17
Wireless-N router
Linksys E1000 Hoofdstuk 2: Geavanceerde configuratie
router geeft de basissnelheid door aan de andere draadloze
apparaten in het netwerk, zodat deze weten welke snelheden
worden gebruikt. De router zal ook bekendmaken dat deze
automatisch de beste overdrachtssnelheid zal selecteren.
De standaardinstelling is Default (Standaard), waarbij de
router gegevens kan zenden met alle standaardsnelheden
voor draadloze gegevensoverdracht (1-2 Mbps, 5,5 Mbps,
11 Mbps, 18 Mbps en 24 Mbps). Selecteer 1-2Mbps voor
gebruik met oudere draadloze technologie. Selecteer All
(Alles) wanneer de router met alle draadloze snelheden
kan zenden.
Transmission Rate
(Overdrachtssnelheid) De
ze instelling
is beschikbaar als de netwerkmodus BG-Mixed (BG-
Gemengd), Wireless-G Only (Alleen Wireless-G) of
Wireless-B Only (Alleen Wireless-B) is. De snelheid van
de gegevensoverdracht dient te worden ingesteld
naargelang de snelheid van uw draadloze netwerk. Kies uit
de diverse mogelijke overdrachtssnelheden of gebruik de
standaardinstelling Auto (Automatisch) als u de router de
hoogst mogelijke overdrachtssnelheid wilt laten gebruiken
en de functie Auto-Fallback (Automatisch terugvallen) wilt
instellen. Met Auto-Fallback (Automatisch terugvallen)
wordt onderhandeld over de beste verbindingssnelheid
tussen de router en een draadloze client.
N Transmission Rate (N-overdrachtssnelheid) Deze
instelling is beschikbaar als de netwerkmodus Mixed
(Gemengd) of Wireless-N Only (Alleen Wireless-N)
is. De snelheid van de gegevensoverdracht moet
worden ingesteld op basis van de snelheid van uw
Wireless-N netwerk. Kies uit de diverse mogelijke
overdrachtssnelheden of gebruik de standaardinstelling
Auto (Automatisch) als u de router de hoogst mogelijke
overdrachtssnelheid wilt laten gebruiken en de functie
Auto-Fallback (Automatisch terugvallen) wilt instellen.
Met Auto-Fallback (Automatisch terugvallen) wordt
onderhandeld over de beste verbindingssnelheid tussen
de router en een draadloze client.
CTS Protection Mode (CTS-beveiligingsmodus) De
router maakt automatisch gebruik van de CTS Protection
Mode (CTS-beveiligingsmodus) wanneer uw Wireless-N
en Wireless-G apparaten ernstige problemen ondervinden
en niet naar de router kunnen verzenden in een omgeving
met zwaar 802.11b-verkeer. Met deze optie kan de
router alle Wireless-N en Wireless-G overdrachten beter
opvangen, maar nemen de prestaties zeer sterk af. Als u
deze optie wilt gebruiken, houdt u de standaardinstelling
Auto (Automatisch) aan. Wilt u deze optie uitschakelen,
dan selecteert u Disabled (Uitgeschakeld).
Beacon Interval (Bakeninterval) Een baken is een
pakketbroadcast van de router voor de synchronisatie van
het draadloze netwerk. De waarde van het bakeninterval
geeft het frequentie-interval van het baken aan. Geef
een waarde op tussen 20 en 65.535 milliseconden. De
standaardwaarde is 100.
DTIM Interval (DTIM-interval) Deze waarde, die tussen
1 en 255 ligt, geeft het DTIM-interval (Delivery Traffic
Indication Message) aan. Een DTIM-veld is een aftelveld
dat de clients informatie verstrekt over het volgende
venster voor het luisteren naar broadcast- en multicast-
berichten. Als er zich broadcast- of multicast-berichten
voor gekoppelde clients in de buffer van de router
bevinden, verzendt de router de volgende DTIM met een
DTIM-intervalwaarde. De clients krijgen de bakens door
en worden geactiveerd. Vervolgens kunnen de clients de
broadcast-berichten en multicast-berichten ontvangen.
De standaardwaarde is 1.
Fragmentation Threshold (Fragmentatiedrempel)
Deze waarde geeft de maximale grootte van een pakket
aan voordat de gegevens over meerdere pakketten
worden verdeeld. Als er zich veel pakketfouten voordoen,
kunt u de fragmentatiedrempel iets verhogen. Als u de
fragmentatiedrempel te laag instelt, kan dat slechte
netwerkprestaties veroorzaken. Het is raadzaam de
verlaging van de standaardwaarde tot een minimum te
beperken. In de meeste gevallen kan de standaardwaarde
2346 worden gebruikt.
RTS Threshold (RTS-drempel) Bij een inconsistente
gegevensstroom is het raadzaam de verlaging van de
standaardwaarde, 2347, tot een minimum te beperken.
Als een netwerkpakket de vooraf ingestelde RTS-drempel
(Request to Send) niet overschrijdt, wordt de RTS/CTS-
techniek (Request to Send/Clear to Send) niet ingeschakeld.
De router verzendt RTS-frames naar een bepaald
ontvangststation en onderhandelt over het verzenden van
een gegevensframe. Het draadloze station reageert op de
ontvangst van de RTS met een CTS-frame ter bevestiging
van het recht de overdracht te beginnen. De RTS-drempel
moet op de standaardwaarde 2347 zijn ingesteld.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de
wijzigingen door te voeren of klik op Cancel Changes
(Wijzigingen annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Security (Beveiliging)> Firewall
Het scherm Firewall wordt gebruikt voor de configuratie
van een firewall waarmee op het lokale netwerk van de
router verschillende typen ongewenst verkeer kunnen
worden uitgefilterd.
Security (Beveiliging)> Firewall
Firewall
SPI Firewall Protection (SPI-firewallbescherming) Houd
de standaardwaarde Enabled (Ingeschakeld) aan als
u een firewallbescherming wilt gebruiken. Selecteer
Disabled (Uitgeschakeld) om de firewallbescherming uit
te schakelen.
Internet Filters (Internetfilters)
Filter Anonymous Internet Requests (Anonieme
internetverzoeken filteren) Met deze functie maakt u het
gebruikers van buitenaf moeilijker uw netwerk binnen te
dringen. Deze optie is standaard ingeschakeld. Schakel
deze optie uit om anonieme internetverzoeken toe te staan.
Filter Multicast (Filter multicast) Met multicasting kunnen
meerdere overdrachten tegelijk naar bepaalde ontvangers