29
Verhelpen van storingen
De onderstaande checklist kan u helpen bij het
oplossen van problemen die zich met het toestel
kunnen voordoen.
Lees voor u de onderstaande checklist overloopt
eerst de aanwijzingen voor aansluiting en
gebruik.
Algemeen
Geen geluid.
• Druk op (VOL) (+) om het volume te
regelen.
• Zet de ATT-functie af.
• Zet de faderregelaar in het midden voor een
systeem met 2 luidsprekers.
De geheugeninhoud is gewist.
• De RESET toets werd ingedrukt.
t Sla opnieuw op in het geheugen.
• De voedingskabel of de accu werden
losgekoppeld.
• De voedingskabel is niet goed aangesloten.
Geen pieptoon.
De pieptoon is afgezet (pagina 22).
Aanduidingen verdwijnen van/verschijnen
niet in het display.
• De klokweergave verdwijnt wanneer u
(OFF) 2 seconden ingedrukt houdt.
t Druk (OFF) nogmaals 2 seconden in om
de klok te laten verschijnen.
• De indicaties verschijnen niet wanneer u
BlackOut aan zet.
t Zet BlackOut af (pagina 22).
Voorkeuzezenders en tijd zijn gewist.
Zekering doorgebrand.
Maakt geluid met de contactsleutel op ON,
ACC of OFF.
De kabels zijn niet goed verbonden met de
hulpvoedingsaansluiting van de auto.
Het toestel wordt niet van stroom voorzien.
• Controleer de aansluiting. Controleer de
zekering wanneer alles in orde is.
• De auto heeft geen ACC stand.
t Druk op (SOURCE) (of plaats een disc)
om het toestel te laten werken.
Het toestel wordt constant van stroom
voorzien.
De auto heeft geen ACC stand.
De elektrisch bediende antenne schuift niet
uit.
De elektrisch bediende antenne heeft geen
relaisdoos.
CD/MD-weergave
Er kan geen disc worden ingebracht.
• Er zit al een CD in het toestel.
• De CD is verkeerd ingebracht.
Het afspelen begint niet.
• Defecte MD of vuile CD.
• Ongefinaliseerde CD-R/CD-RW.
• U probeert een CD-R/CD-RW af te spelen
die niet van het audiotype is.
• Sommige CD-R’s/CD-RW’s kunnen niet
worden afgespeeld wegens de opname-
apparatuur of de staat van de disc.
Een disc wordt automatisch uitgeworpen.
De omgevingstemperatuur is hoger dan 50°C.
De bedieningsknoppen werken niet.
De CD wordt niet uitgeworpen.
Druk op de RESET toets.
Het geluid verspringt door trilling.
• Het toestel is geïnstalleerd in een hoek van
meer dan 60°.
• Het toestel is niet op een stabiele plaats in de
auto gemonteerd.
Het geluid verspringt.
Vuile of defecte disc.
“--------” verdwijnt niet in het uitleesvenster.
Het toestel bevindt zich mogelijk in de
benoemingsstand.
t Hou (LIST) gedurende 2 seconden
ingedrukt.
Radio-ontvangst
Er kan niet worden afgestemd op
voorkeuzezenders.
• Sla de juiste frequentie op in het geheugen.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
Radiozenders kunnen niet worden
ontvangen.
Het geluid is gestoord.
• Sluit een elektrische antennebedieningskabel
(blauw) of hulpvoedingskabel (rood) aan op
de voedingskabel van de auto-
antenneversterker. (Alleen indien uw wagen
is uitgerust met een FM/MW (MG)/LW
(LG)-antenne in de achter-/zijruit.)
• Controleer de aansluiting van de auto-
antenne.
• De auto-antenne schuift niet uit.
t Controleer de aansluiting van de
voedingskabel van de auto-antenne.
• Controleer de frequentie.
• In de DSO stand is het geluid soms gestoord.
t Zet DSO af (pagina 24).
vervolg op volgende pagina t