Dometic CC09, CC11 CCK09 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gas ceramic cooktop
Operating manual . . . . . . . . . . . . . . . 4
Gas-Glaskeramik-Kochfeld
Bedienungsanleitung . . . . . . . . . . . . 21
Plan de cuisson vitrocéramique
au gaz
NNotice d’utilisation . . . . . . . . . . . . . 39
Hornillo de vitrocerámica a gas
Instrucciones de uso . . . . . . . . . . . . 58
Piano cottura in vetroceramica
a gas
Istruzioni per l’uso . . . . . . . . . . . . . . 76
Glaskeramische gaskookplaat
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . 95
Gas-glaskeramisk kogefelt
Betjeningsvejledning . . . . . . . . . . . 113
Gas-glaskeramikhäll
Bruksanvisning . . . . . . . . . . . . . . . 131
Gass-glasskeramikkkokeplate
Bruksanvisning . . . . . . . . . . . . . . . 147
Kaasu-lasikeramiikka-keittolevy
Käyttöohje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Стеклокерамическая варочная
панель
Инструкция по эксплуатации. . . . 182
Gazowa płyta ceramiczna do
gotowania
Instrukcja obsługi. . . . . . . . . . . . . . 201
EN
DE
FR
ES
IT
NL
DA
SV
NO
FI
RU
PL
CC09, CC11
CCK09
Plynová sklokeramická varná deska
Návod k obsluze . . . . . . . . . . . . . . 219
Plynové sklokeramické varné pole
Návod na obsluhu. . . . . . . . . . . . . 237
CS
SK
NL
CC09, CCK09, CC11
95
Lees deze handleiding voor de ingebruikneming zorgvuldig door en
bewaar hem. Geef de handleiding bij het doorgeven van het product
aan de gebruiker.
Inhoud
1 Verklaring van de symbolen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
2 Algemene veiligheidsinstructies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
3 Omvang van de levering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
4 Gebruik volgens de voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
5 Technische beschrijving. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
6 Kookplaat inbouwen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
7 Kookplaat elektrisch aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
8 Kookplaat gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
9 Oplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
10 Kookplaat onderhouden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
11 Kookplaat reinigen en onderhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
12 Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
13 Afvoeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
14 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
NL
Verklaring van de symbolen CC09, CCK09, CC11
96
1 Verklaring van de symbolen
!
WAARSCHUWING!
Veiligheidsaanwijzing: Het niet naleven kan leiden tot overlijden
of ernstig letsel.
!
VOORZICHTIG!
Veiligheidsaanwijzing: Het niet naleven kan leiden tot letsel.
A
LET OP!
Het niet naleven ervan kan leiden tot materiële schade en de
werking van het product beperken.
I
INSTRUCTIE
Aanvullende informatie voor het bedienen van het product.
Handeling: dit symbool geeft aan dat u iets moet doen. De vereiste
handelingen worden stap voor stap beschreven.
Dit symbool beschrijft het resultaat van een handeling.
afb. 1 5, pagina 3: deze aanduiding wijst u op een element in een afbeel-
ding, in dit voorbeeld op „positie 5 in afbeelding 1 op pagina 3”.
2 Algemene veiligheidsinstructies
De fabrikant kan in de volgende gevallen niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade:
beschadiging van het product door mechanische invloeden
veranderingen aan het product zonder uitdrukkelijke toestemming van de
fabrikant
gebruik voor andere dan de in de handleiding beschreven toepassingen
NL
CC09, CCK09, CC11 Algemene veiligheidsinstructies
97
Neem de volgende fundamentele veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van
elektrische toestellen in acht om u te beschermen tegen:
elektrische schokken
brandgevaar
verwondingen
2.1 Fundamentele veiligheid
!
WAARSCHUWING!
Gebruik uitsluitend vloeibaar gas van de categorieën I
3B/P
, I
3+
,
I
3
(butaan/propaan). Gebruik geen andere brandstoffen.
Breng een geschikte brandblusser in reikwijdte aan.
Zorg ervoor dat de brandblusser regelmatig door een deskundi-
ge wordt gecontroleerd.
Personen (ook kinderen) die door hun fysieke, sensorische of
geestelijke vaardigheden, of hun onervarenheid of onwetend-
heid niet in staat zijn om het product veilig te gebruiken, mogen
dit niet zonder toezicht of instructie door een verantwoordelijke
persoon doen.
Raak de kookzones of de zone errond niet aan.
De oppervlakken van de kookzones kunnen heet zijn, ook als ze
donker zijn. De zones in de buurt van de kookzones kunnen zo
heet worden dat ze verbrandingen veroorzaken.
Als het oppervlak van de kookplaat gesprongen is, kunnen rei-
nigingsoplossingen en overlopende vloeistoffen in het toestel
dringen, wat tot gevaar voor een elektrische schok leidt. Scha-
kel het toestel in dit geval onmiddellijk uit.
Onderbreek bij werkzaamheden aan het toestel altijd de
stroomtoevoer.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen wor-
den uitgevoerd door een vakman die vertrouwd is met de geva-
ren die ermee verbonden zijn en de geldende voorschriften.
A
LET OP!
Gebruik het toestel alleen waarvoor het bestemd is.
Voer geen wijzigingen aan het toestel uit.
Schakel het toestel bij niet-gebruik uit.
NL
Algemene veiligheidsinstructies CC09, CCK09, CC11
98
Gebruik het toestel niet als het beschadigd is of als delen ervan
defect zijn.
2.2 Veiligheid bij de omgang met vloeibaar gas
!
WAARSCHUWING!
Houd brandbare stoffen uit de buurt van verwarmings- en kook-
toestellen, evenals andere licht- en warmtebronnen.
Gevaar voor verstikking!
Zorg er voor het inschakelen van het toestel voor, dat de ruimte
voldoende is geventileerd. Tijdens het gebruik moeten er venti-
latieopeningen met een vrije diameter van ten minste 50 cm
2
beschikbaar zijn in opstelruimte. Deze openingen kunnen af-
sluitbaar zijn, moeten echter bij gebruik van de pit worden ge-
opend (zie het bordje dat is aangebracht boven de kookplaat).
Vergelijk de aangegeven druk op het typeplaatje met de druk
die is aangegeven op de drukregelaar.
Bewaar nooit gasflessen voor vloeibaar gas op niet-geventileer-
de plaatsen.
Bescherm flessen met vloeibaar gas tegen directe zonnestra-
len. De temperatuur mag niet hoger zijn dan 50 °C.
Indien u gas ruikt:
Alle vensters openen en de ruimte verlaten.
Geen elektrisch toestel gebruiken en het gebruik van open
vlammen vermijden. Hierdoor kan het gas ontsteken.
Sluit het gasflesventiel en houd deze gesloten, totdat de fout
is verholpen.
Probeer nooit het lek met een vlam te vinden.
De kookplaat mag niet worden gebruikt tijdens het tanken, in
garages en op veerboten.
2.3 Veiligheid bij het gebruik van het toestel
!
WAARSCHUWING!
Draag tijdens het gebruik van de kookplaat geschikte kleding.
Draag geen loshangende kledingstukken, die vuur kunnen vat-
ten.
Laat de kookplaat tot op omgevingstemperatuur afkoelen, voor-
dat u het met blote handen aanraakt.
NL
CC09, CCK09, CC11 Algemene veiligheidsinstructies
99
Houd de omgeving rondom de kookplaat vrij van vet, alcoholi-
sche stoffen, kunststof materiaal en brandbaar textiel (zoals
gordijnen, handdoeken, keukenmaterialen).
Hang geen handdoeken, papier, gordijnen of andere brandbare
materialen in de buurt van de kookplaat en leg deze er ook niet
op.
Ga voorzichtig te werk, als u vet of olie verhit. Vet en olie kunnen
bij grote hitte ontvlammen.
Probeer nooit om brandend vet met water te blussen.
Gebruik enkel droge pannenlappen en houten lepels om stoom-
vorming te voorkomen. Natte of vochtige pannenlappen op hete
oppervlakken kunnen verbrandingen door damp veroorzaken.
Gebruik de kookplaat nooit zonder toezicht. Overkokende pan-
nen kunnen rook en brand veroorzaken.
Schakel de kookplaat uit voor u de pan eraf neemt.
Om gevaar voor verbrandingen, het ontvlammen van brandbaar
materiaal en het morsen van eten door het per ongeluk aansto-
ten van pannen e.d. te vermijden, dient u de grepen naar binnen
te draaien. Zorg ervoor dat ze over ernaast liggende kookzones
uitsteken.
A
LET OP!
Gebruik de kookplaat niet voor het verwarmen van de ruimte.
Het gebruiken van de kookplaat met hoge temperatuur zonder
een gevulde pan kan de kookplaat beschadigen.
Plaats of leg geen plastic voorwerpen, zoals zout- en peper-
vaatjes, verpakkingen e.d. tijdens het gebruik op de kookplaat.
Zorg ervoor dat er zich geen pannenlappen aan of op de kook-
plaat bevinden.
Gebruik potten, pannen en andere toestellen die voor kerami-
sche oppervlakken en het nominale vermogen van de kookplaat
geschikt zijn.
Alleen bepaalde soorten glas, glaskeramiek, aardewerk of
andere verglaasde toestellen kunnen de snelle temperatuurs-
veranderingen weerstaan en zijn hierdoor voor fornuizen
geschikt.
Gebruik pannen en potten van het juiste formaat.
NL
Omvang van de levering CC09, CCK09, CC11
100
3 Omvang van de levering
Glaskeramische gaskookplaat
Gebruiksaanwijzing
4 Gebruik volgens de voorschriften
Dometic CC09, CCK09 en CC11 zijn op vloeibaar gas werkende glaskerami-
sche kookplaten. Ze zijn voor de inbouw in een keukenblok in huishoudens,
campers, caravans of boten bestemd.
5 Technische beschrijving
De kookplaat is in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar.
CC09 (art.-nr. 9103303386): twee kookzones
CCK09 (art.-nr. 9103303387): een kookzone
CC11 (art.-nr. 9103303390/9103303391): twee kookzones
Uw toesteltype kunt u aan de hand van het artikelnummer bepalen dat op het
typeplaatje aangegeven is.
De kookzones worden door telkens een gasbrander verwarmd.
Achter de kookzone (afb. 1 1, pagina 2) bevindt zich een doorkookzone
(afb. 1 2), die door de rookgassen van de brander onder de kookzone ver-
warmd wordt. Daardoor is de temperatuur niet zo hoog als in de kookzone.
De doorkookzone kan voor een tweede kookpan gebruikt worden waarvoor
minder hoge temperaturen nodig zijn.
Alleen CC09, CC11: de rechter, kleinere kookzone heeft een geringer ver-
warmingsvermogen.
Het glaskeramische kookvlak is hitte- en koudebestendig. Het kan met zware
pannen belast worden. Puntvormige schokbelastingen, bijv. door vallende
voorwerpen, moeten vermeden worden. Dit kan schade veroorzaken.
NL
CC09, CCK09, CC11 Kookplaat inbouwen
101
Bedieningselementen
Alleen CC09, CC11: de voorste regelaar is aan de rechter kookplaat toege-
wezen, de achterste regelaar aan de linker kookplaat.
6 Kookplaat inbouwen
U kunt de kookplaat in het werkblad van uw keuken inbouwen.
6.1 Keuze van de inbouwplaats
Neem bij de keuze van de montageplaats de volgende aanwijzingen in acht:
Kies een goed geventileerde plaats voor het toestel.
Kies een overdekte plaats om te vermijden dat water of andere vloeistof-
fen direct op de kookplaat spatten.
Neem de minimumafstanden volgens afb. 2, pag. 2 in acht.
Voor de verbrandingsluchttoevoer en de warmteafvoer moeten onder de
kookplaat ventilatieopeningen met een vrije doorsnede van minstens
50 cm² voorhanden zijn.
De ventilatieopeningen moeten minstens 5 mm breed zijn.
Nr. in afb. 1,
pag. 2
Beschrijving
1 Kookzone
2 Doorkookzone
3 Waarschuwings-LED „Heet oppervlak”
Deze LED brandt rood als de kookzone ingeschakeld is.
De LED blijft branden tot het oppervlak afgekoeld is en zonder
gevaar aangeraakt kan worden (dit duurt ongeveer 12 minuten
na het uitschakelen van de kookzone).
4 Controle-LED
De LED brandt groen als de kookzone ingeschakeld is.
5 Regelaar, in drie standen instelbaar (nulstand, grote vlam,
kleine vlam)
Indrukken en met de klok mee of tegen de klok in draaien om
de gewenste temperatuur in te stellen.
Draaien tegen de klok in opent de gaskraan.
Helemaal met de klok mee draaien sluit gaskraan.
NL
Kookplaat inbouwen CC09, CCK09, CC11
102
Let erop, dat er op de montageplaats geen tocht ontstaat.
Indien u de kookplaat monteert in een open cockpit of op andere open
plaatsen, monteert u dan ook een extra windbescherming.
Gebruik het toestel niet in explosieve ruimtes.
6.2 Inbouw van de kookplaat
A
LET OP! Gevaar voor beschadiging!
Controleer voor het boren of er geen elektrische kabels of ande-
re delen van het voertuig door boren, zagen en vijlen bescha-
digd kunnen raken.
Gebruik ter bevestiging van de kookplaat niet de gasleidingen,
kranen of delen van de brander.
Zaag een rechthoekige opening in het werkblad (afmetingen zie afb. 3,
pag. 2).
Plaats de kookplaat in het midden van de uitsnijding.
Bevestig de kookplaat (2) met de vier bevestigingselementen (3) en
schroeven (4) aan het werkblad (1), zie afb. 4, pag. 3.
Breng een brandblusser van de klasse B-1 binnen handbereik aan.
6.3 Kookplaat aansluiten op de gastoevoer
!
WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding!
Gebruik uitsluitend propaan- of butaangasflessen met gekeurde
drukregelaar en passende aansluiting.
Vergelijk de aangegeven druk op het typeplaatje met de druk
die is aangegeven op de drukregelaar.
Het toestel mag alleen door daarvoor geautoriseerd vakperso-
neel op de gastoevoer aangesloten worden.
Neem de volgende aanwijzingen bij het gebruik in acht:
Gebruik een gasleiding van staalbuis 8 x 1 mm (gelast, naadloos staal
of roestvrij staal) die u met een snijringschroefverbinding dicht monteert.
Bevestig de buis zo aan een zij- of achterwand van de meubeldelen in de
buurt, dat er geen krachten worden overgedragen naar de regelelemen-
ten.
NL
CC09, CCK09, CC11 Kookplaat inbouwen
103
Voor het losmaken van de verbinding moet altijd gereedschap nodig zijn.
Houd u daarbij aan de technische regels van de DVGW-werkbladen G607
en G608.
Alle buizen moeten spanningsvrij zijn.
Houd de lengte van de slangverbinding tot het gastoestel en de toevoer
van het vloeibare gas zo kort mogelijk en niet langer dan 750 mm.
De slangverbinding moet over de volledige lengte toegankelijk zijn voor
controle.
Tijdens het gebruik moeten er ventilatieopeningen met een vrije diameter
van ten minste 50 cm
2
beschikbaar zijn in opstelruimte. De openingen
kunnen afsluitbaar zijn, maar moeten bij het gebruik van de pit worden ge-
opend.
Verbind de kookplaat met de gastoevoer.
Breng boven de kookplaat een bord aan met de volgende tekst:
„WAARSCHUWING!
Tijdens het koken is het nodig voor extra ventilatie te zorgen, bijv. door
het openen van vensters in de buurt van het grill-, kook- en baktoestel.
Deze toestellen mogen niet worden gebruikt voor het verwarmen van de
ruimte.”
Let erop dat de slangleiding
niet ingeklemd of geknikt is,
op veilige afstand van de brander ligt.
Open het ventiel van de gasfles.
!
WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding!
Controleer de lekdichtheid nooit bij open vuur of in de buurt van
ontstekingsbronnen.
Controleer alle verbindingen met lekspray op lekdichtheid.
De lekdichtheid is gegarandeerd als er zich geen luchtbellen vormen.
NL
Kookplaat elektrisch aansluiten CC09, CCK09, CC11
104
7 Kookplaat elektrisch aansluiten
!
WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding!
De aansluiting van het kooktoestel mag alleen door een vakman
uitgevoerd worden.
De volgende informatie is bestemd voor vaklieden die met de be-
treffende richtlijnen en veiligheidsmaatregelen vertrouwd zijn.
Neem bij de elektrische aansluiting de volgende veiligheidsaanwijzingen in
acht:
A
LET OP!
Als u leidingen door metalen of andere scherpe muren moet lei-
den, gebruik dan goten of doorvoeren.
Leg de leidingen niet los of geknikt op elektrisch geleidend ma-
teriaal (metaal).
Bevestig de leidingen goed.
Trek niet aan leidingen.
Leg de leidingen zodanig dat er niet over gestruikeld kan wor-
den en beschadiging van de kabel uitgesloten is.
Controleer aan de hand van het typeplaatje van de kookplaat of de be-
drijfsspanning van het toestel met de boordnetspanning overeenkomt.
Sluit het toestel conform afb. 5, pag. 3 op het 12-V
g-boordnet aan.
Gebruik een tweeaderige kabel met platte vlaksteker-kabelschoenen
6,3x0,8mm (1).
Het stroomcircuit moet met een 5 A smeltzekering (niet in de omvang
van de levering inbegrepen) beveiligd zijn.
Beveilig de kabel met een klem.
NL
CC09, CCK09, CC11 Kookplaat gebruiken
105
8 Kookplaat gebruiken
!
VOORZICHTIG! Gevaar voor verwonding!
De kookzone blijft ook na het uitschakelen nog een tijdje heet. De
waarschuwings-LED geeft dit aan.
Leg geen voorwerpen op de kookplaat die beschadigd of heet kun-
nen worden tot het oppervlak afgekoeld is.
A
LET OP!
Zorg er voor het inschakelen van de kookplaat voor dat zich geen
brandbare stoffen op de kookzone bevinden.
Tips voor de omgang met de kookplaat
Opdat het glaskeramische oppervlak niet beschadigd wordt, dient u het vol-
gende in acht te nemen:
Gebruik de kookplaat niet als aflegvlak.
Bodems van potten en pannen kunnen randen en bramen hebben die bij
het verschuiven sporen of krassen achterlaten. Dit geldt vooral bij kook-
gerei van gietijzer.
Krassen kunnen ook ontstaan als bijv. zandkorrels van het voordien was-
sen van groenten met de pot over het kookvlak getrokken worden.
Vermijd dat het volgende op het hete oppervlak terechtkomt:
Kunststoffen
Aluminiumfolie
Suiker of sterk suikerhoudende stoffen.
Vermijd het herhaaldelijk vastbranden van verontreinigingen.
Om de beste resultaten met de kookplaat te bereiken, dient u bij het koken
en bereiden van maaltijden de volgende basisregels in acht te nemen:
De kookzones warmen erg snel op, maar koelen langzaam af. Zet de re-
gelaar onmiddellijk op de gewenste temperatuur.
Gebruik hoogwaardige potten en pannen met effen bodem om het volle-
dige contact met de kookzone te garanderen.
Het goede contact van de pot of pan met de kookzone verhoogt de effi-
ciëntie.
Het meest geschikt zijn potten en pannen van roestvast staal en gietijzer.
Aluminiumpannen worden voor de maximale temperatuurinstelling niet
aanbevolen.
NL
Kookplaat gebruiken CC09, CCK09, CC11
106
Zorg ervoor dat de pot of pan zo groot is als de kookzone of iets groter.
Wordt een te kleine pot of een te kleine pan gebruikt, dan ligt een deel
van de kookzone vrij, wat tot het ontbranden van kledingstukken kan
leiden.
Zorg ervoor dat de bodem van de pot of pan droog is.
Om gevaar voor verbrandingen, het ontvlammen van brandbaar materi-
aal en het morsen van eten door het per ongeluk aanstoten van de pot of
pan te vermijden, dient u de greep naar binnen te draaien. Zorg ervoor dat
de greep niet in de ernaast liggende kookzones uitsteekt.
Voor het inschakelen controleren
Controleer voor het inschakelen van de kookplaat:
Is de juiste gassoort aangesloten? Het toestel is alleen voor vloeibaar gas
bestemd.
Zijn de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen in het vertrek of aan de bui-
tenkant van het voertuig vrij? De openingen garanderen de verseluchttoe-
voer en de rookgasafvoer.
Is het oppervlak van de glaskeramische kookplaat vrij van verontreinigin-
gen? Verontreinigingen kunnen inbranden en hierdoor het oppervlak be-
schadigen of ontsieren.
Is het afsluitventiel van de gasfles geopend?
Kookzone inschakelen
Zet de regelaar op de nulstand.
Druk de regelaar in, houd hem ingedrukt en draai hem tegen de klok in op
de positie „grote vlam”.
Houd de regelaar maximaal 15 seconden ingedrukt tot de ontsteking bee-
indigd is en de thermo-elektrische ontstekingsbeveiliging aangesproken
is.
Laat de regelaar los.
De brander brandt.
De controle-LED
brandt.
De waarschuwings-LED
brandt.
Als de brander na het loslaten van de regelaar uitgaat:
wacht minstens 60 seconden voor u het ontstekingsproces herhaalt.
NL
CC09, CCK09, CC11 Kookplaat gebruiken
107
I
INSTRUCTIE
Bij de eerste ingebruikneming of na een fleswissel kan het gebeu-
ren dat de brander na 15 seconden nog niet brandt, omdat er zich
nog lucht in de gasleiding bevindt.
Herhaal in dit geval de ontstekingsprocedure.
Temperatuur regelen
Regel met de regelaar de temperatuur tussen de standen „grote vlam” en
„kleine vlam”.
Kookzone uitschakelen
Zet de regelaar op de nulstand.
De controle-LED
is uit.
De waarschuwings-LED
brandt verder.
De waarschuwings-LED wordt uitgeschakeld als het oppervlak afgekoeld
is en zonder gevaar aangeraakt kan worden (dit duurt ongeveer 12 minu-
ten na het uitschakelen van de kookzone).
Sluit bij een langere gebruikspauze het afsluitventiel van de gasfles.
8.1 Gasfles vervangen
!
WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding!
Vervang de gasfles uitsluitend bij een goede ventilatie.
Let erop dat er geen ontstekingsbron in de buurt is.
Vervang de gasfles uitsluitend als het toestel uitgeschakeld is.
Schakel de kookplaat uit door de regelaar tegen de klok in in de nulstand
te draaien.
Sluit het ventiel van de gasfles volledig.
Schroef de drukregelaar van de gasfles.
Controleer de toestand van de slangleiding.
Vervang de slangleiding als het materiaal broos of poreus is.
Schroef de drukregelaar met de hand vast op de nieuwe gasfles.
NL
Oplossing CC09, CCK09, CC11
108
9 Oplossing
Het gasgeleidende onderdeel van het toestel mag uitsluitend door een vak-
monteur worden gerepareerd.
Sluit bij storingen meteen de gastoevoer.
Controleer nog eens of het toestel onbeschadigd is.
Vervang de beschadigde onderdelen.
Neem het toestel pas weer in gebruik als alle storingen verholpen zijn.
Voor u bij problemen met de kookplaat met de klantendienst contact op-
neemt, gelieve het volgende te controleren:
of de aansluiting op het boordnet in orde is
of de regelaar ingeschakeld en de temperatuurinstelling correct is
of de bodem van de pot of pan en het kookplaatoppervlak schoon en
droog zijn
of de pot of pan het juiste formaat heeft en juist op de kookzone geplaatst
is
of de bodem van de pot of pan effen en gelijkmatig is
10 Kookplaat onderhouden
Om veiligheidsredenen is het nodig, het toestel één keer voor de eerste in-
gebruikneming en daarna om de twee jaar door een deskundige te laten con-
troleren op een goede werking en eventuele gebreken te laten verhelpen.
Controleer bij de jaarlijkse controle van het toestel in het bijzonder de vol-
gende functies:
controle van gasdichtheid
controle van de brandveiligheid en de stabiliteit van de vlam
controle van de toevoer van verse lucht
controle van de veiligheids- en regelinrichtingen (pitkranen, drukrege-
laar).
Controleer of de opstelruimte voldoet aan de plaatselijk geldende voor-
schriften.
NL
CC09, CCK09, CC11 Kookplaat reinigen en onderhouden
109
11 Kookplaat reinigen en onderhouden
!
VOORZICHTIG! Gevaar voor verwonding!
Controleer of het oppervlak afgekoeld en de waarschuwings-
LED
uit is.
Als u gemorst eten met een vochtige spons of doek afveegt,
dient u voorzichtig te werk te gaan om verbrandingen door
damp te vermijden.
A
LET OP!
Behandel het glaskeramische oppervlak van de kookplaat nooit
met schuurmiddelen.
Gebruik uitsluitend speciale reinigingsmelk voor glaskerami-
sche oppervlakken. Andere reinigingsmiddelen beschadigen
het oppervlak of veroorzaken soms giftige dampen als ze op
een heet oppervlak aangebracht worden.
Gebruik geen stoomreinigers.
Reinig voor het eerste gebruik grondig het glaskeramische oppervlak
(zie volgend hoofdstuk).
11.1 Regelmatig onderhoud
Doe een beetje reinigingsmelk op het midden van het te reinigen opper-
vlak.
Bevochtig een papieren handdoek en wrijf de reinigingsmelk op het op-
pervlak.
Veeg het oppervlak met een schone, droge papieren handdoek af.
Nu bevindt zich op het oppervlak een beschermende film die water- en
vuilafstotend is.
NL
Kookplaat reinigen en onderhouden CC09, CCK09, CC11
110
11.2 Overgelopen eten verwijderen
Mocht er eten tijdens het koken overlopen, schakel dan de kookplaat uit
en veeg het eten rond de kookzone met een schone papieren handdoek
af.
Overgelopen eten op de kookzones moet als ingebrand overgelopen
eten behandeld worden (zie hoofdstuk „Ingebrand overgelopen eten” op
pagina 110).
Gesmolten substanties of overgelopen eten met hoog suikergehalte
(confituur, ketchup, tomatensaus e.d.) verwijderen.
Verwijder het overgelopen materiaal onmiddellijk met een schaaf terwijl
het oppervlak nog heet is: schuif het overgelopen of gesmolten materiaal
van de kookzone op een koele zone van het kookplaatoppervlak.
Schakel de kookzones uit.
Laat de kookplaat afkoelen (waarschuwings-LED
moet uit zijn).
Reinig het oppervlak conform hoofdstuk „Regelmatig onderhoud” op
pagina 109.
11.3 Ingebrand overgelopen eten
Verwijder het ingebrande materiaal met een schaaf. Houd de schaaf in
een hoek van ca. 30° t.o.v. het oppervlak en schaaf het materiaal af.
Sluit de reiniging af; zie hoofdstuk „Regelmatig onderhoud” op
pagina 109.
11.4 Metaalsporen verwijderen
Het kan gebeuren, vooral als u lichtere potten of pannen gebruikt, dan me-
taalsporen op het oppervlak achterblijven. Deze sporen verschijnen vaker
dan krassen.
Verwijder de metaalsporen conform hoofdstuk „Overgelopen eten verwij-
deren” op pagina 110.
Voor erg hardnekkige sporen gebruikt u reinigingsmelk samen met een
schaaf.
NL
CC09, CCK09, CC11 Garantie
111
12 Garantie
De wettelijke garantieperiode is van toepassing. Als het product defect is,
wendt u zich tot uw speciaalzaak of tot het filiaal van de fabrikant in uw land
(adressen zie achterkant van de handleiding).
Voor de afhandeling van de reparatie of garantie dient u de volgende docu-
menten mee te sturen:
een kopie van de factuur met datum van aankoop,
reden van de klacht of een beschrijving van de storing.
13 Afvoeren
Laat het verpakkingsmateriaal indien mogelijk recyclen.
M
Als u het product definitief buiten bedrijf stelt, informeer dan bij het
dichtstbijzijnde recyclingcentrum of uw speciaalzaak naar de be-
treffende afvoervoorschriften.
NL
Technische gegevens CC09, CCK09, CC11
112
14 Technische gegevens
Dometic CCK09 Dometic CC09 Dometic CC11
Artikelnr.:
9103303387 9103303386 9103303390
(zwart)
9103303391
(wit)
Gasverbruik: 115 g/h 210 g/h 210 g/h
Toestelklasse: I
Aansluitdruk /
gascategorie:
AT, DE, LV, MT, PL: 30 mbar (
I
3B/P
)
CY, DK, EE, FI, HU, IS, NL, NO, RO, SE, SK:
28 – 30 mbar (
I
3B/P
)
SI: 28 – 30 mbar (I
3P
)
BE, CH, CZ, ES, FR, GB, GR, IE, IT, LT, LU, PT, TR:
28 – 30/37 mbar (
I
3+
)
Aantal kookplaten: 2 4 4
Aantal branders: 1 2 2
Nominale warmtebelas-
ting:
1600 W 2900 W
(1300 W +
1600 W)
2900 W
(1300 W +
1600 W)
Kooktijd voor 1 l water:
ca. 7,5 min
(afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden en de
gebruikte pan)
Aansluitspanning
(voor ontsteking):
12 Vg
Stroomgebruik:
Tijdens de ontsteking: 0,6 A
In werking: 0,3 A
Afmetingen in mm
(b x h x d):
398 x 110 x 505 558 x 110 x 505 566 x 110 x 445
Gewicht: 6,0 kg 10,8 kg 11,0 kg

Documenttranscriptie

EN Gas ceramic cooktop Operating manual . . . . . . . . . . . . . . . 4 DE Gas-Glaskeramik-Kochfeld Bedienungsanleitung . . . . . . . . . . . . 21 FR Plan de cuisson vitrocéramique au gaz NNotice d’utilisation . . . . . . . . . . . . . 39 ES Hornillo de vitrocerámica a gas Instrucciones de uso . . . . . . . . . . . . 58 IT Piano cottura in vetroceramica a gas Istruzioni per l’uso . . . . . . . . . . . . . . 76 NL Glaskeramische gaskookplaat Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . 95 DA Gas-glaskeramisk kogefelt Betjeningsvejledning . . . . . . . . . . . 113 SV Gas-glaskeramikhäll Bruksanvisning . . . . . . . . . . . . . . . 131 NO Gass-glasskeramikkkokeplate Bruksanvisning . . . . . . . . . . . . . . . 147 FI Kaasu-lasikeramiikka-keittolevy Käyttöohje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165 RU Стеклокерамическая варочная панель Инструкция по эксплуатации. . . . 182 PL Gazowa płyta ceramiczna do gotowania Instrukcja obsługi . . . . . . . . . . . . . . 201 CC09, CC11 CCK09 CS Plynová sklokeramická varná deska Návod k obsluze . . . . . . . . . . . . . . 219 SK Plynové sklokeramické varné pole Návod na obsluhu. . . . . . . . . . . . . 237 CC09, CCK09, CC11 Lees deze handleiding voor de ingebruikneming zorgvuldig door en bewaar hem. Geef de handleiding bij het doorgeven van het product aan de gebruiker. Inhoud 1 Verklaring van de symbolen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 2 Algemene veiligheidsinstructies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 3 Omvang van de levering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 4 Gebruik volgens de voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 5 Technische beschrijving. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 6 Kookplaat inbouwen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 7 Kookplaat elektrisch aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 8 Kookplaat gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 9 Oplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 10 Kookplaat onderhouden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 11 Kookplaat reinigen en onderhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 12 Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 13 Afvoeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 14 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 NL 95 Verklaring van de symbolen CC09, CCK09, CC11 1 Verklaring van de symbolen ! ! A I WAARSCHUWING! Veiligheidsaanwijzing: Het niet naleven kan leiden tot overlijden of ernstig letsel. VOORZICHTIG! Veiligheidsaanwijzing: Het niet naleven kan leiden tot letsel. LET OP! Het niet naleven ervan kan leiden tot materiële schade en de werking van het product beperken. INSTRUCTIE Aanvullende informatie voor het bedienen van het product. ➤ Handeling: dit symbool geeft aan dat u iets moet doen. De vereiste handelingen worden stap voor stap beschreven. ✓ Dit symbool beschrijft het resultaat van een handeling. afb. 1 5, pagina 3: deze aanduiding wijst u op een element in een afbeelding, in dit voorbeeld op „positie 5 in afbeelding 1 op pagina 3”. 2 Algemene veiligheidsinstructies De fabrikant kan in de volgende gevallen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade:  beschadiging van het product door mechanische invloeden  veranderingen aan het product zonder uitdrukkelijke toestemming van de fabrikant  gebruik voor andere dan de in de handleiding beschreven toepassingen 96 NL CC09, CCK09, CC11 Algemene veiligheidsinstructies Neem de volgende fundamentele veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van elektrische toestellen in acht om u te beschermen tegen:  elektrische schokken  brandgevaar  verwondingen 2.1 Fundamentele veiligheid ! WAARSCHUWING!  Gebruik uitsluitend vloeibaar gas van de categorieën I3B/P, I3+, I3 (butaan/propaan). Gebruik geen andere brandstoffen.  Breng een geschikte brandblusser in reikwijdte aan. Zorg ervoor dat de brandblusser regelmatig door een deskundige wordt gecontroleerd.  Personen (ook kinderen) die door hun fysieke, sensorische of geestelijke vaardigheden, of hun onervarenheid of onwetendheid niet in staat zijn om het product veilig te gebruiken, mogen dit niet zonder toezicht of instructie door een verantwoordelijke persoon doen.  Raak de kookzones of de zone errond niet aan. De oppervlakken van de kookzones kunnen heet zijn, ook als ze donker zijn. De zones in de buurt van de kookzones kunnen zo heet worden dat ze verbrandingen veroorzaken.  Als het oppervlak van de kookplaat gesprongen is, kunnen reinigingsoplossingen en overlopende vloeistoffen in het toestel dringen, wat tot gevaar voor een elektrische schok leidt. Schakel het toestel in dit geval onmiddellijk uit.  Onderbreek bij werkzaamheden aan het toestel altijd de stroomtoevoer.  Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een vakman die vertrouwd is met de gevaren die ermee verbonden zijn en de geldende voorschriften. A LET OP!  Gebruik het toestel alleen waarvoor het bestemd is.  Voer geen wijzigingen aan het toestel uit.  Schakel het toestel bij niet-gebruik uit. NL 97 Algemene veiligheidsinstructies CC09, CCK09, CC11  Gebruik het toestel niet als het beschadigd is of als delen ervan defect zijn. 2.2 Veiligheid bij de omgang met vloeibaar gas ! WAARSCHUWING!  Houd brandbare stoffen uit de buurt van verwarmings- en kooktoestellen, evenals andere licht- en warmtebronnen.  Gevaar voor verstikking! Zorg er voor het inschakelen van het toestel voor, dat de ruimte voldoende is geventileerd. Tijdens het gebruik moeten er ventilatieopeningen met een vrije diameter van ten minste 50 cm2 beschikbaar zijn in opstelruimte. Deze openingen kunnen afsluitbaar zijn, moeten echter bij gebruik van de pit worden geopend (zie het bordje dat is aangebracht boven de kookplaat).  Vergelijk de aangegeven druk op het typeplaatje met de druk die is aangegeven op de drukregelaar.  Bewaar nooit gasflessen voor vloeibaar gas op niet-geventileerde plaatsen.  Bescherm flessen met vloeibaar gas tegen directe zonnestralen. De temperatuur mag niet hoger zijn dan 50 °C.  Indien u gas ruikt: – Alle vensters openen en de ruimte verlaten. – Geen elektrisch toestel gebruiken en het gebruik van open vlammen vermijden. Hierdoor kan het gas ontsteken. – Sluit het gasflesventiel en houd deze gesloten, totdat de fout is verholpen. – Probeer nooit het lek met een vlam te vinden.  De kookplaat mag niet worden gebruikt tijdens het tanken, in garages en op veerboten. 2.3 Veiligheid bij het gebruik van het toestel ! WAARSCHUWING!  Draag tijdens het gebruik van de kookplaat geschikte kleding. Draag geen loshangende kledingstukken, die vuur kunnen vatten.  Laat de kookplaat tot op omgevingstemperatuur afkoelen, voordat u het met blote handen aanraakt. 98 NL CC09, CCK09, CC11 Algemene veiligheidsinstructies  Houd de omgeving rondom de kookplaat vrij van vet, alcoholische stoffen, kunststof materiaal en brandbaar textiel (zoals gordijnen, handdoeken, keukenmaterialen).  Hang geen handdoeken, papier, gordijnen of andere brandbare materialen in de buurt van de kookplaat en leg deze er ook niet op.  Ga voorzichtig te werk, als u vet of olie verhit. Vet en olie kunnen bij grote hitte ontvlammen. Probeer nooit om brandend vet met water te blussen.  Gebruik enkel droge pannenlappen en houten lepels om stoomvorming te voorkomen. Natte of vochtige pannenlappen op hete oppervlakken kunnen verbrandingen door damp veroorzaken.  Gebruik de kookplaat nooit zonder toezicht. Overkokende pannen kunnen rook en brand veroorzaken.  Schakel de kookplaat uit voor u de pan eraf neemt.  Om gevaar voor verbrandingen, het ontvlammen van brandbaar materiaal en het morsen van eten door het per ongeluk aanstoten van pannen e.d. te vermijden, dient u de grepen naar binnen te draaien. Zorg ervoor dat ze over ernaast liggende kookzones uitsteken. A LET OP!  Gebruik de kookplaat niet voor het verwarmen van de ruimte.  Het gebruiken van de kookplaat met hoge temperatuur zonder een gevulde pan kan de kookplaat beschadigen.  Plaats of leg geen plastic voorwerpen, zoals zout- en pepervaatjes, verpakkingen e.d. tijdens het gebruik op de kookplaat.  Zorg ervoor dat er zich geen pannenlappen aan of op de kookplaat bevinden.  Gebruik potten, pannen en andere toestellen die voor keramische oppervlakken en het nominale vermogen van de kookplaat geschikt zijn. Alleen bepaalde soorten glas, glaskeramiek, aardewerk of andere verglaasde toestellen kunnen de snelle temperatuursveranderingen weerstaan en zijn hierdoor voor fornuizen geschikt.  Gebruik pannen en potten van het juiste formaat. NL 99 Omvang van de levering 3 CC09, CCK09, CC11 Omvang van de levering  Glaskeramische gaskookplaat  Gebruiksaanwijzing 4 Gebruik volgens de voorschriften Dometic CC09, CCK09 en CC11 zijn op vloeibaar gas werkende glaskeramische kookplaten. Ze zijn voor de inbouw in een keukenblok in huishoudens, campers, caravans of boten bestemd. 5 Technische beschrijving De kookplaat is in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar.  CC09 (art.-nr. 9103303386): twee kookzones  CCK09 (art.-nr. 9103303387): een kookzone  CC11 (art.-nr. 9103303390/9103303391): twee kookzones Uw toesteltype kunt u aan de hand van het artikelnummer bepalen dat op het typeplaatje aangegeven is. De kookzones worden door telkens een gasbrander verwarmd. Achter de kookzone (afb. 1 1, pagina 2) bevindt zich een doorkookzone (afb. 1 2), die door de rookgassen van de brander onder de kookzone verwarmd wordt. Daardoor is de temperatuur niet zo hoog als in de kookzone. De doorkookzone kan voor een tweede kookpan gebruikt worden waarvoor minder hoge temperaturen nodig zijn. Alleen CC09, CC11: de rechter, kleinere kookzone heeft een geringer verwarmingsvermogen. Het glaskeramische kookvlak is hitte- en koudebestendig. Het kan met zware pannen belast worden. Puntvormige schokbelastingen, bijv. door vallende voorwerpen, moeten vermeden worden. Dit kan schade veroorzaken. 100 NL CC09, CCK09, CC11 Kookplaat inbouwen Bedieningselementen Nr. in afb. 1, pag. 2 Beschrijving 1 Kookzone 2 Doorkookzone 3 Waarschuwings-LED „Heet oppervlak” Deze LED brandt rood als de kookzone ingeschakeld is. De LED blijft branden tot het oppervlak afgekoeld is en zonder gevaar aangeraakt kan worden (dit duurt ongeveer 12 minuten na het uitschakelen van de kookzone). 4 Controle-LED De LED brandt groen als de kookzone ingeschakeld is. 5 Regelaar, in drie standen instelbaar (nulstand, grote vlam, kleine vlam) Indrukken en met de klok mee of tegen de klok in draaien om de gewenste temperatuur in te stellen. Draaien tegen de klok in opent de gaskraan. Helemaal met de klok mee draaien sluit gaskraan. Alleen CC09, CC11: de voorste regelaar is aan de rechter kookplaat toegewezen, de achterste regelaar aan de linker kookplaat. 6 Kookplaat inbouwen U kunt de kookplaat in het werkblad van uw keuken inbouwen. 6.1 Keuze van de inbouwplaats Neem bij de keuze van de montageplaats de volgende aanwijzingen in acht:  Kies een goed geventileerde plaats voor het toestel.  Kies een overdekte plaats om te vermijden dat water of andere vloeistoffen direct op de kookplaat spatten.  Neem de minimumafstanden volgens afb. 2, pag. 2 in acht.  Voor de verbrandingsluchttoevoer en de warmteafvoer moeten onder de kookplaat ventilatieopeningen met een vrije doorsnede van minstens 50 cm² voorhanden zijn. De ventilatieopeningen moeten minstens 5 mm breed zijn. NL 101 Kookplaat inbouwen CC09, CCK09, CC11  Let erop, dat er op de montageplaats geen tocht ontstaat. Indien u de kookplaat monteert in een open cockpit of op andere open plaatsen, monteert u dan ook een extra windbescherming.  Gebruik het toestel niet in explosieve ruimtes. 6.2 Inbouw van de kookplaat A LET OP! Gevaar voor beschadiging!  Controleer voor het boren of er geen elektrische kabels of andere delen van het voertuig door boren, zagen en vijlen beschadigd kunnen raken.  Gebruik ter bevestiging van de kookplaat niet de gasleidingen, kranen of delen van de brander. ➤ Zaag een rechthoekige opening in het werkblad (afmetingen zie afb. 3, pag. 2). ➤ Plaats de kookplaat in het midden van de uitsnijding. ➤ Bevestig de kookplaat (2) met de vier bevestigingselementen (3) en schroeven (4) aan het werkblad (1), zie afb. 4, pag. 3. ➤ Breng een brandblusser van de klasse B-1 binnen handbereik aan. 6.3 Kookplaat aansluiten op de gastoevoer ! WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding!  Gebruik uitsluitend propaan- of butaangasflessen met gekeurde drukregelaar en passende aansluiting.  Vergelijk de aangegeven druk op het typeplaatje met de druk die is aangegeven op de drukregelaar.  Het toestel mag alleen door daarvoor geautoriseerd vakpersoneel op de gastoevoer aangesloten worden. Neem de volgende aanwijzingen bij het gebruik in acht:  Gebruik een gasleiding van staalbuis  8 x 1 mm (gelast, naadloos staal of roestvrij staal) die u met een snijringschroefverbinding dicht monteert.  Bevestig de buis zo aan een zij- of achterwand van de meubeldelen in de buurt, dat er geen krachten worden overgedragen naar de regelelementen. 102 NL CC09, CCK09, CC11 Kookplaat inbouwen  Voor het losmaken van de verbinding moet altijd gereedschap nodig zijn. Houd u daarbij aan de technische regels van de DVGW-werkbladen G607 en G608.  Alle buizen moeten spanningsvrij zijn.  Houd de lengte van de slangverbinding tot het gastoestel en de toevoer van het vloeibare gas zo kort mogelijk en niet langer dan 750 mm.  De slangverbinding moet over de volledige lengte toegankelijk zijn voor controle.  Tijdens het gebruik moeten er ventilatieopeningen met een vrije diameter van ten minste 50 cm2 beschikbaar zijn in opstelruimte. De openingen kunnen afsluitbaar zijn, maar moeten bij het gebruik van de pit worden geopend. ➤ Verbind de kookplaat met de gastoevoer. ➤ Breng boven de kookplaat een bord aan met de volgende tekst: „WAARSCHUWING! Tijdens het koken is het nodig voor extra ventilatie te zorgen, bijv. door het openen van vensters in de buurt van het grill-, kook- en baktoestel. Deze toestellen mogen niet worden gebruikt voor het verwarmen van de ruimte.” ➤ Let erop dat de slangleiding – niet ingeklemd of geknikt is, – op veilige afstand van de brander ligt. ➤ Open het ventiel van de gasfles. ! WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding! Controleer de lekdichtheid nooit bij open vuur of in de buurt van ontstekingsbronnen. ➤ Controleer alle verbindingen met lekspray op lekdichtheid. De lekdichtheid is gegarandeerd als er zich geen luchtbellen vormen. NL 103 Kookplaat elektrisch aansluiten CC09, CCK09, CC11 7 Kookplaat elektrisch aansluiten ! WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding! De aansluiting van het kooktoestel mag alleen door een vakman uitgevoerd worden. De volgende informatie is bestemd voor vaklieden die met de betreffende richtlijnen en veiligheidsmaatregelen vertrouwd zijn. Neem bij de elektrische aansluiting de volgende veiligheidsaanwijzingen in acht: A LET OP!  Als u leidingen door metalen of andere scherpe muren moet leiden, gebruik dan goten of doorvoeren.  Leg de leidingen niet los of geknikt op elektrisch geleidend materiaal (metaal).  Bevestig de leidingen goed.  Trek niet aan leidingen.  Leg de leidingen zodanig dat er niet over gestruikeld kan worden en beschadiging van de kabel uitgesloten is. ➤ Controleer aan de hand van het typeplaatje van de kookplaat of de bedrijfsspanning van het toestel met de boordnetspanning overeenkomt. ➤ Sluit het toestel conform afb. 5, pag. 3 op het 12-Vg-boordnet aan. Gebruik een tweeaderige kabel met platte vlaksteker-kabelschoenen 6,3 x 0,8 mm (1). Het stroomcircuit moet met een 5 A smeltzekering (niet in de omvang van de levering inbegrepen) beveiligd zijn. ➤ Beveilig de kabel met een klem. 104 NL CC09, CCK09, CC11 Kookplaat gebruiken 8 Kookplaat gebruiken ! VOORZICHTIG! Gevaar voor verwonding! De kookzone blijft ook na het uitschakelen nog een tijdje heet. De waarschuwings-LED geeft dit aan. Leg geen voorwerpen op de kookplaat die beschadigd of heet kunnen worden tot het oppervlak afgekoeld is. A LET OP! Zorg er voor het inschakelen van de kookplaat voor dat zich geen brandbare stoffen op de kookzone bevinden. Tips voor de omgang met de kookplaat Opdat het glaskeramische oppervlak niet beschadigd wordt, dient u het volgende in acht te nemen:  Gebruik de kookplaat niet als aflegvlak.  Bodems van potten en pannen kunnen randen en bramen hebben die bij het verschuiven sporen of krassen achterlaten. Dit geldt vooral bij kookgerei van gietijzer.  Krassen kunnen ook ontstaan als bijv. zandkorrels van het voordien wassen van groenten met de pot over het kookvlak getrokken worden.  Vermijd dat het volgende op het hete oppervlak terechtkomt: – Kunststoffen – Aluminiumfolie – Suiker of sterk suikerhoudende stoffen.  Vermijd het herhaaldelijk vastbranden van verontreinigingen. Om de beste resultaten met de kookplaat te bereiken, dient u bij het koken en bereiden van maaltijden de volgende basisregels in acht te nemen:  De kookzones warmen erg snel op, maar koelen langzaam af. Zet de regelaar onmiddellijk op de gewenste temperatuur.  Gebruik hoogwaardige potten en pannen met effen bodem om het volledige contact met de kookzone te garanderen.  Het goede contact van de pot of pan met de kookzone verhoogt de efficiëntie.  Het meest geschikt zijn potten en pannen van roestvast staal en gietijzer. Aluminiumpannen worden voor de maximale temperatuurinstelling niet aanbevolen. NL 105 Kookplaat gebruiken CC09, CCK09, CC11  Zorg ervoor dat de pot of pan zo groot is als de kookzone of iets groter. Wordt een te kleine pot of een te kleine pan gebruikt, dan ligt een deel van de kookzone vrij, wat tot het ontbranden van kledingstukken kan leiden.  Zorg ervoor dat de bodem van de pot of pan droog is.  Om gevaar voor verbrandingen, het ontvlammen van brandbaar materiaal en het morsen van eten door het per ongeluk aanstoten van de pot of pan te vermijden, dient u de greep naar binnen te draaien. Zorg ervoor dat de greep niet in de ernaast liggende kookzones uitsteekt. Voor het inschakelen controleren Controleer voor het inschakelen van de kookplaat:  Is de juiste gassoort aangesloten? Het toestel is alleen voor vloeibaar gas bestemd.  Zijn de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen in het vertrek of aan de buitenkant van het voertuig vrij? De openingen garanderen de verseluchttoevoer en de rookgasafvoer.  Is het oppervlak van de glaskeramische kookplaat vrij van verontreinigingen? Verontreinigingen kunnen inbranden en hierdoor het oppervlak beschadigen of ontsieren.  Is het afsluitventiel van de gasfles geopend? Kookzone inschakelen ➤ Zet de regelaar op de nulstand. ➤ Druk de regelaar in, houd hem ingedrukt en draai hem tegen de klok in op de positie „grote vlam”. ➤ Houd de regelaar maximaal 15 seconden ingedrukt tot de ontsteking beeindigd is en de thermo-elektrische ontstekingsbeveiliging aangesproken is. ➤ Laat de regelaar los. ✓ De brander brandt. ✓ De controle-LED brandt. ✓ De waarschuwings-LED brandt. ➤ Als de brander na het loslaten van de regelaar uitgaat: wacht minstens 60 seconden voor u het ontstekingsproces herhaalt. 106 NL CC09, CCK09, CC11 I Kookplaat gebruiken INSTRUCTIE Bij de eerste ingebruikneming of na een fleswissel kan het gebeuren dat de brander na 15 seconden nog niet brandt, omdat er zich nog lucht in de gasleiding bevindt. Herhaal in dit geval de ontstekingsprocedure. Temperatuur regelen ➤ Regel met de regelaar de temperatuur tussen de standen „grote vlam” en „kleine vlam”. Kookzone uitschakelen ➤ Zet de regelaar op de nulstand. ✓ De controle-LED is uit. ✓ De waarschuwings-LED brandt verder. De waarschuwings-LED wordt uitgeschakeld als het oppervlak afgekoeld is en zonder gevaar aangeraakt kan worden (dit duurt ongeveer 12 minuten na het uitschakelen van de kookzone). ➤ Sluit bij een langere gebruikspauze het afsluitventiel van de gasfles. 8.1 Gasfles vervangen ! WAARSCHUWING! Gevaar voor verwonding! Vervang de gasfles uitsluitend bij een goede ventilatie. Let erop dat er geen ontstekingsbron in de buurt is. Vervang de gasfles uitsluitend als het toestel uitgeschakeld is. ➤ Schakel de kookplaat uit door de regelaar tegen de klok in in de nulstand te draaien. ➤ Sluit het ventiel van de gasfles volledig. ➤ Schroef de drukregelaar van de gasfles. ➤ Controleer de toestand van de slangleiding. Vervang de slangleiding als het materiaal broos of poreus is. ➤ Schroef de drukregelaar met de hand vast op de nieuwe gasfles. NL 107 Oplossing 9 CC09, CCK09, CC11 Oplossing Het gasgeleidende onderdeel van het toestel mag uitsluitend door een vakmonteur worden gerepareerd. ➤ Sluit bij storingen meteen de gastoevoer. ➤ Controleer nog eens of het toestel onbeschadigd is. ➤ Vervang de beschadigde onderdelen. ➤ Neem het toestel pas weer in gebruik als alle storingen verholpen zijn. Voor u bij problemen met de kookplaat met de klantendienst contact opneemt, gelieve het volgende te controleren:  of de aansluiting op het boordnet in orde is  of de regelaar ingeschakeld en de temperatuurinstelling correct is  of de bodem van de pot of pan en het kookplaatoppervlak schoon en droog zijn  of de pot of pan het juiste formaat heeft en juist op de kookzone geplaatst is  of de bodem van de pot of pan effen en gelijkmatig is 10 Kookplaat onderhouden Om veiligheidsredenen is het nodig, het toestel één keer voor de eerste ingebruikneming en daarna om de twee jaar door een deskundige te laten controleren op een goede werking en eventuele gebreken te laten verhelpen. ➤ Controleer bij de jaarlijkse controle van het toestel in het bijzonder de volgende functies: – controle van gasdichtheid – controle van de brandveiligheid en de stabiliteit van de vlam – controle van de toevoer van verse lucht – controle van de veiligheids- en regelinrichtingen (pitkranen, drukregelaar). ➤ Controleer of de opstelruimte voldoet aan de plaatselijk geldende voorschriften. 108 NL CC09, CCK09, CC11 Kookplaat reinigen en onderhouden 11 Kookplaat reinigen en onderhouden ! VOORZICHTIG! Gevaar voor verwonding!  Controleer of het oppervlak afgekoeld en de waarschuwingsLED uit is.  Als u gemorst eten met een vochtige spons of doek afveegt, dient u voorzichtig te werk te gaan om verbrandingen door damp te vermijden. A LET OP!  Behandel het glaskeramische oppervlak van de kookplaat nooit met schuurmiddelen.  Gebruik uitsluitend speciale reinigingsmelk voor glaskeramische oppervlakken. Andere reinigingsmiddelen beschadigen het oppervlak of veroorzaken soms giftige dampen als ze op een heet oppervlak aangebracht worden.  Gebruik geen stoomreinigers. ➤ Reinig voor het eerste gebruik grondig het glaskeramische oppervlak (zie volgend hoofdstuk). 11.1 Regelmatig onderhoud ➤ Doe een beetje reinigingsmelk op het midden van het te reinigen oppervlak. ➤ Bevochtig een papieren handdoek en wrijf de reinigingsmelk op het oppervlak. ➤ Veeg het oppervlak met een schone, droge papieren handdoek af. ✓ Nu bevindt zich op het oppervlak een beschermende film die water- en vuilafstotend is. NL 109 Kookplaat reinigen en onderhouden 11.2 CC09, CCK09, CC11 Overgelopen eten verwijderen ➤ Mocht er eten tijdens het koken overlopen, schakel dan de kookplaat uit en veeg het eten rond de kookzone met een schone papieren handdoek af. Overgelopen eten op de kookzones moet als ingebrand overgelopen eten behandeld worden (zie hoofdstuk „Ingebrand overgelopen eten” op pagina 110). Gesmolten substanties of overgelopen eten met hoog suikergehalte (confituur, ketchup, tomatensaus e.d.) verwijderen. ➤ Verwijder het overgelopen materiaal onmiddellijk met een schaaf terwijl het oppervlak nog heet is: schuif het overgelopen of gesmolten materiaal van de kookzone op een koele zone van het kookplaatoppervlak. ➤ Schakel de kookzones uit. ➤ Laat de kookplaat afkoelen (waarschuwings-LED moet uit zijn). ➤ Reinig het oppervlak conform hoofdstuk „Regelmatig onderhoud” op pagina 109. 11.3 Ingebrand overgelopen eten ➤ Verwijder het ingebrande materiaal met een schaaf. Houd de schaaf in een hoek van ca. 30° t.o.v. het oppervlak en schaaf het materiaal af. ➤ Sluit de reiniging af; zie hoofdstuk „Regelmatig onderhoud” op pagina 109. 11.4 Metaalsporen verwijderen Het kan gebeuren, vooral als u lichtere potten of pannen gebruikt, dan metaalsporen op het oppervlak achterblijven. Deze sporen verschijnen vaker dan krassen. ➤ Verwijder de metaalsporen conform hoofdstuk „Overgelopen eten verwijderen” op pagina 110. ➤ Voor erg hardnekkige sporen gebruikt u reinigingsmelk samen met een schaaf. 110 NL CC09, CCK09, CC11 12 Garantie Garantie De wettelijke garantieperiode is van toepassing. Als het product defect is, wendt u zich tot uw speciaalzaak of tot het filiaal van de fabrikant in uw land (adressen zie achterkant van de handleiding). Voor de afhandeling van de reparatie of garantie dient u de volgende documenten mee te sturen:  een kopie van de factuur met datum van aankoop,  reden van de klacht of een beschrijving van de storing. 13 Afvoeren ➤ Laat het verpakkingsmateriaal indien mogelijk recyclen. M NL Als u het product definitief buiten bedrijf stelt, informeer dan bij het dichtstbijzijnde recyclingcentrum of uw speciaalzaak naar de betreffende afvoervoorschriften. 111 Technische gegevens 14 CC09, CCK09, CC11 Technische gegevens Dometic CCK09 Dometic CC09 Dometic CC11 9103303387 9103303386 9103303390 (zwart) 9103303391 (wit) 115 g/h 210 g/h 210 g/h Artikelnr.: Gasverbruik: Toestelklasse: I AT, DE, LV, MT, PL: 30 mbar (I3B/P) Aansluitdruk / gascategorie: CY, DK, EE, FI, HU, IS, NL, NO, RO, SE, SK: 28 – 30 mbar (I3B/P) SI: 28 – 30 mbar (I3P) BE, CH, CZ, ES, FR, GB, GR, IE, IT, LT, LU, PT, TR: 28 – 30/37 mbar (I3+) Aantal kookplaten: 2 4 4 Aantal branders: 1 2 2 1600 W 2900 W (1300 W + 1600 W) 2900 W (1300 W + 1600 W) Nominale warmtebelasting: Kooktijd voor 1 l water: ca. 7,5 min (afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden en de gebruikte pan) Aansluitspanning (voor ontsteking): 12 Vg Tijdens de ontsteking: 0,6 A In werking: 0,3 A Stroomgebruik: Afmetingen in mm (b x h x d): Gewicht: 112 398 x 110 x 505 558 x 110 x 505 566 x 110 x 445 6,0 kg 10,8 kg 11,0 kg NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256

Dometic CC09, CC11 CCK09 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor