Onderhoud
47
Reiniging en stalling
1. Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking
stellen en de contactsleutel in de stand “STOP”
draaien om de motor te stoppen. Verwijder de
sleutel uit het contactslot.
2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de
gehele machine verwijderen, met name van de
motor. Verwijder vuil en kaf van de buitenkant
van de koelribben van de cilinderkop en het
luchttoevoerhuis; zie Controleren op vuil,
pagina 12.
Belangrijk: De machine met een zacht
wasmiddel en water wassen. GEEN
HOGEDRUKREINIGER
GEBRUIKEN. Daardoor kan de
elektrische installatie beschadigd
worden of noodzakelijk vet bij
wrijvingspunten weggespoeld
worden. Gebruik niet te veel water
in de buurt van het
bedieningspaneel, de verlichting, de
motor en de accu.
3. Controleer de rem; zie Rem, pagina 32.
4. Luchtfilteronderhoud uitvoeren; zie Luchtfilter,
pagina 25.
5. Chassis doorsmeren; zie Smeren, pagina 30.
6. Motorolie verversen; zie Motorolie, pagina 27.
7. Verwijder de bougie(s) en controleer hun
toestand; zie Bougies, pagina 29. Met de
bougie(s) uit de motor verwijderd twee eetlepels
motorolie in de bougie-opening gieten. De motor
met behulp van de startmotor laten draaien om
de olie in de cilinder te verdelen. Bougie(s)
monteren en aandraaien met 20,4 Nm. De
bougiekabel(s) niet op de bougie(s) aansluiten.
8. Neem de accu uit het chassis, controleer het
zuurpeil en laad de accu volledig op, zie: Accu,
pagina 41. De accukabels niet op de accupolen
aansluiten tijdens stalling.
Belangrijk: De accu moet volledig opgeladen
zijn, om te voorkomen dat hij
bevriest en beschadigd raakt bij
temperaturen onder 0°C. Een
volledig opgeladen accu behoudt zijn
lading ongeveer 50 dagen bij
temperaturen onder 4°C. Bij
temperaturen boven 4°C elke
30 dagen het zuurpeil van de accu
controleren en de accu opladen.
9. Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning, pagina 32.
10. Voor langdurige stalling (meer dan 90 dagen)
stabilizer/conditioner aan de brandstof in de tank
toevoegen 8 ml per liter.
A. Laat de motor lopen om de brandstof met
conditioner door het brandstofsysteem te
verdelen (5 minuten).
B. Stop de motor, laat die afkoelen en tap alle
brandstof uit de tank af; zie Brandstoftank,
pagina 33, of laat de motor lopen totdat hij
afslaat.
C. Start de motor opnieuw en laat hem lopen
totdat hij afslaat. Herhalen met de choke op
AAN, totdat u de motor niet meer kunt
starten.
D. Brandstof bij een erkend inzamelpunt
afgeven of binnen 90 dagen voor ander doel
gebruiken.
11. Alle bouten, schroeven en moeren controleren en
indien nodig aandraaien. Beschadigde of defecte
delen repareren of vervangen.