| 23
Het alarmsysteem | AP60 Bedieningshandleiding
Alarm/
waarschuwing
Type Waarschuwing/alarm Mogelijke oorzaak en aanbevolen acties
Drive
computer
missing
(Aandrijf-
computer
ontbreekt)
W/A
De hoofdcomputer (AC70)
van de stuurautomaat
communiceert niet met
andere aandrijving (SD80/
AD80)
Controleer of het groene CPU-lampje van de defecte unit
knippert (zie referentielabel aan binnenzijde klep van unit voor
locatie van dat lampje). Als dat lampje niet brandt, controleert u
de stroomvoorziening/zekering (AC70). Controleer voor andere
kaarten de CAN-voeding op 9-15 V tussen NETTO-S en NETTO-C
van de SimNet-stekker. Als het lampje niet kapot is, controleert
u de bekabeling, T-connector backbone, enzovoort. Brandt het
lampje, probeer dan de unit opnieuw op te starten door de
stroom uit en weer in te schakelen
Inschakel-
uitvoer
overlast
W Stroom > 3,5 A Bypass-klep of koppeling trekt te veel stroom aan (> 3,5 A).
Controleer of er geen kortsluiting is door aarde en dat de
kabels niet zijn beschadigd, koppel de kabel tussen de AC70
en de motor los en controleer of er geen alarm afgaat bij het
inschakelen van de FU-modus of de Auto-modus.
A Stroom > 5 A
Externe
modus niet
toegestaan
A
Signalen naar de
ingangspoort voor externe
modus van defecte SD80/
AD80-kaart hebben een
verkeerde combinatie
Controleer of er een alarm afgaat bij een bepaalde stand van
de externe modusschakelaar. Controleer de bekabeling naar de
MODUS SEL-poort op de defecte kaart
Hoge interne
temp.
W > 75 °C Te hoge temperatuur in unit (> 75 °C).
Hoge aandr.
temp.
W
De temperatuur in de
elektronica van de aandrijving
is hoger dan 80 °C
Te hoge temperatuur in aandrijftransistoren van de
stuurautomaatcomputer (> 80 °C), mogelijk langdurige
overbelasting.
1. Schakel de stuurautomaat uit
2. Controleer de terugbelasting in de aandrijfunit/
het besturingssysteem.
3. Controleer of de specificaties van de stuurautomaatcomputer
overeenkomen met die van de aandrijfunit
A
De temperatuur in de
elektronica van de aandrijving
is gedurende meer dan 1 sec
gevaarlijk hoog.
Lage CAN-bus
spanning
W < 9 V
Controleer de lengte van de bekabeling, busbelasting en de
ingang van de busvoeding. Controleer indien mogelijk of de fout
verdwijnt als u enkele units loskoppelt
Laag aandrijf
voltage
W < 10 V (12 V -15%)
Netspanning minder dan 10 Volt.
1. Controleer de status van batterij/oplader
2. Controleer of de stroomkabel van de juiste meter is voorzien
Lage boot-
snelheid
W/A
De snelheid is lager dan
de ingestelde limiet voor
besturing in het actieve
profiel
Snelheid is lager dan de ingestelde limiet voor aanvaardbaar
aanhouden van de koers (in het actieve profiel). Schakel over op
handbesturing of pas de profielinstellingen aan.
Geen
navigatiedata
W/A
Verloren sensorgegevens
(NAV-modus)
Navigatiegegevens van kaartplotter ontbreken.
1. Check de lijst met apparaten voor geldige navigatiebron
2. Probeer een nieuwe automatische bronupdate uit te voeren
3. Controleer de kaartplotter en kabelverbindingen
Geen roer
reactie
A
Geen reactie op roeropdracht
of
roerfout > 1° bij roeropdracht
> 0,5°/s
1. Controleer alle aansluitingen
2. Controleer de FB-transmissieverbinding van het roer (niet van
toepassing op installaties met virtuele feedback)
3. Controleer motor/borstels aandrijfunit
4. Controleer voor de SD80 of het lampje voor bakboord/stbd
brandt (zie referentielabel op klep voor locatie)
5. Vervang de besturingskaart in de stuurautomaatcomputer