50
HOOFDSTUK 6: PROBLEMEN OPLOSSEN
Wanneer u problemen op uw computer op probeert te lossen, volg dan altijd de
volgende veiligheidsrichtlijnen:
Raak voordat u interne componenten van uw computer aanraakt, een •
ongeverfd deel van de behuizing aan. Hierdoor voert u statische elektriciteit
af die uw computer zou kunnen beschadigen.
Zet uw computer en aangesloten randapparatuur uit. •
Maak randapparatuur los van uw computer. •
Dingen die u moet controleren voordat u de probleemoplossingsprocedure start:
Ga na of de stroomkabel goed op de computer en op het stopcontact is •
aangesloten Controleer of het stopcontact werkt.
Controleer of UPS of stekkerblok aan staan (indien van toepassing). •
Als uw randapparatuur (bijv. toetsenbord, muis, printer enz.) niet werken, •
controleer dan of alle connectoren goed vast zitten.
Als u computercomponenten hebt toegevoegd of verwijderd voordat •
het probleem ontstond, dient u te aansluitingen of u de installatie- of
verwijderingsprocedure goed hebt gevolgd.
Als er een foutmelding op het scherm verschijnt, dient u deze exact over te •
schrijven voordat u de technische ondersteuning van Alienware belt voor
hulp bij diagnose en oplossen van uw probleem.
Alsereenfoutoptreedtbinneneenspeciekprogramma,moetude•
documentatie voor het programma raadplegen.
Basishints en tips
De computer gaat niet aan: Is uw computer goed aangesloten op een •
werkend stopcontact? Indien aangesloten op een stekkerblok, werkt het
stekkerblok goed?
Aansluitingen: Controleer alle kabels om te zien of er geen losse •
connectoren zijn.
Energiebeheer: Controleer of de computer niet in slaap- of stand-bystand •
staat door de aan/uit-knop minder dan 4 seconden lang in te drukken. De
aan/uit-lamp verkleurt van blauw naar zwart in de stand-bymodus. In de
slaapstand staat deze lamp uit.
Reservekopie en algemeen onderhoud
Maak regelmatig een reservekopie (back-up) van uw belangrijke gegevens •
en bewaar kopieën van uw besturingssysteem en software op een veilige
plek. Vergeet niet om de serienummers op te schrijven als u ze buiten de
originele dozen bewaart, bijvoorbeeld in een cd-map.
Gebruik onderhoudsprogramma’s zo vaak mogelijk. U kunt de programma’s •
zo instellen dat ze draaien op momenten dat u uw computer niet gebruikt.
U kunt de programma’s gebruiken die bij uw besturingssysteem horen, of u
kunthiervoorkrachtigerspecialeprogramma’saanschaen.
Schrijf wachtwoorden op en bewaar ze op een veilige plek (niet in de •
buurt van uw computer). Dit is vooral belangrijk als u het BIOS en
besturingssysteem van uw computer met een wachtwoord wilt beveiligen.
Documenteer belangrijke instellingen zoals die van netwerk, •
inbelverbinding, e-mail en internet.