Documenttranscriptie
Bedienungsanleitung
Mode d‘emploi
Handleiding
User Manual
Kfz-Batterieladegerät mit
LC-Display
Chargeur de batterie auto/moto
avec Écran LCD
Batterijlader voor motorvoertuigen
met lcd-scherm
Car battery charger with LC-display
MEDION® MD 15526
Inhoudsopgave
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
DE
Betreffende deze handleiding .................................................................. 47
1.1.
In deze handleiding gebruikte waarschuwingspictogrammen en
-symbolen ..............................................................................................................47
Gebruik voor het beoogde doel ............................................................... 48
Veiligheidsinstructies................................................................................ 49
3.1.
Storingen................................................................................................................50
3.2.
Gevaar voor explosie! .......................................................................................50
3.3.
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken! ............................................50
3.4.
Definitie van beschermingsklasse ................................................................51
3.5.
Omgang met oplaadbare batterijen/accu's .............................................52
Inhoud van de verpakking ........................................................................ 53
Over dit apparaat....................................................................................... 54
Bediening ................................................................................................... 55
6.1.
Statusindicatoren ................................................................................................55
6.2.
Beschrijving van de oplaadcyclus .................................................................56
6.3.
Acculader aansluiten op de accu...................................................................58
6.4.
Oplaadmodus selecteren .................................................................................58
6.5.
Diep ontladen 12 V accu regenereren/opladen (regeneratiemodus)61
6.6.
Beschermfunctie apparaat ..............................................................................61
6.7.
De accu loskoppelen..........................................................................................61
6.8.
Uitschakelen..........................................................................................................61
Wandmontage ........................................................................................... 62
Buiten gebruik stellen ............................................................................... 62
Reiniging en onderhoud ........................................................................... 62
Afvoeren ..................................................................................................... 63
Technische gegevens................................................................................. 63
Conformiteitsinformatie ........................................................................... 64
Colofon ...................................................................................................... 65
45
FR
NL
EN
1. Betreffende deze handleiding
DE
Lees deze handleiding nauwkeurig door en neem alle aanwijzingen in
acht. Hiermee garandeert u een betrouwbare werking en een lange levensduur van uw apparaat. Houd deze handleiding steeds binnen handbereik bij uw apparaat. Bewaar de bedieningshandleiding goed, zodat u
deze bij de verkoop van het apparaat kunt doorgeven aan de nieuwe eigenaar.
1.1. In deze handleiding gebruikte
waarschuwingspictogrammen en -symbolen
GEVAAR!
Waarschuwing voor acuut levensgevaar!
WAARSCHUWING!
Waarschuwing voor mogelijk levensgevaar en/of
ernstig onomkeerbaar letsel!
VOORZICHTIG!
Waarschuwing voor mogelijk middelzwaar of gering
letsel!
LET OP!
Neem de aanwijzingen in acht om materiële schade te
voorkomen!
OPMERKING!
Verdere informatie over het gebruik van het apparaat!
OPMERKING!
Volg de aanwijzingen in de bedieningshandleiding op!
•
Opsommingsteken/informatie over gebeurtenissen die zich tijdens de
bediening kunnen voordoen
Advies over uit te voeren handelingen
47
FR
NL
EN
Verklaring van conformiteit (zie het hoofdstuk „Verklaring van conformiteit“): Producten die met dit symbool zijn gemarkeerd voldoen aan
de eisen zoals vastgelegd in de EG-richtlijnen.
2. Gebruik voor het beoogde doel
Dit apparaat is een primair geschakelde acculader met pulserende instandhoudingslading. De acculader is geschikt voor het opladen van de volgende oplaadbare 6 V of 12 V loodaccu's met
elektrolytoplossing of -gel en oplaadbare AGM-accu's:
− 6 V:
capaciteit van 1,2 Ah tot 14 Ah;
− 12 V: capaciteit van 1,2 Ah tot 120 Ah;
Bovendien kunnen diep ontladen 12 V accu's worden geregenereerd (regeneratiemodus).
Deze acculader is niet bedoeld voor professioneel gebruik.
Gebruik de acculader uitsluitend voor het opladen van de in
deze handleiding aangegeven accu's. Andere accu's mogen in
geen geval met deze acculader worden opgeladen. Bij gebruik
van andere soorten accu's bestaat er kans op letsel en kan de acculader beschadigd raken.
De acculader laadt accu's automatisch in meerdere fasen op en
kan deze opnieuw opladen tot ca. 100% van de oorspronkelijke
capaciteit.
U kunt een accu ook op de acculader aangesloten laten als u de
accu langere tijd niet gebruikt, om ervoor te zorgen dat de accu
opgeladen blijft.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor particulier gebruik en is
niet geschikt voor industriële/zakelijke toepassingen.
Denk er aan dat het recht op garantie bij oneigenlijk gebruik
komt te vervallen:
• wijzig niets aan dit apparaat zonder onze toestemming en gebruik geen randapparatuur die niet door ons is goedgekeurd
of geleverd.
• gebruik alleen door ons geleverde of goedgekeurde (vervangende) onderdelen en accessoires,
48
• neem alle informatie in deze handleiding in acht, met name
de veiligheidsvoorschriften. Elke andere toepassing wordt beschouwd als oneigenlijk gebruik en kan leiden tot letsel of
materiële schade.
• Gebruik het apparaat niet onder extreme omgevingsomstandigheden.
3. Veiligheidsinstructies
Lees de veiligheidsinstructies zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt. Neem de waarschuwingen op het apparaat en in de handleiding in acht. Bewaar de handleiding altijd
binnen handbereik. Geef deze handleiding mee als u het apparaat aan iemand anders doorgeeft.
Berg het apparaat en de accessoires buiten bereik van kinderen op.
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar
en door personen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of
geestelijke vermogens of met onvoldoende ervaring en/of
kennis, mits deze personen onder toezicht staan of zijn geïnstrueerd in het gebruik van het apparaat zodat zij de daarmee
samenhangende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet
met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de
gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen tenzij deze 8 jaar of ouder zijn en onder toezicht staan;
Kinderen jonger dan 8 jaar moeten uit de buurt van het apparaat en het netsnoer worden gehouden.
Stel de acculader nooit bloot aan regen of vocht! Gebruik het
apparaat nooit in de open lucht!
Het apparaat mag nooit in aanraking komen met water, ook
niet met drup- of spatwater.
Sluit de acculader alleen aan op een goed bereikbaar stopcontact 220-240 V ~ 50 Hz.
Dek de acculader niet af omdat de lader door oververhitting
beschadigd kan raken.
49
DE
FR
NL
EN
Gebruik geen verlengsnoeren om gevaar voor struikelen te
voorkomen.
Gebruik het apparaat alleen bij omgevingstemperaturen van
-10 tot 35 °C.
Het apparaat mag niet gedurende langere tijd worden blootgesteld aan krachtig, direct zonlicht.
3.1. Storingen
Trek bij beschadigingen van het netsnoer, de acculader zelf of
het aansluitsnoer direct het stekker uit het stopcontact.
Probeer in geen geval het apparaat zelf te openen en/of te repareren. Neem contact op met ons Service Center of een andere deskundige werkplaats.
Laat een defect apparaat of een beschadigd netsnoer onmiddellijk bij een gekwalificeerde werkplaats repareren of vervangen of neem contact op met de klantenservice om risico’s te
vermijden.
3.2. Gevaar voor explosie!
Zorg altijd voor voldoende ventilatie. Voer het oplaadproces
uit in een goed geventileerde ruimte die bescherming biedt
tegen weersinvloeden.
Zorg er tevens voor dat er tijdens het opladen geen sprake is
van open vuur (vlammen, gloeiende spaanders of vonken)!
Tijdens het oplaadproces en de instandhoudingslading kan
waterstof in gasvorm vrijkomen. Bij contact met open vuur
vindt een uiterst explosieve knalgasreactie plaats!
Zorg ervoor dat explosieve of brandbare stoffen, zoals benzine of oplosmiddelen, tijdens gebruik van de acculader niet
kunnen worden ontstoken!
Sluit de aansluitkabel aan op een plek die zich op voldoende
afstand van de accu en de brandstofleiding bevindt.
3.3. Bescherm uzelf tegen elektrische schokken!
Gebruik de acculader alleen voor 6 V of 12 V loodaccu's (bat50
terijen) met elektrolytoplossing of -gel resp. oplaadbare
AGM-accu's.
Controleer bij een vast in het voertuig gemonteerde accu of
het voertuig buiten bedrijf is en op een veilige plek staat geparkeerd! Schakel de ontsteking uit en zet het voertuig in de
parkeerstand, bijvoorbeeld door de handrem aan te trekken
(personenauto) of door een touw aan de steiger te bevestigen (boot)!
Vermijd elektrische kortsluiting bij het aansluiten van de acculader op de accu. Sluit de aansluitkabel voor de minpool
uitsluitend aan op de minpool van de accu. Sluit de aansluitkabel voor de pluspool uitsluitend aan op de pluspool van de
accu!
Controleer voordat u de acculader aansluit of het lichtnet volgens voorschrift 220-240 V~ 50 Hz levert!
Pak het netsnoer uitsluitend vast bij het geïsoleerde deel van
de stekker als u de stekker in het stopcontact steekt!
Pak de aansluitklemmen (pluspool en minpool) uitsluitend
vast bij het geïsoleerde deel!
Verwijder de stekker van de acculader uit het stopcontact
voordat u montage-, onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uitvoert!
Stel de acculader niet bloot aan vuur, hitte en gedurende langere perioden aan temperaturen boven 45 °C! Bij hogere temperaturen neemt automatisch het uitgangsvermogen van de
acculader af.
Koppel het apparaat los van het lichtnet voordat u de aansluitklemmen op de accu aansluit.
3.4. Definitie van beschermingsklasse
Dit apparaat voldoet conform DIN EN 60529 aan beschermingsklasse IP65. Dit betekent:
• Het apparaat is stofdicht en volledig beveiligd tegen aanraking.
51
DE
FR
NL
EN
• Het apparaat is bestand tegen waterstralen (sproeier) uit elke
willekeurige hoek.
3.5. Omgang met oplaadbare batterijen/accu's
Gebruik de acculader niet voor het opladen van niet-oplaadbare batterijen/accu's.
Gebruik geen bevroren oplaadbare batterijen/accu's!
Gebruik geen beschadigde of geoxideerde oplaadbare batterijen/accu's.
Oplaadbare cellen of batterijen mogen nooit worden gedemonteerd, geopend of in stukken gehakt.
De cellen of batterijen mogen nooit worden blootgesteld aan
hoge temperaturen of vuur. Bewaar de cellen of batterijen
niet in direct zonlicht.
Sluit cellen of batterijen nooit kort.
Houd er rekening mee dat bij het opladen van accu's en batterijen een hoogexplosief knalgasmengsel ontstaat. Bij ondeskundig gebruik bestaat gevaar voor explosie. Let daarom
op het volgende:
Vuur, vonken, open licht en roken zijn verboden.
Zorg ervoor dat bij het gebruik van kabels en elektrische apparaten geen vonken of elektrostatische ontlading ontstaan.
Vermijd kortsluitingen.
Pas op voor letsel door bijtend accuzuur! De accu bevat sterk
bijtend zuur. Gebruik zuurbestendige veiligheidshandschoenen en -kleding en oogbescherming. Om lekkage van accuzuur via de ontluchtingsopeningen te voorkomen mag de
accu niet worden gekanteld.
Als een cel is gaan lekken, mag de vloeistof niet in contact komen met huid of ogen.
Als dit toch gebeurt, moet de betreffende plek met een ruime hoeveelheid water worden schoongespoeld. Neem direct
contact op met een arts.
52
Verwijder uitgelopen accuzuur met een droge, absorberende doek en vermijd daarbij contact met de huid, bijvoorbeeld
door gebruik te maken van zuurbestendige veiligheidshandschoenen.
Neem het plus- (+) en minteken (-) op de cellen, accu's en apparaten absoluut in acht. Gebruik deze op de juiste manier.
Bewaar cellen en accu's buiten bereik van kinderen.
Gebruik de acculader alleen voor oplaadbare 6 V of 12 V
loodaccu's met elektrolytoplossing of -gel resp. oplaadbare
AGM-accu's.
Bewaar voor toekomstig gebruik ook de technische documentatie bij de op te laden accu's samen met deze handleiding.
4. Inhoud van de verpakking
Controleer de inhoud van de verpakking op volledigheid en stel ons binnen 14 dagen na aanschaf op de hoogte van eventueel ontbrekende onderdelen.
• Oplader voor accu’s voor motorvoertuigen
• Handleiding en garantiedocumenten
GEVAAR!
Verstikkingsgevaar!
Verpakkingsfolie kan worden ingeslikt of verkeerd worden gebruikt. Hierdoor bestaat gevaar voor verstikking!
Houd het verpakkingsmateriaal, zoals folie of plastic
zakken, uit de buurt van kinderen.
53
DE
FR
NL
EN
5. Over dit apparaat
2
3
11
11
4
8
15
14
13
7
6
88.88
-
12
5
6V
VA
+
11
10
9
1
Bevestigingsgaten
2
Toets MODE
3
Display
4
Netsnoer met stekker
5
Oplaadmodus 1 actief
6
Oplaadmodus 4 actief
7
Oplaadmodus 3 actief
8
Oplaadmodus 2 actief
9
Oplaadindicatie
Wanneer het accusymbool knippert, wordt de accu opgeladen.
Wanneer het symbool permanent brandt, is de accu volledig opgeladen en
schakelt de lader over op instandhoudingslading.
10
Geen accu aangesloten
11
Accu defect
12
Klemmen verkeerd aangesloten
13
Indicatie van de huidige accuspanning
14
Klem voor pluspool (rood), met aansluitkabel
15
Klem voor minpool (zwart), met aansluitkabel
54
6. Bediening
DE
6.1. Statusindicatoren
FR
Tijdens gebruik kunnen de volgende indicatoren oplichten:
NL
LED
6V
Modus
EN
Modus 1:
Oplaadproces voor 6 V accu
Aanbevolen capaciteit 1,2–14 Ah, laadstroom 1 A
Modus 2:
Oplaadproces voor 12 V accu voor motoren of personenauto's
Aanbevolen capaciteit 1,2–120 Ah, laadstroom 1 A
Modus 3:
Snelladen 12 V autoaccu
Aanbevolen capaciteit 1,2–120 Ah, laadstroom 4 A
Modus 4: Snelladen bij lage omgevingstemperatuur, alleen voor 12 V
accu
Aanbevolen capaciteit 1,2-120 Ah, laadstroom 4 A
Oplaadproces actief
Instandhoudingslading bij volledig opgeladen accu.
Voordat de acculader bij volledig opgeladen accu overschakelt naar
instandhoudingslading, knippert de rand van het accusymbool gedurende ca. 1 minuut.
Storing: Accu defect
Storing: bv. verwisselde accuklemmen (polariteit)
55
6.2. Beschrijving van de oplaadcyclus
Stap
Modus
1
56
1
Accuspanningscontrole
A: bij een
spanning
van minder dan 8
V wordt de
accu herkend als
een 6 V
accu.
B: bij een
spanning
tussen
1,5 V en
5 V wordt
de instandhoudingslading
ingeschakeld (1A
pulslading
totdat een
spanning
van 5,25 V
wordt bereikt).
C: wanneer
de spanning niet
binnen 30
minuten
5,25 V bereikt, wordt
de accu
herkend als
defect.
2
Opladen
met constante
stroom
1 A lading met
constante
stroom tot
7,2 V.
Opladen
met constante
spanning
-
3
Controle
accuspanning
Wanneer
na 1 minuut de
spanning:
A: tot onder 6 V is
gedaald,
wordt de
accu herkend als defect
B: tussen 6
V en 6,4 V
ligt, schakelt de acculader
over naar
instandhoudingslading
C: tot boven 6,85 V
is gestegen, begint
de instandhoudingslading zodra
de spanning weer
lager komt
Instandhoudingslading
1 A: opladen met
constante
spanning
Wanneer de
laadstroom
tot onder
0,2 A daalt,
stopt het
opladen
totdat de
spanning
lager wordt
dan 6,85 V
6,4 V/1
A: De oplaadcyclus wordt
voortgezet
Stap
Modus
2
3
4
1
Accuspanningscontrole
A: bij een
spanning
van meer
dan 8 V
wordt de
accu herkend als
een 12 V
accu.
B: bij een
spanning
tussen 8 V
en 10,5
V wordt
de instandhoudingslading
ingeschakeld (1 A
pulslading
totdat een
spanning
van 10,5 V
wordt bereikt).
C: wanneer
de spanning niet
binnen 30
minuten
10,5 V bereikt, wordt
de accu
herkend als
defect.
2
Opladen
met constante
stroom
Opladen
met constante
spanning
1 A lading met
constante
stroom tot
14,4 V.
-
4 A opladen met
constante stroom
tot 14,8 V,
daarna opladen met
constante
spanning
14,4 V constante
spanning
totdat de
laadstroom
0,65 A bereikt
4 A opladen met
constante stroom
tot 14,8 V,
daarna opladen met
constante
spanning
14,8 V constante
spanning
totdat de
laadstroom
0,65 A bereikt
Controle
accuspanning
Wanneer
na 1 minuut de
spanning:
A: tot onder
12 V daalt,
wordt de
accu herkend als defect
B: tussen 12
V en 12,8 V
ligt, schakelt de acculader
over naar
instandhoudingslading
C: tot boven 13,7 V
stijgt, begint de instandhoudingslading
zodra de
spanning
weer lager is dan
12,8 V
3
DE
Instandhoudingslading
FR
NL
EN
1 A: opladen met
constante
spanning
Wanneer de
laadstroom
tot onder
0,2 A daalt,
stopt het
opladen
totdat de
spanning
lager wordt
dan 13,7 V
12,8 V/1 A:
De oplaadcyclus wordt
voortgezet
57
6.3. Acculader aansluiten op de accu
LET OP!
Gevaar voor een elektrische schok!
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok door spanningvoerende onderdelen.
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u
montage- en onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren of het apparaat gaat reinigen!
Trek de stekker altijd uit het stopcontact voordat u
de aansluitklemmen op de accu aansluit of afkoppelt.
OPMERKING
Raadpleeg voordat u de accu van een personenauto of motorfiets loskoppelt eerst de handleiding van het voertuig om na te gaan wat de
mogelijke gevolgen zijn van het loskoppelen van de accu.
Als de accu die u wilt opladen in het voertuig is aangesloten, koppelt u, voordat u met opladen begint, eerst de
aansluitkabel voor de minpool (zwart) van het voertuig
los van de minpool van de accu. De minpool van de accu
is gewoonlijk verbonden met de carrosserie van het voertuig.
Koppel vervolgens de aansluitkabel voor de pluspool
(rood) van het voertuig los van de pluspool van de accu.
Klem daarna de klem van de pluspool (rood) van de acculader vast op de pluspool van de accu en vervolgens de klem van de minpool
(zwart) op de minpool van de accu.
Steek de stekker van het netsnoer van de acculader in een stopcontact.
6.4. Oplaadmodus selecteren
Kies een oplaadmodus afhankelijk van het type accu en de omgevingstemperatuur.
U kunt ook een volledig ontladen (diep ontladen) accu opnieuw opladen ("regenereren").
De elektronica van de acculader start niet onmiddellijk na het aansluiten van de
accu met het oplaadproces, maar pas nadat een oplaadmodus is geselecteerd. Op
die manier worden vonken, die vaak optreden tijdens de aansluiting, voorkomen.
U kunt een oplaadmodus selecteren door meerdere keren op de toets MODE te
drukken. Het symbool van de resp. modus wordt op de display weergegeven.
58
De acculader herkent de modi die bij het type accu passen. Daarom kan niet bij
elke accu elke modus worden geselecteerd.
Nadat u een modus heeft geselecteerd, wordt deze uitgevoerd. Als een volledig opgeladen accu op de acculader aangesloten blijft, schakelt de lader automatisch over naar instandhoudingslading. De accu wordt ook met instandhoudingslading opgeladen als een andere modus wordt geselecteerd.
DE
FR
NL
EN
6.4.1. Modus 1 (accu's 6 V tot max. 14 Ah)
Stel deze modus in voor het opladen van 6 V loodaccu met een lagere capaciteit
dan 14 Ah.
De acculader herkent normaal gesproken de modi die bij het type accu passen. Volg
de onderstaande stappen wanneer de accu niet wordt herkend:
OPMERKING
Het type accu is vermeld op het typeplaatje.
Druk meerdere keren op de toets MODE om Modus 1 te selecteren.
Oplaadmodus 1 6V wordt op het display weergegeven.
Wanneer u vervolgens geen andere modus kiest, begint de elektronica het oplaadproces automatisch met een laadstroom van ca. 1 A.
Wanneer de accu volledig is opgeladen, stopt de rand van het accusymbool met
knipperen en gaat het symbool geheel branden. In deze toestand wordt instandhoudingslading uitgevoerd.
6.4.2. Modus 2 (accu's 12 V tot max. 120 Ah)
Stel deze modus in voor het opladen van accu's met een lagere capaciteit dan 120
Ah.
De acculader herkent normaal gesproken de modi die bij het type accu passen. Volg
de onderstaande stappen wanneer de accu niet wordt herkend:
OPMERKING
Het type accu is vermeld op het typeplaatje.
Druk meerdere keren op de toets MODE om Modus 2 te selecteren.
Oplaadmodus 2
wordt op het display weergegeven.
Wanneer u vervolgens geen andere modus kiest, begint de elektronica het oplaadproces automatisch met een laadstroom van ca. 1 A.
Wanneer de accu volledig is opgeladen, stopt de rand van het accusymbool met
knipperen en gaat het symbool geheel branden. In deze toestand wordt instandhoudingslading uitgevoerd.
59
6.4.3. Modus 3 (snelladen voor accu's van 12 V, vanaf 1,2 Ah
tot 120 Ah)
Stel deze modus in voor het opladen van accu's met een hogere capaciteit dan 1,2
Ah onder normale omgevingstemperaturen.
De acculader herkent normaal gesproken de modi die bij het type accu passen. Volg
de onderstaande stappen wanneer de accu niet wordt herkend:
OPMERKING
Het type accu is vermeld op het typeplaatje.
Druk meerdere keren op de toets MODE om Modus 3 te selecteren.
wordt op het display weergegeven.
Oplaadmodus 3
Wanneer u vervolgens geen andere modus kiest, begint de elektronica het oplaadproces automatisch met een laadstroom van ca. 4 A.
Wanneer de accu volledig is opgeladen, stopt de rand van het accusymbool met
knipperen en gaat het symbool geheel branden. In deze toestand wordt instandhoudingslading uitgevoerd.
6.4.4. Modus 4 (accu's van 12 V, vanaf 1,2 Ah tot 120 Ah, bij
lage temperatuur)
Stel deze modus in voor het opladen van accu's met een hogere capaciteit dan 1,2
Ah bij een lage omgevingstemperatuur. Kies deze modus ook voor het opladen van
AGM-accu's (Absorbent Glass Mat: accu's met een in glasvezel gebonden elektrolyt)
met een capaciteit van meer dan 1,2 Ah.
De acculader herkent normaal gesproken de modi die bij het type accu passen. Volg
de onderstaande stappen wanneer de accu niet wordt herkend:
OPMERKING
Het type accu is vermeld op het typeplaatje.
Druk meerdere keren op de toets MODE om Modus 4 te selecteren.
Oplaadmodus 4 wordt op het display weergegeven.
Wanneer u vervolgens geen andere modus kiest, begint de elektronica het oplaadproces automatisch met een laadstroom van ca. 4 A.
Wanneer de accu volledig is opgeladen, stopt de rand van het accusymbool met
knipperen en gaat het symbool geheel branden. In deze toestand wordt instandhoudingslading uitgevoerd.
60
6.5. Diep ontladen 12 V accu regenereren/opladen
(regeneratiemodus)
DE
Klem de volledig ontladen (volledig lege accu) vast op de acculader en start een
oplaadproces.
In deze regeneratiemodus wordt de batterij opgeladen totdat het oplaadapparaat
een klemspanning meet die hoog genoeg is voor een reguliere oplaadmodus. De
acculader schakelt vervolgens automatisch over naar een bijpassende oplaadmodus en vervolgt het oplaadproces op de gebruikelijke wijze.
6.6. Beschermfunctie apparaat
Het apparaat wordt beschermd tegen onjuiste ingebruikname. Als de klemmen
worden kortgesloten, als de stroomkring niet is gesloten (de klemmen niet juist zijn
bevestigd) of de batterijspanning onder 7,5 V daalt, blijft het apparaat in de standby modus staan. U kunt het apparaat dan niet in bedrijf stellen.
Wanneer de klemmen verkeerd zijn gepoold (verkeerd om zijn aangesloten), brandt
bovendien led
.
Wanneer de accu zelf defect is gaat op het display - + branden.
6.6.1. Beveiliging tegen oververhitting
Als de acculader tijdens het oplaadproces te heet wordt, wordt de laadstroom verlaagd. Hierdoor wordt voorkomen dat het apparaat beschadigd raakt.
OPMERKING
Door de lagere laadstroom kan de oplaadtijd aanzienlijk worden verlengd.
6.7. De accu loskoppelen
Voer bij het loskoppelen van de accu van de acculader de onderstaande stappen in
deze volgorde uit:
Koppel het apparaat na het opladen los van de netvoeding.
Verwijder de klem voor de minpool (zwart) van de minpool van de accu.
Verwijder de klem voor de pluspool (rood) van de pluspool van de accu.
Sluit de aansluitkabel voor de pluspool van het voertuig weer aan op de pluspool van de accu.
Sluit de aansluitkabel voor de minpool van het voertuig weer aan op de minpool
van de accu.
6.8. Uitschakelen
Schakel de acculader uit door de stekker uit het stopcontact te trekken.
61
FR
NL
EN
7. Wandmontage
Het apparaat is voorzien van bevestigingsgaten, zodat u het aan de muur kunt bevestigen.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor een elektrische schok!
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok door spanningvoerende leidingen.
Boor niet op plekken waar verborgen elektriciteits-,
gas- of waterleidingen kunnen liggen. Gebruik geschikte zoekapparaten om deze leidingen op te sporen.
Kies een geschikte plek aan de wand. Zorg altijd voor voldoende ventilatie.
Kies twee pluggen en schroeven die geschikt zijn voor de muur en voor de
grootte van de bevestigingsgaten.
Markeer de boorgaten op de muur.
Boor beide gaten en breng de pluggen aan.
Schroef het apparaat vast.
8. Buiten gebruik stellen
Als u het apparaat niet meer gebruikt, trekt u de stekker uit het stopcontact.
Bewaar het apparaat op een droge plek.
9. Reiniging en onderhoud
Trek vóór het reinigen de stekker uit het stopcontact. Reinig het apparaat met
een droge, zachte doek. Vermijd het gebruik van chemische oplos- en schoonmaakmiddelen omdat deze het oppervlak en/of de opschriften van het apparaat
kunnen beschadigen.
Reinig na langer gebruik ook de aansluitklemmen met een droge doek voor een
optimaal contact aan de polen.
62
10. Afvoeren
DE
VERPAKKING
Ter bescherming tegen schade bij het transport is uw toestel voorzien
van een verpakking. Verpakkingen zijn grondstoffen en kunnen worden
hergebruikt of terug worden gebracht in de grondstoffenkringloop.
TOESTEL
Afgedankte apparatuur mag niet met huishoudelijk afval worden afgevoerd.
Volgens EG-richtlijn 2012/19/EU moet oude apparatuur aan het einde
van de levensduur volgens voorschrift worden afgevoerd.
Hierbij worden de bruikbare grondstoffen in het apparaat voor recycling
gescheiden waarmee de belasting van het milieu wordt beperkt.
Lever het afgedankte apparaat voor recycling in bij een inzamelpunt
voor elektrisch afval of een algemeen inzamelpunt voor recycling.
Neem voor verdere informatie contact op met uw plaatselijke reinigingsdienst of met uw gemeente.
BATTERIJEN
Batterijen moeten op de voorgeschreven manier worden afgevoerd. Op
verkooppunten van batterijen en gemeentelijke inzamelpunten staan
daarvoor speciale containers ter beschikking. Neem voor meer informatie contact op met uw lokale afvalwerkingsbedrijf of overheid.
11. Technische gegevens
Model
Ingang
Uitgang voor accu's
Met meetspanningen
Laadstroom
Beschermingsklasse
MD 15526
220-240 V~ 50/60 Hz, 0,6 A
6 V of 12 V
ca. 1 A/4 A (12 V)
ca. 1 A (6 V)
IP65
Veiligheidsklasse II
Elektrische apparaten van veiligheidsklasse II zijn elektrische apparaten die volledig zijn omgeven met dubbele en/of versterkte isolatie
en geen aansluitmogelijkheden voor een aarddraad hebben. De behuizing van een elektrisch apparaat van veiligheidsklasse II dat volledig door isolatiemateriaal is omgeven kan gedeeltelijk of volledig de
extra of versterkte isolatie vormen.
63
FR
NL
EN
Gebruik in binnenruimten
Apparaten met dit symbool zijn uitsluitend geschikt voor gebruik in
binnenruimten.
Batterijsymbool
De gegevens achter dit symbool geven de maximale en minimale
stroomsterkte van de op te laden accu weer.
T2A
Smeltzekering
Apparaten met dit symbool zijn voorzien van een smeltzekering die
doorbrandt en het stroomcircuit onderbreekt bij de aangegeven
temperatuur of bij het overschrijden van de genoemde nominale
stroom. T2A
12. Conformiteitsinformatie
Hiermee verklaart Medion AG dat dit apparaat voldoet aan de basiseisen en andere
relevante voorschriften:
• EMV-richtlijn 2014/30/EU
• Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU
• RoHS-richtlijn 2011/65/EU.
64
13. Colofon
DE
Copyright © 2017
Uitgave: 26.04.2017
FR
NL
Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruiksaanwijzing is auteursrechtelijk beschermd.
Vermenigvuldiging in mechanische, elektronische of enige
andere vorm zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant is verboden
Het copyright berust bij de firma:
Medion AG
Am Zehnthof 77
D-45307 Essen
Duitsland
EN
Deze handleiding kan via de Service Hotline wordt nabesteld en is via de serviceportal www.medion.com/be/nl/service/start/ beschikbaar voor download.
U kunt ook de bovenstaande QR-code scannen om de handleiding via de Service
Portal naar uw mobiele toestel te downloaden.
65
09/2017
MSN 5005 6018