Pioneer AVH290BT de handleiding

Categorie
Subwoofers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

37
Voorzorgen
Uw nieuwe product en deze
handleiding
Gebruik dit product, eventuele applicaties of de achteruitkijk-
camera (indien aangeschaft) niet als dit gebruik op enigerlei
wijze uw aandacht afleidt van het veilig besturen van uw
voertuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de
vereiste veiligheidsmaatregelen in acht. Als u moeilijkheden
ondervindt tijdens het gebruik van dit product of als u het
beeldscherm niet duidelijk kunt lezen, dient u uw voertuig te
parkeren op een veilige plek en de handrem aan te trekken
voordat u de nodige aanpassingen uitvoert.
Installeer dit product niet op een plek waar het (i) het zicht
van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de werking van
bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het
voertuig kan belemmeren, zoals de airbags, knoppen voor
noodverlichting of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het
veilig bedienen van het voertuig. In bepaalde gevallen kan dit
product niet worden geïnstalleerd vanwege het type voertuig
of de vorm van het interieur.
Het grafische symbool
op het product duidt gelijkstroom aan.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Pioneer raadt u af het product zelf in te bouwen. Dit pro-
duct mag alleen door een vakman worden ingebouwd.
Wij adviseren u om alleen bevoegd Pioneer onderhouds-
personeel dat speciaal is opgeleid en ervaring heeft met
mobiele elektronica, dit product te laten instellen en
inbouwen. VOER NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN
DIT PRODUCT. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud
van dit product en de aansluitkabels bestaat de kans op
een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie,
en kan het product schade oplopen die niet onder de
garantie valt.
Voorzorgen voor het aansluiten
van het systeem
WAARSCHUWING
Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het hand-
remvergrendelingssysteem of het uit te schakelen, want
het systeem is er voor uw veiligheid. Wijzigingen aan-
brengen aan of uitschakelen van het handremvergrende-
lingssysteem kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
BELANGRIJK
Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape
vast. Let er op dat er geen draden blootliggen.
Sluit de gele draad van dit product niet direct aan op
de accu van de auto. Als de draad direct is verbonden
met de accu, kan de isolatie door de motortrillin-
gen kapot gaan op de plaats waar de draad van het
interieur naar de motorruimte loopt. Als de isolatie
van de gele draad door het contact met metalen delen
scheurt of doorslijt, kan er kortsluiting ontstaan,
hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt.
Het is uiterst gevaarlijk als kabels of snoeren rond
de stuurkolom of de versnelling gewikkeld kunnen
raken. U moet daarom dit product, de kabels en de
bedrading zo installeren en wegwerken dat ze de
besturing niet kunnen belemmeren of hinderen.
Zorg ervoor dat de kabels en de bedrading niet in de
weg zitten bij of vast kunnen komen in de bewegende
onderdelen van het voertuig, met name het stuur, de
versnelling, de handrem, de rails van de verstelbare
stoelen, of andere bedieningsorganen van het voer-
tuig.
Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze
blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de
isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze
beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een sto-
ring ontstaat en er mogelijk permanente beschadiging
aan dit product optreedt.
Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer
dit gebeurt, is het mogelijk dat het beveiligingscircuit
(zekeringhouder, zekeringweerstand of filter, enz.)
niet goed meer functioneert.
Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van
het product voor de voeding van andere elektronische
apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad kan
overschreden worden, met oververhitting tot gevolg.
Voor u dit product inbouwt
Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12 Volt accu met
negatieve aarding. Doet u dit niet, dan kunnen brand of
storingen het gevolg zijn.
Om kortsluitingen in het elektrische systeem te voorkomen,
moet u de (–) accukabel loskoppelen voor de installatie.
Voorkomen van
beschadigingen
WAARSCHUWING
Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W (uitgangs-
vermogen)entussen4Ωtot8Ω(impedantiewaarde).
Gebruikgeen1Ωtot3Ωluidsprekersvoordittoestel.
Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit snoer
dient afzonderlijk van de aarding van producten met
een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers,
te worden geaard. Aard niet meer dan één product
samen met de aarding van een ander product. U dient
bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los
van de aarding van dit product te aarden. Door de
aarding met elkaar te verbinden, kan er brand en/of
schade aan producten ontstaan als de massaverbin-
ding losraakt.
Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door
een zekering met de waarde die op dit product staat
aangegeven.
Dit product kan niet worden geïnstalleerd in een voertuig
zonder ACC (Accessoire) stand op de contactschakelaar.
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
ACC-stand Geen ACC-stand
Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde
draad af te dekken met isolatieband. Het is met name van
belang alle ongebruikte luidsprekerdraden te isoleren.
Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan.
Als u een versterker of andere apparaten op dit product wilt
aansluiten, raadpleeg dan de handleiding van het betref-
fende product.
Opmerking over de blauw/witte
draad
Wanneer de contactschakelaar wordt aangezet (ACC ON),
wordt er een regelsignaal uitgevoerd via de blauw/witte
Verbinding
< QRD3468-A >
Verbinding
38
draad. Verbind de draad met de afstandsbedieningsaan-
sluiting van een externe eindversterker, de bedieningsaan-
sluiting van het relais voor een automatische antenne, of de
bedieningsaansluiting voor een antennesignaalversterker
(max. 300 mA 12 V DC). Het regelsignaal wordt uitgevoerd
via de blauw/witte draad, ook wanneer de audiobron is
uitgeschakeld.
Dit product
1
2
345678
1 Microfoon 3 m
(AVH-290BT)
2 Dit product
3 Antenne-aansluiting
4 Ingang bekabelde afstandsbediening
Bekabelde afstandsbedieningsadapter kan worden aange-
sloten (los verkrijgbaar).
5 Voeding
6 Zekering (10 A)
7 Uitvoer voor
8 Uitvoer achter of subwoofer
Stroomsnoer
1. 2.
1
3
2*
2
4
1*
5
4*
6
3*
b (6*)
8
9
a (5*)
7
c
d
e
f
kj
g
i
h
1 Naar voeding
2 Afhankelijk van het type voertuig, kan de werking van 2* en
4* verschillen. Zorg in dit geval ervoor dat u 1* aansluit op 4*
en 3* op 2*.
3 Geel (2*)
Back-up (of accessoire)
4 Geel (1*)
Aansluiten op de constante 12 V stroomterminal.
5 Rood (4*)
Accessoire (of back-up)
6 Rood (3*)
Aansluiten op de terminal die wordt bestuurd door de
contactschakelaar (12 V DC).
7 Sluit draden van dezelfde kleur op elkaar aan.
8 Oranje/wit
Voor het verlichten van de schakelterminal.
9 Zwart (aarding)
Naar chassis voertuig (metaal).
a Blauw/wit (5*)
De pinpositie van de ISO-aansluiting verschilt afhankelijk
van het type voertuig. Sluit 5* en 6* aan wanneer pin 5 een
antennebesturingstype is. Sluit nooit 5* en 6* aan in een
ander type voertuig.
b Blauw/wit (6*)
Aansluiten op de bedieningsaansluiting van het relais voor
een automatische antenne (max. 300 mA 12 V DC).
c Blauw/wit
Aansluiten op de systeembedieningsaansluiting van de
eindversterker (max. 300 mA 12 V DC).
d Violet/wit
Van de twee draden die zijn aangesloten op de lamp ach-
teraan, sluit u de draad aan waarin de spanning verandert
wanneer de schakeldoos in de REVERSE-positie (R). Dankzij
deze aansluiting kan het toestel voelen of de auto naar voor
of naar achter beweegt.
e Lichtgroen
Wordt gebruikt voor het detecteren van de ON/OFF-status
van de parkeerrem. Deze draad moet worden aangesloten op
de stroomdraad van de Handremschakelaar.
f Aansluitmethode
1 Klem de draad vast.
2 Klem deze stevig vast met de kabeltang.
g Stroomdraad
h Handremschakelaar
i Aarddraad
j Luidsprekerdraden
Wit: Voor links +
Wit/zwart: Voor links –
Grijs: Voor links +
Grijs/zwart: Voor rechts –
Groen: Achter links +
< QRD3468-A >
Verbinding
39
Groen/zwart: Achter links –
Violet: Achter rechts +
Violet/zwart: Achter rechts –
k ISO-aansluiting
In sommige voertuigen kan de ISO-aansluiting in twee
gesplitst zijn. Zorg in dat geval dat u beide connectors
aansluit.
De positie van de handremschakelaar is afhankelijk van het
model van het voertuig. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw voertuig of neem contact op met uw dealer voor meer
informatie.
Wanneer een subwoofer wordt aangesloten op het product
in plaats van een achterluidspreker, wijzigt u de instelling
voor de uitvoer achteraan in de begininstelling. De sub-
wooferuitgang van dit product is mono.
Wanneerueensubwoofervan70Wgebruikt(2Ω),moetude
subwoofer aansluiten op de violet en violet/zwarte draden
van dit toestel. Sluit niets aan op de groene en groen/zwarte
draden.
Handrem
1 Alsde“lichtgroene”kabelisaangeslotenopde
handremschakelaar, wordt het videobeeld op
het scherm bestuurd door deze functie.
2 De monitor toont een zwart scherm met een
waarschuwing om te verhinderen dat de
bestuurder video-inhoud bekijkt tijdens het
rijden.
Eindversterker (los
verkrijgbaar)
Zonder interne versterker
Belangrijk
De luidsprekerdraden worden niet gebruikt wanneer deze
aansluiting in gebruik is.
1
3
2
4
3
6
55
77
2
1
Met interne versterker
Belangrijk
Signalen van de luidspreker voor en achter worden uitgevoerd
via de luidsprekerdraden wanneer deze aansluiting in gebruik
is.
1
3
2
4
88
1 Systeem-afstandsbediening
Aansluiten op de blauw/witte kabel.
2 Eindversterker (los verkrijgbaar)
3 Aansluiten met RCA-kabel (los verkrijgbaar)
4 Naar uitvoer achter of subwooferuitgang
Sluit een kabel aan volgens de preout-instelling.
5 Luidspreker achter of subwoofer
6 Naar uitvoer voor
7 Voorluidspreker
8 Subwoofer
U kunt de RCA-uitgang van de subwoofer wijzigen afhanke-
lijk van uw subwoofersysteem.
De subwooferuitgang van dit product is mono.
iPod / iPhone
Zie de handleiding van de kabel voor details over het aanslui-
ten van een extern apparaat met een los verkrijgbare kabel.
Zie de bedieningshandleiding voor details over de aanslui-
ting, bediening en compatibiliteit van de iPhone.
iPod / iPhone met
Lightning-connector
Aansluiten via de USB-poort
De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los
verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting.
1
2
4
3
1 USB-poort
2 USB-kabel 1,5 m
3 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los
verkrijgbaar)
4 iPhone met Lightning-connector
iPod / iPhone met 30-pens
connector
Aansluiten via de AUX-ingang
De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los
verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting.
< QRD3468-A >
Verbinding
40
1
2
5
3
4
1 USB-poort
2 AUX-ingang
3 USB-kabel 1,5 m
4 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los
verkrijgbaar)
5 iPhone met 30-pens connector
Camera
Over de achteruitkijkcamera
Wanneer u de achteruitkijkcamera gebruikt, wordt het achteruit-
kijkbeeld automatisch geschakeld van de video door de schakel-
hendel te verplaatsen naar REVERSE (R). Camera View kunt u
controleren wat er achter u is terwijl u rijdt.
WAARSCHUWING
GEBRUIK DE INVOER ALLEEN VOOR OMGEKEERDE OF
GESPIEGELDE BEELDEN VAN DE ACHTERUITKIJKCAMERA.
ANDER GEBRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GEVOLG
HEBBEN.
BELANGRIJK
Het beeld op het scherm kan omgekeerd worden weerge-
geven.
De achteruitkijkcamera is een hulp om aanhangwagens in
de gaten te houden of biedt hulp bij het parkeren. Gebruik
dit niet voor amusementsdoeleinden.
Objecten op het beeld van de achteruitkijkcamera kunnen
dichterbij of verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Het beeldgebied van beelden op volledig scherm dat wordt
weergegeven tijdens het achteruitrijden of tijdens het
controleren van de achterkant van het voertuig, kan iets
verschillen.
1
2
3
4
56
7
8
1 Achteruitkijkcamera (ND-BC8) (los verkrijgbaar)
2 Naar video-uitgang
3 RCA-kabel (meegeleverd met ND-BC8)
4 Dit product
5 Bruin (R.C IN)
6 Voeding
7 Stroomsnoer
8 Violet/wit (REVERSE-GEAR SIGNAL INPUT)
Stroomsnoer op bladzijde 38
Sluit alleen de achteruitkijkcamera aan op R.C IN. Sluit geen
andere apparatuur aan.
Sommige gepaste instellingen zijn vereist voor het gebruik
van achteruitkijkcamera’s.
Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details.
Externe videocomponent en
het display
1
2
3
6
7
89
3
a b
c d
e
5
4
1 Achterdisplay met RCA-ingangen
2 Naar video-ingang
3 RCA-kabels (los verkrijgbaar)
4 Dit product
5 Geel (V OUT)
6 AUX-ingang
7 AV-kabel met ministekker (CD-RM10) (los verkrijgbaar)
8 Geel
< QRD3468-A >
Verbinding
41
9 Rood, wit
a Naar geel
b Naar rood, wit
c Naar video-uitgang
d Naar audio-uitgangen
e Externe videocomponent (los verkrijgbaar)
De geschikte instelling is vereist voor het gebruik van de
externe videocomponent.
Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details.
WAARSCHUWING
U mag het achterdisplay NOOIT zodanig plaatsen dat de
bestuurder de videobron kan bekijken terwijl hij/zij het
voertuig bestuurt.
De achtervideo-uitgang van dit product is voor de aansluiting
van een display zodat de passagiers op de achterbank de
video kunnen bekijken.
Voorzorgen voor installatie
BELANGRIJK
Installeer dit product nooit op plaatsen waar, of op een
manier waardoor het:
De bestuurder of passagiers kan verwonden als het
voertuig plotseling stopt.
De bestuurder kan hinderen bij de bediening van het
voertuig, bijvoorbeeld op de vloer voor de bestuur-
dersstoel, of in de buurt van het stuur of de versnel-
ling.
Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorge-
schreven wijze, zodat dit product correct wordt inge-
bouwd. Als bepaalde onderdelen niet bij het product
zijn geleverd, moet u geschikte onderdelen op de
voorgeschreven wijze gebruiken nadat u de geschikt-
heid van de betreffende onderdelen bij uw dealer
hebt nagevraagd. Als u andere onderdelen dan de
bijgeleverde onderdelen gebruikt of onderdelen die
niet geschikt zijn, kunnen deze beschadigingen aan
de interne onderdelen van het product veroorzaken of
kunnen deze onderdelen en het product losraken.
Installeer dit product niet op een plek waar het (i)
het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de
werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoor-
zieningen van het voertuig kan belemmeren, zoals
de airbags, knoppen voor noodverlichting of (iii) de
bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van
het voertuig.
Installeer het product in geen geval voor of naast de
locaties in het dashboard, het portier of de deurstijl
van waar de airbags van uw voertuig tevoorschijn
zullen komen. Raadpleeg het instructieboekje van uw
voertuig voor de locatie van de voorairbags.
Voor de installatie
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als er voor de installa-
tie gaten moeten worden geboord, of als er andere wijzigin-
gen in het voertuig moeten worden aangebracht.
Voordat u dit product definitief installeert, is het raadzaam
tijdelijk alle aansluitingen te maken om te kijken of deze
correct zijn en alles naar behoren functioneert.
Opmerkingen betreffende de
installatie
Installeer dit product niet op plaatsen die kunnen worden
blootgesteld aan hoge temperaturen of vocht, zoals:
Dichtbij een radiator, luchtopening of
airconditioningapparaat.
Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het
dashboard.
Plaatsen die blootgesteld kunnen worden aan regen, zoals
dicht bij een portier of op de vloer van het voertuig.
Installeer dit product horizontaal op een oppervlak onder
hoek van niet meer dan 0 tot 30 graden tolerantie (binnen
5 graden naar links of rechts). Onjuiste installatie van het
toestel op een oppervlak dat schuiner staat dan deze waar-
den vergroot de kans op fouten bij de plaatsbepaling van het
voertuig en kan ook op andere manieren leiden tot vermin-
derde prestaties van het scherm.
30°
Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende ventilatie bij
gebruik van dit toestel, dient u er bij de installatie voor te
zorgen dat u achter het achterpaneel en rondom het toestel
voldoende ruimte vrij laat, en dient u eventuele losse bedra-
ding samen te bundelen zodat deze de ventilatie-openingen
niet kan blokkeren.
Laat voldoende
ruimte vrij
5 cm
5 cm
Inbouwen
< QRD3468-A >
Verbinding Inbouwen
42
Voor u dit product inbouwt
1 Verwijderdeafwerkingsrand.
Buig de bovenkant en de onderkant van de afwerkingsrand naar
buiten om deze te verwijderen.
1
1 Afwerkingsrand
2 Steek de bijgeleverde uittreksleutels in beide
zijden van het apparaat totdat deze op de plaats
vastklikken.
3 Trekhetapparaatuitdehouder.
1 Uittreksleutel
Installatie met de houder
1 Installeerdehouderinhetdashboard.
2 Zet de montagebehuizing vast door met behulp
van een schroevendraaier de metalen lipjes
(90°) op hun plaats te buigen.
1
2
1 Dashboard
2 Houder
3 Installeerditproductindehouder.
1
1 Dashboard
4 Bevestig de afwerkingsrand.
1
2
1 Afwerkingsrand
2 Groef
Bevestig de afwerkingsrand met de zijde met de groef naar
beneden gericht.
Installatie met gebruik van de
schroefgaten aan de zijkant
van dit product
1 Hetproductopdemontagebeugelvandeorigi-
nele autoradio vastzetten.
Plaats het product zo dat de schroefgaten uitgelijnd zijn met de
schroefgaten in de beugel, en draai aan elke kant op drie plaat-
sen de schroeven vast.
Gebruik, afhankelijk van de vorm van de schroefgaten van de
beugel, schroeven met afgeplatte bolvormkop (5 mm × 9 mm) of
schroeven met platte kop (5 mm × 9 mm).
1
3
4
2
1 Montagebeugel van de originele autoradio
2 Als de pal de installatie stoort, kunt u deze omlaag en uit de
weg duwen.
3 Dashboard of console
4 Schroef met afgeplatte bolvormkop of schroef met platte kop
Gebruik de schroeven die met dit product zijn geleverd.
De microfoon installeren
290BT
Installeer de microfoon in de juiste richting en op de juiste
afstand zodat de microfoon gemakkelijk de stem van de
bestuurder kan opvangen.
Schakel het product uit (ACC OFF) voordat u de microfoon
aansluit.
Afhankelijk van het voertuigmodel kan de microfoonkabel
te kort zijn als u de microfoon op de zonneklep bevestigt.
Installeer in dat geval de microfoon op de stuurkolom.
Montage op de zonneklep
1 Duwdemicrofoonkabelindegroef.
< QRD3468-A >
Inbouwen
43
1
2
1 Microfoonkabel
2 Groef
2 Bevestig de microfoonklem aan de zonneklep.
1
2
1 Microfoonklem
2 Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig
binnenin de auto te bevestigen.
Bevestig de microfoon aan de zonneklep terwijl de klep omhoog
staat. De microfoon kan de stem van de bestuurder niet opvan-
gen wanneer de zonneklep naar beneden is geklapt.
Installatie op stuurkolom
1 Maakdemicrofoonvoetlosvandemicro-
foonklem door de microfoonvoet te schuiven
terwijl op het lipje wordt gedrukt.
1
2
1 Lipje
2 Microfoonvoet
2 Bevestig de microfoon op de stuurkolom.
2
1
1 Dubbelzijdig plakband
2 Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig
binnenin de auto te bevestigen.
3 Uitdebuurtvanhetstuurhouden.
De hoek van de microfoon
aanpassen
< QRD3468-A >
Inbouwen

Documenttranscriptie

Verbinding  Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12 Volt accu met negatieve aarding. Doet u dit niet, dan kunnen brand of storingen het gevolg zijn.  Om kortsluitingen in het elektrische systeem te voorkomen, moet u de (–) accukabel loskoppelen voor de installatie. O STAR WAARSCHUWING Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het handremvergrendelingssysteem of het uit te schakelen, want Voor u dit product inbouwt ACC-stand F N Voorzorgen voor het aansluiten van het systeem STAR Pioneer raadt u af het product zelf in te bouwen. Dit product mag alleen door een vakman worden ingebouwd. Wij adviseren u om alleen bevoegd Pioneer onderhoudspersoneel dat speciaal is opgeleid en ervaring heeft met mobiele elektronica, dit product te laten instellen en inbouwen. VOER NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN DIT PRODUCT. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud van dit product en de aansluitkabels bestaat de kans op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie, en kan het product schade oplopen die niet onder de garantie valt. ACC O N WAARSCHUWING F OF Belangrijke veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING  Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W (uitgangsvermogen) en tussen 4 Ω tot 8 Ω (impedantiewaarde). Gebruik geen 1 Ω tot 3 Ω luidsprekers voor dit toestel.  Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit snoer dient afzonderlijk van de aarding van producten met een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers, te worden geaard. Aard niet meer dan één product samen met de aarding van een ander product. U dient bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los van de aarding van dit product te aarden. Door de aarding met elkaar te verbinden, kan er brand en/of schade aan producten ontstaan als de massaverbinding losraakt.  Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door een zekering met de waarde die op dit product staat aangegeven.  Dit product kan niet worden geïnstalleerd in een voertuig zonder ACC (Accessoire) stand op de contactschakelaar. OF  Gebruik dit product, eventuele applicaties of de achteruitkijkcamera (indien aangeschaft) niet als dit gebruik op enigerlei wijze uw aandacht afleidt van het veilig besturen van uw voertuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de vereiste veiligheidsmaatregelen in acht. Als u moeilijkheden ondervindt tijdens het gebruik van dit product of als u het beeldscherm niet duidelijk kunt lezen, dient u uw voertuig te parkeren op een veilige plek en de handrem aan te trekken voordat u de nodige aanpassingen uitvoert.  Installeer dit product niet op een plek waar het (i) het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het voertuig kan belemmeren, zoals de airbags, knoppen voor noodverlichting of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van het voertuig. In bepaalde gevallen kan dit product niet worden geïnstalleerd vanwege het type voertuig of de vorm van het interieur. op het product duidt gelijkstroom aan.  Het grafische symbool BELANGRIJK  Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er op dat er geen draden blootliggen.  Sluit de gele draad van dit product niet direct aan op de accu van de auto. Als de draad direct is verbonden met de accu, kan de isolatie door de motortrillingen kapot gaan op de plaats waar de draad van het interieur naar de motorruimte loopt. Als de isolatie van de gele draad door het contact met metalen delen scheurt of doorslijt, kan er kortsluiting ontstaan, hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt.  Het is uiterst gevaarlijk als kabels of snoeren rond de stuurkolom of de versnelling gewikkeld kunnen raken. U moet daarom dit product, de kabels en de bedrading zo installeren en wegwerken dat ze de besturing niet kunnen belemmeren of hinderen.  Zorg ervoor dat de kabels en de bedrading niet in de weg zitten bij of vast kunnen komen in de bewegende onderdelen van het voertuig, met name het stuur, de versnelling, de handrem, de rails van de verstelbare stoelen, of andere bedieningsorganen van het voertuig.  Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een storing ontstaat en er mogelijk permanente beschadiging aan dit product optreedt.  Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder, zekeringweerstand of filter, enz.) niet goed meer functioneert.  Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het product voor de voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg. Voorkomen van beschadigingen T Uw nieuwe product en deze handleiding het systeem is er voor uw veiligheid. Wijzigingen aanbrengen aan of uitschakelen van het handremvergrendelingssysteem kan leiden tot ernstig of fataal letsel. T Voorzorgen Geen ACC-stand  Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband. Het is met name van belang alle ongebruikte luidsprekerdraden te isoleren. Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan.  Als u een versterker of andere apparaten op dit product wilt aansluiten, raadpleeg dan de handleiding van het betreffende product. Opmerking over de blauw/witte draad  Wanneer de contactschakelaar wordt aangezet (ACC ON), wordt er een regelsignaal uitgevoerd via de blauw/witte 37 Verbinding draad. Verbind de draad met de afstandsbedieningsaansluiting van een externe eindversterker, de bedieningsaansluiting van het relais voor een automatische antenne, of de bedieningsaansluiting voor een antennesignaalversterker (max. 300 mA 12 V DC). Het regelsignaal wordt uitgevoerd via de blauw/witte draad, ook wanneer de audiobron is uitgeschakeld. Stroomsnoer 2 Dit product 2* 1* 4* 3* 1 2 7 3 4 5 6 1 8 9 c a (5*) 87 b (6*) d 65 4 3 1 Microfoon 3 m (AVH-290BT) 2 Dit product 3 Antenne-aansluiting 4 Ingang bekabelde afstandsbediening Bekabelde afstandsbedieningsadapter kan worden aangesloten (los verkrijgbaar). 5 Voeding 6 Zekering (10 A) 7 Uitvoer voor 8 Uitvoer achter of subwoofer e f 1. 2. h g i k 38 j 1 Naar voeding 2 Afhankelijk van het type voertuig, kan de werking van 2* en 4* verschillen. Zorg in dit geval ervoor dat u 1* aansluit op 4* en 3* op 2*. 3 Geel (2*) Back-up (of accessoire) 4 Geel (1*) Aansluiten op de constante 12 V stroomterminal. 5 Rood (4*) Accessoire (of back-up) 6 Rood (3*) Aansluiten op de terminal die wordt bestuurd door de contactschakelaar (12 V DC). 7 Sluit draden van dezelfde kleur op elkaar aan. 8 Oranje/wit Voor het verlichten van de schakelterminal. 9 Zwart (aarding) Naar chassis voertuig (metaal). a Blauw/wit (5*) De pinpositie van de ISO-aansluiting verschilt afhankelijk van het type voertuig. Sluit 5* en 6* aan wanneer pin 5 een antennebesturingstype is. Sluit nooit 5* en 6* aan in een ander type voertuig. b Blauw/wit (6*) Aansluiten op de bedieningsaansluiting van het relais voor een automatische antenne (max. 300 mA 12 V DC). c Blauw/wit Aansluiten op de systeembedieningsaansluiting van de eindversterker (max. 300 mA 12 V DC). d Violet/wit Van de twee draden die zijn aangesloten op de lamp achteraan, sluit u de draad aan waarin de spanning verandert wanneer de schakeldoos in de REVERSE-positie (R). Dankzij deze aansluiting kan het toestel voelen of de auto naar voor of naar achter beweegt. e Lichtgroen Wordt gebruikt voor het detecteren van de ON/OFF-status van de parkeerrem. Deze draad moet worden aangesloten op de stroomdraad van de Handremschakelaar. f Aansluitmethode 1 Klem de draad vast. 2 Klem deze stevig vast met de kabeltang. g Stroomdraad h Handremschakelaar i Aarddraad j Luidsprekerdraden Wit: Voor links + Wit/zwart: Voor links – Grijs: Voor links + Grijs/zwart: Voor rechts – Groen: Achter links + Verbinding Groen/zwart: Achter links – Violet: Achter rechts + Violet/zwart: Achter rechts – k ISO-aansluiting In sommige voertuigen kan de ISO-aansluiting in twee gesplitst zijn. Zorg in dat geval dat u beide connectors aansluit. De positie van de handremschakelaar is afhankelijk van het model van het voertuig. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw voertuig of neem contact op met uw dealer voor meer informatie. Wanneer een subwoofer wordt aangesloten op het product in plaats van een achterluidspreker, wijzigt u de instelling voor de uitvoer achteraan in de begininstelling. De subwooferuitgang van dit product is mono. Wanneer u een subwoofer van 70W gebruikt (2Ω), moet u de subwoofer aansluiten op de violet en violet/zwarte draden van dit toestel. Sluit niets aan op de groene en groen/zwarte draden. Handrem 1 Als de “lichtgroene” kabel is aangesloten op de handremschakelaar, wordt het videobeeld op het scherm bestuurd door deze functie. 2 De monitor toont een zwart scherm met een waarschuwing om te verhinderen dat de bestuurder video-inhoud bekijkt tijdens het rijden. Eindversterker (los verkrijgbaar) Zonder interne versterker Belangrijk De luidsprekerdraden worden niet gebruikt wanneer deze aansluiting in gebruik is. 3 1 2 5 1 7     4 5 3 2     iPod / iPhone met Lightning-connector Aansluiten via de USB-poort 6 7 De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting. 4 Met interne versterker 1 Belangrijk Signalen van de luidspreker voor en achter worden uitgevoerd via de luidsprekerdraden wanneer deze aansluiting in gebruik is. 2 8 2 3 3 1     4 8 1 Systeem-afstandsbediening Aansluiten op de blauw/witte kabel. 2 Eindversterker (los verkrijgbaar) 3 Aansluiten met RCA-kabel (los verkrijgbaar) 4 Naar uitvoer achter of subwooferuitgang Sluit een kabel aan volgens de preout-instelling. 5 Luidspreker achter of subwoofer 6 Naar uitvoer voor 7 Voorluidspreker 8 Subwoofer U kunt de RCA-uitgang van de subwoofer wijzigen afhankelijk van uw subwoofersysteem. De subwooferuitgang van dit product is mono. 1 USB-poort 2 USB-kabel 1,5 m 3 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los verkrijgbaar) 4 iPhone met Lightning-connector iPod / iPhone met 30-pens connector Aansluiten via de AUX-ingang De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting. iPod / iPhone Zie de handleiding van de kabel voor details over het aansluiten van een extern apparaat met een los verkrijgbare kabel. Zie de bedieningshandleiding voor details over de aansluiting, bediening en compatibiliteit van de iPhone. 39 Verbinding Externe videocomponent en het display 5 1 4 2 3 4 1 1 USB-poort 2 AUX-ingang 3 USB-kabel 1,5 m 4 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los verkrijgbaar) 5 iPhone met 30-pens connector Camera Over de achteruitkijkcamera Wanneer u de achteruitkijkcamera gebruikt, wordt het achteruitkijkbeeld automatisch geschakeld van de video door de schakelhendel te verplaatsen naar REVERSE (R). Camera View kunt u controleren wat er achter u is terwijl u rijdt. WAARSCHUWING 2 3 56 3 7 8 1 Achteruitkijkcamera (ND-BC8) (los verkrijgbaar) 2 Naar video-uitgang 3 RCA-kabel (meegeleverd met ND-BC8) 4 Dit product 5 Bruin (R.C IN) 6 Voeding 7 Stroomsnoer 8 Violet/wit (REVERSE-GEAR SIGNAL INPUT)  Stroomsnoer op bladzijde 38 Sluit alleen de achteruitkijkcamera aan op R.C IN. Sluit geen andere apparatuur aan. Sommige gepaste instellingen zijn vereist voor het gebruik van achteruitkijkcamera’s.  Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details. 4 2 1 5 6 7 8 9 a b GEBRUIK DE INVOER ALLEEN VOOR OMGEKEERDE OF GESPIEGELDE BEELDEN VAN DE ACHTERUITKIJKCAMERA. ANDER GEBRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN. 3 BELANGRIJK  Het beeld op het scherm kan omgekeerd worden weergegeven.  De achteruitkijkcamera is een hulp om aanhangwagens in de gaten te houden of biedt hulp bij het parkeren. Gebruik dit niet voor amusementsdoeleinden.  Objecten op het beeld van de achteruitkijkcamera kunnen dichterbij of verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.  Het beeldgebied van beelden op volledig scherm dat wordt weergegeven tijdens het achteruitrijden of tijdens het controleren van de achterkant van het voertuig, kan iets verschillen. 40 c d e 1 Achterdisplay met RCA-ingangen 2 Naar video-ingang 3 RCA-kabels (los verkrijgbaar) 4 Dit product 5 Geel (V OUT) 6 AUX-ingang 7 AV-kabel met ministekker (CD-RM10) (los verkrijgbaar) 8 Geel Verbinding Rood, wit Naar geel Naar rood, wit Naar video-uitgang Naar audio-uitgangen Externe videocomponent (los verkrijgbaar) De geschikte instelling is vereist voor het gebruik van de externe videocomponent.  Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details. 9 a b c d e WAARSCHUWING U mag het achterdisplay NOOIT zodanig plaatsen dat de bestuurder de videobron kan bekijken terwijl hij/zij het voertuig bestuurt. De achtervideo-uitgang van dit product is voor de aansluiting van een display zodat de passagiers op de achterbank de video kunnen bekijken. Inbouwen Voorzorgen voor installatie BELANGRIJK Installeer dit product nooit op plaatsen waar, of op een manier waardoor het:  De bestuurder of passagiers kan verwonden als het voertuig plotseling stopt.  De bestuurder kan hinderen bij de bediening van het voertuig, bijvoorbeeld op de vloer voor de bestuurdersstoel, of in de buurt van het stuur of de versnelling.  Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze, zodat dit product correct wordt ingebouwd. Als bepaalde onderdelen niet bij het product zijn geleverd, moet u geschikte onderdelen op de voorgeschreven wijze gebruiken nadat u de geschiktheid van de betreffende onderdelen bij uw dealer hebt nagevraagd. Als u andere onderdelen dan de bijgeleverde onderdelen gebruikt of onderdelen die niet geschikt zijn, kunnen deze beschadigingen aan de interne onderdelen van het product veroorzaken of kunnen deze onderdelen en het product losraken.  Installeer dit product niet op een plek waar het (i) het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het voertuig kan belemmeren, zoals de airbags, knoppen voor noodverlichting of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van het voertuig.  Installeer het product in geen geval voor of naast de locaties in het dashboard, het portier of de deurstijl van waar de airbags van uw voertuig tevoorschijn zullen komen. Raadpleeg het instructieboekje van uw voertuig voor de locatie van de voorairbags. Voor de installatie  Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als er voor de installatie gaten moeten worden geboord, of als er andere wijzigingen in het voertuig moeten worden aangebracht.  Voordat u dit product definitief installeert, is het raadzaam tijdelijk alle aansluitingen te maken om te kijken of deze correct zijn en alles naar behoren functioneert. Opmerkingen betreffende de installatie  Installeer dit product niet op plaatsen die kunnen worden blootgesteld aan hoge temperaturen of vocht, zoals:  Dichtbij een radiator, luchtopening of airconditioningapparaat.  Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard.  Plaatsen die blootgesteld kunnen worden aan regen, zoals dicht bij een portier of op de vloer van het voertuig.  Installeer dit product horizontaal op een oppervlak onder hoek van niet meer dan 0 tot 30 graden tolerantie (binnen 5 graden naar links of rechts). Onjuiste installatie van het toestel op een oppervlak dat schuiner staat dan deze waarden vergroot de kans op fouten bij de plaatsbepaling van het voertuig en kan ook op andere manieren leiden tot verminderde prestaties van het scherm. 30°  Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende ventilatie bij gebruik van dit toestel, dient u er bij de installatie voor te zorgen dat u achter het achterpaneel en rondom het toestel voldoende ruimte vrij laat, en dient u eventuele losse bedrading samen te bundelen zodat deze de ventilatie-openingen niet kan blokkeren. Laat voldoende 5 cm ruimte vrij 5 cm 41 Inbouwen Voor u dit product inbouwt 3 Installeer dit product in de houder. 1 Verwijder de afwerkingsrand. Buig de bovenkant en de onderkant van de afwerkingsrand naar buiten om deze te verwijderen. 1 1 2 1 Dashboard 4 Bevestig de afwerkingsrand. 1 1 Afwerkingsrand 2 Steek de bijgeleverde uittreksleutels in beide zijden van het apparaat totdat deze op de plaats vastklikken. 4 3 Trek het apparaat uit de houder. 1 1 2 1 Uittreksleutel Installatie met de houder 1 Installeer de houder in het dashboard. 2 Zet de montagebehuizing vast door met behulp van een schroevendraaier de metalen lipjes (90°) op hun plaats te buigen. 1 2 1 Afwerkingsrand 2 Groef Bevestig de afwerkingsrand met de zijde met de groef naar beneden gericht. Installatie met gebruik van de schroefgaten aan de zijkant van dit product 1 Het product op de montagebeugel van de originele autoradio vastzetten. Plaats het product zo dat de schroefgaten uitgelijnd zijn met de schroefgaten in de beugel, en draai aan elke kant op drie plaatsen de schroeven vast. Gebruik, afhankelijk van de vorm van de schroefgaten van de beugel, schroeven met afgeplatte bolvormkop (5 mm × 9 mm) of schroeven met platte kop (5 mm × 9 mm). 3 1 Montagebeugel van de originele autoradio 2 Als de pal de installatie stoort, kunt u deze omlaag en uit de weg duwen. 3 Dashboard of console 4 Schroef met afgeplatte bolvormkop of schroef met platte kop Gebruik de schroeven die met dit product zijn geleverd. De microfoon installeren 290BT  Installeer de microfoon in de juiste richting en op de juiste afstand zodat de microfoon gemakkelijk de stem van de bestuurder kan opvangen.  Schakel het product uit (ACC OFF) voordat u de microfoon aansluit.  Afhankelijk van het voertuigmodel kan de microfoonkabel te kort zijn als u de microfoon op de zonneklep bevestigt. Installeer in dat geval de microfoon op de stuurkolom. Montage op de zonneklep 1 Duw de microfoonkabel in de groef. 1 Dashboard 2 Houder 42 Inbouwen 1 1 2 2 1 Microfoonkabel 2 Groef 1 Lipje 2 Microfoonvoet 2 Bevestig de microfoonklem aan de zonneklep. 2 Bevestig de microfoon op de stuurkolom. 1 1 2 2 1 Microfoonklem 2 Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. Bevestig de microfoon aan de zonneklep terwijl de klep omhoog staat. De microfoon kan de stem van de bestuurder niet opvangen wanneer de zonneklep naar beneden is geklapt. Installatie op stuurkolom 1 Dubbelzijdig plakband 2 Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. 3 Uit de buurt van het stuur houden. De hoek van de microfoon aanpassen 1 Maak de microfoonvoet los van de microfoonklem door de microfoonvoet te schuiven terwijl op het lipje wordt gedrukt. 43
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Pioneer AVH290BT de handleiding

Categorie
Subwoofers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor