36 CC-2011E
284-0877-01
Nederlands
• Dit apparaat is uitsluitend ontworpen voor
gebruik met een achteruitkijk-
televisiesysteem voor voertuigen. Gebruik
het apparaat niet voor andere doeleinden.
• Maak de negatieve (–) accukabel van het
voertuig los voordat u begint met het
aansluiten van de bedrading.
• Probeer het apparaat niet te demonteren
en breng er ook geen wijzigingen in aan.
• Als er gaten in het voertuig geboord
moeten worden in verband met de montage
van het apparaat, controleer dan eerst of de
boor of de bedrading van de camera niet in
contact komt met de leidingen,
benzinetank, elektrische bedrading of
andere belangrijke onderdelen van het
voertuig.
•Vertrouw niet enkel op het monitorbeeld bij
het achteruitrijden van het voertuig.
De achteruitkijkmonitor is een hulpmiddel
waarmee op de aanwezigheid van obstakels
aan de achterkant van het voertuig kan
worden gecontroleerd, maar deze monitor
heeft een beperkt bereik. De monitor moet in
combinatie met directe visuele waarneming
worden gebruikt.
• Rijd altijd langzaam wanneer u
achteruitrijdt.
De achteruitkijkmonitor toont een breedbeeld-
weergave, wat betekent dat de feitelijke
afstand anders kan zijn dan het subjectieve
beeld op de monitor aangeeft.
• Gebruik het apparaat niet wanneer het
beeldelement of andere onderdelen niet
juist werken.
•Wanneer de montage en de aansluitingen
zijn voltooid, moet u controleren of de
claxon, remmen en waarschuwingslichten,
en ook de andere elektrische apparatuur
van het voertuig, juist werken.
2. VOORZORGSMAATREGELEN
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER:
.
VERANDERINGEN OF MODIFICATIES AAN DIT PRODUCT DIE NIET DOOR DE FABRIKANT ZIJN
GOEDGEKEURD MAKEN DE GARANTIE ONGELDIG.
LET OPWAARSCHUWING
•Voer de montage uit zoals beschreven in
de montagehandleiding.
• Monteer de bijgeleverde onderdelen zoals
beschreven.
• Bij het boren van gaten in het voertuig
voor de montage van de bedrading, dienen
altijd geïsoleerde doorvoertules in de
gaten te worden gebruikt, om
beschadiging van de bedrading te
voorkomen.
• Als er gaten in het voertuig worden
geboord om de camera te monteren, of
wanneer de bedrading wordt gelegd, moet
u siliconen-afdichtmiddel gebruiken om
eventuele openingen af te dichten.
•Wees voorzichtig dat de bedrading van de
camera niet wordt beschadigd.
• Nadat het aansluiten van de camera is
voltooid, gebruikt u kabelklemmen of
isolatieband om de bedrading samen te
bundelen.
• Het beeld dat u ziet op de
achteruitkijkmonitor is rechts-links
gedraaid, zodat dit hetzelfde is als het
beeld dat u in de achteruitkijkspiegel van
het voertuig ziet. Het beeld kan verschillen
afhankelijk van het voertuigtype.
• Gebruik geen hogedruk-autowasinrichting
in de buurt van de camera.
De camera is een uiterst nauwkeurig
vervaardigd instrument en mag niet worden
blootgesteld aan een harde waterstraal.
• Controleer regelmatig of de
montageschroeven goed vastzitten en
draai de schroeven indien nodig opnieuw
vast.