Onderhoud
51
Reiniging en stalling
1. Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking
stellen en de contactsleutel in de stand “STOP”
draaien om de motor te stoppen. Verwijder de
sleutel uit het contactslot.
2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de
gehele machine verwijderen, met name van de
motor. Verwijder vuil en kaf van de buitenkant
van de koelribben van de cilinderkop en het
luchttoevoerhuis; zie Controleren op vuil,
pagina 12.
Belangrijk: De machine met een zacht wasmiddel
en water wassen. GEEN
HOGEDRUKREINIGER
GEBRUIKEN. Daardoor kan de
elektrische installatie beschadigd
worden of noodzakelijk vet bij
wrijvingspunten weggespoeld worden.
Gebruik niet te veel water in de buurt
van het bedieningspaneel, de
verlichting, de motor en de accu.
3. Controleer de rem; zie Rem, pagina 36.
4. Luchtfilteronderhoud uitvoeren; zie Luchtfilter,
pagina 27.
5. Chassis doorsmeren; zie Smeren, pagina 34.
6. Motorolie verversen; zie Motorolie, pagina 30.
7. Verwijder de bougie(s) en controleer hun
toestand; zie Bougies, pagina 33. Met de
bougie(s) uit de motor verwijderd twee eetlepels
motorolie in de bougie-opening gieten. De motor
met behulp van de startmotor laten draaien om
de olie in de cilinder te verdelen. Bougie(s)
monteren en aandraaien met 23 Nm. De
bougiekabel(s) niet op de bougie(s) aansluiten.
8. Neem de accu uit het chassis, controleer het
zuurpeil en laad de accu volledig op, zie: Accu,
pagina 45. De accukabels niet op de accupolen
aansluiten tijdens stalling.
Belangrijk: De accu moet volledig opgeladen zijn,
om te voorkomen dat hij bevriest en
beschadigd raakt bij temperaturen
onder 0°C. Een volledig opgeladen
accu behoudt zijn lading ongeveer
50 dagen bij temperaturen onder
4°C. Bij temperaturen boven 4°C
elke 30 dagen het zuurpeil van de
batterij controleren en de batterij
opladen.
9. Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning, pagina 36.
10. Voor langdurige stalling (meer dan 90 dagen)
stabilizer/conditioner aan de brandstof in de tank
toevoegen 8 ml per liter.
A. Laat de motor lopen om de brandstof met
conditioner door het brandstofsysteem te
verdelen (5 minuten).
B. Stop de motor, laat die afkoelen en tap alle
brandstof uit de tank af; zie Brandstoftank,
pagina 37, of laat de motor lopen totdat hij
afslaat.
C. Start de motor opnieuw en laat hem lopen
totdat hij afslaat. Herhalen met de choke op
AAN, totdat u de motor niet meer kunt
starten.
D. Brandstof bij een erkend inzamelpunt
afgeven of binnen 90 dagen voor ander doel
gebruiken.
11. Alle bouten, schroeven en moeren controleren en
indien nodig aandraaien. Beschadigde of defecte
delen repareren of vervangen.
12. Krassen en beschadigingen van de lak bijwerken.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij de erkende
Toro-dealer.
13. Machine in een schone, droge garage of
opslagruimte stallen. Sleutel uit contactslot
nemen en onthouden waar u die bewaart.
Machine afdekken om hem te beschermen en
schoon te houden.