Sony DSC-T70 de handleiding

Type
de handleiding
© 2007 Sony Corporation 3-219-480-72(1)
NL
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-T70/T75/T200
Alvorens het apparaat te bedienen, leest u dit
handboek, de "Gebruiksaanwijzing" en de
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
aandachtig door en bewaart u deze voor
latere naslag.
VKLIK!
Inhoud
Basisbedieningen
Functies voor opnemen
gebruiken
Functies voor weergeven
gebruiken
De instellingen
veranderen
Beelden weergeven op
een televisie
De camera met uw
computer gebruiken
Stilstaande beelden
afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Opmerkingen over de typen "Memory
Stick" die kunnen worden gebruikt (niet
bijgeleverd)
"Memory Stick Duo":
u kunt in deze camera een
"Memory Stick Duo"
gebruiken.
"Memory Stick":
u kunt in deze
camera geen
"Memory Stick"
gebruiken.
Andere geheugenkaarten kunnen niet
worden gebruikt.
• Voor verdere informatie over de "Memory Stick
Duo", zie pagina 132.
Bij gebruik van een "Memory Stick Duo"
in een "Memory Stick"-compatibel
apparaat
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te steken.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen over de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen als deze
nog niet volledig leeg is. Bovendien kunt u zelfs
als de accu niet volledig opgeladen is, de
gedeeltelijke lading van de accu gewoon
gebruiken.
• Als u van plan bent de accu gedurende een lange
tijd niet te gebruiken, verbruikt u eerst de
resterende lading, verwijdert u daarna de accu
uit de camera, en bewaart u deze op een droge,
koele plaats. Dit dient om de functies van de
accu te behouden.
• Voor verdere informatie over bruikbare accu’s,
zie pagina 134.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens, die scherpe beelden met
uitstekend contrast reproduceert.
De lens van deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitborgingssysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitsnormen
van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van
uiterste precisietechnologie zodat meer dan
99,99% van de beeldpunten effectief werkt. Er
kunnen echter enkele kleine zwarte en/of
heldere (witte, rode, blauwe of groene) punten
zijn die permanent op het LCD-scherm
aanwezig zijn. Dit is normaal en heeft geen
enkele invloed op het opgenomen beeld.
• Als water of een ander vloeistof op het LCD-
scherm spettert waardoor het nat wordt, veegt u
het scherm onmiddellijk af met een zachte doek.
Als vloeistof op het oppervlak van het LCD-
scherm blijft zitten, kan de kwaliteit ervan
achteruitgaan en een storing worden
veroorzaakt.
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de
camera bij een venster of buiten neerzet.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
dan verkleuren, waardoor een storing wordt
veroorzaakt.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot
en er geen kracht op uitoefent.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
3
Opmerkingen over het gebruik van de camera
De beelden in dit handboek
De foto’s die in dit handboek gebruikt worden als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Opmerkingen over de illustraties
De afbeeldingen in dit Handboek zijn van de
DSC-T200, behalve indien anderszins vermeld.
4
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera......................................... 2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 8
Scherpstellen – Het onderwerp met succes scherpstellen............................... 8
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10
Kleur – Over het effect van de lichtbron.......................................................... 11
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 12
Flitser – Over het gebruik van de flitser........................................................... 14
Plaats van de onderdelen .......................................................................15
Indicators op het scherm......................................................................... 17
Bediening van het aanraakscherm ......................................................... 24
Het weergavescherm veranderen........................................................... 25
Het interne geheugen gebruiken............................................................. 27
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie) .................... 28
Beeldformaat/zelfontspanner/flitsfunctie/macro-opname instellen .................30
Scherpstellingsfunctie/lichtmeetfunctie/ISO-gevoeligheid/belichtingswaarde
instellen............................................................................................................ 32
Beelden bekijken..................................................................................... 37
Beelden wissen....................................................................................... 39
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu.............. 41
Menuonderdelen..................................................................................... 44
De opnamefunctie veranderen................................................................ 45
Beelden opnemen in een scènekeuzefunctie ......................................... 46
Menu voor opnemen ............................................................................... 49
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen
EV: De lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
Witbalans: De kleurtinten instellen
Kleurfunctie: De levendigheid van het beeld veranderen of speciale effecten toevoegen
Flitsniveau: De hoeveelheid flitserlicht instellen
Rode-ogeneffect: Het rode-ogeneffect verminderen
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
SteadyShot: De antiwaasfunctie selecteren
Setup: De opname-instellingen selecteren
Basisbedieningen
Functies voor opnemen gebruiken
5
Inhoud
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ...........................57
(Enkelbeeld): Een enkel beeld weergeven
(Beeldindex): Een lijst met beelden weergeven
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
Menu voor weergeven ......................................................................60
(Bijwerken): Stilstaande beelden bewerken
(Kleuren): Tekenen op stilstaande beelden
(Formaat wijzigen): Het beeldformaat veranderen overeenkomstig het gebruik
(Breed-zoombeeld): Stilstaande beelden weergeven met de beeldverhouding 16:9
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Wissen): Beelden wissen
(Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
: Een afdrukmarkering aanbrengen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Roteren): Een stilstaand beeld roteren
(Map kiezen): De map selecteren voor het weergeven van beelden
(Volume-instellingen): Het volume instellen
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden (Kleuren)
.... 70
De geheugenbeheerfunctie en de instellingen veranderen
..........73
Geheugen beheren .....................................................................74
Geheugen-tool — Memory Stick-tool................................................74
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool ...........................................77
Formatteren
Instellingen ....................................................................................78
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1 ..........................................78
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2 ..........................................81
Functies voor weergeven gebruiken
De instellingen veranderen
Formatteren
Opnamemap maken
Opnamemap wijz.
Kopiëren
Pieptoon
Functiegids
Initialiseren
Kalibratie
Behuizing
USB-aansluiting
COMPONENT
Video-uit
TV-TYPE
6
Inhoud
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1................................. 83
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2................................. 86
Klokinstellingen................................................................................. 87
Language Setting ............................................................................. 88
Beelden weergeven op een televisie ...................................................... 89
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een televisie met behulp
van de bijgeleverde kabel voor de multifunctionele aansluiting ..................... 89
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een HD-televisie ........... 91
Werken met uw Windows-computer ....................................................... 93
De software installeren (bijgeleverd)....................................................... 95
Over de "Picture Motion Browser" (bijgeleverd)...................................... 97
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser" ....... 98
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion Browser" ....102
Beeldbestanden bekijken die zijn opgeslagen op een computer door ze
naar de "Memory Stick Duo" van de camera te kopiëren .......................105
De "Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken ........................................ 106
Uw Macintosh-computer gebruiken ...................................................... 107
De "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" raadplegen ..................... 109
Stilstaande beelden afdrukken.............................................................. 110
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer... 111
Beelden afdrukken in een winkel .......................................................... 114
Beelden weergeven op een televisie
De camera met uw computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
AF-verlicht.
Stramienlijn
AF-functie
Digitale zoom
Autom. Oriëntatie
Auto Review
Lach-niveau
7
Inhoud
Problemen oplossen..............................................................................116
Foutcodes en meldingen.......................................................................127
Uw camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening ............131
Over de "Memory Stick Duo".................................................................132
Informatie over de accu.........................................................................134
De acculader .........................................................................................135
Over het Cyber-shot Station..................................................................136
Index......................................................................................................138
Problemen oplossen
Overige
Index
8
Basistechnieken voor betere beelden
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, stelt de camera automatisch scherp
(Automatische scherpstelling). Vergeet niet dat de ontspanknop slechts tot halverwege
ingedrukt moet worden.
Om een stilstaand beeld op te nemen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden
t [Scherpstellen] (pagina 33)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hierna).
Scherp-
stellen
Het onderwerp met succes scherpstellen
Druk de
ontspanknop
plotseling helemaal
in.
Druk de
ontspanknop tot
halverwege in.
AE/AF-
vergrendelingsindicator
knippert ,
licht op/piept
Druk daarna de
ontspanknop
helemaal in.
Scherp-
stellen
Belich-
ting
Kleur
Kwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van uw camera. Hier wordt
het gebruik beschreven van verschillende
camerafuncties, zoals het HOME-scherm
(pagina 41), de menu’s (pagina 43),
enzovoort.
Flitser
9
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera werd per ongeluk bewogen toen u een foto nam. Dit heet de "camerabeweging".
Het kan ook zijn dat het onderwerp bewoog toen u de foto nam. Dit heet dan
"onderwerpbeweging".
Camerabeweging
Oorzaak
Uw hand of lichaam bewoog terwijl u de camera
vasthield en op de ontspanknop drukte, waardoor
het gehele beeld wazig is geworden.
Wat u moet doen om wazige beelden te
voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
vlakke, stabiele ondergrond zodat de camera
stilstaat.
• Neem op met een zelfontspanner met een
vertraging van 2 seconden en stabiliseer uw
camera door de arm waarmee u opneemt stevig
tegen uw zij te drukken nadat u op de
ontspanknop hebt gedrukt.
Onderwerpbeweging
Oorzaak
Ondanks dat de camera stil wordt gehouden, kan
het onderwerp bewegen tijdens de belichtingstijd
nadat op de ontspanknop is gedrukt, waardoor het
onderwerp wazig is.
Wat u moet doen om wazige beelden te
voorkomen
• Selecteer (Hoge gevoeligheid) als de
Scènekeuzefunctie.
• Selecteer een hogere ISO-gevoeligheid om de
sluitertijd korter te maken, en druk op de
ontspanknop voordat het onderwerp beweegt.
Opmerkingen
• De antiwaasfunctie ter voorkoming van wazige beelden is in de fabriek als standaardinstelling
ingeschakeld zodat camerabewegingen automatisch worden verminderd. Dit helpt echter niet tegen
onderwerpbewegingen.
• Bovendien treden camerabewegingen en onderwerpbewegingen vaak op bij zwakke belichting of
lange sluitertijden, zoals die optreden wanneer (Schemer) of (Schemer-portret) is gekozen als
de scènekeuzefunctie. In dergelijke gevallen houdt u bij het opnemen de bovenstaande tips in
gedachten.
10
Basistechnieken voor betere beelden
U kunt diverse beelden creëren door de belichting en de ISO-gevoeligheid in te stellen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de
ontspanknop indrukt.
Belich-
ting
De lichtintensiteit instellen
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met behulp van de
hieronder beschreven functies.
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld
(pagina’s 26 en 36).
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 35).
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = De tijdsduur gedurende welke het licht in
de camera valt
Diafragma = De grootte van de opening waardoor het
licht in de camera valt
ISO-gevoeligheid aanpassen
(aanbevolen-belichtingsindex)
=
Gevoeligheid van het opnamemedium
Belichting:
11
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen-belichtingsindex)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia die gebruik maken van een
beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, zullen de beelden
verschillen afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Om de ISO-gevoeligheid aan te passen, raadpleegt u pagina 36.
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: De kleur van een beeld wordt beïnvloed door de lichtbronnen
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch ingesteld.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig instellen met [Witbalans] (pagina 51).
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen, voor minder wazige
beelden met een korte sluitertijd.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Echter, als de belichting onvoldoende is, kan het beeld donkerder worden.
Kleur
Over het effect van de lichtbron
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Eigenschappen van
het licht
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
12
Basistechnieken voor betere beelden
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes, genaamd pixels.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, zal het beeld groot zijn, meer geheugenruimte in beslag
nemen en met scherpe details worden weergegeven. Het "Beeldformaat" wordt aangegeven
met het aantal pixels. Ondanks dat u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 13)
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
1 Beeldformaat: 8M
3264 pixels × 2448 pixels = 7.990.272 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Veel pixels (Hoge
beeldkwaliteit en
groot bestand)
Voorbeeld: Afdrukken
tot A3-formaat
Weinig pixels (Lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: Beeld
versturen als bijlage
bij e-mailberichten
Pixels
Pixel
13
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
*1 De beelden worden opgenomen met een beeldverhouding 3:2, net als afgedrukte foto’s, ansichtkaarten,
enz.
*2 Beide randen van het beeld kunnen worden afgesneden tijdens het afdrukken (pagina 124).
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• De weergave wordt vloeiender naarmate u meer frames per seconde gebruikt.
Beeldformaat Gebruiksadvies Aantal beelden Afdrukken
8M
(3264×2448)
Voor afdrukken tot A3 Minder
Meer
Fijn
Grof
3:2
*1
(3264×2176)
Met beeldverhouding 3:2
5M
(2592×1944)
Voor afdrukken tot A4
3M
(2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm
of 13×18 cm
VGA
(640×480)
Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
16:9
*2
(1920×1080)
Met HDTV-beeldverhouding
opnemen
Videoformaat Frames/seconde Aanwijzingen voor gebruik
640(Fijn) (640×480) Ong. 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard)
(640×480)
Ong. 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ong. 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
14
Basistechnieken voor betere beelden
De ogen van het onderwerp kunnen in het beeld rood zijn, of wazige, witte, ronde vlekken
kunnen in het beeld verschijnen. Dit fenomeen kan worden tegengegaan door de volgende
stappen te nemen.
Het "rode-ogeneffect"
Dit wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht door de bloedvaten in het
netvlies van de ogen van het onderwerp, omdat de pupillen van de ogen van het onderwerp
volledig geopend zijn op donkere plaatsen.
Hoe kunt u het "rode-ogeneffect" verminderen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 54).
• Selecteer (Hoge gevoeligheid)* als de Scènekeuzefunctie (pagina 46). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
• Als de ogen van het onderwerp in het beeld rood zijn, corrigeert u het beeld met behulp van [Bijwerken]
in het weergavemenu (pagina 60) of met behulp van het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion
Browser".
De "witte, ronde vlekken"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht die door het flitslicht
zichtbaar kunnen worden gemaakt als ze zich dicht bij de lens bevinden.
Hoe kunt u de "witte, ronde vlekken" tegengaan?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp zonder flitser op.
• Selecteer (Hoge gevoeligheid)* als de Scènekeuzefunctie. (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
* Ondanks dat u (Hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd als de scènekeuzefunctie, kan de sluitertijd
langer zijn bij zwakke belichting of op donkere plaatsen. In dergelijke gevallen gebruikt u een statief of
houdt u de arm waarmee u opneemt stevig tegen uw zij gedrukt nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Flitser
Over het gebruik van de flitser
Camera Oog
Netvlies
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
15
Plaats van de onderdelen
DSC-T200
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
A W/T-zoomknop (30)
B Ontspanknop (29)
C Microfoon
D (weergave-) toets (37)
E POWER-toets/POWER-lampje
F Flitser (31)
G Lens
H AF-verlichting (83)/
Zelfontspannerlampje (31)/
Lach-sluiterlamp (48)
I Lensafdekking
A LCD-scherm/aanraakscherm (24, 25)
B Bevestigingsoog voor polsriem/
handgreep
C Luidspreker
D Accu-insteekgleuf
E Multifunctionele aansluiting
Wordt gebruikt in de volgende situaties:
• Bij het tot stand brengen van een USB-
verbinding tussen de camera en de
computer.
• Bij het aansluiten op de audio/video-
ingangsaansluitingen van de televisie.
• Bij het aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer.
F Toegangslampje
G Gleuf voor de "Memory Stick Duo"
H Accu-uitwerphendel
I Accu/"Memory Stick Duo"-deksel
J Schroefgat voor statief
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. U kunt de camera
niet stevig bevestigen op een statief waarvan
de schroef langer is dan 5,5 mm. Bovendien
kan hierdoor de camera beschadigd worden.
Onderkant
16
Plaats van de onderdelen
DSC-T70/T75
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
A POWER-toets/POWER-lampje
B W/T-zoomknop (30)
C Ontspanknop (29)
D (weergave-) toets (37)
E Flitser (31)
F Microfoon
G Lens
H AF-verlichting (83)/
Zelfontspannerlampje (31)/
Lach-sluiterlamp (48)
I Lensafdekking
A Luidspreker
B LCD-scherm/aanraakscherm (24, 25)
C Bevestigingsoog voor polsriem/
handgreep
D Accu-insteekgleuf
E Multifunctionele aansluiting
Wordt gebruikt in de volgende situaties:
• Bij het tot stand brengen van een USB-
verbinding tussen de camera en de
computer.
• Bij het aansluiten op de audio/video-
ingangsaansluitingen van de televisie.
• Bij het aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer.
F Toegangslampje
G Gleuf voor de "Memory Stick Duo"
H Accu-uitwerphendel
I Accu/"Memory Stick Duo"-deksel
J Schroefgat voor statief
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. U kunt de camera
niet stevig bevestigen op een statief waarvan
de schroef langer is dan 5,5 mm. Bovendien
kan hierdoor de camera beschadigd worden.
Onderkant
17
Indicators op het scherm
Raak [DISP] aan op het scherm om de
aanduidingen op het scherm te veranderen
(pagina 25).
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van bewegende beelden
Schermbediening
U kunt de instelling veranderen door het
volgende aan te raken: 1, 2, 3.
• Door een pictogram aan te raken wordt de
gids van het aangeraakte onderdeel
afgebeeld. Om deze gids weer te
verbergen, raakt u [?] (pagina 24) aan.
A
Scherm Indicatie
HOME Beeldt het HOME-scherm
af.
Beeldformaatinstellingen
(13)
Zelfontspannerinstellingen
(31)
Opnamefunctie-instellingen
(45)
Opnamefunctie-instellingen
(scènekeuze-instellingen)
(46)
• Raak aan bij de
instellingen van de
opnamefunctie om de
scènekeuzefunctie te
selecteren.
MENU Beeldt het MENU-scherm
af.
18
Indicators op het scherm
B
C
Aanduidingen op het scherm
De schermaanduidingen van 4 t/m 7
laten de huidige instelling zien.
D
E
Scherm Indicatie
BACK Gaat terug naar het
voorgaande scherm.
Dit annuleert de
scherpstelling op het
onderwerp dat is gekozen
door middel van de
aanraakbediening.
Flitsfunctie-instellingen
(31)
Macro/Close-
scherpstellingsinstellingen
(32)
DISP Verandert de aanduidingen
op het scherm.
Scherm Indicatie
0.5m 1.0m
3.0m 7.0m
AF-functie-/scherpstelling-
voorkeuze-instellingen (33,
34)
• [0.5m] is alleen beschikbaar
op de DSC-T70/T75.
Lichtmeetfunctie-
instellingen
(35)
ISO-
gevoeligheidsinstellingen
(36)
0EV Belichtingswaarde-
instellingen
(36)
Scherm Indicatie
Resterende acculading
[]5 Lach-sluiter
(aantal stilstaande beelden)
Zoomvergroting (30, 85)
Opladen flitser
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (127)
Scherm Indicatie
SteadyShot (56)
• Wordt afgebeeld wanneer
de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt
in de standaardinstellingen.
Opnamemedium ("Memory
Stick Duo", intern
geheugen)
Opnamemap (74)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
AF-verlichting (83)
19
Indicators op het scherm
F
Trillingswaarschuwing
• Geeft aan dat trillingen
kunnen verhinderen dat de
beelden scherp worden
opgenomen als gevolg van
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt afgebeeld, kunt u
toch het beeld opnemen.
Wij adviseren u echter de
antiwaasfunctie in te
schakelen, de flitser te
gebruiken om een betere
belichting te verkrijgen, of
een statief te gebruiken om
de camera te stabiliseren
(pagina 9).
Zelfontspanner (31)
96 Aantal opneembare beelden
00:00:00 Opneembare tijd
(uur:min:sec)
Vermindering van het rode-
ogeneffect (54)
Flitsniveau (53)
Opnamemodus (49)
Gezichtsherkenning (55)
Aanraak-AF-indicator (28)
Behuizing (80)
Witbalans (51)
Kleurfunctie (52)
Scherm Indicatie
Scherm Indicatie
AF-bereikzoekerframe (33)
Waarschuwing voor
zwakke accu (127)
Histogram (26)
20
Indicators op het scherm
G
Scherm Indicatie
z AE/AF-
vergrendelingsindicator
(29)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd onder
zwakke belichting langer
wordt dan een bepaalde
tijdsduur, treedt
automatisch de NR
(ruisonderdrukking) lange-
sluitertijdfunctie in werking
om de beeldruis te
verminderen.
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
ISO400 ISO-nummer (36)
+2.0EV Belichtingswaarde (36)
Macro/Close-scherpstelling
(32)
• Als [Scherminstellingen] is
ingesteld op [Alleen bld.],
worden de huidige
instellingen afgebeeld.
Flitsfunctie (31)
• Als [Scherminstellingen] is
ingesteld op [Alleen bld.],
worden de huidige
instellingen afgebeeld.
Standby
OPNMN.
Standby/opnemen van
bewegende beelden
0:12 Opnametijd (min:sec)
21
Indicators op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van bewegende beelden
Schermbediening
U kunt de instelling veranderen door het
volgende aan te raken: 1, 2.
A
B
Scherm Indicatie
HOME Geeft het HOME-scherm
weer.
Verandert naar het
indexweergavescherm.
Geeft een diavoorstelling
weer.
Wist het beeld.
MENU Geeft het MENU-scherm
weer.
Selecteert de weergavemap.
Keert terug van het
indexweergavescherm naar
het
enkelbeeldweergavescherm.
Scherm Indicatie
BACK Gaat terug naar het
voorgaande scherm.
Hiermee kunt u het
volumeniveau instellen
(37).
x Stopt de weergave
N weergave
/ Weergavezoom (38)
Schakelt v/V/b/B aan/uit.
Beeldt het vorige/volgende
beeld af.
m M
Vooruit/achteruit spoelen
DISP Verandert de aanduidingen
op het scherm.
22
Indicators op het scherm
Aanduidingen op het scherm
De schermaanduidingen van 3 t/m 5
laten de huidige instelling zien.
C
D
Scherm Indicatie
Resterende acculading
Beeldformaat (13)
Vinkje
Afdrukmarkering (DPOF)
(114)
Beveiliging (66)
Weergavezoom (38)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (127)
Scherm Indicatie
PictBridge-aansluiting
(112)
Weergavemedium
("Memory Stick Duo",
intern geheugen)
Weergavemap (69)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
8/8 12/12 Beeldnummer/Aantal
beelden opgenomen in de
gekozen map
PictBridge-aansluiting
(113)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los terwijl het
pictogram wordt afgebeeld.
Map veranderen (69)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Opnamemap (74)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
23
Indicators op het scherm
E
Scherm Indicatie
Waarschuwing voor
zwakke accu (127)
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
ISO400 ISO-nummer (36)
+2.0EV Belichtingswaarde (36)
Lichtmeetfunctie (35)
Flitser
Witbalans (51)
N weergave (37)
Weergavebalk
0:00:00 Teller
101-0012 Map-bestandsnummer (69)
2007 1 1
9:30 AM
Opgenomen datum/tijd van
het weergavebeeld
Histogram (26)
• wordt afgebeeld
wanneer het histogram is
uitgeschakeld.
24
Bediening van het aanraakscherm
Dit LCD-scherm beeldt ook de toetsen af voor het bedienen van de camera (aanraakscherm).
1 Druk op de POWER-toets om de lensafdekking omlaag te schuiven.
2 Raak de toetsen op het scherm lichtjes met uw vinger aan.
Over de toetsen op het aanraakscherm
• Als het onderdeel dat u wilt instellen niet op het scherm wordt afgebeeld, kunt u met de
toetsen v/V een andere pagina kiezen.
• U kunt terugkeren naar het voorgaande scherm door [BACK] aan te raken.
• Door [?] aan te raken wordt de gids van het aangeraakte onderdeel afgebeeld. Om deze gids
weer te verbergen, raakt u nogmaals [?] aan.
• Om het aanraakscherm te bedienen, raakt u het licht aan met uw vinger of de bijgeleverde
tekenpen.
• Raak het scherm niet aan met enig ander puntig voorwerp dan de bijgeleverde tekenpen.
• Druk niet harder op het LCD-scherm dan noodzakelijk.
• Wanneer u de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de pictogrammen tijdelijk
uit. Nadat de vinger het scherm heeft losgelaten, worden de pictogrammen weer afgebeeld.
Aanraakscherm
?
25
Het weergavescherm veranderen
Raak [DISP] aan op het scherm om de
aanduidingen op het scherm te veranderen.
• Andere instellingen dan [LCD-helderheid]
kunnen afzonderlijk gemaakt worden voor
opnemen en weergeven.
• In de indexweergavefunctie kunt u instellen
hoeveel beelden tegelijk worden weergegeven.
[Scherminstellingen]
Hiermee kunt u instellen of de
pictogrammen op het scherm worden
afgebeeld of niet.
DISP
Normaal
Simpel
Alleen bld.
• [Alleen bld.] is geschikt voor opnemen of
weergeven met beeldverhouding 16:9.
• Tijdens weergeven raakt u de linker- of
rechterkant van het scherm aan om het
vorige respectievelijk volgende beeld weer
te geven, en raakt u het midden van het
scherm aan op de gids af te beelden.
26
Het weergavescherm veranderen
[LCD-helderheid]
Hiermee stelt u de helderheid van de
achterverlichting in.
• Als u buitenshuis beelden bekijkt in sterk licht
terwijl [LCD-helderheid] is ingesteld op
[Normaal], stelt u dit in op [Helder].
Echter, bij deze instelling wordt de acculading
sneller verbruikt.
[Histogr afbeelden]
Hiermee kunt u instellen of het histogram
op het scherm wordt afgebeeld of niet.
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. De
grafiek duidt op een helder beeld wanneer
de rechterkant ervan hoog is, en op een
donker beeld wanneer de linkerkant ervan
hoog is.
• Het histogram wordt tevens afgebeeld bij
weergave van een enkelbeeld, doch u kunt de
belichting hiervan niet instellen.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet afgebeeld wanneer:
Tijdens het opnemen
– Het menu wordt afgebeeld.
– Bewegende beelden worden opgenomen
Tijdens het weergeven
– Het menu wordt afgebeeld.
– U de indexweergavefunctie gebruikt.
– U de weergavezoom gebruikt.
– U stilstaande beelden roteert.
– Bewegende beelden worden weergegeven
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt afgebeeld tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat.
– De sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
A Aantal pixels
B Helderheid
HelderDonker
A
B
27
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt
u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Bewegende beelden met beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen in het interne
geheugen.
Wij adviseren u altijd een reservekopie (back-up) te maken van de beeldgegevens met behulp
van een van de onderstaande methoden.
Een reservekopie (back-up) maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" voor met voldoende geheugencapaciteit en volg vervolgens
de procedure beschreven onder [Kopiëren] (pagina 75).
Een reservekopie (back-up) maken op de vaste schijf van de computer
Volg de procedure op pagina’s 98 t/m 104 zonder dat een "Memory Stick Duo" in de camera
is geplaatst.
• U kunt beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" niet kopiëren naar het interne geheugen.
• Door de camera aan te sluiten op een computer met behulp van de kabel voor de multifunctionele
aansluiting, kunt u de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren naar een
computer. U kunt beeldgegevens echter niet kopiëren van de computer naar het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden op de "Memory Stick
Duo" opgenomen.
[Weergave]: De beelden op de "Memory Stick Duo"
worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: Diverse functies kunnen
worden toegepast op de beelden op de "Memory Stick
Duo".
Als geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergave]: De beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: Diverse functies kunnen
worden toegepast op de beelden die in het interne
geheugen zijn opgeslagen.
Over beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Intern
geheugen
B
B
28
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen (automatische
instelfunctie)
De procedure voor het opnemen van beelden met de basisfuncties wordt hieronder
beschreven.
1 Open de lensafdekking.
2 Houd de camera stil met uw armen tegen uw lichaam.
Aanraakscherm
Ontspanknop
W/T-zoomknop
Plaats het onderwerp in
het midden van het
scherpstelkader of raak
het punt aan waarop u
wilt scherpstellen.
z U kunt het scherm aanraken om het punt te kiezen waarop moet worden scherpgesteld.
Door het onderwerp op het aanraakscherm aan te raken wordt
een kader afgebeeld, en door vervolgens de ontspanknop tot
halverwege in te drukken, wordt op het kader scherpgesteld. Als
in het kader een gezicht aanwezig is, worden naast de
scherpstelling tevens de helderheid en tint automatisch
geoptimaliseerd.
• wordt afgebeeld als een gezicht wordt herkend op de
aangeraakte plaats of wordt afgebeeld als een ander
onderwerp dan het gezicht van een persoon wordt herkend.
• U kunt deze functie niet gebruiken in de digitale-zoomfunctie
en Close-scherpstellingsfunctie.
• U kunt deze functie ook gebruiken in de (Soft Snap) functie.
• Als u aanraakt buiten het instelbare scherpstellingsbereik, wordt het instelbare bereik afgebeeld.
29
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
3 Neem op met de ontspanknop.
1 Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen.
De z (AE/AF-vergrendelings-) indicator knippert (groen), een pieptoon klinkt, de indicator stopt
met knipperen en blijft aan.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
Opnemen van bewegende beelden
Raak eerst [HOME] aan en daarna (Opnemen) t[ Bewegende beeldn] (pagina 41).
Of raak eerst het pictogram voor het instellen van de opnamefunctie en daarna
(Bewegende beeldn) aan.
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm (W-kant) of 80 cm (T-kant) voor de DSC-T200, en
ongeveer 50 cm voor de DSC-T70/T75. Neem op in de close-up-opnamefunctie (macro-opnamefunctie)
of in de Close-scherpstellingsfunctie wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand
dan de minimale opnameafstand (pagina 32).
• Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AF-
vergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt geen pieptoon. Bovendien gaat het AF-
bereikzoekerframe uit. Stel het beeld opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
Onderwerpen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden:
– Bevinden zich ver van de camera en is donker
– Hebben weinig contrast met de achtergrond.
– Worden door glas heen opgenomen
– Bewegen snel
– Reflecteren licht of hebben een glanzend oppervlak
– Knipperen
– Worden van achteren belicht
AE/AF-vergrendelingsindicator
Pictogram voor het instellen van de
opnamefunctie
30
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
De zoom gebruiken W/T
Duw de W/T-zoomknop naar de T-kant om in te zoomen, en naar de W-kant om uit te
zoomen.
• Als de zoomvergroting hoger is dan 5× (DSC-T200)/3× (DSC-T70/T75), gebruikt de camera de digitale
zoomfunctie.
Voor informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit, zie pagina 85.
• De camera zoomt langzaam tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, kunt u de digitale-zoomfunctie niet gebruiken.
• Als u de digitale zoom gebruikt, kunt u niet scherpstellen door het scherm aan te raken.
Het beeldformaat veranderen
Raak het pictogram voor het instellen van de beeldformaat op het scherm aan. Raak het
gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Voor meer informatie over het beeldformaat, zie pagina 12.
Beeldformaat/zelfontspanner/flitsfunctie/macro-opname instellen
A Het beeldformaat veranderen
B De zelfontspanner gebruiken
C Een flitsfunctie kiezen voor stilstaande beelden
D Een close-up opnemen
Pictogram voor het instellen van de beeldformaat
31
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
De zelfontspanner gebruiken
Raak het pictogram voor het instellen van de zelfontspanner op het scherm aan. Raak het
gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Zelfontspanner Uit ( ): Zelfontspanner buiten gebruik
Zelfontsp. 10 sec ( ): Zelfontspanner instellen op een vertraging van 10 seconden
Zelfontspanner 2 sec ( ): Zelfontspanner instellen op een vertraging van 2 seconden
Druk op de ontspanknop, het zelfontspannerlampje knippert, en een pieptoon klinkt totdat de
sluiter wordt ontspannen.
Raak aan om te annuleren.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om te voorkomen dat het opgenomen beeld
wazig wordt door camerabewegingen veroorzaakt door het drukken op de ontspanknop.
Flitser (een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Raak het pictogram voor het instellen van de flitsfunctie op het scherm aan. Raak het
gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Flitser automatisch ( ): De flitser gaat af als het donker is of bij tegenlicht (standaardinstelling)
Flitser aan ( )
Lgz synchro (Altijd flitsen) ( ): Op donkere plaatsen is de sluitertijd lang om de achtergrond die
buiten het bereik van het flitslicht valt toch helder op te nemen.
Flitser uit ( )
• De flitser gaat tweemaal af. De eerste keer is om de lichthoeveelheid in te stellen.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt afgebeeld.
Pictogram voor het instellen van de zelfontspanner
Zelfontspannerlampje
Pictogram voor het instellen van de flitsfunctie
32
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Macro/Close-scherpstelling (close-up-opnamen maken)
Raak het pictogram voor het instellen van de Macro/Close-scherpstellingsfunctie op het
scherm aan. Raak het gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Macro uit ( )
Macro aan ( ): W-kant
DSC-T200: Ongeveer 8 cm of verder
DSC-T70/T75: Ongeveer 8 cm of verder
T-kant
DSC-T200: Ongeveer 80 cm of verder
DSC-T70/T75: Ongeveer 25 cm of verder
Superclose-up gebruiken ( ): Vergrendeld aan de W-kant: Ongeveer 1 t/m 20 cm
Macro
• Wij adviseren de zoom in te stellen op de uiterste groothoekstand (W).
• Het scherpstellingsbereik wordt kleiner waardoor misschien niet het hele onderwerp scherp is gesteld.
• De snelheid van de automatische scherpstelling neemt af.
Close-scherpstelling
• Gebruik deze functie om op nog kortere afstanden op te nemen dan bij een (Macro aan) opname.
• De optische zoom staat vast in de uiterste groothoekstand (W-kant) en kan niet worden gebruikt.
• U kunt geen beelden opnemen in de Burst-functie of de Bracket-functie (pagina 49).
• U kunt Gezichtsherkenning niet gebruiken wanneer u opneemt in de Close-scherpstellingsfunctie.
• Deze functie wordt uitgeschakeld wanneer u de camera uitschakelt of een andere functie selecteert.
De pictogrammen voor de scherpstellingsfunctie, lichtmeetfunctie, ISO-gevoeligheid en
belichtingswaarde worden alleen afgebeeld wanneer de opnamefunctie is ingesteld op .
Scherpstellingsfunctie/lichtmeetfunctie/ISO-gevoeligheid/
belichtingswaarde instellen
Pictogram voor het instellen van de Macro/Close-
scherpstellingsfunctie
A De scherpstellingsmethode veranderen
B De lichtmeetfunctie kiezen
C De lichtgevoeligheid kiezen
D De lichtintensiteit instellen
33
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het
moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie.
• Als de opnamefunctie is ingesteld op , wordt [Scherpstellen] afgebeeld op het [MENU].
(Multi-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in alle bereiken van het zoekerframe.
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
(Midden-AF)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het midden van het zoekerframe.
• Bij gebruik tezamen met de AF-vergrendelingsfunctie kunt u
opnemen in de gewenste beeldcompositie.
(Punt-AF)
(Flexibel Punt-AF)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt, door het AF-bereikzoekerframe te
verplaatsen naar een gewenste schermpositie, scherpgesteld
op een zeer klein onderwerp of een klein gebied.
• Om de flexibel punt-AF in te stellen, zie pagina 34.
• Deze functie is handig bij gebruik van een statief en wanneer het
onderwerp zich niet in het midden van de zoeker bevindt.
• Let erop dat u bij het opnemen van een bewegend onderwerp de
camera stil houdt zodat het onderwerp niet uit het
bereikzoekerframe gaat.
AF-bereikzoekerframe
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Indicator van AF-
bereikzoekerframe
AF-bereikzoekerframe
Indicator van AF-
bereikzoekerframe
AF-bereikzoekerframe
Indicator van AF-
bereikzoekerframe
34
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
• AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling).
• De informatie over de ingestelde afstand in "Scherpstelling-voorkeuze" is slechts bij benadering. Als u
zoomt naar de T-kant, of de lens omhoog of omlaag richt, neemt de fout toe.
• Als u de digitale-zoomfunctie of AF-verlichting gebruikt, is het normale AF-bereikzoekerframe
uitgeschakeld en wordt met een stippellijn een nieuw AF-bereikzoekerframe afgebeeld. In dit geval wordt
de voorrang van AF-beweging gegeven aan onderwerpen rondom het midden van het frame.
Gebruik van [Punt-AF]
A Stel het pictogram voor het instellen van de opnamefunctie in op (Autom.
Programma) en raak daarna [BACK] aan.
B Raak het pictogram voor het instellen van de scherpstellingsfunctie aan
t (Punt-AF).
C Raak [BACK] aan om het menu uit te schakelen.
D Raak de plaats aan waarop u de opname wilt scherpstellen.
• Als u aanraakt buiten het instelbare scherpstellingsbereik, wordt het instelbare bereik afgebeeld.
0.5 m (alleen DSC-T70/T75)
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met behulp
van een vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp.
(Scherpstelling-voorkeuze)
• Wanneer u een onderwerp door een net of door een ruit
opneemt, is het moeilijk om scherp te stellen in de
automatische-scherpstellingsfunctie. In dergelijke gevallen is
het handig de scherpstelling-voorkeuze te gebruiken.
1.0 m
3.0 m
7.0 m
(oneindige afstand)
35
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
• Als de opnamefunctie is ingesteld op , wordt [Lichtmeetfunctie] afgebeeld op het [MENU].
• Voor informatie over de belichting, zie pagina 10.
• Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden, adviseren wij u [Scherpstellen]
in te stellen op
(Midden-AF) om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (pagina 33).
(Multi)
Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en
wordt op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera
bepaalt een goed afgewogen belichting (lichtmeting met
meerdere patronen).
(Midden)
Hiermee wordt het midden van het beeld gemeten en wordt
de belichting bepaald aan de hand van de helderheid van dat
deel van het onderwerp (lichtmeting met nadruk op het
midden).
(Punt)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt slechts een deel van het onderwerp gemeten
(punt-lichtmeting).
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp van achteren
wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het
onderwerp en de achtergrond.
Dradenkruis van de
lichtmeting
Plaats dit op het
onderwerp
36
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
Hiermee stelt u de ISO-gevoeligheid in.
• Voor informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 11.
• U kunt alleen kiezen uit [ISO AUTO], [ISO 80] t/m [ISO 400] wanneer de Burst-functie of Exposure
Bracket-functie is ingesteld.
• Als u opneemt onder heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de tintreproductie en
probeert te voorkomen dat de beelden witachtig worden (behalve wanneer [ISO] is ingesteld op [80]).
EV: De lichtintensiteit instellen
Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen.
• Als de opnamefunctie is ingesteld op , of , wordt [EV] afgebeeld op het [MENU].
• Voor informatie over de belichting, zie pagina 10.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of
wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting niet goed worden ingesteld.
(Autom.)
Wanneer u een opname maakt op een zwak verlichte plaats of
van een bewegend onderwerp, kunt u door de ISO-
gevoeligheid te verhogen (hogere waarde), het beeld minder
wazig maken. Echter, een hogere ISO-gevoeligheid
veroorzaakt meer ruis. Stel de ISO-gevoeligheid in
overeenkomstig de opnameomstandigheden.
–2.0EV
Naar –: Maakt het beeld donkerder.
0EV
De belichting wordt door de camera automatisch ingesteld.
+2.0EV
Naar +: Maakt het beeld helderder.
Hoge ISO-gevoeligheidLage ISO-gevoeligheid
Naar +Naar –
37
Basisbedieningen
Beelden bekijken
1 Druk op (weergave).
• Als u op (weergave) drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera automatisch
ingeschakeld en ingesteld op de weergavefunctie. Om over te schakelen naar de opnamefunctie, drukt
u nogmaals op (weergave).
2 Raak (vorige) of (volgende) aan om een beeld te selecteren.
Bewegend beeld:
Raak
B aan om bewegende beelden weer te gaven.
Vooruit/achteruit spoelen: m/M (Raak B of x aan om terug te keren naar de normale
weergave.)
Volumeniveau instellen: Raak aan en stel daarna het volumeniveau in met / .
Raak nogmaals aan. De volume-instelbalk gaat uit.
Stoppen: Raak x aan.
• Bewegende beelden met beeldformaat [320] worden op een kleiner formaat weergegeven.
(weergave-)
toets
38
Beelden bekijken
Een vergroot beeld weergeven (weergavezoom)
Raak een stilstaand beeld aan terwijl dit wordt weergegeven om het aangeraakte gebied
vergroot weer te geven.
Raak aan om uit te zoomen.
v/V/b/B: Selecteert het vergrote gebied.
BACK: Annuleert de weergavezoom.
: Schakelt v/V/b/B aan/uit.
• Om een vergroot beeld op te slaan: [Trimmen] (pagina 62)
U kunt het beeld ook vergroten met behulp van de W/T-zoomknop.
Een indexweergavescherm weergeven
Raak (Index) aan om het indexweergavescherm af te beelden.
Raak / aan om de vorige/volgende pagina weer te geven. Om terug te keren naar het
enkelbeeldweergavescherm, raakt u het miniatuurbeeld aan.
Bij gebruik van de "Memory Stick Duo" waarop meerdere mappen staan, raakt u (Map
kiezen) aan en kiest u de gewenste map op het mapkeuzescherm.
• U kunt het indexweergavescherm ook afbeelden door [ Beeldindex] te selecteren bij
(Beelden bekijken) op het HOME-scherm.
• Als u [DISP] aanraakt in de indexweergavefunctie, kunt u het aantal beelden instellen dat op
het indexweergavescherm wordt afgebeeld.
Geeft het weergegeven gebied aan binnen het
volledige beeld
(Index)
39
Basisbedieningen
Beelden wissen
1 Druk op (weergave-) toets.
2 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en raak daarna aan.
3 Raak [OK] aan.
Als u beelden wist vanaf het MENU-scherm
1 Raak [MENU] aan tijdens weergave in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Raak aan.
3 Selecteer de gewenste wismethode uit (Dit beeld), (Meerdere beelden) en (Alle in
deze map) door deze aan te raken.
Als u [Dit beeld] selecteert
Wist het geselecteerde beeld.
Raak [OK] aan.
(weergave-) toets
40
Beelden wissen
Als u [Meerdere beelden] selecteert
Selecteert en wist meerdere beelden tegelijkertijd.
1 Raak het midden van het beeld aan om een vinkje op het beeld te plaatsen dat u wilt wissen.
Het teken wordt afgebeeld in het selectievakje van het beeld.
Om het wissen te annuleren, raakt u het beeld nogmaals aan zodat het vinkje uitgaat.
• Door aan te raken wordt het indexweergavescherm afgebeeld. Op dit scherm raakt u de
miniatuurbeelden aan om een vinkje af te beelden op de beelden die u wilt wissen.
• Door aan te raken op het indexweergavescherm, keert het scherm terug naar de
enkelbeeldweergavefunctie.
2 Raak eerst [t] aan en daarna [OK].
Als u [Alle in deze map] selecteert
Hiermee wist u alle beelden in de geselecteerde map.
Raak [OK] aan.
Enkelbeeldweergave Indexweergave
41
Basisbedieningen
Meer informatie over de verschillende functies –
HOME/Menu
Het HOME-scherm is het beginscherm voor alle functies van uw camera.
U kunt toegang krijgen tot dit scherm ongeacht of de camera in een opnamefunctie of
weergavefunctie staat.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak de categorie aan die u wilt instellen.
3 Raak het onderdeel aan dat u wilt instellen.
• U kunt het HOME-scherm niet afbeelden terwijl een PictBridge-verbinding of een USB-verbinding
bestaat.
• De camera wordt in de opnamefunctie gezet door de ontspanknop tot halverwege in te drukken.
• Raak [×] of [BACK] aan om terug te keren naar het vorige scherm.
Het HOME-scherm gebruiken
Onderdeel
Categorie
HOME
42
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Door [HOME] aan te raken worden de volgende onderdelen afgebeeld. Informatie over de
onderdelen wordt op het scherm afgebeeld door de gids.
De onderdelen op het HOME-scherm
Categorie Onderdelen
Opnemen Autom. instellen (pagina 45)
Scènekeuze (pagina 45)
Autom. Programma (pagina 45)
Bewegende beeldn (pagina 45)
Beelden bekijken Enkelbeeld (pagina 57)
Beeldindex (pagina 57)
Diavoorstelling (pagina 57)
Afdrukken, Overig Afdrukken (pagina 111)
Muziek-tool (pagina 106)
Downl. muz. Format. muz.
Geheugen beheren Geheugen-tool
Memory Stick-tool (pagina 74)
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Kopiëren
Intern geheugen-tool (pagina 77)
Formatteren
Instellingen Hoofdinstellingen
Hoofdinstellingen 1 (pagina 78)
Pieptoon Functiegids
Initialiseren Kalibratie
Behuizing
Hoofdinstellingen 2 (pagina 81)
USB-aansluiting COMPONENT
Video-uit TV-TYPE
Opname-instellingn
Opname-instellingen 1 (pagina 83)
AF-verlicht. Stramienlijn
AF-functie Digitale zoom
Opname-instellingen 2 (pagina 86)
Autom. Oriëntatie Auto Review
Lach-niveau
Klokinstellingen (pagina 87)
Language Setting (pagina 88)
43
Basisbedieningen
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
1 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
• Afhankelijk van de geselecteerde functie worden andere onderdelen afgebeeld.
2 Raak het gewenste menuonderdeel aan.
• Als het gewenste onderdeel verborgen is, raakt u v/V aan totdat het onderdeel op het scherm wordt
afgebeeld.
3 Raak de gewenste instelling aan.
4 Raak [BACK] aan om het menu uit te schakelen.
De menuonderdelen gebruiken
Raak [?] aan om
deze gids uit te
schakelen
(pagina 24).
MENU
44
Menuonderdelen
De beschikbare menuonderdelen verschillen afhankelijk van de gekozen bedieningsfunctie
(opnemen/weergeven) en de opnamefunctie.
Alleen de beschikbare menuonderdelen worden op het scherm afgebeeld.
( : beschikbaar)
opnamefunctie: Autom.
instellen
Scènekeuze
Autom.
Programma
Bewegende
beeldn
Menu voor opnemen (pagina 45)
Opn.functie
*
2
—
EV
*
1
—
Scherpstellen
*
1
———
Lichtmeetfunctie
*
1
———
Witbalans —
*
2
Kleurfunctie — —
Flitsniveau — — —
Rode-ogeneffect
*
2
—
Gezichtsherkenning
*
2
——
SteadyShot —
Setup
*
1
U kunt deze instelling ook veranderen bij [Autom. Programma] (pagina 32).
*
2
De bediening is aan beperkingen onderhevig afhankelijk van de geselecteerde
Scènekeuzefunctie (pagina 46).
Menu voor weergeven (pagina 60)
(Bijwerken) (Kleuren)
(Formaat wijzigen) (Breed-zoombeeld)
(Diavoorstelling) (Wissen)
(Beveiligen)
(Afdrukken) (Roteren)
(Map kiezen) (Volume-instellingen)
45
Functies voor opnemen gebruiken
Functies voor opnemen gebruiken
De opnamefunctie veranderen
U kunt de opnamefunctie veranderen op het HOME-scherm.
Opnamefuncties:
Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn drie opnamefuncties beschikbaar:
Autom. instellen, Scènekeuze, Autom. Programma; en voor het opnemen van
bewegende beelden is één opnamefunctie beschikbaar.
De standaardinstelling is Autom. instellen.
Om de opnamefunctie te veranderen naar een andere functie dan Autom. instellen, volgt
u de hieronder beschreven procedure.
1Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te
beelden.
2Raak (Opnemen) aan.
3Raak de gewenste functie aan.
• U kunt de opnamefunctie ook veranderen door het pictogram
voor het instellen van de opnamefunctie aan te raken
(pagina 17).
: Autom. instellen
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen terwijl de instellingen automatisch worden
aangepast.
: Scènekeuze
Hiermee kunt u opnemen met vooraf gemaakte instellingen, afhankelijk van de scène
(pagina 46).
: Autom. Programma
Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor
informatie over de beschikbare functies, zie pagina 44.)
: Bewegende beeldn
Hiermee kunt u bewegende beelden met geluid opnemen.
46
Beelden opnemen in een scènekeuzefunctie
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf vastgelegd overeenkomstig veelvoorkomende
scèneomstandigheden.
*Als u beelden opneemt in de (Schemer-portret), (Schemer) of (Vuurwerk) functie, is de
sluitertijd langer en worden de beelden eerder wazig. Om wazige beelden te voorkomen, adviseren wij u
een statief te gebruiken.
Hoge gevoeligheid
Neemt beelden op zonder flitser
onder zwakke belichting en
vermindert wazigheid.
Lach-sluiter
Wanneer de camera een lachende
mond herkent, wordt de sluiter
automatisch ontspannen. Voor
verdere informatie zie pagina 48.
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen
in een zachtere sfeer voor
portretopnamen van mensen,
bloemen, enz.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Neemt scherpe beelden op van
mensen op donkere plaatsen met
behoud van de donkere atmosfeer
van de omgeving.
Schemer*
Neemt nachtscènes van veraf op
met behoud van de donkere
atmosfeer van de omgeving.
Landschap
Stelt alleen scherp op een
onderwerp ver weg voor het
opnemen van landschappen, enz.
Korte sluitertijd
Hiermee kunt u snel bewegende
beelden buitenshuis of op andere
heldere plaatsen vastleggen.
• De sluitertijd wordt korter zodat
beelden opgenomen op donkere
plaatsen donkerder worden.
Strand
Neemt zee- en waterscènes op
waarbij de blauwe kleur van het
water duidelijk wordt opgenomen
.
Sneeuw
Neemt sneeuwscènes en andere
plaatsen op waarbij het hele
scherm wit lijkt, om ingezakte
kleuren te voorkomen en scherpe
beelden op te nemen.
Vuurwerk*
Neemt vuurwerkscènes op in al
hun pracht.
47
Functies voor opnemen gebruiken
Beelden opnemen in een
scènekeuzefunctie
Functies die u kunt gebruiken in een Scènekeuzefunctie
Om afhankelijk van de scène, het beeld op de juiste wijze op te nemen, bepaalt de camera de
meest geschikte combinatie van functie-instellingen. Sommige functies zijn niet beschikbaar
afhankelijk van de Scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling kiezen)
* [Flitser] van witbalans kan niet worden geselecteerd.
Macro/
Close-
scherp-
stelling
Flitser
Gezichts-
herken-
ning
Burst/
Bracket
EV
Witbalans
Rode-
ogeneffect
SteadyShot
/— — — * —
/— — — — —
/— —
/— — — —
—/— — — — —
—/— / — —
/— / — —
/— / — —
/— / — —
—/— — — — —
48
Beelden opnemen in een
scènekeuzefunctie
Opnemen in de lach-sluiterfunctie
A Druk de ontspanknop helemaal in.
[] wordt afgebeeld om aan te geven dat de camera op het lach-herkenningsscherm staat.
Wanneer een lachende mond wordt herkend, wordt de sluiter automatisch ontspannen om
een opname te maken.
De lach-sluiterlamp zal branden tijdens het opnemen (pagina’s 15 en 16).
B Door de ontspanknop nogmaals ingedrukt te houden, wordt het lach-herkenningsscherm
verlaten.
• Maximaal 6 beelden kunnen worden opgenomen. Het opnemen stopt automatisch zodra het
opnamemedium of interne geheugen vol is, of 6 beelden zijn opgenomen.
• Als geen lach wordt herkend, stelt u het [Lach-niveau] in (pagina 86).
• Een lach kan niet worden herkend wanneer geen gezicht wordt herkend.
• In bepaalde opnameomgevingen, is gezichtsherkenning niet mogelijk en zal de sluiter niet worden
ontspannen.
• Een lach kan voor slechts één persoon in het gezichtsherkenningskader worden herkend nadat de
ontspanknop helemaal ingedrukt is.
• Als meerdere gezichten worden herkend, krijgt het gezicht dat werd aangeraakt voordat de ontspanknop
tot halverwege werd ingedrukt, prioriteit. Als geen gezicht werd aangeraakt, selecteert de camera een
primair onderwerp om te beslissen welk gezicht prioriteit krijgt.
• Het is mogelijk dat het beeld niet scherpgesteld is als de afstand tussen de camera en het onderwerp is
veranderd nadat de ontspanknop helemaal werd ingedrukt. Het is mogelijk dat geen geschikte belichting
kan worden verkregen als de helderheid van de omgeving is veranderd.
• Het is mogelijk dat de sluiter op het verkeerde moment wordt ontspannen.
z Tips voor het goed herkennen van een lachende mond
A Bedek de ogen niet met uw pony.
B Probeer het gezicht naar de camera te richten en kijk recht vooruit. Het herkenningspercentage zal
hoger zijn wanneer de ogen iets toegeknepen zijn.
C Lach duidelijk en met een open mond. De lach is gemakkelijker te herkennen wanneer de tanden
zichtbaar zijn.
49
Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Functies voor opnemen gebruiken
Menu voor opnemen
De beschikbaarheid van de functies wordt aangegeven zoals in onderstaande afbeelding. Voor
informatie over de bediening van het menu, zie pagina 43.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u kiezen of de camera meerdere beelden achter elkaar opneemt of niet
wanneer u op de ontspanknop drukt.
U kunt een functie selecteren als deze wit wordt afgebeeld.
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen
(Normaal)
Hiermee worden niet meerdere beelden achter elkaar
opgenomen.
(Burst)
Neemt maximaal 100 beelden achter elkaar op wanneer u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
• De flitser staat op (Flitser uit).
BRK±0,3EV
Hiermee wordt een serie van drie beelden opgenomen met de
belichtingswaarden automatisch iets verschoven (Exposure
Bracket).
Hoe groter de bracket-stapwaarde, hoe groter de verschuiving
van de belichtingswaarde.
• Als u de juiste belichting niet kunt kiezen, neemt u op in de
Exposure Bracket-functie waarin de belichtingswaarde wordt
verschoven. U kunt het beeld met de beste belichting later
kiezen.
• U kunt niet opnemen in de Exposure Bracket-functie wanneer
de opnamefunctie is ingesteld op (Autom. instellen).
• De flitser staat op (Flitser uit).
BRK±0,7EV
BRK±1,0EV
Beschikbaar Niet beschikbaar
Opnamefunctie (Autom. instellen/Scènekeuze/Autom. Programma)
Bewegende beeldn
50
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Over Burst
• Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een serie van maximaal vijf beelden opgenomen.
• Het opname-interval is ongeveer 0,46 seconden voor de DSC-T200, en ongeveer 0,51 seconden voor de
DSC-T70/T75. Het opname-interval wordt langer afhankelijk van de instelling van het beeldformaat.
• Als de acculading laag is, of wanneer het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de
Burst-functie.
• Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Burst-functie, afhankelijk van de
Scènekeuzefunctie (pagina 47).
Over Exposure Bracket
• De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook
gebruikt voor de andere beelden.
• Als de belichting handmatig is ingesteld (pagina 36), wordt de belichting verschoven aan de hand van de
veranderde helderheid.
• Het opname-interval is ongeveer 0,46 seconden voor de DSC-T200, en ongeveer 0,51 seconden voor de
DSC-T70/T75.
• Het kan voorkomen dat het niet mogelijk is om, met de gekozen bracket-stap waarde, bij een te licht of te
donker onderwerp, op de juiste wijze beelden op te nemen.
• Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Exposure Bracket-functie, afhankelijk van de
Scènekeuzefunctie (pagina 47).
Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen. Dit menu is hetzelfde als het
menu dat wordt afgebeeld wanneer u het pictogram voor het instellen van de
belichtingswaarde aanraakt in de functie. Zie pagina 36.
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het
moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie. Dit menu is
hetzelfde als het menu dat wordt afgebeeld wanneer u het pictogram voor het instellen van de
scherpstelling aanraakt in de functie. Zie pagina 33.
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting. Dit menu is hetzelfde als het menu dat
wordt afgebeeld wanneer u het pictogram voor het instellen van de lichtmeetfunctie aanraakt
in de functie. Zie pagina 35.
EV: De lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
51
Functies voor opnemen gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Met deze instelling kunt u de kleurtinten compenseren aan de hand van de
lichtomstandigheden tijdens het opnemen, bijvoorbeeld wanneer de kleuren van het beeld
vreemd lijken.
Witbalans: De kleurtinten instellen
(Autom.)
Hiermee wordt de witbalans automatisch gecompenseerd.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor omstandigheden
buitenshuis op een mooie dag, avondscènes, nachtscènes,
neonreclame, vuurwerk, enz.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of
een schaduwrijke plaats.
(Fluorescerend licht 1)/
(Fluorescerend licht 2)/
(Fluorescerend licht 3)
Fluorescerend licht 1: Hiermee wordt gecompenseerd voor
witte, fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 2: Hiermee wordt gecompenseerd voor
natuurlijk witte, fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 3: Hiermee wordt gecompenseerd voor
dagwitte, fluorescerende verlichting.
n (Gloeilamp)
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een
gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio.
52
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
• Voor meer informatie over de witbalans, zie pagina 11.
• Onder fluorescerende verlichting die flikkert, is het mogelijk dat de witbalans niet correct functioneert,
ondanks dat u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld.
• Wanneer de flitser afgaat wordt de [Witbalans] ingesteld op [Autom.], behalve in de [Flitser]-functies.
• Sommige opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de Scènekeuzefunctie (pagina 47).
Door toepassing van kleureffecten kunt u de kleurinstelling van het beeld veranderen.
(Flitser)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
• U kunt dit onderdeel niet kiezen als u bewegende beelden
opneemt.
Kleurfunctie: De levendigheid van het beeld veranderen of speciale effecten
toevoegen
(Normaal)
Het beeld wordt ingesteld op de normale kleurtint.
(Levendig)
Hiermee krijgt het beeld heldere en diepe kleuren.
(Natuurlijk)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op rustige kleuren.
53
Functies voor opnemen gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
• U kunt alleen [Normaal], [Sepia] of [Z-W] instellen voor het opnemen van bewegende beelden.
De hoeveelheid flitslicht instellen.
• Om de flitsfunctie te veranderen, zie pagina 31.
(Sepia)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op sepia-kleuren.
(Z-W)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op monochroom.
Flitsniveau: De hoeveelheid flitserlicht instellen
(–)
Naar –: Hiermee wordt het flitsniveau lager.
(Normaal)
(+)
Naar +: Hiermee wordt het flitsniveau hoger.
54
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
De flitser gaat twee of meer keer af voordat de
opname wordt gemaakt om het rode-ogeneffect dat
optreedt bij het gebruik van de flitser te
verminderen.
• Omdat het ongeveer een seconde duurt voordat de sluiter klikt, moet u de camera stilhouden om de
invloed van trillingen te vermijden. Zorg er ook voor dat het onderwerp niet beweegt.
• Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de
voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, zal de functie voor vermindering
van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat opleveren. In dergelijke gevallen kunt u na het
opnemen het rode-ogeneffect verminderen met [Bijwerken] op het weergavemenu (pagina 62).
• Als de gezichtsherkenningsfunctie niet wordt gebruikt, werkt de Rode-ogeneffect niet, ook niet wanneer u
hier [Autom.] instelt.
• Deze instelling is niet beschikbaar, afhankelijk van de Scènekeuzefunctie (pagina 47).
Rode-ogeneffect: Het rode-ogeneffect verminderen
(Autom.)
Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, gaat de
flitser automatisch af om het rode-ogeneffect te verminderen.
(Aan)
De flitser gaat altijd af om het rode-ogeneffect te
verminderen.
(Uit)
Hiermee wordt de rode-ogeneffectvermindering niet gebruikt.
55
Functies voor opnemen gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Hiermee kunt u selecteren of de gezichtsherkenningsfunctie continu moet worden gebruikt of
alleen wanneer het aanraakscherm wordt aangeraakt.
• Wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld
– Kunt u de AF-verlichting niet gebruiken.
– Kunt u de digitale-zoomfunctie niet gebruiken.
• In de (Soft Snap) functie, is de standaardinstelling [Continu].
• In de scènekeuzefunctie (Lach-sluiter) is de gezichtsherkenningsfunctie continu in werking.
• De camera kan maximaal 8 gezichten in het onderwerp herkennen. Echter, in de (Soft Snap) functie,
kan de camera slechts maximaal 4 gezichten in het onderwerp herkennen.
• Wanneer de camera meer dan één onderwerp herkent, beoordeelt de camera welke het primaire
onderwerp is en stelt daarop scherp.
• Het gezichtsherkenningskader waarop wordt scherpgesteld wordt groen wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Zelfs als het gezichtsherkenningskader niet groen wordt, en de afstand tot
het gezicht waarop wordt scherpgesteld en de andere gezichten hetzelfde is, wordt scherpgesteld op alle
gezichten.
• Het is mogelijk dat de gezichtsherkenning niet werkt, afhankelijk van de omstandigheden waaronder het
wordt gebruikt.
• Als de opnamefunctie een andere functie is dan (Autom. instellen), (Lach-sluiter) of (Soft
Snap) functie, is de gezichtsherkenningsfunctie altijd uitgeschakeld.
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
(Continu)
Door de gezichten van het onderwerp te herkennen, worden
tevens de scherpstelling, flitser, belichting, witbalans en
vermindering van het rode-ogeneffect ingesteld.
Door het gezicht aan te raken, verandert het
gezichtsherkenningskader in het gezichtsherkenning-
prioriteitskader.
Als de plaats van het onderwerp die u aanraakt geen gezicht
is, wordt op het gebied rondom de aangeraakte plaats
scherpgesteld.
(Na aanraken)
Raak het scherm aan en als dit een gezicht is, is de werking
hetzelfde als bij [Continu].
Gezichtsherkennings-
kader
Gezichtsherkennings-
indicator
Gezichtsherkenning-
prioriteitskader
56
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Hiermee schakelt u de antiwaasfunctie in.
• In de automatische instelfunctie, wordt [SteadyShot] ingesteld op [Opnemen].
• Voor het opnemen van bewegende beelden zijn de instelmogelijkheden beperkt tot [Continu] en [Uit].
De standaardinstelling is [Continu].
• Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie in volgende gevallen niet naar behoren werkt.
– Als de bewegingen met de camera te hevig zijn
– Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
Hiermee selecteert u de instellingen voor de opnamefunctie. De onderdelen die in dit menu
worden weergegeven zijn dezelfde als die van [ Opname-instellingn] bij (Instellingen)
op het HOME-scherm. Zie pagina 42.
SteadyShot: De antiwaasfunctie selecteren
(Opnemen)
Hiermee wordt de antiwaasfunctie ingeschakeld als de
ontspanknop halverwege ingedrukt wordt.
(Continu)
Hiermee is de antiwaasfunctie altijd ingeschakeld. Stabiele
beelden zijn mogelijk, zelfs als er ingezoomd is op een ver
verwijderd onderwerp.
• Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Opnemen]
functie.
(Uit)
De antiwaasfunctie wordt niet gebruikt.
Setup: De opname-instellingen selecteren
57
Functies voor weergeven gebruiken
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-
scherm
U kunt de methode selecteren waarop de beelden worden weergegeven.
1 Raak [HOME] aan.
2 Raak (Beelden bekijken) aan.
3 Raak de gewenste weergavemethode aan.
Geeft het beeld weer dat het laatst werd opgenomen.
Dit is hetzelfde als op (weergave) aanraken (pagina 37).
Beeldt een lijst met beelden in de geselecteerde map af.
Dit is hetzelfde als op (index) drukken (pagina 38).
1 Raak [ Diavoorstelling] aan op het HOME-scherm.
2 Raak [Start] aan om de weergave te starten.
Het volumeniveau van de muziek instellen
Raak het scherm aan om het volume-instelscherm af te beelden en stel daarna het
volumeniveau in met / .
Of stel in met (Volume-instellingen) op het MENU-scherm voordat de weergave begint.
• Raak [×] aan om het volume-instelscherm te sluiten.
De diavoorstelling stoppen
Raak het scherm aan en raak daarna [Sluiten] aan.
(Enkelbeeld): Een enkel beeld weergeven
(Beeldindex): Een lijst met beelden weergeven
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
58
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm
De instellingen veranderen
U kunt de instelling van de diavoorstelling veranderen.
1 Raak [MENU] t (Diavoorstelling) t (Diavoorstelling) aan.
2 Raak het gewenste menuonderdeel aan.
3 Raak de gewenste instelling aan en raak daarna [Start] aan.
• U kunt de instellingen veranderen door aan te raken op het volume-instelscherm.
De volgende onderdelen kunnen worden ingesteld.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
• Alleen de stilstaande beelden worden weergegeven wanneer [Simpel], [Nostalgisch], [Stijlvol] of [Actief]
is geselecteerd.
• Tijdens een diavoorstelling met effectinstelling [Normaal] wordt geen muziek afgespeeld (ingesteld op
[Uit]). Het geluid van de bewegende beelden is hoorbaar.
Beeld
Kan alleen worden gekozen wanneer een "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) in de camera is
geplaatst.
Map
Alle beelden in de geselecteerde map worden weergegeven.
Alle beelden
Geeft alle beelden weer die op een "Memory Stick Duo" zijn
opgeslagen.
Effecten
Simpel
Een eenvoudige diavoorstelling geschikt voor een grote
variëteit aan scènes.
Nostalgisch
Een stemmige diavoorstelling die de sfeer van een filmscène
oproept.
Stijlvol
Een stijlvolle diavoorstelling die op een middelmatige
snelheid uitgevoerd wordt.
Actief
Een snelle diavoorstelling die geschikt is voor actieve scènes.
Normaal
Een standaard diavoorstelling waarbij de beelden elkaar
opvolgen met een vooraf ingesteld interval.
59
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm
z Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
U kunt een gewenst muziekstuk kopiëren vanaf een cd of MP3-bestand naar de camera om af te spelen
tijdens een diavoorstelling. U kunt muziek kopiëren met behulp van [ Muziek-tool] onder
(Afdrukken, Overig) op het HOME-scherm of met behulp van het softwareprogramma "Music Transfer"
(bijgeleverd) geïnstalleerd op een computer. Voor meer informatie, zie de pagina’s 106 en 108.
• U kunt maximaal vier muziekstukken kopiëren naar de camera (de vier vooraf ingestelde muziekstukken
(Music1 t/m Music4) zullen worden vervangen door de gekopieerde muziekstukken).
• De maximumlengte van ieder muziekbestand dat door de camera kan worden afgespeeld, is ongeveer
3 minuten.
• Als weergave van een muziekbestand, door beschadiging van het muziekbestand of andere storingen, niet
mogelijk is moet u [Format. muz.] (pagina 106) uitvoeren en de muziek nog een keer naar de camera
kopiëren.
Muziek
De vooraf ingestelde muziek verschilt afhankelijk van het effect dat u selecteert.
De combinatie van de achtergrondmuziek en het effect kan worden veranderd.
Music1
De standaardinstelling voor een [Simpel]-diavoorstelling.
Music2
De standaardinstelling voor een [Nostalgisch]-
diavoorstelling.
Music3
De standaardinstelling voor een [Stijlvol]-diavoorstelling.
Music4
De standaardinstelling voor een [Actief]-diavoorstelling.
Uit
De instelling voor een [Normaal]-diavoorstelling. Geen
muziek beschikbaar.
Interval
3 sec
Het weergave-interval van beelden voor een diavoorstelling
met effectinstelling [Normaal] instellen.
5 sec
10 sec
30 sec
1 min
Autom.
Het interval wordt zodanig ingesteld dat het geschikt is voor
het geselecteerde onderdeel bij [Effecten].
De instelling ligt vast op [Autom.] wanneer [Normaal] niet is
geselecteerd bij [Effecten].
Herhalen
Aan
Geeft alle beelden weer in een continu herhaalde weergave.
Uit
Nadat alle beelden zijn weergegeven, eindigt de
diavoorstelling.
60
Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Menu voor weergeven
In dit gedeelte worden de menuonderdelen beschreven die beschikbaar zijn wanneer u
[MENU] aanraakt in de weergavefunctie. Voor informatie over het gebruik van het menu, zie
pagina 43.
Hiermee kunt u een stilstaand beeld aanpassen of speciale effecten erop toepassen.
Het oorspronkelijke beeld blijft behouden.
Stilstaande beelden bewerken
1 Selecteer de beelden die u wilt bewerken op het enkelbeeldweergavescherm of het
indexweergavescherm.
2 Raak [MENU] aan.
3 Raak (Bijwerken) aan en raak daarna de gewenste functie aan.
4 Bewerk de beelden aan de hand van de instructies.
• Door aan te raken op het bewerkingsscherm, kunt u de effecten controleren die op dat moment zijn
ingesteld (behalve voor [Trimmen] en [Rode-ogen-correctie]).
• U kunt de beelden niet bewerken terwijl de camera is aangesloten op een televisie.
(Bijwerken): Stilstaande beelden bewerken
(Lagere beeldscherpte)
Maakt de omgeving van een gekozen punt in het beeld wazig om
een onderwerp eruit te laten springen.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bewerken, en raak daarna [t] aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bewerkt met b/B, en raak daarna [t] aan.
3 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bewerkt met b/B, en raak daarna [t] aan.
4 Raak [Opslaan] aan.
61
Functies voor weergeven gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
(Gedeeltelijk kleur)
De omgeving van een gekozen punt wordt monochroom
weergegeven om een onderwerp eruit te laten springen.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bewerken, en raak daarna [t] aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bewerkt met b/B, en raak daarna [t] aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
(Vissenooglens)
Past een vissenoogeffect toe rondom een gekozen punt.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bewerken, en raak daarna [t] aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bewerkt met b/B, en raak daarna [t] aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
(Stereffect)
Voegt een stereffect toe aan de lichtbronnen in het beeld.
1 Stel de gewenste lengte in waarmee moet worden bewerkt met
b/B, en raak daarna [t] aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bewerkt met b/B, en raak daarna [t] aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
62
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
(Trimmen)
Neemt het ingezoomde weergavebeeld op.
1 Raak het beeld aan of bedien de W/T-zoomknop om in te
zoomen op het te trimmen gebied.
2 Stel het gebied in met v/V/b/B, en raak daarna [t] aan.
3 Selecteer het beeldformaat met b/B, en raak daarna [t] aan.
4 Raak [Opslaan] aan.
• De beeldkwaliteit van getrimde beelden kan verslechteren.
• Het beeldformaat dat u kunt trimmen kan verschillen afhankelijk van
het beeld.
(Rode-ogen-correctie)
Hiermee corrigeert u het rode-ogeneffect dat wordt veroorzaakt
door de flitser.
Nadat het rode-ogeneffect is gecorrigeerd, raakt u [Opslaan] aan.
• Het is mogelijk dat het rode-ogeneffect niet geheel kan worden
gecorrigeerd, afhankelijk van het beeld.
(Radiale waas)
Hiermee bepaalt u het middelpunt vanwaaruit de beweging in het
stilstaande beeld voelbaar is.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bewerken, en raak daarna [t] aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bewerkt met b/B, en raak daarna [t] aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
63
Functies voor weergeven gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Hiermee kunt u tekens of afbeeldingen projecteren op een stilstaand beeld en dit vervolgens
opslaan als een nieuw beeld.
Zie pagina 70.
(Retro)
Hiermee wordt het beeld zachter door de beeldscherpte te
verminderen en het omgevingslicht te verlagen zodat het lijkt
alsof het beeld is opgenomen met een oude camera.
1 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bewerkt met b/B, en raak daarna [t] aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bewerkt met b/B, en raak daarna [t] aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
(Kleuren): Tekenen op stilstaande beelden
64
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
U kunt de beeldverhouding en het beeldformaat van de opgenomen beelden veranderen.
U kunt het beeldformaat van beelden veranderen naar 16:9 voor high-definitionweergave, en
naar het VGA-formaat voor opname in een blog of verzenden als e-mailbijlage.
1 Geef het beeld weer dat u wilt veranderen.
2 Raak [MENU] aan en raak daarna (Formaat wijzigen) aan.
3 Raak het gewenste formaat voor het beeld aan ( (HDTV) of (Blog / E-mail)).
4 Geef het gebied aan dat u wilt trimmen en raak [t] aan. ([Trimmen] t pagina 62)
5 Raak [Opslaan] aan.
Het beeld wordt in het gewijzigde formaat opgeslagen als het meest recente beeld in de
opnamemap.
• Voor meer informatie over het beeldformaat, zie pagina 12.
• U kunt het beeldformaat van bewegende beelden niet veranderen.
• U kunt het beeldformaat niet veranderen van VGA naar (HDTV).
• Door het beeld te vergroten of te trimmen kan de beeldkwaliteit achteruit gaan.
(Formaat wijzigen): Het beeldformaat veranderen overeenkomstig het gebruik
HDTV ( )
4:3/3:2 t/m 16:9
Blog / E-mail ( )
16:9/3:2 t/m 4:3
65
Functies voor weergeven gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Hiermee kunt u stilstaande beelden met beeldverhouding 4:3 en 3:2 weergegeven op
beeldverhouding 16:9.
Raak [MENU]
t (Breed-zoombeeld) t (Breed-zoombeeld) aan.
• Deze instelling wordt geannuleerd wanneer de camera wordt uitgeschakeld of een opnamefunctie wordt
ingeschakeld.
• De enige beelden die kunnen worden weergegeven in breed-zoombeeld zijn beelden met beeldverhouding
4:3 en 3:2. Bewegende beelden, beelden met beeldverhouding 16:9 en beelden met portret-oriëntatie
kunnen niet worden gezoomd.
• Door het midden van het aanraakscherm aan te raken, wordt het scherm voor het verlaten van het breed-
zoombeeld afgebeeld.
Raak [MENU] t (Diavoorstelling) t (Diavoorstelling) aan.
Dit onderdeel heeft dezelfde functie als de [ Diavoorstelling] op het HOME-scherm.
Zie pagina 57.
Een diavoorstelling weergeven vanaf het indexweergavescherm
Raak aan en raak daarna het beeld aan waarmee u de diavoorstelling wilt beginnen.
Hiermee kunt u beelden op het enkelbeeldweergavescherm of indexweergavescherm
selecteren en wissen.
Zie pagina 39.
(Breed-zoombeeld): Stilstaande beelden weergeven met de beeldverhouding
16:9
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Wissen): Beelden wissen
(Dit beeld)
Het huidig geselecteerde beeld wordt gewist.
(Meerdere beelden)
Meerdere beelden worden geselecteerd en gewist.
(Alle in deze map)
Hiermee wist u alle beelden in de geselecteerde map.
66
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Met deze instelling kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen.
De (Beveiligen) indicator wordt afgebeeld op het beveiligde beeld.
Een beeld beveiligen
1 Geef het beeld weer dat u wilt beveiligen.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak (Dit beeld) aan.
(Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
(Dit beeld)
Het huidig geselecteerde beeld wordt beveiligd/ontgrendeld.
(Meerdere beelden)
Meerdere beelden worden geselecteerd en beveiligd/ontgrendeld.
(Alle in deze map
selecteren)
Beveiligt alle beelden in de geselecteerde map.
(Alle in deze map
wissen)
Ontgrendelt alle beelden in de geselecteerde map.
67
Functies voor weergeven gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Beelden selecteren en beveiligen
1 Raak [MENU] aan in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
In de enkelbeeldweergavefunctie:
4 Raak / aan om het beeld weer te geven dat u wilt beveiligen, en raak daarna het midden
van dat beeld aan.
wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
5 Raak / aan om andere beelden weer te geven die u wilt beveiligen, en raak daarna het
midden van die beelden aan.
6 Raak [t] t [OK] aan.
In de indexweergavefunctie:
4 Raak het miniatuurbeeld aan dat u wilt beveiligen.
wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
5 Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap 3.
6 Raak [t] t [OK] aan.
• Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
Alle beelden in de map selecteren
1 Raak [MENU] aan in de indexweergavefunctie.
2 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Alle in deze map selecteren) aan.
Alle beelden in de geselecteerde map zijn beveiligd.
• De beveiliging kan niet worden ingesteld wanneer er meer dan 100 bestanden in de map zitten. In dat
geval stelt u de beveiliging in met (Meerdere beelden).
De beveiliging annuleren
Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt opheffen en ontgrendel het door dezelfde
procedure te volgen als bij het instellen van de beveiliging.
De (Beveiligen) indicator verdwijnt van het beeld.
• Raak (Alle in deze map wissen) aan om alle beelden in de map te ontgrendelen.
• Merk op dat door het formatteren alle gegevens worden gewist die op het opnamemedium zijn
opgeslagen, zelfs als de beelden beveiligd zijn, en deze beelden kunnen niet worden hersteld.
• Het activeren van de beveiliging van een beeld kan enige tijd duren.
68
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Hiermee kunt u een -afdrukmarkering toevoegen aan de beelden die u wilt afdrukken.
Zie pagina 114.
Hiermee drukt u de opgenomen beelden af.
Zie pagina 111.
Hiermee kunt u een stilstaand beeld roteren.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt
(Roteren) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak
(Roteren) aan.
5 Raak [
] aan om het beeld te roteren.
6 Raak [OK] aan.
• U kunt beveiligde beelden en bewegende beelden niet roteren.
• Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
• Wanneer u beelden op een computer weergeeft, is het afhankelijk van de gebruikte software mogelijk dat
de beeldrotatie-informatie niet tot uitdrukking komt.
: Een afdrukmarkering aanbrengen
(Dit beeld)
U kunt een DPOF-afdrukmarkering op het huidig geselecteerde
beeld projecteren of ervanaf verwijderen.
(Meerdere beelden)
U kunt meerdere beelden selecteren en DPOF-afdrukmarkeringen
erop projecteren of ervanaf verwijderen.
(Alle in deze map
selecteren)
Hiermee voegt u een DPOF-afdrukmarkering toe aan alle beelden
in de geselecteerde map.
(Alle in deze map
wissen)
Hiermee wist u de DPOF-afdrukmarkeringen vanaf alle beelden
in de geselecteerde map.
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Roteren): Een stilstaand beeld roteren
69
Functies voor weergeven gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 43
Hiermee kiest u de map met daarin het beeld dat u wilt weergeven wanneer u de camera
gebruikt met een "Memory Stick Duo".
1 Kies de gewenste map met v/V.
2 Raak [OK] aan.
De selectie van de map annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 2.
z Over de map
De camera slaat de opgenomen beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de
map veranderen of een nieuwe aanmaken.
• Om een nieuwe map voor opgenomen beelden aan te maken t [Opnamemap maken] (pagina 74).
• Om de map voor opgenomen beelden te veranderen t [Opnamemap wijz.] (pagina 75).
• Wanneer meerdere mappen worden aangemaakt in de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld
in de map wordt weergegeven, worden de volgende indicators afgebeeld.
: U kunt naar de voorgaande map gaan
: U kunt naar de volgende map gaan
: Hiermee kunt u naar de voorgaande of volgende mappen gaan
Hiermee kunt u het volumeniveau instellen.
Zie pagina 37.
(Map kiezen): De map selecteren voor het weergeven van beelden
(Volume-instellingen): Het volume instellen
70
Tekenen of stempels zetten op
stilstaande beelden (Kleuren)
U kunt op de stilstaande beelden tekeningen of stempels aanbrengen en deze apart opslaan.
Gebruik de tekenpen (bijgeleverd) voor deze bediening.
• U kunt niet tekenen of stempels zetten op bewegende beelden.
• Bij het bekijken van de opgenomen beelden op een televisie, kunt u geen tekeningen op de
beelden aanbrengen.
De tekening weergeven
1 Druk op (weergave).
2 Raak [MENU] t (Kleuren) t (Kleuren) aan.
A (opslaan) toets
B (tekenpen) toets
C (vlakgom) toets
D (stempel) toets
E Dikte-keuzetoets
F Kleur-keuzetoets
G (afsluiten) toets
H (lijst) toets
I (terugkeren) toets
J (alles wissen) toets
71
Functies voor weergeven gebruiken
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden (Kleuren)
Tekens of tekeningen maken
1 Raak aan.
2 Kies de lijndikte.
Raak de lijndikte-keuzetoets aan, raak daarna de gewenste lijndikte aan en raak tenslotte
[BACK] aan.
3 Maak de tekens of tekeningen.
Stempelen
1 Raak aan.
2 Kies een stempel.
Raak de stempel-keuzetoets aan, raak daarna het gewenste stempel aan en raak tenslotte [BACK]
aan.
3 Plaats een stempel op het beeld.
Een lijst toevoegen
1 Raak aan.
2 Selecteer een lijst.
Selecteer de gewenste lijst met b/B, en raak daarna [OK] aan.
Raak [BACK] aan om terug te keren naar het tekenscherm.
De kleur van de lijn veranderen
Raak de kleur-keuzetoets aan, raak daarna de gewenste kleur aan en raak tenslotte [BACK]
aan.
Corrigeren
Raak aan en veeg daarna het gedeelte dat u wilt wissen uit met behulp van de tekenpen. U
kunt ook aanraken om terug te keren naar de voorlaatste bewerking (als u nog een keer
aanraakt keert u terug naar de laatste bewerking).
• U kunt de dikte van de vlakgom op dezelfde manier als voor de tekenpen kiezen met behulp van de
lijndikte-keuzetoets. De gekozen lijndikte is van toepassing op de lijn en het vlakgom.
Alle tekeningen wissen
1 Raak aan.
"Alles wissen" verschijnt.
2 Raak [OK] aan.
Alle tekeningen verdwijnen van het beeld.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
72
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden (Kleuren)
De tekening opslaan
1 Raak aan.
2 Raak het beeldformaat aan dat u wilt opslaan en raak daarna [OK] aan.
Het beeld met daarop de tekening wordt als het nieuwste bestand opgeslagen in de opnamemap.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
• U kunt het beeldformaat dat wordt opgeslagen selecteren uit [VGA] en [3M].
De tekenfunctie afsluiten
1 Raak aan.
De aanduiding "Sluiten" verschijnt.
2 Raak [OK] aan.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
73
De instellingen veranderen
De instellingen veranderen
De geheugenbeheerfunctie en de
instellingen veranderen
U kunt de standaardinstellingen veranderen met behulp van (Geheugen beheren) of
(Instellingen) op het HOME-scherm.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak (Geheugen beheren) of (Instellingen) aan.
3 Raak de gewenste instelling aan.
Raak v/V aan om de andere instellingen af te beelden.
4 Raak de instelling aan die u wilt veranderen, en raak daarna de gewenste
waarde aan om die in te stellen.
Het veranderen van de instelling annuleren
Raak [Annul.] aan als dit wordt afgebeeld.
Zo niet, raak [BACK] of [×] aan.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
HOME
74
Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Geheugen beheren
Geheugen-tool — Memory Stick-tool
Dit menuonderdeel wordt alleen afgebeeld als een "Memory Stick Duo" in de camera is
geplaatst.
Hiermee formatteert u de "Memory Stick Duo". Een in de handel verkrijgbare "Memory Stick
Duo" is reeds geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
• Merk op dat door het formatteren alle in de "Memory Stick Duo" opgeslagen beeldgegevens
onherroepelijk gewist zullen worden, zelfs beveiligde beelden.
1 Raak [Formatteren] aan.
De melding "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" verschijnt.
2 Raak [OK] aan.
Het formatteren is klaar.
Het formatteren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Hiermee kunt u een map aanmaken op een "Memory Stick Duo" om opgenomen beelden in op
te slaan.
1 Raak [Opnamemap maken] aan.
De melding "Maakt opnamemap" verschijnt.
2 Raak [OK] aan.
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer,
en de nieuwe map wordt ingesteld als de huidige opnamemap.
Formatteren
Opnamemap maken
75
De instellingen veranderen
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Het aanmaken van de map annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
• Wanneer u geen nieuwe map aanmaakt, wordt de map de "101MSDCF" gekozen als de opnamemap.
• U kunt mappen aanmaken tot en met nummer "999MSDCF".
• U kunt een map niet vanaf de camera wissen. Als u een map wilt wissen, doet u dit vanaf een computer,
enz.
• De beelden worden opgeslagen in de nieuw aangemaakte map totdat een andere map wordt aangemaakt of
gekozen.
• Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is
opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt.
• Voor meer informatie, zie "Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen" (pagina 100).
Hiermee kunt u de huidig ingestelde opnamemap veranderen.
1 Raak [Opnamemap wijz.] aan.
Het map-keuzescherm wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het veranderen van de opnamemap annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 2.
• U kunt de map "100MSDCF" niet kiezen als de opnamemap.
• U kunt de opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Hiermee kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren naar een
"Memory Stick Duo".
1 Plaats een "Memory Stick Duo" van voldoende capaciteit.
2 Raak [Kopiëren] aan.
De melding "Alle data in het intern geheug. gekopieerd" verschijnt.
3 Raak [OK] aan.
Het kopiëren begint.
Opnamemap wijz.
Kopiëren
76
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Het kopiëren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 3.
• Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren met de accu als voeding
terwijl slechts weinig acculading resteert, kan de accu tijdens het kopiëren leeg raken, waardoor het
kopiëren mislukt en/of de gegevens beschadigd raken.
• U kunt geen afzonderlijke beelden kopiëren.
• De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Om de
beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen te wissen, haalt u na het kopiëren eerst de
"Memory Stick Duo" eruit en voert u daarna [Formatteren] uit van [Intern geheugen-tool] (pagina 77).
• Wanneer u gegevens kopieert vanuit het interne geheugen naar een "Memory Stick Duo", wordt een
nieuwe map aangemaakt in de "Memory Stick Duo". U kunt niet een bepaalde map selecteren op de
"Memory Stick Duo" als bestemmingsmap voor de te kopiëren gegevens.
• Zelfs als u gegevens kopieert, wordt de -afdrukmarkering niet gekopieerd.
77
De instellingen veranderen
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool
Dit menuonderdeel wordt niet afgebeeld als een "Memory Stick Duo" in de camera is
geplaatst.
Hiermee wordt het interne geheugen geformatteerd.
• Merk op dat door het interne geheugen te formatteren alle daarin opgeslagen data onherroepelijk gewist
zullen worden, zelfs als de beelden beveiligd zijn.
1 Raak [Formatteren] aan.
De melding "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" verschijnt.
2 Raak [OK] aan.
Het formatteren is klaar.
Het formatteren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Formatteren
78
Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Instellingen
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
U kunt het geluid kiezen dat klinkt wanneer u de camera bedient.
U kunt de beschrijving van de functies laten afbeelden wanneer de camera wordt bediend.
• De gids die wordt afgebeeld door [?] aan te raken, kan niet worden in- of uitgeschakeld met behulp van de
bovenstaande instelling. Om deze gids weer te verbergen, raakt u nogmaals [?] aan (pagina 24).
Pieptoon
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid, dat klinkt als u de
ontspanknop indrukt, ingeschakeld.
Aan
Schakelt de pieptoon en het sluitergeluid in die klinken
wanneer u het aanraakscherm of de ontspanknop bedient.
Uit
Hiermee worden de pieptoon en het sluitergeluid
uitgeschakeld.
Functiegids
Aan
Hiermee wordt afbeelding van de functiegids ingeschakeld.
Uit
Hiermee wordt afbeelding van de functiegids uitgeschakeld.
Het afbeelden van deze gids kan worden in- en
uitgeschakeld met behulp van de bovenstaande instelling.
79
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Hiermee kunt u alle instellingen terugstellen op de standaardinstellingen. Zelfs als u deze
functie uitvoert, blijven de beelden opgeslagen in het interne geheugen behouden.
1 Raak [Initialiseren] aan.
De melding "Alle instellingen initialiseren" verschijnt.
2 Raak [OK] aan.
Alle instellingen worden teruggesteld op de standaardinstellingen.
Het terugstellen annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
• Zorg ervoor dat tijdens het terugstellen de stroomvoorziening niet wordt onderbroken.
Hiermee kunt u de toetsen van het aanraakscherm kalibreren als deze bij aanraking niet meer
op de juiste plaatsen reageren.
Raak met de tekenpen het × merkteken aan dat op het scherm wordt afgebeeld.
Raak [Annul.] aan om de kalibratie halverwege te stoppen. De aanpassingen die tot dusver
zijn gemaakt worden niet gewijzigd.
De ×-markering verplaatst zich op het scherm.
Als u er niet in slaagt om de juiste plaats aan te raken wordt het kalibreren niet uitgevoerd.
Raak nog een keer de ×-markering aan.
Initialiseren
Kalibratie
80
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Hiermee wordt de functionaliteit van enkele toetsen gewijzigd zodat de camera kan worden
bediend terwijl deze in het onderwater-camerahuis is geplaatst.
De toetsen zullen bij de instelling [Aan] als volgt functioneren.
– U kunt niet scherpstellen op onderwerpen door het scherm aan te raken.
– Wanneer [Punt-AF] is geselecteerd, wordt scherpgesteld op het midden van het scherm.
– De weergavezoomfunctie werkt niet tijdens weergave.
– Als tijdens weergave de W/T-zoomknop wordt bediend, spoelt de schermweergave vooruit
en achteruit.
– De weergave op het scherm is altijd [Normaal].
– Sommige functies zijn onderhevig aan beperkingen. (De pictogrammen worden niet
afgebeeld.)
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij het onderwater-camerahuis werd geleverd voor verdere
informatie.
Behuizing
Aan ( )
Hiermee wordt de functionaliteit van de toetsen gewijzigd.
Uit
Hiermee wordt de functionaliteit niet gewijzigd.
81
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Hiermee kunt u de USB-functie kiezen die moet worden gebruikt wanneer de camera, met
behulp van de kabel voor de multifunctionele aansluiting, wordt aangesloten op een computer
of een PictBridge-compatibele printer.
Selecteer het type video-uitgangssignaal uit SD en HD(1080i), overeenkomstig de
aangesloten televisie (pagina 89).
USB-aansluiting
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (pagina 111). Wanneer u de camera
aansluit op een computer, start de wizard kopiëren
automatisch op en worden de beelden in de opnamemap in de
camera gekopieerd naar de computer. (met Windows XP/
Vista, Mac OS X)
Mass Storage
Brengt een Mass Storage-verbinding tot stand tussen de
camera en een computer of ander USB-apparaat (pagina 98).
Autom.
De camera herkent automatisch en stelt de communicatie met
een computer of PictBridge-compatibele printer in
(pagina’s 98 en 111).
• Als de camera of PictBridge-compatibele printer niet op elkaar
kunnen worden aangesloten met de instelling op [Autom.],
verandert u de instelling naar [PictBridge].
• Als de camera en een computer of een ander USB-apparaat niet
op elkaar kunnen worden aangesloten met de instelling op
[Autom.], verandert u de instelling naar [Mass Storage].
COMPONENT
HD(1080i)
Selecteer deze instelling wanneer u de camera aansluit op een
high-definitiontelevisie compatibel met 1080i-signalen.
SD
Selecteer deze instelling om de camera aan te sluiten op een
televisie die niet compatibel is met HD(1080i)-signalen.
82
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Hiermee kunt u de videosignaaluitgang instellen overeenkomstig het tv-kleursysteem of het
aangesloten videoapparaat. Verschillende landen en gebieden gebruiken verschillende tv-
kleursystemen. Als u beelden op een televisiescherm wilt weergeven, leest u pagina 92 voor
het tv-kleursysteem van het land of gebied waarin de camera wordt gebruikt.
Hiermee kunt u instellen op de beeldverhouding van de televisie die is aangesloten voor
weergave.
Video-uit
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
NTSC-functie (bijv. voor de VS en Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
PAL-functie (bijv. voor Europa).
TV-TYPE
16:9
Selecteer deze instelling om de beelden weer te geven op een
breedbeeldtelevisie.
4:3
Selecteer deze instelling om de beelden weer te geven op een
televisie met beeldverhouding 4:3.
16:9 beeld 4:3 beeld
16:9 beeld 4:3 beeld
83
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting werpt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is
vergrendeld. Op dat moment wordt de indicator afgebeeld.
• Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld.
(Aanbevolen afstand:
DSC-T200: maximaal ongeveer 2,5 m (zoom: W), en maximaal ongeveer 2,0 m (zoom: T)
DSC-T70/T75: maximaal ongeveer 2,7 m (zoom: W), en maximaal ongeveer 2,5 m (zoom: T))
• De camera kan scherpstellen zolang het licht van de AF-verlichting het onderwerp bereikt, ongeacht of
het licht het midden van het onderwerp al of niet kan bereiken.
• U kunt de AF-verlichting niet gebruiken wanneer:
– Wanneer de scherpstelling-voorkeuze is ingesteld (pagina 33).
– Wanneer (Lach-sluiter), (Schemer), (Landschap) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de
scènekeuzefunctie.
– Wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld.
– Wanneer [Behuizing] op [Aan] staat.
• Als u de AF-verlichting gebruikt, is het normale AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt met een
stippellijn een nieuw AF-bereikzoekerframe afgebeeld. De automatische scherpstelling werkt met
voorrang op onderwerpen die zich dichtbij het midden van het frame bevinden.
• De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen enkel gevaar bestaat, adviseren wij u
niet rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting te kijken.
AF-verlicht.
Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
84
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Met behulp van de rasterlijnen kunt u het onderwerp gemakkelijker in een horizontale/
verticale stand brengen.
• De rasterlijnen worden niet opgenomen.
Hiermee kunt u de werking van de automatische scherpstelling instellen.
• Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, is de automatische scherpstellingsfunctie
uitgeschakeld.
Stramienlijn
Aan
Beeldt de rasterlijnen af.
Uit
Beeldt de rasterlijnen niet af.
AF-functie
Enkelvoudig
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra de
ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden. Deze
functie is handig bij het opnemen van stilstaande
onderwerpen.
Monitor
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden.
Door deze functie wordt de tijdsduur, benodigd voor
scherpstelling, korter.
• Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Enkelvoudig]
functie.
85
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Hiermee kunt u de digitale zoomfunctie kiezen. De camera vergroot het beeld met behulp van
de optische zoom (voor de
DSC-T200: maximaal 5×, en voor de DSC-T70/T75: maximaal 3×).
Wanneer de schaalverdeling van de zoom wordt overschreden, gebruikt de camera de slimme-
zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie.
Beeldformaat en maximale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van Slimme-zoomfunctie
• Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, kunt u de digitale-zoomfunctie niet gebruiken.
Digitale zoom
Slim
(Slimme-zoomfunctie)
()
Vergroot het beeld digitaal binnen het bereik waarin het beeld
niet wordt vervormd, overeenkomstig het beeldformaat. Dit is
niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is ingesteld op
[8M] of [3:2].
• De maximale zoomvergroting in de Slimme-zoomfunctie wordt
aangegeven in de onderstaande tabel.
Nauwkeurig
(Precisie-digitale-zoom)
()
Hiermee worden alle beelden maximaal 10×
vergroot (DSC-T200) of 6
× vergroot (DSC-T70/T75), echter
de beeldkwaliteit verslechtert.
Uit
Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt.
Formaat
Maximale zoomvergrotingsfactor
DSC-T200 DSC-T70/T75
5M Ong. 6,3× Ong. 3,8×
3M Ong. 8× Ong. 4,8×
VGA Ong. 25× Ong. 15×
16:9 Ong. 8,5× Ong. 5,1×
86
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Wanneer de camera wordt gedraaid om een portretopname te maken, neemt de camera deze
positiewijziging op en geeft het beeld weer in de portretpositie.
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet juist
wordt opgenomen. Als de oriëntatie van het beeld niet juist is, kunt u het beeld roteren met behulp van de
procedure beschreven op pagina 68.
Hiermee kunt u het opgenomen beeld, onmiddellijk nadat een stilstaand beeld is opgenomen,
gedurende twee seconden op het scherm afbeelden.
• Als u gedurende deze tijd de ontspanknop tot halverwege indrukt, verdwijnt de afbeelding van het
opgenomen beeld en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
Hiermee kunt u het niveau van de lach-herkenning instellen wanneer [Lach-sluiter]
(pagina 46) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie.
• Het zal moeilijk zijn een lach te herkennen onder de volgende omstandigheden.
– Wanneer het gezicht te donker of te helder is
– Wanneer het gezicht te ver weg is van de camera en te klein is
– Wanneer het onderwerp een zonnebril op heeft of een bril met een dik montuur
– Wanneer het haar, een hoofddeksel of ander voorwerp de ogen bedekt
– Wanneer het onderwerp niet recht naar voren kijkt
Autom. Oriëntatie
Aan
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
Uit
Hiermee is de automatische oriëntatie uitgeschakeld.
Auto Review
Aan
Hiermee wordt de Auto Review gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review niet gebruikt.
Lach-niveau
Hoog
Door in te stellen op [Hoog] is het gemakkelijker een
lachende mond te herkennen.
Normaal
Laag
87
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Klokinstellingen
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen.
1 Selecteer (Klokinstellingen) bij (Instellingen) op het HOME-scherm.
2 Raak [Klokinstellingen] aan.
3 Raak het gewenste datum-weergaveformaat aan, en raak daarna [t] aan.
Het klokinstelscherm wordt afgebeeld.
4 Raak ieder onderdeel aan en stel daarna de numerieke waarde ervan in door v/V aan te raken.
5 Raak [OK] aan.
Het instellen van de klok annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 5.
Klokinstellingen
88
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 73
Language Setting
Hiermee kunt u de taal kiezen waarin de menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen
worden afgebeeld.
Language Setting
89
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt de beelden weergeven op een televisiescherm door de camera aan te sluiten op een
televisie.
De aansluiting verschilt afhankelijk van het type televisie dat is aangesloten op de camera.
Zie "TV-TYPE" (pagina 82).
• Pictogrammen en andere indicators worden niet afgebeeld op het televisiescherm.
Schakel zowel de camera als de televisie uit alvorens de camera en de televisie op elkaar aan
te sluiten.
1 Sluit de camera aan op de televisie.
• Als uw televisie is uitgerust met stereo-ingangsaansluitingen, sluit u de audiostekker (zwart) van de kabel
voor de multifunctionele aansluiting aan op de linkeraudioaansluiting (wit).
2 Schakel de televisie in en verander de ingangsbron.
• Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzingen van de televisie.
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een televisie met
behulp van de bijgeleverde kabel voor de multifunctionele aansluiting
1 Naar de audio/video-
ingangsaansluitingen
Kabel voor de multifunctionele
aansluiting (bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
VIDEO
Geel Zwart
AUDIO
(weergave-) toets
90
Beelden weergeven op een televisie
3 Druk op (weergave) om de camera in te schakelen.
De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het televisiescherm afgebeeld.
Raak / aan om het gewenste beeld te selecteren.
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn de videosignaaluitgang in te stellen
overeenkomstig dat van het plaatselijke tv-systeem (pagina 82).
91
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt een beeld bekijken dat is opgenomen op de camera door de camera aan te sluiten op
een HD-televisie* (high-definitiontelevisie) met behulp van een HD-uitgangsadapterkabel
(alleen DSC-T75).
Schakel zowel de camera als de televisie uit alvorens de camera en de televisie op elkaar aan
te sluiten.
* Beelden opgenomen met [VGA] resolutie kunnen niet worden weergegeven met een hoge beeldkwaliteit.
• Met [Breed-zoombeeld] kunnen stilstaande beelden met beeldverhouding 4:3 of 3:2 worden weergegeven
met beeldverhouding 16:9 (pagina 65).
• Met [Formaat wijzigen] kan de beeldverhouding worden veranderd naar 16:9 voor high-
definitionweergave (pagina 64).
1 Sluit de camera aan op een HD-televisie (high-definitiontelevisie) met behulp
van een HD-uitgangsadapterkabel (alleen DSC-T75).
2 Schakel de televisie in en verander de ingangsbron.
• Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzingen van de televisie.
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een HD-televisie
HD-
uitgangsadapterkabel
(alleen DSC-T75)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
AUDIO
(weergave-) toets
COMPONENT
VIDEO IN
Wit/roodGroen/blauw/rood
1 Naar de audio/video-
ingangsaansluitingen
92
Beelden weergeven op een televisie
3 Druk op (weergave) om de camera in te schakelen.
De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het televisiescherm afgebeeld.
Raak / aan om het gewenste beeld te selecteren.
• Stel [COMPONENT] in op [HD(1080i)] in [Hoofdinstellingen 2] door (Instellingen) te selecteren op
het HOME-scherm (pagina 81).
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn de videosignaaluitgang in te stellen
overeenkomstig dat van het plaatselijke tv-systeem (pagina 82).
• U kunt geen bewegende beelden bekijken die worden uitgevoerd in HD-signaalformaat.
Tv-kleursystemen
Als u de beelden op een televisiescherm wilt weergeven, hebt u een televisie nodig met een
video-ingangsaansluiting en de kabel voor de multifunctionele aansluiting. Het kleursysteem
van de televisie moet overeenstemmen met dat van uw digitale stilbeeldcamera. Raadpleeg de
onderstaande lijsten voor het tv-kleursysteem van het land of gebied waarin u de camera
gebruikt.
NTSC-systeem
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan,
Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten,
enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal,
Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden,
Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enz.
93
De camera met uw computer gebruiken
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Voor informatie over het gebruik van een Macintosh-
computer, leest u "Uw Macintosh-computer gebruiken"
(pagina 107).
De afbeeldingen van computerschermen in dit hoofdstuk zijn
van een Engelstalig besturingssysteem.
• Onder Windows Vista kunnen sommige namen en
bedieningen anders zijn dan hieronder
beschreven.
• Installeer de software als volgt:
– "Picture Motion Browser"
– "Music Transfer"
• Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion
Browser".
• Beelden bekijken met "Picture Motion Browser" en "Music
Transfer" als volgt:
– Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen
– Beelden bewerken
– De locaties waar de stilstaande beelden zijn opgenomen
afbeelden op online kaarten
– Een disc maken met de opgenomen beelden (vereist een
cd-schrijver of dvd-schrijver)
– Stilstaande beelden afdrukken of opslaan met de datum
– Muziek aan een diavoorstelling toevoegen/veranderen
(met "Music Transfer")
Installeer eerst de software (bijgeleverd) (pagina 95)
Beelden kopiëren naar uw computer (pagina 98)
Extra informatie over dit product en antwoorden op
veelgestelde vragen vindt u op Sony Customer Support-
website voor klantenondersteuning.
http://www.sony.net/
94
Werken met uw Windows-computer
Een computer die op de camera wordt
aangesloten dient aan de volgende vereisten
te voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional SP4,
Windows XP* SP2/Windows Vista*
• De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving die
is opgewaardeerd tot een van de
bovenstaande besturingssystemen of in een
computeromgeving met meerdere
besturingssystemen (multi-boot).
USB-aansluiting: Standaard geleverd
Aanbevolen omgeving voor het gebruik
van "Picture Motion Browser" en "Music
Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional SP4,
Windows XP* SP2/Windows Vista*
CPU/Geheugen: Pentium III 500 MHz of
sneller, 256 MB RAM of meer
(Aanbevolen: Pentium III 800 MHz of
sneller en 512 MB RAM of meer)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 200 MB
Computerscherm: Schermresolutie: 1024 ×
768 pixels of meer
Kleuren: High Color (16-bits kleuren) of
beter
* 64-bit versies en Starter (Edition) worden niet
ondersteund.
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
aansluit op een enkele computer, is het mogelijk
dat sommige apparaten, waaronder de camera,
niet werken, afhankelijk van de typen USB-
apparaten die zijn aangesloten.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Door de camera aan te sluiten via een USB-
interface die compatibel is met Hi-Speed USB
(voldoet aan USB 2.0) wordt geavanceerde
overdracht (overdracht op hoge snelheid)
mogelijk aangezien de camera compatibel is met
Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0).
• Er zijn drie functies voor een USB-verbinding
bij het aansluiten van een computer, te weten de
functies [Autom.] (standaardinstelling), [Mass
Storage] en [PictBridge]. In dit gedeelte worden
de functies [Autom.] en [Mass Storage] als
voorbeeld beschreven. Voor verdere informatie
over de [PictBridge], zie pagina 81.
• Na herstel van een computer vanuit een stand-
by- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
Aanbevolen computeromgeving
95
De camera met uw computer gebruiken
De software installeren (bijgeleverd)
U kunt de software (bijgeleverd) installeren
volgens de onderstaande procedure.
• Log in als beheerder.
1 Schakel de computer in en plaats
de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-
rom-station.
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld.
• Als het niet wordt afgebeeld, dubbelklikt u
op (My Computer) (Mijn computer)
t
(SONYPICTUTIL).
• Onder Windows Vista is het mogelijk dat
het AutoPlay-scherm niet wordt
weergegeven. Selecteer "Run Install.exe."
en volg de aanwijzingen die op het scherm
worden afgebeeld om verder te gaan met de
installatie.
2 Klik op [Install].
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
3 Kies de gewenste taal en klik
daarna op [Next] (Volgende).
Het venster [Location Settings]
(Locatie-instellingen) wordt afgebeeld.
4 Selecteer [Region] (Regio) en
[Country/Area] (Land/Gebied), en
klik daarna op [Next] (Volgende).
Wanneer [Welcome to the InstallShield
Wizard for SonyPicture Utility]
(Welkom bij de wizard InstallShield van
SonyPicture Utility) wordt afgebeeld,
klikt u op [Next] (Volgende).
Het scherm "License Agreement"
(Licentieovereenkomst) verschijnt. Lees
de overeenkomst aandachtig door. Als u
de voorwaarden van de overeenkomst
accepteert, vinkt u het selectievakje
naast [I accept the terms of the license
agreement] (Ik accepteer de
voorwaarden in de licentie
overeenkomst) aan en klikt u daarna op
[Next] (Volgende).
5 Volg de aanwijzingen op het
scherm om het installeren te
voltooien.
• Wanneer de bevestigingsmelding voor
opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u
de computer opnieuw op aan de hand van de
aanwijzingen op het scherm.
• Het is mogelijk dat DirectX wordt
geïnstalleerd, afhankelijk van de
systeemomgeving van de computer.
6 Haal de cd-rom eruit als de
installatie voltooid is.
• Installeer de software als volgt:
Nadat u het softwareprogramma hebt
geïnstalleerd, staat een pictogram van een
snelkoppeling naar de
klantenregistratiewebsite op het
bureaublad.
– Picture Motion Browser
– Music Transfer
96
De software installeren (bijgeleverd)
Nadat u zich op de website hebt
geregistreerd, hebt u toegang tot beveiligde
en nuttige klantenondersteuning.
http://www.sony.net/registration/di
Nadat u de softwareprogramma’s hebt geïnstalleerd, staan snelkoppelingen voor "Picture
Motion Browser", "Picture Motion Browser Guide" en "Music Transfer" op het bureaublad.
• Dubbelklik om "Picture Motion Browser" op te starten.
• Dubbelklik om "Picture Motion Browser Guide" op te starten.
• Dubbelklik om "Music Transfer" op te starten.
97
De camera met uw computer gebruiken
Over de "Picture Motion Browser" (bijgeleverd)
Door de software volledig te benutten kunt
u beter dan ooit gebruik maken van de
stilstaande en bewegende beelden van de
camera.
Hieronder wordt "Picture Motion Browser"
in het kort beschreven.
Met de "Picture Motion Browser" kunt u:
• Beelden importeren opgenomen met de camera
en deze weergeven op de computer.
• De beelden op de computer organiseren op een
kalender op opnamedatum voor weergave.
• Beelden bewerken (rode-ogeneffect
verminderen, enz.), afdrukken en versturen van
stilstaande beelden als e-mailbijlage, de
opnamedatum veranderen, en nog veel meer.
• Stilstaande beelden kunnen worden afgedrukt of
opgeslagen met datum.
• U kunt een datadisc maken met behulp van een
cd-schrijver of dvd-schrijver.
• Voor meer informatie, raadpleegt u "Picture
Motion Browser Guide".
Om "Picture Motion Browser Guide" te
openen vanuit het menu Start, klikt u op
[Start] t [All Programs] (Alle
programma’s) (in Windows 2000,
[Programs] (Programma’s)) t [Sony
Picture Utility] t [Help] t [Picture
Motion Browser Guide].
De "Picture Motion Browser" opstarten
Dubbelklik op de snelkoppeling
(Picture Motion Browser) op het
bureaublad.
Of via het Start-menu: Klik op [Start] t
[All Programs] (Alle programma’s) (in
Windows 2000, [Programs]
(Programma’s)) t [Sony Picture Utility]
t [Picture Motion Browser].
• Wanneer "Picture Motion Browser" voor de
eerste keer wordt opgestart, wordt de
bevestigingsmededeling van de
informatiefunctie op het scherm afgebeeld.
Selecteer [Start]. Deze functie informeert u over
nieuws, zoals software-updates. U kunt de
instelling later weer veranderen.
"Picture Motion Browser" afsluiten
Klik op de toets in de
rechterbovenhoek van het venster.
Overzicht van de "Picture Motion
Browser"
De "Picture Motion Browser"
opstarten en afsluiten
98
Beelden naar een computer kopiëren met
"Picture Motion Browser"
1 Plaats een "Memory Stick Duo"
met daarop opgenomen beelden
in de camera.
• Deze stap is niet nodig wanneer u beelden
kopieert die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
2 Plaats de voldoende opgeladen
accu in de camera, of sluit de
camera met behulp van de
netspanningsadapter (niet
bijgeleverd) aan op een
stopcontact.
• Als u beelden naar uw computer kopieert
met de accu als voeding terwijl slechts
weinig acculading resteert, kan het kopiëren
mislukken of kunnen de beeldgegevens
beschadigd raken als de accu tussentijds
leeg raakt.
3 Druk op (weergave) en
schakel daarna de computer in.
"Maakt verbinding met Mass Storage…"
verschijnt op het scherm van de camera.
Als een USB-verbinding voor het eerst tot
stand wordt gebracht, draait de computer
automatisch een programma om de camera
te herkennen. Wacht een poosje.
• Als "Maakt verbinding met Mass Storage…"
niet wordt afgebeeld, stelt u [USB-aansluiting]
in op [Mass Storage] (pagina 81).
De camera en de computer
voorbereiden
(weergave-) toets
De camera aansluiten op de
computer
* wordt op het scherm afgebeeld tijdens een
communicatiesessie.
Bedien de computer niet terwijl de indicator
wordt afgebeeld. Nadat de indicator is
veranderd in , mag u de computer weer
bedienen.
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
1 Naar de USB-
aansluiting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
Toegangsindicators*
99
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
1 Sluit de camera aan op een
computer zoals beschreven in
"De camera aansluiten op de
computer".
Nadat een USB-verbinding tot stand is
gebracht, wordt het scherm [Import
Media Files] (Mediabestanden
importeren) van "Picture Motion
Browser" automatisch afgebeeld.
• Als u de Memory Stick-gleuf gebruikt,
raadpleet u pagina 102.
• Als in Windows XP/Vista de AutoPlay
Wizard (wizard voor automatisch afspelen)
opstart, moet u deze afsluiten.
2 Beelden importeren.
Klik op de knop [Import] (Importeren)
om het importeren van beelden te
starten.
De beelden worden standaard
geïmporteerd naar een map in "My
Pictures" (Mijn afbeeldingen), waarvan
de naam is samengesteld uit de datum
waarop geïmporteerd is.
• Voor meer informatie over "Picture Motion
Browser", zie "Picture Motion Browser
Guide".
Als het importeren voltooid is wordt de
"Picture Motion Browser" opgestart.
Miniaturen van de geïmporteerde beelden
worden weergegeven.
• De map "My Pictures" (Mijn afbeeldingen) is
ingesteld als de standaardmap in "Viewed
folders" (Weergegeven mappen).
Beelden naar een computer
kopiëren
Beelden bekijken op uw
computer
100
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
De beelden op de computer organiseren op
een kalender op opnamedatum voor
weergave.
Voor meer informatie, zie "Picture Motion
Browser Guide".
Volg de procedures vanaf stap 1 t/m 4
hieronder voordat:
• Loskoppelen van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting.
• Eruit halen van een "Memory Stick Duo".
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden uit het interne
geheugen.
• Uitschakelen van de camera.
1 Dubbelklik op de taakbalk.
2 Klik op (USB Mass Storage Device)
t
[Stop] (Stoppen).
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
Het apparaat wordt ontkoppeld.
• Als op de computer Windows XP/Vista
draait, kunt u stap 4 overslaan.
De beeldbestanden die met de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd als mappen
op de "Memory Stick Duo" of in het interne
geheugen.
Voorbeeld: Mappen afbeelden onder
Windows XP
A Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera zonder de
map-aanmaakfunctie
B Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen op de camera
Als geen nieuwe mappen zijn aangemaakt,
zijn de mappen als volgt:
– "Memory Stick Duo": alleen "101MSDCF"
– Intern geheugen: alleen "101_SONY"
• U kunt geen beelden opnemen in de map
"100MSDCF". De beelden in deze map kunnen
alleen worden bekeken.
• U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de
map "MISC".
De USB-verbinding verwijderen
Voorbeeld: Maandweergavescherm
Dubbelklik hier
Beeldbestand-geheugenlocaties
en bestandsnamen
101
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren met "Picture Motion Browser"
• Beeldbestandsnamen worden als volgt gegeven:
– Stilstaande-beeldbestanden:
DSC0ssss.JPG
– Bewegende-beeldbestanden:
MOV0ssss.MPG
– Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u bewegende beelden opneemt:
MOV0ssss.THM
ssss betekent ieder willekeurig nummer
van 0001 t/m 9999. Het numerieke deel van de
bestandsnaam van bewegende beelden
opgenomen in de bewegend-
beeldopnamefunctie is hetzelfde als dat van het
bijbehorende indexbeeldbestand.
• Voor meer informatie over mappen, zie
pagina’s 69 en 74.
102
Beelden naar een computer kopiëren zonder
"Picture Motion Browser"
U kunt beelden kopiëren naar een computer
zonder "Picture Motion Browser" als volgt:
Voor een computer met een Memory
Stick-gleuf
Haal de "Memory Stick Duo" uit de camera
en steek deze in een Memory Stick Duo-
adapter. Steek de Memory Stick Duo-
adapter in de computer en kopieer de
beelden.
• Zelfs wanneer u Windows 95/98/98
SecondEdition/NT/Me gebruikt, kunt u beelden
kopiëren door de "Memory Stick Duo" in de
Memory Stick-gleuf van de computer te steken.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt
herkend, zie pagina 122.
Voor een computer zonder een Memory
Stick-gleuf
Breng een USB-verbinding tot stand en
volg de onderstaande stappen om de
beelden naar de computer te kopiëren.
• De schermen die in dit gedeelte als illustratie
worden gebruikt, zijn voorbeelden voor het
kopiëren van beelden vanaf een "Memory Stick
Duo".
• De camera is niet compatibel met de versies
Windows 95/98/98 SecondEdition/NT/Me van
het Windows-besturingssysteem.
Als u een computer zonder een Memory Stick-
gleuf gebruikt, gebruikt u een in de handel
verkrijgbare Memory Stick lezer/schrijver om
de beelden op een "Memory Stick Duo" te
kopiëren naar de computer.
• Om de beelden in het interne geheugen van de
camera te kopiëren naar een computer, kopieert
u de beelden eerst naar een "Memory Stick
Duo" en daarna naar de computer.
Dit gedeelte beschrijft een voorbeeld van
het kopiëren van beelden naar de map "My
Documents" (Mijn documenten) (voor
Windows Vista: "Documents"
(Documenten)).
1 Bereid de camera en de computer
voor.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera en de computer
voorbereiden" op pagina 98.
2 Sluit de camera aan op de
computer met behulp van de
kabel voor de multifunctionele
aansluiting.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera aansluiten op de
computer" op pagina 98.
• Als "Picture Motion Browser" reeds is
geïnstalleerd, wordt [Import Media Files]
(Mediabestanden importeren) opgestart
door "Picture Motion Browser", maar
selecteer [Cancel] (Annuleren) om dit te
verlaten.
Beelden naar een computer
kopiëren – Windows XP/Vista
103
De camera met uw computer gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion Browser"
3 Klik op [Open folder to view files]
(Map openen om bestanden te
kunnen zien) t [OK] (alleen voor
Windows XP) als het
wizardscherm automatisch op het
bureaublad wordt afgebeeld.
• Als het wizardscherm niet automatisch
wordt afgebeeld, volgt u de procedure: t
"Voor Windows 2000" op pagina 104.
4 Dubbelklik op [DCIM].
5 Dubbelklik op de map waarin de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren zijn opgeslagen. Klik
daarna met de rechtermuisknop
op een beeldbestand zodat het
contextuele menu wordt
afgebeeld en klik op de
menuopdracht [Copy] (Kopiëren).
• Voor informatie over de opslaglocatie van
de beeldbestanden, zie pagina 100.
2
1
2
1
104
Beelden naar een computer kopiëren zonder "Picture Motion Browser"
6 Dubbelklik op de map [My
Documents] (Mijn documenten)
(Voor Windows Vista:
"Documents" (Documenten)). Klik
daarna met de rechtermuisknop
in het venster "My Documents"
(Mijn documenten) om het menu
af te beelden en klik op [Paste]
(Plakken).
De beeldbestanden worden gekopieerd
naar de map "My Documents" (Mijn
documenten) (Voor Windows Vista:
"Documents" (Documenten)).
• Als in de bestemmingsmap al een beeld met
dezelfde bestandsnaam zit, wordt een
bevestigingsmelding voor overschrijven
afgebeeld. Wanneer u het bestaande beeld
overschrijft met een nieuw beeld, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist. Om een
beeldbestand naar de computer te kopiëren
zonder te overschrijven, verandert u eerst de
bestandsnaam en kopieert u vervolgens het
beeldbestand. Vergeet echter niet dat
wanneer u de bestandsnaam verandert
(pagina 105), u dat beeld niet meer kunt
weergeven op uw camera.
Voor Windows 2000
Dubbelklik op [My Computer] (Mijn
computer) t [Removable Disk]
(Verwijderbare schijven) nadat de camera
is aangesloten op de computer. Voer daarna
stap 4 uit.
1
2
105
De camera met uw computer gebruiken
Beeldbestanden bekijken die zijn opgeslagen op een computer
door ze naar de "Memory Stick Duo" van de camera te kopiëren
Dit gedeelte beschrijft de bediening op een
Windows-computer.
Wanneer een beeldbestand dat naar de
computer is gekopieerd, niet meer op een
"Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld
weer op de camera weergeven door het
beeldbestand op de computer te kopiëren
naar een "Memory Stick Duo".
• Sla stap 1 over als de bestandnaam ingesteld
door de camera niet is veranderd.
• Afhankelijk van het beeldformaat kan het
onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te
geven.
• Sony kan de weergave van beeldbestanden op
de camera niet garanderen als de bestanden zijn
bewerkt op een computer of opgenomen op een
andere camera.
• Als er geen mappen op een "Memory Stick
Duo" staan, maakt u eerst een map aan met de
camera (pagina 74) en kopieert u daarna de
beeldbestanden.
1 Klik met de rechtermuisknop op
het beeldbestand en klik daarna
op [Rename] (Naam wijzigen).
Verander de bestandsnaam in
"DSC0ssss".
Voer een nummer in van 0001 t/m 9999
voor ssss.
• Als de bevestigingsmelding voor
overschrijven wordt afgebeeld, moet u een
ander nummer invoeren.
• De bestandsextensie kan worden afgebeeld,
afhankelijk van de instelling van de
computer. De bestandsextensie voor
stilstaande beelden is JPG en de
bestandsextensie voor bewegende beelden is
MPG. U mag de bestandsextensie niet
veranderen.
2 Kopieer het beeldbestand naar de
map op de "Memory Stick Duo"
volgens de onderstaande
procedure.
1Klik met de rechtermuisknop op het
beeldbestand en klik daarna op [Copy]
(Kopiëren).
2Dubbelklik op [Removable Disk]
(verwijderbaar station) of [Sony
MemoryStick] in het venster [My
Computer] (Mijn computer).
3Klik met de rechtermuisknop op de map
[sssMSDCF] in de map [DCIM] en
klik daarna op [Paste] (Plakken).
• sss betekent ieder willekeurig
nummer van 100 t/m 999.
1
2
106
De "Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek vooraf zijn ingesteld, vervangen
door eigen muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" op de cd-rom
(bijgeleverd). U kunt deze bestanden ook
op elk moment verwijderen of toevoegen.
De geluidsbestandsformaten die u met
"Music Transfer" kunt kopiëren zijn
hieronder aangegeven:
• MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer
• Muziekbestanden van cd’s
• Vooraf ingestelde muziek die is opgeslagen in
de camera
1 Raak [HOME] aan om het HOME-
scherm af te beelden.
2 Raak (Afdrukken, Overig) aan
en raak daarna [ Muziek-tool]
aan.
3 Raak [Downl. muz.] aan.
De melding "Aansluiten op computer"
wordt afgebeeld.
4 Breng een USB-verbinding tot
stand tussen de camera en de
computer.
5 Start "Music Transfer" op.
6 Volg de instructies op het scherm
om muziekbestanden toe te
voegen of te veranderen.
• De door de fabriek ingestelde
muziekbestanden in de camera herstellen:
1 Voer [Format. muz.] uit in stap 3.
2 Voer [Standaardwaarden herstellen] uit in
"Music Transfer".
Alle door de fabriek ingestelde
muziekbestanden worden hersteld en
[Muziek] in het menu [Diavoorstelling] wordt
ingesteld op [Uit].
• U kunt de vooraf ingestelde muziekbestanden
herstellen met behulp van [Initialiseren]
(pagina 79), maar dan worden de andere
instellingen ook teruggesteld.
• Voor meer informatie over het gebruik van
"Music Transfer", raadpleegt u de on line Help-
functie van "Music Transfer".
Muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" toevoegen/
wijzigen
107
De camera met uw computer gebruiken
Uw Macintosh-computer gebruiken
U kunt beelden kopiëren naar een
Macintosh-computer.
• "Picture Motion Browser" is niet compatibel
met Macintosh-computers.
Een computer die op de camera wordt
aangesloten dient aan de volgende vereisten
te voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1/9.2/
Mac OS X (v10.1 t/m v10.4)
USB-aansluiting: Dient tot de
standaarduitrusting te behoren.
Aanbevolen omgeving voor het gebruik
van "Music Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS X (v10.3
t/m v10.4)
CPU: iMac, eMac, iBook, PowerBook, Power
Mac G3/G4/G5-serie, Mac mini
Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer
wordt aanbevolen)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 250 MB
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
aansluit op een enkele computer, is het mogelijk
dat sommige apparaten, waaronder de camera,
niet werken, afhankelijk van de typen USB-
apparaten die zijn aangesloten.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Door de camera aan te sluiten via een USB-
interface die compatibel is met Hi-Speed USB
(voldoet aan USB 2.0) wordt geavanceerde
overdracht (overdracht op hoge snelheid)
mogelijk aangezien de camera compatibel is met
Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0).
• Er zijn drie functies voor een USB-verbinding
bij het aansluiten van een computer, te weten de
functies [Autom.] (standaardinstelling), [Mass
Storage] en [PictBridge]. In dit gedeelte worden
de functies [Autom.] en [Mass Storage] als
voorbeeld beschreven. Voor verdere informatie
over de [PictBridge], zie pagina 81.
• Na herstel van een computer vanuit een stand-
by- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
1 Bereid de camera en Macintosh-
computer voor.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera en de computer
voorbereiden" op pagina 98.
2 Sluit de camera aan op de
computer met behulp van de
kabel voor de multifunctionele
aansluiting.
Volg dezelfde procedure als beschreven
in "De camera aansluiten op de
computer" op pagina 98.
Aanbevolen computeromgeving
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
108
Uw Macintosh-computer gebruiken
3 Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuw herkende
pictogram
t [DCIM] t de map waarin
de beelden die u wilt weergeven zijn
opgeslagen.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet ze
erop neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
• Voor informatie over de opslaglocatie van
de beelden en de bestandsnamen, zie
pagina 100.
4 Geef de beelden weer op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf
t het gewenste
beeldbestand in de map waarin de
gekopieerde beeldbestanden zijn
opgeslagen, om dat beeldbestand te
openen.
Sleep het pictogram van het station of het
pictogram van de "Memory Stick Duo"
naar het pictogram van de "Trash"
(Prullenbak) en laat het erin vallen, voordat
u de onderstaande procedures volgt zodat
de camera losgekoppeld is van de
computer.
• Loskoppelen van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting.
• Eruit halen van een "Memory Stick Duo".
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden uit het interne
geheugen.
• Uitschakelen van de camera.
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek vooraf zijn ingesteld vervangen
door eigen muziekbestanden. U kunt deze
bestanden ook op elk moment verwijderen
of toevoegen.
De geluidsbestandsformaten die u met
"Music Transfer" kunt kopiëren zijn
hieronder aangegeven:
• MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer
• Muziekbestanden van cd’s
• Vooraf ingestelde muziek die op de camera is
opgeslagen
"Music Transfer" installeren
• Sluit alle softwareprogramma’s af die geopend
zijn voordat u "Music Transfer" installeert.
• Om deze software te installeren moet u ingelogd
zijn als beheerder.
1 Schakel de Macintosh-computer in en
plaats de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-
rom-station.
2 Dubbelklik op (SONYPICTUTIL).
3 Dubbelklik op het [MusicTransfer.pkg]-
bestand in [Mac]-map.
De installatie van de software begint.
Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
Zie "Muziekbestanden met behulp van
"Music Transfer" toevoegen/wijzigen" op
pagina 106.
De USB-verbinding verwijderen
Muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" toevoegen/
wijzigen
Technische ondersteuning
Extra informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen
vindt u op Sony Customer Support-
website voor klantenondersteuning.
http://www.sony.net/
109
De camera met uw computer gebruiken
De "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
raadplegen
Wanneer u het "Cyber-shot-handboek"
installeert, wordt tevens de "Geavanceerde
Cyber-shot-handleiding" geïnstalleerd. De
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
beschrijft diepgaander het gebruik van de
camera en de optionele accessoires.
Dubbelklik op het pictogram van de
snelkoppeling op het bureaublad.
1 Kopieer de map [stepupguide] in
de map [stepupguide] naar de
computer.
2 Selecteer [stepupguide] t
[language] t [NL], en kopieer en
overschrijf daarna alle bestanden
uit de map [NL] naar de map [img]
in de map [stepupguide] die naar
de computer werd gekopieerd in
stap 1.
3 Nadat het kopiëren klaar is,
dubbelklikt u op
"stepupguide.hqx" in de map
[stepupguide] om het
gecomprimeerde bestand uit te
pakken, en dubbelklikt u tenslotte
op het resulterende bestand
"stepupguide".
• Als op de computer geen
softwareprogramma is geïnstalleerd om het
HQX-bestand uit te pakken, installeert u
Stuffit Expander.
Raadplegen op een Windows-
computer
Raadplegen op een Macintosh-
computer
110
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Als u beelden afdrukt die zijn opgenomen in de
[16:9] functie, kunnen beide randen worden
afgesneden. Controleer dus voordat u gaat
afdrukken (pagina 124).
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te
sluiten op een PictBridge-compatibele printer.
U kunt beelden rechtstreeks afdrukken op een "Memory Stick"-
compatibele printer.
Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de
printer.
U kunt beelden kopiëren naar een computer met behulp van het
bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser" en de
beelden afdrukken.
U kunt de datum in het beeld invoegen en deze afdrukken.
U kunt een "Memory Stick Duo" met daarop de beelden die u met
uw camera hebt opgenomen, meenemen naar een
fotoafdrukwinkel. U kunt van tevoren de markering -
afdrukmarkering aanbrengen op de beelden die u later wilt
afdrukken.
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
(pagina 111)
Rechtstreeks beelden afdrukken op een "Memory Stick"-compatibele
printer
Beelden afdrukken met behulp van een computer
Beelden afdrukken in een winkel (pagina 114)
111
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een
PictBridge-compatibele printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u hebt opgenomen met uw
camera afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
• "PictBridge" voldoet aan de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
• U kunt bewegende beelden niet afdrukken.
• Als de indicator knippert op het scherm van
de camera (foutmelding), controleert u de
aangesloten printer.
U dient de camera voor te bereiden op het
aansluiten op de printer met behulp van de
kabel voor de multifunctionele aansluiting.
Als de camera is aangesloten op een printer
die wordt herkend wanneer [USB-
aansluiting] is ingesteld op [Autom.], is
fase 1 overbodig.
• Wij adviseren u een volledig opgeladen accu te
gebruiken om te voorkomen dat tijdens het
afdrukken de accu leeg raakt.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-
scherm af te beelden.
2 Raak (Instellingen) aan en raak
daarna [ Hoofdinstellingen]
aan.
3 Raak [Hoofdinstellingen 2] aan en
raak daarna [USB-aansluiting]
aan.
4 Raak [PictBridge] aan.
De USB-functie is nu ingesteld.
1 Sluit de camera aan op de printer.
Fase 1: De camera voorbereiden
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
1 Naar de
USB-
aansluiting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
112
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
2 Druk op (weergave-) toets en
schakel de camera en de printer
in.
De camera staat in de weergavefunctie.
1 Raak [MENU] aan om het menu af
te beelden.
2 Raak v/V aan om
(Afdrukken) af te beelden, en raak
daarna (Afdrukken) aan.
Een afdrukmenu wordt op het scherm
afgebeeld.
3 Raak [Dit beeld] of [Meerdere
beelden] aan.
Als u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld afdrukken.
Ga verder met fase 4.
Als u [Meerdere beelden] selecteert
U kunt meerdere geselecteerde beelden
afdrukken.
1 Raak het beeld aan dat u wilt afdrukken.
De
indicator wordt op het geselecteerde
beeld afgebeeld.
2 Raak [t] aan.
3 Raak [OK] aan.
1 Raak de gewenste instelling aan
om de afdrukinstellingen te
maken.
[Aantal]
Wanneer [Opmaak] is ingesteld op
[1/vel geen rand] of [1/vel met rand]:
Kies het aantal vellen waarop u het
beeld wilt afdrukken. Het beeld zal
worden afgedrukt als een enkelbeeld.
Wanneer [Opmaak] niet is ingesteld
op [1/vel geen rand] of [1/vel met
rand]:
Kies het aantal vellen waarop u het
indexbeeld wilt afdrukken. Als u in
fase 3 [Dit beeld] hebt geselecteerd,
selecteert u het aantal dezelfde beelden
dat u naast elkaar wilt afdrukken op een
indexvel.
• Het is mogelijk dat, afhankelijk van het
aantal beelden, niet alle beelden op één blad
passen.
Fase 3: Beelden selecteren die
u wilt afdrukken
Nadat de verbinding tot stand is gebracht,
wordt de indicator afgebeeld.
Fase 4: Afdrukken
113
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
[Opmaak]
Hiermee selecteert u aantal beelden dat
u naast elkaar wilt afdrukken op een vel.
[Formaat]
Kies de grootte van het afdrukvel.
[Datum]
Kies [Dag&Tijd] of [Datum] om de
datum en tijd op de beelden te
projecteren.
• Als u [Datum] kiest, zal de datum in de
gekozen volgorde worden geprojecteerd
(pagina 87). Het is mogelijk dat deze functie
niet beschikbaar is, afhankelijk van de
printer.
2 Raak [OK] aan.
Het beeld wordt afgedrukt.
• Koppel de kabel voor de multifunctionele
aansluiting niet los terwijl de
(PictBridge aangesloten) indicator op
het scherm wordt afgebeeld.
Andere beelden afdrukken
Selecteer [Meerdere beelden] en volg
daarna de procedure opnieuw vanaf fase 3.
Controleer dat het scherm is teruggekeerd
naar fase 2 en koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting los van de
camera.
Fase 5: Het afdrukken afronden
indicator
114
Beelden afdrukken in een winkel
U kunt een "Memory Stick Duo" met
daarop de beelden die u met uw camera
hebt opgenomen, meenemen naar een
fotoafdrukwinkel. Als de winkel een
fotoafdrukservice heeft die gebruikmaakt
van DPOF, kunt u van tevoren een -
afdrukmarkering op de beelden aanbrengen,
zodat u deze niet bij het afdrukken in de
winkel hoeft te kiezen.
• U kunt de beelden die in het interne geheugen
zijn opgeslagen niet rechtstreeks vanuit de
camera afdrukken in een afdrukwinkel. Kopieer
de beelden eerst naar een "Memory Stick Duo"
en neem de "Memory Stick Duo" daarna mee
naar de afdrukwinkel.
Wat is DPOF?
DPOF (Digital Print Order Format) is een
functie waarmee u een
-
afdrukmarkering kunt aanbrengen op
beelden in de "Memory Stick Duo" die u
later wilt afdrukken.
• U kunt ook de beelden met een -
afdrukmarkering afdrukken op een printer die
compatibel is met de DPOF-norm (Digital Print
Order Format) of een PictBridge-compatibele
printer gebruiken.
• Bewegende beelden kunnen niet worden
voorzien van een afdrukmarkering.
Als u een "Memory Stick Duo"
meeneemt naar een winkel
• Vraag aan de fotoafdrukwinkel welke typen
"Memory Stick Duo" ze kunnen verwerken.
• Als een "Memory Stick Duo" niet door uw
fotoafdrukwinkel kan worden verwerkt,
kopieert u de beelden die u wilt afdrukken naar
een ander medium, zoals een cd-r en neemt u die
mee naar de winkel.
• Vergeet niet de Memory Stick Duo-adapter mee
te nemen.
• Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een
winkel, maakt u altijd eerst een (reserve)kopie
ervan op een vaste schijf.
• U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
• Als u de datum op de beelden wilt projecteren,
vraagt u dit aan het personeel in de winkel met
fotoafdrukservice.
1 Druk op (weergave-) toets.
2 Geef het beeld weer dat u wilt
afdrukken.
3 Raak [MENU] aan om het menu af
te beelden.
4 Raak [DPOF] aan en raak daarna
(Dit beeld) aan.
De -afdrukmarkering wordt op het
beeld geprojecteerd.
De afdrukmarkering verwijderen
Herhaal de stappen 3 en 4.
Een geselecteerd beeld
markeren
(weergave-) toets
115
Stilstaande beelden afdrukken
Beelden afdrukken in een winkel
1 Raak [MENU] aan tijdens
weergave in de
enkelbeeldweergavefunctie of
indexweergavefunctie.
2 Raak [DPOF] aan en raak daarna
(Meerdere beelden) aan.
3 Raak een beeld aan om het te
markeren.
De afdrukmarkering wordt op het
geselecteerde beeld geprojecteerd.
4 Raak [t] aan.
5 Raak [OK] aan.
De indicator wordt op het scherm
afgebeeld.
• Door aan te raken op het
indexweergavescherm, keert het scherm terug
naar de enkelbeeldweergavefunctie.
De selectie annuleren
Om te annuleren, drukt u op [Sluiten] in
stap 5.
De afdrukmarkering verwijderen
Raak de beelden aan waarvanaf u de
markering wilt verwijderen.
Alle beelden in de map markeren
1 Raak [MENU] aan terwijl de beelden
worden weergegeven in de
indexweergavefunctie.
2 Raak [DPOF] t (Alle in deze map
selecteren) aan.
De afdrukmarkering
wordt op alle
beelden in de geselecteerde map
geprojecteerd.
• De afdrukmarkering kan niet op de beelden
worden geprojecteerd als er meer dan 100
beelden in de map zitten.
De beelden selecteren en
markeren
Enkelbeeldweergave
Indexweergave
116
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende oplossingen.
Wanneer u de camera opstuurt om te laten repareren geeft u automatisch toestemming om de
beeldgegevens en muziekbestanden die in het interne geheugen zijn opgeslagen te
controleren.
1 Controleer de punten op pagina’s 117 t/m 126.
Als een code zoals "C/E:ss:ss" op het scherm wordt afgebeeld, raadpleegt u
pagina 127.
2 Verwijder de accu en plaats na een minuut de accu opnieuw en schakel de
camera in.
3 Stel de instellingen terug op de standaardinstellingen (pagina 79).
4 Neem contact op met uw Sony-dealer of het plaatselijke erkende Sony-
servicecentrum.
Accu en spanning 117
Stilstaande beelden/bewegende
beelden opnemen 118
Beelden bekijken 121
Beelden wissen 122
Computers 122
"Memory Stick Duo" 123
Intern geheugen 124
Afdrukken 124
PictBridge-compatibele printer 125
Aanraakscherm 126
Overige 126
Klik op een van de volgende onderdelen om te verspringen naar de pagina waarop het
symptoom en de oorzaken of de te nemen corrigerende handeling worden beschreven.
117
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De accu kan niet worden geplaatst.
• Plaats de accu op de juiste wijze door de accu-uitwerphendel opzij geduwd te houden.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
• Nadat de accu in de camera is geplaatst, kan het een korte tijd duren voordat de camera van
stroom wordt voorzien.
• Plaats de accu op de juiste wijze.
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 134). Vervang deze door een nieuwe.
• Gebruik een aanbevolen type accu.
De camera schakelt plotseling uit.
• Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de
camera weer in.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 134). Vervang deze door een nieuwe.
De resterende-acculadingindicator is onjuist.
• Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruik.
• De afgebeelde accu-restladingsindicator komt niet overeen met de werkelijkheid. Verbruik de
volledige lading van de accu en laad deze daarna volledig om de display te corrigeren.
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
• De accu is niet meer bruikbaar (pagina 134). Vervang deze door een nieuwe.
De accu kan niet worden opgeladen terwijl deze in de camera is geplaatst.
• Gebruik de acculader om de accu op te laden.
Accu en spanning
118
Problemen oplossen
U kunt geen beelden opnemen.
• Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
Duo". Als deze vol is, doet u een van de volgende dingen:
– Wis overbodige beelden (pagina 39).
– Verwissel de "Memory Stick Duo".
• Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
• Stel voor het opnemen van stilstaande beelden een andere opnamefunctie in dan .
• Stel de opnamefunctie in op voor het opnemen van bewegende beelden.
• Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Doe het volgende:
– Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)].
– Plaats een "Memory Stick PRO Duo".
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
• De camera wordt in de weergavefunctie gezet. Druk op om over te schakelen naar de
opnamefunctie (pagina 37).
De antiwaasfunctie werkt niet.
• De antiwaasfunctie werkt niet wanneer wordt afgebeeld op het display.
• Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie niet goed werkt tijdens het opnemen van nachtscènes.
• Maak de opname nadat u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt hebt gehouden. Druk de
ontspanknop niet plotseling helemaal in.
Het opnemen duurt erg lang.
• De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (pagina 20). Dit is normaal.
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op in de (Macro aan) opnamefunctie. Zorg
ervoor dat tijdens het opnemen de lens van de camera verder verwijderd is van het onderwerp
dan de minimale opnameafstand van ongeveer 8 cm (W-kant) of 80 cm (T-kant) voor de
DSC-T200, en ongeveer 8 cm (W-kant) of 25 cm (T-kant) voor de DSC-T70/T75 (pagina 32).
Of stel in op (Superclose-up gebruiken) en neem op vanaf een afstand van ongeveer 1 tot
20 cm (W-kant) (pagina 32).
• (Schemer) of (Landschap) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie
voor het opnemen van stilstaande beelden.
• De scherpstelling-voorkeuzefunctie is gekozen. Kies de automatische scherpstellingsfunctie
(pagina 33).
• Lees "Gebruik van [Punt-AF]" op pagina 34.
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen
119
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De zoomfunctie werkt niet.
• De optische zoom kan niet worden gebruikt in de (Superclose-up gebruiken) functie.
• U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken wanneer:
– Het beeldformaat is ingesteld op [8M], [3:2].
• Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, kunt u de digitale-zoomfunctie niet
gebruiken.
De flitser werkt niet.
• De flitser staat op (Flitser uit) (pagina 31).
• U kunt de flitser niet gebruiken wanneer:
– [Opn.functie] is ingesteld op [Burst] of Exposure Bracket (pagina 49).
– (Hoge gevoeligheid) of (Schemer) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de
scènekeuzefunctie (pagina 47).
– U opneemt in de (Superclose-up gebruiken) functie.
– U bewegende beelden opneemt.
• Stel de flitser in op (Flitser aan) wanneer (Landschap), (Strand) of (Sneeuw) is
geselecteerd als de scènekeuzefunctie (pagina 31).
Wazige, witte, ronde vlekken verschijnen in beelden opgenomen met de flitser.
• Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht weerkaatsten het flitslicht en werden zichtbaar in het
beeld. Dit is geen defect (pagina 14).
De close-up-opnamefunctie (Macro) werkt niet.
• (Schemer) of (Landschap) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie
(pagina 47).
• Opnemen in (Superclose-up gebruiken) is uitgeschakeld wanneer (Lach-sluiter) is
geselecteerd als de scènekeuzefunctie.
• De close-up-opnamefunctie (macro-opnamefunctie) is uitgeschakeld wanneer
(Superclose-up gebruiken) is geselecteerd.
De datum en tijd worden niet afgebeeld op het LCD-scherm.
• Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet afgebeeld. Deze worden alleen tijdens
weergave afgebeeld.
Kan de datum niet op het beeld projecteren.
• Deze camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren (pagina 124). Door
"Picture Motion Browser" te gebruiken kunt u beelden met de datum erop geprojecteerd
opslaan en afdrukken.
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt.
• De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in (pagina 36).
120
Problemen oplossen
Het scherm is te donker of te helder.
• Stel de helderheid van de achterverlichting in (pagina 25).
Het beeld is te donker.
• U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (pagina 35) of
stel de belichting in (pagina 36).
Het beeld is te licht.
• Regel de belichting (pagina 36).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
• Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 52).
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
• Het smeereffect treedt op en witte, zwarte, rode, paarse en andere strepen verschijnen in het
beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
• De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Autom.] of [Aan] (pagina 54).
• Neem het beeld op met behulp van de flitser vanaf een afstand korter dan het flitserbereik.
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
• Werk het beeld bij met behulp van [Rode-ogen-correctie] (pagina 62).
Punten verschijnen en blijven op het scherm.
• Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (pagina 2).
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
• Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Wis overbodige beelden (pagina 39).
• De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
121
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De camera kan geen beelden weergeven.
• Druk op (weergave-) toets (pagina 37).
• De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (pagina 105).
• Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand werd
opgenomen op een ander model dan uw camera, kan het weergeven van het beeldbestand op
uw camera niet gegarandeerd worden.
• De camera staat in de USB-functie. Wis de USB-verbinding (pagina 100).
De datum en tijd worden niet afgebeeld.
• [Scherminstellingen] is ingesteld op [Simpel] of [Alleen bld.]. Raak [DISP] aan om
[Scherminstellingen] in te stellen op [Normaal] (pagina 25).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
• Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen kan het beeld er grof uitzien als gevolg van de
beeldverwerking. Dit is normaal.
De pictogrammen worden niet meer afgebeeld.
• Wanneer u de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de pictogrammen tijdelijk uit.
Nadat de vinger het scherm heeft losgelaten, worden de pictogrammen weer afgebeeld.
• [Scherminstellingen] is ingesteld op [Alleen bld.]. Stel in op [Normaal] of [Simpel].
De muziek van de diavoorstelling (achtergrondmuziek) wordt niet afgespeeld.
• Gebruik "Music Transfer" om muziek te kopiëren naar de camera (pagina 106).
Het beeld wordt niet weergegeven op de televisie.
• Controleer [Video-uit] om te zien of het video-uitgangssignaal van de camera is ingesteld
overeenkomstig het kleursysteem van de televisie (pagina 82).
• Controleer of de aansluiting juist is (pagina 89).
• Als de USB-stekker van de kabel voor de multifunctionele aansluiting is aangesloten op een
ander apparaat, koppelt u deze los (pagina 100).
• U probeert bewegende beelden weer te geven in HD(1080i)-uitvoer. Bewegende beelden
opgenomen op deze camera kunnen niet worden bekeken in high-definition-beeldkwaliteit.
Stel [COMPONENT] in op [SD] (pagina 81).
Beelden bekijken
122
Problemen oplossen
De camera kan geen beeld wissen.
• Annuleer de beveiliging (pagina 66).
De compatibiliteit van deze camera met het besturingssysteem van de
computer is onbekend.
• Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 94 voor Windows, en op pagina 107
voor Macintosh.
De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een
"Memory Stick"-gleuf.
• Controleer dat de computer en de Memory Stick-lezer/schrijver "Memory Stick PRO Duo"
ondersteunen. Gebruikers van computers en Memory Stick-lezers/schrijvers gemaakt door
andere fabrikanten dan Sony dienen contact op te nemen met die fabrikanten.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de
computer (pagina’s 98 en 107). De computer herkent de "Memory Stick PRO Duo".
Uw computer herkent uw camera niet.
• Schakel de camera in.
• Wanneer de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu of gebruikt u een
netspanningsadapter (niet bijgeleverd) (pagina 98).
• Stel [USB-aansluiting] in op [Mass Storage] (pagina 81).
• Gebruik de kabel voor de multifunctionele aansluiting (bijgeleverd) (pagina 98).
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los van zowel de computer als de
camera, en sluit deze daarna weer stevig aan.
• Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer.
• Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(pagina 98).
U kunt geen beelden kopiëren.
• Sluit de camera goed aan op de computer door middel van een USB-verbinding (pagina 98).
• Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina’s 99 en 107).
• Als u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die werd geformatteerd op een computer,
kan het onmogelijk zijn de beelden naar een computer te kopiëren. Neem op met behulp van
een "Memory Stick Duo" die in deze camera is geformatteerd (pagina 74).
Beelden wissen
Computers
123
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen, start "Picture Motion Browser"
niet automatisch op.
• Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (pagina 98).
U kunt geen beelden weergeven op de computer.
• Wanneer u "Picture Motion Browser" gebruikt, raadpleegt u de "Picture Motion Browser
Guide" (pagina 97).
• Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
U weet niet hoe u het softwareprogramma "Picture Motion Browser" moet
gebruiken.
• Raadpleeg de "Picture Motion Browser Guide" (pagina 97).
Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en
geluid onderbroken door storing.
• U geeft de bewegende beelden rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de
"Memory Stick Duo". Kopieer de bewegende beelden naar de vaste schijf van de computer en
geef daarna de bewegende beelden weer vanaf de vaste schijf (pagina 98).
U kunt geen beelden afdrukken.
• Zie de gebruiksaanwijzing van de printer.
Beelden die al een keer naar de computer gekopieerd zijn kunnen niet door de
camera weergegeven worden.
• Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF"
(pagina 100).
• Volg de juiste procedures (pagina 105).
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst.
• Plaats ze in de juiste richting.
U hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd.
• Alle gegevens op de "Memory Stick Duo" zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet
meer herstellen.
"Memory Stick Duo"
124
Problemen oplossen
U kunt geen beelden weergeven of beelden opnemen met behulp van het
interne geheugen.
• Er zit een "Memory Stick Duo" in de camera. Haal deze eruit.
Kan de beeldgegevens in het interne geheugen niet kopiëren naar de "Memory
Stick Duo".
• De "Memory Stick Duo" is vol. Kopieer naar een "Memory Stick Duo" van voldoende
capaciteit.
Kan de beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer niet kopiëren
naar het interne geheugen.
• De beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" of een computer kunnen niet naar het interne
geheugen worden gekopieerd.
Zie ook "PictBridge-compatibele printer" (direct hieronder) tezamen met de volgende
onderdelen.
De beelden worden afgedrukt met beide randen afgesneden.
• Afhankelijk van de printer kunnen de linker-, rechter-, boven- en onderranden van het beeld
worden afgeknipt. Met name wanneer u een beeld afdrukt dat is opgenomen met het
beeldformaat ingesteld op [16:9], kan de zijrand van het beeld worden bijgesneden.
• Wanneer u beelden afdrukt op uw eigen printer, annuleert u de instellingen van trimmen en
afdrukken zonder randen. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze functies heeft of
niet.
• Als u de beelden laat afdrukken in een digitale-afdrukwinkel, vraagt u aan het
winkelpersoneel of ze de beelden kunnen afdrukken zonder dat de randen worden afgesneden.
U kunt geen beelden afdrukken met de datum erop geprojecteerd.
• Door "Picture Motion Browser" te gebruiken kunt u beelden afdrukken met daarop de datum
geprojecteerd.
• Deze camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren. Echter, omdat de
beelden opgenomen op deze camera informatie bevatten over de opnamedatum, kunt u de
beelden afdrukken met daarop de datum geprojecteerd als de printer of de software deze Exif-
informatie kan herkennen. Voor eventuele compatibiliteit met Exif-informatie, neemt u
contact op met de fabrikant van de printer of van de software.
• Als u beelden afdrukt in een winkel, kunnen de beelden worden afgedrukt met daarop de
datum geprojecteerd als u het winkelpersoneel vraagt dit te doen.
Intern geheugen
Afdrukken
125
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Het is niet mogelijk een verbinding tot stand te brengen.
• De camera kan niet rechtstreeks op een printer worden aangesloten die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge of
niet.
• Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
• Stel [USB-aansluiting] in op [PictBridge] (pagina 81).
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan. Bij het
verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de gebruikshandleiding van de printer
raadplegen.
Kan geen beelden afdrukken.
• Controleer of de camera op de juiste wijze met behulp van de kabel voor de multifunctionele
aansluiting op de printer is aangesloten.
• Schakel de printer in. Raadpleeg voor verdere informatie de gebruikshandleiding van de
printer.
• Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, is het mogelijk dat de beelden niet worden
afgedrukt. Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan.
Als u de beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de kabel voor de multifunctionele
aansluiting los, schakelt u de printer uit en weer in, en sluit u de kabel voor de
multifunctionele aansluiting weer aan.
• Bewegende beelden kunnen niet afgedrukt worden.
• Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera dan deze, of beelden
die op een computer zijn bewerkt, niet kunnen worden afgedrukt.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
• Controleer dat de kabel voor de multifunctionele aansluiting is losgekoppeld voordat de
(PictBridge aangesloten) indicator uitgaat.
In de indexweergavefunctie kan de datum niet worden geprojecteerd en kunnen
de beelden niet worden afgedrukt.
• De printer heeft deze functies niet. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze
functies heeft of niet.
• Afhankelijk van de printer kan de datum niet in de indexweergavefunctie ingevoerd worden.
Vraag het de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
• Beelden zonder de opgenomen datumgegevens, kunnen niet worden afgedrukt met de datum
erop geprojecteerd. Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 112).
Het afdrukformaat kan niet worden ingesteld.
• Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
PictBridge-compatibele printer
126
Problemen oplossen
Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt.
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan iedere keer
wanneer het papierformaat is veranderd nadat de printer op de camera is aangesloten.
• De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van
de camera (pagina 112) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
• Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
Kan de toetsen van het aanraakscherm niet op de juiste wijze of volledig
bedienen.
• Voer [Kalibratie] uit (pagina 79).
• De [Behuizing] staat op [Aan] (pagina 80).
De tekenpenbediening werkt op onbedoelde plaatsen.
• Voer [Kalibratie] uit (pagina 79).
U kunt het bestandsnummer niet terugstellen.
• Zelfs als u het opnamemedium verwisselt, kan het bestandsnummer in de camera niet worden
teruggesteld. Om het bestandsnummer terug te stellen, voert u [Formatteren] (pagina’s 74 en
77) uit met de camera, en stelt u vervolgens alle instellingen terug (pagina 79). Hierdoor
zullen echter alle gegevens worden gewist, en zullen alle instellingen, inclusief de datum en
tijd, worden geannuleerd.
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een
uur liggen voordat u deze weer gebruikt.
De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt.
• Dit is normaal.
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld.
• Stel de datum en tijd opnieuw in (pagina 87).
U wilt de datum of tijd veranderen.
• Stel de datum en tijd opnieuw in (pagina 87).
Aanraakscherm
Overige
127
Problemen oplossen
Foutcodes en meldingen
Als een foutcode verschijnt die met een
letter begint, heeft de zelfdiagnosefunctie
van de camera een storing vastgesteld. De
laatste twee cijfers (hieronder aangeduid
met twee blokjes
ss) verschillen
afhankelijk van de toestand van de camera.
Als u niet in staat bent de storing te
verhelpen, zelfs niet nadat u enkele keren
de vermelde corrigerende handelingen hebt
uitgevoerd, moet uw camera waarschijnlijk
gerepareerd worden. Neem contact op met
uw Sony-dealer of de plaatselijke
technische dienst van Sony.
C:32:ss
• Er is een probleem met de hardware van
de camera. Schakel het apparaat uit en
daarna weer in.
C:13:ss
• De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven op de "Memory Stick
Duo". Probeer de camera uit en weer in
te schakelen, of probeer de "Memory
Stick Duo" er meerdere keren uit te
halen en weer in te plaatsen.
• Het ingebouwde geheugen heeft een
formatteringsfout begaan, of een niet-
geformatteerde "Memory Stick Duo" is
geplaatst. Formatteer het interne
geheugen of de "Memory Stick Duo"
(pagina’s 74 en 77).
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet in deze camera worden gebruikt, of
de gegevens zijn beschadigd. Plaats een
nieuwe "Memory Stick Duo".
E:61:ss
E:62:ss
E:91:ss
• Er is een storing opgetreden in de
camera. Stel alle instellingen terug op
de standaardinstellingen van de camera
(pagina 79) en schakel deze daarna
weer in.
Als een van de onderstaande meldingen
wordt afgebeeld, voert u de vermelde
instructies uit.
• De accu is bijna leeg. Laad de accu
onmiddellijk op. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden of het type
accu, kan de indicator knipperen
ondanks dat er nog acculading voor 5 of
10 minuten gebruiksduur resteert.
Gebruik uitsluitend een geschikte
batterij
• De geplaatste accu is geen NP-BD1/NP-
FD1 accu.
Systeemfout
• Schakel de camera uit en weer in.
Fout van intern geheugen
• Schakel de camera uit en weer in.
Zelfdiagnosefunctie
Meldingen
128
Foutcodes en meldingen
Plaats de Memory Stick opnieuw
• Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste wijze.
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet in de camera worden gebruikt
(pagina 132).
• De "Memory Stick Duo" is beschadigd.
• De aansluitpunten van de "Memory
Stick Duo" zijn vuil.
Verkeerd type Memory Stick
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet in de camera worden gebruikt
(pagina 132).
Geen toegang Memory Stick
Toegang geweigerd
• U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met beperkte toegang.
Fout bij formatteren Memory Stick
Fout bij formatteren intern geheugen
• Formatteer het medium opnieuw
(pagina’s 74 en 77).
Memory Stick vergrendeld
• U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met een schrijfbeveiligingsschakelaar
terwijl de schrijfbeveiligingsschakelaar
in de stand LOCK staat. Zet de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand voor opnemen.
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
• Wis overbodige beelden of bestanden
(pagina 39).
Geheugen voor alleen-lezen
• De camera kan geen beelden opnemen
of wissen op deze "Memory Stick Duo".
Geen beelden beschikbaar
• Er zijn geen beelden die weergegeven
kunnen worden opgenomen in het
interne geheugen.
• Er zijn geen beelden die weergegeven
kunnen worden opgeslagen in deze
map.
• De gekozen map bevat geen bestand dat
met een diavoorstelling met muziek
weergegeven kan worden.
Mapfout
• Een map met dezelfde drie cijfers aan
het begin van de naam bestaat reeds op
de "Memory Stick Duo" (bijvoorbeeld:
123MSDCF en 123ABCDE). Selecteer
een andere map of maak een nieuwe
map aan (pagina’s 74 en 75).
Kan geen mappen meer maken
• Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met
"999". U kunt in dat geval geen mappen
meer aanmaken.
Bestandsfout
• Tijdens het weergeven van het beeld is
een fout opgetreden.
• Wanneer een beeldbestand is bewerkt
door een computer of wanneer het
beeldbestand werd opgenomen op een
ander model dan uw camera, kan het
weergeven van het beeldbestand op uw
camera niet gegarandeerd worden.
Deze map heeft het kenmerk Alleen
lezen.
• U bent een map geselecteerd die niet
kan worden ingesteld als de
opnamemap op de camera. Selecteer
een ander map (pagina 75).
Bestandsbeveiliging
• Schakel de beveiliging uit (pagina 66).
129
Problemen oplossen
Foutcodes en meldingen
Te groot beeldformaat
• U probeert een beeld weer te geven met
een formaat dat niet kan worden
weergegeven op de camera.
Ongeldige bediening
• U probeert een bestand weer te geven
dat niet compatibel is met de camera.
• U hebt een functie geselecteerd die niet
beschikbaar is voor bewegende beelden.
• U hebt het scherm aangeraakt tijdens
het gebruik van de digitale-zoomfunctie
of de Close-scherpstellingsfunctie. Als
u deze functies gebruikt, kunt u niet
scherpstellen door het scherm aan te
raken.
• U probeert het beeldformaat te
veranderen van VGA naar (HDTV)
met behulp van de formaat-wijzigen-
functie.
(Trillingswaarschuwing-
indicator)
• Door onvoldoende licht, is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, schakel de antiwaasfunctie in, of
bevestig de camera op een statief om de
camera vast te zetten.
640(Fijn) is niet beschikbaar
• Bewegende beelden met beeldformaat
640(Fijn) kunnen alleen worden
opgenomen op een "Memory Stick PRO
Duo". Plaats een "Memory Stick PRO
Duo" of stel het beeldformaat in op een
ander formaat dan [640(Fijn)].
Macro is ongeldig
• De macro-opnamefunctie is niet
beschikbaar onder deze
omstandigheden (pagina’s 32 en 47).
De flitserfunctie kan niet worden
veranderd
• De flitser is niet beschikbaar onder deze
omstandigheden (pagina’s 31 en 47).
Zoom uitgeschakeld
• [Digitale zoom] is ingesteld op [Uit]
terwijl u opneemt met [Superclose-up
gebruiken]. Of u probeert de instelling
[Smart] van [Digitale zoom] te
gebruiken terwijl het beeldformaat is
ingesteld op [8M] of [3:2] (pagina 85).
Maximumaantal beelden
geselecteerd
• U kunt maximaal 100 beelden
selecteren. Verwijder het vinkje.
Onvoldoende acculading
• Gebruik een volledig opgeladen accu bij
het kopiëren van een beeld opgenomen
in het interne geheugen naar de
"Memory Stick Duo".
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
• Controleer de printer.
Printerfout
• Controleer de printer.
• Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken beschadigd is.
• Het is mogelijk dat de
gegevensoverdracht naar de printer nog
niet voltooid is. Koppel de kabel voor
de multifunctionele aansluiting niet los.
130
Foutcodes en meldingen
Verwerkt…
• De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken totdat
dit klaar is. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
Muziekfout
• Wis het muziekbestand of vervang het
door een normaal muziekbestand.
• Voer [Format. muz.] uit en download
daarna een nieuw muziekbestand.
Muziekgeheugen-formatteringsfout
• Voer [Format. muz.] uit.
Ongeldige bediening
Bezig met HD (1080i)-uitvoer…
• U probeert bewegende beelden weer te
geven.
• U probeert de [Bijwerken] functie te
gebruiken.
Bezig met TV-uitvoer…
• De camera geeft de beelden weer als
een diavoorstelling.
Geen rode ogen gevonden
• Het is mogelijk dat het rode-ogeneffect
niet geheel kan worden gecorrigeerd,
afhankelijk van het beeld.
131
Overige
Overige
Uw camera in het buitenland gebruiken —
Stroomvoorziening
U kunt de camera, de acculader (bijgeleverd) en de netspanningsadapter AC-LS5K (niet
bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V t/m
240 V wisselstroom van 50/60 Hz.
• Gebruik geen elektronische transformator (reistrafo), omdat hierdoor een
storing kan optreden.
132
Over de "Memory Stick Duo"
Een "Memory Stick Duo" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick Duo" die kunnen worden
gebruikt met deze camera staan vermeld in
de onderstaande tabel. Een goede werking
kan echter niet worden gegarandeerd voor
alle functies van de "Memory Stick Duo".
• Dit apparaat is compatibel met "Memory Stick
Micro" ("M2"). "M2" is de afkorting van
"Memory Stick Micro".
• Wij kunnen de juiste werking van een "Memory
Stick Duo" die op een computer is
geformatteerd niet garanderen in deze camera.
• De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick Duo" en apparatuur.
• De "Memory Stick Duo" mag niet worden
verwijderd terwijl deze bezig is met het lezen of
wegschrijven van gegevens.
• De gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd zijn:
– Wanneer de "Memory Stick Duo" uit de
camera wordt gehaald of de camera wordt
uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven
van gegevens
– Wanneer de "Memory Stick Duo" wordt
gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit
of elektrische ruis
• Wij raden u aan van belangrijke gegevens een
reservekopie te maken.
• Druk niet hard wanneer u in het
aantekeningenvak schrijft.
• Plak geen stickers op de "Memory Stick Duo"
zelf of op de Memory Stick Duo-adapter.
• Wanneer u de "Memory Stick Duo" draagt of
bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat
erbij geleverd werd.
• Raak de aansluitingen van de "Memory Stick
Duo" niet aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
• Sla, verbuig of laat de "Memory Stick Duo" niet
vallen.
• Demonteer of transformeer de "Memory Stick
Duo" niet.
• Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan
water.
• Laat de "Memory Stick Duo" niet liggen binnen
het bereik van kleine kinderen. Zij kunnen deze
per ongeluk inslikken.
• Steek niets anders dan een "Memory Stick Duo"
in de "Memory Stick Duo"-gleuf. Als u dit toch
doet, zal een storing worden veroorzaakt.
• Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet
op de volgende plaatsen:
– Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in
een hete auto die in de zon is geparkeerd
– Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
– Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
"Memory Stick"-type Opnemen/
weergeven
Memory Stick Duo
(zonder MagicGate)
a*
2
Memory Stick Duo
(met MagicGate)
a*
1
MagicGate Memory Stick
Duo
a*
1
*
2
Memory Stick PRO Duo a*
1
*
4
Memory Stick PRO-HG Duo a*
1
*
3
*
4
*
1
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory
Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn
uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate
is een technologie ter bescherming van
auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt
van versleutelingstechnologie. Opnemen/
weergeven van gegevens waarbij MagicGate-
functies zijn vereist, kan niet met deze camera
worden uitgevoerd.
*
2
Hoge gegevensoverdrachtsnelheid via een
parallelle interface wordt niet ondersteund.
*
3
Deze camera biedt geen ondersteuning voor
8-bit parallelle gegevensoverdracht. De camera
voert dezelfde 4-bit parallelle
gegevensoverdracht uit als de Memory Stick
PRO Duo.
*
4
Bewegende beelden kunnen worden
opgenomen op beeldformaat [640(Fijn)].
133
Overige
Over de "Memory Stick Duo"
Opmerkingen over de Memory Stick
Duo-adapter (niet bijgeleverd)
• Als u een "Memory Stick Duo" in een "Memory
Stick"-compatibel apparaat wilt gebruiken, moet
u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory
Stick Duo-adapter steken. Als u een "Memory
Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"-
compatibel apparaat steekt zonder gebruik te
maken van een Memory Stick Duo-adapter, kan
het onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit het
apparaat te halen.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een
Memory Stick Duo-adapter steekt, let u er goed
op dat de "Memory Stick Duo" in de juiste
richting erin wordt gestoken, en steek deze
daarna er helemaal in. In de verkeerde richting
insteken kan tot een defect leiden.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo", die in een
Memory Stick Duo-adapter is gestoken, in een
"Memory Stick"-compatibel apparaat gebruikt,
moet u er goed opletten dat de Memory Stick
Duo-adapter in de juiste richting wordt
geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik het
apparaat kan worden beschadigd.
• Plaats nooit een Memory Stick Duo-adapter in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder een "Memory Stick Duo" erin. Als u dit
toch doet, kan een storing in de camera
optreden.
Opmerkingen over het gebruik van de
"Memory Stick PRO Duo" (niet
bijgeleverd)
"Memory Stick PRO Duo" met een
opslagcapaciteit tot 8 GB zijn goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
Opmerkingen over het gebruik van de
"Memory Stick Micro" (niet bijgeleverd)
• Om in deze camera een "Memory Stick Micro"
te kunnen gebruiken, moet u de "Memory Stick
Micro" in een "M2"-adapter ter grootte van een
Duo steken. Als u een "Memory Stick Micro" in
de camera plaatst zonder een "M2"-adapter ter
grootte van een Duo te gebruiken, kan het
gebeuren dat u hem niet meer uit de camera kan
verwijderen.
• Laat de "Memory Stick Micro" niet liggen
binnen het bereik van kleine kinderen. Zij
kunnen deze per ongeluk inslikken.
134
Informatie over de accu
Opladen
Aanbevolen wordt om de accu op te laden bij een
omgevingstemperatuur van 10°C tot 30°C. Indien
u de accu buiten dit temperatuurbereik oplaadt,
bestaat de kans dat u de accu niet doeltreffend
kunt opladen.
Doeltreffend gebruik van de accu
• Bij lage temperaturen verminderen de prestaties
van de accu. Op koude plaatsen kan de accu
daarom minder lang worden gebruikt. Wij
bevelen het volgende aan om de accu langer
mee te laten gaan:
– Doe de accu in een zak tegen uw lichaam aan
om de accu op te warmen, en plaats deze in de
camera vlak voordat u begint met opnemen.
• De accu zal snel leeg raken als u de flitser of
zoom vaak gebruikt.
• Wij bevelen u aan om extra accu’s voor twee-
tot driemaal de verwachte opnameduur bij de
hand te houden, en om proefopnamen te maken
alvorens u de eigenlijke opnamen gaat maken.
• Laat de accu niet nat worden. De accu is niet
waterdicht.
• Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen,
zoals in een voertuig of in direct zonlicht.
Hoe u de accu moet bewaren
• Als de accu gedurende een lange tijd niet
gebruikt wordt, laadt u deze eenmaal per jaar
volledig op en verbruikt u de lading volledig
met uw camera, voordat u de accu weer bewaart
op een droge, koele plaats. Herhaal deze oplaad-
en verbruikprocedure eenmaal per jaar om een
goede werking van de accu te behouden.
• Als u de acculading volledig wilt opgebruiken,
laat u de camera in de diavoorstelling-
weergavefunctie (pagina 57) staan totdat de
camera wordt uitgeschakeld.
• Om te voorkomen dat de aansluitingen vuil
worden, er kortsluiting ontstaat, enz., moet u de
bijgeleverde accuhouder gebruiken voor
transport en bewaring.
Levensduur van de accu
• De levensduur van de accu is beperkt. De
capaciteit van de accu neemt geleidelijk af
naarmate u deze meer gebruikt wordt en de tijd
verstrijkt. Als de gebruiksduur van de accu
aanzienlijk korter lijkt te zijn geworden, is de
meest waarschijnlijke oorzaak dat het einde van
de levensduur van de accu is bereikt. Koop een
nieuwe accu.
• De levensduur van de accu wordt mede bepaald
door de manier waarop deze wordt bewaard,
alsmede de omstandigheden en omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
Compatibele accu’s
• De accu NP-BD1 (bijgeleverd) kan alleen
worden gebruikt in Cyber-shot-modellen die
compatibel zijn met accu’s van het type D. Deze
accu kan niet worden gebruikt in Cyber-shot-
modellen die compatibel zijn met accu’s van het
type T en andere typen accu’s.
• Als de accu NP-FD1 (niet bijgeleverd) wordt
gebruikt, wordt tevens de minutenaanduiding
afgebeeld achter de resterende-acculading-
indicator, bijvoorbeeld ( 60 Min).
135
Overige
De acculader
De acculader
• Uitsluitend accu’s van de typen D, T, R en E (en
geen andere) kunnen worden opgeladen in de
acculader (bijgeleverd). Als u andere accu’s dan
de bijgeleverde accu probeert op te laden,
kunnen deze gaan lekken, oververhit raken of
exploderen, waardoor gevaar van letsel als
gevolg van elektrocutie en brandwonden
ontstaat.
• De accu’s die compatibel zijn met deze camera
zijn accu’s van type D. De bijgeleverde accu is
NP-BD1 (type D).
• Haal de opgeladen accu uit de acculader. Als u
de opgeladen accu in de acculader laat zitten,
kan de levensduur van de accu korter worden.
• Als het CHARGE-lampje van de acculader
knippert, haalt u de accu die wordt opgeladen uit
de acculader en plaats u deze op de juiste wijze
terug. Als het CHARGE-lampje opnieuw
knippert, kan de accu defect zijn of is een ander
type dan het voorgeschreven type in de
acculader geplaatst. Controleer dat de accu van
het juiste type is.
Als de geplaatste accu van het juiste type is,
haalt u de accu uit de acculader en plaatst u een
andere of nieuwe accu om te controleren of de
acculader wel goed werkt. Als de acculader
goed werkt, is de accu waarschijnlijk defect.
136
Over het Cyber-shot Station
Over het Cyber-shot Station
De volgende Cyber-shot Station (niet bijgeleverd) zijn compatibel met uw camera.
– CSS-HD1 (met afstandsbediening)
–CSS-PC1
– CSS-HD2 (met afstandsbediening) (alleen DSC-T70/T75)
Met behulp van het Cyber-shot Station (niet bijgeleverd) kunt u sneller opladen dan met de bijgeleverde
acculader, en eenvoudiger aansluiten op een televisie of computer.
Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het Cyber-shot Station.
De camera in de CSS-HD1/CSS-PC1 plaatsen
Voordat u de camera in de CSS-HD1 of CSS-PC1 plaatst, moet u de adapterplaat die bij de camera werd
geleverd op het station bevestigen.
1 Zet de MODEL SELECT-schakelaar in de stand A.
2 Monteer de adapterplaat op het Cyber-shot Station.
3 Plaats de camera in het Cyber-shot Station.
De camera in de CSS-HD2 plaatsen
Voordat u de camera in de CSS-HD2 (alleen DSC-T70/T75) plaatst, moet u de montageplaat die bij de
CSS-HD2 werd geleverd bevestigen. Voor informatie over het bevestigen van de montageplaat, raadpleegt
u de gebruiksaanwijzing die bij de CSS-HD2 werd geleverd.
137
Overige
Over het Cyber-shot Station
Het Cyber-shot Station bedienen met de afstandsbediening
Als de afstandsbediening die bij de CSS-HD1 of CSS-HD2 (alleen DSC-T70/T75) werd geleverd met de
camera wordt gebruikt, zijn de volgende bedieningen mogelijk.
• Voor meer informatie over toetsen die hier niet beschreven worden, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing
van het Cyber-shot Station.
1 MENU-toets: Beeldt het instelscherm van de diavoorstelling-weergavefunctie af (pagina 57).
• Het scherm van de diavoorstelling-weergavefunctie ziet er anders uit bij bediening met behulp van de
afstandbediening, maar de instellingen zijn hetzelfde.
2 v toets: Verandert de aanduidingen op het scherm.
3 b/B toets: Beeldt het vorige/volgende beeld af.
4 V toets: Geeft het beeld weer in breed-zoombeeld (pagina 65).
* Deze toets werkt niet.
1
2
3
*
1
3
2
*
*
*
4
4
138
Index
Index
Cijfers
16:9.......................................82
4:3.........................................82
A
Aanraakscherm.....................24
Aansluiten
Computer.......................98
Printer..........................111
TV ...........................89, 91
Accu....................................134
Acculader............................135
Adapterplaat .......................136
AE/AF-
vergrendelingsindicator
.......................................29
AF-bereikzoekerframe..........33
Afdrukken.....................68, 110
Afdrukken, Overig................42
Afdrukmarkering ................114
AF-functie ............................84
AF-verlicht. ..........................83
Auto Review.........................86
Autom. Oriëntatie.................86
Automatische instelfunctie ...28
Automatische
programmafunctie .........45
Automatische scherpstelling ...8
B
Beeldbestand-
geheugenlocaties .........100
Beeldbestand-geheugenlocaties
en bestandsnamen ...........100
Beelden afdrukken in een
winkel..........................114
Beelden bekijken ............37, 42
Beelden kopiëren naar uw
computer................98, 102
Beelden wissen.....................39
Beeldformaat ..................12, 30
Beeldindex ........................... 57
Beeldkwaliteit...................... 12
Behuizing............................. 80
Belichting............................. 10
Bestandsnaam .................... 100
Besturingssysteem ....... 94, 107
Beveiligen ............................ 66
Bewegende beeldn ............... 45
Bewolkt................................ 51
Bijwerken............................. 60
Breed-zoombeeld................. 65
Burst..................................... 49
C
Close-scherpstelling............. 32
COMPONENT..................... 81
Computer ............................. 93
Aanbevolen
omgeving .............. 94, 107
Beeldbestanden
opgeslagen rop de
computer weergeven
op de camera............... 105
Beelden
kopiëren ................ 98, 107
Macintosh ................... 107
Software........................ 95
Windows....................... 93
D
Daglicht................................ 51
Datum........................... 87, 113
Diafragma ............................ 10
Diavoorstelling............... 57, 65
Digitale zoom....................... 85
DirectX................................. 95
DISP..................................... 25
Downl. muz........................ 106
DPOF ........................... 68, 114
Dradenkruis van de
lichtmeting................... 35
E
Elektronische
transformator..............131
Enkelbeeld............................57
Enkelvoudig .........................84
EV.........................................36
EV aanpassen .......................36
Exposure Bracket .................50
Extensie ..............................105
F
Flexibel Punt AF ..................33
Flitser....................................31
Flitser (opnemen) ................. 14
Flitser (Witbalans)................51
Flitser aan .............................31
Flitser uit ..............................31
Flitsfunctie............................31
Flitsniveau ............................53
Fluorescerend licht 1, 2, 3 .... 51
Formaat wijzigen..................64
Format. muz. ......................106
Formatteren ....................74, 77
Foutcodes en meldingen..... 127
Functiegids ...........................78
G
Gedeeltelijk kleur .................61
Geheugen beheren ..........42, 74
Gezichtsherkenning..............55
Gloeilamp .............................51
H
HD(1080i) ............................81
Histogram .............................26
Hoge-gevoeligheidsfunctie... 46
HOME ................41, 45, 57, 73
Hoofdinstellingen 1 .............. 78
Hoofdinstellingen 2 .............. 81
139
Index
Index
I
Indexweergavescherm ..........38
Indicator................................17
Indicator van AF-
bereikzoekerframe .........33
Initialiseren ...........................79
Installeren .............................95
Instellingen .....................42, 78
Intern geheugen ....................27
Intern geheugen-tool.............77
ISO............................10, 11, 36
J
JPG......................................101
K
Kabel voor de multifunctionele
aansluiting...........89, 98, 111
Kalibratie ..............................79
Kleur ...............................11, 71
Kleuren ...........................63, 70
Kleurfunctie ..........................52
Klokinstellingen....................87
Kopiëren ...............................75
Korte-sluitertijdfunctie .........46
L
Lach-niveau ..........................86
Lach-sluiter...........................48
Lagere beeldscherpte ............60
Landschapsfunctie ................46
Language Setting ..................88
LCD-scherm .........................25
Levendig ...............................52
Lgz synchro ..........................31
Lichtmeetfunctie...................35
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................35
Lichtmeting met nadruk op
het midden .....................35
M
Macintosh-computer .......... 107
Aanbevolen
omgeving .................... 107
Macro ................................... 32
Map ...................................... 69
Aanmaken ..................... 74
Selecteren......................69
Wijzigen........................75
Map kiezen........................... 69
Mass Storage ........................81
"Memory Stick Duo".......... 132
Memory Stick-tool ............... 74
Menu
Onderdelen.................... 44
Opnamestand .......... 45, 49
Weergeven .................... 60
Menu voor opnemen ............ 49
Menu voor weergeven.......... 60
Midden-AF........................... 33
Monitor................................. 84
MPG ................................... 101
Multi-AF .............................. 33
Multifunctionele aansluiting
............15, 16, 89, 98, 111
Music Transfer ........... 106, 108
Muziek ................................. 59
Muziek-tool........................ 106
N
Natuurlijk ............................. 52
Normaal................................ 52
NR lange-sluitertijd.............. 20
NTSC ................................... 82
O
Onderbelichting.................... 10
Onderdelen op het
HOME-scherm.............. 42
Opn.functie........................... 49
Opname-instellingen 1..........83
Opname-instellingen 2..........86
Opnamemap maken ..............74
Opnamemap wijz..................75
Opnamestand ........................45
Bewegende beelden.......29
Stilstaand beeld .............28
Opnemen...............................42
Optische zoom ................30, 85
Overbelichting ......................10
P
PAL.......................................82
PictBridge .....................81, 111
Picture Motion Browser
...............................97, 102
Pieptoon................................78
Pixel......................................12
Plaats van de onderdelen ......15
Precisie-digitale-zoom ..........85
Problemen oplossen............116
Punt lichtmeting....................35
Punt-AF ................................33
R
Radiale waas.........................62
Rechtstreeks afdrukken ......111
Retro .....................................63
Rode-ogen-correctie .............62
Rode-ogeneffect ...................54
Roteren .................................68
S
Scènekeuze ...........................46
Schemerfunctie.....................46
Schemer-portretfunctie .........46
140
Index
Scherm
Achtergrondverlichting
van het LCD-scherm .....25
Het weergavescherm
veranderen.....................25
Indicator ........................17
Scherpstellen ..............8, 29, 33
Scherpstelling-voorkeuze .....34
SD.........................................81
Sepia.....................................53
Setup.....................................56
Slimme-zoomfunctie ............ 85
Sluitertijd ..............................10
Sneeuwfunctie ......................46
Soft Snap-functie..................46
Software..................95, 97, 106
SteadyShot............................56
Stereffect ..............................61
Stramienlijn ..........................84
Strandfunctie ........................46
T
Tekenpen ..............................70
Tot halverwege indrukken......8
Trimmen...............................62
TV.........................................89
TV-TYPE .............................82
U
USB-aansluiting ...................81
Uw camera in het buitenland
gebruiken.....................131
V
VGA .....................................13
Video-uit...............................82
Vissenooglens.......................61
Volume .................................37
Volume-instellingen .............69
Vooruit/achteruit spoelen .....37
Vuurwerkfunctie...................46
W
Wazige beelden...................... 9
Weergavezoom .................... 38
Windows-computer.............. 93
Aanbevolen omgeving ... 94
Wissen............................ 39, 65
Formatteren............. 74, 77
Witbalans ............................. 51
Z
Zelfdiagnosefunctie ........... 127
Zelfontspanner ..................... 31
Zoom.............................. 30, 38
Z-W...................................... 53
141
Index
Index
Informatie over de licentie
De softwareprogramma’s "C Library",
"Expat" en "zlib" worden in uw camera
meegeleverd. Wij leveren deze
softwareprogramma’s op grond van een
licentieovereenkomst met de copyright-
houders ervan. Op grond van een verzoek
van de copyright-houders van deze
softwareprogramma’s zijn wij verplicht u te
informeren over het volgende. Lees a.u.b.
de onderstaande tekst.
Lees "license1.pdf" in de map "License" op
de cd-rom. Hierin vindt u de licenties (in
het Engels) van de softwareprogramma’s
"C Library", "Expat" en "zlib".
Over softwareprogramma’s waarop GNU
GPL/LGPL van toepassing is
De software die geschikt is voor de
volgende GNU General Public License
(hierna "GPL" genoemd) of GNU Lesser
General Public License (hierna "LGPL"
genoemd) worden bij de camera geleverd.
U bent hiermee geïnformeerd dat u het
recht hebt op toegang tot de broncode van
deze softwareprogramma's, en het recht
hebt de broncode aan te passen en opnieuw
te distribueren onder de voorwaarden van
GPL/LGPL.
De broncode is beschikbaar op het internet.
U kunt deze downloaden vanaf de volgende
URL:
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij stellen het op prijs als u geen contact
met ons opneemt over de inhoud van de
broncode.
Lees "license2.pdf" in de map "License" op
de cd-rom. Hierin vindt u de licenties (in
het Engels) van de softwareprogramma’s
"GPL" en "LGPL".
Om het pdf-bestand te kunnen lezen hebt u
het softwareprogramma Acrobat Reader
nodig. Als dit niet op uw computer
geïnstalleerd is, kunt u het downloaden
vanaf de website van Adobe Systems:
http://www.adobe.com/
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142

Sony DSC-T70 de handleiding

Type
de handleiding