6
Technische wijzigingen voorbehouden | 83050700gNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
11 Toepassingsgebied en eisen
aan de warmtebronzijde
Rekening houdend met de omgevingssituatie, toe-
passingsgrenzen en geldende voorschriften kan elke
warmtepomp in een nieuwe of bestaande verwar-
mingsinstallatie worden ingebouwd.
Overzicht ”Technische gegevens / leverings-
omvang”
Watertemperatuur / waterhoeveelheid
Het water in de waterput van de warmtebroninstallatie
moet het hele jaar door een temperatuur van minstens
7 °C hebben en mag een temperatuur van 25 °C niet
overschrijden. Afhankelijk van het benodigde verwar-
mingsvermogen of van het koelvermogen als bepa-
lende grootte voor het dimensioneren van de warm-
tebron, is een minimale waterhoeveelheid noodza-
kelijk, die door de warmtebron als continuvermogen
moet worden opgebracht. Vóór het installeren van de
water/water-warmtepomp moet een minstens 12 uur
durende pompproef met bewijs van een quasi constant
dalende waterspiegel (traagheid) uitsluitsel geven over
bedrijf van de waterput moet bij de eerste inbedrijfstel-
ling de nominale volumestroom aan de warmtebron-
zijde worden ingesteld.
Overzicht ”Technische gegevens/leveringsom-
vang”
Waterkwaliteit
Het waterputsysteem moet in Duitsland volgens DIN
4021 en VDI 4640 uitgevoerd zijn (in andere landen
-
systemen mogen uitsluitend door boorbedrijven met
een vergunning volgens DVGW W120 worden uitge-
-
nieerd als normaal grondwater. Er dient te worden ver-
zekerd dat de aanzuig- en retourbuis altijd voldoende
diep onder de waterspiegel zit, om te voorkomen dat
zuurstof aan het water wordt toegevoegd (risico van
roestvorming). Bespreek de problematiek van roest-
vorming met de bouwer van uw waterput. Tijdens de
planning dient de kwaliteit van het grondwater vooraf
zo goed mogelijk te worden gecontroleerd (bijv. door
navraag bij het bevoegde waterschap of door onder-
zoek van bestaande waterputten in de buurt) en afslui-
-
tooide put te worden aangetoond. Volgende tabel helpt
bij de beoordeling van de waterkwaliteit.
LET OP
Vóór het installeren van de water/water-
warmtepomp moeten een wateranalyse en
pomptest worden uitgevoerd.
AANWIJZING
Wateranalyses worden door watertechnische
laboratoria uitgevoerd. Voor de eerste infor-
matie over het mogelijke gebruik van grond-
water kunt u terecht bij het bevoegde water-
schap. Uit een pomptest blijkt of de voor het
verwarmingsvermogen van uw apparaat be-
nodigde waterhoeveelheid ter beschikking
kan worden gesteld. Hierbij moet ten minste
de minimale grondwatervolumestroom con-
tinu ter beschikking staan.
Overzicht ”Technische gegevens/leveringsom-
vang”, hoofdstuk ”Warmtebron volumestroom”
Beoordeling van de wateranalyse
Bestanddelen van het water – minimumvereisten. Vooraf
dient al een wateranalyse met betrekking tot onder-
staande testwaarden (tabel) te worden uitgevoerd.
Als belangrijk criterium voor het nemen van water-
monsters dienen het DVGW-reglement ‘Technische
mededelingen’, informatieblad W 112, en de hierin
vermelde technische regels (DIN-, EN- en ISO-nor-
men) te worden geraadpleegd.
Benaming Grenswaarde
pH-waarde > 6,8
IJzergehalte < 0,2 mg / l
Mangaangehalte < 0,1 mg / l
Chloridegehalte < 300 mg / l
Gehalte vrij chloor < 3 mg / l
Troebelheid geen
Technisch zandvrij < 0,1 ml zand per 10 l pompwater
LET OP
Wordt een in de tabel vermelde waarde niet
gehaald, dan is het gebruik van een water/
water-warmtepomp niet toegestaan. Het di-
recte gebruik van het apparaat in combinatie
met oppervlaktewater, afvalwater, industrie-
water of mengsels van water met logen, zu-
ren of chloor is evenmin toegestaan.