 Sluit de camera aan op de
computer met behulp van de
kabel voor de multifunctionele
aansluiting.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera aansluiten op de
computer" op pagina 106.
• Als "Picture Motion Browser" reeds is
geïnstalleerd, zal [Import Media Files]
worden gestart in "Picture Motion
Browser", maar selecteert u [Cancel]
(Annuleren) om te beëindigen.
Beelden naar een computer
kopiëren – Windows Vista/XP
111
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion Browser"
3 Klik op [Open folder to view files]
(Map openen om bestanden te
bekijken) (in Windows XP: [Open
folder to view files] (Map openen
om bestanden te bekijken) t
[OK]) als het wizardvenster
automatisch op het bureaublad
verschijnt.
• Als het wizardscherm niet automatisch
wordt afgebeeld, volgt u de procedure: t
"Voor Windows 2000".
4 Dubbelklik op [DCIM].
5 Dubbelklik op de map waarin de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren zijn opgeslagen. Klik
daarna met de rechtermuisknop
op een beeldbestand zodat het
contextuele menu wordt
afgebeeld en klik op de
menuopdracht [Copy] (Kopiëren).
• Voor informatie over de opslaglocatie van
de beeldbestanden, zie pagina 109.
1
2
112
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion Browser"
6 Klik op de map [Documents]
(Documenten) (in Windows XP:
[My Documents] (Mijn
documenten)). Klik daarna met de
rechtermuisknop in het venster
"Documents" (Documenten) om
het menu af te beelden en klik op
[Paste] (Plakken).
De beeldbestanden worden gekopieerd
naar de map [Documents]
(Documenten) (in Windows XP: [My
Documents] (Mijn documenten)).
• Als in de bestemmingsmap al een beeld met
dezelfde bestandsnaam zit, wordt een
bevestigingsmelding voor overschrijven
afgebeeld. Wanneer u het bestaande beeld
overschrijft met een nieuw beeld, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist. Om een
beeldbestand naar de computer te kopiëren
zonder te overschrijven, verandert u eerst de
bestandsnaam en kopieert u vervolgens het
beeldbestand. Vergeet echter niet dat
wanneer u de bestandsnaam verandert
(pagina 113), u dat beeld niet meer kunt
weergeven op de camera.
Voor Windows 2000
Dubbelklik op [My Computer] (Deze
computer) t [Removable Disk]
(Verwijderbare schijven) nadat de camera
is aangesloten op de computer. Voer daarna
stap 4 uit.
1
2
113
De camera met uw computer gebruiken
Beeldbestanden bekijken die zijn opgeslagen op een computer
door ze naar de "Memory Stick Duo" van de camera te kopiëren
Dit gedeelte beschrijft de bediening op een
Windows-computer.
Wanneer een beeldbestand dat naar een
computer werd gekopieerd niet meer op een
"Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld
nogmaals op de camera bekijken door het
beeldbestand naar de camera te exporteren
(kopiëren) met behulp van het
softwareprogramma "Picture Motion
Browser".
• Het kan onmogelijk zijn bepaalde beelden weer
te geven, afhankelijk van het beeldformaat.
• Sony kan de weergave van beeldbestanden op
de camera niet garanderen als de bestanden zijn
bewerkt op een computer of opgenomen op een
andere camera.
1 Sluit de camera aan op uw
computer en open het
softwareprogramma "Picture
Motion Browser" (pagina’s 105 en
106).
2 Selecteer de stilstaande beelden
in het hoofdvenster die u wilt
exporteren.
3 Selecteer op het menu
[Manipuleren] het onderdeel
[Openen met extern programma]
t [Hulpprogramma voor het
exporteren van afbeeldingen].
4 Volg daarna de aanwijzingen op
het scherm en exporteer de
beeldbestanden naar de "Memory
Stick Duo".
• Voor verdere informatie over "Picture
Motion Browser", raadpleegt u de "Gids
voor PMB".
Beelden naar de camera exporteren
zonder "Picture Motion Browser" te
gebruiken
• Beelden die met onderstaande procedure zijn
gekopieerd, kunnen niet worden weergegeven
met behulp van datumweergave of filteren op
gezicht, en kunnen niet worden geregistreerd als
favorieten. Geef deze beelden op de camera
weer in de mapweergave (pagina 65).
• Sla de stappen 1 en 2 over als de
bestandnaam ingesteld door de camera niet is
veranderd.
1 Klik met de rechtermuisknop op het
beeldbestand en klik daarna op [Rename]
(Naam wijzigen).
2 Verander de bestandsnaam in
"DSC0ssss".
Voer een nummer in van 0001 t/m 9999
voor ssss.
• Als de bevestigingsmelding voor overschrijven
wordt afgebeeld, moet u een ander nummer
invoeren.
• De bestandsextensie kan worden afgebeeld,
afhankelijk van de instelling van de computer.
De bestandsextensie voor stilstaande beelden is
JPG en de bestandsextensie voor bewegende
beelden is MPG. U mag de bestandsextensie
niet veranderen.
3 Klik met de rechtermuisknop op het
beeldbestand en klik daarna op [Copy].
4 Dubbelklik op [Removable Disk]
(Verwisselbare schijf) of
[SonyMemoryStick] in [Computer] (in
Windows XP/2000: [My Computer] (Deze
computer)).
5 Klik met de rechtermuisknop op de map
[sssMSDCF] in de map [DCIM] en
klik daarna op [Paste].
• sss betekent ieder willekeurig nummer
van 100 t/m 999.
• Als er geen mappen op een "Memory Stick
Duo" staan, maakt u eerst een map aan met de
camera (pagina 84) en kopieert u daarna de
beeldbestanden.
114
"Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek vooraf zijn ingesteld, vervangen
door eigen muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" op de cd-rom
(bijgeleverd). U kunt deze bestanden ook
op elk moment verwijderen of toevoegen.
De geluidsbestandsformaten die u met
"Music Transfer" kunt kopiëren zijn
hieronder aangegeven:
• MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer
• Muziekbestanden van cd’s
• Vooraf ingestelde muziek die op de camera is
opgeslagen
1 Raak [HOME] aan om het HOME-
scherm af te beelden.
2 Raak (Diavoorstelling) aan en
raak daarna [ Muziek-tool] aan.
3 Raak [Downl. muz.] aan.
De melding "Aansluiten op computer"
wordt afgebeeld.
4 Breng een USB-verbinding tot
stand tussen de camera en de
computer.
5 Start "Music Transfer" op.
6 Volg de instructies op het scherm
om muziekbestanden toe te
voegen of te veranderen.
• De door de fabriek ingestelde
muziekbestanden in de camera herstellen:
1 Voer [Format. muz.] uit in stap 3.
2 Voer [Standaardwaarden herstellen] in
"Music Transfer" uit.
Alle door de fabriek ingestelde
muziekbestanden worden hersteld en
[Muziek] in het menu [Diavoorstelling] wordt
ingesteld op [Uit].
• U kunt de vooraf ingestelde muziekbestanden
herstellen met behulp van [Initialiseren]
(pagina 87), maar dan worden de andere
instellingen ook teruggesteld.
• Voor meer informatie over het gebruik van
"Music Transfer", raadpleegt u de on line Help-
functie van "Music Transfer".
Muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" toevoegen/
wijzigen
115
De camera met uw computer gebruiken
Uw Macintosh-computer gebruiken
U kunt beelden kopiëren naar een
Macintosh-computer.
• "Picture Motion Browser" is niet compatibel
met Macintosh-computers.
Een computer die op de camera wordt
aangesloten dient aan de volgende vereisten
te voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd):
Mac OS 9.1/9.2/ Mac OS X (v10.1 t/m
v10.5)
USB-aansluiting: Dient tot de
standaarduitrusting te behoren.
Aanbevolen omgeving voor het gebruik
van "Music Transfer"
Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd):
Mac OS X (v10.3 t/m v10.5)
CPU: iMac, eMac, iBook, PowerBook, Power
Mac G3/G4/G5-serie, Mac mini
Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer
wordt aanbevolen)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 250 MB
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
aansluit op een enkele computer, is het mogelijk
dat sommige apparaten, waaronder de camera,
niet werken, afhankelijk van de typen USB-
apparaten die zijn aangesloten.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Door de camera aan te sluiten via een USB-
interface die compatibel is met Hi-Speed USB
(voldoet aan USB 2.0) wordt geavanceerde
overdracht (overdracht op hoge snelheid)
mogelijk aangezien de camera compatibel is met
Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0).
• Er zijn vier functies voor een USB-verbinding
bij aansluiten op een computer: de [Autom.]-
functie (standaardinstelling), de [Mass Storage]-
functie, de [PictBridge]-functie en de [PTP/
MTP]-functie. In dit gedeelte worden de
functies [Autom.] en [Mass Storage] als
voorbeeld beschreven. Voor verdere informatie
over de [PictBridge]-functie en [PTP/MTP]-
functie, zie pagina 90.
• Na herstel van een computer vanuit een stand-
by- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
1 Bereid de camera en Macintosh-
computer voor.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera en de computer
voorbereiden" op pagina 106.
2 Sluit de camera aan op de
computer met behulp van de
kabel voor de multifunctionele
aansluiting.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera aansluiten op de
computer" op pagina 106.
Aanbevolen computeromgeving
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
116
Uw Macintosh-computer gebruiken
3 Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuw herkende
pictogram
t [DCIM] t de map waarin
de beelden die u wilt weergeven zijn
opgeslagen.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet ze
erop neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
• Voor informatie over de opslaglocatie van
de beelden en de bestandsnamen, zie
pagina 109.
4 Geef de beelden weer op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf
t het gewenste
beeldbestand in de map waarin de
gekopieerde beeldbestanden zijn
opgeslagen, om dat beeldbestand te
openen.
Sleep het pictogram van het station of het
pictogram van de "Memory Stick Duo"
naar het pictogram van de "Prullenbak" en
laat het erin vallen, voordat u de
onderstaande procedures volgt of de camera
loskoppelt van de computer.
• Loskoppelen van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting.
• Eruit halen van een "Memory Stick Duo".
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden uit het interne
geheugen.
• Uitschakelen van de camera.
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek vooraf zijn ingesteld vervangen
door eigen muziekbestanden. U kunt deze
bestanden ook op elk moment verwijderen
of toevoegen.
De geluidsbestandsformaten die u met
"Music Transfer" kunt kopiëren zijn
hieronder aangegeven:
• MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer
• Muziekbestanden van cd’s
• Vooraf ingestelde muziek die op de camera is
opgeslagen
"Music Transfer" installeren
• Sluit alle softwareprogramma’s af die geopend
zijn voordat u "Music Transfer" installeert.
• Om deze software te installeren moet u ingelogd
zijn als beheerder.
1 Schakel de Macintosh-computer in en
plaats de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-
rom-station.
2 Dubbelklik op (SONYPICTUTIL).
3 Dubbelklik op het [MusicTransfer.pkg]-
bestand in de [Mac]-map.
De installatie van de software begint.
Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
Zie "Muziekbestanden met behulp van
"Music Transfer" toevoegen/wijzigen" op
pagina 114.
De USB-verbinding verwijderen
Muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" toevoegen/
wijzigen
Technische ondersteuning
Extra informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen
vindt u op de Sony Customer
Support-website voor
klantenondersteuning.
http://www.sony.net/
117
De camera met uw computer gebruiken
De "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
raadplegen
Wanneer u het "Cyber-shot-handboek"
installeert, wordt tevens de "Geavanceerde
Cyber-shot-handleiding" geïnstalleerd. De
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
beschrijft diepgaander het gebruik van de
camera en de optionele accessoires.
Dubbelklik op (Step-up Guide) op
het bureaublad.
Om de "Step-up Guide" te openen vanuit
het menu Start, klikt u op [Start] t [All
Programs] (Alle programma’s) (in
Windows 2000: [Programs]
(Programma’s)) t [Sony Picture Utility]
t [Step-up Guide].
1 Kopieer de map [stepupguide] in
de map [stepupguide] naar de
computer.
2 Op de cd-rom (bijgeleverd)
selecteert u [stepupguide],
[language] en daarna de map
[NL], en kopieert u de map [NL]
naar de map [img] in de map
[stepupguide] die u in stap 1 naar
de computer hebt gekopieerd.
(Overschrijf de bestanden in de
map [img] met de bestanden in de
map [NL].)
3 Nadat het kopiëren klaar is,
dubbelklikt u op
"stepupguide.hqx" in de map
[stepupguide] om het
gecomprimeerde bestand uit te
pakken, en dubbelklikt u tenslotte
op het resulterende bestand
"stepupguide".
• Als op de computer geen
softwareprogramma is geïnstalleerd om het
HQX-bestand uit te pakken, installeert u
Stuffit Expander.
Raadplegen op een Windows-
computer
Raadplegen op een Macintosh-
computer
118
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Als u beelden afdrukt die zijn opgenomen in de
[16:9] functie, kunnen beide randen worden
afgesneden. Controleer dus voordat u gaat
afdrukken (pagina 133).
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te
sluiten op een PictBridge-compatibele printer.
U kunt beelden rechtstreeks afdrukken op een "Memory Stick"-
compatibele printer.
Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de
printer.
U kunt beelden kopiëren naar een computer met behulp van het
bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser" en de
beelden afdrukken.
U kunt de datum in het beeld invoegen en deze afdrukken.
U kunt een "Memory Stick Duo", met daarop beelden die met de
camera zijn opgenomen, meenemen naar een winkel met
fotoafdrukservice. U kunt van tevoren de markering
(afdrukmarkering) aanbrengen op de beelden die u later wilt
afdrukken.
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
(pagina 119)
Rechtstreeks beelden afdrukken op een "Memory Stick"-compatibele
printer
Beelden afdrukken met behulp van een computer
Beelden afdrukken in een winkel (pagina 122)
119
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een
PictBridge-compatibele printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u hebt opgenomen met uw
camera afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
• "PictBridge" voldoet aan de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
• U kunt bewegende beelden niet afdrukken.
• Als de indicator knippert op het scherm van
de camera (foutmelding), controleert u de
aangesloten printer.
Bereid de camera voor op aansluiting op de
printer met behulp van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting. Als [USB-
aansluiting] is ingesteld op [Autom.],
herkent de camera automatisch bepaalde
printers zodra deze worden aangesloten.
Als dit het geval is, slaat u fase 1 over.
• Wij adviseren u een volledig opgeladen accu te
gebruiken om te voorkomen dat tijdens het
afdrukken de accu leeg raakt.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-
scherm af te beelden.
2 Raak (Instellingen) aan en raak
daarna [ Hoofdinstellingen]
aan.
3 Raak [USB-aansluiting] aan in
[Hoofdinstellingen 2].
4 Raak [PictBridge] aan.
De USB-functie is nu ingesteld.
1 Sluit de camera aan op de printer.
Fase 1: De camera voorbereiden
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
1 Naar de
USB-
aansluiting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
120
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
2 Schakel de printer in en
druk daarna op de
(weergave-)toets.
De camera staat in de weergavefunctie.
1 Raak [MENU] aan om het menu af
te beelden.
2 Raak v/V aan om (Afdrukken)
af te beelden, en raak daarna
(Afdrukken) aan.
3 Raak de gewenste onderdeel aan.
Als u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld afdrukken.
Ga verder naar fase 4.
Als u [Meerdere beelden] selecteert
U kunt meerdere geselecteerde beelden
afdrukken.
1 Raak het beeld aan dat u wilt afdrukken.
De markering
wordt afgebeeld op het
gekozen beeld.
2 Raak aan.
3 Raak [OK] aan.
Als u [Alle in deze map], [Alle beelden
in datumbereik] of [Alle in Favorieten]
selecteert
Raak [OK] aan en ga verder naar fase 4.
1 Raak de gewenste instelling aan
om de afdrukinstellingen te
maken.
[Aantal]
Hiermee selecteert u het aantal kopieën
van het gemarkeerde beeld dat u wilt
afdrukken.
• Het is mogelijk dat, afhankelijk van het
aantal beelden, niet alle beelden op één blad
passen.
[Opmaak]
Hiermee selecteert u aantal beelden dat
u naast elkaar wilt afdrukken op een vel.
[Formaat]
Hiermee selecteert u de grootte van het
afdrukvel.
Fase 3: Beelden selecteren die
u wilt afdrukken
Nadat de verbinding tot stand is gebracht,
wordt de indicator afgebeeld.
Fase 4: Afdrukken
121
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
[Datum]
Hiermee selecteert u [Dag&Tijd] of
[Datum] om de datum en tijd op de
beelden te projecteren.
• Als u [Datum] kiest, zal de datum in de
gekozen volgorde worden geprojecteerd
(pagina 95). Het is mogelijk dat deze functie
niet beschikbaar is, afhankelijk van de
printer.
2 Raak [OK] aan.
Het beeld wordt afgedrukt.
• Koppel de kabel voor de multifunctionele
aansluiting niet los terwijl de
(PictBridge aangesloten) indicator op
het scherm wordt afgebeeld.
Controleer dat het scherm is teruggekeerd
naar fase 2 en koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting los van de
camera.
Fase 5: Het afdrukken afronden
(PictBridge aangesloten)
indicator
122
Beelden afdrukken in een winkel
U kunt een "Memory Stick Duo", met
daarop beelden die met de camera zijn
opgenomen, meenemen naar een winkel
met fotoafdrukservice. Als de winkel een
fotoafdrukservice heeft die gebruikmaakt
van DPOF, kunt u van tevoren een -
afdrukmarkering op de beelden aanbrengen,
zodat u deze niet bij het afdrukken in de
winkel hoeft te kiezen.
• U kunt de beelden die in het interne geheugen
zijn opgeslagen niet rechtstreeks vanuit de
camera afdrukken in een afdrukwinkel. Kopieer
de beelden eerst naar een "Memory Stick Duo"
en neem de "Memory Stick Duo" daarna mee
naar de afdrukwinkel.
Wat is DPOF?
DPOF (Digital Print Order Format) is een
functie waarmee u een -
afdrukmarkering kunt aanbrengen op
beelden in de "Memory Stick Duo" die u
later wilt afdrukken.
• U kunt ook de beelden met een -
afdrukmarkering afdrukken op een printer die
compatibel is met de DPOF-norm (Digital Print
Order Format) of een PictBridge-compatibele
printer gebruiken.
• Bewegende beelden kunnen niet worden
voorzien van een afdrukmarkering.
• U kunt de -afdrukmarkering aanbrengen
op maximaal 999 beelden.
Als u een "Memory Stick Duo"
meeneemt naar een winkel
• Vraag aan de fotoafdrukwinkel welke typen
"Memory Stick Duo" ze kunnen verwerken.
• Als een "Memory Stick Duo" niet wordt
ondersteund door uw winkel met
fotoafdrukservice, kopieert u de beelden die u
wilt afdrukken naar een ander medium, zoals
een cd-r en neemt u deze mee naar de winkel.
• Vergeet niet de Memory Stick Duo-adapter mee
te nemen.
• Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een
winkel, maakt u altijd eerst een (reserve)kopie
ervan op een vaste schijf.
• U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
• Als u de datum op de beelden wilt projecteren,
vraagt u dit aan het personeel in de winkel met
fotoafdrukservice.
1 Druk op (weergave-)toets.
2 Geef het beeld weer dat u wilt
afdrukken.
3 Raak [MENU] aan om het menu af
te beelden.
4 Raak [DPOF] aan en raak daarna
(Dit beeld) aan.
De
-afdrukmarkering wordt op het
beeld aangebracht.
De afdrukmarkering verwijderen
Selecteer het beeld waarvan u de markering
wilt verwijderen, en herhaal daarna de
stappen 3 en 4.
Een geselecteerd beeld
markeren
(weergave-)toets
123
Stilstaande beelden afdrukken
Beelden afdrukken in een winkel
1 Raak [MENU] aan tijdens
weergave in de
enkelbeeldweergavefunctie of
indexweergavefunctie.
2 Raak [DPOF] aan en raak daarna
(Meerdere beelden) aan.
3 Raak een beeld aan om het te
markeren.
De markering wordt op het geselecteerde
beeld aangebracht.
4 Raak aan.
5 Raak [OK] aan.
De indicator wordt op het scherm
afgebeeld.
• Door aan te raken op het
indexweergavescherm, keert het scherm
terug naar de enkelbeeldweergavefunctie.
De selectie annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 5.
De afdrukmarkering verwijderen
Raak de beelden aan waarvanaf u de
markering wilt verwijderen.
1 Raak [MENU] aan terwijl de
beelden worden weergegeven in
de indexweergavefunctie.
2 Raak [DPOF] aan en raak het
gewenste onderdeel aan van [Alle
in deze map selecteren]/[Alle in
deze map wissen], [Alle in
datumbereik instellen]/[Alle in
datumbereik verw.], [Alle in deze
groep instellen]/[Alle in
Favorieten verwijder.].
• Het afgebeelde onderdeel verschilt
afhankelijk van de geselecteerde
weergavefunctie.
3 Raak [OK] aan.
De selectie annuleren
Om te annuleren, raakt u [Sluiten] of
[BACK] aan in stap 3.
De beelden selecteren en
markeren
Enkelbeeldweergave
Indexweergave
DPOF-markeringen tegelijk
aanbrengen op/verwijderen van
meerdere beelden
124
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera, probeert u de onderstaande oplossingen.
Let erop dat door de camera ter reparatie op te sturen u automatisch toestemming geeft de
inhoud van het interne geheugen en de muziekbestanden te controleren.
1 Controleer de punten op pagina’s 125 t/m 135.
Als een code zoals "C/E:ss:ss" op het scherm wordt afgebeeld, raadpleegt u
pagina 136.
2 Haal de accu eruit, wacht ongeveer één minuut, plaats de accu weer terug, en
schakel vervolgens de camera in.
3 Stel de instellingen terug op de standaardinstellingen (pagina 87).
4 Neem contact op met uw Sony-dealer of het plaatselijke erkende Sony-
servicecentrum.
Accu en spanning 125
Stilstaande beelden/bewegende
beelden opnemen 126
Beelden bekijken 129
Wissen 130
Computers 130
"Memory Stick Duo" 132
Intern geheugen 132
Afdrukken 133
PictBridge-compatibele printer 133
Aanraakscherm 135
Overige 135
Klik op een van de volgende onderdelen om te verspringen naar de pagina waarop het
symptoom en de oorzaken of de te nemen corrigerende handeling worden beschreven.
125
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De accu kan niet worden geplaatst.
• Plaats de accu op de juiste wijze om de accu-uitwerphendel in te kunnen duwen.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
• Nadat de accu in de camera is geplaatst, kan het enkele momenten duren voordat de camera
van stroom wordt voorzien.
• Plaats de accu op de juiste wijze.
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 143). Vervang deze door een nieuwe.
• Gebruik een aanbevolen type accu.
De camera schakelt plotseling uit.
• Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de
camera weer in.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 143). Vervang deze door een nieuwe.
De resterende-acculadingindicator is onjuist.
• Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
• Er is een verschil opgetreden tussen de resterende-acculadingindicator en de daadwerkelijk
resterende acculading. Ontlaad de accu eenmaal volledig en laad deze daarna op om de
aanduiding van de resterende-acculadingindicator te corrigeren.
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 143). Vervang deze door een nieuwe.
De accu kan niet worden opladen.
• U kunt de accu niet opladen met behulp van een netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Gebruik de acculader om de accu op te laden.
Accu en spanning
126
Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden opgenomen.
• Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
Duo". Als deze vol is, doet u een van de volgende dingen:
– Wis overbodige beelden (pagina 37).
– Plaats een andere "Memory Stick Duo".
• Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
• Stel voor het opnemen van stilstaande beelden een andere opnamefunctie in dan .
• Stel de opnamefunctie in op voor het opnemen van bewegende beelden.
• Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Doe het volgende:
– Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)].
– Plaats een "Memory Stick PRO Duo".
De lach-sluiterfunctie werkt niet.
• Er wordt geen beeld opgenomen als geen lachend gezicht wordt herkend.
• Druk de ontspanknop helemaal in (pagina 46).
• [Demo Lach-sluiter] is ingesteld op [Aan]. Stel [Demo Lach-sluiter] in op [Uit] (pagina 89).
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
• De camera staat in de weergavefunctie. Druk op (weergave) om over te schakelen naar de
opnamefunctie (pagina 30).
De antiwaasfunctie werkt niet.
• De antiwaasfunctie werkt niet wanneer wordt afgebeeld op het display.
• Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie niet goed werkt tijdens het opnemen van nachtscènes.
• Maak de opname nadat u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt hebt gehouden. Druk de
ontspanknop niet plotseling helemaal in.
Het opnemen duurt erg lang.
• De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (pagina 18). Dit is normaal.
• De [DRO] staat op [DRO plus] (pagina 63). Dit is normaal.
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen
127
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Zorg ervoor dat tijdens het opnemen de lens van de
camera verder verwijderd is van het onderwerp dan de minimale opnameafstand van ongeveer
8 cm (W-kant) of 80 cm (T-kant) tussen lens en onderwerp. Of stel in op (Superclose-up
gebruiken) en neem op vanaf een afstand van ongeveer 1 t/m 20 cm (W-kant) (pagina 29).
• (Schemer) of (Landschap) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie
voor het opnemen van stilstaande beelden.
• De semi-handmatig-functie is geselecteerd. Kies de automatische scherpstellingsfunctie
(pagina 49).
• Lees "Als het onderwerp niet scherpgesteld is" op pagina 50.
De zoomfunctie werkt niet.
• U kunt de optische zoom niet gebruiken in de (Superclose-up gebruiken) functie.
• U kunt de digitale-zoomfunctie niet gebruiken tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken afhankelijk van het beeldformaat (pagina 93).
• U kunt de zoomvergroting niet veranderen wanneer de lach-herkenningsfunctie standby staat.
De flitser werkt niet.
• De flitser is ingesteld op (flitser altijd uit) (pagina 29).
• U kunt de flitser niet gebruiken wanneer:
– [Opn.functie] is ingesteld op [Burst] of Exposure Bracket (pagina 57).
– (Hoge gevoeligheid) of (Schemer) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de
scènekeuzefunctie (pagina 45).
– U bewegende beelden opneemt.
• Stel de flitser in op (flitser altijd aan) (pagina 29) in de (Superclose-up gebruiken)
functie of wanneer de scènekeuzefunctie is ingesteld op (Landschap), (Strand),
(Sneeuw), (Onderwater) of (Korte sluitertijd).
Wazige, witte, ronde vlekken verschijnen in beelden opgenomen met de flitser.
• Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht weerkaatsten het flitslicht en werden zichtbaar in het
beeld. Dit is geen defect (pagina 15).
De close-up-opnamefunctie (Macro/Superclose-up gebruiken) werkt niet.
• (Landschap) of (Schemer) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie
(pagina 45).
• Opnemen in (Superclose-up gebruiken) is uitgeschakeld wanneer (Lach-sluiter) is
geselecteerd als de scènekeuzefunctie.
• Wanneer de (Superclose-up gebruiken) is geselecteerd, is de opnameafstand ongeveer
1 t/m 20 cm.
128
Problemen oplossen
De macrofunctie kan niet worden uitgeschakeld.
• Er is geen mogelijkheid om de macrofunctie gedwongen uit te schakelen. In de
(automatisch) functie kunnen telefoto-opnamen gemaakt worden, ondanks dat de
macrofunctie is ingeschakeld.
De datum en tijd worden niet afgebeeld op het LCD-scherm.
• Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet afgebeeld. Deze worden alleen tijdens
weergave afgebeeld.
Kan de datum niet op het beeld projecteren.
• Deze camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren (pagina 133). Door
"Picture Motion Browser" te gebruiken kunt u beelden met de datum erop geprojecteerd
opslaan en afdrukken (pagina 105).
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt.
• De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in (pagina 53).
Het scherm is te donker of te helder.
• Stel de helderheid van de achterverlichting in (pagina 23).
Het beeld is te donker.
• U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (pagina 51) of
stel de belichting in (pagina 53).
Het beeld is te licht.
• Stel de belichting in (pagina 53).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
• Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 63).
Bij het opnemen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale
strepen.
• Het smeereffect treedt op en witte, zwarte, rode, paarse en andere strepen verschijnen in het
beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
• De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
129
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De ogen van het onderwerp zijn rood.
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Autom.] of [Aan] (pagina 62).
• Neem het beeld op met behulp van de flitser vanaf een afstand korter dan het flitsbereik.
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
• Werk het beeld bij met behulp van [Rode-ogen-correctie] (pagina 71).
Punten verschijnen en blijven op het scherm.
• Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (pagina 2).
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
• Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Wis overbodige beelden (pagina 37).
• De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
Hetzelfde beeld wordt meerdere keren opgenomen.
• [Opn.functie] is ingesteld op [Burst]. Of [Scèneherkenning] is ingesteld op [Geavanceerd]
(pagina’s 57 en 58).
Kan geen beelden weergeven.
• Druk op (weergave-)toets (pagina 30).
• De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (pagina 113).
• Sony kan de weergave van beeldbestanden op de camera niet garanderen als de bestanden zijn
bewerkt op een computer of opgenomen op een andere camera.
• De camera staat in de USB-functie. Verwijder de USB-verbinding (pagina 108).
• Weergave is onmogelijk als de lach-sluiterfunctie standby staat. Verlaat de standby-stand
door de ontspanknop helemaal in te drukken.
• Het kan onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te geven die zijn opgeslagen op de "Memory
Stick Duo" en zijn opgenomen op een ouder model Sony-camera. Geef dergelijke beelden
weer in de mapweergave (pagina 65).
• Dit wordt veroorzaakt door beelden op de computer te kopiëren naar een "Memory Stick
Duo" zonder gebruik te maken van "Picture Motion Browser" (pagina 113). Geef dergelijke
beelden weer in de mapweergave (pagina 65).
De datum en tijd worden niet afgebeeld.
• [Scherminstellingen] is ingesteld op [Simpel] of [Alleen bld.]. Raak [DISP] aan om
[Scherminstellingen] in te stellen op [Normaal] (pagina 22).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
• Dit kan gebeuren als gevolg van de beeldverwerking. Dit is normaal.
Beelden bekijken
130
Problemen oplossen
Langs de linker- en rechterzijkanten van het scherm zijn zwarte banden
zichtbaar.
• De [Autom. Oriëntatie] staat op [Aan] (pagina 94).
De toetsen en pictogrammen worden niet meer afgebeeld.
• Als u tijdens het opnemen de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de toetsen en
pictogrammen tijdelijk uit. De toetsen en pictogrammen worden weer afgebeeld zodra u uw
vinger van het scherm afhaalt.
• [Scherminstellingen] is ingesteld op [Alleen bld.]. Raak [DISP] aan om [Scherminstellingen]
in te stellen op [Normaal] of [Simpel] (pagina 22).
Er is geen muziek hoorbaar tijdens een diavoorstelling.
• Kopieer de muziekbestanden naar de camera met "Music Transfer" (pagina 114).
• Controleer dat de instellingen van het volumeniveau en de diavoorstelling correct zijn
(pagina 32).
Het beeld wordt niet weergegeven op de televisie.
• Controleer [Video-uit] om te bevestigen dat het video-uitgangssignaal van de camera is
ingesteld op het kleursysteem van de televisie (pagina 91).
• Controleer of de aansluiting juist is (pagina 97).
• Als de USB-stekker van de kabel voor de multifunctionele aansluiting is aangesloten op een
ander apparaat, koppelt u deze los (pagina 108).
• U probeert bewegende beelden weer te geven tijdens HD(1080i) uitvoer. Bewegende beelden
kunnen niet worden bekeken in high-definition-beeldkwaliteit. Stel [COMPONENT] in op
[SD] (pagina 90).
Beelden kunnen niet worden gewist.
• Annuleer de beveiliging (pagina 77).
De compatibiliteit van deze camera met het besturingssysteem van de
computer is onbekend.
• Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 102 voor Windows, en op pagina 115
voor Macintosh.
Wissen
Computers
131
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een
"Memory Stick"-gleuf.
• Controleer dat de computer en de Memory Stick-lezer/schrijver "Memory Stick PRO Duo"
ondersteunen. Gebruikers van computers en Memory Stick-lezers/schrijvers gemaakt door
andere fabrikanten dan Sony dienen contact op te nemen met die fabrikanten.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de
computer (pagina’s 106 en 115). De computer herkent de "Memory Stick PRO Duo".
De computer herkent de camera niet.
• Schakel de camera in.
• Wanneer de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu of gebruikt u een
netspanningsadapter (niet bijgeleverd) (pagina 106).
• Stel [USB-aansluiting] in op [Mass Storage] (pagina 90).
• Gebruik de kabel voor de multifunctionele aansluiting (bijgeleverd) (pagina 106).
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los van zowel de computer als de
camera, en sluit deze daarna weer stevig aan.
• Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer.
• Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(pagina 106).
Beelden kunnen niet worden gekopieerd.
• Sluit de camera goed aan op de computer door middel van een USB-verbinding (pagina 106).
• Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina’s 107 en 115).
• Als u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die werd geformatteerd op een computer,
kan het onmogelijk zijn de beelden naar een computer te kopiëren. Neem op met behulp van
een "Memory Stick Duo" die in deze camera is geformatteerd (pagina 84).
Nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen, start "Picture Motion Browser"
niet automatisch op.
• Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (pagina 106).
Beelden kunnen niet worden weergegeven op de computer.
• Wanneer u "Picture Motion Browser" gebruikt, raadpleegt u de "Gids voor PMB"
(pagina 105).
• Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Hoe moet ik het softwareprogramma "Picture Motion Browser" gebruiken?
• Raadpleeg de "Gids voor PMB" (pagina 105).
132
Problemen oplossen
Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en
geluid onderbroken door storing.
• U geeft de bewegende beelden rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de
"Memory Stick Duo". Kopieer de bewegende beelden naar de vaste schijf van de computer en
geef daarna de bewegende beelden weer vanaf de vaste schijf (pagina 106).
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
• Zie de gebruiksaanwijzing van de printer.
Beelden die al een keer naar de computer gekopieerd zijn kunnen niet door de
camera weergegeven worden.
• Kopieer ze naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF"
(pagina 109).
• Volg de juiste procedures (pagina 113).
• Beelden die werden gekopieerd zonder gebruik te maken van "Picture Motion Browser"
worden niet weergegeven in de datumweergave. Geef deze beelden weer in de mapweergave.
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst.
• Plaats ze in de juiste richting.
Ik hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd.
• Alle gegevens op de "Memory Stick Duo" zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet
meer herstellen.
U kunt geen beelden weergeven of beelden opnemen met behulp van het
interne geheugen.
• Er zit een "Memory Stick Duo" in de camera. Haal deze eruit.
De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet worden gekopieerd
naar de "Memory Stick Duo".
• De "Memory Stick Duo" is vol. Kopieer naar een "Memory Stick Duo" van voldoende
capaciteit.
Kan de beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer niet kopiëren
naar het interne geheugen.
• Deze functie is niet beschikbaar.
"Memory Stick Duo"
Intern geheugen
133
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Zie "PictBridge-compatibele printer" tezamen met de onderstaande punten.
De beelden worden afgedrukt met beide randen afgesneden.
• Afhankelijk van de printer kunnen alle randen van het beeld worden afgesneden. Met name
wanneer u een beeld afdrukt dat is opgenomen met het beeldformaat ingesteld op [16:9],
kunnen de zijranden van het beeld worden bijgesneden.
• Wanneer u beelden afdrukt op uw printer, annuleert u de instellingen van bijsnijden en
afdrukken zonder randen. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze functies heeft of
niet.
• Als u de beelden laat afdrukken in een winkel met fotoafdrukservice, vraagt u aan het
winkelpersoneel of ze de beelden kunnen afdrukken zonder dat de randen worden afgesneden.
U kunt geen beelden afdrukken met de datum erop geprojecteerd.
• Met "Picture Motion Browser" kunt u beelden afdrukken met daarop de datum geprojecteerd
(pagina 105).
• De camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren. Echter, omdat de
beelden opgenomen op deze camera informatie bevatten over de opnamedatum, kunt u de
beelden afdrukken met daarop de datum geprojecteerd als de printer of de software deze Exif-
informatie kan herkennen. Voor eventuele compatibiliteit met Exif-informatie, neemt u
contact op met de fabrikant van de printer of van de software.
• Als u gebruik maakt van een fotoafdrukservice, vraagt u het winkelpersoneel de datum op de
beelden te projecteren.
Het is niet mogelijk een verbinding tot stand te brengen.
• De camera kan niet rechtstreeks op een printer worden aangesloten die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge of
niet.
• Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
• Stel [USB-aansluiting] in op [PictBridge] (pagina 90).
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan. Bij het
verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer
raadplegen.
Afdrukken
PictBridge-compatibele printer
134
Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
• Controleer of de camera op de juiste wijze met behulp van de kabel voor de multifunctionele
aansluiting op de printer is aangesloten.
• Schakel de printer in. Raadpleeg voor verdere informatie de gebruiksaanwijzing van de
printer.
• Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, is het mogelijk dat de beelden niet worden
afgedrukt. Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan.
Als u de beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de kabel voor de multifunctionele
aansluiting los, schakelt u de printer uit en weer in, en sluit u de kabel voor de
multifunctionele aansluiting weer aan.
• Bewegende beelden kunnen niet afgedrukt worden.
• Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera dan deze, of beelden
die op een computer zijn bewerkt, niet kunnen worden afgedrukt.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
• Controleer dat de kabel voor de multifunctionele aansluiting is losgekoppeld voordat de
(PictBridge aangesloten) indicator uitgaat.
In de indexweergavefunctie kan de datum niet worden geprojecteerd en kunnen
de beelden niet worden afgedrukt.
• De printer heeft deze functies niet. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze
functies heeft of niet.
• Afhankelijk van de printer kan de datum in de indexweergavefunctie niet geprojecteerd
worden. Vraag het de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
• Bij het beeld zit geen opname-informatie zodat de datum niet erop kan worden geprojecteerd.
Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 120).
Het afdrukformaat kan niet worden ingesteld.
• Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt.
• Als u papier van een ander formaat gebruikt nadat de printer op de camera is aangesloten,
koppelt u de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit u deze daarna weer aan.
• De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van
de camera (pagina 120) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
• Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
135
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De toetsen van het aanraakscherm kunnen niet op de juiste wijze of volledig
worden bediend.
• Voer [Kalibratie] uit (pagina 88).
• De [Behuizing] staat op [Aan] (pagina 88).
De tekenpenbediening werkt op onbedoelde plaatsen.
• Voer [Kalibratie] uit (pagina 88).
Het bestandsnummer kan niet worden teruggesteld.
• Door een opnamemedium te vervangen, worden de bestandsnummers niet teruggesteld door
de camera. Om de bestandsnummers terug te stellen, formatteert u de "Memory Stick Duo" of
het interne geheugen (pagina’s 84 en 86), en stelt u vervolgens de instellingen terug op de
fabrieksinstellingen (pagina 87). Vergeet echter niet dat alle gegevens op de "Memory Stick
Duo" of in het interne geheugen zullen worden gewist, en dat alle instellingen, inclusief
datum zullen worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een
uur liggen voordat u deze weer gebruikt.
De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt.
• Dit is normaal.
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld.
• Stel de datum en tijd opnieuw in (pagina 95).
• De ingebouwde, oplaadbare reservebatterij is leeg. Plaats een opgeladen accu en laat de
camera gedurende 24 uur of langer uitgeschakeld liggen.
Ik wilt de datum of tijd veranderen.
• Stel de datum en tijd opnieuw in (pagina 95).
Aanraakscherm
Overige
136
Foutcodes en meldingen
Als een code wordt afgebeeld die begint
met een letter uit het alfabet, is de
zelfdiagnosefunctie in werking getreden.
De laatste twee cijfers (hieronder aangeduid
met twee blokjes
ss) verschillen
afhankelijk van de toestand van de camera.
Als u de fout niet kunt verhelpen, zelfs niet
nadat u de corrigerende handeling enkele
keren hebt uitgevoerd, kan het noodzakelijk
zijn de camera te laten repareren.
Neem contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
C:32:ss
• Er is een storing opgetreden in de
hardware van de camera. Schakel het
apparaat uit en daarna weer in.
C:13:ss
• De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven op de "Memory Stick
Duo". Probeer de camera uit en weer in
te schakelen, of probeer de "Memory
Stick Duo" er meerdere keren uit te
halen en weer in te plaatsen.
• Het interne geheugen heeft een
formatteringsfout begaan, of een niet-
geformatteerde "Memory Stick Duo" is
geplaatst. Formatteer het interne
geheugen of de "Memory Stick Duo"
(pagina’s 84 en 86).
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera, of
de gegevens zijn beschadigd. Plaats een
nieuwe "Memory Stick Duo".
E:61:ss
E:62:ss
E:91:ss
• Er is een storing opgetreden in de
camera. Stel alle instellingen terug op
de standaardinstellingen van de camera
(pagina 87) en schakel deze daarna
weer in.
Als een van de onderstaande meldingen
wordt afgebeeld, voert u de vermelde
instructies uit.
• De accu is bijna leeg. Laad de accu
onmiddellijk op. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden of het soort
accu, kan de indicator knipperen
ondanks dat er nog voor 5 of
10 minuten acculading over is.
Gebruik uitsluitend een geschikte
batterij
• De geplaatste accu is geen NP-BD1
(bijgeleverd)/NP-FD1 (niet bijgeleverd)
accu.
Systeemfout
• Schakel de camera uit en weer in.
Fout van intern geheugen
• Schakel de camera uit en weer in.
Zelfdiagnosefunctie
Meldingen
137
Problemen oplossen
Foutcodes en meldingen
Plaats de Memory Stick opnieuw
• Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste wijze.
•
De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera
(pagina 141).
• De "Memory Stick Duo" is beschadigd.
• De aansluitpunten van de "Memory
Stick Duo" zijn vuil.
Verkeerd type Memory Stick
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera
(pagina 141).
Geen toegang Memory Stick
Toegang geweigerd
• U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met beperkte toegang.
Fout bij formatteren Memory Stick
Fout bij formatteren intern geheugen
• Formatteer het medium opnieuw
(pagina’s 84 en 86).
Memory Stick vergrendeld
• U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met een schrijfbeveiligingsschakelaar
terwijl de schrijfbeveiligingsschakelaar
in de stand LOCK staat. Zet de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand voor opnemen.
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
• Wis overbodige beelden of bestanden
(pagina 37).
Geheugen voor alleen-lezen
• De camera kan geen beelden opnemen
of wissen op deze "Memory Stick Duo".
Geen beelden beschikbaar
• Er zijn geen beelden die weergegeven
kunnen worden opgenomen in het
interne geheugen.
• Er zijn geen beelden die weergegeven
kunnen worden opgeslagen op de
"Memory Stick Duo".
• De geselecteerde map bevat geen
bestand dat kan worden weergegeven in
een diavoorstelling.
Mapfout
• Een map met dezelfde drie cijfers aan
het begin van de naam bestaat reeds op
de "Memory Stick Duo" (bijvoorbeeld:
123MSDCF en 123ABCDE). Kies een
andere map of maak een andere map
(pagina’s 84 en 85).
Kan geen mappen meer maken
• Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met
"999". U kunt in dat geval geen mappen
meer aanmaken.
Bestandsfout
• Tijdens het weergeven van het beeld is
een fout opgetreden. Sony kan de
weergave van beeldbestanden op de
camera niet garanderen als de bestanden
zijn bewerkt op een computer of
opgenomen op een andere camera.
Deze map heeft het kenmerk Alleen
lezen.
• U bent een map geselecteerd die niet
kan worden ingesteld als de
opnamemap op de camera. Selecteer
een andere map (pagina 85).
Bestandsbeveiliging
• Schakel de beveiliging uit (pagina 77).
138
Foutcodes en meldingen
Te groot beeldformaat
• U probeert een beeld weer te geven met
een formaat dat niet kan worden
weergegeven op de camera.
Ongeldige bediening
• U hebt het scherm aangeraakt tijdens
het gebruik van de digitale-zoomfunctie
of de Close-scherpstellingsfunctie. Als
u deze functies gebruikt, kunt u niet
scherpstellen door het scherm aan te
raken.
Kan gezicht voor bewerken niet
vinden
• Het kan onmogelijk zijn het beeld bij te
werken afhankelijk van het beeld.
(Trillingswaarschuwing-
indicator)
• Door onvoldoende licht, is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, schakel de antiwaasfunctie in, of
bevestig de camera op een statief om de
camera vast te zetten.
640(Fijn) is niet beschikbaar
• Bewegende beelden met beeldformaat
[640(Fijn)] kunnen alleen worden
opgenomen op een "Memory Stick PRO
Duo". Plaats een "Memory Stick PRO
Duo" of stel het beeldformaat in op een
ander formaat dan [640(Fijn)].
Macro is ongeldig
• De macrofunctie is niet beschikbaar
onder de huidige instellingen
(pagina 45).
De flitserfunctie kan niet worden
veranderd
• De flitser is niet beschikbaar onder de
huidige instellingen (pagina 45).
Zoom uitgeschakeld
• [Digitale zoom] is ingesteld op [Uit]
wanneer u opneemt in de
(Superclose-up gebruiken) functie. Of u
probeert de instelling [Slim] van
[Digitale zoom] te gebruiken terwijl het
beeldformaat is ingesteld op [10M],
[3:2(8M)] of [16:9(7M)] (pagina 93).
Maximumaantal beelden
geselecteerd
• Maximaal 100 bestanden kunnen
worden geselecteerd bij gebruik van
[Meerdere beelden].
• Maximaal 999 bestanden kunnen
worden geselecteerd bij gebruik van
[Alle beelden in datumbereik], [Alle in
deze map] of [Alle in Favorieten].
• Maximaal 999 bestanden kunnen
worden geselecteerd als favorieten, en u
kunt de markering of
toevoegen aan maximaal 999
bestanden.
Annuleer de selectie.
Onvoldoende acculading
• Gebruik een volledig opgeladen accu bij
het kopiëren van een beeld opgenomen
in het interne geheugen naar de
"Memory Stick Duo".
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
• Controleer de printer.
Printerfout
• Controleer de printer.
• Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken beschadigd is.
139
Problemen oplossen
Foutcodes en meldingen
• Het is mogelijk dat de
gegevensoverdracht naar de printer nog
niet voltooid is. Koppel de kabel voor
de multifunctionele aansluiting niet los.
Verwerkt…
• De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken totdat
dit klaar is. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
Muziekfout
• Wis het muziekbestand of vervang het
door een normaal muziekbestand.
• Voer [Format. muz.] uit en download
daarna een nieuw muziekbestand.
Muziekgeheugen-formatteringsfout
• Voer [Format. muz.] uit.
Bediening kan niet worden uitge-
voerd tijdens HD(1080i)-uitvoer
• Sommige functies zijn aan beperkingen
onderhevig terwijl de camera is
aangesloten op een high-
definitiontelevisie.
Bediening kan niet worden uitge-
voerd tijdens TV-uitvoer
• Sommige functies zijn aan beperkingen
onderhevig terwijl de camera is
aangesloten op een televisie.
Bediening kan niet worden uitge-
voerd voor bestand met bew. bldn.
• U hebt een functie geselecteerd die niet
beschikbaar is voor bewegende beelden.
Bediening kan niet worden uitge-
voerd voor niet-onderst. bestanden
• Verwerking en andere
bewerkingsfuncties van de camera
kunnen niet worden uitgevoerd voor
beeldbestanden die zijn bewerkt op een
computer, of beelden die werden
opgenomen op een andere camera.
Bediening kan niet worden uitge-
voerd bij een PictBridge-verbinding
• Sommige functies zijn aan beperkingen
onderhevig terwijl de camera is
aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer.
Data herstellen
Herstelt data
• De camera herstelt de datuminformatie,
enz., in gevallen waarin beelden werden
gewist op een computer, enz.
• Het aantal beelden is hoger dan het
aantal waarvoor gegevensbeheer door
de camera mogelijk is. Wis beelden
vanuit de datumweergave.
140
Overige
Uw camera in het buitenland gebruiken —
Stroomvoorziening
U kunt de camera, de acculader (bijgeleverd) en de netspanningsadapter AC-LS5K (niet
bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V t/m
240 V wisselstroom van 50/60 Hz.
• Gebruik geen elektronische transformator (reistrafo), omdat hierdoor een
storing kan optreden.
141
Overige
Informatie over de "Memory Stick Duo"
Een "Memory Stick Duo" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick Duo" die kunnen worden
gebruikt in deze camera worden vermeld in
de onderstaande tabel. Een goede werking
kan echter niet worden gegarandeerd voor
alle functies van de "Memory Stick Duo".
• Dit apparaat is compatibel met "Memory Stick
Micro" ("M2"). "M2" is de afkorting van
"Memory Stick Micro".
• Wij kunnen niet garanderen dat een "Memory
Stick Duo" die op een computer is
geformatteerd, in deze camera werkt.
• De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick Duo" en apparatuur.
• De "Memory Stick Duo" mag niet worden
verwijderd terwijl deze bezig is met het lezen of
wegschrijven van gegevens.
• De gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd zijn:
– wanneer de "Memory Stick Duo" uit de
camera wordt gehaald of de camera wordt
uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven
van gegevens
– wanneer de "Memory Stick Duo" wordt
gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit
of elektrische ruis
• Wij raden u aan van belangrijke gegevens een
reservekopie te maken.
• Druk niet hard wanneer u in het
aantekeningenvak schrijft.
• Plak geen stickers op de "Memory Stick Duo"
zelf of op de Memory Stick Duo-adapter.
• Wanneer u de "Memory Stick Duo" draagt of
bewaart, plaatst u deze terug in de houder die
erbij geleverd werd.
• Raak de aansluitingen van de "Memory Stick
Duo" niet aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
• Sla niet op de "Memory Stick Duo", verbuig
hem niet en laat hem niet vallen.
• Demonteer of verander de "Memory Stick Duo"
niet.
• Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan
water.
• Laat de "Memory Stick Duo" niet liggen binnen
het bereik van kleine kinderen. Zij kunnen deze
per ongeluk inslikken.
• Steek niets anders dan een "Memory Stick Duo"
in de "Memory Stick Duo"-gleuf. Als u dit toch
doet, zal een storing worden veroorzaakt.
• Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet
op de volgende plaatsen:
– plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in
een hete auto die in de zon is geparkeerd
– plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
– op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
"Memory Stick"-type Opnemen/
weergeven
Memory Stick Duo
(zonder MagicGate)
a*
1
Memory Stick Duo
(met MagicGate)
a*
2
MagicGate Memory Stick Duo a*
1
*
2
Memory Stick PRO Duo a*
2
*
3
Memory Stick PRO-HG Duo a*
2
*
3
*
4
*
1
Hoge gegevensoverdrachtsnelheid via een
parallelle interface wordt niet ondersteund.
*
2
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory
Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn
uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate
is een technologie ter bescherming van
auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt
van versleutelingstechnologie. Deze camera
kan geen gegevens opnemen/weergeven
waarbij MagicGate-functies zijn vereist.
*
3
Bewegende beelden kunnen worden
opgenomen op beeldformaat [640(Fijn)].
*
4
Deze camera biedt geen ondersteuning voor 8-
bit parallelle gegevensoverdracht. De camera
voert dezelfde 4-bit parallelle
gegevensoverdracht uit als de Memory Stick
PRO Duo.
142
Informatie over de "Memory Stick Duo"
Opmerkingen over de Memory Stick
Duo-adapter (niet bijgeleverd)
• Als u een "Memory Stick Duo" in een "Memory
Stick"-compatibel apparaat wilt gebruiken, moet
u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory
Stick Duo-adapter steken. Als u een "Memory
Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"-
compatibel apparaat steekt zonder gebruik te
maken van een Memory Stick Duo-adapter, kan
het onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit het
apparaat te halen.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een
Memory Stick Duo-adapter steekt, let u er goed
op dat de "Memory Stick Duo" in de juiste
richting erin wordt gestoken, en steek deze
daarna er helemaal in. In de verkeerde richting
insteken kan tot een defect leiden.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo", die in een
Memory Stick Duo-adapter is gestoken, in een
"Memory Stick"-compatibel apparaat gebruikt,
moet u er goed opletten dat de Memory Stick
Duo-adapter in de juiste richting wordt
geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik het
apparaat kan worden beschadigd.
• Plaats nooit een Memory Stick Duo-adapter in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder een "Memory Stick Duo" erin. Als u dit
toch doet, kan een storing in het apparaat
optreden.
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick PRO Duo" (niet
bijgeleverd)
Een "Memory Stick PRO Duo" met een
opslagcapaciteit tot 16 GB is goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick Micro" (niet bijgeleverd)
• Om in de camera een "Memory Stick Micro" te
kunnen gebruiken, moet u de "Memory Stick
Micro" in een "M2"-adapter ter grootte van een
Duo steken. Als u een "Memory Stick Micro" in
de camera plaatst zonder een "M2"-adapter ter
grootte van een Duo te gebruiken, kan het
onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit de
camera te halen.
• Laat de "Memory Stick Micro" niet liggen
binnen het bereik van kleine kinderen. Zij
kunnen deze per ongeluk inslikken.
143
Overige
Informatie over de accu
Opladen van de accu
Aanbevolen wordt om de accu op te laden bij een
omgevingstemperatuur van 10°C t/m 30°C. Het is
mogelijk dat de accu niet volledig wordt
opgeladen buiten dit temperatuurbereik.
Doeltreffend gebruik van de accu
• Bij lage temperaturen verminderen de prestaties
van de accu. Op koude plaatsen zal de
gebruiksduur van de accu dus korter zijn. Wij
bevelen het volgende aan om de accu langer
mee te laten gaan:
– Doe de accu in een zak zo dicht mogelijk
tegen uw lichaam om deze op te warmen, en
plaats de accu vlak voordat u gaat opnemen
terug in de camera.
• De accu zal snel leeg raken als u de flitser of
zoom vaak gebruikt.
• Wij bevelen u aan om extra accu’s voor twee-
tot driemaal de verwachte opnameduur bij de
hand te houden, en om proefopnamen te maken
alvorens u de eigenlijke opnamen gaat maken.
• Laat de accu niet nat worden. De accu is niet
waterdicht.
• Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen,
zoals in een voertuig of in direct zonlicht.
Bewaren van de accu
• Ontlaad de accu volledig voordat u deze opbergt
en bewaar de accu op een koele, droge plaats.
Om de werking van de accu tijdens bewaring te
behouden, laadt u de accu minstens eenmaal per
jaar volledig op en verbruikt u de lading
volledig in de camera.
• Als u de acculading volledig wilt opgebruiken,
laat u de camera in de diavoorstelling-
weergavefunctie (pagina 32) staan totdat de
camera wordt uitgeschakeld.
• Om te voorkomen dat de aansluitingen vuil
worden, er kortsluiting ontstaat, enz., moet u de
bijgeleverde accuhouder gebruiken voor
transport en bewaring.
Levensduur van de accu
• De levensduur van de accu is beperkt. De
capaciteit van de accu neemt na verloop van tijd
en na herhaald gebruik af. Als de gebruiksduur
na opladen aanzienlijk korter is geworden, is het
waarschijnlijk tijd de accu te vervangen door
een nieuwe.
• De levensduur van de accu wordt mede bepaald
door de manier waarop deze wordt bewaard,
alsmede de omstandigheden en omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
Compatibele accu’s
• De accu NP-BD1 (bijgeleverd) kan alleen
worden gebruikt in Cyber-shot-modellen die
compatibel zijn met accu’s van het type D. Deze
accu kan niet worden gebruikt in Cyber-shot-
modellen die compatibel zijn met accu’s en van
het type T en andere typen accu’s.
• Als u de NP-FD1 accu (niet bijgeleverd)
gebruikt, worden tevens de minuten afgebeeld
achter de resterende-acculadingindicator
( 60 Min).
144
Informatie over de acculader
Informatie over de acculader
• Uitsluitend accu’s van de typen D, T, R en E (en
geen andere) kunnen worden opgeladen in de
acculader (bijgeleverd). Als u andere accu’s dan
de bijgeleverde accu probeert op te laden,
kunnen deze gaan lekken, oververhit raken of
exploderen, waardoor gevaar van letsel als
gevolg van elektrocutie en brandwonden
ontstaat.
• De accu’s die compatibel zijn met deze camera,
zijn accu’s van type D. De bijgeleverde accu is
NP-BD1 (type D).
• Haal de opgeladen accu uit de acculader. Als u
de opgeladen accu in de acculader laat zitten,
kan de levensduur van de accu korter worden.
• Als het CHARGE-lampje knippert, haalt u de
accu die wordt opgeladen uit de acculader en
plaatst u dezelfde accu terug in de acculader
zodat deze op zijn plaats vastklikt. Als het
CHARGE-lampje opnieuw knippert, kan dit
duiden op een storing in de accu of is een
verkeerd type accu geplaatst. Controleer of de
geplaatste accu van het opgegeven type is. Als
de accu van het opgegeven type is, haalt u de
accu eruit, vervangt u deze door een nieuwe of
een andere, en controleert u of de acculader nu
wel goed werkt. Als de acculader nu wel goed
werkt, kan een accufout zijn opgetreden.
145
Overige
Over het Cyber-shot Station
Over het Cyber-shot Station
Het Cyber-shot Station CSS-HD2 (niet bijgeleverd) is compatibel met de camera.
Met behulp van het Cyber-shot Station (niet bijgeleverd) kunt u sneller opladen dan met de bijgeleverde
acculader, en eenvoudiger aansluiten op een televisie.
Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het Cyber-shot Station.
146
Over het Cyber-shot Station
Het Cyber-shot Station bedienen met de afstandsbediening
Als de afstandsbediening die bij de CSS-HD2 werd geleverd met deze camera wordt gebruikt, zijn de
volgende bedieningen mogelijk.
• Voor meer informatie over toetsen die hier niet beschreven worden, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing
van het Cyber-shot Station.
1 Diavoorstellingtoets: Beeldt het instelscherm van de diavoorstelling-weergavefunctie af
(pagina 32). Ondanks dat het scherm anders is dan wanneer de toets op de camera wordt aangeraakt,
veranderen de instellingen niet.
2 MENU-toets: Deze toets werkt niet.
3 b/B toets: Beeldt het vorige/volgende beeld af (in de enkelbeeldweergavefunctie)/verplaatst de
cursor (in de indexweergavefunctie).
toets: Schakelt over naar de enkelbeeldweergavefunctie (in de indexweergavefunctie).
4 v toets: Verandert het weergavescherm (in de enkelbeeldweergavefunctie)/verplaatst de cursor (in de
indexweergavefunctie).
5 HOME-toets: Deze toets werkt niet.
6 V toets: Verplaatst de cursor (in de indexweergavefunctie).
147
Index
Index
Index
A
Aanraakscherm .....................21
Aansluiten
Computer.....................106
Printer ..........................119
TV............................97, 99
Accu....................................143
Acculader............................144
AE/AF-
vergrendelingsindicator
.................................26, 50
AF-bereikzoekerframe..........48
Afdrukken ...............39, 79, 118
Afdrukmarkering ..........79, 122
AF-functie.............................93
AF-vergrendeling..................50
AF-verlicht............................92
Altijd flitsen ..........................29
Auto Review .........................94
Autom. instellen....................25
Autom. Oriëntatie .................94
Autom. Programma ..............43
Automatische scherpstelling
...................................9, 48
B
Beeldbestand-geheugenlocaties
.....................................109
Beeldbestand-geheugenlocaties
en bestandsnamen........109
Beelden afdrukken in een
winkel..........................122
Beelden bekijken ..................30
Beelden kopiëren naar uw
computer..............106, 110
Beelden wissen .....................37
Beeldformaat.............13, 28, 54
Beeldkwaliteit .......................13
Behuizing..............................88
Belichting..............................11
Bestandsnaam .....................109
Besturingssysteem...... 102, 115
Beveiligen ............................ 77
Bewegende beeldn ............... 43
Bewolkt ................................ 60
Bijwerken ............................. 70
Breed-zoombeeld ................. 70
BRK ..................................... 57
Burst..................................... 57
C
COMPONENT..................... 90
Computer............................ 101
Aanbevolen omgeving
............................ 102, 115
Beeldbestanden die op de
computer zijn opgeslagen
bekijken op de camera
.................................... 113
Beelden kopiëren
............................ 106, 115
Macintosh.................... 115
Software...................... 103
Windows..................... 101
D
Daglicht................................ 60
Datum................................... 95
Datumlijst.............................67
Datumweergave ................... 65
De camera in het buitenland
gebruiken .................... 140
Demo Lach-sluiter................ 89
Diafragma............................. 11
Diavoorstelling......... 32, 39, 70
Digitale zoom....................... 93
DirectX............................... 103
DISP..................................... 22
Downl. muz........................ 114
DPOF ........................... 79, 122
Dradenkruis van de
puntlichtmeting ............. 51
DRO ..................................... 63
E
Eenvoudig opnemen .......27, 43
Elektronische transformator
.....................................140
Enkelbeeldweergavescherm
.......................................30
Enkelvoudig..........................93
EV.........................................53
EV aanpassen........................53
Exposure Bracket..................57
Extensie ..............................113
F
Favorieten.............................66
Favorieten toevoegen/verw.
.......................................68
Filteren op gezicht ................67
Flitser (witbalans).................61
Flitsfunctie......................29, 54
Flitsniveau ............................62
Fluorescerend licht 1, 2, 3 ....60
Formaat wijzigen ..................75
Format. muz........................114
Formatteren.....................84, 86
Foutcodes en meldingen .....136
Functiegids ...........................87
G
Gedeeltelijk kleur .................72
Geheugen beheren ................84
Gezichtsherkenning ..............55
Gloeilamp .............................61
H
HD(1080i).............................90
Histogram .............................23
Hoge gevoeligheid................44
HOME-scherm .....................38
Hoofdinstellingen 1 ..............87
Hoofdinstellingen 2 ..............90
148
Index
I
Indexweergavescherm ..........31
Indicator................................17
Initialiseren ...........................87
Installeren...........................103
Instellingen .....................39, 87
Intern geheugen ....................24
Intern geheugen-tool.............86
ISO............................11, 12, 52
J
JPG .....................................109
K
Kabel voor de multifunctionele
aansluiting .....97, 106, 119
Kalibratie..............................88
Kleur.....................................12
Kleuren ...........................75, 81
Kleurfunctie..........................63
Klokinstellingen ...................95
Kopiëren ...............................85
Korte sluitertijd.....................44
L
Lachen ..................................74
Lach-herkenn.
gevoeligheid ..................56
Lach-herkenning...................56
Lach-sluiter...........................46
Lagere beeldscherpte ............72
Landschap.............................44
Language Setting..................96
LCD-scherm .........................22
Levendig...............................63
Lgz synchro ..........................29
Lichtmeetfunctie...................51
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................51
Lichtmeting met nadruk op
het midden.....................51
M
Macintosh-computer .......... 115
Aanbevolen omgeving
.................................... 115
Macro................................... 29
Map
Aanmaken..................... 84
Selecteren ..................... 80
Wijzigen ....................... 85
Map kiezen........................... 80
Mapweergave....................... 65
Mass Storage........................ 90
"Memory Stick Duo" ......... 141
Memory Stick-tool............... 84
Menu
Onderdelen ................... 41
Opnemen....................... 54
Weergeven.................... 67
Menu voor opnemen ............ 54
Menu voor weergeven ......... 67
Menuscherm......................... 40
Midden-AF........................... 48
Monitor ................................ 93
MPG................................... 109
MTP ..................................... 90
Multi-AF .............................. 48
Multifunctionele aansluiting
................ 16, 97, 106, 119
Music Transfer ........... 114, 116
Muziek-tool........................ 114
N
Niet flitsen............................ 29
NR lange-sluitertijd.............. 18
NTSC ................................... 91
O
Onderbelichting....................11
Onderwater ...........................44
Onscherpte repareren............71
Opn.functie...........................57
Opname-instellingen 1 ......... 92
Opname-instellingen 2 ......... 94
Opname-instellingn .............. 64
Opnamemap maken..............84
Opnamemap wijz..................85
Opnemen
Bewegende beelden ......27
Stilstaand beeld .............25
Optische zoom................28, 93
Overbelichting ......................11
P
PAL ......................................91
PictBridge.....................90, 119
Picture Motion Browser
.....................................105
Pieptoon................................87
Pixel......................................13
Plaats van de onderdelen ......16
Precisie-digitale-zoom..........93
Problemen oplossen............124
PTP.......................................90
Punt lichtmeting ...................51
Punt-AF ................................49
R
Radiale waas.........................73
Rechtstreeks afdrukken ......119
Retro.....................................73
Rode-ogen-correctie .............71
Rode-ogeneffect ...................62
Roteren .................................79
149
Index
Index
S
Scèneherkenning...................58
Scènekeuze ...........................44
Schemer ................................44
Schemer-portret ....................44
Scherm
Het weergavescherm
veranderen .....................22
Indicator.........................17
Scherpstellen...............9, 27, 48
SD .........................................90
Semi-handmatig....................49
Sepia .....................................64
Slimme-zoomfunctie ............93
Sluitertijd ..............................11
Sneeuw..................................44
Soft Snap...............................44
Software..............103, 105, 114
SteadyShot ............................64
Stereffect...............................73
Stramienlijn ..........................92
Strand....................................44
Superclose-up gebruiken ......29
T
Tekenpen...............................81
Tot halverwege indrukken......9
Trimmen ...............................71
TV.........................................97
TV-TYPE..............................91
U
USB-aansluiting....................90
V
VGA ..................................... 14
Video-uit .............................. 91
Vissenooglens ......................72
Volume-instellingen
.......................... 30, 32, 80
Vooruit/achteruit spoelen ..... 30
Vuurwerk ............................. 44
W
Wazige beelden .................... 10
Weergavefunctie ............ 65, 69
Weergavezoom..................... 31
Windows-computer ............ 101
Aanbevolen omgeving
.................................... 102
Wissen............................ 37, 76
Formatteren............. 84, 86
Witbalans ............................. 60
Witbalans onderwater .......... 61
Z
Zelfdiagnosefunctie............ 136
Zelfontspanner ..................... 28
Zoom .............................. 28, 31
Z-W ...................................... 64
150
Informatie over de licentie
De softwareprogramma’s "C Library",
"Expat" en "zlib" worden in de camera
meegeleverd. Wij leveren deze
softwareprogramma’s op grond van een
licentieovereenkomst met de copyright-
houders ervan. Op grond van een verzoek
van de copyright-houders van deze
softwareprogramma’s zijn wij verplicht u te
informeren over het volgende. Lees a.u.b.
de onderstaande tekst.
Lees "license1.pdf" in de map "License" op
de cd-rom. Hierin vindt u de licenties (in
het Engels) van de softwareprogramma’s
"C Library", "Expat" en "zlib".
Over softwareprogramma’s waarop GNU
GPL/LGPL van toepassing is
De software die geschikt is voor de
volgende GNU General Public License
(hierna "GPL" genoemd) of GNU Lesser
General Public License (hierna "LGPL"
genoemd) worden bij de camera geleverd.
U bent hiermee geïnformeerd dat u het
recht hebt op toegang tot de broncode van
deze softwareprogramma’s, en het recht
hebt de broncode aan te passen en opnieuw
te distribueren onder de voorwaarden van
GPL/LGPL.
De broncode is beschikbaar op het internet.
U kunt deze downloaden vanaf de volgende
URL:
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij stellen het op prijs als u geen contact
met ons opneemt over de inhoud van de
broncode.
Lees "license2.pdf" in de map "License" op
de cd-rom. Hierin vindt u de licenties (in
het Engels) van de softwareprogramma’s
"GPL" en "LGPL".
Om het pdf-bestand te kunnen lezen hebt u
het softwareprogramma Adobe Reader
nodig. Als dit niet op uw computer
geïnstalleerd is, kunt u het downloaden
vanaf de website van Adobe Systems:
http://www.adobe.com/
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151

Sony DSC-T300 de handleiding

Type
de handleiding