15
NEDERLANDS
3. Opogepast: Dompel nooit de electrische eenheid in water of reinig het nooit onder de kraan. Reinig het met een vochtige doek.
4. Het deksel, de korven en de oliebak van de friteuse kunnen gereinigd worden met warm water en een detergent. Spoel ze en droog
ze goed af.
5. Reinig regelmatig het volledige deksel om te vermijden dat de werking van de antivet filter verhinderd word door opgehoopt vet. Ga
zo te werk:
6. Haal het volledige deksel weg door het te draaien en op te heffen in de correcte hoek. Reinig het met detergent en water en veeg het
schoon met een zachte droge doek. Wanneer het volledig droog is, plaats het volledige deksel opnieuw op de eenheid zoals ervoor.
7. Gebruik geen solvent of schuurmiddel om te reinigen.
AANWIJZINGEN EN TIPS
Olie en vet
1. Gebruik alleen vet of olie dat gebruikt kan worden voor het frituren bij hoge temperatuur, met name polyonverzadigde oliën of
plantaardige vetten.
2. Filter altijd olie of vet wanneer het vuil is. Dit zal gebeuren wanneer het een aantal keren gebruikt is en is afhankelijk van het voedsel
dat gefrituurd wordt. Ga als volgt te werk:
3. Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact wanneer U gedaan heeft met frituren en laat olie of vet afkoelen gedurende een
redelijke tijd.
4. Plaats een stuk cellulose of een fijne katoenen doek in een metalen zeef of vergiet.
5. Giet olie of vet van de bak door de zeef of vergiet in een bak.
6. Als u vet gebruikt om te frituren, laat het niet volledig koud worden aangezien het zal gaan stollen. Hoewel, als U aan het filteren bent,
zorg ervoor dat het vet voldoende is afgekoeld om brandwonden te voorkomen.
7. Ververs vet of olie regelmatig. Voeg nooit nieuwe olie toe aan reeds gebruikte olie.
8. Verwarm olie of vet nooit langer dan noodzakelijk op een hoge temperatuur. Zet de termostaat op een lagere temperatuur wanneer
U van plan bent een redelijk lange tijd te wachten voordat u weer gaat frituren. Anders zal U het vet regelmatiger moeten vervangen.
9. Over het algemeen wordt olie of vet sneller donker wanneer U proteïnerijk voedsel (vlees of fvish) frituurt.
10. Indien u de friteuse gebruikt om frites te bakken en U verwijdert achtergebleven resten na elke bakbeurt, kan u olie of vet tussen de
10 en 15 keer hergebruiken. Gebruik het in ieder geval nooit langer dan 6 maanden. Na deze periode moet het weggegooid worden.
11. Ververs de olie in ieder geval als het tijdens het verwarmen luchtbellen begint te produceren, als het geuren verspreidt, als het
ranzig smaakt, als het donker wordt of als het niet erg vloeibaar meer is.
12. Als U het apparaat niet vaak gebruikt kan u het best de olie of het vet bewaren in een glazen bak. Het is geen goed idee om de olie te
lang in het aparaat te laten staan.
13. Voedsel dat veel water bevat, zoals aardappelen, wordt best in twee keer en met een tussenpauze gefrituurd.
Frites
Om lekkere, knapperige frites te bekomen, neemt U best de vollgende aanbevelingen in acht:
1. Gebruik geen nieuwe aardappelen (over het algemeen bekomt men geen goed resultaat met nieuwe aardappelen). Snij ze in staafjes.
2. Spoel de gesneden frites onder de kraan. Dit zal voorkomen dat de frites plakt tijdens het frituren.
3. Droog ze met een schone doek of absorberend keukenpapier.
Ingevroren voedsel
1. Ingevroren voedsel breng de temperatuur van de olie aanmerkelijk naar beneden wanneer het in de olie wordt gezet.
2. Doe daarom niet te grote hoeveelheden ingevroren voedsel in de friteuse.
3. Laat de friteuse terug naar de optimale frituurtemperatuur komen voordat u nog meer ingevroren voedsel toevoegd (wanneer het
temperatuurverklikkerlampje uitgaat).
4. Stel de temperatuur in volgens de aangegeven indicaties op de verpakking van het ingevroren voedsel. Als er geen indicaties zijn, stel
de hoogste temperatuur in (190°C).
5. Ingevroren voedsel bevat veel ijs. Dit kan het best verwijdert worden voor men begint te frituren. Het voedsel moet niet ontdooid
worden, maar kan best in twee fasen bereid worden, zoals hierboven beschreven.
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEM VERMOEDELIJKE OORZAAK PROBEER DEZE OPLOSSING
Het apparaat verwarmt de
olie niet.
1. Het stroomking is ergens defect. 1. Contacteer de Technische Dienst.
Het voedsel word niet
goudbruin.
1. Er is te veel voedsel in de korf.
2. De temperatuur is te laag.
1. Pas de hoeveelheid voedsel aan aan de
grootte van de korf.
2. Verhoog de temperatuur.
De olie loopt uit de bak.
1. Er is te veel olie in de bak.
2. Het voedsel bevat water wanneer het in de olie
werd gedompeld.
3. Er is teveel voedsel in de korf.
1. Pas de hoeveelheid olie aan.
2. Droog het voedsel met een doek of
absorberend papier.
3. Vul de korf voor niet meer dan drie
vierden.
Een slechte geur
1. Verouderde olie.
2. Olie is niet geschikt voor het apparaat.
1. Ververs de olie en reinig de bak.
2. Gebruik allean kwaliteitsolie en vermeng
geen verschillende soorten olie.