Indesit KP902GX/NL de handleiding

Categorie
Ovens
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

FORNUIS EN OVEN
Gebruiksaanwijzing
KP900GX/NL
KP902GX/NL
Français, 1 Nederlands,15
NLFR
Inhoud
Installatie, 16-19
Ventilatie van het vertrek
Afvoer van de verbrandingsgassen
Plaatsen en waterpas zetten
Elektrische aansluiting
Gasaansluiting
Tabel eigenschappen branders en sproeiers
Tabel eigenschappen
Beschrijving van het apparaat, 20
Aanzichttekening
Bedieningspaneel
Starten en gebruik, 21-26
Gebruik kookplaat
De tijd instellen
Gebruik van de oven
Programmas voor multifunctie oven (1e oven)
Programmas voor statische oven (2e oven)
Praktische kooktips
Kooktabel oven
Voorzorgsmaatregelen en advies, 27
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Het milieu respecteren en behouden
Onderhoud en verzorging, 28
Het apparaat uitschakelen
Reinigen van het apparaat
Vervangen van het ovenlampje
Onderhoud van de kranen
Servicedienst
NL
16
NL
! Voordat u het nieuwe apparaat in werking stelt
dient u eerst aandacht de huidige
gebruiksaanwijzing doorlezen, aangezien hij
belangrijke informatie bevat betreffende installatie
en de veilige werking van het apparaat.
! Bewaar de instructies betreffende de werking van
het apparaat voor toekomstige raadpleging:
Controleer dat de gebruiksaanwijzing bij het
apparaat wordt bewaard in het geval u het verkoopt
of verhuist.
! De installatie van het apparaat moet volgens
bijgeleverde instructies worden uitgevoerd door een
bevoegde installateur.
! Sluit altijd eerst de elektrische stroom af voordat u
tot onderhoud of regeling van het fornuis overgaat.
Ventilatie van het vertrek
Dit apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd in
permanent geventileerde ruimten, overeenkomstig
de voorschriften van de geldende nationale normen.
Het vertrek waar de installatie wordt uitgevoerd moet
zodanig geventileerd zijn dat er voldoende lucht
nodig is voor de normale gasverbranding (de
luchttoevoer moet niet minder zijn dan 2 m3/h per
kW geïnstalleerd vermogen).
De bruikbare doorsnede van de
luchttoevoeropeningen, beschermd door roosters,
moet minstens 100 cm2 zijn. De
luchttoevoeropeningen moeten zodanig worden
geplaatst dat ze, zelfs niet gedeeltelijk, worden
verstopt (zie afbeelding A).
Zij zullen 100% moeten worden verbreed - met een
minimum van 200 cm2 - in het geval de kookplaat
niet beschikt over een veiligheidsmechanisme tegen
gaslekken. Wanneer de lucht op indirecte wijze lucht
wordt toegevoerd uit de aangrenzende vertrekken
(zie afbeelding B), en dit geen gemeenschappelijke
delen zijn van het gebouw, ruimtes met
brandgevaar of slaapkamers, zullen de
luchttoevoeropeningen voorzien moeten zijn van een
ventilatieopening naar buiten toe, zoals boven
beschreven.
! Na een langdurig gebruik van het apparaat raden
wij u aan een raam te openen of de snelheid van
eventuele ventilatoren te vermeerderen.
Afvoer van de verbrandingsgassen
De afvoer van de verbrandingsgassen moet worden
gegarandeerd door middel van een afzuigkap die is
aangesloten op een veilige en goedwerkende
schoorsteen met natuurlijke trek, ofwel door middel
van een elektrische ventilator die automatisch in
werking treedt elke keer dat u het apparaat aanzet
(zie afbeelding).
Installatie
A B
! Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan
lucht en blijft op de vloer hangen: alle vertrekken
waar LPG flessen staan moeten openingen hebben
naar buiten toe, zodat eventuele gaslekken kunnen
worden afgedreven. Lege of halfvolle LPG-flessen
mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in
vertrekken die lager liggen dan de begane grond
(kelders, enz.). Bewaar in het vertrek alleen de in
gebruik zijnde fles, ver van warmtebronnen (ovens,
open haard, kachels) die hem tot temperaturen van
meer dan 50°C zouden kunnen brengen.
Plaatsen en waterpas zetten
! Het apparaat kan naast meubels worden geplaatst
die niet hoger zijn dan de bovenzijde van de
kookplaat.
! Controleer dat de wand die in contact komt met de
achterkant van het apparaat bestaat uit niet
ontvlambaar materiaal en bestand is tegen hitte (T
90°C).
Voor een correcte installatie:
Plaats het apparaat in de keuken, in de eetkamer
of in een eenkamerappartement (niet in de
badkamer);
Als het kookvlak hoger ligt dan de meubels, moet
het apparaat op minstens 600 mm ervandaan
worden geplaatst;
Rookgassen afgevoerd door een
schoorsteen of vertakt rookkanaal
(alleen bestemd voor kookapparaten)
Rookgassen die naar buiten
toe worden afgevoerd
A
Aangrenzend vertrek ventilatie Vertrek waar het volgende nodig is
Ventilatieopening voor
verbrandingslucht
Vergroting van de opening tussen
deur en vloer
17
NL
Als het fornuis onder
een keukenkastje wordt
geïnstalleerd, moet de
afstand tussen de twee
minstens 420 mm zijn.
Deze afstand moet 700
mm worden als de
keukenkastjes zijn
vervaardigd uit
ontvlambaar materiaal
(zie afbeelding);
Hang geen gordijnen achter
het fornuis, of op minder dan
200 mm van de zijkant;
Eventuele afzuigkappen
moeten volgens de instructies
van hun eigen
gebruiksaanwijzing worden
geïnstalleerd.
Waterpas zetten
Indien het nodig is het
apparaat te nivelleren, kunnen
de bijgeleverde stelvoetjes in
de daarvoor geschikte
openingen in de hoeken van
het onderstuk van het fornuis
worden geschroefd (zie
afbeelding).
De poten* moeten in de openingen aan het
onderstuk van het fornuis worden vastgeklemd.
Elektrische aansluiting
BELANGRIJK: HET APPARAAT MOET BESLIST
GEAARD WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals
vermeld op het typeplaatje met de technische
eigenschappen (geplaatst aan de achterzijde van
het apparaat en de laatste pagina van de
gebruiksaanwijzing) of aan het einde van de
gebruiksaanwijzing. Controleer of de
voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die
vermeld op het typeplaatje.
Als een rechtstreekse aansluiting op het
elektriciteitsnet is gewenst, moet tussen het
apparaat en het elektriciteitsnet een tweepolige
schakelaar worden geplaatst met een minimum
afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast
aan de belasting en in overeenstemming met de
geldende normen. De geel-groene aardkabel mag
HOOD
900
Min. mm.
420
Min.
min.
650
mm. with hood
min.
700
mm. without hood
mm.
420
Min. mm.
niet door de schakelaar worden onderbroken. De
voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat
hij nergens een temperatuur bereikt die 50 °C hoger
is dan de kamertemperatuur. Geen adapters of
aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of
schroeien zouden kunnen leiden. Vóór het aansluiten
moet u controleren dat:
De hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading
van het apparaat kunnen dragen (zie
typeplaatje);
De elektrische voeding over een efficiënte
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met
de geldende normen en wettelijke voorschriften;
De stekker of tweepolige schakelaar gemakkelijk
te bereiken zijn als de apparatuur geïnstalleerd is.
HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
Belangrijk: De draden van de netkabel moeten de
volgende kleurcodering respecteren:
Geel - groen - Aarde
Blauw - Neutraal
Bruin - Onder spanning
Aangezien de draden van de netkabel wellicht niet
overeenkomen met de gekleurde tekens van de
klemmen van de connector, dient u als volgt te werk
te gaan:
Sluit de geel-groene draad aan op de klem waar E
of
op staat of op de groene of geel-groene
klem. Sluit de bruine draad aan op de klem waar L
op staat of op de rode klem.
Sluit de blauwe draad aan op de klem waar Nop
staat of op de zwarte klem.
Vervangen van de kabel
Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F
met een sectie van 3 x 2,5 mm
2
.
De geel-groene geleider moet 2-3 cm langer zijn dan
de andere geleiders.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of
gasfles moet worden uitgevoerd m.b.v. een flexibele
rubberen of stalen buis, in overeenstemming met de
geldende nationale normen en na te hebben
gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het
soort gas waarmee het zal worden gevoed (zie etiket
met ijking op het deksel: als dit niet het geval is, zie
onder). Bij gebruik van voeding met vloeibaar gas
uit een gasfles gebruikt u een drukregelaar die
voldoet aan de geldende nationale normen. Om de
aansluiting te vergemakkelijken kan de gasvoeding
aan de zijkant* worden geplaatst: verander de
plaats van de slanghouder met die van de
afsluitdop en vervang de bijgeleverde afdichting.
18
NL
! Controleer dat de gasdruk van de voeding
overeenkomt met de waarde aangegeven in de
Tabel eigenschappen branders en sproeiers (zie
onder): hiermee garandeert u dat het apparaat voor
een lange tijd veilig zal werken en dat het
energieverbruik efficiënt is.
Aansluiting gas d.m.v. flexibele rubberen buis
Controleer of de buis overeenkomt met de geldende
nationale normen. De interne diameter van de buis
moet 8 mm zijn voor vloeibaar gas en 13 mm voor
aardgas.
Nadat u de aansluiting heeft uitgevoerd moet u
controleren of de buis:
Niet in contact komt met delen die temperaturen
van meer dan 50°C bereiken.
De buis mag niet onderhevig zijn aan trekkracht,
kronkels, scherpe bochten of vernauwingen.
De buis mag niet in contact komen met lemmeten,
scherpe randen, bewegende delen en mag niet
samengedrukt worden.
De buis moet over zijn gehele lengte makkelijk te
controleren zijn op gebreken.
De buis moet korter zijn dan 1500 mm.
De buis moet aan beide uiteinden nauw sluiten.
Hij moet worden bevestigd met slangklemmen die
voldoen aan de geldende nationale normen.
! Als de buis aan één of meer van deze voorwaarden
niet voldoet of als het fornuis wordt geïnstalleerd
volgens de aangegeven voorwaarden voor
apparaten van klasse 2 - onderklasse 1 (apparaat
geïnstalleerd tussen twee meubels), dient u een
flexibele, stalen buis gebruiken (zie onder).
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis
aan een onafgebroken wand voorzien van
aanhechtingen met schroefdraad.
Controleer of de buis en de afdichting
overeenkomen met de geldende nationale normen.
Voordat u de buis gebruikt verwijdert u de
buishouder op het apparaat (het verbindingsstuk
waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is
voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische
schroefbout).
! Voer de aansluiting zodanig uit dat de lengte van
de buis nooit de 2 meter overschrijdt. Controleer of
de buis niet gekneld is of niet in contact komt met
bewegende delen.
Controleer de gasdichtheid van de aansluiting.
Nadat de installatie moet de gasdichtheid van alle
verbindingsstukken worden gecontroleerd met een
zeepoplossing en nooit met een vlam.
Aanpassen aan de verschillende soorten gas.
Het is mogelijk het apparaat af te regelen voor een
verschillende gassoort dan de vastgestelde
(aangegeven op het typeplaatje op het deksel).
De kookplaat aanpassen
Het vervangen van de sproeiers van de branders
van de kookplaat:
1. Verwijder de roosters van de kookplaat en schuif
de branders van hun plaats.
2. Draai de sproeiers los met een pijpsleutel van 7
mm (zie afbeelding) en vervang ze met de
sproeiers die geschikt zijn voor het nieuwe type
gas (zie Tabel eigenschappen branders en
sproeiers).
3. Vervang alle onderdelen en herhaal de
bovenstaande aanwijzingen maar dan in
omgekeerde volgorde.
Het regelen van de minimum stand van de branders
van de kookplaat:
1. Zet het kraantje op de minimumstand;
2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje
in of naast de spil van het kraantje totdat u een
kleine, regelmatige vlam bereikt.
! Als het apparaat aangesloten is op een voeding
met vloeibaar gas, moet de regelschroef zo vast
mogelijk worden aangedraaid:
3. Terwijl de brander aan is, draait u de knop snel
enkele malen van laag naar hoog en omgekeerd
en controleert u of de vlam niet uitgaat.
De branders van de kookplaat hebben geen
enkele regeling van de primaire lucht nodig.
Nadat u het apparaat zodanig heeft afgesteld dat het
met een verschillende gassoort kan worden gebruikt, dient
u het oude etiket met de gasinstelling te vervangen met
een nieuw etiket dat overeenkomt met het nieuwe soort
gas (de etiketten zijn verkrijgbaar bij de erkende
Technische Servicecentra).
Als de gasdruk van het gebruikte gas (zelfs
lichtelijk) verschilt van de aanbevolen druk, moet op
de toevoerbuis een drukregelaar worden aangebracht
die voldoet aan de geldende landelijke normen voor
drukregelaars voor gekanaliseerd gas.
19
NL
Tabel eigenschappen branders en sproeiers
TECHNISCHE GEGEVENS (1
e
oven)
Afmetingen oven
H:34; B:38; D:44 cm
Inhoud
54 l
Branders
kunnen worden aangepast voor
gebruik met alle soorten gas die
worden aangegeven op het
typeplaatje
Voltage en
frequentie
zie typeplaatje
ENERGIELABEL
Richtlijn 2002/40/EG op etiket
van elektrische ovens.
Norm EN 50304
Energieverbruik natuurlijke
convectie - verwarmingsfunctie:
Traditionele oven;
Verklaard energieverbruik voor
geforceerde convectieklasse
natuurlijke -
verwarmingsfunctie:
Multikoken
EU Richtlijnen: 2006/95/CEE
van 12.12.06 (Laagspanning)
en daaropvolgende wijzigingen
- 89/336/EEG van 03/05/89
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en
daaropvolgende wijzigingen -
90/369/EEG van 29/06/90
(Gas) en daaropvolgende
wijzigingen -93/68/EEG van
22/07/93 en daaropvolgende
wijzigingen - 2002/96/EG.
TECHNISCHE GEGEVENS (2
e
oven)
Afmetingen
H:33,8; B:24,5; D:43,8 cm
Inhoud
36 l
Branders
kunnen worden aangepast voor
gebruik met alle soorten gas die
worden aangegeven op het
typeplaatje
Voltage en
frequentie
zie typeplaatje
ENERGIELABEL
Richtlijn 2002/40/EG op etiket
van elektrische ovens.
Norm EN 50304
Energieverbruik natuurlijke
convectie - verwarmingsfunctie:
Traditionele oven;
EU Richtlijnen: 2006/95/CEE
van 12.12.06 (Laagspanning)
en daaropvolgende wijzigingen
- 89/336/EEG van 03/05/89
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en
daaropvolgende wijzigingen -
90/369/EEG van 29/06/90
(Gas) en daaropvolgende
wijzigingen -93/68/EEG van
22/07/93 en daaropvolgende
wijzigingen - 2002/96/EG.
* A 15°C en 1013 mbar-gas droog
Aardgas P.C.S. (bovenwaarde) = 37,78 MJ/m
3
Tabel 1 Vloeibaar gas Aardgas
Brander
Brander
doorsnee
(mm)
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet*
g/h
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet*
l/h
Nom. Ger. G30 G25
C. Sterk 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332
B. Sterkbrander Normaal 75 1.65 0.4 30 64 131 94 183
A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 111
TC. Sterkbrander Drievoudige vlamkroon 130 3.25 1.3 57 91 262 134 360
Voedingsdruk 30 25
De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een ingebouwde oven op voorwaarde dat deze voorzien is van
afkoelingsventilatie.
20
NL
Beschrijving van
het apparaat
Aanzichttekening
Bedieningspaneel
Knop TIMER
THERMOSTAATKNOP
(1e OVEN)
SELECTIEKNOP
(1e OVEN)
THERMOSTAAT
Controlelampje (1e OVEN)
BRANDERS
Bedieningsknop
SELECTIEKNOP
(2e OVEN)
THERMOSTAATKNOP
(2e OVEN)
1e OVEN
2e OVEN
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Ontsteking
GASBRANDERS
GASBRANDERS
Bedieningsknoppen voor de
BRANDERS
ROOSTER VAN HET
WERKVLAK
STELVOETJES OF -POTEN
DE BRANDERS hebben verschillende afmetingen en
vermogens. Kies de brander die het best
overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt
gebruiken.
De bedieningsknoppen van de BRANDERS regelen
het vermogen en de grootte van de vlam.
De ontsteking van de GASBRANDERS zorgt voor
een automatische ontsteking van de gekozen brander.
THERMOSTAAT
Controlelampje (2e OVEN)
21
NL
Starten en gebruik
Gebruik kookplaat
Aansteken van de branders
Voor elke BRANDER knop bestaat een volledige ring
die het vermogen aangeeft van de vlam van de
betreffende brander. Om één van de branders van
de kookplaat aan te steken:
1. Houd een vlam of aansteker bij de brander.
2. Druk op de knop van de BRANDER en draai hem
linksom zodat hij naar de maximum stand
wordt gericht.
3. Regel de intensiteit van de vlam tot het gewenste
niveau door de knop van de BRANDER linksom te
draaien: u kunt hem op minimum
, maximum
of elke andere willekeurige stand plaatsen.
Als het apparaat beschikt over
een elektronisch
ontstekingsmechanisme (zie
afbeelding), drukt u op de knop
van de BRANDER en draait u
hem linksom, naar de minimum
stand, totdat de brander
aangaat. De brander zou uit kunnen gaan als u de
knop loslaat: in dat geval moet u de handeling
herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden.
! Mocht de vlam onverhoopt uitgaan, doe dan de
brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u
hem weer probeert aan te steken.
Als het apparaat is voorzien van een
thermokoppelbeveiliging tegen gaslekken dient u de
BRANDER knop circa 2-3 seconden ingedrukt te
houden om de vlam aan te houden en de beveiliging
te activeren.
Om de brander uit te doen draait u de knop tot aan
de uit stand 0.
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Om te zorgen dat de branders op de meest
efficiënte mogelijke manier werken en tegelijkertijd
gas te besparen, raden wij u aan altijd deksels op
de pannen te plaatsen. De bodem van de pan moet
bovendien plat zijn en geschikt voor de afmetingen
van de brander:
! Om te besluiten welk type brander voor welke pan
te gebruiken kunt u de schemas naslaan in de
Eigenschappen branders en sproeiers.
! In de modellen die beschikken over een
reductierooster gebruikt u het rooster alleen op de
hulpbrander met pannen die een diameter hebben
van minder dan 12 cm.
De tijd instellen
Om de timer te gebruiken dient u hem eerst op te
laden door de knop S bijna 360° met de klok mee
te draaien
. Terwijl u terugdraait stelt u de
gewenste tijd in door het wijzertje op het voorpaneel
samen te laten vallen met het aantal gekozen
minuten.
Gebruik van de oven
! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een half uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht.
Controleer dat het vertrek goed geventileerd is voor
u de oven uitdoet en de ovendeur opent. De
vervelende lucht die u ruikt komt door het
verdampen van de beschermende middelen die
worden gebruikt tijdens het produceren van de oven.
! Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u
riskeert hiermee het email te beschadigen.
Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken,
beschikken enkele modellen over een verkoelende
ventilator die in werking treedt als u aan de
programmaknop draait. In dat geval is de ventilator
altijd aan en u kunt een luchtstroom voelen die
tussen het voorpaneel en de ovendeur uitkomt.
N.B.: aan het einde van de bereiding blijf de
ventilator draaien totdat de oven voldoende is
afgekoeld, ook al staat de knop op0.
Tijdens Fast cooking gaat de ventilator
automatisch alleen aan als de oven warm is.
Nadat u de gerechten uit de oven heeft gehaald,
houdt u de ovendeur enkele minuten half open
staan: zo koelt de oven aanzienlijk sneller af. Het
proces wordt door een aanvullende thermostaat
gecontroleerd en kan zich in een of meer cycli
afspelen.
1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan
de PROGRAMMAKNOP te draaien.
2. Kies de aangeraden temperatuur voor het
betreffende programma of de door u gewenste
temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te
draaien.
Een lijst met kookprogrammas en betreffende
kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale
tabel (zie Kooktabel oven).
Brander ø Diameter Pannen (cm)
Snel (R) 24 - 26
Halfsnel (S) 16 - 20
Hulp (A) 10 - 14
Drievoudige vlamkroon (TC) 24 - 26
22
NL
Programma CAKE
Het achterste verwarmingselement gaat aan en de
ventilator gaat werken zodat een gelijkmatige,
zachte warmte wordt gecreëerd. Deze functie is
aanbevolen voor het bakken van kwetsbare
gerechten (bijvoorbeeld taarten die moeten rijzen) en
koekjes die u op 3 roosters tegelijkertijd wilt koken.
Z
Programma PIZZA
De onderste en de cirkelvormige
verwarmingselementen gaan aan en de ventilator
gaat draaien. Met deze combinatie wordt de oven
snel warm dankzij het aanzienlijke vermogen dat
voornamelijk van onderaf komt. Indien u meerdere
roosters gebruikt moet u de gerechten halverwege
de kooktijd omwisselen.
Programma MULTIKOKEN
Alle verwarmingselementen gaan aan (onder, boven
en cirkelvormig) en de ventilator gaat draaien.
Aangezien de warmte in de hele oven constant is,
zorgt de lucht dat de gerechten op gelijkmatige
wijze gekookt en gebakken worden. Hier is het
mogelijkmaximaal twee roosters tegelijk te
gebruiken.
Programma MINIGRILL
Het centrale gedeelte van het bovenste
verwarmingselement gaat aan. Het koken onder de
grill is vooral aan te raden voor gerechten die een
hoge en directe temperatuur aan de buitenkant
nodig hebben (kalfs- en runderbiefstuk, biefstuk van
de haas, entrecote). Dit programma heeft een
beperkt energieverbruik en is ideaal voor het grillen
van kleine hoeveelheden etenswaren.
Plaats het gerecht in het midden van het rooster. In
de hoeken van het rooster zou het niet goed gaar
worden.
Programma MAXI-GRILL
Alle bovenste elementen worden geactiveerd.
e
Programma GRATINEREN
Het bovenste verwarmingselement gaat aan en het
draaispit (waar aanwezig) en de ventilator gaan
draaien. De combinatie van deze functies vergroot
de rechtstreekse bovenhitte van de
verwarmingselementen, in combinatie met de
geforceerde circulatie van de lucht in de oven.
Tijdens het koken kunt u nog altijd:
Het kookprogramma veranderen met behulp van
de PROGRAMMAKNOP;
De temperatuur wijzigen met behulp van de
THERMOSTAATKNOP;
Het koken onderbreken door de
PROGRAMMAKNOP op stand 0 te zetten.
! Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde
roosters.
Controlelampje THERMOSTAAT
Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven
aan het verwarmen is. Het licht gaat uit als de
geselecteerde temperatuur in de oven is bereikt.
Vanaf dit moment gaat het controlelampje aan en uit,
hetgeen aangeeft dat de thermostaat werkt en de
temperatuur in de oven constant houdt.
Controlelampje WERKING
Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven
aan het verwarmen is.
Ovenverlichting
Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op
een stand zet die niet 0 is. Hij blijft aan totdat de
oven in werking is. Door met de knop
8
te
selecteren gaat het licht aan zonder dat de
verwarming wordt ingeschakeld.
Programmas voor multifunctie
hoofdoven (1e oven)
! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een half uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht.
Controleer dat het vertrek goed geventileerd is voor
u de oven uitdoet en de ovendeur opent. De
vervelende lucht die u ruikt komt door het
verdampen van de beschermende middelen die
worden gebruikt tijdens het produceren van de oven.
! U kunt voor alle programmas een temperatuur
instellen tussen de 50°C en MAX, behalve voor:
MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan
uitsluitend het MAX niveau in te stellen)
GRATINEREN (wij raden u aan de 200°C niet te
overschrijden).
Programma TRADITIONELE OVEN
De onderste en bovenste verwarmingselementen
gaan aan. Bij de traditionele kookwijze is het beter
een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere
roosters heeft u een slechte
temperatuursverspreiding.
23
NL
Eventueel verbranden van de buitenkant van de
gerechten wordt zo vermeden en de warmte dringt
gemakkelijker door naar de binnenkant.
! De programmas GRILL en GRATINEREN moeten
met een gesloten ovendeur worden uitgevoerd.
Praktische kooktips
! Gebruik voor het koken met de heteluchtoven nooit
de standen 1 of 5: het te directe contact met de
warmte kan gerechten verbranden die gevoeliger
zijn voor hoge temperaturen.
MULTILEVEL
Gebruik de standen 2 en 4, en plaats de
gerechten die meer warmte nodig hebben op
stand 2.
Plaats de lekplaat op de onderste stand en het
rooster op de hoogste.
GRILL
Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op
stand 4 te zetten en de lekplaat op stand 1 om
eventueel vet of jus op te vangen. Bij de functie
GRATINEREN raden wij u aan het rooster op
stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1
om eventueel vet of jus op te vangen.
We raden u aan het vermogen op de maximale
stand te zetten. Het bovenste
verwarmingselement wordt geregeld door een
thermostaat en blijft waarschijnlijk niet constant in
werking.
PIZZA OVEN
Gebruik een lichte aluminium ovenschaal en zet
hem op het bijgeleverde ovenrooster.
Om een krokante pizza te bereiden dient u geen
lekplaat te gebruiken want deze verlengt de
bereidingstijden waardoor er minder snel een
korst wordt gevormd.
Bij zeer gevulde pizzas raden wij aan de
mozzarella of andere kaas pas halverwege de
kooktijd toe te voegen.
Programmas voor statische hoofdoven
(2e oven)
! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een half uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht.
Controleer dat het vertrek goed geventileerd is voor
u de oven uitdoet en de ovendeur opent. De
vervelende lucht die u ruikt komt door het
verdampen van de beschermende middelen die
worden gebruikt tijdens het produceren van de oven.
! U kunt voor alle programmas een temperatuur
tussen de 60°C en MAX instellen, behalve voor:
MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan
uitsluitend het MAX niveau in te stellen)
Starten van de oven
1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan
de PROGRAMMAKNOP te draaien.
2. Kies de aangeraden temperatuur voor het
betreffende programma of de door u gewenste
temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te
draaien.
Een lijst met kookprogrammas en betreffende
kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale
tabel (zie Kooktabel oven).
Tijdens het koken kunt u nog altijd:
Het kookprogramma veranderen met behulp van
de PROGRAMMAKNOP;
De temperatuur wijzigen met behulp van de
THERMOSTAATKNOP;
De totale duur en het einde van de kooktijd
instellen (zie onder);
Het koken onderbreken door de
PROGRAMMAKNOP op stand 0 te zetten;
! Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u
riskeert hiermee het email te beschadigen. Bij
bereidingen met het draaispit dient u uitsluitend
stand 1 van de oven te gebruiken.
! Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde
roosters.
Controlelampje THERMOSTAAT
Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven
aan het verwarmen is. Het licht gaat uit als de
geselecteerde temperatuur in de oven is bereikt.
Vanaf dit moment gaat het controlelampje aan en uit,
hetgeen aangeeft dat de thermostaat werkt en de
temperatuur in de oven constant houdt.
24
NL
Ovenverlichting
Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP
op een stand zet die niet 0 is. Hij blijft aan
totdat de oven in werking is. Door met de knop
8
te selecteren gaat het licht aan zonder dat de
verwarming wordt ingeschakeld.
Programma TRADITIONELE OVEN
De onderste en bovenste verwarmingselementen
gaan aan. Bij de traditionele kookwijze is het
beter een enkel rooster te gebruiken. Met
meerdere roosters heeft u een slechte
temperatuursverspreiding.
GEBAKOVEN
Het onderste verwarmingselement gaat aan.
Deze functie wordt aangeraden voor het bakken
van fijne gerechten en vooral voor taarten die
moeten rijzen en dus meer warmte van onderen
nodig hebben.
Het bereiken van de hogere temperaturen duurt
enigszins langer, zodat u het beste de Statische
Oven kunt gebruiken.
Programma MINIGRILL
Het centrale bovenste verwarmingselement gaat
aan.
De hoge en rechtstreekse hitte bruint de
oppervlakten van vlees en braadstukken
onmiddellijk zodat er geen vocht verloren gaat en
de binnenkant mals blijft. Het koken onder de
grill is vooral aan te raden voor gerechten die een
hoge temperatuur aan de buitenkant nodig
hebben: kalfs- en runderbiefstuk, entrecote, filet,
hamburger etc.
U vindt enkele voorbeelden in de paragraaf
Praktische kooktips.
MAXIGRILL
Het bovenste verwarmingselement gaat aan.
Deze functie kan worden gebruikt voor het afmaken
van een gerecht.
Praktische kooktips
GRILL
Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op
stand 4 te zetten en de lekplaat op stand 1 om
eventueel vet of jus op te vangen.
We raden u aan het vermogen op de maximale
stand te zetten. Het bovenste
verwarmingselement wordt geregeld door een
thermostaat en blijft waarschijnlijk niet constant in
werking.
! Het programma GRILL moet worden uitgevoerd
met de ovendeur dicht.
Gebruik van de lekplaat kit
Plaats het handvat op de lekplaat in overeenkomst
met de kleine inkeping (afb. 1). Buig hem naar
boven en schuif hem naar het midden toe (afb. 2).
Het te koken levensmiddel moet op het rooster van
de lekplaat worden geplaatst.
Plaats de lekplaat boven het rooster van de oven.
Voor optimale resultaten plaats u het rooster van de
oven op één van de hoogste standen. Om het vet
goed op te vangen en rookvorming te voorkomen
giet u een klein beetje water in de lekplaat.
Inkeping
Afb. 1
Afb. 2
25
NL
Kooktabel voor multifunctie oven (1e oven)
Programma's Gerechten Gewicht
(kg)
Roosterstande
n
Voorverwar
ming
(minuten)
Aanbevolen
temperatuur
Kooktijd
(minuten)
Traditionele
oven
Eend
Gebraden kalfs- of rundvlees
Gebraden varkensvlees
Koekjes (kruimeldeeg)
Taarten
1
1
1
-
1
3
3
3
3
3
15
15
15
15
15
200
200
200
180
180
65-75
70-75
70-80
15-20
30-35
Gebak oven
Taarten
Vruchtentaarten
Plumcake
Cake
Gevulde flensjes (op 2 roosters)
Kleine cakejes (op 2 roosters)
Kaaskoekjes (op 2 roosters)
Soesjes (op 3 roosters)
Koekjes (op 3 roosters)
Meringue (op 3 roosters)
0.5
1
0.7
0.5
1.2
0.6
0.4
0.7
0.7
0.5
3
2 of 3
3
3
2 en 4
2 en 4
2 en 4
1, 3 en 5
1, 3 en 5
1, 3 en 5
15
15
15
15
15
15
15
15
15
15
180
180
180
160
200
190
210
180
180
90
20-30
40-45
40-50
25-30
30-35
20-25
15-20
20-25
20-25
180
Pizza oven
Pizza
Gebraden kalfs- of rundvlees
Kip
0.5
1
1
3
2
2 of 3
15
10
10
220
220
180
15-20
25-30
60-70
Multikoken
Pizza (op 2 roosters)
Lasagne
Lamsvlees
Gebraden kip + aardappels
Makreel
Plumcake
Soesjes (op 2 roosters)
Koekjes (op 2 roosters)
Cake (op 1 rooster)
Cake (op 2 roosters)
Hartige taarten
1
1
1
1+1
1
1
0.5
0.5
0.5
1
1.5
2 en 4
3
2
2 en 4
2
2
2 en 4
2 en 4
2
2 en 4
3
15
10
10
15
10
10
10
10
10
10
15
230
180
180
200
180
170
190
180
170
170
200
15-20
30-35
40-45
60-70
30-35
40-50
20-25
10-15
15-20
20-25
25-30
Minigrill
Grillen
Tosti’s
Varkenskarbonade
Makreel
n. 4
1.5
1.1
2 en 3
2 en 3
2 en 3
-
-
-
-
-
-
10
30
35
Maxigrill
Tong en inktvis
Calamari- en garnalenspiesjes
Inktvis
Kabeljauwfilet
Gegrilde groenten
Kalfsbiefstuk
Saucijzen
Hamburgers
Makreel
Tosti (of geroosterd brood)
0.7
0.6
0.6
0.8
0.4
0.8
0.6
0.6
1
4 en 6
4
4
4
4
3 of 4
4
4
4
4
4
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Max
Max
Max
Max
Max
Max
Max
Max
Max
Max
10-12
8-10
10-15
10-15
15-20
15-20
15-20
10-12
15-20
3-5
Gratineren
Gegrilde kip
Inktvis
1.5
1.5
2
2
10
10
200
200
55-60
30-35
26
NL
Kooktabel voor statische oven (2e oven)
Programma's Gerechten Gewicht
(kg)
Roosterstanden
Voorverwarmingstijd
(min.)
Aanbevolen
temperatuur (°C)
Kooktijd
(minuten)
Traditionele
oven
Lasagne
Cannelloni
Macaronischotel
Kalfsvlees
Kip
Eend
Konijn
Varkensvlees
Lamsvlees
Makreel
Makreel
Forel en papillotte
Pizza Napoli
Kleine koekjes en gebakjes
Flans of niet rijzende zoete taarten
Hartige taarten
Taarten die moeten rijzen
Vruchtentaarten
2.5
2.5
2.0
1.7
1.5
1.8
2
2.1
1.8
1.1
1.5
1
1
0.5
1.1
1
0.5
1
2
3
3
2
3
3
3
3
3
2
2
2
2
3
3
3
3
3
5
5
5
10
10
10
10
10
10
5
5
5
15
10
10
10
10
10
200
200
200
180
200
180
180
180
180
180
180
180
220
180
180
180
160
170
45-50
30-35
30-35
60-70
80-90
90-100
70-80
70-80
70-80
30-40
30-35
25-30
15-20
10-15
25-30
30-35
25-30
25-30
GEBAKOVEN Afwerken bereiding
Minigrill
Tong en inktvis
Calamari- en garnalenspiesjes
Kabeljauwfilet
Gegrilde groenten
1
1
1
1
2, 3 en 3
2 en 3
¾
5
5
5
5
Max
Max
Max
Max
8
4
10
8-10
Kalfsbiefstuk
Karbonades
Hamburgers
Makreel
Tosti’s
1
1.5
1
1
4 stuks
4
4
3
4
4
5
5
5
5
5
Max
Max
Max
Max
Max
15-20
20
7
15-20
5
Maxigrill
Met draaispit
Gebraden kalfsvlees aan het spit
Gebraden kip aan het spit
1.0
2.0
-
-
5
5
Max
Max
70-80
70-80
27
NL
Voorzorgsmaatregelen
en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de
geldende internationale veiligheidsvoorschriften.
De volgende aanwijzingen zijn geschreven voor uw
veiligheid en u dient ze derhalve goed door te
nemen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-
professioneel gebruik binnenshuis.
Het apparaat mag niet buitenshuis worden
geïnstalleerd, zelfs niet in overdekte toestand. Het
is erg gevaarlijk om het bloot te stellen aan regen
en onweer.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent
of met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen worden
gebruikt en alleen volgens de instructies die
beschreven staan in deze handleiding.
Deze handleiding betreft een apparaat van klasse
1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1
(ingebouwd tussen 2 meubels).
Raak tijdens het gebruik van de oven de
verwarmingselementen en enkele delen van de
ovendeur niet aan, aangezien deze zeer heet
worden. Houd kleine ki
nderen op een afstand.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere
kleine keukenapparaten op warme delen van de
oven terechtkomen.
Bedek nooit de ventilatieopeningen en
warmteafvoer van de oven.
Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de
oven te zetten en eruit te halen.
Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol,
benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het
in gebruik is.
Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste
opberglade of in de oven: als de oven plotseling
aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam
kunnen vatten.
De interne oppervlakken van de lade (indien
aanwezig) kunnen warm worden.
Controleer wanneer het apparaat niet wordt
gebruikt altijd dat de knoppen in de stand “0”
staan.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het
stopcontact, maar pak altijd de stekker direct
beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen
onderhoud uit als de stekker nog in het
stopcontact zit.
Probeer nooit het apparaat zelf te repareren als
het kapot gaat. Reparaties die worden uitgevoerd
door niet erkende vaklui kunnen letsel of verdere
beschadigingen aan het apparaat veroorzaken.
Neem contact op met de Technische Dienst.
Plaats geen zware voorwerpen op de open
ovendeur.
Dit apparaat is niet ontwikkeld om te worden
gebruikt door personen (inclusief kinderen) met
een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk
vermogen of personen die niet de nodige ervaring
of kennis hebben, tenzij onder toezicht en men
kan controleren dat zij niet met het apparaat
spelen.
De installatie-instructies voor keukens die op de
vloer steunen moeten aangeven dat, in het geval
de keuken op een basis steunt, men er voor moet
zorgen dat deze niet gaat schuiven.
Voor u het apparaat in werking stelt moet u het
plastic folie van de zijkanten verwijderen.
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal:
houd u aan de plaatselijke normen: zo kan het
verpakkingsmateriaal hergebruikt worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende
afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke
apparatuur niet met het normale afval mag worden
meegegeven. De verwijderde apparaten moeten
apart worden opgehaald om het terugwinnen en
recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te
optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele
schade voortvloeit voor de gezondheid en het
milieu. Het symbool van de afvalemmer met een
kruis staat op alle producten om de consument
eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is.
Voor verdere informatie betreffende de correcte
verwijdering van afgedankte elektrische
apparatuur kunt u contact opnemen met de
gemeentelijke reinigingsdienst of uw plaatselijke
detailhandelaar.
Het milieu respecteren en behouden
Door de oven te gebruiken vanaf het late
middaguur tot aan de vroege ochtend zorgt u
ervoor dat uw elektriciteitscentrale minder wordt
belast tijdens het spitsuur.
Houd de ovendeur altijd gesloten tijdens de
programmas GRILL en GRATINEREN om de
resultaten te optimaliseren en energie te besparen
(ongeveer 10%).
Controleer de afdichtingen van de ovendeur en
verwijder eventuele etensresten, zodat ze goed
aansluiten op de deur zelf en er geen hitte vrij kan
komen.
28
NL
Het apparaat uitschakelen
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige
handeling overgaat.
Reinigen van het apparaat
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij
staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met
een spons en een neutraal reinigingsmiddel
worden afgenomen. Als de vlekken moeilijk te
verwijderen zijn, kunt u een speciaal
reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en droog het
na het schoonmaken goed af. Gebruik geen
schuurmiddelen of bijtende producten.
Om de schoonmaakhandelingen te
vereenvoudigen kunt u de roosters van de
kookplaat verwijderen, de branderdeksels van de
branders, de vlamverspreiders en de branders
zelf: was ze met warm water en een niet schurend
reinigingsmiddel. Voor u ze goed afdroogt moet u
controleren dat u alle verbrande etensresten heeft
verwijderd.
Reinig geregeld het uiteinde van de
thermokoppelbeveiliging die gaslekken
voorkomt*.
De binnenkant van de oven kunt u het beste
direct na elk gebruik schoonmaken, als hij nog
lauw is. Gebruik warm water en een
schoonmaakmiddel, spoel vervolgens goed af en
droog met een zachte doek. Gebruik geen
schuurmiddelen.
Reinig het glas van de ovendeur met producten
en sponzen die niet schuren, en droog het af met
een zachte doek. Gebruik geen schurende
producten of scherpe metalen raspjes omdat
deze het glas zouden kunnen krassen en doen
barsten.
De accessoires kunnen gewoon worden
afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser).
Sluit het deksel van de kookplaat nooit zolang de
gasbranders nog aan of warm zijn.
De interne oppervlakken van de lade (indien
aanwezig) kunnen warm worden.
Het controleren van de afdichtingen van
de oven
Controleer regelmatig de afdichtingen rondom de
ovendeur. In het geval de afdichting beschadigd is,
dient u zich tot de dichtstbijzijnde Erkende
Servicedienst te wenden. We raden u aan de oven
niet te gebruiken totdat de afdichtingen zijn
vervangen.
Vervangen van het ovenlampje
1. Nadat u de oven heeft
losgekoppeld van het
elektrische net, verwijdert u het
glazen deksel van de
lamphouder (zie afbeelding).
2. Verwijder het lampje en
vervang het met eenzelfde
soort lampje: spanning 230 V,
vermogen 25 W, fitting E 14.
3. Doe het deksel weer op zijn plaats en sluit de
oven weer aan op het elektrische net.
Onderhoud van de kranen
In de loop van de tijd kan de kraan verstopt raken of
moeilijk open te draaien. Vervang hem in dit geval.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Servicedienst
Wend u in geen geval tot een niet erkende
servicedienst.
U dient het volgende door te geven:
Het soort storing.
Het model apparaat (Mod.)
Het serienummer (S/N)
Deze twee laatste gegevens bevinden zich op het
typeplaatje op het apparaat.
Onderhoud en verzorging
07/2008 - 195063782.01
XEROX BUSINESS SERVICES

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing FORNUIS EN OVEN FR Français, 1 NL Nederlands,15 Inhoud Installatie, 16-19 Ventilatie van het vertrek Afvoer van de verbrandingsgassen Plaatsen en waterpas zetten Elektrische aansluiting Gasaansluiting Tabel eigenschappen branders en sproeiers Tabel eigenschappen Beschrijving van het apparaat, 20 Aanzichttekening Bedieningspaneel Starten en gebruik, 21-26 KP900GX/NL KP902GX/NL Gebruik kookplaat De tijd instellen Gebruik van de oven Programma’s voor multifunctie oven (1e oven) Programma’s voor statische oven (2e oven) Praktische kooktips Kooktabel oven Voorzorgsmaatregelen en advies, 27 Algemene veiligheid Afvalverwijdering Het milieu respecteren en behouden Onderhoud en verzorging, 28 Het apparaat uitschakelen Reinigen van het apparaat Vervangen van het ovenlampje Onderhoud van de kranen Servicedienst NL Installatie NL ! Voordat u het nieuwe apparaat in werking stelt dient u eerst aandacht de huidige gebruiksaanwijzing doorlezen, aangezien hij belangrijke informatie bevat betreffende installatie en de veilige werking van het apparaat. ! Bewaar de instructies betreffende de werking van het apparaat voor toekomstige raadpleging: Controleer dat de gebruiksaanwijzing bij het apparaat wordt bewaard in het geval u het verkoopt of verhuist. ! De installatie van het apparaat moet volgens bijgeleverde instructies worden uitgevoerd door een bevoegde installateur. ! Sluit altijd eerst de elektrische stroom af voordat u tot onderhoud of regeling van het fornuis overgaat. ! Na een langdurig gebruik van het apparaat raden wij u aan een raam te openen of de snelheid van eventuele ventilatoren te vermeerderen. Afvoer van de verbrandingsgassen De afvoer van de verbrandingsgassen moet worden gegarandeerd door middel van een afzuigkap die is aangesloten op een veilige en goedwerkende schoorsteen met natuurlijke trek, ofwel door middel van een elektrische ventilator die automatisch in werking treedt elke keer dat u het apparaat aanzet (zie afbeelding). Ventilatie van het vertrek Dit apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd in permanent geventileerde ruimten, overeenkomstig de voorschriften van de geldende nationale normen. Het vertrek waar de installatie wordt uitgevoerd moet zodanig geventileerd zijn dat er voldoende lucht nodig is voor de normale gasverbranding (de luchttoevoer moet niet minder zijn dan 2 m3/h per kW geïnstalleerd vermogen). De bruikbare doorsnede van de luchttoevoeropeningen, beschermd door roosters, moet minstens 100 cm2 zijn. De luchttoevoeropeningen moeten zodanig worden geplaatst dat ze, zelfs niet gedeeltelijk, worden verstopt (zie afbeelding A). Zij zullen 100% moeten worden verbreed - met een minimum van 200 cm2 - in het geval de kookplaat niet beschikt over een veiligheidsmechanisme tegen gaslekken. Wanneer de lucht op indirecte wijze lucht wordt toegevoerd uit de aangrenzende vertrekken (zie afbeelding B), en dit geen gemeenschappelijke delen zijn van het gebouw, ruimtes met brandgevaar of slaapkamers, zullen de luchttoevoeropeningen voorzien moeten zijn van een ventilatieopening naar buiten toe, zoals boven beschreven. Aangrenzend vertrek ventilatie Vertrek waar het volgende nodig is A A B Ventilatieopening voor verbrandingslucht 16 Vergroting van de opening tussen deur en vloer Rookgassen die naar buiten Rookgassen afgevoerd door een toe worden afgevoerd schoorsteen of vertakt rookkanaal (alleen bestemd voor kookapparaten) ! Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en blijft op de vloer hangen: alle vertrekken waar LPG flessen staan moeten openingen hebben naar buiten toe, zodat eventuele gaslekken kunnen worden afgedreven. Lege of halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de begane grond (kelders, enz.). Bewaar in het vertrek alleen de in gebruik zijnde fles, ver van warmtebronnen (ovens, open haard, kachels) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. Plaatsen en waterpas zetten ! Het apparaat kan naast meubels worden geplaatst die niet hoger zijn dan de bovenzijde van de kookplaat. ! Controleer dat de wand die in contact komt met de achterkant van het apparaat bestaat uit niet ontvlambaar materiaal en bestand is tegen hitte (T 90°C). Voor een correcte installatie: • Plaats het apparaat in de keuken, in de eetkamer of in een eenkamerappartement (niet in de badkamer); • Als het kookvlak hoger ligt dan de meubels, moet het apparaat op minstens 600 mm ervandaan worden geplaatst; Min. Min. 420 mm. 900 mm. 420 mm. Min. min. 650 mm. with hood min. 700 mm. without hood HOOD • Als het fornuis onder een keukenkastje wordt geïnstalleerd, moet de afstand tussen de twee minstens 420 mm zijn. Deze afstand moet 700 mm worden als de keukenkastjes zijn vervaardigd uit ontvlambaar materiaal (zie afbeelding); • Hang geen gordijnen achter het fornuis, of op minder dan 200 mm van de zijkant; • Eventuele afzuigkappen moeten volgens de instructies van hun eigen gebruiksaanwijzing worden geïnstalleerd. Waterpas zetten Indien het nodig is het apparaat te nivelleren, kunnen de bijgeleverde stelvoetjes in de daarvoor geschikte openingen in de hoeken van het onderstuk van het fornuis worden geschroefd (zie afbeelding). De poten* moeten in de openingen aan het onderstuk van het fornuis worden vastgeklemd. Elektrische aansluiting BELANGRIJK: HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN. Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld op het typeplaatje met de technische eigenschappen (geplaatst aan de achterzijde van het apparaat en de laatste pagina van de gebruiksaanwijzing) of aan het einde van de gebruiksaanwijzing. Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het typeplaatje. Als een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet is gewenst, moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een tweepolige schakelaar worden geplaatst met een minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en in overeenstemming met de geldende normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de kamertemperatuur. Geen adapters of aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • De hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje); • De elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en wettelijke voorschriften; • De stekker of tweepolige schakelaar gemakkelijk te bereiken zijn als de apparatuur geïnstalleerd is. HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. Belangrijk: De draden van de netkabel moeten de volgende kleurcodering respecteren: Geel - groen - Aarde Blauw - Neutraal Bruin - Onder spanning Aangezien de draden van de netkabel wellicht niet overeenkomen met de gekleurde tekens van de klemmen van de connector, dient u als volgt te werk te gaan: Sluit de geel-groene draad aan op de klem waar “E” of op staat of op de groene of geel-groene klem. Sluit de bruine draad aan op de klem waar “L” op staat of op de rode klem. Sluit de blauwe draad aan op de klem waar “N” op staat of op de zwarte klem. Vervangen van de kabel Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F met een sectie van 3 x 2,5 mm2. De geel-groene geleider moet 2-3 cm langer zijn dan de andere geleiders. Gasaansluiting De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of gasfles moet worden uitgevoerd m.b.v. een flexibele rubberen of stalen buis, in overeenstemming met de geldende nationale normen en na te hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed (zie etiket met ijking op het deksel: als dit niet het geval is, zie onder). Bij gebruik van voeding met vloeibaar gas uit een gasfles gebruikt u een drukregelaar die voldoet aan de geldende nationale normen. Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de gasvoeding aan de zijkant* worden geplaatst: verander de plaats van de slanghouder met die van de afsluitdop en vervang de bijgeleverde afdichting. 17 NL NL ! Controleer dat de gasdruk van de voeding overeenkomt met de waarde aangegeven in de Tabel eigenschappen branders en sproeiers (zie onder): hiermee garandeert u dat het apparaat voor een lange tijd veilig zal werken en dat het energieverbruik efficiënt is. Aansluiting gas d.m.v. flexibele rubberen buis Controleer of de buis overeenkomt met de geldende nationale normen. De interne diameter van de buis moet 8 mm zijn voor vloeibaar gas en 13 mm voor aardgas. Nadat u de aansluiting heeft uitgevoerd moet u controleren of de buis: • Niet in contact komt met delen die temperaturen van meer dan 50°C bereiken. • De buis mag niet onderhevig zijn aan trekkracht, kronkels, scherpe bochten of vernauwingen. • De buis mag niet in contact komen met lemmeten, scherpe randen, bewegende delen en mag niet samengedrukt worden. • De buis moet over zijn gehele lengte makkelijk te controleren zijn op gebreken. • De buis moet korter zijn dan 1500 mm. • De buis moet aan beide uiteinden nauw sluiten. Hij moet worden bevestigd met slangklemmen die voldoen aan de geldende nationale normen. ! Als de buis aan één of meer van deze voorwaarden niet voldoet of als het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de aangegeven voorwaarden voor apparaten van klasse 2 - onderklasse 1 (apparaat geïnstalleerd tussen twee meubels), dient u een flexibele, stalen buis gebruiken (zie onder). Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad. Controleer of de buis en de afdichting overeenkomen met de geldende nationale normen. Voordat u de buis gebruikt verwijdert u de buishouder op het apparaat (het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout). ! Voer de aansluiting zodanig uit dat de lengte van de buis nooit de 2 meter overschrijdt. Controleer of de buis niet gekneld is of niet in contact komt met bewegende delen. Controleer de gasdichtheid van de aansluiting. Nadat de installatie moet de gasdichtheid van alle verbindingsstukken worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. 18 Aanpassen aan de verschillende soorten gas. Het is mogelijk het apparaat af te regelen voor een verschillende gassoort dan de vastgestelde (aangegeven op het typeplaatje op het deksel). De kookplaat aanpassen Het vervangen van de sproeiers van de branders van de kookplaat: 1. Verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders van hun plaats. 2. Draai de sproeiers los met een pijpsleutel van 7 mm (zie afbeelding) en vervang ze met de sproeiers die geschikt zijn voor het nieuwe type gas (zie Tabel eigenschappen branders en sproeiers). 3. Vervang alle onderdelen en herhaal de bovenstaande aanwijzingen maar dan in omgekeerde volgorde. Het regelen van de minimum stand van de branders van de kookplaat: 1. Zet het kraantje op de minimumstand; 2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt. ! Als het apparaat aangesloten is op een voeding met vloeibaar gas, moet de regelschroef zo vast mogelijk worden aangedraaid: 3. Terwijl de brander aan is, draait u de knop snel enkele malen van laag naar hoog en omgekeerd en controleert u of de vlam niet uitgaat.  De branders van de kookplaat hebben geen enkele regeling van de primaire lucht nodig.  Nadat u het apparaat zodanig heeft afgesteld dat het met een verschillende gassoort kan worden gebruikt, dient u het oude etiket met de gasinstelling te vervangen met een nieuw etiket dat overeenkomt met het nieuwe soort gas (de etiketten zijn verkrijgbaar bij de erkende Technische Servicecentra).  Als de gasdruk van het gebruikte gas (zelfs lichtelijk) verschilt van de aanbevolen druk, moet op de toevoerbuis een drukregelaar worden aangebracht die voldoet aan de geldende landelijke normen voor “drukregelaars voor gekanaliseerd gas”. Tabel eigenschappen branders en sproeiers NL Tabel 1 Vloeibaar gas Brander Warmtecapaciteit By-pass doorsnee kW (H.s.*) 1/100 (mm) Brander Aardgas Inspuiter 1/100 Debiet* g/h Inspuiter 1/100 Debiet* l/h Nom. Ger. (mm) (mm) G30 (mm) G25 C. Sterk 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332 B. Sterkbrander Normaal 75 1.65 0.4 30 64 131 94 183 A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 111 TC. Sterkbrander Drievoudige vlamkroon 130 3.25 1.3 57 91 262 134 360 Voedingsdruk 30 25 * A 15°C en 1013 mbar-gas droog Aardgas P.C.S. (bovenwaarde) = 37,78 MJ/m3  De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een ingebouwde oven op voorwaarde dat deze voorzien is van afkoelingsventilatie. e TECHNISCHE GEGEVENS (1 oven) H:34; B:38; D:44 cm Afmetingen oven 54 l Inhoud kunnen worden aangepast voor gebruik met alle soorten gas die Branders worden aangegeven op het typeplaatje Voltage en zie typeplaatje frequentie Richtlijn 2002/40/EG op etiket van elektrische ovens. Norm EN 50304 ENERGIELABEL Energieverbruik natuurlijke convectie - verwarmingsfunctie: Traditionele oven; Verklaard energieverbruik voor geforceerde convectieklasse natuurlijke verwarmingsfunctie: Multikoken EU Richtlijnen: 2006/95/CEE van 12.12.06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen - 89/336/EEG van 03/05/89 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen 90/369/EEG van 29/06/90 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen -93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen - 2002/96/EG. e TECHNISCHE GEGEVENS (2 oven) H:33,8; B:24,5; D:43,8 cm Afmetingen 36 l Inhoud kunnen worden aangepast voor gebruik met alle soorten gas die Branders worden aangegeven op het typeplaatje Voltage en zie typeplaatje frequentie Richtlijn 2002/40/EG op etiket van elektrische ovens. Norm EN 50304 ENERGIELABEL Energieverbruik natuurlijke convectie - verwarmingsfunctie: Traditionele oven; EU Richtlijnen: 2006/95/CEE van 12.12.06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen - 89/336/EEG van 03/05/89 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen 90/369/EEG van 29/06/90 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen -93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen - 2002/96/EG. 19 Beschrijving van het apparaat NL Aanzichttekening GASBRANDERS ROOSTER VAN HET WERKVLAK Bedieningsknoppen voor de BRANDERS STELVOETJES OF -POTEN VEILIGHEIDSSYSTEMEN Ontsteking GASBRANDERS Bedieningspaneel Knop TIMER BRANDERS Bedieningsknop THERMOSTAATKNOP THERMOSTAATKNOP (1e OVEN) (2e OVEN) THERMOSTAAT Controlelampje (1e OVEN) 1e OVEN SELECTIEKNOP (1e OVEN) • DE BRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogens. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. • De bedieningsknoppen van de BRANDERS regelen het vermogen en de grootte van de vlam. • De ontsteking van de GASBRANDERS zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. 20 2e OVEN SELECTIEKNOP (2e OVEN) THERMOSTAAT Controlelampje (2e OVEN) Starten en gebruik Gebruik kookplaat Aansteken van de branders Voor elke BRANDER knop bestaat een volledige ring die het vermogen aangeeft van de vlam van de betreffende brander. Om één van de branders van de kookplaat aan te steken: 1. Houd een vlam of aansteker bij de brander. 2. Druk op de knop van de BRANDER en draai hem linksom zodat hij naar de maximum stand wordt gericht. 3. Regel de intensiteit van de vlam tot het gewenste niveau door de knop van de BRANDER linksom te draaien: u kunt hem op minimum , maximum of elke andere willekeurige stand plaatsen. Als het apparaat beschikt over een elektronisch ontstekingsmechanisme (zie afbeelding), drukt u op de knop van de BRANDER en draait u hem linksom, naar de minimum stand, totdat de brander aangaat. De brander zou uit kunnen gaan als u de knop loslaat: in dat geval moet u de handeling herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden. ! Mocht de vlam onverhoopt uitgaan, doe dan de brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Als het apparaat is voorzien van een thermokoppelbeveiliging tegen gaslekken dient u de BRANDER knop circa 2-3 seconden ingedrukt te houden om de vlam aan te houden en de beveiliging te activeren. Om de brander uit te doen draait u de knop tot aan de uit stand 0. Praktisch advies voor het gebruik van de branders Om te zorgen dat de branders op de meest efficiënte mogelijke manier werken en tegelijkertijd gas te besparen, raden wij u aan altijd deksels op de pannen te plaatsen. De bodem van de pan moet bovendien plat zijn en geschikt voor de afmetingen van de brander: ! Om te besluiten welk type brander voor welke pan te gebruiken kunt u de schema’s naslaan in de “Eigenschappen branders en sproeiers”. Brander ø Diameter Pannen (cm) Snel (R) 24 - 26 Halfsnel (S) 16 - 20 Hulp (A) 10 - 14 Drievoudige vlamkroon (TC) 24 - 26 ! In de modellen die beschikken over een reductierooster gebruikt u het rooster alleen op de hulpbrander met pannen die een diameter hebben van minder dan 12 cm. NL De tijd instellen Om de timer te gebruiken dient u hem eerst op te laden door de knop “S” bijna 360° met de klok mee te draaien . Terwijl u terugdraait stelt u de gewenste tijd in door het wijzertje op het voorpaneel samen te laten vallen met het aantal gekozen minuten. Gebruik van de oven ! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een half uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Controleer dat het vertrek goed geventileerd is voor u de oven uitdoet en de ovendeur opent. De vervelende lucht die u ruikt komt door het verdampen van de beschermende middelen die worden gebruikt tijdens het produceren van de oven. ! Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u riskeert hiermee het email te beschadigen. Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken, beschikken enkele modellen over een verkoelende ventilator die in werking treedt als u aan de programmaknop draait. In dat geval is de ventilator altijd aan en u kunt een luchtstroom voelen die tussen het voorpaneel en de ovendeur uitkomt. N.B.: aan het einde van de bereiding blijf de ventilator draaien totdat de oven voldoende is afgekoeld, ook al staat de knop op “0”. Tijdens “Fast cooking” gaat de ventilator automatisch alleen aan als de oven warm is. Nadat u de gerechten uit de oven heeft gehaald, houdt u de ovendeur enkele minuten half open staan: zo koelt de oven aanzienlijk sneller af. Het proces wordt door een aanvullende thermostaat gecontroleerd en kan zich in een of meer cycli afspelen. 1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan de PROGRAMMAKNOP te draaien. 2. Kies de aangeraden temperatuur voor het betreffende programma of de door u gewenste temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te draaien. Een lijst met kookprogramma’s en betreffende kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale tabel (zie Kooktabel oven). 21 NL Tijdens het koken kunt u nog altijd: • Het kookprogramma veranderen met behulp van de PROGRAMMAKNOP; • De temperatuur wijzigen met behulp van de THERMOSTAATKNOP; • Het koken onderbreken door de PROGRAMMAKNOP op stand 0 te zetten. ! Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde roosters. Controlelampje THERMOSTAAT Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven aan het verwarmen is. Het licht gaat uit als de geselecteerde temperatuur in de oven is bereikt. Vanaf dit moment gaat het controlelampje aan en uit, hetgeen aangeeft dat de thermostaat werkt en de temperatuur in de oven constant houdt. Controlelampje WERKING Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven aan het verwarmen is. Ovenverlichting Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op een stand zet die niet “0” is. Hij blijft aan totdat de oven in werking is. Door met de knop 8 te selecteren gaat het licht aan zonder dat de verwarming wordt ingeschakeld. Programma’s voor multifunctie hoofdoven (1e oven) ! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een half uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Controleer dat het vertrek goed geventileerd is voor u de oven uitdoet en de ovendeur opent. De vervelende lucht die u ruikt komt door het verdampen van de beschermende middelen die worden gebruikt tijdens het produceren van de oven. ! U kunt voor alle programma’s een temperatuur instellen tussen de 50°C en MAX, behalve voor: • MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan uitsluitend het MAX niveau in te stellen) • GRATINEREN (wij raden u aan de 200°C niet te overschrijden). Programma TRADITIONELE OVEN De onderste en bovenste verwarmingselementen gaan aan. Bij de traditionele kookwijze is het beter een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere roosters heeft u een slechte temperatuursverspreiding. 22 Programma CAKE Het achterste verwarmingselement gaat aan en de ventilator gaat werken zodat een gelijkmatige, zachte warmte wordt gecreëerd. Deze functie is aanbevolen voor het bakken van kwetsbare gerechten (bijvoorbeeld taarten die moeten rijzen) en koekjes die u op 3 roosters tegelijkertijd wilt koken. Z Programma PIZZA De onderste en de cirkelvormige verwarmingselementen gaan aan en de ventilator gaat draaien. Met deze combinatie wordt de oven snel warm dankzij het aanzienlijke vermogen dat voornamelijk van onderaf komt. Indien u meerdere roosters gebruikt moet u de gerechten halverwege de kooktijd omwisselen. Programma MULTIKOKEN Alle verwarmingselementen gaan aan (onder, boven en cirkelvormig) en de ventilator gaat draaien. Aangezien de warmte in de hele oven constant is, zorgt de lucht dat de gerechten op gelijkmatige wijze gekookt en gebakken worden. Hier is het mogelijkmaximaal twee roosters tegelijk te gebruiken. Programma MINIGRILL Het centrale gedeelte van het bovenste verwarmingselement gaat aan. Het koken onder de grill is vooral aan te raden voor gerechten die een hoge en directe temperatuur aan de buitenkant nodig hebben (kalfs- en runderbiefstuk, biefstuk van de haas, entrecote). Dit programma heeft een beperkt energieverbruik en is ideaal voor het grillen van kleine hoeveelheden etenswaren. Plaats het gerecht in het midden van het rooster. In de hoeken van het rooster zou het niet goed gaar worden. Programma MAXI-GRILL Alle bovenste elementen worden geactiveerd. e Programma GRATINEREN Het bovenste verwarmingselement gaat aan en het draaispit (waar aanwezig) en de ventilator gaan draaien. De combinatie van deze functies vergroot de rechtstreekse bovenhitte van de verwarmingselementen, in combinatie met de geforceerde circulatie van de lucht in de oven. Eventueel verbranden van de buitenkant van de gerechten wordt zo vermeden en de warmte dringt gemakkelijker door naar de binnenkant. ! De programma’s GRILL en GRATINEREN moeten met een gesloten ovendeur worden uitgevoerd. Praktische kooktips ! Gebruik voor het koken met de heteluchtoven nooit de standen 1 of 5: het te directe contact met de warmte kan gerechten verbranden die gevoeliger zijn voor hoge temperaturen. MULTILEVEL • Gebruik de standen 2 en 4, en plaats de gerechten die meer warmte nodig hebben op stand 2. • Plaats de lekplaat op de onderste stand en het rooster op de hoogste. GRILL • Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op stand 4 te zetten en de lekplaat op stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen. Bij de functie GRATINEREN raden wij u aan het rooster op stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen. • We raden u aan het vermogen op de maximale stand te zetten. Het bovenste verwarmingselement wordt geregeld door een thermostaat en blijft waarschijnlijk niet constant in werking. PIZZA OVEN • Gebruik een lichte aluminium ovenschaal en zet hem op het bijgeleverde ovenrooster. Om een krokante pizza te bereiden dient u geen lekplaat te gebruiken want deze verlengt de bereidingstijden waardoor er minder snel een korst wordt gevormd. • Bij zeer gevulde pizza’s raden wij aan de mozzarella of andere kaas pas halverwege de kooktijd toe te voegen. Programma’s voor statische hoofdoven (2e oven) ! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een half uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Controleer dat het vertrek goed geventileerd is voor u de oven uitdoet en de ovendeur opent. De vervelende lucht die u ruikt komt door het verdampen van de beschermende middelen die worden gebruikt tijdens het produceren van de oven. ! U kunt voor alle programma’s een temperatuur tussen de 60°C en MAX instellen, behalve voor: • MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan uitsluitend het MAX niveau in te stellen) Starten van de oven 1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan de PROGRAMMAKNOP te draaien. 2. Kies de aangeraden temperatuur voor het betreffende programma of de door u gewenste temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te draaien. Een lijst met kookprogramma’s en betreffende kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale tabel (zie Kooktabel oven). Tijdens het koken kunt u nog altijd: • Het kookprogramma veranderen met behulp van de PROGRAMMAKNOP; • De temperatuur wijzigen met behulp van de THERMOSTAATKNOP; • De totale duur en het einde van de kooktijd instellen (zie onder); • Het koken onderbreken door de PROGRAMMAKNOP op stand 0 te zetten; ! Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u riskeert hiermee het email te beschadigen. Bij bereidingen met het draaispit dient u uitsluitend stand 1 van de oven te gebruiken. ! Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde roosters. Controlelampje THERMOSTAAT Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven aan het verwarmen is. Het licht gaat uit als de geselecteerde temperatuur in de oven is bereikt. Vanaf dit moment gaat het controlelampje aan en uit, hetgeen aangeeft dat de thermostaat werkt en de temperatuur in de oven constant houdt. 23 NL NL Ovenverlichting Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op een stand zet die niet “0” is. Hij blijft aan totdat de oven in werking is. Door met de knop 8 te selecteren gaat het licht aan zonder dat de verwarming wordt ingeschakeld. Programma TRADITIONELE OVEN De onderste en bovenste verwarmingselementen gaan aan. Bij de traditionele kookwijze is het beter een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere roosters heeft u een slechte temperatuursverspreiding. GEBAKOVEN Het onderste verwarmingselement gaat aan. Deze functie wordt aangeraden voor het bakken van fijne gerechten en vooral voor taarten die moeten rijzen en dus meer warmte van onderen nodig hebben. Het bereiken van de hogere temperaturen duurt enigszins langer, zodat u het beste de “Statische Oven” kunt gebruiken. Programma MINIGRILL Het centrale bovenste verwarmingselement gaat aan. De hoge en rechtstreekse hitte bruint de oppervlakten van vlees en braadstukken onmiddellijk zodat er geen vocht verloren gaat en de binnenkant mals blijft. Het koken onder de grill is vooral aan te raden voor gerechten die een hoge temperatuur aan de buitenkant nodig hebben: kalfs- en runderbiefstuk, entrecote, filet, hamburger etc. U vindt enkele voorbeelden in de paragraaf “Praktische kooktips”. 24 MAXIGRILL Het bovenste verwarmingselement gaat aan. Deze functie kan worden gebruikt voor het afmaken van een gerecht. Praktische kooktips GRILL • Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op stand 4 te zetten en de lekplaat op stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen. • We raden u aan het vermogen op de maximale stand te zetten. Het bovenste verwarmingselement wordt geregeld door een thermostaat en blijft waarschijnlijk niet constant in werking. ! Het programma GRILL moet worden uitgevoerd met de ovendeur dicht. Gebruik van de lekplaat kit Plaats het handvat op de lekplaat in overeenkomst met de kleine inkeping (afb. 1). Buig hem naar boven en schuif hem naar het midden toe (afb. 2). Het te koken levensmiddel moet op het rooster van de lekplaat worden geplaatst. Plaats de lekplaat boven het rooster van de oven. Voor optimale resultaten plaats u het rooster van de oven op één van de hoogste standen. Om het vet goed op te vangen en rookvorming te voorkomen giet u een klein beetje water in de lekplaat. Inkeping Afb. 1 Afb. 2 Kooktabel voor multifunctie oven (1e oven) Programma's Gerechten Traditionele oven Gebak oven Pizza oven Multikoken Minigrill Maxigrill Gratineren NL Gewicht Roosterstande Voorverwar (kg) n ming (minuten) Aanbevolen temperatuur Kooktijd (minuten) Eend Gebraden kalfs- of rundvlees Gebraden varkensvlees Koekjes (kruimeldeeg) Taarten Taarten Vruchtentaarten Plumcake Cake Gevulde flensjes (op 2 roosters) Kleine cakejes (op 2 roosters) Kaaskoekjes (op 2 roosters) Soesjes (op 3 roosters) Koekjes (op 3 roosters) Meringue (op 3 roosters) Pizza Gebraden kalfs- of rundvlees Kip Pizza (op 2 roosters) Lasagne Lamsvlees Gebraden kip + aardappels Makreel Plumcake Soesjes (op 2 roosters) Koekjes (op 2 roosters) Cake (op 1 rooster) Cake (op 2 roosters) Hartige taarten 1 1 1 1 0.5 1 0.7 0.5 1.2 0.6 0.4 0.7 0.7 0.5 0.5 1 1 1 1 1 1+1 1 1 0.5 0.5 0.5 1 1.5 3 3 3 3 3 3 2 of 3 3 3 2 en 4 2 en 4 2 en 4 1, 3 en 5 1, 3 en 5 1, 3 en 5 3 2 2 of 3 2 en 4 3 2 2 en 4 2 2 2 en 4 2 en 4 2 2 en 4 3 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 10 10 15 10 10 15 10 10 10 10 10 10 15 200 200 200 180 180 180 180 180 160 200 190 210 180 180 90 220 220 180 230 180 180 200 180 170 190 180 170 170 200 65-75 70-75 70-80 15-20 30-35 20-30 40-45 40-50 25-30 30-35 20-25 15-20 20-25 20-25 180 15-20 25-30 60-70 15-20 30-35 40-45 60-70 30-35 40-50 20-25 10-15 15-20 20-25 25-30 Grillen Tosti’s Varkenskarbonade Makreel n. 4 1.5 1.1 2 en 3 2 en 3 2 en 3 - - 10 30 35 0.7 0.6 0.6 0.8 0.4 0.8 0.6 0.6 1 4 en 6 4 4 4 4 3 of 4 4 4 4 4 4 - Max Max Max Max Max Max Max Max Max Max 10-12 8-10 10-15 10-15 15-20 15-20 15-20 10-12 15-20 3-5 1.5 1.5 2 2 10 10 200 200 55-60 30-35 Tong en inktvis Calamari- en garnalenspiesjes Inktvis Kabeljauwfilet Gegrilde groenten Kalfsbiefstuk Saucijzen Hamburgers Makreel Tosti (of geroosterd brood) Gegrilde kip Inktvis 25 NL Kooktabel voor statische oven (2e oven) Programma's Gerechten Lasagne Cannelloni Macaronischotel Kalfsvlees Kip Eend Konijn Varkensvlees Traditionele Lamsvlees oven Makreel Makreel Forel en papillotte Pizza Napoli Kleine koekjes en gebakjes Flans of niet rijzende zoete taarten Hartige taarten Taarten die moeten rijzen Vruchtentaarten GEBAKOVEN Afwerken bereiding Tong en inktvis Calamari- en garnalenspiesjes Minigrill Kabeljauwfilet Gegrilde groenten Kalfsbiefstuk Karbonades Hamburgers Makreel Maxigrill Tosti’s Met draaispit Gebraden kalfsvlees aan het spit Gebraden kip aan het spit 26 Gewicht Voorverwarmingstijd Aanbevolen Roosterstanden (kg) (min.) temperatuur (°C) 2.5 2 5 200 2.5 3 5 200 2.0 3 5 200 1.7 2 10 180 1.5 3 10 200 1.8 3 10 180 2 3 10 180 2.1 3 10 180 1.8 3 10 180 1.1 2 5 180 1.5 2 5 180 1 2 5 180 1 2 15 220 0.5 3 10 180 1.1 3 10 180 1 3 10 180 0.5 3 10 160 1 3 10 170 Kooktijd (minuten) 45-50 30-35 30-35 60-70 80-90 90-100 70-80 70-80 70-80 30-40 30-35 25-30 15-20 10-15 25-30 30-35 25-30 25-30 4 4 3 4 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 Max Max Max Max Max Max Max Max Max 8 4 10 8-10 15-20 20 7 15-20 5 - 5 5 Max Max 70-80 70-80 1 1 1 1 1 1.5 1 1 4 stuks 2, 3 en 3 2 en 3 ¾ 1.0 2.0 Voorzorgsmaatregelen en advies  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. De volgende aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheid • Dit apparaat is vervaardigd voor nietprofessioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat mag niet buitenshuis worden geïnstalleerd, zelfs niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk om het bloot te stellen aan regen en onweer. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. • Deze handleiding betreft een apparaat van klasse 1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2 meubels). • Raak tijdens het gebruik van de oven de verwarmingselementen en enkele delen van de ovendeur niet aan, aangezien deze zeer heet worden. Houd kleine kinderen op een afstand. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de oven terechtkomen. • Bedek nooit de ventilatieopeningen en warmteafvoer van de oven. • Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de oven te zetten en eruit te halen. • Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het in gebruik is. • Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste opberglade of in de oven: als de oven plotseling aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam kunnen vatten. • De interne oppervlakken van de lade (indien aanwezig) kunnen warm worden. • Controleer wanneer het apparaat niet wordt gebruikt altijd dat de knoppen in de stand “0” staan. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Probeer nooit het apparaat zelf te repareren als het kapot gaat. Reparaties die worden uitgevoerd door niet erkende vaklui kunnen letsel of verdere beschadigingen aan het apparaat veroorzaken. Neem contact op met de Technische Dienst. • Plaats geen zware voorwerpen op de open ovendeur. • Dit apparaat is niet ontwikkeld om te worden gebruikt door personen (inclusief kinderen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben, tenzij onder toezicht en men kan controleren dat zij niet met het apparaat spelen. • De installatie-instructies voor keukens die op de vloer steunen moeten aangeven dat, in het geval de keuken op een basis steunt, men er voor moet zorgen dat deze niet gaat schuiven.  Voor u het apparaat in werking stelt moet u het plastic folie van de zijkanten verwijderen. Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houd u aan de plaatselijke normen: zo kan het verpakkingsmateriaal hergebruikt worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. Voor verdere informatie betreffende de correcte verwijdering van afgedankte elektrische apparatuur kunt u contact opnemen met de gemeentelijke reinigingsdienst of uw plaatselijke detailhandelaar. Het milieu respecteren en behouden • Door de oven te gebruiken vanaf het late middaguur tot aan de vroege ochtend zorgt u ervoor dat uw elektriciteitscentrale minder wordt belast tijdens het ‘spitsuur’. • Houd de ovendeur altijd gesloten tijdens de programma’s GRILL en GRATINEREN om de resultaten te optimaliseren en energie te besparen (ongeveer 10%). • Controleer de afdichtingen van de ovendeur en verwijder eventuele etensresten, zodat ze goed aansluiten op de deur zelf en er geen hitte vrij kan komen. 27 NL Onderhoud en verzorging 07/2008 - 195063782.01 XEROX BUSINESS SERVICES NL Het apparaat uitschakelen Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Reinigen van het apparaat  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met een spons en een neutraal reinigingsmiddel worden afgenomen. Als de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en droog het na het schoonmaken goed af. Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende producten. • Om de schoonmaakhandelingen te vereenvoudigen kunt u de roosters van de kookplaat verwijderen, de branderdeksels van de branders, de vlamverspreiders en de branders zelf: was ze met warm water en een niet schurend reinigingsmiddel. Voor u ze goed afdroogt moet u controleren dat u alle verbrande etensresten heeft verwijderd. • Reinig geregeld het uiteinde van de thermokoppelbeveiliging die gaslekken voorkomt*. • De binnenkant van de oven kunt u het beste direct na elk gebruik schoonmaken, als hij nog lauw is. Gebruik warm water en een schoonmaakmiddel, spoel vervolgens goed af en droog met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen. • Reinig het glas van de ovendeur met producten en sponzen die niet schuren, en droog het af met een zachte doek. Gebruik geen schurende producten of scherpe metalen raspjes omdat deze het glas zouden kunnen krassen en doen barsten. • De accessoires kunnen gewoon worden afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser). • Sluit het deksel van de kookplaat nooit zolang de gasbranders nog aan of warm zijn. De interne oppervlakken van de lade (indien aanwezig) kunnen warm worden. 28 Het controleren van de afdichtingen van de oven Controleer regelmatig de afdichtingen rondom de ovendeur. In het geval de afdichting beschadigd is, dient u zich tot de dichtstbijzijnde Erkende Servicedienst te wenden. We raden u aan de oven niet te gebruiken totdat de afdichtingen zijn vervangen. Vervangen van het ovenlampje 1. Nadat u de oven heeft losgekoppeld van het elektrische net, verwijdert u het glazen deksel van de lamphouder (zie afbeelding). 2. Verwijder het lampje en vervang het met eenzelfde soort lampje: spanning 230 V, vermogen 25 W, fitting E 14. 3. Doe het deksel weer op zijn plaats en sluit de oven weer aan op het elektrische net. Onderhoud van de kranen In de loop van de tijd kan de kraan verstopt raken of moeilijk open te draaien. Vervang hem in dit geval.  Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. Servicedienst  Wend u in geen geval tot een niet erkende servicedienst. U dient het volgende door te geven: • Het soort storing. • Het model apparaat (Mod.) • Het serienummer (S/N) Deze twee laatste gegevens bevinden zich op het typeplaatje op het apparaat.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Indesit KP902GX/NL de handleiding

Categorie
Ovens
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor