Sony DSC-T2 Handleiding

Type
Handleiding
© 2007 Sony Corporation 3-273-224-72(2)
NL
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-T2
Alvorens het apparaat te bedienen, leest u dit
handboek, de "Gebruiksaanwijzing" en de
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
aandachtig door en bewaart u deze voor
latere naslag.
VKLIK!
Inhoud
Basisbedieningen
De opnamefuncties
gebruiken
De weergavefuncties
gebruiken
De instellingen
veranderen
Beelden weergeven op
een televisie
De camera met uw
computer gebruiken
Stilstaande beelden
afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Opmerkingen over de typen "Memory
Stick" die kunnen worden gebruikt (niet
bijgeleverd)
"Memory Stick Duo":
u kunt in deze camera een
"Memory Stick Duo"
gebruiken.
"Memory Stick":
u kunt in deze
camera geen
"Memory Stick"
gebruiken.
Andere geheugenkaarten kunnen niet
worden gebruikt.
Voor verdere informatie over de "Memory Stick
Duo", zie pagina 129.
Bij gebruik van een "Memory Stick Duo"
in een "Memory Stick"-compatibel
apparaat
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te steken.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen over de accu
Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
U kunt de accu opladen ook als deze niet
volledig leeg is. Bovendien, zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de
gedeeltelijke lading van de accu gebruiken.
Als u van plan bent de accu gedurende een lange
tijd niet te gebruiken, verbruikt u eerst de
resterende lading, verwijdert u daarna de accu
uit de camera, en bewaart u deze op een droge,
koele plaats. Dit dient om de functies van de
accu te behouden.
Voor verdere informatie over bruikbare accu’s,
zie pagina 131.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een lens van
Carl Zeiss die in staat is scherpe beelden
met een uitstekend contrast te reproduceren.
De lens van de camera is geproduceerd
onder een kwaliteitsborgingssysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitsnormen
van Carl Zeiss in Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van
uiterste precisietechnologie zodat meer dan
99,99% van de beeldpunten effectief werkt.
Echter, enkele kleine zwarte en/of heldere
punten (wit, rood, blauw of groen) kunnen
zichtbaar zijn op het LCD-scherm. Deze punten
zijn een normaal gevolg van het productieproces
en hebben géén invloed op de opnamen.
Als water of een ander vloeistof op het LCD-
scherm spettert waardoor het nat wordt, veegt u
het scherm onmiddellijk af met een zachte doek.
Als vloeistof op het oppervlak van het LCD-
scherm blijft zitten, kan de kwaliteit ervan
achteruitgaan en een storing worden
veroorzaakt.
Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de
camera bij een venster of buiten neerzet.
Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
dan verkleuren, waardoor een storing wordt
veroorzaakt.
In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot
en er geen kracht op uitoefent.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
3
Opmerkingen over het gebruik van de camera
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek gebruikt worden
als voorbeeld, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
4
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera......................................... 2
Kenmerken van de camera....................................................................... 8
Opslaan – Beelden opslaan in het interne geheugen....................................... 8
Opnemen – Automatisch beeldbeheer ............................................................. 9
Weergeven – Beelden op verschillende manieren bekijken ............................. 9
Delen – Upload-selectiefunctie ....................................................................... 10
Basistechnieken voor betere beelden..................................................... 11
Scherpstellen – Het onderwerp met succes scherpstellen............................. 11
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 13
Kleur – Over het effect van de lichtbron.......................................................... 14
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 15
Flitser – Over het gebruik van de flitser........................................................... 17
Plaats van de onderdelen ....................................................................... 18
Indicators op het scherm......................................................................... 20
Bediening van het aanraakscherm ......................................................... 25
Het scherm veranderen .......................................................................... 26
Eenvoudig beelden opnemen ................................................................. 28
Beeldformaat/zelfontspanner/flitsfunctie/macro-opname instellen .................30
Scherpstellingsfunctie/lichtmeetfunctie/ISO-gevoeligheid/belichtingswaarde
(EV) instellen.................................................................................................... 32
Beelden bekijken..................................................................................... 38
Selecteren hoe beelden moeten worden weergegeven ................................. 39
Het SCRAPBOOK gebruiken........................................................................... 42
Beelden wissen....................................................................................... 44
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu.............. 46
Menuonderdelen..................................................................................... 49
De opnamefunctie veranderen................................................................ 50
Beelden opnemen met Scènekeuze....................................................... 51
Menu voor opnemen ............................................................................... 54
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen
EV: De lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
Witbalans: De kleurtinten instellen
Kleurfunctie: De levendigheid van het beeld veranderen of speciale effecten toevoegen
Basisbedieningen
De opnamefuncties gebruiken
5
Inhoud
Flitsniveau: De hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: Het rode-ogeneffect verminderen
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
SteadyShot: De antiwaasfunctie selecteren
Setup: De opname-instellingen selecteren
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ...........................62
(Albumlijst): Een lijst met beeldgroepen weergeven
(Kalender): Beelden weergeven op een kalender
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Memory Stick): Beelden op de Memory Stick weergeven
Menu voor weergeven ......................................................................66
(Favorieten toevoegen/verw.): Favorieten toevoegen/verwijderen
(Toev./verw. van upload selectie): Een reservering voor het uploaden naar het web
toevoegen/verwijderen
(Favorieten verwijderen): Favorieten verwijderen
(Upload selectie verwijderen): Upload-selectiemarkering verwijderen om de
reservering voor het uploaden naar het web te annuleren
(Bijwerken): Stilstaande beelden bijwerken
(Kleuren): Tekenen op stilstaande beelden
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Wissen): Beelden wissen
(Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
(Albumweergave): Terugkeren naar het albumscherm
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Roteren): Beelden roteren
(Importeren): Beelden importeren
(Exporteren): Beelden exporteren
(Map kiezen): De map selecteren voor het weergeven van beelden
(Volume-instellingen): Het volume instellen
(Achtergrond): De achtergrond veranderen
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden
(Kleuren)
............................................................................................ 78
De weergavefuncties gebruiken
6
Inhoud
De geheugenbeheerfunctie en de instellingen veranderen
..........80
Geheugen beheren..................................................................... 81
Geheugen-tool — Memory Stick-tool ............................................... 81
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool........................................... 83
Formatteren
Instellingen ....................................................................................84
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 84
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 86
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1................................. 88
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2................................. 90
Klokinstellingen................................................................................. 91
Language Setting ............................................................................. 92
Beelden weergeven op een televisie ...................................................... 93
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een televisie met behulp
van de kabel voor de multifunctionele aansluiting (niet bijgeleverd) .............. 93
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een HD-televisie ........... 95
De instellingen veranderen
Beelden weergeven op een televisie
Formatteren
Opnamemap maken
Opnamemap wijz.
Mass Storage
Pieptoon
Functiegids
Initialiseren
Kalibratie
USB-aansluiting
COMPONENT
Video-uit
AF-verlicht.
Stramienlijn
AF-functie
Digitale zoom
Autom. Oriëntatie
Auto Review
Lach-niveau
7
Inhoud
Werken met uw Windows-computer........................................................97
De software (bijgeleverd) installeren .....................................................100
Over "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) .........................................102
Aansluiten op een computer..................................................................103
"Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken ..............................................106
De "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" raadplegen .....................107
Stilstaande beelden afdrukken ..............................................................108
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele
printer.............................................................................................109
Problemen oplossen..............................................................................112
Foutcodes en meldingen.......................................................................124
Uw camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening ............128
Informatie over de "Memory Stick Duo" ................................................129
Informatie over de accu.........................................................................131
Informatie over de acculader.................................................................132
Informatie over het "Cyber-shot Station" ...............................................133
Index......................................................................................................135
De camera met uw computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
8
Kenmerken van de camera
De camera heeft ongeveer 4 GB aan intern geheugen waarin zeer veel beelden kunnen worden
opgeslagen. U kunt te allen tijde beelden importeren vanaf een computer en deze door de
camera laten weergeven.
Gebruik het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser". Voor meer
informatie raadpleegt u "Gids voor Picture Motion Browser".
Zelfs als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, worden de beelden niet op de
"Memory Stick Duo" opgeslagen voordat het interne geheugen vol is. Om beelden op te
slaan op de "Memory Stick Duo", kopieert (exporteert) u de beelden in het interne geheugen
naar de "Memory Stick Duo" (pagina 76).
Opslaan
Beelden opslaan in het interne geheugen
Haal de beelden uit uw computer en geniet ervan!
9
Kenmerken van de camera
Deze camera classificeert de beelden automatisch in albums aan de hand van het opname-
interval en de frequentie.
U kunt de beelden per album doorzoeken.
<Voorbeeld>
Favorieten
U kunt uw favoriete beelden uit een album kiezen en deze opslaan als uw favorieten
(pagina 66).
Plakboek
Wanneer u op de SCRAPBOOK-toets drukt, worden de beelden opgeslagen in het interne
geheugen weergegeven op een achtergrond. U kunt de achtergrond veranderen en van de
weergave genieten (pagina 43).
Opnemen
Automatisch beeldbeheer
Weergeven
Beelden op verschillende manieren bekijken
Aantal beelden
Tijd (Datum)
1e album 2e album 3e album
SCRAPBOOK-toets
10
Kenmerken van de camera
In de camera is de toepassing "PMB Portable" ingebouwd. Door in de camera opgeslagen
beelden op te slaan als upload-selectie, kunt u deze eenvoudig uploaden naar het internet met
behulp van een computer.
Als u de camera met behulp van een USB-kabel op een computer aansluit, zal "PMB Portable"
automatisch opstarten.
Delen
Upload-selectiefunctie
Zie pagina 67 voor het opslaan van beelden als
upload-selectie.
Uploaden
11
Basistechnieken voor betere beelden
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, stelt de camera automatisch scherp
(Automatische scherpstelling). Vergeet niet dat de ontspanknop slechts tot halverwege
ingedrukt moet worden.
Als scherpstellen moeilijk is
t [Scherpstellen] (pagina 33)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" hierna.
Scherp-
stellen
Het onderwerp met succes scherpstellen
Druk de
ontspanknop niet
gelijk helemaal in.
Druk de
ontspanknop tot
halverwege in.
AE/AF-vergrende-
lingsindicator
knippert , licht op/
piept
Druk daarna de
ontspanknop
helemaal in.
Scherp-
stellen
Belichting
Kleur
Kwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van uw camera. Hier wordt
het gebruik beschreven van verschillende
camerafuncties, zoals het HOME-scherm
(pagina 46) en de menu’s (pagina 48).
Flitser
12
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera werd per ongeluk bewogen toen u een beeld opnam. Dit heet de
"camerabeweging". Het kan ook zijn dat het onderwerp bewoog toen u het beeld opnam.
Dit heet dan "onderwerpbeweging".
Camerabeweging
Oorzaak
Uw hand of lichaam bewoog terwijl u de camera
vasthield en op de ontspanknop drukte, waardoor
het gehele beeld wazig is geworden.
Wat u moet doen om wazige beelden te
voorkomen
Gebruik een statief of plaats de camera op een
vlakke, stabiele ondergrond zodat de camera
stilstaat.
Neem op met een zelfontspanner met een
vertraging van 2 seconden en stabiliseer uw
camera door uw armen stevig tegen uw zij te
drukken nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Onderwerpbeweging
Oorzaak
Ondanks dat de camera stil wordt gehouden, kan
het onderwerp bewegen tijdens de belichtingstijd
nadat op de ontspanknop is gedrukt, waardoor het
onderwerp wazig is.
Wat u moet doen om wazige beelden te
voorkomen
Selecteer (Hoge gevoeligheid) als de
scènekeuzefunctie.
Selecteer een hogere ISO-gevoeligheid om de
sluitertijd korter te maken, en druk op de
ontspanknop voordat het onderwerp beweegt.
Opmerkingen
De antiwaasfunctie ter voorkoming van wazige beelden is in de fabriek als standaardinstelling
ingeschakeld zodat camerabewegingen automatisch worden verminderd. Dit helpt echter niet tegen
onderwerpbewegingen.
Bovendien treden camerabewegingen en onderwerpbewegingen vaak op bij zwakke belichting of
lange sluitertijden, zoals die optreden wanneer (Schemer) of (Schemer-portret) is gekozen als
de scènekeuzefunctie. In dergelijke gevallen houdt u bij het opnemen de bovenstaande tips in
gedachten.
13
Basistechnieken voor betere beelden
U kunt diverse beelden creëren door de belichting en de ISO-gevoeligheid in te stellen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de
ontspanknop indrukt.
Belichting
De lichtintensiteit instellen
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met behulp van de
hieronder beschreven functies.
Belichtingswaarde (EV) aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld
(pagina’s 27 en 37).
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 35).
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = De tijdsduur gedurende welke het licht in
de camera valt
Diafragma = De grootte van de opening waardoor het
licht in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen-
belichtingsindex)
=
Gevoeligheid van het opnamemedium
Belichting:
14
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen-belichtingsindex)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia die gebruik maken van een
beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, zullen de beelden
verschillen afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Om de ISO-gevoeligheid aan te passen, raadpleegt u pagina 36.
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: De kleur van een beeld wordt beïnvloed door de lichtbronnen
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch ingesteld.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig instellen met [Witbalans] (pagina 56).
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen, door een kortere
sluitertijd in te stellen om onderwerpbeweging tegen te gaan.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Echter, als de belichting onvoldoende is, kan het beeld donkerder worden.
Kleur
Over het effect van de lichtbron
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Eigenschappen van
het licht
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
15
Basistechnieken voor betere beelden
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes, genaamd pixels.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, zal het beeld groot zijn, meer geheugenruimte in beslag
nemen, en met scherpe details worden weergegeven. Het "Beeldformaat" wordt aangegeven
met het aantal pixels. Ondanks dat u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 16)
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
1 Beeldformaat: 8M
3264 pixels × 2448 pixels = 7.990.272 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Veel pixels (Hoge
beeldkwaliteit en
groot bestand)
Voorbeeld: Afdrukken
tot A3-formaat
Weinig pixels (Lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: Beeld
versturen als bijlage
bij e-mailberichten
Pixels
Pixel
16
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
*1 De beelden worden opgenomen met een beeldverhouding 3:2, net als afgedrukte foto’s, ansichtkaarten,
enz.
*2 Beide randen van het beeld kunnen worden afgesneden tijdens het afdrukken (pagina 121).
Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
Hoe hoger het aantal frames per seconde, hoe vloeiender het weergavebeeld.
Beeldformaat Aanwijzingen voor gebruik Aantal beelden Afdrukken
8M
(3264×2448)
Voor afdrukken tot A3 Minder
Meer
Fijn
Grof
3:2
*1
(3264×2176)
Met beeldverhouding 3:2
opnemen
5M
(2592×1944)
Voor afdrukken tot A4
3M
(2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm
of 13×18 cm
VGA
(640×480)
Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
16:9
*2
(1920×1080)
Met HDTV-beeldverhouding
opnemen
Videoformaat Frames/seconde Aanwijzingen voor gebruik
640(Fijn)
(640×480)
Ong. 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard)
(640×480)
Ong. 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ong. 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
17
Basistechnieken voor betere beelden
De ogen van het onderwerp kunnen in het beeld rood zijn, of wazige, witte, ronde vlekken
kunnen in het beeld verschijnen. Dit fenomeen kan worden tegengegaan door de volgende
stappen te nemen.
Het "rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in een donkere omgeving. Het flitslicht wordt gereflecteerd door de
bloedvaten op de achterkant van het oog (het netvlies) waardoor het "rode-ogeneffect"
optreedt.
Hoe kunt u het "rode-ogeneffect" verminderen?
Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 59).
Selecteer (Hoge gevoeligheid)* als de scènekeuzefunctie (pagina 51). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
Als de ogen van het onderwerp in het beeld rood zijn, corrigeert u het beeld met behulp van [Bijwerken]
in het weergavemenu (pagina 69) of met behulp van het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion
Browser".
De "witte, ronde vlekken"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die dichtbij de lens zweven. Wanneer
deze worden belicht door het flitslicht van de camera, worden ze zichtbaar als witte, ronde
vlekken.
Hoe kunt u de "witte, ronde vlekken" tegengaan?
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp zonder flitser op.
Selecteer (Hoge gevoeligheid)* als de scènekeuzefunctie. (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
* Ondanks dat u (Hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd als de scènekeuzefunctie, kan de sluitertijd
langer zijn bij zwakke belichting of op donkere plaatsen. In dergelijke gevallen gebruikt u een statief of
houdt u uw armen stevig tegen uw zij gedrukt nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt.
Flitser
Over het gebruik van de flitser
Camera Oog
Netvlies
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
18
Plaats van de onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
A POWER-lampje
B POWER-toets
C Ontspanknop (29)
D Flitser (31)
E Microfoon
F Lens
G Zelfontspannerlampje (30)/
Lach-sluiterlamp (53)/
AF-verlichting (88)
H Lensafdekking
A Luidspreker
B (weergave-) toets (38)
C SCRAPBOOK-toets (42)
D LCD-scherm/aanraakscherm (25, 26)
E Oog voor polsriem
F T/W-zoomknop (30)
G Schroefgat voor statief
Als de bevestigingsschroef van het statief
langer is dan 5,5 mm, kunt u de camera niet
stevig erop bevestigen. Als u de schroef met
kracht aandraait, kan de camera worden
beschadigd.
H Accu/"Memory Stick Duo"-deksel
I Accu-uitwerphendel
J Gleuf voor de "Memory Stick Duo"
K Toegangslampje
Onderkant
19
Plaats van de onderdelen
L Multifunctionele aansluiting
Wordt gebruikt in de volgende situaties:
Bij het tot stand brengen van een USB-
verbinding tussen de camera en de
computer.
Bij het aansluiten op de audio/video-
ingangsaansluitingen van de televisie.
Bij het aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer.
M Accu-insteekgleuf
20
Indicators op het scherm
Raak [DISP] aan op het scherm om de
aanduidingen op het scherm te veranderen
(pagina 26).
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
pagina’s.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van bewegende beelden
Schermbediening
U kunt de instelling veranderen door het
volgende aan te raken: 1, 2, 3.
Door een pictogram aan te raken wordt de
gids van het aangeraakte onderdeel
afgebeeld. Om deze gids weer te
verbergen, raakt u [?] (pagina 25) aan.
A
Indicator Betekenis
HOME
Beeldt het HOME-scherm af.
Beeldformaatinstellingen
(16)
Zelfontspannerinstellingen
(30)
Opnamefunctie-instellingen
(50)
Opnamefunctie-instellingen
(scènekeuze-instellingen)
(51)
Raak aan bij de
instellingen van de
opnamefunctie om de
scènekeuzefunctie te
selecteren.
MENU
Beeldt het MENU-scherm af.
21
Indicators op het scherm
B
C
Aanduidingen op het scherm
De schermaanduidingen van 4 t/m 6
laten de huidige instelling zien.
D
Indicator Betekenis
BACK Gaat terug naar het
voorgaande scherm.
Dit annuleert de
scherpstelling op het
onderwerp dat is gekozen
door middel van de
aanraakbediening.
Flitsfunctie-instellingen
(31)
Macro/Close-
scherpstellingsinstellingen
(32)
DISP Verandert de aanduidingen
op het scherm.
Indicator Betekenis
0.5m 1.0m
3.0m 7.0m
AF-functie-/scherpstelling-
voorkeuze-instellingen
(33, 34)
Lichtmeetfunctie-
instellingen (35)
ISO-
gevoeligheidsinstellingen
(36)
+2.0EV Belichtingswaarde-
instellingen (37)
Indicator Betekenis
Resterende acculading
Lach-sluiter
(aantal stilstaande beelden)
Zoomvergroting (30, 89)
Opladen flitser
SteadyShot (61)
Wordt afgebeeld wanneer
de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt
in de standaardinstellingen.
Opnamemedium
(Intern geheugen, "Memory
Stick Duo")
Opnamemap (81)
Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
AF-verlichting (88)
Trillingswaarschuwing
Geeft aan dat trillingen
kunnen verhinderen dat de
beelden scherp worden
opgenomen als gevolg van
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt afgebeeld, kunt u
toch het beeld opnemen.
Wij adviseren u echter de
antiwaasfunctie in te
schakelen, de flitser te
gebruiken om een betere
belichting te verkrijgen, of
een statief te gebruiken om
de camera te stabiliseren
(pagina 12).
22
Indicators op het scherm
EF
Indicator Betekenis
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (124)
Zelfontspanner (30)
96 Aantal opneembare beelden
00:25:05 Opneembare tijd
(uur:min:sec)
Vermindering van het rode-
ogeneffect (59)
Flitsniveau (58)
Opnamemodus (54)
Gezichtsherkenning (60)
Aanraak-AF-indicator (28)
Witbalans (56)
Kleurfunctie (57)
AF-bereikzoekerframe (33)
Waarschuwing voor
zwakke accu (124)
Histogram (26)
Flitsfunctie (31)
Als [Scherminstellingen] is
ingesteld op [Alleen bld.],
worden de huidige
instellingen afgebeeld.
Macro/Close-scherpstelling
(32)
Als [Scherminstellingen] is
ingesteld op [Alleen bld.],
worden de huidige
instellingen afgebeeld.
Indicator Betekenis
z AE/AF-
vergrendelingsindicator
(29)
NR lange-sluitertijd
Als de sluitertijd onder
zwakke belichting langer
wordt dan een bepaalde
tijdsduur, treedt
automatische NR
(ruisonderdrukking) lange-
sluitertijdfunctie in werking
om de beeldruis te
verminderen.
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
ISO400 ISO-nummer (36)
+2.0EV Belichtingswaarde (37)
Standby
OPNMN.
Standby/opnemen van
bewegende beelden
0:12 Opnametijd (min:sec)
23
Indicators op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van bewegende beelden
Schermbediening
U kunt de instelling veranderen door het
volgende aan te raken: 1, 2.
A
B
Aanduidingen op het scherm
De schermaanduidingen van 3 t/m 5
laten de huidige instelling zien.
C
Indicator Betekenis
HOME
Beeldt het HOME-scherm af.
Verandert naar het
indexweergavescherm.
Geeft een diavoorstelling
weer.
Wist het beeld.
MENU
Beeldt het MENU-scherm af.
Selecteert de weergavemap.
Keert terug van het
indexweergavescherm naar het
enkelbeeldweergavescherm.
Indicator Betekenis
Hiermee kunt u het
volumeniveau instellen (38)
/ Weergavezoom (39)
Schakelt v/V/b/B aan/uit
N Weergave
x Stopt de weergave
Beeldt het vorige/volgende
beeld af.
DISP Verandert de aanduidingen
op het scherm.
Indicator Betekenis
Resterende acculading
Favorieten
Upload selectie
Vinkje
Beveiliging (73)
Weergavezoom (39)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (124)
24
Indicators op het scherm
DE
Indicator Betekenis
Weergavemedium
(intern geheugen, "Memory
Stick Duo")
Weergavemap (77)
Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
8/8 Beeldnummer/Aantal
beelden opgenomen in de
gekozen map
Map veranderen (77)
Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Opnamemap (81)
Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
PictBridge-aansluiting
(111)
Koppel de USB-kabel niet
los terwijl het pictogram
wordt afgebeeld.
Beeldformaat (16)
PictBridge-aansluiting
(109)
Indicator Betekenis
Waarschuwing voor
zwakke accu (124)
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
ISO400 ISO-nummer (36)
+2.0EV Belichtingswaarde (37)
Lichtmeetfunctie (35)
Flitser
Witbalans (56)
N Weergave (38)
Weergavebalk
0:00:12 Teller
DSC00123 Bestandsnummer
(intern geheugen)
101-0012 Map-bestandsnummer (77)
("Memory Stick Duo")
2007 1 1
9:30 AM
Opgenomen datum/tijd van
het weergavebeeld
Histogram (26)
wordt afgebeeld
wanneer het histogram is
uitgeschakeld.
25
Bediening van het aanraakscherm
Dit LCD-scherm beeldt ook de toetsen af voor het bedienen van de camera (aanraakscherm).
1 Open de lensafdekking om de camera in te schakelen.
De toetsen worden op het scherm afgebeeld.
2 Raak de toetsen op het scherm lichtjes met uw vinger aan.
Over de toetsen op het aanraakscherm
Als het onderdeel dat u wilt instellen niet op het scherm wordt afgebeeld, kunt u met de v/V
toetsen een andere pagina kiezen.
U kunt terugkeren naar het voorgaande scherm door [BACK] aan te raken.
Door [?] aan te raken wordt de gids van het aangeraakte onderdeel afgebeeld. Om deze gids
weer te verbergen, raakt u nogmaals [?] aan.
Om het aanraakscherm te bedienen, raakt u het licht aan met uw vinger of de bijgeleverde
tekenpen.
Raak het scherm niet aan met enig ander puntig voorwerp dan de bijgeleverde tekenpen.
Druk niet harder op het LCD-scherm dan noodzakelijk.
Wanneer u tijdens het opnemen de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de
pictogrammen tijdelijk uit. Nadat de vinger het scherm heeft losgelaten, worden de
pictogrammen weer afgebeeld.
Aanraakscherm
[?]
26
Het scherm veranderen
Raak [DISP] aan op het scherm om de
aanduidingen op het scherm te veranderen.
In de indexweergavefunctie kunt u instellen
hoeveel beelden tegelijk worden weergegeven.
Andere instellingen dan [LCD-helderheid]
kunnen afzonderlijk gemaakt worden voor
opnemen en weergeven.
[Scherminstellingen]
Hiermee stelt u in of de pictogrammen op
het scherm worden afgebeeld.
DISP
Normaal
Simpel
Alleen bld.
[DISP] wordt alleen tijdens het opnemen op
het scherm afgebeeld.
Tijdens weergeven raakt u de linker- of
rechterkant van het scherm aan om het
vorige respectievelijk volgende beeld weer
te geven, en raakt u het midden van het
scherm aan op de gids af te beelden.
27
Het scherm veranderen
[LCD-helderheid]
Hiermee stelt u de helderheid van het LCD-
scherm in.
Als u buitenshuis beelden bekijkt in sterk licht
terwijl [LCD-helderheid] is ingesteld op
[Normaal], stelt u dit in op [Helder].
Echter, bij deze instelling wordt de acculading
sneller verbruikt.
[Histogr afbeelden]
Hiermee stelt u in of een histogram op het
scherm wordt afgebeeld.
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. De
grafiek duidt op een helder beeld wanneer
de rechterkant ervan hoog is, en op een
donker beeld wanneer de linkerkant ervan
hoog is.
Het histogram wordt tevens afgebeeld bij
weergave van een enkelbeeld, doch u kunt de
belichting hiervan niet instellen.
Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet afgebeeld wanneer:
Tijdens het opnemen
het menu wordt afgebeeld.
bewegende beelden worden opgenomen.
Tijdens het weergeven
het menu wordt afgebeeld.
u de indexweergavefunctie gebruikt
u de weergavezoom gebruikt.
u stilstaande beelden roteert.
bewegende beelden worden weergegeven
u weergeeft met behulp van de Albumlijst.
u weergeeft met behulp van de Favorietenlijst.
u weergeeft met behulp van de Upload
selectielijst.
u weergeeft met behulp van de Kalender.
u weergeeft met behulp van het plakboek.
Er kan een groot verschil optreden tussen de
histogrammen die worden afgebeeld tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven, wanneer:
de flitser afgaat.
de sluitertijd lang of kort is.
Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
A Aantal pixels
B Helderheid
HelderDonker
A
B
28
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen
Onderstaande stappen laten zien hoe u beelden kunt opnemen met de basisfuncties van de
camera.
1 Open de lensafdekking.
2 Houd de camera stil met uw armen tegen uw lichaam.
Aanraakscherm
Ontspanknop
T/W-zoomknop
Plaats het onderwerp in
het midden van het
scherpstelkader of raak
het punt aan waarop u
wilt scherpstellen.
z U kunt het scherm aanraken om het punt te kiezen waarop
moet worden scherpgesteld.
Door het onderwerp op het aanraakscherm aan te raken wordt een kader
afgebeeld, en door vervolgens de ontspanknop tot halverwege in te
drukken, wordt op het kader scherpgesteld. Als in het kader een gezicht
aanwezig is, worden naast de scherpstelling tevens de helderheid en tint
automatisch geoptimaliseerd.
wordt afgebeeld als een gezicht wordt herkend op de aangeraakte
plaats of wordt afgebeeld als een ander onderwerp dan het gezicht
van een persoon wordt herkend. Raak aan om deze functie te
annuleren.
U kunt deze functie niet gebruiken in de digitale-zoomfunctie en
Close-scherpstellingsfunctie.
Deze functie kan alleen worden gebruikt in de (Autom. instellen)
functie of de (Soft Snap) functie.
Als u aanraakt buiten het instelbare scherpstellingsbereik, wordt het
instelbare bereik afgebeeld.
29
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen
3 Neem op met de ontspanknop.
1 Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen.
De z (AE/AF-vergrendelings-) indicator knippert (groen), een pieptoon klinkt, de indicator stopt
met knipperen en blijft aan.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
Opnemen van bewegende beelden
Raak eerst [HOME] aan en daarna (Opnemen) t (Bewegende beeldn) (pagina 46).
Of raak eerst het pictogram voor het instellen van de opnamefunctie en daarna
(Bewegende beeldn) aan.
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden
De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op in de close-up-opnamefunctie (macro-
opnamefunctie) of in de Close-scherpstellingsfunctie wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een
kortere afstand dan de minimale opnameafstand (pagina 32).
Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AF-
vergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt geen pieptoon. Bovendien gaat het AF-
bereikzoekerframe uit. Stel het beeld opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan het moeilijk zijn scherp te stellen:
Als het donker is en het onderwerp ver weg is.
Als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.
Als het onderwerp door glas wordt opgenomen.
Als het onderwerp snel beweegt.
Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken.
Als het onderwerp van achteren wordt belicht of als er een zwaailicht in de buurt is.
AE/AF-vergrendelingsindicator
Pictogram voor het instellen van de opnamefunctie
30
Eenvoudig beelden opnemen
De zoom gebruiken T/W
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
Als de zoomvergroting hoger is dan 3×, gebruikt de camera de digitale-zoomfunctie.
Voor informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit, zie pagina 89.
De camera zoomt langzaam tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, kunt u de digitale-zoomfunctie niet gebruiken.
Als u de digitale zoom gebruikt, kunt u niet scherpstellen door het scherm aan te raken.
Het beeldformaat veranderen
Raak het pictogram voor het instellen van de beeldformaat op het scherm aan. Raak het
gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Voor meer informatie over het beeldformaat, zie pagina 15.
De zelfontspanner gebruiken
Raak het pictogram voor het instellen van de zelfontspanner op het scherm aan. Raak het
gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Zelfontspanner Uit ( ): Zelfontspanner buiten gebruik
Zelfontsp. 10 sec ( ): Zelfontspanner instellen op een vertraging van 10 seconden
Zelfontspanner 2 sec ( ): Zelfontspanner instellen op een vertraging van 2 seconden
Beeldformaat/zelfontspanner/flitsfunctie/macro-opname instellen
1 Het beeldformaat veranderen
2 De zelfontspanner gebruiken
3 Een flitsfunctie kiezen voor stilstaande beelden
4 Een close-up opnemen
Pictogram voor het instellen van de beeldformaat
Pictogram voor het instellen van de zelfontspanner
31
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje en klinkt een pieptoon
totdat de sluiter wordt ontspannen.
Raak aan om te annuleren.
Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te voorkomen. Twee
seconden nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt wordt de sluiter ontspannen, waardoor
camerabeweging als gevolg van het drukken op de ontspanknop wordt verminderd.
Flitser (een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Raak het pictogram voor het instellen van de flitsfunctie op het scherm aan. Raak het
gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Flitser automatisch ( ): Knippert wanneer er onvoldoende licht of achterverlichting is
(standaardinstelling).
Flitser aan ( )
Lgz synchro (Altijd flitsen) ( ): Op donkere plaatsen is de sluitertijd lang om de achtergrond die
buiten het bereik van het flitslicht valt toch helder op te nemen.
Flitser uit ( )
De flitser gaat tweemaal af. De eerste keer is om de lichthoeveelheid in te stellen.
Tijdens het opladen van de flitser wordt afgebeeld.
Zelfontspannerlampje
Pictogram voor het instellen van de flitsfunctie
32
Eenvoudig beelden opnemen
Macro/Close-scherpstelling (close-up-opnamen maken)
Raak het pictogram voor het instellen van de Macro/Close-scherpstellingsfunctie op het
scherm aan. Raak het gewenste onderdeel aan en raak daarna [BACK] aan.
Macro uit ( )
Macro aan ( ): W-kant: Ongeveer 8 cm of verder, T-kant: Ongeveer 25 cm of verder
Superclose-up gebruiken ( ): Vergrendeld aan de W-kant: Ongeveer 1 t/m 20 cm
Macro
Wij adviseren de zoom in te stellen op de uiterste groothoekstand (W).
Het scherpstellingsbereik wordt kleiner waardoor het onderwerp misschien niet geheel is scherpgesteld.
De snelheid van de automatische scherpstelling neemt af.
Close-scherpstelling
Gebruik deze functie om op nog kortere afstanden op te nemen dan bij een (Macro aan) opname.
De optische zoom staat vast in de uiterste groothoekstand (W-kant) en kan niet worden gebruikt.
U kunt geen beelden opnemen in de Burst-functie of de Bracket-functie (pagina 54).
U kunt Gezichtsherkenning niet gebruiken wanneer u opneemt in de Close-scherpstellingsfunctie.
Deze functie wordt uitgeschakeld wanneer u de camera uitschakelt of een andere functie selecteert.
De pictogrammen voor de scherpstellingsfunctie, lichtmeetfunctie, ISO-gevoeligheid en
belichtingswaarde worden alleen afgebeeld wanneer de opnamefunctie is ingesteld op
(Autom. Programma).
Scherpstellingsfunctie/lichtmeetfunctie/ISO-gevoeligheid/
belichtingswaarde (EV) instellen
Pictogram voor het instellen van de
Macro/Close-scherpstellingsfunctie
1 De scherpstellingsmethode veranderen
2 De lichtmeetfunctie kiezen
3 De lichtgevoeligheid kiezen
4 De lichtintensiteit instellen
33
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het
moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie.
Als de opnamefunctie is ingesteld op , wordt [Scherpstellen] afgebeeld op het [MENU].
(Multi-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in alle bereiken van het zoekerframe.
Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
(Midden-AF)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het midden van het zoekerframe.
Bij gebruik tezamen met de AF-vergrendelingsfunctie, kunt u
het beeld naar wens samenstellen.
(Punt-AF)
(Flexibel Punt-AF)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt, door het AF-bereikzoekerframe te
verplaatsen naar een gewenste schermpositie, scherpgesteld
op een zeer klein onderwerp of een klein gebied.
Om de flexibel punt-AF in te stellen, zie pagina 34.
Deze functie is handig bij gebruik van een statief en wanneer het
onderwerp zich niet in het midden van de zoeker bevindt.
Let erop dat u bij het opnemen van een bewegend onderwerp de
camera stil houdt zodat het onderwerp niet uit het
bereikzoekerframe gaat.
AF-bereikzoekerframe
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Indicator van AF-
bereikzoekerframe
AF-bereikzoekerframe
Indicator van AF-
bereikzoekerframe
AF-bereikzoekerframe
Indicator van AF-
bereikzoekerframe
34
Eenvoudig beelden opnemen
AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling).
Houd rekening met een foutmarge in de afstand bij het instellen van de "scherpstelling-voorkeuze". Als u
naar de T-kant zoomt, of de lens omhoog of omlaag richt, zal de fout toenemen.
Als u de digitale-zoomfunctie of AF-verlichting gebruikt, is het AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en
wordt met een stippellijn afgebeeld. In dit geval zal de camera scherpstellen op de onderwerpen rondom
het midden van het scherm.
Gebruik van [Punt-AF]
1 Stel het pictogram voor het instellen van de opnamefunctie in op (Autom.
Programma) en raak daarna [BACK] aan.
2 Raak het pictogram voor het instellen van de scherpstellingsfunctie aan
t (Punt-AF).
3 Raak [BACK] aan om het menu uit te schakelen.
4 Raak de plaats aan waarop u de opname wilt scherpstellen.
Als u aanraakt buiten het instelbare scherpstellingsbereik, wordt het instelbare bereik afgebeeld.
0.5 m
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met behulp
van een vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp.
(Scherpstelling-voorkeuze)
Gebruik de "scherpstelling-voorkeuze" als het moeilijk is scherp
te stellen met de automatische scherpstelling, zoals bij het
opnemen van een onderwerp door een net of ruit.
1.0 m
3.0 m
7.0 m
(oneindige afstand)
35
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
Als de opnamefunctie is ingesteld op , wordt [Lichtmeetfunctie] afgebeeld op het [MENU].
Voor informatie over de belichting, zie pagina 13.
Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden, adviseren wij u [Scherpstellen]
in te stellen op [Midden-AF] om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (pagina 33).
(Multi)
Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en
wordt op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera
bepaalt een goed afgewogen belichting (lichtmeting met
meerdere patronen).
(Midden)
Hiermee wordt het midden van het beeld gemeten en wordt
de belichting bepaald aan de hand van de helderheid van dat
deel van het onderwerp (lichtmeting met nadruk op het
midden).
(Punt)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt slechts een deel van het onderwerp gemeten
(puntlichtmeting).
Deze functie is handig wanneer het onderwerp van achteren
wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het
onderwerp en de achtergrond.
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
Plaats dit op het
onderwerp
36
Eenvoudig beelden opnemen
ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
Hiermee stelt u de ISO-gevoeligheid in.
Voor informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 14.
U kunt alleen kiezen uit [ISO AUTO], [ISO 80] t/m [ISO 400] wanneer de Burst-functie of Exposure
Bracket-functie is ingesteld.
Als u opneemt onder heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de tint om te voorkomen
dat de beelden vaal lijken (behalve wanneer [ISO] is ingesteld op [ISO 80]).
(Autom.)
U kunt voorkomen dat beelden opgenomen in donkere
plaatsen of van bewegende onderwerpen wazig worden door
de ISO-gevoeligheid te verhogen (een hogere waarde in te
stellen). Hogere ISO-gevoeligheidswaarden veroorzaken
echter meer ruis in de beelden. Selecteer de ISO-
gevoeligheidswaarde aan de hand van de
opnameomstandigheden.
Hoge ISO-
gevoeligheid
Lage ISO-
gevoeligheid
37
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen
EV: De lichtintensiteit instellen
Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen.
Als de opnamefunctie is ingesteld op , of , wordt [EV] afgebeeld op het [MENU].
Voor informatie over de belichting, zie pagina 13.
De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
Als u een onderwerp opneemt onder extreem heldere of donkere omstandigheden, of als u de flitser
gebruikt, is het mogelijk dat de belichtingsinstelling niet effectief is.
–2.0EV
Naar –: Maakt het beeld donkerder.
0EV
De belichting wordt door de camera automatisch ingesteld.
+2.0EV
Naar +: Maakt het beeld helderder.
Naar +Naar –
38
Beelden bekijken
Onderstaande stappen beschrijven hoe u beelden kunt bekijken die zijn opgeslagen in het
interne geheugen.
Om beelden op de "Memory Stick Duo" te bekijken, raakt u (Memory Stick) aan bij
(Beelden bekijken) op het HOME-scherm (pagina 65).
Een enkel beeld bekijken
1 Druk op (weergave-) toets.
Als u op (weergave) drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera automatisch
ingeschakeld en ingesteld op de weergavefunctie. Om over te schakelen naar de opnamefunctie, drukt
u nogmaals op (weergave).
2 Raak (vorige) of (volgende) aan om een beeld te selecteren.
Bewegend beeld:
Raak B aan om bewegende beelden weer te geven.
Achteruit/vooruit spoelen: m/M (Raak B of x aan om terug te keren naar de normale
weergave.)
Volumeniveau instellen: Raak aan en stel daarna het volumeniveau in met / .
Raak nogmaals aan. De volume-instelbalk gaat uit.
Stoppen: Raak x aan.
Bewegende beelden met beeldformaat [320] worden op een kleiner formaat weergegeven.
(weergave-) toets
SCRAPBOOK-toets
/ (weergavezoom-) toets
39
Basisbedieningen
Beelden bekijken
Een vergroot beeld weergeven (weergavezoom)
Raak een stilstaand beeld aan terwijl dit wordt weergegeven om het aangeraakte gebied
vergroot weer te geven.
Raak aan om uit te zoomen.
v/V/b/B: Selecteert het vergrote gebied.
BACK: Annuleert de weergavezoom.
: Schakelt v/V/b/B aan/uit.
Om een vergroot beeld op te slaan, zie [Trimmen] (pagina 69).
U kunt het beeld ook vergroten met behulp van de T/W-zoomknop.
De in de camera opgeslagen beelden zijn onderverdeeld in groepen op gebeurtenissen en
worden weergegeven als albums. U kunt veranderen hoe de beelden in een album worden
weergegeven om de beelden gemakkelijker te kunnen vinden.
U kunt vanaf de Albumlijst veranderen naar de Favorietenlijst of Upload-selectielijst.
U kunt een album een naam geven met behulp van "Picture Motion Browser". Raadpleeg voor meer
informatie "Gids voor Picture Motion Browser".
Selecteren hoe beelden moeten worden weergegeven
Geeft het weergegeven gebied aan binnen het volledige beeld
Enkelbeeldweergave
Index
Albumlijst
Kalender
40
Beelden bekijken
Een indexweergavescherm weergeven
Als u (Index) aanraakt terwijl u een beeld bekijkt op het enkelbeeldweergavescherm,
worden de beelden per album weergegeven in de indexweergavefunctie.
Raak / aan om de vorige/volgende pagina weer te geven. Om terug te keren naar het
enkelbeeldweergavescherm, raakt u het miniatuurbeeld aan.
Als u [DISP] aanraakt in de indexweergavefunctie, kunt u het aantal beelden instellen dat op het
indexweergavescherm wordt afgebeeld.
U kunt het scherm veranderen van het indexweergavescherm naar de Kalenderlijst of Albumlijst.
Beelden via de Albumlijst bekijken
Raak (Albumlijst) aan op het indexweergavescherm om de beelden via de albumlijst te
bekijken.
Selecteer de gewenste maand met / en selecteer het gewenste album met / .
Raak het album aan om terug te keren naar het indexweergavescherm.
Raak de volgende pictogrammen aan om de groep beelden die moet worden weergegeven te
veranderen.
(Favorieten-) lijst
U kunt beelden bekijken die zijn opgeslagen als Favorieten.
DISP
(Index)
Albumnaam
Albumlijst
Album/
Favorieten/
Upload selectie
41
Basisbedieningen
Beelden bekijken
(Upload selectie-) lijst
U kunt beelden die zijn opgeslagen als upload-selectie exporteren naar een computer.
Voor informatie over het maken van instellingen, zie pagina’s 66 en 67.
U kunt de albumlijst ook bekijken door [Albumlijst] te selecteren bij (Beelden bekijken) op het
HOME-scherm.
Beelden via de Kalender bekijken
Raak (Kalender) aan op het indexweergavescherm om de beelden via de kalender te
bekijken.
Selecteer het gewenste jaar met b/B en selecteer de gewenste maand met v/V.
Raak het miniatuurbeeld aan om terug te keren naar het indexweergavescherm van het album
waarin zich het aangeraakte beeld bevindt.
U kunt de kalender ook bekijken door [Kalender] te selecteren bij (Beelden bekijken) op het HOME-
scherm.
Kalender
42
Beelden bekijken
Wanneer in de camera een album wordt aangemaakt, wordt automatisch een plakboek
aangemaakt met daarin de beelden in het album gerangschikt op een achtergrond. Plakboeken
die met de camera zijn aangemaakt, kunnen alleen met de camera worden bekeken.
Beelden die op de "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, kunnen niet als een plakboek worden bekeken.
1 Druk op SCRAPBOOK-toets.
De plakboeklijst wordt afgebeeld.
Als de camera is uitgeschakeld, zal deze worden ingeschakeld wanneer u op de SCRAPBOOK-toets
drukt, en zullen de beelden worden weergegeven in de plakboekfunctie.
2 Raak v/V aan en raak daarna het album aan dat u wilt weergeven.
De albumnaam en datum worden op de kaft (eerste pagina) van het plakboek afgebeeld.
U kunt de achtergrond van het plakboek veranderen op het MENU-scherm wanneer u de kaft
selecteert.
De kaft wordt niet afgebeeld op het enkelbeeldweergavescherm, ook niet als u het aanraakt.
Het SCRAPBOOK gebruiken
v/V: Hiermee selecteert u de gewenst
albumlijst.
/ : Hiermee selecteert u de gewenste
maand.
SCRAPBOOK-toets
43
Basisbedieningen
Beelden bekijken
3 Raak b/B aan om de bladzijde om te slaan.
De camera bepaalt automatisch de positie van het beeld dat moet worden afgebeeld.
Raak op het enkelbeeldweergavescherm het beeld aan dat u wilt bekijken.
De achtergrond veranderen
1 Raak [MENU] aan.
2 Raak [Achtergrond]
t [Achtergrond] aan.
Het scherm voor het veranderen van de achtergrond worden afgebeeld.
3 Raak / aan om de pagina om te slaan en raak de gewenste achtergrond aan.
BACK: Hiermee keert u terug naar de
plakboeklijst.
b/B: Hiermee gaat u terug/verder naar
de vorige/volgende pagina.
: Hiermee wordt de pagina
automatisch omgeslagen. Raak het beeld
aan om het automatisch omslaan van de
pagina’s te stoppen.
Albumnaam
Datum
44
Beelden wissen
1 Druk op (weergave-) toets.
2 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en raak daarna (Wissen) aan.
3 Raak [OK] aan.
Als u beelden wist vanaf het MENU-scherm
1 Raak [MENU] aan tijdens weergave in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Raak (Wissen) aan.
3 Raak aan om de gewenste methode van wissen te selecteren uit (Dit beeld), (Meerdere
beelden) en (Gehele album).
Als u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld wissen.
Raak [OK] aan.
(weergave-) toets
45
Basisbedieningen
Beelden wissen
Als u [Meerdere beelden] selecteert
U kunt meerdere beelden tegelijkertijd selecteren en wissen.
1 Raak het midden van het beeld aan om een vinkje op het beeld te plaatsen dat u wilt wissen.
De markering wordt afgebeeld in het selectievakje van het beeld.
Om het wissen te annuleren, raakt u het beeld nogmaals aan zodat het vinkje uitgaat.
Door aan te raken wordt het indexweergavescherm afgebeeld. Op dit scherm raakt u de
miniatuurbeelden aan om een vinkje af te beelden op de beelden die u wilt wissen.
Door aan te raken op het indexweergavescherm, keert het scherm terug naar de
enkelbeeldweergavefunctie.
2 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
Als u [Gehele album] of [Alle in deze map] selecteert
U kunt alle beelden in het geselecteerde album of de geselecteerde map wissen.
Raak [OK] aan.
Enkelbeeldweergave Indexweergave
46
Meer informatie over de verschillende functies
– HOME/Menu
Het HOME-scherm is het beginscherm voor alle functies van uw camera en kan worden
opgeroepen ongeacht de ingestelde (opname-/weergave-)functie.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak de categorie aan die u wilt instellen.
3 Raak het onderdeel aan dat u wilt instellen.
U kunt het HOME-scherm niet afbeelden terwijl een PictBridge-verbinding of een USB-verbinding
bestaat.
De camera wordt in de opnamefunctie gezet door de ontspanknop tot halverwege in te drukken.
Raak [×] of [BACK] aan om terug te keren naar het vorige scherm.
Het HOME-scherm gebruiken
Onderdeel
Categorie
47
Basisbedieningen
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Door [HOME] aan te raken worden de volgende onderdelen afgebeeld. Informatie over de
onderdelen wordt op het scherm afgebeeld door de gids.
De onderdelen op het HOME-scherm
Categorieën Onderdelen
Opnemen Autom. instellen (pagina 50)
Scènekeuze (pagina 50)
Autom. Programma (pagina 50)
Bewegende beeldn (pagina 50)
Beelden bekijken Albumlijst (pagina 62)
Kalender (pagina 62)
Diavoorstelling (pagina 62)
Memory Stick (pagina 65)
Afdrukken, Overig Afdrukken (pagina 109)
Muziek-tool (pagina 106)
Downl. muz. Format. muz.
Geheugen beheren Geheugen-tool
Memory Stick-tool (pagina 81)
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Mass Storage
Intern geheugen-tool (pagina 83)
Formatteren
Instellingen Hoofdinstellingen
Hoofdinstellingen 1 (pagina 84)
Pieptoon Functiegids
Initialiseren Kalibratie
Hoofdinstellingen 2 (pagina 86)
USB-aansluiting COMPONENT
Video-uit
Opname-instellingn
Opname-instellingen 1 (pagina 88)
AF-verlicht. Stramienlijn
AF-functie Digitale zoom
Opname-instellingen 2 (pagina 90)
Autom. Oriëntatie Auto Review
Lach-niveau
Klokinstellingen (pagina 91)
Language Setting (pagina 92)
48
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
1 Raak [MENU] aan om het MENU-scherm af te beelden.
Afhankelijk van de geselecteerde functie worden andere onderdelen afgebeeld.
2 Raak het gewenste menuonderdeel aan.
Als het gewenste onderdeel verborgen is, raakt u v/V aan totdat het onderdeel op het scherm wordt
afgebeeld.
3 Raak de gewenste instelling aan.
Als tijdens het weergeven op de functiegids wordt afgebeeld, raakt u aan ter bevestiging.
4 Raak [BACK] aan om het menu uit te schakelen.
De menuonderdelen gebruiken
Raak tijdens het
opnemen [?] aan om de
functiegids uit te
schakelen (pagina 25).
49
Basisbedieningen
Menuonderdelen
De menuonderdelen die kunnen worden ingesteld nadat [MENU] is aangeraakt, verschillen
afhankelijk van de ingestelde (opname-/weergave-)functie.
Alleen de onderdelen die kunnen worden ingesteld, worden op het scherm afgebeeld.
( : beschikbaar)
Opnamefunctie: Autom.
instellen
Scènekeuze
Autom.
Programma
Bewegende
beeldn
Menu voor opnemen (pagina 54)
Opn.functie
*
2
EV
*
1
Scherpstellen
*
1
———
Lichtmeetfunctie
*
1
———
Witbalans
*
2
Kleurfunctie
Flitsniveau
Rode-ogeneffect
*
2
Gezichtsherkenning
*
2
——
SteadyShot
Setup
*
1
Deze pictogrammen worden onderaan het scherm afgebeeld wanneer de opnamefunctie is
ingesteld op (Autom. Programma).
*
2
De bediening is aan beperkingen onderhevig afhankelijk van de geselecteerde
Scènekeuzefunctie (pagina 51).
Menu voor weergeven (pagina 66)
(Favorieten toevoegen/verw.) (Toev./verw. van upload selectie)
(Favorieten verwijderen) (Upload selectie verwijderen)
(Bijwerken) (Kleuren)
(Diavoorstelling) (Wissen)
(Beveiligen) (Albumweergave)
(Afdrukken) (Roteren)
(Importeren) (Exporteren)
(Map kiezen) (Volume-instellingen)
(Achtergrond)
50
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefunctie veranderen
U kunt de opnamefunctie veranderen op het HOME-scherm.
Opnamefuncties:
Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn drie opnamefuncties beschikbaar:
Autom. instellen, Scènekeuze, Autom. Programma; en voor het opnemen van
bewegende beelden is één opnamefunctie beschikbaar.
De standaardinstelling is Autom. instellen.
Om de opnamefunctie te veranderen naar een andere functie dan Autom. instellen, volgt
u de hieronder beschreven procedure.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te
beelden.
2 Raak (Opnemen) aan.
3 Raak de gewenste functie aan.
U kunt de opnamefunctie ook veranderen door het pictogram
voor het instellen van de opnamefunctie aan te raken
(pagina 20).
: Autom. instellen
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen terwijl de instellingen automatisch worden
aangepast.
: Scènekeuze
Hiermee kunt u opnemen met vooraf gemaakte instellingen, afhankelijk van de scène
(pagina 51).
: Autom. Programma
Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor
informatie over de beschikbare functies, zie pagina 49.)
: Bewegende beeldn
Hiermee kunt u bewegende beelden met geluid opnemen.
51
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen met Scènekeuze
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld overeenkomstig veelvoorkomende
scèneomstandigheden.
* Als u beelden opneemt in de (Schemer-portret), (Schemer) of (Vuurwerk) functie, is de
sluitertijd langer en worden de beelden eerder wazig. Om wazige beelden te voorkomen, adviseren wij u
een statief te gebruiken.
Hoge gevoeligheid
Hiermee kunt u beelden opnemen
zonder flitser onder zwakke
belichting en vermindert
wazigheid.
Lach-sluiter
Wanneer de camera een lachende
mond herkent, kunt u hiermee de
sluiter automatisch ontspannen.
Voor verdere informatie zie
pagina 53.
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen
in een zachtere sfeer voor
portretopnamen, bloemen, enz.
Schemer-portret*
Hiermee kunt u scherpe beelden
opnemen van mensen met een
nachtscène in de achtergrond
zonder de atmosfeer geweld aan te
doen.
Schemer*
Hiermee kunt u nachtscènes van
veraf opnemen met behoud van de
donkere atmosfeer van de
omgeving.
Landschap
Hiermee kunt u alleen
scherpstellen op een onderwerp
ver weg voor het opnemen van
landschappen, enz.
Korte sluitertijd
Hiermee kunt u bewegende
onderwerpen buitenshuis of op
andere heldere plaatsen opnemen.
De sluitertijd wordt korter zodat
beelden opgenomen op donkere
plaatsen donkerder worden.
Strand
Hiermee kunt u de blauwe kleur
van het water helder vastleggen bij
het opnemen van zee- en
waterscènes.
Sneeuw
Hiermee kunt u scherpe beelden
opnemen en ingezakte kleuren
voorkomen in sneeuwscènes of
ander plaatsen waarbij het hele
scherm wit lijkt.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerkscènes
opnemen in al hun pracht.
52
Beelden opnemen met Scènekeuze
Functies die u kunt gebruiken in een scènekeuzefunctie
Om afhankelijk van de scène, het beeld op de juiste wijze op te nemen, bepaalt de camera de
meest geschikte combinatie van functie-instellingen. Sommige functies zijn niet beschikbaar
afhankelijk van de Scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling kiezen)
* [Flitser] kan niet worden geselecteerd in [Witbalans].
Macro/Close-
scherpstelling
Flitser
Gezichts-
herken-
ning
Burst/
Bracket
EV Witbalans
Rode-
ogeneffect
SteadyShot
/— *
/—
/—
/—
—/—
—/— /
/— /
/— /
/— /
—/—
53
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen met Scènekeuze
Opnemen in de lach-sluiterfunctie
1 Druk de ontspanknop helemaal in.
[] wordt afgebeeld om aan te geven dat de camera op het lach-herkenningsscherm staat.
Wanneer een lach wordt herkend, wordt de sluiter automatisch ontspannen. De lach-
sluiterlamp zal branden na het opnemen (pagina 18).
2 Door de ontspanknop nogmaals ingedrukt te houden, wordt het lach-herkenningsscherm
verlaten.
Maximaal zes beelden kunnen worden opgenomen. Het opnemen stopt automatisch zodra het
opnamemedium of interne geheugen vol is, of zes beelden zijn opgenomen.
Als geen lach wordt herkend, stelt u het [Lach-niveau] in (pagina 90).
Een lach kan niet worden herkend wanneer geen gezicht wordt herkend.
Afhankelijk van de opnameomgeving is het mogelijk dat gezichten niet kunnen worden herkend en de
sluiter niet werkt.
Een lach kan voor slechts één persoon in het gezichtsherkenningskader worden herkend nadat de
ontspanknop helemaal ingedrukt is.
Als meerdere gezichten worden herkend, krijgt het gezicht dat werd aangeraakt voordat de ontspanknop
tot halverwege werd ingedrukt, prioriteit. Als geen gezicht werd aangeraakt, selecteert de camera een
primair onderwerp om te beslissen welk gezicht prioriteit krijgt.
Het is mogelijk dat het beeld niet scherpgesteld is als de afstand tussen de camera en het onderwerp is
veranderd nadat de ontspanknop helemaal werd ingedrukt. Het is mogelijk dat geen geschikte belichting
kan worden verkregen als de helderheid van de omgeving is veranderd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan de camera vaststellen dat het gezicht lacht en de sluiter
ontspannen, ook als het gezicht niet lacht.
z Tips voor het goed herkennen van een lachende mond
1 Bedek de ogen niet met uw pony.
2 Probeer het gezicht naar de camera te richten en kijk recht vooruit. De ogen worden
gemakkelijker herkend wanneer ze toegeknepen zijn.
3 Lach duidelijk en met een open mond. De lach is gemakkelijker te herkennen wanneer
de tanden zichtbaar zijn.
54
Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Menu voor opnemen
De beschikbaarheid van de functies wordt aangegeven zoals in onderstaande afbeelding. Voor
informatie over de bediening van het menu, zie pagina 48.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u kiezen of de camera meerdere beelden achter elkaar opneemt of niet
wanneer u op de ontspanknop drukt.
U kunt een functie selecteren als deze wit wordt afgebeeld.
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen
(Normaal)
Hiermee worden niet meerdere beelden achter elkaar
opgenomen.
(Burst)
Neemt maximaal 100 beelden achter elkaar op wanneer u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
De flitser staat op (Flitser uit).
BRK±0,3EV
Hiermee wordt een serie van drie beelden opgenomen met de
belichtingswaarden automatisch iets verschoven (Exposure
Bracket).
Hoe groter de bracket-stapwaarde, hoe groter de verschuiving
van de belichtingswaarde.
Als u de juiste belichting niet kunt kiezen, neemt u op in de
Exposure Bracket-functie waarin de belichtingswaarde wordt
verschoven. U kunt het beeld met de beste belichting later
kiezen.
U kunt niet opnemen in de Exposure Bracket-functie wanneer
de opnamefunctie is ingesteld op (Autom. instellen).
De flitser staat op (Flitser uit).
BRK±0,7EV
BRK±1,0EV
Beschikbaar Niet beschikbaar
Opnamefunctie (Autom. instellen/Scènekeuze/
Autom. Programma)
Bewegende beeldn
55
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Over Burst
Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een serie van maximaal vijf beelden opgenomen.
Het opname-interval is ongeveer 0,51 seconden. Het opname-interval wordt langer afhankelijk van de
instelling van het beeldformaat.
Als de acculading laag is, of wanneer het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de
Burst-functie.
Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Burst-functie, afhankelijk van de
Scènekeuzefunctie (pagina 52).
Over Exposure Bracket
De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook
gebruikt voor de andere beelden.
Als u de belichting handmatig instelt (pagina 37), wordt de belichting verschoven gebaseerd op de
ingestelde helderheid.
Het opname-interval is ongeveer 0,51 seconden.
Het kan voorkomen dat het niet mogelijk is om, met de gekozen bracket-stap waarde, bij een te licht of te
donker onderwerp, op de juiste wijze beelden op te nemen.
Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Exposure Bracket-functie, afhankelijk van de
Scènekeuzefunctie (pagina 52).
Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen. Dit menu is hetzelfde als het
onderdeel dat u instelt door het pictogram voor het instellen van de belichtingswaarde aan te
raken in de functie. Zie pagina 37.
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het
moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie. Dit menu is
hetzelfde als het onderdeel dat u instelt door het pictogram voor het instellen van de
scherpstelling aan te raken in de functie. Zie pagina 33.
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting. Dit menu is hetzelfde als het onderdeel
dat u instelt door het pictogram voor het instellen van de lichtmeetfunctie aan te raken in de
functie. Zie pagina 35.
EV: De lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen
Lichtmeetfunctie: De lichtmeetfunctie kiezen
56
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Hiermee stelt u de kleurtinten in overeenkomstig het omgevingslicht. Gebruik deze functie als
de beeldkleuren onnatuurlijk lijken.
Witbalans: De kleurtinten instellen
(Autom.)
Hiermee wordt de witbalans automatisch gecompenseerd.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor omstandigheden
buitenshuis op een mooie dag, avondscènes, nachtscènes,
neonreclame, vuurwerk, enz.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of
een schaduwrijke plaats.
(Fluorescerend licht 1)/
(Fluorescerend licht 2)/
(Fluorescerend licht 3)
Fluorescerend licht 1: Hiermee wordt gecompenseerd voor
witte, fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 2: Hiermee wordt gecompenseerd voor
natuurlijk witte, fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 3: Hiermee wordt gecompenseerd voor
dagwitte, fluorescerende verlichting.
n (Gloeilamp)
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een
gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio.
57
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Voor meer informatie over de witbalans, zie pagina 14.
Onder fluorescerende verlichting die flikkert, is het mogelijk dat de witbalans niet correct functioneert,
ondanks dat u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld.
Wanneer u beelden opneemt met behulp van de flitser, wordt de [Witbalans] ingesteld op [Autom.],
behalve in de [Flitser]-functies.
Sommige opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de Scènekeuzefunctie (pagina 52).
Door toepassing van kleureffecten kunt u de kleurinstelling van het beeld veranderen.
(Flitser)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
U kunt dit onderdeel niet kiezen als u bewegende beelden
opneemt.
Kleurfunctie: De levendigheid van het beeld veranderen of speciale effecten
toevoegen
(Normaal)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op de standaardkleur.
(Levendig)
Hiermee krijgt het beeld heldere en diepe kleuren.
(Natuurlijk)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op rustige kleuren.
58
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
U kunt alleen [Normaal], [Sepia] of [Z-W] instellen voor het opnemen van bewegende beelden.
De hoeveelheid flitslicht instellen.
Om de flitsfunctie te veranderen, zie pagina 31.
(Sepia)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op sepia-kleuren.
(Z-W)
Hiermee wordt het beeld ingesteld op zwart-wit.
Flitsniveau: De hoeveelheid flitslicht instellen
(–)
Naar –: Hiermee wordt het flitsniveau lager.
(Normaal)
(+)
Naar +: Hiermee wordt het flitsniveau hoger.
59
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
De flitser gaat twee of meer keer af voordat de
opname wordt gemaakt om het rode-ogeneffect dat
optreedt bij het gebruik van de flitser te
verminderen.
Om wazige beelden te voorkomen, moet u de camera stevig vasthouden totdat de sluiter is ontspannen.
Dit duurt normaal gesproken een seconde nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt. Zorg er tevens voor
dat het onderwerp niet beweegt gedurende deze periode.
Het is mogelijk dat de rode-ogeneffectvermindering niet het gewenste resultaat oplevert. Dit is
afhankelijk van individuele verschillen en omstandigheden, zoals de afstand tot het onderwerp, en of het
onderwerp weg keek van de voorflits. In dergelijke gevallen kunt u na het opnemen het rode-ogeneffect
verminderen met [Bijwerken] op het weergavemenu (pagina 70).
Als de gezichtsherkenningsfunctie niet wordt gebruikt, werkt de Rode-ogeneffect niet, ook niet wanneer u
hier [Autom.] instelt.
Deze instelling is niet beschikbaar, afhankelijk van de Scènekeuzefunctie (pagina 52).
Rode-ogeneffect: Het rode-ogeneffect verminderen
(Autom.)
Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, gaat de
flitser automatisch af om het rode-ogeneffect te verminderen.
(Aan)
De flitser gaat altijd af om het rode-ogeneffect te
verminderen.
(Uit)
Hiermee wordt de rode-ogeneffectvermindering niet gebruikt.
60
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Hiermee kunt u selecteren of de gezichtsherkenningsfunctie continu moet worden gebruikt of
alleen wanneer het aanraakscherm wordt aangeraakt.
Wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld
Kunt u de AF-verlichting niet gebruiken.
Kunt u de digitale-zoomfunctie niet gebruiken.
In de (Soft Snap) functie, is de standaardinstelling [Continu].
In de scènekeuzefunctie (Lach-sluiter) is de gezichtsherkenningsfunctie continu in werking.
Maximaal 8 gezichten van uw onderwerpen kunnen worden herkend. Echter, maximaal slechts 4
gezichten van uw onderwerpen kunnen worden herkend wanneer u beelden opneemt met (Soft Snap).
Wanneer de camera meer dan één onderwerp herkent, beoordeelt de camera welke het primaire
onderwerp is en stelt daarop scherp.
Het gezichtsherkenningskader waarop wordt scherpgesteld wordt groen wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Alle onderwerpen op dezelfde afstand als het scherpgestelde onderwerp,
zullen ook scherp zijn, ondanks dat hun frames niet groen zijn.
Afhankelijk van de omstandigheden is het mogelijk dat de gezichtsherkenning niet werkt.
Als de opnamefunctie een andere functie is dan (Autom. instellen), (Lach-sluiter) of (Soft
Snap), is de gezichtsherkenningsfunctie altijd uitgeschakeld.
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
(Continu)
Hiermee herkent de camera de gezichten van uw
onderwerpen en stelt automatisch de scherpstelling, flitser,
belichting, witbalans en rode-ogeneffectvermindering in.
Door het gezicht aan te raken, verandert het
gezichtsherkenningskader in het gezichtsherkenning-
prioriteitskader.
Als de plaats van het onderwerp die u aanraakt geen gezicht
is, wordt op het gebied rondom de aangeraakte plaats
scherpgesteld.
(Na aanraken)
Raak het scherm aan en als een gezicht wordt herkend, is de
werking hetzelfde als bij [Continu].
Gezichtsherkenningskader
Gezichtsherkenningsindicator
Gezichtsherkenning-
prioriteitskader
61
De opnamefuncties gebruiken
Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Hiermee schakelt u de antiwaasfunctie in.
In de automatische instelfunctie, wordt [SteadyShot] ingesteld op (Opnemen).
Voor bewegende beelden kunt u alleen
(Continu) of (Uit) instellen. De standaardinstelling is
(Continu).
Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie in volgende gevallen niet naar behoren werkt.
Als de bewegingen met de camera te hevig zijn
Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
Hiermee selecteert u de instellingen voor de opnamefunctie. De onderdelen die in dit menu
worden weergegeven zijn dezelfde als die van (Opname-instellingn) bij (Instellingen)
op het HOME-scherm. Zie pagina 47.
SteadyShot: De antiwaasfunctie selecteren
(Opnemen)
Hiermee wordt de antiwaasfunctie ingeschakeld als de
ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt.
(Continu)
Hiermee is de antiwaasfunctie altijd ingeschakeld. Stabiele
beelden zijn mogelijk, zelfs als er ingezoomd is op een ver
verwijderd onderwerp.
Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Opnemen]
functie.
(Uit)
De antiwaasfunctie wordt niet gebruikt.
Setup: De opname-instellingen selecteren
62
De weergavefuncties gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-
scherm
U kunt de methode selecteren waarop de beelden worden weergegeven.
1 Raak [HOME] aan.
2 Raak (Beelden bekijken) aan.
3 Raak de gewenste weergavemethode aan.
Deelt de beelden opgeslagen in het interne geheugen in op een lijst.
De beelden zijn ingedeeld op basis van albums, favorieten of upload-selectie.
Deelt de beelden opgeslagen in het interne geheugen in op datum en geeft een miniatuurbeeld
weer op een kalender.
1 Raak [Diavoorstelling] aan op het HOME-scherm.
2 Raak [Start] aan om de weergave te starten.
U kunt geen beelden op de "Memory Stick Duo" bekijken in een diavoorstelling.
Het volumeniveau van de muziek instellen
Raak het scherm aan om het volume-instelscherm af te beelden en stel daarna het
volumeniveau in met / .
Of stel in met (Volume-instellingen) op het MENU-scherm voordat de weergave begint.
Raak [×] aan om het volume-instelscherm te sluiten.
De diavoorstelling stoppen
Raak het scherm aan en raak daarna [Sluiten] aan.
(Albumlijst): Een lijst met beeldgroepen weergeven
(Kalender): Beelden weergeven op een kalender
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
63
De weergavefuncties gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm
De instellingen veranderen
U kunt de instelling van de diavoorstelling veranderen.
1 Raak [MENU] t (Diavoorstelling) t (Diavoorstelling) aan.
2 Raak het gewenste menuonderdeel aan.
3 Raak de gewenste instelling aan en raak daarna [Start] aan.
U kunt de instellingen veranderen door aan te raken op het volume-instelscherm.
De volgende onderdelen kunnen worden ingesteld.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Alleen de stilstaande beelden worden weergegeven wanneer [Simpel], [Nostalgisch], [Stijlvol] of [Actief]
is geselecteerd.
Wanneer [Normaal] is geselecteerd, staat [Muziek] onveranderlijk ingesteld op [Uit]. Het geluid van
bewegende beelden is echter wel hoorbaar.
Beeld
Album/Favorieten/Upload
selectie
Hiermee worden de beelden in het geselecteerde Album,
Favorieten of Upload-selectie weergegeven.
Alle beelden
Hiermee worden alle beelden in het Album, Favorieten of
Upload-selectie op volgorde weergegeven.
Effecten
Simpel
Een eenvoudige diavoorstelling geschikt voor een grote
variëteit aan scènes.
Nostalgisch
Een stemmige diavoorstelling die de sfeer van een filmscène
oproept.
Stijlvol
Een stijlvolle diavoorstelling die op een middelmatige
snelheid uitgevoerd wordt.
Actief
Een snelle diavoorstelling die geschikt is voor actieve scènes.
Normaal
Een standaard diavoorstelling waarbij de beelden elkaar
opvolgen met een vooraf ingesteld interval.
64
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm
z Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
U kunt een gewenst muziekstuk kopiëren vanaf een cd of MP3-bestand naar de camera om af te spelen
tijdens een diavoorstelling. U kunt muziek kopiëren met behulp van [Muziek-tool] onder (Afdrukken,
Overig) op het HOME-scherm of met behulp van het softwareprogramma "Music Transfer" (bijgeleverd)
geïnstalleerd op een computer. Voor verdere informatie zie pagina 106.
U kunt maximaal vier muziekstukken kopiëren naar de camera (de vier vooraf ingestelde muziekstukken
(Music1 t/m Music4) zullen worden vervangen door de gekopieerde muziekstukken).
De maximumlengte van ieder muziekbestand dat door de camera kan worden afgespeeld, is ongeveer
3 minuten.
Als weergave van een muziekbestand, door beschadiging van het muziekbestand of andere storingen, niet
mogelijk is moet u [Format. muz.] (pagina 106) uitvoeren en de muziek nog een keer naar de camera
kopiëren.
Muziek
De vooraf ingestelde muziek verschilt afhankelijk van het effect dat u selecteert. De muziek die
wordt weergegeven wordt bepaald door het effect dat u hebt geselecteerd. U kunt naar wens eigen
muziek instellen voor ieder effect.
Music1
De standaardinstelling voor een [Simpel]-diavoorstelling.
Music2
De standaardinstelling voor een [Nostalgisch]-
diavoorstelling.
Music3
De standaardinstelling voor een [Stijlvol]-diavoorstelling.
Music4
De standaardinstelling voor een [Actief]-diavoorstelling.
Uit
De instelling voor een [Normaal]-diavoorstelling. Geen
muziek beschikbaar.
Interval
3 sec
Het weergave-interval van beelden voor een diavoorstelling
met effectinstelling [Normaal] instellen.
5 sec
10 sec
30 sec
1 min
Autom.
Het interval wordt zodanig ingesteld dat het geschikt is voor
het geselecteerde onderdeel bij [Effecten].
De instelling ligt vast op [Autom.] wanneer [Normaal] niet is
geselecteerd bij [Effecten].
Herhalen
Aan
Geeft alle beelden weer in een continu herhaalde weergave.
Uit
Nadat alle beelden zijn weergegeven, eindigt de
diavoorstelling.
65
De weergavefuncties gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm
Hiermee kunt beelden die op de "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen weergeven op het
enkelbeeldweergavescherm of het indexweergavescherm.
Als u beelden weergeeft vanaf het HOME-scherm, zal het beeld eerst worden weergegeven op
het indexweergavescherm.
Als u [DISP] aanraakt in de indexweergavefunctie, kunt u het aantal beelden instellen dat op
het indexweergavescherm wordt afgebeeld.
Om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm, raakt u het miniatuurbeeld aan.
(Memory Stick): Beelden op de Memory Stick weergeven
Enkelbeeldweergave Indexweergave
66
Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Menu voor weergeven
In dit gedeelte worden de menuonderdelen beschreven die beschikbaar zijn wanneer u
[MENU] aanraakt in de weergavefunctie. Voor informatie over het gebruik van het menu, zie
pagina 48.
Selecteer uw favoriete beeld en voeg het toe aan groepen als favoriet, of verwijder het uit
groepen als favoriet.
1 Raak [MENU] aan terwijl het beeld wordt weergegeven op het enkelbeeldweergavescherm of
het indexweergavescherm.
2 Raak (Favorieten toevoegen/verw.) aan.
3 Raak (Dit beeld) aan.
Het scherm waarop u kunt selecteren waar het beeld moet worden toegevoegd als favoriet wordt
afgebeeld.
4 Raak de map van de groep aan waaraan u het beeld wilt toevoegen als favoriet.
5 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
Meerdere beelden toevoegen als favorieten
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
Het scherm waarop u kunt selecteren waar de beelden moet worden toegevoegd als favorieten
wordt afgebeeld.
4 Raak de map van de groep aan waaraan u de beelden wilt toevoegen als favorieten.
U kunt een functie selecteren als deze wit wordt afgebeeld.
(Favorieten toevoegen/verw.): Favorieten toevoegen/
verwijderen
(Dit beeld)
Hiermee voegt u het beeld dat u hebt geselecteerd toe als favoriet,
of verwijdert u het als favoriet.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u meerdere beelden en voegt u deze toe als
favorieten of verwijdert u deze als favorieten.
(Gehele album)
Hiermee selecteert u alle beelden in het album en voegt u deze toe
als favorieten of verwijdert u deze als favorieten.
Beschikbaar Niet beschikbaar
Weergavefunctie (Album/Favorieten/Upload selectie/SCRAPBOOK/Memory Stick)
67
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Op het enkelbeeldweergavescherm:
5 Geef het gewenste beeld weer dat u wilt toevoegen als favoriet met / en raak het midden
van het beeld aan.
Het merkteken wordt op het geselecteerde beeld afgebeeld.
6 Geef andere gewenste beelden weer die u wilt toevoegen als favoriet met / en raak het
midden van ieder beeld aan.
7 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
Op het indexweergavescherm:
5 Raak het miniatuurbeeld aan van het gewenste beeld dat u wilt toevoegen als favoriet.
Het merkteken wordt op het geselecteerde beeld afgebeeld.
6 Herhaal stap 5 als u andere beelden ook wilt toevoegen als favoriet.
7 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
Alle beelden in een album toevoegen als favoriet
1 Raak [MENU] aan terwijl het beeld wordt weergegeven op het indexweergavescherm.
2 Raak (Favorieten toevoegen/verw.) aan.
3 Raak (Gehele album) aan.
Favorieten verwijderen
Raak het beeld aan dat u wilt verwijderen uit de Favorieten door dezelfde stappen te volgen
als in "Meerdere beelden toevoegen als favorieten".
Het merkteken gaat uit.
U kunt een reservering voor het uploaden naar het web toevoegen/verwijderen (Upload selectie).
1 Raak [MENU] aan terwijl het beeld wordt weergegeven op het enkelbeeldweergavescherm of
het indexweergavescherm.
2 Raak (Toev./verw. van upload selectie) aan.
3 Raak (Dit beeld) aan.
Het scherm waarop u kunt selecteren waar het beeld moet worden toegevoegd als upload-selectie
wordt afgebeeld.
4 Raak de map van de groep aan waaraan u het beeld wilt toevoegen als upload-selectie.
5 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
(Toev./verw. van upload selectie): Een reservering voor het
uploaden naar het web toevoegen/verwijderen
(Dit beeld)
De reservering voor het uploaden van het geselecteerde beeld
naar het web wordt toegevoegd/verwijderd.
(Meerdere beelden)
De reservering voor het uploaden van meerdere geselecteerde
beelden naar het web wordt toegevoegd/verwijderd.
(Gehele album)
De reservering voor het uploaden van alle beelden in het
album naar het web wordt toegevoegd/verwijderd.
68
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Een reservering voor het uploaden van meerdere beelden naar het web toevoegen
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
Het scherm waarop u kunt selecteren waar de beelden moet worden toegevoegd als upload-
selectie wordt afgebeeld.
4 Raak de map van de groep aan waaraan u de beelden wilt toevoegen als upload-selectie.
Op het enkelbeeldweergavescherm:
5 Geef het gewenste beeld weer dat u wilt toevoegen als upload-selectie met / en raak het
midden van het beeld aan.
Het merkteken wordt op het geselecteerde beeld afgebeeld.
6 Geef andere gewenste beelden weer die u wilt toevoegen als upload-selectie met / en raak
het midden van ieder beeld aan.
7 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
Op het indexweergavescherm:
5 Raak het miniatuurbeeld aan van het gewenste beeld dat u wilt toevoegen als upload-selectie.
Het merkteken wordt op het geselecteerde beeld afgebeeld.
6 Herhaal stap 5 als u andere beelden ook wilt toevoegen als upload-selectie.
7 Raak aan en raak daarna [OK] aan.
Alle beelden in een album toevoegen als upload-selectie
1 Raak [MENU] aan terwijl het beeld wordt weergegeven op het indexweergavescherm.
2 Raak (Toev./verw. van upload selectie) aan.
3 Raak (Gehele album) aan.
Upload-selectiemarkeringen verwijderen
Raak het beeld aan dat u wilt verwijderen uit de Upload-selectie door dezelfde stappen te
volgen als in "Een reservering voor het uploaden van meerdere beelden naar het web
toevoegen".
Het merkteken gaat uit.
U kunt de beelden die als favorieten werden opgeslagen verwijderen vanaf de favorietenlijst.
(Favorieten verwijderen): Favorieten verwijderen
(Dit beeld)
Hiermee verwijdert u het geselecteerde beeld vanaf de
favorietenlijst.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u meerdere beelden en verwijdert u deze
vanaf de favorietenlijst.
(Alle in Favorieten)
Hiermee verwijdert u alle beelden vanaf de geselecteerde
favorietenlijst.
69
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
U kunt een reservering voor het uploaden naar het web annuleren (Upload selectie).
U kunt effecten toevoegen aan of correcties aanbrengen in een opgenomen beeld en dit
opnemen als een nieuw bestand.
Het oorspronkelijke beeld blijft behouden.
Stilstaande beelden bijwerken
1 Selecteer de beelden die u wilt bijwerken terwijl deze worden weergegeven in de
enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Raak [MENU] aan.
3 Raak (Bijwerken) aan en raak daarna de gewenste functie aan.
4 Werk het beeld bij door de onderstaande instructies te volgen voor iedere bijwerkfunctie.
Door aan te raken op het bijwerkscherm, kunt u de effecten controleren die op dat moment zijn
ingesteld (behalve voor (Trimmen) en (Rode-ogen-correctie)).
U kunt de beelden niet bijwerken terwijl de camera is aangesloten op een televisie.
(Upload selectie verwijderen): Upload-selectiemarkering
verwijderen om de reservering voor het uploaden naar het web
te annuleren
(Dit beeld)
Hiermee verwijdert u de upload-selectiemarkering vanaf het
geselecteerde beeld.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u meerdere beelden en verwijdert u de
upload-selectiemarkering.
(Alle in upload selectie)
Hiermee verwijdert u de upload-selectiemarkeringen vanaf alle
beelden op de geselecteerde upload-selectielijst.
(Bijwerken): Stilstaande beelden bijwerken
(Trimmen)
Hiermee neemt u het ingezoomde weergavebeeld op.
1 Raak het beeld aan of druk op de T/W-zoomknop om in te
zoomen op het te trimmen gebied.
2 Stel het gebied in met v/V/b/B, en raak daarna aan.
3 Selecteer een beeldformaat met b/B, en raak daarna aan.
4 Raak [Opslaan] aan.
De beeldkwaliteit van getrimde beelden kan verslechteren.
Het beeldformaat dat u kunt trimmen kan verschillen afhankelijk van
het beeld.
70
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
(Rode-ogen-correctie)
Hiermee corrigeert u het rode-ogeneffect dat wordt veroorzaakt
door de flitser.
Nadat het rode-ogeneffect is gecorrigeerd, raakt u [Opslaan] aan.
Het is mogelijk dat het rode-ogeneffect niet geheel kan worden
gecorrigeerd, afhankelijk van het beeld.
(Lagere beeldscherpte)
Hiermee maakt u de omgeving van een gekozen punt in het beeld
wazig om een onderwerp eruit te laten springen.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
4 Raak [Opslaan] aan.
(Gedeeltelijk kleur)
Hiermee wordt de omgeving van een gekozen punt monochroom
weergegeven om een onderwerp eruit te laten springen.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
71
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
(Vissenooglens)
Hiermee past u een vissenoogeffect toe rondom een gekozen
punt.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
(Stereffect)
Hiermee voegt u een stereffect toe aan de lichtbronnen in het
beeld.
1 Stel de gewenste lengte in waarmee moet worden bijgewerkt
met b/B, en raak daarna aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
(Radiale waas)
Hiermee bepaalt u het middelpunt vanwaaruit de beweging in het
stilstaande beeld voelbaar is.
1 Raak het middelpunt aan van het gewenste beeld dat u wilt
bijwerken, en raak daarna aan.
2 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
72
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Hiermee kunt u tekens of afbeeldingen projecteren op een stilstaand beeld en dit vervolgens
opslaan als een nieuw beeld.
Zie pagina 78.
Raak [MENU]
t (Diavoorstelling) t (Diavoorstelling) aan.
Zie pagina 62.
Een diavoorstelling weergeven vanaf het indexweergavescherm
Raak (Diavoorstelling) aan en raak daarna het beeld aan waarmee u de diavoorstelling wilt
beginnen.
Hiermee kunt u beelden op het enkelbeeldweergavescherm of indexweergavescherm
selecteren en wissen (zie pagina 44).
(Retro)
Hiermee wordt het beeld zachter door de beeldscherpte te
verminderen en het omgevingslicht te verlagen zodat het lijkt
alsof het beeld is opgenomen met een oude camera.
1 Stel het gewenste bereik in waarover het beeld moet worden
bijwerkt met b/B, en raak daarna aan.
2 Selecteer het gewenste niveau waarmee het beeld moet
worden bijgewerkt met b/B, en raak daarna aan.
3 Raak [Opslaan] aan.
(Kleuren): Tekenen op stilstaande beelden
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Wissen): Beelden wissen
(Dit beeld)
Hiermee wist u het huidig geselecteerde beeld.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert en wist u meerdere beelden.
(Gehele album)
Hiermee wist u alle beelden in het geselecteerde album.
(Alle in deze map)
Hiermee wist u alle beelden in de geselecteerde map op de
"Memory Stick Duo".
73
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Met deze instelling kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen.
De (Beveiligen) indicator wordt afgebeeld op het beveiligde beeld.
Een beeld beveiligen
1 Geef het beeld weer dat u wilt beveiligen.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak (Dit beeld) aan.
Beelden selecteren en beveiligen
1 Raak [MENU] aan in de enkelbeeldweergavefunctie of indexweergavefunctie.
2 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Meerdere beelden) aan.
(Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
(Dit beeld)
Hiermee beveiligt/ontgrendelt u het huidig geselecteerde beeld.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert en beveiligt/ontgrendelt u meerdere beelden.
(Alle bld in album
selecteren)
Hiermee beveiligt u alle beelden in het geselecteerde album.
(Alle bld in album
verwijderen)
Hiermee ontgrendelt u alle beelden in het geselecteerde album.
74
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
In de enkelbeeldweergavefunctie:
4 Raak / aan om het beeld weer te geven dat u wilt beveiligen, en raak daarna het midden
van dat beeld aan.
De markering wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
5 Raak / aan om andere beelden weer te geven die u wilt beveiligen, en raak daarna het
midden van die beelden aan.
6 Raak t [OK] aan.
In de indexweergavefunctie:
4 Raak het miniatuurbeeld aan dat u wilt beveiligen.
De markering wordt op het geselecteerde beeld geprojecteerd.
5 Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap 4.
6 Raak t [OK] aan.
Raak aan op het indexweergavescherm om terug te keren naar het enkelbeeldweergavescherm.
Alle beelden in het album selecteren
1 Raak [MENU] aan in de indexweergavefunctie.
2 Beeldt
(Beveiligen) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
3 Raak (Alle bld in album selecteren) aan.
Alle beelden in het geselecteerde album zijn beveiligd.
De beveiliging kan niet worden ingesteld wanneer er meer dan 100 bestanden in een album zitten. In dat
geval stelt u de beveiliging in met [Meerdere beelden].
De beveiliging annuleren
Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt annuleren en ontgrendel het door dezelfde
procedure te volgen als bij het instellen van de beveiliging.
De (Beveiligen) indicator verdwijnt van het beeld.
Raak (Alle bld in album verwijderen) aan om alle beelden in het album te ontgrendelen.
Merk op dat door het formatteren alle gegevens worden gewist die in het interne geheugen of op de
"Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, zelfs als de beelden beveiligd zijn, en deze beelden kunnen niet
worden hersteld.
Het activeren van de beveiliging van een beeld kan enige tijd duren.
U kunt vanaf het favorietenscherm of upload-selectiescherm terugkeren naar het
albumscherm.
(Albumweergave): Terugkeren naar het albumscherm
75
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
U kunt de beelden afdrukken die met deze camera zijn opgenomen.
Zie pagina 109.
Hiermee kunt u een stilstaand beeld roteren.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Raak [MENU] aan om het menu af te beelden.
3 Beeldt
(Roteren) af door v/V aan te raken, en raak dit vervolgens aan.
4 Raak
(Roteren) aan.
5 Raak [
] aan om het beeld te roteren.
6 Raak [OK] aan.
U kunt beveiligde beelden en bewegende beelden niet roteren.
Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
Wanneer u beelden op een computer weergeeft, is het afhankelijk van de gebruikte software mogelijk dat
de beeldrotatie-informatie niet tot uitdrukking komt.
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Dit beeld)
Hiermee drukt u het geselecteerde beeld af.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u meerdere beelden om af te drukken.
(Gehele album)
Hiermee drukt u alle beelden in het geselecteerde album af.
(Roteren): Beelden roteren
76
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
U kunt de beelden vanaf een "Memory Stick Duo" kopiëren (importeren) naar het interne
geheugen.
De beelden die door de camera kunnen worden weergegeven, worden geïmporteerd.
Iedere keer wanneer u beelden importeert, wordt een nieuw album aangemaakt met de
datum waarop u importeerde.
Beelden waarvan het formaat groter is dan [8M] kunnen niet worden weergegeven op deze
camera, ook niet als u ze importeert.
Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u beelden kopieert terwijl de acculading bijna op
is, kan de gegevensoverdracht mislukken of kunnen de gegevens beschadigd raken wanneer
de accu geheel leeg raakt.
Beelden die op een andere camera zijn opgenomen, kunnen misschien niet worden
weergegeven.
U kunt de beelden vanuit het interne geheugen kopiëren (exporteren) naar een "Memory Stick
Duo".
Iedere keer wanneer u beelden exporteert, wordt een nieuwe map aangemaakt.
Gebruik een "Memory Stick Duo" met voldoende vrije geheugenruimte.
Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u beelden kopieert terwijl de acculading bijna op
is, kan de gegevensoverdracht mislukken of kunnen de gegevens beschadigd raken wanneer
de accu geheel leeg raakt.
De gegevens in het interne geheugen zullen na de gegevensoverdracht niet worden gewist.
(Importeren): Beelden importeren
(Dit beeld)
Hiermee kopieert u het geselecteerde beeld vanaf een "Memory
Stick Duo" naar het interne geheugen.
(Alle in deze map)
Hiermee kopieert u alle beelden in de map vanaf een "Memory
Stick Duo" naar het interne geheugen.
(Exporteren): Beelden exporteren
(Dit beeld)
Hiermee kopieert u het geselecteerde beeld vanuit het interne
geheugen naar een "Memory Stick Duo".
(Gehele album)
Hiermee kopieert u alle beelden in het album vanuit het interne
geheugen naar een "Memory Stick Duo".
(Alle in Favorieten)
Hiermee kopieert u alle beelden in de favorieten vanuit het
interne geheugen naar een "Memory Stick Duo".
(Alle in upload selectie)
Hiermee kopieert u alle beelden in de upload-selectie vanuit het
interne geheugen naar een "Memory Stick Duo".
77
De weergavefuncties gebruiken
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening
1 pagina 48
Selecteer de map waarin het beeld zit dat u wilt weergeven.
1 Kies de gewenste map met v/V.
2 Raak [OK] aan.
Het selecteren van de map annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 2.
z Over mappen
De camera slaat de opgenomen beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de
map veranderen of een nieuwe aanmaken.
Om een nieuwe map voor opgenomen beelden aan te maken t [Opnamemap maken] (pagina 81).
Om de map voor opgenomen beelden te veranderen t [Opnamemap wijz.] (pagina 82).
Wanneer meerdere mappen zijn aangemaakt in de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, worden de volgende indicators afgebeeld.
: U kunt naar de voorgaande map gaan.
: U kunt naar de volgende map gaan.
: Hiermee kunt u naar de voorgaande of volgende mappen gaan.
Hiermee kunt u het volumeniveau instellen.
Zie pagina 38.
U kunt de achtergrond van een plakboek veranderen.
Zie pagina 43.
(Map kiezen): De map selecteren voor het weergeven van
beelden
(Volume-instellingen): Het volume instellen
(Achtergrond): De achtergrond veranderen
78
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden
(Kleuren)
U kunt op de stilstaande beelden tekeningen of stempels aanbrengen en ze als nieuwe beelden
opslaan. Gebruik de tekenpen (bijgeleverd) voor deze bediening.
In de volgende situaties kunt u niet tekenen.
Tijdens weergave van bewegende beelden
Tijdens het kijken naar beelden op de televisie
Tijdens het weergeven van beelden op de "Memory Stick Duo"
Tijdens het weergeven van beelden in de Favorieten of Upload-selectie
De tekening weergeven
1 Druk op (weergave-) toets.
2 Raak [MENU] t (Kleuren) t (Kleuren) aan.
Tekens of tekeningen maken
1 Raak aan.
2 Kies de lijndikte.
Raak de lijndikte-keuzetoets aan, raak daarna de gewenste lijndikte aan en raak tenslotte
[BACK] aan.
3 Maak de tekens of tekeningen.
A (lijst) toets
B (tekenpen) toets
C (vlakgom) toets
D (stempel) toets
E Dikte-keuzetoets
F Kleur-keuzetoets
G (opslag) toets
H (terugkeren) toets
I (alles wissen) toets
J (afsluiten) toets
79
De weergavefuncties gebruiken
Tekenen of stempels zetten op stilstaande beelden (Kleuren)
Stempelen
1 Raak aan.
2 Selecteer een stempel.
Raak de stempel-keuzetoets aan, raak daarna het gewenste stempel aan en raak tenslotte [BACK]
aan.
3 Plaats een stempel op het beeld.
Een lijst toevoegen
1 Raak aan.
2 Selecteer een lijst.
Selecteer de gewenste lijst met b/B, en raak daarna aan.
Raak [BACK] aan om terug te keren naar het tekenscherm.
De kleur van de lijn veranderen
Raak de kleur-keuzetoets aan, raak daarna de gewenste kleur aan en raak tenslotte [BACK]
aan.
Corrigeren
Raak aan en veeg daarna het gedeelte dat u wilt wissen uit met behulp van de tekenpen.
U kunt ook aanraken om terug te keren naar de voorlaatste bewerking (als u nog een keer
aanraakt keert u terug naar de laatste bewerking).
U kunt de dikte van de vlakgom op dezelfde manier als voor de tekenpen kiezen met behulp van de
lijndikte-keuzetoets. De gekozen lijndikte is van toepassing op de lijn en het vlakgom.
Alle tekeningen wissen
1 Raak aan.
"Alles wissen" verschijnt.
2 Raak [OK] aan.
Alle tekeningen verdwijnen van het beeld.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
De tekening opslaan
1 Raak aan.
2 Raak het beeldformaat aan dat u wilt opslaan en raak daarna [OK] aan.
Het beeld waarop u hebt getekend, wordt opgenomen in het album als het meest recente beeld.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
U kunt het beeldformaat dat wordt opgeslagen selecteren uit [VGA] en [3M].
De tekenfunctie afsluiten
1 Raak aan.
De aanduiding "Sluiten" verschijnt.
2 Raak [OK] aan.
Raak [Annul.] aan om deze actie te annuleren.
80
De instellingen veranderen
De geheugenbeheerfunctie en de
instellingen veranderen
U kunt de standaardinstellingen veranderen met behulp van (Geheugen beheren) of
(Instellingen) op het HOME-scherm.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-scherm af te beelden.
2 Raak (Geheugen beheren) of (Instellingen) aan.
3 Raak de gewenste instelling aan.
Raak v/V aan om de andere instellingen af te beelden.
4 Raak de instelling aan die u wilt veranderen, en raak daarna de gewenste
waarde aan om die in te stellen.
Het veranderen van de instelling annuleren
Raak [Annul.] aan als dit als keuzemogelijkheid op het scherm wordt afgebeeld.
Zo niet, raak [BACK] of [×] aan.
Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
HOME
81
Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
De instellingen veranderen
Geheugen beheren
Geheugen-tool — Memory Stick-tool
Dit menuonderdeel wordt alleen afgebeeld als een "Memory Stick Duo" in de camera is
geplaatst.
Hiermee formatteert u de "Memory Stick Duo". Een in de handel verkrijgbare "Memory Stick
Duo" is reeds geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
Merk op dat door het formatteren alle in de "Memory Stick Duo" opgeslagen beeldgegevens
onherroepelijk gewist zullen worden, zelfs beveiligde beelden.
1 Raak [Formatteren] aan.
De melding "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het formatteren begint.
Het formatteren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Hiermee kunt u een map aanmaken op een "Memory Stick Duo" om opgenomen beelden in op
te slaan.
1 Raak [Opnamemap maken] aan.
De melding "Maakt opnamemap" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer,
en de nieuwe map wordt ingesteld als de huidige opnamemap.
Het aanmaken van de map annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Formatteren
Opnamemap maken
82
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Wanneer u geen nieuwe map aanmaakt, wordt de map de "101MSDCF" gekozen als de opnamemap.
U kunt mappen aanmaken tot en met nummer "999MSDCF".
U kunt een map niet vanaf de camera wissen. Als u een map wilt wissen, doet u dit vanaf een computer,
enz.
De beelden worden opgenomen in de nieuw aangemaakte map totdat u een andere map aanmaakt of een
andere opnamemap selecteert.
Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is
opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt.
Voor meer informatie, zie "Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen" (pagina 105).
Hiermee kunt u de huidig ingestelde opnamemap veranderen.
1 Raak [Opnamemap wijz.] aan.
Het map-keuzescherm wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het veranderen van de opnamemap annuleren
Raak [Sluiten] of [BACK] aan in stap 2.
U kunt de map "100MSDCF" niet kiezen als de opnamemap.
U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Als u de camera aansluit op een computer, wordt de Mass Storage-verbinding ingesteld op
"Memory Stick Duo".
Beelden op de "Memory Stick Duo" exporteren naar een computer
Beelden op een computer kopiëren naar de "Memory Stick Duo"
1 Raak [Mass Storage] aan.
De melding "Aansluiten op computer" wordt afgebeeld.
2 Sluit de camera aan op de computer.
Om de camera met behulp van een USB-kabel aan te sluiten op een computer, raadpleegt u
pagina 103.
Opnamemap wijz.
Mass Storage
83
De instellingen veranderen
Geheugen beheren Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool
Dit menuonderdeel wordt niet afgebeeld als een "Memory Stick Duo" in de camera is
geplaatst.
Hiermee wordt het interne geheugen geformatteerd.
Merk op dat door te formatteren alle gegevens in het interne geheugen permanent zullen worden gewist,
ook de beveiligde beelden.
1 Raak [Formatteren] aan.
De melding "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Het formatteren begint.
Het formatteren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Tijdens het formatteren van het interne geheugen, zal de toepassing "PMB Portable"
tezamen met de beelden worden gewist. Als u de toepassing "PMB Portable" per ongeluk
wist, installeert u dit opnieuw vanaf "Picture Motion Browser" (bijgeleverd). Voor
informatie over de bediening, raadpleegt u "Gids voor Picture Motion Browser".
Formatteren
84
Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Instellingen
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
U kunt het geluid kiezen dat klinkt wanneer u de camera bedient.
Wanneer u de camera bedient, wordt de functiegids afgebeeld.
De gids die wordt afgebeeld door [?] aan te raken, kan niet worden in- en uitgeschakeld met behulp van de
bovenstaande instelling. Raak [?] nogmaals aan om de afgebeelde gids te verbergen (pagina 25).
Pieptoon
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid, dat klinkt als u de
ontspanknop indrukt, ingeschakeld.
Aan
Schakelt de pieptoon en het sluitergeluid in die klinken
wanneer u het aanraakscherm of de ontspanknop bedient.
Uit
Hiermee worden de pieptoon en het sluitergeluid
uitgeschakeld.
Functiegids
Aan
Hiermee wordt het afbeelden van de functiegids
ingeschakeld.
Uit
Hiermee wordt het afbeelden van de functiegids
uitgeschakeld.
Het afbeelden van deze gids kan worden in- en
uitgeschakeld met behulp van de bovenstaande instelling.
85
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Hiermee kunt u alle instellingen terugstellen op de standaardinstellingen. Zelfs als u deze
functie uitvoert, blijven de beelden opgeslagen in het interne geheugen behouden.
1 Raak [Initialiseren] aan.
De melding "Alle instellingen initialiseren" wordt afgebeeld.
2 Raak [OK] aan.
Alle instellingen worden teruggesteld op de standaardinstellingen.
Het initialiseren annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 2.
Let erop dat de elektriciteitsvoorziening van de camera niet wordt onderbroken tijdens het initialiseren.
Hiermee kunt u de toetsen van het aanraakscherm kalibreren als deze bij aanraking niet meer
op de juiste plaatsen reageren.
Raak met de tekenpen het × merkteken aan dat op het scherm wordt afgebeeld.
Raak [Annul.] aan om de kalibratie tussentijds te stoppen. De aanpassingen die tot dusver zijn
gemaakt worden niet doorgevoerd.
De ×-markering verplaatst zich op het scherm.
Als u er niet in slaagt om de juiste plaats aan te raken wordt het kalibreren niet uitgevoerd.
Raak nog een keer de ×-markering aan.
Initialiseren
Kalibratie
86
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u de USB-functie kiezen die moet worden gebruikt wanneer de
camera wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele printer met behulp
van de USB-kabel (Alleen bij gebruik van het interne geheugen).
Selecteer het type video-uitgangssignaal uit SD en HD(1080i), overeenkomstig de
aangesloten televisie (pagina 95).
USB-aansluiting
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (pagina 109). Wanneer u de camera
aansluit op een computer, start de wizard Kopiëren
automatisch op en worden de beelden in het interne geheugen
van de camera gekopieerd naar de computer. (met
Windows XP/Vista)
Mass Storage
Brengt een Mass Storage-verbinding tot stand tussen de
camera en een computer of ander USB-apparaat (pagina 104).
Autom.
De camera herkent automatisch en stelt de communicatie met
een computer of PictBridge-compatibele printer in
(pagina’s 104 en 109).
Als u de camera niet kunt aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer in de instelling [Autom.], selecteert u
[PictBridge].
Als u de camera niet kunt aansluiten op een computer of een
USB-apparaat in de instelling [Autom.], selecteert u [Mass
Storage].
COMPONENT
HD(1080i)
Selecteer deze instelling wanneer u de camera aansluit op een
high-definitiontelevisie compatibel met 1080i-signalen.
SD
Selecteer deze instelling om de camera aan te sluiten op een
televisie die niet compatibel is met HD(1080i)-signalen.
87
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Hiermee kunt u de videosignaaluitgang instellen overeenkomstig het televisiekleursysteem of
het aangesloten videoapparaat. Het kleursysteem van de televisie verschilt afhankelijk van het
land of gebied. Om de beelden op het televisiescherm te kunnen bekijken, controleert u het
kleursysteem van de televisie in het land of gebied waarin u zich bevindt (pagina 96).
Video-uit
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
NTSC-functie (bijv. voor de VS en Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
PAL-functie (bijv. voor Europa).
88
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting werpt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is
vergrendeld. Op dat moment wordt de indicator afgebeeld.
Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld. (Een afstand van maximaal ongeveer 2,7 m (zoom: W), en
maximaal ongeveer 2,5 m (zoom: T) wordt aanbevolen.)
De camera kan scherpstellen zolang het licht van de AF-verlichting het onderwerp bereikt, ongeacht of
het licht het midden van het onderwerp al of niet kan bereiken.
U kunt de AF-verlichting niet gebruiken wanneer:
De scherpstelling-voorkeuze is ingesteld (pagina 33).
(Lach-sluiter), (Schemer), (Landschap) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de
scènekeuzefunctie.
De gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld.
Als u de AF-verlichting gebruikt, is het normale AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt met een
stippellijn een nieuw AF-bereikzoekerframe afgebeeld. De automatische scherpstelling werkt met
voorrang op onderwerpen die zich dichtbij het midden van het frame bevinden.
De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen gezondheidsrisico’s bestaan, mag u niet
van dichtbij rechtstreeks in de AF-verlichtingslamp kijken.
Met behulp van de rasterlijnen kunt u het onderwerp gemakkelijker in een horizontale/
verticale stand brengen.
De rasterlijnen worden niet opgenomen.
AF-verlicht.
Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
Stramienlijn
Aan
Beeldt de rasterlijnen af.
Uit
Beeldt de rasterlijnen niet af.
89
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Hiermee kunt u de werking van de automatische scherpstelling instellen.
Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, is de AF-functie uitgeschakeld.
Hiermee kunt u de digitale-zoomfunctie kiezen. De camera vergroot het beeld met behulp van
optische zoom (max. 3×). Wanneer de schaalverdeling van de zoom wordt overschreden,
gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie.
Beeldformaat en maximale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van slimme-zoomfunctie
Als de gezichtsherkenningsfunctie is ingeschakeld, kunt u de digitale-zoomfunctie niet gebruiken.
AF-functie
Enkelvoudig
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra u
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Deze functie
is handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen.
Monitor
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat u
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Door deze
functie wordt de tijdsduur, benodigd voor scherpstelling,
korter.
Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Enkelvoudig]
functie.
Digitale zoom
Slim
(Slimme-zoomfunctie)
()
Vergroot het beeld digitaal binnen het bereik waarin het beeld
niet wordt vervormd, overeenkomstig het beeldformaat. Dit is
niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is ingesteld op
[8M] of [3:2].
De maximale zoomvergroting in de slimme-zoomfunctie wordt
aangegeven in de onderstaande tabel.
Nauwkeurig
(Precisie-digitale-zoom)
()
Hiermee worden alle beeldformaten tot maximaal 6×
vergroot, maar de beeldkwaliteit verslechtert.
Uit
Hiermee wordt de digitale-zoomfunctie niet gebruikt.
Formaat
Maximale
zoomvergrotingsfactor
5M Ong. 3,8×
3M Ong. 4,8×
VGA Ong. 15×
16:9 Ong. 5,1×
90
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Wanneer de camera wordt gedraaid (verticaal) om een portretopname te maken, neemt de
camera deze positiewijziging op en geeft het beeld weer in de portretoriëntatie.
Langs de linker- en rechterzijkanten van een verticaal georiënteerd beeld worden zwarte banden
afgebeeld.
Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet juist
wordt opgenomen. Als een beeld niet in de juiste oriëntatie is opgenomen, kunt u het beeld roteren door
de procedure te volgen op pagina 75.
Hiermee kunt u het opgenomen beeld, onmiddellijk nadat een stilstaand beeld is opgenomen,
gedurende twee seconden op het scherm afbeelden.
Wanneer u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt, gaat het scherm van het opgenomen beeld uit
en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
Hiermee kunt u het niveau van de lach-herkenning instellen wanneer (Lach-sluiter)
(pagina 53) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie.
De lach kan moeilijk te herkennen zijn onder de volgende omstandigheden:
Wanneer het gezicht van het onderwerp te donker of te licht is en de belichting niet goed is
Wanneer het gezicht van het onderwerp te ver van de camera verwijderd is
Wanneer het onderwerp een zonnebril op heeft of een bril met een dik montuur
Wanneer het haar, een hoofddeksel of ander voorwerp de ogen bedekt
Wanneer het onderwerp niet recht naar voren kijkt
Autom. Oriëntatie
Aan
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
Uit
Hiermee is de automatische oriëntatie uitgeschakeld.
Auto Review
Aan
Hiermee wordt de Auto Review gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review niet gebruikt.
Lach-niveau
Hoog
Door in te stellen op [Hoog] is het gemakkelijker een
lachende mond te herkennen.
Normaal
Laag
91
De instellingen veranderen
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Klokinstellingen
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen.
1 Selecteer (Klokinstellingen) bij (Instellingen) op het HOME-scherm.
2 Raak [Klokinstellingen] aan.
3 Raak het gewenste datum-weergaveformaat aan, en raak daarna aan.
Het klokinstelscherm wordt afgebeeld.
4 Raak ieder onderdeel aan en stel daarna de numerieke waarde ervan in door v/V aan te raken.
5 Raak [OK] aan.
Het instellen van de klok annuleren
Raak [Annul.] of [BACK] aan in stap 5.
Klokinstellingen
92
Instellingen Voor informatie over de bediening
1 pagina 80
Language Setting
U kunt de taal selecteren waarin de menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen moeten
worden afgebeeld.
Language Setting
93
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt beelden bekijken op een televisiescherm door de camera aan te sluiten op een televisie.
De aansluiting verschilt afhankelijk van het type televisie dat is aangesloten op de camera.
Pictogrammen en andere indicators worden niet afgebeeld op het televisiescherm.
Schakel zowel de camera als de televisie uit alvorens de camera aan te sluiten op de televisie.
1 Sluit de camera aan op de televisie met behulp van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting (niet bijgeleverd).
Zet de schakelaar op de kabel voor de multifunctionele aansluiting in de stand "TV".
Als uw televisie is uitgerust met stereo-ingangsaansluitingen, sluit u de audiostekker (zwart) van de kabel
voor de multifunctionele aansluiting aan op de linkeraudioaansluiting (wit).
2 Schakel de televisie in en stel de ingangsbron in.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de televisie.
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een televisie met
behulp van de kabel voor de multifunctionele aansluiting (niet
bijgeleverd)
1 Naar de audio/video-
ingangsaansluitingen
Kabel voor de
multifunctionele aansluiting
(niet bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
VIDEO
Geel
Zwart
AUDIO
(weergave-) toets
94
Beelden weergeven op een televisie
3 Druk op (weergave-) toets om de camera in te schakelen.
De beelden die met de camera zijn opgenomen worden op het televisiescherm afgebeeld.
Raak / aan om het gewenste beeld te selecteren.
Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn het video-uitgangssignaal te
veranderen overeenkomstig de gebruikte televisie (pagina 87).
95
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt een beeld bekijken dat is opgenomen op de camera door de camera aan te sluiten op
een HD-televisie* (high-definitiontelevisie) met behulp van een HD-uitgangsadapterkabel
(niet bijgeleverd).
Schakel zowel de camera als de televisie uit alvorens de camera aan te sluiten op de televisie.
* Beelden opgenomen met [VGA] resolutie kunnen niet worden weergegeven met een hoge beeldkwaliteit.
U kunt ook genieten van hoge beeldkwaliteit met het Cyber-shot Station CSS-HD1 (niet bijgeleverd)/
CSS-HD2 (niet bijgeleverd).
1 Sluit de camera aan op een HD-televisie (high-definitiontelevisie) met behulp
van een HD-uitgangsadapterkabel (niet bijgeleverd).
2 Schakel de televisie in en stel de ingangsbron in.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de televisie.
3 Druk op (weergave-) toets om de camera in te schakelen.
De beelden die met de camera zijn opgenomen worden op het televisiescherm afgebeeld.
Raak / aan om het gewenste beeld te selecteren.
Beelden bekijken door de camera aan te sluiten op een HD-televisie
HD-
uitgangsadapterkabel
(niet bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
AUDIO
(weergave-) toets
COMPONENT
VIDEO IN
Wit/roodGroen/blauw/rood
1 Naar de audio/video-
ingangsaansluitingen
96
Beelden weergeven op een televisie
Stel [COMPONENT] in op [HD(1080i)] bij [Hoofdinstellingen 2] door (Instellingen) te selecteren op
het HOME-scherm (pagina 86).
Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn het video-uitgangssignaal te
veranderen overeenkomstig de gebruikte televisie (pagina 87).
U kunt geen bewegende beelden bekijken die worden uitgevoerd in HD-signaalformaat.
Stel [COMPONENT] in op [SD].
Het plakboek wordt afgebeeld met verkleind formaat.
Over "PhotoTV HD"
Deze camera is compatibel met de "PhotoTV HD"-norm.
Door Sony-apparaten die compatibel zijn met PhotoTV HD op elkaar aan te sluiten met
behulp van een HD-uitgangsadapterkabel (niet bijgeleverd), kan een compleet nieuwe wereld
aan foto
s worden bekeken in de adembenemende "Volledig HD"-kwaliteit.
PhotoTV HD maakt een uiterst gedetailleerde, foto-achtige weergave mogelijk van subtiele
texturen en kleuren.
De instellingen moeten ook op de televisie worden gemaakt. Voor meer informatie
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de televisie.
Televisiekleursystemen
Als u de beelden op een televisiescherm wilt weergeven, hebt u een televisie nodig met een
video-ingangsaansluiting en de kabel voor de multifunctionele aansluiting. Het kleursysteem
van de televisie moet overeenkomen met dat van de digitale fotocamera. Raadpleeg de
onderstaande lijsten voor het televisiekleursysteem van het land of gebied waarin u de camera
gebruikt.
NTSC-systeem
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan,
Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten,
enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal,
Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden,
Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem
Brazil
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enz.
97
De camera met uw computer gebruiken
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
De afbeeldingen van computerschermen in dit hoofdstuk zijn
van een Engelstalig besturingssysteem.
Onder Windows Vista kunnen sommige namen en
bedieningen anders zijn dan hieronder beschreven.
Installeer de volgende software:
"Picture Motion Browser"
"Music Transfer"
Als u de camera met behulp van een USB-kabel hebt
aangesloten op een computer, wordt "PMB Portable"
opgestart en kunt u beelden met een upload-
selectiemarkering eenvoudig uploaden naar het web.
Met "Picture Motion Browser" en "Music Transfer" kunt u de
volgende bedieningen uitvoeren:
Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen
Beelden vanuit de camera exporteren naar een computer
Beelden vanuit een computer importeren in de camera
Beelden uploaden naar het web
Beelden bewerken
De locaties waar de stilstaande beelden zijn opgenomen
afbeelden op online kaarten
Een disc maken met de opgenomen beelden (vereist een
cd-schrijver of dvd-schrijver)
Stilstaande beelden afdrukken of opslaan met de datum
Muziek aan een diavoorstelling toevoegen/veranderen
(met "Music Transfer")
Installeer eerst de software (bijgeleverd) (pagina 100)
Aansluiten op een computer (pagina 103)
Extra informatie over dit product en antwoorden op
veelgestelde vragen vindt u op de Sony Customer Support-
website voor klantenondersteuning.
http://www.sony.net/
98
Werken met uw Windows-computer
Een computer die op de camera wordt
aangesloten dient aan de volgende vereisten
te voldoen.
Aanbevolen omgeving voor het gebruik
van "Picture Motion Browser", "PMB
Portable" en "Music Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional SP4,
Windows XP* SP2/Windows Vista*
CPU/Geheugen: Pentium III 800 MHz of
sneller, 256 MB RAM of meer (Windows
2000/Windows XP), 1 GB RAM of meer
(Windows Vista)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 300 MB
Computerscherm: Schermresolutie: 1024 ×
768 pixels of meer
* 64-bit versies en Starter (Edition) worden niet
ondersteund.
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
aansluit op een enkele computer, is het mogelijk
dat sommige apparaten, waaronder de camera,
niet werken, afhankelijk van de typen USB-
apparaten die zijn aangesloten.
Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
Door de camera aan te sluiten via een USB-
interface die compatibel is met Hi-Speed USB
(voldoet aan USB 2.0) wordt geavanceerde
overdracht (overdracht op hoge snelheid)
mogelijk aangezien de camera compatibel is met
Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0).
Er zijn drie functies voor een USB-verbinding
bij het aansluiten van een computer, te weten de
functies [Autom.] (standaardinstelling), [Mass
Storage] en [PictBridge]. In dit gedeelte worden
de functies [Autom.] en [Mass Storage] als
voorbeeld beschreven. Voor verdere informatie
over de [PictBridge], zie pagina 86.
Na herstel van een computer vanuit een stand-
by- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
In "Picture Motion Browser" en "PMB
Portable" zijn vooraf URL's ingesteld van
meerdere websites. Door "Picture Motion
Browser" of "PMB Portable" te gebruiken,
gaat u akkoord met het volgende over het
gebruik van de beeld-uploadservice, enz.
(hierna te noemen de 'service') die door de
websites (waaronder de vooraf ingestelde
websites) worden geleverd.
Afhankelijk van de website kunnen
registratieprocedures of gebruikskosten vereist
zijn voor het gebruik van de service.
Houd u aan de voorwaarden en bepalingen van
de overeenkomst opgesteld door de website
voor het gebruik van de service.
Aanbevolen computeromgeving
Opmerkingen over de vooraf
ingestelde websites in "Picture
Motion Browser" en "PMB
Portable"
99
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Het is mogelijk dat de service wordt beëindigd
of veranderd afhankelijk van specifieke
overwegingen van de websitebeheerder, enz.
Inclusief dergelijke gebeurtenissen, kan Sony
niet aansprakelijk worden gehouden voor enige
geschillen tussen klanten en derden, of voor
enig verlies van klanten door het gebruik van de
service.
Om de website te bereiken, zal u worden
doorgestuurd door een server van Sony (hierna
te noemen de "Sony-server"). Het is mogelijk
dat u de website niet kunt bereiken als gevolg
van onderhoud aan de server, enz.
In geval het gebruik van de Sony-server wordt
beëindigd, zal de beëindiging van tevoren
worden aangekondigd op Sony-websites, enz.
De URL waarnaar u wordt doorgestuurd door de
Sony-server, enz., kan worden vastgelegd ter
verbetering van toekomstige Sony-producten en
-diensten. In dat geval worden geen
persoonsgegevens vastgelegd.
100
De software (bijgeleverd) installeren
U kunt de software (bijgeleverd) installeren
volgens de onderstaande procedure.
Log in als beheerder.
1 Schakel de computer in en plaats
de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-
rom-station.
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld.
Als het niet wordt afgebeeld, dubbelklikt u
op (My Computer) (Mijn computer)
t
(SONYPICTUTIL).
Onder Windows Vista is het mogelijk dat
het AutoPlay-scherm niet wordt
weergegeven. Selecteer "Run Install.exe."
en volg de aanwijzingen die op het scherm
worden afgebeeld om verder te gaan met de
installatie.
2 Klik op [Install] (Installeren).
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
3 Kies de gewenste taal en klik
daarna op [Next] (Volgende).
Het venster [Location Settings]
(Locatie-instellingen) wordt afgebeeld.
4 Selecteer [Region] (Regio) en
[Country/Area] (Land/Gebied), en
klik daarna op [Next] (Volgende).
Wanneer [Welcome to the InstallShield
Wizard for Sony Picture Utility]
(Welkom bij de wizard InstallShield van
Sony Picture Utility) wordt afgebeeld,
klikt u op [Next].
Het scherm "License Agreement"
(Licentieovereenkomst) verschijnt. Lees
de overeenkomst aandachtig door. Als u
de voorwaarden van de overeenkomst
accepteert, vinkt u het selectievakje
naast [I accept the terms of the license
agreement] (Ik accepteer de
voorwaarden in de licentie
overeenkomst) aan en klikt u daarna op
[Next].
5 Volg de aanwijzingen op het
scherm om het installeren te
voltooien.
Wanneer de bevestigingsmelding voor
opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u
de computer opnieuw op aan de hand van de
aanwijzingen op het scherm.
Het is mogelijk dat DirectX wordt
geïnstalleerd, afhankelijk van de
systeemomgeving van de computer.
6 Haal de cd-rom eruit nadat de
installatie voltooid is.
Installeer de volgende software:
Picture Motion Browser
Music Transfer
101
De camera met uw computer gebruiken
De software (bijgeleverd) installeren
Nadat u het softwareprogramma hebt
geïnstalleerd, staat een pictogram van een
snelkoppeling naar de
klantenregistratiewebsite op het
bureaublad.
Nadat u zich op de website hebt
geregistreerd, hebt u toegang tot beveiligde
en nuttige klantenondersteuning.
http://www.sony.net/registration/di
Nadat u de softwareprogramma’s hebt
geïnstalleerd, staan snelkoppelingen voor
"Picture Motion Browser", "Gids voor
Picture Motion Browser" en "Music
Transfer" op het bureaublad.
Dubbelklik om "Picture
Motion Browser" op te
starten.
Dubbelklik om "Gids voor
Picture Motion Browser"
op te starten.
Dubbelklik om "Music
Transfer" op te starten.
102
Over "Picture Motion Browser" (bijgeleverd)
Door de software volledig te benutten kunt
u beter dan ooit gebruik maken van de
stilstaande en bewegende beelden van de
camera.
Hieronder wordt "Picture Motion Browser"
in het kort beschreven.
Met "Picture Motion Browser" kunt u:
Beelden importeren opgenomen met de camera
en deze weergeven op de computer.
De beelden op de computer organiseren op een
kalender op opnamedatum voor weergave.
Beelden bewerken.
Beelden vanuit een computer importeren in de
camera.
Beelden bijwerken (rode-ogeneffect
verminderen, enz.), afdrukken en versturen van
stilstaande beelden als e-mailbijlage, de
opnamedatum veranderen, en nog veel meer.
Stilstaande beelden kunnen worden afgedrukt of
opgeslagen met datum.
U kunt een datadisc maken met behulp van een
cd-schrijver of dvd-schrijver.
Voor meer informatie, raadpleegt u "Picture
Motion Browser Guide".
Om "Picture Motion Browser Guide" te
openen:
Dubbelklikt u op het pictogram "Picture
Motion Browser Guide" op het
bureaublad.
Klikt u op of selecteert u het menu [Start]
t [All Programs] (Alle programma’s)
(in Windows 2000, [Programs]
(Programma’s)) t [Sony Picture Utility]
t [Help] t [Picture Motion Browser
Guide].
"Picture Motion Browser" opstarten
Dubbelklik op het pictogram (Picture
Motion Browser) op het bureaublad.
Of via het Start-menu: Klik op [Start] t
[All Programs] (Alle programma’s) (in
Windows 2000, [Programs]
(Programma’s)) t [Sony Picture Utility]
t [Picture Motion Browser].
Wanneer "Picture Motion Browser" voor de
eerste keer wordt opgestart, wordt de
bevestigingsmelding van de informatiefunctie
op het scherm afgebeeld. Kies [Start]. Deze
functie informeert u over nieuws, zoals
software-updates. U kunt de instelling later weer
veranderen.
"Picture Motion Browser" afsluiten
Klik op de toets in de rechterbovenhoek
van het venster.
Overzicht van "Picture Motion
Browser"
"Picture Motion Browser"
opstarten en afsluiten
103
De camera met uw computer gebruiken
Aansluiten op een computer
1 Sluit de USB-adapter voor de
multifunctionele aansluiting
(bijgeleverd) en de USB-kabel
(bijgeleverd) aan.
2 Plaats een voldoende opgeladen
accu in de camera.
Als u beelden naar de computer kopieert
terwijl er weinig lading in de accu zit, kan
het kopiëren mislukken of kunnen de
beeldgegevens vervormd worden wanneer
de accu voortijdig leeg raakt. Wij adviseren
u de netspanningsadapter (niet bijgeleverd)
te gebruiken en de USB-, AV-, DC IN-kabel
voor de multifunctionele aansluiting (niet
bijgeleverd) of het "Cyber-shot Station"
(niet bijgeleverd).
3 Druk op (weergave) en
schakel daarna de computer in.
De camera en de computer
voorbereiden
USB-adapter voor
de multifunctionele
aansluiting
USB-kabel
(weergave-) toets
104
Aansluiten op een computer
Als u de camera met behulp van een USB-
kabel op een computer aansluit, zal "PMB
Portable" automatisch opstarten.
Voor informatie over de bediening van "PMB
Portable", raadpleegt u de helpfunctie van
"PMB Portable".
Merk op dat bij het uploaden van beelden naar
het internet, met behulp van dit product,
afhankelijk van de internetserviceprovider, de
cache kan achterblijven in de gebruikte
computer.
Volg de procedures vanaf stap 1 t/m 4
hieronder voordat u de volgende
handelingen uitvoert:
Loskoppelen van de USB-kabel
Eruit halen van een "Memory Stick Duo"
Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden uit het interne
geheugen
Uitschakelen van de camera
1 Dubbelklik op de taakbalk.
2 Klik op (USB Mass Storage Device)
t
[Stop] (Stoppen).
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
Het apparaat wordt verwijderd.
Als op de computer Windows XP/Vista
draait, kunt u stap 4 overslaan.
De camera aansluiten op de
computer
USB-kabel
1 Naar de USB-
aansluiting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
De USB-verbinding verwijderen
Dubbelklik hier
105
De camera met uw computer gebruiken
Aansluiten op een computer
De beeldbestanden die met de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd als mappen
op de "Memory Stick Duo" of in het interne
geheugen.
Voorbeeld: Mappen afbeelden onder
Windows XP
A Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera zonder de
map-aanmaakfunctie
B Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen op de camera
Wanneer geen mappen zijn aangemaakt,
bestaat alleen de map "101MSDCF".
C Het is mogelijk dat deze map niet op het
scherm wordt afgebeeld afhankelijk van de
instellingen in Windows. De map
DBFILES bevat gegevens, zoals
informatie die gebruikt wordt voor
albumweergave. Als u deze gegevens wist
of bewerkt, werkt de albumweergave niet
goed. U mag nooit de gegevens in de map
DBFILES wissen of bewerken.
D Map gebruikt in "PMB Portable".
U kunt geen beelden opnemen in de map
"100MSDCF". De beelden in deze map kunnen
alleen worden bekeken.
Beeldbestandsnamen worden als volgt gegeven:
Stilstaande-beeldbestanden:
DSC0ssss.JPG
Bewegende-beeldbestanden:
MOV0ssss.MPG
Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u bewegende beelden opneemt:
MOV0ssss.THM
ssss betekent ieder willekeurig nummer
van 0001 t/m 9999. Het numerieke deel van de
bestandsnaam van bewegende beelden
opgenomen in de bewegend-
beeldopnamefunctie is hetzelfde als dat van het
bijbehorende indexbeeldbestand.
Voor meer informatie over mappen, zie
pagina’s 77 en 81.
Het kan onmogelijk worden het beeld op de
camera te bekijken als u de map verplaatst.
Beeldbestand-geheugenlocaties
en bestandsnamen
106
"Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek vooraf zijn ingesteld, vervangen
door eigen muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" op de cd-rom
(bijgeleverd). U kunt deze bestanden ook
op elk moment verwijderen of toevoegen.
De geluidsbestandsformaten die u met
"Music Transfer" kunt kopiëren zijn
hieronder aangegeven:
MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer
Muziekbestanden van cd’s
Vooraf ingestelde muziek die is opgeslagen in
de camera
1 Raak [HOME] aan om het HOME-
scherm af te beelden.
2 Raak (Afdrukken, Overig) aan
en raak daarna [Muziek-tool] aan.
3 Raak [Downl. muz.] aan.
De melding "Aansluiten op computer"
wordt afgebeeld.
4 Breng een USB-verbinding tot
stand tussen de camera en de
computer.
5 Start "Music Transfer" op.
6 Volg de instructies op het scherm
om muziekbestanden toe te
voegen of te veranderen.
De door de fabriek ingestelde
muziekbestanden in de camera herstellen:
1 Voer [Format. muz.] uit in stap 3.
2 Voer [Standaardwaarden herstellen] uit in
"Music Transfer".
Alle door de fabriek ingestelde
muziekbestanden worden hersteld en
[Muziek] in het menu [Diavoorstelling] wordt
ingesteld op [Uit].
U kunt de vooraf ingestelde muziekbestanden
herstellen met behulp van [Initialiseren]
(pagina 85), maar dan worden de andere
instellingen ook teruggesteld.
Voor meer informatie over het gebruik van
"Music Transfer", raadpleegt u de on line Help-
functie van "Music Transfer".
Muziekbestanden met behulp
van "Music Transfer" toevoegen/
wijzigen
107
De camera met uw computer gebruiken
De "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
raadplegen
Wanneer u het "Cyber-shot-handboek"
installeert, wordt tevens de "Geavanceerde
Cyber-shot-handleiding" geïnstalleerd. De
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
beschrijft diepgaander het gebruik van de
camera en de optionele accessoires.
Dubbelklik op het pictogram van de
snelkoppeling op het bureaublad.
Raadplegen op een Windows-
computer
108
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Als u beelden afdrukt die zijn opgenomen in de
[16:9] functie, kunnen beide randen worden
afgesneden. Controleer dus voordat u gaat
afdrukken (pagina 121).
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te
sluiten op een PictBridge-compatibele printer.
U kunt beelden rechtstreeks afdrukken op een "Memory Stick"-
compatibele printer.
Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de
printer.
U kunt beelden kopiëren naar een computer met behulp van het
bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser" en de
beelden afdrukken.
U kunt de datum in het beeld invoegen en deze afdrukken.
U kunt een "Memory Stick Duo", met daarop beelden die met de
camera zijn opgenomen, meenemen naar een winkel met
fotoafdrukservice. De camera is niet uitgerust met een functie
voor het instellen van DPOF-afdrukmarkeringen.
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
(pagina 109)
Rechtstreeks beelden afdrukken op een "Memory Stick"-compatibele
printer
Beelden afdrukken met behulp van een computer
Beelden afdrukken in een winkel
109
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een
PictBridge-compatibele printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u hebt opgenomen met uw
camera afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
"PictBridge" voldoet aan de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
U kunt bewegende beelden niet afdrukken.
Als de indicator knippert op het scherm van
de camera (foutmelding), controleert u de
aangesloten printer.
Bereid de camera voor om deze met behulp
van een USB-kabel aan te sluiten op de
printer. Als [USB-aansluiting] is ingesteld
op [Autom.], herkent de camera
automatisch bepaalde printers zodra deze
worden aangesloten. Als dit het geval is,
slaat u fase 1 over.
Wij adviseren u een volledig opgeladen accu te
gebruiken om te voorkomen dat tijdens het
afdrukken de accu leeg raakt.
1 Raak [HOME] aan om het HOME-
scherm af te beelden.
2 Raak (Instellingen) aan en raak
daarna [ Hoofdinstellingen]
aan.
3 Raak [Hoofdinstellingen 2] aan en
raak daarna [USB-aansluiting]
aan.
4 Raak [PictBridge] aan.
De USB-functie is nu ingesteld.
1 Sluit de USB-adapter voor de
multifunctionele aansluiting aan
op de USB-kabel en sluit hiermee
de camera aan op de printer.
Fase 1: De camera voorbereiden
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
1 Naar de
USB-
aansluiting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
USB-kabel
USB-adapter voor
de multifunctionele
aansluiting
110
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
2 Schakel de camera en de printer
in.
Het enkelbeeldweergavescherm wordt
weergegeven.
1 Raak [MENU] aan om het MENU-
scherm af te beelden.
2 Raak v/V aan om (Afdrukken)
af te beelden, en raak daarna
(Afdrukken) aan.
Een afdrukmenu wordt op het scherm
afgebeeld.
3 Raak [Dit beeld] of [Meerdere
beelden] aan.
Als u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld afdrukken.
Ga verder met fase 4.
Als u [Meerdere beelden] selecteert
U kunt meerdere geselecteerde beelden
afdrukken.
1 Raak het beeld aan dat u wilt afdrukken.
De markering wordt afgebeeld op het
gekozen beeld.
2 Raak aan.
3 Raak [OK] aan.
1 Raak de gewenste instelling aan
om de afdrukinstellingen te
maken.
[Aantal]
Wanneer [Opmaak] is ingesteld op
[1/vel geen rand] of [1/vel met rand]:
Kies het aantal vellen waarop u het
beeld wilt afdrukken. Het beeld zal
worden afgedrukt als een enkelbeeld.
Wanneer [Opmaak] niet is ingesteld
op [1/vel geen rand] of [1/vel met
rand]:
Kies het aantal vellen waarop u het
indexbeeld wilt afdrukken. Als u in
fase 3 [Dit beeld] hebt geselecteerd,
selecteert u het aantal dezelfde beelden
dat u naast elkaar wilt afdrukken op een
indexvel.
Het is mogelijk dat, afhankelijk van het
aantal beelden, niet alle beelden op één blad
passen.
Fase 3: Beelden selecteren die
u wilt afdrukken
Nadat de verbinding tot stand is
gebracht, wordt de indicator
afgebeeld.
Fase 4: Afdrukken
111
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
[Opmaak]
Hiermee selecteert u aantal beelden dat
u naast elkaar wilt afdrukken op een vel.
[Formaat]
Kies de grootte van het afdrukvel.
[Datum]
Kies [Dag&Tijd] of [Datum] om de
datum en tijd op de beelden te
projecteren.
Als u [Datum] kiest, zal de datum in de
gekozen volgorde worden geprojecteerd
(pagina 91). Het is mogelijk dat deze functie
niet beschikbaar is, afhankelijk van de
printer.
2 Raak [OK] aan.
Het beeld wordt afgedrukt.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl de
(PictBridge aangesloten) indicator op
het scherm wordt afgebeeld.
Andere beelden afdrukken
Selecteer [Meerdere beelden] en volg
daarna de procedure opnieuw vanaf fase 3.
Controleer dat het scherm is teruggekeerd
naar fase 2 en koppel de USB-kabel los van
de camera.
Fase 5: Het afdrukken afronden
indicator
112
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera of accessoires, probeert u de onderstaande
oplossingen.
Tijdens de reparatie van camera’s met een intern geheugen of opgenomen muziekbestanden,
kunnen de gegevens in de camera, uitsluitend voor zover noodzakelijk, worden gecontroleerd
om de storingssymptomen te bevestigen en verhelpen. Sony zal dergelijke gegevens niet
kopiëren of bewaren.
1 Controleer de punten op pagina’s 113 t/m 123.
Als een code zoals "C/E:ss:ss" op het scherm wordt afgebeeld, raadpleegt u
pagina 124.
2 Haal de accu eruit, wacht ongeveer één minuut, plaats de accu weer terug, en
schakel vervolgens de camera in.
3 Stel de instellingen terug op de standaardinstellingen (pagina 85).
4 Neem contact op met uw Sony-dealer of het plaatselijke erkende Sony-
servicecentrum.
Accu en spanning 113
Stilstaande beelden/bewegende
beelden opnemen 114
Beelden bekijken 117
Beelden wissen/bewerken 118
Computers 118
Upload selectie 120
Intern geheugen 120
"Memory Stick Duo" 120
Afdrukken 121
PictBridge-compatibele printer 121
Aanraakscherm 123
Overige 123
Klik op een van de volgende onderdelen om te verspringen naar de pagina waarop het
symptoom en de oorzaken of de te nemen corrigerende handeling worden beschreven.
113
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De accu kan niet worden geplaatst.
Plaats de accu op de juiste wijze om de accu-uitwerphendel in te kunnen duwen.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
Nadat de accu in de camera is geplaatst, kan het enkele momenten duren voordat de camera
van stroom wordt voorzien.
Plaats de accu op de juiste wijze.
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
De accu is niet meer bruikbaar (pagina 131). Vervang deze door een nieuwe.
Gebruik een aanbevolen type accu.
De camera schakelt plotseling uit.
Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de
camera weer in.
De accu is niet meer bruikbaar (pagina 131). Vervang deze door een nieuwe.
De resterende-acculadingindicator is onjuist.
Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
Er is een verschil opgetreden tussen de resterende-acculadingindicator en de daadwerkelijk
resterende acculading. Ontlaad de accu eenmaal volledig en laad deze daarna op om de
aanduiding van de resterende-acculadingindicator te corrigeren.
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
De accu is niet meer bruikbaar (pagina 131). Vervang deze door een nieuwe.
De accu kan niet worden opladen.
U kunt de accu niet opladen met behulp van een netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Gebruik de acculader om de accu op te laden.
Accu en spanning
114
Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden opgenomen.
Controleer de vrije capaciteit in het interne geheugen. Als deze vol is, doet u een van de
volgende dingen:
Wis overbodige beelden (pagina 44).
Wis het beeld in het interne geheugen nadat dit is gekopieerd naar de "Memory Stick Duo".
Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
Stel de opnamefunctie in op een andere stand dan op het HOME-scherm voor het
opnemen van stilstaande beelden.
Stel de opnamefunctie in op op het HOME-scherm voor het opnemen van bewegende
beelden.
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
De camera staat in de weergavefunctie. Druk op om over te schakelen naar de
opnamefunctie (pagina 38).
De antiwaasfunctie werkt niet.
De antiwaasfunctie werkt niet wanneer wordt afgebeeld op het display.
Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie niet goed werkt tijdens het opnemen van nachtscènes.
Neem op nadat u de ontspanknop tot halverwege hebt ingedrukt. Druk de ontspanknop niet
plotseling helemaal in.
Het opnemen duurt erg lang.
De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (pagina 22). Dit is normaal.
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op in de (Macro aan) opnamefunctie. Zorg
ervoor dat tijdens het opnemen de lens van de camera verder verwijderd is van het onderwerp
dan de minimale opnameafstand van ongeveer 8 cm (W-kant) of 25 cm (T-kant) (pagina 32).
Of stel de camera in op (Superclose-up gebruiken) en neem op door scherp te stellen op
het onderwerp vanaf een afstand van ongeveer 1 tot 20 cm (W-kant) (pagina 32).
(Schemer) of (Landschap) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie
voor het opnemen van stilstaande beelden.
De scherpstelling-voorkeuzefunctie is gekozen. Kies de automatische scherpstellingsfunctie
(pagina 33).
Lees "Gebruik van [Punt-AF]" op pagina 34.
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen
115
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De zoomfunctie werkt niet.
U kunt de optische-zoomfunctie niet gebruiken wanneer (Superclose-up gebruiken) is
geselecteerd.
U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken wanneer het beeldformaat is ingesteld op [8M]
of [3:2].
U kunt de digitale-zoomfunctie niet gebruiken wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is
ingeschakeld.
De flitser werkt niet.
De flitser is ingesteld op (Flitser uit) (pagina 31).
U kunt de flitser niet gebruiken wanneer:
[Opn.functie] is ingesteld op [Burst] of Exposure Bracket (pagina 54).
(Hoge gevoeligheid) of (Schemer) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de
scènekeuzefunctie (pagina 52).
U opneemt in (Superclose-up gebruiken).
U bewegende beelden opneemt.
Stel de flitser in op (Flitser aan) wanneer (Landschap), (Strand) of (Sneeuw) is
geselecteerd als de scènekeuzefunctie (pagina 31).
Wazige, witte, ronde vlekken verschijnen in beelden opgenomen met de flitser.
Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht weerkaatsten het flitslicht en werden zichtbaar in het
beeld. Dit is geen defect (pagina 17).
De close-up-opnamefunctie (Macro/Close-scherpstellingsfunctie) werkt niet.
(Schemer) of (Landschap) of (Vuurwerk) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie
(pagina 52).
Opnemen in (Superclose-up gebruiken) is uitgeschakeld wanneer (Lach-sluiter) is
geselecteerd als de scènekeuzefunctie.
De datum en tijd worden niet afgebeeld op het LCD-scherm.
Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet afgebeeld. Deze worden alleen tijdens
weergave afgebeeld.
Kan de datum niet op het beeld projecteren.
Deze camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren (pagina 121). Door
"Picture Motion Browser" te gebruiken kunt u beelden met de datum erop geprojecteerd
opslaan en afdrukken.
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt.
De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in (pagina 37).
116
Problemen oplossen
Het scherm is te donker of te helder.
Stel de helderheid van de achterverlichting in (pagina 26).
Het beeld is te donker.
U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (pagina 35) of
stel de belichting in (pagina 37).
Het beeld is te licht.
Regel de belichting (pagina 37).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 57).
Bij het opnemen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale
strepen.
Het smeereffect treedt op en witte, zwarte, rode, paarse en andere strepen verschijnen in het
beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Stel [Rode-ogeneffect] in op [Autom.] of [Aan] (pagina 59).
Neem het beeld op met behulp van de flitser vanaf een afstand korter dan het flitsbereik.
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
Werk het beeld bij met behulp van [Rode-ogen-correctie] (pagina 70).
Punten verschijnen en blijven op het scherm.
Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (pagina 2).
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Wis overbodige beelden (pagina 44).
De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
117
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Kan geen beelden weergeven.
Druk op de (weergave-) of SCRAPBOOK-toets (pagina 38).
De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer.
Sony kan de weergave van beeldbestanden op uw camera niet garanderen als de bestanden
zijn bewerkt op een computer of opgenomen op een andere camera.
De camera staat in de USB-functie. Verwijder de USB-verbinding (pagina 104).
Wanneer u de beelden op de "Memory Stick Duo" weergeeft, stelt u (Memory Stick) in
bij (Beelden bekijken) op het HOME-scherm.
De beelden op de "Memory Stick Duo" kunnen niet worden weergegeven als een plakboek.
Een fout wordt afgebeeld en de beelden in het album kunnen niet worden
weergegeven.
Een foutmelding wordt afgebeeld wanneer de gegevens in de camera beschadigd zijn.
Gebruik "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) om de beelden die niet door de camera
kunnen worden weergegeven, te exporteren naar een computer. Door de gegevens weer terug
te importeren in de camera, kan het beeld door de camera worden weergegeven.
De datum en tijd worden niet afgebeeld.
[Scherminstellingen] is ingesteld op [Simpel] of [Alleen bld.]. Raak [DISP] aan om
[Scherminstellingen] in te stellen op [Normaal] (pagina 26).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
Dit kan gebeuren als gevolg van de beeldverwerking. Dit is normaal.
De pictogrammen worden niet meer afgebeeld.
Wanneer u de rechterbovenhoek van het scherm aanraakt, gaan de pictogrammen tijdelijk uit.
Nadat de vinger het scherm heeft losgelaten, worden de pictogrammen weer afgebeeld.
[Scherminstellingen] is ingesteld op [Alleen bld.]. Stel in op [Normaal] of [Simpel].
De muziek van de diavoorstelling (achtergrondmuziek) wordt niet afgespeeld.
Gebruik "Music Transfer" om muziek te kopiëren naar de camera (pagina 106).
Langs de linker- en rechterzijkanten van het scherm zijn zwarte banden
zichtbaar.
[Autom. Oriëntatie] is ingesteld op [Aan] (pagina 90).
Beelden bekijken
118
Problemen oplossen
Het beeld wordt niet weergegeven op de televisie.
Controleer [Video-uit] om te bevestigen dat het video-uitgangssignaal van de camera is
ingesteld op het kleursysteem van de televisie (pagina 87).
Controleer of de aansluiting juist is (pagina 93).
Als de USB-stekker van de USB-kabel is aangesloten op een ander apparaat, koppelt u deze
los (pagina 104).
U probeert bewegende beelden weer te geven in HD(1080i)-uitvoer. Bewegende beelden
opgenomen op deze camera kunnen niet worden bekeken in high-definition-beeldkwaliteit.
Stel [COMPONENT] in op [SD] (pagina 86).
Beelden kunnen niet worden gewist.
Annuleer de beveiliging (pagina 73).
Tekenen/bijwerken lukt niet.
Het is niet mogelijk op de volgende beelden te tekenen of deze bij te werken:
Bewegende beelden
Beelden die worden weergegeven op een televisie die is aangesloten op de camera
Beelden op een "Memory Stick Duo"
Beelden in Favorieten of Upload-selectie
De compatibiliteit van deze camera met het besturingssysteem van de
computer is onbekend.
Raadpleeg "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 98.
De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een
"Memory Stick"-gleuf.
Controleer dat de computer en de Memory Stick-lezer/schrijver "Memory Stick PRO Duo"
ondersteunen. Gebruikers van computers en Memory Stick-lezers/schrijvers gemaakt door
andere fabrikanten dan Sony dienen contact op te nemen met die fabrikanten.
Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de
computer (pagina 104). De computer herkent de "Memory Stick PRO Duo".
Beelden wissen/bewerken
Computers
119
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De computer herkent de camera niet.
Schakel de camera in.
Wanneer de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu of gebruikt u een
netspanningsadapter (niet bijgeleverd) (pagina 103).
Stel [USB-aansluiting] in op [Mass Storage] (pagina 86).
Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (pagina 104).
Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als de camera en sluit deze daarna weer
stevig aan.
Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(pagina 104).
Voor het exporteren van beelden op een "Memory Stick Duo" naar een computer, selecteert u
op het HOME-scherm (Geheugen-tool)
t [Memory Stick-tool] t [Mass Storage].
Beelden kunnen niet worden gekopieerd.
Sluit de camera goed aan op de computer door middel van een USB-verbinding (pagina 104).
Volg de procedure die bij uw besturingsprogramma past.
Als u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die werd geformatteerd op een computer,
kan het onmogelijk zijn de beelden naar een computer te kopiëren. Neem op met behulp van
een "Memory Stick Duo" die in deze camera is geformatteerd (pagina 81).
Nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen, start "Picture Motion Browser"
niet automatisch op.
Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (pagina 104).
Beelden kunnen niet worden weergegeven op de computer.
Wanneer u "Picture Motion Browser" gebruikt, raadpleegt u de "Gids voor Picture Motion
Browser" (pagina 102).
Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Hoe moet ik het softwareprogramma "Picture Motion Browser" gebruiken?
Raadpleeg de "Gids voor Picture Motion Browser" (pagina 102).
Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en
geluid onderbroken door storing.
U geeft de bewegende beelden rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de
"Memory Stick Duo". Kopieer de bewegende beelden naar de vaste schijf van de computer en
geef daarna de bewegende beelden weer vanaf de vaste schijf (pagina 103).
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
Zie de gebruiksaanwijzing van de printer.
120
Problemen oplossen
Beelden die al een keer naar de computer gekopieerd zijn kunnen niet door de
camera weergegeven worden.
Kopieer ze naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF" op de
"Memory Stick Duo" (pagina 105).
Het beeld werd gekopieerd vanaf een computer naar het interne geheugen van de camera door
middel van een massaopslagverbinding, en daardoor bestaat het albumbeeld niet. Gebruik
"Picture Motion Browser" (bijgeleverd) om de beelden te kopiëren naar de camera.
Uploaden naar het web lukt niet.
Controleer dat de camera met behulp van een USB-kabel is aangesloten op een computer
(pagina 103).
Tijdens het formatteren van het interne geheugen, zal de toepassing "PMB Portable" ook
worden gewist. Gebruik "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) om "PMB Portable"
opnieuw te installeren.
De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet worden gekopieerd
naar de "Memory Stick Duo".
De "Memory Stick Duo" is vol. Kopieer naar een "Memory Stick Duo" met voldoende vrije
geheugenruimte.
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst.
Plaats ze in de juiste richting.
Ik hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd.
Alle gegevens op de "Memory Stick Duo" zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet
meer herstellen.
Beelden kunnen niet worden opgeslagen.
De beelden die door de camera worden opgenomen, worden opgeslagen in het interne
geheugen. Als het interne geheugen nog vrije geheugenruimte over heeft, zal het beeld niet
worden opgenomen op een "Memory Stick Duo", zelfs niet als deze in de camera is geplaatst.
De beelden worden pas opgenomen op de "Memory Stick Duo" nadat het interne geheugen
vol is.
Upload selectie
Intern geheugen
"Memory Stick Duo"
121
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Zie "PictBridge-compatibele printer" tezamen met de onderstaande punten.
De beelden worden afgedrukt met beide randen afgesneden.
Afhankelijk van de printer kunnen alle randen van het beeld worden afgesneden. Met name
wanneer u een beeld afdrukt dat is opgenomen met het beeldformaat ingesteld op [16:9],
kunnen de zijranden van het beeld worden bijgesneden.
Wanneer u beelden afdrukt op uw printer, annuleert u de instellingen van bijsnijden en
afdrukken zonder randen. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze functies heeft of
niet.
Als u de beelden laat afdrukken in een winkel met fotoafdrukservice, vraagt u aan het
winkelpersoneel of ze de beelden kunnen afdrukken zonder dat de randen worden afgesneden.
U kunt geen beelden afdrukken met de datum erop geprojecteerd.
Door "Picture Motion Browser" te gebruiken kunt u beelden afdrukken met daarop de datum
geprojecteerd.
Deze camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren. Echter, omdat de
beelden opgenomen op deze camera informatie bevatten over de opnamedatum, kunt u de
beelden afdrukken met daarop de datum geprojecteerd als de printer of de software deze Exif-
informatie kan herkennen. Voor eventuele compatibiliteit met Exif-informatie, neemt u
contact op met de fabrikant van de printer of van de software.
Als u gebruik maakt van een fotoafdrukservice, vraagt u het winkelpersoneel de datum op de
beelden te projecteren.
Het is niet mogelijk een verbinding tot stand te brengen.
De camera kan niet rechtstreeks op een printer worden aangesloten die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge of
niet.
Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
Stel [USB-aansluiting] in op [PictBridge] (pagina 86).
Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op
de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer raadplegen.
Afdrukken
PictBridge-compatibele printer
122
Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
Controleer of de camera en de printer op de juiste wijze met behulp van de USB-kabel zijn
aangesloten.
Schakel de printer in. Raadpleeg voor verdere informatie de gebruiksaanwijzing van de
printer.
Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, is het mogelijk dat de beelden niet worden
afgedrukt. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet
kunt afdrukken, koppelt u de USB-kabel los, schakelt u de printer uit en daarna weer in, en
sluit u vervolgens de USB-kabel weer aan.
Bewegende beelden kunnen niet afgedrukt worden.
Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera dan deze, of beelden
die op een computer zijn bewerkt, niet kunnen worden afgedrukt.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat de (PictBridge aangesloten) indicator uit
ging.
In de indexweergavefunctie kan de datum niet worden geprojecteerd en kunnen
de beelden niet worden afgedrukt.
De printer heeft deze functies niet. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze
functies heeft of niet.
Afhankelijk van de printer kan de datum in de indexweergavefunctie niet geprojecteerd
worden. Vraag het de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
Bij het beeld zit geen opname-informatie zodat de datum niet erop kan worden geprojecteerd.
Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 110).
Het afdrukformaat kan niet worden ingesteld.
Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt.
Als u papier van een ander formaat hebt geplaatst nadat de printer op de camera is
aangesloten, koppelt u de USB-kabel los en sluit u deze daarna weer aan.
De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van
de camera (pagina 110) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
123
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De toetsen van het aanraakscherm kunnen niet op de juiste wijze of volledig
worden bediend.
Voer [Kalibratie] uit (pagina 85).
De tekenpenbediening werkt op onbedoelde plaatsen.
Voer [Kalibratie] uit (pagina 85).
U kunt het bestandsnummer niet terugstellen.
Het bestandsnummer wordt niet teruggesteld, ook niet als u het opnamemedium verwisselt.
Om het bestandsnummer terug te stellen, voert u [Formatteren] (pagina’s 81 en 83) uit met de
camera, en voert u vervolgens [Initialiseren] (pagina 85) uit. Hierdoor zullen echter alle
gegevens worden gewist, en zullen alle instellingen, inclusief de datum en tijd, worden
geannuleerd.
De lens raakt beslagen.
Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een
uur liggen voordat u deze weer gebruikt.
De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt.
Dit is normaal.
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld.
Stel de datum en tijd opnieuw in (pagina 91).
Ik wilt de datum of tijd veranderen.
Stel de datum en tijd opnieuw in (pagina 91).
Aanraakscherm
Overige
124
Foutcodes en meldingen
Als een code wordt afgebeeld die begint
met een letter uit het alfabet, is de
zelfdiagnosefunctie in werking getreden.
De laatste twee cijfers (hieronder aangeduid
met twee blokjes
ss) verschillen
afhankelijk van de toestand van de camera.
Als u de fout niet kunt verhelpen, zelfs niet
nadat u de corrigerende handeling enkele
keren hebt uitgevoerd, kan het noodzakelijk
zijn de camera te laten repareren. Neem
contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
C:32:ss
Er is een storing opgetreden in de
hardware van de camera. Schakel het
apparaat uit en daarna weer in.
C:13:ss
De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven op de "Memory Stick
Duo". Probeer de camera uit en weer in
te schakelen, of probeer de "Memory
Stick Duo" er meerdere keren uit te
halen en weer in te plaatsen.
Het interne geheugen heeft een
formatteringsfout begaan, of een niet-
geformatteerde "Memory Stick Duo" is
geplaatst. Formatteer het interne
geheugen of de "Memory Stick Duo"
(pagina’s 81 en 83).
De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera, of
de gegevens zijn beschadigd. Plaats een
nieuwe "Memory Stick Duo".
E:61:ss
E:62:ss
E:91:ss
Er is een storing opgetreden in de
camera. Stel alle instellingen terug op
de standaardinstellingen van de camera
(pagina 85) en schakel deze daarna
weer in.
Als een van de onderstaande meldingen
wordt afgebeeld, voert u de vermelde
instructies uit.
De accu is bijna leeg. Laad de accu
onmiddellijk op. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden of het soort
accu, kan de indicator knipperen
ondanks dat er nog voor 5 of 10 minuten
acculading over is.
Gebruik uitsluitend een geschikte
batterij
De geplaatste accu is geen NP-BD1/NP-
FD1 accu.
Systeemfout
Schakel de camera uit en weer in.
Albumdatafout
Het album is beschadigd. Repareer
het met "Picture Motion Browser".
Gebruik "Picture Motion Browser" om
beelden te exporteren naar een
computer. Het beeld kan niet worden
weergegeven door de camera. U kunt
beelden importeren/opslaan met
"Picture Motion Browser".
Zelfdiagnosefunctie
Meldingen
125
Problemen oplossen
Foutcodes en meldingen
Fout van intern geheugen
Schakel de camera uit en weer in.
Plaats de Memory Stick opnieuw
Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste wijze.
De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera
(pagina 129).
De "Memory Stick Duo" is beschadigd.
De aansluitpunten van de "Memory
Stick Duo" zijn vuil.
Verkeerd type Memory Stick
De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet worden gebruikt in deze camera
(pagina 129).
Geen toegang Memory Stick
Toegang geweigerd
U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met beperkte toegang.
Fout bij formatteren Memory Stick
Fout bij formatteren intern geheugen
Formatteer het medium opnieuw
(pagina’s 81 en 83).
Memory Stick vergrendeld
U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met een schrijfbeveiligingsschakelaar
terwijl de schrijfbeveiligingsschakelaar
in de stand LOCK staat. Zet de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand voor opnemen.
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
Wis overbodige beelden of bestanden
(pagina 44).
Geheugen voor alleen-lezen
De camera kan geen beelden opnemen
of wissen op deze "Memory Stick Duo".
Geen beelden beschikbaar
Er zijn geen beelden die weergegeven
kunnen worden opgenomen in het
interne geheugen.
Er zijn geen beelden die weergegeven
kunnen worden opgeslagen in deze
map.
Het geselecteerde album bevat geen
bestand dat kan worden weergegeven
als diavoorstelling met muziek.
Mapfout
Een map met dezelfde drie cijfers aan
het begin van de naam bestaat reeds op
de "Memory Stick Duo" (bijvoorbeeld:
123MSDCF en 123ABCDE). Kies een
andere map of maak een andere map
(pagina’s 81 en 82).
Kan geen mappen meer maken
Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met
"999". U kunt in dat geval geen mappen
meer aanmaken.
Bestandsfout
Tijdens het weergeven van het beeld is
een fout opgetreden.
Wanneer een beeldbestand is bewerkt
door een computer of wanneer het
beeldbestand werd opgenomen op een
ander model dan uw camera, kan het
weergeven van het beeldbestand op uw
camera niet gegarandeerd worden.
126
Foutcodes en meldingen
Deze map heeft het kenmerk
Alleen lezen.
U bent een map geselecteerd die niet
kan worden ingesteld als de
opnamemap op de camera. Selecteer
een andere map (pagina 82).
Bestandsbeveiliging
Schakel de beveiliging uit (pagina 73).
Te groot beeldformaat
U probeert een beeld weer te geven met
een formaat dat niet kan worden
weergegeven op de camera.
Ongeldige bediening
U probeert een bestand weer te geven
dat niet compatibel is met de camera.
U hebt een functie geselecteerd die niet
beschikbaar is voor bewegende beelden.
U hebt het scherm aangeraakt tijdens
het gebruik van de digitale-zoomfunctie
of de Close-scherpstellingsfunctie. Als
u deze functies gebruikt, kunt u niet
scherpstellen door het scherm aan te
raken.
(Trillingswaarschuwing-
indicator)
Door onvoldoende licht, is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, schakel de antiwaasfunctie in, of
bevestig de camera op een statief om de
camera vast te zetten.
Macro is ongeldig
De macro-opnamefunctie is niet
beschikbaar onder deze
omstandigheden (pagina’s 32 en 52).
De flitserfunctie kan niet worden
veranderd
De flitser is niet beschikbaar onder deze
omstandigheden (pagina’s 31 en 52).
Zoom uitgeschakeld
U kunt de optische-zoom niet gebruiken
in de Close-scherpstellingsfunctie.
Maximumaantal beelden
geselecteerd
U kunt maximaal 100 beelden
selecteren. Verwijder het vinkje.
Onvoldoende acculading
Zorg ervoor dat bij het kopiëren
(importeren/exporteren) van beelden de
accu volledig opgeladen is.
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
Controleer de printer.
Printerfout
Controleer de printer.
Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken beschadigd is.
Het is mogelijk dat de
gegevensoverdracht naar de printer nog
niet voltooid is. Koppel de USB-kabel
niet los.
127
Problemen oplossen
Foutcodes en meldingen
Verwerkt…
De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken totdat
dit klaar is. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
Muziekfout
Wis het muziekbestand of vervang het
door een normaal muziekbestand.
Voer [Format. muz.] uit en download
daarna een nieuw muziekbestand.
Muziekgeheugen-formatteringsfout
Voer [Format. muz.] uit.
Ongeldige bediening
Bezig met HD (1080i)-uitvoer…
U probeert bewegende beelden weer te
geven.
U probeert de [Bijwerken] functie te
gebruiken.
Bezig met TV-uitvoer…
De camera geeft de beelden weer als
een diavoorstelling.
Geen rode ogen gevonden
Het is mogelijk dat het rode-ogeneffect
niet geheel kan worden gecorrigeerd,
afhankelijk van het beeld.
128
Overige
Uw camera in het buitenland gebruiken
— Stroomvoorziening
U kunt de camera, de acculader (bijgeleverd) en de netspanningsadapter AC-LS5K (niet
bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V t/m
240 V wisselstroom van 50/60 Hz.
Gebruik geen elektronische transformator (reistrafo), omdat hierdoor een
storing kan optreden.
129
Overige
Informatie over de "Memory Stick Duo"
Een "Memory Stick Duo" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick Duo" die kunnen worden
gebruikt in deze camera worden vermeld in
de onderstaande tabel. Een goede werking
kan echter niet worden gegarandeerd voor
alle functies van de "Memory Stick Duo".
Dit apparaat is compatibel met "Memory Stick
Micro" ("M2"). "M2" is de afkorting van
"Memory Stick Micro".
Wij kunnen niet garanderen dat een "Memory
Stick Duo" die op een computer is
geformatteerd, in deze camera werkt.
De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick Duo" en apparatuur.
De "Memory Stick Duo" mag niet worden
verwijderd terwijl deze bezig is met het lezen of
wegschrijven van gegevens.
De gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd zijn:
wanneer de "Memory Stick Duo" uit de
camera wordt gehaald of de camera wordt
uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven
van gegevens
wanneer de "Memory Stick Duo" wordt
gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit
of elektrische ruis
Wij raden u aan van belangrijke gegevens een
reservekopie te maken.
Druk niet hard wanneer u in het
aantekeningenvak schrijft.
Plak geen stickers op de "Memory Stick Duo"
zelf of op de Memory Stick Duo-adapter.
Wanneer u de "Memory Stick Duo" draagt of
bewaart, plaatst u deze terug in de accuhouder
die erbij geleverd werd.
Raak de aansluitingen van de "Memory Stick
Duo" niet aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
Sla niet op de "Memory Stick Duo", verbuig
hem niet en laat hem niet vallen.
Demonteer of verander de "Memory Stick Duo"
niet.
Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan
water.
Laat de "Memory Stick Duo" niet liggen binnen
het bereik van kleine kinderen. Zij kunnen deze
per ongeluk inslikken.
Steek niets anders dan een "Memory Stick Duo"
in de "Memory Stick Duo"-gleuf. Als u dit toch
doet, zal een storing worden veroorzaakt.
Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet
op de volgende plaatsen:
plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in
een hete auto die in de zon is geparkeerd
plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
"Memory Stick Duo"-type Opnemen/
weergeven
Memory Stick Duo
(zonder MagicGate)
a*
2
Memory Stick Duo
(met MagicGate)
a*
1
MagicGate Memory Stick
Duo
a*
1
*
2
Memory Stick PRO Duo a*
1
*
4
Memory Stick PRO-HG Duo a*
1
*
3
*
4
*
1
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory
Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn
uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate
is een technologie ter bescherming van
auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt
van versleutelingstechnologie. Deze camera
kan geen gegevens opnemen/weergeven
waarbij MagicGate-functies zijn vereist.
*
2
Hoge gegevensoverdrachtsnelheid via een
parallelle interface wordt niet ondersteund.
*
3
Deze camera biedt geen ondersteuning voor
8-bit parallelle gegevensoverdracht. De camera
voert dezelfde 4-bit parallelle
gegevensoverdracht uit als de "Memory Stick
PRO Duo".
*
4
Bewegende beelden kunnen worden
opgenomen op beeldformaat [640(Fijn)].
130
Informatie over de "Memory Stick Duo"
Opmerkingen over de Memory Stick
Duo-adapter (niet bijgeleverd)
Als u een "Memory Stick Duo" in een "Memory
Stick"-compatibel apparaat wilt gebruiken, moet
u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory
Stick Duo-adapter steken. Als u een "Memory
Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"-
compatibel apparaat steekt zonder gebruik te
maken van een Memory Stick Duo-adapter, kan
het onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit het
apparaat te halen.
Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een
Memory Stick Duo-adapter steekt, let u er goed
op dat de "Memory Stick Duo" in de juiste
richting erin wordt gestoken, en steek deze
daarna er helemaal in. In de verkeerde richting
insteken kan tot een defect leiden.
Wanneer u een "Memory Stick Duo", die in een
Memory Stick Duo-adapter is gestoken, in een
"Memory Stick"-compatibel apparaat gebruikt,
moet u er goed opletten dat de Memory Stick
Duo-adapter in de juiste richting wordt
geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik het
apparaat kan worden beschadigd.
Plaats nooit een Memory Stick Duo-adapter in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder een "Memory Stick Duo" erin. Als u dit
toch doet, kan een storing in de camera
optreden.
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick PRO Duo" (niet
bijgeleverd)
Een "Memory Stick PRO Duo" met een
opslagcapaciteit tot 8 GB is goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
Opmerkingen over het gebruik van de
"Memory Stick Micro" (niet bijgeleverd)
Om in de camera een "Memory Stick Micro" te
kunnen gebruiken, moet u de "Memory Stick
Micro" in een "M2"-adapter ter grootte van een
Duo steken. Als u een "Memory Stick Micro" in
de camera plaatst zonder een "M2"-adapter ter
grootte van een Duo te gebruiken, kan het
onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit de
camera te halen.
Laat de "Memory Stick Micro" niet liggen
binnen het bereik van kleine kinderen. Zij
kunnen deze per ongeluk inslikken.
131
Overige
Informatie over de accu
Opladen van de accu
Aanbevolen wordt om de accu op te laden bij een
omgevingstemperatuur van 10 °C tot 30 °C. Het is
mogelijk dat de accu niet volledig wordt
opgeladen buiten dit temperatuurbereik.
Doeltreffend gebruik van de accu
Bij lage temperaturen verminderen de prestaties
van de accu. Op koude plaatsen zal de
gebruiksduur van de accu dus korter zijn. Wij
bevelen het volgende aan om de accu langer
mee te laten gaan:
Doe de accu in een zak zo dicht mogelijk
tegen uw lichaam om deze op te warmen, en
plaats de accu vlak voordat u gaat opnemen
terug in de camera.
De accu zal snel leeg raken als u de flitser of
zoom vaak gebruikt.
Wij bevelen u aan om extra accu’s voor twee-
tot driemaal de verwachte opnameduur bij de
hand te houden, en om proefopnamen te maken
alvorens u de eigenlijke opnamen gaat maken.
Laat de accu niet nat worden. De accu is niet
waterdicht.
Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen,
zoals in een voertuig of in direct zonlicht.
Bewaren van de accu
Ontlaad de accu volledig voordat u deze opbergt
en bewaar de accu op een koele, droge plaats.
Om de werking van de accu tijdens bewaring te
behouden, laadt u de accu minstens eenmaal per
jaar volledig op en verbruikt u de lading
volledig in de camera.
Als u de acculading volledig wilt opgebruiken,
laat u de camera in de diavoorstelling-
weergavefunctie (pagina 62) staan totdat de
camera wordt uitgeschakeld.
Om te voorkomen dat de aansluitingen vuil
worden, er kortsluiting ontstaat, enz., moet u de
bijgeleverde accuhouder gebruiken voor
transport en bewaring.
Levensduur van de accu
De levensduur van de accu is beperkt.
De capaciteit van de accu neemt na verloop van
tijd en na herhaald gebruik af. Als de
gebruiksduur na opladen aanzienlijk korter is
geworden, is het waarschijnlijk tijd de accu te
vervangen door een nieuwe.
De levensduur van de accu wordt mede bepaald
door de manier waarop deze wordt bewaard,
alsmede de omstandigheden en omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
Compatibele accu’s
De accu NP-BD1 (bijgeleverd) kan alleen
worden gebruikt in Cyber-shot-modellen die
compatibel zijn met accu’s van het type D. Deze
accu kan niet worden gebruikt in Cyber-shot-
modellen die compatibel zijn met accu’s en van
het type T en andere typen accu’s.
Als de accu NP-FD1 (niet bijgeleverd) wordt
gebruikt, wordt tevens de minutenaanduiding
afgebeeld achter de resterende-acculading-
indicator, bijvoorbeeld ( 60 Min).
132
Informatie over de acculader
De acculader
Uitsluitend accu’s van de typen D, T, R en E (en
geen andere) kunnen worden opgeladen in de
acculader (bijgeleverd). Als u andere accu’s dan
de bijgeleverde accu probeert op te laden,
kunnen deze gaan lekken, oververhit raken of
exploderen, waardoor gevaar van letsel als
gevolg van elektrocutie en brandwonden
ontstaat.
De accu’s die compatibel zijn met deze camera,
zijn accu’s van type D. De bijgeleverde accu is
NP-BD1 (type D).
Haal de opgeladen accu uit de acculader. Als u
de opgeladen accu in de acculader laat zitten,
kan de levensduur van de accu korter worden.
Als het CHARGE-lampje van de acculader
knippert, haalt u de accu die wordt opgeladen uit
de acculader en plaats u deze op de juiste wijze
terug. Als het CHARGE-lampje opnieuw
knippert, kan de accu defect zijn of is een ander
type dan het voorgeschreven type in de
acculader geplaatst. Controleer dat de accu van
het juiste type is.
Als de geplaatste accu van het juiste type is,
haalt u de accu uit de acculader en plaatst u een
andere of nieuwe accu om te controleren of de
acculader wel goed werkt. Als de acculader
goed werkt, is de accu waarschijnlijk defect.
133
Overige
Informatie over het "Cyber-shot Station"
Het "Cyber-shot Station"
De volgende Cyber-shot Station (niet bijgeleverd) zijn compatibel met de camera.
CSS-HD1 (met afstandsbediening)
–CSS-PC1
CSS-HD2 (met afstandsbediening)
Met behulp van het Cyber-shot Station (niet bijgeleverd) kunt u sneller opladen dan met de bijgeleverde
acculader, en eenvoudiger aansluiten op een televisie of computer.
Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het Cyber-shot Station.
De camera in de CSS-HD1/CSS-PC1 plaatsen
Voordat u de camera in de CSS-HD1 of CSS-PC1 plaatst, moet u de adapterplaat die bij de camera werd
geleverd op het station bevestigen.
1 Zet de MODEL SELECT-schakelaar in de stand A.
2 Monteer de adapterplaat op het Cyber-shot Station.
3 Plaats de camera in het Cyber-shot Station.
De camera in de CSS-HD2 plaatsen
Voordat u de camera in de CSS-HD2 plaatst, moet u de montageplaat die bij de CSS-HD2 werd geleverd
bevestigen. Voor informatie over het bevestigen van de montageplaat, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing
die bij de CSS-HD2 werd geleverd.
134
Informatie over het "Cyber-shot Station"
Het Cyber-shot Station bedienen met de afstandsbediening
Als de afstandsbediening die bij de CSS-HD1 of CSS-HD2 werd geleverd met de camera wordt gebruikt,
zijn de volgende bedieningen mogelijk.
Voor meer informatie over toetsen die hier niet beschreven worden, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing
van het Cyber-shot Station.
1 MENU-toets: Beeldt het instelscherm van de diavoorstelling-weergavefunctie af (pagina 62).
Het scherm van de diavoorstelling-weergavefunctie ziet er anders uit bij bediening met behulp van de
afstandbediening, maar de instellingen zijn hetzelfde.
2 v toets: Verandert de aanduidingen op het scherm.
3 b/B toets: Beeldt het vorige/volgende beeld af.
* Deze toets werkt niet.
1
2
3
*
1
3
2
*
*
*
135
Index
Index
Index
A
Aanraakscherm .....................25
Aansluiten
Computer.....................104
Printer ..........................109
TV..................................93
Accu....................................131
Acculader............................132
Achtergrond ....................43, 77
Achteruit/vooruit spoelen .....38
Adapterplaat........................133
AE/AF-
vergrendelingsindicator
.......................................29
AF-bereikzoekerframe..........33
Afdrukken .....................75, 108
Afdrukken, Overig................47
AF-functie.............................89
AF-verlicht............................88
Albumlijst .......................40, 62
Albumweergave....................74
Auto Review .........................90
Autom. Oriëntatie .................90
Automatisch beeldbeheer........9
Automatische
instelfunctie ...................28
Automatische
programmafunctie .........50
Automatische
scherpstelling.................11
B
Beeldbestand-
geheugenlocaties .........105
Beeldbestand-
geheugenlocaties en
bestandsnamen.............105
Beelden bekijken ............38, 47
Beelden wissen .....................44
Beeldformaat...................15, 30
Beeldkwaliteit ...................... 15
Belichting ............................. 13
Bestandsnaam..................... 105
Besturingssysteem................ 98
Beveiligen ............................ 73
Bewegende beeldn ............... 50
Bewolkt ................................ 56
Bijwerken ............................. 69
Burst..................................... 54
C
Close-scherpstelling ............. 32
COMPONENT..................... 86
Computer.............................. 97
Aanbevolen
omgeving ...................... 98
Software...................... 100
Windows....................... 97
D
Daglicht................................ 56
Datum........................... 91, 111
Diafragma............................. 13
Diavoorstelling............... 62, 72
Digitale zoom....................... 89
DirectX............................... 100
DISP..................................... 26
Downl. muz........................ 106
Dradenkruis van de
lichtmeting ....................35
E
Elektronische
transformator............... 128
Enkelvoudig ......................... 89
EV ........................................37
EV aanpassen ....................... 37
Exporteren............................ 76
Exposure Bracket ................. 55
F
Favorieten.........................9, 66
Favorieten toevoegen/
verw...............................66
Favorieten verwijderen.........68
Flexibel Punt-AF ..................33
Flitser....................................31
Flitser (opnemen)..................17
Flitser (Witbalans)................57
Flitser aan .............................31
Flitser uit...............................31
Flitsfunctie............................31
Flitsniveau ............................58
Fluorescerend licht 1, 2, 3 ....56
Format. muz........................106
Formatteren.....................81, 83
Foutcodes en meldingen .....124
Functiegids ...........................84
G
Gebruik van de camera in
het buitenland..............128
Gedeeltelijk kleur .................70
Geheugen beheren ................81
Gezichtsherkenning ..............60
Gloeilamp .............................56
H
HD(1080i).............................86
Histogram .............................27
Hoge-gevoeligheidsfunctie
.......................................51
HOME ..................................46
Hoofdinstellingen 1 ..............84
Hoofdinstellingen 2 ..............86
136
Index
I
Importeren ............................76
Indexweergavescherm ..........40
Indicator................................20
Indicator van AF-
bereikzoekerframe.........33
Initialiseren ........................... 85
Installeren...........................100
Instellingen ...........................84
Intern geheugen ......................8
Intern geheugen-tool.............83
ISO............................13, 14, 36
J
JPG .....................................105
K
Kalender .........................41, 62
Kalibratie..............................85
Kleur...............................14, 79
Kleuren .................................72
Kleurfunctie..........................57
Klokinstellingen ................... 91
Korte-sluitertijdfunctie ......... 51
L
Lach-niveau ..........................90
Lach-sluiter...........................53
Lagere beeldscherpte ............ 70
Landschapsfunctie................51
Language Setting.................. 92
LCD-scherm .........................26
Levendig...............................57
Lgz synchro ..........................31
Lichtmeetfunctie...................35
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................35
Lichtmeting met nadruk op
het midden.....................35
M
Macro................................... 32
Map ...................................... 77
Aanmaken..................... 81
Selecteren ..................... 77
Wijzigen ....................... 82
Map kiezen........................... 77
Mass Storage.................. 82, 86
Memory Stick ...................... 65
"Memory Stick Duo" ......... 129
Memory Stick-tool............... 81
Menu
Onderdelen ................... 49
Opnamestand .......... 50, 54
Weergeven.................... 66
Menu voor opnemen ............ 54
Menu voor weergeven ......... 66
Midden-AF........................... 33
Monitor ................................ 89
MPG................................... 105
Multi-AF .............................. 33
Multifunctionele
aansluiting....... 19, 93, 109
Music Transfer................... 106
Muziek ................................. 64
Muziek-tool........................ 106
N
Natuurlijk ............................. 57
NR lange-sluitertijd.............. 22
NTSC ................................... 87
O
Onderbelichting ................... 13
Onderdelen op het
HOME-scherm ............. 47
Opn.functie .......................... 54
Opname-instellingen 1 ......... 88
Opname-instellingen 2 ......... 90
Opnamemap maken ............. 81
Opnamemap wijz.................. 82
Opnamestand........................50
Bewegende beelden ......29
Stilstaand beeld .............28
Optische zoom................ 30, 89
Overbelichting ......................13
P
PAL ......................................87
PictBridge.....................86, 109
Picture Motion Browser .....102
Pieptoon................................ 84
Pixel......................................15
Plaats van de onderdelen ...... 18
Plakboek ................................. 9
Precisie-digitale-zoom..........89
Problemen oplossen............112
Punt lichtmeting ...................35
Punt-AF ................................ 33
R
Radiale waas.........................71
Rechtstreeks afdrukken ......109
Retro.....................................72
Rode-ogen-correctie .............70
Rode-ogeneffect ...................59
Roteren .................................75
S
Scènekeuze ...........................51
Schemerfunctie.....................51
Schemer-portretfunctie.........51
Scherm
Achtergrondverlichting
van het LCD-scherm ..... 26
Het weergavescherm
veranderen.....................26
Indicator ........................20
Scherpstellen ............ 11, 29, 33
Scherpstelling-voorkeuze ..... 34
137
Index
Index
SCRAPBOOK ......................42
SD .........................................86
Sepia .....................................58
Setup .....................................61
Slimme-zoomfunctie ............89
Sluitertijd ..............................13
Sneeuwfunctie.......................51
Soft Snap-functie ..................51
Software..............100, 102, 106
SteadyShot ............................61
Stereffect...............................71
Stramienlijn ..........................88
Strandfunctie.........................51
T
Tekenpen...............................78
Toev./verw. van upload
selectie...........................67
Tot halverwege indrukken ....11
Trimmen ...............................69
TV.........................................93
U
Upload selectie......................67
Upload selectie
verwijderen....................69
USB-aansluiting....................86
USB-adapter voor de
multifunctionele
aansluiting ...................103
USB-kabel ..................103, 104
V
VGA......................................16
Video-uit...............................87
Vissenooglens .......................71
Volume .................................38
Volume-instellingen .............77
Vuurwerkfunctie...................51
W
Wazige beelden .................... 12
Weergavezoom..................... 39
Windows-computer .............. 97
Aanbevolen
omgeving ...................... 98
Wissen............................ 44, 72
Formatteren............. 81, 83
Witbalans ............................. 56
Z
Zelfdiagnosefunctie............ 124
Zelfontspanner ..................... 30
Zoom .............................. 30, 39
Z-W ...................................... 58
138
Informatie over de licentie
De softwareprogramma’s "C Library",
"Expat" en "zlib" worden in de camera
meegeleverd. Wij leveren deze
softwareprogramma’s op grond van een
licentieovereenkomst met de copyright-
houders ervan. Op grond van een verzoek
van de copyright-houders van deze
softwareprogramma’s zijn wij verplicht u te
informeren over het volgende. Lees a.u.b.
de onderstaande tekst.
Lees "license1.pdf" in de map "License" op
de cd-rom. Hierin vindt u de licenties (in
het Engels) van de softwareprogramma’s
"C Library", "Expat" en "zlib".
Over softwareprogramma’s waarop GNU
GPL/LGPL van toepassing is
De software die geschikt is voor de
volgende GNU General Public License
(hierna "GPL" genoemd) of GNU Lesser
General Public License (hierna "LGPL"
genoemd) worden bij de camera geleverd.
U bent hiermee geïnformeerd dat u het
recht hebt op toegang tot de broncode van
deze softwareprogramma’s, en het recht
hebt de broncode aan te passen en opnieuw
te distribueren onder de voorwaarden van
GPL/LGPL.
De broncode is beschikbaar op het internet.
U kunt deze downloaden vanaf de volgende
URL:
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij stellen het op prijs als u geen contact
met ons opneemt over de inhoud van de
broncode.
Lees "license2.pdf" in de map "License" op
de cd-rom. Hierin vindt u de licenties (in
het Engels) van de softwareprogramma’s
"GPL" en "LGPL".
Om het pdf-bestand te kunnen lezen hebt u
het softwareprogramma Acrobat Reader
nodig. Als dit niet op uw computer
geïnstalleerd is, kunt u het downloaden
vanaf de website van Adobe Systems:
http://www.adobe.com/
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139

Sony DSC-T2 Handleiding

Type
Handleiding