HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG TE
GEBRUIKEN
1. Draag de optionele borstkas-polssensor.
U moet om een programma voor de hartslag te ge-
bruiken de optionele borstkas-polssensor dragen
of de handgreep met polsensor gebruiken. Draag
de optionele borstkas-polssensor voor de beste
meting (zie pagina 22 voor informatie over de op-
tionele borstkas-polssensor).
2. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT ANN TE ZETTEN op
pagina 15.
3. Kies een van de twee programmaʼs voor de
hartslag.
Druk meerdere keren op de Hartslagtoets [HEART
RATE] om een programma voor de hartslag te
kiezen. Wanneer een programma voor de hartslag
gekozen wordt zal de duur van het programma en
de maximale na te streven hartslaginstelling op de
displays verschijnen. Bovendien zal er een profiel
van de harslaginstellingen van de oefening ver-
schijnen in de matrix.
4. Toets een na te streven hartslaginstelling in.
De maximale na te streven hartslaginstelling van de
oefening zal op de rechter display verschijnen. Druk,
als u dat wilt, op de VOL./HR toename of afname
toets om de maximale na te streven hartslaginstelling
te veranderen (zie INTENSITEIT VAN OEFENIN-
GEN op pagina 28). Opmerking: als u de maximale
na te streven hartslaginstelling bijstelt, dan wordt het
intensiteitsniveau van het hele programma gewijzigd.
5. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] of de
Snelheidstoename [SPEED] toets om met de oe-
fening te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
passen aan de eerste snelheids- en hellingsin-
stelling van de oefening. Houd u zich de handle-
uningen vast en begin met lopen.
Programmaʼs voor de hartslag worden verdeeld in
segmenten van 1-minuut. Er wordt een na te
streven hartslag geprogrammeerd voor elk seg-
m
ent. Opmerking: Dezelfde na te streven hartsla-
ginstelling kan worden geprogrammeerd voor
o
peenvolgende onderdelen.
Tijdens elk segment van de oefening zal het bedi-
eningspaneel regelmatig uw hartslag met de na te
s
treven hartslaginstelling van het huidig segment
vergelijken. Als uw hartslag te ver onder of boven
de na te streven hartslag ligt, dan zal de weerstand
van de loopband automatisch verhogen of verla-
gen om uw hartslag dichter bij uw na te streven
hartslag te brengen. Opmerking: De snelheid en de
helling van de loopband zullen, wanneer het pro-
gramma uw pols niet kan vinden, niet automatisch
worden bijgesteld.
Als het eerste gedeelte van de oefening is beëindigd,
zal een reeks geluiden te horen zijn en zullen alle na
te streven hartslaginstellingen een kolom naar links
worden verschoven. Wanneer een nieuwe snel-
heids- en/of hellinginstelling geprogrammeerd is voor
het volgende segment, dan zal de nieuwe snelheids-
en hellinginstelling van de loopband in de display
verschijnen. De oefening gaat zo verder tot het laat-
ste segment van de oefening is uitgevoerd. De loop-
band zal dan tot stilstand komen.
Indien de snelheids- of hellinginstelling ergens tij-
dens de oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u
de modus handmatig overschrijven door te drukken
op de Snelheids- en Hellingtoetsen [INCLINE].
Echter, wanneer het bedieningspaneel uw hart-
slag met uw na te streven hartslaginstelling van
het huidig segment vergelijkt, dan kan de snel-
heid en/of de helling van de loopband veranderd
worden om uw hartslag dichter bij uw na te
streven hartslaginstelling te brengen.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de Stoptoets [STOP]. Druk op
de Starttoets om de workout te hervaten. De loop-
band begint te draaien met 2 km/u; maar als het
bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt met de
na te streven hartslaginstelling van het huidige
segment, dan kan de snelheid en/of helling van
de loopband wijzigen om uw hartslag dichter in
de buurt van de na te streven hartslaginstelling
te brengen.
6. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te trekken.
Zie stap 8 op pagina 16.
OPGELET: indien u hartproblemen
heeft, ouder bent dan 60 jaar of inactief bent
g
eweest, gebruik dan geen oefeningen die
door hartslag worden gedreven. Als u regel-
matig medicijnen slikt dient u uw huisarts te
raadplegen om te weten te komen of de med-
icatie invloed zal hebben op de hartslagwaarde
van de oefening.
18