Pottinger TORRO 4500 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
NL
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
"Vertaling van de originele handleiding" Nr. 99 5543.NL.80P.0
Opraapwagens
TORRO 4500
(Type 5543 : + . . 01116)
TORRO 5100
(Type 5544 : + . . 01503)
TORRO 5700
(Type 5545 : + . . 01644)
1300_NL-SEITE2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar
te stellen. Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en
onderhoudsvoorschriften.
Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd.
Hiervoor dient het
document Aondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger
Document B blijft bij de dealer die de machine levert.
Document C is voor de klant.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar
niet aan de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet
volgens de voorschriften worden geïnstrueerd.
NL
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten.
Deze worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid,
probleemloos functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen
onze kerncompetenties, waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kunnen afwijkingen voorkomen tussen deze handleiding
en het product. Er kunnen daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen.
Bindende informatie omtrent bepaalde eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek
mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H – 31 oktober 2012
ttinger-Newsletter
www.poettinger.at/landtechnik/index_news.htm
Actuele vakinformatie, nuttige links en entertainment
Document D
NL-0600 Dokum D Anhänger
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden
verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
NL
INHOUDSOPGAVE
1500_NL-Inhalt_5543
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op
de veiligheid
met dit teken
aangegeven.
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGSTEKENS
CE-kenmerk ............................................................... 6
Betekenis van de waarschuwingstekens ................... 6
IN GEBRUIK NEMEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van
de wagen ................................................................... 7
Voor het in gebruik nemen ......................................... 8
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER
Hydrauliekaansluiting ................................................. 9
Let op bij trekkers met gesloten hydraulieksystemen
en LS-systemen ......................................................... 9
Aankoppelen van de hydraulische slangen ............... 9
Standaardpositie bij een open hydraulieksysteem .... 9
Trekker aan de wagen aansluiten ............................ 10
Slanghouder instellen .............................................. 10
Cardanas ................................................................. 10
Aanhangerkoppeling instellen ...................................11
Schokdemping 1) ......................................................11
Knikdissel instellen ...................................................11
Sperren van de meelopend gestuurde as ................ 12
Afstellen van de dissel ............................................. 13
Montage van de trekhaak ........................................ 13
Kogelkoppeling ........................................................ 13
STEUNPOOT
Steunpoot (transportstand) .......................................14
Het afkoppelen van de wagen ..................................14
PICK-UP
Pick-up pendelbereik instellen ................................. 15
Pick-up steun afstellen ............................................. 15
SNIJWERK
Veiligheid en algemene zaken ................................. 16
Snijwerk bediening ....................................................17
Aanwijzing bij verstopping in het perskanaal ............17
Messenbalk uitzwenken ........................................... 18
Mes vervangen ........................................................ 19
Afstand van de messen controleren ........................ 19
Activeringskracht van het mes instellen ................... 19
Messenbalk inzwenken ............................................ 20
Justeren van de mesbalk ......................................... 21
Afstellen van de messen .......................................... 21
ACHTERKLEP
Veiligheidsvoorziening ............................................ 22
Lossen met doseerwalsen (Profiline) ....................... 22
Instellen van de maximale hoogte van de geopende
achterklep (optie) ..................................................... 23
Demonteren van de doseerwalsen .......................... 24
DOSEERWALSEN
Schakeling rolbodemketting ..................................... 25
Instelling van de sensor 'Druk op de doseerwals': ... 25
Montage van een oliedrukschakelaar ...................... 26
BOVENBOUW
Omhoogzetten van de boven-bouw (Profiline) ......... 27
POWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal........................ 29
In gebruik nemen ..................................................... 29
Toetsenbezetting ...................................................... 30
Menustructuur .......................................................... 31
Menu's ..................................................................... 32
Hydraulisch geregelde zijafvoerband ....................... 36
Mechanische zijafvoerband ..................................... 36
Diagnosefunctie ....................................................... 50
Alarmmeldingen ....................................................... 50
Bewakingsalarmen .................................................. 50
Elektronische gedwongen sturing (EGS) -
Foutmeldingen ......................................................... 52
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur – Laadwagen met ISOBUS-
aansluiting ................................................................ 54
Start-menu .............................................................. 55
Basisinstelling-menu (standaard) ............................ 55
Basisinstelling-menu (met droogvoeropbouw) ......... 57
Frontkleppen-menu .................................................. 58
Laad-menu ............................................................... 58
Laad-menu in hakselmodus ..................................... 59
Los-menu met zijafvoerband ................................... 59
Los-menu zonder zijafvoerband .............................. 60
Transport-menu ....................................................... 63
Instelmenu ............................................................... 64
Configuratie-menu ................................................... 68
TEST-menu .............................................................. 70
Gegevensmenu........................................................ 71
Diagnose-menu ....................................................... 72
Bewakingsalarmen .................................................. 72
Elektronische gedwongen sturing* (EGS) -
Foutmeldingen ..........................................................74
Isobus 'Auxiliary' functie (AUX) ................................ 75
DRAADLOZE TERMINAL
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 76
Aanwijzingen voor de inbouw achteraf van de 'field-
operator' in machines ............................................... 76
Waarschuwingen: .................................................... 76
Aansluitingen .......................................................... 76
Houder - aansluitkabel voor ISOBUS kabelboom .... 76
Installatie in voertuig ............................................... 76
Systeem-menu ......................................................... 77
Draadloze verbinding ............................................... 77
Infoscherm - Bluetooth ............................................. 78
Testprogramma 'Kwaliteit van de draadloze
verbinding' ................................................................ 78
Accu toestandsinfo................................................... 78
Wissel van een defecte accu .................................. 79
Externe laadadapter ................................................ 79
Houder ..................................................................... 79
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Laden algemeen ..................................................... 80
Het afstellen van de pick-up ..................................... 80
Met laden beginnen ................................................. 80
Opletten tijdens het laden! ....................................... 80
LOSSEN VAN DE WAGEN
Lossen van de wagen .............................................. 82
Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting .. 82
Beëindigen van de loswerkzaamheden ................... 82
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 83
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................ 83
Reinigen van machinedelen..................................... 83
Parkeren in de open lucht ........................................ 83
Winterklaar maken ................................................... 83
- 5 -
NL
INHOUDSOPGAVE
1500_NL-Inhalt_5543
Cardanassen ........................................................... 83
Hydraulische installatie ............................................ 83
Accumulator ............................................................. 84
Overbelastingskoppeling.......................................... 84
Remmen afstellen .................................................... 84
Openen van de beschermkap .................................. 84
Opraper .................................................................... 85
Invoerrotor ................................................................ 85
Snijmechanisme ...................................................... 86
Demontage van een afstrijker .................................. 87
Tandwielkast ............................................................ 88
Ketting ...................................................................... 88
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit .. 89
1 x per jaar ............................................................... 89
Instelafstand voor sensoren ..................................... 90
Oliedrukschakelaar .................................................. 92
Filter vervangen ....................................................... 92
Beveiliging van de elektrische installatie .................. 93
Onderhoud van de elektronische onderdelen .......... 93
Aansluiten van de remslangen ................................. 94
Nazorg en onderhoud van de rem installatie ........... 94
Neutraalstelling van het remventiel .......................... 95
Wegzetten van de wagen ........................................ 95
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Smeerpunten ........................................................... 96
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en
remmen .................................................................... 98
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische
chassis ................................................................... 100
Onderhoudswerkzaamheden aan
BOOGIE-chassis ....................................................101
STORINGEN
Storingen ............................................................... 103
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt 104
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ............................................ 105
Plaats van het typeplaatje ...................................... 105
Extra toebehoren ................................................... 105
Doelgericht gebruik van opraawagens ................... 106
Juiste kraanaanspanning ....................................... 106
BANDEN EN WIELEN
Aanhaalkoppel ........................................................107
Bandenspanning .....................................................107
AANHANGSEL
AFTAKAS
Algemene aanwijzingen ..........................................112
Aanpassen van de cardanas ..................................113
Aanbouw van de cardanas ..................................... 114
Gebruik van de cardanas ........................................114
Toegelaten scharnierhoek .......................................114
Nokkenschakelkoppeling ........................................115
Afbouw van de cardanas ........................................115
Onderhoud ..............................................................116
Smering ..................................................................116
Smeerschema ........................................................117
Smeermiddelen .......................................................119
AUTOMATISCHE BESTURING
Eerste montage aan de trekker .............................. 122
Noodbediening ....................................................... 123
Onderhoud ............................................................. 123
NOODREMVENTIEL
Noodremventiel .......................................................124
SCHEMA HYDRAULIEK
Schema hydrauliek vuilverwijderaar ...................... 126
Gedwongen besturing .............................................127
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA
Elektrische schakelschema's ................................. 128
Etiket verdeelkast .................................................. 135
SERVICE - POWER CONTROL
Hydrauliekplan ....................................................... 139
Hydrauliekplan ....................................................... 139
Elektrisch schema ...................................................140
Etiket verdeelkast ...................................................147
AUTOCUT
KORTE INTRO
Opbouw en functie ................................................. 152
Technische gegevens ............................................ 152
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Basisprincipes ........................................................ 153
Kwalificatie van het personeel ............................... 153
Gebruik conform bestemming ................................ 153
Organisatorische maatregelen ............................... 153
Handhaving van de bedrijfsveiligheid .................... 153
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden .......... 154
Bijzondere gevaren ................................................ 154
Hydrauliek .............................................................. 154
BEDIENING
ISO-apparatuurregeling ......................................... 155
Messenslijp-menu .................................................. 155
Power Control ........................................................ 156
Messenslijp-menu .................................................. 156
Starten Autocut .......................................................157
GEBRUIK
Starten van een slijpprocedure .............................. 158
Stoppen van een slijpprocedure ............................ 160
Messenbalk zijdelings uitzwenken ......................... 160
SERVICE
Handmatige bediening van de schakelventielen .....161
Elektrisch schakelschema ..................................... 162
Ingangstoewijzing 8 bit boordcomputer Autocut: .. 162
Uitgangstoewijzing 8 bit boordcomputer Autocut: . 163
Hydraulisch schema - Jumbo Autocut ................... 164
Hydraulisch schema - Torro Autocut ...................... 165
Hydraulisch schema - Torro Vuilverwijderaar......... 166
ONDERHOUD
Reinigen ..................................................................167
Smering ..................................................................167
Slijpschijf vervangen en inbouwen ......................... 168
ZELFHULP
Oplossen van storingen ..........................................170
- 6 -
NL
1000_NL-Warnbilder_548
WAARSCHUWINGSTEKENS
495.163
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord aan
de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage).
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
CE-kenmerk
Betekenis van de waarschuwingstekens
Aanwij-
zingen
voor veilig
werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege-
ven.
Voor het verrichten van onderhouds-
en reparatie werkzaamheden, de
trekker motor uitschakelen.
Raak nooit bewegende machinedelen
aan. Wacht totdat deze volledig tot
stilstand zijn gekomen.
Grijp nooit in de machine zolang zich
daar nog delen kunnen bewegen.
Laadvloer niet betreden terwijl de
aandrijving is ingeschakeld en de
trekkermotor draait.
Bij een lopende trekkermotor niet in
het zwenkbereik van het achterhek
komen. Alleen deze ruimte betreden
als de veiligheid dit toelaat.
Kom nooit met
lichaamsdelen in het bereik
van de pick-up wanneer
de kruiskoppelingsas
aangesloten is aan de
trekker en de trekker nog
loopt.
Gevaar voor draaiende
machine(onder)
delen!
Warschuwing voor
beschadigung
t %FQFOOFOPQEFMJOLFSFOSFDIUFS
wagenzijde moeten steeds gelijk
gemonteerd zijn, anders ontstaat
er beschadigung aan achter wand
en zwenk-delen;
daarom
- altyd contrleren voordat de
achterwand hydraulisch wordt
geopend.
Tijdens de
werkzaamheden
mogen zich geen
personen binnen het
zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
494.529
- 7 -
NL
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
IN GEBRUIK NEMEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen
van de wagen
 )PQOL[HHURVWWLSLU]HUTHJOPULZHHUKL[YLRRLY
ontstaat beklemmingsgevaar.
 )PQOL[ HHURVWWLSLUUPL[[\ZZLUKL^HNLULUKL
trekker gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
 ,YTHNUPLTHUK[\ZZLUKL[YLRRLYLUKLTHJOPUL
staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is
beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of
voorlegblokken.)
 (M[HRHZHSSLLUHHULUHMRVWWLSLUHSZ[L[YLRRLYTV[VY
stil staat.
 +LJHYKHUHZTVL[IPQOL[HHURVWWLSLUVWKLQ\PZ[L
manier arrêteren.
Parkeren van de wagen
 >HUULLYKLTHJOPUL^VYK[HMNLRVWWLSKTVL[KL
kruis koppelingsas volgens voorschrift afgelegd
worden resp. door een ketting bevestigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor het ophangen van de
kruiskoppelingsas benutten.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel
waarvoor het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
 +LJHWHJP[LP[ZNYLUaLUaVHSZHZKY\RVWSLNKY\RLU
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden
worden, dat de wagen overbelast wordt. De
gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen
aangebracht.
 5LLTVVRKLJHWHJP[LP[ZNYLUaLU]HUKL[YLRRLYPU
acht.
 +LHHUOHUNLYTHNUPL[^VYKLUNLIY\PR[]VVYOL[
transport van personen, dieren of voorwerpen.
Aanwijzingen voor het rijden met de
wagen.
De rijeigen schap pen van de trekker worden door de
machine (aanhanger) beinvloed.
 )PQ OL[ ^LYRLU VW OLSSPUNLU ILZ[HH[ NL]HHY ]VVY
omslaan.
 9PQZ[PQSHHUKLVTZ[HUKPNOLKLUHHUWHZZLU
 3L[VWKLTH_PTHSLZULSOLKLUHMOHURLSPQR]HUOVL
de aanhanger is uitgerust)
 +L [YLRRLY TVL[ ]VVY LU HJO[LY ]VSKVLUKL
van ballastgewichten worden voorzien om de
bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen.
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig
moet op de vooras rusten).
 3L[VWKLOVVN[L]HUKLHHUOHUNLY]VVYHSVUKLY
viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…)
 +L ILSHKPUN ]HU KL HHUOHUNLY IL{U]SVLK[ OL[
rijgedrag van de trekker.
Transport over de openbare weg
 3LLMKL^L[[LSPQRLILWHSPUNLUUH
 ;PQKLUZ OL[ YPQKLU V]LY VWLUIHYL ^LNLU TVL[
de achterwand zijn gesloten, de toegangsladder
moet zijn opgeklapt en de snij-installatie moet
naar de zijkant zijn ingeklapt. De verlichting moet
daarbij verticaal ten opzichte van de rijbaan zijn
aangebracht.
20%
Kg
Attentie!
Let ook op de
aanwijzingen
die verderop in
verschillende
hoofdstukken
worden
aangegeven.
- 8 -
NL
IN GEBRUIK NEMEN
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
Controle voor de ingebruikname
1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de
beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze
aangebracht.
2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olie-
niveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens
controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt
gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op
eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren
voor:
 OVVN[L]HUKLKPZZLS
 YLTHHUZS\P[PUN*)
 L]LU[\LLSOHUKYLTPUKLJHIPULHHUIYLUNLU*)
8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen
worden bevestigd.
9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte
worden gebracht voordat deze wordt gemonteerd.
De slipkoppeling moet gecontroleerd worden op de
werking.
10. De werking van de electrische installatie controleren.
11. De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd.
Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden
gestoken.
 KL ZSHUNLU TVL[LU ^VYKLU NLJVU[YVSLLYK VW
beschadigingen
 SL[LYVWKH[KLZSHUNLUHHUOL[Q\PZ[LZ`Z[LLT^VYKLU
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12. Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.)
moeten tegen verandering van positie, die gevaren
kunnen geven, geborgd worden en moeten veilig
zijn.
13. De remmen moeten worden gecontroleerd.
*) indien beschikbaar
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
vertrouwd maken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeersen bedrijfsveiligheid controleren.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men
in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en
bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen
ontstaan.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van
het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen
dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffeur van
het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger
te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het
achteruit rijden te laten instrueren.
e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen
zijn aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op
bladzijde 5.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Aanwijzing!
De volgende
aanwijzingen
moeten u
helpen bij de
ingebruikname
van de wagen.
Gedetailleerde
informatie
treft u in de
desbetreffende
hoofdstukken
aan.
- 9 -
1401_NL-ERSTANBAU_5543
NL
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER
Aankoppelen van de hydraulische
slangen
- Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen
- Hendel (ST) aan het regelventiel in de zweefstand
(neutraalstand) zetten.
- Let op schone stekkerkoppelingen
Grenswaarden trekker:
- maximale hydraulische druk: 200 bar
- maximale doorstroomhoeveelheid: 90 l/min
Uitzondering:
Jumbo 7210 Combiline: 130 l/min
Jumbo 10010 Combiline: 130 l/min
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend regelventiel
t"MTEFUSFLLFSJTVJUHFSVTUNFUTMFDIUTFFOFOLFMXFSLFOE
regelventiel, moet er beslist een vrije olieretourleiding (T)
worden gemonteerd door de vakgarage.
- Drukleiding (1) aan het enkelwerkend regelventiel
aansluiten. Olieretourslang (2) (met grotere doorsnede)
aan de olieretourleiding van de trekker aankoppelen.
Dubbelwerkend regelventiel
- Drukleiding (1) en olieretourleiding (2) aansluiten (de
leiding met de grootste diameter is de olieretourleiding).
LS-leiding (optie)
- Load sensing-leiding aan de LS-aansluiting van de
trekker koppelen.
Let op bij trekkers met gesloten
hydraulieksystemen en LS-systemen
bijvoorbeeld: John-Deere, CASE - MAXXUM, CASE -
MAGNUM, FORD SERIE 40 SLE
Voor het aankoppelen moet de bout (7) aan het hydraulische
blok helemaal worden ingedraaid (7b).
7a
Standaardpositie bij een open
hydraulieksysteem
7b
Let op bij trekkers met gesloten
hydraulieksystemen en LS-systemen
LS = Load sensing
7b
001-01-23
PT
LS
7
7a
Standaardpositie bij een open
hydraulieksysteem
Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld
(7a).
Let op!
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen,
wordt de olie constant over het overdrukventiel van de
trekker weggepompt en daardoor sterk verhit!
Aanwijzing!
De trekker dient
altijd te zijn voor-
zien van een druk-
loze olieretour.
Aanwijzing!
Als de olie tijdens
de werkzaamhe-
den warmer wordt,
moet worden
aangesloten aan
een enkelwerkend
regelventiel.
- 10 -
1401_NL-ERSTANBAU_5543
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER NL
Trekker aan de wagen aansluiten
Bediening:
- 2-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos aan de
trekker koppelen
Verlichting:
- 7-polige stekker aan de trekker koppelen
- De verlichting van de wagen controleren op goed
functioneren.
Bij trekkers met een ISO-busregeling
- 9-polige ISO-stekker aan de ISO-bus-stekkerdoos van
de trekker koppelen
Slanghouder instellen
- Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand
bestaat tussen de hydraulische leidingen en de dissel
(A2).
Cardanas
Een juiste afstemming, montage en onderhoud van de
cardanas is een voorwaarde voor een lange levensduur.
Voor details zie het hoofdstuk 'Cardanas'. De aanwijzingen
dienen in elk geval te worden opgevolgd.
Belangrijk!
Voor iedere inge-
bruikname moet
het voertuig wor-
den gecontroleerd
op verkeersveilig-
heid (verlichting,
reminstallatie,
beschermingen,
...)!
Belangrijk!
Voordat de machi-
ne voor de eerste
keer in gebruik
wordt genomen,
moet de carda-
nas volgens de
aanwijzingen in
het hoofdstuk
'Cardanas' aan de
trekker worden
aangepast!
- 11 -
1401_NL-ERSTANBAU_5543
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER NL
Aanhangerkoppeling instellen
Aanhangerkoppeling (A) zo aan de trekker bevestigen
dat met aangekoppelde wagen, vooral met knikdissel,
voldoende afstand tussen de cardanas en de dissel
bestaat (A1).
A
001-01-26
A1
001-01-25
Schokdemping 1)
Belangrijk! Om de schokdemping op de juiste manier
te kunnen laten functioneren, moet op het volgende
worden gelet:
- Bij ritten over de weg mag de cilinder (K) niet helemaal
zijn ingeschoven
- Cilinder (K) ca. 1 – 3 cm uitschuiven
136-07-01
G
K
1 - 3 cm
Voorspandruk in gassreservoir (G):
Type Vuldruk
PRIMO, FARO 50 bar
EUROPROFI 70 bar
TORRO 80 bar
JUMBO (
2 t -aanhang) 100 bar
JUMBO (
3 t en 4 t -aanhang) 90 bar
t%SVLXJK[JHFOo[JFIPPGETUVLh0/%&3)06%h
Knikdissel instellen
Voor het goed functioneren van de pick-up moet instelmaat
(M) bij aangekoppelde wagen goed worden ingesteld
(pendelbereik van de pick-up).
- Instelmaat (M) zie hoofdstuk 'Pick-up'
Uitgangspositie:
- Wagen aan de trekker gekoppeld.
- Beide hydraulische cilinders van de knikdissel moeten
volledig zijn ingeschoven.
Instelprocedure:
- Contramoeren (K) van de beide draadspindels
losdraaien.
- Door de cilinders (50) te verdraaien draadspindels
(zuigerstangen) zo ver resp. in- of uitdraaien tot de
instelmaat (M) bereikt is.
-
Het maximale verstelbereik mag niet worden
overschreden (L max. zie tabel beneden)
- Het afstellen moet afwisselend aan beide hydraulische
cilinders worden uitgevoerd.
- Beide hydraulische cilinders moeten op gelijke lengte
worden ingesteld.
- Contramoeren (K) weer vastdraaien.
Type Onderdelennummer L max
PRIMO, FARO
EUROPROFI,
TORRO, JUMBO
(2 t -aanhang)
442.240 555 mm
JUMBO 3 en 4t
(3 t en 4 t-aanhang)
442.460 500 mm
1) Standaarduitrusting bij JUMBO, TORRO
Optioneel bij EUROPROFI, FARO, PRIMO
Aanwijzing!
Wanneer de
draadspindel te
ver wordt uitge-
draaid, kunnen
beschadigingen
ontstaan. Let op
de maximale maat
volgens de tabel!
- 12 -
0700_NL-Lenkachssperre_5543
NL
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Varianten 2
Bij trekkers met load sensing systeem:
- de hydraulische leiding is aan het hydraulische blok
aangesloten
 OL[NLOLLS^VYK[ILKPLUK]PHKLº76>,9*65;963
regeling’ of via de ‘ISOBUS-terminal’
(zie beschrijving van de betreffende regeling)
Varianten 1
- Bij trekkers zonder load sensing systeem:
- extra hydraulische leidingen aan de trekker
aansluiten
- met regelventiel (ST) de stuuras openen of sluiten
+L Z[\\YHZ RHU HMOHURLSPQR ]HU KL [YLRRLY LU
wagenuitvoering, verschillend worden bediend.
Sperren van de meelopend gestuurde as
Attentie!
De stuuras moet
altijd geblok-
keerd zijn tijdens
snellere ritten
over de weg met
beladen wagen!!
137-06-02
137-06-04
Let op!
De stuuras moet geblokkeerd worden:
- bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving
- in combinatie met gleufsilo
- indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
137-06-03
- 13 -
1000_NL-Zug-Kugelkupplung_548
NL
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Afstellen van de dissel
Kogelkoppeling
Tip
 +L RVNLSRVWWLSPUN THN HSSLLU TL[ RVWWLSPUNZRVNLSZ  ]HU KL MPYTH :JOHYTSSLY .TI/ VM HUKLYL [VLNLZ[HUL
koppelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld worden, en voor een veilige koppeling en vergrendeling
geschikt zijn.
Onderhoud van de kogelkoppeling
Bij het algemene voertuig onderhoud:
 +LJVU[HJ[]SHRRLUPUOL[RVWWLSW\U[ZTLYLU
 +L IL]LZ[PNPUNZIV\[LU ]HU KL RVNLSRVWWLSPUN VW
vastzitten controleren
 )LZJOHKPNKL]LY]VYTKLVM]LYZSL[LURVNLSRVWWLSPUNLU
vervangen.
- Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel
uit laten voeren!
Attentie!
Reparaties aan de
kogeltrekhaak zijn
niet toegestaan
Montage van de trekhaak
De toelaatbare steunlast staat vermeld op het voertuigtypeplaatje.
De toelaatbare Dc-waarde staat vermeld op het dissel- of trekoogtypeplaatje.
Het aandraaimoment van de bevestigingsbouten van de trekogen:
- M16x1,5 10.9 250 Nm
- M20x1,5 10.9 460 Nm
De bevestigingsbouten moeten regelmatige gecontroleerd en nagetrokken worden.
In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan. Een
geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is weliswaar toegestaan.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Attentie!
Productie en
montage gebeurd
meestal in de
fabriek. Indien
montage door
uzelf word
gedaan is overleg
met de fabriek of
importeur vereist.
- 14 -
1000_NL-Stützfuß_548
NL
STEUNPOOT
Het afkoppelen van de wagen
 +L ^HNLU TVL[ VW LLU ]SHRRL ]HZ[L IVKLT
neergezet worden.
Op zachte grond kan het steunoppervlak van het
steunpoot vergroot worden door er bijvoorbeeld
een stevige plank onder te schuiven.
- De wagen met de knikdissel heffen.
- Borgpen (1) eruit trekken.
Steunpoot naar beneden zwenken en weer
vergrendelen.
- Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is.
- De wagen weer men de knikdissel laten zakken.
- Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en
aan de wagen ophangen.
Steunpoot (transportstand)
- Wagen aan de trekker koppelen.
- Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten
(zie hoofdstuk "verklaring functies bedieningskast").
- Vergrendelpen (1) eruit trekken. Steunpoot
omhoogdraaien en weer borgen.
- Let goed op dat pen (1) ook goed vergrendeld !
LET OP!
De wagen
alleen leeg op
de steunpoot
plaatsen en
vastzetten tegen
wegrollen.
1
1
- 15 -
1000_NL-Pick-up_5543
NL
PICK-UP
Let op!
Beknellingsgevaar
bij het op en neer
bewegen van de
pick-up.
Pick-up steun afstellen
Variant – mechanische ontlasting
Voor een optimale pick-up druk kan de veerspanning
verandert worden.
 ;L^LPUPNKY\RVWKLWPJR\WZ[\P[LY[
- Afstand (X) verkleinen
 ;L]LLSKY\RVWKLWPJR\W
- Afstand (X) vergroten
Variant – hydraulische ontlasting
Instelprocedure:
- Afsluitkraan (H) openen (pos. E)
- Pick-up heffen
- Afsluitkraan (H) sluiten (pos. A)
- Pick-up laten zakken
- gewenste systeemdruk volgens manometer (M) instellen
door de afsluitkraan (H) kort te openen (ca. 27 bar)
Hoe hoger de druk, hoe groter de ontlasting.
Voorspandruk in gastankje (G):
- 10 bar stikstof (N)
Pick-up pendelbereik instellen
Voor het goed functioneren van de opraper moet
maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden
afgesteld (pendelbereik van de opraper).
Maat (M) = 480 mm
Aanwijzing:
Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen
(M = 470 mm)
 0UZ[LSWYVJLK\YLaPLOVVMKZ[\R¸,LYZ[LTVU[HNLHHUKL
tractor”
De stootplaat (P) dient ook als bescherming
tijdens ongevallen en mag tijdens de
werkzaamheden niet worden verwijderd.
136-07-03
Pos A
Pos E
M
G
H
- 22 -
1500_NL-RÜCKWAND_5543
ACHTERKLEP
NL
Veiligheidsvoorziening
De achterklep zakt tot stand 'C' alleen door zijn eigen
gewicht (drukloos).
Pas in deze positie (C) wordt door de schakelaar (56) de
hydraulische functie in werking gebracht en de achterklep
wordt onder druk gesloten (G).
Lossen met doseerwalsen (Profiline)
Varianten
1. Normaal doseren
t "DIUFSQMBBULMFQBBOEF[XFOLCFVHFMHFNPOUFFSE
- met borgveer (F) vastzetten (links en rechts)
2. Fijndoseren
t "DIUFSQMBBULMFQBBOEF[JKXBOEFOHFNPOUFFSE
- met borgveer (F) vastzetten (links en rechts)
Het voer valt gelijkmatiger verdeeld op de grond dan bij
normaal doseren
Waarschuwing voor beschadiging
t %F QFOOFO BBO EF MJOLFS FO SFDIUFS LBOU WBO EF
wagen moeten steeds gelijk gemonteerd zijn, anders
raken achterklep en zwenkdelen beschadigd
daarom
- altijd controleren voordat
de achterklep hydraulisch
wordt geopend
Let op!
Er mag zich nie-
mand binnen het
bereik van de ach-
terklep bevinden
als deze geopend
of gesloten wordt!
Ga nooit onder de
opgeklapte ach-
terklep staan!
Zorg dat de klep is
gesloten tijdens
wegtransport.
Let op voldoende afstand!
Een voorbeeld:
Er bestaat kans op verwondingen, wanneer
een persoon zich bij de achterkant
van de wagen bevindt en een andere
persoon schakelt in de trekkercabine een
functie in (achterklep openen, aandrijving
inschakelen, . . . ).
- 23 -
1500_NL-RÜCKWAND_5543
ACHTERKLEP
NL
Instellen van de maximale hoogte van de
geopende achterklep (optie)
(alleen bij de Profiline)
Stel de maximale hoogte van de acherklep in door het
betreffende gat te gebruiken.
1
2
3
bovenste langsprofiel
Gat 1 - 265mm boven het bovenste langsprofiel
Gat 2 - 365mm boven het bovenste langsprofiel
Gat 3 - 465mm boven het bovenste langsprofiel
- 16 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
Veiligheid en algemene zaken
Let op!
Voor controle-, onderhouds- en
afstelwerkzaamheden aan het snijwerk
moeten de aftakas en het hydraulische
systeem van de trekker tegen onbedoeld
inschakelen worden beveiligd!
De laadwagen moet tegen wegrollen
worden beveiligd, omdat werkzaamheden
deels onder de laadwagen moeten worden
uitgevoerd!
Belangrijke controles aan de messenbalk
voor iedere ingebruikname:
- Bouten links en rechts vergrendeld (E2)
- Messen-overbelastingsbeveiliging schoonmaken
Let op!
Bij alle werk-
zaamheden aan
de messenbalk
bestaat een
verhoogde kans
op verwondingen.
Dit geldt vooral
bij het zijdelings
inzwenken en
bij het omhoog
klappen van de
messenbalk.
81
249-06-08
S
- voldoende bodemvrijheid (A)
- De mesvergrendeling bevindt zich in de juiste positie
(bedrijfspositie (A), onderhoudspositie (B))
- Versleten of verbogen messen vervangen
Aanwijzing!
Voor onderhoudswerkzaamheden aan
het snijwerk kan de messenbalk naar
de linkerkant van de wagen worden
gezwenkt.
Alle messen zijn dan vrij toegankelijk:
- voor het slijpen van de messen
- voor het monteren en demonteren van de
messen
- voor het reinigen
495.799.0001
A B
Let op!
Voor elke in-
gebruikname
controleren, of de
bouten links en
rechts vergrendelt
zijn!
- 17 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
V x.xx
Externe bedieningstoetsen
Bij onderhoudswerkzaamheden aan de messenbalk kan
met de beide bedieningstoetsen (2, 3) de messenbalk
in- en uitgeklapt worden.
De schakelaars alleen bedienen als het invoerkanaal leeg
en de aandrijving van de rotor uitgeschakeld is!
Snijwerk bediening
Aanwijzing bij verstopping in het
perskanaal
Let op!
Bij een verstopping van het perskanaal mag
de toets voor Uitklappen (3) niet worden
bediend, omdat de messenbalk onder
hydraulische druk wordt uitgezwenkt.
Oplossing
- Toets aan de bedieningseenheid ingedrukt houden
en tegelijkertijd de aftakasaandrijving inschakelen.
De maaibalk wordt door de druk van het laadgoed bij
lopende cardanas uitgeklapt.
- Nadat de verstopping is opgeheven moet de
messenbalk weer worden ingeklapt.
2 3
Messenbalk inklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft
- De messenbalk klapt in het invoerkanaal
Is de messenbalk niet helemaal ingeklapt
- aanduiding op display (1)
Messenbalk uitklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft
- de messenbalk wordt met hydraulische druk
uitgeklapt
Is de messenset uitgeklapt
- aanduiding op display (1) zie zie hiervoor
1
- 18 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
Let op!
Als de messenbalk
helemaal is uitge-
zwenkt (A), mag
er niet meer met
de wagen worden
gereden.
Let op!
Bij alle werk-
zaamheden aan
de messenbalk
bestaat een
verhoogde kans
op verwondingen.
Dit geldt vooral
bij het zijdelings
inzwenken en
bij het omhoog
klappen van de
messenbalk.
Let op!
De mesvergrende-
ling moet zich al-
tijd in bedrijfspo-
sitie (A) bevinden.
(Na onderhouds-
werkzaamheden
omstellen niet
vergeten!)
Messenbalk uitzwenken
1. Het snijwerk uitklappen
Aanwijzing:
De mesvergrendeling hoeft alleen dan
in de onderhoudspositie (B) worden
gezwenkt, als er messen moeten worden
gedemonteerd.
2. De mesvergrendeling van bedrijfspositie (A)
in onderhoudspositie (B) zwenken
3. De linker en rechter zwenkcilinder (1) van het
snijwerk afkoppelen.
- Borgpen verwijderen
- Zwenkcilinder (1) van het snijwerk (3) afkoppelen
- De linker zwenkcilinder (1) in de daarvoor bedoelde
houder (2) plaatsen.
Voor de rechter zwenkcilinder is geen houder
beschikbaar, deze hoeft alleen te worden
afgekoppeld.
4. Aan de linkerkant van de wagen bout
ontgrendelen (E1).
- Spiebout (V) verwijderen en de bout ontgrendelen
- Bout met spiebout (V) weer beveiligen
495.799.0001
A B
1
2
3
5. Aan de rechterkant van de wagen bout
ontgrendelen (E1).
6. Het snijwerk naar links uitzwenken.
- 19 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
81
249-06-08
S
Mes vervangen
Let op!
Mes niet aan het snijvlak vastpakken!
Beschermingshandschoenen
aantrekken!
Mes demonteren
 4LZUHHY]VYLUKY\RRLU[V[KLHHUZSHNOLUKLS9
uit de verdieping van het mes klapt
- Mes naar achteren toe uittrekken
Aanwijzing!
Vuil dat zich tussen de aanslaghendel en
de messenbalk verzamelt, moet regelmatig
worden verwijderd, zodat de vergrendeling
altijd zonder problemen functioneert.
Aanwij-
zing!
De mesbeveiliging
moet regelmatig
worden schoon-
gemaakt, zodat
deze zonder
problemen func-
tioneert.
Mes monteren
- Mes eerst voor plaatsen
- Mes naar beneden / achter drukken tot de
HHUZSHNOLUKLS 9 PU KL ]LYKPLWPUN ]HU OL[ TLZ
valt
9
Afstand van de messen controleren
 +LHMZ[HUK]HUKLTLZZLU[LUVWaPJO[L]HUKLWLYZYV[VY
moet ten minste 20 mm bedragen.
- Aanslagbouten (SK-3) overeenkomstig instellen.
Controle
1. Messenbalk inklappen (arbeidspositie)
2. Optische controle uitvoeren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
moet ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen
1. Contramoer (K) losmaken
- aan de linker- en rechterkant van de mesbalk
2. Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste
afstand (20-30 mm) is bereikt
- Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij
het inklappen in de werkpositie niet klemt.
3. Aanslagbouten met contramoeren (K)
borgen.
K
Activeringskracht van het mes instellen
- De activeringskracht van het mes wordt met de schroef
(S) ingesteld.
Instelmaat = 81 mm
- 20 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
Messenbalk inzwenken
1. Het snijwerk naar het midden zwenken en in
de geleiding schuiven.
2. Aan de rechterkant van de wagen bout
vergrendelen (E1).
3. Aan de linkerkant van de wagen bout
ontgrendelen (E1).
4. De linker en rechter zwenkcilinder (1) aan het
snijwerk hangen.
- De zwenkcilinders (1) links en rechts aan de bout
van het snijwerk (3) hangen
- De zwenkcilinders (1) beide met een borgpen
beveiligen.
5. De mesvergrendeling van onderhoudspositie
(B) in bedrijfspositie (A) zwenken
Let op!
Bij alle werk-
zaamheden aan
de messenbalk
bestaat een
verhoogde kans
op verwondingen.
Dit geldt vooral
bij het zijdelings
inzwenken en
bij het omhoog
klappen van de
messenbalk.
1
2
3
495.799.0001
A B
Let op!
De mesvergrende-
ling moet zich al-
tijd in bedrijfspo-
sitie (A) bevinden.
(Na onderhouds-
werkzaamheden
omstellen niet
vergeten!)
Let op!
Controleer voor
het inzwenken de
conditie van het
snijwerk (bescha-
digde messen,
verbogen onder-
delen enz.).
6. Messenbalk inzwenken
- met toets (1) van de externe snijwerktoetsen
1 2
- 21 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
Afstellen van de messen
 +LHMZ[LSSPUNTVL[aVaPQUKH[KLTLZZLUNLJLU[YLLYK
(M) tussen de tanden van de laadrotor zijn
gepositioneerd.
Messen tussen de tanden centreren (M)
1. Contramoeren (K) losmaken
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
2. Bout (SK-1, SK-2) aan één kant van de wagen
een klein eindje uitdraaien.
Als de messenbalk naar rechts moet worden
verplaatst:
- eerst de bout (SK-1) aan de rechterkant van de
wagen uitdraaien
- dan de bout (SK-2) aan de linkerkant van de wagen
indraaien. Door het indraaien van de bout kan de
messenbalk zover worden verschoven tot de messen
in het midden tussen de tanden van de persrotor
zijn gepositioneerd.
Als de messenbalk naar links moet worden
verplaatst:
- eerst de bout (SK-2) aan de linkerkant van de wagen
uitdraaien
- dan de bout (SK-1) aan de rechterkant van de wagen
indraaien.
3. Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot de aanslag
indraaien.
- Bouten niet te vast aanhalen.
4. Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren
borgen
Justeren van de mesbalk
Messenbalk vertikaal afstellen
 +L HMZ[LSSPUN TVL[ aV aPQU KH[ KL MYHTLI\PZ IPQ OL[
terugzwenken van de messenbalk precies in de opening
van het persframe past (1).
Afstelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de
messenbalk.
Afstellen d.m.v. bout (SK-4) aan de onderzijde van de
messenbalk.
Afstelling
1. Contramoer (K) losmaken
2. Bout (SK-4) overeenkomstig draaien
De afstelling
moet zo zijn dat
de framebuis bij
het terugzwenken
van de
messenbalk over
het glijstuk wordt
geschoven.
- De geleider moet ongeveer 3 mm onder het hoogste
punt aangrijpen. (zie tekening).
3. Bout (SK-4) met contramoer beveiligen
Afstelling voor de messenbalk in uitgezwenkte
stand.
De afstelling moet zo zijn dat in uitgezwenkte stand
van de messenbalk de pen (B) zich ongeveer in het
midden van het sleufgat bevind (X =X).
 (MZ[LSSLUKT]IV\[:2HHUKLVUKLYaPQKL]HUKL
messenbalk.
- 24 -
1300_NL-DOSIERER_548
NL
DOSEERWALSEN
1. Achterklep openen.
2. Spanning van de ketting halen (58) en
aandrijfketting (1) verwijderen.
3. Plaatstukken (2) links en rechts demonteren.
Let op! Instelling van de veervoorspanning (X) niet
wijzigen.
4. Bovenste doseerwals demonteren
Volgende bouten verwijderen, links en rechts:
- drie bouten (SK-3) bij flenslager
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
5. 5. Onderste doseerwals demonteren
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring verwijderen,
links en rechts
6. Doseerwalsen naar achteren eruit schuiven.
7. Plaatstukken (2) links en rechts weer monteren.
8. Schakelaar instellen
- zie volgende bladzijde
Demonteren van de doseerwalsen
Let op!
Niet in het bereik
van de doseerwal-
sen grijpen zolang
de aandrijfmotor
loopt.
- 25 -
1300_NL-DOSIERER_548
NL
DOSEERWALSEN
Schakeling rolbodemketting
Algemeen
Bij ingebouwde doseerwals is de schroef (SK-5) achter de
sensor gepositioneerd en heeft daar geen functie.
De rolbodem wordt door middel van de sensor (90) door
een bouwelement van de doseerwals in- of uitgeschakeld.
Alleen op de volgende manieren kan de rolbodemaandrijving
worden ingeschakeld
- door de laadautomaat
of
- door het bedienen van de rolbodemschakelaar op
het schakelpaneel
Bij een gedemonteerde doseerwals zou de sensor (90) en
daarmee dus ook de rolbodem altijd zijn uitgeschakeld.
Dit is echter een ongewenste situatie bij laad- en
loswerkzaamheden.
Daarom moet de sensor (90) bij een gedemonteerde
doseerwals met de schroef (SK-5) worden ingeschakeld.
De schakelafstand (A) is 3 ... 5 mm en kan op het langsgat
worden ingesteld.
Let op!
Bij werkzaamheden
achter geopende
veiligheidsvoor-
zieningen bestaat
een verhoogd
risico op schade
door letsel.
Instelling van de sensor 'Druk op de
doseerwals':
Bij ingebouwde doseerwals moet de sensor (90) worden
afgestemd op het te laden voermiddel. Dit gebeurt met
een voorspanningsveer die zich achter de onderste
doseerwals bevindt.
Voor deze veer zijn 2 posities:
1. Silage (SI)
2. droogvoer (DF)
Stel de voorspanning in op het juiste laadgoed, zodat de
volmelding op het juiste tijdstip gebeurt.
Aanwijzing: De veren zijn in de fabriek
ingesteld op silage. Om de correcte waarde
voor droogvoer vast te stellen, moet de
spanning van de veer worden verlaagd.
21
- 26 -
1300_NL-DOSIERER_548
NL
DOSEERWALSEN
220 - 230 bar
Montage van een oliedrukschakelaar
Wanneer gewerkt wordt met gedemonteerde doseerwalsen
is de montage van een drukschakelaar (3) aan te bevelen.
Wanneer het laadgoed tegen de achterklep drukt, wordt
d.m.v. de oliedrukschakelaar de rolbodemaandrijving
automatisch uitgeschakeld.
Als de doseerwalsen ingebouwd zijn heeft de
oliedrukschakelaar geen functie.
- Elektrische aansluiting, zie de onderdelenlijst,
schakelschema zie bijlage.
- Instelling zie hoofdstuk ‘ONDERHOUD’
- 27 -
1500_NL-Aufbauoberteil_0548
NL
1000 Upm
2
1
4
53
9
10
678
Stap Detail Opmerking
1
De hoeken voor de montage van de voorwand volgens detail 1
monteren. Let op de positie van de hoeken!
2
De voorwand plaatsen en vastschroeven met de hoeken.
3
De hoeken voor de montage van de achterste beugel volgens detail
3 monteren. Let op de positie van de hoeken!
De beugel aan de hoek bevestigen.
4
De middelste beugel monteren.
Let op de volgorde van de montagedelen! (zie tekening op de
afbeelding)
De beugels kunnen op de rail van de zijwand worden verschoven om
in hoogte te variëren. Beugels pas vastschroeven als stap 5 is voltooid.
Omhoogzetten van de boven-bouw (Profiline)
Het neerklappen gebeurt in omgekeerde volgorde. Attentie!
t)FUPNIPPH[FUUFO
van de boven-
bouw moet beslist
door 2 personen
worden gedaan
an de wagen moet
op een ulakke
bodem staan.
t(FWBBSWPPSPO-
geval!
BOVENBOUW
Let op!
Opbouwhoogte
4m niet over-
schrijden!
- 28 -
1500_NL-Aufbauoberteil_0548
NL
BOVENBOUW
5
Zijwanden opklappen en samen met de beugels vastschroeven.
6
Laadautomaat
Laadautomaatklep aan de voorwand hangen en met spiebout
beveiligen.
7
Laadautomaatklep bij de beugels van de zijwand hangen en met
spiebout beveiligen.
8
X
106-10-17
De sensor (incl. kabel) en de schakelbeugel aan de bovenste
laadautomaat bevestigen.
De gewenste schakelactivering kan met de schroef in het langsgat
van de schakelbeugel worden ingesteld.
Bovenste langsgat: max. belading
Onderste langsgat: min. belading
Schakelafstand (X): 3 ... 5 mm
9
Dekzeilen tussen de achterste beugel en de achterwand plaatsen
en met spiebout beveiligen.
10
Kabels plaatsen.
Tip: wanneer de kabels voordat zij worden geplaatst in water worden
gelegd, zijn ze beter rekbaar.
Optie: dakprofielen
Voor de functie van de laadautomaat is het belangrijk dat de
schroefverbindingen tussen dakprofielen en de laadautomaatklep
niet te vast zijn aangehaald.
- 29 -
1500_NL_PowerControl_5481
NL
POWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (boordcomputer en terminal) wordt van stroom voorzien via een steker volgens DIN
9680 vanuit het 12 V-boordnet van de trekker. Deze 3-polige stekers worden ook in 2-polige uitvoering gebruikt, omdat
alleen de twee hoofdaansluitingen (+12 V, massa) nodig zijn.
Let op!
Stekers en stekerdozen van een ander type zijn niet toegestaan omdat dan de veiligheid niet kan
worden gegarandeerd.
Technische gegevens
Netspanning: +10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik: -20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur: -30°C .... +70°C
Beschermingsgraad: IP65
Zekering: 10A Multifuse in netspanningssteker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van het aanbouwwerktuig direct worden geregeld. Verder heeft de
Power Control Terminal een groot display voor de weergave van de huidige bedrijfstoestand en van diverse menu's en
alarmmeldingen. Voorwaarde is een enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour of ook Load Sensing.
In gebruik nemen
Bediening met Power Control Terminal
ISO-bus-
stekker 2
Trekkerkabel met
ISO-Bus
Power Control
Terminal
10 ampère -
zekering
Boordcomputer ISO-bus
compatibel
1. Power Control Terminal in de trekkercabine
overzichtelijk positioneren. (De terminal kan
met een houder aan de achterzijde worden
bevestigd.)
2. De terminal via steker 1 met de tractorkabel
verbinden.
3. Leid de kabel van de boordcomputer van
het aanbouwwerktuig in de trekkercabine en
verbind deze via de Isobus-steker (2) met de
tractorkabel. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
4. Stekker (3) van de tractorkabel bij de 12V
stroomvoorziening van de trekker insteken.
Voor het inschakelen van de terminal de toets
'I/O' indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
Stekker 1
Stekker 3
Aanwijzing!
Bescherm de be-
dieningsterminal
tegen weersin-
vloeden.
Veiligheidsaanwij-
zing!
Als meerdere
personen zich
bezighouden met
de bediening van
de wagen of in
de nabijheid van
de wagen aanwe-
zig zijn, is extra
voorzichtigheid
geboden. Deze
personen dienen
hierover van tevo-
ren goede afspra-
ken te maken.
Een voorbeeld:
Er bestaat kans
op verwondingen,
wanneer een
persoon zich bij
de achterkant van
de wagen bevindt
en een andere
persoon schakelt
in de trekkerca-
bine een functie
in (achterwand
openen, aandrij-
ving inschakelen,
. . . ).
Aanwijzing!
De Power Control
schakelt automa-
tisch uit wanneer
de toets geduren-
de 1 uur niet is
bediend!
- 30 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Toetsenbezetting
a b d
fh
c
eg
i j k l
po
n
m
rq s t
xwvu
Functietoetsen
a Functietoets 1*
b Functietoets 2*
c Functietoets 3*
d Functietoets 4*
Toetsen van de laadfunctie
e Automatisch laden
f Snijwerk inklappen
g Knikdissel uitschuiven – wagen heffen
h Pick-up heffen
i Rolbodem achteruitbeweging / laden
j Snijwerk uitklappen
k Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
l Pick-up neerlaten
Toetsen van de losfunctie
m Automatisch lossen
n Doseerwals aan - uit
o Rolbodem vooruitbeweging
p Achterklep openen
q Verlichting
r Rolbodem lossen
optioneel 2-trapsmotor langzaam – snel
s 1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
2) Elektronische gedwongen besturing (optie)
blokkeren -deblokkeren
t Achterklep sluiten
u STOP
v Waarde verlagen
Rolbodemsnelheid verlagen
w Waarde verhogen
Rolbodemsnelheid verhogen
x Aan-uit / menuwissel
Druk op de [aan/uit] toets om de Power Control terminal
in te schakelen. Druk op de [aan/uit] toets om in het
Systeem-menu te komen.
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om de Power
Control terminal uit te schakelen.*
- 31 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Menustructuur
M1
M2 M3
M7
M6
M4 M5
10 seconden lang indrukken!
- 32 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Menu's
Startmenu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
2
1
3
Weergave:
1 ... Achterbedrijf aan
2 ... Softwareversie
3 ... Functietoetsen
Functietoetsen:
... Werkmenu M2
... Instelmenu M3 /lang indrukken:
Configuratiemenu M6
... Datamenu M5
... Sensortest- menu
Achterbedrijf:
Achterbedrijf betekent:
1. met een kabelgebonden terminal aan de achterstekker
te zijn verbonden
of
2. zich met een wireless terminal in het draadloze netwerk
te bevinden. De wireless terminal bevindt zich niet in
het laadstation.
Als de terminal zich in achterbedrijf bevindt, verschijnt
het woord 'HECK' (= achter) in het startmenu. Als het
achterbedrijf niet wordt gebruikt, dan is positie 1 leeg.
De volgende hydraulische functies zijn in het achterbedrijf
geblokkeerd:
1. Pick-up
2. Snijinrichting
3. Laadautomaat
4. Rolbodem achterwaarts bij het laden
- 33 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het
Work-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het
startmenu.
Weergave:
1
2
4
5
6
7
8
9
10
11
087-14-012
6A
12
3
1. Laadautomaat actief* / inactief
Als het symbool wordt weergegeven, is de
laadautomaat actief.
2. Verlichting
Licht aan* Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
3. Volmelding:
4. Achterklep
open gesloten*
sluiten vergrendelen
Achterklepfixering actief
5. Doseerwals niet beschikbaar / uit* / aan
Doseerwals - uit Doseerwals -
aan
6. Naloopstuuras geblokkeerd / geopend*
geblokkeerd* geopend
als het symbool Geblokkeerd knippert, wordt de stuuras
op dat moment geblokkeerd.
Aanwijzing!
Alle opties die met
de bediening te
maken hebben,
moeten in het
Configuratie-me-
nu (M6) worden
geconfigureerd.
6A. Elektronische gedwongen besturing (EGS,
optie)
Assen
gecentreerd
en in
middenpositie
geblokkeerd
Wegbedrijf
actief
7. Status van de laadmomentsensor:
(wordt alleen bij neergelaten pick-up weergegeven).
Geeft de actuele belasting van de rotor weer.
8. Rolbodemstatus
Stop* / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt Achteruitbeweging
Vooruitbeweging
langzaam
Vooruitbeweging
snel
Snelheid
Snelheidsniveau
langzaam snel
Aanwijzing!
Tijdens het laden beweegt de rolbodem
altijd met maximale snelheid.
9. Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
ingezwenkt uitgezwenkt*
Aanwijzing!
Als het symbool knippert, is het zwenken
van het snijwerk vanwege de positie van
de automatische messenslijpinrichting
niet mogelijk. (alleen bij automatische
messenslijpinrichting)
10. Pick-up positie neergelaten* / geheven
geheven neergelaten
11. Pick-up Super Large 2360: Positie tastwiel
Positie voor
transport over
openbare weg
Tussen-
positie of
sensorfout
Bij 'Tussenpositie of sensorfout' klinkt bovendien een
akoestisch waarschuwingssignaal.
Work-menu
M2
- 34 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
12. automatische aansturing van de laadpositie aan / uit
Wordt het symbool weergegeven, dan
is de automatische aansturing van de
knikdissellaadpositie actief:
met iedere druk van de toets [Pick-up laten zakken] wordt
de automatische laadpositie gekozen.
Zonder weergave is de functie niet actief
15
17
16
19
18
13
14
13. Vulpeilweergave (optie)
14. Losautomaat actief* / inactief
Wordt het symbool weergegeven, dan is de laadautomaat
actief.
15. Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie*
voor achter
Als de symbolen knipperen,
bevindt de laadgoedbeveiliging
zich in middenpositie of beweegt
op dat moment naar voren of naar
achteren.
Aanwijzing!
Bevindt de beugel van de
laadgoedbeveiliging zich in
middenpositie, dan is het mogelijk
dat de maximale transporthoogte is
overschreden.
16. automatische regeling van de knikdissel actief / inactief
Als het symbool wordt weergegeven,
wordt de knikdissel op dat moment door
de automatische regeling bewogen
17. Zijafvoerbandstatus:
Zijafvoerbandvoorkeuze (niet bij
mechanische zijafvoerband)
hydraulische zijafvoerband richting rechts
hydraulische zijafvoerband richting links
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
18. Liftas neergelaten / geheven*
Liftas
neergelaten
Liftas geheven
Aanwijzing!
Wanneer de belasting te groot is, kan
de liftas niet worden geheven. Bij een
verhoging van de belasting boven het
kritische niveau op het moment dat
de liftas is geheven, wordt de liftas
automatisch neergelaten.
Aanwijzing!
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
19. Doseermiddeltoevoeging actief* / inactief
actief - doseermiddel wordt toegevoegd
inactief - doseermiddel wordt niet toegevoegd
Aanwijzing!
Als het symbool niet wordt
weergegeven, dan is de
doseermiddeltoevoegingautomaat niet
ingeschakeld of niet geconfigureerd.
- 35 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Functietoetsen:
Messenslijpinrichtingsmenu - zie
handleiding Autocut
Droogvoeropbouw heffen - alleen als in
Configuratie-menu is geactiveerd
Droogvoeropbouw neerlaten - alleen
als in Configuratie-menu is geactiveerd
Doseermiddeltoevoeging aan/
uit - schakelt de automatische
doseermiddeltoevoeging. Doseermiddel
wordt alleen bij neergelaten pick-up
toegevoegd.
Laadgoedbeveiliging sluiten*
Laadgoedbeveiliging openen*
Frontkleppen** naar voren klappen
Frontkleppen** omhoog klappen
Bovenste frontkleppen naar beneden
klappen - zolang de toets ingedrukt blijft,
beweegt de frontklep.
1. Bovenste frontkleppen omhoog
klappen - zolang de toets ingedrukt
blijft, beweegt de frontklep.
2. Andere functietoetsen - toets kort
indrukken.
Andere functietoetsen
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Startmenu)
Tastwielen in arbeidspositie zwenken
(net zolang ingedrukt houden tot de
procedure voltooid is).
Tastwielen in positie voor gebruik op
openbare weg zwenken (net zolang
ingedrukt houden tot de procedure
voltooid is).
Wegrijden in de wegpositie van de
knikdissel
* De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
** Onderste frontkleppen kunnen alleen worden bediend
bij geopende laadgoedbeveiliging. Frontkleppen zijn
alleen verkrijgbaar voor Jumbo Combiline.
- 36 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Losautomaat met zijafvoerband / linksloop
Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop
Voorkeuze zijafvoerband
Richtingkeuze links
Richtingkeuze rechts
Zijafvoerband Stop
Hydraulisch geregelde zijafvoerband
1. Losautomaat met zijafvoerband.
1. Druk op de betreffende , toets om de
losautomaat met zijafvoerband te starten.
Functieverloop zie hardkey's losautomaat
2. Handmatig bedienen van de zijafvoerband.
Opmerking! De achterklep moet geopend
zijn om de zijafvoerband handmatig te
kunnen starten.
1. Druk op de toets om in het Zijafvoerband-
menu te komen.
Aanwijzing! Voer de richting van de
zijafvoerband binnen 3 seconden in.
Indien niets wordt ingevoerd, wordt de
voorkeuze na drie seconden gewist.
2. Druk op de betreffende richtingkeuze ,
toets om de gewenste richting van de zijafvoerband
in te voeren. De zijafvoerband start direct nadat de
toets is ingedrukt, zonder vertraging.
3. Met de toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Mechanische zijafvoerband
(alleen Euroboss)
1. Losautomaat met zijafvoerband.
1. Druk op de toets om de losautomaat met
zijafvoerband te starten.
Opmerking! De richting van de
zijafvoerband kan niet via de bediening
worden gewijzigd. Steek de aftakas om,
om de richting van de zijafvoerband te
wijzigen.
1) alleen bij wagens zonder zijafvoerband of bij stilstaande
zijafvoerband
2) alleen bij wagens met zijafvoerband
3) alleen bij wagens met doseerwals
2. Handmatig bedienen van de zijafvoerband.
Opmerking! De achterklep moet geopend
zijn om de zijafvoerband handmatig te
kunnen starten.
1. Druk op de toets om de zijafvoerband in
beweging te zetten.
2. Met de toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Functieverloop van de losautomaat
1. Openen van de achterklep 1)
2. Zijafvoerband inschakelen
2)
3. Rolbodem wordt kort in vooruitbeweging geschakeld 3)
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
4. Dosierwals inschakelen
3)
5. Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.:
1. Symbool op het display begint te knipperen
2. Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
- zijafvoerband
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
Let op!
De functie 'Losautomaat starten' wordt
pas actief na 0,8 sec. tijdvertraging
(veiligheidsvoorziening voor het
wegtransport).
- 37 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Aanwijzing!
Ieder menu kan
worden verlaten
door de ESC-toets
in te drukken.
Aanwijzing!
De volgende
handleiding heeft
betrekking op
wagens met alle
extra uitrustingen.
Aanwijzing!
Bij machines met
opklapbare droog-
voeropbouw is de
laadautomaat niet
mogelijk.
Aanwijzing!
De ladingen
worden geteld óf
door middel van
de volmelding
(FULL) óf door
middel van de toe-
stand-sequentie
Achterklep dicht
--> Achterklep
open --> Rolbo-
dem-achteruitbe-
weging geduren-
de 10 seconden'
Hardkey's: Laden
Automatisch laden
Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat
in- of uit te schakelen.
In- en uitschakelen van de laadautomaat alleen mogelijk
bij gesloten achterklep!
Regeling van de laadautomaat door
- vulpeilklep beneden
- vulpeilklep boven
- Rolbodemaandrijving wordt automatisch
ingeschakeld
- Laadgoed wordt een kort stuk naar achteren
getransporteerd
- Procedure herhaalt zich tot de laadruimte vol is
De wagen is vol als het voer
- tegen de onderste doseerwals of
- tegen de achterklep drukt (wagen zonder
doseerinrichting)
Als de wagen vol is,
- vol-aanduiding (Full) verschijnt op het display.
- Teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd.
Aanwijzing!
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te
worden ingeschakeld. Na een volmelding
wordt de laadautomaat automatisch
uitgeschakeld en na het lossen wordt deze
automatisch weer ingeschakeld.
Instelling blijft ook na het in- en uitschakelen van het
systeem behouden.
Rolbodem achteruitbeweging
Druk op de [Rolbodem achteruitbeweging] toets om de
rolbodem met maximale snelheid in laadrichting (d.w.z.
richting achterklep) te laten lopen. De rolbodem beweegt
zolang de toets ingedrukt blijft. Behalve als de laadwagen
volgeladen is.
Snijwerk inklappen
Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het snijwerk in te
klappen. Het snijwerk beweegt richting afvoerkanaal tot de
eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie
als externe snijwerktoetsen). Zolang de eindpositie niet is
bereikt, wordt het snijwerk op het display weergegeven.
Snijwerk uitklappen
Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het snijwerk uit
te klappen. Het snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal tot de
eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie
als externe snijwerktoetsen). Zolang de eindpositie niet is
bereikt, wordt het snijwerk op het display weergegeven.
Knikdissel heffen
Druk op de [Knikdissel heffen] toets om het frontbereik van
de laadwagen te heffen. Het frontbereik van de laadwagen
heft zich zolang de toets ingedrukt blijft.
Als de automatische regeling van de wegtransportpositie
actief is: druk de [Knikdissel heffen] toets 2 keer in om
de opgeslagen positie automatisch in werking te zetten.
Knikdissel neerlaten
Druk op de [Knikdissel neerlaten] toets om het frontbereik
van de laadwagen te laten zakken. Het frontbereik van de
laadwagen zakt zolang de toets ingedrukt blijft.
Pick-up heffen
Druk op de [Pick-up heffen] toets om de pick-up van de
laadwagen te heffen. De pick-up heft zich zolang de toets
ingedrukt blijft.
Pick-up neerlaten
Druk op de [Pick-up laten zakken] toets om de pick-up van
de laadwagen in eindpositie te laten zakken. Aansluitend
blijft de pick-up in zweefstand.
Als de automatische regeling van de knikdissellaadpositie
actief is: druk de [Pick-up laten zakken] toets in en de
opgeslagen positie wordt automatisch in werking gezet.
Stop
- Stopt alle hydraulische functies en ontkoppelt de
doseerwalsen.
- Schakelt de op dat moment actieve automaat-functies uit.
- 38 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Aanwijzing!
Als het snijwerk
is uitgeklapt en
de pick-up wordt
neergelaten,
klinkt een akoes-
tisch alarm en het
symbool op het
display knippert
drie keer.
Aanwijzing!
LOSAUTOMAAT:
De actuele rol-
bodemsnelheid
wordt na een
loopduur van 10
seconden auto-
matisch opgesla-
gen en voor de
daarop volgende
losprocedure
weer opnieuw
gebruikt!
Hardkey's: Lossen van de wagen
Losautomaat
Druk op de toets [Losautomaat] tot een signaaltoon te
horen is. Pas daarna wordt:
- losautomaat in- of uitgeschakeld
- actieve losautomaat wordt in het display weergegeven
Functieverloop van de losautomaat
1. Openen van de achterklep
2. Rolbodem wordt kort in vooruitbeweging geschakeld 1)
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
3. Doseerwalsen inschakelen (alleen bij wagens met
doseerwalsen)
- Waarschuwing verschijnt op het display
4. Cardanas aan de trekker inschakelen
5. Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.:
1. Symbool op het display begint te knipperen
2. Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
Let op!
De functie 'Losautomaat starten' wordt
pas actief na 0,8 sec. tijdvertraging
(veiligheidsvoorziening voor het
wegtransport).
Doseerwalsen aan/uit
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de
doseerwalsen in- of uit te schakelen. Ingeschakelde
doseerwalsen worden op het display weergegeven.
- De doseerwalsen kunnen alleen bij geopende
achterklep worden ingeschakeld.
- Als de achterklep wordt gesloten, schakelen de
doseerwalsen automatisch uit.
Vooruitbeweging rolbodem
Druk op de [Rolbodem vooruitbeweging] toets om de
rolbodem met maximale snelheid tegen de laadrichting
in (d.w.z. richting pick-up) te laten lopen. De rolbodem
beweegt zolang de toets ingedrukt blijft of totdat de melding
'Laadwagen vol' verschijnt.
Deze functie stopt een lopende achteruitbeweging van
de rolbodem.
Achterklep openen
Druk op de [Achterklep openen] toets om de achterklep
te openen. De achterklep opent zich zolang de toets
ingedrukt blijft.
- Op het display wordt weergegeven dat de achterklep
zicht opent of geopend is.
- Let op! De functie 'Achterklep openen' wordt pas
geactiveerd na een vertraging van 0,8 sec. Dit is bedoeld
als veiligheidsfunctie voor het transport over de weg.
Achterklep sluiten
Druk kort op de [Achterklep sluiten] toets om de achterklep
automatisch te sluiten. De achterklep wordt langzaam en
drukloos neergelaten en op het laatst onder druk gesloten
en vergrendeld. Geactiveerde rolbodems, doseerwalsen
en zijafvoerbanden worden uitgeschakeld.
Aanwijzing!
Tijdens de procedure drukloos sluiten
knippert het symbool 'Achterklep sluiten'
op het display. Als de achterklep onder
druk wordt gesloten en vergrendeld, dan
stopt het knipperen van het symbool en
verschijnt er een pijl om de vergrendeling
aan te geven.
- 39 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Aanwijzing
Als in het confi-
guratiemenu de
'sensorgecontro-
leerde achterkle-
popening' werd
geactiveerd, dan
kan de rolbodem
alleen worden
ingeschakeld
nadat de sensor
heeft geschakeld.
Dat betekent:
nadat de achter-
klep helemaal is
geopend.
Aanwijzing:
Wanneer de
achterklep wordt
geopend of
gesloten, wordt
er gedurende de
hele procedure
een akoestisch
signaal weerge-
geven.
Hardkeys: Algemene functies
Verlichting aan/uit
Druk één keer op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting
van de machine in- of uit te schakelen.
Druk twee keer op de [Licht aan/uit] toets om de
automatische verlichting van de machine te activeren. Dan
wordt het licht automatisch ingeschakeld als de achterklep
wordt geopend.
Druk nogmaals op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting
of de automatische verlichting uit te schakelen.
Rolbodem lossen / 2-trapsmotor
Druk op de [Rolbodem lossen / 2-trapsmotor] toets om
de rolbodem in te schakelen. Druk opnieuw op de toets
om het snelheidsniveau (langzaam/snel) aan te passen.
In het langzame niveau (schildpad): wijzig de snelheid via
de [+] of [-] toets.
In het snelle niveau (haas):
- rolbodem loopt met maximale snelheid
- weergegeven snelheidswaarde blijft bewaard.
- Variant 2-trapsmotor: ventiel 2-trapsmotor wordt
geactiveerd.
Naloopstuuras aan/uit
Druk op de [Stuuras aan/uit] toets om de naloop-stuuras
te deblokkeren of te blokkeren. De actuele toestand van
de stuuras wordt op het display weergegeven.
Let op! Als de stuuras wordt omgeschakeld, kunnen op
dat moment geen andere hydraulische functies worden
geschakeld.
Let op! Vóór het transport over de weg moet de functie
van de naloop-stuuras worden gecontroleerd (blokkeren
bij achteruitrijden).
Let op!
Verder moet de naloop-stuuras worden
geblokkeerd:
- bij snelle ritten rechtuit boven 30km/h
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door het
gebruik van de knikdissel.
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de
ongestuurde as niet meer voldoende is.
Elektronische gedwongen sturing (EGS)
aan/uit
Om de elektronische gedwongen besturing te centreren
en te blokkeren de [Elektronische gedwongen besturing
aan/uit]-toets net zolang indrukken tot het symbool [As
geblokkeerd] op de display verschijnt.
Tijdens het klaarzetten van de as knippert het symbool
[As geblokkeerd].
Wanneer de [Eelektronische gedwongen besturing aan/
uit]-toets losgelaten wordt vóórdat de assen gecentreerd
zijn, schakelt de besturing automatisch in de modus voor
gebruik op de openbare weg.
Om om te schakelen naar modus voor gebruik op de
openbare weg de elektronische gedwongen besturing aan/
uit]-toets kort indrukken. Op de display wisselt het symbool
naar Gebruik op de weg.
- 40 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Set-menu
M3
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en
benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het
Set-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het
startmenu.
Set-menu 1:
2
3
1
4
1. Rolbodembenaderingstijd instellen
(Alleen bij laadwagen met doseerwalsen).
Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat
voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem
transporteert nadat de achterklep geopend is, eerst
voor de ingestelde tijd het voer vanaf de doseerwalsen
weg.
Instelbereik: 0,1 -3 sec.
Per stap: 0,1 sec
2. Openingsduur van de achterklep
(bij actieve losautomaat)
Deze openingsduur bepaalt hoe lang de achterklep
hydraulisch wordt geopend
Instelbereik:
Wagen met doseerwalsen: 1 -10 sec.
Wagen zonder doseerwalsen: 5 -10 sec.
bij actieve 'sensorgecontroleerde achterklepopening'
vervalt de tijdschakeling. De achterklep opent totdat
de sensor reageert.
3. Achterwandfixatie
De achterklepfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor
alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de
hydraulische zijafvoerband.
Terwijl de achterklepfixatie actief is, kan de achterklep
via de toets 'Acherklep openen/sluiten' niet worden
bewogen. De losautomaat kan echter met de toets
'Achterklep openen/sluiten' gewoon worden beëindigd.
Aanwijzing!
Als met de zijaf-
voerband wordt
gewerkt, moet
erop worden
gelet dat de
achterklep altijd
zo ver mogelijk is
geopend. Daarbij
mag geen ruimte
ontstaan tussen
de achterklep en
de zijafvoerband.
Ook wanneer de toets 'Losautomaat' wordt ingedrukt,
beweegt de achterklep niet.
Achterklepfixatie met zijafvoerband 890mm:
Aanwijzing:
Aan de achterkant van de laadwagen
bevinden zich twee toetsen waarmee de
achterklep bij actieve fixatie kan worden
bewogen. Als de achterklepfixatie niet
actief is, zijn de toetsen zonder functie.
Instelbereik actief / inactief
Als de zijafvoerband 890mm in arbeidspositie
wordt gebracht, schakelt een sensor de parameter
'Achterklepfixatie' automatisch actief en omgekeerd
weer inactief, als de zijafvoerband 890mm weer in
transportpositie wordt gebracht.
Deze parameter kan bij een probleem met de sensor
ook hier in het Set-menu worden omgeschakeld.
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
4. Achterklepzweefstand (alleen EUROBOSS)
Opmerking: Deze functie is alleen actief
in het Set-menu en als de functie met
een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-
menu wordt verlaten, wordt de functie
automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterklepzweefstand helpt u bij het instellen
van de achterklepfixatiepositie, omdat de hydraulische
cilinders die voor de opening van de achterklep nodig
zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterklep
kan daardoor gemakkelijker handmatig worden
bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor
de achterklepfixatie worden gebracht.
- 41 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Set-menu 2
(alleen als disselsensor is geconfigureerd)
1
2
3
4
5
7
68
1 actuele spanning aan de knikdissel
2 maximale spanning aan de knikdissel
3 minimale spanning aan de knikdissel
4 spanningswaarde voor de weeginrichting
5 spanning in transportpositie
6 automatische regeling van de laad- of straatpositie van
de knikdissel 9 = actief/ 8 = inactief
7 spanning in laadpositie (instelbaar)
8 vertragingsduur voor de automatische activering van de
straatpositie van de knikdissel ("0.0" = activering van
de straatpositie is uitgeschakeld. Vanaf de waarde ≥
0.1 is de vertraging ingeschakeld.)
Spanningswaarden opslaan
Via de toetsen [Knikdissel heffen] en [Knikdissel zakken]
kan de actuele spanningswaarde 91) worden gewijzigd.
Met de functietoetsen wordt de actuele spanningswaarde
als gekozen waarde (2-6) opgeslagen.
Deze toetsen worden bereikt via de [Verder] toets in de
weergave.
Functietoetsen
... Knikdissel heffen en maximale waarde
opslaan
... Knikdissel laten zakken en minimale
waarde opslaan
... actuele waarde voor de weeginrichting
opslaan
... Transportpositie opslaan
... Laadpositie opslaan
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... Overige functietoetsen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
Automatische activering van de laadpositie (6)
Als 'automatische activering van de laadpositie' is
geactiveerd (9 = actief), dan wordt bij iedere druk op de
[Pick-up laten zakken] toets de laadpositie in werking
gezet, voor zover deze niet al werd bereikt. Bij het indrukken
van de toets [Pick-up heffen] wordt na de vertragingsduur
de straatpositie geactiveerd.
Spanningswaarde in de laadpositie wijzigen (7)
1. [ ] drukken.
2. Wijzig de waarde met de toetsen [ ] of [ ].
3. Druk op de functietoets [ ] om de waarde op te
slaan.
4. Druk op [ ] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Set-menu 3: Laadautomaat
a
b
c
d
e
f
Symboolbetekenis
a Sensoren aan de hand waarvan de laadautomaat wordt
bediend. Met laadmomentsensor zijn er drie standen.
Zonder laadmomentsensor is alleen de eerste stand
van toepassing:
Inschakelcondities:
Stand 1: De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste of
de onderste sensor. Bij activering
van de bovenste sensor wordt
de rolbodem gestart na de
vertragingsduur. Bij activering
van de onderste sensor wordt
de rolbodem onmiddellijk gestart.
- 42 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Stand 2: De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
of de onderste sensor of de
laadmomentsensor. De sensor
die als eerste wordt geactiveerd,
schakelt de rolbodem in. De
vertragingsduur gaat in bij
activering via de bovenste sensor
of de laadschakeldrempel f van
de laadmomentsensor.
Stand 3: De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
sensor en als de waarde van
de laadmomentsensor boven
de laadschakeldrempel ligt.
Als aan deze voorwaarde is
voldaan, wordt de rolbodem na
de vertragingsduur ingeschakeld.
Als de maximale schakelwaarde
van de laadmomentsensor wordt
bereikt, wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
b Verschuivingsduur van de rolbodem (instelbaar).
Als u de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbodem
totdat is voldaan aan de inschakelconditie van de
desbetreffende stand.
c Vertragingsduur, vanaf het moment dat is voldaan
aan de inschakelconditie van de desbetreffende stand
tot aan het moment dat de rolbodem begint te lopen
(instelbaar).
Deze vertragingsduur geldt niet voor de onderste
sensor en de maximale schakelwaarde van de
laadmomentsensor.
d Actuele meetwaarde van de laadmomentsensor
e Laadschakeldrempel (instelbaar). Bij deze waarde
wordt de rolbodem ingeschakeld na het verstrijken
van de vertragingsduur c.
Aanwijzing!
Bij droog voer kan de laadschakeldrem-
pel van de laadmomentsensor worden
verhoogd. Bij vochtig voer kan de waarde
worden verkleind.
De laadschakeldrempel kan ook worden
gewijzigd via het Work-menu.
f Maximale schakelwaarde van de laadmomentsensor
(instelbaar). Bij deze waarde wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
Set-menu 3: Kalibreermenu voor laadmomentsensor
a
b
c
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T10 Een menu-niveau naar boven
Symboolbetekenis
a actuele waarde op de laadmomentsensor
b minimale waarde op de laadmomentsensor (bij lege
wagen)
c maximale waarde op de laadmomentsensor
Aanwijzing!
De gemeten spanning is bij de minimale
waarde op de laadmomentsensor hoger
dan bij de maximale waarde.
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
...Kalibreermenu voor laadmomentsensor
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
- 43 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Set-menu 4:
Rolbodem kalibreren
1. Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid
in te stellen.
2. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's
[+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de
langzaamst herkenbare snelheid in.
3. Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in
te stellen.
4. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's
[+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de
langzaamst herkenbare snelheid in.
5. Druk op de [Stop] toets om de waarden op te slaan
en de rolbodem te stoppen.
Functietoetsen:
... instellen van de minimale snelheid
... instellen van de maximale snelheid
... naar boven bladeren
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
- 44 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
DATA-menu
M4
- Druk in het startmenu op de functietoets om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
Weergave:
2
1
3 4
1 ... Uren-dagteller
2 ... Uren-totaalteller
3 ... Ladingen dagteller
4 ... Ladingen totaalteller
Functietoetsen:
... terugzetten beide dagtellers
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Startmenu)
Aanwijzing!
Het is niet mogelijk om één dagteller apart
terug te zetten. De dagtellers moeten altijd
samen worden teruggezet.
Aanwijzing!
Door de 'STOP'-
toets in te druk-
ken worden alle
functies gestopt.
Aanwijzing!
De ladingen
worden geteld óf
door middel van
de volmelding
(FULL) óf door
middel van de toe-
stand-sequentie:
'Achterklep dicht
--> Achterklep
open --> Rolbo-
dem-achteruitbe-
weging geduren-
de 10 seconden'
Terugzetten beide dagtellers:
1. Druk op de functietoets [ ] om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2. Druk op de functietoets [ ], om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets [ ], om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
- 45 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Sensortest-menu
M5
Via het Sensortest-menu kan informatie worden
ingewonnen over de toestand van de sensoren en de
weergegeven waarden van de sensoren op dat moment.
Dit kan van nut zijn bij het herstellen van fouten.
- Druk in het startmenu op de functietoets om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
Weergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
Aanwijzing!
Bij signaalwissel van een sensor of
schakelaar wordt het symbool omgekeerd
weergegeven.
Bij een passende frequentie van de
signaalwissel kan dit ertoe leiden dat
het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet
noodzakelijkerwijs dat er sprake is van
een foutmelding.
Sensoren:
87-14-075
1
2
345
7
9
8
11
12
13
15
16
17
20
21 18
19
10
6
14
1 Aftakas toerental B1…
2 Vulpeilklep beneden B4…
3 Vulpeilklep boven B3…
4 Laadgoedbeveiliging voor ...B30
5 Laadgoedbeveiliging achter ...B31
6Achterklepopeningcontrole ...B17
7 Druk op doseerwalsen B6…
8 Achterklep B5…
9 Oliedrukschakelaar ...S7
10 Rolbodem-achterschakelaar S3…
11 Liftas ...B10
12 Laadruimtedeur B7…
13 externe snijwerkschakelaar aan S1…
14 externe snijwerkschakelaar uit S2…
15 Snijwerk in vanghaak ...B19
16 Zwenkbegrenzing ...B16
17 Snijwerkstatus B2…
18 Loopwielsensor wegtransport links* ...B22
19 Loopwielsensor wegtransport rechts* ...B23
20 Loopwielsensor arbeidspositie links* ...B20
21 Loopwielsensor arbeidspositie rechts* ...B21
akleinste gemeten spanning (V min)
sinds systeemstart
bactuele spanning (V)
*De positie van de sensoren staat in het hoofdstuk Pick-
up beschreven.
23
22
24
25
22 Aftakastoerental B1…
23 Laadmomentsensor (maximaal 10 V) ...B9
24 Vulpeilsensor (4-20 mA) ...B11
25 Disselhoeksensor (0-5 V) ...B8
- 46 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
26
27
28
29
30
31
EM02: Boordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker ST2)
26 Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
27 gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM01: basismodule (stekker ST1)
28 Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
29 Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
30 niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
31 gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
Functietoetsen:
zet de waarde van de kleinst gemeten
spanning (a) op de actuele waarde (b)
naar beneden bladeren
naar boven bladeren
naar het bovengelegen menu wisselen hier:
Start-menu)
- 47 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Configuratie-menu
M6
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van
de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen
nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt
gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd
de juiste configuratie al in de fabriek ingesteld.
- Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets om naar het Configuratie-menu te
gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
Weergave:
2
1
3 4
5 6 7
10 9 8
1... Machinetype instellen
2... Laadautomaat
3... Rolbodemsnelheid niveau 2:
4... Voedermiddeltoevoeging
5... Zijafvoerband: 8...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch / h1...
hydraulische zijafvoerband 890 mm
6... Doseerwalsen
7... hydraulische droogvoeropbouw
8... Naloop-stuuras: L...Liftas
8...niet beschikbaar / 9...beschikbaar
9.. Werkverlichting (De werkverlichting bestaat
uit laadruimteverlichting en eventueel
schijnwerpers voor achteruitrijden)
10... Laadmomentsensor
(9 = actief, beschikbaar / 8 = inactief, niet beschikbaar)
11 12 13
161514
17 18 19
11... Vulpeilsensor
12... Weeginrichting
13... Tastwielzwenking voor Pick-up Super Large
2360
14... Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
15... Frontklep (via terminal bediend)
1... één hydraulische frontklep
2... twee hydraulische frontkleppen
X... geen hydraulische frontklep
16... elektronische gedwongen besturing
17... automatische messenslijpinrichting Autocut
18... Laadgoedbeveiliging
19... elektrisch remsysteem
20 21 22
20 automatische activering van de laadpositie
21 Sensorbewaking achterklepopening (9 = actief,
beschikbaar / 8 = inactief, niet beschikbaar / S
= service-informatie)
22 Soorten volmeldingssensoren
1. via oliedrukschakelaar
2. via verbreekcontact: volmelding bij
onderbroken contact sensor B6
3. via maakcontact: volmelding bij
gesloten contact sensor B6
(9 = actief, beschikbaar / 8 = inactief, niet beschikbaar)
- 48 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Configuratie-menu)
Nadat een wijziging in de uitrusting is
doorgevoerd, wordt de [ESC] toets in het
Configuratie-menu vervangen door de
[Restart] toets. Pas als de terminal met
de [Restart] toets opnieuw is opgestart,
worden de doorgevoerde wijzigingen
effectief.
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet
de uitrusting opnieuw worden veranderd
en moet daarna de [Restart] toets in het
Configuratie-menu worden ingedrukt.
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor
servicemedewerkers
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
... slaat de gewijzigde uitrusting op en start de
software opnieuw. Deze toets verschijnt
alleen als de uitrusting is veranderd.
Wijzigen van de uitrusting
1. Druk op de functietoets [ ] om de uitrusting te
wijzigen.
2 Druk op de functietoets [ ] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de toetsen [ ] en [
] tot de gewenste waarde is bereikt.
4. Druk op de functietoets [ ] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [ ] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
- 49 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Systeem-menu
In het Systeem-menu wordt de helderheid van de
weergave gewijzigd. Alle andere functies zijn bestemd
voor servicemedewerkers.
Druk kort , om in het Systeem-menu te komen.
Druk nogmaals om naar het vorige menu terug te keren.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... beeldscherm helderder instellen
... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
Aanwijzing
Beneden 60% hel-
derheid van het
display schakelt
de toetsenbord-
verlichting van
de Power Control
Terminal automa-
tisch in.
M7
- 50 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Diagnosefunctie
Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en
klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
Functietoetsen:
... De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
... Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
Alarmmeldingen
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: afsluitventiel doseerwals)
Oorzaken: - kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij de sensorvoorziening (voorbeeld:
spanningsvoeding van de sensor < 12 V)
Oorzaken: - boordcomputer heeft te weinig spanning
- boordcomputer defect
Aanwijzing!
Bij een foutfunctie
kan met behulp
van de nood-
bediening (zie
hoofdstuk 'Elek-
trohydrauliek')
iedere gewenste
functie handmatig
worden gescha-
keld.
Aanwijzing!
Een fout moet met
de toets [ACK]
worden bevestigd
Aanwijzing!
De diagnosefunctie
kan voor elke
afzonderlijke
sensor met de
functietoets F1
[Uitschakelen] tot
de volgende
systeemstart
worden uitge-
schakeld!
Alarmen voor de
spanningsvoe-
ding kunnen niet
worden uitge-
schakeld!
Aanwijzing!
Bij problemen met de spanningsvoeding
dient de bladzijde Spanningsvoeding in
het Test-menu te worden gecontroleerd.
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (LIN error):
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
5. Uitbreidingsmodule zijafvoerband 890mm
Oorzaken: - bekabelingsfout
- uitbreidingsmodule of boordcomputer
defect
- fout in de spanningsvoeding
Aanwijzing!
Een fout in de busverbinding wordt
ook in het Work-menu rechts boven
weergegeven.
Bewakingsalarmen
Snijwerk-controle
wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets
'Pick-up zakken' wordt ingedrukt en als de aftakas is
ingeschakeld.
- 51 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Aangeduid door:
- twee pieptonen en
- symbool knippert vijf maal
Reinigingsherinnering:
Iedere 2 uur verschijnt de melding 'Diagnose snij-installatie
uitzwenken'
Om deze melding te bevestigen moet de snij-installatie één
keer in zijn geheel worden in- en uitgezwenkt.
(Cyclische reiniging van de snij-installatie, vervuiling en
korstvorming wordt tegengegaan)
Toegangsluik-controle
Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle
hydraulische functies, de doseerwalsen ontkoppelen en
de volgende diagnosemelding verschijnt:
Als het toegangsluik wordt gesloten, wordt deze melding
bevestigd.
De laadruimte mag alleen worden
betreden als de trekker is uitgeschakeld.
Zijafvoerband-controle
Als op de toerentalsensor van de zijafvoerband 1 sec.
na het inschakelen van de zijafvoerband geen toerental
wordt waargenomen, verschijnt de volgende foutmelding.
Controle van de losautomaat (alleen bij wagens
met doseerwalsen)
Cardanas staat stil of draait te langzaam!
Losautomaat verschijnt en de cardanas werd nog niet
gestart:
1. Start de cardanas vanuit de trekker.
2. De melding verdwijnt automatisch als het toerental
wordt overschreden.
De sensor is defect als
1. de melding tijdens de start van de losautomaat niet
verdwijnt.
2. de melding tijdens het bedrijf van de laadautomaat pas
na het inschakelen van de cardanas verschijnt.
Functietoetsen:
... De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
... Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
- 52 -
1500_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL NL
Elektronische gedwongen sturing (EGS)
- Foutmeldingen
Deze foutmeldingen zijn alleen van toepassing op de
laadwagen Jumbo.
Fout aan stuurcomputer:
Symbool fout gedwongen besturing knippert.
1. Kijk dit na op de stuurcomputer en verhelp de fout.
2. Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Gegevensverbinding onderbroken:
Symbool fout gedwongen sturing en CAN-symbool
knipperen afwisselend.
1. Breng de gegevensverbinding weer tot stand.
a) Controleer de spanningsbron van de stuurcomputer.
De stuurcomputer is via de voedingskabel op de
hoofdcomputer aangesloten.
b) Controleer de CAN-busverbindung in de verdelerkast
van de kabelboom aan de aanhangwagen op de
correcte bedrading.
2. Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Fout in de hydraulische voorziening:
Symbool fout gedwongen sturing en symbool
oliereservoir knipperen om en om.
1. Controleer de hydraulische voorziening. De trekker
moet gestart zijn.
2. Wanneer de fout in beeld blijft: rijd met maximaal 10
km/h naar een werkplaats.
Melding botsingsbewaking
De botsingsbewaking wordt
geactiveerd via het menu “Special
Setup - Collision alarm” op de
stuurcomputer door invoeren van
de maximale hoek.
Symbool fout gedwongen sturing en disselsymbool
knipperen om en om. Er klinkt een akoestisch signaal.
De maximale stuurinslag is overschreden. Als u niet oppast,
komen de achterwielen van de trekker in aanraking met
de aanhanger. Stuur bij.
- 53 -
1500_NL_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
473A2000.0
Variant
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Variant
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display
Trekker-terminal
ISO-Bus-
adapter
Tractorkabel met ISO-Bus
Bedieningspaneel ISO-
Control
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus compatibel
- 54 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Afkortingen:
F = Aanduidings-menu
T = Toetsennummering
Bedieningsstructuur – Laadwagen met ISOBUS-aansluiting
Aanwijzing!
Voordat de machi-
ne voor de eerste
keer in gebruik
wordt geno-
men, moeten de
instellingen in het
SET-menu worden
gecontroleerd en
indien nodig wor-
den gewijzigd.
F2
F3
F2.1
F5
F6
F7
F8 F4
F4.1
Aanwijzing!
De toets
stopt alle hydrau-
lische functies
en schakelt de
doseerwalsen uit.
Aanwijzing!
De volgende
handleiding heeft
betrekking op
wagens met alle
extra uitrustingen.
F9
10 seconden lang indrukken
- 55 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Start-menu
F1
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T7
T8
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Laadfuncties
T3 Transport-menu
T4 Losfuncties
T5 Basisinstellingen
T6 Data-menu
T7 Set-menu
T8 Sensortest-menu
Basisinstelling-menu (standaard)
- Druk in het startmenu op de functietoets om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
Weergave:
De weergave is bij alle laadwagens hetzelfde en hangt
alleen af van de configuratie.
T1
T2
T3
T4
T5
T6
4
6
7
8
9
087-14-60
1
5
2
3
F2
T7
T8
T9
T10
1. automatische activering van de laadpositie actief / inactief
Wordt het symbool weergegeven,
dan is de automatische activering
van de knikdissellaadpositie actief:
Opmerking:
Een grijze softkey
betekent dat deze
op dit moment
niet kan worden
bediend.
Als zo'n softkey
wordt aangeraakt,
wordt een venster
getoond dat de
oorzaak van de
blokkade weer-
geeft.
Aanwijzing!
Alle opties die met
de bediening te
maken hebben,
moeten in het
Configuratie-me-
nu (M6) worden
geconfigureerd.
2. Status van de laadmomentsensor onder
3. Status van de laadmomentsensor boven
4. Laadautomaat actief / inactief
Wordt het symbool weergegeven, dan is
de laadautomaat actief.
5. Volmelding
Als het symbool wordt weergegeven, is
de laadwagen vol.
6. Verlichting
Licht aan Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat aan
Licht uit
7. Achterklep
open gesloten
sluiten vergrendelen
Achterklepfixering actief
8. Doseerwals niet beschikbaar / uit / aan
Doseerwals - uit Doseerwals -
aan
9. Naloopas geblokkeerd / actief
Stuuras in automaatmodus actief
Stuuras permanent actief
Stuuras wordt geblokkeerd
Stuuras is geblokkeerd
als het symbool Geblokkeerd knippert, wordt de stuuras
op dat moment geblokkeerd.
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
10
11
12
13
13A
087-14-027
9A
F2
- 56 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Let op!
De stuuras moet
worden geblok-
keerd:
- bij snelle ritten
rechtuit (> 30
km/h)
- op onverharde
ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting
van de voorste as
door knikdissela-
andrijving
- bij het rijden
over kuilvoer
9A Elektronische gedwongen sturing (EGS)
Assen
gecentreerd en
in middenpositie
geblokkeerd
Wegbedrijf
actief
10. Status van de laadmomentsensor:
(wordt alleen bij neergelaten pick-up weergegeven).
Geeft de actuele belasting van de rotor weer.
11. Rolbodemstatus
Stop / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt Achteruitbewe-
ging
Vooruitbewe-
ging langzaam
Vooruitbewe-
ging snel
Snelheid
Snelheidsniveau
langzaam snel
Aanwijzing!
Tijdens het laden beweegt de rolbodem
altijd met maximale snelheid.
12. Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
ingezwenkt uitgezwenkt
Aanwijzing!
Als het symbool knippert, is het zwenken
van het snijwerk vanwege de positie van
de automatische messenslijpinrichting
niet mogelijk. (alleen bij automatische
messenslijpinrichting)
13. Pick-up positie neergelaten / geheven
geheven neergelaten
13A. Pick-up Super Large 2360: Positie loopwiel
Positie voor
wegbedrijf
Tussenpositie of
sensorfout
Bij 'Tussenpositie of sensorfout' klinkt bovendien een
akoestisch waarschuwingssignaal.
Betekenis van de toetsen (bij uitrusting
Laadgoedbeveiliging):
T1 STOP
T2 Stuuras AUTO / ON / OFF
AUTO alleen mogelijk als in het SET-menu de
instelling 'Automaat' werd gekozen.
of
Elektronische stuuras (optie)
geblokkeerd / actief
T3 Tastwielen in arbeidspositie zwenken (zolang
ingedrukt houden totdat de procedure is
afgesloten)1)
T4 Tastwielen in positie voor wegbedrijf zwenken
(zolang ingedrukt houden totdat de procedure is
afgesloten)1).
T5 Schijnwerper selecteren
(Display-weergave
)
T6 Voedermiddeltoevoeging-dosering
(Display-aanduiding
)
T7 Laadgoedbeveiliging sluiten
T8 Laadgoedbeveiliging openen
T9 Frontklep-menu openen
F2.1
T10 Een menu-niveau naar boven gaan
1) Alleen bij Pick-up Super-Large 2360
- 57 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
16. Zijafvoerbandstatus
Zijafvoerbandvoorkeuze (niet bij
mechanische zijafvoerband)
hydraulische zijafvoerband richting rechts
hydraulische zijafvoerband richting links
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
17. Liftas neergelaten / geheven
Liftas
neergelaten
Liftas
geheven
Aanwijzing!
Wanneer de belasting te groot is, kan
de liftas niet worden geheven. Bij een
verhoging van de belasting boven het
kritische niveau op het moment dat de
liftas is geheven, wordt de liftas automa-
tisch neergelaten.
Aanwijzing!
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
18. Doseermiddeltoevoeging actief / inactief
actief - doseermiddel wordt toegevoegd
inactief - doseermiddel wordt niet
toegevoegd
Aanwijzing!
Als het symbool niet wordt weergegeven,
dan is de doseermiddeltoevoegingauto-
maat niet ingeschakeld of niet geconfi-
gureerd.
Betekenis van de toetsen (met uitrusting
droogvoeropbouw):
T1 STOP
T2 Stuuras AUTO / ON / OFF
AUTO alleen mogelijk als in het SET-menu de
instelling 'Automaat' werd gekozen.
of
Elektronische stuuras (optie)
geblokkeerd / actief
T3 Tastwielen in arbeidspositie zwenken (zolang
ingedrukt houden totdat het proces is afgesloten)
T4 Tastwielen in positie voor wegbedrijf zwenken
(zolang ingedrukt houden totdat het proces is
afgesloten).
T5 Schijnwerper selecteren
(Display-weergave
)
Basisinstelling-menu (met
droogvoeropbouw)
Weergave:
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T7
T8
T9
T10
F2
12. Vulpeilweergave (optie)
Aanwijzing!
Als de achterklep wordt gesloten, wordt
de waarde van de vulpeilweergave naar
de actueel gemeten waarde teruggezet.
Totdat de achterklep wordt geopend, wordt
verder altijd alleen de hoogst gemeten
waarde weergegeven.
13. Snelheidsweergave van Isobus
14. Losautomaat actief* / inactief
Wordt het symbool weergegeven, dan is de losautomaat
actief.
15. Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie
voor achter
Als de symbolen knipperen,
bevindt de laadgoedbeveiliging
zich in middenpositie of beweegt
op dat moment naar voren of naar
achteren.
Aanwijzing!
Bevindt de beugel van de laadgoedbevei-
liging zich in middenpositie, dan is het
mogelijk dat de maximale transporthoogte
is overschreden.
Opmerking!
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden
bediend als de achterklep gesloten is.
- 58 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
1) zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt de frontklep zich.
2) alleen als de automatische activering van de laadpositie geconfigureerd en actief is.
T6 Voedermiddeltoevoeging-dosering
(Display-weergave
)
T7 Droogvoeropbouw heffen
T8 Droogvoeropbouw laten zakken
T9 Frontklep-menu openen
F2.1
T10 Een menu-niveau naar boven gaan
Frontkleppen-menu
- Druk in het Basisinstelling-menu op de functietoets
om naar het Frontkleppen-menu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het Basisinstelling-menu.
T1
T2
T3
T4
T5
T6
F2.1
T7
T8
T9
T10
Betekenis van de toetsen:
T1 Frontkleppen1 naar voren klappen.
T2 Frontkleppen1 naar boven klappen.
T3 Bovenste frontkleppen1naar beneden klappen.
T4 Bovenste frontkleppen1 omhoog klappen.
T5 Een menuniveau naar boven gaan (hier:
Basisinstelling-menu)
Opmerking!
De toetsen T1 en T2 zijn geblokkeerd,
zolang de laadgoedbeveiliging is gesloten.
Aanwijzing!
Ieder menu kan
worden verlaten
door de ESC-toets
in te drukken.
Aanwijzing!
Bij machines met
opklapbare dro-
ogvoeropbouw is
de laadautomaat
niet mogelijk.
Aanwijzing!
De ladingen wor-
den geteld óf door
middel van de
volmelding (FULL)
óf door middel
van de toestand-
sequentie Ach-
terklep dicht -->
Achterklep open
--> Rolbodem-
achteruitbewe-
ging gedurende
10 seconden'
Laad-menu
- Druk in het Start-menu op de functietoets om naar
het Laad-menu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
F3
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Transport-menu
F5
T3 Pick-up heffen
(Display-aanduiding
)
T4 Pick-up laten zakken / knikdissel automatisch in
de laadpositie brengen2
(Display-weergave )
T5 Rolbodem achteruitbeweging
(Display-weergave
)
T6 Stuuras AUTO / ON / OFF
AUTO alleen mogelijk als in het SET-menu de
instelling 'Automaat' werd gekozen.
of
Elektronische stuuras (optie)
geblokkeerd / actief
T7 Knikdissel - wagen heffen
de beweging stopt, zodra de toets wordt losgelaten
T8 Knikdissel - wagen neerlaten
T9 Laadautomaat activeren / deactiveren
(display-weergave
)
T10 Een menu-niveau naar boven gaan
- 59 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Laad-menu in hakselmodus
- Druk in het Start-menu op de functietoets om naar
het Laad-menu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
F3
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Transport-menu
F5
T3 Frontkleppen omhoog klappen.
T4 Frontkleppen naar voren klappen.
(Display-weergave
)
T5 Rolbodem achteruitbeweging
(Display-weergave
)
T6 Stuuras AUTO / ON / OFF
AUTO alleen mogelijk als in het SET-menu de
instelling 'Automaat' werd gekozen.
of
Elektronische stuuras (optie)
geblokkeerd / actief
T7 Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
T8 Knikdissel - wagen neerlaten
T9 Laadautomaat activeren / deactiveren
(display-weergave
)
T10 Een menu-niveau naar boven gaan
Aanwijzin-
gen:
Dit Laad-menu is
alleen beschik-
baar als in het
Configuratie-
menu de hak-
selmodus werd
geactiveerd.
Los-menu met zijafvoerband
F4
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Wissel naar menu
F5
Transport
T3 Wissel naar menu
F4.2
Losautomaat
T4 In werking zetten dissel maximale positie
T5 Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt losgelaten
T6 Knikdissel - wagen neerlaten
T7 Achterklep openen - tijdvertraging
(Display-aanduiding
)
T8 Wissel naar menu
F4.1
Rolbodem
T9 Achterklep sluiten
(Display-weergave
)
T10 Een menu-niveau naar boven gaan
- 60 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Los-menu zonder zijafvoerband
- Druk in het Start-menu op de functietoets om naar
het Los-menu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
Los-menu zonder zijafvoerband
F4
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Transport-menu
F5
T3 Losautomaat starten
T4 In werking zetten dissel maximale positie 1)
T5 Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt losgelaten
T6 Knikdissel - wagen neerlaten
T7 Achterklep openen - tijdvertraging
(Display-aanduiding
)
T8 Wissel naar
F4.1
Rolbodem-menu
T9 Achterklep sluiten
(Display-weergave
)
T10 Een menu-niveau naar boven gaan
Functieverloop van de losautomaat zonder zijafvoerband
1. Openen van de achterklep
2. Rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld (De
duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar)2
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
- Waarschuwing verschijnt op het display
3. Dosierwals inschakelen
2)
4. Cardanas aan de trekker inschakelen
5. Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
Functieverloop bij onderbreking / beëindiging van de
losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
Aanwijzing!
LOSAUTOMAAT:
De actuele rol-
bodemsnelheid
wordt na een
loopduur van 10
seconden auto-
matisch opges-
lagen en voor de
daarop volgende
losprocedure
weer opnieuw
gebruikt!
Aanwijzing!
De losautomaat
kan, net als alle
hydraulische
functies, met de
STOP-toets wor-
den onderbroken,
daardoor worden
ook alle andere
regelbare hydrau-
lische functies
onderbroken en
de achterklep
sluit niet.
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
1. Symbool op het display begint te knipperen
2. Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwalsen2
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
Let op!
De functie 'Losautomaat starten' wordt
pas actief na 0,8 sec. tijdvertraging (veilig-
heidsvoorziening voor het wegtransport).
Rolbodem-menu
F4.1
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
(display-weergave / )
T3 Snelheid verhogen (niveau 0-20)
T4 Snelheid verlagen (niveau 0-20)
T5 Rolbodem vooruitbeweging
(Display-weergave )
T6 handmatige richtingskeuze zijafvoerband:
Als op toets T9 wordt gedrukt, dan worden de
toetsen T8 en T9 gedurende drie seconden
richtingkeuzetoetsen voor de zijafvoerband.
Druk T8 of T9 voor de gewenste
richting. Nadat de richting is gekozen, of na afloop
van drie seconden, keren de toetsen weer terug
naar hun normale functie.
Aanwijzing!
Als met behulp
van de toets [T2]
naar 'snel' wordt
omgeschakeld en
de optie 2-traps-
motor is beschik-
baar, dan wordt
de 2-trapsmotor
automatisch
ingeschakeld
1) alleen als de uitrusting disselsensor is geconfigureerd.
2) bij wagens met doseerwals
- 61 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Aanwijzing!
Als de 'sensor-
gecontroleerde
achterklepope-
ning' actief is, dan
kan de rolbodem
alleen bij volledig
geopende ach-
terklep worden
ingeschakeld.
Aanwijzing!
Door de 'STOP'-to-
ets in te drukken
worden alle func-
ties gestopt.
Aanwijzing!
De handmatige richtingkeuze via de
toetsen T8/T9 is bij een mechanische zij-
afvoerband niet mogelijk. Steek de aftakas
om, om de richting te wijzigen
T7 Doseerwalsen aan/uit
(Display-aanduiding
)
T8 Knikdissel - wagen neerlaten
T9 Achterklep sluiten(display-weergave )
T10 Een menu-niveau naar boven gaan
Los-menu met hydraulische zijafvoerband
F4.2.1
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Losautomaat zonder zijafvoerband
T3 Losautomaat met zijafvoerband / linksloop.
T4 Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop.
T5 Een menu-niveau naar boven gaan
Los-menu met mechanische zijafvoerband
F4.2.2
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Losautomaat zonder zijafvoerband
T3 Losautomaat met zijafvoerband
T4 handmatig ontkoppelen en starten van de
zijafvoerband:
T5 Een menu-niveau naar boven gaan
Functieverloop van de losautomaat met zijafvoerband
1. Zijafvoerband inschakelen
2. Rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld (De
duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar).
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
3. Doseerwalsen inschakelen
- Waarschuwing verschijnt op het display
4. Cardanas aan de trekker inschakelen
5. Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
Functieverloop bij onderbreking / beëindiging van de
losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
1. Symbool op het display begint te knipperen
2. Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
- zijafvoerband
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
Aanwijzing!
De ladingen wor-
den geteld óf door
middel van de
volmelding (FULL)
óf door middel
van de toestand-
sequentie: 'Ach-
terklep dicht -->
Achterklep open
--> Rolbodem-
achteruitbewe-
ging gedurende
10 seconden'
Aanwijzing!
De losautomaat
kan, net als alle
hydraulische
functies, met de
STOP-toets wor-
den onderbroken,
daardoor worden
ook alle andere
regelbare hydrau-
lische functies
onderbroken en
de achterklep
sluit niet.
- 62 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Let op!
De functie 'Losautomaat starten' wordt
pas actief na 0,8 sec. tijdvertraging (veilig-
heidsvoorziening voor het wegtransport).
- 63 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Transport-menu
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T7
T8
T9
T10
F5
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Wissel naar menu
F3
Losautomaat
T3 Wissel naar menu
F4
Laden
T4 In werking zetten wegpositie van de dissel
T5 Stuuras AUTO / ON / OFF
AUTO alleen mogelijk als in het SET-menu de
instelling 'Automaat' werd gekozen.
of
Elektronische stuuras (optie)
geblokkeerd / actief
T6 hydraulische droogvoeropbouw heffen /
laadgoedbeveiliging sluiten*
T7 hydraulische droogvoeropbouw laten zakken /
laadgoedbeveiliging openen*
T8 Mes inzwenken
T9 Mes uitzwenken
T10 Een menu-niveau naar boven gaan
* Afhankelijk van het feit of de laadgoedbeveiliging of de
droogvoeropbouw zijn geconfigureerd.
- 64 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Aanwijzing!
Een gewijzigde
instelling moet
met de OK-toets
worden bevestigd.
Aanwijzing!
Als met de zijaf-
voerband wordt
gewerkt, moet
erop worden gelet
dat de achterklep
altijd zo ver moge-
lijk is geopend.
Daarbij mag geen
ruimte ontsta-
an tussen de
achterklep en de
zijafvoerband.
Aanwijzing!
Voordat de be-
sturing voor de
eerste keer in
gebruik wordt
genomen, dienen
enkele zaken te
worden ingesteld,
zodat de machine
op de juiste ma-
nier functioneert.
Instelmenu
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en
benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
- Druk in het startmenu op de functietoets om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
Set-menu 1:
T10
T11
T12
T1
T2
T3
T6
A
b
c
de
F6
Symboolaanduiding:
In het SET-menu kunnen nog andere instellingen worden
doorgevoerd:
aNaloop-stuuras bedrijfsmodus
- Handbediening: (HAND)
(Instelmogelijkheden in Basisinstelling-menu)
= stuuras permanent open
= stuuras wordt geblokkeerd
= stuuras is geblokkeerd
- Automatische modus: (AUTO)
(extra instelmogelijkheden in Basisinstelling-menu)
= automaatmodus actief
De stuuras wordt automatisch snelheidsafhankelijk
gestuurd.
De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h.
De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h.
Snelheid Toestand van de stuuras
negatief (achteruit) geblokkeerd
kleiner onderste limiet geblokkeerd
tussen onderste en bovenste
limiet geopend
groter bovenste limiet geblokkeerd
b Voorloopduur rolbodem voor de losautomaat
(alleen bij wagens met doseerwalsen)
- Instelbare voorloopduur: 0,1 ... 3 seconden
(standaardwaarde 0,7 seconden)
- Ontlast de druk op de doseerwalsen
c Achterklep-openingsduur
bij losautomaat 1)
- Instelbare waarden:
0 - 10 seconden bij laadwagen met doseerwalsen.
5 - 10 seconden bij laadwagen zonder doseerwalsen.
Aanwijzing! Bij actieve sensorgecon-
troleerde achterklepopening vervalt de
tijdschakeling. De achterklep opent totdat
de sensor reageert.
d Achterklepfixering actief/inactief
(bij actieve losautomaat)
De achterklepfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor
alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de
hydraulische zijafvoerband.
Terwijl de achterklepfixatie actief is, kan de achterklep
via de toets 'Achterklep openen/sluiten' niet worden
bewogen. De laadautomaat kan met deze toets worden
beëindigd.
e Achterklepzweefstand (alleen EUROBOSS)
Opmerking:
Deze functie is alleen actief in het Set-me-
nu en als de functie met een vinkje is
ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
verlaten, wordt de functie automatisch
gedeactiveerd.
De functie Achterklepzweefstand helpt u bij het instellen
van de achterklepfixatiepositie, omdat de hydraulische
cilinders die voor de opening van de achterklep nodig
zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterklep
kan daardoor gemakkelijker handmatig worden
bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor
de achterklepfixatie worden gebracht.
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Rolbodeminstelling niveau 1
Omschakeling naar ander schermpje
T3 Rolbodeminstelling niveau 19
Omschakeling naar ander schermpje
T10 Messenslijpinrichting Autocut - zie handleiding
Autocut
- 65 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
T11 Weeginrichting - zie handleiding weeginrichting
T12 OK-toets
Voor het bevestigen van gewijzigde instellingen
Aanwijzing: (Alleen voor laadwagen met
hydraulische zijafvoerband.)
Aan de achterkant van de laadwagen
bevinden zich twee toetsen waarmee de
achterklep bij actieve fixatie kan worden
bewogen. Als de achterklepfixatie niet
actief is, zijn de toetsen zonder functie.
Instelbereik actief / inactief
Als de zijafvoerband fysiek in arbeidspositie wordt
gebracht, schakelt een sensor de parameter
'Achterklepfixatie' automatisch actief en omgekeerd weer
inactief, als de zijafvoerband weer in transportpositie
wordt gebracht.
Deze parameter kan bij een probleem met de sensor
ook hier in het Set-menu worden omgeschakeld.
Set-menu 2
g
f
T10
T12
T1
T2
T3
T6
h
Betekenis van de toetsen
T1 STOP
T2 Omschakeling naar ander schermpje
Volgende Set-menu naar boven
T3 Omschakeling naar ander schermpje
Volgende Set-menu naar beneden
T6 Een menuniveau naar boven gaan
T10 Messenslijpinrichting Autocut - zie handleiding
Autocut
T12 OK-toets
Voor het bevestigen van gewijzigde instellingen
Symboolaanduiding:
f Hakselmodus Als de hakselmodus is geactiveerd
(9 = actief), worden in het Work-menu de toetsen
[Frontkleppen] weergegeven in plaats van de toetsen
[Pick-up heffen] /[Pick-up laten zakken] weergegeven.
g automatische activering van de laadpositie, als deze
geconfigureerd en geactiveerd is.
Als 'automatische activering van de laadpositie' is
geactiveerd 9= actief), dan wordt bij iedere druk op de
[Pick-up zakken] toets de laadpositie in werking
gezet, voor zover deze niet al werd bereikt. Bij het
indrukken van de toets [Pick-up heffen] wordt na de
vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
h vertragingsduur voor de automatische activering van de
straatpositie van de knikdissel ("0.0" = activering van
de straatpositie is uitgeschakeld. Vanaf de waarde ≥
0.1 is de vertraging ingeschakeld.)
Set-menu 3 (alleen als disselsensor is geconfigureerd)
a
b
c
d
e
f
T8
T9
T10
T11
T12
T1
T2
T3
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Vorige Set-menu
Omschakeling naar schermpje boven
T3 Volgende Set-menu
Omschakeling naar schermpje beneden
T6 Een menuniveau naar boven gaan
T8 Knikdissel heffen en maximale waarde opslaan
T9 Knikdissel laten zakken en minimale waarde
opslaan
T10 actuele spanning als waarde voor weeginrichting
opslaan
T11 actuele spanning als transportpositie opslaan
T12 actuele spanning als laadpositie opslaan
Symboolbetekenis
A actuele spanning aan de knikdissel
b maximale spanning aan de knikdissel
c minimale spanning aan de knikdissel
d spanning in weegpositie
e spanning in transportpositie
f spanning in laadpositie
- 66 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Spanningswaarden opslaan
1. actuele waarde met de T5 / T5 instellen
2. met de betreffende toets opslaan
(Uitzondering maximale en minimale waarde: toets
ingedrukt houden tot de maximale of minimale
waarde gedurende 2 sec. bereikt wordt. Waarde
wordt automatisch opgeslagen. en een alarmsignaal
wordt gegeven)
Set-menu 4: Laadautomaat
a
b
c
d
e
f
T1
T2
T3
T4
T6
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Vorige Set-menu
Omschakeling naar schermpje boven
T3 Volgende Set-menu
Omschakeling naar schermpje beneden
T4 Kalibreermenu voor laadmomentsensor
T6 Een menuniveau naar boven gaan
Symboolbetekenis
A Sensoren aan de hand waarvan de laadautomaat wordt
bediend. Met laadmomentsensor zijn er drie standen.
Zonder laadmomentsensor is alleen de eerste stand
van toepassing:
Inschakelcondities:
Stand 1: De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste of
de onderste sensor. Bij activering
van de bovenste sensor wordt
de rolbodem gestart na de
vertragingsduur. Bij activering
van de onderste sensor wordt
de rolbodem onmiddellijk gestart.
Stand 2: De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
of de onderste sensor of de
laadmomentsensor. De sensor
die als eerste wordt geactiveerd,
schakelt de rolbodem in. De
vertragingsduur gaat in bij
activering via de bovenste sensor
of de laadschakeldrempel f van
de laadmomentsensor.
Stand 3: De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
sensor en als de waarde van
de laadmomentsensor boven
de laadschakeldrempel ligt.
Als aan deze voorwaarde is
voldaan, wordt de rolbodem na
de vertragingsduur ingeschakeld.
Als de maximale schakelwaarde
van de laadmomentsensor wordt
bereikt, wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
b Verschuivingsduur van de rolbodem (instelbaar). Als u
de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbodem totdat is
voldaan aan de inschakelconditie van de desbetreffende
stand.
c Vertragingsduur, vanaf het moment dat is voldaan
aan de inschakelconditie van de desbetreffende stand
tot aan het moment dat de rolbodem begint te lopen
(instelbaar).
Deze vertragingsduur geldt niet voor de onderste
sensor en de maximale schakelwaarde van de
laadmomentsensor.
d Actuele meetwaarde van de laadmomentsensor
e Laadschakeldrempel (instelbaar). Bij deze waarde wordt
de rolbodem ingeschakeld na het verstrijken van de
vertragingsduur c.
Aanwijzing!
Bij droog voer kan de laadschakeldrem-
pel van de laadmomentsensor worden
verhoogd. Bij vochtig voer kan de waarde
worden verkleind.
De laadschakeldrempel kan ook worden
gewijzigd via het Work-menu.
f Maximale schakelwaarde van de laadmomentsensor
(instelbaar). Bij deze waarde wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
Set-menu 4.1:
Kalibreermenu voor laadmomentsensor
a
b
c
T1
T10
Symboolbetekenis
a actuele waarde op de laadmomentsensor
b minimale waarde op de laadmomentsensor (bij lege
wagen)
- 67 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
c maximale waarde op de laadmomentsensor
Aanwijzing!
De gemeten spanning is bij de minimale
waarde op de laadmomentsensor hoger
dan bij de maximale waarde.
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T6 Een menuniveau naar boven gaan
Set-menu 5:
a
b
T8
T9
T11
T12
T1
Symboolbetekenis
a Rolbodem-snelheid niveau 1
b Rolbodem-snelheid niveau 19
Betekenis van de toetsen
T1 STOP
T2 Vorige Set-menu
Omschakeling naar schermpje boven
T3 Volgende Set-menu
Omschakeling naar schermpje beneden
T6 Een menuniveau naar boven gaan
T8 Instellen van de minimale snelheid
T9 Instellen van de maximale snelheid
T11 Wissel naar menu
F8
Diagnose-menu
T12 OK-toets
Voor het bevestigen van gewijzigde instellingen
- 68 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Configuratie-menu
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van
de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen
nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt
gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd
de juiste configuratie al in de fabriek ingesteld.
- Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets om naar het Configuratie-menu te
gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
Betekenis van de symbolen:
2
1
3 4
5 6 7
10 9
9
8
F7
1... Machinetype instellen
2... Laadautomaat
3... Rolbodemsnelheid niveau 2:
4... Voedermiddeltoevoeging
5... Zijafvoerband: 8...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch / h1...
hydraulische zijafvoerband 890 mm
6... Doseerwalsen
7... hydraulische droogvoeropbouw
8... Naloop-stuuras: L...Liftas
8...niet beschikbaar / 9...beschikbaar
9.. Werkverlichting (De werkverlichting bestaat
uit laadruimteverlichting en eventueel
schijnwerpers voor achteruitrijden)
Let op! Voor extra schijnwerpers bijv. op de as
is een relaisschakeling noodzakelijk!
10... Laadmomentsensor
Bedieningsaan-
wijzing voor de
ISOBUS-terminal:
Navigeren tussen
de afzonderlijke
functies met de
toetsen 'Omlaag
' en 'Omhoog '
- Met de toetsen '+
(YES)' en '- (NO)'
kan de functie
worden in- of
uitgeschakeld.
11 12 13
14
17
15
18 19
16
T1
T3
T4
T5
11... Vulpeilsensor
12... Weeginrichting
13... Tastwielzwenking voor Pick-up Super Large
2360
14... Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
15... Frontklep (via terminal bediend)
1... één frontklep
2... twee frontkleppen
X... geen frontkleppen
16... elektronische gedwongen besturing
17... automatische messenslijpinrichting Autocut
18... Laadgoedbeveiliging
19... elektrisch remsysteem
T1
T3
T4
T5
20 21 22
20 automatische activering van de laadpositie
21 Sensorgecontroleerde achterklepopening
22 Selectie volmeldingssensor
via oliedrukschakelaar (S7)
via verbreekcontact volmelding bij
onderbroken contact (B6)
via maakcontact: Volmelding bij
gesloten contact (B6)
- 69 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor
servicemedewerkers
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T3 Wissel tussen de schermpjes, terug
T4 Wissel tussen de schermpjes, vooruit
T5 [Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en start
de software opnieuw. Deze toets verschijnt alleen
als de uitrusting is veranderd.
- 70 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Aanwijzing!
De alarmsignalen
voor de voedings-
spanning kunnen
niet worden
uitgeschakeld.
TEST-menu
Via het Sensortest-menu kan informatie worden
ingewonnen over de toestand van de sensoren en de
weergegeven waarden van de sensoren op dat moment.
Dit kan van nut zijn bij het herstellen van fouten.
- Druk in het Start-menu op de functietoets om naar
het Test-menu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
Weergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
Aanwijzing!
Bij signaalwissel van een sensor of scha-
kelaar wordt het symbool omgekeerd
weergegeven.
Bij een passende frequentie van de signaal-
wissel kan dit ertoe leiden dat het symbool
gaat knipperen. Dat het symbool knippert
betekent dan niet noodzakelijkerwijs dat er
sprake is van een foutmelding.
Sensoren:
F8
T1
T2
T3
T4
T5
T6
087-14-76
1
2
345
7
8
10
11
12
13
15
16
17
20
21
19
18
6
14
9
a
b
1 Aftakas toerental B1…
2 Vulpeilklep beneden B4…
3 Vulpeilklep boven B3…
4 Laadgoedbeveiliging voor ...B30
5 Laadgoedbeveiliging achter ...B31
6 Achterklepopeningcontrole ...B17
7 Druk op doseerwalsen B6…
8 Achterklep B5…
9 Oliedrukschakelaar ...S7
10 Rolbodem-achterschakelaar S3…
11 Liftas ...B10
12 Laadruimtedeur B7…
13 externe snijwerkschakelaar aan S1…
14 externe snijwerkschakelaar uit S2…
15 Snijwerk in vanghaak ...B19
16 Snijwerkzwenkbegrenzing ...B16
17 Snijwerkstatus B2…
18 Loopwielsensor wegtransport links ...B22*
19 Loopwielsensor wegtransport rechts ...B23*
20 Loopwielsensor arbeidspositie links ...B20*
21 Loopwielsensor arbeidspositie rechts ...B21*
akleinste gemeten spanning (V min)
sinds systeemstart
bactuele spanning (V)
* De positie van de sensoren staat in het hoofdstuk Pick-
up beschreven.
21
20
22
23
20 Aftakastoerental B1…
21 Laadmomentsensor (maximaal 10 V) ...B9
22 Vulpeilsensor (4-20 mA) ...B11
23 Disselhoeksensor (0-5 V) ...B8
- 71 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Gegevensmenu
- Druk in het startmenu op de functietoets om naar
het gegevensmenu te gaan.
- Druk op de functietoets om terug te keren naar
het startmenu.
F9
T1
T3
T5
1
23
4
Weergave:
1 ... Uren-dagteller
2 ... Uren-totaalteller
3 ... Ladingen dagteller
4 ... Ladingen totaalteller
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T3 Deelteller wissen
T5 Eén niveau terug
Aanwijzing!
Het is niet mogelijk om één dagteller apart
terug te zetten. De dagtellers moeten altijd
samen worden teruggezet.
24
25
26
27
28
29
EM02: Boordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker ST2)
24 Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
25 gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM01: basismodule (stekker ST1)
26 Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
27 Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
28 niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
29 gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
- 72 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Diagnose-menu
Bij foutherkenning wordt
- alarmschermpje ingeschakeld
- alarmsignaal is hoorbaar
Functietoetsen:
T1 Stop
T2 Bevestigen van de waarschuwingsmelding. Als
de fout opnieuw optreedt, wordt opnieuw een
waarschuwingsmelding afgegeven.
T5 Onderdrukken van de waarschuwingsmelding tot
de volgende systeemstart
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: pick-up)
T1
T2
T3
T4
T5
Oorzaken: - kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (LIN error):
T1
T2
T3
T4
T5
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
Aanwijzing!
Bij een foutfunctie
kan met behulp
van de noodbe-
diening (zie hoof-
dstuk 'Elektro-hy-
drauliek') iedere
gewenste functie
handmatig wor-
den geschakeld.
Aanwijzing!
Een fout moet met
de toets [ACK]
worden bevestigd
Aanwijzing!
De diagnosefunc-
tie kan voor elke
afzonderlijke
sensor met de
toets [Uitscha-
kelen] tot de
volgende
systeemstart
worden uit-
geschakeld!
Het alarm voor de
voedingsspan-
ning kan niet wor-
den uitgescha-
keld.
Oorzaken: - bekabelingsfout
- uitbreidingsmodule of boordcomputer
defect
- fout in de spanningsvoeding
Aanwijzing!
Een fout in de busverbinding wordt ook
in het Basisinstelling-menu links onder
weergegeven.
Bewakingsalarmen
Snijwerk-controle
wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets
'Pick-up zakken' wordt ingedrukt en als de aftakas is
ingeschakeld.
Aangeduid door:
- twee pieptonen en
- symbool knippert vijfmaal
Reinigingsherinnering:
T1
T2
T3
T4
T5
Iedere 2 uur verschijnt de melding 'Diagnose snij-installatie
uitzwenken'
Om deze melding te bevestigen moet de snij-installatie één
keer in zijn geheel worden in- en uitgezwenkt.
(Cyclische reiniging van de snij-installatie, vervuiling en
korstvorming wordt tegengegaan)
- 73 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Isobus - Stop - Alarm
T1
T2
T3
T4
T5
(alleen Pöttinger CCI Terminal)
vanaf softwareversie 2.10
Als de stoptoets (1) wordt ingedrukt, verschijnt het volgende
scherm.
Alle hydraulische functies en de bedieningsconsole worden
geblokkeerd.
Om verder te werken moet eerst de Stop-toets worden
gedeblokkeerd. (1)
1
Toegangsluik-controle
T1
T2
T3
T4
T5
Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle
hydraulische functies, de doseerwalsen ontkoppelen en
de volgende diagnosemelding verschijnt:
Met het sluiten van het toegangsluik wordt deze melding
bevestigd.
De laadruimte mag alleen worden betreden
als de trekker is uitgeschakeld.
Zijafvoerband-controle
T1
T2
T3
T4
T5
Als op de toerentalsensor van de zijafvoerband 1 sec.
na het inschakelen van de zijafvoerband geen toerental
wordt waargenomen, verschijnt de volgende foutmelding.
Controle van de losautomaat (alleen bij wagens
met doseerwalsen)
T1
T2
T3
T4
T5
Cardanas staat stil of draait te langzaam!
Als deze melding tijdens de start van de losautomaat
verschijnt en de cardanas werd nog niet gestart:
1. Start de cardanas vanuit de trekker.
2. De melding verdwijnt als het toerental wordt
overschreden.
De sensor is defect als
1. de melding tijdens de start van de losautomaat niet
verdwijnt.
2. de melding tijdens het bedrijf van de laadautomaat pas
na het inschakelen van de cardanas verschijnt.
- 74 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Elektronische gedwongen sturing* (EGS)
- Foutmeldingen
Deze foutmeldingen zijn alleen van toepassing op de
laadwagen Jumbo.
Fout aan stuurcomputer:
Symbool fout gedwongen besturing knippert.
1. Kijk dit na op de stuurcomputer en verhelp de fout.
2. Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Gegevensverbinding onderbroken:
Fout gedwongen besturing-symbool en CAN-symbool
knipperen beurtelings.
1. Breng de gegevensverbinding weer tot stand.
a) Controleer de spanningsbron van de stuurcomputer.
De stuurcomputer is via de voedingskabel op de
hoofdcomputer aangesloten.
b) Controleer de CAN-busverbinding in de verdelerkast
van de kabelboom aan de aanhangwagen op de
correcte bedrading.
2. Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Fout in de hydraulische voorziening:
Fout gedwongen besturing-symbool en oliekan-
symbool knipperen beurtelings.
1. Controleer de hydraulische voorziening. De trekker
moet gestart zijn.
2. Wanneer de fout in beeld blijft: rijd met maximaal 10
km/h naar een werkplaats.
Melding botsingsbewaking
De botsingsbewaking wordt
geactiveerd via het menu “Special
Setup - Collision alarm” op de
stuurcomputer door invoeren van
de maximale hoek.
Symbool fout gedwongen sturing en disselsymbool
knipperen om en om. Er klinkt een akoestisch signaal.
De maximale stuurinslag is overschreden. Als u niet oppast,
komen de achterwielen van de trekker in aanraking met
de aanhanger. Stuur bij.
- 75 -
1500_NL_ISOBUS_548
ISOBUS - TERMINAL
NL
Isobus 'Auxiliary' functie (AUX)
Enkele Isobus-terminals ondersteunen de functie "Auxiliary"
(AUX). Door deze functie kunnen de programmeerbare
toetsen van een hulpmiddel (bijv.: joystick) met verschillende
functies van de regeling worden toegewezen. Een toets kan
op verschillende niveau's ook meervoudig worden gebruikt.
Hoe de afzonderlijke functies van de toetsen kunnen
worden toegewezen, staat beschreven in de handleiding
bij de terminal.
Als een programmeerbare toets voor de eerste keer wordt
bediend, verschijnt het activeringsschermpje in beeld.
Druk op de toets [ ] om het hulpmiddel vrij te geven.
Of druk op de toets [ ] om de vrijgave te annuleren
en de procedure af te breken.
Functies die via het hulpmiddel kunnen worden
toegewezen:
Stop
Rolbodem achteruitbeweging
Knikdissel heffen / laten zakken
Pick-up heffen / laten zakken
Snij-installatie inzwenken / uitzwenken
Naloopas of elektronisch gedwongen
besturing openen / blokkeren
Losautomaat
Achterklep openen / sluiten
Rolbodem vooruitbeweging
Twee-traps motor
Frontkleppen naar voren klappen
Frontkleppen omhoog klappen
Bovenste frontklep naar beneden klappen
Bovenste frontklep omhoog klappen
Losautomaat met zijafvoerband / zonder
zijafvoerband
Laadgoedbeveiliging openen / sluiten
Verlichting aan / uit / automaat
Voor meer informatie over de functies zie
hoofdstuk Isobus-terminal, Combiklep-,
Laad- en Los-menu.
Mogelijke bezetting van een WTK multi-
functionele hendel:
op niveau 1.
Voor verdere richtlijnen zie handleiding
van de gebruikte terminal.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
 Wordt de terminal draadloos gebruikt, dan moeten de
bewegende delen van de machine altijd in het oog
worden gehouden.
 Zorg ervoor dat er zich tijdens de werkzaamheden of
de bediening van de machine geen personen binnen
de gevarenzone bevinden. Geen personen binnen de
gevarenzone.
 Het snijwerk en de pick-up kunnen niet op afstand /
draadloos worden bediend.
 De besturing in de houder is gelijk aan de besturing
met de kabelgebonden terminal. De besturing in de
houder is altijd mogelijk, ook als de bluetoothverbinding
is uitgevallen en ook als de accu niet geladen is of
ontbreekt. Het snijwerk en de pick-up kunnen alleen
worden bediend bij besturing in de houder.
 De field-operator 130 is bedoeld als bedieningsterminal
voor het mobiele gebruik in de landbouw.
 Als het apparaat niet op de juiste manier wordt
geïnstalleerd of gebruikt, dan is de producent niet
aansprakelijk.
 De producent kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor risico's en schade aan personen en zaken, als
het apparaat niet conform bestemming wordt gebruikt.
 Gebruik van het apparaat conform bestemming
veronderstelt ook alle kennis van de actuele bedienings-
en montagehandleiding behorende bij het apparaat.
 Na eigenhandige wijzigingen van de originele toestand
van het apparaat is de producent niet aansprakelijk.
 Desbetreffende voorschriften en regels ter voorkoming
van ongevallen (UVV) zijn geldend.
 Bij onduidelijkheden tijdens het lezen van de bedienings-
en montagehandleiding dient contact te worden gezocht
met de dealer of de producent.
Aanwijzingen voor de inbouw achteraf
van de 'field-operator' in machines
 De field-operator 130 voldoet aan de voorschriften
van de wetgeving omtrent de elektromagnetische
verdraagzaamheid van apparaten (EMVG) van
24-09- 1998. Basis vormt daarbij de richtlijn 95/54/
EG voor de aanpassing van de richtlijn 72/245/
EEG. De voor de test gebruikte productnorm is de:
DIN_EN ISO14982 Land- en bosbouwmachines,
elektromagnetische verdraagzaamheid, testprocedures
en beoordelingscriteria met test van de:
 Storingsbestendigheid:
- Kabelgeleide stoorimpulsen(testimpulsen
1,2,3a,3b,4,5 volgens ISO 7637-1)
- Storingsbestendigheid tegen smalband HF-veld
volgens DIN-EN ISO 14982
- Storingsbestendigheid tegen ontlading van statische
elektriciteit volgens ISO/TR10605
 Storingsuitzending:
- elektromagnetische storingsuitzending volgens
DIN-EN ISO 14982
Waarschuwingen:
 Bij noodzakelijke onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden moet het apparaat altijd
worden uitgeschakeld.
 Laswerkzaamheden aan elektonische delen van het
apparaat of aanbouwapparatuur mogen alleen worden
uitgevoerd als de stroomvoorziening naar de terminal
is losgemaakt.
Aansluitingen
Piezo USB-Adapter
ext. Ladegerät Druckausgleich
+
Houder - aansluitkabel voor ISOBUS
kabelboom
1
4
7
3
6
9
Ansicht auf Bestückungsseite
31-14-001
Installatie in voertuig
Voor correct functioneren van de terminal dient duidelijk te
zijn dat aan de betreffende elektrische aansluitvoorwaarden
is voldaan.
De field-operator 130 heeft een bedrijfsspannings-bereik
van:
 Zijde ingangsspanning- ECU_PWR 10.5 V … 16.0
V (accuspanning)
 Zijde inschakelspanning - TBC_PWR 6.0 V … 16.0
V (ontstekingsspanning)
De ECU_PWR - aansluiting moet permanent met de
accuspanning (evt. via hoofdschakelaar) zijn verbonden.
De houder moet in ieder geval via de TBC_
PWR –aansluiting (ontstekingsspanning)
worden ingeschakeld.
Het bedieningsdeel wordt in elk geval via de AAN/UIT
toets geschakeld.
Piëzo
ext. Laadapparaat
USB adapter
Drukevenwicht
Aanzicht op de stekker - contactkant
- 76 -
1400_NL-FUNKTERMINAL_548
NL
DRAADLOZE TERMINAL
AAN / UIT toets
 Om in te schakelen moet de AAN/UIT toets ten minste
0,5 seconden worden ingedrukt!
 Om uit te schakelen moet de AAN/UIT toets ten minste
3 seconden worden ingedrukt!
t 7PPSIFUXJTTFMFOUVTTFO"QQBSBBUFO4ZTUFFNNFOV
moet de AAN/UIT toets ten minste 0,5 seconden worden
ingedrukt.
Systeem-menu
Bluetooth pairing
Infoschermpje - bluetooth
 Druk op de [Verder] toets om in het volgende
scherm te komen
 Bij Opties druk op de [Pijl]toets om de gewenste
optie te kiezen
 Druk op de [Bevestigen] toets om de keuze te
bevestigen.
Draadloze verbinding
Pairing
De pairing dient voor een beveiligde punt tot punt verbinding.
De gegevens worden alleen overgedragen tussen gepairde
deelnemers.
Een wireless uitrusting bestaat o.a. uit een bedieningsdeel
en een houder. In de terminal en de houder is steeds een
bluetooth-ontvanger geïntegreerd. Bij aflevering van de
apparatuur zijn beide partners al gepaird.
Het tot stand brengen van een nieuw verbindingspaar
(bedieningsterminal - houder) gebeurt in het service-scherm
'Bluetooth Pairing'. Zie ook hoofdstuk 'Systeem'!
Na oproepen van het scherm begint het bedieningsdeel
alle bluetooth ontvangers binnen het bereik op te zoeken!
Deze procedure duurt 10s en vindt steeds plaats als het
scherm wordt opgeroepen.
na 10 sec
Zoeken naar apparaten...
Lijst van alle gevonden
bluetooth-ontvangers
Een reeds gepairde ontvanger wordt groen weergegeven.
Als een andere ontvanger moet worden gepaird, dan moet
deze met de [Pijltoets] worden geselecteerd en
met de [Pairingtoets] worden bevestigd.
Pairing kan om veiligheidsredenen alleen
met WTK apparatuur („WTK WA #xxxxxx“)
worden uitgevoerd!
Bereik
Bij de gegevensoverdracht tussen bedieningsdeel en
boordcomputer gaat het om een draadloze verbinding
volgens de bluetoothstandaard V2.1. De hardware wordt
bepaald door bluetooth Claas 1 met een bereik van ca.
150m, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.
Als de draadloze verbinding wordt verbroken, verschijnt
een alarmmelding op het display:
- 77 -
1400_NL-FUNKTERMINAL_548
DRAADLOZE TERMINAL NL
'link quality'
een volle balk betekent de beste overbrengingskwaliteit,
dat houdt in: geen fout tijdens de overdracht. Hoe korter
de balk, des te slechter de kwaliteit en des te meer
fouten doen zich voor.
Bij het verlaten van het scherm wordt het testprogramma
automatisch gestopt!
Accu toestandsinfo
De laadtoestand van de accu wordt rechts onder in het
display aangegeven.
de accu is vol
de accu is nog halfvol
de accu is bijna leeg en moet binnenkort worden
opgeladen
de accu is helemaal leeg moet moet worden opgeladen
Als de accu een bepaalde ontladingstoestand heeft bereikt,
dan wordt op het display een aanbeveling weergegeven
om te laden: het accusymbool verschijnt. Bovendien klinkt
een akoestisch signaal.
Heeft de accu nog een kleine restcapaciteit over, dan wordt
de terminal na 1 minuut uitgeschakeld, zodat de accu niet
helemaal leegloopt. (Alarmmelding in het display)
Wordt boven het accusymbool weergeven, als de accu
wordt opgeladen.
Wordt boven het accusymbool weergeven, als de accu
aan de druppellader hangt.
Als het apparaat gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt, dan moet de accu ca.
80% geladen zijn. Lithium-Ion accu's zijn
onderhevig aan zelfontlading.
Infoscherm - Bluetooth
Status van de
draadloze verbinding
Status van de
leidingsgebonden
CAN-verbinding
Als het bedieningsdeel zich in de houder bevindt, worden
de gegevens via de kabel doorgegeven! Als de draadloze
verbinding uitvalt, kan de machine toch nog worden bediend
(bedieningsdeel in de houder vastgeklikt)!
Ingangsspanning 10,5
... 16V
Accuspanning
Laadstroom
Accutemperatuur
Als het bedieningsdeel uit de houder wordt genomen,
worden gegevens uitsluitend draadloos doorgegeven!
Status van de draadloze verbinding:
Fout bij de verbindingsopbouw
pairing
geen apparaat verbonden
zoek naar ontvanger
draadloze verbinding opgebouwd
Testprogramma 'Kwaliteit van de
draadloze verbinding'
Dit programma dient voor de vaststelling van kwaliteit van
de bluetooth-draadloze verbinding en wordt met
gestart en met weer gestopt!
Als het testprogramma loopt, kan de
machine niet worden bediend!
'signal strength'
Is de ontvangst-signaal-sterkte Optimaal is een
afwijking van 0dB! De waarde kan boven en onder
het optimum liggen en wordt dienovereenkomstige in
de bargrafiek met afwijking van de groene, middelste
streep weergegeven. Voor een betere leesbaarheid kan
ook de dB waarde worden gebruikt.
- 78 -
1400_NL-FUNKTERMINAL_548
DRAADLOZE TERMINAL NL
Wissel van een defecte accu
Als de accu defect is, kan deze worden gewisseld. Open
het accuvak aan de achterzijde van de terminal.
Schroef de 4 schroeven van het deksel los, maak de accu
los van de kabels en neem de accu uit. Nieuwe accu aan
de kabels vastmaken en plaatsen. Deksel van het accuvak
terugplaatsen en vastschroeven.
Accudeksel
Alleen speciale accu's die door de producent zijn
voorgeschreven, mogen worden gebruikt. Deze accu is
te verkrijgen via het reserveonderdelenmagazijn van de
firma Pöttinger.
Externe laadadapter
Om de terminal met netspanning te laden, moet deze
met een stekker worden verbonden. Steek de stekker in
een 230V contactdoos. Zodra er spanning is, schakelt
de terminal automatisch in en begint onafhankelijk van
de actuele laadcapaciteit met de laadprocedure. De
accu wordt volgeladen en aansluitend voorzien van een
druppelladersspanning. De laadtoestand van de accu wordt
in het display van de terminal weergeven.
Houder
Aan de bovenkant van de houder is een meerkleurige LED
aangebracht. Deze dient ter infomatie over de toestand
van de draadloze module in de houder.
LED status:
groen... klaar voor gebruik
rood... Fout
blauw... er is een draadloze verbinding
blauw knipperend... er worden gegevens overgebracht
Bevestigingsclip - op deze
plaats kan het bedieningsdeel
worden vastgeklikt
Verstelling van de
vastzetweerstand in 4 niveau's.
- 79 -
1400_NL-FUNKTERMINAL_548
DRAADLOZE TERMINAL NL
1400_NL-BELADEN_5543
NL
- 80 -
Laden algemeen
Belangrijke aanwijzingen:
t &FOLMFFGQMBBUKFEBUPQEFEJTTFMJTBBOHFCSBDIUHFFGU
aan voor welk toerental (540 rpm / 1000 rpm) en welke
draairichting de wagen geschikt is.
t -FUFSEBBSPN PPL PQ EBU EFLSVJTLPQQFMJOHTBTFFO
goede slipkoppeling heeft (zie onderdelenboek),
zodat bij overbelasting geen onnodige schade aan de
laadwagen ontstaat.
Zie voor meer informatie over de overbelastingsbeveiliging
van de cardanas het hoofdstuk ‘Technische gegevens’.
t %F SJKTOFMIFJE NPFU BMUJKE BBOHFQBTU XPSEFO BBO EF
omstandigheden.
t #JKIFUSJKEFOPQIFMMJOHFOEJFOUIFUQMPUTFMJOHNBLFOWBO
bochten te worden vermeden (gevaar voor omslaan).
t ,PSUNBUFSJBBMNFUXFJOJHUPFSFOIPHFSJKTOFMIFJEFO
grote voerpakketten (dikke zwaden).
Het laden van groenvoer
- Groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen.
- Gemaaide zwaden altijd vanaf de stengeltoppen
opnemen.
- Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
Het laden van voordroogkuil
- Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
- De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
Het afstellen van de pick-up
1. Pick-up iets optillen en de gatenstrip (51) links en rechts
in dezelfde stand bevestigen.
2. Met borgveer vastmaken.
Hoog afstellen: Als de stoppels lang zijn en het terrein
hobbelig.
Laag afstellen: Als het gewas kort is en het terrein vlak.
Afstellen van de gewaskeerplaat (52)
- Bij kleine zwaden en kort gewas, gewaskeerplaat diep
hangen (positie T).
- Bij grote zwaden, gewaskeerplaat hoog hangen (positie
H).
Met laden beginnen
1. De aftakas van de trekker inschakelen.
2. Pick-up laten zakken.
Voorzichtig! De aandrijving van de pick-up en de pers
worden daarbij automatisch ingeschakeld.
3. De hendel (ST) van het regelventiel in de stand
"IN" zetten en vergrendelen.
Daardoor wordt de hydraulische olie naar het
stuurventielenblok van de wagen gepompt.
4. Let op het aftakastoerental
t -BEFONFUFFONJEEFMIPPHBGUBLBTUPFSFOUBM
Opletten tijdens het laden!
t %FQJDLVQBMMFFOCJKFFOMFFHJOWPFSLBOBBMIFGGFO
t *OCPDIUFOIFUNPUPSUPFSFOUBMWFSMBHFO
t *O TDIFSQF CPDIUFO BGUBLBT VJUTDIBLFMFO FO QJDLVQ
heffen.
t 0OHFMJKLNBUJHMBEFOWFSNJKEFO%JUJTCFMBOHSJKLWPPSEF
disselbelasting (zie de opgave bij de trekdissel voor de
toegestane belasting).
t 7PPS FFO PQUJNBMF CFMBEJOH WBO EF MBBESVJNUF EF
rolbodem kortstondig inschakelen of de laadautomaat
inschakelen (zie het hoofdstuk “POWER CONTROL”).
t -FUPQEFWVMJOEJDBUPS'6--
Veiligheidsaanwij-
zingen:
t#JKXFSL[BBNIF-
den aan de wagen
moet de motor van
de trekker worden
uitgeschakeld en
de kruiskoppeling-
sas van de trekker
afgenomen.
t%JUHFMEUPPLCJK
werkzaamheden
aan de pick-up.
HET VULLEN VAN DE WAGEN
1400_NL-BELADEN_5543
NL
- 81 -
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Waarschuwing!
Toegestane asdruk en totaalgewicht in de
gaten houden!
Overschrijding van de toegestane asdruk
en het toegestane totaalgewicht kan schade
aan onderstel, frame, dissel en banden
veroorzaken.
Let bij gewas met hoog vochtgehalte op
de hogere specifieke gewichten.
Drogestofgehalte Specifiek
gewicht
Kuilgras "droog" ca. 40% ca. 250 kg/m3
Kuilgras
"vochtig"
ca. 30% ca. 400 kg/m3
Kuilmaïs ca. 30% ca. 400 kg/m3
- 82 -
1400_NL-ENTLADEN_5543
NL
LOSSEN VAN DE WAGEN
Lossen van de wagen
Lossen met doseerinrichting (variant D)
- Achterklep openen
- Aftakasaandrijving inschakelen
- Doseerwalsen lossen
- Losautomaat inschakelen
of
- Doseerwalsaandrijving inschakelen
- Rolbodemaandrijving inschakelen
- Rolbodemsnelheid instellen (zie "POWER CONTROL")
Lossen zonder doseerinrichting (variant L)
- Achterklep openen
- Rolbodemaandrijving inschakelen
Drukknop achter (32)
- dient voor het in- en uitschakelen van de
rolbodemaandrijving.
- tijdens het laden van de wagen is de drukknop (32)
verend.
- tijdens het lossen van de wagen (achterklep geopend,
rolbodem loopt) is de drukknop vergrendelend.
Bij nogmaals indrukken wordt de rolbodem uitgeschakeld.
Uitschakelkoppeling (NS) van de
doseerinrichting
Wanneer de walsen overbelast worden, bijv. als de snelheid
van de bodemketting te hoog is, wordt de aandrijving door
de koppeling uitgeschakeld (= 1200 Nm).
- aftakasaandrijving uitschakelen.
- rolbodemvooruitbeweging kort inschakelen.
De rolbodem loopt naar voren (KV). Daardoor neemt
de druk op de doseerwalsen af.
- aftakasaandrijving weer inschakelen.
- rolbodemsnelheid instellen
(zie "POWER CONTROL")
Beëindigen van de loswerkzaamheden
- rolbodemaandrijving uitschakelen.
- achterklep sluiten.
Wegtransport
Let op! Zorg ervoor dat de achterklep gesloten is tijdens
het transport over de weg.
Algemene
aanwijzingen
Als tijdens het
gebruik van de
rolbodem nog een
andere functie
wordt gekozen,
wordt de rolbo-
demaandrijving
automatisch
onderbroken.
KB KV-KR
KR
KV
32
Var. A
Var. B
- 83 -
NL
1400_NL-ALLG WARTUNG_BA
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op
lekkage en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open
lucht moet blijven staan, moeten de
cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te
hoge druk kan
beschadigingen
aan de lak
veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
t 7PPSIFUWFSSJDIUFOWBOJOTUFMPOEFSIPVETFOSFQBSBUJF
werkzaamheden motor uitschakelen.
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om
de machine gedurende langere tijd in
goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle
bouten en moeren natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten
worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
t7PPSJOTUFMPO-
derhouds- en re-
paratiewerkzaam-
heden de motor
stopzetten en de
contactsleutel
verwijderen.
t8FSL[BBNIFEFO
onder de machine
alleen uitvoeren,
wanneer de ma-
chine veilig staat
en goed wordt
ondersteund.
t/BEFFFSTUF
bedrijfsuren alle
bouten natrekken.
t.BDIJOFBMMFFO
wegzetten op een
vlakke, stevige
ondergrond.
Reparatieaanwij-
zingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen in
de bijlage (indien
beschikbaar).
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
De koppelings-
stekkers van de
hydraulische
slangen en de
oliestekkerdozen
moeten worden
schoongemaakt,
iedere keer voor-
dat ze worden
aangekoppeld.
Controleer op slij-
tageplekken waar
de slangen heb-
ben geschuurd of
klemgezeten.
- 84 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Openen van de beschermkap
Met bijvoorbeeld
een schroeven-
draaier kan de
]LYNYLUKLSPUN 9
geopend worden
en kan de be-
schermkap gelijk-
tijdig omhoog gedraaid worden.
Sluiten van de beschermkap
De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel
9]LYNYLUKLS[H\[VTH[PZJO
Voorzichtigheid geboden bij het
betreden van de laadvloer
1. Opstaphulp gebruiken (10).
- Vergrendeling openen (A)
- opstaphulp uitzwenken (10)
2. Instapluik
Het instapluik in de zijwand mag alleen nadat de motor
is uitgezet, betreden worden (11).
3. Laadvloer niet betreden, wanneer de aftak-as
aangesloten is en de trekkermotor loopt!
4. Voor ingebruikname van de wagen
- opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen
(B).
- Vergrendeling met klapspiebout borgen
Veiligheidsaanwijzing
 >LYRaHHTOLKLUVUKLYKLTHJOPULHSSLLU\P[]VLYLU
wanneer de machine vast en zeker staat en goed wordt
ondersteund.
Tip!
Als aan de wagen
gelast moet
worden moeten
alle verbindingen
met de trekker
losgemaakt
worden en
de wagen
afkoppelen.
Let op!
Bij werkzaamheden
achter geopende
veiligheidsvoor-
zieningen bestaat
een verhoogd
risico op letsel-
schade.
Accumulator
Attentie!
Er mag niet aan de accumulator worden
gelast en mechanische bewerkingen zijn
verboden.
Aanwijzing
 =VSNLUZ HHU^PQaPUNLU ]HU KL MHIYPRHU[ OLIILU HSSL
accumulatoren na een bepaalde tijd, een beperkt
drukverlies.
 /L[NHZ]LYSPLZZ[PRZ[VMILKYHHN[WLYQHHYJH
 ,Y^VYK[HHUNLYHKLUUHQHHYKLKY\R[LJVU[YVSLYLU
en eventueel de spanning op peil te laten brengen.
De druk in de accumulator veranderen
Dit mag alleen door de dealer worden
gedaan.
 6T KL ]VVYZWHUUPUN [L ]LYHUKLYLU PZ ZWLJPHHS
gereedschap benodigd.
Overbelastingskoppeling
Belangrijk!
De garantie op de machine komt te vervallen, wanneer
het ingestelde koppel van de overbelastingskoppeling
door manipulatie wordt gewijzigd.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk "Assen en asaggregaten"!
Aanwij-
zing!
De schraapbodem
en de doseerwal-
sen kunnen alleen
bij opgeklapte
toegangsladder
worden ingescha-
keld.
- 85 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
- Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van
de segementbeugels (54) zonder demontage van de
opraper vervangen worden.
Bandenspanning
Aandrijfketting van de opraper
- Minstens 1 x per jaar de beschermkap er afnemen,
ketting reinigen en olieen.
Opraper
F=80
TD 57/91/51
(IV)
FETT
Invoerrotor
Hoofdlagering motor
- De beide hoofdlagers na elke 90 vrachten
doorsmeren.
- 86 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Tip!
Om er zeker van te
zijn dat de mes-
sen goed werken
is het aan te
bevelen ze vaker
te reinigen
Messen monteren
- Let er op dat de rol van de hefboom in de uitsparing
van het mes valt.
Naslijpen van gedemonteerde messen
Goed geslepen messen vragen minder vermogen en
hebben een betere snijkwaliteit.
- Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de
slijpsteen.
Let op!
- Alleen de gladde kant van het mes
slijpen
- veiligheidsbril gebruiken (slijpbril).
- Beheerst slijpen zonder dat het
materiaal te heet wordt, dit garandeert
een langere levensduur.
Mesbeveiliging
Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken is het
aan te bevelen ze vaker te reinigen
- De drukveren met een hogedrukreiniger
schoonmaken.
- voor de winterberging de messen en het
beveiligingsmechaniscme goed inolieen.
TD 57/91/46
Waarschuwing!
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
Veiligheidshandschoenen aantrekken.
Snijmechanisme
- 87 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
- Bout (S) losdraaien en strip verwijderen.
- Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken
en er uitnemen.
Demontage van een afstrijker
Gedemonteerde afstrijker
Instellingen
Waarschuwing!
Afstand (10 mm) na 200 ritten controleren!
- 88 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Ketting
Bodemketting
De vier bodemkettingen moeten gelijkmatig, maar niet te
strak gespannen zijn.
Ze moeten van de onderzijde van de wagen iets
doorhangen.
Bodemketting naspannen
- De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
Wanneer de spanmogelijkheid te klein is moeten er
kettingschakels vervangen worden.
- Steeds een even aantal kettingschakels (2, 4,...)
van alle vier kettingen verwijderen.
Aandrijfkettingen van de doseerwalsen
- Elke 40 vrachten kettingen smeren en ketting spanning
kontroleren.
- Het naspannen van de aandrijfketting gebeurt altijd
met veerspanning. De spanning kan enigszins
worden aangepast met behulp van een spanschroef
(58). Contramoer en borgmoer na het spannen weer
aanhalen.
Tandwielkast
Olie van de tandwielkast elk jaar verversen.
Olie volgens smeerschema toevoegen.
Olie bijvullen
- Valbplug (6) eruit nemen om olie bij te vullen.
- Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie aftappen
- Aftapplug (5) losdraaien.
- Oude olie volgens geldende milieuvoorschriften afvoeren
en daarna met olie bijvullen (zie smeerschema).
Tandwielkast
doseerwalsen:
1,0 Liter SAE 90
Hoofdaandrijfkast:
5 Liter SAE 90
Tandwielkast aan de rijkant:
1,0 Liter SAE 90
Tandwielkast bodemketting:
1,5 Liter SAE 90
Persaandrijving
6,0 liter HEP SAE 140
- Onder normale
bedrijfsomstan-
digheden, elk jaar
verversen.
Aanwijzing!
Het naspannen van
de schraapbo-
demketting moet
worden uitge-
voerd bij afgekop-
pelde hydrauli-
sche leidingen.
S
S
S
S
TD 57/91/49
58
58
- 89 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit
De transmissie is met bouten stevig bevestigd. Deze vaste verbinding wordt verkregen doordat de beide bouten (SK-5)
overeenkomstig worden aangehaald.
Door de constante verandering van belasting bij het laden en lossen kan het gebeuren dat de stevige verbinding
losraakt.
In dat geval
- niet meer laden
- probleem direct verhelpen
- verbinding regelmatig controleren
Oplossing
- beide contramoeren (K) losmaken
- beide bouten (SK-5) zover bijstellen tot de transmissie
aan de lagerbout (60) zonder speling vastzit
- beide bouten opnieuw borgen (K).
1 x per jaar controleren
- schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten
- aanhaalmoment (Nm) van de bouten
1 x per jaar de afzetting verwijderen
- vergrendeling (71) losmaken
- afdekkingen (70) verwijderen
- afzetting uit het kanaal verwijderen
- afdekkingen (70) opnieuw monteren
- vergrendelen (71)
1 x per jaar
- 90 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Toerentalsensor
De toerentalsensor is bevestigd aan de aandrijfas links
van de ingangstransmissie.
Instelafstand (X): 2 ... 4 mm
Instelafstand voor sensoren
106-10-11
106-10-13
Toegangsluik
De sensor voor de controle van het toegangsluik is
bevestigd aan de console voor de toegangsladder.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
Achterwand
De sensor voor de controle van de achterwand is bevestigd
aan de achterstaander links.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
X
X
- 91 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
106-10-16
Snij-installatie
De sensor voor de controle van de snij-installatie is
bevestigd aan het persframe links.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
Laadautomaat onder
De sensor voor de controle van de onderste laadautomaat
is bevestigd aan de onderste voorwand.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
Laadautomaat boven
De sensor voor de controle van de bovenste laadautomaat
is bevestigd aan de bovenste voorwandklep.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
106-10-14
X
X
X
Doseerwalsen controle
De sensor voor de controle van de doseerwalsen is
bevestigd aan de linker zijwand.
(Details zie hoofdstuk 'Doseerwalsen')
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
- 92 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Filter vervangen
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is.
De stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het
filter en meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale
ver-vuiling wordt aangegeven moet het filter (F) worden
vervangen.
- Voor het verversen van de hydraulische olie dient u
zich aan de voorschriften van de trekker fabrikant te
houden.
F
50
TD57/91/67
Oliedrukschakelaar
Afstelling van de oliedrukschakelaar (3):
220 - 230
bar
(Instelwaarde is afhankelijk van de hydraulische
installatie van de tractor)
Instelprocedure:
1. Basisinstelling volgens schaal uitvoeren (220-230
bar)
2.
Laden tot het laadgoed de achterklep 2 – 3 cm
opent.
)PQSVWLUKLZJOYHHWIVKLTYLNLSHHY9\P[KYHHPLU
tot wagen ‘VOL-melding’ verschijnt.
Aanwijzing! Een exacte instelling kan alleen met een
manometer worden uitgevoerd.
220 - 230 bar
- 93 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
De elektrische installatie voor de bediening van alle functies
is beveiligd met een 10 Amp. zekering.
- de zekering is in de 3-polige stekker van de
elektriciteitstoevoerkabel gebouwd.
Beveiliging van de elektrische installatie
De ventieluitgangen in de computer zijn met een 25 A
zekering beveiligd.
- de zekering is in de computer gebouwd
Onderhoud van de elektronische onderdelen
 De terminal (1) moet tegen water worden beschermd
- niet in de open lucht laten liggen
- wanneer de terminal langere tijd niet wordt gebruikt
in een droge ruimte bewaren
 9LPUPNLU]HUKL[LYTPUHS
- Gebruik een zachte doek en een mild
schoonmaakmiddel
- Gebruik geen oplosmiddelen
- Bedieningspaneel niet onderdompelen in
vloeistof!
 9LPUPNLU]HUKLQVIJVTW\[LY
- Jobcomputer niet met de hogedrukreiniger
afspoelen
Aanwijzing!
Bij montage- en
reparatiewerk-
zaamheden aan
de machine moet
de spanning van
de terminal wor-
den afgehaald.
Dit geldt in het
bijzonder voor
laswerkzaamhe-
den, omdat door
overspanning
de elektronische
installatie bescha-
digd kan raken.
473A2000.0
2
114
15 28
sw
ST2
rt
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5²
wsgn
rt
sw
2,5²
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
X4
ST1
X3
25 A
X2
gnge
A
B
C
D
E
or
UB+
sw
Masse
gnge
LIN
10A
ISO
10A
40A
25A
1
- 94 -
0000_NL-Druckluftbremse_5543
NL
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
1) optionele uitvoering
Aansluiten van de remslangen
Bij het aansluiten van de remslangen moet men op
het volgende letten:
- Dat de afdichtringen
van de snelkoppelingen
schoon zijn
- Dat de snelkoppelingen
dicht zijn
- Dat overeenkomstig de normen aangesloten
wordt.
 ¸]VVYYHHK¹RSL\YYVVKUHHY¸]VVYYHHK¹
 ¸YLTTLU¹RSL\YNLLSUHHY¸YLTTLU¹
)LZJOHKPNKL HMKPJO[YPUNLU TVL[LU ]LY]HUNLU
worden.
Stroomvoorziening van de ABS systeem 1)
ABS functioneert
niet zonder
stroomverzorging.
Voor het rijden de
stekker (1) bij de
trekker aansluiten.
Voor het aankoppelen van de wagen de stekker in de
stekkerdoos op de console steken. Met de zwenkbeugel
(1a) wordt de stekker tegen losgaan beveiligd.
 =VVYKH[ KL THJOPUL NLIY\PR[ ^VYK[ TVL[ LLYZ[ KL
lucht-tank worden ontwaterd.
 4LUTHN]LY]VSNLUZWHZ^LNYPQKLUHSZKLS\JO[KY\JR
in het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Opmerking!
Voor het juist functioneren van de rem-installatie
moet men
- het juiste onderhoud geven en eveneens dient men
de
- afstellingen regelmatig te controleren. (slag max.
30 mm aanhouden)
Nazorg en onderhoud van de rem
installatie
Luchttank aftappen
Het dagelijks ontwateren van de lucht-tank. De klep
onder aan de tank wordt met behulp van een draad
in zijdelingse richting getrokken. Bij vervuiling moet
de ontwateringsklep uit de tank gedraaid worden en
schoongemaakt worden.
Reiniging van het leiding-filter
De beide reinigings-filters moeten afhankelijk van de
omstandigheden, normaal ongeveer iedere 3 - 4 maanden
gereinigd worden. Ter reiniging zijn de sinter-filter-patronen
te demonteren.
Werkstappen:
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en schuifstuk
(22) uitnemen.
b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en filter-patronen
uitnemen.
c) De filter-patronen zijn met nitro-reinigingsmiddel
uit te spoelen en met perslucht schoon te blazen.
Beschadigde filter-patronen moeten vernieuwd
worden.
d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde,
moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in de
geleidingssleuf van het schuifstuk kantelt.
Rem-afstelling
- De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn
dan 30 mm.
- Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag gecontroleerd
worden.
Afstelling
- De afstelling wordt gedaan met stelschroef (7).
- De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm
bedragen.
Opmerking!
Laat alle voorko-
mende revisie
en repartiewerk-
zaamheden aan
de remmen door
een erkend me-
chanisatiebedrijf
of door de im-
porteur (Duport)
uitvoeren.
Voor het snelver-
keer “300 x 200”
zijn er speciale
onderhouds-
handboeken die
aangevraagd
kunnen worden
bij de importeur.
- 95 -
0000_NL-Druckluftbremse_5543
NL
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
1) optionele uitvoering
TD13/92/12
Neutraalstelling van het remventiel
De neutraalstand maakt ook hier verplaatsen van
de wagen mogelijk, ook al zijn de remslangen niet
aangesloten.
- De bedieningsknop "M" wordt tot de aanslag
ingedrukt.
De remmen worden daardoor vrijgezet.
- Als de bedienings-knop "M" weer tot de aanslag
uitgetrokken wordt.
Wordt de wagen op de rem gezet door de luchtdruck
die nog in de tank aanwezig is.
- Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker worft
de bedieningsknop ook weer automatisch uitgedrukt
door de luchtdruck die van de trekker komt.
A.L.B. Regelklep
(rem-installaties met
automatische remkracht regeling)
Met de A.L.B. regelklep wordt de benodigde remkracht
automatisch geregeld, afhankelijk hoe de beladings-
toestand van de wagen is.
Instelling
De instel-maat (L) mag niet veranderd worden. Het
moet overeenkomen met de waarde die op het wabco
type-plaatje aangegeven is.
- Voor het begin van het gaan rijden met de machine
moet de parkeer-rem losgezet worden, door met een
slinger deze vrij te draaien. Vervolgens wordt de slinger
naar binnen geklapt
Wegzetten van de wagen
- De wagen met de parkeer-rem vastzetten.
 9LTKY\JRYLNLSRSLWVWKLUL\[YHHSZ[HUKaL[LU
 9LTZSHUNLUHMRVWWLSLU]HUKL[YLRRLY
- 96 -
0700_NL-ACHSEN_5481
NL
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Arreterings-cilinderkoppen
(alleen bij stuuras)
- iedere 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Remas-lagering, buiten en binnen
- iedere 200 bedrijfsuren
(en voor ingebruikname, na langere tijd stil te
hebben gestaan)
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem
terechtkomen. De lagering naar de rem is niet bij alle
uitvoeringen afgedicht.
Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt
boven 190°C.
Stangenmechanisme-insteller
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Smeerpunten
Tip!
Na het reinigen van
de opraapwagen
met een hogedruk
reiniger moeten
alle smeerpunten
doorgesmeerd
worden.
Automatische stangenmechanisme-insteller
- bij iedere vervanging van de remvoering
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
 9\IILYLUHMZS\P[RHW]LY^PQKLYLU
 4L[ 3P]L[ 0= ZTLYLU [V[ IPQ KL Z[LSZJOYVLM
voldoende schoon vet naar buiten komt.
 :[LSZJOYVLMTL[YPUNZSL\[LSJHLLUVT^LU[LSPUN
terugdraaien.
 9LTOLUKLS ]LYZJOPSSLUKL RLYLU TL[ KL OHUK
bedienen. Daarbij moet de automatische bijstelling
licht lopend functioneren. Indien nodig, meerdere
keren herhalen.
 (MZS\P[RHWTVU[LYLU
 5VNTHHSZTL[3P]L[0=ZTLYLU
Stuurstang-lagering, boven en beneden
(alleen bij stuuras)
- na 40 bedrijfsuren
Aanwijzing!
Smeernippels met
Li-vet (IV) smeren
tot schoon vet bij
de lagerpunten
naar buiten komt.
- 97 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Wielnaaflagering vet verversen
- iedere 1000 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
 =VLY[\PNVWLLU]LPSPNLTHUPLYVWIVRRLULUYLT
losmaken.
 >PLSLULUZ[VMRHWWLU]LY^PQKLYLU
 )VYNWLU]LY^PQKLYLULUHZTVLYHMZJOYVL]LU
 4L[LLUWHZZLUKNLYLLKZJOHWKL^PLSUHHMTL[
remtrommel, kegelrollager en afdichtingselementen
van de astap verwijderen.
.LKLTVU[LLYKL ^PLSUH]LU LU SHNLYO\PaLU
kenmerken, zodat ze bij de montage niet worden
verwisseld.
 +L YLT ZJOVVUTHRLU JVU[YVSLYLU VW ZSPQ[HNL
beschadigingen en functie, en versleten onderdelen
vervangen.
Het inwendige deel van de rem moet vrij blijven
van smeerstoffen en verontreinigingen.
>PLSUH]LU ]HU IPUULU LU I\P[LU NYVUKPN
reinigen. Oud vet helemaal verwijderen. Lager
en afdichtingen grondig reinigen (dieselolie) en
controleren op her-bruikbaarheid.
 =VVYKLSHNLYTVU[HNLTVL[LUKLSHNLYWHZZPUNLU
licht worden ingevet en alle onderdelen moeten
in omgekeerde volgorde worden gemonteerd.
Delen die met aansluitbussen en onder druk
moeten worden gemonteerd, recht en zonder
beschadigingen voorzichtig aanbrengen.
 +LSHNLYZKLOVSSLY\PT[L]HUKL^PLSUHHM[\ZZLU
de lagers en de stofkap voor de montage van vet
voorzien. De hoeveelheid vet moet ca. een kwart
tot een derde van de vrije ruimte in de gemonteerde
naaf vullen.
 +LHZTVLYTVU[LYLULUaV^LSKLSHNLYZHSZKL
rem instellen.
 (HUZS\P[LUK JVU[YVSLYLU VW NVLK M\UJ[PVULYLU
en een testrit maken, eventueel vastgestelde
onvolkomenheden oplossen.
Hoeveelheden vet per kegelrollenlager
Binnen
A
Buiten
B
170 g 300 g
Vet in de vrije ruimtes
tussen kegelrollenlager
en behuizing persen.
9LZ[LYLUK ]L[TLUNZLS PU
de lagerbuitenring van de
naaf uitstrijken.
Het vet voor het buitenste
kegelrollenlager wordt bij
het inschroeven van de in
vet gevulde wielbehuizing
in het lager geperst.
Aanwijzing!
Voor het smeren
van de wielnaafla-
gering mag alleen
Li-vet (IV) met een
druppelpunt bo-
ven 190°C worden
gebruikt.
Verkeerde vetsoor-
ten of te grote
hoeveelheden
kunnen leiden tot
schade.
Het mengen van
lithium-verzeepte
vetten met
natron-verzeepte
vetten kan door
onverdraagzaam-
heid leiden tot
schade.
Dempingscilinder, boven en beneden
(alleen bij hydraulisch chassis)
- iedere 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Steunas, beneden en aan de zijkant
(alleen bij BOOGIE-as)
- iedere 200 bedrijfsuren
- voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
Wagen om te smeren optillen, om de steunas te
ontlasten.
Aanwijzing!
Smeernippels met
Li-vet (IV) smeren
tot schoon vet bij
de lagerpunten
naar buiten komt.
Als de machine
voor zwaardere
werkzaamheden
wordt gebru-
ikt, moeten de
smeerpunten ook
vaker worden
gesmeerd.
- 98 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
- na de eerste belastingsrit
- na iedere verwisseling van de wielen
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel
aanhalen.
Aanhaalmoment zie hoofdstuk ’Wielen en banden’.
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen
Wielnaaf-lagerspeling controleren
- iedere 200 bedrijfsuren
Voor de controle van de wielnaaf-lagerspeling:
- As optillen, tot de wielen vrij zijn.
 9LTSVZTHRLU
- Hefarm tussen rem en grond plaatsen en speling
controleren.
Bij voelbare lagerspeling:
1. Naafbehuizing afschroeven.
2. Borgpen van de kroonmoer verwijderen.
3. Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm
aanhalen, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt
gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel,
kroonmoer aanhalen tot de loop van de wielnaaf
licht geremd wordt).
4. Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde borgpengat
terugdraaien. Bij congruentie tot het volgende gat
terug (max. 30°).
5. Borgpen plaatsen en licht openbuigen.
6. Naafbehuizing met een beetje Li-vet (IV) bijvullen.
7. Schroefdraad van de behuizing rondom met Li-vet
(IV) bestrijken. Behuizing met een aanhaalmoment
van 500 Nm inschroeven.
- 99 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Remvoering-controle
- iedere 200 bedrijfsuren
 2PQRNH[ VWLULU KVVY KL Y\IILYLU KVW PUKPLU
aanwezig) eruit te trekken.
 +L YLT]VLYPUN TVL[ ^VYKLU ]LY]HUNLU IPQ LLU
resterende remvoeringdikte van
a) 5 mm bij geniette voeringen
b) 2 mm bij geplakte voeringen
 9\IILYLUZ[VW^LLY[LY\NWSHH[ZLU
Aanwijzing!
Vanwege het
belang van de
remmen moet
de slijtage en
het functioneren
ervan permanent
worden gecontro-
leerd en eventueel
worden bijge-
steld.
Er moet worden
bijgesteld wanne-
er de maximale
cilinderhef bij vol-
ledige beremming
ca. 2/3 wordt
benut. Daarvoor
moet de as wor-
den opgebokt en
worden beveiligd
tegen onbedoelde
bewegingen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
- iedere 200 bedrijfsuren
:[HUNLUTLJOHUPZTL TL[ KL OHUK PU KL
drukrichting brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35
mm moet de wielrem worden bijgesteld.
 )PQZ[LSZJOYVLMPUZ[LSSLU
Lege ruimte ‘a’ op 10 – 12% van de aangesloten
remhendellengte ‘B’ instellen.
bijv. hendellengte 150 mm
lege ruimte 15 – 18 mm
Instelling aan de automatische
stangenmechanisme-insteller
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
+L IHZPZPUZ[LSSPUN NLIL\Y[ HUHSVVN HHU KL
standaard instelling.
De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokkendraaiing
automatisch.
De ideale hendelpositie is bij ca. 15° voor de
haaksheid ten opzichte van de bedieningsrichting
]HU^LNLJPSPUKLYIL]LZ[PNPUNUPL[[LIL{U]SVLKLU
Functiecontrole van de automatische
stangenmechanisme-insteller
- bij iedere vervanging van de remvoering
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
 9\IILYLUHMZS\P[RHW]LY^PQKLYLU
2. Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling
tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege
ruimte van ten minste 50 mm, bij hendellengte 150
mm, beschikbaar zijn.
3.
9LTOLUKLS]LYZJOPSSLUKLRLYLUTL[KLOHU
d bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht
lopend functioneren. Het vastklikken van de
tandkoppeling is te horen en bij het terugheffen
draait de stelschroef enigszins met de klok mee.
4. Afsluitkap monteren.
5. Met Li-vet (IV) smeren.
- 100 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid
controleren
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Let op!
Zichtcontrole – ie-
dere 200 bedrijf-
suren.
Alle onderdelen
controleren op
beschadigingen
en slijtage.
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Bevestiging van de dempings-cilinder op vastzitten
en slijtage controleren.
Veer-verbinding
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- iedere 200 bedrijfsuren
 )VYNTVLYLU]HUKL]LLYIL\NLSJVU[YVSLYLUVMKLaL
vastzitten.
- Wanneer de schroefverbinding los zit, moeren
kruiselings en in verschillende etappes
aanhalen.
Aan de veer mag niet worden gelast!
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 24 = 650 Nm
Veerbout
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- iedere 500 bedrijfsuren
 (HUZS\P[I\ZZLUJVU[YVSLYLU
- Met aangetrokken rem wagen enigszins vooruit
en achteruit bewegen. Daarbij mag geen speling
in het veeroog waarneembaar zijn. Bij een losse
bevestiging kan de veerbout zijn beschadigd.
 APQKLSPUNZLZSPQ[HNLYPUNLU=PUKLZ[L\UJVU[YVSLYLU
 )VYNTVLY4HHUKL]LLYIV\[-JVU[YVSLYLU
of deze vastzit.
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 30 = 900 Nm
De levensduur van de rubberen staal-bus-
lagering is afhankelijk van het vastzitten van
de binnenste staalbus.
- 101 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIE-chassis
Veerbeugel en schroeven aan de steunas
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per half jaar
 =LLYIL\NLSJVU[YVSLYLUVMKLaL]HZ[aP[
Als de schroefverbinding los is:
- Contra-moer losmaken
- Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment
kruiselings en in verschillende etappes
aanhalen.
- Contramoer weer aanhalen.
Aanhaalmoment:
veerbeugel: M 30x2 8.8 = 980 Nm
M 20 10.9 = 450 Nm
schroeven: M 30 = 1095 Nm
Let op!
Zichtcontrole – ie-
dere 500 bedrijf-
suren – ten minste
1 x per half jaar.
Alle onderdelen
controleren op
beschadigingen
en slijtage.
Veerbeugel en schroeven aan de
veerspanbehuizingen
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per half jaar
=LLYIL\NLS LU ZJOYVL]LU JVU[YVSLYLU VM aL
vastzitten.
Als de schroefverbinding los is:
- Contra-moer losmaken
- Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment
kruiselings en in verschillende etappes
aanhalen.
- Contramoer weer aanhalen.
Aanhaalmoment:
veerbeugel: M 24 10.9 = 700 Nm
schroeven: M 20 8.8 = 320 Nm
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per half jaar
 2YVVUTVLYVWKLSHNLYIV\[JVU[YVSLYLUVMKLaL
vastzit.
Aanhaalmoment:
M 52 x 2 = 400 Nm
- 102 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Overzicht van smeer- en
onderhoudswerkzaamheden
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
Smeren
Onderhoudswerkzaamheden
Variant
Na de eerste belastingsrit
Iedere 40 bedrijfsuren
Iedere 200 bedrijfsuren
Iedere 500 bedrijfsuren
(1 x per jaar)
Iedere 1000 bedrijfsuren
(ten minste 1 x per jaar)
Smeren
met speciaal lang houdbaar vet (IV)
Stuurstanglagering, boven en beneden 2
Arreterings-cilinderkoppen 2
9LTHZSHNLYPUNI\P[LULUIPUULU 1, 2, 3, 4
Stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Automatische stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Wielnaaflagering vet verversen,
Kegelrollenlager op slijtage controleren 1, 2, 3, 4
Dempingscilinder, boven en beneden 3
Steunas, beneden en aan de zijkant 4
Onderhoudswerkzaamheden
Zichtcontrole
Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren
Wielmoeren controleren of ze vast zitten 1, 2, 3, 4
Wielnaaf-lagerspeling controleren 1, 2, 3, 4
9LT]VLYPUNJVU[YVSL 1, 2, 3, 4
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren 3
Dempings-cilinder-bevestiging controleren 3
Veer-verbinding controleren of deze vastzit 3
Veerbout controleren of deze vastzit 3
Veerbeugel en schroeven aan de steunas controleren of deze vastzitten 4
Veerbeugel en schroeven aan de veerspanbehuizingen controleren 4
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen controleren of deze vastzitten 4
Variant 1 Variant 2 Variant 3 Variant 4
- 103 -
0400_NL-Stoerungen_563
NL
Storing Oorzaak Oplossing
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas
slipt.
- te grote invoer (prop)
- vreemd voorwerp in invoerkanaal
- botte messen
- Aftakas uitschakelen en met een
laag toerental weer gaan draaien.
- Eventueel messen slijpen of
invoerkanaal schoonmaken en
vreemde voorwerpen verwijderen.
- Bij verstopping in het perskanaal
de excentrische sluiting aan
de messenbalk losmaken,
(messenbalk klapt automatisch
uit), invoerrotor inschakelen,
messenbalk weer inklappen.
Warmlopen van een tandwielkast. - Geen smering - Smeerolie navullen resp.
verwisselen
Bodemketting maakt veel lawaai als
de wagen leeg is.
- Bodemketting te strak of te slap - Kettingspanning controleren
Lawaai van de aandrijfketting - Ketting te slap 9LNLSTH[PN RL[[PUNZWHUUPUN
controleren (speling 5-8 mm),
eventueel naspannen.
Gewas wordt slecht in het invoer-
mechanisme gevoerd.
- te hoge rijsnelheid
- Wagen te laag aangekoppeld
- Juiste disselhoogte instellen
Slecht snijden van het gewas - Botte messen
- te hoge aftakastoerental
- Messen op tijd slijpen of
vervangen.
- Met minder aftakastoeren rijden
zodat het te snijden pakket dikker
wordt.
Oprapergeleidewielen rusten niet op
de grond.
- Opraper slecht afgesteld - Geleidewielen opnieuw afstellen
- de aankoppelhoogte van de wagen
aan de trekker controleren
Het gewas wordt vervuild opgeraapt. - Geleidewielen te diep ingesteld - Geleidewielen opnieuw afstellen
Schokkende bewegingen van de
hydraulische installatie.
- Lucht in de leidingen of cilinders - Ontluchtingsnippels (A) losdraaien
en leidingen ontluchten.
9LTTLUM\UJ[PVULYLUUPL[NVLK  9LT]VLYPUN]LYZSL[LU - Nastellen c.q. remschoenen
vervangen.
Storingen
Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor.
Bij onderstaande storingen kunnen de volgende
aanwijzingen de gebruiker van dienst zijn. Storingen te
allen tijde zo snel mogelijk verhelpen.
Veiligheidsaanwi-
jzing
 =VVYOL[]LYYPJO-
ten van instel-,
onderhouds-
en reparatie-
werkzaamheden,
de trekker motor
uitschakelen.
A
TD2/95/7
STORINGEN
- 104 -
0400-NL-ELEKTRO-STOERUNG_5543
NL
495.784
Y9 Y10Y2 Y3 Y4 Y5 Y7 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18Y8 Y11 Y12 Y13Y1 Y6
Y9 Y10Y2 Y3 Y4 Y5 Y7 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18Y8 Y11 Y12 Y13Y1 Y6
Y14
Y12
Y8
Y6
Y3
Y2
Y13
Y16
Y15
Y11
Y7
Y5
Y4
Y1
Y18
Y17
LS
Load sensing
024-02-04
STOP
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt
kan de hydraulische functie met een noodbediening
worden toegevoegd.
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp.
zak- en uitschakel functies er op letten dat
er voldoende afstand wordt aangehouden
in verband met ongevallengevaar!
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste linker beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische
functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de tractor bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer
uitdraaien.
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt
ELEKTRO-HYDRAULIEK
- 105 -
1100-NL-TechDat _5543
NL
Technische gegevens
Vereiste aansluitingen
 K\IILS^LYRLUKLO`KYH\SPZJOLZ[LLRHHUZS\P[PUN
Bedrijfsdruk min.: 120 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
 WVSPNLHHUZS\P[PUN]VVYKL]LYSPJO[PUN=VS[
 WVSPNL=VS[HHUZS\P[PUN
Extra toebehoren
Trekoog ø 50 mm (hitch)
Bandenmaat, zie onderdelenlijst
Beschrijving
TORRO 4500
Type 5543
TORRO 5100
Type 5544
TORRO 5700
Type 5545
Totale lengte Type L
Type D
8390 mm
8860 mm
9070 mm
9540 mm
9750 mm
10220 mm
Totale breedte 2550 mm 2550 mm 2550 mm
Hoogte op geklapt
Hoogte neer geklapt
3960 mm
3260 mm
3960 mm
3260 mm
3960 mm
3260 mm
Spoorbreedte 1950 mm 1950 mm 1950 mm
Hoogte laadvloer 1460 mm 1460 mm 1460 mm
Breedte opraper 1850 mm 1850 mm 1850 mm
Aantal messen
Messenafstand
39
35 mm
39
35 mm
39
35 mm
Inhoud
Inhoud volgens DIN 11741 Type L
Type D
45 m3
27,5 m3
27,0 m3
51 m3
31,0 m3
30,5 m3
57 m3
34,5 m3
34,0 m3
Slipkoppeling van de kruiskoppelingsas 2100 Nm / 1000 min-1 2100 Nm / 1000 min-1 2100 Nm / 1000 min-1
Bandenmaat 500 / 60 - 22,5 155D
79
500 / 60 - 22,5 155D
79
500 / 60 - 22,5 155D
79
Gewicht Type L
Type D
6800 kg
7250 kg
7000 kg
7450 kg
7200 kg
7650 kg
Geluidsniveau <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A)
Gegevens niet bindend, wijzigingen
voorbehouden
Type L = zonder doseerinrichting Type D = met doseerinrichting
TECHNISCHE GEGEVENS
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer van
het voertuig of de machine direct na aankoop op het titelblad
van de handleiding over te nemen.
- 106 -
1100-NL-TechDat _5543
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Doelgericht gebruik van opraawagens
De machine „TORRO (Type 5543, 5544, 5545)“ mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is
ontworpen.
 =VVYOL[SHKLU[YHUZWVY[LYLULUSVZZLU]HUNLOHRZLSKNYVLU]VLYY\^]VLYR\PS]VLYLUZ[YV
 =VVYOL[[YHUZWVY[LYLULUSVZZLU]HUNLOHRZLSKNYVLU]VLYY\^]VLYR\PS]VLYLUZ[YV
Ieder ander gebruik van de machine (bijv. het transport van houtsnippers) geldt als niet conform bestemming.
Voor schade die hieruit voortkomt is de producent niet aansprakelijk. Dit risico is geheel en al voor de gebruiker.
 ;V[ LLU WHZZLUK NLIY\PR OVVY[ VVR OL[ UHRVTLU ]HU KL KVVY KL MHIYPRHU[ ]VVYNLZJOYL]LU NLIY\PRZ LU
onderhoudsaanwijzingen.
Juiste kraanaanspanning
- 107 -
1000_NL-Raeder_548
NL
BANDEN EN WIELEN
Aanhaalkoppel
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten
(aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)
LET OP!
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren
natrekken.
- Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste 10
werkuren de wielmoeren natrekken.
LET OP!
Na de eerste
tien werkuren
de wielmoeren
natrekken.
Bandenspanning
- Let op de juiste bandenspanning!
- Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de
tabel vergelijken!
Bij het oppompen bestaat er explosiegevaar, blijft op
veilige afstand!
495.736
M 22 x 1,5
500 Nm
40 50 max.
km/h km/h km/h bar
16 x 6,5-8 6 PR 1,5 bar
560/45 R 22,5 152 D 3,0 bar 60 4,0 bar
600/50 R 22,5 159 D 2,8 bar 3,6 bar
600/55-22,5 16 PR 2,8 bar 3,5 bar
600/55 R 26,5 165 D 2,4 bar 2,8 bar 65 4,0 bar
620/40 R 22,5 154 D 2,8 bar 65 4,0 bar
650/50 R 22,5 163 D 2,8 bar 3,4 bar 65 4,0 bar
700/45-22,5 12 PR 2,5 bar 2,5 bar
710/45 R 22,5 165 D 2,6 bar 3,2 bar 65 4,0 bar
710/50 R 26,5 170 D 2,2 bar 2,6 bar 65 4,0 bar
800/45 R 26,5 174 D 2,2 bar 2,6 bar 65 4,0 bar
0563-0051
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
 2^HSP[LP[LUUH\^RL\YPNLWHZZPUN
- Bedrijfszekerheid
 )L[YV\^IHHYM\UJ[PVULYLU
 3HNLYLSL]LUZK\\Y
- Economisch werken
 )LZJOPRIHHYOLPKvan de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 110 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die
betrekking hebben op de veiligheid met dit teken
aangegeven.
1.) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine.
Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats waar de
machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar is.
b. Bewaar de handleiding zolang de machine in gebruik
is.
c. De handleiding moet bij verkoop of als van gebruiker
wordt gewisseld altijd samen met de machine worden
doorgegeven.
d. Zorg ervoor dat veiligheids- en gevarenaanwijzingen
aan de machine compleet zijn en dat zij leesbaar zijn.
De gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig
gebruik van de machine en dienen dus uw eigen
veiligheid.
2.) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en psychisch geschikt zijn
en die op de juiste manier zijn geschoold, mogen de
machine bedienen.
b. Personeel dat nog geschoold of geïnstrueerd moet
worden, of dat momenteel een algemene opleiding volgt,
mag de machine alleen bedienen onder permanent
toezicht van een ervaren persoon.
c. Test-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding zijn alleen onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden beschreven die de bestuurder
zelfstandig mag uitvoeren.
Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een
vakmonteur worden uitgevoerd.
b. Reparaties aan de elektrische of hydraulische installatie,
aan voorgespannen veren, aan drukreservoirs
enz. vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
gereedschappen en beschermende kleding en mogen
daarom alleen in een vakgarage worden uitgevoerd.
4.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
5.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde onderdelen niet door ons gecontroleerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde
omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw
machine negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan
door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
6.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
a. Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten
aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn.
Regelmatige controle en vervanging van versleten en
beschadigde beschermingen is noodzakelijk.
7.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
vertrouwd maken. Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
8.) Asbest
a. Bepaalde toeleveringsdelen van
het voertuig of machine kunnen
om technische redenen asbest
bevatten. Let op kentekens die op
de onderdelen staan.
- 111 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
20%
Kg
9.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet
toegestaan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven
transportstand over openbare wegen worden vervoerd.
10.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor
en achter voldoende
van ballastgewichten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van
het leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen worden door de weg en door
de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een volgwagen is aan gekoppeld, moet
bij het rijden van bochten rekening gehouden worden met
de breedte van de machine en met eventueel uitslaan
van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt
op de uitstekende delen en op door de massakracht
doordraaiende delen letten!
11.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de
driepuntshefinrichting de hendel van de hefinrichting
in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen
of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de
driepuntshefinrichting ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van
klemmen of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de
hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en
machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor
stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet
de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om
ongecontroleerd zakken te vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op
de grond worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd.
(Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de
aandrijfas afkoppelen.
12.) Het reinigen van de machine
a. Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde
onderdelen te reinigen, ook het reinigen van hydraulische
delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- 112 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
NL
Aanhangsel - B
AFTAKAS
Algemene aanwijzingen
Het is niet toegestaan om de cardanas zonder
veiligheidsvoorziening of met een beschadigde
veiligheidsvoorziening of bij niet-correct gebruik van de
vangketting te gebruiken.
Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, dient te
worden gecontroleerd of alle veiligheidsvoorzieningen met
betrekking tot de cardanas zijn aangebracht en of deze
goed functioneren.
Beschadigde of ontbrekende delen moeten worden
vervangen door originele delen of moeten volgens de
voorschriften worden aangepast.
Onderdelen van de cardanas (vooral de koppelingen)
kunnen hoge temperaturen bereiken. NIET AANRAKEN!
Personen moeten buiten het gevarenbereik van roterende
delen blijven.
Draag voor de veiligheid nauw aansluitende en aangepaste
kleding.
Cardanas alleen horizontaal transporteren.
(Ongevalrisico doordat de cardanas uit elkaar kan vallen).
De cardanas mag niet als trapje of als steunpunt worden
gebruikt.
LET OP:
De originele hand-
leiding van de
producent wordt
bij iedere carda-
nas meegeleverd.
Voordat begonnen wordt met onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden, moet de motor worden
afgezet, de contactsleutel moet worden verwijderd en alle
bewegende machinedelen moeten helemaal tot stilstand
zijn gekomen.
Het gebruik van profiel-verlengingen / adapters aan de
cardanas is niet toegestaan.
Gebruiksaanwijzingen
Let erop dat de cardanas-aansluitingen veilig vergrendeld
zijn.
Bij cardanassen tussen tractor en aanbouwwerktuig moeten
overbelastings- en vrijloopkoppelingen altijd aan de kant
van het aanbouwwerktuig worden gemonteerd.
Let op de voorgeschreven schuifprofielafdekking in de
arbeids- en transportpositie.
Bij inbouwcardanassen moet de handleiding van de
producent worden geraadpleegd.
- 113 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
LET OP:
Inkorten van de
cardanas alleen
door vakkundig
personeel!
LET OP:
Streef naar een zo
royaal mogelijke
profielafdekking
(PU)! Overleg met
de producent in
geval van een te
korte cardanas!
LET OP:
Tijdens transport
en bij uitgescha-
kelde aandrijving
moet het profiel
over een lengte
van ten minste
100 mm zijn afge-
dekt!
LET OP:
Maximaal toelaat-
baar toerental
in combinatie
met de bedrijfs-
lengte volgens
de gegevens van
de cardanas-
producent in acht
nemen!
Aanpassen van de cardanas
Bepalen van de juiste lengte:
Ashelften uit elkaar trekken en in de kortste bedrijfspositie
van tractor en machine naast elkaar houden.
1. De kortste cardanasafstand wordt bereikt bij maximale
bochteninslag en afhankelijk van het type aanhanger
of dissel maximaal geheven of neergelaten dissel.
2. Let erop dat behalve de horizontale hoekwijzigingen
van de dissel ook de toestand van het terrein kan leiden
tot verkorting van de cardanasafstand. Reken daarom
voor ritten over oneffen terrein (geulen) 2-5cm extra.
Uitvoeren van het inkorten:
1. Beschermbuizen demonteren.
2. De profielbuizen haaks passend maken, ontbramen en
schoonmaken.
3. Beschermbuizen met dezelfde lengte inkorten, als de
betreffende profielbuis.
Opmerking:
Wenn die Gelenkwelle mit SingleChain
versehen ist, können die Rohre nur um
eine begrenzte Länge gekürzt werden
(normalerweise nicht rnehr als 70 mm),
um zu vermeiden, dass die Profitführung
am Aussenschutzrohr mit entfernt wird.
Opmerking:
Als de cardanas aan de kant van de
machine van SingleChain is voorzien en de
ongevallenbeschermingsprofielgeleiding
vanwege het inkorten verwijderd moet
worden, MOET EEN HOUDKETTING
OOK AAN DE BESCHERMHELFT AAN
DE KANT VAN DE TRACTOR WORDEN
AANGEBRACHT.
Opmerking:
Als de cardanas van het in de binnenbuis
geïntegreerde GreasingSystem is voorzien,
kunnen de profielbuizen eveneens slechts
een beperkte lengte worden ingekort, om
te voorkomen dat het smeersysteem wordt
beschadigd.
5. Na montage beschermbuizen, cardanas in elkaar
schuiven en invetten.
6. De cardanaslengte moet steeds in de kortste en de
langste positie worden gecontroleerd. In normale
arbeidspositie moeten de buizen de helft van hun lengte
afdekken. Ook als de cardanas stilstaat, moeten de
profielbuizen een behoorlijke afdekking hebben, zodat
afklemmen worden vermeden.
LZ = cardanaslengte samengeschoven
LB = cardanaslengte in gebruik
PU = profielafdekking
- 114 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
Aanbouw van de cardanas
t 7FJMJHIFJETWPPSTDISJGUFOJOBDIUOFNFO
t "GUBLBT WBOUSBDUPSFOBBOCPVXXFSLUVJHSFJOJHFOFO
invetten.
t 5SBDUPSTZNCPPMPQEFCFTDIFSNCVJTWBOEFDBSEBOBT
geeft de aansluiting van de cardanas aan de kant van
de tractor weer.
t 0WFSCFMBTUJOHT FO WSJKMPPQLPQQFMJOHFO NPFUFO BMUJKE
worden gemonteerd aan de kant van het werktuig.
t 0NEFLPQQFMQSPDFEVSFHFNBLLFMJKLFSUFMBUFOWFSMPQFO
kan de beschermtrechter worden teruggeschoven.
t 7PPSEBUEFDBSEBOBT WPPSEFFFSTUFLFFSJO HFCSVJL
wordt genomen, moeten de cardanaslengtes in alle
bedrijfssituatie worden gecontroleerd om te voorkomen
dat de profielafdekking wordt samengedrukt of niet
toereikend is.
t 7BOHLFUUJOH WBO EF DBSEBOBT [P CFWFTUJHFO EBU FS
voldoende zwenkbereik is in alle bedrijfssituaties.
Indien mogelijk in een rechte hoek ten opzichte van de
cardanas bevestigen.
t #JK WPMMFEJHF CFTDIFSNJOH USFDIUFS MPTNBLFO FO
terugschuiven.
t $BSEBOBTBBOIFUXFSLUVJHNPOUFSFO
t 5SFDIUFS WPPS WPMMFEJHF CFTDIFSNJOH PQ EF BEBQUFS
aan de kant van het werktuig schuiven, totdat de beide
vergrendelingen hoorbaar vastklikken.
LET OP!
Zorg ervoor dat de
aandrijving in zijn
geheel is bescher-
md, voordat met
de werkzaam-
heden wordt
begonnen.
LET OP!
Tractor-/aftaka-
saandrijving
uitschakelen en
wachten tot deze
tot stilstand zijn
gekomen voor-
dat de cardanas
wordt aangebou-
wd!
LET OP!
Groothoekschar-
nier mag noch
tijdens de werk-
zaamheden, noch
bij stilstand in
een hoek groter
dan 80° worden
gebogen. Meer
dan 80° buigen
leidt tot uitval van
het scharnier!
Toegelaten scharnierhoek
Enkelvoudige cardankoppeling:
t 8FSLNFUCFHSFOTEFNBBSHFMJKLNBUJHFIPFLFO-
= L2) De hoeken in de cardankoppeling kunnen bij
het nemen van bochten heel groot zijn, maar mogen
niet groter zijn dan 45°, ook niet als zij gelijkmatig
zijn. Schakel de aftakas uit, als de hoeken te groot
of te ongelijkmatig zijn.
Groothoek-synchroonkoppeling:
t %FHSPPUIPFLTZODISPPOLPQQFMJOHLBOHFEVSFOEF
korte tijd, bijv. bij het nemen van bochten, grote
scharnierhoeken bereiken. (80°of 50° afhankelijk
van het cardanastype), zonder dat torsieslingeringen
worden veroorzaakt.
t "MT BBO EF LBOU WBO EF USBDUPS FFO HSPPUIPFL
synchroonkoppeling en aan de kant van de machine
een enkelvoudige koppeling beschikbaar zijn, wordt
dringend aangeraden bij langdurig bedrijf een
hoekverschil van 16° bij 540 min-1 of 9° bij 1000 min-1
niet te overschrijden, om niet-eenparige bewegingen
te voorkomen.
t 0WFSTDISJKEJOHWBOEFUPFHFMBUFOTDIBSOJFSIPFLFO
leidt tot voortijdige slijtage en beschadigingen.
Grotere scharnierhoeken na overleg met de
producent.
t #JKDBSEBOBTNFUFFOHSPPUIPFLLPQQFMJOHNPFUIFU
draaipunt tussen tractor en machine tegelijk ook het
draaipunt van de groothoekkoppeling zijn.
Gebruik van de cardanas
Bevestiging met conische klemschroef:
t ,MFNTDISPFGMPTNBLFO
t $BSEBOBT[PWFSPQTDIVJWFOUPUEFCPSJOH WBO EF
klemvork of de koppeling boven de ringgroef staat.
t ,MFNTDISPFGQMBBUTFO
t 3JOHNFUNPFSQMBBUTFOFOWBTUESBBJFO
Aanbevolen aanhaalmomenten:
t /NWPPSQSPGJFMFO[FO[
t /NWPPSQSPGJFMFO[FO[
Attentie!
Na ongeveer 1h controle op vastzitten
en controle van het aanhaalmoment, evt.
nogmaals aanhalen!
LET OP!
Voordat met de
werkzaamheden
wordt begonnen
en regelmatig
tussen de werk-
zaamheden door
moeten de aanslu-
itingen worden
gecontroleerd of
deze vastzitten.
Dit geldt ook
voor de schro-
efverbindingen,
5 uur nadat het
werktuig voor het
eerst in gebruik is
genomen.
- 115 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
LET OP!
De vangketting
aan de cardanas
is bedoeld voor
de verdraai-
bescherming van
de veiligheids-
voorziening en
mag niet worden
gebruikt voor het
ophangen van de
cardanas!
Nokkenschakelkoppeling
t #JK IFU PWFSTDISJKEFO WBO IFU JOHFTUFMEF LPQQFM EPPS
overbelasting wordt de stroomtoevoer onderbroken.
t "MTEFBGUBLBTXPSEUVJUHFTDIBLFMEXPSEUIFUFMFNFOU
automatisch opnieuw ingeschakeld (koppelopbouw)
Let op!
Opnieuw inschakelen ook bij het dalen van
het aftakas-toerental mogelijk.
t 6JUTDIBLFMUJKEFO TFDWFSNJKEFO#JK PNX
min kan schade ontstaan aan de koppeling of aan het
werktuig!
Smeerinterval: onderhoudsvrij
Afbouw van de cardanas
t $BSEBOBTWBOEFUSBDUPSBGUBLBTWFSXJKEFSFOFOJOEF
daarvoor bedoelde houder leggen.
De cardanas moet met het voorste gedeelte (1/3 deel)
in de houder worden gelegd.
t "MTEFDBSEBOBTMBOHFSFUJKEOJFUXPSEUHFCSVJLUNPFU
deze worden gereinigd en gesmeerd.
LET OP!
Tractor-/aftaka-
saandrijving
uitschakelen en
wachten tot deze
tot stilstand zijn
gekomen voor-
dat de cardanas
wordt afgebouwd!
LET OP:
Eigenhandige wij-
zigingen aan de
cardanas vallen
buiten de aan-
sprakelijkheid van
de producent!
- 116 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
60-13-01
Onderhoud
Aanwijzing:
Indien er geen afdekking / smeernippels aanwezig zijn, cardanas uit elkaar trekken, ashelft met
binnenprofielbuis uit de bescherming demonteren en binnenprofiel smeren.
Smering
Smeerintervallen in uren en globale vethoeveelheden
S1 S2 S4 S5 S6 H7 S8 H8 S9 SH S0
Cardankoppelingen
C4g 7g 10g 13g 18g 22g 26g 28g 30g
Glijringen van de
beschermvoorzieningen
S6g
Profielbuizen
T12g 20g 32g
Groothoekkoppeling
80° 20g 30g 60g 80g 100g 160g
Groothoekkoppeling
50° 5g 6g 7g 8g
Smeren van de profielbuizen (zonder smeernippel)
Trek de cardanas in 2 helften uit elkaar en vet handmatig
in, als geen passende smeernippel beschikbaar is.
Smeren van de profielbuizen (middels smeernippel)
Smeer de profielbuizen via de smeernippel die bij de
binnenvork aan de kant van de machine is gepositioneerd.
9900-ZENTRAL_LEGENDE-SCHMIERPLAN - 117 -
Schmierplan
X
h alle X Betriebsstunden
40 F alle 40 Fuhren
80 F alle 80 Fuhren
1 J 1 x jährlich
100 ha alle 100 Hektar
FETT FETT
= Anzahl der Schmiernippel
= Anzahl der Schmiernippel
(IV) Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
FETT VET
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Schema di lubrificazione
X
h ogni X ore di esercizio
40 F ogni 40 viaggi
80 F ogni 80 viaggi
1 J volta all'anno
100 ha ogni 100 ettari
FETT .9(::6
= Numero degli ingrassatori
= Numero degli ingrassatori
(IV) ]LKPJHWP[VSV¸TH[LYPHSPKPLZLYJPaPV¹
Liter litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
Plan de graissage
X
h Toutes les X heures de service
40 F Tous les 40 voyages
80 F Tous les 80 voyages
1 J 1 fois par an
100 ha tous les 100 hectares
FETT .9(0::,
= Nombre de graisseurs
= Nombre de graisseurs
(IV) Voir annexe "Lubrifiants"
Liter Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
X
h after every X hours operation
40 F all 40 loads
80 F all 80 loads
1 J once a year
100 ha every 100 hectares
FETT .9,(:,
= Number of grease nipples
= Number of grease nipples
(IV) see supplement "Lubrificants"
Liter Litre
* Variation
See manufacturer’s instructions
FETT
Esquema de lubricación
X
h Cada X horas de servicio
40 F Cada 40 viajes
80 F Cada 80 viajes
1 J 1 vez al año
100 ha Cada 100 hectáreas
FETT 3<)90*(5;,
= Número de boquillas de engrase
= Número de boquillas de engrase
(IV) =tHZLHUL_V¸3\IYPMPJHU[LZ¹
Liter Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
X
h Em cada X horas de serviço
40 F Em cada 40 transportes
80 F Em cada 80 transportes
1 J 1x por ano
100 ha Em cada100 hectares
FETT Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
= Número dos bocais de lubrificação
(IV) Ver anexo ”Lubrificantes"
Liter Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
I
P
NL
D GBF
E
0900-SCHMIERPLAN_5543
1 J
80 F
40 F
Nr. 548.90.011.0
2 32
1(IV)
FETT
=
(II)
ÖL
- 119 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 120 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS t5*5"/):%
t"(3*'"3.4506.$8
t"(3*'"3.6550.1
t1-"/50):%/
t"(3*'"3.4506.$8
t5*5"/6/*7&34"-)%
t"(3*'"3.(&"38
t"(3*"'3.(&"38
t"(3*'"3.(&"3-4
t"(3*'"3.)*5&$
t"(3*'"3.1305&$
t3&/0-*5.1
t3&/0-*5'-.
t1-"/50(&-/
t"(3*'"3.'-085&$
000
t3&/0-*540('0
t 3&/0-*5 %63"1-&9
EP 00
t1-"/50(&-/
t 3&/0-*5
DURAPLEX EP 1 t "(3*'"3. (&"3
8090
t "(3*'"3. (&"3
85W-140
t "(3*'"3. (&"3
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 121 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U LTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 122 -
0700_NL-Zwangslenkung_5543
NL
1) alleen bij 3-tons uitvoering
AUTOMATISCHE BESTURING
2. Wagen aankoppelen
- Wagen aan de trek-kogelkoppeling hangen
- Stuurstang (A) uit de houder (P) nemen 1)
- Houderbeugel (P) naar de dissel klappen
- Stuurstang (A) aan de koppelingskogel Ø 50
koppelen
- met bout (B) fixeren en met sluitpen (V) beveiligen
3. Gedwongen besturing aanslagverlenging (Z)
(alleen bij 3 dissel *))
- Afhankelijk van de trekkerbanden! Pos. X/Y
voor optimale bescherming aanpassen aan de
stuurstang.
4. Hydraulische druk opvoeren
- Hydraulische leidingen koppelen
- Hydraulische functie ‚Pick-up heffen‘ uitvoeren
toets indrukken
 aPLOVVMKZ[\RÈ9LNLSPUNº
- het hydraulische systeem met max. 65 - 75 bar
voorspannen
- minimale druk: 55 bar
Montage van de console (Ø 50) voor de automatische
besturing:
- afstand 250 mm van de trek-kogelkoppeling
- hoogte en diepte gelijk met de trek-
kogelkoppeling
Let op!
Collisiegevaar van stuurstang (A) met
hydraulische trekarm!
Oplossing: trekarm demonteren of omhoog
klappen.
1. Afsluitkranen H1, H2 en H3 openen (pos. 1)
Let op!
Wanneer bij het openen van de afsluitkraan
het systeem nog onder druk staat
(manometer), kan de pick-up worden
geheven!
Eerste montage aan de trekker
Let op!
Hydraulische voor-
spanning: 65 tot
75 bar; dagelijks
controleren!
Aanwijzing!
Positie:
0 = gesloten
1 = geopend
Controle!
Druk maximaal
75 bar als de
stuuras in rechte
lijn staat.
Wanneer de
stuuras niet in
rechte lijn staat,
kan de druk
hoger zijn.
Veiligheits-
aanwijzing!
Als de druk te
hoog is, bestaat
de kans dat de
hydraulische lei-
dingen scheuren.
314-07-11
Z
Pos. X
Pos. Y
- 123 -
0700_NL-Zwangslenkung_5543
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
Let op!
Voor werkzaam-
heden aan het
gastankje zie
hoofdstuk ‚Onder-
houd‘.
Onderhoudswerkzaamheden aan de gastanks zie
OVVMKZ[\Rº65+,9/6<+»
Voorspandruk in gastankje:
kleine tank: 50 bar stikstof (N)
grote tank: 100 bar stikstof (N)
5. Afsluitkraan H3 sluiten (pos. 0)
6. Stuuras rechtuit positioneren
- met de wagen 50 m rechtuit rijden
- de achterste as moet in een rechte lijn staan ten
opzichte van de voorste as
50 m
7. Afsluitkraan H1 en H2 sluiten (pos. 0)
- automatische besturing is gereed voor gebruik
Noodbediening
Bij het gebruik van een trekker zonder koppeling voor
een automatische besturing of wanneer zich problemen
voordien bij de besturing (bijv. door beschadiging van
de stuurstang), kan de automatische besturing worden
uitgeschakeld. Daarbij dient de stuuras zich in positie
rechtuit te bevinden.
Procedure:
- de stuurstang aan de dissel beveiligen
- stuurstang rechtuit positioneren
- de afsluitkraan H4 (links en rechts) aan de stuuras
sluiten (pos. 0)
Onderhoud
- 124 -
1400_NL-BREMSVENTIL_5543
NL
NOODREMVENTIEL
Noodremventiel
Doel:
Het noodremventiel draagt bij tot de veiligheid van de
aanhanger. Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt,
in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij
andere calamiteiten.
Functie:
Als losbreekrem: Als een machine zich onbedoeld
losmaakt van de trekker, worden de hydraulische slang en
de elektrostekker of de trekkabel losgetrokken. Door de
stroomonderbreking of door de mechanische bediening
wordt de noodrem geactiveerd. De losbreekkoppeling
aan de dissel dient als normbreukplaats en voorkomt
dat olie onbedoeld gaat lekken.
Let op: het de noodremventiel is geen
vervanging voor de mechanische
parkeerrem van de machine.
Het aansluiten van het noodremventiel op de
trekker:
- Verbind de hydraulische aansluiting van de trekker
met de machine.
- Koppel de losbreekkabel aan de trekker en de
machine of sluit de elektrische kabel aan op de
machine.
- Voor het wegrijden Trap de rem gedurende 10
seconden helemaal in, zodat het hydroreservoir
opnieuw volloopt! Als de machine is voorzien van een
remkrachtregelaar, stelt u deze in op volle belasting.
Belangrijk!
Noodremventiel elektrisch: wordt
pas vrijgegeven bij inschakeling van
de elektrische voeding (verlichting
inschakelen).
Het afkoppelen van het noodremventiel van de
trekker:
- Trek de parkeerrem van de machine aan om
wegrollen te voorkomen.
- Verlaag de overtollige oliedruk voordat u de machine
afkoppelt door de knop van het noodremventiel in
te drukken of door de noodrem te activeren. Anders
is het mogelijk dat door de druk van de olie in het
systeem niet meer aangekoppeld kan worden.
- Maak de hydraulische slang los van de aansluiting
op de trekker.
- Maak de elektrische kabel of losbreekkabel los.
Het opnieuw aankoppelen van het noodremventiel
na activering van de noodrem
Let op de markering op de ventielbout (1). Deze moet
op kwart over twaalf staan wanneer u de spiebout
monteert. De spiebout (2) moet van links naar rechts
door de ventielbout (1) heen worden geschoven.
1
1
2
- 125 -
1400_NL-BREMSVENTIL_5543
NOODREMVENTIEL NL
Elektrische activering van het noodremventiel
Mechanische activering van het noodremventiel
- 126 -
1200-NL-HYDRAULIKPLAN_5543
NL
SCHEMA HYDRAULIEK
A
A1
A2
B
B1
B2
scraper
cutterbar
Block
Y12
Y11
Connection in distribution box
Y25 cutterbar limiter
Autocut Torro
November 2011
170bar 170bar
253-12-02
Schema hydrauliek vuilverwijderaar
- 127 -
1200-NL-HYDRAULIKPLAN_5543
NL
SCHEMA HYDRAULIEK
Januar 2012
steering axle Torro
Pickup
hydraulic
100 bar
1 ltr
50 bar
0,16 ltr
50 bar
0,16 ltr
100 bar
1 ltr
253-12-07
Gedwongen besturing
- 128 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
NL
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA
Elektrische schakelschema's
Maßstab Blatt
Anz. Nr.
WTK-ELEKTRONI
K
GmbH
01844 Neustadt/S
a
Benennung
Zeichnungs-Nr.
NameDatum
Bearb.
Gepr.
Datum NameMitteilungAZ
Vervielfältigung,Weitergabe an
Dritte,Bekanntmachung oder an-
dere Nutzung dieses Konstruk-
tionsdokumentes sind ohne Ge-
nehmigung nicht gestattet.
Zuwiderhandlung zieht strafrecht-
liche Folgen nach sich EttdhEtfü
Datei
:
Kabelbaum
Ladewagen PF B2 (32 bit)
1
20.06.2013
Bergander
3
537B5000
20.06.2013
Servicezeichnung
NW17-180
Leitungsenden
ca.300mm
X1
321
NW4,5-1000
NW17-100
NW13-350
B2
S5
B6
S1 S2
20
NW22-350
NW22-100 (perforiert)
Isoschlauch
4,0x0,5-80
321
321
4,5
13 10
4,5
10 10
321
4,5
13 10
20
Isoschlauch
4,0x0,5-80
321
NW4,5-980
B5
NW4,5-100
NW4,5-1000
NW4,5-280
22
22
22
Y2
Y3
Y6
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-170
NW4,5-170
Y8
Y1
Y4
Y5
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-170
NW4,5-170
Y7
4,5
10
10
10
4,5
10
10
4,5
10
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
10
10
4,5
13
10
4,5
13
10
B1
4,5
10
13
Y13 Y14
Y11
NW4,5-140
ST1
17 13
22
22
22
22
NW17 - 250
NW17 - 250
ST2
NW4,5-200
NW4,5-200
NW10-30
NW10-30
NW10-30
NW10-30
ER 22/17 ER 22/17
ER 10/4,5 ER 10/4,5
ER 22/13
4,5
7,5 7,5
B7
NW4,5-1500
NW7,5 -2870
17
13
10
NW10-100
ER 10/7,5
S7
22
22
7,5
NW7,5-300
NW22-450
321
NW7,5 -4000
NW13-130
4,5
10 10
4,5
10 10
NW10-180
NW10-350
NW4,5-1800
4,5
7,5 4,5
B3
321
B4
321
NW4,5-3000
ER 22/17
4,5
13
10
NW4,5-140
Y12
ELEKTRON IK
2D
Code
S/N JJMMxxxxxx
Typ 537B5000
DC KS PF B2
22
22
22
ER 22/17
ELEKTRONIK
2D
Code
S/N JJMMxxxxxx
Typ 537B50 00
DC KS PF B2
33 + 537B5000
Verklaring:
Sensoren
S1 Snijwerk inschuiven
S2 Snijwerk uitschuiven
S7 Oliedrukschakelaar
B1 T oerental
B2 Snijwerk
B3 Vulpeilklep boven
B4 Vulpeilklep beneden
B5 Achterwand
B6 Doseerwalsen
B7 Deurschakelaar
Ventielen
Y1/Y2 Proportioneel ventiel
Y2/Y3 Wegventiel
Y5 Pick-up
Y6 Doseerwalsen
Y7/Y8 Knikdissel
Y11/Y12 Snijwerk
Y13/Y14 Achterklep
Aanwijzing!
Alle
stekkeraanzichten
worden vanaf
de buitenzijde
gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen / geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
- 129 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
1
2
3
4
56789
Ansicht auf LBS-Stecker
(von außen)
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2
(von außen)
Anschlussbelegung der 42 pol.
Steckverbinder siehe Blatt 2
114
15
28
2942
114
15 28
29 42
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1
(von außen)
sw (6mm²)
rt (6mm²)
sw (2,5mm²)
ge
gnwsgn
TBC DIS
CAN1_H
CAN1_L
Power +
Power Masse
ECU GND
rt (2,5mm²)
ECU PWR
rt
TBC PWR
sw
TBC RTN
sw
ST2
rt
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5²
wsgn
rt
sw
2,5²
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
X4
ST1
X3
25 A
X2
gnge
A
B
C
D
E
Ansicht auf Dose
(von außen)
or
UB+
sw
Masse
gnge
LIN
33 + 537A2000.x
- 130 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
Maßstab Blatt
Anz. Nr.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
NameDatum
Bearb.
Gepr.
Datum NameMitteilungAZ
Vervielfältigung,Weitergabe an
Dritte,Bekanntmachung oder an-
dere Nutzung dieses Konstruk-
tionsdokumentes sind ohne Ge-
nehmigung nicht gestattet.
Zuwiderhandlung zieht strafrecht-
liche Folgen nach sich. Ersetzt durchErsatz für
Datei
:
AZ Mitteilung Datum Name
Kabelbaum 23
Ladewagen PF B2 (32 bit)
20.06.2013
Bergander 537B5000
20.06.2013
Servicezeichnung
GND Power
+12V Sensor unstabilisiert
GND Sensor
gnws 1
+10,5V Sensor stabilisiert
+5V Sensor stabilisiert
rtws 0,5
rtsw 0,5
gr 1
br 2,5
bl 1
grgn 1
gnbl 1
gnbr 1
gnge 1,5
wssw 1
wsrt 1
gebl 1
gebr 1
gevio 1
ge 1
gn 1
ws 1
blge 0,5
wsbl 0,5
wsge 0,5
gews 1
CAN (high)
CAN (low)
LIN Bus
BN
BN
BN
/
DBV
BN
BK
BN
BN
BN
reserve I
mess
swws 1
reserve out
BN
BN
BN
BN
R=120 Ohm
wsgn 0,5
Stop
BN
BN
M
GNYE
BN
BK
BK
BK
Stop
Sensor
wsbr 0,5
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
gnrt 1
gesw 1
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
Y5 Y6
Y7 Y11 Y12
gnrt 1
gnsw 1
gesw 1
gert 1
grrt 1
grsw 1
brgn 1
brgn 1
brge 1
brgr 1
brgr 1
Belegungsschaltplan Wegeventile, Verteilerkasten
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blsw 1
blrt 1
blrt 1
brsw 1
brrt 1
brtrt 1
Y4
Y3Y2
Y1
gnsw 1
brgn 1
brge 1
gert 1
brge 1
grrt 1
grsw 1
brgr 1
blsw 1,5
brsw 1,5
blrt 1,5
brrt 1,5
gnws 1
blrt 1,5
brrt 1,5
gr 1
br 2,5
bl 1
grgn 1
gnbl 1
gnbr 1
gnge 1,5
wssw 1
wsrt 1
gebr 1
swws 1
ws 1
blge 0,5
wsbl 0,5
wsge 0,5
wsgn 0,5
rtsw 0,5
gews 1
GND Sensor
+12V Sensor unstabilisiert
+10,5V Sensor stabilisiert
Y13 Y14
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blws 1
blws 1
brws 1
brws 1
blws 1,5
brws 1,5
blws 1,5
brws 1,5
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blsw 1
brsw 1
blsw 1,5
brsw 1,5
Y8
wsbr 0,5
rtws 0,5
gebl 1
gevi 1
ge 1
gn 1
Bezettingsschakelschema wegventielen, verdelerkast
CAN 2-L
LIN Bus
Laadruimteverlichting
Voermiddeltoevoegingverdeler
Y15 Rolbodem 2. Niveau
Y16 Naloopstuuras
Y17 + Y18 Droogvoeropbouw
Y10 Zijafvoerband links
Y9 Zijafvoerband rechts
Uitgang reserve 1 lmess
Y0 Hoofdventiel autocut
Y8 Ventiel disselringkant
Y19 Ventiel disselringdemping
Y25 Snijwerkbegrenzing
S3 Rolbodem lossen
B9 Laadmoment
B8 Hoeksensor knikdissel
B11 Vulpeilsensor US
B16 Snijwerkbegrenzing
CAN 2-H
+5V Sensor gestabiliseerd
+10,5V Sensor gestabiliseerd
+12V Sensor niet gestabiliseerd
GND Power
GND Sensor
- 131 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
Stekker 1 (ST 1) Stekker 2 (ST 2)
# # Extra Beschrijving
37 Laadmoment KMB (U-deler 3:1) B9
23 OPTIE: vulpeilsensor 4-20mA B11
24 OPTIE: hoeksensor knikdissel B8
38 Reserve 3 ana-U
40 Initiator vulklep beneden (pnp) B4
26 Initiator vulklep boven (pnp) B3
39 Sensor liftas (pnp) B10
25 Initiator laadruimtedeur B7
22 Voeler snijwerk IN (GNG-T) S1
35 Voeler snijwerk UIT (GNG-T) S2
36 Oliedrukschakelaar RW (GNG-S) S7
21 Rolbodem lossen S3
31 niet bezetbaar, stroommeting A9
9 niet bezetbaar, stroommeting A10
17 niet bezetbaar, stroommeting A11
6 niet bezetbaar, stroommeting A12
1 10A contact OPTIE: licht 2 / reserve uitgang (Vk kK)
28 10A contact WV zakken Y3
10 WV heffen Y4
7 SV pick-up Y5
13 SV doseerwals Y6
29 10A contact SV knikdissel Y7 + Y8
14 10A contact SV achterklep Y13 + Y14
11 SV naloop-stuuras Y16
2 Rolbodem terugloop Y1
8 Rolbodem normaal Y2
3 Rolbodem niveau 2 (Vk kK)
5 Reserve uitgang 1 met stroommeting (Vk kK)
19 CAN2 - HIGH (Vk kK)
33 CAN2 - LOW (Vk kK)
12 Lin - Bus
18 Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
32 Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
4 Usen 5V gestabiliseerd (Vk gK)
20 Sensor GND
34 Sensor GND
15 10A contact Power GND
16 Power GND
27 Power GND
30 Power GND
41 Power GND
42 10A contact Power GND
# # Extra Beschrijving
25 PTO (npn) B1
39 Initiator achterklep (pnp) B5
24 Initiator snijwerk (pnp) B2
38 Initiator doseerwalsen (pnp) B6
13 Laadruimte-verlichting
11 QFB links Y10
5 QFB rechts Y9
28 10A contact FM Toevoegingverdeler
29 10A contact SV Snijwerk Y11 + Y12
1 10A contact SV Droogvoeropbouw Y17 + Y18
9 Hoofdventiel Autocut Y0
10 Y19 SV Ventiel disseldemping
12 SV Tastwielzwenking Y24
14 10A contact Y8 Ventiel disselringkant
6 SV Combiklep beneden Y20 + Y21
7 SV Combiklep boven Y22 + Y23
41 niet beschikbaar
27 niet beschikbaar
16 niet beschikbaar
31 niet beschikbaar
30 Serieel GND
17 10,5 V gestabiliseerd
18 10A contact 10,5 V gestabiliseerd
32 10,5 V gestabiliseerd
33 10,5 V gestabiliseerd
2 Sensor GND
3 Sensor GND
4 Sensor GND
8 Sensor GND
24 vrij
15 10A contact Power GND
19 Power GND
20 Power GND
21 Power GND
22 Power GND
23 Power GND
34 Power GND
35 Power GND
36 Power GND
37 Power GND
38 Power GND
42 10A contact Power GND
- 132 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdoku-
mentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Datum Name
Mitteilung
Ersetzt durch
ÄZ
Datei
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Wiederholteil in Erzeugnis:
Maßstab
Blatt
Anz.
Nr.
Projektion
Halbzeug/Werkstoff
zul. Abweichung für Maße ohne
Toleranzangabe
DIN 7168 - m
Kabelbaum
Ladewagen PF B2 (32 bit)
33
20.06.2013
Bergander
537B5000
20.06.2013
Servicezeichnung
S7
GND
123
Sign.
4
+UB
Sign.
GND
B1
123
+UB
Sign.
GND
B2
123
+UB
Sign.
GND
B3
123
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
swws 0,5
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
bl 0,5
gr 0,5
+UB
Sign.
GND
B4
123
+UB
Sign.
GND
B5
123
+UB
Sign.
GND
B6
123
Sign.
GND
S2
123
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
blrt 0,5
blws 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
sw 0,34
Drehzahl Schneidwerk Füllstandsklappe
oben Füllstandklappe
unten
Rückwand Dosierwalzen Schneidwerk
ein
Schneidwerk
aus
Öldruckschalter
blgn 0,5
blgn 0,5
blws 0,5
blrt 0,5
swrt 0,5
swge 0,5
swgn 0,5
swws 0,5
swor 0,5
swbl 0,5
swgn 0,5
swrt 0,5
swge 0,5
swor 0,5
swbl 0,5
Sign.
GND
B7
123
sw 0,5
bl 0,5
sw 0,5
GND
S1
123
Sign.
+UB
Türschalter
gr 0,5
Belegungsschaltplan
Sensoren
br 0,34
Toerental Snij-inrichting Vulpeilklep boven Achterklep Doseerwalsen Deurschakelaar Oliedrukschakelaar
Bezettingsschema sensoren
Vulpeilklep
beneden
Snij-inrichting
uit
Snij-inrichting in
- 133 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdoku-
mentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Datum Name
Mitteilung
Ersetzt durch
ÄZ
Datei
Schulze
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Maßstab
Blatt
Anz.
Nr.
Projektion
19.09.2011
1 : 1 3
fo 130 Ladewagen
Power Control
537C1000:00
1
2,0 m
Servicezeichnung
1
4
7
3
6
9
Kontakt Farbe Funktion
2wsCAN_L
4 gnge CAN_H
6 sw TBC PWR
7grECU PWR
8brLIN
9blECU GND
Ansicht auf 9 pol. Buchse
(von außen)
165-12-123
33 + 537C1000.x
Contact Kleur Functie
2 wt CAN 2-L
4 gnge CAN 2-H
5zw;)*7>9
7gr,*<7>9
8 br LIN
9 bl ECU GND
Aanzicht op 9 polige bus (van
buiten)
- 134 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
33 + 356A4000
- 135 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
Etiket verdeelkast
1 LIN Bus
2 Laadruimteverlichting
3 Voertoevoegingverdeler
4@9VSIVKLT5P]LH\
5 Y16 Naloopstuuras
6 Y17+Y18 Droogvoeropbouw
7 Y10 Zijafvoerband links
8 Y9 Zijafvoerband rechts
9 Uitgang reserve 1 Imess
10 Y0 Hoofdventiel Autocut
11 Y8 Ventiel disselringkant
12 Y19 Ventiel disseldemping
13 Y25 Snijwerksbegrenzing
14 :9VSIVKLTSVZZLU
15 B8 Hoeksensor knikdissel
16 B9 Laadmoment
17 B11 Vulpeilsensor
18 B16 Snijwerkbegrenzer
19 CAN 2-H
20 CAN 2-L
Signal
+
-
Signal
-
E
'Ez
>͘͘͘ďůĂĐŬ͘͘͘ƐĐŚǁĂƌnj
h͘͘͘ďůƵĞ͘͘͘ďůĂƵ
E͘͘͘ďƌŽǁŶ͘͘͘ďƌĂƵŶ
'Ez͘͘͘ŐƌĞĞŶͲLJĞůůŽǁ͘͘͘ŐƌƺŶͲŐĞůď
'Z͘͘͘ŐƌĞLJ͘͘͘ŐƌĂƵ
t,͘͘͘ǁŚŝƚĞ͘͘͘ǁĞŝƘ
h
E
^ĞŶƐŽƌ
Signal
+
-
>
h
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
BK...zwart
BU...blauw
BN...bruin
GNYE...groen-geel
.9NYPQZ
WH...wit
- 136 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
- 137 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
1 - Kabeldraad zwart – schakelpositie R
2 - Kabeldraad zwart – schakelpositie G
3 - Kabeldraad wit
4 - Kabeldraad geel/groen
5- n.c.
6- n.c.
PE - Kabeldraad blauw
Kabellengte L=2000mm
Kantelschakelaar
- 138 -
1400-NL-ELEKTRO SCHALTPLAN_5543
ELEKTRISCH SCHAKELSCHEMA NL
1- n.c.
2 - Kabeldraad grijs
3 - Verbinding met 2
4 - Kabeldraad blauw
5 - Verbinding met 4
6- n.c.
7 - Kabeldraad wit
8- n.c.
9 - Kabeldraad roze
Kabellengte L=1500mm
- 139 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
NL
SERVICE - POWER CONTROL
Hydrauliekplan
Verklaring:
P Pomp
T Tank
Y1/Y2 Rolbodem - vooruit / achteruit
Y3/Y4 Wegventiel - zakken / heffen
Y5 Pick-up
Y6 Doseerwalsen
Y7/Y8 Knikdissel
Y11/Y12 Snijwerk
Y13/Y14 Achterklep
Y15 Rolbodem 2. Niveau
Y16 Meelopende gestuurde as
Y17/18 Droogvoeropbouw
Hydrauliekplan
- 140 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
Maßstab Blatt
Anz. Nr.
WTK-ELEKTRONI
K
Benennung
Zeichnungs-Nr.
NameDatum
Bearb.
Datum NameMitteilungAZ
Vervielfältigung,Weitergabe an
Dritte,Bekanntmachung oder an-
dere N t ng dieses Konstr k
Kabelbaum
Ladewagen PF B2 (32 bit)
1
20.06.2013
Ber
g
ander
3
Se
rvi
ce
z
e
i
c
hn
u
n
g
NW17-180
Leitungsenden
ca.300mm
X1
321
NW4,5-1000
NW17-100
NW13-350
B2
S5
B6
S1 S2
20
NW22-350
NW22-100 (perforiert)
Isoschlauch
4,0x0,5-80
321
321
4,5
13 10
4,5
10 10
321
4,5
13 10
20
Isoschlauch
4,0x0,5-80
321
NW4,5-980
B5
NW4,5-100
NW4
,
5
-
1000
NW4,5-280
22
22
22
Y2
Y3
Y6
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-170
NW4,5-170
Y8
Y1
Y4
Y5
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-170
NW4,5-170
Y7
4,5
10
10
10
4,5
10
10
4,5
10
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
10
10
4,5
13
10
4,5
13
10
B1
4,5
10
13
Y13 Y14
Y11
NW4,5-140
ST1
17 13
22
22
22
22
NW17 - 250
NW17 - 250
ST2
NW4,5-200
NW4,5-200
NW10-30
NW10-30
NW10-30
NW10-30
ER 22/17 ER 22/17
ER 10/4,5 ER 10/4,5
ER 22/13
4,5
7,5 7,5
B7
NW4,5-1500
NW7,5 -2870
17
13
10
NW10-100
ER 10/7,5
S7
22
22
7,5
NW7,5-300
NW22-450
321
NW7,5 -4000
NW13-130
4,5
10 10
4,5
10 10
NW10-180
NW10-350
NW4,5-1800
4,5
7,5 4,5
B3
321
B4
321
NW4,5-3000
ER 22/17
4,5
13
10
NW4,5-140
Y12
ELEKTRON IK
2D
Code
S/N JJMMxxxxxx
Typ 537B5000
DC KS PF B2
22
22
22
ER 22/17
ELEKTRONIK
2D
Code
S/N JJMMxxxxxx
Typ 537B5000
DC KS PF B2
Verklaring:
Sensoren
S1 Snijwerk inschuiven
S2 Snijwerk uitschuiven
S7 Oliedrukschakelaar
B1 Toerental
B2 Snijwerk
B3 Vulpeilklep boven
B4 Vulpeilklep beneden
B5 Achterklep
B6 Doseerwalsen
B7 Deurschakelaar
Ventielen
Y1/Y2 Proportioneel ventiel
Y2/Y3 Wegventiel
Y5 Pick-up
Y6 Doseerwalsen
Y7/Y8 Knikdissel
Y11/Y12 Snijwerk
Y13/Y14 Achterklep
Elektrisch schema
Aanwijzing!
Alle
stekkeraanzichten
worden vanaf
de buitenzijde
gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen /
geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
- 141 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
1
2
3
4
56789
Ansicht auf LBS-Stecker
(von außen)
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2
(von außen)
Anschlussbelegung der 42 pol.
Steckverbinder siehe Blatt 2
114
15
28
2942
114
15 28
29 42
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1
(von außen)
sw (6mm²)
rt (6mm²)
sw (2,5mm²)
ge
gnwsgn
TBC DIS
CAN1_H
CAN1_L
Power +
Power Masse
ECU GND
rt (2,5mm²)
ECU PWR
rt
TBC PWR
sw
TBC RTN
sw
ST2
rt
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5²
wsgn
rt
sw
2,5²
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
X4
ST1
X3
25 A
X2
gnge
A
B
C
D
E
Ansicht auf Dose
(von außen)
or
UB+
sw
Masse
gnge
LIN
- 142 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
Maßstab Blatt
Anz. Nr.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
NameDatum
Bearb.
Gepr.
Datum NameMitteilungAZ
Vervielfältigung,Weitergabe an
Dritte,Bekanntmachung oder an-
dere Nutzung dieses Konstruk-
tionsdokumentes sind ohne Ge-
nehmigung nicht gestattet.
Zuwiderhandlung zieht strafrecht-
liche Folgen nach sich. Ersetzt durchErsatz für
Datei
:
AZ Mitteilung Datum Name
Kabelbaum 23
Ladewagen PF B2 (32 bit)
20.06.2013
Bergander 537B5000
20.06.2013
Servicezeichnung
GND Power
+12V Sensor unstabilisiert
GND Sensor
gnws 1
+10,5V Sensor stabilisiert
+5V Sensor stabilisiert
rtws 0,5
rtsw 0,5
gr 1
br 2,5
bl 1
grgn 1
gnbl 1
gnbr 1
gnge 1,5
wssw 1
wsrt 1
gebl 1
gebr 1
gevio 1
ge 1
gn 1
ws 1
blge 0,5
wsbl 0,5
wsge 0,5
gews 1
CAN (high)
CAN (low)
LIN Bus
BN
BN
BN
/
DBV
BN
BK
BN
BN
BN
reserve I
mess
swws 1
reserve out
BN
BN
BN
BN
R=120 Ohm
wsgn 0,5
Stop
BN
BN
M
GNYE
BN
BK
BK
BK
Stop
Sensor
wsbr 0,5
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
gnrt 1
gesw 1
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
Y5 Y6
Y7 Y11 Y12
gnrt 1
gnsw 1
gesw 1
gert 1
grrt 1
grsw 1
brgn 1
brgn 1
brge 1
brgr 1
brgr 1
Belegungsschaltplan Wegeventile, Verteilerkasten
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blsw 1
blrt 1
blrt 1
brsw 1
brrt 1
brtrt 1
Y4
Y3Y2
Y1
gnsw 1
brgn 1
brge 1
gert 1
brge 1
grrt 1
grsw 1
brgr 1
blsw 1,5
brsw 1,5
blrt 1,5
brrt 1,5
gnws 1
blrt 1,5
brrt 1,5
gr 1
br 2,5
bl 1
grgn 1
gnbl 1
gnbr 1
gnge 1,5
wssw 1
wsrt 1
gebr 1
swws 1
ws 1
blge 0,5
wsbl 0,5
wsge 0,5
wsgn 0,5
rtsw 0,5
gews 1
GND Sensor
+12V Sensor unstabilisiert
+10,5V Sensor stabilisiert
Y13 Y14
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blws 1
blws 1
brws 1
brws 1
blws 1,5
brws 1,5
blws 1,5
brws 1,5
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blsw 1
brsw 1
blsw 1,5
brsw 1,5
Y8
wsbr 0,5
rtws 0,5
gebl 1
gevi 1
ge 1
gn 1
Bezettingsschakelschema wegventielen, verdelerkast
CAN 2-L
LIN Bus
Laadruimteverlichting
Voermiddeltoevoegingverdeler
Y15 Rolbodem 2. Niveau
Y16 Naloopstuuras
Y17 + Y18 Droogvoeropbouw
Y10 Zijafvoerband links
Y9 Zijafvoerband rechts
Uitgang reserve 1 lmess
Y0 Hoofdventiel autocut
Y8 Ventiel disselringkant
Y19 Ventiel disselringdemping
Y25 Snijwerkbegrenzing
S3 Rolbodem lossen
B9 Laadmoment
B8 Hoeksensor knikdissel
B11 Vulpeilsensor US
B16 Snijwerkbegrenzing
CAN 2-H
- 143 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
# # Extra Beschrijving
37 Laadmoment KMB (U-deler 3:1) B9
23 OPTIE: vulpeilsensor 4-20mA B11
24 OPTIE: hoeksensor knikdissel B8
38 Reserve 3 ana-U
40 Initiator vulklep beneden (pnp) B4
26 Initiator vulklep boven (pnp) B3
39 Sensor liftas (pnp) B10
25 Initiator laadruimtedeur B7
22 Voeler snijwerk IN (GNG-T) S1
35 Voeler snijwerk UIT (GNG-T) S2
36 Oliedrukschakelaar RW (GNG-S) S7
21 Rolbodem lossen S3
31 niet bezetbaar, stroommeting A9
9 niet bezetbaar, stroommeting A10
17 niet bezetbaar, stroommeting A11
6 niet bezetbaar, stroommeting A12
1 10A contact OPTIE: licht 2 / reserve uitgang (Vk kK)
28 10A contact WV zakken Y3
10 WV heffen Y4
7 SV pick-up Y5
13 SV doseerwals Y6
29 10A contact SV knikdissel Y7 + Y8
14 10A contact SV achterklep Y13 + Y14
11 SV naloop-stuuras Y16
2 Rolbodem terugloop Y1
8 Rolbodem normaal Y2
3 Rolbodem niveau 2 (Vk kK)
5 SV Laadgoedbeveiliging zwenkcilinder Y30 +Y32
19 CAN2 - HIGH (Vk kK)
33 CAN2 - LOW (Vk kK)
12 Lin - Bus
18 Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
32 Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
4 Usen 5V gestabiliseerd (Vk gK)
20 Sensor GND
34 Sensor GND
15 10A contact Power GND
16 Power GND
27 Power GND
30 Power GND
41 Power GND
42 10A contact Power GND
# # Extra Beschrijving
25 PTO (npn) B1
39 Initiator achterklep (pnp) B5
24 Initiator snijwerk (pnp) B2
38 Initiator doseerwalsen (pnp) B6
13 Laadruimte-verlichting
11 QFB links Y10
5 QFB rechts Y9
28 10A contact FM Toevoegingverdeler
29 10A contact SV Snijwerk Y11 + Y12
1 10A contact SV Droogvoeropbouw Y17 + Y18
9 Hoofdventiel Autocut Y0
10 SV Disseldemping Y19
12 SV Tastwielzwenking Y24
14 10A contact SV Disselringkant Y8
6 SV Combiklep beneden Y20 + Y21
7 SV Combiklep boven Y22 + Y23
41 niet beschikbaar
27 niet beschikbaar
16 niet beschikbaar
31 niet beschikbaar
30 Serieel GND
17 10,5 V gestabiliseerd
18 10A contact 10,5 V gestabiliseerd
32 10,5 V gestabiliseerd
33 10,5 V gestabiliseerd
2 Sensor GND
3 Sensor GND
4 Sensor GND
8 Sensor GND
24 vrij
15 10A contact Power GND
19 Power GND
20 Power GND
21 Power GND
22 Power GND
23 Power GND
34 Power GND
35 Power GND
36 Power GND
37 Power GND
38 Power GND
42 10A contact Power GND
Stekker 1 (ST 1) Stekker 2 (ST 2)
- 144 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdoku-
mentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Datum Name
Mitteilung
Ersetzt durch
ÄZ
Datei
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Wiederholteil in Erzeugnis:
Maßstab
Blatt
Anz.
Nr.
Projektion
Halbzeug/Werkstoff
zul. Abweichung für Maße ohne
Toleranzangabe
DIN 7168 - m
Kabelbaum
Ladewagen PF B2 (32 bit)
33
20.06.2013
Bergander
537B5000
20.06.2013
Servicezeichnung
S7
GND
123
Sign.
4
+UB
Sign.
GND
B1
123
+UB
Sign.
GND
B2
123
+UB
Sign.
GND
B3
123
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
swws 0,5
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
bl 0,5
gr 0,5
+UB
Sign.
GND
B4
123
+UB
Sign.
GND
B5
123
+UB
Sign.
GND
B6
123
Sign.
GND
S2
123
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
blrt 0,5
blws 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
sw 0,34
Drehzahl Schneidwerk Füllstandsklappe
oben Füllstandklappe
unten
Rückwand Dosierwalzen Schneidwerk
ein
Schneidwerk
aus
Öldruckschalter
blgn 0,5
blgn 0,5
blws 0,5
blrt 0,5
swrt 0,5
swge 0,5
swgn 0,5
swws 0,5
swor 0,5
swbl 0,5
swgn 0,5
swrt 0,5
swge 0,5
swor 0,5
swbl 0,5
Sign.
GND
B7
123
sw 0,5
bl 0,5
sw 0,5
GND
S1
123
Sign.
+UB
Türschalter
gr 0,5
Belegungsschaltplan
Sensoren
br 0,34
Toerental Snij-inrichting Vulpeilklep boven Oliedrukschakelaar
Bezettingsschema sensoren
Vulpeilklep
beneden
Achterklep Doseerwalsen Deurschakelaar Snij-inrichting in Snij-inrichting
uit
- 145 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdoku-
mentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Datum Name
Mitteilung
Ersetzt durch
ÄZ
Datei
Schulze
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Maßstab
Blatt
Anz.
Nr.
Projektion
19.09.2011
1 : 1 3
fo 130 Ladewagen
Power Control
537C1000:00
1
2,0 m
Servicezeichnung
1
4
7
3
6
9
Kontakt Farbe Funktion
2wsCAN_L
4 gnge CAN_H
6 sw TBC PWR
7grECU PWR
8brLIN
9blECU GND
Ansicht auf 9 pol. Buchse
(von außen)
165-12-123
33 + 537C1000.x
Contact Kleur Functie
2 wt CAN 2-L
4 gnge CAN 2-H
5zw;)*7>9
7gr,*<7>9
8 br LIN
9 bl ECU GND
Aanzicht op 9 polige bus (van
buiten)
- 146 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
- 147 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
Etiket verdeelkast
1 - LIN Bus
2 - Laadruimteverlichting
3 - Voertoevoegingverdeler
4 - Y15 Rolbodem 2. Niveau
5 - Y16 Naloopstuuras
6 - Y17+Y18 Droogvoeropbouw
7 - Y10 Zijafvoerband links
8 - Y9 Zijafvoerband rechts
9 - Uitgang reserve 1 Imess
10 - Y0 Hoofdventiel Autocut
11 - Y8 Ventiel disselringkant
12 - Y19 Ventiel disseldemping
13 - Y25 Snijwerksbegrenzing
14 - S3 Rolbodem lossen
15 - B8 Hoeksensor knikdissel
16 - B9 Laadmoment
17 - B11 Vulpeilsensor
18 - B16 Snijwerkbegrenzer
19 - CAN 2-H
20 - CAN 2-L
Signal
+
-
Signal
-
E
'Ez
>͘͘͘ďůĂĐŬ͘͘͘ƐĐŚǁĂƌnj
h͘͘͘ďůƵĞ͘͘͘ďůĂƵ
E͘͘͘ďƌŽǁŶ͘͘͘ďƌĂƵŶ
'Ez͘͘͘ŐƌĞĞŶͲLJĞůůŽǁ͘͘͘ŐƌƺŶͲŐĞůď
'Z͘͘͘ŐƌĞLJ͘͘͘ŐƌĂƵ
t,͘͘͘ǁŚŝƚĞ͘͘͘ǁĞŝƘ
h
E
^ĞŶƐŽƌ
Signal
+
-
>
h
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
BK...zwart
BU...blauw
BN...bruin
GNYE...groen-geel
GR...grijs
WH...wit
- 148 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
- 149 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
1 - Kabeldraad zwart – schakelpositie R
2 - Kabeldraad zwart – schakelpositie G
3 - Kabeldraad wit
4 - Kabeldraad geel/groen
5- n.c.
6- n.c.
PE - Kabeldraad blauw
1 - Kabeldraad zwart – schakelpositie R
2 - Kabeldraad zwart – schakelpositie G
3 - Kabeldraad wit
4 - Kabeldraad geel/groen
5- n.c.
6- n.c.
PE - Kabeldraad blauw
Kabellengte L=2000mm
Kantelschakelaar
- 150 -
1400_NL-SERVICE_PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
1- n.c.
2 - Kabeldraad grijs
3 - Verbinding met 2
4 - Kabeldraad blauw
5 - Verbinding met 4
6- n.c.
7 - Kabeldraad wit
8- n.c.
9 - Kabeldraad roze
1- n.c.
2 - Kabeldraad grijs
3 - Verbinding met 2
4 - Kabeldraad blauw
5 - Verbinding met 4
6- n.c.
7 - Kabeldraad wit
8- n.c.
9 - Kabeldraad roze
Kabellengte L=1500mm
Handleiding
1/
"Vertaling van de originele handleiding" Nr.
Autocut
548.42.000.2_NL_8_0_M.1
554.42.000.1_NL_8_0_M.1
AUTOCUT
- 152 -
1200_NL-AUF EINEN BLICK-AUTOCUT_548
NL
Opbouw en functie
Met de automatische messenslijpvoorziening kunnen de messen direct op de laadwagen op een comfortabele manier
worden geslepen, zonder dat deze hoeven te worden gedemonteerd.
De automatische slijpprocedure wordt middels de bedieningseenheid gestart. Op dat moment staat de machine stil
en wordt deze gecontroleerd. In het basismenu kunnen verschillende slijpcycli worden ingesteld. Een slijpcyclus duurt
gemiddeld 4 minuten.
Technische gegevens
Slijpschijven type Dm 150 / 32 - 23
Brandblusser type 2 kg handblusser (poeder)
Hoeveelheid olie ten minste 22 liter (van beschikbare ventielblok)
Hydraulische temperatuur 30° C ... 85° C
Bedrijfsdruk max. 130 bar
Schijvenaanpersdruk verstelbaar tot max. 95 bar
max. hoeveelheid afslijpen 22 mm
KORTE INTRO
Aanwijzing:
Sommige trekkersoorten hebben een te zwakke stroomvoorziening voor de standaard-stekkerdoos
in de trekkercabine ten behoeve van de Power Control!
In dat geval moet er door de vakgarage een eigen accukabel (reserveonderdelennummer: 548.42.323.0)
worden geïnstalleerd. (1)
Spanningsvoorziening 12V / 25A
1
- 153 -
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Basisprincipes
Veiligheidsaanwijzingen dienen ter bescherming van lichaam en leven, en voorkomen schade door ondeskundig gebruik van
de machine. Daarom moet deze handleiding zorgvuldig worden gelezen voordat de machine in gebruik wordt genomen, dan
wel voordat met of aan de machine wordt gewerkt. Bovendien moeten de veiligheidsaanwijzingen die in deze handleiding
staan beschreven en de waarschuwingsaanwijzingen die op de machine zijn aangebracht, worden gelezen en worden
nageleefd.
Voor verwondingen en beschadigingen die zijn veroorzaakt doordat deze handleiding niet is nageleefd, draagt de gebruiker
van de machine zelf de verantwoordelijkheid.
Kwalificatie van het personeel
Alleen personen die de wettelijke minimale leeftijd hebben bereikt, die psychisch en fysiek gezond zijn en die op de juiste
THUPLYaPQUNL{UZ[Y\LLYKVMNLZJOVVSKTVNLUTL[KLTHJOPUL^LYRLU
7LYZVULLSKH[^VYK[NL{UZ[Y\LLYKIPQNLZJOVVSKVMHSNLTLLU^VYK[VWNLSLPKTHNHSSLLUTL[VMHHUKLTHJOPUL^LYRLU
onder permanent toezicht van een ervaren persoon.
Controle-, afstel- of reparatiewerkzaamheden mogen alleen door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd.
De verantwoordelijkheid hiervoor draagt de gebruiker van de machine. De betreffende nationale voorschriften dienen te
worden nageleefd.
Gebruik conform bestemming
De machine is uitsluitend ontworpen voor het slijpen van de messen. Een ander gebruik dan dit geldt als niet-conform de
bestemming. Voor schade die daaruit voortkomt is alleen de gebruiker aansprakelijk.
Bij het gebruik conform bestemming hoort ook dat de handleiding wordt nageleefd en dat de machine wordt
onderhouden.
Organisatorische maatregelen
De handleiding moet op elk moment bij de hand zijn.
Naast de aanwijzingen in deze handleiding dienen ook de algemeen geldende, wettelijke en andere bindende regelingen
ter voorkoming van ongevallen te worden nageleefd. Dergelijke verplichtingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het dragen
van persoonlijke veiligheidsuitrustingen of het naleven van regelingen uit de wegenverkeerswet.
Zorg ervoor dat u de functies van alle bedieningselementen kent, voordat u met de machine gaat werken.
Voor het uitvoeren van controle-, afstel- en reparatiewerkzaamheden is een passende werkplaatsuitrusting absoluut
noodzakelijk.
Handhaving van de bedrijfsveiligheid
De machine mag alleen worden gebruikt als deze zich in een technisch uitstekende toestand bevindt. De machine moet
veilig en conform de bestemming worden gebruikt, waarbij de gebruiker zich bewust moet zijn van de gevaren.
(SSL NLIYLRLU KPL KL ]LPSPNOLPK ULNH[PLM IL{U]SVLKLU KPLULU KPYLJ[ [L ^VYKLU ]LYOVSWLU L][ PU LLU ^LYRWSHH[Z KVVY
deskundig personeel.
De waarschuwingsstickers op de machine moeten in acht worden genomen.
Alle waarschuwingsstickers moeten duidelijk leesbaar op de machine zijn aangebracht en het is de verantwoordelijkheid
van de gebruiker dat deze gedurende de totale levensduur van de machine beschikbaar zijn.
Veranderingen aan de machine mogen niet eigenhandig worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor de inbouw en de instelling
van veiligheidsvoorzieningen en voor het lassen of boren aan dragende delen.
9LZLY]LVUKLYKLSLU[VLILOVVYLUL_[YHHWWHYH[\\YTVL[LUVYPNPULSL7[[PUNLYVUKLYKLSLUaPQUVMVUKLYKLSLUKPLKVVY
7[[PUNLY\P[KY\RRLSPQR^VYKLU]YPQNLNL]LU=VVYKLaLVUKLYKLSLUPZKLIL[YV\^IHHYOLPK]LPSPNOLPKLUNLZJOPR[OLPKZWLJPHHS
]VVY7[[PUNLYHWWHYH[\\Y]HZ[NLZ[LSK=VVYHUKLYLWYVK\J[LUR\UULU^PQKP[UPL[ILVVYKLSLULU^LR\UULUKHHY]VVYVVR
niet instaan.
Onderhoudswerkzaamheden zoals in deze handleiding staan beschreven, moeten volledig en in de voorgeschreven
tijdsintervallen worden uitgevoerd, dan wel in een werkplaats door deskundig personeel worden uitgevoerd.
De software bij programmeerbare regelsystemen mag niet worden gewijzigd.
- 154 -
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN NL
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden
In deze handleiding zijn alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden beschreven, die de gebruiker zelfstandig
mag uitvoeren. Alle werkzaamheden die niet zijn beschreven, mogen alleen in een werkplaats door deskundig personeel
worden uitgevoerd.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen principieel alleen bij stilstaande aandrijving worden uitgevoerd. De
motor van de tractor altijd afzetten, contactsleutel verwijderen en meenemen.
Bijzondere gevaren
Bij de omgang met olie, vetten, oplos- en reinigingsmiddelen of andere chemische substanties, moeten de voor het
product geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
9LWHYH[PLZ HHU KL LSLR[YPZJOL O`KYH\SPZJOL VM WLYZS\JO[PUZ[HSSH[PL HHU ]VVYNLZWHUULU ]LYLU HHU KY\R[HURZ LUa
vereisen voldoende kennis en het gebruik van het juiste gereedschap, en mogen daarom alleen worden uitgevoerd in
een werkplaats door deskundig personeel.
Voordat las- of schuurwerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten de machine en de omgeving stofvrij worden
gemaakt en gereinigd van brandbare stoffen. Bovendien moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie (brand- en
explosiegevaar).
Hydrauliek
De hydraulische installatie staat onder hoge druk.
Hydraulische olie die onder hoge druk uittreedt, kan in de huid dringen en ernstige verwondingen veroorzaken.
- Bij verwondingen direct een arts raadplegen.
- De hydraulische installatie moet voordat met de onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen drukloos worden
gemaakt.
- Alle slangen, leidingen en schroefverbindingen moeten regelmatig worden gecontroleerd op dichtheid en op
beschadigingen aan de buitenzijde. De vastgestelde gebreken moeten direct in een werkplaats door deskundig
personeel worden hersteld.
- Lekkage mag alleen worden opgezocht met behulp van passende hulpmiddelen.
- De hydraulische slangen (leidingen) moeten vanwege veroudering regelmatig worden vervangen, ook wanneer geen
gebreken zichtbaar zijn. De vervangende slangen moeten voldoen aan de technische eisen.
1500_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
NL
- 155 -
BEDIENING
ISO-apparatuurregeling
Messenslijp-menu
g Weergave van de ingestelde slijpcycli
1...10 = aantal slijpcycli
11 = oneindig
h Slijpcyclusteller (resetbaar)
i Slijpcyclusteller totaal (niet resetbaar)
Betekenis van de toetsen:
T1 Slijpen beëindigen - de messenslijpinrichting keert
terug in de parkeerpositie.
T2 Wissen - de slijpcyclusteller instellen op nul.
T3 Parkeerpositie
(toets 2 seconden indrukken).
T4 Slijpschijven - wisselpositie
(toets 2 seconden indrukken).
T5 Eén niveau terug.
T6
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
b c d e
f
gi
h
a
Beschrijving van de symbolen in het display:
a Weergave van softwareversie op de Autocutcomputer
b Actuele positie in dwarsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= richting rechts
= richting links
= parkeerpositie
= slijppositie
+ = maximale positie
c Actuele positie in langsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
d Actuele positie van de slijpinrichting
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
+ = slijppositie
e Nummer van het mes dat momenteel wordt bewerkt
(alleen weergavefunctie)
f Veld voor foutmeldingen
Aanwijzing:
Wanneer de auto-
matische mes-
senslijpcyclus
is gestart, kan
gedurende deze
bewerking geen
andere functie
worden uitgevo-
erd!
Aanwijzing:
Toets 2 sec. indruk-
ken:
zodra de functie
wordt gestart,
klinkt een signaal.
1500_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
NL
BEDIENING
- 156 -
Power Control
Messenslijp-menu
h
b c d e
f
T1 T2 T3 T4
g
a
i
Beschrijving van de symbolen in het display:
a Weergave van softwareversie op de Autocutcomputer
b Actuele positie in dwarsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= richting rechts
= richting links
= parkeerpositie
= slijppositie
+ = maximale positie
c Actuele positie in langsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
d Actuele positie van de slijpinrichting
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
+ = slijppositie
e Nummer van het mes dat momenteel wordt bewerkt
(alleen weergavefunctie)
f Veld voor foutmeldingen
g Weergave van de ingestelde slijpcycli
1...10 = aantal slijpcycli
11 = oneindig
De instelling van het aantal slijpcycli gebeurt met de
bedieningstoetsen "Plus" resp. "Minus".
h Slijpcyclusteller (resetbaar)
i Slijpcyclusteller totaal (niet resetbaar)
Aanwijzing: Voor het onderbreken van de
automatische messenslijpcyclus toets
indrukken.
Betekenis van de toetsen:
Slijpschijven - wisselpositie
(toets 2 seconden indrukken).
Wissen - de slijpcyclusteller instellen op nul.
Meer toetsen weergeven
Parkeerpositie
(toets 2 seconden indrukken).
Slijpen beëindigen - de messenslijpinrichting
keert terug in de parkeerpositie.
Eén niveau terug.
Aanwijzing!
Wanneer de auto-
matische mes-
senslijpcyclus
is gestart, kan
gedurende deze
bewerking geen
andere functie
worden uitgevo-
erd!
Aanwijzing:
Toets 2 sec. indruk-
ken:
zodra de functie
wordt gestart,
klinkt een signaal.
1500_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
NL
BEDIENING
- 157 -
Starten Autocut
Beide toetsen tegelijkertijd gedurende ten minste 3 sec.
indrukken.
1300_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
NL
- 158 -
GEBRUIK
Starten van een slijpprocedure
De volgende voorwaarden zijn van belang voordat met het slijpen wordt begonnen:
- De laadwagen inclusief alle verzorgingskabels is aan de trekker gekoppeld!
- De trekker is gestart en tegen onbedoeld wegrollen beveiligd!
- De laadwagen is leeg!
- De laadwagen staat op een stevige ondergrond!
- BRANDGEVAAR! In de directe omgeving van de messenslijpinrichting bevinden zich geen licht ontvlambare materialen!
(bijvoorbeeld niet in een schuur slijpen!)
- Voordat met nieuwe messen wordt geslepen, beschermlak
verwijderen!
- De hendel (H) van de mesvergrendeling is
is in arbeidspositie vastgezet (=> veilige
positie van de afzonderlijke messen).
Let op!
Het gebruik van de automatische messenslijpinrichting mag vanwege verhoogd brandgevaar alleen
onder toezicht gebeuren! De toezichthoudende persoon moet met de brandblusser die zich aan de
laadwagen bevindt kunnen omgaan en moet deze in geval van brand op de juiste manier en direct
kunnen bedienen.
Let op!
Voordat de automatische messenslijpinrichting in gebruik wordt genomen, dient te worden gecontroleerd
of zich nog personen binnen de gevarenzone van de slijpinrichting bevinden. Hydraulisch aangedreven
componenten van de slijpinrichting kunnen zware kneuzingen veroorzaken!
Als gevarenzone geldt het bereik onder de laadwagen tussen dissel en assen!
Wanneer aan alle voorwaarden omtrent het slijpen is voldaan, kan het automatische messenslijpen
middels de bedieningseenheid worden gestart:
Aanwijzing!
Bij koud weer of
voor aanvang van
de eerste slijpcy-
clus moet erop
worden gelet dat
de temperatuur
van de hydrau-
lische olie ten
minste 30°C is!
Indien nodig rol-
bodem gedurende
enige tijd inscha-
kelen.
Aanwijzing:
Wanneer de slijpcy-
clus is ingesteld
op 'Permanent'
(11), dan moet de
slijpprocedure
worden beëin-
digd met de toets
'Stop'!
495.847
START - AUTOCUT
1) Met de externe snijwerktoets de messenbalk uitzwenken.
2) Door de beide externe snijwerktoetsen gedurende
3 seconden tegelijkertijd in te drukken wordt de
slijpprocedure gestart (zie ook sticker onder de externe
snijwerktoetsen).
Pos. 1
H
'Jumbo'
1300_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
NL
GEBRUIK
- 159 -
Verloop van een slijpprocedure:
Aanwijzing!
Nadat de automa-
tische slijpproce-
dure is beëindigd
moet de messen-
balk handmatig
(met de externe
snijwerk-toetsen
of via de bedie-
ningseenheid)
worden inge-
zwenkt.
1) Met de externe snijwerktoets de messenbalk uitzwenken.
Bij Torro: Nadat het snijwerk is uitgezwenkt, zwenkt de
vuilverwijderaar eveneens uit.
2) Procedure starten.
3) De slijpinrichting zwenkt in arbeidspositie.
4) De langs- en dwarsas van de slijpinrichting referenceert.
5) De slijpprocedure start. Via de messentel-sensor wordt
de slijpschijf ten opzichte van het mes gepositioneerd,
uitgeschoven en via andere sensoren tegen het mes
aan gedrukt. Na de slijpprocedure wordt de slijpschijf
tegen het volgende mes gepositioneerd.
'JUMBO'
Aanwijzing
Indien nodig messenslijpdruk instellen, zie
hoofdstuk Zelfhulp, aandrukkracht wijzigen.
6) De automatische slijpprocedure is beëindigd als het
ingestelde aantal cycli is afgewerkt, de slijpinrichting
in de parkeerpositie is gebracht en de vuilkeerplaat is
ingezwenkt.
Alleen bij Jumbo: het automatische slijpproces is
afgelopen wanneer ook de vuilkeerplaat is ingetrokken.
7) Snijwerk handmatig intrekken
'TORRO'
1300_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
NL
GEBRUIK
- 160 -
De automatische slijppocedure kan op ieder
moment met behulp van de bedieningseenheid
worden gestopt:
ISOBUS - Terminal
In het messenslijpinrichtingsmenu toets indrukken.
Het actuele mes wordt helemaal geslepen.
Aansluitend beweegt de slijpinrichting in de parkeerpositie.
Power Control – Bediening
In het messenslijpinrichtingsmenu toets indrukken.
Het actuele mes wordt helemaal geslepen.
Stoppen van een slijpprocedure
Aanwijzing!
Nadat de automa-
tische slijpproce-
dure is beëindigd
moet de messen-
balk handmatig
(met de externe
snijwerk-toetsen
of via de bedie-
ningseenheid)
worden inge-
zwenkt.
Messenbalk zijdelings uitzwenken
Om de messenbalk zijdelings te kunnen uitgezwenken,
moet het hydraulische blok van de automatische
messenslijpinrichting naar boven toe worden gezwenkt:
- Vergrendeling van het hydraulische blok (1) openen.
- Hydraulische blok heffen en laten vastklikken.
1
Aanwijzing:
Toets 2 seconden
lang indrukken:
Zodra de functie
wordt gestart,
klinkt een signaal.
Aansluitend beweegt de slijpinrichting in de parkeerpositie.
De automatische slijpprocedure kan in geval van
nood op elk moment met een van de beide NOOD-
UIT-TOETSEN worden gestopt:
- Wanneer een van de beide NOOD-UIT-knoppen
wordt ingedrukt, dan stopt de slijpinrichting direct. De
slijpinrichting blijft in de huidige positie staan. Nadat de
noodsituatie is opgelost, moet de slijpinrichting als volgt in
de parkeerpositie of basispositie worden teruggebracht:
- NOOD-UIT-knop uittrekken.
- Druk op de toets in het messenslijp-menu.
<Check Alignment of PHs>De slijpinrichting beweegt
in parkeerpositie.
1300_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
- 161 -
SERVICE
Handmatige bediening van de schakelventielen
Wanneer zich een fout in de procedure voordoet, of wanneer
onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd,
kunnen de langs- en dwarsbeweging van de slijpas en het
uit- en inzwenken van de slijpinrIchting en de vuilkeerplaat
handmatig worden geregeld met de schakelventielen van het
hydraulische blok van de messenslijpinrichting. Daarvoor
dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
1. 1. Druk op de Nooduitschakelaar.
2. 2. Druk ten minste gedurende vijf seconden op de
externe snijwerktoets [UIT], om de oliedoorstroom
te activeren. Houd de toets ingedrukt, zolang de
messenslijpeenheid via de ventielen wordt geregeld.
Let op!
Voordat met de
handmatige
bediening van de
schakelventielen
van de automa-
tische messens-
lijpinrichting
wordt begonnen,
dient duidelijk te
zijn dat zich geen
personen binnen
de gevarenzone
van de slijpinrich-
ting bevinden.
Hydraulisch
aangedreven
componenten van
de slijpinrichting
kunnen ernstige
kneuzingen vero-
orzaken!
Als gevarenzone
geldt het bereik
onder de laadwa-
gen tussen dissel
en assen!
1 2 3
3
Aanwijzing:
Aan de schakelventielen zijn ringen
aangebracht voor een gemakkelijke
handmatige bediening.
Dwarsbeweging van de slijpas
1
- naar rechts:
Ventiel (1) heffen en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
- naar links:
Ventiel (1) drukken en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
Slijpinrichting (en vuilkeerplaat - alleen bij Jumbo)
2
- uitzwenken: Slijpinrichting zwenkt uit en bij Jumbo:
vuilkeerplaat zwenkt in
Ventiel (2) heffen en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
- inzwenken: alleen bij Jumbo: vuilkeerplaat zwenkt
uit en bij Jumbo en Torro: slijpinrichting zwenkt in
arbeidspositie
Ventiel (2) drukken en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
Langsbeweging van de slijpas
3
- naar achteren:
Ventiel (3) heffen en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
- naar voren:
Ventiel (3) drukken en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
179-11-01
179-11-02
179-11-03
2
1
1300_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 162 -
Elektrisch schakelschema
Ingangstoewijzing 8 bit boordcomputer Autocut
:
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
B1 IN 1
br X1 10 UB Sensor Snij-installatie uitgezwenkt (JUMBO)
Vuilverwijderaar uitgezwenkt (TORRO)
zw X1 11 Signaal
bl X1 12 GND Sensor
B2 IN2
br X1 7 UB Sensor
Zwenkbeweging PARKzw X1 8 Signaal
bl X1 9 GND Sensor
B3 IN3
br X1 4 UB Sensor
Zwenkbeweging MAX (sleepbeweging)zw X1 5 Signaal
bl X1 6 GND Sensor
B4 IN4
br X1 1 UB Sensor Langsbeweging PARK (met B5)
Start en einde aanpersprocedure
zw X1 2 Signaal
bl X1 3 GND Sensor
B5 IN5
br X2 10 UB Sensor Langsbeweging MAX (richtingomkeer)
(met B4 PARK)
zw X2 11 Signaal
bl X2 12 GND Sensor
B6 IN6
br X2 7 UB Sensor
Mes / flankentellerzw X2 8 Signaal
bl X2 9 GND Sensor
B7… IN7
br X2 4 UB Sensor
Dwarsbeweging MAX (rechts)zw X2 5 Signaal
bl X2 6 GND Sensor
...B8 IN8
br X2 1 UB Sensor
Dwarsbeweging PARK (links JUMBO)zw X2 2 Signaal
bl X2 3 GND Sensor
Aanwijzing!
br..bruin
zw...zwart
bl...blau
gegn...geelgroen
1300_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 163 -
Uitgangstoewijzing 8 bit boordcomputer Autocut
:
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Y2c out1 br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
Y3a out2 br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
gegn X7 4 GND Ventiel
Y3b out3 bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
Y4a out5 br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
gegn X7 8 GND Ventiel
Y4b out4 bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
Y2b out6 br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
gegn X5 4 GND Ventiel
Y2a out7 bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
Y1 out8 br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
gegn X5 8 GND Ventiel
Y0 A7 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel / zwenkblokkade
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
1300_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 164 -
Hydraulisch schema - Jumbo Autocut
Y0
Y1
170bar
130bar 80-95bar
Y2a Y2b
Y2c
Y3a Y3b Y4a Y4b
80 bar
80 bar
grinding motor cross movement
lengthwise
movement
scraper
pivoting cylinder
















pT
A1 B1 SA2 A2 B2 MB2 A3 B3 A4 B4 A5 B5
P
0
=60bar
0,16 ltr
December 2010
hydraulic diagram
auto cut
Y4 control
valve 548.42.321.2
T
p
25 l/min
237,21
OPTION for : - Jumbo XX10 with six chain scraper floor
Y0
1300_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 165 -
Hydraulisch schema - Torro Autocut
Y0
Y1
170bar
130bar 80-95bar
Y2a Y2b
Y2c
b4Ya4Yb3Ya3Y
80 bar
80 bar
grinding motor cross movement
lengthwise
movement
pivoting cylinder
1
2
3
10
11
12
425
21
20
22
23
34
35
36
32
33
50
51
30
Tp
5B5A4B4A3B3A2BM2B2A2AS1B1A
P
0
=60bar
0,16 ltr
May 2011
hydraulic diagram
auto cut Torro
p
25 l/min
Y0
Y4
252-12-15
1300_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 166 -
Hydraulisch schema - Torro Vuilverwijderaar
A
A1
A2
B
B1
B2
scraper
cutterbar
Block
Y12
Y11
Connection in distribution box
Y25 cutterbar limiter
Autocut Torro November 2011
170bar 170bar
252-12-14
1300_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
NL
- 167 -
ONDERHOUD
Reinigen
Let op!
Vuil (bijv. oogstrestanten) kunnen de slijpkwaliteit en de functie negatief beïnvloeden!
Let op!
Vuil (bijv. oogstrestanten) kunnen het brandgevaar vergroten!
Let op!
Voordat met reinigingswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden
gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
De automatische messenslijpinrichting moet allereerst met de hand worden gereinigd, waarbij grover vuil wordt verwijderd.
Vervolgens de slijpinrichting met lucht schoonblazen.
De geleidingsrails van de assen en de sensoren en regelonderdelen (hydraulische motor) moeten met een vochtige doek
worden afgenomen.
Smering
Let op!
Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden
gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
Smeerinterval: 30 bedrijfsuren
smeerpunten: Het zwenkframe van de slijpinrichting heeft aan iedere kant steeds 4 smeernippels (1).
1
1
'Jumbo'
1
'Torro'
1300_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
NL
ONDERHOUD
- 168 -
Slijpschijf vervangen en inbouwen
ISOBUS - Terminal
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (alleen bij TORRO: wachten tot de ruimer in eindpositie
is).
- In het messenslijp-menu de toets 'Slijpschijven-wisselpositie' ten minste 2 seconden indrukken.
- De messenslijper zwenkt in.
- De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-wisselpositie (rechterkant).
Power Control - regeling
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (alleen bij TORRO: wachten tot de ruimer in eindpositie
is).
- In het messenslijp-menu de toets indrukken.
- De messenslijper zwenkt in.
- De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-wisselpositie (rechterkant).
Let op!
Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden
gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
2) Slijpschijvenbevestiging openen:
- Slijpschijvenas (2) met steeksleutel (21mm) tegenhouden.
- Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (28mm) met
de wijzers van de klok mee openen.
3) Slijpschijf vervangen en bevestigen:
- Slijpschijventype: 434.501 (onderdeelnummer)
Slijpschijvenpositie controleren - vlakke kant buiten.
- Slijpschijvenas (2) met steeksleutel (21mm) tegenhouden.
- Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (28mm) tegen
de wijzers van de klok in sluiten.
Aanwijzing!
De slijpschijf moet
worden vervan-
gen, wanneer
de dikte van de
slijpschijf aan de
buitenkant kleiner
is dan 10mm!
2
3
Aanwijzing:
Toets 2 sec. indruk-
ken:
zodra de functie
wordt gestart,
klinkt een signaal.
1) Onderhoudspositie via de bedieningseenheid aansturen:
1300_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
NL
ONDERHOUD
- 169 -
4) Parkeerpositie met de bedieningseenheid activeren:
ISOBUS - terminal
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (alleen bij TORRO: wachten tot de ruimer in eindpositie
is).
- In het messenslijp-menu de toets 'Parkeerpositie' 2 seconden indrukken.
- De messenbalk moet uitgezwenkt zijn!
- De langsas beweegt naar parkeerpositie.
- Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie (linker kant).
- Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie helemaal naar links en aansluitend naar de parkeerpositie (midden).
- De messenslijper zwenkt uit.
Power Control - regeling
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (alleen bij TORRO: wachten tot de ruimer in eindpositie
is).
- In het messenslijp-menu de toets indrukken.
- De messenbalk moet uitgezwenkt zijn!
- De langsas beweegt naar parkeerpositie.
- Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie (linker kant).
- Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie helemaal naar links en aansluitend naar de parkeerpositie (midden).
- De messenslijper zwenkt uit.
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
- 170 -
ZELFHULP
Oplossen van storingen
Sensoren van de messenslijpmachine instellen:
Let op!
Voordat met onder-
houdswerkzaam-
heden wordt be-
gonnen, moet de
laadwagen buiten
bedrijf worden
gesteld en tegen
wegrollen worden
beveiligd!
Let op!
Foutief ingestelde
sensoren kunnen
ertoe leiden dat
de vuilkeerplaat
wordt geraakt. Dit
kan aanzienlijke
schade veroorz-
aken!
A B C D
JUMBO
A B
C
D
E
;6996
1
JUMBO
1
;6996
Sensor 1: Snij-installatie uitgezwenkt:
- De sensor (1) wordt actief, als het frame van de snij-
installatie wordt herkend. Voor het afstellen van de
positie kan de schroef in het langsgat worden versteld.
Sensor 1: Controle vuilverwijderaar uitgezwenkt:
- De sensor (1) wordt actief als de vuilverwijderaar zich
in eindpositie bevindt.
Alleen dan is het mogelijk om de slijpinrichting te starten.
Voor het afstellen van de positie kan de sensor via de
houders worden verschoven.
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 171 -
Sensor 2: (A) Slijpframe uitgezwenkt (rustpositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in rustpositie schakelt.
Sensor 3: (A) Slijpframe ingezwenkt (slijppositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in slijppositie schakelt.
2
JUMBO
2
;6996
3
JUMBO
3
;6996
9
5 4
10 11 12
JUMBO ;6996
4
4
5
11
12
9
Sensor 4/5: (C) Langssleuf en aandrukkracht
- Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en sensor
(5) wordt door schroef (10) geactiveerd = basispositie
(langssleuf in uitgangspositie)
- Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de
slijpeenheid wordt tegen het mes aan geperst
- Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd =
mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf)
Sensor 4/5: (C) Langssleuf en aandrukkracht
- Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en sensor
(5) wordt door schroef (11) geactiveerd = basispositie
(langssleuf in uitgangspositie).
- Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de
slijpunit wordt tegen het mes aan gedrukt.
- Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd =
mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf).
Let op!
Voordat met onder-
houdswerkzaam-
heden wordt be-
gonnen, moet de
laadwagen buiten
bedrijf worden
gesteld en tegen
wegrollen worden
beveiligd!
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 172 -
Sensor 8: (B) Minimale positie van de dwarssleuf:
- Als de sensor de schroef (8) herkent, dan is de minimale positie bereikt. Voor het afstellen van de positie
kan de schroef in het langsgat worden versteld. (De minimale positie = de eerste messenslijppositie!)
Sensor 7: (D) Maximale positie van de dwarssleuf:
- Als de sensor de schroef (7) herkent, dan is de maximale positie bereikt. Voor het
afstellen van de positie kan de schroef in het langsgat worden versteld.
Sensor 6: (B) Messentelling:
- Als de sensor (6) een flank van de kam herkent, dan wordt de messentelling met 1 verhoogd.
7
66
JUMBO
JUMBO
7
;6996
8
JUMBO
8
15
;6996
Sensor 15 (Torro): Begrenzer snijwerk activeren
- Deze sensor zorgt ervoor dat de snijbalk bij oneffen
grond voldoende afstand tot de bodem bewaart. Als
het snijwerk vanuit de cabine wordt bediend en de
sensor wordt geactiveerd, dan stopt het snijwerk voor
de eindpositie en de vuilverwijderaar zwenkt uit.Voor het
afstellen van de positie kan de sensor via de houders
worden verschoven.
Om de messenslijpinrichting te starten
moet het snijwerk eerst via externe toetsen
in de eindpositie worden gebracht. Nu is
de sensor niet meer nodig en kan Autocut
gestart worden!
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 173 -
- Schroeven (11) losmaken
- met de schroeven (12) de gewenste neiging (hoek)
instellen
- schroeven (11) weer aanhalen
Let op!
Voordat met onder-
houdswerkzaam-
heden wordt be-
gonnen, moet de
laadwagen buiten
bedrijf worden
gesteld en tegen
wegrollen worden
beveiligd!
Tandriem aan de slijpkop spannen:
- Afdekking verwijderen
- Schroeven (13) losmaken
- Slijpkop in het langsgat verschuiven, tot de snaar in het
midden met de hand 5 mm kan worden ingedrukt.
- Schroeven (13) weer aanhalen en de afdekking
vastschroeven.
Slijpkop-neiging instellen:
1211
13
Geleidingsrollen aan de dwarssleuf instellen:
Aanwijzing:
De rollen en de geleidingsrails
moeten absoluut schoon zijn voordat
de geleidingsrollen kunnen worden
ingesteld!
- Aandrijfmotor losmaken door de veer (14) los te
maken. Nu kan de dwarssleuf met de hand worden
verschoven.
- Aandrukkracht van de geleidingsrollen met de schroeven
(16) instellen.
De optimale instelling is bereikt, als de dwarssleuf met
de hand soepel kan worden verschoven en er toch
nog een minimale speling beschikbaar is. De onderste
geleidingsrollen moeten met de hand draaibaar zijn.
14
16
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 174 -
Aandrukkracht wijzigen:
- Bij een permanente hogere temperatuur van de
hydraulische olie moet de aandrukkracht worden
verhoogd (ventielschroef (12) aan ventiel 25 van het
ventielblok moet een halve omwenteling naar rechts
worden gedraaid)
- Bij een permanente lagere temperatuur van de
hydraulische olie moet de aandrukkracht worden
verlaagd (ventielschroef (12) aan ventiel 25 van het
ventielblok moet een halve omwenteling naar links
worden gedraaid)
12
- LIN Error:
De verbinding tussen de computer van de laadwagen
en de computer van de messenslijpinrichting is
onderbroken.
Oorzaak:
- NOOD-UIT-toets is ingedrukt
- Kabelbreuk
- Computer is defect
Foutmelding 'LIN Error' van de regeling:
- Timeout Error:
Een sensorpositie is niet binnen de gedefinieerde tijd
bereikt.
Oorzaak:
- mechanisch probleem (bijv. as gebogen)
- vreemd voorwerp in een geleiding
- kabel- of sensorbreuk
- fout in het hydraulisch systeem
Foutmelding 'Timeout' van de regeling:
Aanwijzing:
ISOBUS-terminal:
Een foutmelding
moet met de toets
'ACK' van de
ISOBUS-terminal
worden vastge-
legd.
Power Control:
Een foutmelding
moet met de toets
'ACK' worden
vastgelegd.
Foutenaanwijzing:
- nadat de foutmelding is verwerkt, wordt op het
display een foutenaanwijzing weergegeven om de
fout te lokaliseren.
(bijv.
a [knipperende pijl] = diagonale as / b =
langsas)
ISOBUS - Terminal
Power Control
ISOBUS - Terminal
Power Control
a
Power Control
ISOBUS - Terminal
b
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 175 -
- Bij de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te
zwenken, klinkt bij het indrukken van de 'externe
snij-installatietoets' of van de toets / een
onderbroken waarschuwingstoon.
Voorbeeld:
Wanneer de messenslijpinrichting tijdens het gebruik
een defect heeft dat niet kan worden gerepareerd,
dan kan deze worden uitgeschakeld. De functies
van de laadwagen worden dan niet meer door de
messenslijpinrichting geblokkeerd.
In- en uitzwenken blijft mogelijk, maar voor de
zwenkprocedure klinkt gedurende 5 seconden een
waarschuwingstoon.
Om deze uit te schakelen: NOOD-UIT-schakelaar
indrukken
Aanwijzing:
Wanneer een defect ontstaat en
de messenslijpinrichting moet
worden uitgeschakeld, dient de
messenslijpinrichting in parkeerpositie
te worden gebracht (bijv. middels
noodbediening). Anders kan de snijbalk of
de vuilkeerplaat worden geraakt.
Messenslijpinrichting is defect:
- Bij de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te
zwenken, klinkt bij het indrukken van de 'externe
snij-installatietoets' of van de toets / een
aanhoudende waarschuwingstoon.
Oorzaak:
- De messenslijpinrichting heeft de definitieve
parkeerpositie niet bereikt.
Oplossing:
- indrukken van de parkeertoets
- via de noodbediening in de parkeerpositie
brengen
Aanwijzing:
Wanneer zich een defect voordoet
en de messenslijpinrichting moet
worden uitgeschakeld, moet de
messenslijpinrichting in parkeerpositie
worden gebracht. (bijv. door middel van de
noodbediening)
Anders kan de messenslijpinrichting met
de maaibalk of de vuilkeerplaat in botsing
komen.
Snijbalk zwenkt niet:
Aanwijzing:
Wanneer de mes-
senslijpinrichting
met de NOOD-
UIT-schakelaar
wordt uitgescha-
keld, moet deze in
de parkeerpositie
worden gebracht.
Anders ontstaat
een botsing bij
het in- en uitz-
wenken van de
snij-installatie,
met schade als
gevolg!
Aanwijzing:
De snij-installatie
kan alleen worden
gezwenkt, wanne-
er alle drie assen
van de messensli-
jpinrichting zich in
de parkeerpositie
bevinden.
Oplossen van fouten:
1. Aanwijzing aflezen
2. Toets [Nood-uit] indrukken
3. Oorzaak zoeken
4. Fout oplossen
5. Nadat de fout is opgelost: Nood-uit deactiveren
6. Messenbalk in parkeerpositie brengen.
Voorbeeld voor Jumbo:
In bovenstaande afbeeldingen kon in de dwarsbeweging
(links-rechts) de parkeerstand niet bereikt worden.
Controleer sensor 8 (bij Jumbo) op functionering.
Power Control
ISOBUS - Terminal
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Laadwagen
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Konrad Mallinger
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
TORRO 4500 5100 5700
5543 5544 5545
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWH LVWUX]LRQLSHU O·XVR$OORVWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178

Pottinger TORRO 4500 Handleiding

Type
Handleiding