Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
• Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding
door, met name het gedeelte "Veiligheidsmaatregelen".
• Zo leert u de camera juist te gebruiken.
• Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt
raadplegen.
NEDERLANDS
De inhoud van de verpakking controleren
Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van de
camera.
Camera
AA-alkalinebatterijen
(x2)
Polsriem
WS-800
Interfacekabel
IFC-400PCU
Introductiehandleiding
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Canon
garantiesysteemboekje
De handleidingen gebruiken
Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk.
• Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de
vele functies van de camera gebruiken om foto's met
geavanceerdere instellingen te maken.
• Softwarehandleiding
Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt
gebruiken.
• Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
• U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt
de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer
(alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
2
Lees dit eerst
Proefopnamen en disclaimer
Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Schending van het auteursrecht
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het
auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het
auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon
garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie van
Canon Klantenservice.
LCD-monitor (scherm)
• Voor het vervaardigen van de LCD-monitor zijn speciale hogeprecisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
• Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De
camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van een
storing.
3
Wat wilt u doen?
4
Opnamen maken
z Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten... 20
Mooie opnamen maken van mensen
I
Portretten
(p. 58)
V
Kinderen en
dieren (p. 58)
w
Op het strand
(p. 59)
P
In de sneeuw
(p. 59)
Diverse andere opnamen maken
Weinig licht
(p. 59)
O
Flora
(p. 59)
U
Zonsondergangen
(p. 59)
t
Vuurwerk
(p. 60)
Opnamen maken met speciale effecten
Extra levendige
kleuren (p. 61)
Poster-effect
(p. 61)
z Scherpstellen op gezichten ................................................20, 58, 73
z Opnamen op plaatsen waar de flitser niet kan
worden gebruikt (de flitser uitschakelen)......................................48
z Foto's maken met de zelfontspanner ...............................52, 54, 62
z De datum en tijd aan de opnamen toevoegen .............................51
4
Wat wilt u doen?
Weergeven
1
z Foto's bekijken .............................................................................23
z Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) ..............................88
z Foto's bekijken op een tv .............................................................91
z Foto's bekijken op een computer .................................................28
z Snel foto's zoeken..................................................................86, 87
z Foto's wissen .........................................................................24, 93
Films opnemen en bekijken
E
z Films opnemen.............................................................................25
z Films bekijken ..............................................................................27
Print
2
z Snel en gemakkelijk foto's afdrukken...........................................98
Opslaan
z Beelden opslaan op een computer ..............................................28
Overige
3
z Geluid uitzetten ............................................................................42
z De camera gebruiken in het buitenland .......................................33
z Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven .....................126
5
Inhoudsopgave
In hoofdstuk 1 tot en met 3 worden het basisgebruik en de veelgebruikte
functies van deze camera beschreven. Vanaf hoofdstuk 4 worden de
geavanceerde functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer
leert.
De inhoud van de verpakking
controleren.......................................2
Lees dit eerst .....................................3
Wat wilt u doen? ................................4
Inhoudsopgave ..................................6
Veiligheidsmaatregelen .....................8
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt .............................10
1 Aan de slag........................ 11
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar) ..............12
De batterijen en geheugenkaart
plaatsen .........................................12
De datum en tijd instellen ................15
De taal van het scherm instellen......17
Geheugenkaarten formatteren.........18
De ontspanknop indrukken ..............19
Foto's maken (Smart Auto)..............20
Beelden bekijken .............................23
Beelden wissen................................24
Films opnemen ................................25
Films bekijken ..................................27
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken ...............28
Accessoires .....................................32
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires....................................33
2 Meer informatie ................. 35
Overzicht van de onderdelen...........36
Schermweergave.............................38
Lampje .............................................39
Menu FUNC. – Basishandelingen ...40
6
MENU – Basishandelingen ............. 41
De geluidsinstellingen wijzigen ....... 42
De standaardinstellingen van de
camera herstellen ......................... 44
De functie spaarstand
(Automatisch Uit) .......................... 45
3 Veelgebruikte functies
voor opnamen ...................47
De flitser uitzetten ........................... 48
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom) ............................. 49
Datum en tijd aan de opname
toevoegen ..................................... 51
De zelfontspanner gebruiken .......... 52
De resolutie wijzigen
(beeldgrootte)................................ 55
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit) .............................. 55
4 Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden ...............57
Opnamen maken in diverse
omstandigheden ........................... 58
Effecten toevoegen aan de
opname ......................................... 61
De gezicht-zelfontspanner
gebruiken ...................................... 62
Opnamen met lange sluitertijd
maken ........................................... 63
5 Zelf instellingen
selecteren ..........................65
Opnamen maken in Programma
automatische belichting ................ 66
Inhoudsopgave
De helderheid aanpassen
(belichtingscompensatie) .............. 67
De flitser inschakelen...................... 67
De witbalans aanpassen................. 68
De ISO-waarde wijzigen ................. 69
Continu-opnamen maken................ 70
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors) ................................... 71
Close-ups maken (macro)............... 72
Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig)................. 72
De modus AF Frame wijzigen......... 73
Het autofocuskader vergroten......... 75
Opnamen maken met
AF-vergrendeling .......................... 76
De meetmethode wijzigen............... 76
Opnamen maken met de
AE-vergrendeling .......................... 77
Opnamen maken met de
FE-vergrendeling .......................... 77
Opnamen maken met Slow sync .... 78
Rode-ogencorrectie ........................ 79
Opnamen maken via een tv ............ 79
6 Diverse functies voor het
opnemen van films............81
De beeldkwaliteit wijzigen ............... 82
AE-vergrendeling/belichting ............ 83
Overige opnamefuncties ................. 84
7 Diverse functies gebruiken
voor afspelen en
bewerken............................85
Snel naar beelden zoeken .............. 86
Naar beelden zoeken in de
springweergave ............................ 87
Diavoorstellingen bekijken .............. 88
De focus controleren ....................... 89
Beelden vergroten ........................... 90
Beeldovergangen wijzigen .............. 90
Beelden bekijken op een tv ............. 91
Beelden beveiligen .......................... 92
Alle beelden wissen......................... 93
Beelden roteren............................... 94
Het formaat van beelden wijzigen ... 95
Het rode-ogeneffect corrigeren ....... 96
8 Afdrukken.......................... 97
Beelden afdrukken .......................... 98
Beelden selecteren voor afdrukken
(DPOF)........................................ 105
9 De camera-instellingen
aanpassen ....................... 109
De camera-instellingen wijzigen.... 110
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen ....................................... 113
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen ....................................... 116
10 Nuttige informatie........... 117
De datum/tijd-batterij vervangen ... 118
Aansluiten op het lichtnet .............. 119
Problemen oplossen...................... 121
Lijst met berichten die op het
scherm verschijnen ..................... 124
Informatieweergave op het
scherm ........................................ 126
Beschikbare functies per
opnamemodus ............................ 130
Menu's ........................................... 134
Voorzorgsmaatregelen .................. 138
Specificaties .................................. 139
Index.............................................. 141
7
Veiligheidsmaatregelen
• Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik
het product altijd op de juiste wijze.
• De veiligheidsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij
andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
• Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig
letsel of levensgevaar.
• Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral
bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
• Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Datum/tijd-batterij: gevaarlijk indien deze wordt ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact
op met uw huisarts.
•
•
•
•
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen
of op een andere wijze is beschadigd.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur
afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
• Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om de
apparatuur schoon te maken.
• Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere
vloeistoffen.
• Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk
uit en verwijdert u de batterijen.
• Gebruik alleen de aanbevolen batterijen.
• Plaats de batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
De batterijen kunnen exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of
brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat
batterijen lekken en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen,
moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
• Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische
instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen
waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische
instellingen.
• Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor
geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van
een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Daarnaast kunt u de luidsprekers beschadigen als u
de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's.
8
Veiligheidsmaatregelen
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
• Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan
schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt.
• Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
• Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt
wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
• Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kunnen de batterijen ontploffen, wat
kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de
apparatuur.
• Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
• Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
• Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die
vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of
ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het
apparaat voorkomen.
• Verwijder de batterijen en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterijen in de camera worden gelaten, kunnen deze gaan lekken.
• Breng voordat u de batterijen weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over
de polen van de batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
• U mag batterijen van uiteenlopende typen niet tegelijk opladen, of oude batterijen
samen met nieuwe batterijen gebruiken.
• Let er bij het plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
9
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
• Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
• Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de
camera in uw tas stopt.
• Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Conventies die in deze handleiding worden
gebruikt
• In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars van
de camera voorstellen.
• Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
• De knoppen die een richting aangeven en de knop FUNC./SET worden
aangeduid met de volgende pictogrammen.
Knop Omhoog
Knop Links
Knop FUNC./SET
Knop Rechts
Knop Omlaag
•
: Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn
•
: Tips voor het oplossen van problemen
•
: Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen
•
: Aanvullende informatie
• (p. xx): Referentiepagina's (''xx'' geeft het paginanummer aan)
• In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de
standaardinstellingen hebben.
• De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende term
geheugenkaarten.
10
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen voor opnamen, het maken
van opnamen in de modus » en het bekijken en wissen van de
gemaakte beelden beschreven. Het laatste deel van het hoofdstuk
behandelt het maken en bekijken van films en het downloaden van
beelden naar een computer.
De riem bevestigen/de camera vasthouden
• Bevestig de meegeleverde riem en draag deze om uw pols om te voorkomen
dat de camera valt tijdens het gebruik.
• Houd uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera bij het maken van
opnamen stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet
blokkeren.
Riem
11
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar)
De onderstaande kaarten kunnen worden gebruikt zonder beperkingen van de
capaciteit.
• SD-geheugenkaarten*
• SDHC-geheugenkaarten*
• SDXC-geheugenkaarten*
• MultiMediaCards
• MMCplus-geheugenkaarten
• HC MMCplus-geheugenkaarten
* Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Afhankelijk van het merk werken
sommige kaarten mogelijk niet goed.
Afhankelijk van de besturingssysteemversie van uw computer worden
SDXC-geheugenkaarten mogelijk zelfs niet herkend als u een kaartlezer
gebruikt. Controleer van tevoren of uw besturingssysteem SDXCgeheugenkaarten ondersteunt.
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterijen en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
z Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen opnamen
maken als het schuifje is ingesteld op
vergrendeld. Duw het schuifje omhoog totdat
u een klik hoort.
Open het klepje.
z Schuif het klepje naar buiten (
(
) en omhoog
) om het te openen.
Plaats de batterijen.
z Plaats de batterijen met de polen (+) en (–) in
de juiste positie.
12
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
Plaats de geheugenkaart.
z Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde
wijze totdat deze vastklikt.
z Plaats de geheugenkaart in de juiste richting.
Als u de geheugenkaart in de verkeerde
richting probeert te plaatsen, kunt u de
camera beschadigen.
Label
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt?
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten hebben een schuifje voor schrijfbeveiliging.
Als dit schuifje in de vergrendelstand staat, verschijnt op het scherm
[Geheugenkaart op slot]. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen.
De geheugenkaart verwijderen
z Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een
klik hoort en laat de kaart langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Geschat aantal opnamen
Voedingsbron
Alkalinebatterijen
(meegeleverd)
NiHM-batterijen
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Aantal opnamen*
Ongeveer 300
Ongeveer 500
Afspeeltijd
Ongeveer 11 uur
Ongeveer 12 uur
* Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de
CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
• Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden,
kleiner dan hierboven is aangegeven.
• Afhankelijk van het merk alkalinebatterijen kan het aantal opnamen dat gemaakt kan
worden, aanzienlijk variëren.
• De waarden voor NiMH-batterijen zijn gebaseerd op volledig opgeladen batterijen.
13
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
Compatibele batterijen
Alkalinebatterijen van AA-formaat en NiMH-batterijen van AA-formaat van Canon
(afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 33).
Kan ik andere batterijen gebruiken?
Het wordt niet aanbevolen om andere batterijen te gebruiken dan de hierboven
vermelde batterijen, omdat de prestaties heel erg kunnen variëren.
Waarom NiMH-batterijen?
NiMH-batterijen gaan veel langer mee dan alkalinebatterijen, vooral bij lage
temperaturen.
Batterij-oplaadlampje
Wanneer de batterij leeg raakt, verschijnen op het scherm een pictogram en een
bericht. Als de batterijen zijn opgeladen, verschijnen dit pictogram en bericht niet.
Weergave
Betekenis
Bijna leeg. Houd nieuwe batterijen bij de hand.
“Vervang de batterijen”
Leeg. Vervang de batterijen.
Aantal opnamen per geheugenkaart
Geheugenkaart
Aantal opnamen
4 GB
Ongeveer 1471
16 GB
Ongeveer 6026
• Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
• Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camerainstellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de
opnamemodus is ingesteld (p. 20).
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
14
De datum en tijd instellen
Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor het
eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw opnamen worden
toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het belangrijk dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
z Druk op de knop ON/OFF.
X Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
z Druk op de knoppen op om een waarde in
te stellen.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop m.
X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, wordt
het scherm Datum/Tijd gesloten.
z Als u op de ON/OFF-knop drukt, wordt de
camera uitgeschakeld.
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld,
verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt.
Zomertijd instellen
Als u bij stap 2
selecteert en met de knoppen op de instelling
wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld.
kiest,
15
De datum en tijd instellen
Datum en tijd wijzigen
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Kies [Datum/Tijd].
z Druk op de zoomknoppen om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd] te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Wijzig de datum en/of de tijd.
z Volg stap 2 en 3 op p. 15 om de instelling te
wijzigen.
z Als u op de knop n drukt, wordt het
menu gesloten.
Datum/tijd-batterij
Als het scherm [Datum/Tijd] zelfs verschijnt wanneer de datum en tijd correct zijn
ingesteld, moet u een nieuwe datum/tijd-batterij plaatsen (p. 118).
16
De taal van het scherm instellen
U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
z Houd de knop m ingedrukt terwijl u op de
knop n drukt.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Druk op de knoppen opqr om een taal te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
gesloten.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken
en [Taal] te selecteren op het tabblad 3.
17
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in
een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera.
Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens
op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u
uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Formateren].
z Druk op de zoomknoppen om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Formateren] te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Kies [OK].
z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Formatteer de geheugenkaart.
z Druk op de knoppen op om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
X De geheugenkaart wordt geformatteerd.
18
De ontspanknop indrukken
Voltooi het formatteren.
X Als het formatteren is voltooid, verschijnt op
z
het scherm de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd].
Druk op de knop m.
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens
op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de
kaart gewijzigd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud
wordt gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een
geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen
van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te voorkomen
dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
• De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op
de geheugenkaart.
• Voer een Low Level Format (p. 110) van de geheugenkaart uit als de
camera niet goed werkt, als de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart
is afgenomen, als het maken van continu-opnamen langzamer gaat of als
het opnemen van een film plotseling wordt afgebroken.
De ontspanknop indrukken
Druk de ontspanknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de knop
daarna volledig in om de foto te maken.
Druk de knop half in (Druk lichtjes om
de focus in te stellen).
z Druk lichtjes totdat u tweemaal een piepgeluid
hoort en er AF-kaders verschijnen waarop de
camera scherpstelt.
Druk de knop volledig in (Druk
volledig in om de foto te maken).
X U hoort het geluid van de sluiter als de
opname wordt gemaakt.
z Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid
hoort, aangezien op dat moment de foto wordt
gemaakt.
Als u de ontspanknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te
pauzeren, is het beeld wellicht onscherp.
19
Foto's maken (Smart Auto)
De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen, zodat u de
camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt laten selecteren
en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. De camera kan ook gezichten
detecteren en hierop automatisch scherpstellen, waarna de kleur en helderheid
optimaal worden ingesteld.
Schakel de camera in.
z Druk op de knop ON/OFF.
X Het opstartscherm verschijnt.
Selecteer de modus ».
z Druk op de knop
en druk op qr om » te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
z Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze de
compositie bepaalt.
X Het pictogram voor de ingestelde compositie
wordt weergegeven rechts boven in het
scherm.
X De camera stelt scherp op gedetecteerde
gezichten en geeft kaders weer rond deze
gezichten.
Kies de compositie.
z Als u op de zoomknop i (telelens) drukt,
Zoombalk
zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter
lijkt. Als u op de zoomknop j (groothoek)
drukt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit
kleiner lijkt. (De zoombalk, die de zoompositie
aangeeft, verschijnt op het scherm.)
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
20
Foto's maken (Smart Auto)
X Als de camera scherpstelt, piept deze twee
keer en worden er AF-kaders weergegeven
op de plaatsen waarop de camera heeft
scherpgesteld.
Er worden meerdere AF-kaders weergegeven
wanneer de camera scherpstelt op meerdere
punten.
AF-kader
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld wordt
vastgelegd. Als er weinig licht is, wordt de
flitser automatisch geactiveerd.
X De foto verschijnt circa twee seconden op het
scherm.
z Terwijl de foto nog op het scherm staat, kunt
u al op de ontspanknop drukken om een
volgende foto te maken.
Wat als...
• Wat als de kleur en helderheid van de opnamen niet worden weergegeven
zoals verwacht?
Het weergegeven compositiepictogram (p. 127) past mogelijk niet bij de
werkelijke compositie. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G
mode (p. 65).
• Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een
onderwerp richt?
Als er gezichten worden herkend, verschijnt een wit kader rond het gezicht van
het hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten verschijnt een grijs
kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik (p. 73).
• Wat als er een knipperende
verschijnt?
Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen en
daardoor het beeld onscherp maken.
• Wat als de camera geen enkel geluid maakt?
Als u op de knop n drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle
camerageluiden uitgeschakeld. Om het geluid in te schakelen, drukt u op de
knop n, selecteert u [mute] op het tabblad 3 en drukt u vervolgens op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
21
Foto's maken (Smart Auto)
• Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de
opname?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. De werkzame flitsafstand is
ongeveer 30 cm – 3,0 m met een maximale groothoekinstelling (j), en
ongeveer 30 cm – 2,0 m met een maximale telelens (i).
• Wat als de camera één keer piept wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt?
Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Beweeg, als de camera in de maximale
groothoekinstelling (j) staat, ongeveer 1 cm of meer weg van uw onderwerp
en maak de opname. Beweeg ongeveer 25 cm of meer weg als de camera in
de maximale telelensinstelling (i) staat.
• Wat als het lampje gaat branden wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt?
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan
het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving.
• Wat als het scherm wordt uitgeschakeld wanneer u probeert een opname
te maken?
Wanneer de flitser opnieuw wordt opgeladen, schakelt het scherm uit. Het
scherm wordt weer ingeschakeld wanneer de flitser volledig is opgeladen.
Wat als er rechts boven in het scherm een pictogram
verschijnt?
Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in
het scherm. Zie “Compositiepictogrammen” (p. 127) voor meer informatie over de
pictogrammen die verschijnen.
22
Beelden bekijken
U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
z Als u op de knop q drukt, doorloopt u de
z
z
z
z
beelden van het nieuwste beeld naar het
oudste.
Als u op de knop r drukt, doorloopt u de
beelden van het oudste beeld naar het
nieuwste.
De beelden volgen elkaar sneller op als u de
knoppen qr ingedrukt houdt, maar ze
worden grover weergegeven.
Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken.
Als u nogmaals op de knop 1 drukt terwijl de
lens wordt ingetrokken, wordt de camera
uitgeschakeld.
Overschakelen naar de opnamemodus
Als u de ontspanknop half indrukt in de afspeelmodus, of als u op de knop
drukt, gaat de camera terug naar de opnamemodus.
23
Beelden wissen
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden kunnen
niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
z Druk op de knoppen qr om een beeld weer
te geven dat u wilt wissen.
Wis het beeld.
z Druk op de knop p.
z Druk op de knoppen qr om [Wissen] te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
X Het getoonde beeld wordt gewist.
z Als u het beeld niet wilt wissen, drukt u op de
knoppen qr om [Stop] te selecteren. Daarna
drukt u op de knop m.
24
Films opnemen
De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog op de
ontspanknop hoeft te drukken om te filmen.
Selecteer de modus E.
z Druk op de knop
en druk vervolgens op
de knoppen qr om E te selecteren. Druk
daarna op de knop m.
Resterende tijd
Kies de compositie.
z Als u op de zoomknop i drukt, zoomt u in op
het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u op de
zoomknop j drukt, zoomt u uit op het
onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
X Als de camera scherpstelt, hoort u tweemaal
een pieptoon.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in.
25
Films opnemen
Verstreken tijd
X De camera begint met de filmopname en op
z
z
het scherm verschijnen [ REC] en de
verstreken tijd.
Als de opname is begonnen, haalt u uw vinger
van de ontspanknop.
Als u tijdens de opname de compositie wijzigt,
blijft de focus hetzelfde maar worden de
helderheid en de kleurtoon automatisch
aangepast.
z Raak de microfoon niet aan tijdens de
opname.
z Gebruik tijdens de opname geen andere
knoppen dan de ontspanknop. Het geluid van
de knoppen wordt in de film opgenomen.
Microfoon
Stop de opname.
z Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in.
X De camera geeft één pieptoon en stopt met
opnemen.
X De film wordt naar de geheugenkaart
weggeschreven.
X De opname stopt automatisch wanneer de
geheugenkaart vol is.
In- en uitzoomen tijdens de opname.
Als u tijdens de opname op de zoomknoppen drukt, zoomt u in of uit op het
onderwerp. Films die zijn gemaakt met een blauwe zoomfactor, zijn echter grof.
De bedieningsgeluiden worden opgenomen.
Opnametijd
Geheugenkaart
Opnametijd
4 GB
Ongeveer 32 min. 26 sec.
16 GB
Ongeveer 2 uur 12 min. 50 sec.
• De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
• Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is of als er ongeveer
één uur lang is opgenomen.
• Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
26
Films bekijken
U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
X
wordt weergegeven bij films.
Selecteer een film.
z Druk op de knoppen qr om een film te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
z Het filmbedieningspaneel verschijnt.
Speel de film af.
z Druk op de knoppen qr om
(afspelen) te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
X De film wordt afgespeeld.
z Als u op de knop m drukt, wordt de film
gepauzeerd en verschijnt het
filmbedieningspaneel. Druk op de knoppen
qr om
(afspelen) te selecteren, en druk
vervolgens op de knop m om het afspelen te
hervatten.
z Druk op de knoppen op om het volume aan
te passen.
X Na het einde van de film verschijnt
.
27
Beelden downloaden naar een computer om te
bekijken
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een
computer te downloaden en te bekijken. Als u al software gebruikt die bij een andere
compacte digitale camera van Canon was meegeleverd, installeert u de software van
de meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt overschreven.
Systeemvereisten
Windows
Besturingssysteem
Computermodel
CPU
RAM
Interface
Vrije ruimte op de
vaste schijf
Weergave
Windows 7
Windows Vista Service Pack 1 en 2
Windows XP Service Pack 3
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Pentium 1,3 GHz of hoger
Windows 7 (64 -bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32 -bits), Windows Vista (64 -bits, 32 -bits): 1 GB of meer
Windows XP: 512 MB of meer
USB
ZoomBrowser EX: 200 MB of meer
CameraWindow: 150 MB of meer*
Movie Uploader voor YouTube: 30 MB of meer
PhotoStitch: 40 MB of meer
1.024 x 768 pixels of meer
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de
computer.
Macintosh
Besturingssysteem
Computermodel
CPU
RAM
Interface
Vrije ruimte op de
vaste schijf
Weergave
28
Mac OS X (v10.5 – v10.6)
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Intel Processor
Mac OS X v10.6: 1 GB of meer
Mac OS X v10.5: 512 MB of meer (foto's)
USB
ImageBrowser: 250 MB of meer
CameraWindow: 150 MB of meer
Movie Uploader voor YouTube: 30 MB of meer
PhotoStitch: 50 MB of meer
1.024 x 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
Voorbereidingen
In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5) gebruikt.
Installeer de software.
Windows
Plaats de cd in het cd-romstation van
de computer.
z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL
CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cdromstation van de computer.
Start de installatie.
z Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
z
installatie] en volg de instructies -op het
scherm om verder te gaan met de installatie.
Als het scherm [User Account Control/Beheer
gebruikersaccount] wordt weergegeven, volgt
u de instructies op het scherm om verder te
gaan.
Als de installatie is voltooid, klikt u op
[Restart/Opnieuw starten] of [Finish/
Voltooien].
Verwijder de cd-rom.
z Verwijder de cd-rom wanneer uw
bureaubladscherm verschijnt.
Macintosh
Plaats de cd in het cd-romstation van
de computer.
z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL
CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cdromstation van de computer.
Start de installatie.
z Dubbelklik op
op de cd.
z Klik op [Install/Installeren] en volg de
instructies op het scherm om verder te gaan
met de installatie.
29
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
Sluit de camera aan op de computer.
z Schakel de camera uit.
z Open het klepje en steek de kleinste stekker
z
van de meegeleverde interfacekabel (p. 2)
stevig in de aansluiting van de camera in de
aangegeven richting.
Steek de grote stekker van de interfacekabel
in de computer. Raadpleeg de handleiding
van de computer voor meer informatie over
de aansluiting.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Open CameraWindow.
Windows
z Klik op [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden].
X CameraWindow verschijnt.
z Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op
het menu [Start] en selecteert u [All
Programs/Alle programma's], gevolgd door
[Canon Utilities], [CameraWindow] en
[CameraWindow].
Macintosh
X Wanneer er een verbinding tot stand is
z
30
gebracht tussen de camera en de computer,
wordt CameraWindow weergegeven.
Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op
het pictogram CameraWindow in de taakbalk
onder aan het bureaublad.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
Voor Windows 7 volgt u de onderstaande stappen om CameraWindow
weer te geven.
Klik op
op de taakbalk.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling
om het
programma te wijzigen.
Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op
.
Beelden downloaden en bekijken
z Klik op [Import Images from Camera/Beelden
importeren van camera] en vervolgens op
[Import Untransferred Images/Nietovergedragen beelden importeren].
X Alle beelden die nog niet zijn overgedragen,
worden nu naar de computer overgedragen.
Overgedragen beelden worden gesorteerd op
datum en opgeslagen in afzonderlijke
submappen in de map Afbeeldingen.
z Sluit CameraWindow wanneer de overdracht
van beelden is voltooid.
z Schakel de camera uit en verwijder de kabel.
z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het bekijken van
beelden op een computer.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de beeldoverdrachtfunctie
downloaden door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten op de computer.
Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:
• Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt downloaden.
• Beelden die in verticale richting zijn opgenomen, worden mogelijk in
horizontale richting gedownload.
• Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het
downloaden naar een computer.
• Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte
besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software.
• Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet
beschikbaar, zoals het bewerken van films en beeldoverdracht naar de
camera.
31
Accessoires
Meegeleverd bij de
camera
Polsriem WS-800
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
AA-alkalinebatterijen
(x2)
Interfacekabel
IFC-400PCU*
* Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
Geheugenkaart
USB-kaartlezer
Windows/Macintosh
Canon PictBridge-compatibele printers
AV-kabel AVC-DC300
TV
32
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires
worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's.
Voedingen
Voedingsadapterset ACK800
z Met deze set kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera gedurende
langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de
camera aansluit op een computer of printer.
U kunt op deze manier niet de batterijen in de
camera opladen. Gelijkstroomkoppeling DRDC10 is vereist om de voedingsadapter aan
te sluiten op de camera.
Gelijkstroomkoppeling DR-DC10
z Voor gebruik met de voedingsadapterkit.
Set van batterij en oplader CBK4-300
z Deze speciale batterijladerset bevat
batterijlader CB-5AH en vier oplaadbare
NiMH (nikkel-metaalhydride)-batterijen
NB-3AH van AA-formaat. Deze set wordt
aanbevolen wanneer u de camera gedurende
langere tijd wilt gebruiken.
U kunt ook NiMH-batterij NB4-300 apart aanschaffen: dit is een set van vier
oplaadbare NiMH-batterijen van AA-formaat.
De set van batterij en oplader CBK4-200 kan ook worden gebruikt.
Accessoires gebruiken in het buitenland
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden
met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit
kan leiden tot beschadigingen.
33
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
Flitser
Krachtige flitser HF-DC1
z Met deze losse flitser kunt u foto-onderwerpen
vastleggen die te ver weg zijn om door de
ingebouwde flitser te worden belicht.
Overige accessoires
AV-kabel AVC-DC300
z Gebruik deze kabel om verbinding te maken
met een televisie voor opnamen maken en
beelden weergeven.
Printers
Canon PictBridge-compatibele printers
z Als u uw camera aansluit op een Canon
SELPHY-serie
PictBridge-compatibele printer, kunt u uw
beelden afdrukken zonder een computer te
gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel bij u
in de buurt waar Canon-producten worden
verkocht
Inkjetprinters
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk
voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die
worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk
(bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking
van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel
tegen betaling kunt laten uitvoeren.
34
2
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie
op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
35
Overzicht van de onderdelen
Lampje (pp. 52, 53, 54, 62, 113, 114)
Microfoon (p. 26)
Lens
Ontspanknop (p. 19)
ON/OFF-knop (p. 15)
Flitser (pp. 48, 67)
Luidspreker
Aansluiting statief
Geheugenkaartsleuf/batterijklepje
(p. 12)
Kabelpoort gelijkstroomkoppeling
(p. 119)
-knop (modus)
U kunt de opnamemodus wijzigen met de
-knop.
Auto-modus
U kunt de camera instellingen
laten selecteren voor volledig
automatische opnamen (p. 20).
Filmmodus
Voor het maken van
films (pp. 25, 81).
G-modus
U kunt instellingen
kiezen voor diverse
soorten foto's (p. 66).
Modus voor
speciale opnamen
U kunt opnamen
maken met de beste
instellingen voor de
compositie of effecten
toevoegen aan uw
opnamen (p. 57)
36
Overzicht van de onderdelen
Scherm (LCD-monitor)
(pp. 38, 126, 128)
Zoomknop
Opnemen: i (telelens) /
j (groothoek) (pp. 20, 25, 49)
Afspelen: k (vergroten) (p. 90) /
g (index) (p. 86)
Lampje (p. 39)
Riembevestigingspunt (p. 11)
1 (afspeelknop) (pp. 23, 85)
DIGITAL-aansluiting (pp. 30, 98)
A/V OUT-aansluiting (audio/videouitgang) (p. 91)
-knop (modus) (p. 36)
n-knop (p. 41)
b (belichtingscompensatie) (p. 67) /
d (Jump) (p. 87) / o-knop
e (macro) (p. 72) / q-knop
m FUNC./SET-knop (p. 40)
h (flitser) (pp. 48, 67, 78) / r-knop
Q (zelfontspanner) (pp. 52, 53, 54) /
a (1 beeld wissen) (p. 24) /
p-knop
37
Schermweergave
Heen en weer schakelen tussen weergaven
Opnemen
U kunt de schermweergave ook wijzigen door op n te drukken en [Opname
info] te kiezen op het tabblad 4. Zie pp. 126 voor details over de informatie die op
het scherm verschijnt.
[Aan]
Informatieweergave
[Uit]
Geen informatieweergave
Afspelen
U kunt de schermweergave ook wijzigen door op n te drukken en [Info
scherm] te kiezen op het tabblad 1. Zie pp. 128 voor details over de informatie die
op het scherm verschijnt.
[Uit]
Geen
informatieweergave
38
[Standaard]
Korte
informatieweergave
[details]
Uitgebreide
informatieweergave
[Focus check]
Focuscontroleweer
gave (p. 89)
Lampje
Schermweergave in donkere opnameomstandigheden
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (nachtschermfunctie).
De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het
daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan
schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat hoekig
op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing tijdens afspelen
In de Uitgebreide informatieweergave (p. 38) knipperen de overbelichte gedeelten
van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
Hoog
Laag
Donker
Helder
z De grafiek die verschijnt in de Uitgebreide
informatieweergave (p. 128), wordt histogram
genoemd. Het histogram toont de distributie
van de helderheid van een beeld in
horizontale richting en de sterkte van de
helderheid in verticale richting. Als de grafiek
meer naar rechts staat, is de opname helder.
Staat de grafiek meer naar links, dan is de
opname donker. Op deze manier kunt u de
belichting beoordelen.
Lampje
Het lampje op de achterkant van de camera (p. 37) brandt of knippert afhankelijk
van de status van de camera.
Kleur
Groen
Status
Bedieningsstatus
Brandt
Wanneer aangesloten op een computer (p. 30), scherm uit
(p. 113)
Knippert
Tijdens het opstarten van de camera, opnemen/lezen/
verzenden van beeldgegevens, bij opnamen met lange
sluitertijden (p. 63)
Als het lampje groen knippert, mag u de stroom niet uitschakelen, het
klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder niet openen, of de camera
niet schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen
of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
39
Menu FUNC. – Basishandelingen
Met het menu FUNC. kunt u veelgebruikte opnamefuncties instellen.
De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 130 – 133).
Open het menu FUNC.
z Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen op om een menu-item
te selecteren.
X Onder aan het scherm verschijnen de
beschikbare opties voor het menu-item.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
Beschikbare
Menu-items
selecteren.
z U kunt ook instellingen selecteren door op de
knop n te drukken bij opties waarbij
wordt weergegeven.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop m.
X Het opnamescherm keert terug en u ziet de
geselecteerde instelling op het LCD-scherm.
40
MENU – Basishandelingen
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in
tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (4) en voor afspelen (1). De
opties zijn afhankelijk van de opnamemodus en de afspeelmodus (pp. 134 – 136).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
z Druk op de zoomknoppen of de knoppen qr
om een tabblad te kiezen.
Kies een item.
z Druk op de knoppen op om een item te
selecteren.
z Bij sommige items moet u op de knop m of r
drukken om een submenu te openen waarin u
de instelling kunt wijzigen.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het normale scherm.
41
De geluidsinstellingen wijzigen
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Geluiden dempen
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [mute].
z Druk op de zoomknoppen om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [mute] te
z
selecteren en druk vervolgens op de knoppen
qr om [Aan] te selecteren.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het normale scherm.
• U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop n ingedrukt te
houden terwijl u de camera inschakelt.
• Als u de camerageluiden dempt, wordt het geluid ook gedempt als u films
afspeelt (p. 27). Drukt u op de knop o bij het afspelen van een film, dan
wordt het geluid afgespeeld en kunt u het volume regelen met de
knoppen op.
42
De geluidsinstellingen wijzigen
Het volume aanpassen
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Volume].
z Druk op de zoomknoppen om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Volume] te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Pas het volume aan.
z Druk op de knoppen op om een item te
z
selecteren en druk vervolgens op de knoppen
qr om het volume aan te passen.
Druk tweemaal op de knop n om terug te
keren naar het normale scherm.
43
De standaardinstellingen van de camera
herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van
de camera herstellen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Reset alle].
z Druk op de zoomknoppen om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Reset alle] te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Herstel de instellingen.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X De standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
• De functies [Datum/Tijd] (p. 16), [Taal] (p. 17) en [Video Systeem] (p. 91) op het
tabblad 3.
• De vastgelegde gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 68).
• De opnamemodus (p. 36)
44
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
Om de batterij te sparen, worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van wordt gemaakt.
Spaarstand tijdens opnamen maken
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang niet is
gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera
uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is
ingetrokken en u de ontspanknop half indrukt (p. 19), wordt het scherm weer
ingeschakeld en kunt u weer opnamen maken.
Spaarstand tijdens afspelen
De camera wordt uitgeschakeld nadat deze ongeveer 5 minuten lang niet is
gebruikt.
• U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 112).
• U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 113).
45
46
3
Veelgebruikte functies voor
opnamen
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd,
zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
modus ». Wanneer u opnamen maakt in een andere modus, controleert
u welke functies beschikbaar zijn in die modus (pp. 130 – 133).
47
De flitser uitzetten
U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat.
Druk op de knop r.
Selecteer !.
z Druk op de knoppen qr om ! te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X Na de instelling verschijnt ! op het scherm.
z Om de flitser weer aan te zetten volgt u de
bovenstaande stappen om
Wat als er een knipperende
te selecteren.
verschijnt?
Als u de ontspanknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar
onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt een knipperende
op het
scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen.
48
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 13x (bij
benadering) en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te
vergroten met de optische zoom.
De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 55) en de
gebruikte zoomfactor.
Druk op de zoomknop i.
z Houd de knop vast totdat het zoomen stopt.
X Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij het
beeld niet verslechtert. De zoomfactor wordt
weergegeven op het scherm als u de
zoomknop loslaat.
Zoomfactor
Druk nogmaals op de zoomknop i.
X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder in
op het onderwerp.
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n om [Digitale Zoom]
te selecteren op het tabblad 4. Daarna kiest u [Uit].
Als u de optische zoom in combinatie met de digitale zoom gebruikt, is de
brandpuntafstand ongeveer 37 – 488 mm en 37 - 122 mm als u alleen de
optische zoom gebruikt (alle brandpuntafstanden zijn equivalent aan 35 mm).
49
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Digitale Tele-converter
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,4x
of 2,3x. Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op onscherpe
opnamen ten opzichte van het gebruik van alleen de zoomfunctie (inclusief
digitale zoom) met dezelfde zoomfactor.
De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 55) van
of
.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Digitale Zoom].
z Druk op de zoomknoppen om het tabblad 4
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Digitale Zoom]
te selecteren.
Selecteer de instelling.
z Druk op de knoppen qr om een vergroting te
selecteren.
z Druk op n om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor
verschijnt op het scherm.
z Selecteer [Digitale Zoom] en de optie
[Standaard] om terug te keren naar de
standaard digitale zoomfunctie.
• De respectieve brandpuntafstanden bij het gebruik van [1.4x] en [2.3x]
zijn ongeveer 51,8 – 171 mm en ongeveer 85,1 – 281 mm (equivalent
aan 35 mm).
• U kunt de Digitale Tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken.
• De sluitertijden kunnen hetzelfde zijn wanneer u maximale telelens
gebruikt (i) en wanneer er is ingezoomd op het onderwerp met stap 2
op p. 49.
50
Datum en tijd aan de opname toevoegen
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer
dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 15).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Datum stempel].
z Druk op de zoomknoppen om het tabblad 4
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Datum
stempel] te selecteren.
Selecteer de instelling.
z Druk op de knoppen qr om [Datum] of
[Datum & Tijd] te selecteren.
z Druk op n om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
X Na de instelling verschijnt [DATUM] op het
scherm.
Maak de opname.
X De datum of tijd van de opname wordt
z
weergegeven in de rechterbenedenhoek van
het beeld.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] bij stap 3.
51
De zelfontspanner gebruiken
U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en
afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter
doet bij beelden met een toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en
tijd tweemaal worden afgedrukt.
• Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 105) om af te drukken.
• Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
• Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 107).
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de
fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden
nadat de ontspanknop is ingedrukt.
Druk op de knop p.
Selecteer Ò.
z Druk op de knoppen op om Ò te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X Na het instellen verschijnt Ò op het scherm.
52
De zelfontspanner gebruiken
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
X Als de zelfontspanner start, knippert het
lampje en hoort u het geluid van de
zelfontspanner.
X Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnellen het geknipper en het
geluid (het lampje blijft branden terwijl er
wordt geflitst).
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de knop p.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u
bij stap 2 op p. 52.
U kunt de vertraging en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 54).
Camerabeweging vermijden met de
zelfontspanner
De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de
ontspanknop is ingedrukt. Hiermee vermijdt u dat de camera beweegt
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Selecteer Î.
z Volg stap 2 op p. 52 om Î te selecteren.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt Î
op het scherm.
z Volg stap 3 hierboven om de opname te
maken.
53
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10
opnamen) instellen.
Selecteer $.
z Voer stap 2 op p. 52 uit om $ te selecteren
en druk meteen op de knop n.
Selecteer de instellingen.
z Druk op de knoppen op om [Vertraging] of
[Beelden] te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een waarde te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
X Na het instellen verschijnt $ op het scherm.
z Volg stap 3 op p. 53 om de opname te maken.
Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer?
• De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname
gemaakt.
• Als de flitser wordt geactiveerd of als u een groot aantal opnamen instelt,
kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
• Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het
lampje en het zelfontspannergeluid twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld (het lampje blijft branden indien er wordt geflitst).
54
De resolutie wijzigen (beeldgrootte)
U kunt kiezen uit vijf instellingen voor de resolutie.
Selecteer de resolutie-instelling.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u
bij stap 1 en 2.
Als u
selecteert, kunt u de Digitale Zoom (p. 49) of de Digitale Teleconverter (p. 50) niet gebruiken.
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit)
U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding
(beeldkwaliteit) selecteren:
(Fijn),
(Normaal).
Selecteer de compressieverhouding.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u
bij stap 1 en 2.
55
De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit)
Waarden voor resolutie en compressieverhouding (bij benadering)
Resolutie
Compressiev
erhouding
Gegevensgrootte
van 1 opname
(geschat aantal kB)
Aantal opnamen per
geheugenkaart
(bij benadering)
4 GB
16 GB
(Groot)
10M/3648x2736
2.565
1471
6026
1.226
3017
12354
(Medium 1)
6M/2816x2112
1.620
2320
9503
780
4641
19007
(Medium 2)
2M/1600x1200
558
6352
26010
278
12069
49420
(Klein)
0.3M/640x480
150
20116
82367
84
30174
123550
1.920
1978
8101
918
4022
16473
(Breedbeeld)
3648x2048
• De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Waarden voor het papierformaat (bij benadering)
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 –
148 x 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaartformaat
90 x 130 mm
56
z
z
Voor het verzenden van foto’s als
e-mailbijlage.
Voor de weergave op breedbeeld hdtv’s
met een verhouding van 16:9.
4
Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u effecten toevoegt en opnamen
maakt in diverse omstandigheden.
57
Opnamen maken in diverse omstandigheden
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Kies een opnamemodus.
z Druk op de knop
en vervolgens op de
knoppen qr om K te selecteren.
z Druk op de knoppen op om een
opnamemodus te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Maak de opname.
Opnamen maken met gereduceerde
vervaging (Minder onscherp)
z Hiermee kunt u opnamen maken met
gereduceerde cameratrillingen en onscherpe
weergave.
I Portretten fotograferen (Portret)
z Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer u
mensen fotografeert.
V Foto’s maken van kinderen of dieren
(Kinderen & dieren)
z Hiermee kunt u foto's maken van bewegende
z
58
onderwerpen, zoals kinderen en dieren, zodat
u geen enkel leuk moment hoeft te missen.
Loop ongeveer 1 meter of meer weg van uw
onderwerp en maak de opname.
Opnamen maken in diverse omstandigheden
Opnamen maken bij weinig licht
(Donkere omgeving)
z Hiermee kunt u opnamen maken in een
donkere omgeving, met gereduceerde
camerabewegingen en onscherpe weergave.
w Strandfoto's maken (Strand)
z Hiermee maakt u foto's van helder belichte
mensen op zandstranden waarop het zonlicht
sterk wordt gereflecteerd.
O Foto's maken van flora (Flora)
z Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of
bloesem) in levendige kleuren vastleggen.
P Mensen in de sneeuw fotograferen
(Sneeuw)
z Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen een
besneeuwde achtergrond.
UZonsondergangen
fotograferen
(Zonsondergang)
z Hiermee maakt u foto's van
zonsondergangen in levendige kleuren.
59
Opnamen maken in diverse omstandigheden
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
z Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in
levendige kleuren.
In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera niet
kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden.
• In de modi
en
wordt de instelling voor de resolutie ingesteld op
(1.600 x 1.200 pixels).
• In de modus V kunnen afbeeldingen grof lijken omdat de ISOwaarde
(p. 69) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
60
Effecten toevoegen aan de opname
U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Kies een opnamemodus.
z Voer stap 1 op p. 58 uit om een
opnamemodus te kiezen.
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
z Hiermee maakt u foto's met levendige,
intense kleuren.
Opnamen maken met postereffect
(Poster-effect)
z Hiermee maakt u foto's die lijken op oude
posters of illustraties.
Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen in de
modi
en
, kunt u het best eerst enkele proefopnamen maken.
61
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een nieuw
gezicht wordt gedetecteerd (p. 73). U kunt dit gebruiken om een groepsfoto
te maken waar de fotograaf zelf ook op staat.
Selecteer
.
z Voer stap 1 op p. 58 uit
te selecteren.
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z Controleer of het gezicht waarop is
scherpgesteld groen omkaderd is en of de
andere gezichten wit omkaderd zijn.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X Het lampje gaat knipperen en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Ga bij de anderen staan en kijk naar
de camera.
X Als de camera een nieuw gezicht
detecteert, worden het geknipper en het
geluid van de zelfontspanner versneld (het
lampje blijft branden wanneer er wordt
geflitst), en twee seconden later wordt de
sluiter ontgrendeld.
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de knop p.
Het aantal opnamen wijzigen
Houd in stap 1 de knop n even ingedrukt en druk op de knoppen qr om het
aantal opnamen te wijzigen. Druk op de knop n om de instelling te voltooien.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld.
62
Opnamen met lange sluitertijd maken
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met
een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief
bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp
kan worden.
Selecteer ≈.
z Voer stap 1 op p. 58 uit om ≈ te selecteren.
Selecteer de sluitertijd.
z Druk op de knop o.
z Druk op de knoppen qr om de sluitertijd te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Bevestig de belichting.
z Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt
de belichting voor de geselecteerde sluitertijd
op het scherm.
• De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
• Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden
bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor
is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten
voordat u de volgende opname kunt maken.
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt
u de flitser in op ! en maakt u de opname.
63
64
5
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modus G hebt ingesteld door
op de knop
en vervolgens op de knoppen qr te drukken.
• G staat voor 'programma automatische belichting'.
• Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (pp. 130 – 135).
65
Opnamen maken in Programma
automatische belichting
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan
uw voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Het focusbereik is ongeveer 5 cm – oneindig met een maximale
groothoekinstelling (j), en ongeveer 25 cm – oneindig met een maximale
telelens (i).
Selecteer de modus G.
z Druk eerst op de knop
en gebruik daarna
de knoppen qr om G te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
Pas de instellingen naar wens aan
(pp. 67 – 79).
Maak de opname.
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden
weergegeven?
Als u de ontspanknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan
worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje
weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
• De flitser inschakelen (p. 67)
• Een hogere ISO-waarde selecteren (p. 69)
66
De helderheid aanpassen
(belichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
z Druk op de knop o.
Pas de helderheid aan.
z Kijk naar het scherm, druk op de knoppen
qr om de helderheid aan te passen en
druk vervolgens op de knop m.
X De belichtingscompensatie verschijnt op
het scherm.
De flitser inschakelen
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
De werkzame flitsafstand is ongeveer 30 cm – 3,0 m met een maximale
groothoekinstelling (j), en ongeveer 30 cm – 2,0 m met een maximale
telelens (i).
Selecteer h.
z Druk eerst op de knop r en gebruik
daarna de knoppen qr om h te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
h op het scherm.
67
De witbalans aanpassen
Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk
ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden.
Selecteer de witbalansfunctie.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Automatisch
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor
de opnameomstandigheden.
Dag Licht
Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schemering of de schaduw.
Lamplicht
Voor opnamen bij lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat
bestaat uit 3 golflengten.
TL licht
Voor opnamen bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht
dat bestaat uit drie golflengten.
TL licht H
Voor opnamen bij daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit
3 golflengten.
Custom
U kunt zelf een aangepaste witbalans instellen.
Aangepaste witbalans
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie. Zorg
dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar is op
de opnamelocatie.
z Selecteer
bij stap 2 hierboven.
z Zorg dat het hele scherm is gevuld met een
vlak, witgekleurd onderwerp en druk
vervolgens op de knop n.
X De schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de
camerainstellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd.
68
De ISO-waarde wijzigen
Selecteer de ISO-waarde.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de
opnamemodus en –omstandigheden.
Laag Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Hoog Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker.
De ISO-waarde wijzigen
• Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op
onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter.
• Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld
scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter
grof lijken.
69
Continu-opnamen maken
U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer
0,8 beelden per seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt.
Selecteer een transportmodus.
z Druk op de knop m en vervolgens op de
knoppen op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om W te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
z Na het instellen verschijnt W op het scherm.
Maak de opname.
X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
• Deze functie kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner
(pp. 52, 53, 54).
• De snelheid van het continu opnemen neemt toe in de modus
(p. 58)
of
(p. 59).
• Voor continu-opnamen zijn de scherpstelling en de belichting
vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden en de camera-instellingen
kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van opnamen of
daalt de opnamesnelheid.
• Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen.
• Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
70
De kleurtoon van een foto wijzigen (My
Colors)
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto bijvoorbeeld wijzigen in
sepia of zwart-wit.
Selecteer My Colors.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
My Colors uit
—
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging,
voor een levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia
Hiermee maakt u een beeld sepiakleurig.
Zwart/wit
Hiermee maakt u beelden in zwart-wit.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging,
enzovoort aanpassen aan uw voorkeur.
U kunt de witbalans niet instellen in de modi
en
(p. 68).
Custom Kleur
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging voor een
opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus.
z Volg stap 2 hierboven om
z
z
z
te selecteren
en druk daarna op de knop n.
Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren en gebruik vervolgens de knoppen
qr om een waarde te selecteren.
Hoe meer de waarde die u selecteert naar
rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect
wordt, en hoe meer deze waarde naar links
ligt, hoe zwakker of lichter het effect wordt.
Druk op de knop n om de instelling te
voltooien.
71
Close-ups maken (macro)
U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem
dichtbij. Het scherpstelbereik is ongeveer 1 – 50 cm van het uiteinde van de
lens met een maximale groothoekinstelling (j).
Selecteer e.
z Druk eerst op de knop q en druk daarna op de
knoppen qr om e te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
X Na de instelling verschijnt e op het scherm.
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
Hoe kan ik betere close-ups maken?
Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken met Î, zodat
de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 53).
Objecten op grote afstand fotograferen
(Oneindig)
Wanneer het moeilijk is om scherp te stellen omdat uw opname zowel
onderwerpen dichtbij als verder weg bevat, kunt u het scherpstelbereik
wijzigen voor een betrouwbare focus op alleen de onderwerpen op grote
afstand (ongeveer 3 m of meer vanaf de camera).
Selecteer u.
z Druk eerst op de knop q en druk daarna op de
knoppen qr om u te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
X Na de instelling verschijnt u op het scherm.
72
De modus AF Frame wijzigen
U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de compositie van
de opname.
Selecteer [AF Frame].
z Druk op de knop n om [AF Frame] te
selecteren op het tabblad 4. Druk daarna op
de knoppen qr om een optie te selecteren.
Gezichts-AiAf
• Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, de
belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen
) instellen.
• Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het
gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de
andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
• Een kader volgt een bewegend onderwerp binnen een bepaald bereik.
• Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
• Als er geen gezicht wordt herkend of er alleen grijze kaders (geen wit
kader) worden weergegeven, verschijnen er maximaal 5 groene kaders
in de gebieden waarop de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
• Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
- onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij;
- onderwerpen die donker of licht zijn;
- gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
• De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
• Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
73
De modus AF Frame wijzigen
Centrum
Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt
scherpstellen op een bepaald punt.
U kunt het AF-kader kleiner maken
• Druk op de knop n en selecteer [AF kader afm.] op het tabblad 4.
Selecteer vervolgens [Klein].
• Het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 49)
of de Digitale Tele-converter (p. 50) gebruikt.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt
.
De compositie van de opname wijzigen met de
focusvergrendeling
De scherpstelling en belichting worden vergrendeld wanneer u de
ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de
opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
z Zorg dat het gewenste object is gecentreerd
z
en scherpgesteld, en druk de ontspanknop
half in.
Controleer of het AF-kader op het onderwerp
groen is.
Maak een nieuwe compositie.
z Druk de ontspanknop half in en beweeg de
camera om een nieuwe compositie te maken
voor de opname.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in.
74
Het autofocuskader vergroten
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de
scherpstelling controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
z Druk op de knop n en selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te
selecteren.
Controleer de scherpstelling.
z Druk de ontspanknop half in.
X In [Gezichts-AiAf] (p. 73) wordt het gezicht dat
als hoofdonderwerp is gedetecteerd, vergroot
weergegeven.
X In [Centrum] (p. 74) wordt de inhoud van het
centrale AF-kader vergroot weergegeven.
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er geen gezicht
wordt gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In
[Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen.
De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 49) of de
Digitale Tele-converter (p. 50) of een tv als scherm gebruikt (p. 79).
75
Opnamen maken met AF-vergrendeling
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand
waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de ontspanknop
loslaat.
Vergrendel de focus.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk
op de knop q.
X De scherpstelling wordt vergrendeld en %
verschijnt op het scherm.
z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op
de knop q drukt, verdwijnt % en wordt de
flitsbelichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
De meetmethode wijzigen
U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen
aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de meetmethode.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van
achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend,
meeting
maar het midden krijgt meer nadruk.
Spot
76
Er wordt alleen gemeten binnen het
het midden van het scherm.
(spotmetingpuntkader) in
Opnamen maken met de AE-vergrendeling
U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en
belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor “Auto
Exposure” (automatische belichting).
Selecteer !. (p. 48).
Vergrendel de belichting.
z Richt de camera op het onderwerp en druk op
de knop o terwijl u de ontspanknop half
ingedrukt houdt.
X Als & verschijnt, is de belichting
vergrendeld.
z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op
de knop o drukt, verdwijnt & en wordt de
automatische belichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Opnamen maken met de FE-vergrendeling
Net als met de AE-vergrendeling kunt u de belichting vergrendelen voor het
maken van opnamen met de flitser. FE staat voor "Flash Exposure"
(flitsbelichting).
Selecteer h (p. 67).
Vergrendel de flitsbelichting.
z Richt de camera op het onderwerp en druk op
de knop o terwijl u de ontspanknop half
ingedrukt houdt.
X De flitser gaat af en wanneer ( verschijnt,
wordt de flitsuitvoer vastgehouden.
z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op
de knop o drukt, verdwijnt ( en wordt de
flitsbelichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
77
Opnamen maken met Slow sync
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de
camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser.
Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond die
niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken.
Selecteer ….
z Druk eerst op de knop r en gebruik daarna
de knoppen qr om … te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt …
op het scherm.
Maak de opname.
z Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt.
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden.
78
Rode-ogencorrectie
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn
gemaakt.
Selecteer [Flits Instellingen].
z Druk op de knop n om [Flits Instellingen]
te selecteren op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer de instelling.
z Druk op de knoppen op om [Rode-Ogen] te
selecteren en druk vervolgens op de knoppen
qr om [Aan] te selecteren.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt Œ
op het scherm.
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan
rode ogen. Bijvoorbeeld als rode make-up rond de ogen is gebruikt.
• U kunt opgeslagen beelden ook corrigeren (p. 96).
• Het scherm in stap 2 wordt ook weergegeven als u op de knop r drukt
en vervolgens op de knop n.
Opnamen maken via een tv
U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer u
opnamen maakt.
• Om de camera op een tv aan te sluiten, volgt u de stappen in “Beelden
bekijken op een tv” (p. 91).
• Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm.
79
80
6
Diverse functies voor het
opnemen van films
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten ''Films
opnemen'' en ''Films bekijken'' in hoofdstuk 1. Hierin wordt uitgelegd
hoe u diverse functies gebruikt voor het opnemen en bekijken van
films.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u de modus E hebt ingesteld door
te drukken op de knop
en vervolgens op de knoppen qr.
81
De beeldkwaliteit wijzigen
U kunt kiezen uit 3 verschillende instellingen voor de beeldkwaliteit.
Kies de instelling voor de
beeldkwaliteit.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om
te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt op
het scherm.
Beeldkwaliteit en opnametijd per geheugenkaart
Beeldk Resolutie, aantal
waliteit
beelden
Beschrijving
Capaciteit geheugenkaart
4 GB
16 GB
Ongeveer
32 min. 26 sec.
Ongeveer
2 uur 12 min.
50 sec.
640 x 480 pixels,
30 beelden/sec.
De beeldkwaliteit is
hoger in vergelijking
met
, maar de
opnametijd is korter.
640 x 480 pixels,
30 beelden/sec.
LP
De beeldkwaliteit ziet
er grof uit vergeleken
met
, maar u kunt
ongeveer twee keer zo
lang opnemen.
Ongeveer
1 uur 2 min.
51 sec.
Ongeveer
4 uur 17 min.
23 sec.
320 x 240 pixels,
30 beelden/sec.
Omdat de
bestandsgrootte klein
is, kunt u langer
opnemen maar is de
beeldkwaliteit wel
lager.
Ongeveer
1 uur 31 min.
25 sec.
Ongeveer
6 uur 14 min.
23 sec.
• Volgens de testnormen van Canon.
• Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is of er ongeveer
1 uur lang is opgenomen.
• Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
82
AE-vergrendeling/belichting
U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een
bereik van ±2 voordat u een opname maakt.
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
Vergrendel de belichting.
z Nadat u de ontspanknop hebt losgelaten,
drukt u op de knop o om de belichting te
vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
verschijnt.
z Druk nogmaals op de knop o om de
vergrendeling op te heffen.
Wijzig de belichting.
z Kijk naar het scherm en druk op de
knoppen qr om de belichting in te stellen.
Maak de opname.
83
Overige opnamefuncties
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor
foto's.
• Nader inzoomen op het onderwerp
De optische zoomfunctie is niet beschikbaar bij het maken van opnamen. Stel de
optische zoomfunctie in voordat u de opname start.
• De zelfontspanner gebruiken (p. 52)
• Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner (p. 53)
• De zelfontspanner aanpassen (p. 54)
U kunt niet het aantal opnamen instellen.
• De witbalans aanpassen (p. 68)
• De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 71)
• Close-ups maken (macro) (p. 72)
• Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) (p. 72)
• Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 76)
• Opnamen maken via een tv (p. 79)
• Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 113)
• De sjabloon weergeven (p. 115)
84
7
Diverse functies gebruiken
voor afspelen en bewerken
In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het
afspelen en bewerken van beelden.
• Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de
camera bedient.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn
gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
• De bewerkingsfunctie (pp. 95 – 96) kan niet worden gebruikt als er niet
voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
85
Snel naar beelden zoeken
Naar beelden zoeken in de Indexweergave
U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk weer
te geven.
Druk op de zoomknop g.
X De beelden worden weergegeven in een
index.
z Het aantal beelden neemt toe elke keer
wanneer u op de zoomknop g drukt.
z Het aantal beelden neemt af elke keer
wanneer u op de zoomknop k drukt.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen opqr om een
beeld te selecteren.
X Er wordt een oranje kader weergegeven
om het geselecteerde beeld.
z Druk op de knop m om het geselecteerde
beeld afzonderlijk weer te geven.
Zoeken in een groot aantal beelden
Als u herhaaldelijk op de zoomknop g drukt, kunt u maximaal 100 beelden
weergeven. Als u nogmaals op de zoomknop g drukt, verschijnt er een oranje
kader rondom alle beelden en kunt u snel zoeken door met de knoppen op
tussen sets van 100 beelden te schakelen.
86
Naar beelden zoeken in de springweergave
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u zoeken aan de hand
van een opgegeven methode of in een opgegeven groep beelden.
Selecteer een springmethode.
z Druk in de enkelvoudige weergave op de
knop o.
X De springmethode en de locatie van het
beeld dat op dat moment wordt
weergegeven, verschijnen onder aan het
scherm.
z Druk op de knoppen op om de gewenste
springmethode te selecteren.
Schakel naar andere beelden.
De locatie van het beeld
dat op dat moment wordt
z Druk op de knoppen qr.
X U gaat naar andere beelden volgens de
gekozen springmethode.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Volgende 10
Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100
Springt met 100 beelden tegelijk.
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep van elke
opnamedatum.
Naar eerste gaan
Springt alleen naar foto’s.
Ga naar film
Springt alleen naar films.
• Het aantal beelden dat overeenstemt met de springmethode, wordt aan de rechterkant
van het scherm weergegeven, behalve bij
en
.
Als er geen beelden zijn die overeenkomen met de springmethode, werken
de knoppen qr niet.
87
Diavoorstellingen bekijken
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch
afspelen.
Selecteer [Diavoorstelling].
z Druk op de knop n, selecteer
[Diavoorstelling] op het tabblad 1 en druk
op de knop m.
Selecteer een instelling.
z Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Herhalen
Herhaalt het afspelen van beelden
Speeltijd
Speeltijd voor elk beeld
Effect
Overgangseffecten bij het
schakelen tussen beelden
Selecteer [Start].
z Druk op de knoppen op om [Start] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld...] verschijnt.
z U kunt de diavoorstelling onderbreken of
opnieuw starten door nogmaals op de
knop m te drukken.
z Druk op de knop n om de
diavoorstelling te beëindigen.
• Als u tijdens het afspelen op de knoppen qr drukt, verandert het beeld.
Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, kunt u sneller door de beelden
bladeren.
• De spaarstand (p. 45) werkt niet tijdens diavoorstellingen.
88
De focus controleren
U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het
AF-kader bevindt om de focus te controleren.
Selecteer [Focus check].
z Druk op de knop n om [Info scherm]
op het tabblad 1 te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om [Focus check]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop n.
X Er verschijnt een wit kader waar het
AF-kader zich bevond toen de focus werd
ingesteld.
X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht
dat tijdens de weergave wordt herkend.
X Het gebied binnen het oranje kader wordt
vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
z Druk één keer op de zoomknop k.
X Het scherm links wordt weergegeven.
z Druk op de knop m om naar een ander
kader te gaan wanneer er meerdere
kaders worden weergegeven.
Wijzig het vergrotingsniveau of de
locatie.
z Wijzig de grootte van de weergave met de
zoomknoppen en gebruik de knoppen
opqr om de weergavepositie te
wijzigen terwijl u de focus controleert.
z Druk op de knop n om terug te gaan
naar stap 1.
De focuscontroleweergave is niet beschikbaar voor films.
89
Beelden vergroten
Druk op de zoomknop k.
z De weergave zoomt in op het beeld en
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
wordt weergegeven. Als u de
zoomknoppen ingedrukt houdt, wordt er
verder ingezoomd tot een maximale factor
van circa 10x.
z Met de knoppen opqr kunt u de locatie
van het weergegeven gebied aanpassen.
z Druk op de zoomknop g om uit te
zoomen, of blijf de knop vasthouden om
terug te keren naar de enkelvoudige
weergave.
z Wanneer
op het scherm wordt
weergegeven, drukt u op de knop m om
over te schakelen naar
. Druk op de
knoppen qr om tussen de ingezoomde
beelden te schakelen. Druk nogmaals op
de knop m om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling.
• Druk in de vergrote weergave op de knop n om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
• Films kunnen niet worden vergroot.
Beeldovergangen wijzigen
U kunt kiezen uit twee overgangseffecten voor het schakelen tussen beelden
in de enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
z Druk op de knop n en selecteer
[Overgang] op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knoppen qr om een
overgangseffect te selecteren.
90
Beelden bekijken op een tv
Met de meegeleverde AV-kabel kunt u de camera aansluiten op een televisie
om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
z Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig in
de aansluiting van de camera.
Wit of zwart
Geel
z Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen, zoals wordt getoond in de
afbeelding.
Geel
Zwart
Zet de televisie aan en stel deze in
op de ingang waarop de kabel is
aangesloten.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er
wordt niets weergegeven op het scherm
van de camera).
z Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u de kabel.
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de
televisie?
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem
van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop
n en selecteer de optie [Video Systeem] op het tabblad 3 om het juiste
videosysteem in te stellen.
91
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met de
camera kunnen worden gewist (pp. 24, 93).
Selecteer [Beveilig].
z Druk op de knop n om [Beveilig] te
selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X
verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
Beveilig het beeld.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
• Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 18, 110), worden beveiligde
beelden ook gewist.
• Als u de opnamemodus activeert of de camera uitschakelt voordat u stap
3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de
camera. Hef eerst de beveiligingsinstellingen op voordat u een beeld wist.
92
Alle beelden wissen
U kunt alle beelden tegelijk wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden
hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 92)
kunnen niet worden gewist.
Selecteer [Alles wissen].
z Druk op de knop n, selecteer [Alles
wissen] op het tabblad 1 en druk op de
knop m.
Wis alle beelden.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
93
Beelden roteren
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
Selecteer [Roteren].
z Druk op de knop n om [Roteren] te
selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Draai het beeld.
z Druk op de knoppen qr om een
afbeelding te selecteren.
z Elke keer dat u op de knop m drukt, wordt
het beeld 90° geroteerd.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
94
Het formaat van beelden wijzigen
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de
gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
z Druk op de knop n om [Veranderen]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een beeldformaat.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
X [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt op het
scherm.
Sla het nieuwe beeld op.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
[Nieuw beeld weergeven?] op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om [Ja] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X Het opgeslagen beeld wordt weergegeven.
• U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
• Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van
(p. 55) of die in
stap 3 zijn opgeslagen als
, kunnen niet worden bewerkt.
• Films kunnen niet worden bewerkt.
95
Het rode-ogeneffect corrigeren
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden
opslaan als nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z Druk op de knop n en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een
afbeelding te selecteren.
Corrigeer het beeld.
z Druk op de knop m.
X Het gebied met rode ogen dat door de
camera wordt gedetecteerd, wordt
gecorrigeerd en er wordt een kader
weergegeven om het gecorrigeerde
gedeelte.
z U kunt het beeld vergroten of verkleinen
met de procedures die worden beschreven
in “Beelden vergroten” (p. 90).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Druk op de knoppen opqr om [Nieuw
bestand] te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
z Volg stap 5 op p. 95.
• Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
• Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het nietgecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het
oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
Films kunnen niet worden aangepast.
96
8
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor
afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een afzonderlijk verkrijgbare
Canon PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar).
Canon PictBridge-compatibele printers
In dit hoofdstuk worden Canon-printers uit de SELPHY CP-reeks
gebruikt in de uitleg. De weergegeven schermen en beschikbare
functies kunnen verschillen afhankelijk van de printer. Raadpleeg ook
de Printerhandleiding.
97
Beelden afdrukken
Eenvoudig afdrukken
U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met de
meegeleverde interfacekabel (p. 2) aansluit op een printer die compatibel is
met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar).
Schakel de camera en de printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het klepje en steek de kleinste stekker
z
stevig in de aansluiting van de camera in de
aangegeven richting.
Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer voor
meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X
verschijnt op het scherm.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
98
Beelden afdrukken
Druk de beelden af.
z Druk op de knoppen op om [Print] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
z Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is
voltooid.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt
u de camera en de printer uit en verwijdert u
de interfacekabel.
• Zie p. 34 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijke
verkrijgbaar).
• Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op bepaalde Canon PictBridgecompatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
99
Beelden afdrukken
Afdrukinstellingen opgeven
Sluit de camera aan op de printer.
z Voer 1 tot en met 5 op p. 98 uit om het scherm
aan de linkerkant weer te geven.
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen op om een item te
selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Stand.
Hiermee worden de instellingen van de printer gevolgd.
Datum
Hiermee wordt de datum afgedrukt.
File No.
Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Hiermee worden de datum en het bestandsnummer
afgedrukt.
Beide
Uit
—
Stand.
Hiermee worden de instellingen van de printer gevolgd.
Uit
—
Hiermee worden opnamegegevens gebruikt om de
afdrukinstellingen te optimaliseren.
Aan
R-Ogen1
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
R-Ogen2*
Hiermee worden [NR], [Gez.
] en [R-Ogen1]
gebruikt om de afbeelding te corrigeren.
Levendig*
Hiermee worden groen in bomen en blauw in de lucht
en oceanen versterkt om levendiger te worden.
NR*
Hiermee wordt beeldruis verminderd.
Levendig+NR*
Gez.
*
Aantal
exemplaren
Hiermee worden zowel [Levendig] als [NR] gebruikt
om de afbeelding te corrigeren.
Hiermee wordt de helderheid voor donkere gezichten
gecorrigeerd, zoals in opnamen met tegenlicht.
Hiermee kunt u het aantal exemplaren selecteren.
Trimmen
—
Hiermee kunt u het afdrukgedeelte selecteren.
papier inst.
—
Hiermee kunt u het papierformaat en de indeling
selecteren.
* Wordt alleen weergegeven als een inkjetprinter is aangesloten.
100
Beelden afdrukken
Bijsnijden en afdrukken (trimmen)
U kunt een gedeelte van een afbeelding uitsnijden voor afdrukken.
Selecteer [Trimmen].
z Voer stap 1 en 2 op p. 100 uit om [Trimmen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van
het beeld dat u wilt bijsnijden.
Selecteer het snijgebied.
z Druk op de zoomknoppen om het formaat van
het kader aan te passen.
z Druk op de zoomknoppen opqr om de
positie van het kader aan te passen.
z Druk op de knop m om het kader te draaien.
z Druk eerst op de knop m en druk daarna op
de knoppen op om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
Druk de beelden af.
z Voer stap 6 op p. 99 uit om af te drukken.
• U kunt afbeeldingen mogelijk niet bijsnijden afhankelijk van de
verhouding, of als ze te klein zijn.
• Als u foto's bijsnijdt met een toegevoegde datum, wordt de datum
mogelijk niet goed weergegeven.
101
Beelden afdrukken
Het papierformaat en de indeling selecteren voor afdrukken
Selecteer [papier inst.].
z Voer stap 1 en 2 op p. 100 uit om [papier inst.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een papierformaat.
z Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer een papiersoort.
z Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer een indeling.
z Druk op de knoppen op om een indeling te
selecteren en druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om het aantal
afdrukken in te stellen als [N-plus] is
geselecteerd.
Druk de beelden af.
102
Beelden afdrukken
Beschikbare opties voor indelingen
Standaard
Hiermee worden de instellingen van de printer gevolgd.
Randen
Hiermee wordt een rand afgedrukt.
Randloos
Hiermee wordt zonder rand afgedrukt.
N-plus
Hiermee kunt u selecteren hoeveel exemplaren van een
afbeelding worden afgedrukt op een vel.
ID Foto
Hiermee kunt u id-foto's afdrukken.
Alleen afbeeldingen met dezelfde resolutie als die van de
resolutie-instelling
(groot) op de camera, kunnen
worden geselecteerd.
Vaste afm.
Selecteer het afdrukformaat.
Hiermee kunt u kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en
brede afdrukformaten.
Id-foto's afdrukken
Kies [ID Foto].
z Voer stap 1 tot en met 4 op p. 102 uit om
[ID Foto] te selecteren en druk op de knop m.
Kies de lengte van de lange en korte
zijde.
z Druk op de knoppen op om een item te
selecteren.
z Druk op de knoppen qr om de lengte te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer het afdrukgebied.
z Voer stap 2 op p. 101 uit om het
afdrukgedeelte te selecteren.
Druk de beelden af.
103
Beelden afdrukken
Films afdrukken
Sluit de camera aan op de printer.
z Voer stap 1 tot en met 5 op p. 98 uit om een
film te kiezen.
z Druk op de knoppen qr om 2 te selecteren
en druk op de knop m om het scherm aan de
linkerkant te openen.
Selecteer een afdrukmethode.
z Druk op de knoppen op om
te
selecteren en druk op de knoppen qr om
een afdrukmethode te selecteren.
Druk de beelden af.
Afdrukmethoden voor films
Enkel
Hiermee kunt u de momenteel weergegeven scène
afdrukken als afbeelding.
Reeks
Hiermee kunt u een reeks met afbeeldingen van een
bepaalde scène afdrukken op één vel papier.
Als [Onderschrift] is ingesteld op [Aan], kunt u het
mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor
het frame ook afdrukken.
• Als u op de knop m drukt tijdens het afdrukken, wordt het afdrukken
geannuleerd.
• [ID Foto] en [Reeks] kunnen niet worden geselecteerd op Canon
PictBridge-compatibele printers uit de CP720/CP730-reeks en eerder.
104
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om af te
drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren opgeven,
zodat deze samen kunnen worden afgedrukt (p. 107) of verwerkt in een
fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital
Print Order Format).
Print instellingen
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor
afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
z Druk op de knop n om [Print instellingen]
te selecteren op het tabblad 2. Druk
vervolgens op de knop m.
Wijzig de instellingen.
z Druk op de knoppen op om een menu-item
z
Standaard
Afdruktype
Datum
File No.
Wis DPOF data
te selecteren en gebruik vervolgens de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Druk op n om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het menuscherm.
Hiermee drukt u 1 foto per pagina af.
Index
Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten
afgedrukt.
Aan
Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
Uit
Aan
—
Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit
—
Aan
Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd.
Uit
—
• Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
instellingen te verwerken in de afdrukken.
•
kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met
afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera.
• Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum
tweemaal af.
105
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
• Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.]
niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
• De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie
[Datum/Tijd] op het tabblad 3, dat u kunt selecteren nadat u op de knop
n hebt gedrukt (p. 15).
• U kunt geen films selecteren.
Het aantal exemplaren selecteren
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
z Druk op de knop n om [Sel. beeld &
aantal] te selecteren op het tabblad 2. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
X U kunt het aantal af te drukken exemplaren
instellen.
z Als u beelden selecteert in [Index], verschijnt
op het scherm. Druk opnieuw op de knop
m om de selectie van het beeld ongedaan te
maken.
verdwijnt dan.
Stel het aantal afdrukken in.
z Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken in te stellen (maximaal 99).
z Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden en het
aantal afdrukken van elk beeld te selecteren.
z Voor indexafdrukken kunt u het aantal
z
106
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te
drukken beelden selecteren (zoals getoond in
stap 2).
Druk op n om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het menuscherm.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Instellen dat alle beelden één keer worden
afgedrukt
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Voer stap 1 op p. 106 uit en selecteer [Sel.
alle beelden]. Druk vervolgens op de knop m.
Kies de afdrukinstellingen.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Alle selecties wissen
Selecteer [Wis alle selecties].
z Voer stap 1 op p. 106 uit en selecteer [Wis alle
selecties]. Druk vervolgens op de knop m.
Alle selecties worden gewist.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Geselecteerde beelden afdrukken (DPOF)
• Als er afbeeldingen worden toegevoegd aan de
afdruklijst, wordt het scherm aan de linkerkant
weergegeven wanneer u de camera aansluit op
een PictBridge-compatibele printer. Druk op de
knoppen op om [Print nu] te selecteren en druk
op de knop m om de afbeeldingen eenvoudig af
te drukken.
• Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start,
begint het afdrukken bij de volgende afdruk.
107
108
9
De camera-instellingen
aanpassen
U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
In het eerste deel van dit hoofdstuk worden enkele handige en
veelgebruikte functies beschreven. Daarna wordt uitgelegd hoe u
instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
109
De camera-instellingen wijzigen
U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3
(p. 41).
Low Level Format geheugenkaart
Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt,
als de camera niet goed werkt, als u denkt dat de opname-/leessnelheid van
een geheugenkaart is afgenomen, of als het opnemen van een film plotseling
wordt afgebroken. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet
u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Selecteer [Low Level Format].
z Kies [Formateren] en druk op de knop m.
z Druk op de knoppen op om [Low Level
Format] te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen qr om
weer te geven.
z Druk op de knoppen opqr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Start de Low Level Format.
z Druk op de knoppen op om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De Low Level Format wordt uitgevoerd.
X Als de Low Level Format is voltooid,
verschijnt op het scherm de melding
[Geheugenkaart is geformatteerd].
Voltooi de Low Level Format.
z Druk op de knop m.
• Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren (p. 18),
omdat alle opgenomen gegevens worden gewist.
• U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door
[Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de
gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen
blijven gebruiken.
110
De camera-instellingen wijzigen
Het opstartbeeld uitschakelen
U kunt het opstartbeeld uitschakelen dat wordt weergegeven wanneer u de
camera inschakelt.
z Selecteer [opstart scherm] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met
maximaal 2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers
wijzigen.
z Selecteer [Bestandnr.] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Continu
Ook als u opnamen maakt met
een nieuwe geheugenkaart,
krijgen de bestanden steeds een
oplopend nummer totdat u een
opname maakt en opslaat met het
nummer 9999.
Auto reset
Als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe
map maakt, begint de
bestandsnummering weer
bij 0001.
• Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de
nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een
opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u
opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u de
geheugenkaart vóór gebruik (p. 18).
• Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
111
De camera-instellingen wijzigen
Mappen maken volgens opnamedatum
Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt.
U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum.
z Selecteer [Maak folder] en druk
vervolgens op de knoppen qr om
[Dagelijks] te selecteren.
z Beelden worden opgeslagen in mappen die
op elke opnamedatum worden gemaakt.
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut
nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 23). Als u wilt
dat de lens meteen wordt ingetrokken wanneer u op de knop 1 drukt, zet u
de tijdsduur voor het intrekken op [0 sec.].
z Selecteer [Lens intrekken] en druk op de
knoppen qr om [0 sec.] te selecteren.
De spaarstandfunctie uitschakelen
U kunt de spaarstandfunctie (p. 45) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt
aanbevolen om de batterij te sparen.
z Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om
[Automatisch Uit] te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te
selecteren.
z Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet,
moet u eraan denken de camera na
gebruik uit te schakelen.
112
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
Spaarstand van het scherm instellen
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 45). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
z Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om [Display uit]
te selecteren. Gebruik vervolgens de
knoppen qr om een tijd te selecteren.
z U kunt het beste een tijd onder [1 min.]
selecteren om de batterij te sparen.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
Druk op de knop
en daarna op de knoppen qr om de modus G te
selecteren. Wijzig vervolgens de instellingen op het tabblad 4 (p. 41).
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit gedeelte wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (pp. 130 – 135).
Het AF-hulplicht uitschakelen
Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in
omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt. U kunt dit
licht uitzetten.
z Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
113
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
De functie Rode-ogenreductie uitschakelen
Het licht voor rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te
verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een
donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om [Lamp Aan]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De weergaveduur van het beeld meteen na de
opname wijzigen
U kunt instellen hoe lang de beelden meteen na het maken van de opname
worden weergegeven.
z Selecteer [Bekijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
114
2–10 sec.
Geeft de beelden de ingestelde
tijd lang weer.
Vastzetten
Het beeld wordt weergegeven
totdat u de ontspanknop half
indrukt.
Uit
De beelden worden niet
weergegeven.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
De wijze waarop het beeld wordt weergegeven
meteen na de opname wijzigen
U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname
wijzigen.
z Selecteer [Terugkijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Uit
Geeft alleen het beeld weer.
Details
Uitgebreide informatieweergave
(p. 128).
Het gebied binnen het AF-kader
wordt vergroot weergegeven,
zodat u de focus kunt
Focus check
controleren. De procedure is
hetzelfde als in “De focus
controleren” (p. 89).
De sjabloon weergeven
U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van 3:2,
om het afdrukbare gebied voor 90 x 130 mm en voor een briefkaart aan te duiden.
z Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Uit
–
Raster
Een raster wordt over het scherm
geplaatst.
Uitsnede
Boven en onder in het scherm
verschijnen grijze balken. Dit
gebied wordt niet afgedrukt als u
afdrukt op papier met een
verhouding van 3:2.
Beide
De rasterlijnen en de uitsnede
worden beide weergegeven.
• In
kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen.
• De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
• De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven, zijn
gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat ook de
gedeelten in de grijze gebieden.
115
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te
drukken (p. 41).
Het beeld selecteren waarmee het afspelen
begint
z Selecteer [Ga verder] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
116
Laatst gez
De weergave wordt hervat met de
laatst bekeken opname.
Laatste f.
De weergave wordt hervat met de
laatst gemaakte opname.
10
Nuttige informatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de datum/tijd-batterij kunt
vervangen en hoe u de voedingsadapter kunt gebruiken. Daarnaast
bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen en een lijst
met functies en items die op het scherm verschijnen.
117
De datum/tijd-batterij vervangen
De levensduur van de datum/tijd-batterij (reservebatterij) is ongeveer 7 jaar. Als het
instellingenscherm Datum/Tijd telkens wordt weergegeven als u de camera
inschakelt, vervangt u de datum/tijd-batterij door een nieuwe (CR1220).
Schakel de camera uit.
Open het klepje en verwijder de
AA-batterijen (p. 12).
Verwijder de houder voor de
datum/tijd-batterij.
(-)
Vervang de batterij.
z Plaats de batterij met de polen (+) en (–) in
de juiste positie.
(+)
Plaats de batterijhouder.
Plaats de batterijen en sluit het
klepje.
Schakel de camera in en stel de
datum/tijd in (p. 15).
118
Aansluiten op het lichtnet
Als u de voedingsadapterset ACK800 en gelijkstroomkoppeling DR-DC10
(afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt, kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich
zorgen hoeft te maken over de lading in de batterijen.
Schakel de camera uit.
Open het klepje.
z Voer stap 2 op p. 12 uit om het klepje voor
de geheugenkaart/batterij te openen.
z Open de kabelpoort van de koppeling
zoals wordt weergegeven.
Kabelpoort van koppeling
Plaats de koppeling.
z Plaats de koppeling zoals wordt
weergegeven.
z Zorg ervoor dat de kabel van de koppeling
in de poort wordt geplaatst.
Kabel
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje (
) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
119
Aansluiten op het lichtnet
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit de adapteraansluiting aan op de
stekker van de koppelingkabel.
z Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens het
andere uiteinde in een stopcontact.
z Schakel de camera in als u deze wilt
gebruiken.
z Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld.
Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd
raken.
120
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera.
Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact
op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst
die bij het product wordt geleverd.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
•
•
•
•
Controleer of de batterijen van het juiste type zijn en niet leeg zijn (p. 14).
Controleer of de batterijen goed zijn geplaatst (p. 12).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 13).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een
wattenstaafje en plaats de batterijen enige malen opnieuw.
De batterijen zijn snel leeg.
• Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterijen warm,
bijvoorbeeld door ze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet in contact komen met metalen
voorwerpen.
De lens wordt niet ingetrokken.
• Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het
klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en opnieuw
uit (p. 13).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 91).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
• Druk in de afspeelmodus (p. 17) de ontspanknop half in (p. 19).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 39).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens het maken van opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel
in films worden opgenomen.
• Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm donkerder worden.
• Het scherm kan flikkeren als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting.
• Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk (paarsachtig rood)
verschijnen op het scherm.
Als u de ontspanknop indrukt, schakelt het scherm uit en kunt u geen opnamen
maken (p. 22).
verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 48).
• Stel de flitser in op h (p. 67).
• Verhoog de ISO-waarde (p. 69).
• Plaats de camera op een statief.
Het beeld is wazig.
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna
volledig in om een opname te maken (p. 19).
• Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 139).
• Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 113).
121
Problemen oplossen
• Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort), niet zijn ingesteld.
• Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 74, 76).
Ook als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en stelt de
camera niet scherp.
• Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de ontspanknop
half indrukt, of als u de ontspanknop meerdere malen half indrukt, verschijnt het AF-kader en
stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
• Stel de flitser in op h (p. 67).
• Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 67).
• Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 76, 77).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
•
•
•
•
Stel de flitser in op !. (p. 48).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 67).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 76, 77).
Verminder de belichting van het onderwerp.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 22).
• Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 67).
• Verhoog de ISO-waarde (p. 69).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
• Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 67).
• Stel de flitser in op !. (p. 48).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met de flitser.
• Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
• Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 69).
• Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als u opnamen maakt
met een hoge ISO-waarde (pp. 59, 60).
Ogen worden rood weergegeven (p. 79).
• Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 114). Als u opnamen maakt met de flitser, gaat de lamp (aan de
voorkant van de camera) aan (p. 36) en gedurende ongeveer 1 seconde, terwijl de camera rode
ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze functie is doeltreffender als het
onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting
binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan.
• Corrigeer beelden met rode-ogencorrectie (p. 96).
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het maken
van continu-opnamen gaat langzamer.
• Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 110).
Kan geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC.
• Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg ''Beschikbare
functies per opnamemodus'' en ''Opnamemenu'' (pp. 130 – 135).
122
Problemen oplossen
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
• Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met
hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven, heeft de opgenomen
film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (pp. 18, 26).
verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch beëindigd.
De camera heeft onvoldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende
oplossingen:
• Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 110).
• Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 82).
• Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 82).
De zoomfunctie werkt niet (p. 84).
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
• Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of films
mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
• Gebruik een geheugenkaart waarop een Low Level Format is uitgevoerd met deze camera
(p. 110).
• Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het afspelen
tijdelijk worden onderbroken.
• Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen of kan het
geluid wegvallen bij het afspelen van films.
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen
wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer.
• Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te activeren. Houd de knop n ingedrukt en druk
vervolgens tegelijkertijd op de knoppen o en m. Druk in het scherm dat wordt weergegeven
op de knoppen qr om [B] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
123
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen
Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
• De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting (p. 13).
Geheugenkaart op slot
• Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart is ingesteld op
''LOCK''. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (pp. 12, 13).
Kan niet opnemen
• U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting om opnamen te maken (p. 13).
Geheugenkaart fout (p. 110)
• Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting is
geïnstalleerd, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice (p. 13).
Te weinig kaartruimte
• Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken (pp. 20, 25, 47, 65)
of beelden te bewerken (pp. 95 – 96). Wis de beelden (pp. 24, 93) om ruimte te maken voor
nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 12).
Vervang de batterijen (p. 14)
Geen beeld.
• Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 92)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen/RAW
• Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet worden
weergegeven.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of
beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/Niet selecteerbaar
beeld.
• Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 90), te draaien (p. 94), te bewerken
(pp. 95 – 96) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 105).
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of
beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden vergroot,
geroteerd, bewerkt of toegevoegd aan een afdruklijst.
• Films kunnen niet worden vergroot (p. 90).
Selectielimiet bereikt
• U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer minder dan 998
beelden (p. 106).
• Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde
beelden en probeer het opnieuw (p. 106).
124
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
Communicatie fout
• Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt vanwege
het grote aantal beelden (ongeveer 1000) dat is opgeslagen op de geheugenkaart. Gebruik een
USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf van de
printer om af te drukken.
Fout in benaming.
• De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met dezelfde
bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is bereikt. Wijzig in het
menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 111) of formatteer de geheugenkaart (p. 18).
Lens fout
• Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera
gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
• Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens.
Camerafout gedetecteerd (Foutnummer)
• Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet
vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
• Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact op met
een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera.
bestandfout
• Foto's van andere camera's of beelden die zijn gewijzigd met computersoftware kunnen mogelijk
niet worden afgedrukt.
Print fout
• Controleer de instellingen van het papierformaat. Als dit bericht wordt weergegeven wanneer de
instellingen juist zijn, schakelt u de printer uit en weer in, en geeft u de instellingen opnieuw op.
Absorptiekussen inkt vol
• Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice voor een vervangend
absorptiekussen.
125
Informatieweergave op het scherm
Opname (informatieweergave)
Batterij-oplaadlampje
(p. 14)
Witbalans (p. 68)
My Colors (p. 71)
Transportmodus (p. 70)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 21)
Meetmethode (p. 76)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 55) /
Resolutie (pp. 55, 82)
Foto's: Aantal opnamen
(p. 56)
Films: Resterende tijd
(p. 82)
126
Zelfontspanner
(pp. 52, 53, 54)
AF-kader (p. 73)
Spotmetingpuntkader
(p. 76)
Digitale zoom (p. 49) /
Digitale Tele-converter
(p. 50)
Scherpstelbereik (p. 72),
AF Lock (p. 76)
Opnamemodus (p. 130),
Compositiepictogram
(p. 127)
Flitsermodus
(pp. 48, 67, 78)
Rode-ogencorrectie
(p. 96)
Datum stempel (p. 51)
ISO-waarde (p. 69)
AE-vergrendeling (p. 77),
FE-vergrendeling (p. 77)
Raster (p. 115)
Sluitertijd
Uitsnede (p. 115)
Diafragmawaarde
Belichtingscompensatie
(p. 67)
Belichtingsschuifbalk
(p. 83)
Zoombalk (p. 20)
Informatieweergave op het scherm
Compositiepictogrammen
In de modus » geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld en
worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur voor het
onderwerp.
Onderwerp
Mensen
Niet-menselijke
onderwerpen
Met veel
schaduw in
het gezicht
Achtergrond
Dichtbij
Achtergrondkleur
pictogram
Helder
Grijs
Tegenlicht
—
Inclusief
blauwe luchten
—
—
—
—
Lichtblauw
Tegenlicht
—
Spotlights
Donkerblauw
Donker
Met een statief
*
—
*
—
* Verschijnt als de compositie donker is en de camera op een statief is geplaatst.
127
Informatieweergave op het scherm
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Opnamemodus (p. 130)
ISO-waarde (p. 69)
Belichtingscompensatie
(p. 67), Belichting (p. 83)
Witbalans (p. 68)
Histogram (p. 39)
Beeld bewerken
(pp. 95 – 96)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 55) /
Resolutie (pp. 55, 82),
AVI (Films)
128
Batterij-oplaadlampje
(p. 14)
Meetmethode (p. 76)
Mapnummer –
Bestandsnummer
(p. 111)
Nummer van
weergegeven beeld /
totaal aantal beelden
Sluitertijd, Beeldkwailiteit
(films) (p. 82)
Diafragmawaarde
Flitser (p. 67)
Scherpstelbereik (p. 72)
Bestandsgrootte (pp. 56,
82)
Foto's: Resolutie (p. 55)
Films: Filmlengte (p. 82)
Beveilig (p. 92)
My Colors (p. 71)
Rode-ogencorrectie
(pp. 79, 96)
Opnamedatum en -tijd
(p. 15)
Informatieweergave op het scherm
Overzicht van het filmbedieningspaneel in “Films bekijken”
(p. 27)
Afsluiten
Afspelen
Afspelen in slow motion (U kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr.
Geluid wordt niet afgespeeld.)
Terug springen* (blijft terug springen als de knop ingedrukt wordt gehouden.)
Vorig beeld (terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt)
Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt)
Vooruit springen* (blijft vooruit springen als de knop ingedrukt wordt
gehouden.)
Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer
(p. 104).
* Geeft het frame ongeveer 4 seconden voor of na het huidige frame weer.
U vooruit of terug springen terwijl een film wordt afgespeeld door op de
knoppen qr te drukken.
129
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodi
G
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
Ò
{
{
{
{
{
—
Î
{
{
{
{
{
—
$
{
{
{
{
{
—
Vertraging *1
{
{
{
{
{
—
Belichtingscompensatie (p. 67)
Zelfontspanner (pp. 52, 53, 54)
Handm. Timer (p. 54)
Flitser (pp. 48, 67, 78)
K
»
Functie
Beelden *2
I
V
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
h
—
{
{
{
{
{
…
*3
{
—
—
—
—
!
{
{
{
{
{
{
AE-vergrendeling (p. 77)/FE-vergrendeling (p. 77) *5
—
{
—
—
—
—
AE-vergrendeling/belichting (films) (p. 83)
—
—
—
—
—
—
AF-vergrendeling (p. 76)
—
{
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
e
—
{
{
{
—
—
u
—
{
{
{
—
—
Scherpstelbereik (p. 72)
*1 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden wanneer een modus is geselecteerd waarin het aantal opnamen niet
kan worden ingesteld.
*2 Ingesteld op 1 opname wanneer een modus is geselecteerd waarin het aantal opnamen niet kan worden ingesteld.
*3 Kan niet worden ingesteld, maar schakelt over naar … afhankelijk van de omstandigheden.
*4 Kan niet worden ingesteld, maar schakelt over naar … als de flitser wordt gebruikt.
*5 FE-vergrendeling is niet beschikbaar als ! is ingesteld.
130
Beschikbare functies per opnamemodus
K
w
O
P
U
t
≈
E
{
{
—
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
—
{
—
—
—
—
—
—
—
*4
—
*4
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. —
Kan niet worden geselecteerd.
131
Beschikbare functies per opnamemodus
Menu FUNC.
Opnamemodi
»
G
ISO-waarde (p. 69)
{
—
—
—
—
—
Witbalans (p. 68)
{
—
—
—
—
—
—
My Colors (p. 71)
{
—
—
—
—
—
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
—
—
—
Functie
Transportmodus (p. 70)
Meetmethode (p. 76)
Resolutie (p. 55)
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) (p. 55)
Beeldkwailiteit (films) (p. 82)
*1
*1
*2
W
{
—
{
—
—
*1 Witbalans kan niet worden geselecteerd.
*2 Contrast, scherpte en kleurverzadiging kunnen worden ingesteld op 5 niveaus.
132
K
I
V
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
{
{
—
—
—
—
—
{
{
{
—
—
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
—
—
—
{
{
{
{
—
—
—
{
—
—
{
{
—
—
—
{
—
—
Beschikbare functies per opnamemodus
Menu FUNC.
K
w
O
P
U
t
≈
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
{
{
{
—
—
{
{
{
—
—
{
{
{
—
—
{
{
{
—
—
{
{
{
—
—
{
{
{
—
—
{
{
{
—
—
{
—
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
{
—
—
—
—
—
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
E
{
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
—
—
—
—
—
—
—
—
—
{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld.
— Kan niet worden geselecteerd.
133
Menu's
4 Opnamemenu
Opnamemodi
»
G
{
Centrum
{
—
Functie
AF Frame (p. 73)
AF kader afm. (p. 74) *2
Digitale Zoom (pp. 49, 50)
AF-Punt Zoom (p. 75)
AF-hulplicht (p. 113)
Flits Instellingen (pp. 79,
114)
Opname Info (p. 38)
Bekijken (p. 114)
Terugkijken (p. 115)
Disp. Sjabloon (p. 115)
Datum stempel (p. 51)
Gezichts-AiAf *1
K
I
V
{
{
{
{
{
{
{
{
—
Normaal
—
{
{
{
{
—
Klein
—
{
{
{
—
Standaard
{
{
{
—
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
1.4x
{
{
{
—
{
{
{
2.3x
{
{
—
{
{
{
Aan
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
{
Aan
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
{
Aan
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
{
Aan
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
{
Aan
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
{
2–10 sec.
{
{
{
{
{
{
Vastzetten
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
{
Details
{
{
{
{
{
{
Focus check
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
{
Raster
{
{
{
{
{
{
Uitsnede
{
{
{
{
{
{
Beide
{
{
{
{
{
{
Uit
{
{
{
{
{
Datum
{
{
{
—
{
{
{
Datum & Tijd
{
{
—
{
{
{
Rode-Ogen
Lamp Aan
*1 De werking is afhankelijk van de opnamemodus wanneer gezichten niet worden gedetecteerd.
*2 Beschikbaar als het AF-kader is ingesteld op [Centrum].
134
Menu's
K
w
O
P
U
t
≈
E
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
—
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
—
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
{
—
{
—
{
—
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
{
—
—
—
—
{
{
{
{
{
{
—
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld.
— Kan niet worden geselecteerd.
135
Menu's
3 Menu Instellen
Item
Beschrijving
Zie pagina
mute
Aan/Uit*
Volume
Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus).
p. 42
p. 43
opstart scherm
Aan*/Uit
p. 111
Formateren
Een geheugenkaart formatteren waarbij alle
gegevens worden verwijderd.
Bestandsnummering
Continu*/Auto reset
p. 111
Maak folder
Maandelijks*/Dagelijks
p. 112
Lens intrekken
1 min.*/0 sec.
Spaarstand
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min
Datum/Tijd
Datum- en tijdinstellingen
p. 16
Video Systeem
NTSC/PAL
p. 91
Taal
Weergavetaal selecteren.
p. 17
Reset alle
Standaardinstellingen van camera herstellen.
p. 44
pp. 18, 110
p. 112
pp. 45, 112,
113
* Standaardinstelling
1 Menu Afspelen
Item
Beschrijving
Zie pagina
Info scherm
Uit*/Standaard/details/Focus check
p. 38
Diavoorstelling
Beelden automatisch afspelen.
p. 88
Alles wissen
Alle beelden wissen.
p. 93
Beveilig
Beelden beveiligen.
p. 92
Roteren
Beelden draaien.
p. 94
Rode-Ogen Corr.
Rode ogen in foto's corrigeren.
p. 96
Veranderen
Grootte van foto's veranderen en deze opslaan.
p. 95
Ga verder
Laatst gez*/Laatste f.
p. 116
Overgang
Fade*/Schuiven/Uit
p. 90
* Standaardinstelling
136
Menu's
2 Menu Print
Item
Beschrijving
Zie pagina
Print
Afdrukscherm weergeven (indien aangesloten
op een printer).
—
Sel. beeld & aantal
Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken.
p. 106
Sel. alle beelden
Alle beelden selecteren voor afdrukken.
p. 107
Wis alle selecties
Alle instellingen voor afdrukken annuleren.
p. 107
Print instellingen
Hiermee stelt u de afdrukstijl in.
p. 105
137
Voorzorgsmaatregelen
• Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
• Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling
aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
• Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u
dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of hard
drukken.
• Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
• Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als er
vuil blijft zitten, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenservice. Raadpleeg hiervoor het Canon garantiesysteemboekje.
• Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme
omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant van
de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een
luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de
temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de
tas haalt.
• Als er condensatie is ontstaan op of in de camera, moet u meteen stoppen
met het gebruik omdat u anders de camera kunt beschadigen. Verwijder
de batterijen en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is
verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
138
Specificaties
Beeldsensor
Effectieve pixels in camera .............Ongeveer 10 miljoen pixels
Lens
Brandpuntafstand............................3,3x zoom: 6,6 (G) – 21,6 (T) mm
(equivalent van 35-mm film: 37 (G) – 122 (T) mm)
Scherpstelbereik .............................1 cm – oneindig (G), 25 cm – oneindig (T)
• Macro: 1 – 50 cm (G), 25 – 50 cm (T)
Beeldprocessor ...................................DIGIC III
LCD-monitor
Type ................................................TFT kleur
Formaat...........................................6,2 cm (2,5 in.)
Effectieve pixels ..............................Ongeveer 115.000 pixels
Verhouding......................................4:3
Focuscontrolesysteem ..............................Autofocus: Per beeld (continue in automatische modus)
AF-kader .........................................Gezichts-AiAf, Centrum
Meetsysteem .......................................Deelmeting, Centrummeting, Spot
Belichtingscompensatie (Beelden)/
Belichting (Films) .................................±2 stops met stappen van 1/3
ISO-waarde
(standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex) ..............Auto, ISO 100/200/400/800/1600 (In G-modus)
Witbalans.............................................Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H,
Custom
Sluitertijden..........................................1 – 1/2000 sec.
15 – 1/2000 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Diafragma
Type ................................................Rond (gebruikt in combinatie met het ND-filter)
f/nummer .........................................f/3.0 / f/9.0 (G), f/5.8 / f/17 (T)
Flitser
Modi ................................................Auto, Aan, Slow sync, Uit
Bereik ..............................................30 cm – 3,0 m (G), 30 cm – 2,0 m (T)
Opnamemodi .......................................P, Auto, SCN*1, Film*2
*1 Minder onscherp, Portret, Kinderen & dieren,
Gezichtszelfontspanner, Weinig licht, Extra levendig,
Poster-effect, Strand, Flora, Sneeuw, Zonsondergang,
Vuurwerk, Lange sluiter
*2 Standaard
Digitale Zoom ......................................Foto's/films: Ongeveer 4,0x (tot ongeveer 13x in
combinatie met de optische zoom)
Veiligheidszoom, Digitale Tele-converter
139
Specificaties
Continu-opnamen maken
Modus ............................................. Normaal
Snelheid (Normaal) ......................... Ongeveer 0,8 opnamen/sec. (In de G-modus)
Ongeveer 2,2 opnamen/sec. (In de modi Minder
onscherp en Weinig licht)
Aantal opnamen (ongeveer)
(volgens CIPA-normen)....................... Alkaline: Ongeveer 300
NiMH: Ongeveer 500
Opnamemedia..................................... SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXCgeheugenkaart, MultiMediaCard, MMCplus-kaart, HC
MMCplus-kaart
Bestandstype....................................... Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype
Foto’s .............................................. Exif 2.3 (JPEG)
Films ............................................... AVI (beeldgegevens: Motion JPEG, Audiogegevens:
WAVE (mono)
Aantal opnamepixels (resolutie)
Foto's ................................................Groot: 3.648 x 2.736, Medium 1: 2.816 x 2.112, Medium 2:
1.600 x 1.200, Klein: 640 x 480, Breedbeeld: 3.648 x 2.048
• Ingesteld op 1.600 x 1.200 bij Minder onscherp en
Weinig licht.
Films ............................................... Standaard: 640 x 480 (30 fps*, 30 fps LP*), 320 x 240
(30 fps*)
* Werkelijk aantal: 29,97 fps.
Interface .............................................. Hi-Speed USB
Analoge audio-uitgang (mono)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Standaard voor direct afdrukken ......... PictBridge
Voedingsbron ...................................... Alkalinebatterijen van AA-formaat (AA NiMH-batterijen
NB-3AH) x 2
Compacte voedingsadapterkit CA-PS800
(gebruiken in combinatie met gelijkstroomkoppeling DRDC10)
Afmetingen (volgens CIPA-normen).... 94,3 x 61,6 x 31,2 mm
Gewicht (volgens CIPA-normen)......... Ongeveer 186 g (inclusief de batterij en geheugenkaart)
Ongeveer 138 g (alleen camerabehuizing)
• Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
• De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder
kennisgeving.
140
Index
A
Aangepaste witbalans .............................. 68
Aansluiting ............................ 30, 91, 98, 120
Accessoires .............................................. 33
AE-vergrendeling................................ 77, 83
AF Frames.......................................... 21, 73
AF J Scherpstellen
Afdrukken ................................................. 98
AF-Punt Zoom .......................................... 75
Afspelen J Bekijken
Afspelen met overgangseffecten .............. 90
AF-vergrendeling .............................. 76, 126
Alle beelden wissen.................................. 93
AUTO-modus (opnamemodus) ................ 20
AV-kabel................................................... 91
B
Batterijen ............................................ 12, 33
J Datum/tijd-batterij
Oplaadlampje..................................... 14
Set van batterij en oplader................. 33
Beelden
Afspelen J Bekijken
Beelden wissen............................ 24, 93
Beveilig .............................................. 92
Bewerken J Bewerken
Weergaveduur ................................. 114
Beelden bekijken op een tv ...................... 91
Beelden wissen .................................. 24, 93
Beeldkwaliteit J Compressieverhouding
Bekijken
Beelden op een tv.............................. 91
Diavoorstelling ................................... 88
Enkelvoudige weergave..................... 23
Indexweergave .................................. 86
Springweergave................................. 87
Vergrote weergave ............................ 90
Belichting
AE-vergrendeling ......................... 77, 83
Correctie ............................................ 67
FE-vergrendeling ............................... 77
Verschuiving ...................................... 83
Bestandsnummering............................... 111
Beveilig ..................................................... 92
Bewerken
Formaat veranderen (beelden kleiner
maken)............................................... 95
Rode-ogencorrectie ........................... 96
Bijgesloten items J Accessoires
Breed (resolutie) ................................. 55, 56
C
Camera
De camera vasthouden...................... 11
Standaardinstellingen ........................ 44
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk.......... 2
Centrum (AF Frame-modus) .................... 74
Compressieverhouding (beeldkwaliteit).... 55
Continu-opnamen maken ......................... 70
D
Datum en tijd J Datum/Tijd
Datum/Tijd
Datum/tijd-batterij............................. 118
Instelling............................................. 15
Toevoegen aan beeld ........................ 51
Wijzigen ............................................. 16
Diavoorstelling .......................................... 88
Digitale Tele-converter ............................. 50
Digitale Zoom ........................................... 49
Donkere omgeving (opnamemodus) ........ 59
DPOF...................................................... 105
E
Extra levendig (opnamemodus)................ 61
F
Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen
FE-vergrendeling .............................. 77, 126
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
aantal beelden) .................................. 82
Bekijken (Afspelen)............................ 27
Opnametijd ........................................ 26
Flitser
Aan .................................................... 67
Slow sync........................................... 78
Uit ...................................................... 48
141
Index
Flora (opnamemodus) .............................. 59
Focus
AF Frames................................... 21, 73
AF-Punt Zoom ................................... 75
AF-vergrendeling ............................... 76
Focus check ............................................. 89
Focusvergrendeling.................................. 74
Formaat veranderen (beelden kleiner
maken) ..................................................... 95
Formatteren (geheugenkaart) .......... 18, 110
Formatteren J Geheugenkaarten
formatteren
Foutmeldingen........................................ 124
FUNC. Menu
Menu.................................................. 40
Modus, knop............................................. 36
MultiMediaCard/MMCplus J
Geheugenkaarten
My Colors (opname)................................. 71
O
Oneindig (AF-instelling)............................ 72
Opnamen maken
Aantal opnamen .......................... 14, 56
Opname Info.................................... 126
Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd
Opnametijd ........................................ 26
Sjabloon weergeven ........................ 115
Opnamen maken via een tv ..................... 79
Overzicht van de onderdelen ................... 36
G
P
Geheugenkaarten
Beschikbare opnamen................. 14, 56
Formatteren ............................... 18, 110
Opnametijd .................................. 26, 82
Geluidsinstellingen ................................... 42
Gezichts-AiAf (modus AF Frame) ............ 73
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ....................................... 62
P (opnamemodus).................................... 66
PictBridge ........................................... 34, 98
Portret (opnamemodus) ........................... 58
Poster-effect (opnamemodus).................. 61
Problemen oplossen............................... 121
Programma automatische belichting ........ 66
I
Interfacekabel................................. 2, 30, 98
ISO-waarde ...................................... 69, 126
K
Kinderen & dieren (opnamemodus) ......... 58
L
Lampje.......................... 36, 37, 39, 113, 114
Lange sluiter (opnamemodus).................. 63
LCD-monitor J Scherm
Lichtnet................................................... 119
M
Meetmethode ........................................... 76
Menu
Basishandelingen .............................. 41
Lijst .................................................. 134
Minder onscherp (opnamemodus) ........... 58
142
R
Raster............................................. 115, 126
Reizen naar het buitenland ...................... 33
Resolutie (beeldgrootte) ........................... 55
Riem ......................................................... 11
Rode-ogencorrectie............................. 79, 96
Roteren..................................................... 94
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven ......................................... 38
Informatieweergave ................. 126, 128
Menu J FUNC. Menu, Menu
Taal van LCD-scherm........................ 17
Scherpstelbereik
macro................................................. 72
Oneindig ............................................ 72
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart J
Geheugenkaarten
Sepiakleurig.............................................. 71
Index
Set van batterij en oplader........................ 33
Sneeuw (opnamemodus) ......................... 59
Software
Beelden downloaden naar een
computer
om te bekijken.................................... 28
Cd DIGITAL CAMERA Solution
Disk...................................................... 2
Installatie............................................ 29
Softwarehandleiding ............................ 2
Spaarstand ............................... 45, 112, 113
Springweergave........................................ 87
Standaardinstellingen ............................... 44
Strand (opnamemodus)............................ 59
T
Taal van LCD-scherm............................... 17
Transportmodus ....................................... 70
U
Uitsnede ................................................. 115
V
Vergrote weergave ................................... 90
Video J Films
Voeding J Batterij, voedingsadapterset
Voedingsadapterset................................ 119
Vuurwerk (opnamemodus) ....................... 60
W
Witbalans.................................................. 68
Z
Zelfontspanner
10 seconden-zelfontspanner ............. 52
2 seconden-zelfontspanner ............... 53
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus)................................. 62
Vertraging en
aantal opnamen wijzigen ................... 54
Zonsondergang (opnamemodus) ............. 59
Zoomen .............................................. 20, 25
Zwart-witfoto's .......................................... 71
143
Disclaimer
• Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
• Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te
allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
• De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
• Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
CEL-SQ7AA280
© CANON INC. 2011