18 3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge-
bruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
2. Gebruik de loopband alleen zoals voorge-
schreven in deze handleiding.
3. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond
met minstens 2,5 m ruimte rondom ruimte
achter de loopband en 0,5 m ruimte aan ie-
dere kant van de loopband. Zorg ervoor dat
de loopband geen luchtopeningen, luchtroos-
ters blokkeert. Leg een kleed onder de loop-
band om de vloer te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt toe-
gevoegd.
6. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
7.
De loopband kan alleen door mensen die min-
der dan 115 kg wegen worden gebruikt.
8. Laat nooit meer dan een persoon op de loop-
band.
9.
Draag geschikte kleding wanneer u de loop-
band gebruikt. Draag geen losse kleding die
in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aan-
bevolen.
Draag altijd sportschoenen. Gebruik
de loopband nooit op blote voeten, op sokken
of op sandalen.
10.
Steek de stekker alleen in een geaard stop
-
contact (zie pagina 10). Geen elk ander appa
-
raat moet zich op dezelfde groep bevinden.
11. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, ge-
bruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of
korter.
12. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
13. Loop nooit op de loopband wanneer de electri-
citeit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband
niet wanneer het electrische snoer of stekker
beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij
niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOSSEN
op pagina 17 als de loopband niet goed werkt.)
14. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband ge-
bruikt (raadpleeg GEBRUIK EN BIJSTELLEN
op pagina 10).
15. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houdt u altijd vast aan de hand-
leuningen wanneer u de loopband gebruikt.
16. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om schok-
kende versnellingen te voorkomen.
17. De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
metingen beïnvloeden. De pols-sensor is al-
leen als hulpmiddel bedoeld voor algemene
hartslag meting.
18. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
draaien. Haal altijd de sleutel, trek de stekker
uit het stopcontact, en druk de on/off (aan/uit)
knop in de off positie wanneer u de loopband
niet gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5 om
de aan/uit knop te vinden.)
19. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa-
gina 15.) U moet zeker 20 kg kunnen tillen om
de loopband te kunnen uitklappen, inklappen
of verplaatsen.
20.
Zorg ervoor dat de sluitknop volledig geslo
-
ten is voordat u de loopband inklapt of ver-
plaatst.
WAARSCHUWING: Lees de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen en infor
-
matie door voordat u de loopband gaat gebruiken om het risico op brandwonden, brand, electrische
schok of persoonlijk letsel te verminderen.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
Zoek de Sensor (10) en de Magneet (18) aan de lin-
kerkant van de Katrol (17). Draai de Katrol zodanig
dat de Magneet gelijk staat met de Sensor.
Zorg er
-
voor dat de afstand tussen de Magneet en de
Sensor ongeveer 3 mm is. Draai, indien nodig, de
Schroef (49) wat los en verplaats de Sensor enigs-
zins. Draai de Schroef weer vast. Maak de Kap weer
vast en laat de loopband een paar minuten draaien
om de snelheidsmeting na te kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen
wordt
OPLOSSING:
a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak is functioneert de loopband
minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal de
sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEKKER
UIT HET STOPCONTACT. Draai met de meegele-
verde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 5 à 7 cm van
het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat de
band goed in het midden ligt. Steek de stekker en de
sleutel weer in en laat de loopband een paar minu-
ten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband
goed ligt.
c. Bel onze klantendienst wanneer de loopband blijft vertragen.
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer
de loopband niet goed in het midden ligt. Als de
loopband naar links is verschoven, draai met de
meegeleverde sleutel de linker bout van de achter-
roller een 1/2 slag met de klok mee. Als de loop-
band naar rechts is verschoven, draai dan de
bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de klok
in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak aandraait.
Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de
loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele
-
verde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 5 à 7 cm van
het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat de
band goed in het midden ligt. Steek de stekker en
de sleutel weer in en laat de loopband een paar mi
-
nuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loop
-
band goed ligt.
Bouten voor de Achterroller
5 à 7 cm
b
a
b
18
10
49
Zicht
van
Boven
3 mm
17