Philips snb5600 54mbps 802 11b g wireless router Handleiding

Categorie
Routers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

SNB5600
Gebruiksaanwijzing 3
N
L
Helpline
België/Belgique/Belgien
070 253 010 (. 0.17)
Luxemburg/Luxembourg
26 84 30 00
Danmark
3525 8761
Deutschland
0180 5 007 532 (. 0.12)
España
902 888 785 (. 0.15)
France
08 9165 0006 (. 0.23)
EììÀda
0 0800 3122 1223
Ireland
01 601 1161
Italia
199 404 042 (. 0.25)
Cyprus
800 92256
Nederland
0900 0400 063 (. 0.20)
Norge
2270 8250
Österreich
01 546 575 603 (low rate)
Portugal
2 1359 1440
Schweiz/Suisse/Svizzera
02 2310 2116
Suomi
09 2290 1908
Sverige
08 632 0016
Türkiye
0800 2613302
UK (United Kingdom)
0906 1010 017 (£ 0.15)
China
4008 800 008
European Regulations
This product has been designed, tested and manufactured according to the European R&TTE Directive 1999/5/EC.
Following this Directive, this product can be brought into service in the following states:
B DK E GR F
IRL I L NL A
P SU S UK N
D CH
SNB5600/00/05
Inhoud........................................................................................3
Belangrijke veiligheidsinformatie ...........................................4
Veiligheidsmaatregelen ...................................................................................................................4
Informatie met betrekking tot het milieu..................................................................................4
Beperkte aansprakelijkheid ...........................................................................................................4
Wat zit er in de doos...............................................................5
Inleiding .....................................................................................6
Wat zijn wireless netwerkverbindingen?...................................................................................6
Factoren die bepalend zijn voor het bereik en de snelheid van uw netwerk..................6
Beveiliging van uw wireless netwerk ..........................................................................................6
Uw wireless Router..................................................................7
Installatie...................................................................................8
Beveiliging van uw thuisnetwerk ..........................................13
Firewall ............................................................................................................................................13
Wireless codering.........................................................................................................................14
Menu: Setup Wizard..............................................................22
Menu: Instellingen van thuisnetwerken ...............................23
Menu: Beveiligingsinstellingen ..............................................25
Menu: Geavanceerde instellingen ........................................31
Client-PC configureren..........................................................35
Het MAC-adres van een netwerkkaart zoeken..................41
Hoe moet u een computernetwerk opzetten?...................41
Problemen oplossen...............................................................47
Woordenlijst ...........................................................................48
Technische gegevens .............................................................49
Inhoud
NL
3
NL
4
Het product mag alleen worden geïnstalleerd en aangesloten in de volgorde die
wordt beschreven in de korte handleiding (Quick Start Guide). Zo worden de
beste installatieresultaten gegarandeerd met de minste technische problemen.
Lees deze handleiding en de korte handleiding zorgvuldig voordat u het wireless
Router (SNB5600) in gebruik neemt en bewaar deze documenten zodat u ze in de
toekomst kunt raadplegen.
De meest recente downloads en informatie over dit product zijn beschikbaar via
onze website www.philips.com/support
Tijdens het instellen en installeren kan het handig zijn de instructies voor uw PC
en overige netwerkcomponenten bij de hand te hebben.
Veiligheidsmaatregelen
Radioapparatuur voor draadloze toepassingen is niet beschermd tegen storingen
als gevolg van andere radiodiensten.
Bescherm het product tegen vocht, regen, zand of warmtebronnen.
Het product mag niet worden blootgesteld aan waterdruppels of spatten.
Plaats geen objecten die gevuld zijn met vloeistof, b.v. vazen, op het product.
Houd het product uit de buurt van verwarmingsinrichtingen in huis en direct
zonlicht.
Zorg voor voldoende vrije ruimte rondom het product zodat er voldoende
ventilatie is.
Dit product mag niet open worden gemaakt. Neem contact op met uw Philips-
handelaar als u technische problemen waarneemt.
Informatie met betrekking tot het milieu
Er is geen gebruik gemaakt van overbodig verpakkingsmateriaal. Wij hebben ons
uiterste best gedaan verpakking te gebruiken die eenvoudig in twee afzonderlijke
materialen kan worden gescheiden: karton (doos) en polyethyleen (plastic zakken,
beschermingsblad). Het product bestaat uit materialen die geschikt zijn voor
hergebruik of die door een gespecialiseerd bedrijf kunnen worden gedemonteerd.
Neem de plaatselijke voorschriften betreffende de opruiming van verpakkingsmateriaal
en oude apparaten in acht.
Beperkte aansprakelijkheid
Dit product wordt door Philips geleverd ‘zoals het is’, zonder enige uitdrukkelijke of
impliciete garantie, inclusief, maar niet beperkt tot, de impliciete garantie van
verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel.
Philips is in geen geval aansprakelijk voor enigerlei directe, indirecte, incidentele,
bijzondere, morele schade of gevolgschade (inclusief, maar niet beperkt tot, de
aanschaf van vervangende goederen of diensten, verlies van gegevens of data,
winstderving of onderbreking van de bedrijfsvoering) ongeacht de oorzaak en
ongeacht de aansprakelijkheidstheorie, of het nu gaat om contractvoorwaarden,
strikte aansprakelijkheid of een onrechtmatige daad (inclusief nalatigheid of
anderszins) die op welke manier dan ook is ontstaan door het gebruik of niet kunnen
gebruiken van dit product, zelfs als Philips op de hoogte is gesteld van de mogelijkheid
op dergelijke schade.
Philips garandeert evenmin dat de informatie, tekst, afbeeldingen, links of andere
zaken die van dit product kunnen worden afgeleid, juist en volledig zijn.
Belangrijke veiligheidsinformatie
NL
5
Wat zit er in de doos
SNB5600
Ethernet-kabel
Korte handleiding
Voeding
Installatie- CD
Wat u verder nog nodig hebt
Computer Breedbandmodem Ethernet Netwerkkaart
(kabelmodem of of Wi-Fi adapter
ADSL-modem) met
Ethernet-poort
(Breedbandmodems
met een USB-connector
niet ondersteund)
SNB5600
Hartelijk dank voor de aanschaf van het Philips wireless Router. Dit wireless Router
van Philips is een voor WiFi (IEEE 802.11b/g) geschikt apparaat. Hierdoor wordt er
volledige ondersteuning geboden voor hoge datasnelheden tot 54 Mbps met
automatische terugschakeling naar lagere snelheden voor een veilige werking met
lagere datasnelheden onder zelfs de moeilijkste wireless omstandigheden.
In deze handleiding leggen wij u uit hoe u het wireless Router van Philips moet
installeren, configureren en gebruiken.
Dit hoofdstuk bevat achtergrondinformatie over wireless netwerken en hun veiligheid
in het algemeen.
Wat zijn wireless netwerkverbindingen?
Uw wireless Router maakt gebruik van een wireless protocol (IEEE 802.11b/g of WiFi
genaamd) om door middel van radiosignalen met andere netwerken te
communiceren. WiFi-radiogolven verplaatsen zich vanaf de antenne in alle richtingen
en gaan ook door wanden en vloeren. Wireless transmissies hebben in theorie een
bereik van 450 meter in een open omgeving en kunnen op korte afstand snelheden
tot 54 megabits per seconde (Mbps) bereiken. Afhankelijk van de kwaliteit van de
wireless verbinding is het echter mogelijk dat het werkelijke bereik van het netwerk
en de overdrachtsnelheid van de gegevens minder is.
Factoren die bepalend zijn voor het bereik en de snelheid
van uw netwerk
De omgeving: radiosignalen kunnen buiten gebouwen verder reizen. Hetzelfde
geldt wanneer de wireless componenten direct op elkaar gericht zijn. Door
wireless componenten op hoge plaatsen te zetten worden fysieke obstakels
vermeden en is er een betere dekking.
Gebouwconstructies zoals metalen frames en betonnen of stenen muren en
vloeren zorgen ervoor dat het radiosignaal minder sterk is. Probeer wireless
componenten niet in de buurt van muren of andere grote, massieve objecten te
plaatsen, of naast grote metalen objecten zoals computers, monitors en apparaten.
Het bereik, de snelheid en de sterkte van het wireless signaal kan worden
beïnvloed door storingen van nabijgelegen wireless netwerken en apparaten.
Elektromagnetische apparaten zoals televisies, radio’s, magnetrons en snoerloze
telefoons, met name die met frequenties in het bereik 2,4 GHz, kunnen de
wireless transmissie eveneens verstoren.
Als u te dicht bij wireless apparatuur zit of staat kan dit ook gevolgen hebben
voor de kwaliteit van het radiosignaal.
De antenne afstellen: Plaats antennes niet naast grote stukken metaal, aangezien
dit storing zou kunnen veroorzaken.
Beveiliging van uw wireless netwerk
Aangezien wireless computernetwerken gebruik maken van radiosignalen, is het
mogelijk dat wireless netwerkapparaten in uw directe omgeving de wireless signalen
opvangen en oftewel verbinding maken met uw netwerk of meekijken met uw
netwerkverkeer.Daarom moet u altijd de netwerkcodering Wired Equivalent Privacy
(WEP) of WiFi Protected Access (WPA/WPA2) gebruiken om onbevoegde
verbindingen of de mogelijkheid dat iemand meekijkt met uw netwerkverkeer te
helpen voorkomen.
Voor een voorbeeld met betrekking tot het beveiligen van uw netwerk, verwijzen wij
u naar het hoofdstuk
Beveiliging van uw wireless netwerk.
NL
6
Inleiding
Uw wireless Router
NL
7
Lampje Status Omschrijving
1 – 4 Aan Ethernet-verbinding beschikbaar
Knipperend Verzenden/ontvangen van gegevens
Uit Geen kabel aangesloten
Wireless Aan Verbinding is gemaakt
Knipperend Verzenden/ontvangen van gegevens
Uit Wireless signaal is uitgeschakeld
Internet Aan Verbonden met Internet
Knipperend Verzenden/ontvangen van gegevens
Uit Geen Internetverbinding
Modem Aan Aangesloten op een Ethernet breedbandmodem
Uit Niet aangesloten
Aan/Uit Aan Voeding aan, normaal bedrijf
Uit Voeding uitgeschakeld of storing
Afbeelding aan achterzijde met toelichting op poorten en
toetsen
‘9V 1A’ poort Sluit de bij de levering inbegrepen voedingsadapter
aan op deze ingang.
‘To Modem’ poort Wide Area Network poort.
Sluit deze aan op uw breedbandmodem
LAN1 – LAN4 poorten 10/100 Mbps Ethernet-poorten (RJ-45).
Sluit de apparaten in uw local area network aan op
deze poorten (d.w.z., een PC, Ethernet-hub of
schakelaar)
‘Reset’-knop Houd deze knop ten minste 5 seconden ingedrukt
om het wireless Router te resetten en de
fabrieksinstellingen te herstellen.
PAS OP: HIERMEE WIST U UW INTERNET-
INSTELLINGEN!
Als u het wireless Router wilt resetten zonder de
configuratie-instellingen te verliezen, zie ‘Reset’ (zie
‘Menu: Geavanceerde instellingen’).
NL
8
Installatie
Het wireless Router inschakelen en de kabels aansluiten
Sluit de voeding aan op het wireless Router
Sluit de geleverde voedingsadapter aan op de 9V 1A poort.
Sluit de voedingsadapter aan op het stopcontact.
Aan/Uit-lampje zal oplichten.
NL
9
Breedbandmodem aansluiten op het wireless Router
Maak de Ethernetkabel tussen de PC en uw breedbandmodem los bij de PC.
Sluit de Ethernetkabel aan op de poort To Modem.
Het
Aan/Uit-lampje zal oplichten.
NL
10
PC aansluiten op het wireless Router: Wired
Maak gebruik van de geleverde Ethernetkabel.
Sluit één uiteinde van de Ethernetkabel aan op de LAN1 poort van SNB5600.
Sluit het andere uiteinde van de Ethernetkabel aan op de netwerkkaart van uw PC.
De netwerkkaart moet geconfigureerd zijn om automatisch een ip-adres te verkrijgen
(zie hoofdstuk “Client-PC configureren”)
Lampje
1 aan de voorzijde zal oplichten.
NL
11
Wireless Router configureren met de installatie-CD
Plaats de installatie-CD in het CD-station.
Kies Akkoord.
Als dit venster niet verschijnt moet u de CD handmatig starten
1 Open Deze computer
2 Open het CD-station
3 Open Setup.exe
Selecteer SNB5600.
Klik op Installeer Software.
Wacht tot het apparaat (wireless Router) is gevonden.
Klik op Next (Volgende).
NL
12
Klik op Next (Volgende).
Selecteer uw type breedbandmodem (DHCP).
Voer uw breedbandinstellingen in.
Deze instellingen moet u hebben gekregen van uw provider (ISP).
(dit voorbeeld toont de kabelmodemconfiguratie)
Wacht tot uw instellingen zijn opgeslagen.
Klik op
LOGIN (Voer, indien ingesteld, uw wachtwoord in).
Het statusvenster laat zien dat u op het Internet bent aangesloten.
NL
13
Firewall
Activeer de Firewall om uw thuisnetwerk te beschermen tegen hackers.
Open uw Internetbrowser.
1. Voer http://192.168.1.2 in de adresbalk in.
2. Klik op
Go (Start).
K
lik op
L
OGIN
(
Voer, indien ingesteld, uw wachtwoord in).
Klik op
Security (Beveiliging).
Klik op
Firewall.
Selecteer Enable (Activeren).
Klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN).
Beveiliging van uw thuisnetwerk
NL
14
Wireless codering
Activeer de wireless codering om te voorkomen dat anderen mee kunnen kijken naar
uw wireless verbinding.
Wi-Fi Protected Access (WPA/WPA2)
Stap 1: De WPA/WPA2-codering instellen
Open uw Internetbrowser
1. Voer http://192.168.1.2 in de adresbalk in.
2. Klik op
Go (Start).
Klik op LOGIN (Voer, indien ingesteld, uw wachtwoord in).
Klik op Security (Beveiliging).
Klik op Wireless.
Selecteer WPA&WPA2.
2
1
Stap 1
NL
15
1 Voer uw pre-shared key in (= wachtwoord of wachtzin)
2 Klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN).
PAS OP: De WPA/WPA2-codering is op dit punt nog niet
actief
Stap 2: Activeer de WPA/WPA2-codering.
Klik op Wireless encryption (Wireless codering).
1. Selecteer
Alleen WPA/WPA2
2 Klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN).
De WPA/WPA2-codering is nu actief.
2
1
2
1
Stap 2
NL
16
Stap 3: Aansluiten op het wireless Router
Dit voorbeeld laat zien hoe u moet aansluiten met gebruik van de Philips wireless
USB-adapter (SNU6600)
Dubbelklik op het pictogram
Philips Wireless USB Adapter 11g op het
bureaublad.
1 Selecteer Site Survey (Overzicht Locatie).
2 Klik op Scan.
Klik op Scan.
Dubbelklik op uw gecodeerde wireless Router.
1.
Voer de pre-shared key in.
2. Klik op Apply Changes (Wijzigingen toepassen).
Controleer de
IP-informatie.
De gateway moet 192.168.1.2 zijn
2
1
Stap 3
NL
17
Dit voorbeeld toont schermafbeeldingen van de wireless netwerkverbinding van
Windows XP
Verplaats de muis naar het wireless-pictogram in de Systeembalk.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless.
Klik op View available Wireless Networks
(Beschikbare wireless netwerken weergeven)
.
Klik op uw gecodeerde wireless Router.
Klik op
Connect (Aansluiten).
Voer de WPA/WPA2 Pre-Shared Key in (netwerksleutel volgens de Windows XP
terminologie).
Klik op
Connect (Aansluiten).
U bent nu met succes aangesloten.
NL
18
Wired Equivalent Privacy (WEP)
Stap 1: De WEP-codering instellen
Open uw Internetbrowser
1. Voer http://192.168.1.2 in de adresbalk in.
2. Klik op Go (Start).
Klik op LOGIN (Voer, indien ingesteld, uw wachtwoord in).
Klik op
Security (Beveiliging).
Klik op Wireless.
Klik op WEP.
1
Selecteer
128-bit.
2 Klik op
Clear (Wissen).
2
1
Stap 1
NL
19
1 Markeer het vakje ‘Wachtzin’ en voer de wachtzin in.
2 Klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN).
PAS OP: De WEP-codering is op dit punt nog niet actief
Klik op WEP.
Kopieer de WEP-coderingssleutel.
Dubbelklik op Knop1. Klik met de rechtermuisknop. Klik op kopiëren.
Bewaar deze sleutel voor later.
Stap 2: Activeer de WEP-codering.
Klik op Wireless encryption (Wireless codering).
1
Selecteer
Alleen WEP
2 Klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN).
De WPA/WPA2-codering is nu actief.
2
1
Stap 2
2
1
NL
20
Stap 3: Aansluiten op het wireless Router.
Dit voorbeeld laat de schermafbeeldingen zien van de Philips wireless USB-adapter
(SNU6600)
Dubbelklik op het pictogram
Philips Wireless USB Adapter 11g op het
bureaublad.
1 Selecteer Site Survey (Overzicht Locatie).
2 Klik op Scan.
Dubbelklik op uw gecodeerde wireless Router.
1 Selecteer Bevestigingstype
WEP.
2 Voer de WEP-sleutel in die u hebt gekopieerd van uw wireless Router.
1
Selecteer Sleuteltype
104/128 bit codering.
2 Voer de standaardsleutel in
Sleutel 1.
Klik op
Apply Changes (Wijzigingen toepassen).
Stap 3
2
1
2
1
NL
21
Controleer de IP-status van de Gateway
De gateway moet 192.168.1.2 zijn
Stap3: Aansluiten op het wireless Router
Dit voorbeeld laat zien hoe u verbinding maakt met het wireless Router met behulp
van Windows XP.
Verplaats de muis naar het pictogram Wireless op de Systeembalk
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless.
Klik op
View available Wireless Networks (Beschikbare wireless netwerken
weergeven)
.
Klik op uw gecodeerde wireless Router.
Klik op
Connect (Aansluiten).
Voer WEP in (netwerksleutel volgens Windows XP terminologie)
Klik op Connect (Aansluiten).
U hebt nu met succes verbinding gemaakt
Stap 3
NL
22
Menu: Setup Wizard
Open uw Internetbrowser
1. Voer http://192.168.1.2 in de adresbalk in
2. Klik op Go (Start).
Klik op
NEXT (VOLGENDE).
Klik op NEXT (VOLGENDE).
Selecteer uw Internetinstellingen.
Het type breedband internetverbinding dat u hebt wordt beschreven in de
documentatie van uw ISP.
Voer uw ISP-instellingen in (in dit voorbeeld Dynamisch IP-adres).
Klik op
NEXT (VOLGENDE).
De Status toont het IP-adres van de ISP.
NL
23
Instellingen van thuisnetwerken
Status
De pagina Status geeft de verbindingsstatus van WAN/LAN, de versienummers van
firmware en hardware, onbevoegde pogingen om toegang te krijgen tot uw netwerk
en informatie over DHCP-clients die zijn aangesloten op uw netwerk weer. Het
beveiligingslog kan naar een bestand worden opgeslagen door op ‘Opslaan’ te klikken
en een locatie te kiezen.
N
etwerkinstellingen
Gebruik het menu Thuisnetwerken om het LAN IP-adres te configureren en de
DHCP-server in staat te stellen client-adressen dynamisch toe te wijzen.
Let op: Vergeet niet uw client-PC’s te configureren voor dynamische toekenning van IP-
adressen.
Wireless
Het wireless Router werkt ook als een wireless toegangspunt, waardoor wireless
computers met elkaar kunnen communiceren. Om deze functie te configureren, moet
u de wireless functie inschakelen en het radiokanaal, de domeinidentificator en de
beveiligingsopties definiëren.
Vink Inschakelen aan en klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN).
Kanaal en SSID
U moet een gemeenschappelijk radiokanaal en SSID (serviceset-ID) opgeven voor
gebruik door het wireless Router en alle wireless clients.
Zorg ervoor dat u alle clients configureert met dezelfde waarden.
Toegangscontrole
Toegangscontrole stelt gebruikers in staat om te bepalen welk uitgaand verkeer
toegestaan of niet toegestaan is via de WAN-interface. Standaard wordt al het
uitgaande verkeer toegestaan.
De PC toevoegen aan de filtertabel:
1 Klik op ‘PC toevoegen’ op het scherm Toegangscontrole.
2 Definieer de juiste instellingen voor client-PC-services.
3 Klik op ‘OK’ en vervolgens op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN) om
uw instellingen op te slaan.
Menu: Instellingen van thuisnetwerken
NL
24
WDS
Indien de signaalsterkte van één wireless Router niet voldoende is vanwege een groot
dekkingsgebied of verzwakking als gevolg van muren, kan met WDS het bereik van
een wireless Router worden vergroot.
Alle Routers in een wireless distributiesysteem moeten zijn geconfigureerd met
hetzelfde radiokanaal en coderingstype (WEP / WPA/WPA2), als dat wordt gebruikt.
Let op: De functie WDS is niet volledig gespecificeerd in IEEE- of Wifi-standaards. Daarom
kan niet worden gegarandeerd dat WDS zal werken met producten van
verschillende verkopers.
WEP
Als u WEP gebruikt om uw wireless netwerk te beveiligen, moet u dezelfde
parameters instellen voor het wireless Router en al uw wireless clients.
U kunt de coderingssleutels automatisch genereren of handmatig invoeren.
Om de coderingssleutel automatisch te genereren met een wachtzin, moet u het
vakje Wachtzin aanvinken en een reeks tekens invoeren. Selecteer de standaard
coderingssleutel uit de keuzelijst. Klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN
OPSLAAN).
Let op: De wachtzin kan bestaan uit maximaal 32 alfanumerieke tekens.
Om de coderingssleutel handmatig te configureren, moet u vijf hexadecimale
getallenparen invoeren voor elke 64-bits sleutel, of 13 paren voor de enkele 128-bits
sleutel.
(Een hexadecimaal getal is een cijfer of letter in het bereik 0-9 of A-F.)
WEP biedt beveiliging voor gegevens tussen draadloze nodes, maar biedt geen
beveiliging voor transmissies via uw bedrade netwerk of het Internet.
WPA/WPA2
Wi-Fi Protected Access (WPA/WPA2) combineert TKIP (temporal key integrity
protocol) en 802.1x mechanismen. Het zorgt voor een dynamische sleutelcodering en
een 802.1x verificatie-service.
802.1X
Indien 802.1x wordt gebruikt in uw netwerk, moet u deze functie inschakelen voor
het wireless Router. Deze parameters worden gebruikt voor het wireless Router om
verbinding te maken met de verificatieserver.
NL
25
Beveiliging
Firewall
De firewall van het wireless Router inspecteert pakketten op de toepassingslaag,
onderhoudt TCP- en UDP-sessiegegevens met inbegrip van time-outs en het aantal
actieve sessies, en biedt het vermogen om bepaalde typen aanvallen op het netwerk
te detecteren en te voorkomen.
Netwerkaanvallen die de toegang tot een netwerkapparaat verhinderen noemt men
DoS-aanvallen (Denial-of-Service). DoS-aanvallen richten zich op apparaten en
n
etwerken met een verbinding met het Internet. Het is niet hun doel om informatie
te stelen, maar om een apparaat of netwerk uit te schakelen, zodat gebruikers geen
toegang meer hebben tot netwerkbronnen.
De firewall-functie van hetwireless Router biedt bescherming tegen dergelijke DoS-
aanvallen: IP Spoofing, Land Attack, Ping of Death, IP with zero length, Smurf Attack,
UDP port loopback, Snork Attack, TCP null scan en TCP SYN flooding.
De firewall heeft geen grote invloed op de systeemprestaties en daarom adviseren wij
u deze ingeschakeld te laten om uw netwerk te beschermen. Selecteer Inschakelen en
klik op de knop SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN) om de submenu’s van
de Firewall te openen.
Toegangscontrole
Toegangscontrole stelt gebruikers in staat om te bepalen welk uitgaand verkeer
toegestaan of niet toegestaan is via de WAN-interface. Standaard wordt al het
uitgaande verkeer toegestaan.
De PC toevoegen aan de filtertabel:
1 Klik op ‘PC toevoegen’ op het scherm Toegangscontrole.
2 Definieer de juiste instellingen voor client-PC-services.
3 Klik op ‘OK’ en vervolgens op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN) om
uw instellingen op te slaan.
MAC-filter
Het wireless Router kan ook de netwerktoegang beperken op basis van het MAC-
adres. De MAC-filtertabel stelt het wireless Router in staat maximaal 32 MAC-
adressen in te voeren die geen toestemming hebben voor toegang tot de WAN-
poort.
1 Klik op Ja om deze functie in te schakelen, of op Nee om de functie uit te
schakelen.
2 Voer het MAC-adres in de daarvoor bestemde ruimte in en klik ter bevestiging op
‘Instellingen Opslaan’.
Blokkering van URL’s
Het wireless Router stelt de gebruiker in staat de toegang tot websites te blokkeren
door een volledig URL-adres of alleen een trefwoord in te voeren. Deze functie kan
worden gebruikt om te voorkomen dat kinderen toegang krijgen tot gewelddadige of
pornografische websites.
Hier kunt u maximaal 30 sites definiëren.
NL
26
Schema regel
U kunt de internettoegang voor lokale clients filteren op basis van regels. Iedere regel
voor toegangscontrole kan worden geactiveerd op een geplande tijd. Definieer het
schema op deze pagina en pas de regel toe op de pagina Toegangscontrole.
Detectie van indringers
Functie voor de detectie van indringers
Inspectie van Stateful Pakketten (SPI) en Anti-DoS-bescherming via firewall
(Standaard: Ingeschakeld) - De functie Detectie van indringers van het wireless
Router beperkt de toegang voor inkomend verkeer op de WAN-poort. Als de
functie SPI is ingeschakeld, worden alle binnenkomende pakketten geblokkeerd, met
uitzondering van de typen die zijn gemarkeerd in het deel Inspectie van Stateful
Pakketten.
RIP-storing (Standaard: Uitgeschakeld) - Indien een RIP-aanvraagpakket niet wordt
erkend door de Router, blijft het in de invoerwachtrij staan en wordt het niet
vrijgegeven. Door een opeenhoping van pakketten kan de invoerwachtrij vol raken,
waardoor er ernstige problemen ontstaan voor alle protocollen. Door deze functie in
te schakelen, wordt opeenhoping van de pakketten voorkomen.
Ping voor WAN verwijderen (Standaard: Ingeschakeld) - Voorkomt dat een ping op
de WAN-poort van het wireless Router naar het netwerk wordt geleid.
Ga verder omlaag voor meer informatie.
Inspectie van Stateful Pakketten
Dit wordt een ‘stateful’ pakketinspectie genoemd omdat de inhoud van het pakket
wordt onderzocht om de status van de communicatie te bepalen. M.a.w.: er wordt
gekeken of de opgegeven doelcomputer om de huidige communicatie heeft gevraagd.
Op deze manier wordt gegarandeerd dat voor alle communicatie het initiatief is
genomen door de ontvangende computer en dat deze alleen plaatsvindt met bronnen
die bekend en vertrouwd zijn vanwege eerdere interacties. Firewalls die werken met
stateful inspectie zijn niet alleen strenger bij het inspecteren van pakketten, maar sluiten
ook poorten af totdat om verbinding met de desbetreffende poort wordt verzocht.
Als bepaalde typen verkeer worden aangevinkt, zijn alleen de typen verkeer
toegestaan die zijn geïnitieerd via het interne LAN. Als de gebruiker bijvoorbeeld
alleen ‘FTP Service’ aankruist in het deel Stateful Pakketinspectie, wordt al het
inkomende verkeer geblokkeerd, met uitzondering van FTP-verbindingen die zijn
geïnitieerd via het lokale LAN.
Stateful Pakketinspectie stelt u in staat verschillende toepassingstypen te selecteren
die gebruik maken van dynamische poortnummers. Als u Stateful Pakketinspectie (SPI)
wilt gebruiken om pakketten te blokkeren, moet u op het keuzerondje Ja klikken in
het veld ‘SPI- en Anti-DoS-bescherming via firewall’ en vervolgens het inspectietype
aanvinken dat u nodig hebt, zoals Pakketfragmentatie, TCP-verbinding, UDP-sessie,
FTP-service, H.323-service, of TFTP-service.
Als hackers proberen binnen te dringen in uw netwerk, kan de SNB5600 u
per e-mail waarschuwen
Indien de mail-server uw identificatie moet verifiëren vóór er e-mail wordt verstuurd,
moet u de desbetreffende informatie invullen in de velden POP3 server,
gebruikersnaam en wachtwoord. Laat anders de drie velden leeg staan.
Verbindingsbeleid
Voer de juiste waarden in voor TCP/UDP-sessies, zoals aangegeven in de
onderstaande tabel.
Let op: De firewall heeft geen grote invloed op de systeemprestatie en daarom adviseren
wij u deze preventieve functies geactiveerd te houden om uw netwerk te
beschermen.
DMZ (gedemilitariseerde zone)
Als de firewall verhindert dat een client-PC een Internet-toepassing goed kan
uitvoeren, dan kunt u die client toestemming geven voor onbeperkte internettoegang
in twee richtingen. Voer op dit scherm het IP-adres van een DMZ-host
(gedemilitariseerde zone) in. Het toevoegen van een client aan de DMZ kan uw lokale
netwerk blootstellen aan diverse beveiligingsrisico’s, dus gebruik deze optie alleen als
het niet anders kan.
NL
27
Wireless beveiliging
Wireless codering
Om uw wireless netwerk veilig te maken moet u de beveiligingsfunctie inschakelen.
Het wireless Router ondersteunt WEP (Wired Equivalent Privacy),
WPA/WPA2 (Wi-Fi Protected Access) en 802.1x beveiligingsmechanismen.
Toegangscontrole
Toegangscontrole stelt gebruikers in staat om te bepalen welk uitgaand verkeer
toegestaan of niet toegestaan is via de WAN-interface. Standaard wordt al het
uitgaande verkeer toegestaan.
De PC toevoegen aan de filtertabel:
1 Klik op ‘PC toevoegen’ op het scherm Toegangscontrole.
2 Definieer de juiste instellingen voor client-PC-services.
3 Klik op ‘OK’ en vervolgens op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN) om
uw instellingen op te slaan.
MAC-filter
Het wireless Router kan ook de netwerktoegang beperken op basis van het MAC-
adres. De MAC-filtertabel stelt het wireless Router in staat maximaal 32 MAC-
adressen in te voeren die geen toestemming hebben voor toegang tot de WAN-
poort.
1 Klik op Ja om deze functie in te schakelen, of op Nee om de functie uit te
schakelen.
2 Voer het MAC-adres in de daarvoor bestemde ruimte in en klik ter bevestiging op
‘Instellingen Opslaan’.
Let op: Zie ook ‘Het MAC-adres van een netwerkkaart zoeken’.
WEP
Als u WEP gebruikt om uw wireless netwerk te beveiligen, moet u dezelfde
parameters instellen voor het wireless Router en al uw wireless clients.
U kunt de coderingssleutels automatisch genereren of handmatig invoeren.
Om de coderingssleutel automatisch te genereren met een wachtzin, moet u het
vakje Wachtzin aanvinken en een reeks tekens invoeren. Selecteer de standaard
coderingssleutel uit de keuzelijst.
Klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN).
Let op: De wachtzin kan bestaan uit maximaal 32 alfanumerieke tekens.
Om de coderingssleutel handmatig te configureren, moet u vijf hexadecimale
getallenparen invoeren voor elke 64-bits sleutel, of 13 paren voor de enkele 128-bits
sleutel. (Een hexadecimaal getal is een cijfer of letter in het bereik 0-9 of A-F.)
WEP biedt beveiliging voor gegevens tussen draadloze nodes, maar biedt geen
beveiliging voor transmissies via uw bedrade netwerk of het Internet.
NL
28
WPA/WPA2
Wi-Fi Protected Access (WPA/WPA2) combineert TKIP (Temporal Key Integrity
Protocol) en 802.1x mechanismen. Het zorgt voor een dynamische sleutelcodering en
een 802.1x verificatie-service.
802.1X
Indien 802.1x wordt gebruikt in uw netwerk, moet u deze functie inschakelen voor
het wireless Router. Deze parameters worden gebruikt voor het wireless Router om
verbinding te maken met de verificatieserver.
NL
29
Instellingen van thuisnetwerken
Status
De pagina Status geeft de verbindingsstatus van WAN/LAN, de versienummers van
firmware en hardware, onbevoegde pogingen om toegang te krijgen tot uw netwerk
en informatie over DHCP-clients die zijn aangesloten op uw netwerk weer. Het
beveiligingslog kan naar een bestand worden opgeslagen door op ‘Opslaan’ te klikken
en een locatie te kiezen.
N
etwerkinstellingen
Gebruik het menu Thuisnetwerken om het LAN IP-adres te configureren en de
DHCP-server in staat te stellen client-adressen dynamisch toe te wijzen.
Let op: Vergeet niet uw client-PC’s te configureren voor dynamische toekenning van IP-
adressen.
Wireless
Het wireless Router werkt ook als een wireless toegangspunt, waardoor wireless
computers met elkaar kunnen communiceren. Om deze functie te configureren, moet
u de wireless functie inschakelen en het radiokanaal, de domeinidentificator en de
beveiligingsopties definiëren.
Vink Inschakelen aan en klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN).
Kanaal en SSID
U moet een gemeenschappelijk radiokanaal en SSID (serviceset-ID) opgeven voor
gebruik door het wireless Router en alle wireless clients.
Zorg ervoor dat u alle clients configureert met dezelfde waarden.
Toegangscontrole
Toegangscontrole stelt gebruikers in staat om te bepalen welk uitgaand verkeer
toegestaan of niet toegestaan is via de WAN-interface. Standaard wordt al het
uitgaande verkeer toegestaan.
De PC toevoegen aan de filtertabel:
1 Klik op ‘PC toevoegen’ op het scherm Toegangscontrole.
2 Definieer de juiste instellingen voor client-PC-services.
3 Klik op ‘OK’ en vervolgens op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN OPSLAAN) om
uw instellingen op te slaan.
NL
30
WDS
Indien de signaalsterkte van één wireless Router niet voldoende is vanwege een groot
dekkingsgebied of verzwakking als gevolg van muren, kan met WDS het bereik van
een wireless Router worden vergroot.
Alle Routers en wireless range extenders in een wireless distributiesysteem moeten
zijn geconfigureerd met hetzelfde radiokanaal en coderingstype (WEP / WPA/WPA2),
als dat wordt gebruikt.
Let op: De functie WDS is niet volledig gespecificeerd in IEEE- of Wifi-standaards. Daarom
kan niet worden gegarandeerd dat WDS zal werken met producten van
verschillende verkopers.
WEP
Als u WEP gebruikt om uw wireless netwerk te beveiligen, moet u dezelfde
parameters instellen voor het wireless Router en al uw wireless clients.
U kunt de coderingssleutels automatisch genereren of handmatig invoeren. Om de
coderingssleutel automatisch te genereren met een wachtzin, moet u het vakje
Wachtzin aanvinken en een reeks tekens invoeren. Selecteer de standaard
coderingssleutel uit de keuzelijst. Klik op SAVE SETTINGS (INSTELLINGEN
OPSLAAN).
Let op: De wachtzin kan bestaan uit maximaal 32 alfanumerieke tekens.
Om de coderingssleutel handmatig te configureren, moet u vijf hexadecimale
getallenparen invoeren voor elke 64-bits sleutel, of 13 paren voor de enkele 128-bits
sleutel. (Een hexadecimaal getal is een cijfer of letter in het bereik 0-9 of A-F.)
WEP biedt beveiliging voor gegevens tussen draadloze nodes, maar biedt geen
beveiliging voor transmissies via uw bedrade netwerk of het Internet.
WPA/WPA2
Wi-Fi Protected Access (WPA/WPA2) combineert TKIP (Temporal Key Integrity
Protocol) en 802.1x mechanismen. Het zorgt voor een dynamische sleutelcodering en
een 802.1x verificatie-service.
802.1X
Indien 802.1x wordt gebruikt in uw netwerk, moet u deze functie inschakelen voor
het wireless Router. Deze parameters worden gebruikt voor het wireless Router om
verbinding te maken met de verificatieserver.
NL
31
Geavanceerde instellingen
NAT
Network Address Translation stelt meerdere gebruikers in staat om toegang te
krijgen tot het Internet met één openbaar IP.
A
dres koppelen
Maakt het mogelijk één of meer openbare IP-adressen te laten delen door meerdere
interne gebruikers. Hiermee wordt tevens het interne netwerk verborgen, voor een
verbeterde privacy en beveiliging. Geef het openbare IP-adres dat u wilt delen op in
het veld Algemeen IP. Voer een bereik in van interne IP’s die het algemene IP delen in
het veld ‘Van’.
Virtuele Server
Als u het wireless Router als een virtuele server configureert, kunnen externe
gebruikers die via openbare IP-adressen web- of FTP-services op uw lokale site willen
gebruiken automatisch worden omgeleid naar lokale servers die met particuliere IP-
adressen zijn geconfigureerd. Met andere woorden, afhankelijk van de gevraagde
service (TCP/UDP-poortnummer), stuurt het wireless Router de externe
serviceaanvraag naar de juiste server (op een ander intern IP-adres).
Als u bijvoorbeeld de optie Type/Openbare Poort instelt op TCP/80 (HTTP of web)
en de Particuliere IP/Poort op 192.168.1.10/80, worden alle HTTP-aanvragen van
externe gebruikers doorgestuurd naar 192.168.1.10 op poort 80. Zodoende kunnen
Internet-gebruikers, door slechts het IP-adres in te voeren dat is verstrekt door de
ISP, toegang krijgen tot de gewenste service op het lokale adres waar u ze naar
stuurt.
Een lijst met poorten wordt bijgehouden op de volgende link:
http://www.iana.org/assignments/port-numbers.
Speciale toepassingen
Voor sommige toepassingen, zoals spelletjes via Internet, videoconferenties en
Internet-telefonie, zijn meerdere verbindingen nodig.
Het kan zijn dat deze toepassingen niet werken wanneer NAT (Network Address
Translation) is geactiveerd. Als u toepassingen moet gebruiken die meerdere
verbindingen nodig hebben, moet u deze pagina’s gebruiken om de extra openbare
poorten te specificeren die moeten worden geopend voor iedere toepassing.
NAT koppelingstabel
Deze pagina toont de huidige NAPT (Network Address Port Translation)
adreskoppelingen.
NL
32
Onderhoud
Gebruik het menu Onderhoud om een backup te maken van de huidige configuratie,
een eerder opgeslagen configuratie te herstellen, fabrieksinstellingen te herstellen,
firmware bij te werken, en het wireless Router te resetten.
Configuratieprogramma’s
Kies een functie en klik op Next (Volgende).
De backup-functie stelt u in staat de configuratie van het wireless Router op te slaan
in een bestand. De herstelfunctie kan worden gebruikt om het als backup opgeslagen
configuratiebestand te herstellen. Met de functie Fabrieksinstellingen herstellen wordt
het wireless Router gereset op de oorspronkelijke instellingen.
U wordt gevraagd uw beslissing te bevestigen.
Upgrade van firmware
Gebruik het scherm voor het bijwerken van de firmware of de gebruikersinterface
naar de laatste versie. Download het upgradebestand van www.philips.com/support
(Model SNB5600) en sla het op de harde schijf op. Klik vervolgens op ‘Bladeren...’ om
het gedownloade bestand te zoeken. Klik op ‘BEGIN MET BIJWERKEN’. Controleer
het deel Informatie statuspagina om te controleren of het proces met succes is
verlopen.
Reset
Klik op ‘REBOOT ROUTER’ om het wireless Router te resetten.
Als u een reset uitvoert vanaf deze pagina, worden de configuraties niet teruggezet
naar de fabrieksinstellingen.
Let op: Als u op de knop Reset op het achterpaneel drukt, voert het wireless Router een
reset van de stroomvoeding uit. Druk meer dan vijf seconden op deze knop en de
fabrieksinstellingen zullen worden hersteld.
Systeem
Tijdinstellingen
Selecteer uw lokale tijdzone uit de keuzelijst. Deze informatie wordt gebruikt voor
invoeringen in het logboek en het filteren van clients.
Voor een nauwkeurige tijdbepaling van logboekvermeldingen en
systeemgebeurtenissen, moet u de tijdzone instellen. Selecteer uw tijdzone uit de
keuzelijst.
Als u het wireless Router automatisch wilt synchroniseren met een openbare tijd-
server, moet u het vakje Automatisch Onderhoud Tijd-server Aanzetten aanvinken.
Selecteer de gewenste servers uit het keuzemenu.
Wachtwoordinstellingen
Gebruik deze pagina om het wachtwoord te wijzigen voor toegang tot de
beheerinterface van het wireless Router.
Wachtwoorden kunnen uit 3~12 alfanumerieke tekens bestaan en zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Als u het wachtwoord bent vergeten, of geen toegang kunt krijgen tot de
gebruikersinterface, moet u op de reset-knop op het achterpaneel drukken en deze
gedurende ten minste 5 seconden ingedrukt houden om de fabrieksinstellingen te
herstellen. Standaard is er geen wachtwoord om in te loggen op de
gebruikersinterface.
NL
33
PAS OP!
Wanneer u het wireless Router reset met de blauwe reset-knop gaan alle configuratie-
instellingen verloren, met inbegrip van uw ISP-instellingen.
Geef (in minuten) de maximale periode zonder activiteit aan gedurende welke de
aanmeldingssessie in stand wordt gehouden zonder activiteit.
Als de verbinding langer inactief is dan deze maximale tijd, wordt de verbinding
verbroken en moet u opnieuw inloggen om toegang te krijgen tot de beheerinterface.
(Standaard: 10 minuten)
Beheer op afstand
Standaard is beheertoegang alleen beschikbaar voor gebruikers op uw lokale netwerk.
U kunt het wireless Router echter ook beheren vanaf een externe host door het IP-
adres van een externe computer in dit scherm in te voeren. Schakel het selectievakje
Ingeschakeld in en voer het IP-adres in van het host-adres en klik op SAVE SETTINGS
(INSTELLINGEN OPSLAAN).
Let op: Als u het selectievakje Ingeschakeld inschakelt en een IP-adres van 0.0.0.0
specificeert, kan iedere externe host het wireless Router beheren.
Voor beheer op afstand via WAN IP-adres moet u aansluiten met poort 8080. Voer
eenvoudig het WAN IP-adres in gevolgd door :8080, bijvoorbeeld,
212.120.68.20:8080.
NL
34
UPNP-instellingen (Universal Plug and Play)
Met Universal Plug and Play, kan een apparaat zich automatisch dynamisch bij een
netwerk voegen, een IP-adres krijgen, zijn mogelijkheden communiceren en leren
over de aanwezigheid en mogelijkheden van andere apparaten. Apparaten kunnen
vervolgens rechtstreeks met elkaar communiceren. Hierdoor zijn peer-to-peer-
netwerken mogelijk
DDNS-instellingen (Dynamic DNS)
De DDNS-tekst ‘Domeinnaam’ is een reeks alfanumerieke, door punten gescheiden
strings die gekoppeld zijn aan het adres van een netwerkverbinding en de eigenaar van
het adres aangeven.
Dynamic DNS voorziet gebruikers op het Internet van een methode om hun
domeinnaam te koppelen aan een computer of server. DDNS stelt uw domeinnaam in
staat om automatisch uw IP-adres te volgen door uw DNS-records te laten wijzigen
wanneer uw IP-adres verandert.
Het deel Server-configuratie opent automatisch de opties voor de TCP-poort die zijn
aangevinkt in het deel Virtuele Server. Voer eenvoudig het IP-adres van uw server in,
zoals een webserver, en klik vervolgens op de poortoptie HTTP Poort 80 zodat
gebruikers toegang kunnen krijgen tot uw webserver vanaf de Internet-verbinding.
Deze DNS-functie wordt geleverd door een DDNS service-provider. Met een
DDNS-verbinding kunt u op uw eigen locatie uw website, e-mailserver, FTP-site en
dergelijke beheren, zelfs als u een dynamisch IP-adres hebt. (Standaard: Uitgeschakeld)
Routering
Deze pagina’s definiëren de parameters die verband houden met de routering, met
inbegrip van statische routes en RIP-parameters (Routing Information Protocol).
Parameter Statische route
1 Klik op ‘Toevoegen’ om een nieuwe statische route toe te voegen aan de lijst.
2 Klik op ‘Instellingen Opslaan’ om de configuratie op te slaan.
RIP-parameter
Via RIP worden met regelmatige tussenpozen en bij wijziging van de netwerktopologie
berichten met routeringswijzigingen verzonden. Wanneer een Router een
routeringswijziging ontvangt die wijzigingen voor een vermelding bevat, wordt de
routeringstabel bijgewerkt met de nieuwe route. RIP-routers houden alleen de beste
route naar een bestemming bij.
Nadat de Router de eigen routeringstabel heeft bijgewerkt, begint deze onmiddellijk
met het verzenden van routeringswijzigingen om andere netwerkrouters op de
hoogte te stellen van de verandering.
Routeringstabel
NL
35
Nadat u de hardware hebt ingesteld door al uw netwerkapparaten aan te sluiten,
moet u de computer configureren om verbinding te maken met het wireless Router.
Zie: ‘Windows 2000’
‘Windows XP’
‘Wireless adapters’
TCP/IP-configuratie
Om toegang te krijgen tot het Internet via het wireless Router, moet u de
netwerkinstellingen configureren van de computers op uw LAN, zodat zij hetzelfde
IP-subnet gebruiken als het wireless Router. De standaard IP-instellingen voor het
wireless Router zijn:
IP-adres 192.168.1.2
S
ubnetmasker 255.255.255.0
DHCP-functie Aanzetten
DHCP IP adresgroepbereik 192.168.1.11 tot en met 192.168.1.60
Let op: Deze instellingen kunnen worden gewijzigd om tegemoet te komen aan uw
netwerkvereisten, maar u moet eerst ten minste één computer configureren om
toegang te krijgen tot de configuratie-interface op het web van het wireless Router
om de vereiste wijzigingen te kunnen doorvoeren. (Zie ‘wireless Router
configureren’ voor aanwijzingen met betrekking tot het configureren van het
wireless Router.)
Windows NT 4.0
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Instellingen/Configuratiescherm.
2 Dubbelklik op het pictogram Netwerk.
3 Selecteer het tabblad Protocollen in het venster Netwerk.
Dubbelklik op TCP/IP-protocol.
4 Als het venster Eigenschappen voor TCP/IP wordt geopend,
selecteert u het tabblad IP-adres.
Configuratie Client PC
NL
36
5 Controleer in de keuzelijst Adapter of uw Ethernet-adapter is geselecteerd.
6 Indien ‘Automatisch een IP-adres laten toewijzen’ al is geselecteerd, is de
computer al geconfigureerd voor DHCP. Zo niet, selecteer deze optie en klik op
‘Toepassen’.
7 Klik op het tabblad DNS om de primaire en secundaire DNS-servers weer te
geven. Noteer deze waarden en klik vervolgens op ‘Verwijderen.’
Klik op ‘Toepassen’ en vervolgens op ‘OK’.
8 Het kan zijn dat Windows bepaalde bestanden moet kopiëren, waarna u wordt
gevraagd het systeem opnieuw te starten. Klik op Ja en de computer wordt
uitgeschakeld en opnieuw gestart.
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
wireless Router te lezen (zie ‘Internet Explorer’).
IP-instellingen verkrijgen van uw wireless Router
Nadat u de computer hebt geconfigureerd voor het maken van verbinding met uw
wireless Router, moeten er nieuwe netwerkinstellingen worden opgehaald.
Door de oude DHCP IP-instellingen vrij te geven en te vervangen door instellingen
van uw wireless Router, kunt u ook controleren of u de computer correct hebt
geconfigureerd.
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Programma’s/Opdrachtprompt.
2 Typ in het venster Opdrachtprompt ‘IPCONFIG /RELEASE’ en druk op ENTER.
3 Typ ‘IPCONFIG /RENEW’ en druk op ENTER. Controleer of uw IP-adres nu
192.168.1.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en uw standaardgateway
192.168.1.2. Deze waarden bevestigen dat het wireless Router correct werkt.
NL
37
4 Typ ‘EXIT’ en druk op ENTER om het venster Opdrachtprompt te sluiten.
De computer is nu geconfigureerd voor het maken van een verbinding met het
wireless Router.
Windows 2000
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Instellingen/Netwerk en
vervolgens op Inbelverbindingen.
2 Klik op het pictogram dat overeenstemt met de verbinding met uw wireless
Router.
3 Het statusscherm voor de verbinding wordt geopend. Klik op Eigenschappen.
4 Dubbelklik op Internet-protocol (TCP/IP).
5 Indien ‘Automatisch een IP-adres laten toewijzen’ en ‘Automatisch een DNS-
serveradres laten toewijzen’ al zijn geselecteerd, betekent dit dat uw computer al
is geconfigureerd voor DHCP. Zo niet, moet u deze optie selecteren.
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
wireless Router te lezen (zie ‘Internet Explorer’).
IP-instellingen verkrijgen van uw wireless Router
Nu u de computer hebt geconfigureerd om verbinding te maken met uw wireless
Router, moeten er nieuwe netwerkinstellingen worden opgehaald. Door de oude
DHCP IP-instellingen vrij te geven en te vervangen door instellingen van uw wireless
Router, kunt u controleren of u de computer correct hebt geconfigureerd.
NL
38
1 Klik op het bureaublad van Windows op Start/Programma’s/Bureau-
accessoires/Opdrachtprompt.
2 Typ in het venster Opdrachtprompt ‘IPCONFIG /RELEASE’ en druk op ENTER.
3 Typ ‘IPCONFIG /RENEW’ en druk op ENTER. Controleer of uw
IP-adres nu 192.168.1.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en de
standaardgateway 192.168.1.2.
Deze waarden bevestigen dat uw wireless Router correct werkt.
4 Typ ‘EXIT’ en druk op ENTER om het venster Opdrachtprompt te sluiten.
De computer is nu geconfigureerd voor het maken van een verbinding met het
wireless Router.
Windows XP
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Configuratiescherm.
2 Klik in het Configuratiescherm op Netwerk- en Internet-verbindingen.
3 Het venster Netwerk-verbindingen wordt geopend.
Dubbelklik op de verbinding voor dit apparaat.
4 Klik op het statusscherm voor de verbinding op Eigenschappen.
5 Dubbelklik op Internet-protocol (TCP/IP).
6 Indien ‘Automatisch een IP-adres laten toewijzen’ en ‘Automatisch een DNS-
serveradres laten toewijzen’ al zijn geselecteerd, betekent dit dat uw computer al
is geconfigureerd voor DHCP. Zo niet, moet u deze optie selecteren.
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
wireless Router te lezen (zie ‘Internet Explorer’).
IP-instellingen verkrijgen van uw wireless Router
Nadat u de computer hebt geconfigureerd voor het maken van verbinding met uw
wireless Router, moeten er nieuwe netwerkinstellingen worden opgehaald. Door de
oude DHCP IP-instellingen vrij te geven en te vervangen door instellingen van uw
wireless Router, kunt u controleren of u de computer correct hebt geconfigureerd.
1 Klik op het bureaublad van Windows op Start/Programma’s/Bureau-
accessoires/Opdrachtprompt.
2 Typ in het venster Opdrachtprompt ‘IPCONFIG /RELEASE’ en druk op ENTER.
NL
39
3 Typ ‘IPCONFIG /RENEW’ en druk op ENTER. Controleer of uw IP-adres nu
192.168.1.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en de standaardgateway
192.168.1.2. Deze waarden bevestigen dat uw wireless Router correct werkt.
Typ ‘EXIT’ en druk op ENTER om het venster Opdrachtprompt te sluiten.
De computer is nu geconfigureerd voor het maken van een verbinding met het
w
ireless Router.
Uw Macintosh-computer configureren
Het kan zijn dat deze aanwijzingen niet volledig overeenstemmen met uw
besturingssysteem. Dit komt doordat deze stappen en schermafbeeldingen werden
gemaakt met behulp van Mac OS 10.2. Mac OS 7.x en hoger lijken op Mac OS 10.2,
maar zijn niet identiek.
Volg onderstaande aanwijzingen:
1 Open het menu Apple. Klik op Systeemvoorkeuren.
2 Dubbelklik op het pictogram Netwerk in het venster Systeemvoorkeuren.
3 Indien ‘Via DHCP’ al is geselecteerd in het veld Configuratie, betekent dit dat de
computer al is geconfigureerd voor DHCP. Zo niet, moet u deze optie selecteren.
4
Uw nieuwe instellingen worden weergegeven op het tabblad TCP/IP. Controleer
of uw IP-adres nu 192.168.1.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en de
standaardgateway 192.168.1.2. Deze waarden bevestigen dat uw wireless Router
correct werkt.
5 Sluit het venster Netwerk.
De computer is nu geconfigureerd voor het maken van een verbinding met het
wireless Router.
NL
40
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
wireless Router te lezen. De volgende stappen hebben betrekking op Internet
Explorer.
Internet Explorer
1 Open Internet Explorer en klik op de knop Stop.
Klik op Explorer/Voorkeuren.
2 Selecteer de optie Proxy’s in het venster Internet Explorer Voorkeuren, onder
Netwerk.
3 Schakel alle selectievakjes uit en klik op OK.
De wireless adapter configureren
U kunt een draadloze verbinding maken met de SNB5600 door gebruik te maken van
een Wi-Fi wireless adapter. Lees de handleiding van uw Wi-Fi wireless adapter om te
zien hoe u hem op de SNB5600 moet aansluiten.
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
wireless Router te lezen. De volgende stappen hebben betrekking op Internet
Explorer.
Internet Explorer
1 Open Internet Explorer.
2 Klik op de knop Stop en druk vervolgens op Extra/Internet-opties.
3 In het venster Internet-opties moet u op het tabblad Verbindingen klikken.
Klik vervolgens op de knop LAN-instellingen...
NL
41
MAC-adres
Het MAC-adres kan worden gebruikt om ongewenste toegang tot uw wireless
Router te voorkomen. Hoe u dit moet doen wordt uitgelegd bij MAC-filter.
Het MAC-adres heeft de opmaak xx:xx:xx:xx:xx:xx waarbij x in het bereik [0...9,
A...F] kan liggen.
Windows NT4/2000/XP
Klik op Start/Programma’s/Opdrachtprompt. Typ ‘ipconfig /all’ en druk op ‘ENTER’.
Het MAC-adres is in de lijst opgenomen als ‘Fysiek Adres’.
Macintosh
Klik op Systeemvoorkeuren/Netwerk.
Het MAC-adres is in de lijst opgenomen als het ‘Ethernet-adres’ op het tabblad
T
CP/IP.
Linux
Voer de opdracht ‘/sbin/ifconfig’ uit.
Het MAC-adres van een netwerkkaart zoeken
Hoe moet u een computernetwerk opstellen?
De volgende pagina’s laten u zien hoe u een computernetwerk moet opstellen met
gebruikmaking van het wireless Router van Philips.
Pas op: Het wireless Router zorgt alleen voor een verbinding tussen uw wireless
netwerkapparaten. Hoe u deze verbinding wilt gebruiken is aan u.
Het opzetten van een computernetwerk dient te worden beschouwd als een
onafhankelijke toepassing die netwerksoftware vereist van andere fabrikanten.
De netwerksoftware die bijvoorbeeld is verwerkt in het Windows-besturingssysteem
van Microsoft.
Daarom dient de onderstaande omschrijving slechts als voorbeeld te worden gezien.
WELKE VERSIE WINDOWS HEBT U?
1. Begin met het opzetten van uw netwerk met de computer met het meest recente
besturingssysteem. De volgorde van voorkeur is: Windows XP, Windows 2000,
Windows ME en ten slotte Windows 98SE.
2.
Gebruik de Netwerk-wizard en laat hem een setup-diskette voor het netwerk
aanmaken.
3. Gebruik deze diskette om uw overige computers in te stellen.
Voor Windows XP en Windows 2000.
Zie verder in dit hoofdstuk voor Windows ME en Windows 98SE.
Klik op de Start-knop van Windows en klik in de lijst op ‘Configuratiescherm’.
NL
42
Dubbelklik op het pictogram ‘Netwerk- en Internet-verbindingen’.
Klik in de lijst aan de linkerzijde op ‘Thuisnetwerk of een klein bedrijfsnetwerk
installeren’.
De Wizard Netwerk instellen... verschijnt. Klik op Next (Volgende) om verder te
gaan.
Wizard netwerkinstellingen
1. Lees de instructies die de Wizard geeft zorgvuldig en stel de opties in aan de hand
van het type netwerk dat u wilt opzetten. Maak gebruik van de Help-functie van
de Wizard als u meer informatie nodig hebt.
2. Klik in ieder venster op Next (Volgende) om verder te gaan naar de volgende
stap.
3. Hieronder behandelen we enkele essentiële stappen van deze Wizard.
Plaats een vinkje om eventuele verbroken netwerkverbindingen te negeren voordat u
op Next (Volgende) klikt om verder te gaan.
NL
43
1. Voer een omschrijving in die u helpt de computer te herkennen.
2. Voer een naam in die verschillend is voor iedere computer.
3. Klik op ‘Volgende’ om verder te gaan.
Voer dezelfde werkgroepnaam in voor alle computers in het netwerk en klik
vervolgens op ‘Volgende’ om verder te gaan.
Kies voor het maken van een diskette voor het instellen van een netwerk.
Klik vervolgens op ‘Volgende’.
Klik op ‘Voltooien’ om de Wizard te sluiten en gebruik vervolgens de diskette om de
overige computers in te stellen.
Mappen delen in het netwerk: Start Windows Explorer en klik met de
rechtermuisknop op de map die u in het netwerk wilt delen. Klik op het tabblad
‘Delen’ en pas de instellingen aan.
NL
44
Het netwerk bekijken: Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram
Netwerkomgeving.
Als u meer informatie nodig hebt moet u gebruik maken van de Help-functie van
Windows.
Voor Windows ME en Windows 98SE.
Ga terug in dit hoofdstuk voor Windows XP en Windows 2000.
Klik op de Start-knop van Windows, klik op ‘Instellingen’ en klik in de lijst op
‘Configuratiescherm’.
Dubbelklik op het pictogram ‘Netwerk’
Klik op het tabblad ‘Identificatie’.
NL
45
1. Voer een naam in die verschillend is voor iedere computer.
2. Voer voor alle computers in het netwerk dezelfde werkgroepnaam in.
3. Voer een omschrijving in die u helpt de computer te herkennen.
4. Klik op het tabblad ‘Configuratie’ om verder te gaan.
Klik op de knop ‘Bestanden en printers delen’.
Selecteer de toegangsopties die u wilt en klik vervolgens op ‘OK’ om verder te gaan.
NL
46
Klik op ‘OK’ om de wijzigingen te accepteren.
Mappen delen in het netwerk: Start Windows Explorer en klik met de
rechtermuisknop op de map die u in het netwerk wilt delen. Klik op het tabblad
‘Delen’ en pas de instellingen aan.
Het netwerk bekijken: Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram
Netwerkomgeving.
Als u meer informatie nodig hebt moet u gebruik maken van de Help-functie van
Windows.
NL
47
Problemen oplossen
In dit deel worden veel voorkomende problemen beschreven die u kunt tegenkomen
en mogelijke oplossingen voor deze problemen. Het wireless Router kan eenvoudig
worden gecontroleerd aan de hand van de lampjes op het paneel die aangeven of er
problemen zijn.
Probleem Oorzaak/Oplossing
Ik kan niet browsen naar mijn Uw PC heeft geen IP-adres gekregen van het wireless Router.
wireless Router • Controleer of uw PC een IP-adres heeft.
Open een opdrachtvenster (Windows toets ‘r’, typ cmd, druk op enter).
Typ ipconfig.
Controleer of uw gateway-adres 192.168.1.2 is.
Uw PC kan niet communiceren met uw wireless Router.
Controleer of u kunt communiceren met het wireless Router.
Open een opdrachtvenster.
Typ ping 192.168.1.2
Het antwoord moet zijn ‘Antwoord van 192.168.1.2: bytes=32 tijd=110ms TTL=32’
(tijd en TTL kunnen afwijken)
Mijn PC heeft/krijgt geen IP-adres Netwerkkaart is niet geconfigureerd om automatisch een IP-adres te verkrijgen.
Controleer of NIC (Network Interface Card) in DHCP-modus is. Zie hoofdstuk
‘Uw PC configureren’.
De snelheid van de netwerkkaart stemt niet overeen met die van het wireless
Router.
Stel de netwerkadapter in op een vaste snelheid op uw computer.
1 Klik op
Start.
2 Klik op Instellingen.
3 Klik op
Netwerkverbindingen.
4 Selecteer uw netwerkkaart. Klik met de rechtermuisknop.
Selecteer
Eigenschappen.
5 Klik op Configureren.
6 Klik op het tabblad
Geavanceerde instellingen.
Klik op Verbindingssnelheid & Duplex.
Selecteer een Full Duplex snelheid (100Mbps of 10Mbps)
De kabel tussen de PC en het wireless Router is niet aangesloten.
Controleer de Ethernetkabel en de lampjes op het wireless Router.
NL
48
Woordenlijst
DHCP Dynamic Host Configuration Protocol. Dit protocol configureert automatisch de
TCP/IP-instellingen van iedere computer in uw thuisnetwerk.
DNS Server Address DNS staat voor Domain Name System, waarmee host-computers op het internet
kunnen beschikken over een domeinnaam en één of meer IP-adressen.
Een DNS-server houdt een database bij van host-computers en hun respectievelijke
domeinnamen en IP-adressen, zodat wanneer er een domeinnaam wordt aangevraagd,
de gebruiker naar het juiste IP-adres wordt gestuurd.
Het DNS serveradres dat wordt gebruikt door de computers in uw thuisnetwerk is
de locatie van de DNS-server die uw ISP heeft toegewezen.
DSL Modem DSL staat voor Digital Subscriber Line. Een DSL-modem maakt gebruik van uw
bestaande telefoonlijnen om gegevens met hoge snelheden te verzenden.
Ethernet Een standaard voor computernetwerken. Ethernet-netwerken zijn aangesloten door
middel van speciale kabels en hubs en verzenden gegevens met een snelheid tot
10 miljoen bits per seconde (Mbps).
HPNA Home Phone line Networking Alliance. Dit is een vereniging van bedrijven die o.a.
samenwerken om te garanderen dat er één, algemene netwerkstandaard wordt
gebruikt voor de telefoonlijn. Uw Home Connect thuisnetwerk gateway voldoet aan
HPNA Specificatie 2.0, waarbij netwerksnelheden mogelijk zijn van maximaal
1 miljoen bits per seconde (Mbps) met gebruikmaking van de bestaande telefoonlijnen
in uw huis.
IP Address IP staat voor Internet Protocol. Een IP-adres bestaat uit een reeks van vier nummers
die met punten worden gescheiden. Hiermee wordt een enkele, unieke Internet
computerhost aangeduid. Bijvoorbeeld: 192.34.45.8.
ISP Gateway-adres Het ISP Gateway-adres is een IP-adres voor de Internet-router die zich
(zie ISP voor omschrijving) op de vestiging van de ISP bevindt. Dit adres is alleen noodzakelijk als er gebruik
wordt gemaakt van een kabel- of DSL-modem.
ISP Internet Service Provider. Een ISP is een bedrijf dat aansluiting biedt op het Internet
voor particulieren en bedrijven of organisaties.
LAN Local Area Network. Een LAN is een groep computers en apparaten die op elkaar
zijn aangesloten in een relatief klein gebied (bijvoorbeeld een huis of kantoor). Uw
thuisnetwerk wordt als een LAN gezien.
MAC Address MAC staat voor Media Access Control. Een MAC-adres is het hardware-adres van
een apparaat dat aangesloten is op een netwerk.
NAT Network Address Translation. Dit proces maakt het mogelijk dat alle computers in
uw thuisnetwerk gebruik maken van één IP-adres. Door gebruik te maken van de
NAT-functie van de Home Connect thuisnetwerk gateway, kunt u toegang krijgen tot
het Internet vanaf iedere computer in uw thuisnetwerk, zonder dat u meerdere IP-
adressen hoeft aan te schaffen bij uw ISP.
PPPoE Point-to-Point Protocol over Ethernet. Point-to-Point Protocol is een methode voor
veilige gegevenstransmissie die oorspronkelijk is gecreëerd voor inbelverbindingen;
PPPoE is voor Ethernet-verbindingen.
RJ-45 Registered Jack-45, 8-draads verbinding
SPI Stateful Packet Inspection. SPI is het type Internetbeveiliging op bedrijfsniveau dat
wordt geleverd door uw Home Connect thuisnetwerk gateway. Door gebruik te
maken van SPI, werkt de gateway als een “firewall”, waardoor uw netwerk wordt
beschermd tegen computerhackers.
Subnet Mask Een subnet mask, wat onderdeel kan zijn van de TCP/IP-informatie die wordt
verstrekt door uw ISP, is een reeks van vier nummers met dezelfde opmaak als een
IP-adres. Het wordt gebruikt om IP-adresnummers te creëren die alleen binnen een
bepaald netwerk worden gebruikt (in tegenstelling tot geldige IP-adresnummers die
worden herkend door het Internet en die moeten zijn toegewezen door InterNIC).
TCP/IP Transmission Control Protocol/Internet Protocol. Dit is het standaard protocol voor
gegevenstransmissie over het Internet.
Tweede inbelnummer Er wordt een tweede inbelnummer gebruikt door uw ISP als er via het eerste
inbelnummer te veel andere klanten toegang hebben. Het
tweede inbelnummer wordt
gebruikt als er geen toegang kan worden verkregen tot het eerste inbelnummer.
WAN Wide Area Network. Een netwerk dat computers in geografisch afzonderlijke
gebieden op elkaar aansluit (b.v. verschillende gebouwen, steden, landen). Het
Internet is een wide area network.
NL
Technische gegevens
49
Fysieke eigenschappen
Poorten
Vier 10/100Mbps RJ-45 Poorten
Beheereigenschappen
Firmware upgrade via webgebaseerd beheer
Webgebaseerd beheer (configuratie)
Power-lampje
Registratie evenementen en geschiedenis
Netwerk ping
B
eveiligingseigenschappen
Door wachtwoord beschermde toegang tot configuratie
Gebruikersverificatie (PAP/CHAP) met PPP
Firewall NAT NAPT
VPN-doorgang (IPSec-ESP Tunnelmodus, L2TP, PPTP)
LAN-eigenschappen
IEEE 802.1d (zelf lerende transparante Bridging)
DHCP-server
DNS-Proxy
Statische Routering, RIPv1 en RIP
Radio-eigenschappen
Wireless RF module Frequentieband
802.11g Radio: 2,4GHz
802.11b Radio: 2,4GHz
Europa - ETSI
2412~2472MHz (Ch1~Ch13)
Modulatietype
OFDM, CCK
Bedrijfskanalen in overeenstemming met IEEE 802.11b:
13 kanalen (ETSI)
Bedrijfskanalen in overeenstemming met IEEE 802.11g:
13 kanalen (Europa)
RF modulatiesnelheid uitgangsvermogen-uitgangsvermogen (dBm)
802.11b - 1Mbps (16 dBm)
802.11b - 2Mbps (16 dBm)
802.11b - 5.5Mbps (16 dBm)
802.11b - 11Mbps (16 dBm)
Modulatiesnelheid-uitgangsvermogen (dBm)
802.11g - 6Mbps (15 dBm)
802.11g - 9Mbps (15 dBm)
802.11g - 12Mbps (15 dBm)
802.11g - 18Mbps (15 dBm)
802.11g - 24Mbps (15 dBm)
802.11g - 36Mbps (15 dBm)
802.11g - 48Mbps (15 dBm)
802.11g - 54Mbps (15 dBm)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49

Philips snb5600 54mbps 802 11b g wireless router Handleiding

Categorie
Routers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor